Verhalen van leerkrachten
Vanuit het hart de kernwaarden van de Laurentius Stichting
Verhalen van leerkrachten
Vanuit het hart de kernwaarden van de Laurentius Stichting
H 4 6 16 28 40 50 60
Inleiding Eigenheid Groei Openheid Samen Verantwoordelijkheid Vrijheid
et mooiste moment dat een leerkracht meemaakt, is als een leerling er blijk van geeft te leren en zich te ontwikkelen. Dat kinderen in groep drie nog vóór de herfstvakantie hun eerste woorden kunnen lezen, is elk jaar weer een wonder. Het zijn deze stappen in de ontwikkeling van kinderen die in dit boek uitbundig gevierd worden. Dat de voorwaarde tot leren de goede onderlinge relatie is tussen leerkracht en leerling, dat weten de leerkrachten van de Laurentius Stichting maar al te goed, dat ervaren zij met grote regelmaat. Het is de balans in deze combinatie van oog en hart hebben voor zowel het emotionele welzijn van het kind als zijn cognitieve progressie dat het onderwijs zich in deze veeleisende tijd staande weet te houden, en sterker nog ‘het verschil weet te maken’. De brandstof voor hun handelen is de vreugde die leerkrachten hierin ervaren. Daar getuigen de verhalen in dit boek van. Het College van Bestuur van de Laurentius Stichting is trots op de gepassioneerde betrokkenheid die onderwijsgevenden en schooldirecteuren aan de dag leggen. Wij vinden het dan ook een zeer toepasselijk geschenk ter gelegenheid van de Dag van de Leerkracht. De verhalen laten zien dat de kernwaarden die de Laurentius Stichting hoog houdt daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht. We zijn met z’n allen verantwoordelijk voor het levend houden van deze waarden. Gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid – mooier kan het eigenlijk niet. Dat is waar wij niet alleen voor staan, maar wat wij ook echt dóen. Het is hartverwarmend en inspirerend dat dit nu ook, gevat in anekdotes, ervaringen, voorvallen, mee- en tegenvallers, op papier staat. Voor onszelf, zeker, maar ook voor anderen die in deze verantwoordelijkheid participeren, zoals de ouders. Ook voor hun is het een groot goed om deelgenoot te worden van de gepassioneerde betrokkenheid die leerkrachten hebben bij hun kinderen. Kinderen die wij voor acht jaar onderdak verlenen vóór zij, ook weer met oog en hart voor de medemens en de wereld om hen heen, de wijde wereld intrekken. Ik ben er in ieder geval trots op en dankbaar voor.
Voorwoord
Inhoud
Joke Reijman Voorzitter College van Bestuur Laurentius Stichting
Oktober 2012
2
kernwaarden van de Laurentius Stichting
kernwaarden van de Laurentius Stichting
3
Inleiding Beste leerkrachten, Of liever gezegd: lieve leerkrachten. Want dit boek is te karakteriseren met één woord: het woord Liefde (inderdaad, met een hoofdletter). Dat spat werkelijk van elke pagina af. Wat geeft het een energie. In dit boek staan verhalen die jullie zelf hebben geschreven. Dat was ook de opdracht: schrijf een verhaal over een voorval dat je zo raakte, waardoor je weer wist: hier doe ik het voor, daarom sta ik voor de klas. Het zijn ontroerende verhalen geworden. Tussen de regels door valt op hoe belangrijk het is om betekenisvol voor anderen te zijn. Dat is een ongelofelijke drijfveer. Iets betekenen voor de ander blijkt een levensvervulling en het fundament van de onderwijspraktijk te zijn. Daarvan getuigen de verhalen. Vandaar ook dat velen van jullie spreken over roeping en het voorrecht om aan jonge mensen les te mogen geven. Ook het woord gevoel valt heel vaak. Aan de ene kant gaat het over jullie eigen gevoel. Maar aan de andere kant geven jullie bovenal kinderen het gevoel dat zij zichzelf mogen zijn. Als jullie zien dat een kind ontluikt, open bloeit, springen jullie harten op van blijdschap. Jullie bewegen (de kinderen) en worden vervolgens zelf bewogen. Geen wonder dat jullie zeggen dat onderwijs een zaak van het hart is. Van de uitspraak ‘niet het hoofd, maar het hart geeft focus’ weten jullie alles. Jullie zijn ook echte kijkers. Dat moet wel jullie tweede natuur zijn. Kijken naar kinderen en zien wat er aan de hand is en waar het naartoe gaat. Dus verder kijken dan je neus lang is en vervolgens vanuit betrokkenheid handelen. Dat werpt vruchten af tot ver in de toekomst. Want veel leerkrachten vertellen over ontmoetingen met oud-leerlingen en hun gevoelens van dankbaarheid die dan opwellen.
4
kernwaarden van de Laurentius Stichting
Het beroep van leerkracht is erg veeleisend geworden. Ook daar gaan verhalen over. Je hoort de verontwaardiging in de woorden. Ook die opstandigheid getuigt van een grote betrokkenheid. Het doet leerkrachten pijn als ze ervaren dat allerlei dingen hun soms dreigen af te houden van de kern van hun (onderwijs)zaak. De zes kernwaarden van de Laurentius Stichting vormden de rode draad voor het groeperen van de verhalen in dit boek: eigenheid, groei, openheid, samen, verantwoordelijkheid en vrijheid. Want bij het lezen van al die verhalen bleek dat deze waarden een levende samenhang vertonen. Ze staan als het ware met elkaar in verbinding: geen eigenheid zonder openheid, bijvoorbeeld. Mooi is dat. Dat betekent dat het niet zomaar grote woorden zijn. Neen, ze leven echt, ze worden gepraktiseerd en worden gedragen door liefde. Elke dag opnieuw. In ieder klaslokaal. Dit boek is dus een getuigschrift van liefde. Het is ook een manifest dat opkomt voor het hart van de zaak. Daar mag je rond voor uitkomen. En trots op zijn. Laat dit boek je hart nog meer sterken. Met hartelijke dank en groet, Karin Melis, identiteitsbegeleider Mede namens Joop van Zuydgeest en Bert van der Tol, leden van de kerngroep identiteit Delft, 5 oktober 2012
kernwaarden van de Laurentius Stichting
5
Passie
Eigenheid
6
kernwaarden van de Laurentius Stichting
Voor mijn gevoel heb ik drie passies: muziek, golfen en lesgeven. Muziek is de laatste jaren wat naar de achtergrond geraakt: naar klassieke muziek luister ik alleen nog thuis. Naar concerten gaan komt er niet van met een man die van snoeiharde rockgitaren houdt. Golfen dan. Een sport zonder scheidsrechter zodat je zelf de regels in de gaten moet houden. En als je iets fout doet dan word je op de vingers getikt door je medespelers of tegenspelers in een wedstrijd. In het laatste geval kost je dat een paar slagen. Je komt dan met een hoger aantal slagen binnen. Bij golfen kom je jezelf regelmatig tegen, heel confronterend. Wie je bent en hoe je reageert, zie je in je golfspel terug. Heb je geduld? Dan kun je die laatste, kleine slagen prima maken. Heb je doorzettingsvermogen? Dan raak je niet bij een dag vol tegenslag in de stress en kun je zonder schelden op de spelers voor je (ze lopen niet door, daar!), of op de spelers bij je (ze lopen me te irriteren en daarom kan ik niet goed slaan!), of op jezelf (zie je wel, ik kan het niet!) gewoon je spelletje uitspelen. Dan wordt het een spel waarbij je om je heen kunt kijken en kunt genieten van de veranderende natuur, dieren als vossen, herten, eekhoorns en ander groot en klein wild en prachtige tableaus paddenstoelen. En dan kun je ook genieten van de mensen met wie je speelt, zonder van iemand last te hebben. Of was mijn passie nou toch lesgeven? Niet onderwijs, want dat woord staat voor mij gelijk aan papieren rompslomp en veel overbodige ‘zooi’ naast het werkelijke lesgeven. Bezig zijn met kinderen. Hen met geduld iets aanleren of bijbrengen, bewust maken ook van de wereld om hun heen en de kinderen dan ook nog iets leren wat ze in hun latere leven nodig kunnen hebben. Kinderen zijn ontvankelijk voor de warmte die je geeft. Het enthousiasme dat je zelf uitstraalt. De humor waarmee je gezamenlijk de dag doorbrengt. In de zware, zwarte dagen van mijn leven waren het de warmte en enthousiasme van mijn leerlingen die me er doorheen sleepten. Passie. Ik ben er nog steeds niet uit. Ik geloof dat het leven mijn passie is: met warmte, geduld en enthousiasme het leven nemen zoals je het krijgt.
eigenheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
7
Pleister
Onvergetelijk
Dani zat bij mij in groep 3. De jongen was een kleine voetballer met lange haren in zijn nek en aan de voorkant tot ver over zijn wenkbrauwen. Soms had ik de neiging om het haar voor zijn ogen weg te halen en dacht ook weleens: een diadeem zou iets voor hem zijn! Op een middag waren de kinderen bezig met een invuloefening en liep ik rond om te kijken of het goed ging. Op mijn wang zat een korstje en ongemerkt had ik daar aan gekrabbeld. En, ja hoor. Ik merkte al gauw een druppel bloed dat over mijn wang naar beneden gleed. Ik voelde in mijn broekzak. Ik had geluk, er zat nog een papieren zakdoek in. Vlug depte ik het druppeltje weg. Gelukkig hadden de kinderen niets gezien. Even later merkte ik dat het bloeden nog niet gestopt was en depte ik nog maar eens. De witte zakdoek zat in een mum van tijd onder de rode stippels. Ik kon het niet langer meer verborgen houden. ‘Ach, juf, wat heb je?’ vroeg Dani. ‘Ik heb gekrabbeld en nu bloedt het, maar het is al bijna over.’ Dani stond op, liep naar de deur en zei: ‘Ik haal even een pleister.’ En weg was Dani. Dit was zo lief en zorgzaam van hem dat ik niets anders kon dan de pleister aanpakken. Toen het tijd was om naar huis te gaan, liep ik met de rij kinderen naar buiten. Met op mijn wang de pleister. Wat voelde ik me opgelaten. Ik was blij toen ik weer binnen was en de pleister kon verwijderen. Maar Dani zal ik niet vergeten.
Mijn lieve juf Zij droeg Bjorn Borg, lang niet uit de mode, Ze was aardig En…nou ja…groot, Maar ze had zo’n zeldzaam mooie lesmethode. Voor deze tijd zeker niet verboden Het scheen, ze praatte niet zomaar wat Ze gaf goed les,
In elke periode Het was gezellig en niet verkeerd, De lessen waren super leuk, En ben in luisteren naar haar Heel vereerd. Wat heb ik veel van haar geleerd Ik had haar lief, mijn versje eert Juf Gloria, dat was mijn juf, Die zal ik nooit vergeten.
Toen ik na de middagpauze
‘Juf, wat is dit voor drinken in mijn fles? Het heeft geen lekkere proef!’
8
‘Juf, al s j e ade mt k eel doe t pijn da en je n heet dat een b l aas o n t stek ing.’
kernwaarden van de Laurentius Stichting | eigenheid
een briefje en
Juf, ik heb trek om mijn haar te laten knippen. Het is veels te groot.’
een lolly op mijn bureau vond: ‘Sorry mees, u had toch gelijk.’
eigenheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
9
Musje
Intuïtie
Op een keertje liep ik in de stad en vond een uit zijn nestje gevallen vogeltje. Ik nam het musje mee naar huis en hierna was ik zijn moeder. Elke dag ging het musje in een mandje mee naar school. Het groeide, bloeide en liep vrolijk rond in het klaslokaal. Het musje was een maatje voor alle kinderen. Gelukkig hoorde je toen nog niet veel over allergie. Ik leerde het musje ook vliegen. Dat deed ik door hem omhoog te gooien. En dan maar hopen dat hij iets met zijn vleugels zou doen. De kinderen fladderden rustig mee. Zij gaven het goede voorbeeld. Tussen de middag gaf ik eens, alleen in het lokaal, weer vliegles aan het al aardig tamme en flink gegroeide musje. Omhoog, en ja omhoog hij vloog. Helaas maar een klein stukje. Net te ver om hem weer te kunnen opvangen. Het musje viel dood. Het was lastig om dit ’s middags aan de kinderen, die zo geweldig met de vlieglessen hadden geholpen, te vertellen. Op het plein hebben we in een klein kuiltje het musje begraven. Oplossing voor de middag: het musje was naar de hemel uitgevlogen. En dat was gelukkig goed. De kinderen hebben er een tekening van gemaakt.
De vraag waarom je iets doet dat je leuk vindt of juist iets doet wat je niet leuk vindt, blijft altijd een moeilijk dilemma in je bestaan. Zo ook de vraag waarom ik het onderwijs in ben gegaan. Het is een gevoel, een ‘roeping’, een gevoel van aangetrokken zijn – dit zijn zomaar een paar termen die iets zouden kunnen zeggen over het hoe en het waarom. Ik kan het ook anders vertellen. Op een goed moment wordt mij door de directie verteld dat ik een autistisch kind in mijn groep krijg en dat het misschien verstandig is om het dossier even door te lezen. Maar mijn insteek is altijd (als er tenminste geen direct aanwijsbaar medische redenen zijn) om dit te negeren en mijn gevoel, intuïtie, ervaring en aanwezige capaciteiten te mobiliseren om adequaat te kunnen reageren en handelen. Zonder inzage in het dossier heb ik met dit autistische kind twee jaar veel plezier gehad en ben ik op een natuurlijke en verantwoorde manier om gegaan met het fenomeen autisme. Studies zijn niet altijd het antwoord, zo blijkt maar weer.
