Vergadering: Datum: Locatie:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 5 februari 2014 10.00 – 12.00 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn, Raadzaal
Onderwerp: Agenda
10.00 – 12.00 uur Algemeen deel sociale agenda – voorzitter mw. R. van Gelderen 01
Opening en vaststelling agenda
02
Vaststelling verslag vergadering PHO Sociale Agenda 4 december 2013
03
a. Mededelingen b. Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming c. terug-/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen
04
Werkplan 3D 2014 Op basis van de bestuursopdrachten die in het najaar 2014 zijn vastgesteld is een werkplan 3D opgesteld voor 2014. De bedrijfsmatige aspecten krijgen daarbij extra aandacht. Bij dit werkplan is tevens een begroting gevoegd. Voorstel: instemmen met werkplan en begroting.
05
Regionaal opdrachtgeverschap jeugdhulp Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Voor die datum moeten de gemeenten jeugdhulp hebben ingekocht. Voor een aanzienlijk deel gaat het daarbij om jeugdhulp waarvoor regionaal opdrachtgeverschap vereist of gewenst is. De werkgroep Opdrachtgeverschap is begin januari gestart met haar opdracht om een voorstel te maken voor de organisatie van regionaal opdrachtgeverschap. Ella Visser, trekker van de werkgroep Opdrachtgeverschap, zal een presentatie houden over de eerste contouren van dit voorstel. Tijdens het extra portefeuillehoudersoverleg van 7 maart zal u gevraagd worden een advies te geven over het uiteindelijke voorstel van de werkgroep. Voorstel: 1. Kennis te nemen van de eerste contouren van het voorstel voor de organisatie van regionaal opdrachtgeverschap.
06
Borging en coördinatie Triple P (= positief opvoeden) Bij de start van de regionale invoering van Triple P in 2010 als integrale werkmethodiek bij opvoedingsondersteuning hebben gemeenten vastgesteld dat na de implementatieperiode de regionale coördinatie belegd wordt bij een van de instellingen binnen de regio. Voorstel: De colleges te adviseren om: 1. In te stemmen met het inzetten van gemeentelijke middelen voor de kosten van de regionale coördinatiefunctie Triple P en materiaalkosten ad. € 24.630,-, conform de verdeling uit bijlage 1; 2. De GGD opdracht te geven om in de loop van 2014 de coördinatiefunctie Triple P over te nemen van JSO.
1
07
Jaarverslag 2012-2013 Regionaal Bureau Leerplicht Portefeuillehouders wordt gevraagd aan de hand van het RBL-jaarverslag te bespreken welke signalen die voortkomen uit de handhaving van de leerplicht van belang zijn voor terugdringen van verzuim en uitval.
Voorstel:
1. kennis te nemen van het jaarverslag 2012-2013 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland; 2. Naar aanleiding van het jaarverslag meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor terugdringen van verzuim en uitval.
08
Rondvraag en sluiting
12.00 uur Start pho Economische Zaken – voorzitter dhr. Uit den Boogaard Gezamenlijk deel met Sociale Agenda arbeidsmarktbeleid 09
Opening, welkom en vaststelling van de agenda (12:00 -12:05)
10
Presentatie jaarverslag convenant bouwen en opleiden (12:05 -12:15) In september 2012 is het convenant Bouwen én opleiden tussen ondernemers, bouwopleidingen en gemeenten getekend. Dit jaarverslag geeft een beeld van de activiteiten in het eerste jaar. De constatering is, dat convenant meer in de praktijk gebracht wordt en er nog werk aan de winkel is om de in het convenant opgenomen verplichtingen door te voeren. Het eerste exemplaar van het jaarverslag wordt aangeboden aan de voorzitter. Voorstel: kennis te nemen van jaarverslag
11
Voorbereiding taken decentralisatie Werk (12:15-12:50) Uw overleg heeft op 28 november de beslispunten voor de voorbereiding van het Werkbedrijf vastgesteld. Begin december heeft de staatssecretaris het ontwerp Participatiewet naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heeft het Werkbedrijf een centrale rol om de banen, die door werkgevers in het Sociaal Akkoord toegezegd zijn, in te vullen. Werkgevers en werknemers hebben met het Rijk de afspraak gemaakt te gaan participeren in het bestuur van het Werkbedrijf. Na het gesprek met de Programmaraad werk en inkomen en op basis van interviews met stakeholders uit onze regio, is een notitie opgesteld. Rode draad van de notitie is dat een goed functionerend bestuurlijk-en ambtelijk overleg randvoorwaardelijk is om te komen tot het vormgeven van een Werkbedrijf. Voor het opstarten van het Werkbedrijf is een onafhankelijk kwartiermaker voorzien. De notitie is voorbesproken met de bestuurlijke afvaardigden uit de drie subregio’s en het regiomanagement van het UWV. Voorstellen: 1. Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk met vertegenwoordiging van subregio’s en UWV. Het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg Werk te beleggen bij de centrumgemeente Leiden. In het bestuurlijk overleg worden zo snel mogelijk werkgevers-als werknemersvertegenwoordigers opgenomen. Voor de werkgeversvertegenwoordiging wordt gezocht naar een vertegenwoordiger per subregio, zodat verbinding met de subregio gewaarborgd is. Voor de werknemersvertegenwoordiger wordt gezocht naar een regionale invulling. 2. Instellen van het Management Overleg Werk, bestaande uit de huidige leden van het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland (hoofden werk en inkomen gemeenten, SW-directeuren en regiomanagement UWV). 3. Uit te spreken dat het de voorkeur heeft, dat het Management Overleg met een vaste voorzitter gaat werken, die door het Management Overleg benoemd wordt. 4. Het aanstellen van een kwartiermaker voor de periode april-december 2014 voor circa 480 uur. De werving van de kwartiermaker allereerst binnen de kring van Holland Rijnland in te vullen, waarbij geldt dat de aan te trekken kwartiermaker niet betrokken is bij de uitvoerende partijen op het terrein van werk en inkomen. 2
Volgende vergaderingen Datum EXTRA Vrijdag 7 maart 2014 Woensdag 14 mei 2014 EXTRA Woensdag 2 juli 2014 Woensdag 1 oktober 2014 Woensdag 12 november 2014
Tijd 9.30-13.00 9.30-13.00 9.30-12.30 9.30-13.00 9.30-13.00
3
Locatie Voorhout Leiden nnb Leiderdorp Lisse
CONCEPT-BESLUITENLIJST [naam vergadering] [datum]
Aanwezig:
Afwezig:
Nr.
Gemeente
Naam
Gemeente
Naam
Holland Rijnland Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse
R.A. van Gelderen (voorzitter) G. Kleijheeg F.M. Schoonderwoerd I.G. Mostert J.J. de Haan C.J.M.W. Wassenaar A.D. de Roon
Alphen aan den Rijn Boskoop Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Holland Rijnland
M.H. du Chatinier J.A. de Jager B.J.M. de Haas J.J.G.M. Roeffen C.M.L. Lambrechts I.C.J. Adema-Nieuwenhuizen E.G.E.M. Bloemen M. Hogervorst P. Duijvensz F.H. de Lorme van Rossem M. Goedhart (trekker jeugd 3D) J. Valk (actieplan jeugdwerkloosheid)
Nieuwkoop Noordwijk
R. Melzer L.J. van Ast
Agendapunt
Advies
O1
Opening en vaststelling agenda
Agenda vast te stellen
02
Besluitenlijst/verslag Verslag vast te stellen 6 november 2013
03
Besluit
Punt 9 is verkeerd genotuleerd: Dhr. de Roon kon zich alleen vinden in besluit 2B. Over de overige punten wil hij zich pas uitspreken na de evaluatie regionaal kompas. Mededelingen: Dhr. de Haan: er is een werkgroep ingesteld om na te denken over het Werkbedrijf. Het werkbedrijf is nu wettelijk verankerd in ontwerp Participatiewet. Als het lukt dan komt de bestuurlijke trojka nog voor de kerst hierover bijeen. De portefeuillehouders zijn uitgenodigd voor een ontbijt over bondgenootschap laaggeletterdheid op 18 december in Katwijk. VNG congres vorige week: Resolutie aangenomen om “liever niet, maar als het moet onder strikte voorwaarden”, de
a. Mededelingen b. Ingekomen stukken, uitgaande stukken en tukken ter kennisname c. terug/vooruitblik externe
1
bestuurlijke overleggen
persoonlijke verzorging naar de zorgverzekeraar over te laten gaan. Terugblik bestuurlijke overleggen: Dhr. Kleijheeg is naar de laatste bijeenkomst van de Regionale commissie gezondheidszorg geweest. Aanbeveling om structuur overeind te houden. Op 24 december hebben dhr. De Gouw en dhr. Kleijheeg een afspraak om te praten over mogelijkheden. In januari komt de terugkoppeling.
04
Transitie Jeugdzorg: Stand van zaken
Voorstel: Kennis te nemen van stand van zaken voorbereiding Transitie Jeugdzorg in Holland Rijnland en Boskoop
Mw. Van Gelderen geeft mee dat belangrijk zorgpunt is wie verantwoordelijkheid neemt voor het dragen van frictiekosten bureau jeugdzorg (BJZ). Verder deelt zij mede dat het voornemen van het Rijk is om JGGZ de eerste drie jaar nog in te laten kopen via zorgverzekeraar. Mw. Goedhart geeft een toelichting op de stand van zaken mbt BJZ. De indicatiestelling bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) vervalt. De mensen die deze taak uitvoeren kunnen niet allemaal worden overgenomen in de jeugd en gezinsteams. BJZ heeft een groot probleem als zij dat moeten betalen. Het Rijk lijkt deze kosten niet op zich te willen nemen, hoewel het een gevolg is van de nieuwe wet. Mw. Bloemen maakt zich zorgen over de inzet van de VNG. Verder zou er nog een reactie van staatssecretaris komen op de problematiek rond de budgetten. Is hij deze afspraak niet nagekomen? Mw. Goedhart: Inmiddels zijn de nieuwe budgetten bekend gemaakt en is er landelijk 150 mln bijgekomen voor de JGGZ nav de door ons gesignaleerde tekortkomingen van de budgetten uit de meicirculaire op dit punt. Het Rijk gaat nu gesprekken per regio voeren over de nieuwe budgetten. Wij hebben ook een brief ontvangen van de staatssecretaris in reactie op onze brief nav de beoordeling van ons RTA, waarin hij ons uitnodigt voor een gesprek. Dhr. Wassenaar vraagt hoe we nu praktisch omgaan met de uitspraak 'nee, tenzij'...; moeten we niet eens een scenario gaan voorbereiden dat we er niet goed uitkomen en een flink tekort overblijft. Mw. Goedhart geeft aan dat de verwachting is dat er een tekort
2
over blijft. We proberen het gat wel zo klein mogelijk te maken. Dhr. Roeffen heeft zorgen over te overbruggen gat. Wat kunnen we doen voordat we met de staatssecretaris gaan praten? Mw. van Gelderen geeft aan dat eea vraagt om een fijne balans: aan de ene kant zorgen kenbaar maken richting rijk, aan de andere kant uitstralen dat we vertrouwen hebben in ons nieuwe model en daarmee in staat zijn jeugdzorg vanaf 2015 goed neer te zetten. Dhr. De Jager en dhr Mostert geven aan dat het belangrijk is omze voorlopersrol vast te houden. 'Nee, tenzij..' nader concretiseren om aan de voorkant mee te blijven denken. Staatssecretaris heeft aangegeven dat we de eerste regio zijn die echt groen wordt. Het is van belangrijk onze koers vast te houden. Dhr. Roeffen en Wassenaar spreken uit dat zij vinden dat de provincie ook een verantwoordelijkheid heeft in het oplossen van de overgangsproblemen. Voorts wordt gevonden dat de VNG meer stelling zou kunnen nemen in discussie rondom geld en jeugdzorg. Tenslotte wordt afgesproken om een bijpraatsessie te hebben zodra daar aanleiding toe is. 05
Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014
Voorstel: De gemeenten te adviseren: 1. In te stemmen met de conceptbegroting van het project 3D 2014 ad. € 557.340,--, conform bijlage 1; 2. Een bedrag van € 350.676,-beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014, conform de verdeling uit de bijlage 2; 3. Het restant projectbudget 2013 van € 206.664,-- beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014 (bijlage 2); Het AB van Holland Rijnland te 3
Mw. van Gelderen: dit is een pragmatisch voorstel om ook in 2014 dekking te hebben voor de activiteiten inzake 3D. Daarbij is uitgegaan van de begroting van vorig jaar (inclusief onderbesteding) omdat goede begroting maken nu nog onmogelijk is. In het pho van feb. 2014 komt het werkplan 2014 ter tafel ter onderbouwing van de begroting. Reacties: Dhr. De Jager: het nieuwe college Alphen aan den Rijn zal hier na 2 januari een besluit over nemen, dus zal nu niet instemmen met het AB-voorstel. Mw. Bloemen heeft de pragmatische tip aan gemeente Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude om in het AB niet mee te stemmen. Dhr. Wassenaar roept om de AB-vergadering 18 december intern goed voor te bereiden. Hij steunt het voorstel ook als db-lid Holland Rijnland.
06
Handreiking Versterken Sociale Netwerken
07
Actieplan jeugdwerkloosheid
adviseren om door middel van de eerste begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D project in de begroting van Holland Rijnland op te nemen met als dekking de afzonderlijke gemeentelijke bijdragen 2014 en het restant projectbudget 2013. Voorstel: Kennis te nemen van de Handreiking Versterken Sociale Netwerken Voorstel: 1. In te stemmen met de op bladzijde 7 van het Regionaal Actieplan geformuleerde 9 voorstellen 2. In te stemmen met het Activiteitenplan 2014-2015 met de opmerking dat het een werkdocument is, waarin aanpassingen mogelijk zijn
Mw. Adema: het werkplan ontbreekt. Voor de regiokeuze van Voorschoten is het van belang om werkplan te kennen. Daarom kunnen we niet instemmen met dit voorstel. Mw. van Gelderen concludeert dat de meerderheid van gemeenten zal instemmen.
Het pho formuleert complimenten voor de heldere uitwerking. Het kan binnen de gemeenten goed gebruikt worden. Dhr De Roon geeft aan, dat passage over jonge mantelzorgers op blz 7 niet correct is. Deze moet aangepast worden. Dhr. De Haan licht het actieplan toe. Op pagina 8 staan de 9 besluitpunten. De organisatiestructuur is flexibel. Nieuwe partnerschappen worden telkens aangegaan. Subregio's kunnen daar hun eigen rol in pakken. Ook activiteiten zijn flexibel. Gemeenten kunnen lokale initiatieven inbrengen. Over budgetten: gemeente Leiden is erg voorzichtig met inzet ESF-middelen. Gemeente Leiden is risicohouder. Daarom strakke afspraken over verantwoording en administratie. Leiden is penvoerder en aanvrager middelen. Actieplan moet aanhaken bij sectorplannen uit sociaal akkoord. Samenwerking 3D's en RMC wordt steeds belangrijker. Niet alleen leerplicht maar ook kwalificatieplicht moet leidend worden. UWV-doelgroep wordt nu ook meegenomen in het kader van een preventieve aanpak. Nieuwe doelgroep is allochtone jongeren. Zij laten een oververtegenwoordiging in de cijfers zien. Minister Asscher heeft vorige week op werkbezoek in Leiden kennisgenomen van het actieplan en voorbeelden daaruit zoals stage nieuwe stijl en de schuldenproblematiek. Reacties: Mw. Bloemen: we hebben vastgesteld dat zorg en techniek speerpuntsectoren zijn. Rijk komt nu met sectorplannen. Hoe is dat gezwaluwstaart? Dhr. de Haan: Speerpuntsectoren blijven speerpunt, andere kansen worden ook opgepakt. Logistiek bijvoorbeeld wordt in Rijnstreek opgepakt. Veel hangt af van kwaliteit en timing sectorplannen. Mw. Wolters heeft een aantal tekstuele opmerkingen die door dhr.
4
De Haan worden beantwoord. Dhr. Wassenaar namens de afwezige heer Maat: Leiderdorp is akkoord met voorstellen. Onvoldoende blijkt nog hoe UWV aangehaakt is bij het actieplan. Dhr. de Haan: UWV-jongeren worden preventief meegenomen, nadere samenwerking op dit punt moet nog nader ingevuld worden. Dit is een nieuwe activiteit. Het PHO stemt in met het actieplan 2014/2015 en de voorstellen op pagina 9. 08
Thema aansluiting onderwijs arbeidsmarkt
Voorstel: Het voeren van een inhoudelijke discussie over het thema aansluiting onderwijs arbeidsmarkt voor kwetsbare doelgroepen
Mw. Valk houdt een presentatie over het Actieplan Jeugdwerkloosheid en de knelpunten waar men tegen aan loopt in de begeleiding van jongeren en rondom onderwijs. Mw. Wolters roept op om UWV-jongeren preventief op te pakken en niet te wachten tot ze bij de gemeente komen om een WWBuitkering aan te vragen. De kenniscentra en Stichting Bedrijfsleven Beroepsonderwijs (SBB) hebben veel kennis over leren in de praktijk. Betrek Calibris/wijk-leerbedrijf bij het actieplan. Mw. Valk: SBB is een belangrijke partner in het actieplan. Er is een wijkleerbedrijf, het is alleen een dure voorziening. We kijken of we uit kunnen breiden. Dhr. de Roon: kansloket is ook gepresenteerd in de regiegroep VSV. Hoe het kansloket zich tot jeugd en gezinsteams verhoudt is nog onduidelijk. Mw. van Gelderen ondersteunt dit. We moeten in de toekomst tussen verschillende domeinen kunnen zwaluwstaarten. Mw. Valk: in principe wordt in het actieplan al wel met dezelfde partijen gewerkt als die in de toekomstige jeugd en gezinsteams. Dhr. Mostert: wethouders onderwijs zitten met samenwerkingsverbanden onderwijs om tafel om voor passend onderwijs de relatie met de jeugdzorg te leggen. Benut die overleggen! Die verbinding en intentie mist naar zijn mening nog vanuit het onderwijs. Afstand tussen bestuur en werkvloer is in het onderwijs soms nog te groot.
09
Rondvraag
Mw. Bloemen: n.a.v. uitgaand stuk: brief van Holland Rijnland aan VNG over WMO. Hierin werd strategie genoemd. Brief is echter ook naar staatssecretaris en minister gestuurd. Mw. 5
Bloemen vond dat niet handig. Plan B kun je wel delen met VNG, maar niet met de minister. Mw. van Gelderen: Brief had inderdaad enkel aan VNG verstuurd moeten zijn, excuus. Mw. Wolters: kan er een kansen en bedreigingenoverzicht komen van beleidsterreinen die invloed op elkaar hebben in 3D. Deze suggestie wordt meegenomen. Mw. van Gelderen: dankt de collega's uit Alphen, Boskoop en Rijnwoude die mogelijk niet terugkomen na de verkiezingen voor hun inzet en goede samenwerking in Holland Rijnland.
6
Vergadering:
Locatie:
Portefeuillehouder overleg Sociale Agenda 05- februari 2014 10.00 – 12.00 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn
Agendapunt:
03b
Datum:
Onderwerp: Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming
Voorstel: ter kennisneming Ingekomen stukken Ministerie van OCW, Definitieve cijfers voortijdig schoolverlaten convenantjaar 20112012 Ministerie VWS, Aanvullende afspraken n.a.v. het TSJ rapport inzake de RTA’s Provincie Zuid-Holland, Aanbieding Uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2014: Transitie: Verder werken aan perspectief vastgesteld 1 okt.2013 Adviesraad WMO Leiden, diverse inspraakzake transitie jeugdhulp, is verwerkt in inspraaknota Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, Verlening en vaststelling projectsubsidie cultuurnetwerker Holland Rijnland Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, subsidieverlening project Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland-Regionaal transitiebudget jeugdzorg 2014 Nova College, Jaarverslag Vavo Uitgaande stukken VWS, de heer van Rijn, reactie op uw brief over rapportage van de transitiecommissie B&W, griffiers 14 gemeenten, overdracht taken Jongerenloket Holland Rijnland
1
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
>
Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www. rijksoverheid.nl
RMC-regio 26 Zuid-Holland-Noord
Onze referentie
t.a.v. Dhr. F. de Lorme van Rossem
558116
Schuttersveld 9 2316 XG LEIDEN
Datum
18 november 2013
Betreft
Definitieve cijfers voortijdig schoolverlaten convenantjaar 2011-2012
Geachte heer De Lorme van Rossem, Met veel genoegen bied ik u de definitieve vsv-cijfers van het convenantjaar 2011-2012 aan. Mijn streven is dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Het aantal jongeren dat de school verlaat zonder startkwalificatie is in tien jaar tijd bijna gehalveerd: van 71.000 in 2002 naar 36.560 in 2012. De doelstelling van het kabinet Rutte II is maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2016. Dit aantal is nog steeds fors, want elke voortijdig schoolverlater is er één te veel. Tegelijkertijd is het een ambitieus doel. De uitdaging voor de komende jaren is vasthouden en doorgaan. De VSV-Atlas geeft de definitieve uitvalcijfers weer op landelijk-, regionaal-, gemeentelijk- en onderwijsinstellingniveau. Naast deze publicatie is voor iedere RMC-regio en mbo-instelling afzonderlijk een analyse gemaakt. Deze kunt u downloaden op www.vsvverkenner.nl bij RMC regio en mbo-instellingen. De cijfers uit de VSV-Atlas en andere schooluitvalgegevens die beschikbaar zijn geven u de mogelijkheid de aanpak van schooluitval in uw RMC-regio, gemeente of onderwijsinstelling verder aan te scherpen: waar is bijsturen nodig en waar liggen kansen om schooluitval nog verder terug te dringen? Met deze VSV-Atlas wordt een convenantperiode afgesloten. De vsv-aanpak 'Aanval op Schooluitval 2008-2011' moedigde scholen aan om schooluitval te verlagen en verbeterde de regionale samenwerking. Gezamenlijk zijn we erin geslaagd de uitval fors terug te dringen. De samenwerking is voortgezet met nieuwe vsv-convenanten voor de periode 2012 tot en met 2015. Door gebruik van meerdere informatiebronnen kan vanaf schooljaar 2012-2013 het merendeel van de jongeren die nu onterecht als vsv'er geregistreerd staat uit de vsv tellingen gehaald worden. De voorlopige cijfers over schooljaar 2012-2013 worden begin 2014 gepresenteerd. Ik vertrouw op uw inzet in de komende periode. Veel succes! Hoogachtend, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Jet Bussemaker
Pagina 1 van 1
Scan nummer 1 van 1
-
Scanpaqina 1 van 1
VSV-Atlas
Totaaloverzicht Nederland
Aanval op schooluitval Convenantjaar 2011-2012 Definitieve cijfers
6e editie
w w w. a a n v a l o p s c h o o l u i t v a l . n l
Convenantjaar 2011-2012, definitieve cijfers Vsv-cijferproducten VSV-Atlas, zesde editie Deze VSV-Atlas presenteert de resultaten van de convenanten ‘Aanval op Schooluitval’ voor het schooljaar 2011-2012, op landelijk-, regionaal-, gemeentelijk- en onderwijsinstellingniveau. Op deze niveaus worden vsv-cijfers procentueel en absoluut weergegeven. De cijfers worden vergeleken met de cijfers van het referentiejaar van de convenanten, schooljaar 2005-2006. De VSV-Atlas geeft antwoord op vragen als: Hoeveel nieuwe vsv’ers zijn er in de 40 aandachtswijken? Wat zijn de onderwijskenmerken en achtergrondkenmerken van nieuwe vsv’ers? En hoe doet Nederland het in vergelijking met andere Europese landen? De ontwikkeling van de totale groep vsv’ers is ook in kaart gebracht, in het bijzonder de relatie met de arbeidsmarkt. D e VSV-Atlas is digitaal beschikbaar en kan als gedrukte uitgave worden besteld via www.aanvalopschooluitval.nl.
VSV-Verkenner Met de VSV-Verkenner kan gemakkelijk en snel via de landkaart ingezoomd worden op de vsv-cijfers van schooljaar 2011-2012 op landelijk-, regionaal-, gemeentelijk- en onderwijsinstellingniveau. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vsv-cijfers voor het voortgezet onderwijs, het mbo en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Het is mogelijk vergelijkingen te maken tussen regio’s onderling of scholen binnen een RMC-regio. Via de VSV-Verkenner is het tevens mogelijk om toegang te krijgen tot de overige vsv-cijferproducten zoals de factsheets (zie hieronder) en de vsv-cijfertabellen. De VSV-Verkenner is beschikbaar via www.vsvverkenner.nl.
RMC-factsheets Per RMC-regio is een factsheet beschikbaar met de vsv-cijfers voor het schooljaar 2011-2012. De vsv-cijfers voor nieuwe voortijdig schoolverlaters worden procentueel en absoluut weergegeven. Dit geldt ook voor vsv-cijfers van gemeenten binnen de RMC-regio. De ontwikkeling ten opzichte van het referentiejaar van de convenanten, schooljaar 2005-2006, is in de factsheet opgenomen. De RMC-factsheet bevat cijfers over de onderwijs- en achtergrondkenmerken van de vsv’ers. Ook zijn er vsv-cijfers te vinden van mbo-instellingen en de voortgezet onderwijsscholen binnen de RMC-regio. De RMC-regio factsheets zijn digitaal beschikbaar als PDF-bestand via www.vsvverkenner.nl bij‘RMC-regio’s’.
Mbo-factsheets Per mbo-onderwijsinstelling is een factsheet beschikbaar met de vsv-cijfers voor het schooljaar 2011-2012. De vsv-cijfers voor nieuwe voortijdig schoolverlaters worden procentueel en absoluut weergegeven. De ontwikkeling ten opzichte van het referentiejaar van de convenanten, schooljaar 2005-2006, is ook in de factsheet opgenomen. De mbo-factsheets bevatten vsv-cijfers naar leerweg, niveau, sector en achtergrondkenmerken. Ook laten ze zien hoeveel vsv’ers er per opleiding zijn. De mbo-factsheets zijn digitaal beschikbaar als PDF-bestand via www.vsvverkenner.nl bij scholen.
2
4
23 22
28 29
17
12
11 16
19
13
14
15
30
8
10
18 20
27
7 9
25 21 26
1
6
5
24
3
36 32
34
31 33
Overzicht RMC-regio’s in Nederland Bron: DUO
35 37
38
39
De VSV-Atlas bevat kaarten op landelijk en regionaal niveau. Bovenstaande kaart dient samen met de RMC-regiolijst als navigatiehulpmiddel bij het gebruik van de VSV-Atlas.
Alle gemeenten in Nederland registreren (potentiele) voortijdige schoolverlaters (vsv’ers). Zij proberen ervoor te zorgen dat leerlingen via een geschikt onderwijs- of arbeidstraject alsnog een startkwalificatie halen. Een startkwalificatie is minimaal een diploma op vwo, havo of mbo 2 niveau. Een jongere is volledig leerplichtig tot en met het schooljaar waarin hij of zij 16 jaar wordt. Daarna geldt voor alle jongeren tot 18 jaar de kwalificatieplicht. Jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de leerplichtwet. Dit is een gemeentelijke taak. Jongeren boven de 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de RMC wetgeving, een regionale taak. Gemeenten participeren in één van de 39 RMC-regio’s (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie). Elke RMC-regio heeft één contactgemeente. Deze gemeente coördineert de melding en de registratie van voortijdig schoolverlaters op scholen. Op www.aanvalopschooluitval.nl staat meer informatie over de RMCregio’s onder het kopje ‘RMC-regio’.
RMC-regio
Contactgemeente
1
Oost-Groningen
Veendam
2
Noord-GroningenEemsmond
Delfzijl
3
Centraal en Westelijk Groningen
Groningen
4
Friesland Noord
Leeuwarden
5
Zuid-West Friesland
Súdwest Fryslân
6
Friesland-Oost
Smallingerland
7
Noord- en Midden Drenthe
Assen
8
Zuid-Oost Drenthe
Emmen
9
Zuid-West Drenthe
10 IJssel-vecht
Hoogeveen Zwolle
11 Stedendriehoek
Apeldoorn
12 Twente
Enschede
13 Achterhoek
Doetinchem
14 Arnhem/Nijmegen
Nijmegen
15 Rivierenland
Tiel
16 Eem en Vallei
Amersfoort
17 Noordwest-Veluwe
Harderwijk
18 Flevoland
Lelystad
19 Utrecht
Utrecht
20 Gooi en Vechtstreek
Hilversum
21 Agglomeratie
Amsterdam
Amsterdam
22 West-Friesland
Hoorn
23 Kop van Noord-Holland
Den Helder
24 Noord-Kennemerland
Alkmaar
25 West-Kennemerland
Haarlem
26 Zuid-Holland-Noord
Leiden
27 Zuid-Holland-Oost
Gouda
28 Haaglanden/Westlanden Den Haag 29 Rijnmond
Rotterdam
30 Zuid-Holland-Zuid
Dordrecht
31 Oosterschelde regio
Goes
32 Walcheren
Middelburg
33 Zeeuwsch-Vlaanderen
Terneuzen
34 West-Brabant
Breda
35 Midden-Brabant
Tilburg
36 Noord-Oost-Brabant
s-Hertogenbosch
37 Zuidoost-Brabant
Eindhoven
38 Gewest Limburg-Noord
Venlo
39 Gewest Zuid-Limburg
Heerlen
www.aanvalopschooluitval.nl
Voorwoord De VSV-Atlas is een jaarlijks terugkerend hulpmiddel dat onderwijsinstellingen, scholen en gemeenten een overzicht geeft van de behaalde resultaten op het gebied van voortijdig schoolverlaten. Waar is bijsturen nodig en waar liggen nog kansen? Hoe presteert mijn onderwijsinstelling, school of gemeente in vergelijking met de rest van Nederland? Op die vragen geeft deze Atlas een antwoord.* Onderwijs en wetenschap in Nederland zijn van hoog niveau, maar de ambitie van het kabinet reikt verder: wij willen op onderwijsniveau tot de top vijf van Europa gaan horen. Dit kabinet hecht veel belang aan goed onderwijs om zo het beste uit studenten te halen. Het bestrijden en voorkomen van schooluitval hoort vanzelfsprekend bij die ambitie. Minder schoolverlaters betekent meer goed opgeleide jonge mensen, die hun plek vinden in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Mét een startkwalificatie vergroten jongeren hun kans op werk en minder uitval vermindert ook maatschappelijke kosten. Zo worden voortijdig schoolverlaters bijna zes keer vaker verdacht van een misdrijf dan jongeren die wel een startkwalificatie hebben. We willen het aantal nieuwe schoolverlaters (vsv’ers) terugdringen naar maximaal 25.000 in 2016. Deze doelstelling, geformuleerd door het vorige kabinet is voortgezet. Een forse ambitie, maar als het om de toekomst van de Nederlandse jeugd gaat, kan de lat niet hoog genoeg liggen.
Convenant 2012-2015 De aanpak van de afgelopen jaren is succesvol gebleken. Daarom heeft het ministerie van OCW in 2012 met gemeenten en onderwijsinstellingen in alle 39 RMC-regio’s voor de periode 2012 tot en met 2015 opnieuw convenanten afgesloten om het aantal nieuwe schoolverlater te verminderen. Op die manier kunnen gemeenten en onderwijsinstellingen een sleutelrol vervullen. De doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers betekent dat in 2016 landelijk het gemiddelde uitvalpercentage maximaal 2% mag zijn. Op dit moment bedraagt de gemiddelde uitval 2,8%. Met name de uitval in het mbo moet nog substantieel dalen.
Belangrijkste gegevens over 2011-2012 Deze VSV-Atlas bevat de definitieve vsv-cijfers over schooljaar 2011-2012. De meest in het oog springende cijfers zetten we voor u op een rij: ■■ Over het convenantjaar 2011-2012 zijn 36.560 leerlingen gestopt met hun opleiding zonder dat ze een startkwalificatie hebben gehaald. Ten opzichte van schooljaar 2005-2006 is het aantal vsv’ers gedaald met 30,6%. ■■ Ten opzichte van schooljaar 2005-2006 is in het voortgezet onderwijs (vo) het aantal vsv’ers sterker gedaald dan in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), respectievelijk een daling van 44,4% en 24,8%. De meeste vsv’ers zijn afkomstig uit het mbo. ■■ Een vijfde (20,6%) van de vsv’ers is verdacht geweest van een misdrijf. Voor niet-vsv’ers ligt dat percentage aanzienlijk lager (3,8%). ■■ Jongeren zonder startkwalificatie (17,4%) hebben vaker te maken met jeugdwerkloosheid dan jongeren met een startkwalificatie (10,6%);
* In aanvulling op deze Atlas is voor iedere RMC-regio en mbo-instelling afzonderlijk een analyse gemaakt. Deze kunt u downloaden op www.vsvverkenner.nl bij RMC-regio en scholen.
Tot slot Ik waardeer de inzet van alle betrokkenen en hoop dat deze de komende tijd wordt gecontinueerd, want succes van jaar op jaar is niet vanzelfsprekend. De uitdaging voor de komende jaren is vasthouden en doorgaan.
Ik wens u veel succes!
Met vriendelijke groet, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Jet Bussemaker
Inhoudsopgave 1.
De cijfers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.1 Het nationaal perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.2 De Europese doelstelling en een internationale vergelijking . . . . . . . . 6 1.3 De RMC-regio’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1.3.1 Vsv in de RMC-regio’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1.3.2 Verdeling vsv naar 18- en 18+ naar RMC-regio . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 1.3.3 Nieuwe vsv’ers naar niveau per RMC-regio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.4 De gemeenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.4.1 Vsv in de gemeenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.4.2 Gemeentegrootte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.4.3 Overzicht G4 en G9 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.4.4 De 40 aandachtswijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 1.5 De onderwijsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 1.5.1 Nieuwe vsv’ers op mbo-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 1.5.2 Nieuwe vsv’ers op vo-scholen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
2.
Onderwijskenmerken nieuwe vsv’ers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 2.1 Onderwijsniveau en diplomakenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 2.2 Nieuwe vsv’ers in het mbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 2.3 Nieuwe vsv’ers in het vo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
3.
Achtergrondkenmerken nieuwe vsv’ers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 3.1 Geslacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 3.2 Leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 3.3 Etniciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 3.4 Samenhangende sociaal-economische kenmerken en apc-gebieden . . . . 34 3.5 Thuissituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 3.6 Verdacht van een misdrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
4.
De totale groep vsv’ers (15 tot 23 jaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.1 Ontwikkeling totale groep vsv’ers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.2 Arbeidsmarktpositie totale groep vsv’ers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.3 Jeugdwerkloosheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Bijlage 1 Bijlage 2
Doelstellingen, bronnen en berekeningswijze . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Totaaloverzicht vo-scholen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Index Index
Tabellen en figuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Afkortingen en begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
5
Hoofdstuk 1
De cijfers Hoeveel nieuwe voortijdig schoolverlaters zijn er in 2011-2012? En wat is het Nederlandse resultaat in vergelijking met andere Europese landen? Deze vragen worden beantwoord in dit hoofdstuk. De cijfers worden opgesplitst naar RMC-regio1, leeftijd, gemeente en onderwijsinstelling. In bijlage 1 wordt uitgelegd hoe de landelijke cijfers en de cijfers op regionaal-, gemeentelijk- en onderwijsniveau zijn berekend. Daarnaast wordt de nieuwe meetsystematiek die vanaf 2012-2013 in werking treedt uiteengezet.
1.1
Het nationaal perspectief
Nieuwe vsv’ers zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo of vwo diploma of minimaal een mbo-2 diploma.
Nederland richt zich op het voorkómen van schooluitval. Kabinet Balkenende IV had als doel om het aantal nieuwe vsv’ers in 10 jaar terug te brengen van 71.000 in 2002 tot 35.000 in 2012 (gemeten over schooljaar 2011-2012). Het kabinet Rutte I heeft deze doelstelling aangescherpt naar maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 (gemeten over schooljaar 2014-2015). Het kabinet Rutte II zet deze doelstelling met kracht voort. Op landelijk niveau zijn er tussen 1 oktober 2011 en 1 oktober 2012 36.560 nieuwe vsv’ers bij gekomen. Dit cijfer is gebaseerd op een scherper beeld dan voorheen2. Het landelijke
Het vsv-percentage staat voor het aantal vsv’ers als percentage van het aantal onderwijsdeelnemers aan het begin van het schooljaar. percentage vsv’ers is in het schooljaar 2011-2012 uitgekomen op 2,8%. In het vo kwam het percentage vsv’ers uit op 0,9% en in het mbo op 6,9%.
Figuur 1: nationale doelstelling en realisatie absoluut aantal nieuwe vsv’ers Bron: DUO
Doelstelling
Realisatie
80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000
2014-2015
2013-2014
2012-2013
2011-2012
2010-2011
2009-2010
2008-2009
2007-2008
2006-2007
2005-2006
2004-2005
2003-2004
2002-2003
0
2001-2002
10000
Tabel 1: nationale realisatie nieuwe vsv’ers in aantallen en percentages Bron: DUO
Realisatie % vsv 1 2
3 4 5
2001-2002
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2014-2015
71.000
58.600
52.700
50.900
46.800
41.800
39.900
39.115
3
36.560
25.0004
5,5%
4,6%
4,0%
3,9%
3,6%
3,2%
3,0%
3,0%
2,8%
2,0%5
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. In het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is het persoonsgebonden onderwijsnummer (BRON) ingevoerd. Hierdoor is bekend hoeveel leerlingen doorstromen uit het regulier voortgezet onderwijs naar het vso. Dit resulteert vanaf schooljaar 2009-2010 in een correctie van 1.800 vsv’ers. Er zijn geen correcties te maken voor eerdere jaren. Zodoende ontstaat er in 2009-2010 een kleine breuk in de tijdreeks. Het verscherpen van de meetsystematiek is onderdeel van het vsv-beleid. Deze correctie heeft geen invloed op het gegeven uit 2002 van 71.000 voortijdig schoolverlaters. Dit betreft het definitieve cijfer. Dit is een doelstelling. De 2% is gebaseerd op hetzelfde deelnemersaantal als in 2011-2012.
6
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
1.2 De Europese doelstelling en internationale vergelijking In Europees verband is afgesproken om het totale aantal jongeren van 18 tot 25 jaar dat geen onderwijs volgt en geen startkwalificatie heeft in de periode van 2000 tot 2020 te halveren (EU2020). ■■ In de EU-151 beschikte 14,7% van de 18- tot 25-jarigen in 2011 niet over een startkwalificatie. Dit is gedaald tot 13,7% in 2012. In 2000 was dat nog 19,3%; ■■ In Nederland ligt dit percentage lager dan in de EU-15. Het percentage daalde van 15,4% in 2000 naar 9,1% in 2011 en 8,8% in 2012. Het Nederlandse streefniveau voor 2020 bedraagt 8%. Figuur 2: de ontwikkeling van het percentage van de totale groep vsv’ers in EU-15, 2000, 2011 en 2012. Bron: Eurostat
2000
2011
1.3
De RMC-regio’s
In de convenanten Aanval op Schooluitval 2008-2012 is met alle 39 RMC-regio’s afgesproken het aantal nieuwe vsv’ers in de schooljaren 2007-2008 tot en met 2010-2011 te verminderen. Dat betekent 10% reductie in het schooljaar 2007-2008 oplopend naar 40% reductie in 2010-2011. Ook voor het schooljaar 2011-2012 is het streven naar een reductie van 40% voortgezet.
1.3.1
Vsv in de RMC-regio’s
De reductie van vsv’ers verschilt sterk per RMC-regio. In deze paragraaf worden de regio’s met elkaar vergeleken. Meer informatie over de onderwijs- en achtergrondkenmerken van afzonderlijke RMC-regio’s is te vinden op www.vsvverkenner.nl onder het kopje ‘RMC-regio’s’. Er zijn twee regio’s in 2011-2012 die de convenantdoelstelling van 40% reductie hebben gehaald, namelijk RMC-regio Walcheren (-40.2%) en RMC-regio Kop van Noord-Holland (-41,6%); ■■ Er zijn 8 regio’s (21%) die een reductie tussen de 30% en de 40% hebben behaald; ■■ In 27 regio’s (69%) is de daling van het aantal vsv’ers meer dan 20% ten opzichte van 2005-2006. In één regio is de daling in 2011-2012 minder dan 10%; ■■ Het vsv-percentage ligt het hoogst in de regio’s Rijnmond (4,1%), Agglomeratie Amsterdam (4,0%) en Haaglanden/ Westlanden (4,0%). Deze regio’s hebben absoluut gezien ook het hoogste aantal vsv’ers; ■■ Zuid-West Friesland (2,1%), Noord- en Midden Drenthe (2,4%) en Noord-Groningen-Eemsmond (2,4%) hebben procentueel gezien de laagste uitval. ■■
2012
EU-15 Luxemburg Zweden Oostenrijk Nederland Denenmarken Finland Ierland Duitsland Frankrijk België Griekenland Verenigd Koninkrijk Italië Portugal Spanje 0% 1
10%
20%
30%
40%
50%
De landen in de Europese Unie in 2000. Om een goede vergelijking te maken tussen 2000 en 2011-2012, is ook voor de situatie 2011-2012 de EU-15 als referentie gebruikt.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
7
Figuur 3: RMC-regio’s, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
Figuur 4: RMC-regio’s, percentage nieuwe vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO
Reductie meer dan 30% 25 - 30% 20 - 25% minder dan 20%
Figuur 5: RMC-regio’s, aantal vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO vsv-percentage 2011-2012 minder dan 2,6% 2,7 - 3,1% 3,2 - 3,6% meer dan 3,6%
vsv-aantal per RMC-regio minder dan 500 500 -
999
1.000 - 1.499 1.500 of meer
8
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Tabel 2: RMC-regio’s, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
2005-2006 RMC-regio
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
% vsv ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
13.707
649
4,7
13.882
379
2,7
-41,6
23
Kop van Noord-Holland
32
Walcheren
9.352
440
4,7
9.150
263
2,9
-40,2
Noord-Groningen-Eemsmond
9.228
327
3,5
8.603
210
2,4
-35,8
West-Friesland
16.975
770
4,5
17.668
496
2,8
-35,6
2 22
Zuid-West Friesland
10.203
335
3,3
10.658
222
2,1
-33,7
21
5
Agglomeratie Amsterdam
91.246
5.790
6,3
96.030
3.850
4,0
-33,5
35
Midden-Brabant
29.864
1.493
5,0
30.156
1.005
3,3
-32,7
31
Oosterschelde regio
13.531
539
4,0
14.044
363
2,6
-32,7
39
Gewest Zuid-Limburg
44.245
2.124
4,8
40.344
1.447
3,6
-31,9
20
Gooi en Vechtstreek
18.784
853
4,5
19.269
597
3,1
-30,0
29
Rijnmond
96.478
5.575
5,8
95.431
3.926
4,1
-29,6
26
Zuid-Holland-Noord
31.758
1.254
3,9
31.184
887
2,8
-29,3
36
Noord-Oost-Brabant
52.565
1.923
3,7
54.223
1.362
2,5
-29,2
Friesland Noord
21.846
888
4,1
21.625
633
2,9
-28,7
24
Noord-Kennemerland
21.599
1.018
4,7
22.104
730
3,3
-28,3
34
West-Brabant
52.939
2.306
4,4
53.729
1.662
3,1
-27,9
27
Zuid-Holland-Oost
31.329
1.180
3,8
30.739
857
2,8
-27,4
28
Haaglanden/Westlanden
72.070
3.999
5,5
73.174
2.921
4,0
-27,0
Zuid-Oost Drenthe
13.818
558
4,0
14.355
415
2,9
-25,6
38
Gewest Limburg-Noord
40.473
1.481
3,7
40.076
1.104
2,8
-25,5
19
Utrecht
60.556
2.731
4,5
62.107
2.074
3,3
-24,1
Friesland-Oost
22.893
804
3,5
23.464
627
2,7
-22,0
30
Zuid-Holland-Zuid
40.477
1.733
4,3
40.778
1.358
3,3
-21,6
25
West-Kennemerland
27.216
1.373
5,0
28.764
1.078
3,7
-21,5
12
Twente
51.006
1.770
3,5
51.930
1.397
2,7
-21,1
4
8
6
Oost-Groningen
11.985
492
4,1
11.998
390
3,3
-20,7
37
1
Zuidoost-Brabant
57.404
2.202
3,8
57.854
1.755
3,0
-20,3
16
Eem en Vallei
49.778
1.999
4,0
51.975
1.621
3,1
-18,9
10
IJssel-Vecht
37.480
1.121
3,0
36.948
910
2,5
-18,8
Centraal en Westelijk Groningen
21.769
830
3,8
22.540
677
3,0
-18,4
18
Flevoland
33.364
1.554
4,7
34.330
1.268
3,7
-18,4
17
Noordwest-Veluwe
17.071
580
3,4
17.074
477
2,8
-17,8
Noord- en Midden Drenthe
15.587
468
3,0
16.498
390
2,4
-16,7
Stedendriehoek
34.269
1.387
4,0
34.883
1.169
3,4
-15,7
9
Zuid-West Drenthe
10.614
318
3,0
10.821
270
2,5
-15,1
14
Arnhem/Nijmegen
52.522
2.075
4,0
54.572
1.796
3,3
-13,5
15
Rivierenland
20.118
696
3,5
21.197
603
2,8
-13,4
13
Achterhoek
26.409
886
3,4
26.856
785
2,9
-11,4
33
Zeeuwsch-Vlaanderen
7.762
313
4,0
7.778
282
3,6
-9,9
3
7 11
Ontwikkeling, het vsv-percentage en absolute aantal nieuwe vsv'ers per RMC-regio in 2011-2012
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
9
2% Zuid-West Friesland
Noord- en Midden Drenthe
Noord-Groningen-Eemsmond
Noord-Oost-Brabant
IJssel-Vecht Oosterschelde regio
Zuid-West Drenthe Friesland-Oost
Kop van Noord-Holland Twente
Gewest Limburg-Noord Zuid-Holland-Oost
Noordwest-Veluwe
West-Friesland Rivierenland
Zuid-Holland-Noord
Zuid-Oost Drenthe Zuidoost-Brabant
Achterhoek
3%
Centraal en Westelijk Groningen
West-Brabant Gooi en Vechtstreek
Eem en Vallei
0%
-5%
Walcheren
Friesland Noord
-10%
-15%
Procentuele ontwikkeling
-20%
-25%
-30%
-35%
-40%
-45%
Oost-Groningen
Arnhem/Nijmegen Midden-Brabant Noord-Kennemerland Stedendriehoek
Zuid-Holland-Zuid Utrecht
Gewest Zuid-Limburg Zeeuwsch-Vlaanderen Flevoland
Haaglanden/Westlanden
Agglomeratie Amsterdam
Figuur 61: de ontwikkeling, het vsv-percentage en absolute aantal vsv’ers per RMC-regio in 2011-2012 Bron: DUO
West-Kennemerland
4%
De grootte van de cirkel geeft de omvang van het aantal nieuwe vsv’ers in de RMC-regio weer. De grootte van de cirkel geeft de omvang van het aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer.
Rijnmond Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van 25% of meer gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt lager dan het gemiddelde voor RMC-regio’s. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
vsv%
het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
5%
De van de cirkel geeft de omvang van hetof meer Er isgrootte t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% aantal nieuween vsv-ers de RMC-regio weer. gerealiseerd, het hetinvsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Toelichting figuur 6
Er is t.o.v. 2005/2006 een geenvsv-afname vsv-afnamevan van20% 20%ofofmeer meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's. Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer
Per RMC-regio worden voor het schooljaar 2011-2012 drie relevante dimensies getoond: de ontwikkeling ten opzichte van 2005-2006, het vsv-percentage en het absolute aantal nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. De grootte van de cirkel geeft het aantal vsv’ers weer. Dus hoe groter de cirkel, hoe groter de groep nieuwe vsv’ers. ■■ De horizontale positie van elke cirkel geeft de procentuele ontwikkeling weer van het aantal nieuwe vsv’ers in het schooljaar 2011-2012 ten opzichte van het ■■
1
schooljaar 2005-2006. Regio’s rechts van de as hebben het aantal vsv’ers met meer dan 25% teruggedrongen. Regio’s links van de as hebben een kleinere afname. ■■ De verticale positie van elke cirkel geeft het vsv-percentage weer. Het middelpunt van de grafiek ligt bij het gemiddelde van de regio’s. Regio’s onder de as hebben een hoger percentage vsv’ers ten opzichte van het gemiddelde percentage. Regio’s boven de horizontale as hebben een lager percentage vsv’ers dan het gemiddelde percentage.
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van 25% of meer gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio’s. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer De grootte van de cirkel geeft de omvang van het gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer. het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan het gemiddelde voor RMC-regio's. het gemiddelde voor RMC-regio's. Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's. Er isgrootte t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% De van de cirkel geeft de omvang van hetof meer gerealiseerd, het hetinvsv-percentage ligt hoger dan aantal nieuween vsv-ers de RMC-regio weer.
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van minder dan 25% gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio’s. het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is is t.o.v. t.o.v. 2005/2006 2005/2006 een geenvsv-afname vsv-afnamevan van20% 20%ofofmeer meer Er gerealiseerd, en en het het het het vsv-percentage vsv-percentage ligt gerealiseerd, ligt lager lager dan dan
het het gemiddelde gemiddelde voor voor RMC-regio's. RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van minder dan 25% gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt lager dan het gemiddelde voor RMC-regio’s. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's.
In de afgesloten convenanten met regio’s, scholen en instellingen is de reductiedoelstelling voor het jaar 2011-2012 gelijk aan 40%. In deze grafiek wordt de grens tussen “groen” en “rood” gelegd bij -25%. Zo zijn de goede resultaten van de koplopers met een reductie van 25% of meer beter zichtbaar.
10
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
1.3.2 Verdeling vsv naar 18- en 18+ naar RMC-regio Totdat ze een startkwalificatie hebben behaald, zijn jongeren tot 18 jaar kwalificatieplichtig. De gemeente moet hierop toezien. Het vsv-percentage onder jongeren tot 18 jaar loopt uiteen van 0,6% in Noord-Groningen-Eemsmond en Zuid-West Friesland tot 1,7% in Agglomeratie Amsterdam. Jongeren vanaf 18 jaar vallen onder de RMC-regelgeving. De uitvalpercentages onder jongeren van 18 en ouder lopen uiteen van 5,1% in Zuid-West Friesland tot 9,6% in West-Kennemerland. Tabel 3: nieuwe vsv’ers naar 18- en 18+ in 2011-2012 Bron: DUO
RMC-regio
aantal 18vsv’ers
% 18- vsv’ers aantal 18+ binnen populatie vsv’ers
% 18+ vsv’ers binnen populatie
1
Oost-Groningen
73
0,9
317
7,5
2
Noord-Groningen-Eemsmond
35
0,6
175
5,9
3
Centraal en Westelijk Groningen
133
0,9
544
7,1
4
Friesland Noord
123
0,9
510
6,7
5
Zuid-West Friesland
43
0,6
179
5,1
6
Friesland-Oost
7
Noord- en Midden Drenthe
119
0,8
508
6,5
90
0,8
300
5,7
8
Zuid-Oost Drenthe
78
0,8
337
7,2
9
Zuid-West Drenthe
59
0,8
211
6,0
10
IJssel-Vecht
195
0,8
715
5,8
11
Stedendriehoek
297
1,3
872
7,6
12
Twente
311
0,9
1086
6,3
13
Achterhoek
211
1,2
574
6,4
14
Arnhem/Nijmegen
343
0,9
1453
8,3
15
Rivierenland
133
0,9
470
7,3
16
Eem en Vallei
416
1,1
1205
7,7
17
Noordwest-Veluwe
107
0,9
370
6,9
18
Flevoland
328
1,4
940
8,2
19
Utrecht
533
1,2
1541
8,3
20
Gooi en Vechtstreek
174
1,3
423
7,8
1101
1,7
2749
9,0
115
1,0
381
6,8
21
Agglomeratie Amsterdam
22
West-Friesland
23
Kop van Noord-Holland
24
Noord-Kennemerland
99
1,1
280
6,2
156
1,0
574
8,3
25
West-Kennemerland
261
1,3
817
9,6
26
Zuid-Holland-Noord
203
0,9
684
7,2
27
Zuid-Holland-Oost
205
1,0
652
6,9
28
Haaglanden/Westlanden
708
1,4
2213
9,4
29
Rijnmond
873
1,4
3053
9,3
30
Zuid-Holland-Zuid
333
1,2
1025
7,9
31
Oosterschelde regio
92
0,9
271
6,3
32
Walcheren
69
1,1
194
6,5
33
Zeeuwsch-Vlaanderen
76
1,4
206
8,4
34
West-Brabant
400
1,1
1262
7,3
35
Midden-Brabant
226
1,1
779
8,0
36
Noord-Oost-Brabant
300
0,8
1062
6,1
37
Zuidoost-Brabant
513
1,3
1242
6,7
38
Gewest Limburg-Noord
315
1,2
789
5,9
39
Gewest Zuid-Limburg
440
1,6
1007
7,5
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
1.3.3 Nieuwe vsv’ers naar niveau per RMC-regio Vanaf schooljaar 2012-2013 wordt voor het toekennen van prestatiesubsidies aan vo-scholen en mbo-instellingen gekeken naar het percentage nieuwe vsv’ers van een school of instelling. Het gaat dan om het aantal nieuwe vsv’ers ten opzichte van het aantal deelnemers tussen de 12 en 23 jaar. Om recht te doen aan verschillen tussen onderwijstypes en opleidingsniveaus zijn er in het nieuwe convenant verschillende normen voor het voortgezet- en middelbaar onderwijs. In totaal zijn er zes verschillende categorieën ingesteld. Deze normering houdt rekening met de groei en krimp van instellingen, maar beloont tevens de instellingen die in het verleden goed presteerden en dit vasthouden. Om alvast een beeld te geven hoe de RMC-regio’s ervoor staan met betrekking tot de zes nieuwe categorieën, zijn in tabel 4 de definitieve cijfers van schooljaar 2010-2011 en 2011-2012 opgenomen. Een vergelijking met de streefnormen die gelden vanaf 2012-2013 is pas mogelijk bij de presentatie van de voorlopige cijfers over het schooljaar 2012-2013.
1.4
De gemeenten
In deze paragraaf wordt ingegaan op alle gemeenten, de 33 grootste gemeenten (G32)1, de vier grootste gemeenten (G4) en de 40 aandachtswijken. Figuur 8, 9 en 10 laten per gemeente zien hoeveel nieuwe vsv’ers er zijn, hoe hoog het percentage vsv’ers is en wat de reductie ten opzichte van 2005-2006 is. Op de VSV-Verkenner is het mogelijk om voor elke gemeente het aantal nieuwe vsv’ers te vinden en dit te vergelijken met de landelijke cijfers. De VSV-Verkenner is te vinden op www.vsvverkenner.nl. Figuur 7: nieuwe vsv’ers naar gemeentegrootte in 2011-2012 Bron: DUO <100.000 inwoners
16%
≥100.000 inwoners
G4
11
1.4.1 Vsv in de gemeenten 38% van de gemeenten (156 gemeenten) heeft een reductie van 30% of meer behaald ten opzichte van het jaar 2005-2006; ■■ 18% (73 gemeenten) heeft een reductie van 40% of meer laten zien; ■■ 8% van de gemeenten (34 gemeenten) laat een stijging in het percentage vsv’ers zien. ■■
1.4.2 Gemeentegrootte Bijna 11% van het totaal aantal deelnemers woont in de G4, terwijl 16% van de vsv’ers uit de G4 komt. Het vsv-percentage is in de G4 bovengemiddeld (5%); ■■ 71% van de deelnemers woont in gemeenten kleiner dan 100.000 inwoners. Hier komt 62% van de vsv’ers vandaan. ■■
1.4.3 Overzicht G4 en G32 Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de vier grootste gemeenten van Nederland (G4). Zij hebben te maken met specifieke problematiek op het gebied van vsv. Binnen deze gemeenten verschilt het percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied. In de figuren 11, 12, 13 en 14 is het percentage vsv in de verschillende postcodegebieden zichtbaar gemaakt. Postcodegebieden die liggen in één van de 40 aandachtswijken zijn gearceerd en benoemd. Het percentage nieuwe vsv’ers ligt in de 4 grootste gemeenten hoger dan het landelijke gemiddelde; ■■ Amsterdam (-36,6%) en Rotterdam (-28,6%) laten binnen de G4 de grootste daling zien ten opzichte van 2005-2006. ■■ Utrecht heeft van de G4 het laagste percentage vsv’ers (4,1%). Amsterdam (5,0%), ’s-Gravenhage (5,1%) en Rotterdam (5,3%) ontlopen elkaar niet veel in het percentage vsv’ers; ■■ Van de G32 gemeenten hebben de gemeenten ’s-Hertogenbosch, Venlo en Heerlen een reductie behaald van meer dan 30%. Tien gemeenten hebben een reductie tussen de 25% en de 30% behaald. Geen van de G32 gemeenten laat een stijging zien van het aantal vsv’ers ten opzichte van 2005-2006. ■■
22%
62%
1 De G32 bestaat uit 27 middelgrote gemeenten (G27). In 2009 is de G27 uitgebreid met Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer tot de G32. In 2011 is Delft hier bijgekomen waardoor de G32 uit 33 gemeenten bestaat.
12
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Tabel 4: RMC-regio’s, nieuwe vsv’ers naar niveau in 2010-2011 Bron: DUO
RMC-regio
1 2 3
% vsv onderbouw vo1
% vsv bovenbouw vmbo2
% vsv bovenbouw havo/vwo3
% vsv mbo 1
% vsv mbo 2
% vsv mbo 3/4
14,3%
3,0%
1
Oost-Groningen
1,4%
4,0%
0,9%
42,2%
2
Noord-Groningen-Eemsmond
0,5%
1,4%
0,5%
28,2%
8,9%
3,5%
3
Centraal en Westelijk Groningen
0,6%
2,3%
1,0%
36,4%
14,8%
4,7%
4
Friesland Noord
0,9%
1,5%
0,9%
33,5%
13,7%
4,0%
5
Zuid-West Friesland
0,5%
1,2%
0,7%
32,5%
11,6%
3,8%
6
Friesland-Oost
1,4%
1,1%
0,7%
36,5%
10,2%
3,6%
7
Noord- en Midden Drenthe
0,8%
2,4%
1,0%
39,6%
11,9%
4,1%
8
Zuid-Oost Drenthe
0,5%
1,3%
1,3%
34,2%
14,1%
3,7%
9
Zuid-West Drenthe
0,5%
1,2%
0,6%
44,9%
12,0%
4,2%
10
IJssel-Vecht
0,6%
1,2%
0,8%
39,4%
12,6%
3,6%
11
Stedendriehoek
1,0%
2,0%
0,8%
41,8%
14,8%
5,0%
12
Twente
1,1%
2,2%
0,6%
33,8%
13,3%
3,7%
13
Achterhoek
1,4%
2,2%
0,6%
36,4%
11,9%
3,7%
14
Arnhem/Nijmegen
0,6%
2,5%
1,0%
40,1%
16,3%
5,8%
15
Rivierenland
0,5%
2,2%
1,0%
38,8%
13,6%
4,2%
16
Eem en Vallei
0,8%
2,6%
1,1%
42,1%
14,7%
4,9%
17
Noordwest-Veluwe
0,9%
1,6%
0,8%
38,0%
12,5%
4,6%
18
Flevoland
1,5%
2,4%
1,1%
40,9%
16,8%
5,8%
19
Utrecht
0,8%
3,5%
1,4%
44,9%
16,4%
6,9%
20
Gooi en Vechtstreek
0,6%
3,8%
2,3%
30,7%
17,8%
6,3%
21
Agglomeratie Amsterdam
1,1%
4,2%
1,5%
36,5%
17,3%
6,7%
22
West-Friesland
0,8%
2,5%
1,0%
42,2%
9,8%
3,9%
23
Kop van Noord-Holland
0,9%
2,2%
1,3%
44,3%
11,8%
3,8%
24
Noord-Kennemerland
0,8%
2,7%
1,1%
36,8%
13,1%
4,8%
25
West-Kennemerland
0,9%
4,4%
1,6%
34,6%
17,8%
5,8%
26
Zuid-Holland-Noord
0,6%
2,5%
1,2%
37,9%
14,4%
5,4%
27
Zuid-Holland-Oost
0,5%
2,4%
0,7%
42,9%
15,3%
5,2%
28
Haaglanden/Westlanden
1,0%
3,9%
1,2%
41,2%
18,7%
6,8%
29
Rijnmond
0,9%
3,4%
1,1%
42,0%
18,9%
6,5%
30
Zuid-Holland-Zuid
0,5%
2,8%
1,1%
35,9%
14,1%
4,3%
31
Oosterschelde regio
0,6%
2,1%
1,2%
26,9%
12,1%
4,1%
32
Walcheren
0,7%
2,1%
0,8%
39,3%
17,6%
5,6%
33
Zeeuwsch-Vlaanderen
0,9%
2,6%
0,7%
46,7%
16,2%
4,2%
34
West-Brabant
0,6%
2,6%
1,0%
39,8%
14,8%
4,9%
35
Midden-Brabant
1,2%
3,0%
1,0%
42,8%
16,3%
5,1%
36
Noord-Oost-Brabant
0,6%
2,1%
0,6%
43,8%
11,8%
3,5%
37
Zuidoost-Brabant
0,6%
4,2%
1,1%
40,1%
15,1%
5,1%
38
Gewest Limburg-Noord
1,4%
3,1%
0,9%
33,8%
13,3%
3,9%
39
Gewest Zuid-Limburg
1,4%
4,5%
0,8%
42,0%
18,3%
5,0%
Onder onderbouw vo wordt de onderbouw van het vmbo, havo en vwo verstaan. De bovenbouw van het vmbo bestaat uit leerjaar 3 en 4. De bovenbouw van het havo/vwo bestaat uit leerjaar 4, 5 en 6.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
13
Tabel 4a: RMC-regio’s, nieuwe vsv’ers naar niveau in 2011-2012 Bron: DUO
RMC-regio
1 2 3
% vsv onderbouw vo1
% vsv bovenbouw vmbo2
% vsv bovenbouw havo/vwo3
% vsv mbo 1
% vsv mbo 2
% vsv mbo 3/4
11,3%
3,0%
1
Oost-Groningen
1,4%
3,0%
0,5%
36,7%
2
Noord-Groningen-Eemsmond
0,4%
1,3%
1,0%
35,1%
9,0%
3,3%
3
Centraal en Westelijk Groningen
0,8%
1,4%
1,2%
29,4%
12,9%
4,0%
4
Friesland Noord
1,0%
1,1%
0,7%
31,3%
13,6%
4,0%
5
Zuid-West Friesland
0,5%
1,0%
0,7%
34,9%
10,6%
2,7%
6
Friesland-Oost
1,3%
1,2%
0,7%
29,9%
10,3%
3,6%
7
Noord- en Midden Drenthe
0,9%
1,7%
0,8%
34,2%
10,2%
3,0%
8
Zuid-Oost Drenthe
0,8%
1,7%
0,7%
52,2%
11,9%
3,6%
9
Zuid-West Drenthe
0,7%
1,5%
0,8%
41,7%
10,3%
3,5%
10
IJssel-Vecht
0,6%
1,8%
0,7%
37,9%
11,4%
3,5%
11
Stedendriehoek
1,4%
2,0%
0,8%
38,9%
15,0%
5,0%
12
Twente
1,1%
1,6%
0,6%
39,1%
12,4%
3,1%
13
Achterhoek
1,1%
2,4%
0,6%
42,5%
11,8%
4,0%
14
Arnhem/Nijmegen
0,7%
2,2%
0,8%
46,2%
16,2%
5,4%
15
Rivierenland
0,6%
2,5%
0,7%
43,2%
12,0%
4,3%
16
Eem en Vallei
0,8%
3,0%
0,8%
35,2%
14,1%
5,2%
17
Noordwest-Veluwe
0,8%
1,7%
0,9%
40,9%
13,3%
4,1%
18
Flevoland
1,3%
2,9%
1,3%
30,9%
14,5%
5,0%
19
Utrecht
0,7%
3,3%
1,3%
40,2%
15,9%
5,7%
20
Gooi en Vechtstreek
0,7%
4,1%
1,6%
33,0%
16,4%
5,7%
21
Agglomeratie Amsterdam
1,1%
4,2%
1,3%
38,9%
15,6%
6,3%
22
West-Friesland
0,5%
1,8%
0,6%
42,2%
13,0%
3,6%
23
Kop van Noord-Holland
0,7%
2,1%
1,2%
41,2%
10,1%
3,1%
24
Noord-Kennemerland
0,6%
2,8%
1,0%
43,2%
14,1%
4,9%
25
West-Kennemerland
0,8%
3,4%
1,3%
42,8%
16,1%
7,0%
26
Zuid-Holland-Noord
0,6%
2,3%
1,1%
37,7%
14,8%
5,4%
27
Zuid-Holland-Oost
0,5%
2,4%
0,8%
37,9%
13,5%
5,2%
28
Haaglanden/Westlanden
1,1%
3,5%
1,3%
37,5%
16,9%
6,2%
29
Rijnmond
0,9%
2,7%
1,1%
34,5%
16,0%
5,9%
30
Zuid-Holland-Zuid
0,6%
2,8%
1,2%
41,0%
13,5%
4,5%
31
Oosterschelde regio
0,6%
2,2%
0,9%
31,8%
11,4%
3,6%
32
Walcheren
0,5%
2,9%
0,7%
47,6%
13,4%
3,8%
33
Zeeuwsch-Vlaanderen
0,8%
3,0%
0,6%
51,2%
15,9%
4,7%
34
West-Brabant
0,8%
2,8%
1,0%
34,7%
14,9%
4,2%
35
Midden-Brabant
1,0%
2,9%
1,0%
42,1%
14,7%
4,6%
36
Noord-Oost-Brabant
0,5%
1,9%
0,8%
48,9%
11,8%
3,9%
37
Zuidoost-Brabant
0,9%
3,5%
1,1%
39,5%
13,2%
4,1%
38
Gewest Limburg-Noord
1,2%
2,5%
0,7%
36,5%
12,4%
3,6%
39
Gewest Zuid-Limburg
1,5%
3,4%
0,7%
42,6%
14,7%
5,1%
Onder onderbouw vo wordt de onderbouw van het vmbo, havo en vwo verstaan. De bovenbouw van het vmbo bestaat uit leerjaar 3 en 4. De bovenbouw van het havo/vwo bestaat uit leerjaar 4, 5 en 6.
14
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Figuur 8: gemeenten, realisatie reductie nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
Figuur 9: gemeenten, percentage nieuwe vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO
Reductie meer dan 30% 25% - 30% 20% - 25% minder dan 20%
Gemeenten, absoluut aantal nieuwe vsv'ers in 2011-2012 Figuur 10: gemeenten, absoluut aantal nieuwe vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO
vsv-percentage minder dan 2,0% 2,0 - 3,0% 3,0 - 4,0% meer dan 4,0%
VSV-aantal per gemeente minder dan 50 50 - 99 100 - 199 meer dan 200
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
15
Tabel 5: gemeenten, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
2005-2006 Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
% vsv ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
Amsterdam
45.077
3.532
7,8
44.945
2.239
5,0
-36,6
Rotterdam
45.318
3.183
s-Gravenhage
31.276
2.207
7,0
43.294
2.273
5,3
-28,6
7,1
32.974
1.685
5,1
Utrecht
15.407
-23,7
906
5,9
16.905
700
4,1
-22,7
Heerlen Venlo
6.500
407
6,3
5.830
263
4,5
-35,4
8.043
403
5,0
7.655
275
3,6
-31,8
s-Hertogenbosch
9.654
499
5,2
9.893
342
3,5
-31,4
Sittard-Geleen
7.228
338
4,7
6.714
241
3,6
-28,7
Leiden
7.261
368
5,1
7.122
263
3,7
-28,5
Haarlemmermeer
10478
498
4,8
11869
360
3,0
-27,7
Emmen
8.655
392
4,5
9.063
284
3,1
-27,6
Zaanstad
10.303
581
5,6
11.489
422
3,7
-27,4
Schiedam
5.569
352
6,3
5.806
256
4,4
-27,3
Tilburg
14.366
834
5,8
14.783
613
4,1
-26,5
Enschede
11.079
572
5,2
11.365
421
3,7
-26,4
Delft
5.968
319
5,3
5.656
235
4,2
-26,3
Alkmaar
7.260
418
5,8
6.772
309
4,6
-26,1
Maastricht
7.191
423
5,9
6.468
319
4,9
-24,6
Nijmegen
10.220
526
5,1
10.233
402
3,9
-23,6
Dordrecht
9.644
560
5,8
9.540
431
4,5
-23,1
Gemeente G4
G32
2011-2012
Leeuwarden
Deel% vsv nemers
6.819
372
5,5
6.939
290
4,2
-22,0
Almere
16.970
863
5,1
17.815
673
3,8
-22,0
Breda
12.027
610
5,1
12.604
480
3,8
-21,4
Zoetermeer
11.113
526
4,7
10.253
416
4,1
-20,9
Eindhoven
13.589
731
5,4
13.732
586
4,3
-19,8
Haarlem
9.712
561
5,8
9.819
452
4,6
-19,4
Hengelo
6.411
236
3,7
6.554
193
2,9
-18,2
Apeldoorn
12.659
552
4,4
12.534
453
3,6
-17,9
Deventer
7.233
369
5,1
7.589
305
4,0
-17,3
Ede
9.487
352
3,7
9.510
297
3,1
-15,6
Groningen
9.840
469
4,8
10.185
404
4,0
-13,9
Helmond
6.250
340
5,4
6.841
293
4,3
-13,7
10.434
484
4,6
12.065
429
3,6
-11,4
Arnhem
9.752
573
5,9
10.233
512
5,0
-10,6
Lelystad
5.885
304
5,2
5.986
274
4,6
-9,9
Zwolle
8.959
375
4,2
8.981
353
3,9
-5,9
Almelo
5.742
270
4,7
5.956
256
4,3
-5,2
Amersfoort
Naar gemeentegrootte minder dan 20.000 inwoners
159.932
5.163
3,2
162.346
3.869
2,4
-25,1
20.000 tot 50.000 inwoners
501.954
18.031
3,6
508.583
13.286
2,6
-26,3
50.000 tot 100.000 inwoners
250.819
11.708
4,7
253.610
8.833
3,5
-24,6
100.000 tot 250.000 inwoners
240.508
12.105
5,0
246.154
9.371
3,8
-22,6
meer dan 250.000 inwoners (G4)
137.078
9.828
7,2
138.118
6.897
5,0
-29,8
16
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
1.4.4 De 40 aandachtswijken
In 2007 heeft het kabinet Balkende IV 40 wijken in 18 ver- ■■ 21 wijken hebben een reductie van 30% of meer behaald, schillende gemeenten aangewezen als aandachtswijken1. De 7 wijken hebben zelfs een reductie van meer dan 40% gehaald. Slechts 2 wijken laten een toename zien; wijken zijn benoemd op basis van 18 sociaal-economische kenmerken. Het vsv-percentage is daarin niet meegenomen. ■■ 4% van de deelnemers woont in een aandachtswijk, terIn tabel 6 is te zien wat de vsv-cijfers en ontwikkelingen zijn wijl ruim 8% van alle vsv’ers uit een aandachtswijk komt; in de 40 aandachtswijken. ■■ Het percentage vsv’ers uit de aandachtswijken is met 30,6% afgenomen ten opzichte van 2005-2006. ■■ Het percentage vsv varieert tussen 4,6%per en(aandachts)wijk 9,5% en ligt in 2011-2012 Gemeente Den Haag, percentage nieuwede vsv'ers Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012 daarmee in alle aandachtswijken hoger dan het landelijk entage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012 age nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012 Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers (aandachts)wijk in 2011-2012 Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers perper (aandachts)wijk in 2011-2012 gemiddelde;
Figuur 11: gemeente Amsterdam, percentage nieuwe vsv’ers per postcode gebied in 2011-2012
Figuur 13: gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv’ers per postcode gebied in 2011-2012
Bron: DUO Gemeente Amsterdam, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012
Bron: DUO
Stationsbuurt Stationsbuurt Transvaal Transvaal Schilderswijk Schilderswijk
Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012
Stationsbuurt Transvaal Stationsbuurt Stationsbuurt Schilderswijk Transvaal Transvaal Schilderswijk Schilderswijk
Stationsbuurt Transvaal Schilderswijk
Amsterdam Noord
Bos en Lommer Nieuw-West
n Haag Zuidwest Haag Zuidwest
Den Haag Zuidwest Amsterdam Oost
Stationsbuurt Den Haag Zuidwest Transvaal Schilderswijk
Den Haag Zuidwest Den Haag Zuidwest
Den Haag Zuidwest Bijlmer
Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012 Gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012 minder dan 5%
5 - 7%
7 - 9%
meer dan 9%
Krachtwijken
minder dan 5% 5 - 7% 7 - 9% <25 deelnemers dan 5% Den 5 -Haag, 7%percentage 7 - 9% meer dan 9% Krachtwijken entage nieuwe vsv'ers (aandachts)wijk in 2011-2012 Gemeente Den percentage nieuwe vsv'ers (aandachts)wijk in 2011-2012 age nieuwe vsv'ers perper (aandachts)wijk inminder 2011-2012 Gemeente Haag, nieuwe vsv'ers perper (aandachts)wijk inminder 2011-2012 <25 deelnemers dan 5% 5 - 7%
%7%
- 9% 7 -79%
meer dan meer dan 9%9%
Krachtwijken Krachtwijken <25 deelnemers minder dan 5% - 7% <25 deelnemers minder dan 5% 5 -57%
meer dan meer dan 9%9%
Krachtwijken Krachtwijken
7 - 9%
Krachtwijken
<25 deelnemers
meer dan 9%
Figuur 14: gemeente Utrecht, percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied in 2011-2012
Bron: DUO Gemeente Rotterdam, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012
Bron: DUO Gemeente Utrecht, percentage nieuwe vsv'ers per (aandachts)wijk in 2011-2012
Stationsbuurt Transvaal Stationsbuurt Stationsbuurt Bergpolder Schilderswijk Transvaal Rotterdam Noord Transvaal Overschie Schilderswijk Schilderswijk
Stationsbuurt Stationsbuurt Transvaal Transvaal Schilderswijk Schilderswijk
Krachtwijken
deelnemers <25<25 deelnemers
Figuur 12: gemeente Rotterdam, percentage nieuwe vsv’ers per postcode gebied in 2011-2012
Overvecht Stationsbuurt Transvaal Zuilen Oost Ondiep
Schilderswijk
Rotterdam West
Den Haag Zuidwest Den Haag Zuidwest Den Haag Zuidwest
n Haag Zuidwest Haag Zuidwest
%7%
- 9% 7 -79%
meer dan 9%
Den Haag Zuidwest
Oud Zuid
Vreewijk
Kanaleneiland
Zuidelijke Tuinsteden
minder dan 5%
minder dan 5% - 9% 7 -79%
meer dan meer dan 9%9%
5 - 7%
7 - 9%
meer dan 9%
5 - 7%
7 - 9%
Krachtwijken minder dan 5% deelnemers - 7% Krachtwijken minder dan 5% 5 -57% <25<25 deelnemers
De wijken staan ook bekend als Krachtwijken of Prachtwijken.
