Rotterdam, 14 december 2010.
göwiiNTiH;
Vergadering Vaststellen structuurvisie en plan MER Rotterdam Central District.
Van '
'7 ma
Aan de Gemeenteraad. Op 1 december 2009 hebben wij besloten de ontwerp structuurvisie Rotterdam Central District (RCD) en het planMER Rotterdam Central District ter inzage te leggen. Wij hebben u hierover bij brief van 4 december 2009 (kenmerk 09/9133) ingelicht. De ontwerpstructuurvisie en het planMER hebben van vrijdag 11 december 2009 tot en met donderdag 21 januari 2010 voor een ieder ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan zijn 10 zienswijzen en 2 externe ambtelijke reacties ingediend. De kern van de structuurvisie voor het RCD wordt gevormd door het in 2007 samen met marktpartijen opgestelde gebiedsconcept "Weena Glocal City District' en het Stedenbouwkundig Plan 2007. Het stedenbouwkundig plan, door het voorgaande college op 5 februari 2008 vastgesteld en besproken in de raadsvergadering van 12 juni 2008, schetst de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor het RCD. De structuurvisie is nodig als ruimtelijk planologisch kader waarin de hoofdlijn van de gewenste ontwikkeling voor heel het RCD wordt vastgelegd. De structuurvisie biedt enkel het kader waarbinnen de ontwikkeling nader vorm kan krijgen. Voor de daadwerkelijke ontwikkeling is een aanvullend planologisch kader noodzakelijk, in de vorm van bestemmingsplannen. Voor het RCD wordt een drietal bestemmingsplannen opgesteld, te weten Weenapoint, Schiekadeblok en RCD Overig. Op basis van deze bestemmingsplannen kunnen bouwvergunningen worden verleend. De structuurvisie en het planMER vormen het toetskader voor de bestemmingsplannen. Het is van belang dat de structuurvisie wordt vastgesteld door uw Raad, voorafgaand aan de ter inzage legging van de bestemmingsplannen. Het ontwerpbestemmingsplan Weenapoint is in vooroverleg gebracht en gaat volgens de planning in februari 2011 ter inzage. Hieronder zullen wij ingaan op de gebeurtenissen na het collegebesluit van 1 december 2009. Het betreft achtereenvolgens de ingediende zienswijzen, het daaruit voortvloeiende nieuwe externe-veiligheidsonderzoek en het aanmerken van het RCD als lokaal project met nationale betekenis, als bedoeld in de Crisis- en herstelwet. Tenslotte is de tekst in de structuurvisie inzake economie aangepast aan de huidige tijd. Zienswijzen: Er zijn tien zienswijzen ingediend: 1. Dr. J. Blenkers, directeur-inspecteur VROM-inspectie. 2. E. Jepma namens NS-Poort. 3. Mr. P.P.J.L Enneking, ProRail inframanagement. 4. Mw. M. Smouter namens de Gezamenlijke Bewonersgroepen Proveniejtó 5. Ir. K. Gommers, namens Hela! Bewonersorganisatie HenegouwerlaarK^> ^ 6. Mw. R.M Bakker, namens bewonersgroep Beukelsdljk-Oost, Suze Groeneweglaan, G.W. Burgerplein en Essenburgsingel. *• < * ""^fth "^^B*^
Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 1
7. 8. 9. 10.
A. Houting, M. van Hoorn en K. Blei, namens Bewoners van de Harddraverstraat. Mw. mr. H.A.H. Stam (Boekei de Nerée) namens Rodamco. Mr. J.M. Neefe (Loyens & Loeff) namens Weena Boulevard Beheer B.V. P.A. van Zijl.