Antwoord! De eerste dag dat ik Jane in de klas had, verbaasde ik me al over haar woordenstroom. Oneindig lang kon ze kletsen, vooral tijdens de uitleg. Als Jane niet mag praten dan hangt ze over haar tafel. Het liefst met een vinger in de lucht zodat ze legaal mag praten. Als Jane niet mag hangen dan loopt ze door de klas. Op een dag gaf ik instructie op het Smartboard. Ik deed een stap naar achteren en stond op de tenen van onze Jane. Ze was gezellig bij me komen staan toen ik met mijn rug naar de klas toe stond. Een bijzonder meisje, deze Jane. Inmiddels loopt ze niet meer door de klas en hangt ze wat minder over haar tafel. Ze praat ook niet meer zoveel door de lessen heen. Haar vinger echter heeft ze nog steeds, zo vaak ze maar kan, omhoog. Maar nu weet ze dat ze niet altijd aan de beurt komt. In het begin frustreerde haar dat enorm. Dan zei ze: ‘U zegt altijd dat als ik wat wil zeggen, dat ik dan niet moet roepen, maar mijn vinger op moet steken!’ De laatste tijd heeft deze dame het aardig door. Dat denk ik tenminste. Want onlangs kwam ze na schooltijd naar me toe. Ze gaf me een briefje waarop stond: ‘Juf, ziet u dezen vinger. Geef daar antwoor op ander wort ik kwaad.’
10
kernwaarden van de Laurentius Stichting | eigenheid
Juf, ziet u dezen vinger. Geef daar antwoor op ander wort ik kwaad.’
eigenheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
11
Rug Is het toeval…voorbestemd…of een samenloop van omstandigheden? Waarom heb ik destijds gekozen voor het onderwijs, dat wil zeggen, onderwijs aan kleuters? Nu, die beslissing viel al op jonge leeftijd. Als kind van 12 was ik nogal onder de indruk van het beroep verpleegster. Was het de zorg die in me zat of het mooie, witte uniform of toch het indrukwekkende gebouw waar je dan mocht werken? Mij leek het toppunt van volwassenzijn: werken met injectienaalden, aandacht aan anderen geven en, niet te vergeten, bedden verschonen. Daar zat nou net de kneep. Als 12-jarige moest ik voor de tweede keer naar de schoolarts. Ik, gezond en levendig, had een klein onvolmaaktheidje over het hoofd gezien. Er zat een S-bochtje in mijn rug. Na een kort gesprekje met mijn moeder over mijn beroepskeuze raadde de arts het af verpleegster te worden. Dat zou immers slecht voor mijn rug zijn. Nou, daar ging dan voor de eerste keer een jeugddroom aan gruzelementen. Dat was dus achter de rug. Na de middelbare school stond echt de keuze voor de deur. Ik was toen bevriend met Marianne die al twee jaar op de ‘Klos’ zat. Ze was al een echte juf die mij met een opmerking raakte. Ik herinner het me nog heel erg goed. Ze zei: Ík wil achter de rug van de ouders mijn deel geven aan de opvoeding van hun kinderen.’ Prachtig. Dus wat deed deze ‘juf in de dop’? Inderdaad, naar ‘Klos’. Nu na bijna 35 jaar dit beroep met veel liefde en zorg te hebben uitgeoefend, hoop ik nog op één ding en dat is dat ik zo snel mogelijk de pijn in mijn rug achter de rug heb. Dan kan ik voor de derde keer zeggen: het is weer achter de rug!
Er zit zoveel gevoel in het onderwijs. Daarom zit ik in het onderwijs.
12
kernwaarden van de Laurentius Stichting | eigenheid
eigenheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
13
IJs Een kind komt buiten naar me toe met een groot stuk ijs, gevonden op het schoolplein. Trots wordt het aan me getoond. Sterker nog, er wordt me gevraagd of ik het kan bewaren. Daar moet ik wel om lachen, maar door de serieuze kinderogen die me aankijken, hou ik me toch in. Ik zeg dat ik er koude handen van krijg en geef het terug aan het kind. In de kring vertel ik later wat er op het schoolplein aan me gevraagd was. Ik vroeg wat er was gebeurd als ik het ijs in mijn jaszak had gestopt om het te bewaren. Een aantal kinderen bedenkt dat het dan water wordt. Op internet zoek ik een filmpje dat de verschillende vormen van water laat zien, dus ook ijs. Met veel interesse kijken de kinderen ernaar. Na dit filmpje laat ik twee kinderen naar buiten gaan om een bak te vullen met ijs van het schoolplein. We zetten de bak op een centraal plekje neer. Gedurende de dag kunnen de kinderen steeds even gaan kijken hoe het met het ijs gaat en geloof me dat doen ze ook. En dat krijg ik natuurlijk ook nog allemaal te horen. ‘Juf, het ijs is er nog’; ‘Juf, het wordt water’; ‘Juf, het ijs is weg’. Gelukkig wordt het ijs nog een aantal keer aangevuld als ze ’s middags weer op school komen. Het onderwerp leeft. De kinderen zijn enthousiast. Ik blij. We bedenken wat er gebeurt als we de bak ijs in de vriezer zetten of in de koelkast of op de verwarming. Ook kijken we nog wat voor rommel er allemaal onderin de bak ligt. Dat komt allemaal uit het ijs. Dus buiten van het ijs eten is misschien niet zo verstandig. Daarnaast kwamen ze tot de conclusie dat als je ijs bewaart in de klas het dan ‘versmelt’. Die wonderlijke wereld van kleuters.
Bidden Wat ik zo bijzonder aan mijn beroep vind, is dat ik middenin de maatschappij sta. Door de uiteenlopende verschillen in afkomst, opvoeding en cultuur heb ik het gevoel dat ik zelf rijker word. Rijker door de ervaring die ik opdoe in het omgaan met verschillen. Want verschillend zijn ze, de kinderen als ze als 4-jarige in je klas komen. Zo wilden twee jongens mij iets laten zien. De ene jongen was afkomstig uit Marokko, de ander uit Jordanië. De rest van de klas was in de hoeken aan het spelen, toen deze jongens op zoek gingen naar een kleedje. Ze zeiden me dat ze gingen bidden zoals ze dat thuis deden. Helemaal gelijktijdig deden de jongens de bewegingen, de buigingen. En zeiden hun gebeden. Ik was ervan onder de indruk, zo mooi als het was. Ik heb er verder geen ruchtbaarheid aan gegeven. Veel kinderen speelden gewoon door en ik wilde er geen show van maken. Hier moet je respectvol mee omgaan, vind ik. Ik heb de jongens bedankt dat ze me dit wilden laten zien.
14
kernwaarden van de Laurentius Stichting | eigenheid
eigenheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
15
Glimlach De glimlach van een kind Doet je beseffen dat je leeft De glimlach van een kind Dat nog een leven voor zich heeft
Dat leven is de moeite waard Met soms wel wat verdriet Maar met liefde, geluk en plezier in ’t verschiet
Leerplicht
Groei
‘Uhm, meester mag ik wat vragen?’ Het is begin van de middag en de geschiedenisles is net gestart. Vroeger voordat de leerplichtwet was ingevoerd, zo vertelde ik de klas, hoefde je nooit naar school. Zou dat niet heerlijk zijn, lekker spelen in de speeltuin of de hele dag achter mijn play-station Mario Carts spelen. Bij die gedachte zie ik een hoop kinderen verzaligd naar buiten kijken. Maar dan vertel ik ze over hoe die kinderen in der tijd moesten werken. Over de lange dagen die ze in de fabriek moesten maken en dan te moe waren om nog iets leuks te doen. Nee, daar had de klas zeker geen zin in. Het is toch wel fijn dat de leerplicht is ingevoerd, was de eensluidende conclusie. Praten met kinderen levert vaak veel op, zeker als het over dit soort onderwerpen gaat. Ik zou graag zien dat we daar ook gewoon tijd voor krijgen. De druk weg nemen van het alsmaar moeten. Maar ze wel stimuleren.
Onzeker Ik had eens een meisje in groep 5 zitten dat erg onzeker was. In zowel taal, lezen als rekenen gaven we haar extra ondersteuning. Ze werkte altijd erg hard, maar had vaak haar werk niet op tijd af doordat ze het allemaal erg goed wilde doen. Ze was bang om fouten te maken. Ook wilde ze altijd graag helpen. Na schooltijd bleef ze vaak hangen voor een praatje. Jaren later stapte ik uit mijn auto om naar school te lopen en toen riep iemand mij. Het bleek dat onzekere meisje uit groep 5 van destijds. Ze vertelde me dat ze op de HAVO zat en dat ze een snuffelstage liep op het Talent. Dat zijn momenten waarop ik denk: ‘Ja, hier doe ik het voor!’
16
kernwaarden van de Laurentius Stichting | eigenheid
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
17
Voorrecht In Sumatra, Indonesië, waar ik eens gedurende een maand verbleef, heb ik veel indrukken opgedaan. Niet alleen de onbeschrijfelijk mooie landschappen zijn me bijgebleven, maar vooral ook de ontmoetingen met de dorpelingen aldaar. Zo liet een oude, tandeloze dame mijn arm maar met moeite los toen we moesten vertrekken. In gebrekkig Engels en met (oververmoeide) handen en voeten had ze me duidelijk gemaakt dat ze jaloers was op mijn gebit. Door gebrek aan kennis en onderhoud was ze het hare was jaren geleden kwijt geraakt. Ze had er een zwaar en lang leven op zitten en verlangde terug naar haar vroegere, jonge energie die ze in mij terug zag. In een ander dorpje ontmoette ik juist een aantal jonge meiden dat mij aan het denken zette. Met wit bepoederde gezichten stonden de meisjes langs de kant van de weg. Ik ontdekte dat veel (jonge) Indonesiërs ontevreden zijn over hun huidskleur en neus. Op televisie zien ze westerlingen met een blanke huid en een rechte neus. Voor velen op Sumatra is dat een ideaalbeeld geworden . We kregen dan ook veel aandacht op straat. We vinden het hier in Nederland snel zo vanzelfsprekend wat we kunnen doen en wat we bezitten. Bovenstaande voorvallen herinneren me aan de taak die ik in het onderwijs heb: hoe ik kinderen moet laten weten dat ze goed zijn zoals ze zijn. Als we eenmaal tevreden zijn met onszelf, kunnen we zoveel meer bereiken! Kinderen mogen zich realiseren dat het een voorrecht is zoveel kansen te hebben. Voor veel mensen zijn die niet weggelegd. Ik wil ze dit laten beseffen, want er zijn teveel mensen op deze wereld die hier alleen maar van kunnen dromen.
Doorgeven Er is een leerling van groep 3 die zich niet zo lekker voelt en bij me in de klas blijft als de kleuters komen wennen in hun toekomstige klaslokaal. Ze krijgen te horen wat ze volgend schooljaar allemaal gaan leren. Natuurlijk weten ze al dat ze gaan leren lezen. De kleuters kennen al een paar letters. De leerling die bijna naar groep 4 gaat, is ineens niet zo ziek meer en wil wel even laten zien hoe goed zij al kan lezen. Het gezicht van deze leerling straalt heel veen trots uit. En ook de gezichten van de kleuters stralen, zij het meer van verbazing over hoe goed zij zelf volgend jaar kunnen lezen. Bij dit soort situaties denk ik uit de grond van mijn hart: dit is waarom ik in het onderwijs zit.
18
kernwaarden van de Laurentius Stichting | groei
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
19
Roeping ‘Dag juffrouw. Oma, kijk, daar is mijn juf.’ En daar sta ik dan op de markt van Delft. Net lekker
Kind Het kind nog open, vragend komt het binnen. Het is al veel. Het kan al veel. Het wil met veel beginnen. Andere regels, een vreemde juf. Het speelt, het went. Het gaat heel snel. Het kind leert, geniet met anderen samen.
20
kernwaarden van de Laurentius Stichting | groei
Wordt groter, groeit. Kan steeds meer zelf. Soms met nog een ander, die helpt en steunt, die ziet wat is en wat kan groeien. Na jaren, een persoon. Een groter mens. Een nieuwe stap.