1
Krachtwijken
<25 deelnemers
meer dan 9%
- 9% 7 -79%
Krachtwijken
<25 deelnemers
minder dan 5%
5 - 7%
Krachtwijken minder dan 5% 5 - 7% 7 - 9% <25 deelnemers meer dan Krachtwijken meer dan 9%9% Krachtwijken <25 deelnemers <25 deelnemers
7 - 9%
meer dan 9%
meer dan 9%
Krachtwijken
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
17
Tabel 6: Aandachtswijken, een overzicht van de nieuwe vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
Gemeente
Wijk
Totaal
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
% vsv ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
59437
4928
8,3
56143
3419
6,1
-30,6
Alkmaar
Overdie
595
52
8,7
525
50
9,5
-3,8
Amersfoort
De Kruiskamp
310
25
8,1
333
19
5,7
-24,0
Amsterdam
Amsterdam Noord
1862
161
8,6
1806
101
5,6
-37,3
Nieuw West
9138
750
8,2
8692
451
5,2
-39,9
Bos en Lommer
2913
252
8,7
2528
157
6,2
-37,7
Amsterdam Oost
1474
110
7,5
1259
66
5,2
-40,0
Bijlmer
1915
165
8,6
2235
140
6,3
-15,2
Klarendal
508
36
7,1
377
24
6,4
-33,3
Presikhaaf
710
58
8,2
622
47
7,6
-19,0
Het Arnhemse Broek
638
49
7,7
685
41
6,0
-16,3
Malburgen/Immerloo
1153
103
8,9
1001
71
7,1
-31,1
Arnhem
Deventer
Rivierenwijk
434
51
11,8
288
17
5,9
-66,7
Dordrecht
WielwijkCrabbehof
905
96
10,6
850
59
6,9
-38,6
Eindhoven
Woensel West
212
20
9,4
180
10
5,6
-50,0
Doornakkers
394
32
8,1
391
21
5,4
-34,4
Bennekel
522
44
8,5
515
35
6,8
-20,8
Enschede
Velve-Lindehof
334
26
7,8
304
14
4,6
-46,2
Groningen
Korrewegwijk
299
35
11,7
274
13
4,7
-62,9
De Hoogte
142
13
9,2
138
13
9,4
0,0
Heerlen
Meezenbroek
536
34
6,3
438
21
4,8
-38,2
Leeuwarden
Heechterp/Schieringen
263
27
10,3
223
17
7,6
-37,0
Maastricht
Maastricht Noordoost
875
67
7,7
625
44
7,0
-34,3
Nijmegen
Hatert
469
26
5,5
398
27
6,8
3,8
Rotterdam
Rotterdam West
5522
480
8,7
5145
308
6,0
-35,8
Rotterdam Noord
3225
246
7,6
2653
175
6,6
-28,9
283
24
8,5
275
23
8,4
-4,2
Bergpolder
s-Gravenhage
Overschie
542
33
6,1
507
28
5,5
-15,2
Oud Zuid
6133
508
8,3
6098
388
6,4
-23,6
Vreewijk
1085
68
6,3
951
58
6,1
-14,7
Zuidelijke Tuinsteden
1769
156
8,8
1661
103
6,2
-34,0
Stationsbuurt
859
81
9,4
873
80
9,2
-1,2
Schilderswijk
3195
247
7,7
3238
178
5,5
-27,9
Den Haag Z-West
2954
254
8,6
3093
175
5,7
-31,1
Transvaal
822
73
8,9
889
63
7,1
-13,7
Schiedam
Nieuwland
1090
101
9,3
1161
59
5,1
-41,6
Utrecht
Kanaleneiland
1594
111
7,0
1494
116
7,8
4,5
408
44
10,8
305
18
5,9
-59,1
Overvecht
2150
182
8,5
1932
113
5,8
-37,9
Zuilen Oost
520
35
6,7
458
35
7,6
0,0
Poelenburg
686
53
7,7
723
41
5,7
-22,6
Ondiep
Zaanstad
18
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
1.5
De onderwijsinstellingen
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de resultaten van mbo-instellingen1 en vo-scholen. Er zijn grote verschillen zichtbaar in de resultaten van de verschillende scholen. Regionale sociaal-economische factoren kunnen invloed hebben op het aandeel nieuwe vsv’ers van een mbo-instelling of vo-school. Hierbij valt te denken aan het aandeel huishoudens met uitkeringen, lage inkomens en het percentage niet-westerse allochtonen in een regio. Ook het onderwijsniveau speelt een rol. Bij onderwijsinstellingen die een groter percentage leerlingen op niveau 1 en 2 van het mbo hebben dan andere onderwijsinstellingen, is het risico op uitval hoger. De uitval in het mbo (gemiddeld 6,9%) is hoger dan in het voortgezet onderwijs (gemiddeld 0.9%). Daarom wordt er in deze paragraaf uitgebreider ingegaan op de uitval in het mbo.
Figuur 15: totaal van mbo-instellingen naar procentuele vsv-ontwikkeling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
≥-30%
15,5%
19,7% -25 tot -30% -20 tot -25% 0 tot -20% 15,5%
> 0% 38%
Figuur 16: totaal van vo-scholen naar procentuele vsv-ontwikkeling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO ≥ -30% 22,1% -25 tot -30% -20 tot -25% 0 tot -20% > 0%
18,8% 49,3%
1
27% van de mbo-instellingen heeft een reductie tussen de 20% en de 30% behaald; ■■ Bijna 20% van de mbo-instellingen heeft een reductie van 30% of meer behaald; ■■ Bijna 6% van de mbo-instellingen heeft een reductie van 40% of meer behaald; ■■ Ruim 15% van de mbo-instellingen heeft een toename van het aantal nieuwe vsv’ers; ■■ 75% van het aantal nieuwe vsv’ers stroomt uit op het mbo (zie figuur 18). In het peiljaar 2005-2006 kwam 69% van het totale aantal nieuwe vsv’ers uit het mbo. ■■
Tabel 7 bevat een overzicht van de vsv-cijfers van alle mboinstellingen in schooljaar 2011-2012 en hun procentuele ontwikkeling ten opzichte van 2005-2006. De laatste kolom laat het verschil zien tussen de voorlopige en definitieve cijfers van het schooljaar 2011-2012. De verschillen tussen de voorlopige en definitieve cijfers zijn voor de meeste instellingen klein. Tabel 8 laat zien dat het aandeel vsv’ers op mbo 1 niveau relatief het hoogste is. In absolute aantallen is dit wel de kleinste groep; ■■ De uitval op mbo 4 niveau is relatief het laagst. Het loopt op de ROC’s uiteen van 1,6% tot 7,1%. Op www.vsvverkenner.nl bij ‘scholen’ is meer informatie beschikbaar per mbo-instelling. Dit gaat onder andere over het leerniveau, de onderwijssoort en de achtergrondkenmerken van vsv’ers. ■■
1.5.2 Nieuwe vsv’ers op vo-scholen
11,3%
4,5%
1.5.1 Nieuwe vsv’ers op mbo-instellingen
5,3%
Onder mbo-instellingen worden ROC’s, AOC’s en vakinstellingen verstaan.
Figuur 16 geeft de vsv-ontwikkeling weer van 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. Bijlage 2 bevat een overzicht van de vsv-cijfers van alle scholen in het voortgezet onderwijs. Bijna de helft (49,3%) van de scholen laat een daling van 30% of meer zien; ■■ Ruim 22% van het aantal scholen heeft een toename van het aantal vsv’ers. ■■
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
19
Tabel 7: totaal overzicht vsv-cijfers mbo-instellingen1 Bron: DUO
2
Zuid-Oost Drenthe
6499
633
9,7%
6086
382
6,3%
-251
-39,7%
ROC Leeuwenborgh
Gewest Zuid-Limburg
6554
658
10,0%
5726
408
7,1%
-250
-38,0%
9
Koning Willem I College
Noord-Oost-Brabant
9255
909
9,8%
9657
596
6,2%
-313
-34,4%
11
ROC van Amsterdam
Agglomeratie Amsterdam
18960
2890
15,2%
20095
1900
9,5%
-990
-34,3%
66
ROC Friesland College
Friesland Noord
8794
744
8,5%
7439
490
6,6%
-254
-34,1%
16
Regio College
Agglomeratie Amsterdam
4371
553
12,7%
3962
368
9,3%
-185
-33,5%
7
ROC Gilde Opleidingen
Gewest LimburgNoord
8850
718
8,1%
8117
482
5,9%
-236
-32,9%
17
ROC West-Brabant
West-Brabant
11993
1447
12,1%
11858
973
8,2%
-474
-32,8%
34
SG De Rooi Pannen
Midden-Brabant
4763
335
7,0%
5746
230
4,0%
-105
-31,4%
-3
ROC Albeda College
Rijnmond
16658
2487
14,9%
16330
1776
10,9%
-711
-28,6%
-70
ROC Mondriaan
Haaglanden/ Westlanden
14234
1890
13,3%
13201
1350
10,2%
-540
-28,6%
-21
ROC Tilburg
Midden-Brabant
6670
926
13,9%
6789
662
9,8%
-264
-28,5%
30
Noorderpoort
Centraal en Westelijk Groningen
10585
917
8,7%
10103
656
6,5%
-261
-28,5%
14
Summa College
Zuidoost-Brabant
12116
1122
9,3%
11526
807
7,0%
-315
-28,1%
4
ROC Midden Nederland
Utrecht
13876
1703
12,3%
11760
1265
10,8%
-438
-25,7%
24
ROC A12
Eem en Vallei
6564
520
7,9%
5026
389
7,7%
-131
-25,2%
2
ROC Arcus College
Gewest Zuid-Limburg
5557
653
11,8%
5234
491
9,4%
-162
-24,8%
37
ROC Menso Alting
Centraal en Westelijk Groningen
564
21
3,7%
542
16
3,0%
-5
-23,8%
-1
ROC van Twente
Twente
13942
1165
8,4%
14089
898
6,4%
-267
-22,9%
62
Zadkine
Rijnmond
14306
1658
11,6%
13068
1290
9,9%
-368
-22,2%
-13
Deltion College
IJssel-Vecht
10173
829
8,1%
10513
656
6,2%
-173
-20,9%
3
ROC Amarantis
Utrecht
14297
1808
12,6%
14140
1439
10,2%
-369
-20,4%
12
Scalda
Zeeuwsch-Vlaanderen
8064
711
8,8%
7888
569
7,2%
-142
-20,0%
18
ROC de Leijgraaf
Noord-Oost-Brabant
4593
389
8,5%
4949
316
6,4%
-73
-18,8%
36
ROC Nova College
West-Kennemerland
9604
1130
11,8%
9837
940
9,6%
-190
-16,8%
60
ID College
Zuid-Holland-Oost
8438
919
10,9%
9261
766
8,3%
-153
-16,6%
21
ROC Da Vinci College
Zuid-Holland-Zuid
6583
721
11,0%
6670
611
9,2%
-110
-15,3%
26
ROC Horizon College
Noord-Kennemerland
10072
1106
11,0%
10634
942
8,9%
-164
-14,8%
22
ROC Leiden
Zuid-Holland-Noord
6418
774
12,1%
6756
661
9,8%
-113
-14,6%
36
% vsv
ROC Drenthe College
Aantal vsv
Hoofdvesting in RMC-regio
Deelnemers
aantal vsv t.o.v. voorlopig 2011-2012
% vsv
%vsvontwikkeling t.o.v. 2005-2006
Aantal vsv
Aantal vsv-reductie t.o.v 2005-2006
ROC’ s
1
1
2011-2012
Deelnemers
2005-2006
ROC Friese Poort
Friesland Noord
9489
701
7,4%
10220
600
5,9%
-101
-14,4%
50
ROC Flevoland
Flevoland
4547
468
10,3%
4252
402
9,5%
-66
-14,1%
59
ROC Ter AA
Zuidoost-Brabant
2920
305
10,4%
3017
262
8,7%
-43
-14,1%
21
ROC Kop v Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
1804
182
10,1%
2314
157
6,8%
-25
-13,7%
2
ROC Nijmegen eo
Arnhem/Nijmegen
6724
743
11,0%
7242
659
9,1%
-84
-11,3%
3
In deze tabel zijn mbo-instellingen met minder dan 70 deelnemers tot 23 jaar in 2011-2012 buiten beschouwing gelaten.
20
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2011-2012
Alfa-college
Centraal en Westelijk Groningen
8155
576
7,1%
8676
513
5,9%
-63
-10,9%
13
Rijn IJssel
Arnhem/Nijmegen
8718
892
10,2%
9353
798
8,5%
-94
-10,5%
11
ROC AVENTUS
Stedendriehoek
9816
790
8,0%
9064
716
7,9%
-74
-9,4%
1
ROC Rivor
Rivierenland
1819
155
8,5%
1706
145
8,5%
-10
-6,5%
11
Hoornbeeck College
Eem en Vallei
3989
186
4,7%
4953
184
3,7%
-2
-1,1%
-6
Landstede
IJssel-Vecht
8083
544
6,7%
8564
555
6,5%
11
2,0%
8
ROC Graafschap College
Achterhoek
6467
451
7,0%
7121
481
6,8%
30
6,7%
15
Nordwin College
Friesland Noord
1127
111
9,8%
1114
54
4,8%
-57
-51,4%
-1
Clusius College
Noord-Kennemerland
1208
121
10,0%
1388
64
4,6%
-57
-47,1%
-2
Lentiz
Rijnmond
880
105
11,9%
1002
58
5,8%
-47
-44,8%
-43
AOC Oost
Achterhoek
1832
138
7,5%
1576
84
5,3%
-54
-39,1%
3
AOC De Groene Welle
IJssel-Vecht
1064
62
5,8%
1083
44
4,1%
-18
-29,0%
0
Hoofdvesting in RMC-regio
% vsv
ROC’ s
Aantal vsv
Deelnemers
aantal vsv t.o.v. voorlopig 2011-2012
% vsv
%vsvontwikkeling t.o.v. 2005-2006
Aantal vsv
Aantal vsv-reductie t.o.v 2005-2006
Deelnemers
2005-2006
AOC's
Edudelta Onderwijsgroep Oosterschelde regio
749
103
13,8%
823
77
9,4%
-26
-25,2%
4
AOC Terra
Centraal en Westelijk Groningen
1882
113
6,0%
1819
101
5,6%
-12
-10,6%
2
AOC West Brabant
West-Brabant
1113
76
6,8%
1190
72
6,1%
-4
-5,3%
-19
CITAVERDE College
Gewest LimburgNoord
1033
90
8,7%
1445
87
6,0%
-3
-3,3%
1
AOC Groenhorst
Eem en Vallei
2125
165
7,8%
2383
167
7,0%
2
1,2%
-3
Wellantcollege
Utrecht
3145
277
8,8%
3269
330
10,1%
53
19,1%
2
Helicon Opleidingen
Arnhem/Nijmegen
3197
210
6,6%
4290
275
6,4%
65
31,0%
-38
Hout en Meubileringscoll
Rijnmond
1941
153
7,9%
2314
91
3,9%
-62
-40,5%
-2
Grafisch Lyceum Utrecht
Utrecht
1450
84
5,8%
1718
60
3,5%
-24
-28,6%
-1
STC
Rijnmond
2622
319
12,2%
3324
230
6,9%
-89
-27,9%
23
Grafisch Lyceum R'dam
Rijnmond
2820
190
6,7%
3536
147
4,2%
-43
-22,6%
-3
CIBAP
IJssel-Vecht
1229
54
4,4%
1340
42
3,1%
-12
-22,2%
8
SINTLUCAS
Zuidoost-Brabant
2180
83
3,8%
2642
69
2,6%
-14
-16,9%
-6
Mediacollege Amsterdam Ma
Agglomeratie Amsterdam
1672
122
7,3%
1831
114
6,2%
-8
-6,6%
0
Nimeto SGM v Mbo Kmbo
Utrecht
1138
51
4,5%
1246
65
5,2%
14
27,5%
1
SVO Opleidingen
Utrecht
782
92
11,8%
1215
141
11,6%
49
53,3%
0
SOMA College
Noordwest-Veluwe
597
14
2,3%
739
36
4,9%
22
157,1%
0
Leidse Instr Makers Sch
Zuid-Holland-Noord
134
3
2,2%
179
9
5,0%
6
200,0%
0
Berechja College
Flevoland
70
3
4,3%
91
14
15,4%
11
366,7%
-10
Vakinstellingen
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
21
22
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Toelichting figuur 17 Per mbo-instelling worden voor het schooljaar 2011-2012 drie relevante dimensies getoond: het absolute aantal nieuwe vsv’ers, het vsv-percentage en de procentuele ontwikkeling van het absoluut aantal vsv’ers t.o.v. schooljaar 2005-2006. De grootte van de cirkel geeft het aantal vsv’ers aan; dus hoe groter de cirkel, hoe groter de groep nieuwe vsv’ers. ■■ De horizontale positie van elke cirkel geeft de procentuele ontwikkeling weer van het aantal nieuwe vsv’ers in schooljaar 2011-2012 ten opzichte van 20052006. Mbo-instellingen rechts van de as hebben het aantal vsv’ers met 25% of meer teruggedrongen. Mbo-instellingen links van de as hebben een lagere afna■■
me dan 25% en een aantal mbo-instellingen links van de 0%-lijn laat een toename van het aantal vsv’ers zien. ■■ De verticale positie van elke cirkel geeft het vsv-percentage weer. Het middelpunt van de grafiek ligt bij het gemiddelde van de mbo-instellingen. Mboinstellingen onder de as hebben een hoger dan gemiddeld percentage vsv’ers. Mbo-instellingen boven de horizontale as hebben een lager dan gemiddeld percentage vsv’ers.
De grootte van de cirkel geeft de omvang van het aantal nieuwe vsv-ers van de mbo-instelling weer. De grootte van de cirkel geeft de omvang van het aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer.
Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van 25% of meer gerealiseerd, en het vsv- percentage ligt lager dan het gemiddelde voor mbo-instellingen. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan De grootte van de cirkel geeft de omvang van het het gemiddelde voor RMC-regio's. aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's. Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan De grootte van de cirkel geeft de omvang van het het gemiddelde voor RMC-regio's. aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer.
Er is t.o.v. 2005-2006 een vsv-afname van 25% of meer gerealiseerd, en het vsv- percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor mbo-instellingen. Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's. Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan De grootte van de cirkel geeft de omvang van het het gemiddelde voor RMC-regio's. aantal nieuwe vsv-ers in de RMC-regio weer.
Er is t.o.v. 2005-2006 een afname van minder dan 25% gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor mbo-instellingen. Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's. Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan Er is t.o.v. 2005/2006 een vsv-afname van 20% of meer het gemiddelde voor RMC-regio's. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt hoger dan het gemiddelde voor RMC-regio's.
Er is t.o.v. 2005/2006 geen vsv-afname van 20% of meer
Er is t.o.v. 2005-2006 een afname van minder dan 25% gerealiseerd, en het vsv-percentage ligt lager dan het gemiddelde voor mboinstellingen. gerealiseerd, en het het vsv-percentage ligt lager dan
het gemiddelde voor RMC-regio's.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
23
Figuur 171: de relatieve ontwikkeling, het vsv-percentage en het absolute aantal nieuwe vsv’ers per mbo-instelling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 Bron: DUO
Figuur : de relatieve ontwikkeling, het absolute vsv-percentage en het absolute aantal nieuwe vsv'ers per MBO instelling in 2011-2012
2%
SiNTLUCAS
ROC Menso Alting
3%
CIBAP
Gra sch Lyceum Utrecht SG De Rooi Pannen
Hoornbeeck College
Hout en Meubileringscoll
4% Gra sch Lyceum R'dam AOC De Groene Welle
Clusius College Nordwin College
5% Nimeto SGM v Mbo Kmbo AOC Oost ROC Friese Poort
AOC Terra
ROC Gilde Opleidingen
Alfa-college
Lentiz
CITAVERDE College AOC West Brabant
6%
Helicon Opleidingen
Koning Willem I College
Deltion College
Mediacollege Amsterdam Ma
ROC Drenthe College ROC de Leijgraaf
Landstede
Noorderpoort
ROC van Twente ROC Graafschap College
ROC Friesland College
ROC Kop v Noord-Holland
STC
7% ROC Leeuwenborgh
Scalda
AOC Groenhorst
Summa College ROC AVENTUS
40%
20%
0%
-20%
ROC A12
Procentuele ontwikkeling
-40%
8% ROC West-Brabant
ID College Rijn IJssel ROC Rivor ROC Ter AA
ROC Horizon College
9%
ROC Nijmegen eo
Regio College
ROC Da Vinci College Edudelta Onderwijsgroep
ROC Flevoland
ROC Arcus College
ROC Nova College
ROC van Amsterdam ROC Leiden Wellantcollege
10%
Zadkine ROC Amarantis
ROC Tilburg
ROC Mondriaan
ROC Midden Nederland
vsv%
11%
1
ROC Albeda College
12%
In de convenanten met de regio’s, scholen en instellingen is de reductiedoelstelling voor het jaar 2011-2012 gelijk aan 40%. In deze grafiek wordt de grens tussen “groen” en “rood” gelegd bij -25%. Zo zijn de goede resultaten van de koplopers met een reductie van 25% of meer beter zichtbaar.
-60%
24
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Tabel 8: nieuwe vsv’ers naar niveau in het mbo in 2011-2012 Bron: DUO
Totaal % vsv
Totaal aantal deelnemers
Totaal
% vsv
% deelnemers
MBO4
% vsv
% deelnemers
MBO3
% vsv
ROC’s
MBO2 % deelnemers
MBO1
% vsv
RMC-regio
% deelnemers
Instelling
ROC Drenthe College
Zuid-Oost Drenthe
3
46,2
27
10,6
23
3,6
47
2,5
6.086
6,3
ROC Leeuwenborgh
Gewest Zuid-Limburg
2
47,6
14
13,9
41
6,4
43
3,6
5.726
7,1
Koning Willem I College
Noord-Oost-Brabant
1
48,9
22
10,1
19
4,7
58
4,1
9.657
6,2
ROC van Amsterdam
Agglomeratie Amsterdam
3
38,3
24
15,9
24
5,3
49
6,3
20.095
9,5
ROC Friesland College
Friesland Noord
2
31,4
22
11,2
22
4,7
53
4,2
7.439
6,6
Regio College
Agglomeratie Amsterdam
6
39,8
28
13,4
30
4,2
36
5,0
3.962
9,3
ROC Gilde Opleidingen
Gewest Limburg-Noord
1
33,3
22
12,1
38
5,1
39
2,3
8.117
5,9
ROC West-Brabant
West-Brabant
4
30,1
26
14,9
25
4,4
45
4,5
11.858
8,2
SG De Rooi Pannen
Midden-Brabant
1
24,6
16
9,8
18
2,4
66
2,7
5.746
4,0
ROC Albeda College
Rijnmond
6
35,6
27
16,5
30
7,2
37
5,4
16.330
10,9
ROC Mondriaan
Haaglanden/Westlanden
4
34,4
25
16,6
28
7,3
43
6,0
13.201
10,2
ROC Tilburg
Midden-Brabant
4
42,7
27
16,9
22
6,8
47
4,3
6.789
9,8
Noorderpoort
Centraal en Westelijk Groningen
3
37,5
25
11,9
21
3,6
51
3,3
10.103
6,5
Summa College
Zuidoost-Brabant
2
34,3
21
13,3
27
4,9
50
4,1
11.526
7,0
ROC Midden Nederland
Utrecht
3
37,7
26
17,5
28
6,5
42
7,1
11.760
10,8
ROC A12
Eem en Vallei
1
39,2
22
14,2
27
6,7
49
4,5
5.026
7,7
ROC Arcus College
Gewest Zuid-Limburg
5
38,9
27
14,6
20
5,7
49
5,2
5.234
9,4
ROC Menso Alting
Centraal en Westelijk Groningen
0
-
8
4,7
34
2,7
58
2,8
542
3,0
ROC van Twente
Twente
3
37,4
24
12,3
31
4,1
42
2,5
14.089
6,4
Zadkine
Rijnmond
3
29,7
26
16,4
27
8,1
44
5,7
13.068
9,9
Deltion College
IJssel-Vecht
1
30,7
19
11,6
25
4,5
55
4,6
10.513
6,2
ROC Amarantis
Utrecht
3
31,7
23
18,5
25
6,3
49
6,8
14.140
10,2
Scalda
Zeeuwsch-Vlaanderen
2
44,1
21
13,5
26
6,0
50
3,4
7.888
7,2
ROC de Leijgraaf
Noord-Oost-Brabant
2
45,5
27
11,7
26
4,0
44
2,8
4.949
6,4
ROC Nova College
West-Kennemerland
3
39,0
20
15,9
27
7,9
50
6,3
9.837
9,6
ID College
Zuid-Holland-Oost
2
43,9
22
13,9
29
6,4
48
5,4
9.261
8,3
ROC Da Vinci College
Zuid-Holland-Zuid
5
41,5
30
12,9
30
5,6
35
4,4
6.670
9,2
ROC Horizon College
Noord-Kennemerland
5
44,2
30
13,4
26
4,3
39
3,9
10.634
8,9
ROC Leiden
Zuid-Holland-Noord
3
39,5
32
15,9
27
6,6
38
4,7
6.756
9,8
ROC Friese Poort
Friesland Noord
3
30,9
22
11,7
27
4,1
48
2,8
10.220
5,9
ROC Flevoland
Flevoland
4
35,8
29
15,2
28
6,1
40
5,2
4.252
9,5
ROC Ter AA
Zuidoost-Brabant
2
53,8
27
15,6
22
4,1
49
5,0
3.017
8,7
ROC Kop v Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
3
39,0
31
9,8
27
3,0
38
4,2
2.314
6,8
ROC Nijmegen eo
Arnhem/Nijmegen
3
50,4
23
17,7
35
4,9
40
4,5
7.242
9,1
Alfa-college
Centraal en Westelijk Groningen
4
28,6
25
10,7
26
3,9
46
2,7
8.676
5,9
Rijn IJssel
Arnhem/Nijmegen
3
42,3
21
13,3
29
6,9
47
5,1
9.353
8,5
ROC AVENTUS
Stedendriehoek
2
39,6
24
15,1
24
5,2
50
4,6
9.064
7,9
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
Rivierenland
4
44,7
30
Hoornbeeck College
Eem en Vallei
0
60,0
Landstede
IJssel-Vecht
3
37,8
ROC Graafschap College
Achterhoek
3
Nordwin College
Friesland Noord
Clusius College
Noord-Kennemerland
Lentiz AOC Oost AOC De Groene Welle
Totaal % vsv
Totaal aantal deelnemers
Totaal
% vsv
% deelnemers
MBO4
% vsv
% deelnemers
MBO3
% vsv
MBO2 % deelnemers
ROC’s ROC Rivor
MBO1
% vsv
RMC-regio
% deelnemers
Instelling
25
13,5
40
4,5
25
2,4
1.706
8,5
15
8,3
26
2,7
58
2,6
4.953
3,7
20
12,1
26
4,1
51
3,8
8.564
6,5
39,0
23
11,8
28
5,8
47
3,1
7.121
6,8
4
25,6
21
7,1
24
5,3
51
2,1
1.114
4,8
1
52,9
20
7,7
29
5,0
50
2,0
1.388
4,6
Rijnmond
1
72,7
18
13,1
15
3,9
65
3,1
1.002
5,8
Achterhoek
2
58,6
22
11,7
28
2,9
48
1,7
1.576
5,3
IJssel-Vecht
0
25,0
19
10,8
36
2,8
45
2,0
1.083
4,1
Edudelta Onderwijsgroep
Oosterschelde regio
2
63,2
28
14,5
38
8,1
32
2,6
823
9,4
AOC Terra
Centraal en Westelijk Groningen
5
33,0
27
7,8
29
4,0
39
1,6
1.819
5,6
AOC West Brabant
West-Brabant
2
100,0
14
14,4
32
3,6
52
1,8
1.190
6,1
CITAVERDE College
Gewest Limburg-Noord
1
68,8
17
14,9
32
3,9
49
2,9
1.445
6,0
AOC Groenhorst
Eem en Vallei
0
70,0
17
13,7
27
7,4
56
4,2
2.383
7,0
Wellantcollege
Utrecht
4
56,8
23
14,5
39
6,6
34
5,0
3.269
10,1
Helicon Opleidingen
Arnhem/Nijmegen
2
76,5
16
12,4
25
4,0
57
3,3
4.290
6,4
Hout en Meubileringscoll
Rijnmond
0
-
17
10,1
17
2,9
67
2,7
2.314
3,9
Grafisch Lyceum Utrecht
Utrecht
0
-
7
7,8
9
2,6
84
3,2
1.718
3,5
STC
Rijnmond
1
31,9
26
16,4
16
4,8
57
2,7
3.324
6,9
Grafisch Lyceum R'dam
Rijnmond
0
-
5
11,9
6
5,9
89
3,6
3.536
4,2
CIBAP
IJssel-Vecht
0
-
8
8,4
0
-
92
2,7
1.340
3,1
SiNTLUCAS
Zuidoost-Brabant
0
-
2
9,1
6
4,6
92
2,3
2.642
2,6
Mediacollege Amsterdam Ma
Agglomeratie Amsterdam
0
-
6
12,0
7
5,0
88
5,9
1.831
6,2
Nimeto SGM v Mbo Kmbo
Utrecht
0
50,0
23
8,9
4
-
73
4,1
1.246
5,2
SVO Opleidingen
Utrecht
1
33,3
75
14,8
22
1,5
3
-
1.215
11,6
SOMA College
Noordwest-Veluwe
0
-
5
13,5
90
4,7
5
-
739
4,9
Leidse Instr Makers Sch
Zuid-Holland-Noord
0
-
0
-
0
-
100
5,0
179
5,0
Berechja College
Flevoland
0
-
33
26,7
44
12,5
23
4,8
91
15,4
26
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
27
Hoofdstuk 2
Onderwijskenmerken nieuwe vsv’ers In dit hoofdstuk worden de onderwijskenmerken van de groep nieuwe vsv’ers getoond op basis van de cijfers op landelijk niveau. Informatie over de onderwijskenmerken van vsv’ers op regionaal-, gemeentelijk- of instellingsniveau is beschikbaar via de VSVVerkenner, www.vsvverkenner.nl. Voortijdig schoolverlaten komt voor in alle onderwijssoorten. Op het voortgezet onderwijs vallen leerlingen uit in het vmbo, havo of het vwo. Op het mbo vindt de uitval binnen de beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) op alle niveaus en in alle sectoren plaats.
Figuur 18: nieuwe vsv’ers naar schoolsoort in 2011-2012 Bron: DUO 2%
vo 23%
mbo
2.1 Onderwijsniveau en diplomakenmerken
vavo
Het vavo heeft het hoogste percentage vsv’ers (14,4%). Dit is absoluut gezien een kleine groep. Het grootste deel van de uitvallers komt uit het mbo (75%); ■■ Het vo heeft ten opzichte van 2005-2006 een grotere reductie (44,4%) dan het landelijk gemiddelde behaald (-30,6%). Het mbo heeft een reductie van 24,8% en het vavo van 30,2%, beide onder het landelijk gemiddelde; ■■ Bijna 30% van de vsv’ers heeft geen vmbo of mbo-1 diploma gehaald. Van deze groep valt 46% uit in het vo en 50% in het mbo; ■■ Van de groep vsv’ers met een vmbo diploma valt 82% uit in het mbo, 15% valt uit in het vo; ■■ 15% van de jongeren die uitvallen in het mbo hebben wel een mbo-1 diploma; ■■ 39% van de jongeren die zonder startkwalificatie het vo heeft verlaten, heeft een vmbo diploma behaald. ■■
75%
Figuur 19: nieuwe vsv’ers naar diplomakenmerken in 2011-2012 Bron: DUO VSV met vmbo-diploma 29,8%
VSV met mbo-1 diploma VSV zonder diploma 58,3%
11,9%
Tabel 9: nieuwe vsv’ers naar onderwijsniveau en diplomakenmerk in 2011-2012 Bron: DUO
Totaal
Deelnemers
Vsv met Vsv met vmbo mbo-1 diploma diploma
20052006-
2005- 2011- 2005- 2011- 2005- 2011- 2005- 2011- 2005- 20112006- 2012 2006- 2012 2006- 2012 2006- 2012 2006- 2012
20112012
Vsv zonder diploma
%vsvontwikkeling t.o.v. 20052006
Aantal vsv
% vsv
1.306.767
1.323.082
30.379
21.328
2.828
4.341
19.474
10.891
52.681
36.560
4,0
2,8
-30,6
vo
908.652
923.789
6.733
3.290
59
132
8.427
5.040
15.219
8.462
1,7
0,9
-44,4
mbo
389.711
393.542
23.028
17.568
2.762
4.198
10.484
5.503
36.274
27.269
9,3
6,9
-24,8
vavo
8.404
5.751
618
470
7
11
563
348
1.188
829
14,1
14,4
-30,2
28
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2.2 Nieuwe vsv’ers in het mbo De grootste groep vsv’ers komt uit bol 2 en bol 4. Bijna de helft van de vsv’ers uit het mbo komt van deze onderwijsniveaus; ■■ In het mbo-1 ligt het percentage uitval het hoogst. In bbl1 is 46,5% van de deelnemers vsv’ers geworden, voor bol1 is dat 34,3%; ■■ De grootste reductie in 2011-2012 is behaald bij de examenleerlingen niveau 3 (43%). Bij de examenleerlingen niveau 1 is als enige een stijging van 19,8% te zien ten opzichte van 2005-2006; ■■
In de sector ‘combinatie’ is het vsv-percentage het hoogst met 32,2%; ■■ De grootste procentuele reductie ten opzichte van 20052006 is gerealiseerd in de sector economie (32,2%); ■■ Ruim 38% van het aantal nieuwe vsv’ers in het mbo komt uit de sector economie. Bijna 24% van het aantal nieuwe vsv’ers in de het mbo komt uit de sector techniek, 23% uit de sector zorg en welzijn. ■■
Tabel 10: nieuwe vsv’ers in het mbo per onderwijssoort in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
Totaal (exclusief vavo)
2011-2012
Aantal deel nemers
Aantal vsv
389711
36274
% vsv
Aantal deel nemers
Aantal vsv
% vsv
% vsv ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
9,3
393542
27269
6,9
-24,8
Bol1
12.592
4.577
36,3
9.052
3.104
34,3
-32,2
Bol2
63.160
9.382
14,9
57.250
6.763
11,8
-27,9
Bol3
67.919
4.586
6,8
75.144
3.598
4,8
-21,5
Bol4
169.605
7.762
4,6
176.232
6.143
3,5
-20,9
Bbl1
3.095
1.306
42,2
2.424
1.128
46,5
-13,6
Bbl2
37.219
5.810
15,6
33.775
4.444
13,2
-23,5
Bbl3
24.893
1.559
6,3
26.207
1.028
3,9
-34,1
Bbl4
7.026
452
6,4
8.208
335
4,1
-25,9
examenleerling 1
134
81
60,4
210
97
46,2
19,8
examenleerling 2
1.413
385
27,2
1.791
369
20,6
-4,2
examenleerling 3
1.655
235
14,2
1.681
134
8,0
-43,0
examenleerling 4
1.000
139
13,9
1.568
126
8,0
-9,4
vavo
8.404
1.188
14,1
5.751
829
14,4
-30,2
Tabel 11: nieuwe vsv’ers in het mbo per sector in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
%vsv-ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
MBO totaal (exclusief vavo)
389.711
36.274
9,3
393.542
27.269
6,9
-24,8
economie
142.857
15.474
10,8
138.389
10.494
7,6
-32,2
techniek
104.439
9.102
8,7
105.193
6.504
6,2
-28,5
zorg en welzijn
117.796
8.337
7,1
119.767
6.299
5,3
-24,4
landbouw
19.785
1.462
7,4
21.791
1.264
5,8
-13,5
combinatie
4.834
1.899
39,3
8.402
2.708
32,2
42,6
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
2.3
29
Nieuwe vsv’ers in het vo
Ruim een derde van de nieuwe vsv’ers in het vo komt uit het vmbo 3-4; ■■ De grootste afname van het aantal vsv’ers ten opzichte van 2005-2006 is in lwoo 1-2 (58,6%), lwoo 3-4 (58,8%); ■■
■■
De vsv-percentages binnen brug 1-2, lwoo 1-2, brug 3 en vwo 3-6 liggen onder het landelijk en vo-gemiddelde (0,9%).
Tabel 12: nieuwe vsv’ers in het vo naar onderwijssoort in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
2011-2012
% vsv
Aantal deel nemers
Aantal vsv
1,7
923.789
8.462
0,9
-44,4
1.817
0,5
339.620
1.368
0,4
-24,7
1.080
2,0
53.570
447
0,8
-58,6
6.444
19
0,3
6.648
24
0,4
26,3
lwoo 3-4
43.845
2.814
6,4
45.143
1.160
2,6
-58,8
vmbo 3-4
181.890
6.773
3,7
155.943
2.972
1,9
-56,1
havo 3-5
136.097
1.774
1,3
155.030
1.519
1,0
-14,4
vwo 3-6
148.711
942
0,6
163.973
885
0,5
-6,1
3.862
87
2,3
Aantal deel nemers
Aantal vsv
vo totaal
908.652
15.219
brug 1-2
337.038
lwoo 1-2
54.627
brug 3
vm2
% vsv ontwikkeling % vsv t.o.v. 2005-2006
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
31
Hoofdstuk 3
Achtergrondkenmerken nieuwe vsv’ers In dit hoofdstuk worden de belangrijkste achtergrondkenmerken weergegeven van de groep nieuwe vsv’ers op basis van de cijfers op landelijk niveau. Er wordt ingegaan op geslacht, leeftijd, etniciteit en gemeentegrootte. Tot slot wordt aandacht gegeven aan de armoedeprobleemcumulatiegebieden (apc-gebieden). In deze gebieden komen verschillende sociaal-economische kenmerken samen.
3.1 Geslacht Binnen de groep nieuwe vsv’ers zijn meer jongens (60%) dan meisjes (40%); ■■ De afname onder meisjes (-31,8%) is groter dan onder jongens (-29,8%), ten opzichte van 2005-2006; ■■
Tabel 13: nieuwe vsv’ers naar geslacht in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
1.306.767
52.681
4,0
1.323.082
man
666.287
31.308
4,7
vrouw
640.480
21.373
3,3
totaal
% vsv
%vsv-ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
36.560
2,8
-30,6
673.668
21.984
3,3
-29,8
649.414
14.576
2,2
-31,8
% vsv Deelnemers Aantal vsv
Figuur 20: absolute ontwikkeling van totale groep nieuwe vsv’ers naar geslacht over de periode 2005-2011
Figuur 21: relatieve daling totale groep nieuwe vsv’ers naar geslacht ten opzichte van 2005-2006
Bron: DUO
Bron: DUO
Man
Vrouw
Man
35.000
35%
30.000
30%
25.000
25%
20.000
20%
15.000
15%
10.000
10%
5.000
5%
0.000
2005-2006 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012
0%
Vrouw
2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012
32
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
3.2 Leeftijd Ruim 82% van de totale groep nieuwe vsv’ers is 18 jaar of ouder. Ten opzichte van 2005-2006 is de groep jongeren van 18 jaar en ouder gedaald met 13,3%; ■■ De groep jongeren tot 18 jaar is gedaald ten opzichte van 2005-2006 met 64%; ■■ De grootste procentuele reductie is behaald bij 14-, 15- en 17-jarigen.
Figuur 23: ontwikkeling percentage nieuwe vsv’ers naar leeftijd in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006
■■
Bron: DUO 2005-2006
2011-2012
13 of jonger 14 jr 15 jr 16 jr
Figuur 22: de ontwikkeling van het percentage vsv’ers onder jongeren van 18- en 18+ in 2005-2006 t/m 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006
17 jr
Bron: DUO
18 jr 2005-2006
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
19 jr 20 jr
18-
21 jr 22 jr
18+
0%
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
9%
2%
4%
6%
8%
10%
10%
Tabel 14: nieuwe vsv’ers naar leeftijd in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
2011-2012
Deelnemers Aantal vsv totaal
1.306.767
52.681
% vsv
Deelnemers
Aantal vsv
% vsv
% vsv ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
4,0
1.323.082
36.560
2,8
-30,6
13 of jonger
150.227
467
0,3
161.082
238
0,1
-49,0
14 jr
188.583
1.095
0,6
184.440
375
0,2
-65,8
15 jr
192.014
1.450
0,8
183.129
498
0,3
-65,7
16 jr
189.645
4.181
2,2
178.945
1.667
0,9
-60,1
17 jr
179.552
10.759
6,0
180.564
3.689
2,0
-65,7
18 jr
150.361
11.465
7,6
161.221
10.966
6,8
-4,4
19 jr
105.113
8.796
8,4
108.967
7.846
7,2
-10,8
20 jr
76.565
6.358
8,3
79.327
5.303
6,7
-16,6
21 jr
47.002
4.632
9,9
52.621
3.573
6,8
-22,9
22 jr
27.705
3.476
12,5
32.786
2.405
7,3
-30,8
18-
900.021
17.953
2,0
888.160
6.467
0,7
-64,0
18+
406.746
34.728
8,5
434.922
30.093
6,9
-13,3
12%
14%
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
3.3 Etniciteit1
33
deld (-13.5% ten opzichte van het landelijk gemiddelde van -23,7%).
Van alle deelnemers is 22% allochtoon en 78% autochtoon, terwijl van alle nieuwe vsv’ers 38% allochtoon is en 62% autochtoon; ■■ Het vsv-percentage onder allochtonen ligt hoger dan onder autochtonen (respectievelijk 4,7% en 2,2%); ■■ Het aantal vsv’ers onder autochtone jongeren is meer gedaald dan onder allochtone jongeren (respectievelijk met 34,4% en 23,6%); ■■ Het percentage vsv bij niet-westerse allochtonen ligt hoger dan bij westerse allochtonen (respectievelijk 4,8% en 3,6%); ■■ Het aantal nieuwe vsv’ers is sterk gedaald onder deelnemers met een Surinaamse achtergrond (-37,6%). Het percentage vsv’ers met Arubaans/Antilliaanse achtergrond blijft relatief hoog (6,4%) en daalt minder snel dan gemid■■
Figuur 242: nieuwe vsv’ers naar etniciteit in 2011-2012 Bron: DUO 8%
3%
autochtoon Suriname
8%
Aruba/Ned. Antillen Turkije
6%
Marokko niet-westerse allochtonen
6%
westers allochtoon
3%
62% 5%
onbekend
Tabel 15: nieuwe vsv’ers naar etniciteit 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
Deelnemers
2011-2012
Aantal vsv
% vsv Deelnemers Aantal vsv
% vsv
%vsv-ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
totaal
1.306.767
52.681
4,0
1.323.082
36.560
2,8
-30,6
autochtoon
1.020.389
34.319
3,4
1.027.368
22.528
2,2
-34,4
allochtoon
286.378
18.362
6,4
295.714
14.032
4,7
-23,6
niet-westerse allochtonen
201.658
13.350
6,6
213.891
10.192
4,8
-23,7
81.626
4.131
5,1
79.085
2.823
3,6
-31,7
3.094
882
28,5
2.738
1.017
37,1
15,3
% vsv
%vsv-ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
westers allochtoon overig
Tabel 16: nieuwe vsv’ers naar niet-westerse achtergrond in 2011-2012 Bron: DUO
2005-2006
Niet westerse allochtonen
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
201.658
13.350
6,6
213.891
10.192
4,8
-23,7
Suriname
38.557
2.671
6,9
35.491
1.666
4,7
-37,6
Aruba/Ned. Antillen
15.479
1.183
7,6
16.022
1.023
6,4
-13,5
Turkije
44.734
2.672
6,0
48.652
2.245
4,6
-16,0
Marokko
41.153
2.723
6,6
43.489
2.166
5,0
-20,4
overig niet-westerse allochtonen
61.735
4.100
6,6
70.237
3.092
4,4
-24,6
totaal
% vsv Deelnemers Aantal vsv
Autochtoon: Persoon wier beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar iemand zelf is geboren. Allochtoon: Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Niet-westerse allochtoon: Allochtoon met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (uitgezonderd Indonesië en Japan) of Turkije. Westerse allochtoon: Allochtoon met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Europa (uitgezonderd Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië en Japan. Bron: CBS 2 De som van deze figuur is niet gelijk aan 100%, omdat de getallen zijn afgerond. 1
34
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
3.4 Samenhangende sociaal-economische kenmerken en apc-gebieden In de voorgaande paragrafen is naar voren gekomen dat bepaalde achtergrondkenmerken van jongeren samenhangen met het percentage en de ontwikkeling van het aantal vsv’ers. Naast deze individuele achtergrondkenmerken worden door het CBS bepaalde gebieden onderscheiden waarin verschillende sociaal-economische kenmerken samenhangen met het percentage nieuwe vsv’ers. Er wordt gekeken naar huishoudens met uitkeringen, huishoudens met lage inkomens1 en het aandeel niet-westerse allochtonen. Deze kenmerken hangen onderling samen. Wanneer een regio hoog op een bepaald kenmerk scoort, geldt dat meestal ook voor de andere kenmerken. Het CBS noemt deze regio’s armoedeprobleemcumulatiegebieden (apc-gebieden). In figuren 26, 27, 28 en 29 zijn de achtergrondkenmerken per RMC-regio opgenomen. Hoe hoger het aandeel uitkeringsge-
rechtigden, huishoudens met lage inkomens en niet-westerse allochtonen in een regio, hoe hoger het percentage vsv’ers is. Daarnaast geldt dat hoe meer jongeren binnen een RMC-regio in een apc-gebied wonen, hoe hoger over het algemeen het percentage vsv’ers is. Het percentage vsv’ers ligt in apc-gebieden ruim twee keer zo hoog als in andere gebieden: 4,7% tegen 2,4%; ■■ Het aantal nieuwe vsv’ers dat in apc-gebieden woont is ten opzichte van 2005-2006 gestegen (3,7%), terwijl er een forse afname is van het aantal nieuwe vsv’ers ten opzichte van 2005-2006 dat niet in apc-gebieden woont (-38,6%); ■■ 16% van de deelnemers woont in een apc-gebied, terwijl 28% van de vsv’ers uit apc-gebieden komt. ■■
Figuur 25: ontwikkeling percentage nieuwe vsv’ers wel en niet woonachtig in apc-gebieden tussen 2005 en 2011 Bron: DUO
% vsv wel woonachtig in apc-gebied 8%
% vsv niet woonachtig in apc-gebied
7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2005-2006 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012
Tabel 17: apc-gebieden, nieuwe vsv’ers in 2011-2012 Bron: DUO
2011-2012
Deelnemers Aantal vsv % vsv
Deelnemers Aantal vsv % vsv
vsv % ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
totaal
1.306.767
52.681
4,0
1.323.082
36.560
2,6
-30,6
geen apcg
1.070.207
42.758
4,0
1.105.061
26.267
2,4
-38,6
236.560
9.923
4,2
218.021
10.293
4,7
3,7
wel apcg 1
2005-2006
Lage inkomens zijn inkomens die, omgerekend naar een inkomen van een alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigen dan een bedrag van 9.250 euro in prijzen van 2000. Bron: CBS
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
35
Figuur 26: percentage deelnemers woonachtig in een apc-gebied in 2011-2012
Figuur 27: percentage niet-westerse allochtone deelnemers in 2011-2012
Bron: DUO
Bron: DUO
minder dan 4,0%
minder dan 6,0%
4,0 - 7,0%
6,0 - 10,0%
7,0 - 14,0%
10,0 - 20,0%
meer dan 14,0%
meer dan 20,0%
Figuur 28: percentage huishoudens met een laag inkomen in 2011-2012
Figuur 29: percentage huishoudens met een uitkering in 2011-2012
Bron: DUO
Bron: DUO
minder dan 6,0%
minder dan 6,0%
6,0 - 7,0%
6,0 - 7,0%
7,0 - 8,0%
7,0 - 8,0%
meer dan 8,0%
meer dan 8,0%
36
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
3.5 Thuissituatie Van alle niet-vsv’ers woont slechts 4% niet meer thuis. Van alle vsv’ers woont 17% niet meer thuis; ■■ Ruim een kwart van de nieuwe vsv’ers komt uit een eenoudergezin, voor niet-vsv’ers is dit 16%; ■■ Zowel op het vo als op het mbo voeren een groter deel van de vsv’ers een eigen huishouden in vergelijking met niet-vsv’ers. ■■
Tabel 181: thuissituatie nieuwe vsv’ers en niet-vsv’ers in percentages in 2010-2011 (totaal vo en mbo)2 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Totaal vo en mbo
% vsv
% niet-vsv
Thuiswonend
83
96
Thuiswonend, 2 ouders
56
79
Thuiswonend, 1 ouder
27
16
Eigen huishouden
11
2
Eigen huishouden, alleenstaand
8
2
Eigen huishouden, overig
3
1
Overig huishouden4
6
2
Thuiswonend
91
99
Thuiswonend, 2 ouders
63
82
Thuiswonend, 1 ouder
28
16
3
0
3
Voortgezet onderwijs (vo)
Eigen huishouden Eigen huishouden, alleenstaand
2
0
Eigen huishouden, overig
1
0
Overig huishouden
6
1
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
1 2 3
4
Thuiswonend
80
89
Thuiswonend, 2 ouders
53
72
Thuiswonend, 1 ouder
27
17
Eigen huishouden
14
8
Eigen huishouden, alleenstaand
10
6
Eigen huishouden, overig
4
2
Overig huishouden
6
3
De tabel betreft een onderzoekspopulatie van leerlingen jonger dan 23 jaar en behorende tot de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Deze tabel bevat gegevens over 2010-2011 omdat gegevens over 2011-2012 nog niet bekend zijn. Eigen huishouden, overig omvat de volgende leerlingen: eigen huishouden en samenwonend, zonder kinderen; eigen huishouden en samenwonend, met kinderen; eigen huishouden en alleenstaand, met kinderen. Overig huishouden” omvat de volgende leerlingen: bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen (IIT-bewoners); overige, niet eerder genoemde, huishoudens; soort huishoudens onbekend.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
37
3.6 Verdacht van een misdrijf
Er zijn duidelijke verschillen te zien tussen de diverse leerjaren en leerniveaus. In het vmbo leerjaar 3 is 24% van de vsv’ers verdacht geweest van een misdrijf in de drie jaar voorafgaand aan de schooluitval. Van de vsv’ers in niveau 1 van het mbo is 33,6% verdacht geweest van een misdrijf. In de 4 grote steden is dat 39,2%; ■■ In heel Nederland is 20,6% van de vsv’ers en 3,8% van de niet-vsv’ers verdacht van een misdrijf. In de G4 liggen deze percentages hoger, respectievelijk 26,4% en 6,5%. ■■
Relatief meer vsv’ers zijn verdacht1 van een misdrijf dan niet-vsv’ers. Dit geldt zowel voor het vo als het mbo; ■■ 20,6% van de vsv’ers komt in aanraking met de politie terwijl onder de groep niet-vsv’ers dit percentage 3,8% is. Jongeren zonder startkwalificatie komen dus bijna zes keer zo vaak in aanraking met de politie dan jongeren met een startkwalificatie; ■■
Tabel 192: vsv’ers verdacht van een misdrijf naar leerjaar/niveau in 2010-2011 Bron: CBS/Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), 2008, 2009, 2010
Vsv’ers Totaal Nederland
% vsv’ers
Niet-vsv’ers
% niet-vsv’ers
8.620
20.6
48.760
3.8
1.390
13.5
17.260
1.9
Vo leerjaar 1-2
330
11.3
3.060
0.8
Vo vmbo leerjaar 3
310
24.0
4.440
4.4
Vo vmbo leerjaar 4
640
17.0
5.640
5.8
Vo havo 3-5/vwo 3-6 (inclusief algemeen leerjaar)
120
4.9
4.120
1.3
Totaal mbo
6.790
23.4
30.440
8.3
Mbo Niveau 1
1.470
33.6
1.870
24.7
Mbo niveau 2
3.450
27.5
11.410
13.7
Mbo niveau 3
790
16.1
7.540
7.7
Mbo niveau 4
1.070
15.0
9.620
5.4
420
18.7
910
9.4
Totaal vo
Vavo
Tabel 202: G4, vsv’ers verdacht van misdrijf naar leerjaar/niveau in 2010-2011 Bron: CBS/Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), 2008, 2009, 2010
Vsv’ers 4 grote gemeenten
% vsv’ers
Niet-vsv’ers
% niet-vsv’ers
1.870
26.4
8.460
6.5
310
18.0
3.040
3.4
Vo leerjaar 1-2
80
16.0
620
1.5
Vo vmbo leerjaar 3
50
26.2
800
7.4
Vo vmbo leerjaar 4
160
23.9
930
9.5
20
4.4
690
2.4
1.480
29.5
5.260
13.3
Mbo Niveau 1
350
39.2
440
31.5
Mbo niveau 2
730
32.8
2.000
19.4
Mbo niveau 3
160
20.0
1.190
11.8
Mbo niveau 4
240
21.8
1.630
9.3
80
23.2
140
13.1
Totaal vo
Vo havo 3-5/vwo 3-6 (inclusief algemeen leerjaar) Totaal mbo
Vavo
De tabel betreft een onderzoekspopulatie van leerlingen jonger dan 23 jaar en behorende tot de Nederlandse bevolking (zie toelichting). Geregistreerd proces-verbaal in de kalenderjaren 2010, 2009 en/of 2008.
1 2
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek / Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). 2009-2010 Aantallen zijn afgerond op tientallen. Percentages zijn berekend op de onafgeronde aantallen.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
39
Hoofdstuk 4
De totale groep vsv’ers (15 tot 23 jaar) In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van de totale groep vsv’ers. Er wordt aandacht besteed aan de arbeidsmarktpositie van vsv’ers en aan jeugdwerkloosheid onder vsv’ers. De totale groep vsv’ers wordt in kaart gebracht met behulp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. Dit zijn alle jongeren tussen de 15 en 23 jaar die geen opleiding volgen en geen startkwalificatie hebben. Nieuwe vsv’ers zijn jongeren die in het schooljaar 2011-2012 zijn gestopt met hun opleiding zonder dat ze een startkwalificatie hebben gehaald. Zij maken deel uit van de totale groep vsv’ers.
4.1
Ontwikkeling totale groep vsv’ers
Het aantal jongeren dat geen startkwalificatie heeft behaald en ook geen opleiding volgt, is gedaald van 8,7% in 2006 tot 6,2% in 2012; ■■ Het percentage jongeren dat geen startkwalificatie heeft en geen opleiding volgt ligt in de G4 op 5,4% in 2012, een sterke daling ten opzichte van 2006 (9,1%). ■■
Tabel 211: jongeren 15 tot 23 jaar (x1.000 en %) Bron: CBS, EBB 2006-2012
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 x 1000 Totaal jongeren
%
1561
1576
1591
1601
1604
1605
1612
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen startkwalificatie, niet in opleiding
136
134
126
123
109
103
100
8,7
8,5
7,9
7,7
6,8
6,4
6,2
Geen startkwalificatie, wel in opleiding
807
808
812
814
811
803
796
51,7
51,3
51,0
50,9
50,5
50,1
49,4
16
17
18
18
18
20
19
1,0
1,1
1,1
1,1
1,1
1,2
1,2
590
607
624
631
655
667
682
37,8
38,5
39,2
39,4
40,8
41,6
42,3
13
11
11
15
12
11
14
0,8
0,7
0,7
0,9
0,8
0,7
0,8
Geen startkwalificatie, in regulier onderwijs maar heeft vakantie en start na vakantie Wel startkwalificatie Onbekend
203
200
207
212
205
211
203
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen startkwalificatie, niet in opleiding
G4 Totaal jongeren
18
17
18
17
12
14
11
9,1
8,7
8,5
8,0
5,7
6,6
5,4
Geen startkwalificatie, wel in opleiding
94
92
99
98
89
88
87
46,4
46,0
47,9
46,3
43,3
41,5
42,8
2
2
3
2
2
2
2
0,9
0,8
1,4
1,1
0,9
1,0
0,9
86
88
86
93
101
106
101
42,7
43,8
41,7
43,9
49,5
50,1
50,0
2
.
.
2
.
2
2
0,9
.
.
0,7
.
0,8
0,9
Geen startkwalificatie, in regulier onderwijs maar heeft vakantie en start na vakantie Wel startkwalificatie Onbekend
4.2 Arbeidsmarktpositie totale groep vsv’ers Figuur 30 geeft een overzicht van de arbeidsmarktpositie van jongeren van 15 tot 23 jaar zonder startkwalificatie en de redenen waarom ze geen baan hebben. De percentages tussen haakjes hebben betrekking op de arbeidsmarktpositie van jongeren van 15 tot 23 jaar met een startkwalificatie. Van de jongeren zonder startkwalificatie heeft 26,5% geen werk. Onder de jongeren met een startkwalificatie is dit percentage 17,9%; ■■ Er zijn uiteenlopende redenen waarom vsv’ers niet werken. Een deel behoort niet tot de beroepsbevolking (23,8%). Een verdere uitsplitsing van redenen is te vinden in figuur 30. ■■
1
In tabel 22 staat hoeveel procent van de jongeren die geen onderwijs volgen werkt, opgedeeld naar verschillende onderwijssoorten. Van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 23 jaar die geen onderwijs volgen, heeft 63% van de jongeren zonder startkwalificatie werk. 82% van de jongeren met een startkwalificatie heeft werk; ■■ Ruim de helft (58%) van de jongeren met alleen basisonderwijs heeft geen baan. ■■
De som van de kolommen is niet altijd gelijk aan 100%, omdat de getallen in de tabel zijn afgerond op één decimaal.
40
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Figuur 30: arbeidsmarktpositie totale groep vsv’ers 2006-2012 (de getallen tussen haakjes betreft jongeren met een startkwalificatie) Bron: CBS, EBB 2006-2012
VSV 100% (sk 100%)
werkzaam 73,5% (82,1%)
niet werkzaam 26,5% (17,9%)
werkloos 9,0% (7,2%)
niet-beroepsbevolking 23,8% (10,7%)
wil werken 5,7% (4,0%)
wil/kan niet werken 11,8% (7,0%)
niet actief gezocht 5,7% (3,7%)
vanwege zorg gezin/ huishouden (1,3% (0,7%)
niet beschikbaar op korte termijn 2,0% (1,2%)
vanwege ziekte/arbeids ongeschiktheid 3,8% (1,1%)
vanwege opleiding/studie 3,6% (2,8%)
andere reden 3,2% (2,5%)
Tabel 22: arbeidsmarktpositie van 15- tot 23- jarigen die geen onderwijs volgen in procenten Bron: CBS, EBB 2006-2012
% werkend
% niet-werkend
63
37
Basis onderwijs
42
58
Vmbo/mbo 1
69
31
Avo
67
33
geen startkwalificatie
wel startkwalificatie
82
18
mbo 2 en 3
86
14
mbo 4
87
13
havo/vwo
67
33
Hbo/Wo bachelor
84
16
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
41
4.3 Jeugdwerkloosheid Jongeren zonder startkwalificatie (17,4%) hebben vaker te maken met jeugdwerkloosheid dan jongeren met een startkwalificatie (10,6%); ■■ Zowel onder jongeren met een startkwalificatie als onder jongeren zonder startkwalificatie steeg de werkloosheid met bijna 3 procent in 2012; ■■ Van de mannen van 15 tot 23 jaar zonder startkwalificatie was in 2012 16,3% werkloos tegen 10,6% van de mannen van 15 tot 23 jaar met een startkwalificatie; ■■
■■
1 9,2% van de vrouwen tussen de 15 en 23 jaar zonder startkwalificatie was in 2012 werkloos. Bij vrouwen met een startkwalificatie ligt het werkloosheidspercentage lager (10,6%).
Figuur 31: percentage jeugdwerkloosheid van 15- tot 23- jarigen van 2006-2012 Bron: CBS, EBB 2006-2012
% zonder startkwalificatie (15 tot 23 jaar) % met startkwalificatie (15 tot 23 jaar) 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Tabel 23: percentage jeugdwerkloosheid van 15- tot 23-jarigen naar geslacht Bron: CBS, EBB 2006-2012
1
% mannen met startkwalificatie (15 tot 23 jaar)
% mannen zonder startkwalificatie (15 tot 23 jaar)
% vrouwen met % vrouwen zonder startkwalificatie startkwalificatie (15 tot 23 jaar) (15 tot 23 jaar)
2006
7,5
13,8
7,5
17,4
2007
5,1
11,6
6,8
15,0
2008
5,2
11,4
6,6
12,2
2009
10,9
18,0
7,9
17,9
2010
10,5
16,9
8,0
18,4
2011
7,9
14,9
7,6
14,1
2012
10,6
16,3
10,6
19,2
In juli 2010 heeft het CBS een nieuwe methode ingevoerd voor het berekenen van de werkloosheidcijfers. Met deze nieuwe methode is het CBS voor het eerst in staat om maandcijfers te maken over de werkloosheid. Om de kwartaal- en jaarcijfers uit de EBB te laten aansluiten op deze nieuwe werkloosheidscijfers, is een verbetering van de weging doorgevoerd. Dit betekent dat alle kwartaal- en jaarcijfers op basis van de EBB vanaf 2001 zijn herzien. De jaren vóór 2001 zijn niet gereviseerd en betreffen eerdere gepubliceerde cijfers.
42
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
43
Bijlage 1
Doelstellingen, bronnen en berekeningswijze In deze bijlage staan de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over schooluitval. Verder wordt uitgelegd hoe deze afspraken zijn vertaald naar een nationale doelstelling en een praktische aanpak voor de uitvoering. Ook de berekeningswijze van het vsv-cijfer komt aan bod. Hierin wordt ingegaan op welke cijfers wel of geen rol spelen in het verschil tussen landelijke en regionale cijfers.
1 De Europese, landelijke en regionale doelstellingen Europa In Europees verband is afgesproken om tussen 2000 en 2020 de totale groep jongeren tussen 18 en 25 jaar die geen onderwijs volgt en geen startkwalificatie heeft te halveren. In Nederland bedroeg het percentage in 2000 15,4%. De doelstelling is om dit percentage te laten dalen tot 8%. In 2012 bedroeg het Nederlandse percentage vsv’ers 8,8% tegen een EU-gemiddelde van 13,7%. In Europa wordt de ontwikkeling van de totale groep vsv’ers jaarlijks gemeten met de Labour Force Survey (LFS). Het CBS voert dit onderzoek in Nederland uit met de Enquête Beroepsbevolking (EBB).
Nationale doelstelling De Europese doelstelling is vertaald naar nationaal beleid. Nederland richt zich op het voorkómen van schooluitval. Het kabinet Balkenende IV had zich als doel gesteld om het aantal voortijdig schoolverlaters in 10 jaar terug te brengen van 71.000 in 2002 tot maximaal 35.000 in 2012 (gemeten over het schooljaar 2010-2011). Kabinet Rutte I heeft deze doelstelling verder aangescherpt naar maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016. Het kabinet Rutte II zet dit met kracht voort. Een nieuwe voortijdig schoolverlater is een leerling van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie (minimaal havo, vwo of mbo-2 diploma) in een bepaald schooljaar het onderwijs verlaat.
Regionale doelstellingen – convenant ‘Aanval op Schooluitval 2008-2011’ Om het aantal nieuwe vsv’ers te verminderen heeft het ministerie van OCW in 2007 het convenant Aanval op Schooluitval opgesteld. Dit convenant is afgesloten met alle onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)1 en de 39 RMC-regio’s. In het convenant is afgesproken om het aantal nieuwe schoolverlaters in de schooljaren 2007-2008 tot en met 2010-2011 met 40% te verminderen ten opzichte van het schooljaar 2005-2006. De uitval moet jaarlijks cumulatief 1
met 10% verminderen; 10% in schooljaar 2007-2008 oplopend naar 40% reductie in 2010-2011. Deze doelstelling van een reductie van 40% is voor het schooljaar 2011-2012 verlengd. De onderwijsinstellingen ontvangen een prestatiesubsidie van €2.000 per daadwerkelijk verminderde nieuwe vsv’er ten opzichte van schooljaar 2005-2006. In februari 2010 is voor de kalenderjaren 2010 tot en met 2012 het bedrag van € 2.000 voor elke voortijdig schoolverlater minder verhoogd naar € 2.500. Lukt het onderwijsinstellingen niet om de beoogde reducties te realiseren, dan houden ze de € 500 ter compensatie van de gedane inspanningen. Daarnaast ontvangen onderwijsinstellingen in een regio gezamenlijk een aanvullende subsidie voor onderwijsprogramma’s als extra stimulans om de convenantafspraken te halen. Meer informatie over de convenanten en onderwijsprogramma’s staat op www.aanvalopschooluitval.nl.
2 Bronnen Persoonsgebonden onderwijsnummer Elke jongere die in Nederland bekostigd onderwijs volgt, heeft een persoonsgebonden onderwijsnummer. Hiermee kunnen leerlingen worden gevolgd. Persoonskenmerken zoals leeftijd, geslacht, etniciteit en onderwijsniveau zijn ook aan dit nummer gekoppeld. Deze gegevens zijn opgeslagen in het Basisregister Onderwijs (BRON). Op basis van het onderwijsnummer wordt voortijdig schoolverlaten op landelijk, regionaal, gemeentelijk en instellingsniveau in kaart gebracht. Met deze berekeningsmethode is vanaf 2005 een constante en betrouwbare vergelijking tussen jaren mogelijk en zijn trends goed zichtbaar. De convenanten Aanval op Schooluitval 2008-2012 zijn op basis van deze berekeningsmethode afgesloten.
Voorlopige en definitieve cijfers Elk voorjaar informeert het ministerie van OCW de Tweede Kamer over de voorlopige vsv-cijfers van het voorgaande schooljaar. De inhoud van deze VSV-Atlas is gebaseerd op de definitieve cijfers van het schooljaar 2011-2012. De vsv-cijfers
Met ‘middelbaar beroepsonderwijs’ wordt de verzameling van ROC’s, AOC’s en vakscholen bedoeld.
44
zijn definitief wanneer er op de, door de onderwijsinstellingen aangeleverde, in- en uitschrijvingsgegevens een accountantsverklaring is afgegeven. De definitieve cijfers worden een half jaar na de voorlopige cijfers bekendgemaakt in de VSV-Atlas en op de website.
Landelijke en regionale cijfers Een beperkte groep jongeren wordt toch meegenomen als vsv’er in de berekeningsmethode terwijl ze een opleiding volgen. Dit komt omdat de onderwijssectoren waar deze leerlingen onderwijs volgen (nog) niet met het persoongebonden onderwijsnummer werken. Het landelijke vsv-cijfer kan voor een gedeelte van deze jongeren worden gecorrigeerd, omdat er op landelijk niveau aanvullende informatie bekend is. Deze correcties zijn niet mogelijk op de cijfers op regionaal, gemeentelijk en onderwijsinstellingsniveau. Het landelijk vsv-cijfer wordt gecorrigeerd met het aantal leerlingen dat binnen een schooljaar overstapt naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Dit is mogelijk vanaf schooljaar 2009-2010 door de invoering van BRON-vso. Er zijn geen correcties mogelijk voor eerdere jaren. Zodoende ontstaat er in 2009-2010 een kleine breuk in de tijdreeks. Het verscherpen van de meetsystematiek is onderdeel van het vsv-beleid. Het landelijke vsv-cijfer wordt verder gecorrigeerd met het aantal examendeelnemers, overige niet-bekostigde mbodeelnemers en vavo-deelnemers. Examendeelnemers en overige niet-bekostigde mbo-deelnemers zijn deelnemers die wel onderwijs volgen aan een mbo-instelling, maar waarvoor de instelling geen bekostiging aanvraagt. De cijfers in de VSV-Atlas op landelijk niveau zijn volgens de landelijke berekeningsmethode tot stand gekomen. De cijfers in de Bijlage op regionaal, gemeentelijk en instellingsniveau zijn volgens de regionale berekeningsmethode tot stand gekomen. Dat wil zeggen dat ze uitsluitend zijn gebaseerd op de in- en uitschrijvingen die onderwijsinstellingen aan
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Wanneer een leerling gedurende een schooljaar het onderwijs verlaat, zonder startkwalificatie, dan wordt deze leerling gerekend tot voortijdig schoolverlater (vsv’er). Jaarlijks wordt er op 1 oktober (t) gekeken welke leerlingen het voorgaande jaar (t-1) stonden ingeschreven. Wanneer een leerling op 1 oktober (t) niet meer ingeschreven staat en nog niet in het bezit is van een startkwalificatie, dan is dit volgens de definitie een voortijdig schoolverlater. Leerlingen die gedurende het schooljaar uitvallen, maar op 1 oktober weer zijn ingeschreven worden niet aangemerkt als voortijdig schoolverlater.1 DUO aanleveren voor bekostiging. De correcties zoals toegepast op landelijk niveau zijn hier niet op toe te passen. Het ontbreken van de examendeelnemers, de overige nietbekostigde deelnemers en de vavo-deelnemers in de berekening voor de convenanten verlaagt het aantal nieuwe vsv’ers. Dat komt omdat deze deelnemers aan het begin van het schooljaar niet worden meegeteld en daarom geen nieuwe voortijdig schoolverlaters kunnen worden. Aan de andere kant worden de deelnemers die, zonder een startkwalificatie, doorstromen als examendeelnemer, als overige nietbekostigde deelnemer of als deelnemer aan het vso, wel geteld als nieuwe vsv’er. Dit geeft een verhogend effect op het aantal vsv’ers. Het verhogende effect is groter dan het verlagende effect. Daarom worden er op regionaal, gemeentelijk en instellingsniveau per saldo meer nieuwe vsv’ers geteld dan op landelijk niveau.
Tabel 24: categorieën deelnemers die wel of niet worden geteld als vsv’ers in de verschillende berekeningswijzen
1
Landelijke cijfers
Regionale cijfers
Leerlingen ouder dan 22 jaar
Niet
Niet
In buitenland wonend
Niet
Niet
Emigratie
Niet
Niet
Overledenen
Niet
Niet
Personen uitgeschreven uit GBA
Niet
Niet
Leerlingen uit praktijkonderwijs
Niet
Niet
Examendeelnemers en overige niet voor bekostiging aangemelde mbo-deelnemers
Wel
Niet
Uitval vanuit vavo
Wel
Niet
Internationaal baccalaureaat/ Engelse stroom
Niet
Niet
Inschatting doorstroom vso en declaratie-pro
Wel
Niet
Dit is de berekeningswijze van vsv’er zoals gedefinieerd in de convenanten Aanval op Schooluitval 2008-2011. Binnen de RMC-wetgeving geldt echter dat een leerling als vsv’er wordt gemeld en geregistreerd zodra deze een maand ongeoorloofd afwezig is geweest van een opleiding.