Daarnaast zijn twee externe ambtelijke reacties binnengekomen van de provincie ZuidHolland en het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard. Alle zienswijzen zijn ontvankelijk. In reactie op de zienswijzen is een ambtelijke zienswijzenrapportage opgesteld. In deze rapportage zijn alle zienswijzen samengevat en van inhoudelijk commentaar voorzien. Deze zienswijzenrapportage is bij het raadsvoorstel gevoegd en zal aan reclamanten worden gestuurd. Wij verzoeken uw raad de zienswijze van de VROM Inspectie gegrond te verklaren. De zienswijze is aanleiding geweest voor nader onderzoek naar externe veiligheid. Wij verzoeken uw raad de structuurvisie en het plan MER op grond van dit nader onderzoek aan te passen conform de voorstellen in de zienswijzenrapportage. Wij verzoeken uw raad de zienswijzen van Prorail en mr. J.M. Neefe namens Weena Boulevard CV gedeeltelijk gegrond te verklaren voor zover deze betrekking hebben op de externe veiligheid. Tevens is de zienswijze van de heer mr. J.M. Neefe gegrond, wat betreft de hoogte van de onderbouw van het Schiekadeblok. Deze was niet juist overgenomen uit het Stedenbouwkundig plan 2007. Wij verzoeken uw raad de structuurvisie op deze punten overeenkomstig de tekstvoorstellen in de zienswijzenrapportage aan te passen. Wij verzoeken u de overige zienswijzen ongegrond te verklaren. Hieronder zullen wij de redenen op hoofdlijnen uiteen zetten. Voor een verdere uitwerking verwijzen wij naar de bijgevoegde zienswijzenrapportage. Enkele zienswijzen gaan in op de bebouwingsmogelijkheden, zoals genoemd in de structuurvisie. Het betreft met name de maximale bouwhoogte van de ontwikkellocaties. In het vastgestelde stedenbouwkundig plan 2007 staat vermeld dat de maximale bouwhoogte wordt bepaald aan de hand van een bezonningsstudie. De structuurvisie wijkt op dit punt niet af van het Stedenbouwkundig plan 2007. Daarnaast zien enkele zienswijzen op details, die verder gaan dan het detailniveau van de structuurvisie en het plan MER. De structuurvisie en het plan MER gelden als kader voorde verdere uitwerking in bestemmingsplannen. Details, zoals de specifieke oplossing voor expeditie van het Centraal Station op de ontwik keilocatie Delftseplein, komen aan bod bij de verdere uitwerking van de structuurvisie in bestemmingsplannen. In deze procedures hebben belanghebbenden wederom de gelegenheid hun zienswijze kenbaar te maken. Verder hebben de zienswijzen betrekking op aspecten die buiten de plangrens of de invloedssfeer van de structuurvisie en het planMER. Voorbeelden zijn de inrichting van het Proveniersplein, vrees voor verzakking van het Plaza gebouw en de verkeerstoename in de binnenstad, welke niet veroorzaakt wordt door de voorgenomen activiteit maar door autonome toename van het autoverkeer. Tenslotte zijn op verzoek van reclamanten enkele milieu onderzoeken, zoals verwoord in het planMER, nader toegelicht, zoals de gevolgen voor luchtkwaliteit en geluidsbelasting in de aangrenzende straten. Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 2
Externe Veiligheid: Naar aanleiding van de zienswijze van de VROM-Inspectie is in samenspraak met vertegenwoordigers van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een nieuw onderzoek Externe Veiligheid opgestart. Hierbij is gerekend met recentere vervoerscijfers en is de rekenmethodiek toegepast gelijk aan die van het Basisnet Spoor. De risicoruimten uit het Basisnet Spoor worden naar verwachting de eerste helft van 2011 vastgesteld door de Tweede Kamer. Mocht deze vaststelling onverhoopt niet tot stand komen dan gelden de eerdere toezeggingen zoals gesteld in de Uitvoeringsovereenkomst (DOK) tussen het Rijk en de gemeente in het kader van het Nationaal Sleutel Project Rotterdam Centraal. Hierbij zullen in het gebied van het NSP Rotterdam tóch lokaal maatregelen worden getroffen om binnen de in de DOK afgesproken risicoruimte te blijven. Deze maatregelen worden, als uitvloeisel van de UOK-afspraken, door het Rijk gefinancierd. De conclusie uit het externe-veiligheidsonderzoek luidt dat het stedenbouwkundige programma een toename geeft