Waarom heb je voor het beroep leerkracht gekozen? Het beantwoorden van die vraag is voor mij niet moeilijk. Ik omschrijf mijn beroepskeuze eigenlijk als een ‘roeping’. Regelmatig hoor ik mensen om me heen zeggen: ‘Werken in het onderwijs moet een roeping zijn. Dat is aan mij niet besteed!’ Ik ben niet van mening dat het onderwijs per se een roeping moet zijn, hoewel ik wel merk aan de collega’s met wie ik samenwerk dat zij hun werk doen met hun hart (dus toch een roeping?). Ze gaan er echt voor en tonen affectie voor ouders en leerlingen. Ze zijn bereid extra inzet te tonen om leerlingen te helpen en, op welk gebied dan ook, te begeleiden. Gedurende mijn middelbare schooltijd was voor mij de studiekeuze duidelijk. Ik ging naar de toenmalige ‘kleuterweek’. Maar in die tijd heerste er grote werkloosheid in onderwijsland. Er werd mij dan ook regelmatig gezegd om me ergens anders op te oriënteren. Studeren voor de werkloosheid was immers geen optie. Ik heb echt mijn best gedaan om me ergens anders op te richten, maar het was allemaal niet bevredigend. Totdat ik een aantal gesprekken met mijn decaan voerde. Haar woorden kan ik me nog goed herinneren: ‘Als jij denkt dat je echt het onderwijs in wilt, moet je dat zeker doen! Ook in tijden van werkloosheid zullen de meest gemotiveerde leerkrachten banen vinden.’ En nu weet ik: ze had gelijk. Na een jaar doorgebracht te hebben met invalbaantjes, volhardend solliciteren (tientallen brieven de deur uit), mijn hoofdakte halen…lukte het mij toch om een vaste baan te krijgen. Ik had mijn doel bereikt. De woorden van de decaan werden waarheid. Vele medestudenten hadden inmiddels afgehaakt en zochten hun heil in een ander beroep. Nu, na 25 jaar voor de klas te hebben gestaan, heb ik nog geen dag spijt gehad van mijn keuze. Ik ben voor het onderwijs geboren en ik haal er elke dag voldoening uit. Werken met jonge kinderen. Hun leren te lezen, schrijven, rekenen, zichzelf te laten ontdekken in de wereld die school heet, dat is de dankbare taak die ik mag vervullen. Al die lieve briefjes – ‘ik vind je zo lief dat ik bijna ontplof! -, kaartjes, knuffels en tekeningen die speciaal voor mij zijn gemaakt… Het was zelfs zo dat twee leerlingen van mijn eerste school mij na jaren nog belden om te vertellen hoe het hen verging. Eén van die oud-leerlingen ging na het gymnasium ‘gewoon’ het onderwijs in. Ze vertelde me dat haar juf van vroeger haar voorbeeld was. Van weer een andere leerling kreeg ik een uitnodiging om bij zijn afstudeerfeestje als scheikundige aanwezig te zijn. Daar word je toch verlegen van? De verhalen van ‘jouw’ leerlingen die opgroeien en hun weg gaan vinden naar volwassenheid en jou daarvan op de hoogte brengen. Ook zij kijken dus met een goed gevoel terug op hun schooltijd. Als juf mocht ik daar een steentje aan bijdragen.
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
21
Reis Toen ik 2001 aan de Pabo begon, vroeg ik me toch regelmatig af of ik wel geschikt zou zijn voor het onderwijs. Ik was erg onzeker over mijn eigen kunnen. Dat had vooral met stress te maken. Naast mijn gezin met drie kinderen studeerde ik. Maar het kwam ook doordat ik na een zelfstandige baan als wijkverpleegkundige opeens weer leerling was. Vooral tijdens de stages voelde ik me vaak onhandig. Ik kon echt balen als ik iets niet direct goed deed. Gaandeweg werd ik me gelukkig bewust dat ik een hele ontwikkeling aan het doormaken was. Het leven is natuurlijk een grote leerschool. En ook nu werk ik niet alleen aan de ontwikkeling van de kinderen, maar leer ik zelf ook nog elke dag. Ik heb net een super ervaring achter de rug waaruit ik veel energie haal om met geweldig veel zin in mijn groep te zijn. Met mijn gezien ben ik vier weken in Nieuw Zeeland geweest. Dat de kinderen in mijn klas ook zo enthousiast zouden zijn, had ik niet verwacht. Vóór de reis wilden ze al van alles weten over het land. En ook toen ik terug was. Natuurlijk weet ik dat kinderen nieuwsgierig zijn, maar opvallend vond ik dat ze zoveel goede vragen stelden. De foto’s die ik hen liet zien, boeiden hen enorm. Via de ouders kreeg ik weer van alles terug te horen. Dit gaf mij weer zoveel extra plezier. Toen ik die schatjes allemaal weer terug zag, besefte ik dat ik ze toch ook erg gemist had.
Vooruit Iedere ochtend neem ik haar even apart. Samen doen we de sommen die ze extra moeilijk vindt. Na school zoek ik de juiste materialen voor haar. Ik maak een boekje om het rekenen thuis te oefenen. Ik maak een map om via een eigen programma toch te leren rekenen. Ze gaat vooruit. Langzaam, maar het gaat. Ze gaat rekenen zelfs leuk vinden. Na een heel schooljaar oefenen gaat er een gelukkig en vrolijk meisje de vakantie in. Op naar groep 6.
22
kernwaarden van de Laurentius Stichting | groei
Tranen Haar dochter heeft het moeilijk. Ze zit niet lekker in haar vel. Moeder zit in tranen tegenover ons. Vragend kijkt ze ons aan. Samen bedenken we een plan hoe we haar dochter kunnen gaan helpen. Het hele jaar houden we contact. Het gaat steeds beter. We krijgen een band met haar dochter. Het meisje gaat weer graag naar school. Bloemen en een kaartje aan het einde van het schooljaar. Een dankbare, blije moeder staat voor ons.
Ruimte Het belangrijkste van mijn werk is mijn gevoel. Het trotse gevoel dat ik heb als ik iemand vertel dat ik juf ben. Het gevoel dat ik krijg als een kind zichzelf durft te zijn. Als een perfectionistisch kind een foutje durft te maken. Als een zorg-leerling een stapje verder geholpen is. Als een faalangstig kind eerlijk durft te zeggen dat het iets niet snapt. Als een onzeker kind zichzelf durft te laten zien. Als er ruimte is voor vrolijkheid, verdriet, grapjes, hard werken, troost, hulp, saamhorigheid… als er ruimte is voor ieder kind. Daar doe ik het voor.
Dyslectisch Een aantal jaren geleden had ik een kind in de klas dat zwaar dyslectisch was. Met mij of met een vertrouwde medeleerling hardop lezen, dat wilde hij wel. Maar een stukje voor de hele groep voorlezen, nee, dat deed hij niet. Langzaam maar zeker kwam het vertrouwen. De jongen liet zich overhalen om het toch te proberen. Op zijn verzoek stond ik naast hem om eventueel steun te bieden. Hij las de voorbereide tekst voor en dat ging goed. Aan het einde van ‘zijn verhaal’ werd het heel stil. En daarna kreeg hij een daverend applaus. Prachtig. Dan kun je er weer even tegen.
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
23
Spelen Ik vind het zo mooi om kinderen op een spelende manier te – laten – leren. Om te zoeken naar een andere manier van leren als iets niet aan komt bij een kind. Zo blijf ik zelf ook scherp en moet ik creatief zijn in het zoeken naar een andere vorm. Ook de verschillende vormen van lesgeven aan kleuters inspireren me om me te verdiepen in spel, muziek, taal, werkjes,, creatieve opdrachten, computers, enzovoort. Maar het allerbelangrijkste voor mij is dat ieder kind zichzelf kan zijn, dat ik een veilige sfeer schep waarin kinderen tot ontwikkeling kunnen en willen komen. En dat ik steeds naar manieren zoek waarbij ik hun kan prikkelen, uitdagen, stimuleren en enthousiasmeren. Ieder op zijn eigen ontwikkelingsniveau. Ik zoek naar de weg die voor elk kind begaanbaar is. En als iedereen dan weer met een lach en een verhaal naar huis gaat en de volgende dag weer staat te trappelen om naar school te komen dan denk ik: ‘Ja, daarom zit ik in het onderwijs.’
Leven Als ik voor de klas sta, voel ik dat ik leef. Ik voel de energie door me stromen. Het maakt me blij. Regelmatig komt er dan het gevoel bij me op dat ik van deze kinderen houd. Ik vind het heerlijk hen de vastgestelde stof aan te bieden. Waar mogelijk met een grapje waardoor we met z’n allen een groepsgevoel ervaren. Dan voel ik me even één met hen. Heerlijk vind ik het om me kind te voelen. Dit kindstuk in mij voelt zich op die momenten volledig thuis tussen de kinderen. Het zorgt er ook voor dat ik zo kan genieten van tikkertje spelen of knikkeren. Verder ben ik blij met de mogelijkheden die we als leerkrachten hebben om de kinderen te leren zich soepel in de groep te bewegen en zich daarbij aan de groepsregels te houden. Dit komt bij voorbeeld naar voren in de lessen ‘Ik, jij, wij samen’. De gesprekken die hieruit voortvloeien, vind ik zo waardevol. Omdat het alles te maken heeft met het respecteren van jezelf en de ander. Elk kind verdient respect voor zichzelf en van de ander. Eigenlijk vind ik het een voorrecht dat wij de kinderen hierbij mogen en kunnen begeleiden.
24
kernwaarden van de Laurentius Stichting | groei
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
25
Taal In maart 2010 komt er een nieuw jongetje in onze klas. Met grote bruine ogen en aan de hand van zijn moeder. Dikke tranen lopen over zijn wangen, hij wil nog niet naar school. Moeder geeft het kind een kus en zegt dat ze ook nog bij het raam gaat zwaaien. Mustafa komt naast me op een stoel zitten en ik vertel de kinderen dat Mustafa wel in Nederland is geboren, maar dat zijn papa en mama uit een ander land komen. Het land waar ze vandaan komen is Turkije. Zij vader spreekt heel goed Nederlands, zijn moeder iets minder, maar ze begrijpt het wel. Thuis spreken de ouders Turks, vandaar dat Mustafa geen Nederlands spreekt. Ik vertel de kinderen dat we hem moeten helpen en de dingen moeten benoemen zodat hij het Nederlands gaat begrijpen. Vóór de zomervakantie zegt een van de leerlingen: ‘Juf, hij zegt “Nienke”.’ En zo blijkt dat Mustafa in een paar maanden alle namen van de kinderen kent. Na de vakantie komt hij met een brilletje op in de klas. De kinderen proberen hem overal bij te betrekken. En Mustafa probeert mee te doen. Toch blijft de taal een barrière. Het is echter een sociaal kind en probeert met handen en voeten dingen duidelijk te maken. Vanaf het moment dat hij remedial teaching krijgt, probeert hij ook woorden te zeggen. Doordat ook de kinderen hem zo stimuleren, komt hij al heel ver. Ik korte tijd kan hij al korte zinnen zeggen. Dit heeft hij toch maar met behulp van de kinderen en juffen voor elkaar gekregen.
Dat een kind, terwijl ik gedurende een handvaardigheidles even niet meer weet wie ik als eerste moet helpen, zegt: ‘U hebt het wel druk, hè juf?’
26
kernwaarden van de Laurentius Stichting | groei
groei | kernwaarden van de Laurentius Stichting
27
Liever Soms heb ik van die dagen dat het niet lekker loopt. Ik loop veel te mopperen op de kinderen in de klas omdat ze zich niet aan de regels houden. Aan het einde van de dag heb ik daar geen fijn gevoel over. Ik vraag me dan af hoe de kinderen zo’n dag hebben ervaren. Misschien zeggen ze thuis wel dat het niet leuk was op school omdat de juf niet gezellig was. Je neemt je voor om het morgen anders te doen. De volgende dag ga ik weer met frisse zin naar school. Zoals altijd komen de kinderen vrolijk binnen. Maar dan komt er een moeder op me af en meteen denk ik ‘dat gaat over gisteren’. En inderdaad. Alleen komt ze vertellen dat haar dochtertje thuis vertelde dat de juf net een beetje liever was dan mama. Mijn dag kan niet meer stuk!
Openheid
Werk? ’s Morgens wakker geworden door de wekker. Na wat gegeten te hebben, roep ik onderaan de trap: ‘Ik ga naar school!’ Want werk noem ik het eigenlijk nooit, bedenk ik me nu. Vijf over half negen… De eerste kinderen komen springend en lachend binnen. Dit geeft al zo’n super gevoel. Even later hebben we het in de kring over werken. ‘Vaders werken veel en moeders zorgen voor het eten,’ wordt er gezegd. Dit beamen veel kinderen. Dan een vinger: ‘Juf, wat doe jij eigenlijk voor werk?’ Een glimlach verschijnt op mijn gezicht.
Streepjes Kinderen houden je jong. Ze laten je vaak lachen door hun directe en spontane manier van doen. Kort geleden vertelde ik een paar kinderen dat ik oma was geworden, waarop een jongetje zei: ’Ja, dat kan ik zien, want je hebt allemaal streepjes.’ (lees: rimpels!)
28
kernwaarden van de Laurentius Stichting | openheid
openheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
29
Ezel Het was voorjaar en daarmee het juiste moment om met de kleuters een kringgesprek te hebben over jonge dieren. Eerst maar eens de voorkennis ophalen, dus een rondje in de kring. Verschillende kinderen staken hun vinger op. Ze deden enthousiast mee. Enkele kinderen vertelden dat zij kuikentjes en biggen op de kinderboerderij gezien hadden. Al met al verliep het ophalen van de voorkennis bijzonder voorspoedig. Deze kleuters wisten al best veel moeder/kind-combinaties op te noemen. Big, kuiken, kalf, van alles kwam langs. Totdat het paard aan de beurt was. Juf: ’Wie weet hoe het jonge dier van een paard heet?’ Oudste kleuter op zeer serieuze toon: ‘Een ezel, juf!’ Nou weet ik als juf dat uitlachen uit den boze is. Maar na enkele tellen geprobeerd te hebben niet te lachen, met een enorm rood hoofd als gevolg (Juf, u wordt helemaal rood!), lag ik toch werkelijk onder mijn stoel van het lachen. Een aantal kleuters had niet eens door waarom de juf nou toch zooo lang moest lachen, maar had wel lol omdat de juf zo hard lachte. Gelukkig heeft die oudste kleuter geen trauma van het voorval opgelopen, maar als juf heb ik hier altijd een herinnering aan die zorgt voor een grote glimlach op mijn gezicht.
Als ik die ene ochtend dat ik de moeite heb gedaan om oogschaduw hoor: ‘Juf, wat heeft u mooie ogen.’