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
3. Nieuwe meetsystematiek vanaf 2012-2013 Bij de interpretatie van de vsv-cijfers moet worden bedacht dat de schoolcarrière van een kleine groep jongeren nog niet volledig in beeld is. Het aantal nieuwe vsv’ers wordt daardoor te hoog vastgesteld. Door gebruik te maken van meerdere informatiebronnen worden circa 4.000 jongeren die onterecht als vsv’er geregistreerd staan uit de vsv-cijfers gehaald. Het resultaat van deze correctie is zichtbaar in het voorjaar van 2014 (voorlopige jaarcijfers 2012-2013) en komt ten goede aan vo-scholen en mbo-instellingen die te maken hebben met jongeren die eerder ten onrechte als vsv’er werden geteld. Jongeren die uit de tellingen worden gehaald: Jongeren die overstappen vanuit regulier bekostigd onderwijs naar niet-bekostigd, erkend onderwijs ■■ Jongeren met een vrijstelling van de leerplichtwet ■■
45
Jongeren met een mbo-1 diploma en een baan van minstens 12 uur op de teldatum van 1 oktober ■■ Jongeren die op 1 oktober als vsv’er zijn geteld, maar in de daaropvolgende maanden oktober, ■■ november of december alsnog een startkwalificatie halen (verlate startkwalificatie). ■■ Jongeren die van het vmbo en het mbo naar de politieschool of defensieopleidingen gaan. (N.B. Het merendeel van de politie- en defensieopleidingen is inmiddels vormgegeven in samenwerking met een ROC en hiermee reeds geregistreerd in BRON.) ■■ Eerstejaars nieuwkomers (buitenlandse jongeren die hier worden opgevangen) ookwel bekend als ISK-leerlingen, anderstaligen, asielzoekers of vreemdelingen. ■■ Jongeren die uit het regulier onderwijs direct doorstromen naar een school in het (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. ■■
46
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
47
Bijlage 2
Totaaloverzicht vo-scholen Tabel 25: een totaaloverzicht van de vsv-cijfers van alle vo-scholen Bron: DUO
2005-2006 Deelnemers
Aantal vsv
Dollard College
2.624
34
1,3%
OPB SGM Winkler Prins
1.975
25
PC en RK SGM Ubbo Emmius
2.182 850
RMC-regio
School
Oost-Groningen
RSG Ter Apel
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012 Deel% vsv nemers
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
2.532
25
1,0%
-9
-26,5%
1,3%
1.857
12
0,6%
-13
-52,0%
13
0,6%
2.377
23
1,0%
10
76,9%
4
0,5%
1.037
11
1,1%
7
175,0%
Noord-GroningenEemsmond
Eemsdelta College
2.485
56
2,3%
2.330
21
0,9%
-35
-62,5%
Hogeland College
1.172
13
1,1%
1.203
8
0,7%
-5
-38,5%
Centraal en Westelijk Groningen
AOC Terra
3.489
62
1,8%
3.240
27
0,8%
-35
-56,5%
Chr Sgm Groningen
3.232
54
1,7%
3.559
48
1,3%
-6
-11,1%
dr Aletta Jacobs College
1.320
18
1,4%
1.311
9
0,7%
-9
-50,0%
Gomarus College
2.899
16
0,6%
3.049
11
0,4%
-5
-31,3%
H N Werkman College
2.544
65
2,6%
2.398
49
2,0%
-16
-24,6%
Maartenscollege
1.357
7
0,5%
1.410
19
1,3%
12
171,4%
Noorderpoort
1.905
55
2,9%
1.529
67
4,4%
12
21,8%
841
3
0,4%
946
2
0,2%
-1
-33,3%
Reitdiepcollege
1.336
15
1,1%
1.661
16
1,0%
1
6,7%
rsg de Borgen
2.383
14
0,6%
2.281
22
1,0%
8
57,1%
541
1
0,2%
709
2
0,3%
1
100,0%
2.442
26
1,1%
3.123
25
0,8%
-1
-3,8%
Burg Walda SGM
166
1
0,6%
174
1
0,6%
0
0,0%
C.S.G Ulbe Van Houten
532
2
0,4%
578
4
0,7%
2
100,0%
Chr School De Saad
380
2
0,5%
413
3
0,7%
1
50,0%
Chr Sgm A.M.van Schurman
920
12
1,3%
1.020
9
0,9%
-3
-25,0%
Praedinius Gymnasium
Willem Lodewijkgymnasium Zernike College Friesland Noord
Chr. Gymnasium Beyers Naude
516
2
0,4%
540
3
0,6%
1
50,0%
Comenius Chr SGM
1.930
41
2,1%
2.192
14
0,6%
-27
-65,9%
Dockingacollege
2.401
33
1,4%
2.057
15
0,7%
-18
-54,5%
132
0
0,0%
176
1
0,6%
0
0,0%
GSG t Schylger Jouw voor vmbo Inspecteur Boelensschool
38
0
0,0%
46
0
0,0%
0
0,0%
Nordwin College
1.539
29
1,9%
1.440
18
1,3%
-11
-37,9%
Opb SGM Piter Jelles
4.457
86
1,9%
4.030
67
1,7%
-19
-22,1%
39
0
0,0%
38
0
0,0%
0
0,0%
1.262
30
2,4%
1.463
8
0,5%
-22
-73,3%
OPB Vmbo De Krijtenburg Reg SGM Simon Vestdyk
48
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 Deelnemers
Aantal vsv
Bogerman SGM
2.628
28
1,1%
2.514
Marne College
1.097
13
1,2%
Reg SGM Magister Alvinus
1.813
26
1,4%
386
4
1.736
RMC-regio
School
Zuid-West Friesland
Friesland-Oost
SGM Gaasterland Bornego College Burg Harmsma SGM
Zuid-Oost Drenthe
Zuid-West Drenthe
IJssel-Vecht
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
16
0,6%
-12
-42,9%
1.492
4
0,3%
-9
-69,2%
1.770
12
0,7%
-14
-53,8%
1,0%
340
3
0,9%
-1
-25,0%
15
0,9%
1.858
8
0,4%
-7
-46,7%
673
11
1,6%
724
4
0,6%
-7
-63,6%
2.870
36
1,3%
2.848
17
0,6%
-19
-52,8%
Lauwers College
2.163
22
1,0%
1.937
4
0,2%
-18
-81,8%
Linde College
1.211
18
1,5%
1.369
12
0,9%
-6
-33,3%
OPB SGM Sevenwolden
2.453
26
1,1%
2.643
15
0,6%
-11
-42,3%
Opb SGM Singelland
2.513
82
3,3%
2.953
85
2,9%
3
3,7%
Stellingwerf College
1.046
5
0,5%
1.398
7
0,5%
2
40,0%
398
10
2,5%
393
5
1,3%
-5
-50,0%
1.846
18
1,0%
1.991
36
1,8%
18
100,0%
321
4
1,2%
412
4
1,0%
0
0,0%
Opb SGM Dr Nassau Coll
3.156
30
1,0%
3.248
34
1,0%
4
13,3%
Carmelcollege Emmen
1.222
14
1,1%
1.153
13
1,1%
-1
-7,1%
Hondsrug College
2.242
23
1,0%
1.980
24
1,2%
1
4,3%
Opb SGM Esdal College
3.318
59
1,8%
4.014
40
1,0%
-19
-32,2%
Sgm de Nieuwe Veste
1.566
9
0,6%
1.872
19
1,0%
10
111,1%
Chr SGM Dingstede
1.013
7
0,7%
1.252
6
0,5%
-1
-14,3%
Roelof van Echten College
2.019
23
1,1%
1.925
13
0,7%
-10
-43,5%
RSG Stad en Esch
2.244
24
1,1%
1.956
25
1,3%
1
4,2%
RSG Wolfsbos
1.731
18
1,0%
1.892
14
0,7%
-4
-22,2%
Agnieten College
4.083
47
1,2%
3.979
43
1,1%
-4
-8,5%
Almere College
1.909
35
1,8%
1.956
28
1,4%
-7
-20,0%
425
8
1,9%
446
9
2,0%
1
12,5%
2.921
17
0,6%
2.745
11
0,4%
-6
-35,3%
Chr SGM Vincent van Gogh CSG Beilen voor MAVO VBO
AOC De Groene Welle Carmel College Salland Chr SGM Eekeringe
523
5
1,0%
475
3
0,6%
-2
-40,0%
De Noordgouw
1.177
9
0,8%
1.192
7
0,6%
-2
-22,2%
Greijdanus College
3.484
17
0,5%
3.555
26
0,7%
9
52,9%
546
1
0,2%
896
7
0,8%
6
600,0%
Ichthus College
2.603
32
1,2%
2.498
17
0,7%
-15
-46,9%
Landstede
1.459
47
3,2%
1.348
39
2,9%
-8
-17,0%
RSG Tromp Meesters
1.211
11
0,9%
1.436
17
1,2%
6
54,5%
SGM Pieter Zandt
2.835
33
1,2%
2.962
18
0,6%
-15
-45,5%
SGM van de Capellen
2.175
55
2,5%
2.527
36
1,4%
-19
-34,5%
Thorbecke SGM
1.988
33
1,7%
1.881
23
1,2%
-10
-30,3%
Vechtdal College
3.190
20
0,6%
3.301
22
0,7%
2
10,0%
Baudartius College
1.175
6
0,5%
1.580
17
1,1%
11
183,3%
CVO Apeldoorn
3.688
98
2,7%
3.159
46
1,5%
-52
-53,1%
Gymnasium Celeanum
Stedendriehoek
Deel% vsv nemers
Chr SGM Liudger
Vakcollege Sevenwolden Noord- en Midden Drenthe
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
49
2005-2006 RMC-regio
School Etty Hillesum Lyceum Gymnasium Apeldoorn
Twente
Aantal vsv
Deel% vsv nemers
4.301
107
2,5%
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
4.665
101
2,2%
-6
-5,6%
605
4
0,7%
639
10
1,6%
6
150,0%
1.562
49
3,1%
1.161
20
1,7%
-29
-59,2%
Isendoorn College
1.493
10
0,7%
1.728
12
0,7%
2
20,0%
Jacobus Fruijtier SGM
2.713
41
1,5%
2.588
20
0,8%
-21
-51,2%
Openbare SGM Apeldoorn
3.022
70
2,3%
2.406
22
0,9%
-48
-68,6%
RK SGM Veluws College
2.703
22
0,8%
3.684
35
1,0%
13
59,1%
Rsgm Noord Oost Veluwe
1.021
18
1,8%
955
14
1,5%
-4
-22,2%
Staring College
1.899
20
1,1%
1.814
9
0,5%
-11
-55,0%
Vrije school Zutphen-Groningen
1.605
25
1,6%
1.472
28
1,9%
3
12,0%
Bonhoeffer College
3.450
53
1,5%
3.794
44
1,2%
-9
-17,0%
Chr SGM Reggesteijn
2.801
21
0,7%
2.719
16
0,6%
-5
-23,8%
0
0
0,0%
208
1
0,5%
0
0,0%
Het Assink Lyceum
2.495
19
0,8%
2.585
16
0,6%
-3
-15,8%
Opb SGM Hengelo
2.159
29
1,3%
2.191
18
0,8%
-11
-37,9%
Opb SGM t Stedelijk Lyceum
3.778
104
2,8%
3.353
52
1,6%
-52
-50,0%
Openbare SGM Erasmus
1.717
45
2,6%
1.792
98
5,5%
53
117,8%
PC SGM Het Noordik
3.196
48
1,5%
2.824
18
0,6%
-30
-62,5%
PC/RK SGM De Grundel
1.708
27
1,6%
1.976
13
0,7%
-14
-51,9%
Pius X College
1.437
17
1,2%
1.583
19
1,2%
2
11,8%
RK SGM Canisius
1.792
8
0,4%
1.913
8
0,4%
0
0,0%
SGM De Waerdenborch
2.238
24
1,1%
2.358
15
0,6%
-9
-37,5%
SGM Twickel
2.617
19
0,7%
2.401
13
0,5%
-6
-31,6%
Twents Carmel College
4.722
42
0,9%
4.757
36
0,8%
-6
-14,3%
Almende College
2.284
23
1,0%
2.320
21
0,9%
-2
-8,7%
AOC Oost
2.651
51
1,9%
2.715
39
1,4%
-12
-23,5%
Chr Coll Schaersvoorde
1.844
21
1,1%
1.950
13
0,7%
-8
-38,1%
Gerrit Komrij College
1.314
19
1,4%
1.283
9
0,7%
-10
-52,6%
Ludger College
2.619
58
2,2%
2.968
60
2,0%
2
3,4%
PC College Ulenhof
1.739
16
0,9%
1.655
9
0,5%
-7
-43,8%
Rietveld Lyceum
1.065
10
0,9%
1.448
13
0,9%
3
30,0%
RK SGM Marianum
2.004
24
1,2%
1.888
10
0,5%
-14
-58,3%
SGM Harreveld Arnhem/Nijmegen
Deelnemers
Het Stedelijk
De Passie
Achterhoek
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
164
54
32,9%
112
83
74,1%
29
53,7%
Arentheem College
2.775
60
2,2%
2.184
37
1,7%
-23
-38,3%
Candea College
2.537
24
0,9%
2.433
21
0,9%
-3
-12,5%
Canisius College
2.006
34
1,7%
2.083
30
1,4%
-4
-11,8%
Citadel College
0
0
0,0%
561
1
0,2%
0
0,0%
Dominicus
0
0
0,0%
1.030
7
0,7%
0
0,0%
1.602
67
4,2%
1.584
39
2,5%
-28
-41,8%
936
14
1,5%
1.043
11
1,1%
-3
-21,4%
0
0
0,0%
0
0
0,0%
0
0,0%
Helicon Opleidingen Hendrik Pierson College Joannesschool voor PRO
50
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
Liemers College
2.959
29
1,0%
2.910
22
0,8%
-7
-24,1%
Lorentz Groep
2.257
71
Maaswaal College
1.663
10
3,1%
2.331
44
1,9%
-27
-38,0%
0,6%
2.258
11
0,5%
1
10,0%
Mondial College
2.998
87
2,9%
1.609
16
1,0%
-71
-81,6%
Montessori College
1.932
37
1,9%
1.796
26
1,4%
-11
-29,7%
Nijmeegse SGM Groenewoud
1.788
12
0,7%
1.735
8
0,5%
-4
-33,3%
557
4
0,7%
544
5
0,9%
1
25,0%
Olympuscollege
1.794
18
1,0%
1.512
13
0,9%
-5
-27,8%
Over Betuwe College
2.656
33
1,2%
3.224
17
0,5%
-16
-48,5%
Pax Christi College
2.161
18
0,8%
2.253
21
0,9%
3
16,7%
Reg SGM Het Rhedens
1.502
22
1,5%
1.976
15
0,8%
-7
-31,8%
RK SGM Kandinsky College
1.621
39
2,4%
2.349
25
1,1%
-14
-35,9%
Scholengr. Gelders Mozaiek
2.106
62
2,9%
2.289
61
2,7%
-1
-1,6%
107
25
23,4%
86
25
29,1%
0
0,0%
1.560
24
1,5%
1.757
22
1,3%
-2
-8,3%
954
13
1,4%
1.090
9
0,8%
-4
-30,8%
1.397
9
0,6%
1.271
3
0,2%
-6
-66,7%
800
2
0,3%
1.012
3
0,3%
1
50,0%
Stedelijke SGM Nijmegen
1.336
14
1,0%
1.303
6
0,5%
-8
-57,1%
Cambium College
1.808
29
1,6%
1.720
20
1,2%
-9
-31,0%
Koningin Wilhelmina College
1.750
14
0,8%
1.571
24
1,5%
10
71,4%
ORS Lek en Linge
1.778
19
1,1%
2.500
17
0,7%
-2
-10,5%
RSG Lingecollege
2.649
34
1,3%
2.585
30
1,2%
-4
-11,8%
805
11
1,4%
819
14
1,7%
3
27,3%
School
Notre Dame Des Anges
SGM Mariëndael VBO LWOO SGM VO Vrije Schoolond SGM Vwo Dorenweerd Coll Stedelijk Gymnasium Stedelijk Gymnasium Arnhem
Rivierenland
SGM De Lingeborgh Eem en Vallei
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Accent Amersfoort
Deel% vsv nemers
0
0
0,0%
0
0
0,0%
0
0,0%
AOC Groenhorst
2.405
74
3,1%
2.223
53
2,4%
-21
-28,4%
Chr SGM Veenendaal
1.024
24
2,3%
925
11
1,2%
-13
-54,2%
Christelijk Lyceum SGM
1.971
15
0,8%
2.007
12
0,6%
-3
-20,0%
Corlaer College
1.203
25
2,1%
1.503
11
0,7%
-14
-56,0%
CSG Het Streek
2.600
49
1,9%
2.178
28
1,3%
-21
-42,9%
De Meerwaarde
1.187
43
3,6%
1.285
18
1,4%
-25
-58,1%
546
23
4,2%
220
7
3,2%
-16
-69,6%
Geref SGM Guido de Bres
2.055
19
0,9%
1.844
16
0,9%
-3
-15,8%
Griftland College
1.351
12
0,9%
1.562
15
1,0%
3
25,0%
945
13
1,4%
1.017
10
1,0%
-3
-23,1%
Ichthus College
2.035
11
0,5%
2.115
13
0,6%
2
18,2%
Joh Fontanus College
2.315
23
1,0%
2.647
17
0,6%
-6
-26,1%
Joh V Oldenbarnevelt
651
1
0,2%
853
7
0,8%
6
600,0%
Marnix College
1.465
17
1,2%
1.518
9
0,6%
-8
-47,1%
Meerwegen College
3.124
50
1,6%
3.825
73
1,9%
23
46,0%
De Meerwaarde PRO
Het Baarnsch Lyceum
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
51
2005-2006 RMC-regio
School Meridiaancollege RK SGM Pallas Athene College
Flevoland
Aantal vsv
Deel% vsv nemers
3.946
84
2,1%
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
3.482
54
1,6%
-30
-35,7%
726
10
1,4%
942
15
1,6%
5
50,0%
35
1,8%
2.312
23
1,0%
-12
-34,3%
Prot Chr Mavo Waldheim
335
5
1,5%
360
12
3,3%
7
140,0%
Rembrandt College
988
14
1,4%
1.072
10
0,9%
-4
-28,6%
SGM V Mavo Havo Ath
1.118
13
1,2%
1.478
18
1,2%
5
38,5%
Vallei College
1.334
48
3,6%
2.169
30
1,4%
-18
-37,5%
Van Lodensteincollege
3.740
70
1,9%
3.878
31
0,8%
-39
-55,7%
Chr SGM v VMBO Harderwyk
999
25
2,5%
923
40
4,3%
15
60,0%
Chr. College Groevenbeek
2.495
42
1,7%
2.762
25
0,9%
-17
-40,5%
Chr. College Nassau-Veluwe
1.504
17
1,1%
1.236
8
0,6%
-9
-52,9%
Nuborgh College
2.330
33
1,4%
2.090
8
0,4%
-25
-75,8%
RSG Slingerbos/Levant
1.666
7
0,4%
2.168
14
0,6%
7
100,0%
496
3
0,6%
463
4
0,9%
1
33,3%
1.443
28
1,9%
1.356
16
1,2%
-12
-42,9%
132
0
0,0%
609
10
1,6%
0
0,0%
Het Baken
3.158
40
1,3%
2.666
44
1,7%
4
10,0%
ISG Arcus
1.274
32
2,5%
1.107
28
2,5%
-4
-12,5%
OVC
2.795
60
2,1%
3.471
50
1,4%
-10
-16,7%
Opb SGM Echnaton
3.451
82
2,4%
3.309
61
1,8%
-21
-25,6%
SGM De Meergronden
1.720
54
3,1%
2.118
33
1,6%
-21
-38,9%
854
17
2,0%
974
18
1,8%
1
5,9%
1.441
27
1,9%
1.507
21
1,4%
-6
-22,2%
St Bonifatius Mavo
357
5
1,4%
379
3
0,8%
-2
-40,0%
Zuyderzee College
1.957
26
1,3%
1.975
47
2,4%
21
80,8%
Amadeus Lyceum
588
10
1,7%
959
9
0,9%
-1
-10,0%
2.123
49
2,3%
1.946
44
2,3%
-5
-10,2%
518
21
4,1%
677
14
2,1%
-7
-33,3%
Berechja College Emelwerda College Groenhorst College Almere
SGM De Rietlanden SGM Lelystad
Utrecht
Deelnemers
1.956
Pantarijn SGM
NoordwestVeluwe
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Anna Van Ryn College Broeckland College Chr Gymnasium
792
4
0,5%
951
5
0,5%
1
25,0%
1.620
10
0,6%
1.498
7
0,5%
-3
-30,0%
768
9
1,2%
703
9
1,3%
0
0,0%
Gerrit Rietveld College
1.291
19
1,5%
1.012
10
1,0%
-9
-47,4%
Globe College
College De Heemlanden De Passie
1.211
72
5,9%
609
34
5,6%
-38
-52,8%
Herman Jordanlyceum
779
15
1,9%
864
10
1,2%
-5
-33,3%
Het Nieuwe Lyceum
959
17
1,8%
981
20
2,0%
3
17,6%
0
0
0,0%
360
4
1,1%
0
0,0%
Kalsbeek College
2.463
30
1,2%
2.974
20
0,7%
-10
-33,3%
Kath SGM De Breul
1.558
18
1,2%
1.528
20
1,3%
2
11,1%
Leidsche Rijn College
1.898
103
5,4%
2.109
40
1,9%
-63
-61,2%
562
11
2,0%
618
10
1,6%
-1
-9,1%
Houtens
Mgr A E Rientjes Mavo
52
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
Minkema College
2.545
41
1,6%
2.368
27
1,1%
-14
-34,1%
Niftarlake College
1.219
5
Oosterlicht College
2.246
44
0,4%
1.321
10
0,8%
5
100,0%
2,0%
2.397
25
1,0%
-19
-43,2%
OSG Schoonoord
1.490
29
1,9%
1.614
30
1,9%
1
3,4%
Reg Sgm Broklede
1.136
13
1,1%
1.402
19
1,4%
6
46,2%
RK SGM Cals College
2.789
49
1,8%
3.103
27
0,9%
-22
-44,9%
539
23
4,3%
512
19
3,7%
-4
-17,4%
SGM St Bonifatius Coll
1.390
11
0,8%
1.467
7
0,5%
-4
-36,4%
St Gregorius College
1.092
13
1,2%
1.184
12
1,0%
-1
-7,7%
Stg CHR VO Zuidoost-Utr
3.801
69
1,8%
3.863
42
1,1%
-27
-39,1%
Trajectum College
1.161
39
3,4%
961
21
2,2%
-18
-46,2%
571
4
0,7%
745
5
0,7%
1
25,0%
School
SGM Maarsbergen
Utrechts Stedelijk Gymnasium Veenlanden College
1.739
35
2,0%
1.894
23
1,2%
-12
-34,3%
392
3,8%
7.857
188
2,4%
-204
-52,0%
Werkpl Kindergem Sch
1.177
21
1,8%
1.241
31
2,5%
10
47,6%
AT Scholen VO
2.887
87
3,0%
2.691
49
1,8%
-38
-43,7%
Casparuscollege
1.313
23
1,8%
1.388
22
1,6%
-1
-4,3%
CVO 't Gooi
2.338
76
3,3%
2.142
48
2,2%
-28
-36,8%
Erfgooiers College
1.269
11
0,9%
1.216
9
0,7%
-2
-18,2%
Gem Gymnasium
650
5
0,8%
885
11
1,2%
6
120,0%
4.946
113
2,3%
4.939
78
1,6%
-35
-31,0%
329
12
3,6%
408
10
2,5%
-2
-16,7%
1.131
18
1,6%
1.203
10
0,8%
-8
-44,4%
963
30
3,1%
1.159
17
1,5%
-13
-43,3%
Alkwin Kollege
1.460
11
0,8%
1.565
7
0,4%
-4
-36,4%
Amstelveen College
1.343
32
2,4%
1.521
31
2,0%
-1
-3,1%
813
7
0,9%
813
7
0,9%
0
0,0%
Bernard Nieuwentijt College
2.403
71
3,0%
2.465
48
1,9%
-23
-32,4%
Bredero College
1.703
68
4,0%
1.407
29
2,1%
-39
-57,4%
Calandlyceum
1.813
32
1,8%
1.783
21
1,2%
-11
-34,4%
821
31
3,8%
751
8
1,1%
-23
-74,2%
0
0
0,0%
673
14
2,1%
0
0,0%
Gooise Scholenfederatie Sint-Vitusmavo St Vituscollege W De Zwijgercoll Chr SGM Agglomeratie Amsterdam
Deel% vsv nemers
10.362
Wellantcollege
Gooi en Vechtstreek
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Barlaeus Gymnasium
Chr Sgm Buitenveldert Compas VMBO De Passie
50
0
0,0%
291
9
3,1%
0
0,0%
Don Bosco College
1.333
32
2,4%
1.515
17
1,1%
-15
-46,9%
Esprit Scholengroep
3.423
268
7,8%
3.459
144
4,2%
-124
-46,3%
947
8
0,8%
984
8
0,8%
0
0,0%
H Wesselink College
1.527
15
1,0%
1.602
20
1,2%
5
33,3%
Herbert Vissers College
1.643
46
2,8%
1.786
22
1,2%
-24
-52,2%
848
12
1,4%
906
15
1,7%
3
25,0%
0
0
0,0%
710
2
0,3%
0
0,0%
Fons Vitae Lyceum
Hervormd Lyceum West Het 4e Gymnasium
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
53
2005-2006 RMC-regio
Deelnemers
Aantal vsv
Het Amsterdams Lyceum
996
21
2,1%
Het Hervormd Lyc Zuid
832
15
0
0
Islamitisch College Amsterdam
799
Joodse SGM Maimonides
School
IJburg College
Kaj Munk College
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
1.070
9
0,8%
-12
-57,1%
1,8%
946
24
2,5%
9
60,0%
0,0%
533
13
2,4%
0
0,0%
19
2,4%
0
0
0,0%
0
0,0%
139
1
0,7%
156
8
5,1%
7
700,0%
998
7
0,7%
1.478
8
0,5%
1
14,3%
1.109
7
0,6%
986
12
1,2%
5
71,4%
Keizer Karel College
1.371
11
0,8%
1.707
13
0,8%
2
18,2%
Mediacollege Amsterdam Ma
302
18
6,0%
316
6
1,9%
-12
-66,7%
Montessori SGM Amsterdam
3.372
153
4,5%
3.653
113
3,1%
-40
-26,1%
Open Sgm Bylmer
1.523
50
3,3%
1.628
31
1,9%
-19
-38,0%
Pascal College
1.808
60
3,3%
1.565
23
1,5%
-37
-61,7%
Purmerendse SGM
4.824
87
1,8%
4.236
48
1,1%
-39
-44,8%
RK SGM St Michaelcollege
1.029
7
0,7%
1.222
5
0,4%
-2
-28,6%
RK SGM Thamen
978
36
3,7%
970
15
1,5%
-21
-58,3%
Saenredam College
824
18
2,2%
806
25
3,1%
7
38,9%
Scholengroep Krommenie
2.164
73
3,4%
2.618
27
1,0%
-46
-63,0%
Scholengroep Zaandam
2.305
58
2,5%
2.029
21
1,0%
-37
-63,8%
SGM Amsterdam-Zuid
1.951
77
3,9%
2.566
56
2,2%
-21
-27,3%
SGM Dalton Spinozalyceum
1.015
29
2,9%
1.207
12
1,0%
-17
-58,6%
SGM Nieuw-West
1.443
48
3,3%
1.670
39
2,3%
-9
-18,8%
SGM Oost/Zuidoost
1.760
67
3,8%
2.312
40
1,7%
-27
-40,3%
SGM Panta Rhei
638
45
7,1%
724
15
2,1%
-30
-66,7%
SGM Reigersbos
960
31
3,2%
802
21
2,6%
-10
-32,3%
945
17
1,8%
1.053
7
0,7%
-10
-58,8%
1.698
53
3,1%
2.296
44
1,9%
-9
-17,0%
747
10
1,3%
801
5
0,6%
-5
-50,0%
43
5
11,6%
48
12
25,0%
7
140,0%
VMBO onder bestuur ROC v A'dam
295
21
7,1%
250
13
5,2%
-8
-38,1%
VMBO onder bestuur ROC v A'dam
277
16
5,8%
242
10
4,1%
-6
-37,5%
VMBO onder bestuur ROC v A'dam
1.026
108
10,5%
747
63
8,4%
-45
-41,7%
796
6
0,8%
757
1
0,1%
-5
-83,3%
Solyvius College SGM St Ignatiusgymnasium Stg Cheider VO
Vossius Gymnasium
Kop van Noord-Holland
Deel% vsv nemers
Kath SGM Hoofddorp
Sgm Sint Nicolaas Lyceum
West-Friesland
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Vrije School N Holland
1.590
43
2,7%
1.689
22
1,3%
-21
-48,8%
Atlas College
3.964
101
2,5%
4.229
53
1,3%
-48
-47,5%
Martinus College
2.433
43
1,8%
2.177
8
0,4%
-35
-81,4%
Regionale Sgm Enkhuizen
1.305
25
1,9%
1.561
10
0,6%
-15
-60,0%
Tabor College
4.166
72
1,7%
4.526
35
0,8%
-37
-51,4%
910
17
1,9%
918
12
1,3%
-5
-29,4%
Regius College Schagen
2.969
62
2,1%
3.103
31
1,0%
-31
-50,0%
rsg Wiringherlant
1.100
15
1,4%
1.027
9
0,9%
-6
-40,0%
OSG de Hogeberg
54
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
Noord- Kennemerland
Deelnemers
Aantal vsv
Scholen aan Zee 1
1.181
43
3,6%
Scholen aan Zee 2
1.849
42
Bonhoeffer College
1.396
15
863
School
BSG Clusius College Huygens
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
249
7
2,8%
-36
-83,7%
2,3%
2.501
34
1,4%
-8
-19,0%
1,1%
1.503
9
0,6%
-6
-40,0%
15
1,7%
806
8
1,0%
-7
-46,7%
4.243
156
3,7%
3.661
65
1,8%
-91
-58,3%
913
17
1,9%
769
8
1,0%
-9
-52,9%
2.044
19
0,9%
2.084
13
0,6%
-6
-31,6%
Jan Arentsz Chr SGM
2.541
34
1,3%
2.700
30
1,1%
-4
-11,8%
746
3
0,4%
829
2
0,2%
-1
-33,3%
2.918
82
2,8%
2.808
39
1,4%
-43
-52,4%
943
46
4,9%
1.136
20
1,8%
-26
-56,5%
Trinitas College
2.532
38
1,5%
3.179
24
0,8%
-14
-36,8%
Willem Blaeu
1.446
59
4,1%
1.181
24
2,0%
-35
-59,3%
Atheneum Coll Hageveld
1.241
6
0,5%
1.345
10
0,7%
4
66,7%
Coornhertlyc Gem SGM
1.702
29
1,7%
1.664
18
1,1%
-11
-37,9%
Gymnasium Felisenum
641
3
0,5%
636
1
0,2%
-2
-66,7%
Haarlem College
337
34
10,1%
1.156
25
2,2%
-9
-26,5%
Haemstede Barger MAVO
471
10
2,1%
471
10
2,1%
0
0,0%
Hartenlustsch V Mavo
325
10
3,1%
360
8
2,2%
-2
-20,0%
Kennemer College
3.000
73
2,4%
3.443
40
1,2%
-33
-45,2%
LCH
1.562
80
5,1%
685
34
5,0%
-46
-57,5%
Lyceum Sancta Maria
1.223
14
1,1%
1.417
13
0,9%
-1
-7,1%
257
10
3,9%
311
3
1,0%
-7
-70,0%
Mendel College
1.507
16
1,1%
1.777
8
0,5%
-8
-50,0%
Noordzee Onderwijs Groep
2.972
90
3,0%
2.996
89
3,0%
-1
-1,1%
0
0
0,0%
1
0
0,0%
0
0,0%
1.050
45
4,3%
1.170
11
0,9%
-34
-75,6%
SGM Eerste Chr Lyc VWO
876
12
1,4%
1.151
9
0,8%
-3
-25,0%
SGM Kennemer Lyceum
648
38
5,9%
789
8
1,0%
-30
-78,9%
SGM Lieven de Keij
353
57
16,1%
0
0
0,0%
0
0,0%
1.374
15
1,1%
1.006
19
1,9%
4
26,7%
734
11
1,5%
819
10
1,2%
-1
-9,1%
Andreas College
2.335
40
1,7%
2.072
25
1,2%
-15
-37,5%
Bonaventuracollege
2.498
34
1,4%
2.345
17
0,7%
-17
-50,0%
Da Vinci College
2.193
66
3,0%
2.205
44
2,0%
-22
-33,3%
Fioretticollege
2.362
35
1,5%
2.360
29
1,2%
-6
-17,1%
Het Rijnlands LYC
1.011
18
1,8%
1.187
9
0,8%
-9
-50,0%
Het Vlietland College
1.043
8
0,8%
817
9
1,1%
1
12,5%
Leonardo College
923
10
1,1%
870
11
1,3%
1
10,0%
Northgo College
920
25
2,7%
1.151
13
1,1%
-12
-48,0%
Petrus Canisius College Sted. Dalton College Alkmaar
MCA
Noordzee Onderwijs Groep PRO Opb SGM Vellesan College
SGM Schoter Stedelijk Gymnasium Zuid-HollandNoord
Deel% vsv nemers
Jac P Thijsse College
Murmellius
West-Kennemerland
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Convenantjaar 2009-2010 | Definitieve cijfers
55
2005-2006 RMC-regio
School Sgm Het Rynlands Sassenh Stedelijk Gymnasium Socrates
Zuid-Holland-Oost
Haaglanden/ Westlanden
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
Deel% vsv nemers
1.320
13
1,0%
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
1.370
8
0,6%
-5
-38,5%
0
0
0,0%
679
1
0,1%
0
0,0%
Stedelyk Gymnasium
1.553
8
0,5%
937
2
0,2%
-6
-75,0%
Teylingen College
2.620
59
2,3%
2.476
32
1,3%
-27
-45,8%
Visser t Hooft Lyceum
2.443
52
2,1%
2.533
28
1,1%
-24
-46,2%
Ashram College
1.991
17
0,9%
1.988
18
0,9%
1
5,9%
Carmelcollege Gouda
1.731
33
1,9%
1.290
23
1,8%
-10
-30,3%
Chr Sgm Groene Hart
2.453
54
2,2%
2.660
24
0,9%
-30
-55,6%
Coenecoop College
1.702
18
1,1%
1.211
12
1,0%
-6
-33,3%
Coornhert Gymnasium
579
0
0,0%
679
1
0,1%
0
0,0%
CSG Willem De Zwijger
918
5
0,5%
1.113
8
0,7%
3
60,0%
De Goudse SGM Leo Vroman
1.094
11
1,0%
1.291
12
0,9%
1
9,1%
Driestar College
3.984
34
0,9%
4.021
20
0,5%
-14
-41,2%
Het Schoonhovens College
931
16
1,7%
1.236
12
1,0%
-4
-25,0%
PROS De Goudse Waarden
69
7
10,1%
0
0
0,0%
0
0,0%
Scala College
1.911
16
0,8%
2.745
30
1,1%
14
87,5%
SGM De Goudse Waarden
2.382
42
1,8%
2.532
22
0,9%
-20
-47,6%
Aloysiuscollege Kath SGM
936
33
3,5%
992
29
2,9%
-4
-12,1%
1.774
44
2,5%
2.378
30
1,3%
-14
-31,8%
903
9
1,0%
838
15
1,8%
6
66,7%
Atlas Onderwijsgroep Chr Coll De Populier Chr Gymnasium Sorghvliet
567
2
0,4%
730
3
0,4%
1
50,0%
2.016
46
2,3%
2.248
33
1,5%
-13
-28,3%
Chr Sgm Zandvliet
637
4
0,6%
766
3
0,4%
-1
-25,0%
Dalton Den Haag
951
7
0,7%
971
7
0,7%
0
0,0%
Erasmuscollege
1.656
23
1,4%
1.587
12
0,8%
-11
-47,8%
Esloo Onderwijsgroep
2.192
98
4,5%
2.443
74
3,0%
-24
-24,5%
Grotius College
1.465
61
4,2%
1.265
39
3,1%
-22
-36,1%
Gymnasium Haganum
650
6
0,9%
691
1
0,1%
-5
-83,3%
Gymnasium Novum
762
20
2,6%
579
6
1,0%
-14
-70,0%
Het Rijnlands Lyceum
892
45
5,0%
883
18
2,0%
-27
-60,0%
Interconf Hofstadcollege
1.779
38
2,1%
1.967
22
1,1%
-16
-42,1%
ISW
4.362
54
1,2%
4.171
28
0,7%
-26
-48,1%
Johan de Witt Scholengroep
1.978
157
7,9%
1.731
143
8,3%
-14
-8,9%
813
12
1,5%
717
12
1,7%
0
0,0%
Maris College
1.217
45
3,7%
1.421
23
1,6%
-22
-48,9%
Oranje Nassau College
2.375
67
2,8%
2.299
41
1,8%
-26
-38,8%
RK Alfrink College SGM
1.925
12
0,6%
1.638
7
0,4%
-5
-41,7%
S. Adelbert College
1.320
9
0,7%
1.481
7
0,5%
-2
-22,2%
Scholengr. Den Haag Zuid-West
2.298
115
5,0%
1.872
37
2,0%
-78
-67,8%
SCZ - Picasso Lyceum
2.352
58
2,5%
2.126
35
1,6%
-23
-39,7%
Chr Lyceum Delft
Maerlant Lyceum Afd Havo
56
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
School SGM Dalton Vatel SGM Haags Montessori Lyc
Deelnemers
Aantal vsv
Deel% vsv nemers
1.394
39
2,8%
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
1.517
23
1,5%
-16
-41,0%
822
13
1,6%
935
13
1,4%
0
0,0%
SGM het Segbroekcollege
2.203
42
1,9%
2.269
30
1,3%
-12
-28,6%
Sint Stanislascollege
5.642
103
1,8%
5.192
62
1,2%
-41
-39,8%
St Maartenscollege SGM
1.040
10
1,0%
1.262
7
0,6%
-3
-30,0%
VCL
Rijnmond
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
828
27
3,3%
831
21
2,5%
-6
-22,2%
Veurs College
2.197
66
3,0%
1.894
33
1,7%
-33
-50,0%
Vrije School Z-Holland
1.476
36
2,4%
1.826
44
2,4%
8
22,2%
Chr SGM Prins Maurits
1.370
11
0,8%
1.471
13
0,9%
2
18,2%
843
8
0,9%
441
4
0,9%
-4
-50,0%
Comenius College
3.904
73
1,9%
2.480
44
1,8%
-29
-39,7%
CSG Calvijn
4.530
78
1,7%
4.362
44
1,0%
-34
-43,6%
Citycoll St Franciscus
De Passie
232
3
1,3%
504
4
0,8%
1
33,3%
Edudelta College Middelharnis
391
12
3,1%
353
9
2,5%
-3
-25,0%
Einstein Lyceum
776
7
0,9%
620
10
1,6%
3
42,9%
Emmauscollege
1.616
12
0,7%
1.852
8
0,4%
-4
-33,3%
Erasmianum Gem Gymnasium
1.021
6
0,6%
1.111
6
0,5%
0
0,0%
Farel College
1.595
30
1,9%
1.852
25
1,3%
-5
-16,7%
Geref SGM Randstad
1.180
10
0,8%
1.233
9
0,7%
-1
-10,0%
442
10
2,3%
486
8
1,6%
-2
-20,0%
Het College Vos
1.571
61
3,9%
1.490
28
1,9%
-33
-54,1%
IJsselcollege
1.394
46
3,3%
1.364
31
2,3%
-15
-32,6%
Islam SGM Ibn Ghaldoun
827
19
2,3%
681
20
2,9%
1
5,3%
Krimpenerwaard College
1.220
12
1,0%
1.144
15
1,3%
3
25,0%
Lentiz
1.912
57
3,0%
1.807
18
1,0%
-39
-68,4%
Lentiz
4.012
89
2,2%
3.892
52
1,3%
-37
-41,6%
692
4
0,6%
608
2
0,3%
-2
-50,0%
1.189
24
2,0%
1.291
14
1,1%
-10
-41,7%
Grafisch Lyceum R'dam
Lyceum Schravenlant Maerlant Marnix Gymnasium
533
3
0,6%
594
4
0,7%
1
33,3%
Melanchthon
3.917
94
2,4%
4.526
62
1,4%
-32
-34,0%
Nova College
1.945
47
2,4%
1.849
36
1,9%
-11
-23,4%
442
12
2,7%
332
9
2,7%
-3
-25,0%
Opb SGM De Ring V Putten
1.349
13
1,0%
1.387
11
0,8%
-2
-15,4%
Openb SGM Nieuw Zuid
1.385
53
3,8%
1.063
67
6,3%
14
26,4%
OSG Libanon Lyceum
1.162
15
1,3%
1.167
10
0,9%
-5
-33,3%
316
19
6,0%
286
5
1,7%
-14
-73,7%
OZHW
4.726
109
2,3%
4.874
87
1,8%
-22
-20,2%
Penta College
6.000
109
1,8%
5.627
71
1,3%
-38
-34,9%
RGO
883
13
1,5%
1.039
8
0,8%
-5
-38,5%
Roncalli MAVO
365
2
0,5%
785
8
1,0%
6
300,0%
OSGE
OSG Schiedam
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
57
2005-2006 RMC-regio
School Scholengemeenschap Helinium SGM Montessori Lyc Rdam
55
3,2%
% vsv
Aantal vsv
% vsv
1.414
13
0,9%
-42
-76,4%
2,1%
1.014
7
0,7%
-14
-66,7%
12
0,9%
1.335
3
0,2%
-9
-75,0%
Sint Laurenscollege
888
15
1,7%
777
11
1,4%
-4
-26,7%
St.- Jozefmavo
750
15
2,0%
881
6
0,7%
-9
-60,0%
STC
444
8
1,8%
436
13
3,0%
5
62,5%
Stedelijk
539
1
0,2%
566
2
0,4%
1
100,0%
Thorbecke VO
1.923
50
2,6%
1.948
29
1,5%
-21
-42,0%
Unie Noord
3.847
202
5,3%
4.130
74
1,8%
-128
-63,4%
Wartburg College
3.821
53
1,4%
3.851
27
0,7%
-26
-49,1%
Wolfert van Borselen sgr
1.768
40
2,3%
3.002
28
0,9%
-12
-30,0%
0
0
0,0%
0
0
0,0%
0
0,0%
820
55
6,7%
906
22
2,4%
-33
-60,0%
C S De Hoven
3.009
42
1,4%
3.340
40
1,2%
-2
-4,8%
Chr SGM De Lage Waard
1.927
34
1,8%
2.065
21
1,0%
-13
-38,2%
Chr SGM Willem v Oranje
1.697
16
0,9%
1.835
13
0,7%
-3
-18,8%
Develsteincollege
1.764
38
2,2%
1.966
17
0,9%
-21
-55,3%
410
5
1,2%
683
2
0,3%
-3
-60,0%
1.629
19
1,2%
1.690
9
0,5%
-10
-52,6%
467
19
4,1%
380
10
2,6%
-9
-47,4%
Grienden College Heerenlanden College
1.154
9
0,8%
1.158
11
0,9%
2
22,2%
Insula College
2.801
47
1,7%
2.459
30
1,2%
-17
-36,2%
617
3
0,5%
750
5
0,7%
2
66,7%
Merewade College
1.470
18
1,2%
1.376
17
1,2%
-1
-5,6%
Reg SGM Hoeksche Waard
1.651
43
2,6%
1.205
22
1,8%
-21
-48,8%
Stedelijk Dalton Lyceum
2.325
70
3,0%
2.571
59
2,3%
-11
-15,7%
Willem De Zwijger College
1.534
15
1,0%
1.544
11
0,7%
-4
-26,7%
Calvijn College
2.934
45
1,5%
2.955
16
0,5%
-29
-64,4%
Edudelta Onderwijsgroep
1.644
66
4,0%
801
16
2,0%
-50
-75,8%
0
0
0,0%
158
0
0,0%
0
0,0%
Ostrea Lyceum
2.653
35
1,3%
2.279
15
0,7%
-20
-57,1%
Pontes Scholengroep
3.145
67
2,1%
3.362
42
1,2%
-25
-37,3%
Chr SGM Walcheren
2.819
57
2,0%
2.784
43
1,5%
-14
-24,6%
NEHALENNIA SSG
1.467
66
4,5%
1.713
22
1,3%
-44
-66,7%
Scheldemond College
1.160
29
2,5%
1.252
11
0,9%
-18
-62,1%
Reynaert College
1.549
28
1,8%
1.564
18
1,2%
-10
-35,7%
Stedelijke SGM De Rede
1.346
34
2,5%
1.165
21
1,8%
-13
-38,2%
Zeldenrust Steelantcollege
1.225
16
1,3%
1.392
13
0,9%
-3
-18,8%
Zwin College SGM
1.165
27
2,3%
1.101
15
1,4%
-12
-44,4%
Altena College Chr SGM
1.177
8
0,7%
1.379
4
0,3%
-4
-50,0%
Joh De Wittgymnasium
Isaac Beeckman Kapelle
West-Brabant
1.711
Aantal vsv
21
Gomarusschool s.g.
Zeeuwsch- Vlaanderen
Deel% vsv nemers
979
Gem Gymn Camphusianum
Walcheren
Aantal vsv
1.327
Zuiderpark College
Oosterschelde regio
Deelnemers
SGM Spieringshoek
Zadkine
Zuid-Holland-Zuid
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
58
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
AOC West Brabant
2.385
70
2,9%
2.097
34
1,6%
-36
-51,4%
De Nassau
1.576
23
Dongemond College
2.155
32
1,5%
1.544
15
1,0%
-8
-34,8%
1,5%
2.259
18
0,8%
-14
-43,8%
Jan Tinbergen College
1.018
6
0,6%
1.208
12
1,0%
6
100,0%
KSE 00KV
2.364
16
0,7%
2.494
14
0,6%
-2
-12,5%
Markiezaat College voor VMBO
942
53
5,6%
737
54
7,3%
1
1,9%
Markland College Oudenbosch
2.319
42
1,8%
1.689
30
1,8%
-12
-28,6%
Markland College Zevenbergen
504
1
0,2%
718
4
0,6%
3
300,0%
School
1.384
7
0,5%
1.482
9
0,6%
2
28,6%
Mollerlyceum RK SGM
2.295
50
2,2%
1.904
24
1,3%
-26
-52,0%
Munnikenheide College
1.062
34
3,2%
1.104
15
1,4%
-19
-55,9%
Newmancollege
1.209
12
1,0%
1.111
5
0,5%
-7
-58,3%
OLV - Breda
1.311
12
0,9%
1.439
5
0,3%
-7
-58,3%
OMO scholengroep Tongerlo
3.701
55
1,5%
3.625
33
0,9%
-22
-40,0%
0
0
0,0%
102
6
5,9%
0
0,0%
Prisma College
1.734
80
4,6%
1.721
47
2,7%
-33
-41,3%
Reg Sgm 't Rijks
2.095
22
1,1%
2.666
19
0,7%
-3
-13,6%
431
3
0,7%
441
4
0,9%
1
33,3%
ROC West-Brabant
1.811
61
3,4%
1.656
57
3,4%
-4
-6,6%
SGM Breda voor Katholiek VO
3.924
83
2,1%
4.559
67
1,5%
-16
-19,3%
Sgs Roncalli Samenw Sch
852
9
1,1%
1.134
6
0,5%
-3
-33,3%
Sint Oelbert Gymnasium
628
1
0,2%
675
2
0,3%
1
100,0%
Stedelijk Gymnasium
793
4
0,5%
853
9
1,1%
5
125,0%
2College
3.944
100
2,5%
3.981
75
1,9%
-25
-25,0%
Beatrix College
1.843
19
1,0%
2.290
14
0,6%
-5
-26,3%
Kon Willem Ii College
1.697
14
0,8%
1.924
19
1,0%
5
35,7%
Kwadrant Scholengroep
2.205
51
2,3%
1.729
17
1,0%
-34
-66,7%
0
0
0,0%
0
0
0,0%
0
0,0%
Mill-Hillcollege
1.328
14
1,1%
1.464
6
0,4%
-8
-57,1%
OMO Scholengroep De Langstraat
3.425
34
1,0%
3.462
30
0,9%
-4
-11,8%
541
31
5,7%
162
1
0,6%
-30
-96,8%
1.808
51
2,8%
1.610
36
2,2%
-15
-29,4%
RK Gymnasium Juvenaat H. Hart
MET
Reeshof College SG De Rooi Pannen SGM De Overlaat
863
43
5,0%
861
13
1,5%
-30
-69,8%
Sint Odulphuslyceum
1.356
5
0,4%
1.298
10
0,8%
5
100,0%
Theresia Lyceum
1.278
3
0,2%
1.367
7
0,5%
4
133,3%
Vakcollege
1.141
80
7,0%
829
44
5,3%
-36
-45,0%
Vakcollege Tilburg Willem v Oranje College Noord-OostBrabant
Deel% vsv nemers
Mgr Frencken College
Orion Lyceum
Midden-Brabant
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Baanderherencollege Vmbo Ds. Pierson College
786
70
8,9%
1.018
64
6,3%
-6
-8,6%
1.801
36
2,0%
2.200
20
0,9%
-16
-44,4%
937
27
2,9%
661
7
1,1%
-20
-74,1%
1.419
10
0,7%
1.648
15
0,9%
5
50,0%
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
59
2005-2006 RMC-regio
Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
655
51
7,8%
389
19
4,9%
-32
-62,7%
Elde College Schijndel
2.018
19
Elzendaalcollege
1.995
19
0,9%
2.513
20
0,8%
1
5,3%
1,0%
2.424
16
0,7%
-3
-15,8%
530
1
0,2%
596
1
0,2%
0
0,0%
Hervion College
1.122
37
3,3%
993
30
3,0%
-7
-18,9%
Het Hooghuis
4.320
85
2,0%
4.320
42
1,0%
-43
-50,6%
Het Maaslandcollege
1.699
11
0,6%
1.703
4
0,2%
-7
-63,6%
Jacob Roelandslyceum
1.239
10
0,8%
1.269
12
0,9%
2
20,0%
Jeroen Bosch College
1.462
17
1,2%
1.479
15
1,0%
-2
-11,8%
Maurick College
1.888
15
0,8%
1.913
22
1,2%
7
46,7%
416
4
1,0%
398
6
1,5%
2
50,0%
Merlet College
2.792
38
1,4%
2.431
20
0,8%
-18
-47,4%
Mondriaan College
1.454
10
0,7%
1.264
5
0,4%
-5
-50,0%
RK Gymn Beekvliet
788
7
0,9%
733
6
0,8%
-1
-14,3%
1.946
33
1,7%
1.889
14
0,7%
-19
-57,6%
965
13
1,3%
1.086
6
0,6%
-7
-53,8%
2.087
36
1,7%
2.251
14
0,6%
-22
-61,1%
555
1
0,2%
713
4
0,6%
3
300,0%
Udens College
2.398
25
1,0%
3.042
16
0,5%
-9
-36,0%
Voortgezet Onderwijs Veghel
3.346
44
1,3%
2.734
22
0,8%
-22
-50,0%
School Duhamel College
Gymnasium Bernrode
Mavoschool Sancta Maria
RK SGM METAMEER Rodenborchcollege RK SGM Sint-Janslyceum Stedelijk Gymnasium
Zuidoost-Brabant
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Augustinianum SGM
Deel% vsv nemers
874
10
1,1%
983
4
0,4%
-6
-60,0%
Christiaan Huygens Coll
1.953
33
1,7%
2.283
37
1,6%
4
12,1%
Commanderij College
2.323
25
1,1%
2.439
24
1,0%
-1
-4,0%
Eckartcollege
2.160
30
1,4%
1.938
15
0,8%
-15
-50,0%
Instelling VO Deurne
2.433
30
1,2%
2.161
15
0,7%
-15
-50,0%
J v Br College vest Deltaweg
468
7
1,5%
582
19
3,3%
12
171,4%
J v Br College vest Molenstr
924
8
0,9%
1.252
13
1,0%
5
62,5%
1.114
21
1,9%
1.216
14
1,2%
-7
-33,3%
Lorentz Casimir Lyceum Lyceum Bisschop Bekkers
927
2
0,2%
731
9
1,2%
7
350,0%
OMO Scholengroep Helmond
4.090
69
1,7%
3.738
53
1,4%
-16
-23,2%
RK SGM Pius X
2.246
34
1,5%
2.161
21
1,0%
-13
-38,2%
Rythovius College
1.450
13
0,9%
1.327
15
1,1%
2
15,4%
SG Were Di
2.362
44
1,9%
2.284
26
1,1%
-18
-40,9%
Sint-Joriscollege
2.368
68
2,9%
2.608
78
3,0%
10
14,7%
408
13
3,2%
337
3
0,9%
-10
-76,9%
2.399
51
2,1%
2.161
21
1,0%
-30
-58,8%
SiNTLUCAS Sondervick College St Willibrord Gymnasium
499
4
0,8%
459
4
0,9%
0
0,0%
Stedelijk College Eindhoven
2.312
69
3,0%
2.537
55
2,2%
-14
-20,3%
Strabrechtcollege
1.798
16
0,9%
1.918
20
1,0%
4
25,0%
563
74
13,1%
746
84
11,3%
10
13,5%
Summa College
60
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
2005-2006 RMC-regio
Gewest LimburgNoord
Gewest ZuidLimburg
Ontwikkeling t.o.v. 2005-2006
2011-2012
Deelnemers
Aantal vsv
Aantal vsv
% vsv
Aantal vsv
% vsv
Van Maerlantlyceum
1.273
7
0,5%
1.190
6
0,5%
-1
-14,3%
Varendonck-College
2.219
31
VO Best-Oirschot
2.765
35
1,4%
2.016
26
1,3%
-5
-16,1%
1,3%
2.857
21
0,7%
-14
-40,0%
Bisschop Coll Broekhin
2.381
65
2,7%
2.265
30
1,3%
-35
-53,8%
Blariacumcollege
1.610
46
2,9%
1.634
23
1,4%
-23
-50,0%
Bouwens vd Boije College
2.193
23
1,0%
2.142
18
0,8%
-5
-21,7%
CITAVERDE College
1.808
58
3,2%
1.809
35
1,9%
-23
-39,7%
College Den Hulster
2.093
55
2,6%
2.052
36
1,8%
-19
-34,5%
Connect C
1.610
27
1,7%
1.723
27
1,6%
0
0,0%
Dendroncollege
2.187
16
0,7%
2.170
8
0,4%
-8
-50,0%
Het College
2.080
35
1,7%
1.961
20
1,0%
-15
-42,9%
Mundium College
2.363
67
2,8%
2.106
88
4,2%
21
31,3%
Raayland College
2.391
37
1,5%
2.356
18
0,8%
-19
-51,4%
RK SGM St Ursula
2.357
37
1,6%
2.063
18
0,9%
-19
-51,4%
SGM Philips van Horne
2.132
27
1,3%
1.978
20
1,0%
-7
-25,9%
Valuascollege
2.079
49
2,4%
2.342
44
1,9%
-5
-10,2%
Ath vh Bernardinuscol
562
3
0,5%
576
1
0,2%
-2
-66,7%
Atheneum Trevianum
984
3
0,3%
991
3
0,3%
0
0,0%
Bernardinuscollege
641
11
1,7%
735
10
1,4%
-1
-9,1%
Bonnefantencollege
1.698
44
2,6%
1.922
57
3,0%
13
29,5%
Charlemagne College
School
Deel% vsv nemers
4.004
89
2,2%
2.763
26
0,9%
-63
-70,8%
DaCapo Coll Broeksittarderweg
832
38
4,6%
615
29
4,7%
-9
-23,7%
DaCapo College Born
386
10
2,6%
270
4
1,5%
-6
-60,0%
DaCapocollege Rijksweg Zuid
820
43
5,2%
764
29
3,8%
-14
-32,6%
Emmacollege
1.592
70
4,4%
1.314
36
2,7%
-34
-48,6%
Graaf Huyn College
2.418
53
2,2%
2.365
36
1,5%
-17
-32,1%
Grotiuscollege
997
10
1,0%
1.113
12
1,1%
2
20,0%
Gymn vh Bernardinuscoll
408
1
0,2%
342
2
0,6%
1
100,0%
Gymnasium Trevianum
744
4
0,5%
618
1
0,2%
-3
-75,0%
HAVO Trevianum
1.085
15
1,4%
1.178
6
0,5%
-9
-60,0%
Herlecollege
1.343
73
5,4%
891
43
4,8%
-30
-41,1%
Porta Mosana College
2.471
53
2,1%
1.929
30
1,6%
-23
-43,4%
Romboutscollege
825
13
1,6%
689
7
1,0%
-6
-46,2%
SG Groenewald
1121
19
1,7%
1248
18
1,4%
-1
-5,3%
Sint-Janscollege
1469
19
1,3%
1228
4
0,3%
-15
-78,9%
Sint-Maartenscollege
2653
84
3,2%
2414
61
2,5%
-23
-27,4%
Sintermeertencollege
1249
14
1,1%
1413
15
1,1%
1
7,1%
Sophianum SGM i h Heuvelland
1812
15
0,8%
1630
18
1,1%
3
20,0%
Stella Maris College
1595
31
1,9%
1665
27
1,6%
-4
-12,9%
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
61
62
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Index tabellen en figuren Figuur 1: nationale doelstelling en realisatie absoluut aantal nieuwe vsv’ers . . . . 5 Figuur 2: de ontwikkeling van het percentage van de totale groep vsv’ers in EU-15, 2000, 2011 en 2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Figuur 3: RMC-regio’s, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Figuur 4: RMC-regio’s, percentage nieuwe vsv’ers in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Figuur 5: RMC-regio’s, aantal vsv’ers in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Figuur 6: de ontwikkeling, het vsv-percentage en absolute aantal vsv’ers per RMC-regio in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Figuur 7: nieuwe vsv’ers naar gemeentegrootte in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Figuur 8: gemeenten, realisatie reductie nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Figuur 9: gemeenten, percentage nieuwe vsv’ers in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Figuur 10: gemeenten, absoluut aantal nieuwe vsv’ers in 2011-2012 . . . . . . . . . . . . 14 Figuur 11: gemeente Amsterdam, percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Figuur 12: gemeente Rotterdam, percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Figuur 13: gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Figuur 14: gemeente Utrecht, percentage nieuwe vsv’ers per postcodegebied in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Figuur 15: totaal van mbo-instellingen naar procentuele vsv-ontwikkeling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Figuur 16: totaal van vo-scholen naar procentuele vsv-ontwikkeling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Figuur 17: de relatieve ontwikkeling, het vsv-percentage en het absolute aantal nieuwe vsv’ers per mbo-instelling in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Figuur 18: nieuwe vsv’ers naar schoolsoort in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Figuur 19: nieuwe vsv’ers naar diplomakenmerken in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . 27 Figuur 20: absolute ontwikkeling van totale groep nieuwe vsv’ers naar geslacht over de periode 2005-2011. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Figuur 21: relatieve daling totale groep nieuwe vsv’ers naar geslacht ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Figuur 22: de ontwikkeling van het percentage vsv’ers onder jongeren van 18- en 18+ in 2005-2006 t/m 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Figuur 23: ontwikkeling percentage nieuwe vsv’ers naar leeftijd in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Figuur 24: nieuwe vsv’ers naar etniciteit in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Figuur 25: ontwikkeling percentage nieuwe vsv’ers wel en niet woonachtig in apc-gebieden tussen 2005 en 2011. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Figuur 26: percentage deelnemers woonachtig in een apc-gebied in 2011-2012 Figuur 27: percentage niet-westerse allochtone deelnemers in 2011-2012. . . . . . . . 35 Figuur 28: percentage huishoudens met een laag inkomen in 2011-2012 . . . . . . . . . . 35 Figuur 29: percentage huishoudens met een uitkering in 2011-2012 . . . . . . . . . . . . 35 Figuur 30: arbeidsmarktpositie totale groep vsv’ers 2006-2012 (de getallen tussen haakjes betreft jongeren met een startkwalificatie). . . . . . . . . . . . 40 Figuur 31: percentage jeugdwerkloosheid van 15- tot 23- jarigen van 2006-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Tabel 1: nationale realisatie nieuwe vsv’ers in aantallen en percentages. . . . . . . . 5 Tabel 2: RMC-regio’s, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Tabel 3: nieuwe vsv’ers naar 18- en 18+ in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 Tabel 4: RMC-regio’s, nieuwe vsv’ers naar niveau in 2010-2011. . . . . . . . . . . . . . . 12 Tabel 4a: RMC-regio’s, nieuwe vsv’ers naar niveau in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . 13 Tabel 5: gemeenten, ontwikkeling nieuwe vsv’ers in 2011-2012 ten opzichte van 2005-2006. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Tabel 6: Aandachtswijken, een overzicht van de nieuwe vsv’ers in 2011-2012. . . . 17 Tabel 7: totaal overzicht vsv-cijfers mbo-instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Tabel 8: nieuwe vsv’ers naar niveau in het mbo in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Tabel 9: nieuwe vsv’ers naar onderwijsniveau en diplomakenmerk in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Tabel 10: nieuwe vsv’ers in het mbo per onderwijssoort in 2011-2012 . . . . . . . . . . 28 Tabel 11: nieuwe vsv’ers in het mbo per sector in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Tabel 12: nieuwe vsv’ers in het vo naar onderwijssoort in 2011-2012 . . . . . . . . . . . 29 Tabel 13: nieuwe vsv’ers naar geslacht in 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Tabel 14: nieuwe vsv’ers naar leeftijd in 2011-2012 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Tabel 15: nieuwe vsv’ers naar etniciteit 2011-2012. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Tabel 16: nieuwe vsv’ers naar niet-westerse achtergrond in 2011-2012 . . . . . . . . . 33 Tabel 17: apc-gebieden, nieuwe vsv’ers in 2011-2012 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Tabel 18: thuissituatie nieuwe vsv’ers en niet-vsv’ers in percentages in 2010-2011 (totaal vo en mbo). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Tabel 19: vsv’ers verdacht van een misdrijf naar leerjaar/niveau in 2010-2011. . . 37 Tabel 20: G4, vsv’ers verdacht van misdrijf naar leerjaar/niveau in 2010-2011. . . 37 Tabel 21: jongeren 15 tot 23 jaar (x1.000 en %). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Tabel 22: arbeidsmarktpositie van 15- tot 23- jarigen die geen onderwijs volgen in procenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Tabel 23: percentage jeugdwerkloosheid van 15- tot 23-jarigen naar geslacht . . 41 Tabel 24: categorieën deelnemers die wel of niet worden geteld als vsv’ers in de verschillende berekeningswijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Tabel 25: een totaaloverzicht van de vsv-cijfers van alle vo-scholen . . . . . . . . . . . . 47
Convenantjaar 2011-2012 | Definitieve cijfers
Index afkortingen en begrippen AOC apc-gebieden avo bbl bol BRON brug CBS DUO EBB EU G4 G9 G31 GBA havo hbo IIT-bewoners KLPD LFS lwoo pro mbo mbo 1 mbo 2 mbo 3 mbo 4 mbo-instelling RMC ROC vavo vm2 vmbo vo vo-school vso vsv vsv’er vwo wo
Agrarisch Opleidingscentrum armoedeprobleemcumulatiegebieden algemeen vormend onderwijs beroeps begeleidende leerweg (in het mbo) beroepsopleidende leerweg (in het mbo) Basisregister Onderwijs brugklas Centraal Bureau voor de Statistiek Dienst Uitvoering Onderwijs Enquête Beroepsbevolking Europese Unie 4 grootste gemeenten van Nederland 9 grootste gemeenten van Nederland 31 grootste gemeenten van Nederland Gemeentelijke Basisadministratie hoger algmeen voortgezet voortgezet onderwijs hoger beroepsonderwijs Bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen Korps Landelijke Politie Diensten Labour Force Survey leerwegondersteunend onderwijs praktijkonderwijs middelbaar beroepsonderwijs middelbaar beroepsonderwijs niveau 1 middelbaar beroepsonderwijs niveau 2 middelbaar beroepsonderwijs niveau 3 middelbaar beroepsonderwijs niveau 4 middelbaar beroepsonderwijs instelling Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Regionaal Opleidingscentrum voortgezet algemeen volwassenenonderwijs samenvoeging van de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo met de opleiding mbo 2 voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voortgezet onderwijs voortgezet onderwijsschool voortgezet speciaal onderwijs voortijdig schoolverlaten voortijdig schoolverlater voorbereidend wetenschappelijk onderwijs wetenschappelijk onderwijs
63
64
Definitieve cijfers | Convenantjaar 2011-2012
Deze brochure is een uitgave van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Meer informatie over de vsv-cijfers is op te vragen bij bij het Informatiecentrum Onderwijs van DUO: Mail naar
[email protected] of bel op werkdagen van 8.30 - 12.00 uur en van 13.00 - 17.00 uur naar 079 - 323 2444 (voortgezet onderwijs) en 079 - 323 2666 (middelbaar beroepsonderwijs). Productie: Directie MBO www.aanvalopschooluitval.nl Bron: DUO www.duo.nl Ontwerp: Balyon www.balyon.com Druk: DeltaHage Uitgave: November 2013 Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend
1. Inkomende documenten - 2874
Gedeputeerde
zsof s1sïf.>áí'éi= 1 fä"§':;2'>'sï`è_';"à'?{rÉ`
'
"vm"
f
,_>
gs,
giïsmmååm . .
Directie Leefomgeving en Bestuur Contact
Vanuit bureau Subsidies dhr. H. Aydin T 070 441 82 33
[email protected]
ZUID
we
@
sw
raar
gas assi
-
..-w"._..._.
provincie
i
ms
.
sosmík
__,
g
t
_W__;";g;;fÉ"å53
i___H"
3 jg
çífw
HQLLAN
Staten
Éiï`_'fffÃ
Â;
_*
Vanuit bureau Maatschappelijke Participatie en Jeugd Dhr. J. Hoff T 070 441 79 67 -
[email protected] _
Samenwerkmgsorgaan
Postadres Provinciehuis
__
Holland Rijnland
postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 441 ss 11
T.a.V. het bestuur postbus
-
558
wvwv.zuid-ho||and.nl
2300 AN LEIDEN
Datum
.i U DEC2013
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 PzH-2013-437793315
O?demefp
uwkenmerk
Subsidieverlening project Toekomstmodel Jeugdstelsel
Holland Rijnland
-
Regionaal transitiebudget jeugdzorg Bijlagen
1
Geacht bestuur,
Op 30 september 2013 hebben wij uw aanvraag van 27 september 2013 ontvangen voor een
provinciale subsidie voor het jaar 2014 ter grootte van ë 1.288.623,00 voor het project
Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland Regionaal transitiebudgetjeugdzorg 2014. Via deze beschikking laten wij u weten wat wij naar aanleiding van uw subsidieaanvraag hebben -
besloten. Toetsingskader Wij hebben uw aanvraag getoetst aan de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Awb),
de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (verder te noemen Asv) en aan de
Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland 2013 (verder te noemen Sjz). Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1
Besluit
2596 AW Den Haag
Wij hebben besloten u voor het jaar 2014 een projectsubsidie te verlenen van ë 1.288.623,00
Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen
voor het project Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland
-
Regionaal transitiebudget
jeugdzorg 2014.
dichtbij het
provinciehuis. Vanaf
Overwegingen
station Den Haag CS is
Wij verlenen deze subsidie onder toepassing van artikel 3, lid 1 van de Asv en artikel 50, lid 1,
het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
onderdeel c, van de Sjz.
auto's is beperkt.
Bevoorschotting Wij verstrekken u een voorschot ter hoogte van ë 1.030.898,00 (80% van het subsidiebedrag). Dit
gala
bedrag maken wij in twee termijnen over naar uw bankrekeningnummer
Ei
tweede termijn van E 515.449,00 betalen wij in juli 2014.
NL87 BNGH 0285 1139 92. De eerste termijn van ë 515.449,00 betalen wij in januari 2014 en de
Pzi«~»:r;«r"*" Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 15
r
Mi
ni
1. Inkomende documenten - 2874
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 provincie
ZUID
HQLLAN D
BTW U bent niet BT\N-plichtig. U kunt de BTW niet compenseren in tegenstelling tot uw deelnemers.
Op grond van artikel 16, eerste lid van de Asv komt de door u aan derden betaalde BTW voor
subsidiëring in aanmerking. Deze aan derden te betalen BT\/V is reeds in de begroting opgenomen en daarmee in de hiervoor genoemde subsidie opgenomen. Activiteiten
en prestaties
U voert conform het projectplan / activiteitenplan de volgende activiteiten uit/ levert de volgende
prestaties: 1. Voorbereiding pilots integrale gebiedsgerichte teams (ë 300.000,00)
-
Projectbegeleiding- en ondersteuning door Partners in Jeugdbeleid.
~
inrichten proeftuinen in verschillende gemeenten met 6 jeugd&gezinsteams.
~
Uitvoering begeleidingen/behandelingen in de jeugd & gezinsteams.
ø
Tussen
ø
Beschrijving van de teams en hun werkwijze, die een basis vormt van de teams die in
-
en eindevaluatie.
2015 van start gaan.
2. Pilot thuisbegeleiding multiprobleem- en risicogezinnen (ë 320.000,00) ø
Onderzoeken in hoeverre thuisbegeleiding van multiprobleem- en risicogezinnen van
toegevoegde waarde kan zijn in de integrale aanpak bij gezinnen met o.a. GGZ- en LVB-
problematiek. ø
Het ontwikkelen van nieuwe werkvormen en integrale aanpak van o.a. GGZ- en LVBzorg.
ø
Het huiptoegankelijk maken van multiprobleem gezinnen.
ø
Effectieve toeleiding naar specialistische zorg mogelijk maken (fungeren als verbindende
schakel tussen basisvoorzieningen
-
gebiedsgerichte teams en gebiedsgerichte teams-
specialistische voorzieningen uit het toekomstmodel). ~
Transformatie van cliëntgerichte zorg naar systeemgerichte zorg.
3. Voorbereiden en inrichten transitiewerkzaamheden en -processen (G 500.000,00) ø
De coördinatie van de regionale transitiewerkzaamheden en -processen, waaronder de verdere uitwerking van het toekomstmodel binnen een projectorganisatie bestaande uit
projectleiding, projectondersteuning en diverse werkgroepen die input leveren voor het transitieproces.
De kostenpost "onvoorzien" ter grootte van ë 168.623,00 in uw begroting kunt u uitsluitend besteden voor de activiteiten, zoals opgenomen in uw subsidieaanvraag en zoals hierboven aangegeven. U dient in de aanvraag tot vaststelling duidelijk aan te geven ten behoeve van welke activiteiten de kostenpost "onvoorzien" is uitgegeven. Hierbij dient u aan te geven welke
bedragen aan welke kostenposten zijn uitgegeven.
indien dit uit de aanvraag tot vaststelling niet blijkt wordt deze gehele kostenpost "onvoorzien" voor het volledige bedrag van 6 168.623,00 niet subsidiabel geacht.
Eventuele onderbesteding in de kosten op het ene onderdeel kan na onze toestemming worden ingezet bij een ander onderdeel.
2/4
F?ziifzms-4s77c~:zs1 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 15
aft, oc>12>2of|f:.
1. Inkomende documenten - 2874
åífå, I
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 PIOVIIICIE
Looptijd
Het project heeft een looptijd van 1 januari 2014 tot en met uiterlijk 31 december 2014. Verplichtingen a. Algemene verplichtingen
Op grond van artikel 18, tweede lid van de Asv deelt u ons onverwijld mede indien: v niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; ø
de activiteiten/ prestaties waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd/ geleverd;
ø
de activiteiten/ prestaties
waan/oor
de subsidie is verstrekt, niet tijdig zullen worden
uitgevoerd / geleverd. U kunt hiervoor gebruik maken van het meldingsformulier welke u kunt vinden op het
subsidieloket op vvww.zuid-holland.nl. b. Administratieve verplichtingen
Op grond van artikel 21 van de Asv moet u een administratie bijhouden en overleggen van aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Awb. Wij verzoeken u, in publicitaire uitingen te vermelden dat de gesubsidieerde activiteiten mede
mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. Deze publicaties moeten aan ons worden toegezonden bij een steekproefsgewijze controle.
Subsidievaststelling
ln de bijlage bij deze beschikking staan in de vorm van een controleprotocol ook uw verplichtingen rond de subsidievaststelling. Wij zullen de subsidie vaststellen aan de hand van
een uiterlijk 1 juli 2015 door u in te dienen aanvraag tot vaststelling. Bepalend voor de vaststelling zijn de uitgevoerde activiteiten en de werkelijke baten en lasten van het project. Dit kan ertoe leiden dat wij op grond daan/an de subsidie lager dan het maximale bedrag vaststellen. Wij zullen de subsidie nooit hoger vaststellen dan het maximaal verleende subsidiebedrag. Indien uit de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat er sprake is van cofinanciering en/of deelfinanciering, zullen wij de subsidie naar rato lager vaststellen.
Als bij de vaststelling blijkt dat u niet heeft voldaan aan het gestelde in artikel 18, tweede lid van de Asv (zie hierboven), zullen wij de subsidie lager, of op nihil, vaststellen. Voor verdere informatie ven/vijzen wij u naar de bijlage "subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol".
Nieuw beleid Wij wijzen u er op dat er sinds 1 juli 2013 een nieuw subsidiestelsel geldt, en dat er nieuw beleid is vastgesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij provinciale subsidies.
Daarnaast hebben wij een beleidsregel vastgesteld voor de provinciale registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies. Zie de website van de provincie Zuid-Holland (vwvwzusd-hclland.n| ).
U
i=zl~;f:r«lf Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 15
V
1. Inkomende documenten - 2874
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 provincie
ZUID
HOLLAND
Openbaar Subsidieregister
Deze beschikking is openbaar. Bepaalde informatie uit deze beschikking nemen wij op in het subsidieregister dat eenieder via de website van de provincie (www/.zuid-holland.nl) kan
raadplegen. ln dit register vermelden wij onder meer de hoogte van de subsidie en de naam van
de subsidieontvanger. Adresgegevens en rekeningnummers worden ter bescherming van de privacy echter niet opgenomen.
Wat verder van belang is
Wilt u in alle correspondentie het DOS-nummer vermelden dat rechts bovenaan in deze brief staat? U kunt deze correspondentie sturen naar: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v.
Bureau Subsidies, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Bezwaarprocedure Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden volgens artikel 7:1 van de Awb bij ons een
gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dat gaat zo:
U stuurt dit bezwaarschrift binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het
besluit aan ons toe, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van envelop en bezwaarschrift. Het adres is: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,
mw. drs. J.A.M. Hilgersom secretaris Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlagen: -
_
Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol
4/4
P_ïl~;>2mï:7*7>;f-::: ri5
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 15
L-id.zwfërifßgni
1. Inkomende documenten - 2874
>~
.
tfttltfit?ett?rrn Zum Subsidieverplichtingen
inclusief
controleprotocol
ten behoeve van de subsidieontvanger
(en hun accountants)
versie juli 2013
1. Kader
Dit document is bedoeld voor instellingen en instanties en hun accountants aan wie één of meerdere subsidies zijn verleend krachtens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene
Subsidieverordening van de provincie Zuid Holland 2013 (Asv) of een van de andere (sectorale of thematische) subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland. Voor zover aan lagere overheden verstrekte subsidies niet middels SiSa (single information, single audit) worden afgerekend, gelden ze eveneens voor de betreffende lagere overheid en diens accountants.
Dit document geldt voor aanvragen, die zijn ontvangen ingaande 1 juli 2013. Doel van de inhoudelijk en financiële verantwoording De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten of het behalen van de
prestaties
waan/oor
zij subsidie hebben aangevraagd en hebben ontvangen. De uitvoering dient in eerste
instantie conform de aanvraag te geschieden in het aangegeven tijdvak met eventueel daaraan door de
provincie gekoppelde randvoorwaarden en/of eisen zoals vastgelegd in de subsidieverplichtingen. Alle wijzigingen in de activiteiten cq. prestaties of in de periode waarin deze moeten worden uitgevoerd danwel behaald dienen te worden, dienen onverwijld te worden gemeld en voorgelegd te worden ter instemming aan Gedeputeerde Staten (via Bureau Subsidies). Ook het niet (kunnen) nakomen van de
subsidieverplichtingen dient onverwijld gemeld te worden. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de bestedingen. Daarnaast kan de
subsidieontvanger ook de plicht hebben om verantwoording af te leggen betreffende de baten en lasten die zijn gemaakt in het kader van het door de provincie Zuid Holland gesubsidieerde project en de daaraan gekoppelde projectactiviteiten. ln de subsidiebeschikking kunt u aangeven of het voor u wel of niet van toepassing is. De subsidie moet zijn besteed ter realisatie van de met de provincie overeengekomen activiteiten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met het goedgekeurde projectplan, wettelijke
regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie. Deze plichten en verantwoordelijkheid zijn eveneens van toepassing
subsidieontvanger ontvangt van de Provincie Zuid-Holland
-
-
indien de gelden die de
geheel of gedeeltelijk worden doorgegeven
aan derden, die met deze gelden (subsidiabele) activiteiten verrichten. De verplichting om te handelen in
overeenstemming met wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie blijven van kracht en strekken zich ook uit tot bovengenoemde derden. Het is aan te bevelen om tot afspraken te komen betreffende de eisen aan rechtmatigheid, verantwoording en controle hierop tussen de ontvangende partij
zoals genoemd in de subsidiebeschikking
-
-
en eventuele derden, die deze gelden inzetten om
(subsidiabele) activiteiten uit te voeren. Hierna vindt u meer over de wettelijke regelingen.
Juli 2013
1 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
;ï"'<§f"e`71si~'/5`~
A 'gs
äri
....
lm"""""HoLLAwn EU ID
Van toepassing zijnde (wettelijke) regelgeving en overige verplichtingen De volgende regelgeving en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn van toepassing: a. de Algemene wet bestuursrecht (Awb); b
de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv);
c
de Aanbestedingswet;
d
de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (\Nnt);
e
de Subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland;
f.
de subsidiebeschikking met de daarin opgenomen algemene (zie bijv artikelen 18 tot en met 21 van de Asv) en specifieke (bijv. Rijksregelingen) bepalingen;
Q.
de overige van toepassing zijnde besluiten met betrekking tot de verleende subsidie.
2. Procedure
A.
Verplichtingen subsidie
van de subsidieontvanger
tijdens de uitvoering van de activiteit waarvoor
is verleend
Algemeen ln de subsidiebeschikking kunnen specifieke verplichtingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger een aantal algemene, in de Awb en Asv beschreven verplichtingen. De belangrijkste staan hieronder. Indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eerder genoemde
verplichtingen of de activiteiten,
waan/oor
subsidie is verleend, niet of niet geheel plaatsvinden, dan kan dat
leiden tot het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening of tot het lager vaststellen van de subsidie. Wij wijzen erop dat, indien u gesubsidieerd wordt onder de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering verkeer en vervoer 2013 (BDU 2013), de artikelen uit de Asv niet van toepassing zijn maar de soortgelijke bepalingen uit de BDU 2013. ingaande 1 juli 2013 is het Uniforme subidiekader (USK) binnen de Provincie Zuid-Holland van kracht. Dit houdt in dat er vertrouwen vooraf wordt gegeven met steekproefsgewijze controle achteraf. Dit heeft vooral gevolgen voor subsidies van onder de 5 125.000,00. Doel is om voor subsidies onder de 6 125.000,00 de
administratieve lasten te verlichten. Subsidies van minder dan ë 25.000,00 worden in veel gevallen direct vastgesteld. Voor subsidies vanaf E 25.000 en minder dan E 125.000,00 geldt in veel gevallen een beperkte verantwoordingsplicht. Wat voor u geldt, is aangegeven in de beschikking. Er wordt ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies een actief en consistent handhavingsbeleid gevoerd. U bent verplicht op basis van artikel 19 Asv danwel 1.10 BDU 2013
medewerking te verlenen aan controles die van belang wordt geacht. Verwacht wordt dat u de activiteiten conform uw aanvraag uitvoert (artikel 18 lid 1 Asv). Onderdeel van het handhavingsbeleid is het opleggen van sancties bij het niet (tijdig) voldoen aan de meldingsplicht. De nota beleid "Misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking" geeft voor een aantal van tevoren bepaalde situaties aan wat de standaard sanctie is als de subsidieontvanger in gebreke blijft bij het uitvoeren van activiteiten, of het bij niet voldoen aan opgelegde verplichtingen. Ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidies is registratie van ernstige onregelmatigheden noodzakelijk, om inzicht te krijgen in de risico's die kunnen leiden tot herhaalde of
Juli 2013
2 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
f;>;«f~";"M
,away
`"," fr
nieuwe ernstige onregelmatigheden. Om hierop te kunnen anticiperen is hien/oor een Beleidsregel registratie van ernstige onregelmatigheden vastgesteld.
Asv artikel 18 lid 2 danwel BDU 2013 artikel 1.11:
De subsidieontvanger moet Gedeputeerde Staten (GS) onverwijld in kennis stellen van het voornemen de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen. Ook het voornemen om
wijzigingen aan de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd of de aan de subsidie verbonden verplichtingen moeten onverwijld worden gemeld.