van het groepsrisico. Dit wordt veroorzaakt door de bouwptots Delftseplein, Conradstraat en Schiekadeblok, die naast het spoor liggen. Het groepsrisico neemt toe van 0,15 naar 1,3 maal de oriënterende waarde in de situatie conform het Rijksontwerp Basisnet Spoor. Indien het Basisnet Spoor onverhoopt niet in zijn huidige vorm door gaat en de meer uitgebreide maatregelen, voortvloeiend uit de UOK worden getroffen, bedraagt het groepsrisico in de Voorgenomen activiteit 5,2 maal de oriënterende waarde. Hiermee valt het risico binnen de afspraken uit de Uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente Rotterdam en het Rijk uit 2006. De consequentie voor externe veiligheid van bouwen langs het spoor zal een belangrijk aandachtspunt blijven bij de verdere planvorming. Alvorens vervolgbesluiten in het RCD kunnen worden vastgesteld zal voldoende aannemelijk moeten zijn dat er spoorse maatregelen worden getroffen om het groepsrisico op een acceptabel niveau te krijgen, voor de plannen die het aangaat. Crisis- en herstelwet: De Crisis- en herstelwet (Chw) noodzaakt tot een aanpassing van de structuurvisie ten opzichte van het ontwerp. Naast algemene maatregelen zoals aanpassing van de rechtsgang en projectMER-procedures, zijn voor lokale projecten van nationale betekenis specifieke bepalingen opgenomen. Zo staat in artikel 2.19 vermeld dat een structuurvisie moet worden opgesteld. De Chw stelt bovendien extra voorwaarden aan deze structuurvisie. De ontwerpstructuurvisie voldeed grotendeels aan de voorwaarden uit de Chw. De structuurvisie is in dit kader onder andere aangevuld met een planschaderisicoanalyse, een overzicht van de voor de uitvoering van het project benodigde besluiten en de toepassing van de gemeentelijke coördinatieregeling. Daarnaast is een projectcommissie ingesteld, die voorafgaand aan de komende besluiten bij elkaar zal komen ondervoorzitterschap van wethouder Wonen, Ruimtelijke Ordening en Vastgoed. De projectcommissie bestaat in principe uit de Directeur-Generaal Ruimte en de Directeur-Generaal Mobiliteit van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, de betrokken Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 3
gedeputeerde van de Provincie Zuid-Holland, de directeur van de DCMR en de directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. In het kader van de Chw is een planschaderisico-analyse uitgevoerd door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam (SAOZ). SAOZ concludeert dat op basis van de ontwikkelmogelijkheden uit de structuurvisie er op voorhand geen financiële risico's voor de gemeente te verwachten zijn wat betreft het toekennen van verzoeken om planschades. Economie: Om krimp van de economie te voorkomen zal Rotterdam aantrekkelijk moeten zijn voor nieuwe kantoorgebruikers en voor koplopers (innovatieve bedrijven en hoofdkantoren). Het kantoren aanbod moet dan niet alleen op de modale (meest voorkomende) vraag zijn gericht. Voor acquisitie zijn diversiteit in locaties en in gebouwen nodig. Randvoorwaardelijk zijn verbeteringen in bereikbaarheid, parkeren, buitenruimte, en nabijheid van voorzieningen. Gezien het grote aanbod en de beperkte vraag is gekozen voor kwalitatieve toevoegingen in de binnenstad (en dan met name het Central District) en bij Stadshavens. Het RCD heeft door de aanwezigheid van het OV knooppunt Rotterdam Centraal met de HSL, Randstadrail, trein, bus en metro en de ligging in de binnenstad de kans om een internationaal aansprekend vestigingsmilieu te realiseren. Hierdoor wordt een centrumgebied intensief benut en wordt tegelijkertijd een onderscheidend topmilieu toegevoegd aan de Rotterdamse werklocaties. Het is een uitgelezen kans om kantoorgebruikers van buiten Rotterdam aan te trekken. Hier wordt de transitie zichtbaar naar een modern zaken- en (maritieme) dienstverleningscentrum, dat inspeelt op trends als het Nieuwe Werken. De voorwaarde voor een succesvolle ontwikkeling is dat op strategische locaties in het RCD de extra kwaliteit wordt gerealiseerd (bijv. Weenapoint) of tenminste de ruimte hiervoor planologisch snel beschikbaar kan komen (Schiekadeblok, Conradstraat en Delftseplein). Om bovenstaande te realiseren zijn er forse publieke investeringen gepleegd. De economische spin-off van deze publieke investeringen kan mede worden gerealiseerd door ook nieuwbouw aan te bieden. Immers, door vernieuwing zal ook de bestaande bebouwing in het gebied worden opgewaardeerd. Eigenaren van bestaande bouw zijn eerder geneigd tot renovaties als er ook nieuwbouw wordt aangeboden. Daarnaast is er vraag naar nieuwbouw voor klanten, die zich niet in bestaande bouw willen vestigen, met het risico dat deze klanten uit Rotterdam vertrekken. Er is geen financieel risico voor de gemeente om nieuwbouw mogelijk te maken, aangezien de gemeente geen risicodragende partij is. Middels een succesvolle publiek/private samenwerking wordt actief acquisitie gepleegd voor dit gebied. Er is een goede respons vanuit de markt. Dit draagt bij aan het vertrouwen in een succesvolle ontwikkeling. De acquisitie heeft zowel betrekking op bestaande bouw als op nieuwbouw. Bij de Vereniging RCD, die de promotie voor het gebied tot doel heeft, zijn zowel eigenaren van bestaande bouw als ontwikkelaars aangesloten. Onderzoek naar economische haalbaarheid: De economische verkenning van Tordoir/JLL uit 2008 geeft aan, dat in de periode van 2012 tot 2022 bij een verwachte lage economische groei en actief gemeentelijk beleid de Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 4
vraag naar hoogwaardige kantoorruimte tussen de 200.000 en 300.000 m2 bvo bedraagt. Dit scenario past het beste bij de huidige economische realiteit. Bij deze scenario's is overigens geen rekening gehouden met mogelijk extra groei-effecten die optreden als gevolg van het extra actieve beleid zoals dat nu wordt gevoerd. Door de gemeente is de ontwikkeling van het RCD sinds 2008 nog veel sterker geprioriteerd. De conclusie dat het huidige ontwikkelprogramma van het RCD ook in economisch slechte tijden binnen 30 jaar (planperiode structuurvisie} kan worden gerealiseerd, is daarmee gerechtvaardigd. Het programma van het RCD wordt gedragen door gemeentelijk, provinciaal en landelijk beleid. Wij hebben besloten prioriteit te geven aan de ontwikkeling van het RCD en de binnenstad, samen met de Kop van Zuid en Stadshavens. Tevens wordt de visie om het plangebied te verdichten en zo de economische en ruimtelijke potenties van deze HSLstationslocatie (verder) te benutten door de provincie onderschreven. Tenslotte is het RCD in maart 2010 aangewezen als lokaal project van nationale betekenis als bedoeld in de Crisis- en herstelwet. De locatiekeuze voor uitbreiding van het aantal vierkante meters kantooroppervlak geeft gehoor aan de wens van de provincie om juist in de nabijheid van OV knooppunten nieuwe locaties voor kantoren te ontwikkelen. Ontwikkeling van het RCD levert 15.000 nieuwe arbeidsplaatsen op voor de stad en de regio. Aanpak leegstand: In het kader van de opdracht vitaliteit Rotterdamse Grondexploitaties is ons college geïnformeerd over de verminderde marktvraag en de gevolgen voor de herijking van de portefeuille grondexploitaties, waaronder het RCD. In het kader van deze herijking is stadsbreed de hiervoor genoemde prioritering van werklocaties doorgevoerd en is de omvang van de financiële consequenties in beeld gebracht. In de eerste versie van de "Navigator Werklocaties", voorjaar 2010, wordt een inschatting gemaakt van de marktvraag en de invloed van het hoge leegstandspercentage op de nieuwbouwontwikkeling. Om een inschatting te kunnen maken van de gevolgen voor de planontwikkeling en de daar aan gekoppelde grondopbrengsten is een behoedzaam ontwikkelscenario doorgerekend voor de periode tot 2030. Op basis van deze berekeningen kan de conclusie worden getrokken dat het huidige ontwikkelprogramma van het RCD binnen een planperiode van 30 jaar (planperiode structuurvisie) zal kunnen worden gerealiseerd. De gemeente zet in op actieve acquisitie, tijdelijke invulling en transformatie van leegstaande kantoorgebouwen. De acquisitie wordt gedaan door marktpartijen, in samenwerking met het Rotterdam Investment Agency en de Vereniging