30
kernwaarden van de Laurentius Stichting | openheid
openheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
31
32
Ontroerd
Zwemles
Wanneer denk je: ja, daarom is het fijn om een juf te zijn? Eigenlijk best wel vaak. Natuurlijk zijn er momenten met een gouden randje. Zo ga ik even terug in de tijd. Die eerste paar jaar voor de klas zijn toch wel heel speciaal. Kinderen komen net van de speelzaal en staan aan het begin van hun onderwijs carrière. Om als kleuterjuf de kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling is een hele verantwoordelijkheid. Zeker voor iemand die begin twintig is en zelf nog zoveel moet ontdekken. Wat had ik een leuke groep in die tijd en wat een fijn contact met de ouders. Kinderen komen en kinderen gaan. Soms kom ik ze nog weleens tegen in de stad: ‘Ha juf.’ ‘Ehhh. Oh ja, nu zie ik het. Wat ben je groot geworden. Hoe gaat het met je?’ In mijn eerste jaar ging ik op huisbezoek want een van mijn leerlingen had een broertje gekregen. Na vier jaar kwam ook hij bij mij in de klas. Wat een heerlijk kind! Altijd goed gehumeurd en heel behulpzaam voor de andere kinderen. Kinderen komen en kinderen gaan. Na jaren kwam ik zijn moeder op de markt tegen. Het gesprek ging al snel over haar jongste zoon. Ja, hij was nog altijd dezelfde: een fijne knul en nog altijd even behulpzaam. Hij had een moeilijke tijd achter de rug. Want hij was pas geleden uit de kast gekomen. Geen probleem voor de ouders. Zijn moeder lachte het weg: ‘Joh, hij houdt van winkelen en dat doen we dan ook erg vaak. Onze band is er alleen maar sterker op geworden.’ Jaren later zag ik de ouders lopen met het kind van hun oudste zoon. Beiden waren dolblij en genoten van elkaar en van het nieuwe geluk. Alles ging goed en na een ‘Dag juf,’ liep ik met een glimlach op mijn gezicht verder. En toen was er de reünie van mijn eerste school. Wat een feest en wat geweldig de oud-leerlingen te zien en alle verhalen te horen. Die eerste leerlingen, je vergeet ze nooit. Hé daar was hij ook weer, die lieverd van toen. ‘Hoe gaat het? Ik heb je al een tijdje niet meer gezien of gesproken. Alles goed?’ Toen dat verschrikkelijke antwoord: ‘Mijn moeder is twee maanden geleden na een kort ziekbed overleden. Mijn grote steun en toeverlaat.’ We gingen even apart zitten. Even weg van het feest. Mijn lachebek en ik… Een woord van troost. Een kort gesprek, maar lang genoeg. ‘Bedankt, juf.’ Op de fiets naar huis met tranen in mijn ogen.
Het is vrijdagochtend. B. is erg onrustig. Terwijl de klas lekker door werkt, loop ik naar zijn tafel. ‘Gaat alles oké?’ vraag ik me. Hij zucht diep en vraagt of het vandaag echt vrijdag is. Ja vent, het is vandaag vrijdag en je gaat vandaag twee keer naar school (dit vraagt hij namelijk elke dag). Hij zucht nog eens diep en vertelt dat hij naar zwemles moet. ‘Maar jij vindt zwemmen toch zo leuk?’ vraag ik hem verbaasd. B. zegt dat hij zwemmen erg leuk vindt, maar dat hij erge spierpijn krijgt in zijn rechterarm. De zwemjuf zeurt ook erg tegen hem. En hij verzuipt bijna zegt hij er snikkend achteraan. ‘Waar zeurt ze over?’ ‘Over mijn haar,’ snikt B. ‘Over je haar???’ ‘Ja, omdat ik met mijn rechterarm mijn pony uit mijn ogen moet houden omdat ie te lang is. En dan moet ik maar met één arm zwemmen en dan verzuip ik bijna! En dan roept de juf ook nog eens dat ik mijn pony moet laten knippen omdat ik zo niet normaal kan zwemmen. Ze roept er ook nog bij: ‘Je ouders zijn toch kapper!’ Hij kijkt me aan. Ik zie helemaal voor me hoe hij in dat bad spartelt met één arm voor zijn voorhoofd en de andere roerend in het water. Ik doe mijn best om niet in lachen uit te barsten. Ik zeg met ingehouden adem dat ik er even over moet denken wat ik voor hem kan doen en loop even naar de gang.
kernwaarden van de Laurentius Stichting | openheid
Vallen Vorig jaar heb ik met mijn groep 6 een soort musical gedaan. De voorstelling, die we voor de andere groepen gaven, begon goed. Totdat Emma viel. Dat was even schrikken. Emma is een schuchter meisje. Ietwat stilletjes en timide. Ze was dan ook erg trots toen ik haar vertelde dat zij in het eerste deel de hoofdrol mocht spelen. En nu was ze dan gevallen. Zonder te klagen, maar wel met tranen in haar ogen, stond ze op en liep naar het midden van het podium. Ze pakte zichzelf aan en deed wat ze moest doen: zingen. Dit is een gebeurtenis waarvan ik vind dat het een duidelijke, positieve uitstraling had op de groep. Natuurlijk was het vallen vervelend, maar ze bleek ineens een kracht te hebben waar ze zelf geen weet van had. Dat was een hele ontdekking en iets om trots op te zijn.
openheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
33
Allergie Het moet ongeveer in 1990 geweest zijn. De tijd dat er in de klas een vogelkooi stond of een bak met cavia’s die buiten een grote dosis vrolijkheid ook een taak voor kinderen betekenden om de dieren te verzorgen, is verleden tijd. Allergie was de oorzaak van het verdwijnen van de dieren. En de plaatselijke huisarts die deel uitmaakte van het toenmalige schoolbestuur, beaamde dit. Vaste vloerbedekking, hetzelfde laken en pak. Stofmijt! Eruit dus. In de kersttijd werd gevraagd wie er een echte of een kunstboom in zijn of haar klas wilde hebben. Daar ik al een kunstkop had, ging mijn voorkeur uit naar een echte spar. Omdat het kruis er apart werd bijgeleverd, mochten we die er zelf onder spijkeren. Enkele van mijn collega’s hadden voor een kunstboom gekozen, omdat (u raadt het al) er allergische kinderen in de klas zaten. Nu was het tellen voor sommige directieleden nogal ingewikkeld zodat er aan het einde van de rit één kunstboom over was. Omdat ik in die tijd overal ‘ja’ op zei, werd mij gevraagd of ik die kunstboom in de klas wilde hebben. Twee bomen in de klas geeft nog meer kerstgevoel. In mijn klas zat E. die overal het zijne wilde weten. Hij vroeg zich af waarom er twee bomen in de klas stonden. Ik vertelde hem dat de kunstboom bedoeld was voor allergische kinderen en de echte boom voor de kinderen die geen last van allergie hadden. Het antwoord stemde E. en zijn medeleerlingen tot tevredenheid. We hebben een dubbelfijne kersttijd genoten.
Praten Ik heb eens een meisje in de klas gehad van wie de ouders erg lastig in de omgang waren. Op een dag overleed de tante van het meisje. Het meisje ging naar de begrafenis en kwam daarna nog even op school. Ik heb een hele tijd met haar over haar ervaringen rondom de begrafenis gepraat. De volgende dag stonden de vader en het meisje voor mijn neus om mij te bedanken dat ik de tijd had genomen om naar het meisje te luisteren. Ze had dit prettig gevonden. Sindsdien was de omgang met de ouders goed.
34
kernwaarden van de Laurentius Stichting | openheid
openheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
35
Zonnetje Wat doe je met een 6-8 combinatie waarin de kinderen elkaar emotioneel gezien erg in de weg zitten? Iedere dag weer eerst de conflicten moeten oplossen na een speelkwartier en na ieder gesprek het gevoel krijgen dat het ze niet raakt. Je gaat zoeken naar maniertjes om elkaar beter te begrijpen, maar ook om te laten zien dat de kinderen meer voor elkaar betekenen dan ze zelf denken. Ik ging op zoek in de boeken in de teamkamer en las veel over uitgebreide projecten. Maar ik zocht iets kleins. Iets praktisch. Soms, en dit is waarschijnlijk voor veel van mijn collega’s herkenbaar, lig ik ’s nachts mijn werkdag te overdenken. En soms, zoals toen, lag ik dan te draaien. Totdat ik zo’n klein, praktisch ideetje vond. Dit gebeurde in 1996 toen er nog geen uitgebreide plannen rondom pesten bestonden. En ik hoopte nu maar dat mijn plannetje een einde zou maken aan de negativiteit waarmee de kinderen elkaar benaderden. Ik nam een grote hoed mee naar school en liet iedereen zijn naam op een klein blaadje schrijven. Dit moesten ze opvouwen en zelf in de hoed stoppen. Het leek wel lootje trekken… Daarna heb ik de kinderen uitgelegd wat ik met die briefjes ging doen. Elke dag zou ik de laatste minuten besteden aan deze grote hoed met namen. Ik tekende een grote zon op het bord (digitale schoolborden bestonden er nog niet) met een aantal stralen. En in de zon schreef ik de naam van het kind dat op dat moment positief in het middelpunt zou staan. Elke dag was het weer een verrassing wie er uit die hoed getoverd zou worden. Tussen de stralen door moesten de kinderen van elkaar vertellen wat ze opvallend aan die persoon vonden en natuurlijk moest dat iets positiefs zijn. Best een beetje eng om daar als leerkracht aan te beginnen, want het is natuurlijk niet de bedoeling dat er iedere dag dezelfde standaardopmerkingen bij de kinderen komt te staan. En wat nou als ze toch iets lelijks zeggen en de hele klas begint te lachen… Dan heb je in één keer het tegenovergestelde bereikt. Ik heb die angst met de groep gedeeld en verteld dat ieder mens zijn positieve en negatieve kanten heeft en dat je soms anders over mensen kunt gaan nadenken als je het eens van de positieve kant bekijkt. En ik heb ze verteld hoe belangrijk het is om elkaar positieve feedback te geven. Dat als je iets positiefs over een kind zegt dat dat niet alleen iets over dat kind zegt, maar misschien nog wel het meeste over jezelf! Mijn groep ging hier enthousiast en serieus mee aan de slag. Dat had ik die paar dagen daarvoor al woelend in mijn bed niet zo groots ingeschat. Natuurlijk was het belangrijk dat ze tijdens dit proces gestuurd werden. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat iemand mooie schoenen aan heeft of altijd leuk gekleed gaat. Maar het is des te moeilijker om aan te geven dat iemand iets goeds of leuks heeft gedaan.
36
kernwaarden van de Laurentius Stichting | openheid
Het hoogtepunt vond na enkele dagen plaats. We hadden net daarvoor één van de kinderen in het zonnetje gezet, waarbij ik me van te voren zorgen maakte of de andere kinderen genoeg positieve opmerkingen zouden inbrengen en of het ook bij dit kind wel succesvol zou zijn. Het ene kind heeft nou eenmaal meer mee dan het andere. Tenminste, als je niet verder kijkt dan je neus lang is. Het is zo spannend en zo bijzonder om te zien wat kinderen bij elkaar aan positieve kanten ontdekken in zo’n situatie! Ik had ‘mijn’ kinderen onderschat. Op het bord stond een prachtig gevulde zon, waarbij de kinderen op een goede manier wisten aan te geven wat de positieve kanten van dit kind zijn. Als je weet hoe moeilijk dit kind het vond om zich te ‘handhaven’ in de groep dan begrijp je misschien wel dat ik kippenvel kreeg toen ik zag hoe hij snel op een kladje de zon met alle positieve woordjes over hem overschreef toen alle kinderen al naar huis waren…
Toen ik in de stad werd aangesproken door een oud leerlinge die inmiddels zelf al twee keer moeder was geworden: ’Jammer dat we zo ver weg wonen, anders zouden mijn kinderen zeker op mijn vroegere school hebben gezeten. Wat heb ik daar een schitterende tijd gehad!’
openheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
37
Zorg-leerling Vier jaar geleden werd mij gevraagd of ik een meisje met diabetes type 1 in de klas zou willen. Mijn toenmalige groep was gezellig en rustig. Ik had geen zorgleerlingen. Na een aantal gesprekken met de ouders, intern begeleider en diabetesverpleegkundige werd besloten het meisje bij mij in de klas te plaatsen.v Vanaf januari van het schooljaar had ik dus een zorg-leerling in de klas. Gek idee: ze had namelijk geen lichamelijke, verstandelijke dan wel gedragsproblemen. Voordat ze bij mij in de groep kwam spookten er tientallen vragen door mijn hoofd. Hoe zal ze mee gaan draaien in de groep? Hoe zal de groep op haar reageren? Zal ik wel op tijd zien of ze te laag of te hoog met haar bloedsuikers zit? Hoe zal ze reageren als ik haar voor het eerst test? Op datzelfde moment schoot mij weer te binnen dat haar ouders tijdens een van de gesprekken een aantal tips hadden gegeven: laat haar maar haar gangetje gaan, leg niet de nadruk op het testen, let goed op haar mimiek en houding, dan zie je haar hulpvraag vanzelf. De eerste dag was zowel voor het meisje, haar ouders als voor mijzelf erg spannend. Ze kwam stilletjes, een beetje onzeker verstopt achter haar moeder, de klas binnen. Aan het begin van de dag bleef ze wat stilletjes en toch zag ik aan haar blik dat ze stiekem genoot. De dag vloog voorbij en ze had zelfs al een paar vriendinnetjes gemaakt. Voor mij bleef het toch spannend. Gelukkig kon ik op elk moment van de dag terugvallen op haar moeder. In die eerste maanden hield ik haar elke dag goed in de gaten. Ik wilde haar goed leren kennen en ik wilde dat haar niets overkwam. De band tussen haar en mij werd steeds hechter. Ook in de groep had ze al snel een plekje gevonden en ze voelde zich duidelijk op haar gemak. Tijdens de (bloedsuiker)testmomenten was het contact heel intens. Ik zocht dan altijd een rustig plekje op zodat ik haar op een ontspannen manier kon testen. In de kleutergroep eten de juffen bij de oudste kleuters. Dat is een traditie en heel speciaal voor de kleuters. In april nodigde het meisje mij uit. Dat deed ze niet op een normale manier, maar via een zelf geschreven brief. Hierin had ze in haar eigen woorden gekrabbeld dat ze heel graag met me wilde zeilen. Ik vond dat een hele eer. We spraken samen met haar ouders een dag af. Op die dag moest ik vroeg uit de veren. Het meisje had voor ons beiden een heel gezond ontbijtje klaargemaakt. Tijdens het zeilen week ze niet van mijn zijde. Samen hadden we de grootste lol. ’s Avonds gingen we uit eten en op de terugreis in de auto viel ze tegen me aan in slaap. Als we elkaar tegenwoordig tegenkomen, zie ik altijd die ondeugende maar tevens onzekere blik in haar ogen. Het onzekere verdwijnt direct en dan vertelt ze uitbundig over groep 4. Over haar spreekbeurt, over diabetes, over sporten, zeilen, Australië, enzovoort. Het contact met haar en de ouders is nog steeds heel goed. Een leerling met een zorgvraag in je groep is niet niks, vooral als het gaat om een medische
zorgvraag. Ondanks de vele onzekere, spannende, verdrietige en angstige momenten die we samen beleefden, waren er ook mooie, vrolijke, gezellige, leuke en ontspannen moment die erg belangrijk en intens zijn geweest. We deelden deze momenten altijd met de ouders, de grootouders, intern begeleider, mijn duo-partner en de diabetesverpleegkundigen in het ziekenhuis. Het was een fantastische tijd met een geweldige leerling en ouders om nooit te vergeten.
Hakjes We zijn op de kinderboerderij voor een les ‘dierverzorging’. Bij de geiten wordt een bijzondere vraag gesteld: ‘Waar heeft de geit geen haar?’ D., een heel rustige jongen, antwoordt direct met: ‘Op z’n kont.’ Alle kinderen duiken onder en achter de geit. Ze bekijken het eens goed. En, ja hoor, Daan heeft gelijk. De vader van het groepje en ik kijken elkaar glimlachend aan. De kinderen zijn ondertussen serieus met de volgende vraag bezig. En die luidt: ‘Hoe kun je aan een varken zien of het een jongen of een meisje is?’ R. mag het antwoord geven: ‘Ja, dat is toch duidelijk…aan zijn wimpers en hakjes natuurlijk.’
Kwijt Op een dag was ik mijn stem een keer kwijt. Prompt vroeg een kleuter waarom ik zo raar praatte. Ik vertelde dat ik mijn stem kwijt was. Meteen kwam daar de opmerking van een andere kleuter dat mijn stem zich verstopt had en dat dat heel stout van mijn stem was. Enkele kinderen zijn toen mijn stem in de klas gaan zoeken zodat ik beter kon praten. De kleuters bedachten de gekste plekken. Totdat we besloten dat mijn stem misschien uit zichzelf terug zou komen. Die dag zijn de kinderen heel stil geweest zodat ik weinig hoefde te praten. Ook hebben we gebarentaal gebruikt, wat ze ontzettend leuk vonden. Wel jammer dat ik de volgende dag mijn stem weer terug had.
38 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
39
Bezorgd
Samen
Ik had eens een jongen in de klas die meer ellende over zich heen kreeg dan hij eigenlijk aan kon. Ouders in scheiding, veel ruzies thuis, problemen van allerlei aard. En dan zelf ook nog een hoofd vol chaos, nooit rustig. Zijn best doen op school, maar er dringt niets door. De oplossing zoeken in opstandigheid en stoer gedrag terwijl hij eigenlijk heel lief en zorgzaam is. Door zijn gedrag vindt hij soms bijna geen aansluiting meer in de klas. Het is een leerling waar je je zorgen over maakt. Die je voortdurend op allerlei manieren probeert bij te staan om hem overeind te helpen en verder te brengen. Zelfs thuis ben je er nog mee bezig. Dan, in de week voor kerstmis, laten we de teugels wat vieren. Er staat een kerstmuziekje op en er worden met allerlei materialen kerstkaarten gemaakt. De leerlingen mogen gaan zitten waar ze maar willen. De jongen kijkt zoekend rond en kiest (helemaal niet stoer) een meisje om naast te gaan zitten. Hij vraagt haar of ze de materialen samen zullen delen. Tegen zijn verwachting in zegt ze ja. Hij gaat zitten en samen maken ze de ene mooie kaart na de andere. Aan zijn ogen zie ik dat er iets veranderd is, ze staan helder en rustig. Er zit in een twinkeltje in dat ik lang niet gezien heb. Het lijkt wel of hij weer even vertrouwen in de toekomst heeft. Ik kijk het aan en raak ontroerd door het moment. Eigenlijk had ik nog een leervak willen doen, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen. Dit gevoel wil ik hem nog niet afnemen. En zo knutselen we door totdat de middag om is. Mijn kerst was bij voorbaat al geslaagd.
Ziek Op een ochtend staken we een kaarsje aan voor een ziek broertje. De volgende dag kwamen de kinderen met kaarten en tekeningen op school. Uit zichzelf! De grote broer kon zijn verhaal in de groep kwijt en werd, zoals dat in groep 4 gaat, hartverwarmend opgevangen. Gelukkig is zijn broertje niet overleden. Het is nu een gezonde jongen! Het is toch iets wat je de kinderen meegeeft: om elkaar geven in tijden van verdriet, als je opa of oma of wie dan ook waarvan je houdt, overlijdt. Ook door dat ene kaarsje, dat je aansteekt bij Maria, leer je ze waar je troost kunt vinden. Voor mij is dit een gouden moment. Ik probeer elke dag zulke momenten te vinden en te koesteren.
Juf, ik ben niet verliefd op je, maar ik hou wel van je.
40 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
41
Verkeer Op de computer wordt door alle leerlingen van groep 7 een verkeerstoets gemaakt. De leerling met het beste resultaat mag de klas vertegenwoordigen tijdens de Delftse verkeersquiz in de aula van de TU. Leerling M. blijkt uiteindelijk de hoogste score te hebben. Het is een leerling die niet opvalt in de groep en zeker niet graag op de voorgrond treedt. Ik vind het dan ook bijzonder dat zij bereid is om mee te doen. De quiz bestaat uit twee rondes. Leerling M. wordt vanaf de tribune gesteund en aangemoedigd door haar klasgenoten: er gaan duimen omhoog, er wordt geklapt en aanmoedigingswoorden geroepen. De eerste ronde komt M. glansrijk door. Ze eindigt op de eerste plaats en gaat door naar de tweede ronde. De klas gaat helemaal uit zijn dak. In de tweede en allesbeslissende ronde gaat het minder goed. De leerlingen blijven M. steunen en aanmoedigen. Een aantal draait met de duimen als M. de knop op het kastje voor haar gaat indrukken. Wanneer de uitslag van de tweede ronde bekend wordt, blijkt dat M. de quiz niet heeft gewonnen. Ze eindigt ergens onderaan. Na afloop is M. enigszins teleurgesteld. Maar ook nu zijn de klasgenoten er voor haar. Ze krijgt schouderklopjes en er worden lieve woorden gezegd als ‘goed gedaan’, ‘we zijn trots op je’, ‘er zaten heel moeilijke vragen bij’, ‘ik zou nooit zo ver zijn gekomen als jou’.
Spin Vorig jaar zat er een spin in het kantoor. Ik vond hem reusachtig en liep al roepend het kantoor uit. Daar zaten Sam en een paar meisjes uit groep 5. Ik vroeg of ze bang voor spinnen waren. Sam was er niet zo happig op, maar bang was ie nou ook weer niet. De meisjes waren ook wel stoer en wilden de spin wel eventjes zien. Dus togen we met z’n allen het kantoor weer in, op jacht naar de spin. Sam hield zich groot, maar toen puntje bij paaltje kwam, durfde hij de spin niet te pakken. De spin klom steeds hoger waardoor de pakkans natuurlijk kleiner werd. Een van de meisjes pakte opeens de spin, maar vond dat zo eng dat ze ‘m prompt liet vallen. De andere ‘stoere’ meisjes gilden met mij mee, want nu was de spin in enen wel heel dichtbij. En toen was hij weg. Na nog even rondgekeken te hebben of hij toch niet tevoorschijn zou komen, heb ik de kinderen bedankt voor hun heldenactie. Met bibberende benen ging ik weer achter de computer zitten, hopende dat de grote spin niet meer langskwam. Later die week had ik pleinbeurt en kwam Sam naar mij toe: ‘Juf, heb je de spin nog gezien?’ Ik vertelde dat die wijselijk niet meer tevoorschijn was gekomen. Sam: ‘Als je hem nou weer ziet, juf, dan moet u mij maar roepen…’
42 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
43
Ontelbaar lang In 2007 zat ik dertig jaar in het onderwijs en had al aardig wat meegemaakt. Verschillende groepen van diverse pluimage waren langsgetrokken. Van groep vier tot en met groep 8, in alle soorten en samenstellingen. Toch blijft met het schooljaar van 2007 het beste bij, omdat er een gebeurtenis voorgevallen is, waar ik nog vaak aan moet terugdenken. In dat jaar deelde ik mijn groep vijf met een collega, aangezien ik buiten de groep nog andere taken had. We waren twee maanden aan de slag, dus de groep was aardig gewend. Het was niet, zoals je dat kunt zeggen, een gemiddeld groepje. 27 jongens en meiden denderden ’s ochtends het lokaal binnen. Een vrolijke boel, dat wel. Maar voordat het stel rustig aan het lezen was, waren er al heel wat laatjes uit de tafels gevallen, stompen uitgedeeld en ruzietjes weer goed gemaakt. Het was zogezegd een pittige meidengroep en een stoere jongensgroep die graag allemaal haantje de voorste wilden zijn. En dan heb ik het alleen nog maar over de kinderen. Voor de leerkracht natuurlijk een uitdaging, maar soms zonk de moed mij zelfs in de schoenen. Hoe kreeg je in hemelsnaam iets aangeleerd. Alle trucs werden uit de kast gehaald en ik moet eerlijk zeggen: aan het eind van het schooljaar was ik toch een tevreden man. Terug naar die sombere dinsdagochtend in november. Als school waren wij gestart met een catecheseproject rond het thema ‘verdriet’. Het weer speelde mee en ik had het noeste plan om een prentenboek voor te lezen in het kader van dit project. Het heette ‘Opa duurt ontelbaar lang’ van Ann de Bode en Rien Broere. Een prachtig verhaal over de opa van Bas die overleden was. Op een gevoelige en begrijpelijke manier werd verteld hoe opa gestorven was en wat er gebeurt als iemand sterft. Aangrijpend werd beschreven hoe Bas op zijn eigen manier afscheid van zijn opa heeft genomen. De klas zat met open mond en open ogen te luisteren naar het verhaal. Het was nog nooit zo rustig geweest tijdens het voorlezen. Ik had het leestempo en mijn stem iets aangepast, om zo goed mogelijk de sfeer van het verhaal over te brengen. Dat overbrengen ging wel heel erg goed. Na een paar bladzijden hoorde ik een kleine, zachte, maar toch duidelijk hoorbare snif uit de groep komen. Ik keek op uit mijn verhaal en zag Dewi met betraande ogen zitten. Dat kan, dacht ik bij mezelf. Misschien heeft zij net haar goudvis begraven. Met enigszins uitnodigende ogen vraag ik aan haar waar zij aan moest denken. ‘Aan mijn opa, die al tien jaar geleden overleden is,’ zei ze snikkend. De tranen vloeiden nu rijkelijk over haar wangen. Tussen het snikken door bracht zij nog net uit: ‘En ik heb hem niet eens gekend.’ Ja, wat doe je in zo’n geval? Vertellen dat mama vast heel goede herinneringen over opa verteld heeft? Maar zover hoefde het niet te komen. Het meisje naast haar sloeg een arm om haar heen en kroelde door d’r haar. Rustig ging ik verder met mijn verhaal: de begrafenisauto van de opa van Bas. Er kwam
nog een snif uit een andere hoek van de klas. Marco had het duidelijk moeilijk. Maar stoere jongens huilen toch niet? Om dit te ontkrachten, zei ik dat jongens best mochten huilen. Zelfs de meester laat wel eens een traantje rollen. Marco werd door zijn beste vriend getroost. Bas komt erachter dat opa niet weet dat hij dood is. Daar moest hij een oplossing voor vinden. Nu barstte op alle plekken van de klas het gesnik los. Vriendjes en vriendinnetjes zwermden als bijen rond de hoopjes verdriet en hielden hun maatjes stevig vast. De brief van Bas aan zijn opa zorgde ervoor dat het tranendal compleet was. Toch bleven alle kinderen naar het verhaal luisteren, elkaar vasthoudend en troostend in een niet te omschrijven sfeer. Dit was een fantastisch beeld dat altijd bijgebleven is. Kinderen die er zijn voor elkaar, ondanks alle problemen en ruzietjes. Daar kunnen volwassenen nog van leren. Als je dit als leerkracht mag meemaken, dan is dit een moment waarop je kunt zeggen: ‘Wat is het onderwijs toch geweldig!’