Nadere toelichting op een wijziging in de situatie Hieronder worden onder andere verstaan: wijzigingen in de einddatum van het project en het tussen activiteiten verschuiven van middelen. Voor subsidies van ë 125.000,00 of meer geldt bovendien dat indien aanmerkelijkel verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan (gedurende het boekjaar) in de uitvoering van de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, tussen de werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten, de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling moet doen aan GS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Bedoelde verschillen kunnen leiden tot opschorting van de uitbetaling van voorschotten
(voorschottermijnen) en in uitzonderlijke gevallen tot terugvordering van betaalde voorschotten en/of intrekking van de subsidie danwel een gewijzigde subsidievaststelling. Asv artikel 18 lid 3 danwel Awb 4:71 (Awb 4:71 geldt ook voor de BDU): De subsidieontvanger deelt onverwijld schriftelijk mee wanneer met subsidie verkregen goederen of rechten binnen vijf jaar na subsidievaststelling worden ver\/reemd of anderszins ter beschikking worden gesteld aan derden. -
Er kan voor het vervreemden danwel anderszins ter beschikking stellen aan derden van de goederen of rechten een vergoeding worden gevraagd op basis van artikel 18, vierde en vijfde lid Asv.
Awb 4:71 (geldt alleen voor boekjaarsubsidies): Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet hij GS onverwijld in kennis stellen van: -
a.
b. c.
een wijziging van de statuten of het reglement van de rechtspersoon; het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;
de ontbinding van de rechtspersoon. ln dat laatste geval moet de subsidieontvanger aan de provincie het batig saldozvoldoen, voor zover dat saldo aan de door GS verstrekte subsidie kan worden toegerekend.
1
Aanmerkelijke verschillen zijn verschillen van meer dan 10% ten opzichte van de begroting en verschillen groter dan
E 10.000,00. 2
Een batig saldo ontstaat Wanneer bij ontbinding van de rechtspersoonde bezittingen (activa) groter zijn dan de schulden (passiva).Er blijft geld/bezittingen over na het betalen van alle schulden.
Juli 2013
3 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 15
W
/fsf"
Pf"`f*"f"I-lütrmin Zum
Wijziging in de situatie (meldingsplicht) -
,
,»
USK
1. Inkomende documenten - 2874
.~g
3'a
P"".i""""H0LLAsrD Euro
Publiciteit -
Asv artikel 18 lid 6:
De subsidieontvanger wordt verzocht in publicitaire uitingen te vermelden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. De subsidieontvanger wordt verzocht om de verkregen resultaten van het gesubsidieerde project algemeen beschikbaar te stellen. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van
toepassing is verklaard. B. Procedure ten aanzien van de verantwoording
van de subsidie
Wanneer moet het verzoek tot vaststelling worden ingediend Het kan zijn dat de subsidie gelijk wordt vastgesteld. Dit zal over het algemeen van toepassing zijn bij subsidies van minder dan 'ë 25.000,00 tenzij dit door hogere regelgeving niet mogelijk is. ln het geval van
directe subsidievaststelling geldt dat er geen aanvraag tot vaststelling ingediend hoeft te worden. Wel blijft de meldingsplicht onverminderd van kracht en geldt hetgeen onder steekproefsgewijze controle vermeld staat.
Voor subsidies, die niet direct zijn vastgesteld, gelden de volgende indieningstermijnen: ~
Boekjaarsubsidies: uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 2 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. Projectsubsidies:
uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013.
incidentele subsidies: uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1.
ln de subsidieregelingen kunnen andere indieningstermijnen worden genoemd voor de aanvraag tot vaststelling. Dit wordt in veel gevallen ook opgenomen in de subsidiebeschikking. Het niet tijdig indienen
van het verzoek tot vaststelling kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidievaststelling. Moet een aanvraag tot vaststelting worden ingediend? Dit is aangegeven in de subsidiebeschikking. ln het algemeen zal gelden dat subsidies onder de 6 25.000,00 gelijk worden vastgesteld. Voor subsidies vanaf 6 25.000,00 tot 6 125.000,00 zal in veel gevallen gelden dat gï financiële verantwoording afgelegd hoeft te worden. Een verslag of de activiteiten
zijn uitgevoerd, in welke periode dit is gedaan en of aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan volstaat aitikel 23 lid 1en 2 Asv danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. -
Voor subsidies van 6 125.000,00 of meer geldt dat er altijd een financiële verantwoording moet worden afgelegd naast de inhoudelijke verantwoording artikel 23 lid 3 -tenzij de subsidiebeschikking anders -
aangeeft. Deze financiële verantwoording moet voorzien zijn van een controleverklaring.
Juli 2013
4 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
i r: gffmirlttr ÉU
D mi-irï1L1.
lndien u meer dan één projectsubsidie moet verantwoorden en deze maximaal verleende projectsubsidies zijn ielr 6 125.000,00 of meer, kunt u in plaats van afzonderlijke financiële verslagen volstaan met het overleggen van één financieel verslag waarin alle afzonderlijke activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden verantwoord. Dit verslag van alle te verantwoorden subsidies gaat vergezeld van één
controleverklaring waarbij controles per project moeten zijn verricht. Dit is aangegeven in artikel 23 lid 4 Asv danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. ln uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient wel op basis van het project te zijn uitgevoerd. De
controleverklaring dient zich tevens uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies. Dit moet duidelijk aangegeven zijn door de accountant door middel van zichtbare waarmerking en zichtbare
naleving van dit controleprotocol en de hierin genoemde toleranties per subsidie. Steekproefsgewize controle Voor subsidies voor minder dan Q 125.000,00 geldt dat er steekproefsgewijze controle plaats kan vinden. Hieraan bent u verplicht om mee te werken op basis van artikel 19 Asv danwel artikel 1.10, lid 1 BDU 2013. U wordt geinformeerd als u in de steekproef valt. Er zal verzocht worden om gegevens aan te leveren over de activiteiten, de uitvoerperiode en eventuele andere bijzonderheden. Indien dit nodig wordt geacht, kan het zijn dat er een bezoek wordt gebracht door medewerkers van de Provincie Zuid-Holland.
Van de beoordeling van de gegevens die worden aangeleverd voor de steekproef danwel tijdens het bezoek krijgt u bericht. Dit bericht kan een gewijzigde subsidievaststelling of een nihil vaststelling zijn indien de steekproef hiertoe aanleiding geeft. Ook kunnen alsnog sancties worden opgelegd als blijkt dat u niet (tijdig) voldaan heeft aan de meldingsplicht. Wanneer moet een controleverklaring worden overlegd? ~
Voor alle subsidies van E 125.000,00 of meer op basis van de Asv of op een Asv gebaseerde regeling: Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 23 Asv). Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
~
Voor subsidies van minder dan ê 125.000,00 op basis van een op de een Asv gebaseerde regeling indien dit wegens hogere regelgeving vereist is:
Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 4:78 Awb). Indien dit van toepassing is zal dit expliciet in de subsidiebeschikking zijn opgenomen. -
Projectsubsidies op basis van de BDU 2013 die niet vallen onder SiSa (staat in de desbetreffende paragraaf van de BDU): Bij een subsidieverlening van ë 125.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q.
Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring.
Juli 2013
5 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
"íVw
^
Het ga
W
"WM
fr
"
pfevlntic?0 L LM D
Zum
De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verantwoording en de verkrijging van een controleverklarlng. Het is zeer aan te bevelen om voor aanvang van het project met de accountant contact op te nemen, zodat deze een eerste analyse van de
projectinrichting, risico's en eventuele adviezen rondom (tussentijdse) controle kan doen waarmee vooraf afspraken kunnen worden gemaakt en mogelijke knelpunten worden voorkomen.
Geengoedkeurencle controleverklaring en/of een oordeel beoerkângß U dient bij het indienen van uw aanvraag tot subsidievaststelling het rapport van bevindingen van uw accountant mee te zenden en in te gaan op de door uw accountant geconstateerde redenen voor de eventuele oordeelbeperking, oordeelonthouding danwel afkeuring.
Zonder motivatie waarom of hoe het door uw accountant geconstateerde tot stand is gekomen en wat u doet om dit in de toekomst te voorkomen, zullen de lasten behorend bij de oordeelsbeperking danwel-
onthouding van uw accountant bij de subsidievaststelling in mindering worden gebracht danwel zal er een procentuele korting plaatsvinden bij de subsidievaststelling. C. Reikwijdte accountantsonderzoek De controleverklaring inhoudelijk De accountantscontrole strekt zich uit tot het beoordelen van de deugdelijkheid en toereikendheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met wettelijke regelingen* en met de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de
subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de subsidie en voor zover dit in redelijkheid toetsbaar is voor de accountant. *
onder regelingen wordt
onder meer
verstaan de van toepassing zijnde regelgeving zoals vermeld in de subsidiebeschikking. ln de beschikking wordt niet alle wettelijke regelingen opgenomen, zie ook pagina 2 bovenaan van dit document. Van regelgeving zoals Aanbestedingwet en Wnt wordt u geacht na te gaan wat voor u van toepassing is. ln de subsidiebeschikking wordt in ieder geval verwezen naar de Awb. Hiermee wordt vooral titel 4.2 van de Awb bedoeld, de artikelen 4:21 tot en met 4:80 Awb. De toetsing aan de wettelijke regelingen met betrekking tot de Awb mag dan ook beperkt worden tot titel 4.2 Awb. -
-
De accountantscontrole
Díepgang De accountant bepaalt zelf de aanpak van zijn controle. Hij dient deze controle zodanig in te richten dat hij met een redelijke mate van zekerheid een uitspraak kan doen over de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer.
Reikwijdte van het accountantsonderzoek ln de verantwoording mogen uitsluitend die baten en lasten worden meegenomen, die toegerekend kunnen worden aan de subsidiabele activiteiten en de subsidiabele projectperiode. Lasten welke gemaakt zijn na afloop van de subsidiabele projectperiode waarvoor de subsidie is verleend, mogen alleen in de verantwoording worden opgenomen indien de provincie zich hiermee akkoord heeft verklaard. De baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende doelen zijn verleend evenals alle overige baten die hieruit voortvloeien) dienen volledig te worden verantwoord.
Juli 2013
6 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
.
zj
.-Y.
.>
'
, J
N
É
*ir
.fm
HBLLAND Baten en lasten met betrekking tot 'om niet' c. q. "in natura" ontvangen subsidiabele activiteiten moeten zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt worden en voor zover mogelijk gekwanti?ceerd worden bij
zowel de baten als de lasten.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat
de instelling in de uitkeringsperiode niet meer dan 1% van de specifieke uitkeringen niet getrouw heeft besteed. Voor het verstrekken van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:
Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel
Afkeurend
onthouding Onjuistheden in de
financiële verantwoording/
besteding (% werkelijk
<
1%
>1% en < 3%
-
> 3%
gemaakte lasten met een maximum van de
toegekende subsidie) Onzekerheden in de controle (% werkelijk
gemaakte lasten met een
< 3%
> 3% en < 10%
> 10%
-
maximum van de
toegekende subsidie Bron: Handboek Auditing Rijksoverheid 2006 Fouten en onzekerheden Fouten en onzekerheden dienen te worden gecorrigeerd, ook indien deze onder de goedkeuringstolerantie vallen. Niet gecorrigeerde fouten dienen te worden gerapporteerd in een rapport van bevindingen, als geen
goedkeurende controleverklaring kan worden overlegd. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 1% van het verleende subsidiebedrag.
Gegevens van derden
Indien de verantwoorde lasten en overeengekomen prestaties zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants van subsidieontvangers waaraan de instelling, gemeente of grootstedelijke regio in het kader van die regelingen gelden verstrekken. Gemeenten/instellingen dienen ervoor zorg te dragen dat de subsidieontvangers en hun accountants op de hoogte zijn van de controle en specifieke eisen, zoals die voor deze regelingen in dit protocol worden gesteld.
Inhoudelijk verslag De accountant dient te controleren dat alle toelichtingen verenigbaar zijn met de financiële verantwoording. De inhoudelijke juistheid van de activiteit wordt niet door de accountant beoordeeld.
Flechtmatigheid De accountant moet controleren of de baten en lasten rechtmatig zijn geweest.
Door de subsidieontvanger niet rechtmatig bestede lasten moeten in een rapport van bevindingen worden opgenomen en kunnen van invloed zijn op de strekking van de controleverklaring.
Juli 2013
7 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
Onder "besteed" wordt verstaan het financiële totaal van lasten en rechtens afdwingbare verplichtingen binnen de uitkeringsperiode een en ander conform het baten- en lastenstelsel.
Hottano Ftåtâísä
-
Indien de verantwoorde lasten en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. j
Wnf en Aanbestedingwet Wij wijzen u erop dat de accountant tevens een onderzoek dient uit te voeren in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (\NNT).
Een overschrijding van de norm moet verplicht gemeld worden aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens moet dit opgenomen worden in de jaarrekening. Ook dient de accountant te toetsen of de Aanbestedingswet van toepassing is en of deze juist is nageleefd. 3. Aan te leveren (accountants)producten:
Wat houdt de inhoudelijke
enfinanciële
verantwoording in
Het activiteitenverslag biedt inzicht in de behaalde resultaten per overeengekomen activiteit. ln geval van het niet (geheel) uitvoeren van de activiteiten dient u toelichting te geven onder vermelding van de redenen waarom niet en wat u gedaan heeft om de activiteiten alsnog uit te voeren. De financiële verantwoording geeft inzicht in de baten en lasten van de gesubsidieerde activiteit. Zoals al eerder gemeld is niet altijd een financiële verantwoording van toepassing.
in welke vorm moet de financiële verantwoording worden ingediend a. in de verantwoording worden het kenmerk en de datum van de subsidiebeschikking opgenomen; b. de financiële verantwoording wordt ten minste ingericht op hetzelfde detailniveau en met dezelfde
inrichting als de bij de aanvraag ingediende begroting; c. hierbij worden zowel de baten als de lasten
weergegeven;
d. de begroting dient als vergelijkend overzicht te worden opgenomen; e. de lasten van het eigen personeel dienen te worden gespecificeerd naar aantal uren en tarief (indien dit in de begroting stond); f.
afwijkingen ten opzichte van de begroting die 10% of meer bedragen en afwijkingen van ë 10.000,00 of meer bij posten in de begroting ten opzichte van de realisatie, dienen te worden toegelicht.
Welke informatie dient de financiële verantwoording te bevatten a. een opstelling van de lasten aan het project c.q. activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (zie vorige alinea over vorm); b. een opstelling van de baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende producten, activiteiten en projecten zijn verleend evenals de overige baten die hieruit voortvloeien)
c. een verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting (zie alinea over vorm);
Indien van toepassing dient de financiële verantwoording vergezeld te gaan van een controleverklaring. ln het geval dat er geen goedkeurende controleverklaring aan de orde is, dient het rapport van bevindingen te worden overlegd met een gemotiveerde toelichting of een verklaring over de door de accountant
geconstateerde punten (zie hien/oor bij Fouten en onzekerheden en Geen goedkeurende controleverklaring enjof een oordeelsbeperking?).
Juli 2013
8 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
Hi:.*>1,LAtm f'fï'ë*±Fä
Alle ondertekeningen dienen origineel te zijn tenzij er sprake is van een jaarrekening die
gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel. Deze gedeponeerde jaarrekening moet dezelfde zijn als
waarmee verantwoording kan worden afgelegd over de subsidie. Er moet sprake zijn van voldoende informatie en specificatie in de gedeponeerde jaarrekening. ls dit niet het geval, dan dient de gespecificeerde en gedetailleerde jaarrekening
-
die dient als verantwoording van de subsidie
-
alsnog te
voldoen aan deze ondertekeningseis. Gekopieerde handtekeningen worden niet geaccepteerd. lndien er
sprake is van een controleverklaring dienen de bijbehorende verantwoording en stukken gewaarmerkt te zijn.
Verantwoording bij samenloop van een boekjaarsubsidie en projectsubsidiefsj
Subsidieontvangers kunnen de verantwoording van projectsubsidies en een boekjaarsubsidie in een gewaarmerkte en zichtbaar door de accountant gecontroleerde verantwoording bij ons indienen (zie alinea over vorm). ln uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf
instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient op basis van elk project afzonderlijk te zijn uitgevoerd en per
project de toleranties te zijn nageleefd. De controleverklaring dient zich tevens zichtbaar uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies.
Juli 2013
9 van11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
rftffm?tHnttmtn Zum4. Tekst controleverklaring
Modeltekst goedkeurende
controleverklaring
bij een subsidiedeclaratie
Aan: Opdrachtgever CONTROLEVERKLARING
Afgegeven
ten behoeve van de provincie Zuid-Holland
Wij hebben de bijgevoegde, door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, financiële verantwoording van
te
met kenmerk
inzake de uitvoering van de subsidie
gecontroleerd. Deze subsidie is met een beschikking
d.d. ...groot G ><><x,0O verleend door de Provincie Zuid-Holland.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
........ is verantwoordelijk voor
het opstellen van
definanciële
verantwoording.
is tevens
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de financiële verantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid
is het geven van een oordeel over de financiële verantwoording op basis van
onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dit vereist dat
wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen
afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de
bedragen en de toelichtingen in de financiële verantwoording. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het vaststellingsformulier door de entiteit, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de
entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van het gebruikte normenkader voor de rechtmatige totstandkoming van verantwoorde transacties.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Juli 2013
10 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
la,
l> 1%.
«~,.
.___ .
_
à 4. M
Hütxømn Oordeel Naar ons oordeel is de financiële verantwoording van ......... .., in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgesteld in overeenstemming met de beschikking van de Provincie Zuid-Holland met kenmerk ........... ._
d.d.
..... rekening houdend ._
met de gehanteerde verdeelsleutel zoals toegelicht in de bijlage bij de
financiële verantwoording. De financiële verantwoording sluit met een bedrag van E xxx,00.
Beperking in gebruik en verspreidingskring De financiële verantwoording en onze controleverklaring daarbij zijn uitstuitend bestemd voor ............. .. ter verantwoording aan Provincie Zuid-Holland in het kader van ................ .. subsidie. De financiële verantwoording en controleverklaring daarbij kunnen daarom niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De controleverklaring (of delen daarvan) mag daarom niet, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in deze verklaring of deze verklaring in handen krijgen.
Plaats, datum
Naam accountantskantoor Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Juli 2013
11 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 15
USK
1.
Inkomende cjoc�_ment_ en - 2831
Gedeputeerde Staten
Contact mw
drs. D. Pajcin
T 070- 441 84 08
provinoe
ZUID
[email protected]
HOLLAND
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag
Org.ond
I�mbt: Belanghebbende
:
�A
RS
T 070- 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
- 2 DEC. 2013 Ons kenmerk
PZH-2013-418083310 DOS-2011- 0014878
Uw kenmerk Bijlagen
2 Onderwerp
Aanbieding Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014: 'Transitie: Verder werken aan perspectief'
Geachte heer, mevrouw, Hierbij bieden wij u het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 van de provincie Zuid-Holland aan. Dit is door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 1 oktober 2013 vastgesteld.
Als belanghebbende bent u in de gelegenheid gesteld uw reactie te geven op het Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014. In bijgaande reactienota kunt u zien tot welke aanpassingen de inspraakreacties hebben geleid.
Gedeputeerde Staten dienen het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 voor 1 december 2013 in bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie
van Veiligheid en Justitie. Bezoekact res
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Zuid-Hollandplein 1
2596 AW Tram
Den Haag
9 en de
buslijnen
90, 385 en 386 stoppen
Hoogachtend,
dichtbij het
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
provinciehuis. Vanaf station Den
Haag CS
is
secretaris,
voorzitter,
mw. drs. J.A.M. HiJgersom
J. Franssen
het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
�� -
Scan nummer 1 van 1 - Scanpaqina 1 van 2
1. Inkomende documenten ..-2833
Adviesraad
Leiden Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. Mevrouw Mieke Hogervorst Manager Sociale agenda & Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland Schuttersveld 9 Postbus 558 2300 AN Leiden
Leiden, 3 december 2013
Geachte mevrouw Hogervorst,
Bijgaand ontvangt u het advies van de Adviesraad WMO Leiden inzake het Regionaal Beleidsplan Transitie Jeugdzorg Holland Rijnland en Boskoop 'Hart voor de jeugd'. Mocht u naar aanleiding van dit advies nog nadere informatie wensen, dan zijn wij gaarne bereid deze te verstrekken.
Met vriendelijke groet,
Mevrouw S. Lamberment voorzitter
Oude Rijn 44 b/c (071) 514 97 44
2312 HG Leiden
[email protected] www.adviesraadwmoleiden.nl
Scan nummer 1 van 1
-
Scanpaqina 1 van 2
1. Inkomende documenten - 2833
Adviesraad
Leiden Betreft:
Uitgebracht
Advies inzake 'Hart voor de jeugd', regionaal beleidsplan transitie jeugdzorg Holland Rijnland en Boskoop, l2 november 20 l 3 door de Adviesraad WMO Leiden d.d. 20 november 20|3
l. Algemeen ln de nota wordt beschrevenwelke doelen men gezamenlijkwil behalen en op welke wijze men deze doelen wil gaan realiseren. De Adviesraad is zeer positief over deze conceptnota en wel om de volgende redenen. ln de nota worden belangrijke begrippen geïntroduceerd/bekrachtigdzoals bemiddeling,regionale kwaliteitstoets, menukaart, integrale 24-uurs crisisdienst, nauwe samenwerking artsenljeugd- en gezinsteams, terugdringen administratieve rompslomp, gemeenschappelijkeregionale visie op verbinding passendonderwijs en transitie jeugdzorg, vaste contactpersoon vanuit jeugd- en gezinsteam voor elke school in het primair onderwijs, aandacht voor het MBO en passendonderwijs, desgewenst regionale sturing en opdrachtgeverschapvan samenwerkende gemeenten, het voorlopig behouden van de relatie met de huidige grote aanbieders ter voorkoming van expertise-verlies en om de groeiende samenwerkingniet te stagneren. Daarom wil de Adviesraad slechts voor een paar onderwerpen uw aandacht vragen in het beleidsplan voor de jaren 20l 5 en 20l6. Vanzelfsprekendwil de Adviesraad betrokken worden bij de uitwerking van deze nota in 2Ol4.
2. 2.l
2.2
2.3 .
2.4
2.5
2.6
Adviezen p. |3, 4.4 en p. 33, 8. l. Vertrouwenspersoon. Geadviseerd wordt om bij de uitwerking van dit onderdeel de aanbevelingenuit het onderzoeksrapport van BMC in opdracht van het transitiebureau jeugd van mei 20 l 3' mee te nemen. Het gaat met name om aandacht voor het belangvan harmonisatie van het vertrouwenswerk èn tegelijkertijd het toewerken naar een onafhankelijk en professioneelkader voor alle nu nog afzonderlijke sectoren. p. 20 en 2l, 5.5.3. De Raadonderschrijft datjeugdzorgplus gericht moet zijn op terugkeer naar de eigen omgeving en herstel van het dagelijksleven. De Raadvindt dat ook nazorg niet vergeten mag worden. p. 33, 8. l .d. Een verklaring omtrent gedrag (VOG) is volgens de Raad ook gewenst voor vrijwilligers, indien een jeugdorganisatiedaarmee werkt. De Raadonderschrijft hetgeen op p. 33, 8.2 wordt beschreven over de HKZ- certi?cering, namelijk een HKZ-certi?cering hoeft niet te leiden tot betere zorg2. Kwaliteit moet namelijk niet alleen op papier maar ook in de praktijk voor de cliënt gewaarborgd zijn. De Raad vindt het essentieel dat in een sociaal wijkteam die expertise aanwezig is die kan signalerendat een jeugd- en gezinsteam moet worden ingeschakeld.Daarnaast zal dit sociaal wijkteam ook zodanig bemensd moeten zijn dat signaleringnaar de zorg voor verstandelijk gehandicapten,mensen met een psychiatrischehandicap,dementerende ouderen e.d. eveneens is gewaarborgd. De Raadverwacht dat het jeugd- en gezinsteam ook een signalerendefunctie gaat vervullen naar de sociale wijkteams met betrekking tot geconstateerde ontwikkeling/verschuiving van hulpvragen in een bepaaldewijk (functie social administration)
AdviesraadWMO Leiden 20 november20 I 3
l Ellenvan den Hoven, Caroline Mobach, RaimonWerkman, Een gezicht dichtbij. verkennendonderzoek naar de gewenste invulling in de praktijk van het vertrouwenswerk binnen de toekomstige jeugdwet, Amersfoort mei 20 l 3. 2 OUÖE Rijn 44 ll/C 23l2 HG Leiden Wouter van den Elsen, HKZ-certi?cering leidt niet tot betere zorg, Zorgvisie 27 april 20l l
(071) 514 97 44
[email protected]|
www.aclviesraadwmoleidenml
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2
1. Inkomende documenten - 2856
Staten
Gedeputeerde
Directie Leefomgeving en Bestuur Contact
Vanuit bureau Subsidies mw. J.M. Soels Ruinard T 070 441 70 98 -
provincie
ZUID
"
[email protected] Bureau Cultuur en vrije tijd Dhr W.P.A. Ubachs T 070 441 71.86
HOLLAND
-
[email protected] Postadres Provinciehuis
_
Samenwerkingsorgaan
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 _ 441 66 11 vwvw.zuid-holland.nl
__
Holland Rijnland
P°S*bUS 553
"""""'"sz;^";"
"""""
rf"-;~~-::«--~-~^-r
"".,."_M--.;_." __..i
t.a.V. het bestuur
lï_-____-H_Q.eïfÂÉÉïskÉåseëïtï?ïtasoDatum -
Z?
t
LA)
FHJ
Ff?
FW
~
Éå
l
É?
C
2300 AN LEIDEN
A3 /3535 Wm
MW
4.2.
Am_ffEf__ø__M Verlening en vaststelling projectsubsidie Onderwerp
EEGmw
Ons kenmerk
PZH-201 3-449403480 DOS-2013-0010235 Uw kenmerk
É
L
«__.*-._..
....-"_,..l._....""._"__._"_._"_"_" ëïiä?iï; .....
," 5
-
cultuurnetvverker Holland Rijnland
BU-jage"
1
Geacht bestuur,
Op 27 november 2013 hebben wij uw aanvraag van 26 november 2013 ontvangen voor een
projectsubsidie 2014 ter grootte van ë 22.000,00 voor de Cultuurnetvverker Holland Rijnland
Via deze beschikking laten wij u weten wat wij naar aanleiding van uw subsidieaanvraag hebben besloten. Toetsingskader V\flj hebben uw aanvraag getoetst aan de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Awb),
de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (verder te noemen Asv) en aan de
Subsidieregeling cultuurnetwerkers Zuid-Holland 2013.
Besluit Bezoekadres
Wij hebben besloten u een projectsubsidie 2014 te verlenen van 6 22.000,00 voor de
Zuid-Hollandplein 1
Cultuurnetwerker regio Holland Rijnland en deze projectsubsidie direct vast te stellen. Wij maken
2596 AW Den Haag
het subsidiebedrag van ë 22.000,00 in januari 2014 over naar uw bankrekeningnummer
Tram 9 en de buslijnen
NL87
0285.1139.92 BNGH
90, 385 en 386 stoppen
dichtbij het
Overwegingen
provinciehuis. Vanaf
Wij verlenen deze subsidie onder toepassing van artikel 2 van de Subsidieregeling
station Den Haag CS is
het tien minuten lopen. De parkeermimte voor auto's is beperkt.
cultuurnetvverkers Zuid-Holland 2013. Hierbij gelden de volgende overwegingen: -
U behoort tot de doelgroep zoals genoemd in artikel 3 van de subsidieregeling.
-
U bent opdrachtgever voor de aan te stellen cultuurnetvverker op het gebied van
cultuurparticipatie en in het bijzonder cultuureducatie voor het jaar 2014. Hiermee
Eli:-fi Ei
voldoet u aan de subsldievereisten. -
De hoogte van het subsidiebedrag zoals genoemd in de subsidieregeling is gelijk aan uw
aanvraag.
r~y_
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 14
>
>-
1. Inkomende documenten - 2856
Ons kenmerk
DOS-2013-0010235 provincie
ZUID
H OLLAN D
Wij hebben uw opmerking gelezen dat u graag meer middelen zou willen ontvangen als dit mogelijk zou zijn. Op dit moment is daar nog geen zicht op. Zodra de indientermijn
-
sluit, zal daar zicht op komen. Mocht dit leiden tot nog beschikbare middelen dan zullen wij contact met u opnemen.
BTW U bent niet BTVV-plichtig. U geeft aan dat u de door u betaalde BTW kunt compenseren. Op
grond van artikel 16, eerste lid van de Asv komt daarom de door u aan derden betaalde BTW niet voor subsidiëring in aanmerking. Deze aan derden te betalen BTW is niet in uw begroting opgenomen en daarmee niet in de hiervoor genoemde subsidie opgenomen.
Activiteiten Conform artikel 2, lid 3 van de subsidieregeling is de activiteit het opbouwen en in stand houden
van een regionaal cultuurnetwerk in 2014. Om dit mogelijk te maken bepaalt u de netwerkstructuur van de cultuurnetwerker en het
bijbehorende takenpakket. Looptijd Het project heeft een looptijd van 1 januari 2014 tot en met uiterlijk 31 december 2014.
Verplichtingen `
a. Algemene verplichtingen Op grond van artikel 18, tweede lid van de Asv deelt u ons onverwijld mede wanneer u de hiervoor aangegeven activiteiten niet of niet geheel kunt uitvoeren;
-
-
de activiteiten niet binnen de hiervoor gestelde looptijd kunt uitvoeren;
-
niet of niet geheel kunt voldoen aan de subsidieverplichtingen.
U kunt voor de meldingen gebruik maken van het meldingsformulier. Dit formulier kunt u
vinden op het subsidieloket op wwwzuid-holland.nl. b.
Speci?eke verplichtingen
U wordt verzocht te vermelden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. Deze publicaties moeten aan ons worden
c.
toegezonden bij een steekproefsgewijze controle. U dient uw medewerking te verlenen aan de steekproefsqewijze controle
Nieuw beleid Vl?j wijzen u er op dat sinds 1 juli 2013 een nieuw subsidiestelsel geldt en dat nieuw beleid is vastgesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij provinciale subsidies.
Daarnaast hebben wij een beleidsregel vastgesteld voor de provinciale registratie van ernstige
onregelmatigheden bij subsidies.
Zie de website van de provincie Zuid-Holland (www.zuid-holland.nl). Steekproefsgewijze
controle
De hierboven onder 'Nieuw beleid' aangekondigde nieuwe beleidsregels houden onder andere in dat wij steekproefsgewijs zullen controleren of een project daadwerkelijk is uitgevoerd c.q. of
activiteiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden conform de subsidieaanvraag. Daarnaast
2/3
r-xïr~>:r«r.< Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 14
1
l*
r
~^>
rtfr
L
l
1. Inkomende documenten - 2856
>
Ons kenmerk
DUS-2013-0010235 PI'0V11'1C1e
kunnen wij controleren of u hebt voldaan aan de door ons in deze beschikking opgelegde
subsidieverplichtingen.
U dient uw medewerking te verlenen aan deze controle.
Wij informeren u tijdig indien deze subsidie binnen de steekproef valt. Een steekproef kan
plaatsvinden tot uiterlijk één jaar na afronding van het boekjaar.
Als bij de controle blijkt dat u: -
de voorgenomen activiteiten niet of niet geheel heeft uitgevoerd;
-
de voorgenomen activiteiten niet binnen de gestelde looptijd heeft uitgevoerd;
-
niet of niet geheel hebt voldaan aan de subsidieverplichtingen
dan kunnen wij de subsidie intrekken of alsnog lager vaststellen. Het aan u uitbetaalde bedrag
zullen wij dan geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Openbaar subsidieregister
Deze beschikking is openbaar. Bepaalde informatie uit deze beschikking nemen wij op in het subsidieregister dat eenieder via de website van de provincie <www.zuid-holland.nl) kan raadplegen. ln dit register vermelden wij onder meer de hoogte van de subsidie en de naam van de subsidieontvanger. Adresgegevens en rekeningnummers worden ter bescherming van de
privacy echter niet opgenomen. Wat verder van belang is
Wilt u in uw correspondentie het DOS-nummer vermelden dat rechts bovenaan in deze brief staat? U kunt deze sturen naar: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. Bureau Subsidies, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. U kunt aan deze subsidieverlening, ook indien wij eerder een subsidie aan u hebben verleend, geen enkel recht ontlenen voor wat betreft uw eventuele toekomstige subsidieaanvragen. Wij behouden ons het recht voor om elkjaar, op basis van onder andere de ontvangen aanvragen,
tot een hernieuwde beleidsafvveging en/of prioritering te komen. Bezwaarprocedure Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden volgens artikel 7:1 van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dat gaat zo: U stuurt dit bezwaarschrift binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het
besluit aan ons toe, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van envelop en bezwaarschrift.
Het adres is: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v. het Awb-secretariaat
Postbus 90602
1
1
1
2509 LP Den Haag.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
voor dezen, H.R. Koster
Hoofd bureau Cultuur en vrije tijd Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief. Bijlagen: -
Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol
-
USK l
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 14
"
Ã
i
l
l
1. Inkomende documenten - 2856
rf tr %."
,
gssfrmrincle
ZUUJHULLANB >
i
Subsidieverplichtingen (en hun accountants)
inclusief
controleprotocol
_
ten behoeve van de subsidieontvanger versie juli 2013
1. Kader
Dit document is bedoeld voor instellingen en instanties en hun accountants aan wie één of meerdere
subsidies zijn verleend krachtens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene
Subsidieverordening van de provincie Zuid Holland 2013 (Asv) of een van de andere (sectorale of thematische) subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland.
Voor zover aan lagere overheden verstrekte subsidies niet middels SiSa (single information, single audit) worden afgerekend, gelden ze eveneens voor de betreffende lagere overheid en diens accountants.
Dit document geldt voor aanvragen, die zijn ontvangen ingaande 1 juli 2013. Doel van de inhoudelijk en financiële verantwoording De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten of het behalen van de prestaties waarvoor zij subsidie hebben aangevraagd en hebben ontvangen. De uitvoering dient in eerste instantie conform de aanvraag te geschieden in het aangegeven tijdvak met eventueel daaraan door de
provincie gekoppelde randvoorwaarden en/of eisen zoals vastgelegd in de subsidieverplichtingen. Alle wijzigingen in de activiteiten cq. prestaties of in de periode waarin deze moeten worden uitgevoerd danwel behaald dienen te worden, dienen onverwijld te worden gemeld en voorgelegd te worden ter instemming aan
Gedeputeerde Staten
(via Bureau Subsidies). Ook het niet (kunnen) nakomen van de
subsidieverplichtingen dient onverwijld gemeld te worden. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de bestedingen. Daarnaast kan de
subsidieontvanger ook de plicht hebben om verantwoording af te leggen betreffende de baten en lasten die zijn gemaakt in het kader van het door de provincie Zuid Holland gesubsidieerde project en de daaraan gekoppelde projectactiviteiten. ln de subsidiebeschikking kunt u aangeven of het voor u wel of niet van toepassing is. De subsidie moet zijn besteed ter realisatie van de met de provincie overeengekomen
activiteiten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met het goedgekeurde projectplan, wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie. Deze plichten en verantwoordelijkheid zijn eveneens van toepassing
subsidieontvanger ontvangt van de Provincie Zuid-Holland
-
-
indien de gelden die de
geheel of gedeeltelijk worden doorgegeven
aan derden, die met deze gelden (subsidiabele) activiteiten verrichten. De verplichting om te handelen in
overeenstemming met wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie blijven van kracht en strekken zich ook uit tot bovengenoemde derden. Het is aan te bevelen om tot afspraken te komen betreffende de eisen aan rechtmatigheid, verantwoording en controle hierop tussen de ontvangende partij
zoals genoemd in de subsidiebeschikking
-
-
en eventuele derden, die deze gelden inzetten om
(subsidiabele) activiteiten uit te voeren.
Hierna vindt u meer over de wettelijke regelingen.
Juli 2013
1 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 14
USK
(_
1. Inkomende documenten - 2856
pm?
Zum
Van toepassing zijnde (wettelijke) regelgeving en overige verplichtingen De volgende regelgeving en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn van toepassing: a. de Algemene wet bestuursrecht (Awb); b. de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv); c.
de Aanbestedingswet;
d.
de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (\lVnt); de Subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland; de subsidiebeschikking met de daarin opgenomen algemene (zie bijv artikelen 18 tot en met 21 van de Asv) en specifieke (bijv. Rijksregelingen) bepalingen;
e.
f. g.
de overige van toepassing zijnde besluiten met betrekking tot de verleende subsidie.
2. Procedure
A.
Verplichtingen
van de subsidieontvanger
tijdens de uitvoering van de activiteit waarvoor
subsidie is verleend Algemeen
ln de subsidiebeschikking kunnen specifieke verplichtingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger een aantal algemene, in de Awb en Asv beschreven verplichtingen. De belangrijkste staan hieronder. indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eerder genoemde verplichtingen of de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel plaatsvinden, dan kan dat leiden tot het intrekken often nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening of tot het
lager vaststellen van de subsidie. Wij wijzen erop dat, indien u gesubsidieerd wordt onder de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering verkeer en vervoer 2013 (BDU 2013), de artikelen uit de Asv niet van toepassing zijn maar de soortgelijke bepalingen uit de BDU 2013. ingaande 1 juli 2013 is het Uniforme subidiekader (USK) binnen de Provincie Zuid-Holland van kracht. Dit houdt in dat er vertrouwen vooraf wordt gegeven met steekproefsgewijze controle achteraf. Dit heeft vooral gevolgen voor subsidies van onder de 'ë 125.000,00. Doel is om voor subsidies onder de ë 125.000,00 de administratieve lasten te verlichten. Subsidies van minder dan ë 25.000,00 worden in veel gevallen direct vastgesteld. Voor subsidies vanaf E 25.000 en minder dan ë 125.000,00 geldt in veel gevallen een beperkte verantwoordingsplicht. Wat voor u geldt, is aangegeven in de beschikking.
Er wordt ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies een actief en consistent handhavingsbeleid gevoerd. U bent verplicht op basis van artikel 19 Asv danwel 1.10 BDU 2013
medewerking te verlenen aan controles die van belang wordt geacht. Verwacht wordt dat u de activiteiten conform uw aanvraag uitvoert (artikel 18 lid 1 Asv). Onderdeel van het handhavingsbeleid is het opleggen van sancties bij het niet (tijdig) voldoen aan de meldingsplicht. De nota beleid "Misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking" geeft voor een aantal van tevoren bepaalde situaties aan wat de standaard sanctie is als de subsidieontvanger in gebreke blijft bij het uitvoeren van activiteiten, of het bij niet voldoen aan opgelegde verplichtingen. Ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidies is registratie van ernstige onregelmatigheden noodzakelijk, om inzicht te krijgen in de risico's die kunnen leiden tot herhaalde of
Juli 2013
2 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2856
par-?fv'l.n
Zum nieuwe ernstige onregelmatigheden. Om hierop te kunnen anticiperen is hiervoor een
Beleidsregel registratie van ernstige onregelmatigheden vastgesteld. Wijziging in de situatie (meldingsplicht) Asv artikel 18 lid 2 danwel BDU 2013 artikel 1.11:
-
De subsidieontvanger moet Gedeputeerde Staten (GS) onverwijld in kennis stellen van het voornemen de
activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen ofte beëindigen. Ook het voornemen om
wijzigingen aan de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd of de aan de subsidie verbonden verplichtingen moeten onverwijld worden gemeld. Nadere toelichting op een wijziging in de situatie Hieronder worden onder andere verstaan: wijzigingen in de einddatum van het project en het tussen activiteiten verschuiven van middelen. Voor subsidies van ë 125.000,00 of meer geldt bovendien dat indien
aanmerkelijke1 verschillen
dreigen te ontstaan (gedurende het boekjaar) in de uitvoering van de activiteiten,
waan/oor
ontstaan of
subsidie is
verstrekt, tussen de werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten, de subsidieontvanger daan/an onverwijld mededeling moet doen aan GS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Bedoelde verschillen kunnen leiden tot opschorting van de uitbetaling van voorschotten
(voorschottermijnen) en in uitzonderlijke gevallen tot terugvordering van betaalde voorschotten en/of
intrekking van de subsidie danwel een gewijzigde subsidievaststelling. Asv artikel 18 lid 3 danwel Awb 4:71 (Awb 4:71 geldt ook voor de BDU):
-
De subsidieontvanger deelt onverwijld schriftelijk mee wanneer met subsidie verkregen goederen ot rechten
binnen vijf jaar na subsidievaststelling worden ven/reemd of anderszins ter beschikking worden gesteld aan derden.
Er kan voor het vervreemden danwel anderszins ter beschikking stellen aan derden van de goederen of
rechten een vergoeding worden gevraagd op basis van artikel 18, vierde en vijfde lid Asv. -
Awb 4:71 (geldt alleen voor boekjaarsubsidies):
Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet hij GS onverwijld in kennis
stellen van: a.
een wijziging van de statuten ot het reglement van de rechtspersoon;
b.
het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;
c.
de ontbinding van de rechtspersoon.
ln dat laatste geval moet de subsidieontvanger aan de provincie het batig
saldozvoldoen,
voor
zover dat saldo aan de door GS verstrekte subsidie kan worden toegerekend.
1
Aanmerkelijke verschillen zijn verschillen van meer dan 10% ten opzichtevan de begroting en verschillen groter dan 6 10.000,00. 2 Een batig saldo ontstaat Wanneer bij ontbinding van de rechtspersoonde bezittingen (activa) groter zijn dan de schulden (passiva).Er blijft geld/bezittingen over na het betalen van alle schulden.
Juli 2013
3 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2856
pmvlncie
Zum
Publiciteit -
Asv artikel 18 lid 6:
De subsidieontvanger wordt verzocht in publicitaire uitingen te vermelden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. De subsidieontvanger wordt verzocht om de verkregen resultaten van het gesubsidieerde project algemeen beschikbaar te stellen. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikkingdeze bepaling niet van
toepassing is verklaard. B. Procedure ten aanzien van de verantwoording
van de subsidie
Wanneer moet het verzoek tot vaststelling worden ingediend Het kan zijn dat de subsidie gelijk wordt vastgesteld. Dit zal over het algemeen van toepassing zijn bij subsidies van minder dan E 25.000,00 tenzij dit door hogere regelgeving niet mogelijk is. ln het geval van directe subsidievaststelling geldt dat er geen aanvraag tot vaststelling ingediend hoeft te worden. Wel blijft de meldingsplicht onverminderd van kracht en geldt hetgeen onder steekproefsgewijze controle vermeld staat. Voor subsidies, die niet direct zijn vastgesteld, gelden de volgende indieningstermijnen: °
Boekjaarsubsidies: uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 2 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013.
-
Projectsubsidies: uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling
~
worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. incidentele subsidies: uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1.
ln de subsidieregelingen kunnen andere indieningstermijnen worden genoemd voor de aanvraag tot vaststelling. Dit wordt in veel gevallen ook opgenomen in de subsidiebeschikking. Het niet tijdig indienen van het verzoek tot vaststelling kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidievaststelling.
Moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend? Dit is aangegeven in de subsidiebeschikking. ln het algemeen zal gelden dat subsidies onder de E 25.000,00 gelijk worden vastgesteld. Voor subsidies vanaf 6 25.000,00 tot ë 125.000,00 zal in veel gevallen gelden dat gï financiële verantwoording afgelegd hoeft te worden. Een verslag of de activiteiten zijn uitgevoerd, in welke periode dit is gedaan en of aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan volstaat- artikel 23 lid ten 2 Asv danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013.
Voor subsidies van ë 125.000,00 of meer geldt dat er altijd een financiële verantwoording moet worden afgelegd naast de inhoudelijke verantwoording artikel 23 lid 3 -tenzij de subsidiebeschikking anders aangeeft. Deze financiële verantwoording moet voorzien zijn van een controleverklaring. -
Juli 2013
4 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 14
USK
H01.Lm-en
1. Inkomende documenten - 2856
pmvin
Zulu lndien u meer dan één projectsubsidie moet verantwoorden en deze maximaal verleende projectsubsidies zijn
imi
=ê125.000,00 of meer, kunt u in plaats van afzonderlijke financiële verslagen volstaan met het
overleggen van één financieel verslag waarin alle afzonderlijke activiteiten
waan/oor
subsidie is verleend,
worden verantwoord. Dit verslag van alle te verantwoorden subsidies gaat vergezeld van één controleverklaring waarbij controles per project moeten zijn verricht. Dit is aangegeven in artikel 23 lid 4 Asv
danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. ln uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is
gevraagd. De beoordeling door de accountant dient wel op basis van het project te zijn uitgevoerd. De
controleverklaring dient zich tevens uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies. Dit moet duidelijk aangegeven zijn door de accountant door middel van zichtbare waarmerking en zichtbare
naleving van dit controleprotocol en de hierin genoemde toleranties per subsidie.
Steekgroefsgewijze controle
Voor subsidies voor minder dan ê 125.000,00 geldt dat er steekproefsgewijze controle plaats kan vinden. Hieraan bent u verplicht om mee te werken op basis van artikel 19 Asv danwel artikel 1.10, lid 1 BDU 2013. U wordt geïnformeerd als u in de steekproef valt. Er zal verzocht worden om gegevens aan te leveren over
de activiteiten, de uitvoerperiode en eventuele andere bijzonderheden. Indien dit nodig wordt geacht, kan het zijn dat er een bezoek wordt gebracht door medewerkers van de Provincie Zuid-Holland. Van de beoordeling van de gegevens die worden aangeleverd voor de steekproef danwel tijdens het
bezoek krijgt u bericht. Dit bericht kan een gewijzigde subsidievaststelling of een nihil vaststelling zijn indien de steekproef hiertoe aanleiding geeft. Ook kunnen alsnog sancties worden opgelegd als blijkt dat u niet
(tijdig) voldaan heeft aan de meldingsplicht. Wanneer moet een controleverklaring worden overleqd? °
Voor alle subsidies van ê 125.000,00 of meer op basis van de Asv of op een Asv gebaseerde regeling: Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 23 Asv). Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van
toepassing is verklaard. ~
Voor subsidies van minder dan E 125.000,00 op basis van een op de een Asv gebaseerde regeling
indien dit wegens hogere regelgeving vereist is: Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 4:78 Awb). Indien dit van toepassing is zal dit expliciet in de subsidiebeschikking zijn opgenomen. Projectsubsidies op basis van de BDU 2013 die niet vallen onder SiSa (staat in de desbetreffende
paragraaf van de BDU): Bij een subsidieverlening van ë 125.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q.
Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring.
Juli 2013
5 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2856
pmvinfiü
Éümüotmwn
De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verantwoording en de verkrijging van een controleverklaring. Het is zeer aan te bevelen om voor aanvang van het project met de accountant contact op te nemen, zodat deze een eerste analyse van de projectinrichting, risico"s en eventuele adviezen rondom (tussentijdse) controle kan doen waarmee vooraf afspraken kunnen worden gemaakt en mogelijke knelpunten worden voorkomen. Geen qoedkeurende controleverklarinq en/of een oordeel beperkingf? U dient bij het indienen van uw aanvraag tot subsidievaststelling het rapport van bevindingen van uw accountant mee te zenden en in te gaan op de door uw accountant geconstateerde redenen voor de eventuele oordeelbeperking, oordeelonthouding danwel afkeuring.
Zonder motivatie waarom of hoe het door uw accountant geconstateerde tot stand is gekomen en wat u doet om dit in de toekomst te voorkomen, zullen de lasten behorend bij de oordeelsbeperking danwelonthouding van uw accountant bij de subsidievaststelling in mindering worden gebracht danwel zal er een procentuele korting plaatsvinden bij de subsidievaststelling. C. Reikwijdte accountantsonderzoek De controleverklaring inhoudelijk
De accountantscontrole strekt zich uit tot het beoordelen van de deugdelijkheid en toereikendheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met wettelijke regelingen* en met de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de subsidie en voor zover dit in
redelijkheid toetsbaar is voor de accountant. *
onder regelingen wordt-
onder meer
verstaan de van toepassing zijnde regelgeving zoals vermeld in de subsidiebeschikking. ln de beschikking wordt niet alle wettelijke regelingen opgenomen, zie ook pagina 2 bovenaan van dit document. Van regelgeving zoals Aanbestedingwet en Wnt wordt u geacht na te gaan wat voor u van toepassing is. ln de subsidiebeschikking wordt in ieder geval verwezen naar de Awb. Hiermee wordt vooral titel 4.2 van de Awb bedoeld, de artikelen 4:21 tot en met 4:80 Awb. De toetsing aan -
de wettelijke regelingen met betrekking tot de Awb mag dan ook beperkt worden tot titel 4.2 Awb. De accountantscontrole Díepgang
De accountant bepaalt zelf de aanpak van zijn controle. Hij dient deze controle zodanig in te richten dat hij met een redelijke mate van zekerheid een uitspraak kan doen over de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer.
Reikwijdte van het accountantsonderzoek ln de verantwoording mogen uitsluitend die baten en lasten worden meegenomen, die toegerekend kunnen worden aan de subsidiabele activiteiten en de subsidiabele projectperiode. Lasten welke gemaakt zijn na afloop van de subsidiabele projectperiode waarvoor de subsidie is verleend, mogen alleen in de verantwoording worden opgenomen indien de provincie zich hiermee akkoord heeft verklaard. De baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende doelen zijn verleend evenals alle overige baten die hieruit voortvloeien) dienen volledig te worden verantwoord.
Juli 2013
6 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2856
ps*-zi~'s=ln>:~i1e~
Zu,XD "
Baten en lasten met betrekking tot 'om niet' c. q. "in natura" ontvangen subsidiabele activiteiten moeten zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt worden en voor zover mogelijk gekwanti?ceerd worden bij
zowel de baten als de lasten.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat de instelling in de uitkeringsperiode niet meer dan 1% van de specifieke uitkeringen niet getrouw heeft
besteed. Voor het verstrekken van de controleverklaring gelden de volgende toleranties: Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel
Afkeurend
onthouding
Onjulstheden in de financiële verantwoording/
besteding (% werkelijk
< 1%
>1% en < 3%
< 3%
> 3% en < 10%
-
> 3%
gemaakte lasten met een
maximum van de toegekende subsidie) Onzekerheden in de
controle (% werkelijk gemaakte lasten met een
> 10%
-
maximum van de
toegekende subsidie Bron: Handboek Auditing Rijksoverheid 2006. Fouten en onzekerheden Fouten en onzekerheden dienen te worden gecorrigeerd, ook indien deze onder de goedkeuringstolerantie vallen. Niet gecorrigeerde fouten dienen te worden gerapporteerd in een rapport van bevindingen, als geen
goedkeurende controleverklaring kan worden overlegd. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 1% van het verleende subsidiebedrag.
Gegevens van derden indien de verantwoorde lasten en overeengekomen prestaties zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants van subsidieontvangers waaraan de
instelling, gemeente of grootstedelijke regio in het kader van die regelingen gelden verstrekken. Gemeenten/instellingen dienen ervoor zorg te dragen dat de subsidieontvangers en hun accountants op de hoogte zijn van de controle en specifieke eisen, zoals die voor deze regelingen in dit protocol worden
gesteld. Inhoudelijk
verslag
De accountant dient te controleren dat alle toelichtingen verenigbaar zijn met de financiële verantwoording. De inhoudelijke juistheid van de activiteit wordt niet door de accountant beoordeeld.
Rechtmatigheid De accountant moet controleren of de baten en lasten rechtmatig zijn geweest. Door de subsidieontvanger niet rechtmatig bestede lasten moeten in een rapport van bevindingen worden
opgenomen en kunnen van invloed zijn op de strekking van de controleverklaring.
Juli 2013
7 Van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 14
USK
HULULND ~
1. Inkomende documenten - 2856
W*'"t"°HoLLANn Zum
Onder "besteed" wordt verstaan het financiële totaal van lasten en rechtens afdwingbare
verplichtingen binnen de uitkeringsperiode
-
een en ander conform het baten- en lastenstelsel.
Indien de verantwoorde lasten en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de
subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Wnt en Aanbestedingwet Wij wijzen u erop dat de accountant tevens een onderzoek dient uit te voeren in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (\NNT). Een overschrijding van de norm moet verplicht gemeld worden aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens moet dit opgenomen worden in de jaarrekening. Ook dient de accountant te toetsen of de Aanbestedingswet van toepassing is en of deze juist is nageleefd. 3. Aan te leveren (accountants)producten:
Wat houdt de inhoudelijke en financiële verantwoording in Het activiteitenverslag biedt inzicht in de behaalde resultaten per overeengekomen activiteit. ln geval van het niet (geheel) uitvoeren van de activiteiten dient u toelichting te geven onder vermelding van de redenen waarom niet en wat u gedaan heeft om de activiteiten alsnog uit te voeren. De financiële verantwoording geeft inzicht in de baten en lasten van de gesubsidieerde activiteit. Zoals al eerder gemeld is niet altijd een financiële verantwoording van toepassing.
in welke vorm moet de financiële verantwoording worden ingediend a. in de verantwoording worden het kenmerk en de datum van de subsidiebeschikking opgenomen; b. de financiële verantwoording wordt ten minste ingericht op hetzelfde detailniveau en met dezelfde inrichting als de bij de aanvraag ingediende begroting; c. hierbij worden zowel de baten als de lasten weergegeven;
d. de begroting dient als vergelijkend overzicht te worden opgenomen; e. de lasten van het eigen personeel dienen te worden gespecificeerd naar aantal uren en tarief (indien dit
in de begroting stond); f.
afwijkingen ten opzichte van de begroting die 10% of meer bedragen en afwijkingen van 6 10.000,00 of meer bij posten in de begroting ten opzichte van de realisatie, dienen te worden toegelicht.
Welke informatie dient de financiële verantwoording te bevatten a. een opstelling van de lasten aan het project c.q. activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (zie vorige alinea over vorm); b. een opstelling van de baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende producten, activiteiten
en projecten zijn verleend evenals de overige baten die hieruit voortvloeien) c. een verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting (zie alinea over vorm); Indien van toepassing dient de financiële verantwoording vergezeld te gaan van een controleverklaring. ln het geval dat er geen goedkeurende controleverklaring aan de orde is, dient het rapport van bevindingen te worden overlegd met een gemotiveerde toelichting of een verklaring over de door de accountant
geconstateerde punten (zie hiervoor bij Fouten en onzekerheden en Geen goedkeurende controleverklaring en(of een oordeelsbeperking?).
Juli 2013
8 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 14
USK
W
r
1. Inkomende documenten - 2856
t-t.loLLM«rü Alle ondertekeningen dienen origineel te zijn tenzij er sprake is van een jaarrekening die
gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel. Deze gedeponeerde jaarrekening moet dezelfde zijn als waarmee verantwoording kan worden afgelegd over de subsidie. Er moet sprake zijn van voldoende informatie en specificatie in de gedeponeerde jaarrekening. ls dit niet het geval, dan dient de gespecificeerde en gedetailleerde jaarrekening
-
die dient als verantwoording van de subsidie
-
alsnog te
voldoen aan deze ondertekeningseis. Gekopieerde handtekeningen worden niet geaccepteerd. Indien er
sprake is van een controleverklaring dienen de bijbehorende verantwoording en stukken gewaarmerkt te `
zijn. Verantwoording bij samenloop van een boekjaarsubsidie en projectsubsidie(§) Subsidieontvangers kunnen de verantwoording van projectsubsidies en een boekjaarsubsidie in een
gewaarmerkte en zichtbaar door de accountant gecontroleerde verantwoording bij ons indienen (zie alinea
over vorm). In uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient op basis van elk project afzonderlijk te zijn uitgevoerd en per
project de toleranties te zijn nageleefd. De controleverklaring dient zich tevens zichtbaar uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies.
Juli 2013
9 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2856
pmvinfíø
ÉHIDHDLIAN
4. Tekst controleverklaring
Modeltekst goedkeurende
controleverklaring
bij een subsidiedeclaratie
Aan: Opdrachtgever
CONTROLEVERKLARING Afgegeven
ten behoeve van de provincie Zuid-Holland
Wij hebben de bijgevoegde, door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, financiële verantwoording van te inzake de uitvoering van de subsidie gecontroleerd. Deze subsidie is met een beschikking met kenmerk
d.d. ...groot ë x>o<,00verleend door de Provincie Zuid-Holland.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
........ is verantwoordelijk voor het opstellen van de financiële verantwoording.
is tevens
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de financiële verantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de financiële verantwoording op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële verantwoording. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het vaststellingsformulier door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter
niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van het gebruikte normenkader voor de rechtmatige totstandkoming van verantwoorde transacties.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
.Juli 2013
10 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 14
USK
l
. . .
1. Inkomende documenten - 2856
. .
HeLLANn tfåfåsfä
Oordeel Naar ons oordeel is de financiële verantwoording van
..........., in alle van
materieel belang zijnde aspecten,
opgesteld in overeenstemming met de beschikking van de Provincie Zuid-Holland met kenmerk d.d.
. . .
..... rekening houdend ._
...........
._
met de gehanteerde verdeelsleutel zoals toegelicht in de bijlage bij de
financiële verantwoording. De financiële verantwoording sluit met een bedrag van ë x><x,00.
Beperking in gebruik en verspreidingskring De financiële verantwoording en onze controleverklaring daarbij zijn uitstuitend bestemd voor ter verantwoording aan Provincie Zuid-Holland in het kader van
verantwoording en
controleverklaring daarbij
................ .. subsidie.
............. ..
De financiële
kunnen daarom niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
De controleverklaring (of delen daan/an) mag daarom niet, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke
toestemming vooraf, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in deze verklaring of deze
verklaring in handen krijgen.
Plaats, datum
Naam accountantskantoor Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Juli 2013
11 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 14
USK
1. Inkomende documenten - 2874
Gedeputeerde
zsof s1sïf.>áí'éi= 1 fä"§':;2'>'sï`è_';"à'?{rÉ`
'
"vm"
f
,_>
gs,
giïsmmååm . .
Directie Leefomgeving en Bestuur Contact
Vanuit bureau Subsidies dhr. H. Aydin T 070 441 82 33
[email protected]
ZUID
we
@
sw
raar
gas assi
-
..-w"._..._.
provincie
i
ms
.
sosmík
__,
g
t
_W__;";g;;fÉ"å53
i___H"
3 jg
çífw
HQLLAN
Staten
Éiï`_'fffÃ
Â;
_*
Vanuit bureau Maatschappelijke Participatie en Jeugd Dhr. J. Hoff T 070 441 79 67 -
[email protected] _
Samenwerkmgsorgaan
Postadres Provinciehuis
__
Holland Rijnland
postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 441 ss 11
T.a.V. het bestuur postbus
-
558
wvwv.zuid-ho||and.nl
2300 AN LEIDEN
Datum
.i U DEC2013
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 PzH-2013-437793315
O?demefp
uwkenmerk
Subsidieverlening project Toekomstmodel Jeugdstelsel
Holland Rijnland
-
Regionaal transitiebudget jeugdzorg Bijlagen
1
Geacht bestuur,
Op 30 september 2013 hebben wij uw aanvraag van 27 september 2013 ontvangen voor een
provinciale subsidie voor het jaar 2014 ter grootte van ë 1.288.623,00 voor het project
Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland Regionaal transitiebudgetjeugdzorg 2014. Via deze beschikking laten wij u weten wat wij naar aanleiding van uw subsidieaanvraag hebben -
besloten. Toetsingskader Wij hebben uw aanvraag getoetst aan de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Awb),
de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (verder te noemen Asv) en aan de
Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland 2013 (verder te noemen Sjz). Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1
Besluit
2596 AW Den Haag
Wij hebben besloten u voor het jaar 2014 een projectsubsidie te verlenen van ë 1.288.623,00
Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen
voor het project Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland
-
Regionaal transitiebudget
jeugdzorg 2014.
dichtbij het
provinciehuis. Vanaf
Overwegingen
station Den Haag CS is
Wij verlenen deze subsidie onder toepassing van artikel 3, lid 1 van de Asv en artikel 50, lid 1,
het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
onderdeel c, van de Sjz.
auto's is beperkt.
Bevoorschotting Wij verstrekken u een voorschot ter hoogte van ë 1.030.898,00 (80% van het subsidiebedrag). Dit
gala
bedrag maken wij in twee termijnen over naar uw bankrekeningnummer
Ei
tweede termijn van E 515.449,00 betalen wij in juli 2014.
NL87 BNGH 0285 1139 92. De eerste termijn van ë 515.449,00 betalen wij in januari 2014 en de
Pzi«~»:r;«r"*" Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 15
r
Mi
ni
1. Inkomende documenten - 2874
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 provincie
ZUID
HQLLAN D
BTW U bent niet BT\N-plichtig. U kunt de BTW niet compenseren in tegenstelling tot uw deelnemers.
Op grond van artikel 16, eerste lid van de Asv komt de door u aan derden betaalde BTW voor
subsidiëring in aanmerking. Deze aan derden te betalen BT\/V is reeds in de begroting opgenomen en daarmee in de hiervoor genoemde subsidie opgenomen. Activiteiten
en prestaties
U voert conform het projectplan / activiteitenplan de volgende activiteiten uit/ levert de volgende
prestaties: 1. Voorbereiding pilots integrale gebiedsgerichte teams (ë 300.000,00)
-
Projectbegeleiding- en ondersteuning door Partners in Jeugdbeleid.
~
inrichten proeftuinen in verschillende gemeenten met 6 jeugd&gezinsteams.
~
Uitvoering begeleidingen/behandelingen in de jeugd & gezinsteams.
ø
Tussen
ø
Beschrijving van de teams en hun werkwijze, die een basis vormt van de teams die in
-
en eindevaluatie.
2015 van start gaan.
2. Pilot thuisbegeleiding multiprobleem- en risicogezinnen (ë 320.000,00) ø
Onderzoeken in hoeverre thuisbegeleiding van multiprobleem- en risicogezinnen van
toegevoegde waarde kan zijn in de integrale aanpak bij gezinnen met o.a. GGZ- en LVB-
problematiek. ø
Het ontwikkelen van nieuwe werkvormen en integrale aanpak van o.a. GGZ- en LVBzorg.
ø
Het huiptoegankelijk maken van multiprobleem gezinnen.
ø
Effectieve toeleiding naar specialistische zorg mogelijk maken (fungeren als verbindende
schakel tussen basisvoorzieningen
-
gebiedsgerichte teams en gebiedsgerichte teams-
specialistische voorzieningen uit het toekomstmodel). ~
Transformatie van cliëntgerichte zorg naar systeemgerichte zorg.
3. Voorbereiden en inrichten transitiewerkzaamheden en -processen (G 500.000,00) ø
De coördinatie van de regionale transitiewerkzaamheden en -processen, waaronder de verdere uitwerking van het toekomstmodel binnen een projectorganisatie bestaande uit
projectleiding, projectondersteuning en diverse werkgroepen die input leveren voor het transitieproces.
De kostenpost "onvoorzien" ter grootte van ë 168.623,00 in uw begroting kunt u uitsluitend besteden voor de activiteiten, zoals opgenomen in uw subsidieaanvraag en zoals hierboven aangegeven. U dient in de aanvraag tot vaststelling duidelijk aan te geven ten behoeve van welke activiteiten de kostenpost "onvoorzien" is uitgegeven. Hierbij dient u aan te geven welke
bedragen aan welke kostenposten zijn uitgegeven.
indien dit uit de aanvraag tot vaststelling niet blijkt wordt deze gehele kostenpost "onvoorzien" voor het volledige bedrag van 6 168.623,00 niet subsidiabel geacht.
Eventuele onderbesteding in de kosten op het ene onderdeel kan na onze toestemming worden ingezet bij een ander onderdeel.
2/4
F?ziifzms-4s77c~:zs1 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 15
aft, oc>12>2of|f:.
1. Inkomende documenten - 2874
åífå, I
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 PIOVIIICIE
Looptijd
Het project heeft een looptijd van 1 januari 2014 tot en met uiterlijk 31 december 2014. Verplichtingen a. Algemene verplichtingen
Op grond van artikel 18, tweede lid van de Asv deelt u ons onverwijld mede indien: v niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; ø
de activiteiten/ prestaties waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd/ geleverd;
ø
de activiteiten/ prestaties
waan/oor
de subsidie is verstrekt, niet tijdig zullen worden
uitgevoerd / geleverd. U kunt hiervoor gebruik maken van het meldingsformulier welke u kunt vinden op het
subsidieloket op vvww.zuid-holland.nl. b. Administratieve verplichtingen
Op grond van artikel 21 van de Asv moet u een administratie bijhouden en overleggen van aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Awb. Wij verzoeken u, in publicitaire uitingen te vermelden dat de gesubsidieerde activiteiten mede
mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. Deze publicaties moeten aan ons worden toegezonden bij een steekproefsgewijze controle.
Subsidievaststelling
ln de bijlage bij deze beschikking staan in de vorm van een controleprotocol ook uw verplichtingen rond de subsidievaststelling. Wij zullen de subsidie vaststellen aan de hand van
een uiterlijk 1 juli 2015 door u in te dienen aanvraag tot vaststelling. Bepalend voor de vaststelling zijn de uitgevoerde activiteiten en de werkelijke baten en lasten van het project. Dit kan ertoe leiden dat wij op grond daan/an de subsidie lager dan het maximale bedrag vaststellen. Wij zullen de subsidie nooit hoger vaststellen dan het maximaal verleende subsidiebedrag. Indien uit de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat er sprake is van cofinanciering en/of deelfinanciering, zullen wij de subsidie naar rato lager vaststellen.
Als bij de vaststelling blijkt dat u niet heeft voldaan aan het gestelde in artikel 18, tweede lid van de Asv (zie hierboven), zullen wij de subsidie lager, of op nihil, vaststellen. Voor verdere informatie ven/vijzen wij u naar de bijlage "subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol".
Nieuw beleid Wij wijzen u er op dat er sinds 1 juli 2013 een nieuw subsidiestelsel geldt, en dat er nieuw beleid is vastgesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij provinciale subsidies.
Daarnaast hebben wij een beleidsregel vastgesteld voor de provinciale registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies. Zie de website van de provincie Zuid-Holland (vwvwzusd-hclland.n| ).
U
i=zl~;f:r«lf Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 15
V
1. Inkomende documenten - 2874
Ons kenmerk
DOS-2013-0008562 provincie
ZUID
HOLLAND
Openbaar Subsidieregister
Deze beschikking is openbaar. Bepaalde informatie uit deze beschikking nemen wij op in het subsidieregister dat eenieder via de website van de provincie (www/.zuid-holland.nl) kan
raadplegen. ln dit register vermelden wij onder meer de hoogte van de subsidie en de naam van
de subsidieontvanger. Adresgegevens en rekeningnummers worden ter bescherming van de privacy echter niet opgenomen.
Wat verder van belang is
Wilt u in alle correspondentie het DOS-nummer vermelden dat rechts bovenaan in deze brief staat? U kunt deze correspondentie sturen naar: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v.
Bureau Subsidies, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Bezwaarprocedure Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden volgens artikel 7:1 van de Awb bij ons een
gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dat gaat zo:
U stuurt dit bezwaarschrift binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het
besluit aan ons toe, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van envelop en bezwaarschrift. Het adres is: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,
mw. drs. J.A.M. Hilgersom secretaris Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlagen: -
_
Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol
4/4
P_ïl~;>2mï:7*7>;f-::: ri5
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 15
L-id.zwfërifßgni
1. Inkomende documenten - 2874
>~
.
tfttltfit?ett?rrn Zum Subsidieverplichtingen
inclusief
controleprotocol
ten behoeve van de subsidieontvanger
(en hun accountants)
versie juli 2013
1. Kader
Dit document is bedoeld voor instellingen en instanties en hun accountants aan wie één of meerdere subsidies zijn verleend krachtens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene
Subsidieverordening van de provincie Zuid Holland 2013 (Asv) of een van de andere (sectorale of thematische) subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland. Voor zover aan lagere overheden verstrekte subsidies niet middels SiSa (single information, single audit) worden afgerekend, gelden ze eveneens voor de betreffende lagere overheid en diens accountants.
Dit document geldt voor aanvragen, die zijn ontvangen ingaande 1 juli 2013. Doel van de inhoudelijk en financiële verantwoording De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten of het behalen van de
prestaties
waan/oor
zij subsidie hebben aangevraagd en hebben ontvangen. De uitvoering dient in eerste
instantie conform de aanvraag te geschieden in het aangegeven tijdvak met eventueel daaraan door de
provincie gekoppelde randvoorwaarden en/of eisen zoals vastgelegd in de subsidieverplichtingen. Alle wijzigingen in de activiteiten cq. prestaties of in de periode waarin deze moeten worden uitgevoerd danwel behaald dienen te worden, dienen onverwijld te worden gemeld en voorgelegd te worden ter instemming aan Gedeputeerde Staten (via Bureau Subsidies). Ook het niet (kunnen) nakomen van de
subsidieverplichtingen dient onverwijld gemeld te worden. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de bestedingen. Daarnaast kan de
subsidieontvanger ook de plicht hebben om verantwoording af te leggen betreffende de baten en lasten die zijn gemaakt in het kader van het door de provincie Zuid Holland gesubsidieerde project en de daaraan gekoppelde projectactiviteiten. ln de subsidiebeschikking kunt u aangeven of het voor u wel of niet van toepassing is. De subsidie moet zijn besteed ter realisatie van de met de provincie overeengekomen activiteiten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met het goedgekeurde projectplan, wettelijke
regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie. Deze plichten en verantwoordelijkheid zijn eveneens van toepassing
subsidieontvanger ontvangt van de Provincie Zuid-Holland
-
-
indien de gelden die de
geheel of gedeeltelijk worden doorgegeven
aan derden, die met deze gelden (subsidiabele) activiteiten verrichten. De verplichting om te handelen in
overeenstemming met wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie blijven van kracht en strekken zich ook uit tot bovengenoemde derden. Het is aan te bevelen om tot afspraken te komen betreffende de eisen aan rechtmatigheid, verantwoording en controle hierop tussen de ontvangende partij
zoals genoemd in de subsidiebeschikking
-
-
en eventuele derden, die deze gelden inzetten om
(subsidiabele) activiteiten uit te voeren. Hierna vindt u meer over de wettelijke regelingen.
Juli 2013
1 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
;ï"'<§f"e`71si~'/5`~
A 'gs
äri
....
lm"""""HoLLAwn EU ID
Van toepassing zijnde (wettelijke) regelgeving en overige verplichtingen De volgende regelgeving en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn van toepassing: a. de Algemene wet bestuursrecht (Awb); b
de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv);
c
de Aanbestedingswet;
d
de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (\Nnt);
e
de Subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland;
f.
de subsidiebeschikking met de daarin opgenomen algemene (zie bijv artikelen 18 tot en met 21 van de Asv) en specifieke (bijv. Rijksregelingen) bepalingen;
Q.
de overige van toepassing zijnde besluiten met betrekking tot de verleende subsidie.
2. Procedure
A.
Verplichtingen subsidie
van de subsidieontvanger
tijdens de uitvoering van de activiteit waarvoor
is verleend
Algemeen ln de subsidiebeschikking kunnen specifieke verplichtingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger een aantal algemene, in de Awb en Asv beschreven verplichtingen. De belangrijkste staan hieronder. Indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eerder genoemde
verplichtingen of de activiteiten,
waan/oor
subsidie is verleend, niet of niet geheel plaatsvinden, dan kan dat
leiden tot het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening of tot het lager vaststellen van de subsidie. Wij wijzen erop dat, indien u gesubsidieerd wordt onder de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering verkeer en vervoer 2013 (BDU 2013), de artikelen uit de Asv niet van toepassing zijn maar de soortgelijke bepalingen uit de BDU 2013. ingaande 1 juli 2013 is het Uniforme subidiekader (USK) binnen de Provincie Zuid-Holland van kracht. Dit houdt in dat er vertrouwen vooraf wordt gegeven met steekproefsgewijze controle achteraf. Dit heeft vooral gevolgen voor subsidies van onder de 5 125.000,00. Doel is om voor subsidies onder de 6 125.000,00 de
administratieve lasten te verlichten. Subsidies van minder dan ë 25.000,00 worden in veel gevallen direct vastgesteld. Voor subsidies vanaf E 25.000 en minder dan E 125.000,00 geldt in veel gevallen een beperkte verantwoordingsplicht. Wat voor u geldt, is aangegeven in de beschikking. Er wordt ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies een actief en consistent handhavingsbeleid gevoerd. U bent verplicht op basis van artikel 19 Asv danwel 1.10 BDU 2013
medewerking te verlenen aan controles die van belang wordt geacht. Verwacht wordt dat u de activiteiten conform uw aanvraag uitvoert (artikel 18 lid 1 Asv). Onderdeel van het handhavingsbeleid is het opleggen van sancties bij het niet (tijdig) voldoen aan de meldingsplicht. De nota beleid "Misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking" geeft voor een aantal van tevoren bepaalde situaties aan wat de standaard sanctie is als de subsidieontvanger in gebreke blijft bij het uitvoeren van activiteiten, of het bij niet voldoen aan opgelegde verplichtingen. Ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidies is registratie van ernstige onregelmatigheden noodzakelijk, om inzicht te krijgen in de risico's die kunnen leiden tot herhaalde of
Juli 2013
2 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
f;>;«f~";"M
,away
`"," fr
nieuwe ernstige onregelmatigheden. Om hierop te kunnen anticiperen is hien/oor een Beleidsregel registratie van ernstige onregelmatigheden vastgesteld.
Asv artikel 18 lid 2 danwel BDU 2013 artikel 1.11:
De subsidieontvanger moet Gedeputeerde Staten (GS) onverwijld in kennis stellen van het voornemen de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen. Ook het voornemen om
wijzigingen aan de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd of de aan de subsidie verbonden verplichtingen moeten onverwijld worden gemeld.
Nadere toelichting op een wijziging in de situatie Hieronder worden onder andere verstaan: wijzigingen in de einddatum van het project en het tussen activiteiten verschuiven van middelen. Voor subsidies van ë 125.000,00 of meer geldt bovendien dat indien aanmerkelijkel verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan (gedurende het boekjaar) in de uitvoering van de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, tussen de werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten, de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling moet doen aan GS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Bedoelde verschillen kunnen leiden tot opschorting van de uitbetaling van voorschotten
(voorschottermijnen) en in uitzonderlijke gevallen tot terugvordering van betaalde voorschotten en/of intrekking van de subsidie danwel een gewijzigde subsidievaststelling. Asv artikel 18 lid 3 danwel Awb 4:71 (Awb 4:71 geldt ook voor de BDU): De subsidieontvanger deelt onverwijld schriftelijk mee wanneer met subsidie verkregen goederen of rechten binnen vijf jaar na subsidievaststelling worden ver\/reemd of anderszins ter beschikking worden gesteld aan derden. -
Er kan voor het vervreemden danwel anderszins ter beschikking stellen aan derden van de goederen of rechten een vergoeding worden gevraagd op basis van artikel 18, vierde en vijfde lid Asv.
Awb 4:71 (geldt alleen voor boekjaarsubsidies): Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet hij GS onverwijld in kennis stellen van: -
a.
b. c.
een wijziging van de statuten of het reglement van de rechtspersoon; het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;
de ontbinding van de rechtspersoon. ln dat laatste geval moet de subsidieontvanger aan de provincie het batig saldozvoldoen, voor zover dat saldo aan de door GS verstrekte subsidie kan worden toegerekend.
1
Aanmerkelijke verschillen zijn verschillen van meer dan 10% ten opzichte van de begroting en verschillen groter dan
E 10.000,00. 2
Een batig saldo ontstaat Wanneer bij ontbinding van de rechtspersoonde bezittingen (activa) groter zijn dan de schulden (passiva).Er blijft geld/bezittingen over na het betalen van alle schulden.