RCD. Een goed voorbeeld van tijdelijke invulling is het Schieblock in het RCD. Daarnaast worden plannen gemaakt om de locaties Conradstraat en Delftseplein tijdelijk in te vullen, mede om de levendigheid en leefbaarheid in het RCD ook op korte termijn te kunnen versterken. Conclusie: Gelet op bovenstaande zijn wij van mening dat de ontwikkelingen, zoals verwoord in de structuurvisie vanuit milieutechnisch, economisch en maatschappelijk oogpunt wenselijk en mogelijk zijn. Wij verzoeken uw raad dan ook de structuurvisie en het plan MER als planologisch kader voor de toekomstige bestemmingsplannen in het gebied vast te stellen. Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 5
Financiële consequenties: Wij hebben op 27 oktober 2009 de status 'in uitvoering' toegekend aan de grondexploitatie Ontwikkellocaties Rotterdam Central District. Met het in uitvoering brengen van deze grondexploitatie ligt het gemeentelijke financiële kader om de ambities voor het Central District waar te maken, vast. De grondexploitatie kent een neutraal saldo op basis van de Netto-Contante Waarde (NCW) op prijspeil 1 januari 2009. Bij het bepalen van de verwachte opbrengsten is er vanuit gegaan dat de markt normale conjunctuurgolven vertoont en de economie, gedurende de looptijd van de grondexploitatie, uit de huidige crisis zal komen. Bij de verschillende bestemmingsplannen zal een exploitatieplan worden opgesteld, tenzij de kosten van de gemeente anderszins zijn verzekerd. Om nieuwbouw mogelijk te maken, is de gemeente derhalve geen risicodragende partij. Voorstel: Samenvattend stellen wij u voor te besluiten: - de zienswijzen de VROM-inspectie gegrond, de zienswijzen van Prorail en mr. J.M. Neefe gedeeltelijk gegrond en de overige zienswijzen ongegrond te verklaren; - de Structuurvisie Rotterdam Central District niet bijbehorend PlanMER Rotterdam Central District vast te stellen, met inbegrip van de voorgestelde opmerkingen en wijzigingen uit bijgevoegde zienswijzenrapportage. Het bijbehorende ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Oogiond van artikel 3 van de Referendumverordening 2007 van de gemeente totterdahj melden wij u dat dit te nemen raadsbesluit onderwerp van een referendum kan zijn. Burgemeesteren Wethouders van Rotterdam, De burgemeester,
Bijlage(n): 1. Structuurvisie Rotterdam Central District 2. PlanMER 3. Zienswijzenrapportage
Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 6
Ontwerpbesluit De Raad van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2010; (raadsvoorstel dS+V nr. 10/10198; gelet op artikel 2.1. van de Wet ruimtelijke ordening; gelet op artikel 7.26c van de Wet milieubeheer; Besluit: - de zienswijzen de VROM-inspectie gegrond, de zienswijzen vanProrail en mr. J.M. Neefe gedeeltelijk gegrond en de overige zienswijzen ongegrond te verklaren; - de Structuurvisie Rotterdam Central District met bijbehorend PlanMER Rotterdam Central District vast te stellen met inbegrip van de voorgestelde opmerkingen en wijzigingen uit de zienswijzenrapportage. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
De voorzitter,
J.G.A. Paans
A. Aboutaleb
Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
raadsvergadering van: raadsstuk 0000
dd-mm-jjjj pagina 7
12 De Raad van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2010 (raadsvoorstel dS+V nr. 10/10198); gelet op artikel 2.1. van de Wet ruimtelijke ordening; gelet op artikel 7.26c van de Wet milieubeheer; Besluit: 1.1 de zienswijze nr.1 van de VROM-inspectie gegrond te verklaren 1.2 de zienswijzen van ProRail nr.3 en Weena Boulevard Beheer B.V. nr.9 gedeeltelijk gegrond te verklaren; 1.3 de overige zienswijzen ongegrond te verklaren; II de Structuurvisie Rotterdam Central District met bijbehorend Plan-MER Rotterdam Central District vast te stellen, met inbegrip van de voorgestelde opmerkingen en wijzigingen uit de zienswijzenrapportage. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 maart 2011. De griffier,
^
Registratienummer dienst: 10/10198 Behandelaar: A. Deelen, 010 - 267 2224
De voorzitter.
raadsvergadering van: raadsstuk 2010-3315
17-03-2011 pagina 7