Vieren Soms als je langs groep 1/2G loopt, hoor je kreten van vreugde. Dan weet je wel hoe laat het is. De juf heeft haar kleuters zonet een mooie veer gegeven. Want het is weer verenfeest! Twee jaar geleden bracht een kind uit de groep een smetteloos witte veer mee naar de klas. Die veer was vast van een prachtige zwaan geweest. Het sprookje van deze kleuter bracht me op het idee om van elk klein succesje een feest te maken. Zo kunnen de kinderen samen bij ieder opruimmoment een veer verdienen. De sfeer en saamhorigheid in deze klas groeide en bloeide en werd op zichzelf ook een succes. Op deze leuke manier komen alle kleuren en cijfers aan bod, maar ook de rangtelwoorden en het seriëren wordt zo ingeoefend. En uiteraard werk je door die succeservaringen aan de sociaal-emotionele ontwikkeling. Op het moment dat de tiende veer is verdiend, plannen de kinderen zelf het verenfeest. En dan is de grote dag aangebroken. Die middag komen cowboys, prinsessen en tovenaars de klas binnenlopen. Enkele kinderen openen het feest met een dansje. Al snel zie je een vrolijke, dansende bende. Maar een feest is geen feest zonder iets lekkers erbij. Ook snoepjes en limonade zijn van de partij. Je kunt de kinderen zien genieten van wat ze hebben verdiend. Ook ik straal en geniet van wat er in mijn groep gebeurt: dertig kleuters die samenwerken en van elkaar leren. Het is een feest om juf te mogen zijn!
44 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
45
Spannend Ik heb een overstap van groep 1 / 2 naar groep 6 gemaakt. De eerste schooldag is bijna net zo spannend voor mij als voor de kinderen. Er is een nieuwe jongen in de groep gekomen. Hij komt van een school uit de stad. Daar liep het niet zo lekker. Verdere gegevens had ik nog niet gehoord. Bij het ophalen van de groep van het schoolplein zie ik een bedeesde jongen bij zijn moeder staan. In de klas gekomen, wil hij niet aan zijn tafel gaan zitten. Zijn hele houding straalt uit: ‘Bekijk het maar, juf. Ik wil hier niet zijn.’ Een uitdaging voor me. ‘Dus ook in groep 6 hebben kinderen geen zin om naar school te gaan,’ denk ik. Hij gaat in de vensterbank zitten en ik laat hem daar zitten. Ik besteed geen aandacht aan dit gedrag. Op een gegeven moment zie ik hem denken: ‘Ze reageert niet.’ En binnen een kwartier zit hij aan zijn tafel. In die eerste dagen gaat alles zo met deze jongen. De eerste dag maakt hij één som en aan het eind van de week twee rijtjes. Na twee weken maakt hij al zijn werk zonder morren. Zijn dwarse gedrag had geen effect op mij… Hij vond het dus ook niet leuk. Dat jaar merkten vooral zijn ouders een vooruitgang in zijn gedrag: hij wilde weer naar school!
Ruit Het is een slordige dertig jaar geleden dat ik op een school ging werken die te maken had met kinderen die sociale problemen hadden. Ik begon in groep 5. Ik kwam net van de Pabo en na een maand of wat vroeg ik mezelf serieus af of dit beroep wel iets voor mij was. Er was een leerling die alles deed wat verboden was. Tot aan het dreigen met fysiek geweld. Ik zie hem nog staan met een stoel voor de ruit: ‘Als ik nu niet naar huis mag, gaat die ruit eraan.’ Na een nogal heftig huisbezoek hoorde ik over de achtergrond van het één-ouder-gezin. Het mannetje had op z’n zachtst gezegd nou niet het juiste voorbeeld thuis. Op aanraden van mijn vrouw besloot ik hem eens bij mij thuis uit te nodigen. En daar kwam hij op zijn kleine fietsje aangereden. Hij belde aan, deed zijn schoentjes uit en nestelde zich op de bank. Een stripboek en glaasje limonade erbij. Hij had het enorm naar zijn zin. En was beleefd en voorkomend. Mijn vrouw vroeg zich af of dit het ‘moeilijke’ jongetje uit de klas wel was. Vanaf die tijd ging het beter in de klas en kwam hij regelmatig even langs. Dit voorval heeft mij gesterkt in het idee dat je als leerkracht veel invloed kunt uitoefenen op het gedrag van een leerling. Jaren later kwam ik hem tegen toen hij aan het verhuizen was. We hebben even met elkaar gepraat. Hij herinnerde zich de bezoekje en de gezelligheid in de klas. Al het negatieve zei hem niets meer. Ik denk dat ik daarom in het onderwijs zit.
46 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
47
Gelijk
Metamorfose
Mijn eerste baan was in het speciaal onderwijs. Ik deed mijn best voor de kinderen. Maar soms was het ook overleven. Het was echt niet altijd gemakkelijk. Wat ik vooral in die tijd geleerd heb, is dat je alleen goed kunt functioneren als je fijne collega’s hebt. We waren daar één team. Er was geen verschil tussen directie en leerkrachten. We waren gelijkwaardig aan elkaar en hielpen elkaar. Ik heb er enorm gelachen. Als de kinderen weer naar huis waren, moesten we soms even bijkomen met elkaar. We lieten weleens een traan, maar de volgende dag ging je toch weer met plezier naar school. Ik wist dat ik de klus niet alleen hoefde te klaren.
De ‘metamorfose-dag’ had al veel stof doen opwaaien. Het idee vanuit de kunst- en cultuur-map, die we voor het eerst dat jaar gebruikten, was ingebracht door de cultuurcoördinatoren. Het betekende dat we binnen een dag de school moesten omtoveren tot een tropische vlindertuin. Als afsluiting zouden we voor de ouders een presentatie geven. Een dag die in het teken zou staan van drama, muziek, handvaardigheid, ict, noem maar op. Een hele uitdaging. Toch? Aanvankelijk geschiedde de voorbereidingen buiten het zicht van de collega’s. De coördinatoren vergaderden. Voorlopig was het nog een ver-van-mijn-bedverhaal. En toen kwamen de eerste signalen naar buiten. Duidelijk werd wat er allemaal moest gebeuren. Dat was best een hoop. Verzamelen van materialen om de school aan te kleden, het regelen van muziek voor de eindpresentatie, de taakverdeling voor de kinderen. Kortom, de twijfel sloeg toe. Konden we dit alles wel aan in de drukke tijd die we hadden? En hadden we niet ook nog een sportdag? Toch wilden we het niet afgelasten. En zo werd het vrijdag 18 juni: de dag van de metamorfose. Het was een droge dag, dus het buitenprogramma kon doorgaan. Welgemoed kwamen de kinderen om half negen binnen. Aan de slag! In alle groepen werd met veel enthousiasme gewerkt. Kritisch werd er naar het resultaat gekeken en verbeteringen aangebracht. Niet genoeg bladeren? Zoeken! Niet genoeg lianen? Knippen maar! Nog meer takken? Hop, naar buiten en snoeien. Er was een enorme bedrijvigheid die we in onze stoutste dromen niet voor mogelijk hadden gehouden. Het tijdstip voor de presentaties naderde. De ouders stonden voor de deur te trappelen. Ondertussen hadden de oudere kinderen de jongere allemaal op hun plek gebracht. De spanning steeg. Klokslag drie uur begon het spektakel. Als volleerd takkenmensen bewogen de kinderen mee op de muziek. De rupsen op de blaadjes veranderden in prachtige vlinders. De kameleons zochten naar heerlijke bloemen. Maar waar waren die? Gelukkig konden de redders van de wereld (Batman!) de oplossing vinden en brachten de bloemenwereld tot leven. En iedereen leefden nog lang en gelukkig. Het applaus klaterde en de kinderen glommen van trots op hun prestaties. Complimenten van jong en oud, groot en klein. Iedereen had het geweldig naar zijn zin gehad. Daarna moest alles natuurlijk weer in de oude staat teruggebracht worden. Nog even buffelen en dan de welverdiende borrel. De evaluatie duurde niet langer dan 5 minuten: het was een geweldige dag! Dit zouden we vaker moeten doen. Al die vertederende, blijde gezichten van de kinderen, het behulpzame, zorgzame gedrag van zelfs de grootste raddraaiers, al die enthousiaste ouders. Ja, daar doe je het allemaal voor.
Spiegel Iedere dag verrassen de kinderen me weer. Ze houden me een spiegel voor, ze scherpen mijn relativeringsvermogen, ze laten me het plezier in kleine dingen zien. Kinderen kunnen nog onbevangen naar de wereld kijken. Iedere dag, ondanks de tegenslagen, de tegenvallende prestaties en de kinderen die de regels van de klas even vergeten, ben ik blij dat ik juf ben.
Handen We hadden een advent viering. Na het bijbehorende verhaal en liedje kwam de opmerking uit de klas: ‘En dat kunnen we even aan elkaar laten zien door elkaar de hand te geven.’ Dit vaste tafereel dat ik nu toch alweer jaren meemaak, kwam dit jaar toch onverwacht voor me. Ik had er simpelweg niet meer aan gedacht dat ook dit liedje onderdeel van de viering was. Ik vind het zo hartverwarmend als iedereen dan zingt: ‘Geef mij je hand, geef mij ze allebei. En vertel me even dat je niet kunt leven zonder mij.’ Het is eigenlijk iets heel simpels en tegelijkertijd ook intiem en gezellig. Dat is het moment waarop ik elke keer weer kippenvel krijg en bij mezelf denk: ‘Daarom heb ik voor het onderwijs gekozen!’ (En stiekem denk ik dan ook dat volwassenen hier iets van kunnen leren. Even aandacht aan elkaar besteden. Dat is een kleine moeite, maar een groot gebaar.)
Wat is een visafslag? ‘Dat is een vis met allemaal rode stippen.’
48 kernwaarden van de Laurentius Stichting | samen
samen | kernwaarden van de Laurentius Stichting
49
Anders Na de Pabo ging ik werk op een school in Rotterdam-Spangen. De kindertijd van die kinderen was toch heel anders dan die van mij. Dat inzicht heeft veel indruk op me gemaakt. Voor hun was een juf enorm belangrijk. Toen ik jaren later in die buurt een puber tegenkwam, was er herkenning. Dit meisje was op de goede weg en vertelde me dat ze zulke leuke herinneringen aan haar schooltijd had. Dan word je je bewust van hoe belangrijk school voor de jeugd is. Daarvoor kies je dit beroep!
Lezen
Verantwoordelijkheid
Enigszins vermoeid zit ik achter mijn bureau. Het heeft allemaal weer veel tijd en energie gekost om al het werk op tijd klaar te krijgen. Alle materialen, de tafeltjes en stoeltjes zijn schoongemaakt. Alle verslagen, toetsen en overzichten van de groep zijn opgeslagen en doorgemaild naar de volgende groep. De gesprekken met de leerkracht, die volgend jaar de groep krijgt, zijn gevoerd. De kasten zijn opgeruimd, de schriften zijn van namen voorzien. Alles is klaar voor het nieuwe schooljaar. De school gaat met vakantie. Ook dit jaar is er een klein wonder gebeurd: Ze kunnen lezen!
Ouders Gedurende een schooljaar had ik eens een leerlinge die in mijn groep 7 was ingestroomd. Ze bleek geen hoogvlieger. Vandaar dat mij was aangeraden om de Drempeltoets aan de ouders te adviseren en dit met hen te bespreken. Het viel ze rauw op hun dak. Mijn bericht moest duidelijk verwerkt worden. De ouders hadden geen helder besef van de stand van zaken op school, omdat ze meer bezig waren met hun zorgen die ze op het thuisfront hadden. Ik heb alle scores en informatie verzameld en de ouders nog een keer voor een gesprek uitgenodigd. Toen werd het helemaal helder. Openhartig vertelden ze over hun eigen nare schoolervaringen. En hoe bang ze waren dat die ervaringen zich zouden herhalen. Aan het eind van het gesprek waren de ouders opgelucht en ik blij.
50
kernwaarden van de Laurentius Stichting
verantwoordelijkheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
51
Contact maken Ongeveer 25 jaar geleden begon ik als leerkracht op wat we nu een ‘witte school’ noemen. We hadden nog geen Remedial Teaching. Als de kinderen problemen met taal of rekenen hadden dan losten we dat in de klas op. Na een jaar stond er een Colombiaans meisje op de stoep. Ze sprak geen woord Nederlands en mijn Spaans beperkte zich tot op een Spaanse vakantie geleerde woorden. Zoals: adios (tot ziens), buenos dias (goedendag), gracias (dank u wel), por favor (alstublieft) en de belangrijkste: cinco servesas frio (5 koude biertjes). Gelukkig volgde een van de andere leerkrachten een cursus Spaans en met behulp van een woordenboek werd de communicatie op gang gebracht. Het meisje moest duidelijk wennen aan onze gebruiken en gewoontes. Het leertempo lag in het begin erg laag en daarbij was ze erg slordig met schrijven. Maar na verloop van tijd begon ze zelf plezier te krijgen in het verwerven van de Nederlandse taal en toonde ze elke dag met een stralende glimlach haar steeds beter te lezen werk. Gezien haar leeftijd moest ze aan het einde van het schooljaar naar groep 7 en daar kon ze met steeds meer vakken op niveau meedoen. Eind groep 8 vertrok ze van onze school met een MAVO-advies. Via de rapportenlijsten van het voortgezet onderwijs kwamen we te weten dat ze via de HAVO op het VWO terecht was gekomen. Trots kwam ze haar VWO-diploma op onze school zien. Ze had werkelijk een prachtige lijst. Ook vertelde ze dat ze de eerste jaren in Nederland veel aan onze lessen heeft gehad. We waren dan wel streng geweest bij het beoordelen van haar werkverzorging, maar daar had ze in het voortgezet onderwijs alleen maar plezier van gehad. Bij het afscheid vertelde ze dat ze in Utrecht ging studeren om later dierenarts te worden. Want werken met dieren was haar lust en leven. Met een blij, warm en voldaan gevoel zag ik haar vertrekken.