Juli 2013
3 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 15
W
/fsf"
Pf"`f*"f"I-lütrmin Zum
Wijziging in de situatie (meldingsplicht) -
,
,»
USK
1. Inkomende documenten - 2874
.~g
3'a
P"".i""""H0LLAsrD Euro
Publiciteit -
Asv artikel 18 lid 6:
De subsidieontvanger wordt verzocht in publicitaire uitingen te vermelden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. De subsidieontvanger wordt verzocht om de verkregen resultaten van het gesubsidieerde project algemeen beschikbaar te stellen. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van
toepassing is verklaard. B. Procedure ten aanzien van de verantwoording
van de subsidie
Wanneer moet het verzoek tot vaststelling worden ingediend Het kan zijn dat de subsidie gelijk wordt vastgesteld. Dit zal over het algemeen van toepassing zijn bij subsidies van minder dan 'ë 25.000,00 tenzij dit door hogere regelgeving niet mogelijk is. ln het geval van
directe subsidievaststelling geldt dat er geen aanvraag tot vaststelling ingediend hoeft te worden. Wel blijft de meldingsplicht onverminderd van kracht en geldt hetgeen onder steekproefsgewijze controle vermeld staat.
Voor subsidies, die niet direct zijn vastgesteld, gelden de volgende indieningstermijnen: ~
Boekjaarsubsidies: uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 2 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. Projectsubsidies:
uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1 danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013.
incidentele subsidies: uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Mochten de activiteiten eerder afgerond zijn, dan moet binnen 26 weken na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling worden ingediend; Asv artikel 29 lid 1.
ln de subsidieregelingen kunnen andere indieningstermijnen worden genoemd voor de aanvraag tot vaststelling. Dit wordt in veel gevallen ook opgenomen in de subsidiebeschikking. Het niet tijdig indienen
van het verzoek tot vaststelling kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidievaststelling. Moet een aanvraag tot vaststelting worden ingediend? Dit is aangegeven in de subsidiebeschikking. ln het algemeen zal gelden dat subsidies onder de 6 25.000,00 gelijk worden vastgesteld. Voor subsidies vanaf 6 25.000,00 tot 6 125.000,00 zal in veel gevallen gelden dat gï financiële verantwoording afgelegd hoeft te worden. Een verslag of de activiteiten
zijn uitgevoerd, in welke periode dit is gedaan en of aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan volstaat aitikel 23 lid 1en 2 Asv danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. -
Voor subsidies van 6 125.000,00 of meer geldt dat er altijd een financiële verantwoording moet worden afgelegd naast de inhoudelijke verantwoording artikel 23 lid 3 -tenzij de subsidiebeschikking anders -
aangeeft. Deze financiële verantwoording moet voorzien zijn van een controleverklaring.
Juli 2013
4 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
i r: gffmirlttr ÉU
D mi-irï1L1.
lndien u meer dan één projectsubsidie moet verantwoorden en deze maximaal verleende projectsubsidies zijn ielr 6 125.000,00 of meer, kunt u in plaats van afzonderlijke financiële verslagen volstaan met het overleggen van één financieel verslag waarin alle afzonderlijke activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden verantwoord. Dit verslag van alle te verantwoorden subsidies gaat vergezeld van één
controleverklaring waarbij controles per project moeten zijn verricht. Dit is aangegeven in artikel 23 lid 4 Asv danwel in de betrokken paragraaf van de BDU 2013. ln uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient wel op basis van het project te zijn uitgevoerd. De
controleverklaring dient zich tevens uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies. Dit moet duidelijk aangegeven zijn door de accountant door middel van zichtbare waarmerking en zichtbare
naleving van dit controleprotocol en de hierin genoemde toleranties per subsidie. Steekproefsgewize controle Voor subsidies voor minder dan Q 125.000,00 geldt dat er steekproefsgewijze controle plaats kan vinden. Hieraan bent u verplicht om mee te werken op basis van artikel 19 Asv danwel artikel 1.10, lid 1 BDU 2013. U wordt geinformeerd als u in de steekproef valt. Er zal verzocht worden om gegevens aan te leveren over de activiteiten, de uitvoerperiode en eventuele andere bijzonderheden. Indien dit nodig wordt geacht, kan het zijn dat er een bezoek wordt gebracht door medewerkers van de Provincie Zuid-Holland.
Van de beoordeling van de gegevens die worden aangeleverd voor de steekproef danwel tijdens het bezoek krijgt u bericht. Dit bericht kan een gewijzigde subsidievaststelling of een nihil vaststelling zijn indien de steekproef hiertoe aanleiding geeft. Ook kunnen alsnog sancties worden opgelegd als blijkt dat u niet (tijdig) voldaan heeft aan de meldingsplicht. Wanneer moet een controleverklaring worden overlegd? ~
Voor alle subsidies van E 125.000,00 of meer op basis van de Asv of op een Asv gebaseerde regeling: Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 23 Asv). Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
~
Voor subsidies van minder dan ê 125.000,00 op basis van een op de een Asv gebaseerde regeling indien dit wegens hogere regelgeving vereist is:
Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 4:78 Awb). Indien dit van toepassing is zal dit expliciet in de subsidiebeschikking zijn opgenomen. -
Projectsubsidies op basis van de BDU 2013 die niet vallen onder SiSa (staat in de desbetreffende paragraaf van de BDU): Bij een subsidieverlening van ë 125.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q.
Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring.
Juli 2013
5 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
"íVw
^
Het ga
W
"WM
fr
"
pfevlntic?0 L LM D
Zum
De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verantwoording en de verkrijging van een controleverklarlng. Het is zeer aan te bevelen om voor aanvang van het project met de accountant contact op te nemen, zodat deze een eerste analyse van de
projectinrichting, risico's en eventuele adviezen rondom (tussentijdse) controle kan doen waarmee vooraf afspraken kunnen worden gemaakt en mogelijke knelpunten worden voorkomen.
Geengoedkeurencle controleverklaring en/of een oordeel beoerkângß U dient bij het indienen van uw aanvraag tot subsidievaststelling het rapport van bevindingen van uw accountant mee te zenden en in te gaan op de door uw accountant geconstateerde redenen voor de eventuele oordeelbeperking, oordeelonthouding danwel afkeuring.
Zonder motivatie waarom of hoe het door uw accountant geconstateerde tot stand is gekomen en wat u doet om dit in de toekomst te voorkomen, zullen de lasten behorend bij de oordeelsbeperking danwel-
onthouding van uw accountant bij de subsidievaststelling in mindering worden gebracht danwel zal er een procentuele korting plaatsvinden bij de subsidievaststelling. C. Reikwijdte accountantsonderzoek De controleverklaring inhoudelijk De accountantscontrole strekt zich uit tot het beoordelen van de deugdelijkheid en toereikendheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met wettelijke regelingen* en met de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de
subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de subsidie en voor zover dit in redelijkheid toetsbaar is voor de accountant. *
onder regelingen wordt
onder meer
verstaan de van toepassing zijnde regelgeving zoals vermeld in de subsidiebeschikking. ln de beschikking wordt niet alle wettelijke regelingen opgenomen, zie ook pagina 2 bovenaan van dit document. Van regelgeving zoals Aanbestedingwet en Wnt wordt u geacht na te gaan wat voor u van toepassing is. ln de subsidiebeschikking wordt in ieder geval verwezen naar de Awb. Hiermee wordt vooral titel 4.2 van de Awb bedoeld, de artikelen 4:21 tot en met 4:80 Awb. De toetsing aan de wettelijke regelingen met betrekking tot de Awb mag dan ook beperkt worden tot titel 4.2 Awb. -
-
De accountantscontrole
Díepgang De accountant bepaalt zelf de aanpak van zijn controle. Hij dient deze controle zodanig in te richten dat hij met een redelijke mate van zekerheid een uitspraak kan doen over de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer.
Reikwijdte van het accountantsonderzoek ln de verantwoording mogen uitsluitend die baten en lasten worden meegenomen, die toegerekend kunnen worden aan de subsidiabele activiteiten en de subsidiabele projectperiode. Lasten welke gemaakt zijn na afloop van de subsidiabele projectperiode waarvoor de subsidie is verleend, mogen alleen in de verantwoording worden opgenomen indien de provincie zich hiermee akkoord heeft verklaard. De baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende doelen zijn verleend evenals alle overige baten die hieruit voortvloeien) dienen volledig te worden verantwoord.
Juli 2013
6 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
.
zj
.-Y.
.>
'
, J
N
É
*ir
.fm
HBLLAND Baten en lasten met betrekking tot 'om niet' c. q. "in natura" ontvangen subsidiabele activiteiten moeten zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt worden en voor zover mogelijk gekwanti?ceerd worden bij
zowel de baten als de lasten.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat
de instelling in de uitkeringsperiode niet meer dan 1% van de specifieke uitkeringen niet getrouw heeft besteed. Voor het verstrekken van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:
Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel
Afkeurend
onthouding Onjuistheden in de
financiële verantwoording/
besteding (% werkelijk
<
1%
>1% en < 3%
-
> 3%
gemaakte lasten met een maximum van de
toegekende subsidie) Onzekerheden in de controle (% werkelijk
gemaakte lasten met een
< 3%
> 3% en < 10%
> 10%
-
maximum van de
toegekende subsidie Bron: Handboek Auditing Rijksoverheid 2006 Fouten en onzekerheden Fouten en onzekerheden dienen te worden gecorrigeerd, ook indien deze onder de goedkeuringstolerantie vallen. Niet gecorrigeerde fouten dienen te worden gerapporteerd in een rapport van bevindingen, als geen
goedkeurende controleverklaring kan worden overlegd. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 1% van het verleende subsidiebedrag.
Gegevens van derden
Indien de verantwoorde lasten en overeengekomen prestaties zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants van subsidieontvangers waaraan de instelling, gemeente of grootstedelijke regio in het kader van die regelingen gelden verstrekken. Gemeenten/instellingen dienen ervoor zorg te dragen dat de subsidieontvangers en hun accountants op de hoogte zijn van de controle en specifieke eisen, zoals die voor deze regelingen in dit protocol worden gesteld.
Inhoudelijk verslag De accountant dient te controleren dat alle toelichtingen verenigbaar zijn met de financiële verantwoording. De inhoudelijke juistheid van de activiteit wordt niet door de accountant beoordeeld.
Flechtmatigheid De accountant moet controleren of de baten en lasten rechtmatig zijn geweest.
Door de subsidieontvanger niet rechtmatig bestede lasten moeten in een rapport van bevindingen worden opgenomen en kunnen van invloed zijn op de strekking van de controleverklaring.
Juli 2013
7 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
Onder "besteed" wordt verstaan het financiële totaal van lasten en rechtens afdwingbare verplichtingen binnen de uitkeringsperiode een en ander conform het baten- en lastenstelsel.
Hottano Ftåtâísä
-
Indien de verantwoorde lasten en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. j
Wnf en Aanbestedingwet Wij wijzen u erop dat de accountant tevens een onderzoek dient uit te voeren in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (\NNT).
Een overschrijding van de norm moet verplicht gemeld worden aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens moet dit opgenomen worden in de jaarrekening. Ook dient de accountant te toetsen of de Aanbestedingswet van toepassing is en of deze juist is nageleefd. 3. Aan te leveren (accountants)producten:
Wat houdt de inhoudelijke
enfinanciële
verantwoording in
Het activiteitenverslag biedt inzicht in de behaalde resultaten per overeengekomen activiteit. ln geval van het niet (geheel) uitvoeren van de activiteiten dient u toelichting te geven onder vermelding van de redenen waarom niet en wat u gedaan heeft om de activiteiten alsnog uit te voeren. De financiële verantwoording geeft inzicht in de baten en lasten van de gesubsidieerde activiteit. Zoals al eerder gemeld is niet altijd een financiële verantwoording van toepassing.
in welke vorm moet de financiële verantwoording worden ingediend a. in de verantwoording worden het kenmerk en de datum van de subsidiebeschikking opgenomen; b. de financiële verantwoording wordt ten minste ingericht op hetzelfde detailniveau en met dezelfde
inrichting als de bij de aanvraag ingediende begroting; c. hierbij worden zowel de baten als de lasten
weergegeven;
d. de begroting dient als vergelijkend overzicht te worden opgenomen; e. de lasten van het eigen personeel dienen te worden gespecificeerd naar aantal uren en tarief (indien dit in de begroting stond); f.
afwijkingen ten opzichte van de begroting die 10% of meer bedragen en afwijkingen van ë 10.000,00 of meer bij posten in de begroting ten opzichte van de realisatie, dienen te worden toegelicht.
Welke informatie dient de financiële verantwoording te bevatten a. een opstelling van de lasten aan het project c.q. activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (zie vorige alinea over vorm); b. een opstelling van de baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende producten, activiteiten en projecten zijn verleend evenals de overige baten die hieruit voortvloeien)
c. een verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting (zie alinea over vorm);
Indien van toepassing dient de financiële verantwoording vergezeld te gaan van een controleverklaring. ln het geval dat er geen goedkeurende controleverklaring aan de orde is, dient het rapport van bevindingen te worden overlegd met een gemotiveerde toelichting of een verklaring over de door de accountant
geconstateerde punten (zie hien/oor bij Fouten en onzekerheden en Geen goedkeurende controleverklaring enjof een oordeelsbeperking?).
Juli 2013
8 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
Hi:.*>1,LAtm f'fï'ë*±Fä
Alle ondertekeningen dienen origineel te zijn tenzij er sprake is van een jaarrekening die
gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel. Deze gedeponeerde jaarrekening moet dezelfde zijn als
waarmee verantwoording kan worden afgelegd over de subsidie. Er moet sprake zijn van voldoende informatie en specificatie in de gedeponeerde jaarrekening. ls dit niet het geval, dan dient de gespecificeerde en gedetailleerde jaarrekening
-
die dient als verantwoording van de subsidie
-
alsnog te
voldoen aan deze ondertekeningseis. Gekopieerde handtekeningen worden niet geaccepteerd. lndien er
sprake is van een controleverklaring dienen de bijbehorende verantwoording en stukken gewaarmerkt te zijn.
Verantwoording bij samenloop van een boekjaarsubsidie en projectsubsidiefsj
Subsidieontvangers kunnen de verantwoording van projectsubsidies en een boekjaarsubsidie in een gewaarmerkte en zichtbaar door de accountant gecontroleerde verantwoording bij ons indienen (zie alinea over vorm). ln uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf
instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient op basis van elk project afzonderlijk te zijn uitgevoerd en per
project de toleranties te zijn nageleefd. De controleverklaring dient zich tevens zichtbaar uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies.
Juli 2013
9 van11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
rftffm?tHnttmtn Zum4. Tekst controleverklaring
Modeltekst goedkeurende
controleverklaring
bij een subsidiedeclaratie
Aan: Opdrachtgever CONTROLEVERKLARING
Afgegeven
ten behoeve van de provincie Zuid-Holland
Wij hebben de bijgevoegde, door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, financiële verantwoording van
te
met kenmerk
inzake de uitvoering van de subsidie
gecontroleerd. Deze subsidie is met een beschikking
d.d. ...groot G ><><x,0O verleend door de Provincie Zuid-Holland.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
........ is verantwoordelijk voor
het opstellen van
definanciële
verantwoording.
is tevens
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de financiële verantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid
is het geven van een oordeel over de financiële verantwoording op basis van
onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dit vereist dat
wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen
afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de
bedragen en de toelichtingen in de financiële verantwoording. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het vaststellingsformulier door de entiteit, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de
entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van het gebruikte normenkader voor de rechtmatige totstandkoming van verantwoorde transacties.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Juli 2013
10 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 15
USK
1. Inkomende documenten - 2874
la,
l> 1%.
«~,.
.___ .
_
à 4. M
Hütxømn Oordeel Naar ons oordeel is de financiële verantwoording van ......... .., in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgesteld in overeenstemming met de beschikking van de Provincie Zuid-Holland met kenmerk ........... ._
d.d.
..... rekening houdend ._
met de gehanteerde verdeelsleutel zoals toegelicht in de bijlage bij de
financiële verantwoording. De financiële verantwoording sluit met een bedrag van E xxx,00.
Beperking in gebruik en verspreidingskring De financiële verantwoording en onze controleverklaring daarbij zijn uitstuitend bestemd voor ............. .. ter verantwoording aan Provincie Zuid-Holland in het kader van ................ .. subsidie. De financiële verantwoording en controleverklaring daarbij kunnen daarom niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De controleverklaring (of delen daarvan) mag daarom niet, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in deze verklaring of deze verklaring in handen krijgen.
Plaats, datum
Naam accountantskantoor Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Juli 2013
11 van 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 15
USK
1. Inkomende documenten- 2939
��,
. .
�ova College
��"·- ���ionaal Opleidingen Centrum
Retouradres: Planetenlaan 5, 2024 EN Haarlem
Samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland Mevr. I. van Breda Postbus 558 2300
AN Leiden
Datum
Haarlem, 17 december 2013
Geachte mevrouw Van Breda, Voor u ligt het verslag van het vavo over het schooljaar 2012-'13. Met genoegen hebben wij in het afgelopen jaar onderwijs geboden aan mensen met een grote diversiteit aan achtergronden. Van ambitieuze jongeren met een chronische ziekte tot twintigers die inzien dat een diploma belangrijk is voor hun toekom�t. terwijl daar in een eerdere levensfase geen ruimte voor was. Allemaal mensen met een uniek verhaal, waardoor zij gebruik maakten van het onderwijs aan het vavo.
'�·,};·.: l�:.:��
Het verslag biedt. (;l�n weergave van de resultaten en aanvullende gegevens van het vavo als
· :9.!ll9erwi)spartner in de regio:�yvij danken u voor de samenwerking en het in ons gestelde
Vavo en Educatie Corresp
·0��-����;���;:� - -
:�::�::::�e: e
2024 EN
:: Haarlem
2024 EN
5
H�arlem
r (023) 530 26 oo www.novacollege.nl
[email protected]
/
.
..... ..
..
.
-
.. ··
:,•·
.: .'
Namens:
Bezoekadres Planetenlaan
'"
.
· Wim Duyff, mavo�havo-vwo Amstelveen Mariëlle Opheij, mavo-havo-vwo Hoofddorp Brigitte. Paro, havo-vwo Beverwijk en Haarlem Gert Pol, mavo Beverwijk en Haarlem Henk Kruijer, beleidsmedewerker
Behandeld door Yvonne Walvisch- Stokvis
wens ik U prachtige feestdagen en een gelukkig en gezond 2014.
[email protected]
T (023) 530 26 12
Met vriendelijke groet,
Yvonne B. Walviseh-Stokvis Directeur Vavo en Educatie
Scan nummer 1 van 1 - ScanpaÇ]ina 1 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
r
4_
Â
,
_
ühmmwu NU "_V_,"__A "U 4
`
`
_
R
ß__("__>"__V5
"_ y?dwm _§>_`_ _
_
_"
V
b_s_ K WMH Qi
, _>_>_ "_lv"_4__Um__
__*
Hr
K
_
W!
M Y* Yn
MM V
sil
wg
É
%
ií
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
Inhoudsopgave
Inleiding
Blz. 2
Het onderwijsaanbod
3
De ondervvijsvraag en de cursistenpopulatie
4
De begeleiding
7
De resultaten
7
h
,Ã_
_
_ ,
_
_
_ ,
> M
`
'
>
`
`
`>
M
T*
W
_:"_
'°'"1ÉI§.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
Inleiding
Geachte relatie,
Hierbij het verslag van het vavo van het Nova College over het schooljaar 2012-2013. Met groot genoegen hebben wij in dat jaar vele jongere en oudere cursisten onderwijs aangeboden en hebben wij als kroon op het werk eveneens velen een diploma of certificaat mogen uitreiken. Gezien de extra strenge eisen van de zak-/slaagregeling afgelopen twee jaar, zijn wij bijzonder trots dat ons slagingspercentage niet gedaald is, in tegendeel. -
-
Met het vavo-ondenlvijs wordt een tweede kans (en feitelijk soms laatste kans) of tweede weg geboden met het oog op een doorstroom naar het mbo, hbo, de universiteit of een baan. De doelgroep is buitengewoon divers en hetzelfde geldt voor de redenen waarom iemand bij het vavo terecht komt. De diversiteit is tevens een bindende factor die zorgt voor wederzijds respect en een veilig en aangenaam leerklimaat. Dat maakt de school op de vier locaties, Amstelveen, Bevewvijk, Haarlem en Hoofddorp, ook tot een prettige plek. ln het geheel van ondenlvijsvoorzieningen speelt het Nova College Vavo een betekenis van belang bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en in de verdere groei en ontwikkeling van jongeren en volwassenen. Zoals u in dit verslag kunt lezen, hebben wij zelf ook in de afgelopen jaren in toenemende mate succesvol gestuurd op het voorkomen van uitval op onze school. We zijn er nog niet. Voor sommige cursisten is het in de fase waarin ze verkeren niet haalbaar om naar school te gaan; een enkeling meldt zich jaren later opnieuw. Maar hoe dan ook, het is onze ambitie iedere cursist, die dat wil, te ondersteunen om de eindstreep te halen. ,
Het voorliggende verslag geeft inzicht in de ontwikkeling van de resultaten die bereikt zijn in het afgelopen schooljaar, afgezet tegen de jaren daarvoor. Hetjaan/erslag van het Nova College over 2012 treft u aan op de website novacollege.nl op de pagina 'Nova College' onder 'Over Nova'.
Via deze weg danken wij u voor de samenwerking. Natuurlijk zijn wij altijd bereid uw vragen te beantwoorden.
Met vriendelijke groet,
Yvonne Walvisch-Stokvis Directeur Vavo en Educatie Nova College
Planetenlaan 5 2024 EN Haarlem
'M
'""
____
2*
,_
13
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 14
_f"_"
f
__
______"",""f§
"""""
"Â
"ïf
2
1. Inkomende documenten - 2939
Het onderwijsaanbod Het vavo van het ROC Nova College verzorgt onderwijs in de schooltypen vmbo-t, havo en vwo. Dat gebeurt op vier locaties: in Haarlem, Beverwijk, Amstelveen en Hoofddorp. ln het cursusjaar 2012-2013 ging het om 1246 cursisten. Daarvan werden 716 cursisten uitbesteed aan het vavo door vo-scholen in het kader van de "Regeling nog meer ruimte voor Samenwerking vobve", de zogenaamde "Rutte-regeling". De overige 530 cursisten werden ingeschreven als cursist conform de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). ln onderstaande grafiek de aantallen cursisten per locatie voor de cursusjaren 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013.
Aantal cursisten per locatie en totaal 1400
1*" J
iiiiiiiiiiiiiii
1200 0
I UBO
___
1000 "ff
____
__
_
_____________
_
_
1
_
_
_
mwlzß 7
M
iiiiiiii
soo -ffiwm
soo -2"
7"
2'
,_
77
iiiiii
U
= J
:
l
l
400 -'fi
1
1 '
i L
Ã
1
AMSTELVEEN
11-'12
HOOFDDORP
1
L
2....
J ..
"_ "y _.7,.".""." .,."""
11-12
fa"
""
...M1
HAARLEM
,:;"ï;;;;;"
10-11
"
12113
=
É'
11-11 ...."."1"
10-11
1.1.1..
5
_
12-13
11.
11- 12
W
Ti
-
...1
10-'11
2...
BEVERWIJK
iii
1
'I
l
12-'13
..
11112
..,"_
10-'11
._
12-11
_.
11- 11
0
Js...
:
8
N
__*
TOTAAL
Uit de grafiek blijkt dat het aantal WEB-cursisten een dalende trend vertoont. Daarmee wordt aangesloten bij de landelijke ontwikkelingen. ln 2006-2007, het eerste cursusjaar waarin uitbesteding van vo-cursisten plaatsvond, besteedden 37 vo-scholen in totaal 186 cursisten uit aan het vavo. ln het piekjaar 2011-2012 waren dat 745 cursisten uitbesteed door 65 vo-scholen. ln 2012-2013 werden 716 cursisten uitbesteed door 71 vo-scholen. ln hoeverre het vavo van het ROC Nova College hiermee aansluit bij landelijke ontwikkelingen valt moeilijk te zeggen. Er blijken grote regionale verschillen te zijn in aantallen uitbestedingen.
"T
j'áa1~vefsilàgvåsio ziömfïïsiöís
"
7 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 14
2*
2"
}
1. Inkomende documenten - 2939
De onderwijsvraag en de cursistenpopulatie Inschrijving als WEB-cursist staat slechts open voor cursisten die bij inschrijving 18 jaar of ouder zijn. We hebben hier meestal te maken met cursisten die het vavo benutten als tweede kans onderwijs. Zij hebben vaak nog geen afgeronde schooiopleiding of willen een diploma of certificaten behalen van een hogere schoolsoort. Voor door het vo uitbestede leerlingen is het vavo tweede weg onden/vijs. Zij benutten, op initiatief van hun vo-school, de route via het vavo om een diploma en/of startkwalificatie te behalen. Een bijzondere groep daarbinnen vormen de leerlingen die op het vo gezakt zijn voor het eindexamen en bij het vavo alsnog een diploma willen behalen. Bij het vavo hoeven zij de vakken waarvoor zij al geslaagd zijn niet opnieuw te doen, in principe uitgezonderd de vakken waarvoor zij bij het Centraal Examen een 5 haalden. Onderstaande grafiek geeft per locatie voor de cursusjaren 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 het aantal cursisten per schooltype weer. Een klein aantal cursisten volgt lessen op twee schooltypen tegelijk. Dat kan ondersteunend zijn om deficiënties op te heffen, maar ook om certificaten in een tweede schooltype te behalen met de intentie om een volgend jaar in dat tweede type een diploma te verkrijgen. Deze cursisten zijn in de grafiek weergegeven in de tussenliggende velden.
Aantal cursisten per locatie en schooltype 1400
âm
j
VW0
É
r
-ir" li.
=
1
1
100° 1
|-|Avo[vwo ""^""_`
'
'
'
'
'
'
T
'
'
'
T
T
T
*W
"T
Q
"'
`
5'
fr
illll*
1
.ë
a HAvo "
f
-vfvr?ölf/Hßvörirrr
1
.,..,_,"""..;..;..f."~.:; -
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 14
-
RW'
T
í?ww
1";-*"".;mit.
-
TOTAAL
12-'13
11-'12
10-'11
E
É 11
10- 11
HOOFD
'
"
F
V
`
:f
WW iiiiii
N
mam wäw
E
_.
10-'11
1
TJ 1
.
HAARLEM
AMSTELVEEN
1
Ésfä/"é"fs1åigvavóïofizféfzofis1
;:......ffi;ï;ï:.;.....
11.;
1 0-'11
1
""""*"__fs
1
TJ II
BEVERWIJK
3.11' 1.:
12-'13
...
J1."a"";.;;;f..;....s>.f >"H"""".;1;:;:"»""±:ï212?,
1 0-'11
"
1
ZZ-É
200 -if
å?f
Ms
'"°"\"5?%~°^
-
I
fr-*II
":.>=
800
lå
É;
"«.","""-".^"."..a."@
M'
'
3%
1 '^`°_^
?ïïälv?
1zoo
*WWW
1
ff
`
"fs
>z.
1. Inkomende documenten - 2939
Gemiddeld gesproken wordt de vavo-cursist jonger. Dit blijkt uit onderstaande grafiek. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste neemt het aandeel door het vo uitbestede leerlingen in de loop derjaren toe. Omdat zij vanaf 16-jarige leeftijd kunnen worden uitbesteed is deze groep jonger dan de WEB-cursisten waarvoor een minimumleeftijd van 18 jaar geldt. Ten tweede werden er minder WEB-cursisten van 30 jaar en ouder ingeschreven.
Leeftijdsopbouw per 1 oktober in percentages .............
_
__
_
___.._,.
...
.
,___
___..
_,
__
_
--Q
J
_
1-
30,0%
L1-`
35,0%
_"
nt
i
rrrrrrrrrrrrrrrrrrr
1?
'
_
2
2010-2011, gem. 21 jr en 3 mnd
H
2011-2012, gem. 19 jr en 11 mnd
_
_
0 m"_<1__ ..._iäs94_2-2°1_?±>_58_<%_'11-201.9"
_.
_
fffffffffff
72"*
"
5
_.-É
4
20,0% -Ã
ä "
-maar
25,0% -if
fr*
iii.'
'"
f
"
W"
*
"
r
M
H
"
l
16
17
4"
1
" '
f
'
"
f
*
'f
-
W"
M-"W
W
~
_
6
-_
1
1
1
...ff
.íí._;,;.;;;,__' 3
......
si"*~
__
í"'-'Uí _
5,0%
W1f*'"`??En"'
""'
10,0% _sf"_"~
0,0%
'"'"u1'"'.^'"""f'í;íi___>
4:
15,0%
18
19
21
20
22
23
24
25
26
27
28
29
30
>30
De verhouding man/vrouw is in de jaren 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 vrijwel gelijk gebleven. ln alle jaren was deze ca. 50/50. ln 2012-2013 viel 7,6% van de vavo-cursisten onder de beperkte definitie van personen van niet-Nederlandse afkomst die door het CBS wordt gehanteerd. ln 2010-2011 en 2011-2012 waren deze percentages respectievelijk 11,9% en 16,6%.
'°W'"f'"
"
"
'
2
N
_
"
'
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 14
"
_____
__
"
"
1. Inkomende documenten - 2939
De rode aantallen in onderstaande kaart geven globaal de woonplaats weer van de vavo-cursisten in 2012-2013. ln dat jaar werden WEB-cursisten vrijwel uitsluitend toegelaten als zij woonden in één van de gemeenten waarmee het vavo een overeenkomst had. Bij ver weg wonende cursisten gaat het in de regel om door het vo uitbestede cursisten. Daarvoor gelden geen regionale beperkingen. Uit de kaart blijken drie grote concentraties: Kennemerland, de as Hoofddorp-Mijdrecht en Amstelveen e.o. Dat zijn de gebieden waarop tot en met 2012 de WEB-overeenkomsten met de gemeenten betrekking hadden. Met ingang van kalenderjaar 2013 worden de WEB-middelen rechtstreeks door OC&W aan de vavo's verstrekt. De regionale beperkingen komen daarmee te vervallen. Nochtans valt niet te verwachten dat het verzorgingsgebied van het vavo zich sterk zal uitbreiden: de afstand tussen huis en school blijft daarbij een bepalende factor.
'
Warmenhuizen
,1
Schoorl
`
HUUQWGUÉ
_
De N-nom
Enkhuizer
Spanbroek
,
1N°ü2Um Zwaag
Bergen
Heerhugowaarcl 1
,
Hwgt??rsn?l
zuid-s.:harw«:;>urfe
Ve?iwilë?
`
wel
2
2 }"1>§É«2'Jf.'-L1`>_-',`l`|&`*
aan Zee
*WP
I
Hertog; Eílandspolder
Limmeñ 335,9-gc?m
Oosthutzen
je
Middenltleemsyt/er
E
M 3 mgrmâpr
3 Uitgesest
5% Fte?mskgïå
Edam Pssrmårßnd
Vlne" fi am
1
Wormerveer Beve,y".;jj5=>5§
1
Velsen-Nfxord |Jmuid%"s§.
Y
'Zaandijk
l-Jlorinicë-tendam
.
Zaandam
p
Vexsefbmfk V;
32 Landsmeer >:'
Bäløemendaal
Q
248
`
1
*~";.
1.
Asmere-Buiten
.,f
H??rïemzstizgëähensigg Zancsvåßrg Eumpawäsk ê?gst?fdam '
t
.
Heemstede 29
Amsterdam-Zuid
" en
1
Ai
p?§;f,"?@@^lm?f? Ajm?-eH
«.~
,
YA
Abgoude
*
Uegfstgeesti
,="P.=.e,
.
2
\
j
t
LoosUrecht .
'
.
mñ>mï»,«fCM7E '
>
1
_ , j
Ter aar
`
Lêlü?fl
,
Brsuke|en
SM5 t
'
,7
'
,
20
Bring
/^
Húversum
_
Holiårenclsveen Mtldreshlt
-
0
;
j_;i;|-joøgs .ï=|ï?.F,__.,"':
ir
men
>
L
Human
Bus~sum,_% ß|af§c/gm
>
Nsgfzgïsål g
.P
Sa*sser3,heírn"""" Jfeimeicsen Katwijk
>
Naarden
j_
.
4
f
2
`
j N§E""'"'Ve""ɧ#' Noorcíwijkerlëout Aalsrèeer
Noordwijk
f13";an«;mee_f
Q-jiåüwöä?
V
.
Haven
4
,
`
iñkliålegom
,
_
Bennebroek Hoofd-dorpíf
~
3Â|l"'l"lEfE
tténxeer'
_
.
Maartensdijk
/M
________
__
LW
`
_ÉIÉ""
LM"
"""""""""""""
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 14
"
k " 2
'
>«,"-~"
1. Inkomende documenten - 2939
De begeleiding De begeleiding bij het vavo is gebaseerd op drie aspecten: ~ ø
ø
De studievoortgang Het sociaal-emotioneel functioneren De keuze voor en oriëntatie op het vervolg
Voor het vavo begint de begeleiding van de cursist bij de intake. Daarbij wordt, naast het samenstellen van een realistisch vakkenpakket, een eerste inschatting gemaakt van de begeleidingsbehoefte van de cursist. iedere cursist krijgt een basisbegeleiding door docenten en mentoren. Daarnaast zijn decanen en trajectbegeleiders actief op het onderdeel studieloopbaan- en beroepenoriëntatie. De mentor houdt in principe drie maal per jaar een mentorgesprek met de cursist en heeft indien nodig contact met de ouders/verzorgers van minderjarige cursisten. Voor een aantal cursisten is de basisbegeleiding niet voldoende. Voor hen is er extra begeleiding die bestaat uit voorzieningen bij specifieke problemen, wensen en vragen. Extra voorzieningen zijn bijvoorbeeld: uitgebreide trajectbegeleiding, de activiteiten van het Nova Cursisten Servicecentrum Pluspunt, dyslexieonderzoek, het zorgadviesteam, studievaardigheden in de stamklas van het havo en in het vmbo-t, het schoolmaatschappelijk werk. Aansluitend bij het landelijk speerpunt terugdringing van voortijdig schoolverlaten heeft het vavo in de afgelopen jaren beleid ontwikkeld om te voorkomen dat cursisten, om welke reden dan ook, de opleiding gedurende het schooljaar verlaten. Dit beleid is succesvol gebleken. Verliet in 2010-2011 nog 15,5% van de cursisten de opleiding gedurende het jaar, in 2011-2012 daalde dit percentage naar 12,3% en in 2012-2013 verder naar 10,8%. Daarbij moet worden opgemerkt dat verlaten van de vavoopleiding niet gelijk staat aan vertrek uit het onderwijs. Ruim een vijfde deel van de in 2012-2013 gedurende het cursusjaar uitstromende cursisten zette zijn opleiding elders voort of behaalde tussentijds een diploma aan het vavo.
De resultaten De onderstaande grafieken geven voor ieder van de schooltypen vmbo-t, havo en Wvo de examenresultaten weer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de examenkandidaten die opgingen voor een diploma en de kandidaten die opgingen voor het behalen van één of meer certificaten zonder daarmee een diploma te kunnen krijgen. Deze laatste groep zet meestal zijn opleiding voort in het volgende cursusjaar om in datjaar een diploma te behalen.
jåaivéfsílåg vavówëföïíiilllåfolílsïMT* iiii
iiiiiiiiiiiii
in
*
W
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 14
lllllllllllllllllllll
1. Inkomende documenten - 2939
Vmbo-t diplomakandidaten 100%
5"
V"
11
&s`W
70%
1
60%
7%' ="f via
25
f~
wvw
1
"ir
1
-sg-
4%*
;tä#% ii
ge
W
if!
i
i
50%
i
,='<\>if#.> ,
s - m
J.
lx
iii
Afgewezen
flf*
1..
.iii
I
1
4
"
'F ""1i 1*-`~ 1 11" 1
PIN
30%
\ii
20%
H
Certifica(a)t(en)
§
Diploma
IT!
_
40%
i
'
mr
É!\ig
>
._
wv
L
ii
W:
"
wm
1
TW
-H
,W "v ';>
a
1
*
wëmz
in
; »,"@>,.*fffâ U
4,
80%
.4' :««s^"-" "<
x
->',=«1e«~\f%f
i
Q3
2,!
fåm
M
90%
É M-"
N.
i
f-
* i
Vmbo-t certificaatkandidaten
1.5 1
`\í
>
ii
1;
=1,si
il. 2010-2011 118 cursisten
2011-2012 121 cursisten
"
2012-2013 135 cursisten
I
2010-2011 86 cursisten
Havo diplomakandidaten ~°-1
W
90%
ig
I
r
JJif;
-
I
"_
gs
`"
"»
i
ea f 1
i
r`_
1:11
,
L
'i
L
*F
n
il
E
I
-Ii
60%
*za
\ii
1
70%
J,
z2 1
_...-23
80%
i=
-3
"I
i
f
2012-2013 98 cursisten
_*
f~ /Q2
W
,hw
` f
l
Havo certificaatka ndidaten
100% >
als 2011-2012 85 cursisten
L*-`».3»
0%
'?'ï%'"§%'l_
10%
*-1 `&
i
w~;;.;:"
i
Li
3 ä
2
ä
Afgewezen
E
Certifica(a)t(en)
50%
HH-f>
30%
'ii
10%
4
!
ii
1*
i
rif"
L
'i i
i.
2010-2011 304 cursisten
W i-~ I? I 1:4
1
I
l
l.
11.15
0%->
mDiploma
23,
i
20%
2011-2012 340 cursisten
1
2012-2013 317 cursisten
2010-2011 346 cursisten
Iáà?/"ë'fsTå"gvavo 20 12-2 0 1 3
2011-2012 364 cursisten
'L
'-"L-.:."
-.-J
40%
-
U
1211 l
"
,1
I
2012-2013 326 cursisten
8
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
Vwo diplomakandidaten
i
V
50%
i
zi .
5
ni
50%
`
30% 20% 10%
*
=
-
0%
il
_
I
2010-2011 121 cursisten
,
HJ
A
i
i
uit .i
Isf
lit
1.1
_
1
Afgewezen 3
2011-2012 163 cursisten
10-
i _]
U
>
11
.g_
"
2012-2013 150 cursisten
Diploma
^
l
å~
Certifica(a)t(en)
,L
fi
__
Qi
_
i §!_ i
-
i
"
I
if
li
-
fa
,>
'TT H'1 M
"
1
s ff *
`_-
f-2-.I "-M
1
fí
,Gé
«~";.__~
""
1
i
'
:>s.í'
ef
_ 1;
as1.41
ff?åí f~ 0
gâ
Jij
al
*í
~
,.
"
in."
H
2
-
'
i1
L
1
-
Ã
M'.0-"
í:,r,i1.,;fs
`
*
«: 2 11"',
ef ëik/vf?f-'-~cs,L 'f
1
`
2
1
"
' >f'.5"."ï1~ /1 _.. W _ '«
1
70%
á" ,1
» -,J Jrím _
we-
0:,
K
rs §'-.
,".<>
Q-
,ff
3
4!
1-1-
1
_
ä
W*
Ni
r_
1:
É
80%-
f
1
d_W.
_
is
1%*
\
_-
_ -ef.
_
"
'sv-1%
1000
Vwo certificaatkandidaten
2010-2011 81 cursisten
2011-2012 98 cursisten
2012 - 2013 101 cursisten
ln onderstaande grafiek zijn de resultaten weergegeven van de drie schooltypen samen, dat wii zeggen van alle vavo-cursisten die in de betreffende jaren deel hebben genomen aan het examen.
Vavo totaal diplomakandidaten
Li
_
-
30%
-
rf
W
,W
__
1 _;
2
_'fI`7'*
-F
10% -4
_
ai"-É
i
Wiz ,g w
«'".
-na
F1
app-«`
`
I
2010-2011 543 cursisten
2011-2012 624 cursisten
2012-2013 619 cursisten
2010-2011 513 cursisten
_
2011-2012 547 cursisten
vzifïii/ïc5å2"'C)"12-7720 h]ïa7a1'\/erzslag 13 0
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 14
Afgewezen
R
Certifica(a)t(en) Diploma
V
0%
ä
i'T~~i
1
111.i
1
`
É U/ «
"1
1
-
L
I
1];
Lief.
_."_«1
L
_
_?1 :H
ßßri
01,
ni
|i
ig
40%
20%
I'
~'
*
1
5""
60%50%
«.:U
"`,
-
ru
fur-...i f ,
,
UL
MM
za z
:fi
Ã-
70%
-
.-1
..
,
Éä
ar
80%
-
Vavo totaal certificaatkandidaten
_
90%
,_ 1
\-5
100%
-
.J
2012-2013 525 cursisten
1. Inkomende documenten - 2939
De volgende grafieken geven respectievelijk de examenresultaten weer van de WEB-cursisten, gefinancierd door het Rijk en de door het vo aan het vavo uitbestede cursisten.
WEB diplomakandidaten ~
I
if
=
so%-
na
r í
`
:_
na
r
1
1
-
i
_______ i
I
1
Afgewezen
i
x
'É
M Certific(a)t(en) ä
Mt
Diploma
L
5
1
-
1 f
i
1 1
M
h
`
*
i
na
P2999'
-1
2012-2013 168 cursisten
2010-2011 307 cursisten
>~_<-
,_
»
f.
lj
--At
~>
-
ir
1
2012-2013 255 cursisten
VO certificaatkandidaten
l?ä?
100%
I
2011-2012 291 cursisten
.>°»>»>\-»`%=>.
2011-2012 173 cursisten
VO diplomakandidaten
r
f
in
y. *#31
1" \IE ii, ?ss
fl
"
"
1
70%
"il
i
1
2010-2011 185 cursisten
so%
i
0
_
10%
90%
,f'én
"
flï
20%-
0%
in
1
=
2
fi
su
i
Iri?ërr l?rlâi ir-ti
40%30%
,
ii
1
r
ii
-
m`
i
1
~
,
é N
*Vr
ii
0
50%
í< ii"._"_
`fs:
\"_i.~2;:;§!~1>>,:?§ i `~'>>>/.".'> ~
«""
y
~M
>
10%-
maar
wc"
41,-;;^%ßx"
if
1
-
4
<:f7É.ï'.t~e
"fs
-.É
80%
f
.J
: É.
Q
0
ë
\É
"mu*-fssr. '>"»f>%=§<-'»"«
H
~
\
100%
WEB certificaatkandldaten
;
i
.«'}>,2;"
...,",.
1
1 i
>
1.1
`
i
i
53?
-
J
1
;
60%-
ii *
-
1
20%
-ri
;
i
in--M
1-ii
ë
r ~
-
|
.
0% -. 2010-2011 358 cursisten
2011-2012 451 cursisten
I
r
I
2010-2011 206 cursisten
E Diploma
i
\rk ll 2012-2013 451 cursisten
Certifica(a)t(en)
-ul
ii ii
x
*
% Afgewezen
-Ju
i -
_
10%
.i
3:
30%
r
_
rg
3....
40%
-
31
50%
2011-2012 256 cursisten
A...
1,
2012-2013 270 cursisten
Uit de grafieken biijkt dat de door het vo uitbestede cursisten ongeveer 6 procentpunt beter presteren dan de WEB-cursisten.
Jaaiverslag vavo 2012 2013
10
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
Het vavo heeft in de afgelopen jaren beleid ontwikkeld en uitgevoerd om (nog) beter te kunnen voldoen aan de eisen die door de Inspectie gesteld worden aan de opbrengsten: per schooltype mag het driejaarlijks voortschrijdende gemiddelde van de discrepantie tussen het gemiddeld SE- en CEcijfer maximaal 0,5 bedragen. Aanvullend geldt voor het vavo dat het driejaarlijks gemiddelde van de CE-cijfers over de jaren 2011 t/m 2013 minimaal 5,9 bedragen en over de jaren 2012-2014 minimaal
6,0. Onderstaande grafieken geven per schooltype weer in hoeverre ons vavo voldoet aan deze eisen
Vmbo-t resultaten SE en CE en het verschil daartussen 6,25 6,20
Gem dde d be haa d 1-" F' 9* 9* LD o lb ul u1 o
o
:-
c'j fer 9*
6,15
00
_4~
1
1
I
|
f
__
N
l
1
ll:
I
tzt'
0,'
11
,H
5,80
___
E Verschil tussen SE en CE lu
l ;1
1
i
`
1
li
j
l
l
5,75 _.
l 1
I
g
H1
1
1
1
Ã
1
,Ã
1
1
1
j
i1
1
1
1`1 1
1,
`
1
1
Gemiddeld cijfer SE, resp. CE
l
1
ll
`=`
à __
9.
j
,1
1
5,85
l
1
l
`
ooooo
1"
1
1
_
1
1
l
-
1
l*lt
sfl
5
l
LÃ
|
71* |
I
SE
CE
SE
CE
2011
2011
2012
2012
S
711
1
SE 2013
1
1 A
CE 2013
HAVO resultaten SE en CE en het verschil daartussen 6,30
,
_
F
._
id 1
"F
o
M O \I O
a
ill
_l1*§
___.
5,60 5,50
1
il
LO
o o
c
l-\
Gem'dd e d behaa d c'jfer 5" 9" 9" 9* F'
6,20
9
Verschil tussen SE en CE
M Gemiddeld
cijfer SE, resp CE
ls`
i-"f*í-
1* _-1
`|
E
É
1
SE
2011
_-
1i-
,
si
li
1
í ti"
ri
i
CE 2011
SE 2012
5
,V i
|
|
CE 2012
|
Z'
l
1
"
i
|
SE
CE
2013
2013
"""
V!
Tääfï/Vefslágfvavo2 O1 2 2 0 1 3
2222222222
ET
-
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 14
1. Inkomende documenten - 2939
VWO resultaten SE en CE en het verschil daartussen
l 6,20
~ï-'-T"
6,40 l
_
, _
1
O O
F'
00 O
1-"
,= ____§
l=
'
, H
1
1
. lslü 1
,
-
§
1. ,
.
li.
,
1
`
`1
~
1
É
,ja
j
U
Verschil tussen SE en CE
E
Gemiddeld cijfer SE, resp CE
_?
O
Gi
1-"
"
1,
l
ff.
-
'ssíif
-
1
l`
F'
-h O
.iii
0
5,20
,0
*
-
jj
Gem'dde d beha a d c'jfer
`
1 1
`
22 'il
5,00
l `
"I
,
,
l~-
si"É
i
SE
2011
*L
'i
|
i
CE 2011
}§s"'""É
SE
2012
*il |
i
"
1
|
CE 2012
kh*
i`
1
SE
2013
\ML
I
CE 2013
Uit de grafieken blijkt dat het door het vavo ingezette beleid erin heeft geresulteerd dat al in 2013 voldaan is aan de eisen die in 2014 aan de opbrengsten gesteld zullen worden.
ln maart 2014 vindt de eerste officiële rekentoets plaats voor alle schooltypen. ln 2016 wordt de uitslag van de rekentoets mede bepalend voor het examenresultaat. Vooruitlopend op deze ontwikkeling is het vavo in het cursusjaar 2010-2011 begonnen het rekenonderwijs vorm te geven. In onderstaande tabel zijn de slagingspercentages opgenomen voor de toetsingen in het cursusjaar 2012-2013. Een cursist is geslaagd voor de toets als het resultaat een 5 of hoger is. Cursisten vmbo-t werden getoetst op niveau 2F, cursisten havo en vwo op niveau 3F. Ter vergelijking zijn de slagingspercentages opgenomen van een Cito-pilot in maart 2013. Vavo ROC Nova College
Vmbo-t
Landelijke pilot CITO
Havo
56% 63%
32% 28%
Vwo
92%
78%
Tot slot mogen, om een indruk te geven van de omvang van het vavo, de aantallen uitgereikte dip|oma's niet onvermeld blijven. ln 2012-2013 waren dat 523 diploma's. ln de jaren 2010-2011 en 2011-2012 respectievelijk 456 en 494.
Haarlem, december 2013
"W"
_
_
""';*"'
O
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 14
....
>
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) T.a.v. Zijne excellentie de heer Van Rijn Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
CC: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Staatssecretaris van Justitie, Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd, Eerste Kamer, Tweede Kamer, G32, G4 en VNG.
Leiden: 14-11-2013 Kenmerk: UIT-13-03691
Contact: M. Goedhart Telefoon: (071) 523 90 90 E-mail:
[email protected] Bijlage: Onderwerp: reactie op uw brief over rapportage van de Transitiecommissie
Hooggeachte heer Van Rijn, Op 12 november jl. stuurde u een brief aan de Tweede Kamer met daarin een reactie op de rapportage van de Transitiecommissie en additionele acties ten aanzien van de transitiearrangementen, kenmerk J-113326. In deze brief wordt op bladzijde 5 gesproken over twee regio's die ver achterblijven. Letterlijk staat er: "Uit de rapportage blijkt dat de resultaten in een tweetal regio's nog onvoldoende zijn om het vertrouwen te hebben dat zij zelf tijdig tot de nodige afspraken komen. De TSJ voorziet dat deze twee regio's extra ondersteuning in het proces nodig hebben om de afspraken alsnog tot stand te brengen. Wij zullen met deze twee regio's in overleg treden. Mogelijk kan een goed opgezet transitiearrangement uit een andere regio als sjabloon dienen voor de betreffende regio's. Zo nodig zullen als bestuurlijk drukmiddel de eerste stappen worden gezet naar een aanwijzing, conform artikel 2.12 van het voorstel voor de Jeugdwet." Onze regio Holland Rijnland is een van de twee hier genoemde regio's. Wij begrijpen niet hoe wij in uw brief op deze wijze kunnen worden getypeerd, terwijl uit het rapport van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd blijkt dat ons transitiearrangement zowel op inhoud als proces als beste uit de bus komt. Wij betreuren het zeer negatieve beeld dat hierdoor van onze regio is ontstaan en de onrust die dit teweeg brengt bij cliënten, professionals en andere betrokkenen. De gezamenlijke gemeenten in Holland Rijnland werken zeer voortvarend aan de transitie van de jeugdzorg, en er is hard gewerkt aan ons transitiearrangement, dat inzicht geeft in alle feiten en cijfers en dat duidelijke afspraken bevat over vernieuwing en transformatie.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Onze regio heeft eerder al een startfoto gemaakt van alle huidige cliënten, aanbieders en budgetten die omgaan in de regio om dat te kunnen vergelijken met wat er nu in de meicirculaire aan gemeenten aan middelen beschikbaar is gesteld. We zien daarbij een groot verschil waarover wij al eerder op 30 september een brief schreven aan u en de heer Teeven. Daarop is VWS met de regio gaan kijken waardoor dit verschil veroorzaakt wordt. Daaruit bleek dat er een verschil zit in de cijfers voor de GGZ jeugd, o.a. doordat de begeleiding aan ouders niet in de cijfers was meegenomen. Dat heeft tot gevolg gehad dat u onlangs bekend heeft gemaakt dat het landelijk budget met 150 miljoen wordt verhoogd. VWS gaat samen met onze regio nog verder kijken naar een verklaring voor de rest van de verschillen. We dragen daarmee zeer actief bij aan het oplossen van de vele budgetvragen die er alom in het land nog zijn. Holland Rijnland legt hiermee de vinger op een zere plek en inmiddels weten wij dat ook andere regio’s met deze problematiek worden geconfronteerd. De regio heeft er bewust voor gekozen om haar transitiearrangement vergezeld te laten gaan van een brief waarin zij aangeeft dat waar het gaat om het garanderen van zorgcontinuïteit "nee, tenzij” aan de orde is. Het "tenzij" betreft dan de zekerheid die er naar ons idee moet komen over de vele budgetvragen. We hadden hier ook – zoals in andere regio’s is gebeurd – "ja mits" kunnen zeggen, want we zijn een warm voorstander van de transitie. Maar we vinden het belangrijk dat de voorwaarden waaronder de transitie plaatsvindt, helder zijn. Dat we afspraken kunnen maken die de zorg voor cliënten werkelijk garandeert en die niet leiden tot bijvoorbeeld wachtlijsten voor nieuwe cliënten. Het is juist die cliënt waar we met ons “nee tenzij" voor op willen komen. Het is daarom wrang om in het rapport van de transitiecommissie te zien dat we bij de beoordeling van de RTA's als beste scoren van alle regio's (zie bijlage 4), maar toch in categorie drie geplaatst zijn. In het rapport van de TSJ staat daarbij een meer genuanceerde toelichting. In uw brief aan de Tweede Kamer is deze nuancering geheel afwezig en ontstaat het beeld dat wij een regio zijn die niet in staat is een goed RTA in te dienen. Wij voelen ons hierdoor zeer tekort gedaan. Bij deze willen we dit beeld dan ook rechtzetten. Onze regio is helemaal klaar voor de transitie en het bieden van zorgcontinuïteit zodra de voorwaarden duidelijk zijn. We zijn dan ook blij met uw toezegging om daar nog dit jaar meer duidelijkheid over te verschaffen. We zijn eveneens blij met de samenwerking met VWS die nu al tot een belangrijke landelijke correctie heeft geleid en waar onze regio een groot aandeel in heeft gehad. In de tussentijd gaan wij in gezamenlijkheid verder met het voorbereiden van de zware taak die naar ons toekomt en waar we ons naar ons beste vermogen voor inzetten in het belang van de kinderen en ouders in onze regio.
2
Wij nodigen u hierbij uit voor een herhalingsbezoek aan onze regio. Wij willen graag in gesprek over hoe dit zeer negatieve beeld is ontstaan en hoe we dit in gezamenlijkheid kunnen corrigeren. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u zich richten tot onze regionale transitiemanager M. Goedhart,
[email protected], tel.06-21214821.
Hoogachtend, namens gemeenten en zorgaanbieders in Holland Rijnland,
Mw. R.A. van Gelderen, DB-lid en voorzitter portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda Holland Rijnland.
3
College van burgemeester en wethouders van de gemeente
Leiden: 19 december 2013
Contact: Paul Duljvensz
Kenmerk: Uit-13-03995
Telefoon: (071) 523 90 92 E-mail:
[email protected] Bijlage:-
Onderwerp: overdracht taken Jongerenloket Holland Rijnland
Geacht college, Zoals u weet, eindigt per 1 januari 2014 de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten en Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland inzake het Jongerenloket Holland Rijnland. De dienstverlening aan jongeren wordt met Ingang van die datum anders georganiseerd. Per 1 januari 2014 gaat de poortwachtersfunctie over naar de sociale diensten van de gemeenten. De rmc-trajectbegeleidlng van voortijdig schoolverlaters gaat weer terug naar het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) Holland Rijnland. In deze brief informeer ik u over de Invulling van deze twee taken per 1 januari 2014. Begeleiden van voortijdig schoolverlaters Wanneer een leerling jonger is dan 23 jaar en nog geen startkwalificatie heeft, dan valt een jongere onder de RMC-wet. RMC is de afkorting van regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en is een reguliere taak van het RBL. Een startkwalificatie is een diploma op minimaal MB0-2 niveau. Door middel van rmc-trajectbegeleldlng wordt de jongere op weg geholpen om alsnog een startkwalificatie te behalen. Per 1 januari wordt de rmc-trajectbegeleidlng gekoppeld aan de leerplichtfunctie in het mbo en de verzuimaanpak van 18+ers. Hiermee wiJ het RBL een Intenslevere begeleiding van de jongeren en een betere aansluiting op de ondersteunings structuur van het Middelbaar Beroepsonderwijs realiseren. Met Ingang van 1 januari 2014 kunnen voortijdig schoolverlaters derhalve voor trajectbegeleiding of Informatie gewoon bij het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland terecht. Poortwachtersfunctie WWB Voor jongeren tot 27�jaar kent de WWB een zoektijd van een maand. In deze periode bekijkt de jongere of onderwijs of werk een mogelijkheid is. Pas na vier weken kan een aanvraag voor een uitkering ingediend worden. Het Jongerenloket voerde altijd het eerste gesprek om jongeren op weg te helpen naar onderwijs of werk en jongeren op de hoogte te stellen van de verplichtingen van de WWB. Dit gesprek wordt na 1 januari 2014 gevoerd door de sociale diensten of de afdelingen Werk en Inkomen van de gemeenten.
3
Eenduidige dienstverlening en betere aansluiting Het Rijk is voornemens voor alle WWB-aanvragen een zoektijd van een maand In te voeren. De overdracht van de poortwachtersfunctie naar de gemeenten zorgt ervoor dat de dienstverlening voor alle Inwoners gelijk getrokken wordt. Door de overdracht van RMC naar het RBL sluit de controle op leerplicht en het terugdringen van voortijdig schoolverlaten beter op elkaar aan. Communicatie Het Jongerenloket maakt met elke Sociale Dienst of afdeling Werk en Inkomen van de gemeente en UWV afspraken om de overdracht van taken per 1 januari 2014 in goede banen te lelden. De betrokken organisaties alsmede de jongeren die op dit moment door het Jongerenloket begeleid worden en hun ouders ontvangen een brief over de veranderingen per 1 januari. Ook
maken wlj de veranderingen bekend vla de website van Jongerenloket en Regionaal Bureau Leerplicht en de Holland Rijnland Berichten. Heeft u vragen neem gerust contact op met de huidige teamleider van het Jongerenloket mevrouw Ellen Koster: Telefoonnummer: 071-5239220 E-mail:
[email protected]
Hoogachtend,
A.M.W. Hogervorst
Manager Sociale agenda & Regionaal Bureau Leerplicht Holl and Rijnland
Cc: de gemeenteraden
4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Werkplan 3D 2014 Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten. Datum: Informerend
Datum: Adviserend
5 februari 2014
Datum: Besluitvormend
23 januari 2014 5 maart 2014
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
5.
Advies PHO
1. Kennis te nemen van het werkplan 3D 2014 en de daarin opgenomen conceptbegroting van het project 3D 2014 ad. € 752.388,--; Het AB te verzoeken om: 2. Het AB-besluit “Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014” van 18 december 2013 terug te draaien, door het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D project in de begroting van Holland Rijnland tegen te boeken zo ook de dekking van de bijdrage van de gemeenten, conform de begrotingswijziging in bijlage 2; 3. Een bedrag van € 752.388,--beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014, conform de verdeling onder het kopje “Financiën” in deze adviesnota, door middel van een begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, conform bijlage 3.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Eerder is in het PHO van 4 december 2013 en het AB van 18 december 2013 een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,-- goedgekeurd. Daarbij is gevraagd om nadere onderbouwing. Inmiddels is het werkplan 3D 2014 beschikbaar. Dit werkplan leidt tot een hogere kostenraming. Tevens is 20 december bekend geworden dat het Rijk hogere invoeringsmiddelen voor de decentralisatie jeugd beschikbaar stelt, waardoor aanvullende dekking beschikbaar is. De voorbereidingen op de 3 decentralisaties komen met de ingangsdatum van 2015 in zicht in 2014 in een stroomversnelling. Waar de afgelopen periode het accent lag op regionale visievorming en beleidsvoorbereiding door uitwerking van handreikingen en scenario’s ten behoeve van de gemeenten (“richten”), komt in 2014 het accent te liggen op “inrichten”, implementatie en (voorbereiding van de) uitvoering. Inmiddels is een werkplan 3D voor 2014 beschikbaar. Om de werkzaamheden in 2014 te continueren wordt het PHO gevraagd om een bedrag van € 752.388,-- voor het 3D project beschikbaar te stellen. Nee
2
9.
Financiële gevolgen
Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Projectbijdrage 3D 2014 Alphen ad Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude totaal
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel: Voor de transparantie draaien we het besluit van de begrotingswijziging van 18 december 2013 terug. Bovenstaand bedrag wordt als totale last opgevoerd, maar bij de baten wordt het bedrag van € 206.664 in mindering gebracht omdat dit deel in 2013 betaald is. Relevante regelgeving: - Regeerakkoord 2012 - Conceptvoorstel Participatiewet (consultatie) - Conceptwetsvoorstel WMO 2015 (Raad van State) - Conceptwetsvoorstel Jeugdwet (Tweede kamer 17 oktober 2013) - Wet Passend Onderwijs Eerdere besluitvorming: - PHO Sociale Agenda 4 december 2013 - AB 18 december 2013
11.
147.903 34.380 39.546 76.642 120.041 40.437 36.310 40.716 38.289 29.759 37.202 50.167 38.381 22.615 752.388
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
3
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Onderwerp: Werkplan 3D 2014
Agendapunt:
PHO Sociale Agenda 5 februari 2014 10.00 – 12.00 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn, raadzaal 04
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het werkplan 3D 2014 en de daarin opgenomen conceptbegroting van het project 3D 2014 ad. € 752.388,--; Het AB te verzoeken om: 2. Het AB-besluit “Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014” van 18 december 2013 terug te draaien, door het bedrag van € 557.340,-- voor het 3D project in de begroting van Holland Rijnland tegen te boeken zo ook de dekking van de bijdrage van de gemeenten, conform de begrotingswijziging in bijlage 2; 3. Een bedrag van € 752.388,--beschikbaar te stellen voor het project 3D in 2014, conform de verdeling onder het kopje “Financiën” in deze adviesnota, door middel van een begrotingswijziging 2014, op basis van artikel 32 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling, conform bijlage 3. Inleiding: In het PHO van 4 december 2014 en het AB van 18 december 2013 is ingestemd met een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,--. Inmiddels is het werkplan 3D 2014 beschikbaar, dit treft u aan in de bijlage 1. De voor dit werkplan opgestelde begroting blijkt het in december begrote bedrag te overstijgen. Belangrijkste oorzaak hiervan is de gewenste deelname door de JGGZ en de LVB-zorg (zorg voor mensen met een licht verstandelijk beperking) aan de proeftuinen jeugd- en gezinsteams. Eind december bleek duidelijk dat het ministerie geen regelvrije ruimte gaat bieden om de kosten hiervan door de huidige financiers gedekt te kunnen krijgen. De kosten kunnen deels binnen provinciale subsidie worden opgevangen, maar niet volledig. Eveneens eind december bleek voorts dat het ministerie de gemeenten tegemoet komt met hogere invoeringsmiddelen voor de jeugdhulp. Beoogd effect: De gemeenten te ondersteunen bij de voorbereiding op de 3 decentralisaties. Inzicht geven aan de gemeenten over de benodigde inzet in menskracht en geld voor het project 3D in 2014. Argumenten: 1.1 Het werkplan 3D 2014 is gebaseerd op reeds genomen beslissingen Het PHO Sociale Agenda heeft op 6 november 2013 ingestemd met: - het uitwerken toekomstmodel jeugdstelsel in de vorm van proeftuinen; - het uitwerken van een regionaal opdrachtgeverschap voor jeugdhulp;
4
-
een concept-beleidsplan Beleidsplan Transitie Jeugdzorg Holland Rijnland “Hart voor de jeugd” - een bestuursopdracht voor regionale opgaven uitbreiding WMO; - een bestuursopdracht voor het ontwerpen van een scenario voor een regionaal (virtueel) werkbedrijf. In dit werkplan wordt aangegeven op welke wijze deze opdrachten worden uitgevoerd en wat daar voor inzet en middelen voor nodig is. Dit werkplan is “van onderop” tot stand gekomen door inbreng van de gemeentelijke projectleiders voor de verschillende onderdelen. 1.2 De participatie van LVB en JGGZ in de proeftuinen is gewenst De begroting valt hoger uit door hogere kosten voor de proeftuinen voor jeugd- en gezinsteams door LVB en JGGZ-deelname. In 2013 is op basis van toezeggingen van de staatssecretaris in overleg met het ministerie gekeken naar de mogelijkheden voor regelvrije ruimte om hun deelname mogelijk te maken. Dit bleek uiteindelijk niet haalbaar. Deelname van JGGZ en LVB is zeer gewenst omdat de essentie van de gewenste transformatie is om integraler te gaan werken en de expertise in deze sectoren meer naar de woon- en leefomgeving van het kind en het gezin te halen. Zonder deze deelname worden deze doelen niet bereikt. 2.1 en 3.1 Het terugdraaien van het AB-besluit van 18 december 2013 zorgt voor transparantie en duidelijkheid Voor de transparantie wordt voorgesteld om het besluit van de begrotingswijziging van 18 december 2013 terug te draaien d.m.v. bijlage 2. In het AB is destijds een begrotingswijziging 3D voor de hoogte van € 557.340,-- goedgekeurd. Daarbij is gevraagd om nadere onderbouwing die nu met het werkplan 3D 2014 beschikbaar is. Dit werkplan leidt tot een hogere kostenraming. In bijlage 3 wordt bedrag ad. € 752.388,-- als totale last opgevoerd. 3.2 Extra invoeringsmiddelen bieden deel dekking gestegen kosten 20 december werd bekend dat het Rijk extra invoeringsmiddelen voor jeugd beschikbaar gaat stellen. Tot nu toe is steeds 23,1% van de lokale invoeringsmiddelen beschikbaar gesteld voor de regionale voorbereidingen op de decentralisaties. Dit komt neer op een bedrag van € 545.724,--. Hiermee is er ten opzichte van 18 december 2013 sprake van € 195.048,-- aan extra invoeringsmiddelen. De rest van de benodigde dekking komt uit het projectresultaat 2013 ad. € 206.664,-. Kanttekeningen/risico’s: 1. Positie gemeente Voorschoten onduidelijk De gemeente Voorschoten neemt op het terrein van werk niet deel in de arbeidsmarktregio. Op het terrein van jeugd heeft de gemeenteraad uitgesproken op enig moment over te willen stappen naar de regio Haaglanden. Wanneer de gemeente niet meedoet aan het project 3D in 2014 betekent dit een vermindering in de dekking van € 38.381,--. In dat geval zou echter ook het schoolmaatschappelijk werk voor Voorschoten vervallen, wat niet wenselijk is. 2. In 2014 zullen ook stappen gezet moeten worden in de gezamenlijke inkoop van zorg voor 2015; dit is niet begroot 23,1% van de invoeringsmiddelen is bestemd voor de gezamenlijke voorbereiding op de decentralisaties. Het advies van de bestuurlijke stuurgroep 3D is om wanneer er daadwerkelijk uitvoering moet worden gegeven aan onderdelen van de decentralisaties, zoals door inkoop van jeugdhulp, hiervoor geput zou moeten worden uit de resterende
5
76,9% van de invoeringsmiddelen van het betreffende domein. Hiervoor kunnen dan nadere voorstellen worden verwacht. Financiën: In het navolgende overzicht worden de regionale projectbijdragen 3D 2014 per gemeente weergegeven. Hierbij wordt uitgegaan van dezelfde systematiek als bij de begroting 3D 2012 en 2013 toen is afgesproken 23,1% van de lokale invoeringsmiddelen beschikbaar te stellen voor regionale voorbereidende activiteiten. De kosten van de tijdelijke projectstructuur bestaan uit: o verevening gemeenten voor inzet trekkers o projectondersteuning o gerichte inhuur externe expertise op nieuwe taken waar deze binnen de gemeenten (nog) niet aanwezig is o communicatie en werkbudget voor diverse kosten. De kosten hiervan zijn voor 2014 geraamd op € 752.388,--. In bijlage 1 is de begroting opgenomen. invoering invoering Wmo jeugd 2014 2014 **** (macrobudget omgerekend naar regiogemeenten) (kolom A) Alphen ad Rijn Hillegom Kaag en Braassem
invoering 2014
(kolom A+B)
3D projectbudget 2014 (norm 23,1%)
(kolom D)
reservering projectbudget 2013 tbv 2014
(kolom E)
totale projectbijdrage 2014
(kolom D+E)
242.106
223.579
465.684
107.573
40.331
147.903
56.254
52.001
108.255
25.007
9.373
34.380 39.546
64.734
59.780
124.514
28.763
10.784
Katwijk
124.729
116.868
241.597
55.809
20.833
76.642
Leiden
217.267
152.572
369.839
85.433
34.608
120.041
Leiderdorp
66.142
61.196
127.339
29.415
11.022
40.437
Lisse
59.660
54.578
114.238
26.389
9.921
36.310
Nieuwkoop
66.790
61.353
128.143
29.601
11.115
40.716
Noordwijk
64.200
55.758
119.958
27.710
10.578
38.289
Noordwijkerhout
47.942
46.059
94.001
21.714
8.045
29.759
Oegstgeest
59.806
57.753
117.559
27.156
10.046
37.202
Teylingen
81.394
76.841
158.236
36.552
13.614
50.167
Voorschoten
61.621
59.693
121.315
28.024
10.357
38.381
Zoeterwoude
35.586
36.179
71.764
16.578
6.037
22.615
1.248.230
1.114.211
2.362.441
545.724
206.664
752.388
totaal
Communicatie: De hoofdpunten uit het regionaal project 3D worden opgenomen in de 3D Nieuwsflits voor ambtenaren en de 3D Nieuwsflits voor gemeenteraden en externe partners.
6
Evaluatie: De gerealiseerde doelen uit het jaarplan worden eind 2014 aan het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda en het AB teruggekoppeld. Bijlage: 1. Werkplan en begroting 3D 2014 2. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014, correctie begrotingswijziging 18 december 2013. 3. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
7
Project 3D Holland Rijnland Werkplan 2014
Versie 23 januari 2014
1
1. Inleiding De voorbereidingen op de 3 decentralisaties komen met de ingangsdatum van 2015 in zicht in 2014 in een stroomversnelling. Waar de afgelopen periode het accent lag op regionale visievorming en beleidsvoorbereiding door uitwerking van handreikingen en scenario’s ten behoeve van de gemeenten (“richten”), komt in 2014 het accent te liggen op “inrichten”, implementatie en (voorbereiding van de) uitvoering. Daarbij komt het accent in 2014 voor de decentralisaties werk en wmo meer te liggen op het lokale of subregionale niveau. Wat betreft de decentralisatie jeugd wordt een belangrijk deel van de opgave echter op regionaal niveau opgepakt en ook voor wmo en werk blijven er een aantal regionale uitwerkingsvraagstukken. Het PHO Sociale Agenda heeft op 6 november 2013 ingestemd met: -
een bestuursopdracht voor regionale opgaven uitbreiding WMO; het uitwerken toekomstmodel jeugdstelsel in de vorm van proeftuinen; het uitwerken van een regionaal opdrachtgeverschap voor jeugdhulp; een bestuursopdracht voor het ontwerpen van een scenario voor een regionaal (virtueel) werkbedrijf.
Deze nieuwe fase stelt andere eisen aan de projectorganisatie 3D. Met het oog daarop is inmiddels een nieuwe projectorganisatie ingericht, met een kleiner projectteam waarbij de 3 afzonderlijke decentralisaties een prominenter positie innemen. In december 2013 is de gemeenten verzocht om voor 2014 wederom middelen beschikbaar te stellen voor het project 3D, waarbij is afgesproken dat in het portefeuillehouderoverleg Sociale agenda van februari 2014 een uitgewerkt jaarplan 3D 2014 met financiële onderbouwing van de benodigde middelen wordt voorgelegd. Dit werkplan ligt nu voor u. In het volgende hoofdstuk wordt nader toegelicht wat de opgaven zijn voor 2014. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de opgaven met een planning schematisch in beeld gebracht en tenslotte eindigt het werkplan met een begroting.
2
2. Regionale opgaven 2014 Het doel van de regionale aanpak 3D is om de gemeenten te ondersteunen bij de voorbereiding op de drie decentralisaties op het terrein van Wmo, Werk en Jeugd, zodanig dat gemeenten op 1 januari 2015 klaar zijn voor de uitvoering van de nieuwe taken. Hierbij is de strategische visie leidend die uitgaat van een integrale, vraaggerichte dienstverlening en waarbij de regie (meer) bij de burger komt te liggen en de eigen kracht wordt ondersteund. Voor 2014 worden op regionaal niveau de volgende opgaven per decentralisatie en overkoepelend 3D- (of 2D-) breed gezien.
Jeugd De concept Jeugdwet is afgelopen najaar met ruime meerderheid door de Tweede Kamer aanvaard en ligt nu voor in de Eerste Kamer. Tegelijkertijd ligt in februari ook het regionaal opgestelde beleidsplan Transitie Jeugdzorg “Hart voor de jeugd” bij de gemeenteraden voor ter vaststelling. Met ingang van 2014 starten 6 pilots voor jeugd en gezinsteams in Leiden Noord, Leiderdorp/Zoeterwoude, Lisse, Katwijk, Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn. Ook de overige gemeenten worden nauw betrokken bij deze proeftuinen. In de loop van 2014 wordt een uitrol van de teams naar alle gemeenten voorbereid en uitgewerkt. Voor de jeugd en gezinsteams zullen naar verwachting regionale raamovereenkomsten worden afgesloten met de aanbieders. De teams worden integraal onderdeel van de CJG’s, en hebben een basisomvang en kwaliteit, maar lokale verschillen zijn mogelijk op basis van demografische verschillen en lokale structuren. De ontwikkeling en uitrol van deze jeugd- en gezinsteams zijn de hoofdopgave voor de transitie jeugdzorg en vergen dit jaar zeer veel inzet van alle betrokken gemeenten, aanbieders en in te huren ondersteuning. De tweede hoofdopgave voor 2014 is de contractering van jeugdhulp voor 2015, uitgaande van de afspraken in het regionale Transitiearrangement: het realiseren van zorgcontinuïteit, continuïteit van de infrastructuur van aanbieders, en beperking van de frictiekosten bij een forse bezuinigingsopgave. Vanaf uiterlijk juni zal er concreet zorg moeten worden gecontracteerd/ingekocht. Voor het contracteren van specialistische zorg die het lokale niveau overstijgt en niet door de jeugd en gezinsteams zelf geleverd kan worden, beleggen gemeenten regionaal het opdrachtgeverschap. Een werkgroep werkt uit hoe de uitvoering van dit opdrachtgeverschap wordt ingericht en een andere werkgroep werkt uit wat precies gecontracteerd wordt. Dit zal de eerste helft van 2014 veel ambtelijke inzet vragen en gedeeltelijke externe ondersteuning (Significant). Verder moet er een verordening worden opgesteld. Bij de daadwerkelijke inkoop dient nauw met het zorgkantoor te worden samengewerkt met zorgkantoor/zorgverzekeraars in verband met de inkoop van de GGZ-hulp voor jeugdigen en awbz-zorg. De besluiten die het PHO heeft genomen over het gedwongen kader (contractering jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdzorg plus alsmede vorming AMHK) worden geconcretiseerd door de werkgroep kind en veiligheid, die samen met de regio MiddenHolland is gevormd. Met het onderwijs moeten afspraken worden gemaakt over de aansluiting van jeugdhulp en passend onderwijs. Daarvoor is een werkgroep passend onderwijs actief met daarin jeugd- en onderwijsambtenaren uit elke subregio. Zij overleggen met de samenwerkingsverbanden in de regio, met het speciaal onderwijs en met het MBO. Tot slot liggen er wettelijk verplichte taken op het gebied van cliëntenrecht (vertrouwenspersoon, klachtenregeling etc.), en kwaliteit (-s criteria). Hiervoor is eveneens een aparte werkgroep ingesteld. De regionaal transitiemanager moet zorg dragen voor algehele voortgang en coördinatie en neemt deel aan landelijke en bovenregionale overleggen etc. In 2014 dient overigens in afwachting van de transitie Jeugdzorg en conform besluitvorming in het pho Sociale agenda, het niveau van zorg voor jeugdigen en gezin als het gaat om
3
schoolmaatschappelijk werk en Reset op peil te worden gehouden. Dit wordt meegenomen in de begroting.
Wmo Het portefeuillehoudersoverleg Sociale agenda heeft in november 2013 een regionale bestuursopdracht Wmo vastgesteld. In deze bestuursopdracht zijn de onderwerpen benoemd waarop regionale samenwerking gewenst is / onderzocht moet worden. Dit zijn de volgende onderwerpen: Specialistische voorzieningen: het in beeld brengen van bovenlokale specialistische voorzieningen. Onderzocht wordt voor welke voorzieningen het wenselijk is als regiogemeenten samen te werken bij contractering en risicobeheersing. Wanneer uit dit onderzoek voorzieningen in beeld komen die gezamenlijk zullen worden gecontracteerd, wordt hiervoor aangesloten bij de opdrachtgevende functie die momenteel vanuit jeugd wordt voorbereid. Keten OGGZ, inclusief beschermd wonen: het komen tot afspraken om de overdrachtsmomenten van preventie tot maatschappelijke opvang en vice versa goed te laten verlopen en het maken van afspraken over het gewenste niveau van preventie. Afspraken zorgverzekeraars/Zorgkantoor over inkoop, preventie, geïntegreerde zorg en welzijn in de wijk, inclusief de opgave op het gebied van extramuralisering. Continuering/opzetten Anonieme hulplijn. Het uitwerken van deze onderwerpen zal in de eerste helft van 2014 zijn beslag krijgen. De tweede helft zal worden benut voor het inrichten van de nieuwe taken, de ambtelijke organisatie en dergelijke. Waar het gaat om de afspraken met Zorgkantoor/zorgverzekeraars wordt er samen opgetrokken met Jeugd, omdat op dat terrein ook samenwerking met de zorgverzekeraars en Zorgkantoor aangewezen is. Voor de anonieme hulplijn wordt eveneens samengewerkt met jeugd in verband met de Kindertelefoon-functie.
Werk In de Participatiewet krijgt de arbeidsmarktregio (is Holland Rijnland minus Voorschoten) de opdracht om samen te werken in een werkbedrijf. Hoewel de wetgeving en nadere regelgeving op dit punt nog niet helemaal duidelijk is gaan we in HR uit van de volgende opdracht: Een Werkbedrijf is een bestuurlijk regionaal samenwerkingsverband van regiogemeenten, UWV, werkgevers en vakbonden, eventueel uit te breiden met andere actoren zoals, SW bedrijven, private partijen en of onderwijsinstellingen. Gemeenten hebben de lead bij de Werkbedrijven met een zware vertegenwoordiging van werkgevers in het bestuur. De wethouder c.q. trekker van de arbeidsmarktregio is voorzitter van het samenwerkingsverband. Ook de werknemersorganisaties nemen deel aan het bestuur. Er is sprake van een Werkbedrijf als er een marktbewerkingsplan inclusief samenwerkingsafspraken en afspraken over de wijze waarop de hieronder genoemde taken van het Werkbedrijf worden belegd, tot stand is gekomen. In elke regio wordt een basispakket aan functionaliteiten onder regie van het Werkbedrijf georganiseerd (onder andere werkgeversdienstverlening, werk-plekaanpassingen, no-risk polis et cetera). We zullen in de regio gezamenlijk moeten bepalen wat er in de regionale gereedschapskist voor werkgevers aanwezig moet zijn, uitgaande van wat bewezen effectief is, wat echt werkt en waarmee dus meer resultaat kan worden behaald door gemeenten en werkgevers. We gaan ervan uit dat we in de regio minimaal de volgende faciliteiten (naast de loonkostensubsidie) moeten organiseren: het beperken van risico’s: no risk polis (bij ziekte en uitval) een vast contactpersoon voor werkgevers; een loonwaardesystematiek binnen landelijk vastgestelde kaders (een loonkostensubsidie is uitkomst daarvan); jobcoach-voorziening; mogelijkheden tot proefplaatsing het regelen van expertise en dienstverlening rondom jobcreatie en job carving; (kosten) werkplekaanpassingen; oplossingen voor het geval de geplaatste werknemer verhuist.
4
Naast bovengenoemde zaken willen we in Holland Rijnland-verband ook de mogelijkheden voor het aanvragen en uitvoeren van ESF gezamenlijk oppakken en de mogelijkheden van de sectorplannen voor de regio benutten. De voorbereiding van het Werkbedrijf moet in 2014 voortvarend opgepakt worden. In het pho van februari 2014 ligt een eerste voorstel voor. In samenwerking met UWV, werkgevers en werknemers moet een en ander vervolgens daadwerkelijk gestalte krijgen.
3D-brede thema’s In 2014 lopen nog twee inhoudelijke 3D-brede werkgroepen door vanuit 2013: De werkgroep maatwerkvoorziening: deze buigt zich over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de maatwerk-voorziening inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten. De werkgroep neemt daarbij ook het mantelzorgcompliment mee.
De werkgroep vervoer brengt het doelgroepenvervoer in kaart en adviseert hoe dit efficiënter kan worden georganiseerd. De werkgroep zal begin maart de volgende producten opleveren: o Concretisering van de strategische visie in beleidsvisie vervoer o Inventarisatie van bestaande gemeentelijke vervoersvoorzieningen en –systemen o Inventarisatie van nieuwe vervoersvragen o Scenario’s voor slimme verbindingen en organisatiemogelijkheden van de diverse vervoersvoorzieningen Vanuit de gedachte van versterking van de eigen kracht en focus op de mogelijkheden van de doelgroepenvervoer reiziger komt de werkgroep met een advies over kansrijke scenario’s een doorrekening daarvan met aanbevelingen voor de uiteindelijke keuzes. Mogelijk dient dit advies vervolgens op regionaal niveau te worden opgepakt en geïmplementeerd. Daarmee is in dit werkplan nog geen rekening gehouden. Naast deze twee thema’s zijn als 3D-brede inhoudelijke thema’s nog in beeld de cliëntenondersteuning en de problematiek van kwetsbare jongeren 16/18-23 jarigen. Deze onderwerpen zijn nog niet belegd. Tenslotte zijn er verschillende 2D-brede thema’s op het snijvlak van jeugd/wmo, en werk/ wmo. Deze worden in dit werkplan nader benoemd en zijn soms al belegd in werkgroepen.
Bedrijfsvoering Met de verschuiving van ‘richten’ naar ‘inrichten’ is er een steviger samenwerking met en ondersteuning door adviseurs en specialisten met een bedrijfsvoeringsachtergrond nodig. Daarbij gaat het in de breedte om informatievoorziening, financiën, juridische zaken, personeel & organisatie en communicatie. In het algemeen zijn de werkzaamheden in te delen in drie delen: - Werkzaamheden die voor het 3D-project in zijn geheel nodig zijn; - Werkzaamheden die specifiek voor bepaalde werkgroepen of onderdelen nodig zijn; - En werkzaamheden die nodig zijn om vakcollega’s bij gemeenten mee te nemen en/of te ondersteunen.
5
Onderdeel
3D project breed
Juridisch
Financieel
Uitwerken risicomanagement
Personeel & organisatie
Communicatie
Opstellen en uitvoeren communicatieplan (HR is kartrekker)
Informatie
Opstellen en uitvoeren werkplan Informatie management en beheer
Specifieke advisering deelprojecten en werkgroepen advisering bij opdrachtgeverschap, inkoop, contractering/ subsidiëring en gemeenschappelijk beheer Advisering en ondersteuning van diverse werkgroepen
Advisering t.a.v. organisatie inrichting jeugdzorg en wmo (uitbesteed aan extern bureau, ondersteuning door P&O HR) Ad hoc, op verzoek
Ad hoc, op verzoek
Platformfunctie voor gemeenten Ad hoc, op verzoek
Organiseren van onderlinge uitwisseling onder financiële ambtenaren over o.a. begrotingscyclus, programmaindeling, ontschotte budgetten, fondsvorming e.d.
Organiseren van onderlinge uitwisseling onder communicatiecollega’s Organiseren van onderlinge uitwisseling onder informatiemanagers
Organisatie Op deze gebieden is een groot aantal medewerkers nodig afkomstig uit de gemeenten, uit de reguliere organisatie van Holland Rijnland, en op onderdelen extern ingehuurd. Voor de bedrijfsvoering wordt een pool met beschikbare mensen ingericht van waaruit ondersteuning gegeven kan worden aan de werkgroepen en projectleiders. Per discipline wordt bepaald hoe de medewerkers contact met elkaar onderhouden. Zeker is dat vanwege de aard van de werkzaamheden voor de onderdelen Communicatie, Informatievoorziening en Financiën een aantal actieve werkgroepen in het leven worden gehouden. De pool wordt aangestuurd door een projectleider Bedrijfsmatige aspecten, die overigens tevens voorzitter is van de 3D-projectgroep op regionaal niveau. Overgang In 2013 waren de voornoemde werkzaamheden als volgt georganiseerd: - Werkgroep Informatiemanagement - Werkgroep Financiën in combinatie met vraag & aanbod - Regionaal overleg Communicatie met de medewerkers van Holland Rijnland als kartrekker Op zich lopen deze opdrachten door in 2014. De manier van organiseren van de werkzaamheden verandert. Het onderdeel Vraag & Aanbod wordt niet gecontinueerd. Randvoorwaarden voor succesvol opereren van medewerkers Bedrijfsvoering Uit een tussentijdse evaluatie in de werkgroep Financiën is een aantal randvoorwaarden geformuleerd om de bedrijfsvoeringsmensen effectief in te zetten: - gelijk oplopen met andere deelprojecten en werkgroepen zodat aan de voorkant slim ingespeeld kan worden; - heldere deelopdrachten formuleren voor de klussen;
6
-
checklist opstellen die de andere werkgroepen helpt waarvoor ze de pool kunnen inschakelen; overzicht/schema aanbrengen wie bij welke werkgroep aan welk thema aan het werk is; uitwisseling en deskundigheidsbevordering faciliteren voor collega- ambtenaren die in hun gemeente met deze thema's bezig zijn; desgewenst in 2014 informatiebijeenkomsten organiseren (nb: we bespeuren nog niet veel animo); diverse disciplines van bedrijfsvoering nodig, maar niet bij elkaar in een werkgroep zetten omdat blijkt dat steeds slechts een deel van de deelnemers is aangehaakt.
Samenstelling van de pool Gezien de fase waarin het project in 2014 verkeert, is de tijdsbesteding alleen op grove wijze in te schatten. De ervaring uit 2013 leert dat de vereiste inzet een grillig karakter heeft, maar de betrokken bedrijfsvoeringsmensen dit uitstekend met elkaar hebben kunnen wegzetten. Een nader op te stellen detailplanning moet meer zicht geven op de te verwachten inzet. Op hoofdlijnen verwachten we het volgende: -
-
voor de juridische component betekent dit: tenminste een viertal juridische collega’s werven, circa 1 dag per week beschikbaar, precieze tijdsbesteding nader te bepalen; voor de bezetting van de huidige werkgroep Financiën (8 leden) betekent dit: werkgroep in 2014 openstellen voor enkele financiële collega's die actief mee willen helpen en direct ook kunnen uitwisselen, circa 1 dag per week beschikbaar, precieze tijdsbesteding nader te bepalen; voor informatievoorziening betekent dit: er bestaat een werkgroep die doorgaat met zijn opdracht (zie hierna); voor p&o betekent dit: voor opdrachtgeverschap jeugd wordt een gespecialiseerd bureau ingehuurd; daarnaast is P&O van Holland Rijnland betrokken; voor communicatie betekent dit: bureau Communicatie van Holland Rijnland is kartrekker, er wordt een werkgroep gevormd van communicatiecollega’s uit de gemeenten, tijdsbesteding nader te bepalen (zie hierna).
Informatiemanagement De werkgroep levert volgens planning in april de volgende producten:
Overzicht van de informatiekundige- en ICT opgaven. Overzicht van de informatiestromen. Overzicht van de verschillende scenario’s wat betreft de regierol van de gemeenten met de daarbij horende informatiekundige consequenties. Advies op drie niveaus inclusief vervolgstappen waarbij onderstaande indeling gehanteerd wordt: regionaal verplicht / optioneel samen / bij eigen gemeente.
Vervolgens zullen de regionale klussen die hieruit voortvloeien daadwerkelijk dienen te worden opgepakt. In de urenraming van de trekker van de werkgroep Informatiemanagement voor de begroting is daarmee rekening gehouden. Mede gebaseerd op de uitvoering van 2013 is de inschatting dat de inzet van (platform) deelnemers gelijk zal blijven: 4 tot 8 uur per maand. De inzet voor de informatiemanagers die de proeftuinen van Jeugd en Gezinsteams gaan begeleiden is dit 8 tot 16 uur per maand. De inzet van de leden van het kernteam zal in ieder geval 4 tot 8 uur per week blijven. Afhankelijk van de op te leveren producten per geplande datum kan deze periodiek toenemen naar 8 tot 16 uur per week. Voor deze werkgroep wordt externe expertise ingehuurd om werksessies te begeleiden.
7
Communicatie De communicatie in 2014 bestaat uit twee belangrijke pijlers: 1. Faciliteren van publiekscommunicatie gemeenten door het voorbereiden concrete communicatieprodukten en het maken van een projectbrede communicatiekalender 2. Communicatie naar nieuwe colleges en raden na de verkiezingen Naast die drie pijlers gaat ook de al bestaande communicatie over het project 3D richting raden, colleges en ambtenaren door. Ad 1. Publiekscommunicatie De communicatie over 3D naar de inwoners loopt via de gemeenten, omdat die het dichtst bij de inwoners zitten. Ondertussen is 3D in een andere fase terecht gekomen; een fase die voorbereidt op de uitvoering. In deze fase is het belangrijk dat de communicatie naar inwoners en (toekomstige) cliënten wordt geïntensiveerd. Hierbij is de wens uitgesproken om dit zo efficiënt en afgestemd mogelijk te doen vanuit het communicatieplatform. Binnen dit platform werken alle 3D-communicatieadviseurs van de gemeenten in Holland Rijnland samen. Afhankelijk van de behoeften kan binnen dit platform een slagvaardige communicatiewerkgroep worden ingesteld. Deze werkgroep kan het communicatieplatform faciliteren met communicatieproducten die gemeenten makkelijk kunnen overnemen en gebruiken. Holland Rijnland initieert en faciliteert het communicatieplatform en een werkgroep communicatie. Ad 2. Communicatie richting nieuwe college- en raadsleden In 2014 vinden nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats. Een belangrijk onderdeel van de communicatie in 2014 bestaat uit het goed informeren en aanhaken van de nieuwe collegeen raadsleden in alle gemeenten op het gebied van de drie decentralisaties. Zij moeten niet alleen inhoudelijk goed geïnformeerd zijn, maar ook doordrongen worden van de urgentie dat er snel besluiten genomen moeten worden. Dit kan geschieden middels presentaties is portefeuillehoudersoverleggen, raden/colleges, raadsledenbijeenkomsten, etcetera. Ook hierbij wordt ondersteunend gewerkt aan lokale communicatie-inzet. Daarnaast blijven we regionaal de week van de kennismaking organiseren bestaande uit werkbezoeken aan de instellingen zodat raads- en collegeleden in de praktijk kennis kunnen maken met het werkveld van het sociale domein. Op specifieke onderwerpen organiseert Holland Rijnland raadsledenbijeenkomsten waarin meer gelegenheid is voor interactie, vragen en meer ruimte is om inhoudelijk dieper op een specifiek onderwerp in te gaan. De al bestaande communicatie over de projectontwikkeling richting raden, colleges en ambtenaren zoals in 2012 en 2013 is opgezet, wordt vervolgd via diverse communicatiemiddelen, zoals de nieuwsflits, raadsledenbijeenkomsten en website.
8
3. Werkplan: opgaven en planning 3D Werkgroepen Opgave 2014 Werkgroep Participatie MEE in jeugd & gezin clientenondersteuning
Opmerkingen
Planning
werkgroep ondersteuning 16+
Opstarten werkgroep ondersteuning 16+ inventarisatie knelpunten en ondersteuningsaanbod
2e helft 2014 opstarten
3e kwartaal: start werkgroep
werkgroep maatwerkvoorziening
Invulling geven aan maatwerkvoorziening inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten, inclusief mantelzorgcompliment
Gemeente Leiderdorp is trekker
1e kwartaal: opleveren rapportage 2e kwartaal: vaststellen rapportage
werkgroep vervoer
In kaart brengen doelgroepenvervoer en adviseren hoe dit efficienter kan worden georganiseerd
Gemeente Teylingen is trekker Implementatie advies nog niet belegd Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
Product maart 2014
2D werkgroepen Wmo/jeugd: Crisisdienst en telefonische hulpdiensten
Opgave 2014 Adviezen over integrale crisisdienst en telefonische hulpdiensten vormgeven
Opmerkingen Werkgroep nog niet belegd
Planning 2e kwartaal: advies over vormgeven anonieme hulplijn
Regionale inkoop evt. wmo/jeugd
2D inkoop regionale hulp jeugd en WMO
Nog niet bekend is of WMO aanhaakt bij inkoop. Tot die tijd trekkerschap bij Jeugd
Wmo/jeugd: Werkgroep AMHK
Advies en Meldpunt Huiselijk geweld Trekker nog onbekend en Kindermishandeling
Wmo/jeugd: Afspraken zorgverzekeraar
Vastleggen en implementeren afspraken uit samenwerkingsagenda gemeenten en zorgverzekeraars op vijf thema’s: - Geïntegreerde zorg en ondersteuning in de wijk - Preventie - Inkoop en sturing - Extramuralisering - Jeugdhulp
Trekker nog onbekend Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
1e kwartaal: samenwerkingsagenda, samenwerkingsconvenant 2e kwartaal: uitvoeren deelprojecten agenda 3e kwartaal: vaststellen adviezen obv agenda 4e kwartaal: resultaten deelprojecten
WMO/jeugd: Langdurige zorg
Werkgroep nog niet belegd
Werkgroep opzetten, trekker vinden. Start werkgroep 4e kwartaal
Wmo/jeugd: Werkgroep PGB
Werkgroep nog niet belegd
Start werkgroep 1e of 2e kwartaal
WMO/jeugd: werkgroep cliëntenrecht en kwaliteitscriteria
Cliëntenrechten en kwaliteitseisen vaststellen (medezeggenschap, klachtenregeling, instellen vertrouwenspersoon, kwaliteitseisen, escalatiemodel)
Gemeente Leiden is trekker werkgroep 'client en kwaliteit'
Werk/WMO: begeleiding werk
inventarisatie begeleiding verschillende doelgroepen naar werk en begeleiding op de werkvloer
Werkgroep nog niet belegd
9
1e kwartaal: werkgroep opzetten, trekker vinden
3D Jeugd Regionaal transitiemanager jeugd
Opgave 2014 De regionaal transitiemanager moet zorg dragen voor algehele voortgang en coördinatie en neemt deel aan landelijke en bovenregionale overleggen etc.
Opmerkingen Planning Gemeente Alphen aan den Rijn levert transitiemanager Jeugd Holland Rijnland en Bureau Nijk ondersteunen de transitiemanager
Agenda met instellingen
Ontdubbelen aanbod integrale crisisdienst
Binnen uren transitiemanager, i.s.m. instellingen
1e kwartaal: voorstellen
Werkgroep Formuleren programma van eisen regionaal regionaal opdrachtgeverschap opdrachtgeverschap Opstellen en vaststellen verordening jeugdhulp
Gemeente Lisse trekker werkgroep regionaal opdrachtgeverschap. Extern bureau 'Significant' begeleidt de werkgroep opdrachtgeverschap. Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
Invullen hoe en wat regionaal opdrachtgeverschap. Voorstel in PHO maart 2014. 2e kwartaal: onderbrengen regionaal opdrachtgeverschap bij een organisatie en opleveren verordening jeugdhulp
Werkgroep contracteren jeugdhulp
Bepalen welke jeugdhulp vanaf 2015 wordt ingezet
Gemeente Katwijk is trekker werkgroep inzet Zorgkantoor detachering provincie ZuidHolland Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep
1e kwartaal: zwaartepunt werkgroep contracteren jeugdhulp Na de mei circulaire start contracteren / inkopen jeugdhulp voor 2015
Werkgroep passend onderwijs
Afspraken maken met onderwijs over aansluiting tussen jeugdhulp en passend onderwijs Afspraken vastleggen in OOGO
Trekker werkgroep passend onderwijs moet nog gevonden worden
Werkgroep kind en veiligheid
Afspraken maken over gedwongen kader (Jb/jr/jeugdzorg plus en amhk) i.s.m. regio Midden-Holland Afspraken afstemmen met raad voor de kinderbescherming
Gemeente Teylingen is trekker werkgroep kind en veiligheid
Werkgroep Jeugd & Gezinsteams
Uitvoering 6 proeftuinen in Leiden Noord, Leiderdorp/Zoeterwoude, Lisse, Katwijk, Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn. Opzet voor uitrol in 2015 Omvang en expertise Relatie met derden
Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep Jeugd en gezinsteams (personele eenheid met regionaal transitiemanager jeugd). Externe ondersteuning van Partners in Jeugdbeleid en Bureau Nijk Inhuur communicatieadviseur
Overige thema's voor werkgroepen
Uitvoering inhoudelijke vernieuwingsagenda met zorgaanbieders
10
1e kwartaal: inrichting en financiering proeftuinen jeugd en gezinsteams organiseren, inrichten ambtelijke klankbordgroep 3e kwartaal: voorbereiden uitrol proeftuinen naar alle gemeenten op 1-12015
3D Wmo Opgave 2014 Trekkerschap WMO Zorgdragen voor algehele voortgang en coördinatie transitie WMO
opmerkingen Gemeente Kaag & Braassem is trekker van de decentralisatie WMO Holland Rijnland ondersteunt de trekker WMO
Planning Zwaartepunt inzet trekker WMO 1e helft 2014
Specialistische voorzieningen
De werkgroep onderzoekt of er specialistische voorzieningen moeten worden aangewezen, die regionaal moeten worden ingekocht en doet voorstellen over regionale inkoop Besluitvorming over inkoop regionale voorzieningen Inkoop regionale voorzieningen
Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep specialistische voorzieningen
1e kw: Advies over te benoemen specialistische voorzieningen en hoe daarmee om te gaan 2e kw: (Mogelijk) afspraken voor inkoop specialistische voorzieningen, samen met jeugd 3e kw: Formaliseren afspraken met organisaties 4e kw: Implementatie afspraken
Gevolgen decentralisaties voor OGGZ zijn in beeld Voorstel voor afspraken om de continuïteit binnen de keten OGGZ te borgen Adviseren over basisafspraken over preventie Adviseren over beschermd wonen, beschermd wonen is ingekocht, er zijn afspraken overgangsregeling
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep OGGZ. Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep.
1e kw: advies over te maken afspraken binnen keten OGGZ, advies over te maken afspraken voor preventie, advies over beschermd wonen 2e kw: formuleren en formaliseren afspraken met organisaties, formuleren afspraken beschermd wonen /inkoop 3e kw: implementeren afspraken, formaliseren afspraken met organisaties 4e kw: Implementeren afspraken
OGGZ
11
3D Werk Opgave 2014 Trekkerschap Werk Aansturen werkgroepen Deelname aan projectteam 3D
Opmerkingen Gemeente Leiden is trekker van de decentralisatie Werk Holland Rijnland ondersteunt de trekker Werk
Planning
Werkgroep Werkbedrijf
Gemeente Leiden heeft als centrumgemeente het voortouw in ontwikkeling werkbedrijf. Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep Werkbedrijf.
1e kw: Pho 5 februari 2014: notitie met scenario's voor het te ontwikkelen Werkbedrijf, opstarten instellen/realisatie werkbedrijf, vormgeven bestuurlijk overleg werk 2e kw: voorbereiding werkbedrijf vormgeven, aanstellen kwartiermaker 3e kw: uitwerking vormgeving werkbedrijf 4e kw: realisatie werkbedrijf
Op basis van interviews met sleutelfiguren van W&I in de regio, het opstellen van een notitie ter voorbereiding van het te ontwikkelen Werkbedrijf Vormgeven en instellen Werkbedrijf met gemeenten, UWV en sociale partners, met als onderdelen: - vormgeving en taken werkbedrijf - rol van werkgeversdienstverlening (kaders richting werkgevers) - samenhang met de subregionale werkgeversservicepunten - invulling Sociaal Akkoord-banen met partners - aanstellen kwartiermaker Werkbedrijf
- Regionale aanpak onder bestuurlijke aansturing van het 'bestuurlijk overleg Werk"
Instrumenten ontwikkelen werkgroep Loonkostensubsidie (loonkostensubsidie, no risk polis) voor werkgevers / werkzoekenden met een eenduidige methodiek loonwaardebepaling. Notitie loonkostensubsidie in PHO juni 2014. Hierin voorstellen hoe wordt bepaald wanneer iemand tot de doelgroep behoort, eenduidige methodiek voor de loonwaardebepaling en welke mogelijkheden mbt de no risk polis Op basis van besluit pho, uitwerking plan van aanpak en voorzet voor verordening over loonkostensubsidie in de regio
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep Loonkostensubsidie. De subregio's en de uitvoering (SW-bedrijven) zijn in de wergroep vertegenwoordigd.
2e kwartaal: opstart uitwerking methode notitie plan van aanpak loonkostensubsidie in PHO juni 2014 3e kwartaal: uitwerking plan van aanpak loonkostensubsidie 4e kwartaal: realisatie plan van aanpak loonkostensubsidie
Nieuwe doelgroepen gemeenten en afspraken UWV
Welke (regionale) afspraken met UWV voor nieuwe doelgroepen (oudwajong, mensen met een arbeidsbeperking, toets doelgroep sociaal akkoord banen) zijn nodig?
Gemeente Leiden is trekker van de werkgroep. De werkgroep is nauw verbonden met de werkgroep Werkbedrijf
1e kwartaal: opstart 2e kwartaal: inventarisatie en afstemming over afspraken 3e kwartaal: uitwerking afspraken 4e kwartaal: realisatie
Overige aandachtspunten
Aanhaken bij sectorale plannen en het nagaan van mogelijkheden tot regionale uitvoering van deze plannen Het voor de regio benutten van mogelijke geldstromen als het Europees Sociaal Fonds (ESF). Afstemming inzet Social Return Afspraken 3O-overleg (Overheid, Ondernemers, Onderwijs) op het niveau van de arbeidsmarktregio Holland Rijnland Intergemeentelijke afstemming over afspraken met UWV (o.a. overgang Wajong, etc.)
Gemeente Leiden is trekker voor de overige aandachtspunten
12
Holland Rijnland ondersteunt de werkgroep Werkbedrijf
3D Bedrijfsvoering
Opgave 2014
Opmerkingen
Trekkerschap bedrijfsvoering
Voorzitterschap projectteam bewaken integraliteit trekken werkgroepen
Gemeente Alphen aan den Rijn levert een trekker voor bedrijfsvoering Holland Rijnland ondersteunt de voorzitter projectteam 3D
Werkgroep Risicomanagement
Advisering aan gemeenten over beheersbaarheid financiele risico's
Werkgroep moet nog opgericht worden
Werkgroep financiën
Advisering aan gemeenten over ontschotting budgetten Afstemmen lokale begroting op regionale begroting
Bedrijfsvoering-pool
Vormen groep ambtelijk adviseurs gemeenten op terrein financien, juridische zaken, HRM, inkoop, informatiemanagement die mee kunnen denken in inhoudelijke werkgroepen
Werkgroep communicatie
Ondersteunen gemeenten bij publiekscommunicatie en inwerken nieuwe raadsleden/bestuurders; regionale informatievoorziening ambtenaren/bestuurders/raadsleden
Holland Rijnland trekt de werkgroep communicatie?
Werkgroep HRM
P&O-advisering en ondersteuning over personele en organisatorische inrichting
Opleidingsaanbod Werken in het Westen richten op nieuwe situatie: uitvoeringsfase 3D
Werkgroep Adviseren over Informatiemanagement informatiemanagement gemeenten, produkten: - overzicht van informatiekundige- en ICT opgaven - overzicht van informatiestromen: o.a. Blauwdruk voor use cases in te zetten bij informatiebehoeftenonderzoek individuele gemeenten + 6 proeftuinen J&G. Vergelijking uitkomsten alle gemeenten - overzicht van verschillende scenario's wat betreft de regierol van gemeenten met de daarbij horende informatiekundige consequenties. Producten: matrix (3 ondersteuningsniveaus piramide versus 4 regie varianten) + informatiekundige consequentie per combinatie + toetsing aan inrichtingskeuze per gemeente - advies op drie niveaus inclusief vervolgstappen volgens principe: regionaal verplicht/optioneel samen/bij eigen gemeente. Voor implementatiefase nieuw plan op te stellen.
13
Gemeente Alphen aan den Rijn is trekker van de werkgroep informatiemanagement. Holland Rijnland nemen deel aan de werkgroep informatiemanagement. In de begroting wordt inhuur externe deskundigheid opgenomen.
Planning
Producten worden 1e en 2e kwartaal 2014 geleverd. Verwachting is dat de werkgroep geheel 2014 blijft draaien om implementatie plan te begeleiden.
4. Begroting Project 3D 2014 2D en 3D werkgroepen 3D: werkgroep vervoer 2D Jeugd & WMO: werkgroep 'cliënten recht en kwaliteitscriteria"
Jeugd trekker Jeugd: regionaal transitiemanager jeugd regionaal transitiemanager jeugd en proeftuinen werkgroep regionaal opdrachtgeverschap werkgroep regionaal opdrachtgeverschap werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep kind en veiligheid werkgroep contracteren jeugdhulp werkgroep passend onderwijs totaal 3D Jeugd Proeftuinen Proeftuinen: Coaches
trekker gemeente Teylingen
uren raming
begroting
uren raming opdracht tot maart
begroting € pm*
trekker gemeente Leiden
gemeente Alphen aan den Rijn
€
uren raming 3 dagen per week
ondersteuning Bureau Nijk trekker gemeente Lisse
3 dagen per week jan t/m april 2014
ondersteuning bureau Significant trekker gemeente Katwijk detachering provincie trekker gemeente Teylingen inzet zorgkantoor**
2,5 dagen per week 3 dagen per week
trekker gemeente ?
26 uur coaching per week per team = 156 uur = 4,5 fte
uren raming 4 coaches = 3 fte, waarvan 1 tlv provincie ZuidHolland 3 dagen per week externe inhuur
€
begroting 36.000
€
80.150
€
pm*
€
24.200
€ € € €
30.000 70.409 pm* 20.000
€ €
pm* 260.759
€
begroting 294.667
€
151.250
Proeftuinen: projectleiding
regionaal projectleider
Proeftuinen: inhuur experts
expertise op het gebied van financiën, zelfsturing, methodiekontwikkeling, triage, etc.
€
20.000
Proeftuinen: monitor/onderzoek
monitoring van de teams, resultaat en effect doorontwikkelen softwareondersteuning teams Inhuur communicatie-adviseur ivm publiekscommunicatie irt cjg’s***
€
10.000
€
50.000
€
40.000
€ €
25.000 590.917
Proeftuinen: ICT/Software Proeftuinen: communicatie Proeftuinen: Onvoorzien totaal proeftuinen Ondersteunende activiteiten jeugd/proeftuinen Schoolmaatschappelijk werk 2014 Thuisbegeleiding multiproblematiek gezinnen**** deelname GGZ in proeftuinen***** deelname LVB in proeftuinen totaal ondersteunende act.
uren raming
3D WMO trekkerschap WMO Specialistische voorzieningen werkgroep OGGZ totaal 3D WMO
begroting
continuering zorg conform afspraak
€
375.000
continuering zorg conform afspraak
€
320.000
€ € €
300.000 150.000 1.145.000
€
1.996.676
1/3 deel 9 mw's 1/3 deel 5 mw's
Totaal Jeugd
trekker uit Kaag & Braassem trekker uit Alphen aan den Rijn trekker gemeente Leiden
14
pm*
uren raming 2 dagen per week minder dan 400 uur
€ € € €
begroting 24.000 pm* 24.000
3D Werk trekkerschap Werk werkgroep Werkbedrijf werkgroep Werkbedrijf werkgroep Loonkostensubsidie
trekker uit gemeente Leiden kwartiermaker werkbedrijf ondersteuning Holland Rijnland trekker uit gemeente Leiden
werkgroep nieuwe doelgroepen
trekker uit gemeente Leiden
overige punten (ESF, sectorale plannen, afstemming met UWV) totaal 3D Werk
trekker uit gemeente Leiden
€ € €
Totale kosten
23,1% invoeringsmiddelen
uren raming 1 dag per week 540 uur
begroting 36.000 72.000 -
€
-
€
-
€
-
€
3D Algemeen trekkerschap bedrijfsvoering/voorzitter trekker/projectleider uit Alphen aan projectteam 3D den Rijn werkgroep Informatiemanagement trekker uit gemeente Alphen aan den Rijn werkgroep Informatiemanagement inhuur externe expertise Communicatie Communicatiemiddelen, werkbezoeken, bijeenkomsten budget voor zaalhuur etc, kleine werkbudget 3D-breed onderzoeken, e.d. onvoorzien project 3D-breed Totaal 3D Algemeen
dekking 2014 overheveling provinciale subsidie transitiebudget 2013 provinciale subsidie transitiebudget 2014 gemeentemiddelen 3D Totaal dekking
uren raming 3 dagen per week 480 uur****** minder dan 400 uur binnen uren trekker werk binnen uren trekker werk binnen uren trekker werk
€
108.000
begroting pm*
€
24.000
€ €
20.000 25.000
€
15.000
€ €
33.120 119.120
€
2.247.796
€
206.785
€
1.288.623
€ €
752.388 2.247.796
*: een aantal trekkers is op pm gezet omdat hierbij de omvang van de (toekomstige) taak nog niet duidelijk is. Voorstel is dit te evalueren in het 2e kwartaal 2014. Voor de trekkers wordt gerekend met 12.000 euro voor een inzet van 1 dag per week op jaarbasis, te vergoeden vanaf een inzet van 1,5 dag per week (400 uur). **: voor de werkgroep die de contractering jeugdhulp voor 2015 voorbereidt, is deelname vanuit het zorgkantoor gewenst. Er wordt rekening mee gehouden dat hier een vergoeding voor zal worden gevraagd. ***: voor de publiekscommunicatie cjg wordt door de GGD een communicatie-adviseur ingehuurd. In verband met de nauwe samenhang tussen communicatie vanuit/over cjg en de vereiste publiekscommunicatie in de proeftuinen is ervoor gekozen dezelfde adviseur hiervoor uitbreiding van de uren te geven. ****: enkele jaren geleden is door het pho afgesproken met de provincie Zuid-Holland om zorg die vanuit RAS werd ingekocht tot de transitie jeugdzorg te continueren tot 1-1-2015. Vanuit regionale begroting betreft dat in 2014 nog het Schoolmaatschappelijk werk. Thuisbegeleiding multiproblematiek gezinnen wordt gedekt uit provinciale subsidie transitiebudget. *****: binnen de jeugd- en gezinsteams is inzet vanuit LVB- en JGGZ-sector zeer gewenst. Deze inzet kan echter niet vergoed worden door zorgverzekeraars of zorgkantoor. Ook het Rijk geeft op dit punt (nog) geen handreiking, ondanks toezeggingen van de staatssecretaris te werken aan oplossingen. De hier opgenomen kosten betreffen 1/3 van de totale inzet van de medewerkers, de rest nemen de instellingen zelf voor hun rekening of kunnen zij alsnog declarabel maken. ******: raming kosten kwartiermaker is gebaseerd op externe inhuur. In eerste instantie wordt echter binnen gemeenten gezocht naar een trekker.
15
Bijlage: toelichting ambtelijke inzet Voor het behalen van de benoemde resultaten is veel ambtelijke inzet nodig. Tegelijkertijd gaat, zeker voor de Wmo, ook veel tijd zitten in het lokaal en subregionaal vormgeven en inrichten van de nieuwe taken. Dit kan leiden tot een spanning tussen regionale inzet en lokale/subregionale inzet. De ambtelijke inzet wordt vergoed wanneer die boven de 400 uur op jaarbasis komt (gem. 1,5 dag per week), met een bedrag van € 12.000 per dag. De inzet van Holland Rijnland ter ondersteuning van de gehele projectorganisatie geschiedt binnen de begroting van Holland Rijnland.
Jeugd Voor de regionaal transitiemanager drie dagen per week (was 2 dagen, wat te weinig was) voor het gehele jaar. Voor de wg Regionaal opdrachtgeverschap trekker 3 dagen per week gedurende 4 maanden. Daarnaast ook inzet vanuit gemeenten van financieel medewerker, inkoopdeskundige, juridisch medewerker en inzet vanuit het zorgkantoor. Voor de wg Contracteren jeugdhulp trekker 3 dagen per week gedurende 8 maanden en 4 dagen detachering vanuit provincie. Ook hier financieel deskundige, juridisch deskundige en inkoopdeskundige en inzet vanuit zorgkantoor. Voor de trekkers van de andere werkgroepen 2 dagen per week gedurende het hele jaar. Voor deelnemers diverse werkgroepen 8 uur per week. Verschillende werkgroepen, alsmede de regionaal transitiemanager worden vanuit Holland Rijnland ondersteund door 2 beleidsmedewerkers (totaal ca 50 uur per week). Daarnaast heeft de manager Sociale agenda een rol als faciliterend voorzitter van het overleg met de zorgaanbieders, en verbindingsofficier met bestuurlijke gremia en de ambtelijke organisatie van Holland Rijnland.
Wmo De verwachte inzet van de projectleider Wmo is 1,5 à 2 dagen per week, waarbij naar verwachting het zwaartepunt op de eerste helft van 2014 zal liggen. De projectleider Wmo wordt ondersteund door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland. Daarnaast worden enkele werkgroepen door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland ondersteund.
Werk De verwachte inzet van de projectleider Werk incl. de ondersteuning van de projectleider Werk vanuit de gemeente Leiden is 3 dagen per week. Daarnaast wordt dit traject ondersteund door een beleidsmedewerker van Holland Rijnland. Dit is inclusief de ondersteuning voor het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening HR.
Bedrijfsvoering In 2014 worden de werkgroepen vraag en aanbod, financiën en informatiemanagement samengevoegd tot een team bedrijfsvoering. Hiertoe wordt begin 2014 een regionaal projectleider bedrijfsvoering aangetrokken. De verwachte inzet van deze projectleider wordt geraamd op 1 à 1,5 dag per week. De werkgroep informatiemanagement heeft een eigen trekker die naar verwachting ca 2 dagen per week inzet pleegt.
Communicatie In 2014 krijgt het platform communicatie een actiever rol. Tot voor kort kwam het platform een paar keer per jaar bij elkaar met als doel om elkaar te informeren en de inspireren. Nu het project meer in de uitvoering komt betekent dat ook een intensievere rol voor het platform communicatie. De verwachte inzet van de communicatieadviseurs Holland Rijnland in 2014 wordt ingeschat op ongeveer anderhalve tot 2 dagen per week.
16
Projectorganisatie De projectleiders van de 3D’s en de projectleider bedrijfsmatige aspecten vormen samen met de manager Sociale agenda van Holland Rijnland (als verbindingsofficier met bestuurlijke gremia en de ambtelijke organisatie van Holland Rijnland) het nieuwe projectteam 3D. Het projectteam en de voorzitter (de projectleider bedrijfsmatige aspecten) worden ondersteund door een projectassistent van Holland Rijnland. Deze projectassistent draagt in overleg met de voorzitter en de manager Sociale agenda tevens zorg voor de agenda en verslaglegging van de bestuurlijke stuurgroep 3D en de ambtelijke stuurgroep 3D.
17
Bijlage 2. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 maart 2014 nr. met betrekking tot het verlagen van een bedrag van € 557.340 voor het eerder genomen AB-besluit van 18 december 2013 projectorganisatie 3D bij Holland Rijnland in 2014, ingevolge artikel 4 lid 3 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening) ; besluit: naar aanleiding van bovengenoemd voorstel de programmabegroting voor het jaar 2014 als volgt te wijzigen: Lasten: Programma: Sociale Agenda Baten: Programma: Sociale Agenda
Bijdrage gemeenten
verlaging
€
557.340
verlaging
€
557.340
Aldus besloten in de openbare vergadering op 05 maart 2014.
Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland, de secretaris,
de voorzitter,
R.M. van Netten
H.J.J. Lenferink
Bijlage 3. Concepttekst begrotingswijziging Holland Rijnland 2014
Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 maart 2014 nr. met betrekking tot het beschikbaar stellen van een bedrag van € 752.388,-- voor het faciliteren van een regionale projectorganisatie 3D bij Holland Rijnland in 2014, ingevolge artikel 4 lid 3 uit de Gemeenschappelijke Regeling (dienstverlening) ; besluit: naar aanleiding van bovengenoemd voorstel de programmabegroting voor het jaar 2014 als volgt te wijzigen: Lasten: Programma: Sociale Agenda Baten: Programma: Sociale Agenda
Bijdrage gemeenten
verhoging
€
752.388
verhoging
€
545.724
Aldus besloten in de openbare vergadering op 05 maart 2014.
Het Algemeen Bestuur Holland Rijnland, de secretaris,
de voorzitter,
R.M. van Netten
H.J.J. Lenferink
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen,
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Voorschoten en Zoeterwoude.
Borging en coördinatie Triple P (= positief opvoeden) Platformtaak volgens gemeente Regionale coördinatie en afstemming integrale methodiek opvoedingsondersteuning Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
5 februari 2014
De colleges te adviseren om: 1. In te stemmen met het inzetten van gemeentelijke middelen voor de kosten van de regionale coördinatiefunctie Triple P en materiaalkosten ad. € 24.630,-, conform de verdeling uit bijlage 1; 2. De GGD opdracht te geven om in de loop van 2014 de coördinatiefunctie Triple P over te nemen van JSO. nvt
Bij de start van de regionale invoering van Triple P in 2010 als integrale werkmethodiek bij opvoedingsondersteuning hebben gemeenten vastgesteld dat na de implementatieperiode de regionale coördinatie belegd wordt bij een van de instellingen binnen de regio. Nee Ja, door: Wanneer:
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
De totale kosten die het voorstel met zich meebrengt bedragen € 24.630,00 volgens verdeelsleutel te financieren door de gemeenten.
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO
Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale agenda 5 februari 2014 10.00 – 12.00 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn, Raadzaal 06
Onderwerp: Borging en coördinatie Triple P (= positief opvoeden) Beslispunten: De colleges te adviseren om: 1. In te stemmen met het inzetten van gemeentelijke middelen voor de kosten van de regionale coördinatiefunctie Triple P en materiaalkosten ad. € 24.630,-, conform de verdeling uit bijlage 1; 2. De GGD opdracht te geven om in de loop van 2014 de coördinatiefunctie Triple P over te nemen van JSO. Inleiding: Bij de start van de regionale invoering van Triple P in 2010 als integrale werkmethodiek bij opvoedingsondersteuning hebben gemeenten vastgesteld dat na de implementatieperiode de regionale coördinatie belegd wordt bij een van de instellingen binnen de regio. De principes van Triple P (niveau 1) zijn sinds 2012 meegenomen in de promotie en communicatie van het CJG (implementatie van niveau 1 is nog niet afgerond). Ook in het CJG bedrijfsplan, vastgesteld begin 2013, is Triple P opgenomen als de basismethodiek waarmee ouders en opvoeders ondersteund worden bij het verbeteren van de eigen opvoedcompetenties. Een belangrijk argument hiervoor is dat Triple P een effectief en doorgaand programma-aanbod is van lichte tot intensieve/gespecialiseerde ondersteuning en hulp. Tijdens de evaluatie van Triple P in 2012 is gevraagd een voorstel te ontwikkelen betreffende de voortgang van borging, met name gericht op de regionale coördinatiefunctie. Beoogd effect De coördinatiefunctie Triple P is gericht op het blijvend bevorderen van samenwerking en afstemming tussen de uitvoerende organisaties ten aanzien van de methodiek. Argumenten: 1.1 Triple P is een methode die door veel wordt ingezet in de regio Samenwerking en afstemming in de vorm van coördinatie is van belang omdat de Triple P methodiek door veel professionals vanuit diverse disciplines wordt ingezet en hun inzet goed op elkaar moet aansluiten in het belang van de cliënt. 1.2 Gemeenten hebben en landelijk is inzage nodig in effectiviteit en trends van de inzet Om zicht te hebben en te houden op de effectiviteit en trends van Triple P is een coördinatiefunctie raadzaam. Ook landelijk is het een onderwerp dat gevolgd dient te worden, zodat de aanpak kwalitatief hoogwaardig blijft. Het is belangrijk en relevant daarom voor de regio op één punt informatie te kunnen verzamelen, zodat in diverse benchmarks aangegeven kan worden wat de ketenaanpak van Holland Rijnland daadwerkelijk oplevert. 1.3 De materialen vormen een integraal onderdeel van de methodiek Het is nodig om een basisvoorraad aan materialen voor uitvoering van niveau 2 en 3 (informatie en advies) op de CJG’s beschikbaar te hebben. De kosten hiervoor zijn begroot op € 16.5500,-. De organisaties kunnen deze kosten niet dragen binnen hun begroting. De 3
materialen die door professionals buiten het CJG worden ingezet bekostigen de organisaties zelf. Per CJG betreft het een bedrag van ongeveer 715 euro (zie bijlage). 2.1 Overdracht coordinatiefunctie van JSO aan GGD kan in de loop van 2014 plaatsvinden Voor 2014 heeft de provincie weer RAS-uren voor inzet van JSO beschikbaar gesteld. Hiervan kan JSO in 2014 nog een deel uren inzetten voor de coördinatiefunctie. Er resteert dan nog 110 uur ofwel € 9.130 (uurtarief van € 83) dat ten laste komt van gemeenten. De overdracht van de regionale coördinatie van JSO naar GGD in de loop van 2014 geeft de gemeenten ruimte voor het daadwerkelijk beleggen van de coördinatie bij de GGD. 2.1 GGD is reeds nauw betrokken bij de uitvoering en borging van de Triple P De gemeenten bekostigen een deel van de uitvoering van Triple P door de GGD in 2014. Daarnaast maakte de methodiek een onderdeel uit van de CJG’s. Hierdoor is de GGD reeds nauw betrokken bij de uitvoering en borging van de Triple P Kanttekeningen/risico’s: In 2014 zal, op basis van een evaluatie van de resultaten van Triple P bekeken worden of deze methodiek ook in 2015 en verdere jaren gebruikt zal worden als basismethodiek in de opvoedingsondersteuning. Financiën: Aanvullend op de RAS-uren van de provincie voor inzet van JSO is in 2014 een bedrag van € 24.630 van de gemeenten benodigd voor de coördinatie- en materiaalkosten van Triple P. Voorgesteld wordt om dit bedrag te verdelen op basis van inwonersaantal:
Gemeente
Aantal inwoners1
bijdrage coordinatie Pos Opv/TP
Alphen
72.913
2.752
Hillegom
20.868
788
Kaag en Braassem
25.715
971
Katwijk
62.688
2.366
119.800
4.521
Leiderdorp
26.743
1.009
Lisse
22.393
845
Nieuwkoop
27.082
1.022
Noordwijk
25.671
969
Noordwijkerhout
15.740
594
Oegstgeest
23.153
874
Rijnwoude
18.577
701
Teylingen
35.800
1.351
Voorschoten
24.658
931
8.122
307
Leiden
Zoeterwoude Totaal
529.923 € 24.630
Bijlage: 1. Notitie JSO over borging en coördinatie van Triple P in 2014, inclusief begroting
1
Bron CBS
4
Onderwerp: Datum:
Borging en coördinatie van Triple P in 2014, inclusief begroting 20 september 2013
In deze notitie is de reactie van het AO CJG d.d. 17 september 2013 verwerkt. 1. In 2014 wordt de regionale coördinatie overgedragen aan de GGD waarmee efficiënt de combinatie wordt gelegd met de coördinatie- en aanjaagtaken ten aanzien van 1G1P, de verwijsindex en de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast is de GGD als kernpartner een grote en enthousiaste uitvoerder van Triple P en heeft zij de nodige inhoudelijke deskundigheid rond Triple P. 2. De gemeenten dragen gezamenlijk de kosten voor regionale coördinatie, inclusief activiteiten en een basisset materialen per CJG. Door inzet van een aantal RAS-uren staat de gezamenlijke gemeentelijke bijdrage voor 2014 vast op € 24.630. Inleiding Bij de start van de regionale invoering van Triple P in 20101 als integrale werkmethodiek bij opvoedingsondersteuning hebben gemeenten vastgesteld dat na de implementatieperiode de regionale coördinatie belegd wordt bij een van de instellingen binnen de regio. De principes van Triple P (niveau 1) zijn sinds 2012 meegenomen in de promotie en communicatie van het CJG (implementatie van niveau 1 is nog niet afgerond). Ook in het CJG bedrijfsplan, vastgesteld begin 2013, is Triple P opgenomen als de basismethodiek waarmee ouders en opvoeders ondersteund worden bij het verbeteren van de eigen opvoedcompetenties. Een belangrijk argument hiervoor is dat Triple P een effectief en doorgaand programma-aanbod is van lichte tot intensieve/gespecialiseerde ondersteuning en hulp. Tijdens de evaluatie van Triple P in 2012 is gevraagd een voorstel te ontwikkelen betreffende de voortgang van borging, met name gericht op de regionale coördinatiefunctie. Huidige stand van zaken Vergelijkbaar aan het beeld dat geschetst is in de notitie Tussenevaluatie invoering Positief Opvoeden/Triple P in Holland Rijnland (aug 2012) zetten professionals de methodiek in en worden grote aantallen ouders bereikt. Er is draagvlak voor de methodiek om deze als basis in te zetten in opvoedingsondersteuning en daarmee een doorgaand programma voor lichte tot intensieve ondersteuning en hulp in de regio beschikbaar te hebben. Aandachtspunten zijn hoe de methodiek zich verhoudt tot andere methodieken en werkwijzen, de ruimte die er is voor flexibele toepassing, kosten-baten verhouding (o.a. selectie van functies/professionals die ermee werken) en de benodigde afstemming om daadwerkelijk de doorgaande lijn tussen de verschillende niveaus te bieden aan cliënten. Het overleg hierover vindt met organisaties en een afvaardiging van gemeenten plaats in de regionale beleidsgroep Positief Opvoeden/Triple P. In dit overleg vindt discussie plaats over visie, nieuwe ontwikkelingen in aanbod en speerpunten. Er worden afspraken gemaakt over de uitvoering en onderlinge afstemming. Deze aandachtspunten zullen belangrijke thema’s zijn voor de regionale coördinatie in 2014. Taken regio coördinator De belangrijkste taak van een coördinator is het blijvend bevorderen van samenwerking en afstemming tussen de uitvoerende organisaties. Dit is nodig omdat de Triple P methodiek door veel professionals vanuit diverse disciplines wordt ingezet en hun inzet goed op elkaar moet aansluiten in het belang van de cliënt. Daarnaast hebben gemeenten inzage nodig in effectiviteit en trends van de inzet (voor overzicht taken, zie bijlage 1). Voor deze coördinatietaken is 220 uur op jaarbasis nodig.
1
In Leiden is Triple P sinds 2006 ingevoerd.
Borging bij de instellingen Naast het faciliteren van een regio coördinator is het ook van belang dat de organisaties zich, nog meer dan tot nu toe, verbinden aan het in voldoende mate uitvoeren van de methodiek. Jaarlijks zal de coördinator deze SMART afspraken per organisatie herijken. Het is van belang dat ook gemeenten deze SMART afspraken, op basis van regionale solidariteit, in hun financiële kaders vastleggen. Materialen De materialen vormen een integraal onderdeel van de methodiek. Het is nodig om een basisvoorraad aan materialen voor uitvoering van niveau 2 en 3 (informatie en advies) op de CJG’s beschikbaar te hebben. De organisaties kunnen deze kosten niet dragen binnen hun begroting. De materialen die door professionals buiten het CJG worden ingezet bekostigen de organisaties zelf. Per CJG betreft het een bedrag van ongeveer 715 euro (zie bijlage 2). Beoogde resultaat 2014 De volgende resultaten worden in 2014 gerealiseerd. Indien bij overdracht van de coördinatie naar de GGD er sprake is van een aanpassing van de beoogde resultaten, dan worden deze eerst voorgelegd aan het AO CJG. a. Informatie en promotie Uitvoerders, beleidsmakers en geïnteresseerden zijn geïnformeerd over ervaringen en actuele ontwikkelingen via twee regionale Positief Opvoeden/Triple P nieuwsbrieven. Opvoeders zijn bekend met de basisprincipes van Positief Opvoeden via de plaatsing van minimaal 15 artikelen op CJG site of in plaatselijke huis-aan-huiskranten en via promotiemateriaal Positief Opvoeden. CJG medewerkers zijn voorzien van Triple P oudermaterialen om in te zetten bij hun interventies. b. Afstemming en draagvlak Partnerorganisaties hebben in twee vergaderingen van de regionale beleidsgroep Positief Opvoeden/Triple P afgestemd en afspraken gemaakt over inzet van Triple P. De beleidsgroep heeft enkele beleidsadviezen aan AO jeugd of AO CJG, en werkgroep J&Gteams voorgelegd. In twee projectgroep vergaderingen hebben de Intern coördinatoren Positief Opvoeden/ Triple P van de organisaties afspraken gemaakt op operationeel niveau. c. Deskundigheidsbevordering Eén verdiepings/bijscholingsbijeenkomst voor Triple P uitvoerders is georganiseerd. Scholingswensen zijn geïnventariseerd en bij voldoende aantal deelnemers is regionaal scholing georganiseerd. d. Evaluatie en monitoring Er is een overzicht beschikbaar met daarin gegevens over bereik van alle organisaties in het totaal en van ieder afzonderlijk. Met de 7 uitvoerende organisaties is er een gesprek geweest over stand van zaken, bereik en naleving van gemaakte afspraken van het borgingsplan. Over resultaten wordt er teruggekoppeld naar gemeenten en samenwerkingspartners. Er is een jaarverslag opgesteld waaruit blijkt dat er sprake is van een toename in het aantal uitgevoerde Triple P interventies en waarin verslag wordt gedaan van waardering door ouders en hoe het gesteld is met het draagvlak. Er ligt een voorstel voor monitoring en evaluatie van Triple P in J&G-teams.
e. Actuele ontwikkelingen De regionale coördinator is op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen van Triple P via deelname aan drie landelijke NJI overleggen, heeft deze beoordeeld naar de relevantie voor Holland Rijnland en gedeeld in de regionale beleids- en projectgroep. Begroting 2014 Voor de coördinatie voor Holland Rijnland is op jaarbasis 220 uur nodig. Daarnaast is een activiteitenbudget nodig voor de organisatie van een jaarlijkse verdiepingsbijeenkomst van € 1.500 en voor de bekostiging van een basisset aan materialen voor alle CJG’s in de regio van € 15.000. Er is geen regionaal budget beschikbaar dat voor deze coördinatie kan worden ingezet. Voor 2014 heeft de provincie weer RAS-uren voor inzet van JSO beschikbaar gesteld. Met in acht neming van de veelheid aan werkzaamheden in voorbereiding op de Transitie is het mogelijk om de helft van de uren in 2014 voor borging van de doorgaande lijn van Positief opvoeden/Triple P binnen de RAS uren uit te voeren. Dit betekent dat 110 uur ofwel € 9.130 (uurtarief van € 83) ten laste komt van gemeenten. De overdracht van de regionale coördinatie van JSO naar GGD in de loop van 2014 geeft de gemeenten ruimte voor het daadwerkelijk beleggen van de coördinatie bij de GGD. Regionale coördinatie 110 uur a € 83 Activiteiten en materiaalkosten
€ 9.130 € 16.500
Totale kosten voor gemeenten
€ 24.630
Met het inwonersaantal als verdeelsleutel is de bijdrage per gemeente als volgt.
Gemeente
bijdrage Aantal 2 coordinatie inwoners Pos Opv/TP
Alphen
72.913
2.752
Hillegom
20.868
788
Kaag en Braassem
25.715
971
Katwijk
62.688
2.366
Leiden
119.800
4.521
Leiderdorp
26.743
1.009
Lisse
22.393
845
Nieuwkoop
27.082
1.022
Noordwijk
25.671
969
Noordwijkerhout
15.740
594
Oegstgeest
23.153
874
Rijnwoude
18.577
701
Teylingen
35.800
1.351
Voorschoten
24.658
931
Zoeterwoude
8.122
307
Totaal
2
Bron CBS
529.923 €
24.630
Bijlage 1
Taken coördinator Positief Opvoeden Triple P
3
Zorgen voor blijvend draagvlak o.a. door het tweejaarlijks uitbrengen van een regionale nieuwsbrief Positief Opvoeden, Triple P. Stimuleren van de uitvoering. Ondersteunen van de verdere uitrol. Afstemmen van aanbod, ook ter voorbereiding op de transitie jeugdzorg. Toezicht houden op samenwerkingsafspraken met verschillende partijen. Toezien op gemaakte afspraken met de afzonderlijke organisaties wat betreft het creëren van randvoorwaarden voor uitvoering, monitoring en effectmeting, interne kwaliteitsborging, te behalen resultaten. Jaarlijks verzamelen van registratie- en monitoringsgegevens. Stimuleren dat Triple P interventies worden uitgevoerd zoals ze zijn bedoeld3 en de gewenste resultaten voor de ouder bereiken. Maar ook flexibel indien nodig. Tweejaarlijks organiseren, voorbereiden en notuleren van de vergaderingen van de Regionale Beleidsgroep Positief Opvoeden op management niveau. En het uitvoeren van daaruit voorkomende opdrachten. Doel beleidsgroep; besluitvorming over verdere uitrol en inpassing in de transitie jeugdzorg, speerpunten, oplossing knelpunten, verdere samenwerking en meerjarenplanning. Advies en voorstellen richting bestuurders/gemeenteraad (Ambtelijk overleg CJG en Ambtelijk overleg Jeugd) Leiden van projectgroep van interne Triple P coördinatoren van de uitvoerende organisaties; signaleren en oplossen praktische knelpunten, stimuleren van uitvoering Aanspreekpunt voor landelijke Triple P coördinator, onderzoekers en lokale uitvoerders. Deelname aan landelijk overleg van Triple P-coördinatoren (georganiseerd door het NJI). Informatieverschaffing over nieuwe ontwikkelingen en vraagbaak zijn. Jaarlijks organiseren van een gezamenlijk bijscholingsmoment Positief Opvoeden/Triple P Coördineren van communicatie rondom Positief Opvoeden/Triple P Terugkoppeling naar opdrachtgever/gemeenten en samenwerkingspartners.
Dr. Stals van het NJI laat in haar proefschrift zien dat als een programma draait het belangrijk is dit vast te houden met
aanvullende informatie en goede begeleiding. In de praktijk blijkt dat na verloop van tijd de resultaten van bewezen effectieve interventies vaak tegen blijken te vallen, omdat de interventie niet uitgevoerd wordt zoals bedoeld is. Bijvoorbeeld omdat professionals sommige onderdelen weglaten of zelf iets gaan toevoegen. Zij pleit dan ook voor langdurige borging: ” toezien op monitoring, het benutten van monitoringsgegevens, reminders, het blijven begeleiden en stimuleren van professionals”. (K. Stals (2012), De cirkel is rond. Onderzoek naar succesvolle implementatie van interventies in de jeugdzorg. Proefschrift. Utrecht: Universiteit Utrecht) Daarnaast blijkt uit de praktijk in Holland Rijnland dat het stimuleren van samenwerking en afstemming belangrijk blijft. Professionals geven aan dat in de afgelopen jaren de samenwerking is versterkt door Triple P. Het is belangrijk om in de huidige periode waarin veel onzekerheid is over de toekomst de focus te blijven versterken op onderlinge samenwerking tussen organisaties. Tenslotte laat van der Linden zien dat blijvende aandacht voor draagvlak een bevorderende factor is voor het voortbestaan van effectieve interventies (D.van der Linden, I de Graaf (2010), State of the art, Bekendheid met en gebruik van evidence based interventies in de jeugd GGZ, Trimbos.
Bijlage 2
Begroting basismaterialen Triple P per CJG
Folders/tipsheets voor de professionals van het CJG die module/niveau 2 (informatie) en module/niveau 3 (advies) uitvoeren 48 verschillende folders/tipsheets (0-16 jaar) per set van 10 = 48 x €7,31=
350,88
Promotiemateriaal basisprincipes Positief Opvoeden/Triple P
Totaal
Folders* van elke module/ niveau die het CJG geeft of makkelijk naar kan doorverwijzen 50 stuks (voor € 30,50) van 5 modules (op niveau 2,3 en 4) 5 Posters met 5 principes van Positief Opvoeden per CJG Flyers om ouders (kort) te informeren over een specifiek onderwerp. De flyer staat op de website van positief opvoeden vermeld en verwijst naar het CJG. Zij kunnen neergelegd worden in de wachtruimte van het CJG (of op een school) of uitgedeeld worden aan ouders 50 stuks (voor 18,30) van 11 onderwerpen
152,50 9,15
201,30
€
713,83
* Elke module/niveau van Positief Opvoeden/Triple P kent haar eigen folder. De folders zijn bedoeld om ouders informatie te geven over wat een bepaalde vorm van ondersteuning voor hen kan betekenen. Ook kan de professional deze folder gebruiken als hij doorverwijst naar een andere module die vanuit het CJG makkelijk toegankelijk is: niveau 2, niveau 3, en niveau 4.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Jaarverslag 2012-2013 Regionaal Bureau Leerplicht Efficiencytaak Door de uitvoering van de leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten op regionaal niveau te organiseren worden behalve schaalvoordelen ook kwalitatieve doelen gediend. Datum: Datum: Datum: Adviserend Besluitvormend Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
14/11/2013 05/02/2014
18/12/2013
Advies PHO
1. 2.
kennis te nemen van het jaarverslag 2012-2013 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland Naar aanleiding van het jaarverslag meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor terugdringen van verzuim en uitval.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
-
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2012-2013 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het terugdringen van verzuim en uitval. Nee
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland Structureel
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: De uitvoering van de leerplicht- en RMC-taak is opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het beleidsplan leerplicht 2013-2014 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 19 december 2012. Het beleidsplan RMC 2011-2014 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 23 maart 2011. Eerdere besluitvorming: Het jaarverslag RBL 2012-2013 is op 14 november 2013 vastgesteld door het dagelijks bestuur van Holland Rijnland en op 18 december 2013 meningsvormend besproken in het Algemeen Bestuur Holland Rijnland.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 5 februari 2014 10.00 – 12.00 uur Stadhuis Alphen a/d Rijn Raadzaal 07
Onderwerp: Jaarverslag 2012-2013 Regionaal Bureau Leerplicht
Beslispunten: 1. kennis te nemen van het jaarverslag 2012-2013 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland 2. Naar aanleiding van het jaarverslag meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor terugdringen van verzuim en uitval. Inleiding: Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) voert voor 12 gemeenten1 in Holland Rijnland de leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten2 uit. Het RBL is sinds 2007 ondergebracht bij de Sociale Agenda van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. De uitvoering van de leerplichttaak en de RMC-functie zijn opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het RBL doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden in het jaarverslag RBL. Het jaarverslag is op 14 november 2013 vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. Beoogd effect: Discussie over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren dienen tot input voor het lokale en regionale jeugd- en onderwijsbeleid in de 12 gemeenten die bij het RBL zijn aangesloten. Argumenten: 1.1 Verzuim en voortijdig schoolverlaten zijn belangrijke indicatoren dat er meer aan de hand kan zijn met jeugd en jongeren. Daarmee heeft het RBL een signaalfunctie naar ketenpartners en instellingen in het jeugd- en onderwijsbeleid van gemeenten. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 De cijfers over voortijdig schoolverlaten in dit jaarverslag zijn indicatief. Ze zijn gebaseerd op de maandleveringen van de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van OCW. Pas in maart 2014 worden door OCW voorlopige cijfers gepubliceerd. Ervaringen uit het verleden leren dat er grote verschillen kunnen zitten in de indicatieve en officiële cijfers. Omdat het RBL over al haar taken een publicatieplicht heeft worden er in dit jaarverslag de meest recente cijfers opgenomen, ondanks dat de officiële cijfers nog niet bekend zijn.
1
RBL Holland Rijnland voert de leerplichttaak uit voor de gemeenten Hillegom, Kaag & Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoetwoude. 2 Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten wordt afgekort als de RMC-functie.
3
Financiën: Dit advies heeft geen financiële consequenties. De uitvoering van de leerplicht- en RMCfunctie maken onderdeel uit van de begroting van Holland Rijnland. In dit advies worden geen wijzigingsvoorstellen gedaan. Communicatie: Het jaarverslag RBL 2012-2013 wordt digitaal uitgegeven als pdf. Het jaarverslag wordt ter kennisname toegezonden aan alle scholen, ketenpartners en de gemeenteraden van de 12 opdrachtgevende gemeenten. Evaluatie: Het is aan (individuele) gemeenten om uitkomsten van de discussie die van belang zijn voor het te voeren jeugd- en onderwijsbeleid op de daartoe geëigende wijze te verwerken. Bijlagen: 1 jaarverslag RBL Holland Rijnland 2012-2013
4
Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht 2012/2013 November 2013
1
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag over schooljaar 2012/2013 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland. In dit jaarverslag wordt informatie gegeven over de werkzaamheden van het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) op het gebied van leerplicht, kwalificatieplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten (RMC-functie). Het Regionaal Bureau Leerplicht is onderdeel van het samenwerkingsverband Holland Rijnland. In het jaarverslag wordt zoals ieder jaar verslag gedaan van het aantal meldingen van de verschillende soorten verzuim en de wijze van afdoening door het RBL. Wederom heeft het RBL te maken gehad met een toenemend aantal verzuimmeldingen. Het meest opvallende verschil met het schooljaar hiervoor is de toename van het aantal spijbelverzuimmeldingen. Voor een deel hebben deze het aantal meldingen van signaalverzuim teruggedrongen. Het RBL gaat ervan uit dat dit komt door toenemende aandacht bij de scholen voor het tijdig melden van verzuim, waardoor verzuim al gemeld wordt voor er zwaardere problematiek ontstaat. Ook zijn cijfers opgenomen over voortijdig schoolverlaters, zowel nieuwe (in dit schooljaar voortijdig schoolverlater geworden), als oude. Dit zijn echter zeer voorlopige cijfers, een eerste prognose van de werkelijke stand van zaken wordt pas in maart 2014 verwacht. De cijfers in dit jaarverslag geven slechts een eerste indicatie waarbij opgemerkt kan worden dat het aantal voortijdig schoolverlaters gedaald is ten opzichte van het schooljaar hiervoor. De aanpak van 18+ verzuim waarbij scholen ook verzuim kunnen melden van niet meer leerplichtige studenten behoort sinds dit schooljaar tot de vaste werkwijze van het RBL. Het aantal 18+ verzuimmeldingen is in dit schooljaar behoorlijk toegenomen. Met dit jaarverslag hoop ik als verantwoordelijk bestuurder u een document in handen te geven waarmee u inzicht krijgt in de ontwikkelingen op het gebied van leerplicht en voortijdig schoolverlaten en de wijze waarop het RBL omgaat met deze ontwikkelingen. Met uw op- en aanmerkingen op dit jaarverslag kunnen we samenwerken aan de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie door het RBL.
R.A. van Gelderen Lid Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, Portefeuillehouder voor het Regionaal Bureau Leerplicht
2
Inhoudsopgave 1
2
3
4
Inleiding ............................................................................................................ 4 1.1
Regionaal Bureau Leerplicht.............................................................................. 4
1.2
Ontwikkelingen leerplicht.................................................................................. 4
1.3
Ontwikkelingen RMC ........................................................................................ 5
1.4
Aanbevelingen Rekenkamerrapport 2011 ............................................................ 5
1.5
Leeswijzer ...................................................................................................... 7
Regionale informatie leerplicht .......................................................................... 8 2.1
Relatief verzuim .............................................................................................. 8
2.2
Absoluut verzuim ...........................................................................................15
2.3
Thuiszitters ...................................................................................................16
2.4
Vrijstellingen .................................................................................................17
2.5
Doorlooptijden ...............................................................................................18
2.6
Schoolbezoeken .............................................................................................18
Voortijdig schoolverlaten ................................................................................. 19 3.1
Inleiding .......................................................................................................19
3.2
Vsv-cijfers .....................................................................................................20
3.3
18+ verzuim..................................................................................................22
Trends en ontwikkelingen ................................................................................ 24 4.1
Cijfers leerplicht .............................................................................................24
4.2
Cijfers voortijdig schoolverlaten........................................................................25
4.3
Prestatie- en effectindicatoren..........................................................................25
4.4
Leerplicht: blik op de toekomst ........................................................................26
4.5
RMC: blik op de toekomst................................................................................27
Bijlagen: -
Factsheet per gemeente (Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude)
-
Factsheet vsv’ers per school in Zuid-Holland Noord
-
Factsheet prestatie-, monitor- en effectindicatoren
-
Benchmark
3
1 Inleiding In dit jaarverslag wordt inzicht gegeven in de werkzaamheden, de resultaten en de ontwikkelingen van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland in het schooljaar 2012/2013. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van leerplicht besproken. Ook wordt nader ingegaan op de samenwerking van het RBL met partners. 1.1
Regionaal Bureau Leerplicht
Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) Holland Rijnland is verantwoordelijk voor de uitvoering van de leerplicht- en kwalificatieplichthandhaving, de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) voor voortijdig schoolverlaten en voert de leerlingenadministratie van de deelnemende gemeenten. Het RBL voert deze taken uit voor twaalf gemeenten in de regio Holland Rijnland. Dit zijn de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De RMC-regio 026 Zuid-Holland Noord waarvoor het Regionaal Bureau Leerplicht de RMCfunctie uitvoert, bestaat ook uit deze twaalf gemeenten. De gemeente Leiden is formeel RMCcontactgemeente en aanspreekpunt voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland voert de RMC-taken voor de gemeente Leiden uit. Uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken zijn opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. De gemeenten Alphen a/d Rijn, Rijnwoude en Nieuwkoop, die ook onderdeel uitmaken van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, voeren zelf de leerplichtfunctie uit en maken onderdeel uit van RMC-regio 027 Zuid-Holland Oost. 1.2
Ontwikkelingen leerplicht
Thuiszitters Het RBL heeft in het schooljaar 2012/2013 in samenwerking met een aantal ketenpartners in arrondissement Haaglanden gewerkt aan een taxatiemodel voor leerplicht. Het taxatiemodel moet voor de medewerkers van het RBL onderdeel worden van een methodische aanpak voor leerplichtambtenaren. Door te investeren in een gedegen analyse en taxatie, en waar zorg nodig is te werken volgens de uitgangspunten van ‘Eén gezin, één plan’, wordt verwacht dat het aantal thuiszitters teruggedrongen kan worden. Jeugdmatch In sommige gevallen zijn er meerdere partijen betrokken bij de zorg voor een kind of een gezin. Dit is niet altijd bekend bij de verschillende partijen. Het RBL neemt deel aan het convenant voor de verwijsindex risicojongeren, Jeugdmatch, daarom meldt het RBL kinderen waar grote zorgen over bestaan aan in Jeugdmatch. Het melden in Jeugdmatch gebeurt op basis van daarvoor opgestelde criteria en altijd nadat dit gemeld is aan de ouders/verzorgers. Het afgelopen schooljaar heeft het RBL 44 jongeren in Jeugdmatch gemeld. Onderwijsinspectie Vanaf 1 januari 2012 is de Leerplichtwet gewijzigd. Dat betekent onder andere dat het toezicht op de naleving van de leerplichtwet 1969 bij de Onderwijsinspectie is belegd. Om uitvoering te geven aan deze opdracht gaat de Onderwijsinspectie samenwerkingsovereenkomsten aan met gemeenten. Het RBL heeft sinds 1 februari 2013 een samenwerkingsovereenkomst 4
met de Onderwijsinspectie. Met een verscherpte en meer nauwkeurige controle op de verzuimregistratie en het melden van verzuim, moet het aantal voortijdig schoolverlaters afnemen. In de regio Holland Rijnland is het aantal voortijdig schoolverlaters van het mbo het hoogst. Om die reden gaat het RBL beginnen met intensievere controles bij de ROC’s en het AOC in de regio Holland Rijnland. 1.3
Ontwikkelingen RMC
RMC-functie Het Jongerenloket heeft de afgelopen jaren de trajectbegeleiding aan vsv’ers in de RMC-regio Zuid-Holland Noord uitgevoerd. Ook voert het Jongerenloket de Poortwachtersfunctie uit voor jongeren die een uitkering willen aanvragen. Het Jongerenloket is een samenwerking tussen het RBL en de sociale diensten van de deelnemende gemeenten. Op 1 januari 2014 wordt deze samenwerkingsbijeenkomst beëindigd en wordt de RMC trajectbegeleiding ingebed in het RBL. Daarbij richt het RBL zich op twee pijlers: versterking van de verbinding van RMC met de mbo’s en versterking van de verbinding van RMC met leerplicht. Om te komen tot een zorgvuldige inbedding van RMC in het RBL, zijn gesprekken gevoerd met de ROC’s om hen te vragen naar hun wensen en ideeën. Daaruit kwam naar voren dat zij het liefst één persoon zien voor de aanpak van verzuim en uitval binnen de ROC’s. Daarnaast zijn ook gesprekken gevoerd met de trajectbegeleiders en de leerplichtambtenaren die nu het mbo in hun pakket hebben om te kijken hoe de trajectbegeleiding vormgegeven moet worden vanaf 1 januari 2014 en of we daarmee aan de wensen van het mbo tegemoet kunnen komen. Ook de verbinding met werk blijft belangrijk. Samenwerking met project JA! en de sociale diensten van de gemeenten blijft nodig bij het tegengaan van vsv en terugleiden van jongeren naar school, werk of een combinatie daarvan. De afgelopen periode is door het Jongerenloket geïnvesteerd in de samenwerking met partners door te participeren in het Instroomloket, zorgoverleggen in het mbo en het geven van de training Forward aan voortijdig schoolverlaters. VSV-Kompas Ingrado (de beroepsvereniging voor leerplicht en RMC) werkt aan een instrument om regio’s onderling te kunnen gaan vergelijken op het gebied van schooluitval. Het RBL maakt onderdeel uit van de begeleidingscommissie van dit te ontwikkelen ‘VSV-Kompas’. Het VSV-Kompas bundelt de gegevens van de VSV Verkenner, de RMC effectrapportage en gegevens die regio’s zelf moeten aanleveren over de eigen organisatie. Een belangrijke voorwaarde om dit Kompas te kunnen maken is de toegang tot gegevens die bureaus leerplicht en RMC-regio’s bij het ministerie van OC&W indienen. Ingrado is hierover in gesprek met het ministerie. 1.4
Aanbevelingen Rekenkamerrapport 2011
Samenwerking van het RBL met partners In het Rekenkamerrapport van 20111 wordt de aanbeveling gegeven dat het RBL de bijdrage van de leerplichtfunctie aan het lokaal jeugdbeleid zichtbaar moet maken. Het RBL vindt het belangrijk om in haar werkwijze aan te sluiten bij het lokale jeugdbeleid. Wanneer nodig werkt het RBL met de methodiek ‘Eén gezin, één plan’. Ook heeft het RBL de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ingevoerd en werkt het RBL met de Verwijsindex jeugdigen
1
Samenwerkende rekenkamers en rekenkamercommissies van Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen en Voorschoten (14 november 2011) Onderzoek uitvoering Leerplichtwet in Holland Rijnland.
5
(Jeugdmatch). Daarnaast heeft het RBL deelgenomen aan de werkgroep passend onderwijs ter voorbereiding op het op te stellen beleidsplan jeugdhulp. In het vorige jaarverslag is uitvoerig beschreven hoe het RBL op het gebied van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten met scholen en instellingen samenwerkt. Ook in het schooljaar 2012/2013 is veel met partners gewerkt aan het signaleren en waar mogelijk wegnemen van belemmeringen in de schoolloopbaan van een kind. Dit zijn veelal dezelfde partners als vorig schooljaar. In dit jaarverslag wordt de samenwerking daarom iets beknopter weergegeven. •
Regiogemeenten: de leerplichtambtenaren hebben contact met beleidsmedewerkers onderwijs in de gemeenten over de gang van zaken in de gemeente. Jaarlijks vindt er ook een gesprek plaats tussen de teamleider leerplicht, de RMC-coördinator en de wethouder onderwijs.