Als je jaren later nog hoort: ‘Het was gezellig en u was een vriendelijke meneer.’
52
kernwaarden van de Laurentius Stichting | verantwoordelijkheid
verantwoordelijkheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
53
54
Pop
Hobby
In het schooljaar 2000-2001 had ik voor het eerst een eigen groep. Dit was een groep 5 met 30 leerlingen, een zeer gemêleerd gezelschap. De gebeurtenis speelt zich af tussen twee leerlingen. Het meisje R (gedoubleerd in groep 5 en een buitenstaander) en de jongen S (een grote Antilliaanse jongen die zijn leeftijd ver vooruit was, met een duidelijke leidersrol binnen de groep). R. is jarig en komt heel enthousiast op school. In de kring vertelt zij, stralend van oor tot oor glimlachend, wat zij voor haar verjaardag heeft gekregen. Ze heeft namelijk van haar buurvrouw een kindje voor haar verjaardag gekregen compleet met een adoptiebewijs waarop stond dat zij de moeder zou zijn. Ze vertelt dat ze in het adoptieboekje haar handtekening heeft moeten zetten en dat er zelfs een plukje haar van het kindje in zit. In eerste instantie begreep ik weinig van het verhaal en ik zag de rest van de klas mij vragend aankijken. Na enige ogenblikken had ik door dat R. het over een pop had die haar buurvrouw speciaal voor haar gemaakt had. Ik was echt niet de enige bij wie het kwartje gevallen was, want S. riep door de klas: ‘Heb jij het nou over een pop?’ Aan zijn gezicht kon ik zien dat S. van plan was om keihard te lachen. Gelukkig keek hij op dat moment naar mij en zag hij aan mijn gezicht dat hij heel snel zijn mond moest houden en dus zei hij snel: ‘Hartstikke leuk, joh. Waarom neem je die pop vanmiddag niet mee naar school, dan kunnen we hem allemaal zien.’ R. vroeg mij of dat mocht. Natuurlijk mocht dat en R. kon haar geluk niet op. Toen het speelkwartier begon, riep ik S. even bij me. Ik was bang dat hij buiten R. zou gaan pesten. Hij kwam naar me toe en zei direct: ‘Wie krijgt er nou een pop voor z’n verjaardag als ie 10 wordt. Echt achterlijk.’ En hij barstte keihard in lachen uit. Voordat ik S. echter kon waarschuwen, voegde hij eraan toe: ‘Maar ja, zij kan er ook niets aan doen dat ze niet iets normaals voor haar verjaardag krijgt. Dus ik beloof echt dat ik tegen iedereen zal zeggen dat ik het een geweldige pop vind.’ ’s Middags kwam R. met de pop en het adoptiebewijs op school en omdat S. zo enthousiast reageerde, vond de hele klas de pop bijzonder. Al met al een bijzondere dag waarop R., dankzij S., een geweldige verjaardag had.
Dit jaar word ik 48. Jeetje, wat vliegt de tijd. Ik ben nooit gestopt om aan de kinderen les te geven. Ik heb veel verschillende kinderen onder mijn ‘ moeder-kloekelijke’ hoede gehad. Soms leuk, soms moeilijk, soms, ach, vul maar in. In de loop der tijd is het werk veranderd. Soms lijkt het alsof lesgeven een bijzaak aan het worden is – er komt zoveeeel extra bij. En er gaat nooooooit iets af. Wanneer mijn werk mijn hobby niet meer is, stop ik ermee. Dat roep ik al een hele tijd. Want voor de centjes, nee, daar hoef je het niet voor te doen. Dus ook die oude knarren, zoals ik, die het werken met kinderen (nog) niet kunnen missen, blijft het werken in het onderwijs een leven dat ik nog niet kan missen.
kernwaarden van de Laurentius Stichting | verantwoordelijkheid
Madeliefje Waarom doe ik dit en niet wat anders? Soms zie ik mezelf in gedachte bezig met een madeliefje: ik doe het wel, ik doe het niet, ik doe het wel, ik doe het niet. Altijd is het laatste blaadje weer een ‘ik doe het wel’. Een ‘ik doe het wel’ als dat ene kind nog graag een kwartiertje blijft hangen als iedereen al naar huis is. Een ‘ik doe het wel’ als we met elkaar de juiste zorg geregeld hebben. Als ik het gevoel heb dat een kind daardoor meer kansen heeft. Als ik weer een gebruiksaanwijzing onder de knie heb. Als we iets te vieren hebben. Als ouders betrokken zijn. Of als ik ouders betrokken krijg. Als kinderen betrokken zijn. Of als ik kinderen betrokken krijg. Dat Yes-gevoel komt bij een heel klein briefje van een leerling. Bij een potje tafeltennis met de kids van groep 7. Of bij een knuffel van een kleuter. Bij het met z’n allen zingen, bij het werk-ze ;s morgens bij de koffie en bij de uitlaatklep die de collega’s in de loop van de dag bieden.
verantwoordelijkheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
55
Kinderen In de loop der tijd heb ik zelf kinderen gekregen. Hierdoor ben ik ouders beter gaan begrijpen. Als je kind gelukkig is dan ben je dat zelf ook. Wat een geluk is dat! Maar ook de pijn die je kunt voelen als je kind verdrietig is of als het niet lekker gaat op school. Als ouder zit je met al je gevoel verbonden aan je kind.
Beleggers? Ooit besteedde ik mijn middagen aan voorbereiden en nakijken. We waren in de klas bezig met leren en deden projecten. Ik heb voor dit vak gekozen omdat ik kennisoverdracht zo interessant vond. Toen zag ik kinderen als kind. Nu zijn alle kinderen ‘ziek’ en zijn wij de artsen. We moeten vooraf, tijdens en achteraf van ieder kind bepalen of hij wel de juiste ontwikkeling doormaakt . We leggen dit vast in elektronische leerlingendossiers. Ook als hier geen aanleiding toe is. Hebben de ouders eigenlijk de mogelijkheid gekregen hier tegen te protesteren? Net als bij het Elektronisch Patiënten Dossier? Vergelijking: we gaan alle mensen, man/vrouw, jongens/meisjes en bejaarden scannen op alle mogelijke ziekten, ook als hier geen aanleiding toe is. We screenen kortom alle mensen…wat een hoop werk. En hoe nutteloos. Oh nee, we zijn beleggers geworden. Wij als leerkrachten moeten bepalen wat het rendement van het kind is. Zijn de opbrengsten eigenlijk wel goed? Valt er nog meer winst te behalen? Maar let op: in het verleden behaalde resultaten zijn echt geen garantie voor de toekomst. Want wat gebeurt er met dat kind dat die dag een deadline heeft in de vorm van een Cito-toets? Wat als het juist die dag zijn dag niet heeft? Ja, dan vallen de resultaten tegen. Dan kelderen de koersen. De vaardigheidsscore daalt. Paniek op de beursvloer. De leerkracht is veel tijd aan verslaglegging en toetsen en de interpretatie daarvan. Veel onderwijstijd gaat verloren aan overleg en commissies. Lessen voorbereiden, schiet er vaak bij in. En daar zou het toch juist over moeten gaan! Maar waarom zit ik dan in het onderwijs? Om het kind. Het kind houdt mij op de been. Het kind blijft mij verwonderen. Het kind zien groeien, dat blijft mooi. Ik hoop de kinderen mee te geven dat als ze willen er altijd een weg is. Dat ze zien en voelen dat ze er toe doen. Dan is mijn missie geslaagd. Dan voel ik me een succesvol belegger. Dan heb ik mijn patiënt gezond weten te houden.
56
kernwaarden van de Laurentius Stichting | verantwoordelijkheid
verantwoordelijkheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
57
Ontploft Drie weken geleden. Bom barst in groep acht. Leerling ‘ontploft’ en reageert dat af op twee andere leerlingen en een collega. Dat is balen. De groep heeft de afgelopen jaren al genoeg meegemaakt en er was nu rust in de groep. Wat doen we nu? In gedachte hoor ik al de gesprekken die ouders met elkaar zullen voeren. ‘Zie je, weer die leerling.’ ‘Dat daar nooit wat mee gedaan is.’ Twee weken geleden. Vrijdagochtend. Een andere leerling staat alleen in een hoek van de voetbalkooi. Ziet dat ik naar hem kijk. Komt mijn kant opgelopen, maar blijft dan om me heen hangen. Ik roep hem bij me. ‘Er is niets aan de hand.’ Zeker weten? ‘Ja, toch wel iets. Ik ben bang voor mijn rapport en baal voor mijn onvoldoende voor geschiedenis. Langzaam zie ik twee ogen waterig worden. ‘Moet ik het aan mijn moeder vertellen dat ik weer een onvoldoende heb?’ Ik vind van wel. Op maandag hoor ik dat het weekend niet meeviel. ‘Spelcomputer en televisie afgepakt.’ Een week geleden. Weer een leerling. Deze is enorm vervelend. Begint de ochtend al goed, want hij heeft zijn huiswerk niet bij zich en vertelt ook maar alvast dat hij gisteravond niet geleerd heeft. Kletst tijdens de uitleg dwars door mij heen, zit onderuit gezakt, leidt zijn buurvrouw af. Rekenwerk is niet af, maar dat is niet zijn schuld. De meester gaf hem gewoon te weinig tijd. Drie voorvallen uit de afgelopen drie weken. Inmiddels is de ‘ontplofte’ jongen weer terug in de klas. Er zijn excuses gemaakt. De leerling krijgt hulp. In de voetbalkooi zie ik hem moeite doen eerlijk te spelen. De sfeer in de groep is soms nog wel wat gespannen, maar de perioden van rust worden weer langer. Er wordt sportief gespeeld en zelfs de meiden mogen nu met voetballen meedoen. De hulp die ik kreeg van collega’s tijdens het voorval met deze jongen heeft mij erg goed gedaan en gesteund. De leerling met de onvoldoende krijgt ook hulp. Ik zoek hem elke dag even op om te vragen hoe het met hem gaat. Hij laat trots zien dat zijn huiswerk voor vrijdag al af is. Met vader en moeder staat een gesprek gepland. We gaan samen bekijken hoe we de leerling het plezier in school en daarbuiten weer terug kunnen geven. De moeder van de vervelende leerling heeft uitgelegd dat het slecht gaat met zijn ongeneselijk zieke broertje. Dit maakt de leerling bang. ‘Gaat zijn broertje overlijden?’ Zijn gedrag is wisselend, maar ik laat geen minuut voorbij gaan zonder compliment. Trots als een pauw (wat je uiteraard niet laat zien in groep acht) gaat de volgende les weer wat beter. Misschien zijn het wel dit soort incidenten die mijn passie voor onderwijs voeden. Zien dat dingen weer op hun pootjes terecht komen. Leerlingen zien ontwikkelen, vooral in houding en gedrag en niet per se in termen van voldoende/onvoldoende. Niet alleen op je eiland tobben. Maar er samen met collega’s uitkomen. Door hulp van een
58
kernwaarden van de Laurentius Stichting | verantwoordelijkheid
paar ‘oude rotten’ de juiste knopen weten door te hakken. Daardoor ook merken dat een leerling die duidelijk te ver ging, er uiteindelijk sterker uitkomt. Zich realiserend dat dit niet de manier is. Steeds weer jezelf doen verbazen door de kracht van positieve benadering. Zien dat zelfs die ontzettend dwarse leerling er gevoelig voor is en stapje voor stapje zijn gedrag en werkhouding verbetert.
Dagelijks De blijde gezichten van de kinderen. De boze en verdrietige gezichten die langzaam vrolijk worden. De verbazing en de blijdschap op de gezichten van de kinderen als iets gelukt is. De persoonlijke gesprekjes en het in vertrouwen nemen van de juf. Op zijn tijd boos kunnen zijn en daarna met elkaar op een goede manier verder gaan. Fijne en gezellige collega’s bij wie je terecht kunt en jezelf kunt zijn. Al deze dagelijkse, bijzondere momenten maken dat ik graag juf wil zijn.
Ik vroeg de jongen of taart echt met de letter ‘m’ begint. Waarop hij zei: ‘Nee, maar taart is wel mmmmmm…’
verantwoordelijkheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
59
Hema? Soms denk ik ’s morgens: ‘Pfff, ik zou vandaag best eens rustig achter een bureau willen zitten, beetje telefoneren, agendaatje bijhouden. Of: waarom niet achterover leunend als notaris een hoop geld verdienen? Goh, weer drie testamentjes vandaag. Kassa! Waarom geen simpel bijna-niet-hoeven-nadenken-baantje als worst snijden bij de Hema. Oh jee, half onsje meer. Ach, who cares. Dan gaat de bel en komen ‘je’ kinderen de klas in met hun bekertjes drinken en Kapitein Koekjes. Weer vol nieuwsgierige levenslust. En met het volste vertrouwen dat JIJ wel voor hun zal zorgen. En dat is toch elke dag weer een begin waar ik blij van word.