•
Scholen en onderwijsinstellingen: de leerplichtambtenaren nemen deel aan zorg- en
adviesteams voor jeugdigen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Hierin brengen zij bijv. hun kennis over de leerplichtwet over, adviseren zij over de te nemen maatregelen, denken mee over de juiste doorverwijzing en nemen deel aan besprekingen volgens de methodiek van ‘Eén gezin, één plan’. Op scholen die geen ZAT hebben (zoals steeds meer basisscholen en REC-scholen) wordt de leerplichtambtenaar uitgenodigd voor een zorgteamoverleg als er sprake is van schoolverzuim. •
Zorgloket: een leerplichtambtenaar neemt deel aan het bovenschoolse multidisciplinaire overleg van scholen in de Leidse regio. Bij VIA (basisonderwijs) en bij het Zorgloket (voortgezet onderwijs) worden leerlingen aangemeld voor wie een andere (tijdelijke) onderwijsplek wordt gezocht of voor wie de school handelingsverlegen is.
•
Onderwijs- en hulpverleningstrajecten: de leerplichtambtenaren werken samen met een groot aantal instellingen die onderwijs- of hulpverleningstrajecten bieden aan jongeren, zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, Cardea, het Curium, Parnassia, het Oriëntatiejaar, De Poort en de Reboundvoorziening.
•
Centrum voor Jeugd en Gezin: de leerplichtambtenaar is op uitnodiging aanwezig bij de casuïstiek besprekingen in het CJG.
•
Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescherming: een belangrijke ketenpartner bij het handhaven van de Leerplichtwet is het Openbaar Ministerie (OM). In het verslagjaar heeft het RBL de bijeenkomsten van de klankbordgroep bijgewoond. De klankbordgroep bespreekt eventuele knelpunten bij de handhaving van de leerplicht. Ook heeft het RBL deelgenomen aan het Justitieel Casusoverleg.
•
Veiligheidshuis Leiden: De leerplichtambtenaren die op scholen in Leiden werken, hebben deelgenomen aan het Jeugd Veiligheidsoverleg waar tweewekelijks risicojongeren en jongeren die al in aanraking met politie zijn geweest worden besproken.
Prestatie-, monitor- en effectindicatoren In het Rekenkamerrapport staat ook de aanbeveling dat het RBL de prestaties en effecten van het werk van het RBL moet kunnen meten. Om de doeltreffendheid van de interventies van de leerplicht- en RMC-functie te kunnen meten is een aantal prestatie-, effect- en monitorindicatoren opgesteld. Deze indicatoren zijn opgenomen in het beleidsplan leerplicht 2013/2014 en in het RMC-werkplan. De meeste indicatoren worden indirect weergegeven in hoofdstukken 2. Een volledig overzicht van alle indicatoren is bij dit stuk gevoegd als bijlage. Hierin staat onder andere vermeld in hoeverre het RBL de gestelde doelen behaald heeft in 2012/2013. De prestatie- en monitorindicatoren over de RMC-functie worden niet in dit jaarverslag weer6
gegeven, maar in het jaarverslag van het Jongerenloket. Dat jaarverslag verschijnt in januari 2014. De effectindicator wordt wel genoemd. In hoofdstuk 4 wordt ook nog kort besproken in hoeverre de doelen behaald zijn. Benchmark leerplicht De derde aanbeveling uit het Rekenkamerrapport is dat er een vergelijking gemaakt moet worden met cijfers van andere leerplichtbureaus. Hiervoor is een benchmark gemaakt waarin een aantal cijfers met betrekking tot leerplicht is opgenomen. De cijfers zijn afkomstig uit jaarverslagen van de leerplichtregio’s Den Haag, Gooi- en Vechtstreek en Zuid-Holland Zuid en gaan over het schooljaar 2011/2012. Cijfers over 2012/2013 van deze regio’s zijn nog niet beschikbaar. Er is voor gekozen om regio’s weer te geven die enigszins vergelijkbaar zijn qua grootte, of in de buurt van Holland Rijnland liggen. De benchmark is als bijlage toegevoegd bij dit jaarverslag. 1.5
Leeswijzer
Dit jaarverslag is wat betreft informatie grotendeels hetzelfde opgebouwd als het jaarverslag van 2011/2012. In hoofdstuk 2 staan de leerplichtcijfers van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland in het schooljaar 2012/2013. In hoofdstuk 3 zijn de regionale cijfers over voortijdig schoolverlaters en 18+ verzuim weergegeven. Hierin staat geen procesinformatie over de aanpak van vsv’ers, dit wordt opgenomen in het jaarverslag van het Jongerenloket dat in januari verschijnt. In het laatste hoofdstuk van dit jaarverslag worden de trends en ontwikkelingen besproken. Om het jaarverslag wat beknopter te maken is de informatie over de twaalf gemeenten, die voorheen onderdeel uitmaakten van het rapport, nu als bijlage opgenomen. Er zijn twaalf factsheets die alle betrekking hebben op een afzonderlijke gemeente. Hierin staat informatie over leerplicht, voortijdig schoolverlaten en 18+ verzuim. Waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt met de leerplichtregio Holland Rijnland of RMC-regio Zuid-Holland Noord. Voorheen stond in het gemeentelijke hoofdstuk ook informatie over het aantal meldingen per school. Het aantal meldingen per school staat echter los van de gemeentelijke informatie omdat er op de scholen leerlingen uit meerdere gemeenten kunnen zitten. Deze informatie is niet opgenomen in dit jaarverslag, maar is op te vragen bij het RBL. Het aantal vsv'ers per school staat vermeld in de factsheet 'Vsv'ers per school in Zuid-Holland Noord', die als bijlage is toegevoegd. De factsheet met prestatie- monitor- en effectindicatoren en de benchmark zijn ook aparte bijlagen.
7
2 Regionale informatie leerplicht 2.1
Relatief verzuim
Alle scholen zijn wettelijk verplicht om ongeoorloofd verzuim te melden. Scholen voor primair onderwijs melden rechtstreeks bij het RBL, de scholen voor voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) melden bij DUO. Er is sprake van ongeoorloofd verzuim wanneer het verzuim zestien uur in vier opeenvolgende lesweken overschrijdt. Alle verzuimmeldingen bepalen mede de workload van leerplicht. De leerplichtambtenaar start op basis van de melding een onderzoek naar het verzuim en de oorzaak daarvan en bepaalt aan de hand daarvan hoe de melding afgedaan wordt. Relatief verzuim
Er is sprake van relatief verzuim als een jongere wel staat ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt. Het aantal meldingen van relatief verzuim is onder te verdelen in luxeverzuim, spijbelverzuim en signaalverzuim (zie kader).
Luxeverzuim: het op vakantie gaan buiten de schoolvakantie zonder toestemming van school. Spijbelverzuim: herhaaldelijk te laat komen of afwezig zijn, waarbij eventuele achterliggende problematiek geen rol speelt bij het verzuim. Spijbelverzuim bestaat in het primair
Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim en perc. ontwikkeling tussen 2012/2013 en 2011/2012 Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2012/ 2013 201 826 749 1776
2011/ 2012 221 448 1021 1690
onderwijs niet als aparte categorie; dit wordt gezien als signaalverzuim. Bij spijbelverzuim
% ontwikkeling -9% +84% -27% +5%
kan als sanctie een Halt-maatregel worden opgelegd. Signaalverzuim: verzuim waarbij achterliggende problematiek de oorzaak is van het schoolverzuim van de leerling.
In het schooljaar 2012/2013 zijn er in totaal 1776 meldingen van relatief verzuim gedaan in de leerplichtregio Holland Rijnland (tabel 1). Dat zijn er 5% meer dan 2011/2012. De voorgaande jaren was er ook steeds een stijging van het aantal meldingen. De toename wordt veroorzaakt door de sterke stijging van het aantal meldingen van spijbelverzuim. Er zijn ten opzichte van vorig schooljaar minder meldingen van luxeverzuim en signaalverzuim gedaan. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van het signaalverzuim naar het spijbelverzuim. De leerplichtambtenaren merken dat er beter en sneller gemeld wordt dan vorig schooljaar waardoor het verzuim eerder opgemerkt wordt en het minder vaak ‘signaalverzuim’ wordt. Dat het aantal meldingen weer is toegenomen, betekent niet automatisch dat het verzuim is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Het RBL merkt op basis van de schoolbezoeken dat scholen de verzuimadministratie beter op orde hebben en merkt dat scholen beter melden, waardoor meer verzuim zichtbaar wordt. Tabel 2 Maand van melding in 2012/2013 per verzuimsoort 150 120 90 60 30 0 A ug.
Sept.
Okt.
No v.
Dec.
Luxeverzuim
Jan.
Febr.
Spijbelverzuim
8
M aart
A pril
Signaalverzuim
M ei
Juni
Juli
In figuur 2 op de vorige pagina is de maand van melding per verzuimsoort te zien. De meeste meldingen van luxeverzuim worden gedaan in juli en augustus; rondom de zomervakantie. Het spijbelverzuim loopt op naarmate het schooljaar vordert, met een piek in april. Daarna zijn er weer minder meldingen gedaan. Signaalverzuim is het meest gemeld in maart. Ook in april en juni werd relatief veel signaalverzuim gemeld. Figuur 3 Leeftijd van leerlingen met gemeld verzuim 600
525
500 398
400 278
300
215
200 100
111 29
32
36
29
33
32
17
36
5
6
7
8
9
10
11
12
0 13
14
15
16
17
Het aantal meldingen van leerlingen tot en met twaalf jaar is bescheiden (figuur 3). Vanaf 13 jaar neemt het verzuim toe en geldt: hoe ouder, hoe meer verzuim er gemeld is. De 16- en 17-jarigen nemen 52% van het totaal aantal meldingen voor hun rekening. De vijf meldingen over niet-leerplichtige leerlingen zijn niet in deze grafiek opgenomen. Meldingen van 18+ verzuim staan vermeld in hoofdstuk 3. De meeste meldingen van schoolverzuim zijn afkomstig van het voortgezet onderwijs, gevolgd door het middelbaar beroepsonderwijs (zie figuur 4). Figuur 4 Aantal meldingen van relatief verzuim per schoolsoort en klas in 2012/2013 109 97 101
Basisonderwijs 1-4 Basisonderwijs 5-8 Voortgezet onderwijs 1 Voortgezet onderwijs 2-3 Voortgezet onderwijs 4-6 Praktijkonderwijs Geen klasinformatie MBO SO
509 329 32 49 522 28 0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
Relatief verzuim per verzuimsoort De verzuimmeldingen zijn in tabel 5 weergegeven naar verzuimsoort per gemeente. Het gaat om meldingen over leerlingen die in de gemeente wonen. Vooral Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout en Voorschoten kennen een sterke toename van het totaal aantal meldingen in het schooljaar 2012/2013 ten opzichte van 2011/2012 (zie ook tabel 6). In Leiderdorp is het aantal meldingen 26% lager dan vorig schooljaar en in Zoeterwoude is het aantal meldingen met 39% afgenomen.
9
2011/ 2012
Zoeterwoude
37
58
0
6
9
5
12
19
43
4
201
155
253
46
44
68
30
37
75
44
9
826
Lisse
Leiden
Totaal HR
0 41
Noordwijk
Voorschoten
Spijbel
Leiderdorp
Teylingen
Luxe
Katwijk
Oegstgeest
2013
Kaag en Braassem
8 24
Hillegom 2012/
Noordwijkerhout
Tabel 5 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort per woongemeente
Signaal
30
35
111
264
54
32
38
39
33
50
54
9
749
Totaal
62
76
303
575
100
82
115
74
82
144
141
22
1776
Luxe
13
11
67
51
6
19
7
7
4
8
28
0
221
Spijbel
18
12
75
151
36
24
16
16
23
41
22
14
448
Signaal
49
57
102
380
93
44
53
31
64
81
45
22
1021
Totaal
80
80
244
582
135
87
76
54
91
130
95
36
1690
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
+ 14%
-100%
68%
+29%
29%
+ 200%
+ 138%
+54%
+28%
+83%
+88%
-
-9%
+61%
+83%
+100 %
-36%
+84%
Spijbel
+33 %
+242%
Signaal
-39%
-39%
+9%
-31%
-42%
-27%
-28%
+26%
-48%
-38%
+20%
-59%
-27%
Totaal
23%
-5%
+24 %
-1%
-26%
-6%
+51 %
+37 %
-10%
+11 %
+48 %
-39%
+5%
+68%
+325 %
Totaal HR
Lisse
45% +107 %
Zoeterwoude
Leiderdorp
-100%
Leiden
-38%
Katwijk
Kaag en Braassem
Luxe
Hillegom
Tabel 6 Groeipercentage aantal meldingen relatief verzuim in 2012/2013 ten opzichte van 2011/2012
Het aantal meldingen van luxeverzuim is in de hele regio met 9% afgenomen van 221 meldingen naar 201 meldingen (zie tabel 6). In Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiderdorp en Lisse is het aantal meldingen afgenomen. Hoewel het om kleine aantallen gaat, is het aantal meldingen van luxeverzuim in Oegstgeest, Teylingen en Voorschoten opvallend toegenomen. In deze gemeenten hangt de toename af van enkele scholen die dit schooljaar strenger op luxeverzuim gelet hebben en dit gemeld hebben bij het RBL. Er is 826 keer melding gemaakt van spijbelverzuim in 2012/2013. Het aantal meldingen van spijbelverzuim is ten opzichte van vorig schooljaar met 84% toegenomen. Dit komt vooral doordat er door leerplicht op scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs veel aandacht besteed is aan het melden van spijbelverzuim. Er wordt eerder gemeld. Scholen hebben over leerlingen in alle gemeenten in de leerplichtregio meer spijbelverzuim gemeld dan vorig schooljaar, met uitzondering van Zoeterwoude waar het aantal meldingen juist gedaald is. In het schooljaar 2012/2013 zijn 749 meldingen van signaalverzuim gedaan. Het aantal meldingen is met ruim een kwart afgenomen sinds vorig schooljaar. Dit komt doordat er sinds afgelopen schooljaar meer meldingen van spijbelverzuim gedaan zijn. In de meeste gemeenten in de regio is het met meer dan een kwart gedaald, alleen in Katwijk, Noordwijkerhout en Voorschoten is het aantal meldingen van signaalverzuim toegenomen. In tabel 7 op de volgende pagina is het aantal meldingen van verzuim berekend per 1000 leerlingen. Dit maakt het mogelijk om het verzuim in de gemeenten met elkaar te vergelijken. Een leerling kan in een schooljaar meerdere keren verzuimen van school en meerdere keren gemeld worden bij leerplicht. In deze tabel worden alle meldingen meegeteld, leerlingen kun10
nen dus meerdere meldingen hebben. Wel zijn alleen de leerlingen geteld die in de betreffende gemeente wonen.
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
3,9
0,0
1,7
2,4
1,9
2,9
2,9
10,2
3,1
3,1
13,9
17,0
10,3
12,2
18,4
11,5
9,1
11,3
10,5
6,9
12,9
Signaal
9,2
8,1
9,9
17,7
12,1
8,9
10,3
15,0
8,1
7,5
12,8
6,9
11,7
Totaal
19,1
17,7
27,1
38,6
22,5
22,7
31,1
28,4
20,1
21,7
33,5
17,0
27,7
4,1
2,5
6,3
3,4
1,3
5,2
1,9
2,7
1,0
1,2
6,7
0,0
3,5
2011/ 2012
Luxe
Totaal HR
Noordwijkerhout
3,3
9,5
Noordwijk
0,0
7,4
Lisse
2,5
Spijbel
Leiderdorp
Luxe
2013
Leiden
Kaag en Braassem
2012/
Katwijk
Hillegom
Tabel 7 Aantal van relatief verzuim naar verzuimsoort per 1000 ll. per woongemeente
Spijbel
5,6
2,7
7,0
10,0
8,0
6,6
4,4
6,2
5,7
6,1
5,3
10,3
7,0
Signaal
15,3
13,0
9,6
25,2
20,8
12,1
14,4
12,0
16,0
12,1
10,8
16,1
16,0
Totaal
25,1
18,2
22,9
38,6
30,2
24,0
20,7
20,8
22,7
19,5
22,8
26,4
26,5
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 4 oktober 2011 en 2012 (LBA)
In de leerplichtregio als geheel zijn 27,7 meldingen van relatief verzuim per 1000 leerlingen gedaan. Leiden kent het grootste aantal meldingen per 1000 leerlingen, gevolgd door Voorschoten en Noordwijk. In Hillegom, Kaag en Braassem en Zoeterwoude wonen in verhouding relatief weinig leerlingen met een melding voor verzuim. Het is heel lastig om aan te geven waar deze verschillen door veroorzaakt worden. Veranderingen in het verzuim, veranderingen in het meldgedrag van scholen en andere mogelijke factoren zoals schoolkenmerken en omgevingsfactoren kunnen alle van invloed zijn op het aantal verzuimmeldingen in een gemeente. In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn 3,1 meldingen van luxeverzuim per 1000 leerlingen gedaan. Het aantal meldingen van luxeverzuim is met 10,2 meldingen per 1000 leerlingen is in Voorschoten opvallend veel hoger dan in andere gemeenten (tabel 9). Van leerlingen uit Kaag en Braassem en Leiderdorp is helemaal geen luxeverzuim gemeld. In het werkgebied van het RBL zijn 12,9 meldingen van spijbelverzuim gedaan per 1000 leerlingen. Noordwijk kent met 18,4 relatief de meeste meldingen van spijbelverzuim. In Hillegom en Zoeterwoude is in verhouding het minste spijbelverzuim gemeld. Er zijn in de leerplichtregio 11,7 meldingen van signaalverzuim per 1000 leerlingen gedaan. In Leiden en Noordwijkerhout is in verhouding veel signaalverzuim gemeld, in Teylingen en Zoeterwoude relatief weinig. In figuur 8 op de volgende pagina zijn de meldingen per verzuimsoort weergegeven naar schoolsoort. Het basisonderwijs kent de meeste meldingen van luxeverzuim, gevolgd door het voortgezet onderwijs. De toename van het aantal spijbelverzuimmeldingen en de afname van het aantal meldingen van signaalverzuim zijn duidelijk te zien in het vo en mbo.
11
Figuur 8 Aantal meldingen van relatief verzuim naar schoolsoort
2012/2013
Geen 1
Voortgezet onderwijs 51
87
397
575
Speciaal onderwijs 718 142
Basisonderwijs 2011/2012
426
Middelbaar beroepsonderwijs 1
68
187
Middelbaar beroepsonderwijs 4 Voortgezet onderwijs 61
177 261
711
Speciaal onderwijs 10 18 146
Basisonderwijs 0
115 200
400
Luxeverzuim
600
Spijbelverzuim
800
1000
1200
Signaalverzuim
Wanneer het aantal meldingen van verzuim berekend wordt per 1000 leerlingen, zien de verhoudingen er heel anders uit dan in bovenstaand figuur (zie tabel 9). Tabel 9 Aantal meldingen van relatief verzuim per 1000 leerlingen naar schoolsoort
3,9
Voortgezet onderwijs 2,1
Spijbel
nvt
16,7
142,3
2,0
Signaal
1,9
24,2
29,1
12,1 6,8
Basisonderwijs Luxe 2012/2013
2011/2012
Middelbaar beroepsonderwijs 0,3
Speciaal onderwijs 4,7
Luxe
4,0
2,7
1,3
Spijbel
nvt
11,5
58,5
0
Signaal
3,1
31,3
55,3
12,2
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 4 oktober 2011 en 2012 (LBA)
Relatief gezien wordt in het speciaal onderwijs het vaakst luxeverzuim gemeld (tabel 9). Ook in het basisonderwijs is vergeleken met het vo en het mbo relatief veel luxeverzuim gemeld. Het mbo meldt veruit het meeste spijbelverzuim, in verhouding zelfs 8,5 keer zo veel als het voortgezet onderwijs. Opvallend in tabel 9 is dat er het afgelopen schooljaar 142,3 meldingen van spijbelverzuim gedaan zijn per 1000 leerlingen. Dat is meer dan vorig schooljaar. Hierbij worden ook meerdere meldingen over één leerling meegeteld. Er zijn veel meldingen gedaan over verschillende leerlingen; het gemiddeld aantal meldingen per gemelde leerling is 1,3 in het mbo en 1,2 in het vo. Wanneer gekeken wordt naar het aantal leerlingen met een melding van spijbelverzuim in het mbo, blijkt dat over 336 van de 3000 leerplichtige leerlingen op het mbo spijbelverzuim gemeld is. In het voortgezet onderwijs is het aandeel leerlingen met een melding van spijbelverzuim lager, daar is over 336 van de in totaal bijna 24.000 leerlingen spijbelverzuim gemeld. Een stijging van het aantal meldingen kan betekenen dat het verzuim is toegenomen. Maar het RBL vermoedt dat de hoofdreden voor de toename van het aantal meldingen van spijbelverzuim is dat scholen meer aandacht besteden aan het tijdig melden van verzuim. Scholen zijn strikter verzuim gaan registreren en melden. Er is net als vorig schooljaar in 2012/2013 tijdens schoolbezoeken op vo- en mbo-scholen door de leerplichtambtenaar veel aandacht besteed aan het melden van verzuim. Wat mogelijk ook meespeelt is dat scholen merken dat het meerwaarde heeft om verzuim te melden. Het RBL hanteert een lik-op-stuk-beleid, waar een duidelijke preventieve werking vanuit gaat. Het houdt in dat er bij spijbelen/veelvuldig te 12
laat komen zonder achterliggende problematiek een Halt-straf ingezet wordt om de jongere een signaal te geven dat hij/zij op school hoort te zitten. Het aantal meldingen van signaalverzuim per 1000 leerlingen op het mbo is met 29,1 meldingen iets hoger dan op het vo, waar 24,2 meldingen per 1000 leerlingen gedaan zijn. Afdoeningen meldingen relatief verzuim Van twee procent van alle leerlingen in de regio is een melding van relatief verzuim gemaakt bij leerplicht. Zeventien procent van de leerlingen die gemeld zijn bij het RBL, is twee keer of vaker gemeld (zie figuur 10).
Figuur 10 Aantal meldingen van relatief verzuim per leerling 2% 1% 14% 1 melding 2 meldingen
De leerplichtambtenaar sluit ieder verzuimpro3 meldingen ces af met een afdoening. In tabel 11 staan alle afdoeningen weergegeven. 4 of meer meldingen Indien na een melding ook daadwerkelijk niet 83% geoorloofd verzuim wordt geconstateerd, sluit de leerplichtambtenaar het proces af met een waarschuwing, afspraken, een proces-verbaal of een Halt-afdoening. In totaal is 73% van de meldingen van relatief verzuim door de leerplichtambtenaar geconstateerd. Tabel 11 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
2012/2013
2011/2012
Aantal
%
Aantal
%
Verzuim afgehandeld: waarschuwing
813
46%
865
51%
Verzuim afgehandeld: afspraken
272
15%
221
13%
Verzuim niet geconstateerd
264
15%
181
11%
Verzuim afgehandeld: proces-verbaal
148
8%
173
10%
Verzuim niet verwijtbaar
148
8%
127
8%
Nog in onderzoek
43
2%
58
3%
Verzuim afgehandeld: HALT
59
3%
52
3%
Verzuim afgehandeld: verhuisd
2
0%
9
1%
Verzuim afgehandeld: zorgmelding
1
0%
-
0%
Onterecht gemeld
1
0%
4
0%
Niet bemiddelbaar
7
0%
-
0%
Melding gekoppeld
18
1%
-
0%
1776
100%
1690
100%
Totaal
13
Justitiële afdoeningen Het RBL heeft in het schooljaar 2012/2013 138 keer een proces-verbaal (pv) ingestuurd naar het openbaar ministerie. Van de processen-verbaal had 44% betrekking op signaalverzuim, 30% op spijbelverzuim, 24% op luxeverzuim en 2% op absoluut verzuim (zie figuur 12). Na het opmaken van een proces-verbaal beslist het openbaar ministerie hoe dit proces-verbaal verder afgehandeld wordt. In tabel 13 is te zien dat dit in 56 gevallen heeft geleid tot een dagvaarding. Vergeleken met vorig schooljaar zijn er in verhouding meer TRIP-zittingen2 geweest.
Figuur 12 Verzuimsoort van processen-verbaal 2012/2013
2%
24%
44%
30%
Luxeverzuim Signaalverzuim
Spijbelverzuim Absoluut verzuim
Tabel 13 Resultaat pv-processen 2012/2013
2011/2012
Aantal
%
Aantal
%
PV Dagvaarding
56
41%
53
38%
PV Boete
44
32%
47
34%
PV TRIP-zitting
24
17%
15
11%
PV Sepot
1
1%
2
1%
Halt-verwijzing
1
1%
0
0%
Nog niet op JCO
12
9%
22
16%
138
100%
139
100%
Totaal
Er zijn 60 Halt processen-verbaal opgemaakt in 2012/2013. Dat zijn er iets meer dan het schooljaar daarvoor. Een derde van de afdoeningen is nog niet afgerond, 36 afdoeningen zijn positief afgesloten en vier negatief (tabel 14).
Halt-afdoening Bij spijbelverzuim of te laat komen kan een Halt proces-verbaal opgemaakt worden. Dit leidt in eerste instantie niet tot strafvervolging. Wanneer de jongere de opgelegde straf positief afrondt, wordt de over-
Tabel 14 HALT-afdoeningen Afdoening Positief Negatief Loopt nog Totaal
2012/2013 36 4 20 60
treding geseponeerd. Wanneer de
2011/2012 25 2 25 52
2
jongere de opgelegde straf negatief afrondt, wordt het pv naar de officier van justitie gestuurd. Die beslist over de verdere afhandeling.
Wanneer jongeren tussen de 12 en 18 jaar voor een strafbaar feit zijn verhoord door de politie, kunnen zij terechtkomen bij HALT of bij het OM (bij ernstigere zaken). In het geval het OM de zaak afdoet kan het besluiten om de jongere een taakstraf of een geldboete aan te bieden. Dit gebeurt tijdens een TRIP-zitting. Neemt de jongere het aanbod aan dan hoeft deze niet voor de rechter te verschijnen. Als de jonge verdachte zonder reden niet verschijnt of de straf weigert dan moet hij alsnog naar de kinderrechter (Bron: website Openbaar Ministerie).
14
2.2
Absoluut verzuim
Het RBL houdt voor alle gemeenten Absoluut verzuim waarvoor zij de leerplichttaken uitoefent Van absoluut verzuim is sprake wanneer een leerplichtig ook de leerlingenadministratie bij. Door het kind niet ingeschreven is op een school. Ouders zijn verdigitaal verwerken van de in- en antwoordelijk voor de schoolinschrijving van hun kind. uitschrijvingen van de scholen is vermoedelijk absoluut verzuim snel in beeld en heeft het RBL zicht op de schoolhistorie van de leerlingen. Er zijn in het schooljaar 2012/2013 25 gevallen van absoluut verzuim geconstateerd, waarvoor in twee gevallen pv is opgemaakt. Het aantal constateringen is aanzienlijk lager dan voorgaande jaren; vorig schooljaar zijn er 46 gevallen geconstateerd en het jaar daarvoor 39. In onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal gevallen van absoluut verzuim per gemeente.
4
Absoluut verzuim
4
5
6
1
0
1
2
0
0
2
Totaal HR
Zoeterwoude
Voorschoten
Teylingen
Oegstgeest
hout
Noordwijker-
Noordwijk
Lisse
Leiderdorp
Leiden
Katwijk
Braassem
Kaag en
Hillegom
Tabel 15 Aantal geconstateerde gevallen van absoluut verzuim in schooljaar 2012/2013
0
25
Veruit de meeste jongeren zijn 16 of 17 jaar (zie tabel 16). Er zijn twee kinderen van basisschoolleeftijd. Tien van de 25 gevallen van absoluut verzuim zijn afkomstig van het mbo en negen van het voortgezet onderwijs. Absoluut verzuim is voornamelijk vsv-problematiek. Tabel 16 Geconstateerde gevallen van absoluut verzuim naar leeftijd en schoolsoort Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs 0
Speciaal onderwijs
Geen
Totaal
5 t/m 12 jaar
2
0
0
0
2
13 t/m 15 jaar
0
16 t/m 17 jaar
0
1
0
0
0
1
8
10
2
2
22
Totaal
2
9
10
2
2
25
Er zijn acht jongeren waarbij absoluut verzuim is geconstateerd in het schooljaar 2012/2013 die in het schooljaar 2013/2014 nog leerplichtig zijn of onder de kwalificatieplicht vallen. De stand van zaken aan het begin van het schooljaar 2013/2014: • • • •
vier jongeren zijn inmiddels weer ingeschreven bij een onderwijsinstelling; twee jongeren zijn vertrokken naar het buitenland; één jongere had in 2012/2013 een vrijstelling wegens volgen van ander onderwijs en volgt nu het Oriëntatiejaar in combinatie met werk; één jongere waarvan proces nog niet is afgesloten; de jongere gaat nog steeds niet naar school.
Zeventien jongeren waarbij in het schooljaar 2012/2013 absoluut verzuim is geconstateerd zijn inmiddels 18 jaar geworden en derhalve niet meer leer- of kwalificatieplichtig. Enkele van
15
hen gaan weer naar school, de anderen worden tot de nieuwe voortijdig schoolverlaters gerekend. 2.3
Thuiszitters
Het RBL registreert de thuiszitters volgens de Ingrado-norm (zie kader). Volgens deze norm heeft het RBL in het schooljaar 2012/2013 52 jongeren geregistreerd als thuiszitter. Vorig schooljaar waren dat er 50 (zie tabel 17).
Thuiszitter volgens Ingrado Het RBL registreert de thuiszitters volgens de Ingradonorm. Ingrado, de landelijke brancheorganisatie voor leerplicht en RMC, heeft met het ministerie van OCW afgestemd welke leerlingen als thuiszitter tellen in de jaarlijkse melding van het schoolverzuim: Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen de 5 en
Daarnaast heeft het RBL nog 23 jongeren 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de geregistreerd als thuiszitter die niet kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school volgens de Ingrado-definitie tot de of onderwijsinstelling en die zonder geldige reden meer thuiszitters horen, maar waar het RBL wel dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft stagnatie in de schoolgang heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbegesignaleerd en er zorgen zijn om deze zoek wegens het volgen van ander onderwijs. (Ingrado, jongeren weer op school geplaatst te 2012). krijgen. Deze jongeren worden ook wel aangeduid als ‘zorgleerlingen’; zij hebben op basis van hun lichamelijke of psychische klachten een geldige reden om een periode niet naar school te gaan, maar komen niet in aanmerking voor een vrijstelling. Bij deze jongeren wordt er aan gewerkt om de schoolgang snel weer te hervatten.
Leiderdorp
Lisse
Noordwijk
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
1
3
7
12
3
4
7
3
0
9
2
1
52
Zorgleerling
0
1
3
4
2
1
3
1
2
4
1
1
23
Ingradonorm
2
0
12
21
1
1
3
1
1
4
4
0
2011/2012
50
Zorgleerling
3
3
7
7
5
2
5
1
5
7
2
2
49
De meeste thuiszitters zijn tussen 13 en 15 jaar oud (zie figuur 18). Aan het eind van het schooljaar zijn zeventien thuiszitters volgens Ingradonorm en vier zorgleerlingen weer naar school, 37 trajecten zijn nog niet afgesloten (zie tabel 19 op de volgende pagina). De processen die nog niet zijn afgesloten betreffen veelal complexe casuïstiek, waar langer tijd voor nodig is om de leerling weer op school te krijgen.
Noordwijkerhout
Leiden
2012/2013
Kaag en Braassem
Ingradonorm
Hillegom
Katwijk
Tabel 17 Thuiszitters per gemeente naar schooljaar
Figuur 18 Leeftijdscategorie van thuiszitters in 2012/2013 30 25 25 20 15
14 11
13 9
10 5
3
0 6 t/m 12 jaar
13 t/m 15 jaar
Ingrado
16
16 t/m 17 jaar
Zorgleerling
Tabel 19 Status thuiszitters aan het eind van het schooljaar Afgesloten: weer naar school Open Leerplichtvervangend traject* Verhuisd Vrijstelling Zorgmelding Totaal
Thuiszitter Ingrado 17 24 5 1 3 2 52
Zorgleerling 4 13 0 1 3 2 23
Totaal 21 37 5 2 6 4 75
* bijv. Oriëntatiejaar, trajectbegeleiding Jongerenloket, Kickstart, Campus Oudere Jeugd
2.4
Vrijstellingen
Elk schooljaar komen er bij het Regionaal Bureau Leerplicht aanvragen voor vrijstellingen binnen. Ouders dienen een vrijstelling aan te vragen om ontheffing te krijgen voor het verplicht naar school gaan van leerplichtige leerlingen. In het kader op de volgende pagina staat beschreven welke vrijstellingen er zijn. In 2012/2013 zijn er in totaal 310 aanvragen gedaan. Dat is meer dan vorig schooljaar (tabel 20). Tabel 20 Vrijstellingsaanvragen Toegekend
Afgewezen
Teruggetrokken
Nog in behandeling
Totaal
2012/2013
292
8
4
6
310
2011/2012
244
9
9
4
266
De meest aangevraagde vrijstellingen zijn vrijstellingen van de inschrijvingsplicht (op lichamelijke en/of psychische gronden en het volgen van onderwijs in het buitenland) en de kwalificatieplicht (volgen van ander onderwijs) (tabel 21). De meeste aanvragen zijn in juni gedaan. In juni worden voornamelijk vrijstellingen aangevraagd voor het volgende schooljaar. De meeste van deze vrijstellingen hebben betrekking op vrijstelling van de inschrijvingsplicht op basis van lichamelijke en/of psychische gronden en op het volgen van onderwijs in het buitenland. Ook in november zijn relatief veel aanvragen gedaan voor vrijstelling van de inschrijvingsplicht wegens volgen van onderwijs in het buitenland. Tabel 21 Vrijstellingsaanvragen van de inschrijvingsplicht in 2012/2013 Artikel Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van school Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/inst. Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
Totaal
Toegekend
Afgewezen
Teruggetrokken
In behandeling
Totaal
102
1
0
1
104
11
2
0
0
13
98
0
1
4
103
2
0
0
0
2
13
4
1
0
18
6
1
0
0
7
3
0
0
0
3
57
0
2
1
60
292
8
4
6
310
17
Vrijstellingen Vrijstelling van de inschrijvingsplicht: - op basis van psychische en/of lichamelijke gronden (artikel 5 onder a) - bedenkingen tegen richting van school (artikel 5 onder b). Ouders die een beroep op deze vrijstelling doen, vinden dat geen enkele vorm van regulier onderwijs aansluit bij de levensovertuiging van het gezin. - het volgen van onderwijs in het buitenland (artikel 5 onder c). - trekkend bestaan (artikel 5a). Vrijstelling van geregeld schoolbezoek: - gewichtige omstandigheden (vrijstelling artikel 11g): leerling staat wel ingeschreven op school, maar is voor bepaalde periode vrijgesteld om naar school te gaan wegens gewichtige omstandigheden buiten de wil van ouders en/of kind. Vervangende leerplicht: - inschrijving op een andere school of instelling (vrijstelling art. 3a): leerlingen van 14 of 15 jaar die niet in staat zijn om volledig dagonderwijs te volgen. Deze kunnen worden vrijgesteld om onderwijs te volgen aan een onderwijsinstelling (een ROC). - inschrijving op een andere school of instelling (vrijstelling art. 3b): vrijstelling art. 3a, maar dan voor leerlingen die in hun laatste volledige leerplichtjaar zitten (16-jarigen). Vrijstelling van de kwalificatieplicht: - het volgen van ander onderwijs (vrijstelling art. 15): op grond van bijzondere omstandigheden kan deze vrijstelling worden verleend wanneer een jongere op een andere wijze onderwijs volgt.
2.5
Doorlooptijden
Het RBL geeft in het ‘Beleidsplan leerplicht 2009-2012’ aan meer te gaan sturen op doorlooptijden door het eigen werkproces goed te stroomlijnen. Net als voorgaand schooljaar is in 2012/2013 vier vijfde van de verzuimmeldingen van het RBL binnen 30 dagen afgehandeld (zie tabel 22). Tabel 22 Tijd dat melding in behandeling is bij leerplicht Doorlooptijd verzuimproces Einde binnen 30 dagen Einde binnen 90 dagen Einde > 90 dagen Totaal aantal metingen duur verzuim
2.6
2012/2013 Aantal % 1333 81% 287 17% 25 2% 1645 100%
2011/2012 Aantal % 1285 80% 293 18% 32 2% 1610 100%
Schoolbezoeken
Een van de doelstellingen in het beleidsplan leerplicht, is dat leerplicht het verzuimbeleid van alle scholen in de leerplichtregio in beeld heeft. Het RBL adviseert scholen over hun verzuimbeleid en verzuimregistratie. Leerplicht bezoekt jaarlijks alle scholen om de verzuimregistratie te controleren. Alle scholen dienen verzuim immers volledig en tijdig te melden. In het schooljaar 2012/2013 zijn nagenoeg alle scholen in de leerplichtregio bezocht. Eén van de 196 scholen3 is niet bezocht. Bij 187 scholen was de verzuimregistratie op orde, met zeven scholen zijn afspraken gemaakt om de registratie te verbeteren en op één school wordt opnieuw een bezoek gepland.
3
Omdat de basisscholen niet per (sub)locatie worden ingeschreven door DUO worden de scholen ook niet per locatie in het jaarverslag vermeld. Deze indeling is tevens bij dit rapport aangehouden, zowel voor de meldingen als voor de schoolbezoeken. Bij de schoolbezoeken dient vermeld te worden dat iedere school waar op zijn minst één locatie is bezocht als ‘bezocht’ wordt beschouwd.
18
3 Voortijdig schoolverlaten 3.1
Inleiding
Convenant voortijdig schoolverlaten Het Rijk heeft met alle 39 RMC-regio’s in Nederland een convenant voortijdig schoolverlaten afgesloten. Op basis van deze convenanten ontvangen de regio’s middelen om vsvmaatregelen te financieren. In het vorige vsv-convenant (2008-2012) was afgesproken dat het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in de regio met 40% zou afnemen ten opzichte van de 1254 uitvallers in bronjaar 2005/2006.
Voortijdig schoolverlaters Nieuwe voortijdig schoolverlaters: jongeren tot 23 jaar die in het schooljaar 2012/2013 zijn uitgeschreven van school, nog geen startkwalificatie hebben en op 1 oktober 2013 niet ingeschreven staan op een opleiding. Een startkwalificatie is een mbo-diploma op tenminste niveau 2, of een havo- of vwo-diploma. Oude voortijdig schoolverlaters: jongeren die in eerdere schooljaren zijn uitgevallen van school, nog geen 23 jaar zijn, geen startkwalificatie hebben en niet opnieuw staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling.
In het nieuwe convenant (2012 t/m 2015) is de meetsystematiek veranderd. Er wordt niet meer gewerkt met een regionale ambitie uitgedrukt in een absoluut aantal. Voortaan wordt naar de uitvalpercentages per onderwijsniveau gekeken. Op het mbo worden de eisen daarbij ieder schooljaar scherper. In onderstaande tabel staan de maximale uitvalpercentages per onderwijsniveau vermeld voor de drie schooljaren van het lopende convenant: Tabel 23 Maximale uitvalpercentages per jaar per onderwijsniveau RMC regio 026 Onderbouw voortgezet onderwijs vmbo bovenbouw
maximaal % vsv 2012/2013 1%
maximaal % vsv 2013/2014 1%
maximaal % vsv 2014/2015 1%
4%
4%
4%
0,5%
0,5%
0,5%
mbo 1
32,5%
27,5%
22,5%
mbo 2
13,5%
11,5%
10%
mbo3/4
4,25%
3,5%
2,75%
havo/vwo bovenbouw
Daarnaast is ook de meetsystematiek voor het berekenen van het aantal vsv’ers aangepast. Jongeren die particulier onderwijs of speciaal onderwijs volgen, worden vanaf 2012/2013 niet meer tot de nieuwe voortijdig schoolverlaters gerekend. Vorig schooljaar werden deze jongeren nog wel meegeteld. Indicatieve cijfers op 1 oktober De RMC-functie die het RBL uitvoert heeft tot doel het verminderen van voortijdig schoolverlaten. Bij het weergeven van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters geldt een belangrijke kanttekening: het ministerie van OCW werkt voor het bepalen van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters met een teldatum van 1 oktober 2013 ten opzichte van 1 oktober 2012. OCW publiceert niet eerder dan in maart 2014 de voorlopige cijfers van 1 oktober 2013. De cijfers die in dit jaarverslag zijn opgenomen zijn slechts een indicatie van de voorlopige cijfers waar het ministerie rond maart mee komt. Het ministerie komt op 1 oktober 2014 met het definitieve aantal vsv’ers op 1 oktober 2013. In de tabellen worden de vsv-cijfers naast 19
die van vorig jaar gezet. We hanteren daarbij de methodiek dat we per jaarverslag cijfers over voorgaand jaar corrigeren. De cijfers van het schooljaar 2012/2013 zijn slechts indicatief, de cijfers van vorig jaar zijn definitief vastgesteld door OCW. Voor drie doelgroepen worden de uitvalcijfers op 1 januari 2014 met terugwerkende kracht aangepast (de zogenaamde witte vlekken): - jongeren met het mbo-diploma niveau 1 die minimaal 12 uur per week werken; - jongeren onder de 18 met een vrijstelling; - jongeren die op 1 oktober als niet bekostigd staan ingeschreven en vóór 1 januari een startkwalificatie halen. In dit hoofdstuk worden de indicatieve cijfers alleen weergegeven en niet geanalyseerd. De daadwerkelijke analyse van de vsv-cijfers wordt in maart 2014 gemaakt, wanneer de officiële voorlopige cijfers bekend zijn. Deze analyse wordt gestuurd naar de Regiegroep Voortijdig Schoolverlaten. 3.2
Vsv-cijfers
Op 1 oktober 2013 staan er 2447 Tabel 24 Ontwikkeling aantal voortijdig schoolverlajongeren als voortijdig schoolverlater ters verdeeld in oud en nieuw geregistreerd in de RMC-regio ZuidSoort vsv’er 2012/2013 2011/2012 Holland Noord (tabel 24). Het aantal Oud 1738 1911 oude vsv’ers is 1738. Er zijn 709 Nieuw 709* 887 nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2013. Dit Totaal 2447 2798 is een indicatief cijfer; het ministerie * Indicatief cijfer op 1 oktober 2013, inclusief ingeschreven van OCW voert op basis van nieuw zonder aanmelding voor bekostiging (bron: DUO, maandrapportage november 2013) doorgegeven informatie aan de Dienst Uitvoering Onderwijs achteraf steeds wijzigingen door. De meeste jongeren vallen uit van school als zij 18 jaar of 19 jaar zijn (zie figuur 25). Er zijn ook relatief veel jongeren die 17 jaar zijn als zij voortijdig stoppen met school. Logischerwijs geldt voor de groep oude vsv’ers hoe hoger de leeftijd, hoe groter de groep. Ieder jaar komen er weer oude vsv’ers bij. Figuur 25 Leeftijd van oude en nieuwe vsv’ers 600
516
500
433 356
400 300
269
243
200
136
107 100 1
18
3
8
5
12
16
8
38
78
97 48
28
12
15
0 12 jaar
13 jaar
14 jaar
15 jaar
16 jaar
Nieuwe vsv'ers
17 jaar
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
22 jaar
Oude vsv'ers
Oude vsv’ers Op 1 oktober 2013 zijn er 1738 oude vsv’ers in de RMC-regio Zuid-Holland Noord. Het aantal oude vsv’ers is met 9% afgenomen ten opzichte van vorig schooljaar.
20
Nieuwe vsv’ers (indicatieve cijfers per 1 oktober 2013) Afgaand op de indicatieve cijfers van 1 oktober 2013 zijn er 709 nieuwe voortijdig schoolverlaters. In het schooljaar 2011/2012 waren dat er nog 887. Het aantal nieuwe vsv’ers van 2012/2013 is 20% lager dan het jaar daarvoor. Jongeren die in het schooljaar 2012/2013 zijn gestopt met school worden in de indicatieve cijfers tot de nieuwe vsv’ers gerekend, maar ook jongeren die op 1 oktober 2013 wel zijn ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet zijn aangemeld voor bekostiging. Het zijn in de meeste gevallen leerlingen die nog één examenonderdeel moeten halen om zich te kwalificeren. Op 1 oktober 2013 zijn er 135 jongeren die als zodanig door OCW/DUO zijn geregistreerd, waarvan er 121 schoolgaand zijn bij één van de onderwijsinstellingen die zich aan het vsv-convenant hebben verbonden. Zij krijgen nog tot 1 januari 2014 de tijd om hun startkwalificatie te behalen voordat zij als vsv’er geregistreerd worden. In het nieuwe vsv-convenant wordt niet meer gewerkt met een regionale ambitie van een absoluut aantal vsv’ers, maar met maximale uitvalspercentages per onderwijsniveau. Vanuit de RMC-functie heeft het RBL wel een verantwoordelijkheid om het aantal nieuwe vsv’ers op regionale schaal in beeld te houden. In tabel 26 is dit weergegeven per gemeente. In bijna alle gemeenten in Zuid-Holland Noord is het aantal nieuwe vsv’ers afgelopen jaar flink gedaald ten opzichte van vorig schooljaar. In Oegstgeest is het aantal toegenomen.
Lisse
Noordwijk
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
209
48
40
39
27
39
55
32
12
709
187
263
64
44
55
36
26
71
35
20
887
-15
-7
-43
-54
-16
-4
-16
-9
+13
-16
-3
-8
-178
Ontwikkeling
hout
Leiderdorp
144
39
Noordwijker-
Leiden
32
47
Braassem
32
2011/2012
Kaag en
2012/2013*
Hillegom
Katwijk
Tabel 26 Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters op 1 oktober van dat schooljaar per woongemeente
* Indicatieve cijfers op 1 oktober 2013, inclusief ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging (bron: DUO, maandrapportage november 2013)
In onderstaande tabel staat de verdeling van het aantal jongeren die niet staan ingeschreven op een onderwijsinstelling en jongeren die wel staan ingeschreven maar niet zijn aangemeld voor bekostiging.
Noordwijk
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
111
174
39
29
34
21
35
42
26
10
574
8
33
35
9
11
5
6
4
13
6
2
Totaal
135
32
32
144
209
48
40
39
27
39
55
32
12
709
(bron: DUO, maandrapportage november 2013)
21
hout
Lisse
24
3
Noordwijker-
Leiderdorp
Niet-bekostigden
Braassem
Leiden
Niet ingeschreven
Kaag en
29
Hillegom
Katwijk
Tabel 27 Indicatieve vsv-cijfers op 1 okt. ’13 naar niet-ingeschreven en ingeschreven zonder bekostiging
In het nieuwe convenant voortijdig schoolverlaten is per onderwijsniveau een maximaal toegestaan uitvalspercentage benoemd. Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers gaat Zuid-Holland Noord voor vier doelgroepen de streefnorm halen (tabel 28). De schooluitval blijft onder het maximaal toegestane uitvalpercentage. Mbo niveau 2 en mbo 3-4 zitten boven de norm voor schooljaar 2012/2013. Dit is de effectindicator voor RMC. Tabel 28 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 en streefpercentages naar onderwijsniveau RMC regio 026
Absoluut aantal
% vsv 2012/2013
maximaal % vsv 2012/2013
VO onderbouw
25
0,2%
1%
VMBO bovenbouw
70
1,6%
4%
HAVO/VWO bovenbouw
34
0,5%
0,5%
Mbo1 opleidingen
44
29,3%
32,5%
Mbo2 opleidingen
267
15,1%
13,5%
Mbo3-4 opleidingen
269
4,7%
4,25%
Wanneer de niet bekostigde leerlingen vóór 1 januari 2014 (tabel 29) alsnog hun startkwalificatie halen kan ook in deze doelgroepen het aantal vsv’ers onder de maximale norm blijven. In de factsheet die als bijlage is toegevoegd, staan de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 per school. 3.3
Tabel 29 Ingeschrevenen niet-bekostigd op 1 oktober 2013 (alleen voor leerlingen van scholen in de regio) Aantal Voortgezet onderwijs
1
Mbo1 opleidingen
4
Mbo2 opleidingen
58
Mbo3-4 opleidingen
58
Totaal
121
(bron: DUO, maandrapportage november 2013)
18+ verzuim
Zoals te zien was in figuur 25 vallen de meeste jongeren uit van school wanneer zij 18 jaar en niet meer leer- of kwalificatieplichtig zijn, en dan met name van mbo-instellingen. Om te voorkomen dat jongeren voortijdig uitvallen, wordt er ook in preventieve zin gewerkt aan bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Verzuim is een belangrijke indicator voor uitval. Het RBL heeft afspraken gemaakt met mbo-scholen in de regio over een uniforme verzuimaanpak voor 18- en 18+ studenten, zodat ook het verzuim van 18+ leerlingen in beeld komt en aangepakt kan worden door het RBL. Vorig jaar zijn er alleen afspraken gemaakt met een aantal scholen over het melden van 18+ verzuim. Sinds het schooljaar 2012/2013 is het melden van verzuim voor leerlingen onder en boven de 18 jaar voor alle scholen gelijk. In 2012/2013 zijn er 824 meldingen van 18+ verzuim gedaan over leerlingen die in de RMCregio Zuid-Holland Noord wonen (tabel 30 op de volgende pagina). Vorig jaar waren dat er nog 571, maar is een deel van het schooljaar alleen door ROC Leiden en het ROC ID College gemeld. Het aantal meldingen 2012/2013 kan dus niet vergeleken worden met vorig schooljaar. Maar toch is duidelijk te zien dat scholen dit schooljaar (beter) 18+ verzuim zijn gaan melden. Het aantal meldingen van 18+ verzuim is met 44% sterk toegenomen. In sommige gemeenten is het aantal 18+ verzuimmeldingen over leerlingen die in die gemeenten wonen ruim verdubbeld.
22
Tabel 30 Aantal meldingen van 18+ verzuim per gemeente en percentuele ontwikkeling Gemeente
2012/2013
2011/2012
% ontwikkeling
34 58 100 328 58 35 29 22 41 60 38 21 824
22 22 73 249 36 23 22 26 17 42 33 6 571
+55% +164% +37% +32% +61% +52% +32% -15% +141% +43% +15% +250% +44%
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Er zijn 593 leerlingen waarvan 18+ verzuim gemeld is. Van deze leerlingen is 79% één keer gemeld bij het RBL, 13% twee keer en 8% drie keer of vaker (figuur 31). Figuur 31 Aantal meldingen 18+ verzuim per leerling 4%
4%
13% 1 2 3 4
melding meldingen meldingen of meer meldingen
79%
Per melding van 18+ verzuim wordt bekeken welke interventie de leerplichtambtenaar onderneemt richting de spijbelende 18+er en eventueel de ouders. Inzet kan bijvoorbeeld een gesprek zijn op de onderwijsinstelling, telefonisch contact met of een brief naar de leerling en ouders over de mogelijke consequenties van het verzuim. In tabel 32 staan de afdoeningen van de meldingen van het 18+ verzuim. Bijna dertig procent van de meldingen bleek niet verwijtbaar verzuim te betreffen. Ook is bij twaalf procent van de meldingen geen verzuim geconstateerd. Tabel 32 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ Afdoeningen Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet verwijtbaar Verzuim niet geconstateerd Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: zorgmelding Verzuim afgehandeld: verhuisd Totaal
Aantal 436 238 100 47 2 1 824
23
% 53% 29% 12% 6% 0% 0% 100%
4
Trends en ontwikkelingen
In dit hoofdstuk wordt kort beschreven welk beeld de leerplichtcijfers en de indicatieve vsvcijfers over 2012/2013 laten zien. Daarnaast wordt bekeken in hoeverre de prestatie- en effectindicatoren behaald zijn en wordt een blik op de toekomst gegeven. 4.1 -
Cijfers leerplicht Toename aantal meldingen spijbelverzuim
Het totaal aantal meldingen van relatief verzuim is ten opzichte van 2011/2012 met 5% toegenomen. Voorgaande jaren liet het aantal meldingen ook steeds een stijgende lijn zien. De stijging van het aantal meldingen wordt veroorzaakt door de toename van de spijbelverzuimmeldingen. Dat aantal is met 84% gestegen ten opzichte van vorig schooljaar. Een verklaring hiervoor is dat scholen het verzuim steeds beter registreren en beter en eerder melden. De afgelopen jaren is er door leerplicht veel aandacht besteed aan de verzuimregistratie en ook het verplicht melden via het verzuimloket van DUO heeft eraan bijgedragen dat er steeds meer gemeld wordt. Het blijft natuurlijk zorgelijk dat zoveel leerlingen meer dan zestien uur verzuimen binnen vier lesweken. Met name scholen voor middelbaar beroepsonderwijs hebben relatief veel meldingen gedaan over leerplichtige leerlingen. Over elf procent van de leerlingen op het mbo die in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen, is een melding van spijbelverzuim gedaan. -
Afname luxeverzuim en signaalverzuim
Er is minder luxeverzuim en signaalverzuim gemeld dan vorig schooljaar. Het aantal meldingen van luxeverzuim is 9% lager dan in 2011/2012. Er zijn wel duidelijke verschillen te zien tussen de gemeenten. Hoewel het vaak om kleine aantallen gaat is in sommige gemeenten het aantal meldingen sterk toegenomen, in andere gemeenten is het juist aanzienlijk gedaald. Scholen hebben opvallend veel meldingen van luxeverzuim gedaan over leerlingen uit Voorschoten; dit lijkt veroorzaakt te worden door twee scholen die in 2012/2013 strikter zijn gaan melden. In gemeenten waar het gedaald is, kan het zijn dat er minder luxeverzuim gesignaleerd is door scholen. De verschillen tussen de gemeenten kunnen veroorzaakt worden doordat schooldirecties de toestemmingsaanvragen voor luxeverzuim verschillend beoordelen. Het toekennen van verlof voor vakantie of gewichtige omstandigheden onder de tien dagen valt onder de bevoegdheid van de schooldirecteur. De afname van het aantal meldingen van signaalverzuim met een kwart, wordt vermoedelijk veroorzaakt door het beter melden van spijbelverzuim. Voorheen werd spijbelverzuim ook wel eens als signaalverzuim gemeld. Nu verzuim vaak eerder gemeld wordt, zijn de problemen vaak nog niet zo groot dat het signaalverzuim is. -
Absoluut verzuim sterk afgenomen
Het aantal geconstateerde gevallen van absoluut verzuim is gedaald van 46 gevallen in 2011/2012 naar 25 gevallen in 2012/2013. Een goede verzuimregistratie en acties van leerplicht hebben hieraan bijgedragen. Van de acht jongeren die nog leerplichtig zijn aan het eind van het schooljaar, is één jongere nog steeds absoluut verzuimer. Absoluut verzuim is in 2012/2013 vooral vsv-problematiek; zeventien jongeren zijn inmiddels 18 jaar geworden. Sommige van hen gaan weer naar school, anderen zijn overgedragen aan het Jongerenloket en worden tot de nieuwe vsv’ers gerekend. 24
- Minder zorgleerlingen dan vorig schooljaar Het aantal thuiszitters volgens de Ingradonorm is in 2012/2013 met 52 leerlingen ongeveer gelijk aan het schooljaar daarvoor, toen het er 50 waren. Het aantal zorgleerlingen, leerlingen die op basis van hun lichamelijke of psychische klachten een geldige reden hebben om een periode niet naar school te gaan maar niet aanmerking komen voor een vrijstelling, is afgenomen van 49 naar 23 leerlingen. 4.2 -
Cijfers voortijdig schoolverlaten Indicatieve vsv-cijfers voortgezet onderwijs zijn bemoedigend
Op basis van de indicatieve cijfers kan voorzichtig aangenomen worden dat het voortgezet onderwijs in Zuid-Holland Noord goed gepresteerd heeft in het terugdringen van het aantal vsv’ers. Het voortgezet onderwijs heeft ruimschoots de doelstellingen behaald in 2012/2013. Deze cijfers zijn bemoedigend aangezien er in het vo geen grote wijzigingen meer verwacht worden in de voorlopige cijfers die in maart 2014 gepubliceerd worden. De indicatieve cijfers van het mbo laten duidelijk zien dat hier nog veel winst te behalen valt. Mbo niveau 2 en mbo 3-4 zitten boven de norm voor 2012/2013. -
Toename aantal meldingen 18+ verzuim
Sinds het schooljaar 2012/2013 is het melden van verzuim voor leerlingen jonger dan 18 jaar en ouder dan 18 jaar gelijk. Dit is terug te zien in het aantal meldingen van 18+ verzuim. Dit is ten opzichte van vorig schooljaar, toen slechts enkele scholen 18+ verzuim meldden, toegenomen met ruim veertig procent. 4.3
Prestatie- en effectindicatoren
Om de doeltreffendheid van de interventies van de leerplicht- en RMC-functie te kunnen meten is een aantal prestatie-, effect- en monitorindicatoren opgesteld. Alleen de leerplichtindicatoren zijn in dit jaarverslag opgenomen en de effectindicator voor RMC. De prestatie- en monitorindicatoren voor de RMC-functie worden besproken in het jaarverslag van het Jongerenloket, dat in januari 2014 verschijnt. Het RBL heeft de gestelde doelen in de prestatie-indicatoren behaald: -
Op 100% van het gemelde wettelijke verzuim volgt actie van leerplicht; dit is het geval in de leerplichtregio Holland Rijnland.
-
80% van de meldingen van verzuim wordt met één interventie afgedaan en leidt niet tot een tweede melding. In 2012/2013 is 83% van de meldingen van verzuim met één interventie afgedaan zonder te leiden tot een tweede melding.
De effectindicatoren zijn als streefcijfers opgesteld; wetende dat het mogelijk niet reëel is om ervan uit te gaan dat dit haalbaar is: -
Het percentage scholen dat verzuim meldt is 100% en het percentage scholen dat wettelijk verzuim tijdig en volledig meldt is 100%. Deze effectindicatoren gaan er van uit dat alle scholen melden en dat ze dat volledig en correct doen. Om dit te meten werkt het RBL sinds 2013 in het mbo met een format van de onderwijsinspectie. Met dit format kan vastgesteld worden of aan de indicatoren wordt voldaan. In het primair en voortgezet onderwijs wordt tijdens de schoolbezoeken ook de verzuimregistratie bekeken.
25
Voor het RBL is in de samenwerking met de po- en vo-scholen van belang dat de verzuimadministratie betrouwbaar is. Het RBL controleert de verzuimadministratie van po- en vo-scholen, maar heeft onvoldoende menskracht om dit volgens het format van de onderwijsinspectie te doen. Daar is op basis van de ervaringen uit het verleden ook geen aanleiding voor. Op basis van de schoolbezoeken gaat het RBL ervan uit dat van de meeste scholen de verzuimregistratie op orde is (96%) en dat scholen die geen melding van verzuim hebben gedaan in 2012/2013, terecht geen verzuim gemeld hebben. -
Het percentage scholen dat wettelijk verzuim tijdig en volledig meldt is 100%. Op basis van de schoolbezoeken gaat het RBL ervan uit dat 96% van de scholen tijdig en volledig verzuim meldt.
-
100% van de leerlingen volgt passend onderwijs of heeft indien noodzakelijk een vrijstelling. Aan het eind van het schooljaar is één jongere nog leerplichtig én niet ingeschreven op school. Daarnaast zijn er 21 processen van absoluut verzuim en 37 nog niet afgeronde processen van thuiszitters. Dit betekent dat 59 leerlingen aan het eind van schooljaar 2012/2013 geen passend onderwijs volgen. Als dat afgezet wordt tegen 64.000 leerlingen in de hele regio, volgt percentueel gezien 100% van de leerlingen aan het eind van het schooljaar passend onderwijs of heeft indien noodzakelijk een vrijstelling. Dit geeft een vertekend beeld, want er zijn leerlingen die geen onderwijs volgen en wel de aandacht van het RBL hebben.
-
0% van de leerplichtigen is voortijdig schoolverlater tenzij een vrijstelling door leerplicht is afgegeven. Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013, zijn er 170 leerplichtige nieuwe vsv’ers. Daarvan hebben er 21 een vrijstelling op 1 oktober 2013 en worden in de herberekening van 1 januari 2014 niet meer tot de nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2013 gerekend. Dit betekent dat er 149 nieuwe vsv’ers zijn die nog leerplichtig waren op 1 oktober 2013. Dat is 0,2% van alle leerplichtigen in de leerplichtregio Holland Rijnland.
-
Percentage jongeren per onderwijssoort dat voortijdig schoolverlater wordt in een schooljaar. Hiervoor worden door DUO de percentages zoals opgenomen in het convenant VSV 2012-2015 aangehouden. Op basis van de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober hebben het voortgezet onderwijs en mbo1-opleidingen de doelstellingen behaald. De mbo 2 en mbo 3-4 opleidingen hebben de doelstellingen vooralsnog niet behaald.
4.4
Leerplicht: blik op de toekomst
Als gekeken wordt naar de cijfers van leerplicht, is er sprake van vooruitgang. Scholen melden steeds beter en het absoluut verzuim en het aantal thuiszittende zorgleerlingen is gedaald. Toch is het zorgelijk dat er zoveel leerlingen verzuimen. Daarnaast is er nog steeds een aantal kinderen in de regio dat thuis zit. Om nog beter inzicht te krijgen in het verzuim in de leerplichtregio Holland Rijnland wordt de controle van de verzuimregistratie anders ingericht in het mbo. Controle verzuimregistratie Het verklaren van de ontwikkeling van het aantal verzuimmeldingen en de verschillen tussen de gemeenten, blijkt niet eenvoudig. Vermoedelijk hebben we het verzuim nog niet volledig in beeld. Als scholen weinig melden kan dit komen doordat de school zelf een strikt lik-op-stuk beleid voert en daardoor weinig te melden heeft, maar het kan ook betekenen dat er niet nauwkeurig genoeg gemeld wordt. Wanneer het RBL kan stellen dat alle scholen in de regio ongeoorloofd verzuim correct en tijdig melden, kan een toename van het aantal meldingen alleen maar wijzen op een toename van de omvang van het verzuim in plaats van door beter meldgedrag van scholen. 26
Vanaf 2012 is de Onderwijsinspectie verantwoordelijk voor de controle van de verzuimregistratie en het meldgedrag van scholen. De Onderwijsinspectie biedt bureaus leerplicht de mogelijkheid om door middel van een samenwerkingsovereenkomst de controlefunctie namens de Onderwijsinspectie uit te voeren. Het RBL kiest ervoor deze samenwerking aan te gaan en daarmee stringenter in te zetten op het voeren van een adequaat verzuimbeleid door de scholen. Het is immers voor effectieve uitvoering van de leerplichtfunctie van belang dat de school de leerling in beeld heeft. Daarnaast is verzuim de beste indicator voor dreigende schooluitval.4 Uitvoering geven aan de samenwerkingsovereenkomst vraagt een goede voorbereiding. Het RBL heeft de leerplichtambtenaren getraind in de wettelijke kaders en in het gebruik van het controleformat van de Onderwijsinspectie. Niet alleen van het RBL, maar ook van de ROC’s wordt wat verwacht. Het RBL heeft daarom al bij een aantal units van ROC’s in de regio een proefcontrole uitgevoerd. Tijdens de proefcontrole heeft de leerplichtambtenaar in de praktijk kunnen oefenen met de controle en voor de onderwijspartij is in beeld gebracht welke acties er gedaan moeten worden om te voldoen aan de wettelijke verplichting als het gaat om het registreren en melden van schoolverzuim. Hieruit blijkt dat nog niet al het verzuim in beeld is bij het RBL. Thuiszitters Er zijn nog steeds leerlingen die met verschillende en vaak complexe casuïstiek thuiszitten. Het RBL blijft zich inzetten om het aantal thuiszitters omlaag te brengen. Volgens de Ingradonorm is het aantal thuiszitters in het afgelopen schooljaar ongeveer gelijk gebleven. Er zijn wel minder zorgleerlingen geregistreerd dan vorig schooljaar, maar nog steeds niet iedereen volgt passend onderwijs. Er zijn drie ontwikkelingen die kunnen bijdragen aan het terugbrengen van het aantal thuiszitters komend schooljaar: -
Taxatiemodel leerplicht: door te investeren in een gedegen analyse en taxatie, en waar zorg nodig is te werken volgens de uitgangspunten van ‘Eén gezin, één plan’. Handreiking voor verzuim en thuiszitten: de handreiking moet bijdragen aan het tijdig signaleren en handelen, om verzuim, voortijdig schoolverlaten en leerlingen die thuiszitten te voorkomen. De ‘Wet Passend Onderwijs’: deze wet wordt in augustus 2014 ingevoerd en heeft mogelijk ook invloed op het aantal thuiszitters. Eén van de speerpunten binnen het passend onderwijs is dat samenwerkingsverbanden samen met schoolbesturen (scholen) een passend aanbod van ondersteuning creëren voor alle kinderen in het werkgebied van het samenwerkingsverband.
-
-
4.5
RMC: blik op de toekomst
RMC-trajectbegeleiding vanaf 2014 Per 1 januari 2014 is de samenwerkingsovereenkomst Jongerenloket beëindigd en wordt de RMC trajectbegeleiding ingebed in het RBL. Het RBL richt zich bij de uitvoering van de RMCtrajectbegeleiding op twee pijlers: versterking van de verbinding van RMC met de mbo’s en versterking van de verbinding van RMC met leerplicht. De scholen voor middelbaar beroepsonderwijs kennen de meeste voortijdig schoolverlaters. Tegelijkertijd is het mbo wel het onderwijs wat de meeste schoolverlaters willen volgen. Goede samenwerking met deze scholen is daarom van groot belang in het voorkomen van schooluitval en het terugleiden van vsv’ers. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft aangege4
Bron: Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (2013) Beleidsplan Leerplicht 2013-2014.
27
ven behoefte te hebben aan één gezicht in de school voor zowel verzuim en andere leerplichtzaken, en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het RBL onderschrijft deze behoefte en voert daarom per 2014 de combinatiefunctionaris Leerplicht/RMC in. Dit vergt een omslag in de organisatie; de bestaande medewerkers zullen meer taken oppakken dan voorheen en daartoe andere competenties, of andere kennis moeten hebben dan tot nu toe van hen gevraagd werd. Ook brengt deze aanpassing met zich mee dat er goede afspraken gemaakt moeten worden tussen het RBL en de onderwijspartijen. Afspraken die haalbaar zijn en waar alle partijen zich aan committeren. Het RBL wil deze veranderingen graag uitvoeren omdat verwacht wordt dat niet alleen het mbo hierbij gebaat is, maar ook omdat verwacht wordt dat studenten en vsv’ers hier profijt van zullen hebben. RMC en het actieplan Jeugdwerkloosheid Gemeente Leiden voert als centrumgemeente het ‘Actieplan Jeugdwerkloosheid’ uit voor de regio Holland Rijnland. Het RBL, die de RMC-functie uitvoert, is zowel beleidsmatig als in de uitvoering nauw betrokken bij het actieplan. Samen met de ROC's wordt door het actieplan en het RMC (RBL) in het project ‘Kansloket’ invulling gegeven aan onderwijs als voorliggende voorziening voor jongeren met een WWB-uitkering. Het actieplan en het RMC gaan in 2014 nauw samenwerken in het benaderen van jongeren zonder werk en startkwalificatie. Doel is om jongeren te activeren om kansen en mogelijkheden tot scholing en/of werk aan te grijpen. RMC en veranderingen in het onderwijs De ambitie van het nieuwe convenant voortijdig schoolverlaten wordt uitgedrukt in maximale uitvalpercentages per onderwijsniveau. Vooral in het mbo zal het aantal voortijdig schoolverlaters de komende twee schooljaren flink teruggedrongen moeten worden. Het Rijk heeft prestatieafspraken gemaakt met de ROC’s; onvoldoende reductie van het aantal vsv’ers zal financiële gevolgen hebben voor de scholen. Tegelijkertijd wordt er vanaf 2014 onder de noemer ‘Focus op vakmanschap’ een aantal stelselwijzigingen in het middelbaar beroepsonderwijs doorgevoerd. De bekostigingsystematiek per leerling wordt gewijzigd. Studenten die te vaak overstappen naar een andere opleiding of te lang over hun studie doen, lopen het risico geen bekostiging meer te krijgen. Mbo niveau 1 gaat over in de entreeopleiding. Het mbo kent daarmee geen drempelloze toegang meer; potentiële studenten zonder diploma uit het voortgezet onderwijs, zullen zich eerst moeten bewijzen op de entreeopleiding. Dat het onderwijs afgerekend wordt op prestaties en het toegangsbeleid van mbo’s strenger wordt, mag er niet toe leiden dat de toegang tot het onderwijs onder druk komt te staan. Samen met gemeenten (in het kader van de jeugdzorg en de participatiewet) en onderwijs (in het kader van passend onderwijs) zal het RBL, uitgaand van de Leerplichtwet en de RMCfunctie, zoeken naar alternatieven voor jongeren die (nog) niet toegelaten (kunnen) worden tot een opleiding. Het RBL wil daarmee dienstbaar zijn aan de gezamenlijke doelstelling van gemeenten en onderwijs: jongeren toerusten tot zelfstandige deelname aan de maatschappij. De samen met gemeenten en onderwijs in 2013 ingezette ontwikkeling van instrumenten, zoals het instroomloket/kansloket en begeleiding op maat, biedt aanknopingspunten voor toekomstig beleid.
28
Jaarverslag 2012/2013
Meting prestatie- en effectindicatoren 2013 Leerplicht Prestatie-indicatoren uitvoering leerplichtfunctie Doel:
Stand eind 2012/2013
Op 100% van het gemelde wettelijke verzuim volgt actie van leerplicht
100%
80% van de meldingen van verzuim wordt met één interventie afgedaan en leidt niet tot een tweede melding
83%
Effectindicatoren leerplichtfunctie Doel:
Stand eind 2012/2013
Het percentage scholen dat verzuim meldt is 100%
Deze effectindicatoren gaan er vanuit dat alle scholen melden en dat ze dat volledig en correct doen. Om dit te meten werkt het RBL sinds 2013 in het mbo met een format van de onderwijsinspectie. Met dit format kan vastgesteld worden of aan de indicatoren wordt voldaan. In het primair en voortgezet onderwijs wordt tijdens de schoolbezoeken ook de verzuimregistratie bekeken. Voor het RBL is in de samenwerking met de po- en vo-scholen van belang dat de verzuimadministratie betrouwbaar is. Het RBL controleert de verzuimadministratie van po- en vo-scholen, maar heeft onvoldoende menskracht om dit volgens het format van de onderwijsinspectie te doen. Daar is op basis van de ervaringen uit het verleden ook geen aanleiding voor. Op basis van de schoolbezoeken gaat het RBL ervan uit dat van de meeste scholen de verzuimregistratie op orde is (96%) en dat scholen die geen melding van verzuim hebben gedaan in 2012/2013, terecht geen verzuim gemeld hebben.
en Het percentage scholen dat wettelijk verzuim tijdig en volledig meldt is 100%
100% van de leerlingen volgt passend onderwijs of heeft indien noodzakelijk een vrijstelling
Aan het eind van het schooljaar is één jongere nog leerplichtig én niet ingeschreven op school. Daarnaast zijn er 21 processen van absoluut verzuim en 37 nog niet afgeronde processen van thuiszitters. Dit betekent dat 59 leerlingen aan het eind van schooljaar 2012/2013 geen passend onderwijs volgen. Als dat afgezet wordt tegen 64.000 leerlingen in de hele regio, volgt percentueel gezien 100% van de leerlingen aan het eind van het schooljaar passend onderwijs of heeft indien noodzakelijk een vrijstelling. Dit geeft een vertekend beeld, want er zijn leerlingen die geen onderwijs volgen en wel de aandacht van het RBL hebben.
0% van de leerplichtigen is voortijdig schoolverlater tenzij een vrijstelling door leerplicht is afgegeven
Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013, zijn er 170 leerplichtige nieuwe vsv’ers. Daarvan hebben er 21 een vrijstelling op 1 oktober 2013 en worden in de herberekening van 1 januari 2014 niet meer tot de nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2013 gerekend. Dit betekent dat er 149 nieuwe vsv’ers zijn die nog leerplichtig waren op 1 oktober 2013. Dat is 0,2% van alle leerplichtigen in de leerplichtregio Holland Rijnland.
Monitorgegevens uitvoering leerplichtfunctie
Aantal meldingen relatief verzuim Leerlingen met meerdere meldingen
Zoeterwoude Totaal HR
Voorschoten
Teylin gen
Noord wijkerhout Oegst geest
Noord wijk
Lisse
Leiderdorp
Leiden
Kaag en Braas sem Katwijk
Hillegom
Per gemeente
Luxe Spijbel
8 24
0 41
37 155
58 253
0 46
6 44
9 68
5 30
12 37
19 75
43 44
4 9
201 826
Signaal Aantal
30 9
35 9
111 49
264 89
54 13
32 13
38 17
39 14
33 8
50 17
54 17
9 1
749 256
17%
14%
21%
19%
15%
20%
19%
26%
11%
13%
14%
5%
18%
%
Gemeld na eerdere HALTafdoening
Aantal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Aantal thuiszitters
Ingrado Zorgleerling
1 0
3 1
7 3
12 4
3 2
4 1
7 3
3 1
0 2
9 4
2 1
1 1
2 23
Absoluut verzuim
Aantal geconstateerd
4
4
5
6
1
0
1
2
0
0
2
0
25
9 100%
14 100%
32 94%
48 91%
11 92%
12 100%
12 100%
6 100%
14 100%
16 94%
8 100%
4 100%
186 96%
Correct meldende scholen
Aantal %
Per schoolsoort Basisonderwijs
Aantal meldingen relatief verzuim
Leerlingen met meerdere meldingen
Aantal thuiszitters Absoluut verzuim Correct meldende scholen (van bezochte scholen)
Middelbaar beroepsonderwijs
Speciaal onderwijs
Totaal HR
Geen
Luxe
142
51
1
7
0
201
Spijbel
0
397
426
3
0
826
Signaal
68
575
87
18
1
749
Aantal
8
151
93
4
0
256
4%
18%
24%
14%
0%
18%
% van leerlingen met melding
Gemeld na eerdere HALT-afdoening
Voortgezet onderwijs
Aantal
0
0
0
0
0
0
Ingrado
7
21
0
17
7
52 23
Zorgleerling
1
13
5
2
2
Aantal geconstateerd
2
9
10
2
2
25
Aantal
145
27
nvt
12
nvt
186
%
99%
87%
nvt
82%
nvt
96%
Jaarverslag 2012/2013
Meting prestatie- en effectindicatoren 2013 Monitorgegevens uitvoering leerplichtfunctie (vervolg) Leef t i jd t en t i j d e van meld i ng i n 2 0 12 / 2 0 13
M aand van meld ing p er ver z uimso o r t in 2 0 12 / 2 0 13 150
600
120
500
90
400
60
300
30
200 100
0 Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Luxeverzuim
Febr. M aart
Spijbelverzuim
A pril
M ei
Juni
Juli
525 398 278 215 111 29
32
36
29
33
32
17
36
5
6
7
8
9
10
11
12
0
Signaalverzuim
14
15
16
17
A ant al mel d ing en van r el at i ef ver z ui m p er scho o l so o r t i n 2 0 12 / 2 0 13
M el d i ng en van ver z ui m naar scho o l so o r t en kl as i n 2 0 12 / 2 0 13 Basisonderwijs 1-4
13
6%
Basisonderwijs
142 68
5%
Basisonderwijs 5-8
Speciaal onderwijs
6%
Voort gezet onderwijs 1
34%
Voort gezet onderwijs 2-3
6
Voort gezet onderwijs 4-6 Praktijkonderwijs
Voort gezet onderwijs 51 M iddelbaar beroepsonderwijs 1
2% 3%
Geen klasinformat ie
397
575
21% 426
87
Geen 1
23%
M BO en SO 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
0
40%
Aantal
%
Einde binnen 30 dagen
1333
81%
Einde binnen 90 dagen
287
17%
25
2%
1645
100%
Einde > 90 dagen Totaal aantal metingen
600 800 1000 1200 Spijbelverzuim Signaalverzuim
Jeugdmatch
Doorlooptijden Doorlooptijd verzuimproces
200 400 Luxeverzuim
Leerplicht heeft in 2012/2013 44 meldingen gedaan in Jeugdmatch. Trajectbegeleiding Jongerenloket Er zijn 55 jongeren waarvan in 2012/2013 een verzuimmelding is gedaan en die in hetzelfde jaar begeleid zijn door het Jongerenloket.