Echo
Vrijheid
60
kernwaarden van de Laurentius Stichting | verantwoordelijkheid
Een man en zijn zoon lopen in het bos. Plotseling struikelt de jongen en omdat hij een scherpe pijn voelt roept hij: ‘Ahhhhh.’ Verrast hoort hij een stem vanuit de bergen die ‘Ahhhhh’ roept. Vol nieuwsgierigheid roep hij: ‘Wie ben jij?’ Maar het enige antwoord dat hij terugkrijgt, is: ‘Wie ben jij?’ Hij wordt kwaad en roep: ‘Je bent een lafaard.’ Waarop de stem antwoordt: ‘Je bent een lafaard.’ Daarop kijkt de jongen naar zijn vader en vraagt: ‘Papa, wat gebeurt hier?’ De man antwoordt: ‘Zoon, let op.’ En hij roept vervolgens: ‘Ik bewonder jou.’ De stem antwoordt: ‘Ik bewonder jou.’ De vader roept: ‘Jij bent prachtig.’ En de stem antwoordt: ‘Jij bent prachtig.’ Het leven geeft je altijd terug wat je erin binnen brengt. Het leven is een spiegel van jouw handelingen. Als je meer liefde wilt, geef dan meer liefde. Als je meer respect wilt, geef dan zelf meer respect.
vrijheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
61
Mijmeringen Door de drukte van alledag komt het er niet zo vaak van om eens bij jezelf te rade te gaan waarvoor je het allemaal doet. Als het dan toch gebeurt dan betrap ik mezelf erop dat de vraag vanuit een negatief voorvalletje naar voren komt. Op zo’n moment is het vooral ingegeven door de teleurstelling dat je werk in jouw ogen niet op waarde geschat wordt door de ander. Ik hoor mezelf dan weleens verzuchten: waar doe ik het in hemelsnaam allemaal voor? Zo reflecterend, genietend tijdens de kerstvakantie van een kopje koffie bij de warme kachel terwijl de tuin bedekt is met een wonderschoon wit sneeuwkleed, borrelen er allerlei gedachten naar boven. Toch valt het niet mee om de vraag in een mooie volzin te beantwoorden. Zit het in de stralende blik van de kinderen van school die mij net voor de vakantie kwamen verrassen met een prachtig zelf geknutselde kerstkaart? Of in het terloops opgevangen gesprekje tussen nog heerlijk onbevangen kleuters, vol vertrouwen in de mensheid waarvoor de wereld nog super overzichtelijk is, waarbij de een tegen de ander zei: ‘Je moet naar meester Ger gaan, want die is de baas en weet alles.’ Of ligt het aan de sfeer op school die nog eens extra naar voren komt tijdens de decemberdagen? Het feest van Sint met strak daar achteraan de kerstactiviteiten waardoor de gangen na de pepernotengeur volstromen met verslavende dennengeur van kerststukjes. Zijn het al die helpende ouders, het diner met de feestelijk geklede kinderen, de kerstzang op het speelplein met het speciale kerstkoortje waarvoor de hele schoolbevolking ’s avonds is uitgelopen? Zijn het de collega’s die het werk aangenaam maken met hun immer luisterend oor voor elkaar, hun tomeloze inzet voor de kinderen, de gezelligheid die we hebben tijdens de lunch, omdat het team een echt en hecht team vormt? Overal kan ik bevestigend op antwoorden, waardoor ik opeens goed besef dat ik op een prachtige plek werk waar ambitie, zorg voor elkaar, het delen van geluk en verdriet, samengesmolten is tot wat mijn school voor mij zo speciaal maakt. Daar voel ik me prettig en op mijn gemak en ik heb ook nog eens het idee dat ik iets voor anderen kan betekenen. Ik merk dat ik, al mijmerend onder de mooi versierde kerstboom, wel heel erg overvallen wordt door melancholie. Even de zwevende beentjes op de grond laten dalen. De vraag was: waar doe ik het voor? Het salaris aan het eind van de maand? Een eerlijk antwoord: ja dus! Zeer basale redenen zijn ook mij niet vreemd. Het slijk der aarde is simpelweg nodig voor het brood op de plank. Mijn studerende kinderen komen geregeld met de collectebus langs en als een goede pa en ma tast je blijmoedig diep in de buidel om deze nimmer aflatende honger te stillen. Ook de hypotheek vraagt om maandelijkse aflossingen en de bank is helaas geen filantropische instelling, ook al hoop je anders gezien het kwistig uitdelen van grote bonussen.
62
kernwaarden van de Laurentius Stichting | vrijheid
Conclusie: Geld is belangrijk en toch voelt het niet als het allerbelangrijkste. Wat dan wel? Misschien geen volzin, maar toch… Ik vind het werk gewoon leuk om te doen. En ik hoop dat door mijn doen en laten collega’s, ouders en de kinderen mij ervaren als een gemotiveerde en gedreven directeur die ruimte schept voor goed onderwijs. Zodat kinderen in de breedste zin van het woord een goede stap kunnen maken naar hun volwassenheid. Dat ik daar een bijdrage aan mag leveren, is meer dan geweldig. Toch nog een antwoord. Dáár doe ik het dus voor!
Dan komt er
Vertrouwen
een kind naar je toe
Vertrouwen ontvangen en krijgen…daar is het allemaal mee begonnen. Het was hard blokken in 6 VWO, zeker voor het eindexamen Duits. Luistertoetsen, tekst verklaren en mondeling examen gingen me niet bepaald gemakkelijk af. Echter mijn leraar Duits bleef onvermoeibaar met me oefenen en sprak steeds maar weer heel veel vertrouwen uit. Hij twijfelde er absoluut niet over dat ik een voldoende zou halen. Hij sleepte me er doorheen. En hij kreeg gelijk. Onbewust is hij een groot voorbeeld voor me geweest. Het voelt goed om de kinderen in de groep vertrouwen te geven en hun dat vooral ook te zeggen. Vertrouwen in elkaar en in eigen kunnen. Ook dit jaar weer bij de start van groep 3 zag ik weer een aantal kinderen met hoge verwachtingen, kinderen die benieuwd zijn en kinderen die afwachtend de kat uit de boom kijken. Hoe dan ook, kinderen met elk hun eigen bagage. Allemaal zijn ze weer gaan leren lezen. Geweldig, als een van de kinderen komt vragen of hij of zij op de voorleeskruk voor de groep een stukje uit een zelfgekozen leesboek mag voorlezen. Het is mooi aan dit proces een bijdrage te mogen leveren. Vertrouwen, in alle opzichten, blijft voor mij een sleutelwoord.
en vraagt: ‘Juf, als jij doodgaat, krijg ik dan die jas?’
vrijheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
63
Kleien Het was op een vrijdag aan het begin van een schooljaar. De dag begon gewoon als andere dagen. De planning stond op het bord. De flitsmoeder stond klaar. En de kinderen druppelden binnen. Of het nu kwam doordat het de laatste dag van de schoolweek was of dat er storm op komst was, de kinderen waren rommelig. Niet de aandacht erbij. Slordig werken. Veel waarschuwen. Je kent dat wel. Na de kleine pauze had ik een handarbeidles gepland. De kinderen vinden dat erg leuk. Ik had er eigenlijk niet zo’n zin in. Eigenlijk vond ik dat ze het niet verdiend hadden. Maar ja, ze hadden er wel recht op. Ik vertelde de kinderen over mijn ongenoegen van die ochtend en hoopte dat de klei-les gezelliger zou verlopen. Ik legde de opdracht uit, deelde de kleistukken uit en in no-time waren ze aan het werk. Een nieuwe jongen keek een beetje benauwd: op zijn vorige school had hij nog nooit gekleid en nu wist hij zich geen raad met de klei. Na wat aanwijzingen ging ook hij aan de slag. De sfeer veranderde compleet: er werd hard gewerkt. De kinderen zaten als het ware in de materie. Er werden grapjes gemaakt, gelachen én er werd gewerkt. Met als resultaat mooie werkstukjes. De nieuwe jongen slaakte een zucht van verlichting: ‘Ik had niet gedacht dat het zou lukken, maar het lukte wel!’ Heerlijk, zo’n opmerking. Ik complimenteerde de klas en zag aan hun snuitjes dat ze een heerlijk uurtje achter de rug hadden. ‘Juf, het was leuk…gaan we vanmiddag weer knutselen?’
Kijken Ik denk dat ik voor een heleboel collega’s spreek als ik zeg dat ik het lastig vind om eens op papier te zetten waarom ik het onderwijs zo mooi vind of wat mijn beweegredenen zijn om hiermee door te gaan. Elke dag heeft wel zo’n moment. En vaak zijn er meerdere momenten, maar om dat te benoemen en dan ook nog te delen… Een poging. Neem de tijd eens om gewoon tien minuten naar de kinderen in de klas te kijken en te aanschouwen, te voelen, te horen hoe ze toch met z’n allen hard aan het werk zijn. Zelfs, of misschien wel juist op die momenten dat we het als leerkracht (te) rumoerig vinden. Dat is een non-stop beweging van kennisoverdracht, vorming en leren. Dit kan iedereen!
64
kernwaarden van de Laurentius Stichting | vrijheid
vrijheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
65
66
Bondgenoot
Hart
Net vers van de Pabo kon ik meteen aan de slag op een zogeheten ‘zwarte’ school in Den Haag. Groep 7 zat al een aantal weken zonder vaste leerkracht omdat hun eigen juf overspannen thuis zat. Nou, dat varkentje zou ik wel even wassen… Hallo, leuke kindertjes, daar ben ik…jullie zijn vast net zo blij met mij als ik met jullie. De eerste twee dagen gingen heel aardig. De klas was druk en niet makkelijk, maar ze gingen netjes aan het werk en soms was het zelfs gezellig. Tot op dag drie een van de populaire meiden uit de klas niet wilde doen wat ik vroeg. Ik besloot haar na te laten blijven. Daar was ze niet van gediend. Na een flinke discussie stapte ze op en ging gewoon naar huis. ‘Als je nu weggaat, kom je er bij mij niet meer in,’ riep ik haar nog na. Maar ze ging en liet mij enigszins ontgoocheld achter. Wat nu? Ik naar de directeur. Die kon er nog wel om lachen en stelde voor haar thuis te gaan halen en weer mee te nemen naar school. Zo gezegd, zo gedaan. Ik met licht knikkende knieën naar haar huis. Moeder deed open en op mijn vraag of M. al thuis was, keek ze me niet begrijpend aan. Moeder verstond dan ook geen woord Nederlands. Ze begreep echter wel dat ik voor M. kwam en riep haar dochter naar de deur. ‘Jij gaat nu met mij mee, dame,’ zei ik tegen haar. En zowaar ze ging met me mee. Eenmaal weer in het klaslokaal besloot ze toch weer in opstand te komen en ze stond weer op om te vertrekken. Dat is was me één keer gebeurd en ik was niet van plan het nog een keer te laten gebeuren. Eerst probeerde ik haar met woorden te overtuigen, maar dat hielp niet echt. Ze rende de gang op met mij achter zich aan. Als het niet goedschiks kon, dan maar kwaadschiks. Ik dook bovenop haar, vast van plan haar niet te laten gaan voor we dit hadden uitgepraat, of liever, opgelost. De (macht)strijd was compleet. Zij gilde. Ik had inmiddels vlekken in mijn nek en in het vuur van de strijd hoorde ik haar T-shirt scheuren. Ineens werden we opgeschrikt door het hoofd van de directeur om de hoek van de gang. ‘Ik dacht al dat ik wat hoorde,’ zei hij droog. ‘M., onmiddellijk de klas in. We komen zo met je praten.’ Het meisje droop de klas in, haar in de war en de mouw van haar T-shirt hing volledig los. Ik was er van overtuigd dat dit mijn eerste en tevens kortste baan in het onderwijs zou zijn. Maar niets van dit alles. De directeur had er alle vertrouwen in dat het goed zou komen met mij. Gelukkig heeft hij gelijk gekregen. We hebben samen met M. gesproken en na een uurtje ging ze rustig en normaal naar huis. Na die dag hebben we het er nooit meer over gehad. Er is in die klas nog van alles gebeurd, maar in M. had ik vanaf dat moment een bondgenoot. Nog jaren later kwam ze regelmatig langs om me gedag te zeggen.
Lesgeven is voor mij een zaak van het hart. Het onderwijs reikt mij de hand, opent mijn ogen en beroert mijn hart. Ik verklaar het verleden, onthul het heden en creëer de toekomst voor mijn leerlingen.
kernwaarden van de Laurentius Stichting | vrijheid
Hobby Een meisje vroeg ooit: ‘Hoe komt er geld in jouw portemonnee? Wat voor werk doe je?’ Ik vertelde haar dat ik juf was en dat ik haar leerde rekenen en lezen. Waarop ze zei: ‘Neeeee, dat kan niet. Dat is toch je hobby. Wat voor werk doe je nu echt?’
Je leert nergens zoveel als voor de klas.
vrijheid | kernwaarden van de Laurentius Stichting
67
Colofon
Dit is een uitgave van de Laurentius Stichting, Delft. Deze publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: Mgr. Bekkersschool Bernadette-Maria School Mariaschool, Den Hoorn De Oostpoort Petrusschool De Poolster Titus Brandsmaschool De Wilgenhoek Redactiecoördinatie Kerngroep Identiteit: Karin Melis Bert van der Tol Joop Zuydgeest Ontwerp en opmaak CommSa, Pijnacker Druk Drukkerij van der Sande Nootdorp Meer informatie Laurentius Stichting Burgemeestersrand 59, 2625 NV Delft Postbus 649, 2600 AP Delft T 015 251 14 40 E
[email protected] I www.laurentiusstichting.nl 1e druk, 2012. Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.