Vrijstellingen Artikel Vrijstelling van de inschrijvingsplicht Vrijstelling van geregeld schoolbezoek Vervangende leerplicht Vrijstelling van de kwalificatieplicht Totaal
Toegekend
Afgewezen
Teruggetrokken
In behandeling
Totaal
213
3
1
5
222
13
4
1
0
18
9
1
0
0
10
57
0
2
1
60
292
8
4
6
310
RMC Effectindicator Doel:
Indicatieve cijfers per 1 oktober
Percentage jongeren per onderwijssoort dat voortijdig schoolverlater
Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers gaat Zuid-Holland Noord voor vier
wordt in een schooljaar1 Hiervoor worden door DUO de percentages
doelgroepen de streefnorm halen (zie onderstaande tabel). De school-
zoals opgenomen in het convenant VSV 2012-2015 aangehouden:
uitval blijft onder het maximaal toegestane uitvalpercentage. Mbo niveau 2 en mbo 3-4 zitten boven de norm voor schooljaar 2012/2013.
Onderwijssoort
Max. % vsv 2012/2013
Onderwijssoort
% vsv 2012/2013*
VO onderbouw
1%
VO onderbouw
0,2%
VMBO bovenbouw
4%
VMBO bovenbouw
1,6%
HAVO/VWO bovenbouw
0,5%
HAVO/VWO bovenbouw
0,5%
Mbo1 opleidingen
32,5%
Mbo1 opleidingen
29,3%
Mbo2 opleidingen
13,5%
Mbo2 opleidingen
15,1%
4,25%
Mbo3-4 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
4,7%
* indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 (Bron: DUO, maandrapportage november)
Jaarverslag 2012/2013
Benchmark Leerplicht Leerplicht Verzuim Per 1000 leerlingen
2012/2013 Aantal meldingen
Relatief verzuim
Luxeverzuim Spijbel- en signaalverzuim
Zuid-Holland Noord
2011/2012 Zuid-Holland Noord
Den Haag
Gooi & Vechtstreek
Zuid-Holland Zuid
201
221
443
171
205
1575
1533
4083
872
2739
Absoluut verzuim
Absoluut verzuim
25
46
399
12
1
Afdoening
Processen-verbaal
138
177
582
131
117
Thuiszitters
Thuiszitters (Ingradonorm)
Vrijstellingen
Vrijstellingen toegekend
Leerlingaantal
Aantal leerlingen
52
50
104
83
28
292
244
613*
139
176
64.219
63.886
75.234
56.870
83.478
* Let op: dit zijn aanvragen en niet toegekende vrijstellingen. Informatie over toegekende vrijstellingen is niet beschikbaar.
Per 1000 leerlingen
2012/2013 Aantal meldingen
Relatief verzuim
Luxeverzuim Spijbel- en signaalverzuim
Zuid-Holland Noord
2011/2012 Zuid-Holland Noord
Den Haag
Gooi & Vechtstreek
Zuid-Holland Zuid
3,1
3,5
5,9
3,0
2,5
24,5
24,0
54,3
15,3
32,8
Absoluut verzuim
Absoluut verzuim
0,4
0,7
5,3
0,2
0
Afdoening
Processen-verbaal
2,1
2,8
7,7
2,3
1,4
Thuiszitters
Thuiszitters (Ingradonorm)
0,9
0,8
1,4
1,5
0,3
Vrijstellingen
Toegekende vrijstellingen
4,5
3,8
8,1*
2,4
2,1
* Let op: dit zijn aanvragen en niet toegekende vrijstellingen. Informatie over toegekende vrijstellingen is niet beschikbaar. Vrijstellingen 2012/2013 Toegekende vrijstellingen
2011/2012
Zuid-Holland Noord
Zuid-Holland Noord
Den Haag*
Gooi & Vechtstreek
ZuidHolland Zuid
102
62
74*
-
Art, 5 onder b Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van onderwijs
11
11
17
-
7
Art. 5 onder c Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
98
74
468
-
59
Art. 5a Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan
2
-
2
-
-
Art. 5: niet nader gespecificeerd
-
-
-
109
-
13
13
-
-
36
Art. 5 onder a Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
Art. 11g Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
65
Art. 11: niet nader gespecificeerd
-
-
-
27
-
Art. 3a Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/instelling
6
8
10
-
-
Art. 3b Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen)
3
2
13
-
-
Art. 3: niet nader gespecificeerd
-
-
-
3
-
57
74
29
-
9
292
244
613
139
176
Art. 15 Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs Totaal
* Let op: dit zijn aanvragen en niet toegekende vrijstellingen. Informatie over toegekende vrijstellingen is niet beschikbaar.
Jaarverslag 2012/2013
Vsv’ers per school in Zuid-Holland Noord Voortgezet onderwijs Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
In onderstaande tabellen staan de indicatieve cijfers van het aantal nieuwe vsv’ers per 1 oktober 2013. In maart 2014 publiceert DUO de officiële voorlopige cijfers van 1 oktober 2013. Dan zijn de uitvalcijfers met terugwerkende kracht aangepast en worden jongeren met een mbo1-diploma die minimaal 12 uur per week werken, jongeren onder de 18 met een vrijstelling en jongeren die op 1 oktober als niet bekostigd staan ingeschreven en voor 1 januari een startkwalificatie halen, niet meer tot de vsv’ers gerekend.
Andreas College
1-10-2012
1-10-2013
23
5
vsv per 1/9
0
0
waarvan zonder bekostiging
23
5
Netto VSV
VO onderbouw
1
VO onderbouw
1
VMBO bovenbouw
4
VMBO bovenbouw
4
HAVO/VWO bovenbouw
0
HAVO/VWO bovenbouw
3
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
Da Vinci College Bruto vsv waarvan zonder bekostiging
1-10-2012
1-10-2013
40
34
Bonaventuracollege
Driestar College
1-10-2012
1-10-2013
17
8
0
0
17
8
1-10-2012
1-10-2013
Bruto vsv
1
1
0
0
waarvan zonder bekostiging
0
1
40
34
Netto VSV
1
0
VO onderbouw
15
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
16
VMBO bovenbouw
0
HAVO/VWO bovenbouw
0
Netto VSV
HAVO/VWO bovenbouw Fioretti College
3 1-10-2012
1-10-2013
18
6
Bruto vsv
0
1
waarvan zonder bekostiging
18
5
Netto VSV
VO onderbouw
0
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
3
VMBO bovenbouw
3
HAVO/VWO bovenbouw
2
HAVO/VWO bovenbouw
2
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
Northgo College
Vrije School Zuid-Holland
1-10-2013
14
5
0
0
14
5
1-10-2012
1-10-2013
13
4
Bruto vsv
0
0
waarvan zonder bekostiging
13
4
Netto VSV
VO onderbouw
0
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
3
VMBO bovenbouw
3
HAVO/VWO bovenbouw
1
HAVO/VWO bovenbouw
1
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
Rijnlands Lyceum Oegstgeest Bruto vsv
Leonardo
1-10-2012
1-10-2012
1-10-2013
10
4
0
0
10
4
1-10-2012
1-10-2013
8
7
Het Rijnlands Lyceum Sassenheim Bruto vsv
waarvan zonder bekostiging
0
0
Netto VSV
8
7
VO onderbouw
1
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
0
VMBO bovenbouw
1
HAVO/VWO bovenbouw
6
HAVO/VWO bovenbouw
1
1-10-2012
1-10-2013
Stedelijk Gymnasium Fruinlaan Bruto vsv
1-10-2012
1-10-2013
8
2
waarvan zonder bekostiging
0
0
Netto VSV
8
2
2
4
Stedelijk Gymnasium Nwe Marnixstraat Bruto vsv
1-10-2012
1-10-2013
1
1
waarvan zonder bekostiging
0
0
waarvan zonder bekostiging
0
0
Netto VSV
2
1
1
4
Netto VSV
VO onderbouw
4
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
0
VMBO bovenbouw
0
HAVO/VWO bovenbouw
0
HAVO/VWO bovenbouw
1
1
Jaarverslag 2012/2013
Vsv’ers per school in Zuid-Holland Noord Voortgezet onderwijs (vervolg) Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
Teylingen College
1-10-2012
1-10-2013
31
20
0
1
31
19
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV VO onderbouw
4
VMBO bovenbouw
14
HAVO/VWO bovenbouw Visser 't Hooft Lyceum
1 1-10-2012
1-10-2013
27
12
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
0
0
27
12
Wellantcollege Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
1-10-2012
1-10-2013
11
9
0
1
11
8
VO onderbouw
0
VMBO bovenbouw
8
HAVO/VWO bovenbouw
0
Vlietland College
1-10-2012
1-10-2013
Bruto vsv
9
4
waarvan zonder bekostiging
0
0
Netto VSV
9
4
VO onderbouw
2
VO onderbouw
1
VMBO bovenbouw
3
VMBO bovenbouw
2
HAVO/VWO bovenbouw
7
HAVO/VWO bovenbouw
1
Middelbaar beroepsonderwijs Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
ID College
1-10-2012
1-10-2013
99
97
Leidse Instrumentmakersschool Bruto vsv
0
10
99
87
MBO 1
11
MBO 1
0
MBO 2
36
MBO 2
0
MBO 3-4
40
MBO 3-4
2
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
ROC Mondriaan
1-10-2012
1-10-2013
3
2
waarvan zonder bekostiging
0
0
Netto VSV
3
2
1-10-2012
1-10-2013
61
59
Bruto vsv
0
21
waarvan zonder bekostiging
61
38
Netto VSV
Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
ROC Nova College
1-10-2012
1-10-2013
46
35
0
19
46
16
MBO 1
0
MBO 1
2
MBO 2
9
MBO 2
6
MBO 3-4
8
MBO 3-4 ROC Leiden Bruto vsv
29 1-10-2012
1-10-2013
327
288
waarvan zonder bekostiging Netto VSV
0
76
327
212
Wellantcollege Bruto vsv waarvan zonder bekostiging Netto VSV
1-10-2012
1-10-2013
11
12
0
1
11
11
MBO 1
25
MBO 1
0
MBO 2
106
MBO 2
8
MBO 3-4
3
MBO 3-4
81
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
2
Jaarverslag 2012/2013
Hillegom Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
In Hillegom is het totaal aantal meldingen
Verzuimsoort
van relatief verzuim afgenomen t.o.v. vorig
2012/2013
2011/2012
8
13
Spijbelverzuim
24
18
Signaalverzuim
30
49
Totaal
62
80
Luxeverzuim
schooljaar (tabel 1), in tegenstelling tot de hele regio Holland Rijnland waar het totaal aantal meldingen is toegenomen. Ook in Hillegom is er een toename van het aantal
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven op een school, is sprake van absoluut verzuim. In Hillegom zijn in 2012/2013 vier gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Twee van basisschoolleeftijd en twee 17-jarigen. Eén kind staat weer ingeschreven op een school, de
meldingen van spijbelverzuim, maar minder
ander is vertrokken uit de regio. De twee
sterk dan in de hele regio. Het aantal mel-
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
dingen van signaalverzuim is aanzienlijk
jongeren zijn inmiddels 18 jaar en niet meer leerplichtig. Van hen is niet bekend
gedaald.
2012/2013
2011/2012
HR
Hille gom
HR
Wanneer het aantal meldingen van verzuim
Hille gom Luxeverzuim
2,5
3,1
4,1
3,5
Spijbelverzuim
7,4
12,9
5,6
7,0
heel. Vorig schooljaar was het verschil
Signaalverzuim
9,2
11,7
15,3
16,0
aanzienlijk kleiner.
Totaal
19,1
27,7
25,1
26,5
afgezet wordt tegen 1000 leerlingen, valt op dat er in Hillegom in verhouding minder verzuim gemeld is dan in de regio als ge-
wat hun huidige dagbesteding is.
Thuiszitters
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Hillegom op 4 okt. (LBA)
Jongeren die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en die meer dan 4 weken verzuimen, zijn thuiszitters. In het afgelopen schooljaar heeft in Hillegom één jongere als thuiszitter geregistreerd gestaan volgens de Ingradonorm. Deze jongere
Vrijstellingen
heeft de basisschoolleeftijd en gaat inmid-
In 2012/2013 zijn negen vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Hillegom wonen (zie
dels weer naar school.
tabel 3). Zij zijn alle toegekend.
Schoolbezoeken in Hillegom Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen in 2012/2013
Vrijstelling van
De negen scholen in Hillegom zijn in
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
5
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
2
Kwalificatieplicht: het volgen van ander onderwijs
2
Totaal
9
2012/2013 bezocht door de leerplichtambtenaar. Van alle scholen in deze gemeente was de verzuimregistratie op orde.
RMC Voortijdig schoolverlaters
18+ verzuim
Volgens de indicatieve cijfers van 1 oktober 2013, telt Hillegom 32 nieuwe vsv’ers. Van hen zijn er drie ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Vorig schooljaar waren er 47 nieuwe vsv’ers.
In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn
Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Hillegom 2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
82 32 3 88 47
afspraken met scholen gemaakt over een verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 34 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 26 leerlingen die in Hillegom wonen. Alle meldingen zijn afkomstig van
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
het MBO, op één melding van het voortgeTabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau
VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/ VWO bovenbouw
zet onderwijs na.
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo34 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
-
8
4
12
ROC Nova College
-
-
-
-
3
5
8
Fioretti College
-
1
2
-
-
-
3
ROC ID College
-
-
-
-
2
-
2
Herbert Vissers College
1
1
-
-
-
-
2
Wellantcollege
-
-
-
-
1
-
1
Overig
-
-
1
-
1
2
4
Totaal
1
2
3
-
15
11
32
Jaarverslag 2012/2013
Kaag en Braassem Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Verzuimsoort
2012/2013
2011/2012
0
11
schreven op een school, is sprake van abso-
2011/2012. Net als in de hele regio is
Spijbelverzuim
41
12
luut verzuim.
vooral het aantal meldingen van spijbelver-
Signaalverzuim
35
57
In Kaag en Braassem zijn in 2012/2013 4
zuim sterk toegenomen en de meldingen
Totaal
76
80
In 2012/2013 zijn er vier meldingen van
Luxeverzuim
relatief verzuim minder gedaan dan in
Wanneer een leerplichtig kind niet staat inge-
gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Drie van hen zijn inmiddels 18 jaar; één is
van signaalverzuim aanzienlijk afgenomen. Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
Doordat scholen eerder melden is veel verzuim nog aan te duiden als spijbelver-
2012/2013
2011/2012
zuim.
Kaag en Braa ssem
Kaag en Braa ssem
Holland Rijnland
Het aantal verzuimmeldingen per 1000 leerlingen laat zien dat er relatief minder
Luxeverzuim
meldingen gedaan zijn over leerlingen die in
Spijbelverzuim
Kaag en Braassem wonen dan per 1000
Signaalverzuim
leerlingen in heel Holland Rijnland. Vorig
Totaal
schooljaar was het verschil tussen de ge-
Holland Rijnland
0
3,1
2,5
3,5
9,5
12,9
2,7
7
8,1
11,7
13
16
17,7
27,7
18,2
26,5
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Kaag en Braassem op 4 okt. (LBA)
meente en de hele regio kleiner.
inmiddels verhuisd uit de regio, van de anderen is de huidige dagbesteding niet bekend. Het proces van de leerplichtige leerlingen is nog niet afgerond, deze jongere staat nog niet ingeschreven op een school.
Thuiszitters Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In 2012/2013 hebben 4 jongeren geregi-
Vrijstellingen
streerd gestaan als thuiszitter (3 volgens In 2012/2013 zijn elf vrijstellingsaanvragen ingediend over leerlingen die in Kaag en Braassem wo-
Ingradonorm). Twee van hen gaan inmiddels weer naar school. Over één is een zorgmel-
nen. Zij zijn alle toegekend.
ding gedaan en van de ander is het proces nog niet afgesloten.
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen in 2012/2013
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
3
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
5
Kwalificatieplicht: het volgen van ander onderwijs
3
Totaal
Schoolbezoeken De veertien scholen in Kaag en Braassem zijn in 2012/2013 bezocht door de leerplichtamb-
11
tenaar. Van alle scholen in deze gemeente was de verzuimregistratie op orde.
RMC Voortijdig schoolverlaters
18+ verzuim
Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers telt Kaag en Braassem 32 nieuwe vsv’ers (tabel 4). Van hen zijn er acht ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Vorig schooljaar waren er 39 nieuwe vsv’ers. Er zijn ook nog 83 oude vsv’ers in Kaag en Braassem. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Kaag en Braassem 83 32 8 88 39
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 58 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 35 leerlingen die in Kaag en Braassem wonen. Alle meldingen zijn afkomstig van het MBO, op twee meldingen van het voortgezet
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
onderwijs na.
Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau
VO onderbouw
In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn
VMBO bovenbouw
HAVO/ VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo34 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
-
7
6
13
ROC ID College
-
-
-
-
1
2
3
Visser ’t Hooft Lyceum
-
1
2
-
-
-
3
Da Vinci College
-
2
-
-
-
-
2
ROC v Amsterdam
-
-
-
-
1
2
3
Wellantcollege
-
-
-
-
2
-
2
Overig
-
-
1
1
2
2
6
Totaal
-
3
3
1
13
12
32
Jaarverslag 2012/2013
Katwijk Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Het aantal meldingen van verzuim is in 2012/2013 in Katwijk met een kwart toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door de verdubbeling van het aantal meldingen van spijbelverzuim. In de hele regio is het aantal spijbelverzuimmeldingen sterk toe-
Verzuimsoort
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
2011/2012
37
67
Luxeverzuim
van absoluut verzuim.
Spijbelverzuim
155
75
Signaalverzuim
111
102
Totaal
303
244
In Katwijk zijn in 2012/2013 vijf gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Van de drie leerplichtige leerlingen gaat er
genomen. In tegenstelling tot de regio is in Katwijk het aantal meldingen van signaalverzuim niet gedaald.
één weer naar school, heeft er één een vrijstelling en is één kind vertrokken
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
naar het buitenland. Er zijn twee jonge2012/2013 Katwijk
Het aantal verzuimmeldingen per 1000 leerlingen laat zien dat er ongeveer evenveel meldingen gedaan zijn over leerlingen
Luxeverzuim
die in Katwijk wonen als per 1000 leerlin-
Spijbelverzuim
gen in heel Holland Rijnland. Vorig school-
Signaalverzuim
jaar was het verschil tussen de gemeente
Totaal
en de leerplichtregio groter.
ingeschreven op een school, is sprake
2011/2012
Holland Rijnland
Katwijk
Holland Rijnland
3,3
3,1
6,3
3,5
13,9
12,9
7
7
9,9
11,7
9,6
16
27,1
27,7
22,9
26,5
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Katwijk op 4 okt. (LBA)
ren met absoluut verzuim inmiddels 18 jaar geworden. Eén van hen is verhuisd, van de ander is de huidige dagbesteding onbekend.
Thuiszitters Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters.
Vrijstellingen
In 2012/2013 hebben 10 jongeren uit In 2012/2013 zijn 39 vrijstellingsaanvragen ingediend over leerlingen die in Katwijk wonen. Zij zijn alle
Katwijk geregistreerd gestaan als thuis-
toegekend.
zitter (7 volgens Ingradonorm). Twee van hen gaan inmiddels weer naar school
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen in 2012/2013
en twee hebben een vrijstelling gekre-
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
17
Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van school
-
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
6
Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan
-
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
-
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/inst.
2
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen)
1
gen. Over één is een zorgmelding gedaan en van de overige 5 leerlingen is het proces aan het eind van het schooljaar nog niet afgesloten.
Schoolbezoeken Alle 34 scholen in Katwijk zijn in 2012/2013 bezocht door de leerplicht-
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
13
ambtenaar. Van 32 scholen in deze
Totaal
39
gemeente was de verzuimregistratie op orde. Met twee scholen zijn afspraken gemaakt om de verzuimregistratie te verbeteren. In het schooljaar 2013/2014 wordt gecontroleerd of zij aan deze afspraken hebben voldaan.
RMC 18+ verzuim In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 100 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 74 leerlingen die in Katwijk wonen. Alle meldingen zijn afkomstig van het MBO, op drie meldingen van het voortgezet onderwijs na.
Jaarverslag 2012/2013
Katwijk RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers telt Katwijk 144 nieuwe vsv’ers (tabel 4). Van hen zijn er 33 ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Vorig schooljaar waren er 187 nieuwe vsv’ers. Er wonen 347 oude vsv’ers in Katwijk. Een groot deel van de nieuwe vsv’ers is afkomstig van het ROC Leiden (tabel 5). Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Katwijk 347 144 33 437 187
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Bron: DUO, maandrapportage november 2013 Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
7
29
17
53
ID College
-
-
-
4
11
12
27
ROC Mondriaan
-
-
-
-
4
20
24
Wellantcollege
-
1
-
-
2
3
6
Scheepvaart en Transport College
-
-
-
-
3
2
5
Da Vinci College
4
-
-
-
-
-
4
Andreas College
1
2
-
-
-
-
3
Het Rijnlands Lyceum
1
-
2
-
-
-
3
Overige scholen
-
6
1
-
5
7
19
Totaal
6
9
3
11
54
61
144
Jaarverslag 2012/2013
Leiden Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Het aantal meldingen van verzuim is in 2012/2013 in Leiden ongeveer gelijk aan vorig schooljaar (tabel 1). Het aantal spijbelverzuimmeldingen is met twee derde toegenomen. Het aantal meldingen van signaalverzuim is aanzienlijk ge-
Verzuimsoort
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
2011/2012
58
51
Spijbelverzuim
253
151
Signaalverzuim
264
380
Totaal
575
582
Luxeverzuim
van absoluut verzuim. In Leiden zijn in 2012/2013 zes gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Zij zijn inmiddels allen 18 jaar. Drie van hen
daald. Dit is een ontwikkeling die in de hele regio te zien is. Doordat scholen eerder melden, wordt het eerder opge-
staan weer ingeschreven op een school. Eén van hen is aan het werk, een ander
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
volgt een cursus en van één jongere is 2012/2013
pakt door leerplicht en wordt het minder vaak signaalverzuim.
2011/2012
Leiden
Holland Rijnland
Leiden
Holland Rijnland
3,9
3,1
3,4
3,5
Het aantal verzuimmeldingen per 1000
Luxeverzuim
leerlingen laat zien dat het aantal mel-
Spijbelverzuim
17
12,9
10
7
dingen in Leiden duidelijk hoger ligt dan
Signaalverzuim
17,7
11,7
25,2
16
in Holland Rijnland (tabel 2). Het is wel
Totaal
38,6
27,7
38,6
26,5
gelijk gebleven aan het aantal van vorig
ingeschreven op een school, is sprake
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Leiden op 4 okt. (LBA)
jaar.
de huidige dagbesteding niet bekend.
Thuiszitters Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In 2012/2013 hebben 16 jongeren uit
Vrijstellingen
Leiden geregistreerd gestaan als thuiszit-
In 2012/2013 zijn 116 vrijstellingsaanvragen ingediend over leerlingen die in Leiden wonen, daarvan zijn er 105 toegekend (zie tabel 3).
ter (12 volgens Ingradonorm). Twee van hen gaan inmiddels weer naar school en twee hebben een vrijstelling gekregen. Over één is een zorgmelding gedaan en
Tabel 3 Toegekende vrijstellingen
van de overige 5 leerlingen is het proces Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
nog niet afgesloten.
22
Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van school
6
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
48
Schoolbezoeken
Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan
2
Op één school na zijn alle 54 scholen in
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
6
Leiden bezocht door de leerplichtambte-
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/instelling
1
naar. Van 48 scholen was de verzuimre-
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen)
-
gistratie op orde. Bij 5 scholen was dit
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
20
Totaal
105
niet op orde en zijn er afspraken gemaakt om de verzuimregistratie te verbeteren. In het schooljaar 2013/2014 wordt gecontroleerd of zij aan deze afspraken hebben voldaan. Bij de school die niet bezocht is, lukte het niet meer om een afspraak te plannen voor het eind van het schooljaar.
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. In 2012/2013 zijn er 328 meldingen van 18+ verzuim gedaan bij het RBL over 233 leerlingen die in Leiden wonen. Er zijn 21 meldingen afkomstig van het voortgezet onderwijs, de andere meldingen zijn gedaan door het middelbaar beroepsonderwijs.
Jaarverslag 2012/2013
Leiden RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober telt Leiden 209 nieuwe vsv’ers (tabel 4). Van hen zijn er 35 ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Vorig schooljaar waren er 263 nieuwe vsv’ers. Er wonen 555 oude vsv’ers in Leiden. Meer dan de helft van de nieuwe vsv’ers is uitgevallen bij het ROC Leiden (tabel 5). Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Leiden 555 209 35 567 263
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Bron: DUO, maandrapportage november 2013 Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
11
59
40
110
ID College
-
-
-
5
11
18
34
ROC Mondriaan
-
-
-
-
3
12
15
Da Vinci College
5
6
1
-
-
-
12
ROC van Amsterdam
-
-
-
-
1
3
4
Bonaventuracollege
-
3
-
-
-
-
3
Visser ’t Hooft Lyceum
-
1
2
-
-
-
3
Leonardo School
-
2
1
-
-
-
3
ROC Nova College
-
-
-
-
-
3
3
Overige scholen
2
4
3
-
7
6
22
Totaal
7
16
7
16
81
82
209
Jaarverslag 2012/2013
Leiderdorp Leerplicht Relatief verzuim
Het aantal meldingen van verzuim is in
Absoluut verzuim
2012/2013 in Leiderdorp met een kwart
Verzuimsoort
afgenomen, in de leerplichtregio Holland
Luxeverzuim
Rijnland is het aantal meldingen juist met 5% toegenomen. In Leiderdorp is net als in de regio het aantal spijbelverzuimmeldingen toegenomen en het aantal mel-
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
ingeschreven op een school, is sprake
2012/2013
2011/2012
0
6
Spijbelverzuim
46
36
In Leiderdorp is in 2012/2013 één keer
Signaalverzuim
54
93
absoluut verzuim vastgesteld. Ten tijde
100
135
Totaal
van absoluut verzuim.
van het verzuim was de jongere 15 jaar. Inmiddels gaat de jongere weer naar
dingen van signaalverzuim afgenomen.
school.
Scholen zijn verzuim eerder gaan melden waardoor het verzuim minder vaak als
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
Thuiszitters
signaalverzuim kan worden aangeduid en 2012/2013
vaker als spijbelverzuim. Er zijn minder meldingen per 1000 leer-
2011/2012
Leiderdorp
Holland Rijnland
Leiderdorp
Holland Rijnland
0
3,1
1,3
3,5
lingen gedaan over leerlingen uit Leider-
Luxeverzuim
dorp dan per 1000 leerlingen in Holland
Spijbelverzuim
10,3
12,9
8
7
Signaalverzuim
12,1
11,7
20,8
16
Totaal
22,5
27,7
30,2
26,5
Rijnland (tabel 2). Vorig jaar was dit juist andersom, toen waren er in verhouding juist meer meldingen gedaan over leerlingen uit Leiderdorp.
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Leiderdorp op 4 okt. (LBA)
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In 2012/2013 hebben vijf jongeren uit Leiderdorp geregistreerd gestaan als thuiszitter (3 volgens Ingradonorm). Twee van hen volgen een leerplichtver-
Vrijstellingen
vangend traject, over één leerling is een zorgmelding gedaan en twee processen
In 2012/2013 zijn 17 vrijstellingsaanvragen ingediend over leerlingen die in Leiderdorp wonen, daarvan
van thuiszitters zijn nog niet afgesloten
zijn er 16 toegekend (zie tabel 3).
aan het eind van het schooljaar.
Tabel 3 Toegekende vrijstellingen in 2012/2013
Vrijstelling van
Aantal
Schoolbezoeken
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
6
Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van school
3
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
3
ambtenaar. Bij elf scholen was de ver-
Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan
-
zuimregistratie op orde. Met één school
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
1
zijn vorig schooljaar al afspraken ge-
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/inst.
1
maakt om de verzuimregistratie te ver-
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen)
-
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
1
Totaal
16
Alle twaalf de scholen in Leiderdorp zijn in 2012/2013 bezocht door de leerplicht-
beteren. Dat was in het schooljaar 2012/2013 nog niet voldoende verbeterd. Er zijn nieuwe afspraken gemaakt om dit aan te pakken.
RMC 18+ verzuim In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. In het schooljaar 2012/2013 zijn er 58 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 40 leerlingen die in Leiderdorp wonen. Hiervan zijn 56 meldingen afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs en twee van het voortgezet onderwijs.
Jaarverslag 2012/2013
Leiderdorp RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober telt Leiderdorp 48 nieuwe vsv’ers (tabel 4). Van hen zijn er 9 ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn aanzienlijk minder nieuwe vsv’ers dan vorig schooljaar toen 64 jongeren voortijdig met school gestopt waren. Er wonen 170 oude vsv’ers in Leiderdorp, die groep is wel groter dan vorig jaar. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Leiderdorp 170 48 9 122 64
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Bron: DUO, maandrapportage november 2013 Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
2
10
8
20
ID College
-
-
-
1
2
2
5
Da Vinci College
-
5
-
-
-
-
5
ROC Mondriaan
-
-
-
-
3
-
3
Bonaventuracollege
1
-
2
-
-
-
3
Visser ’t Hooft Lyceum
1
1
1
-
-
-
3
Overige scholen
-
4
1
-
2
2
9
Totaal
2
10
4
3
17
12
48
Jaarverslag 2012/2013
Lisse Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Het aantal meldingen van verzuim in Lisse
Verzuimsoort
is in 2012/2013 6% lager dan in het schoolvan luxeverzuim gedaan. In 2011/2012 had één school opvallend veel meldingen gedaan, deze school heeft dit jaar niet zoveel
6
19
van absoluut verzuim. In Lisse is
Spijbelverzuim
44
24
2012/2013 afgelopen jaar geen absoluut
Signaalverzuim
32
44
Totaal
82
87
verzuim geconstateerd.
Thuiszitters
gemeld. Het aantal meldingen van spijbelen signaalverzuim over leerlingen in Lisse,
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
laat dezelfde ontwikkeling zien als Holland
2012/2013
Rijnland als geheel. Het spijbelverzuim is sterk toegenomen, het signaalverzuim
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatie-
2011/2012
Lisse
Holland Rijnland
Lisse
Holland Rijnland
1,7
3,1
5,2
3,5
gedaald. Scholen melden eerder, waardoor verzuim vaker nog als spijbelverzuim gezien
Luxeverzuim
kan worden in plaats van signaalverzuim.
Spijbelverzuim
12,2
12,9
6,6
7
Signaalverzuim
8,9
11,7
12,1
16
22,7
27,7
24
26,5
In verhouding is er minder verzuim gemeld over leerlingen die in Lisse wonen dan in de
ingeschreven op een school, is sprake
2011/2012
Luxeverzuim
jaar 2011/2012. Er zijn minder meldingen
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
Totaal
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Lisse op 4 okt. (LBA)
leerplichtregio als geheel (tabel 2). Vorig
plichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In 2012/2013 hebben vijf jongeren uit Lisse geregistreerd gestaan als thuiszitter. De vier jongeren die volgens Ingradonorm tot de thuiszitters behoorden, gaan inmiddels weer naar school. Het
jaar was het verschil nog iets kleiner. In
proces van de zorgleerling was nog niet
Lisse is vooral minder luxe- en signaalver-
afgerond aan het eind van het school-
zuim gemeld.
jaar.
Vrijstellingen
Schoolbezoeken
In 2012/2013 zijn er 8 vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Lisse wonen. Zij zijn alle
De twaalf scholen in Lisse zijn alle be-
toegekend (zie tabel 3).
zocht door de leerplichtambtenaar in 2012/2013. De verzuimregistratie van
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen 2012/2013
deze scholen was op orde.
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
6
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
2
Totaal
8
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 35 meldingen van 18+ verzuim gedaan in 2012/2013 over 27 leerlingen die in Lisse wonen. Alle meldingen over leerlingen van 18 jaar en ouder zijn afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs, op één melding na die afkomstig is van het voortgezet onderwijs.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober telt Lisse 40 nieuwe vsv’ers, dat zijn er vier minder dan vorig schooljaar (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er 11 ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. De groep oude vsv’ers in Lisse is kleiner geworden sinds vorig jaar. Er zijn nog 64 jongeren die tot de oude vsv’ers behoren. De helft van de nieuwe vsv’ers is afkomstig van het ROC Leiden (zie tabel 5 op de achterzijde). Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Lisse 64 40 11 88 44
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Jaarverslag 2012/2013
Lisse RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters
Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw ROC Leiden
-
ROC Nova College Fioretti College
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
-
-
1
13
6
20
-
-
-
-
2
3
5
-
5
-
-
-
-
5
ROC ID College
-
-
-
-
2
-
2
ROC van Amsterdam
-
-
-
-
1
1
2
Overige scholen
-
2
-
-
2
2
6
Totaal
0
7
0
1
20
12
40
Jaarverslag 2012/2013
Noordwijkerhout Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
In Noordwijkerhout is het aantal meldin-
Verzuimsoort
gen van verzuim in 2012/2013 met 37% verdubbeling van het aantal meldingen van spijbelverzuim. Maar Noordwijkerhout kent ook de sterkste toename van het aantal meldingen van signaalverzuim in de regio. Met name het Teylingen
2011/2012
5
7
Spijbelverzuim
30
16
Signaalverzuim
39
31
Totaal
74
54
Luxeverzuim
toegenomen. Dit komt met name door de
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
ingeschreven op een school, is sprake van absoluut verzuim. In Noordwijkerhout zijn twee gevallen van absoluut verzuim geconstateerd in het schooljaar 2012/2013. Eén van hen heeft een vrijstelling gekregen, de ander
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
2012/2013
College heeft vooral meer spijbelverzuim
Noord wijkerhout
gemeld dan vorig jaar over leerlingen die in Noordwijkerhout wonen.
Noord wijkerhout
Holland Rijnland
staat weer ingeschreven op een school.
Thuiszitters
1,9
3,1
2,7
3,5
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatie-
Spijbelverzuim
11,5
12,9
6,2
7
plichtig zijn en zonder vrijstelling langer
ding is het aantal meldingen van spijbel-
Signaalverzuim
15
11,7
12
16
dan vier weken niet naar school gaan,
verzuim in Noordwijkerhout lager dan in
Totaal
28,4
27,7
20,8
26,5
terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn
Er wordt relatief weinig luxeverzuim gemeld in Noordwijkerhout. In verhou-
Luxeverzuim
Holland Rijnland
2011/2012
de regio als geheel. Het signaalverzuim is * gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Noordwijkerhout op 4 okt. (LBA) met 15 meldingen per 1000 leerlingen
thuiszitters. In Noordwijkerhout hebben vier kinderen
wel aanzienlijk hoger dan de 11,7 mel-
in 2012/2012 geregistreerd gestaan als
dingen in de leerplichtregio Holland
thuiszitter (3 volgens Ingradonorm) in de
Rijnland.
leeftijd van 12, 14 en 15 jaar. Drie van hen gaan inmiddels weer naar school. De zorgleerling heeft een vrijstelling gekre-
Vrijstellingen
gen.
In 2012/2013 zijn er 13 vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Noordwijkerhout wonen, daarvan zijn er 12 toegekend (zie tabel 3).
Schoolbezoeken
Tabel 3 Toegekende vrijstellingen 2012/2013
Vrijstelling van
Aantal
Alle zes de scholen in Noordwijkerhout zijn in 2012/2013 bezocht door de leer-
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
5
plichtambtenaar. De verzuimregistratie
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
3
was op orde van deze scholen.
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
1
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school (16-jarigen)
1
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
2
Totaal
12
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 22 meldingen van 18+ verzuim gedaan in 2012/2013 over 18 leerlingen die in Noordwijkerhout wonen. Eén melding is afkomstig van het voortgezet onderwijs, de overige meldingen van het middelbaar beroepsonderwijs.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Noordwijkerhout 27 nieuwe vsv’ers, dat zijn er negen minder dan vorig schooljaar (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er 6 ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn nog 69 jongeren die tot de oude vsv’ers behoren. In tabel 5 op de achterzijde staan de vsv-cijfers per school en onderwijsniveau weergegeven. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Noordwijkerhout 69 27 6 76 36
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Jaarverslag 2012/2013
Noordwijkerhout RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
1
7
5
13
Teylingen College
-
2
1
-
-
-
3
Da Vinci College
1
-
1
-
-
-
2
ROC Nova College
-
-
-
-
1
1
2
Overige scholen
1
-
-
-
3
3
7
Totaal
2
2
2
1
11
9
27
Jaarverslag 2012/2013
Noordwijk Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Het aantal meldingen van spijbelverzuim
Verzuimsoort
in 2012/2013 is opvallend toegenomen in schooljaar. De sterkste toename van alle gemeenten. Er is door het RBL op scho-
eerder en beter gaan melden waardoor
9
7
Spijbelverzuim
68
16
Signaalverzuim
38
53
115
76
Totaal
len veel aandacht besteed aan het beter melden. Zowel vo- als mbo-scholen zijn
2011/2012
Luxeverzuim
Noordwijk ten opzichte van voorgaand
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
ingeschreven op een school, is sprake van absoluut verzuim. In Noordwijk is in 2012/2013 één geval van absoluut verzuim geconstateerd. De jongere is begeleid door het Jongerenloket en inmiddels 18 jaar geworden. De
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
jongere wordt begeleid door Stichting 2012/2013
het aantal meldingen van spijbelverzuim
2011/2012
Mee.
Noord wijk
Holland Rijnland
Noord wijk
Holland Rijnland
2,4
3,1
1,9
3,5
Spijbelverzuim
18,4
12,9
4,4
7
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatie-
In tabel 2 staat het aantal meldingen per
Signaalverzuim
10,3
11,7
14,4
16
plichtig zijn en zonder vrijstelling langer
1000 leerlingen vermeld. Ook hier valt op
Totaal
31,1
27,7
20,7
26,5
sterk is toegenomen. Het aantal meldingen van signaalverzuim is gedaald, dit komt doordat verzuim nu eerder nog als spijbelverzuim te classificeren valt.
dat het aantal meldingen van spijbelver-
Luxeverzuim
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Noordwijk op 4 okt. (LBA)
Thuiszitters
dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters.
zuim veel hoger is dan in de hele regio Holland Rijnland. In verhouding is er in
Er zijn 10 jongeren die in Noordwijk
Noordwijk wel iets minder luxe- en sig-
wonen en in 2012/2013 als thuiszitter
naalverzuim gemeld dan in de regio.
geregistreerd hebben gestaan (7 volgens Ingradonorm). Twee jongeren gaan inmiddels weer naar school, één jongere is verhuisd en één jongere heeft een
Vrijstellingen
vrijstelling gekregen. Van zes jongeren
In 2012/2013 zijn er 29 vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Noordwijk wonen. Zij zijn alle toegekend (zie tabel 3).
(3 Ingrado en 3 zorgleerlingen) is het proces aan het eind van het schooljaar nog niet afgesloten.
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen 2012/2013
Vrijstelling van
Aantal
Schoolbezoeken
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
13
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
8
bezocht. De leerplichtambtenaar heeft
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
3
geconstateerd dat de verzuimregistratie
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
5
in 2012/2013 op orde was bij deze scho-
Totaal
De scholen in Noordwijk zijn alle twaalf
len.
29
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. In 2012/2013 zijn er 29 meldingen van verzuim gedaan over 25 leerlingen van 18 jaar en ouder die in Noordwijk wonen. Er zijn drie meldingen gedaan door het voortgezet onderwijs, de overige meldingen zijn afkomstig van het mbo.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Noordwijk 39 nieuwe vsv’ers, dat zijn er 16 minder dan vorig schooljaar (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er vijf ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn nog 105 jongeren die tot de oude vsv’ers behoren. De meeste jongeren zijn uitgevallen van een mbo 2, of mbo 3-4 opleiding (zie tabel 5 op de achterzijde). Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Noordwijk 105 39 5 112 55
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Jaarverslag 2012/2013
Noordwijk RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters
Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
3
6
6
15
ROC ID College
-
-
-
1
2
7
10
Teylingen College
-
3
-
-
-
-
3
Da Vinci College
2
-
-
-
-
-
2
Northgo College
-
1
1
-
-
-
2
ROC Nova College
-
-
-
1
1
-
2
Overige scholen
-
1
-
-
1
3
5
Totaal
2
5
1
5
10
10
39
Jaarverslag 2012/2013
Oegstgeest Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Wanneer een leerplichtig kind niet staat
Het luxeverzuim is in Oegstgeest toege-
Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
nomen van 4 naar 12 meldingen. Dit
Verzuimsoort
komt vooral doordat het Rijnlands Lyceum en een basisschool een aantal meldingen heeft gemaakt. Net als in veel andere gemeenten in de regio is het aantal meldingen van spijbelverzuim met
ingeschreven op een school, is sprake
2012/2013
2011/2012
Luxeverzuim
12
4
Spijbelverzuim
37
23
geen absoluut verzuim geconstateerd bij
Signaalverzuim
33
64
Totaal
82
91
kinderen die in Oegstgeest wonen.
Thuiszitters
ruim de helft gestegen. Er is wel minder signaalverzuim gemeld. Dit komt waar-
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieTabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
plichtig zijn en zonder vrijstelling langer
schijnlijk doordat scholen eerder verzuim 2012/2013
zijn gaan melden, waardoor veel verzuim
Oegstgeest
nog als spijbelverzuim te classificeren is in plaats van als signaalverzuim. Wanneer de verzuimmeldingen afgezet worden tegen 1000 leerlingen is te zien dat er minder meldingen gedaan worden over leerlingen in Oegstgeest dan in de hele regio. Dit geldt voor alle verzuimsoorten.
van absoluut verzuim. In 2012/2013 is
Holland Rijnland
2011/2012 Oegstgeest
Holland Rijnland
Luxeverzuim
2,9
3,1
1
3,5
Spijbelverzuim
9,1
12,9
5,7
7
Signaalverzuim
8,1
11,7
16
16
20,1
27,7
22,7
26,5
Totaal
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Oegstgeest op 4 okt. (LBA)
dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. Er zijn twee zorgleerlingen in Oegstgeest. Dit zijn leerlingen die op basis van hun lichamelijke of psychische klachten een geldige reden hebben om een periode niet naar school te gaan, maar niet in aanmerking komen voor een vrijstelling. Hun proces was aan het eind van het schooljaar 2012/2013 nog niet afgesloten.
Vrijstellingen
Schoolbezoeken
In 2012/2013 zijn er 13 vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Oegstgeest wonen, zij zijn
Er zijn 14 scholen in Oegstgeest. Deze
alle toegekend (zie tabel 3).
scholen zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. Van alle scholen in
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen 2012/2013
Oegstgeest was de verzuimregistratie op
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
4
Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van school
2
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
5
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
2
Totaal
orde.
13
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn in 2012/2013 41 meldingen gedaan over 28 leerlingen die 18 jaar of ouder zijn en in Oegstgeest wonen. Negen meldingen zijn afkomstig van het voortgezet onderwijs, de overige 32 meldingen zijn gedaan door het middelbaar beroepsonderwijs.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Oegstgeest 39 nieuwe vsv’ers, dat zijn er 13 meer dan vorig schooljaar, een flinke toename (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er vier ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Het aantal oude vsv’ers is juist aanzienlijk gedaald, van 92 naar 64. In tabel 5 op de achterzijde staan het onderwijsniveau en de school van uitval van de nieuwe vsv´ers. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13) Waarvan niet-bekostigd Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Oegstgeest 64 39 4 92 26
Holland Rijnland 1738 709 135 1911 887
Jaarverslag 2012/2013
Oegstgeest RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters
Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
1
6
3
10
ROC ID College
-
-
-
-
3
1
4
Da Vinci College
-
2
2
-
-
-
4
Teylingen College
1
2
-
-
-
-
3
Vrije School Zuid-Holland
-
1
2
-
-
-
3
Overige scholen
2
3
3
-
1
6
15
Totaal
3
8
7
1
10
10
39
Jaarverslag 2012/2013
Teylingen Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
In Teylingen is het aantal meldingen van
Verzuimsoort
luxeverzuim in 2012/2013 ruim verdubbeld ten opzichte van voorgaand schooljaar (tabel 1). Het aantal meldingen van spijbelverzuim is met 83% gestegen, het met 38% gedaald. Net als in veel andere gemeenten in de leerplichtregio is het
2011/2012
Luxeverzuim
19
8
Spijbelverzuim
75
41
2012/2013 geen absoluut verzuim ge-
Signaalverzuim
50
81
constateerd.
144
130
Totaal
aantal meldingen van signaalverzuim is
2012/2013
doordat scholen eerder zijn gaan melden
signaalverzuim.
1000 leerlingen in Teylingen is lager dan in de leerplichtregio Holland Rijnland als
2011/2012
Teylingen
Holland Rijnland
Teylingen
Holland Rijnland
2,9
3,1
1,2
3,5
11,3
12,9
6,1
7
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim
Het aantal meldingen van verzuim per
van absoluut verzuim. In Teylingen is in
Thuiszitters
signaalverzuim afgenomen. Dit komt
verzuim gezien kan worden in plaats van
ingeschreven op een school, is sprake
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
spijbelverzuim sterk toegenomen en het
waardoor veel verzuim nog als spijbel-
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
Totaal
7,5
11,7
12,1
16
21,7
27,7
19,5
26,5
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Teylingen op 4 okt. (LBA)
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In Teylingen hebben in 2012/2013 dertien kinderen als thuiszitter geregistreerd gestaan (9 volgens Ingradonorm). Vier kinderen gaan inmiddels weer naar school, één kind volgt een leerplichtver-
geheel. Er is met name aanzienlijk min-
vangend traject. Acht thuiszitters uit
der signaalverzuim gemeld in Teylingen.
Teylingen gaan aan het eind van het schooljaar nog niet naar school.
Vrijstellingen
Schoolbezoeken
Er zijn in 2012/2013 26 vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Teylingen wonen. Daarvan
Van de 17 scholen in Teylingen, zijn er
zijn er 21 toegekend (tabel 3).
16 bezocht door de leerplichtambtenaar. De ene school die niet bezocht is betreft
Tabel 3 Toegekende vrijstellingen 2012/2013
een gesloten jeugdinrichting.
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
9
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
6
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
1
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
5
Totaal
De leerplichtambtenaar heeft bij alle bezochte scholen in 2012/2013 vastgesteld dat de verzuimregistratie op orde was.
21
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. In het schooljaar 2012/2013 zijn er 64 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 43 leerlingen die in Teylingen wonen. Van deze meldingen zijn er 3 afkomstig van het voortgezet onderwijs, de overige 57 meldingen zijn gedaan door het middelbaar beroepsonderwijs.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Teylingen 55 nieuwe vsv’ers, dat zijn er 16 minder dan vorig schooljaar (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er dertien ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn nog 126 oude vsv’ers. In tabel 5 op de achterzijde staan de nieuwe vsv’ers verdeeld naar onderwijsniveau en school van uitval. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 Teylingen
Holland Rijnland
126
1738
Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13)
55
709
Waarvan niet-bekostigd
13
135
139
1911
71
887
Oude vsv'ers 2012/2013
2011/2012
Oude vsv'ers Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Jaarverslag 2012/2013
Teylingen RMC Voortijdig schoolverlaters
Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
2
12
8
22
ROC Nova College
-
-
-
2
1
5
8
ROC Mondriaan
-
-
-
-
1
6
7
ROC ID College
-
-
-
-
3
2
5
Teylingen College
1
2
-
-
-
-
3
Overige scholen
-
2
1
-
2
5
10
Totaal
1
4
1
4
19
26
55
Jaarverslag 2012/2013
Voorschoten Leerplicht Relatief verzuim Het aantal verzuimmeldingen over leer-
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
lingen die in Voorschoten wonen, is met
Verzuimsoort
ongeveer de helft toegenomen sinds vorig schooljaar. Alleen Noordwijk kent een nog sterkere toename van het aantal meldingen. Voorschoten is de enige gemeente in de regio waar overo alle
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
2012/2013
2011/2012
Luxeverzuim
43
28
Spijbelverzuim
44
22
Signaalverzuim
54
45
141
95
Totaal
van absoluut verzuim. Bij twee jongeren die in Voorschoten wonen is absoluut verzuim geconstateerd in 2012/2013. Eén van hen gaat inmid-
soorten verzuim meer gemeld is. Er is ruim de helft meer luxeverzuim gemeld,
dels weer naar school, de ander werkt en is begeleid door het Jongerenloket en is
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
het aantal spijbelverzuimmeldingen is 2012/2013
verdubbeld en het aantal meldingen van
Voorschoten
signaalverzuim is met een vijfde toegenomen. De toename van het aantal meldingen komt vermoedelijk doordat enkele scholen in Voorschoten strikter zijn gaan melden dan voorheen. Voorschoten is na Leiden de gemeente met de meeste meldingen van verzuim
ingeschreven op een school, is sprake
Holland Rijnland
2011/2012 Voorschoten
Holland Rijnland
inmiddels 18 jaar geworden.
Thuiszitters
Luxeverzuim
10,2
3,1
6,7
3,5
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatie-
Spijbelverzuim
10,5
12,9
5,3
7
plichtig zijn en zonder vrijstelling langer
Signaalverzuim
12,8
11,7
10,8
16
dan vier weken niet naar school gaan,
Totaal
33,5
27,7
22,8
26,5
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Voorschoten op 4 okt. (LBA)
terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters.
per 1000 leerlingen. Vorig schooljaar lag
In Voorschoten hebben in 2012/2013
dit relatieve aantal meldingen lager dan
drie kinderen als thuiszitter geregistreerd
in de hele leerplichtregio Holland Rijn-
gestaan (2 volgens Ingradonorm). Eén
land, in 2012/2013 is er in verhouding
kind heeft een vrijstelling gekregen, de
meer gemeld dan in de regio als geheel.
twee andere processen zijn nog niet afgesloten aan het eind van het schooljaar.
Vrijstellingen
Schoolbezoeken
In 2012/2013 zijn er 19 vrijstellingsaanvragen gedaan voor leerlingen die in Voorschoten wonen. Zij zijn
Alle acht scholen in Voorschoten zijn in
alle toegekend (tabel 3).
2012/2013 bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie was op
Tabel 3 Vrijstellingsaanvragen 2012/2013
orde van deze scholen.
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
4
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
9
Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden
1
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school/inst.
2
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
3
Totaal
19
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. Er zijn 38 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 30 leerlingen die in Voorschoten wonen. Daarvan waren er twee afkomstig van het voortgezet onderwijs en de overige meldingen van het middelbaar beroepsonderwijs.
Jaarverslag 2012/2013
Voorschoten RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Voorschoten 32 nieuwe vsv’ers (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er zes ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn 91 jongeren die tot de oude vsv’ers behoren, dat zijn er 18 meer dan vorig jaar. De grote meerderheid van de nieuwe vsv’ers is uitgevallen van een opleiding op mbo 2,3 of 4 niveau (zie tabel 5). Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
Voorschoten
Holland Rijnland
Oude vsv'ers
91
1738
Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13)
32
709
Waarvan niet-bekostigd 2011/2012
6
135
Oude vsv'ers
73
1911
Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
35
887
Bron: DUO, maandrapportage november 2013 Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
-
-
1
10
6
17
ROC ID College
-
-
-
-
1
3
4
Da Vinci College
1
2
-
-
-
-
3
ROC Mondriaan
-
-
-
-
1
1
2
Overige scholen
-
1
2
-
1
2
6
Totaal
1
3
2
1
13
12
32
Jaarverslag 2012/2013
Zoeterwoude Leerplicht Relatief verzuim
Absoluut verzuim Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim
Verzuimsoort
2012/2013
2011/2012
Luxeverzuim
4
0
voorgaand schooljaar. Zoeterwoude kent
Spijbelverzuim
9
14
de sterkste daling van het aantal meldin-
Signaalverzuim
9
22
gen in de leerplichtregio Holland Rijnland.
Totaal
22
36
Er zijn minder verzuimmeldingen gedaan over leerlingen in Zoeterwoude dan
Relatief gezien is er evenveel luxeverzuim gemeld in Zoeterwoude als in de
in 2012/2013 geen absoluut verzuim geconstateerd.
2012/2013
2011/2012
Zoeterwou de
Holland Rijnland
Zoeterwou de
Holland Rijnland
Luxeverzuim
3,1
3,1
0
3,5
Spijbelverzuim
6,9
12,9
10,3
7
der meldingen gedaan van spijbel- en
evenveel meldingen van verzuim per 10-
van absoluut verzuim. In Zoeterwoude is
Thuiszitters
heel. Er zijn in deze gemeente wel min-
in de leerplichtregio. Vorig jaar werden er
ingeschreven op een school, is sprake
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim per 1000 ll*
leerplichtregio Holland Rijnland als ge-
signaalverzuim per 1000 leerlingen dan
Wanneer een leerplichtig kind niet staat
00 leerlingen gedaan in Zoeterwoude als
Signaalverzuim
in Holland Rijnland.
Totaal
6,9
11,7
16,1
16
17,0
27,7
26,4
26,5
* gebaseerd op aantal leerplichtige leerlingen in Zoeterwoude op 4 okt. (LBA)
Leerlingen die leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn en zonder vrijstelling langer dan vier weken niet naar school gaan, terwijl zij wel ingeschreven staan, zijn thuiszitters. In Zoeterwoude hebben in 2012/2013 twee kinderen als thuiszitter geregistreerd gestaan (één volgens Ingradonorm). Beiden gaan weer naar school.
Vrijstellingen
Schoolbezoeken
In 2012/2013 zijn tien vrijstellingsaanvragen ingediend voor leerlingen die in Zoeterwoude wonen. Zij zijn
De leerplichtambtenaar heeft alle vier de
alle toegekend (tabel 3).
scholen in Zoeterwoude bezocht in 2012/2013. De leerplichtambtenaar heeft
Tabel 3 Toegekende vrijstellingen 2012/2013
vastgesteld dat de verzuimregistratie op
Vrijstelling van
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden
8
Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland
1
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
orde was op deze scholen in 2012/2013.
1
Totaal
10
RMC 18+ verzuim In de RMC-regio Zuid-Holland Noord zijn afspraken met scholen gemaakt over een uniforme verzuimaanpak van 18- en 18+ verzuim. Dit betekent dat scholen verplicht zijn vermoedelijk ongeoorloofd verzuim van jongeren van 18 jaar of ouder te melden bij het RBL. In het schooljaar 2012/2013 zijn er 21 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 14 leerlingen die in Zoeterwoude wonen. Alle meldingen zijn gedaan door scholen voor middelbaar beroepsonderwijs.
Voortijdig schoolverlaters Afgaand op de indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013 telt Zoeterwoude 12 nieuwe vsv’ers, dat zijn er 8 minder dan vorig schooljaar (tabel 4). Van de nieuwe vsv’ers zijn er twee ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Er zijn nog 19 jongeren die tot de oude vsv’ers behoren, dit aantal is kleiner dan vorig schooljaar. In tabel 5 op de achterzijde staan de school en het onderwijsniveau van uitval van de nieuwe vsv’ers uit Zoeterwoude. Tabel 4 Indicatieve vsv-cijfers per 1 oktober 2013
2012/2013
Zoeterwoude
Holland Rijnland
Oude vsv'ers
19
1738
Nieuwe vsv'ers (indicatieve cijfer 1 okt.'13)
12
709
Waarvan niet-bekostigd 2011/2012
2
135
Oude vsv'ers
36
1911
Nieuwe vsv'ers (definitieve cijfers 1 okt. '12)
20
887
Bron: DUO, maandrapportage november 2013
Jaarverslag 2012/2013
Zoeterwoude RMC (vervolg) Voortijdig schoolverlaters Tabel 5 Indicatieve vsv-cijfers per 1 okt.'13 per school naar onderwijsniveau VO onderbouw
VMBO bovenbouw
HAVO/VWO bovenbouw
Mbo1 opleidingen
Mbo2 opleidingen
Mbo3-4 opleidingen
Totaal
ROC Leiden
-
Bonaventura College
-
-
-
-
3
4
7
-
1
-
-
-
Het Vlietland College
1
-
1
-
-
-
-
1
Wellantcollege
-
-
-
-
1
-
1
Overige scholen
-
-
-
-
-
2
2
Totaal
-
1
1
-
4
6
12
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Voorbereiding taken decentralisatie Werk Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur XPlatformtaak volgens gemeente Participatiewet geeft aan, dat een Werkbedrijf op niveau van de arbeidsmarktregio tot stand moet komen. Arbeidsmarktregio komt overeen met gebied van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland minus Voorschoten.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
5 februari 2014
1
5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
1. Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk met vertegenwoordiging van subregio’s en UWV. Het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg Werk te beleggen bij de centrumgemeente Leiden. In het bestuurlijk overleg worden zo snel mogelijk werkgevers-als werknemersvertegenwoordigers opgenomen. Voor de werkgeversvertegenwoordiging wordt gezocht naar een vertegenwoordiger per subregio, zodat verbinding met de subregio gewaarborgd is. Voor de werknemersvertegenwoordiger wordt gezocht naar een regionale invulling. 2. Instellen van het Management Overleg Werk, bestaande uit de huidige leden van het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland (hoofden werk en inkomen gemeenten, SWdirecteuren en regiomanagement UWV). 3. Uit te spreken dat het de voorkeur heeft, dat het Management Overleg met een vaste voorzitter gaat werken, die door het Management Overleg benoemd wordt. 4. Het aanstellen van een kwartiermaker voor de periode april-december 2014 voor circa 480 uur. De werving van de kwartiermaker allereerst binnen de kring van Holland Rijnland in te vullen, waarbij geldt dat de aan te trekken kwartiermaker niet betrokken is bij de uitvoerende partijen op het terrein van werk en inkomen.
2
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Uw overleg heeft op 28 november de beslispunten voor de voorbereiding van het Werkbedrijf vastgesteld. Begin december heeft de staatssecretaris het ontwerp Participatiewet naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin heeft het Werkbedrijf een centrale rol om de banen, die door werkgevers in het Sociaal Akkoord toegezegd zijn, in te vullen. Werkgevers en werknemers hebben met het Rijk de afspraak gemaakt te gaan participeren in het bestuur van het Werkbedrijf. Na het gesprek met de Programmaraad werk en inkomen en op basis van interviews met stakeholders uit onze regio, is een notitie opgesteld. Rode draad van de notitie is dat een goed functionerend bestuurlijk-en ambtelijk overleg randvoorwaardelijk is om te komen tot het vormgeven van een Werkbedrijf. Voor het opstarten van het Werkbedrijf is een onafhankelijk kwartiermaker voorzien. De notitie is voorbesproken met de bestuurlijke afvaardigden uit de drie subregio’s en het regiomanagement van het UWV.
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
3
Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt: Kenmerk:
Pho Arbeidsmarkt (pho Sociale Agenda en pho EZ) 5 februari 2014 Alphen aan den Rijn 02
Onderwerp:
Voorbereiding taken decentralisatie Werk Beslispunten: 1 Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk met vertegenwoordiging van subregio’s en UWV. Het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg Werk te beleggen bij de centrumgemeente Leiden. In het bestuurlijk overleg worden zo snel mogelijk werkgevers-als werknemersvertegenwoordigers opgenomen. Voor de werkgeversvertegenwoordiging wordt gezocht naar een vertegenwoordiger per subregio, zodat verbinding met de subregio gewaarborgd is. Voor de werknemersvertegenwoordiger wordt gezocht naar een regionale invulling. 2 Instellen van het Management Overleg Werk, bestaande uit de huidige leden van het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland (hoofden werk en inkomen gemeenten, SW-directeuren en regiomanagement UWV). 3 Uit te spreken dat het de voorkeur heeft, dat het Management Overleg met een vaste voorzitter gaat werken, die door het Management Overleg benoemd wordt. 4 Het aanstellen van een kwartiermaker voor de periode april-december 2014 voor circa 480 uur. De werving van de kwartiermaker allereerst binnen de kring van Holland Rijnland in te vullen, waarbij geldt dat de aan te trekken kwartiermaker niet betrokken is bij de uitvoerende partijen op het terrein van werk en inkomen.
Notitie: Voorbereiding taken decentralisatie Werk I Inleiding Op het gebied van werk staan gemeenten aan de vooravond van grote veranderingen. Kwetsbare groepen moeten opgenomen worden in het reguliere arbeidsproces. De omslag zal plaats gaan vinden naar een inclusieve arbeidsmarkt, waarbij mensen met een arbeidsbeperking niet meer apart blijven. In het Sociaal Akkoord zijn hier afspraken over gemaakt. Deze vormen de basis van de Participatiewet. Het voornemen is dat deze wet per 1 januari 2015 ingaat. Een van de afspraken is dat in elke arbeidsmarktregio een Werkbedrijf wordt ingericht. Het te vormen Werkbedrijf gaat een centrale rol vervullen in de plaatsing van mensen met een arbeidsbeperking, die daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt bij werkgevers hebben. Binnen Holland Rijnland1 zijn afspraken gemaakt hoe de voorbereiding van het Werkbedrijf invulling krijgt. De voorbereidende werkgroep2 heeft als eerste stap een interviewronde bij sleutelpersonen gehouden.
1 Het betreft de arbeidsmarktregio Holland Rijnland, dit zijn de gemeenten in Holland Rijnland, minus Voorschoten.
4
Dit memo geeft de resultaten van de interviewronde weer en formuleert de benodigde basisafspraken om voorbereid de komende opgaven aan te gaan. De voorstellen zijn in samenspraak met de aanjager (procesmanager) van de Programmaraad3, de heer Arjan Kampman, tot stand gekomen.
II Resultaten interviewronde De voorbereidingsgroep heeft in de drie subregio’s met sleutelpersonen van gemeenten, SW-bedrijven, UWV en Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn-Gouwe (RPA) gesproken over de invulling van een te vormen Werkbedrijf. Uit de interviews komt het volgende beeld naar voren: Subregionale uitvoering moet behouden blijven, op regionaal niveau taken uitvoeren als de schaal dit vereist. Over invulling van het Werkbedrijf bestaan veel verschillende opvattingen. Deze lopen uiteen van een netwerkbedrijf, waarin het werkbedrijf alleen zorg draagt voor de onderlinge communicatie tot een centrale coördinatie met subregionale agentschappen. Een aantal geïnterviewden heeft de optie van het vormen van een gemeenschappelijke regeling geformuleerd. Over de invulling van het bestuur lopen de opvattingen uiteen. Dit betreft het wel of niet opnemen van sociale partners in het bestuur en de vorm waarin een bestuur zal moeten worden gegoten. Het merendeel neigt naar het vormen van een bestuur bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de drie subregio’s, aangevuld met een vertegenwoordiger van de werkgevers. Over het te verlenen mandaat aan het Werkbedrijf lopen de opvattingen ook uiteen. Er is geen eensluidende mening over het beschikken over een budget en het kunnen aangaan van contracten. Vrijwel iedereen is van mening dat er een aanjager nodig is om het Werkbedrijf vorm te geven. De werkgroep heeft niet gekozen voor het uitwerken van verschillende scenario’s, omdat eerst duidelijkheid moet komen over de bestuurlijke- en ambtelijke aansturing. Deze aansturing is een belangrijke randvoorwaarde voor verdere uitwerking. Hierin zullen ook uitkomsten van de interviewronde worden meegenomen.
III Analyse Het arbeidsmarktbeleid binnen Holland Rijnland is gefragmenteerd. Er zijn veel projecten, uitvoerende partijen en overlegplatforms. Het is diffuus welke partijen verantwoordelijk zijn voor het formuleren van de opgaven (het wat) en de uitvoering van deze opgaven (het hoe). Bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheden lopen door elkaar heen. Er is geen samenhangend programma op het niveau van de arbeidsmarktregio om invulling aan arbeidsmarktbeleid te geven. Voor externe partijen ontbreekt een aanspreekpunt. Werkgevers die zaken willen doen met de arbeidsmarktregio Holland Rijnland weten niet waar ze terecht moeten. De drie subregio’s hebben werkgeversservicepunten opgezet. De werkwijze van deze punten verschilt. Daarnaast heeft het UWV een werkgeversservicepunt, dat voor de gehele regio werkzaam is. Belangrijkste gremia zijn: Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland 2 Werkgroep ‘voorbereiding werkbedrijf’: Jacqueline van Wijk (Kaag en Braassem), Jac Nulkes (Zoeterwoude ), Rino Luijk (Katwijk), Gitta Smit( Lisse), Paul Duijvensz (Holland Rijnland) (secretariële ondersteuning), Cylia Wopereis (Leiden) (voorzitter). 3 In de Programmaraad Werk en Inkomen werken UWV, VNG, Divosa en Cedris samen en bieden zij, op verzoek van het ministerie, ondersteuning bij de regionale samenwerking tussen gemeenten en UWV en bij het inrichten van optimale dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden.
5
Ambtelijk Overleg Participatie Holland Rijnland Op bestuurlijk niveau functioneert het pho Arbeidsmarkt en samen met Midden-Holland het RPA Rijn-Gouwe. Conclusie is dat de bestuurlijke- en ambtelijke aansturing op het niveau van de arbeidsmarktregio niet duidelijk ingevuld is, waardoor geen optimale resultaten worden bereikt.
IV Opgave Het aanpakken van de voorbereiding van de Participatiewet met het invullen van de Sociaal Akkoord banen en de vormgeving van een Werkbedrijf vraagt allereerst: het organiseren van slagvaardige bestuurlijke en ambtelijke aansturing; het aanbrengen van inhoudelijke focus. Slagvaardige bestuurlijke- en ambtelijke aansturing is nodig om adequaat afspraken te maken en arrangementen samen te stellen. Op dit moment heeft niemand het mandaat om te kunnen doorpakken waar dat nodig is. De Programmaraad geeft aan dat een goed raamwerk waarin slagkracht en mandaat voldoende geborgd zijn een basisvoorwaarde is om te komen tot een slagvaardige dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Dit sluit bovendien aan bij artikel 10 van de Suwi-wet4, dat voorschrijft dat op het niveau van de arbeidsmarktregio gemeenten en UWV moeten samenwerken bij het registreren van werkzoekenden en vacatures en bij werkgeversdienstverlening. Inhoudelijke focus is nodig om in de komende periode te sturen op de uitwerking van: - het organiseren van Sociaal Akkoord banen; - de overgang van nieuwe doelgroepen naar de gemeente (zoals Wajong en SWbeschut) en het in verband hiermee afspraken maken met het UWV; - een methodiek van loonwaardebepaling-loonkostensubsidie; - het vormgeven van het Werkbedrijf. Inhoudelijke focus kan verder worden aangebracht door een marktbewerkingsplan, dat opgesteld wordt op basis van arbeidsmarktanalyse. In Holland Rijnland is een marktbewerkingsplan opgesteld. De afspraak is dat dit plan in het voorjaar van 2014 wordt geactualiseerd. De Werkkamer, waarin de sociale partners en de VNG vertegenwoordigd zijn, werkt de samenstelling en taken van het Werkbedrijf uit. In de onderstaande passage zijn de basisfunctionaliteiten uitgewerkt (stand van zaken eind dec 2013) Een Werkbedrijf is minimaal een bestuurlijk regionaal samenwerkingsverband van regiogemeenten, werkgevers en vakbonden, eventueel uit te breiden met andere actoren zoals het UWV, SW bedrijven, private partijen en of onderwijsinstellingen. Gemeenten hebben de lead bij de Werkbedrijven met een zware vertegenwoordiging van werkgevers in het bestuur. De wethouder c.q. trekker van de arbeidsmarktregio is voorzitter van het samenwerkingsverband. Ook de werknemersorganisaties nemen deel aan het bestuur. • De gemeenten hebben de lead bij de regionale samenwerking en dragen uiteindelijk ook het financiële risico. Ook werkgevers zijn op regionaal niveau betrokken bij de financiering van de Werkbedrijven. De financiering van het Werkbedrijf maakt onderdeel uit van de afspraken op regionaal niveau. • Het Werkbedrijf heeft de rol van aanjagen, elkaar aanspreken en monitoren van voortgang van de regionale samenwerkingsafspraken, bijvoorbeeld vastgelegd in een marktbewerkingsplan. De taak van het Werkbedrijf is om (bijvoorbeeld aan de hand van het regionale marktbewerkingsplan) zorg te dragen dat de afspraken worden opgepakt en uitgevoerd. 4
SUWI-wet: Structuur uitvoering Werk en Inkomen-wet
6
• Er is pas sprake van een Werkbedrijf als er een marktbewerkingsplan inclusief samenwerkingsafspraken en afspraken over de wijze waarop de hieronder genoemde taken van het Werkbedrijf worden belegd, tot stand is gekomen. De regionale uitvoering gebeurt onder regie van het Werkbedrijf door gemeenten, UWV en SW-bedrijven, maar kan ook worden ingekocht op de private markt. Aangesloten wordt bij bestaande instituties en best practices. • Partijen in het samenwerkingsverband van het Werkbedrijf (gemeenten, werkgeversorganisaties en vakbonden) maken met elkaar een regionaal marktbewerkingsplan op basis van regionale arbeidsmarktkenmerken bij vraag en aanbod. In elke regio wordt een basispakket aan functionaliteiten onder regie van het Werkbedrijf georganiseerd (onder andere werkgeversdienstverlening, werk-plekaanpassingen, no-risk polis et cetera). Het gaat er om te bepalen wat er in de regionale gereedschapskist voor werkgevers aanwezig moet zijn, uitgaande van wat bewezen effectief is, wat echt werkt en waarmee dus meer resultaat kan worden behaald door gemeenten en werkgevers. Partijen in De Werkkamer vinden dat elke regio minimaal de volgende faciliteiten (naast de loonkostensubsidie) moet kunnen organiseren : het beperken van risico’s: no risk polis (bij ziekte en uitval) een vast contactpersoon voor werkgevers; een loonwaardesystematiek binnen landelijk vastgestelde kaders (een loonkostensubsidie is uitkomst daarvan); jobcoach-voorziening; mogelijkheden tot proefplaatsing het regelen van expertise en dienstverlening rondom jobcreatie en job carving; (kosten) werkplekaanpassingen; oplossingen voor het geval de geplaatste werknemer verhuist. V Uitwerking (zie bijgevoegd schema) V.1 Bestuurlijke organisatie Binnen Holland Rijnland functioneert nu het pho Arbeidsmarkt. Dit is het gemeenschappelijke deel van het portefeuillehoudersoverleg (pho) Sociale Agenda en het pho Economische Zaken. Dit deel wordt voorgezeten door de heer J.B. Uit den Boogaard (wethouder Economische Zaken Kaag en Braassem). De voorzitters van de pho’s maken deel uit van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. . De decentralisatie werk maakt deel uit van de 3D aanpak in Holland Rijnland. Bestuurlijk is een stuurgroep verantwoordelijk voor bepaling van de prioriteiten en de aansturing. De drie O’s zijn nu vertegenwoordigd in het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA). Het RPA beslaat twee arbeidsmarktregio’s (Holland Rijnland en Midden-Holland). Het RPA functioneert als platform, waarin uitwisseling centraal staat. In deze structuren is onvoldoende slagkracht voorhanden om de opgaven die aan gemeenten worden opgedragen in het kader van de Participatiewet, zoals geformuleerd in paragraaf IV, het hoofd te bieden. Er is hiervoor een specifieke bestuurlijke structuur noodzakelijk. Voorstel voor nieuwe structuur: Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk Holland Rijnland Dit bestuur beschikt over mandaat om beslissingen te kunnen nemen. Het beschikken over mandaat is noodzakelijk om slagvaardig te kunnen opereren voor de opgaven, waarvoor de gemeenten de komende tijd staan. Het Bestuurlijk Overleg Werk bepaalt wat er moet gebeuren op het terrein van regionale opgaven op het terrein van werk in de regio. Het Bestuurlijk Overleg Werk geeft vanuit de wat-vraag opdrachten aan het ambtelijk overleg (Management Overleg), dat de hoe-vraag nader uitwerkt. 7
Gezien het uitgangspunt van de SUWI-wet, de samenwerking met UWV voor de mensen met een arbeidsbeperking en een eenduidig aanspreekpunt voor de werkgevers, is het van belang dat het UWV deel uit gaat maken van Bestuurlijk Overleg Werk. Uitgangspunt samenstelling: vertegenwoordiging van subregio’s en UWV in de regio Voorzitter : wethouder Werk en Inkomen centrumgemeente Leiden Leden: wethouder Werk en Inkomen namens de Rijnstreek, wethouder namens de Duin- en Bollenstreek en regiodirecteur UWV De gemeentelijke vertegenwoordigers van het Bestuurlijk Overleg vallen onder de verantwoordelijkheid van het pho Arbeidsmarkt Holland Rijnland. Het Bestuurlijk Overleg Werk biedt de mogelijkheid tot uitbreiding met vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en eventueel andere partijen. Dit kan vanuit bestuurlijk standpunt wenselijk zijn, maar ook als de wetgever eventueel met nadere regelgeving voor het in te richten Werkbedrijf komt. De Werkkamer zal op basis van huidige informatie aangeven, dat in het bestuur van het Werkbedrijf zowel werkgevers-als werknemersorganisaties opgenomen moeten worden. Het Bestuurlijk Overleg Werk kan afstemmen met relevante partijen die werkzaam zijn op het gebied van de arbeidsmarkt en aanpalende terreinen. Het Bestuurlijk Overleg maakt hierbij zoveel mogelijk gebruik van bestaande overlegstructuren.
V.2 Ambtelijk overleg Werk Holland Rijnland Inrichten Management Overleg Werk (operationeel team) Het Management Overleg Werk is verantwoordelijk voor de uitvoering van bestuurlijke opdrachten en adviseert het Bestuurlijk Overleg over relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en aanpalende beleidsterreinen. Het Management Overleg Werk geeft invulling aan hoe de bestuurlijke opdrachten uitgevoerd kunnen worden. Het Management Overleg Werk beschikt over mandaat voor de uitvoering van haar taken. Voor de uitvoering van de opdrachten zoekt het Management Overleg Werk de verbinding met andere partners en projecten, die actief zijn op het gebied van de arbeidsmarkt, onderwijs, re-integratie, etc.. Het Management Overleg Werk organiseert hierbij ondersteuning van ambtelijke- en stafmedewerkers uit de regio. Uitgangspunt samenstelling: vertegenwoordiging van subregio’s, SW-bedrijven en UWV Deelnemers: - Hoofden Werk en Inkomen gemeenten - SW-directeuren - Regiomanagement UWV Per subregio kunnen de indeling van en benaming van functies wat verschillen. Het gaan functioneren als Management Overleg, die verantwoordelijk is voor de uitvoering, vraagt een vaste voorzitter. Deze kan door het Management Overleg uit haar midden benoemd worden. V.3 Uitvoering De uitvoering in het contact met werkgevers en werkzoekenden vindt subregionaal plaats. Alleen daar waar regionale uitvoering meerwaarde biedt, zal een regionale aanpak plaatsvinden. Wisselwerking tussen het Management Overleg Werk en de subregionale uitvoering is essentieel voor een goede dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden.
8
Voor het realiseren van de voorgestelde structuur is een onafhankelijke kwartiermaker noodzakelijk. De kwartiermaker heeft expertise op het gebied van werk en inkomen, werkgeversdienstverlening en kan opereren in een complexe ambtelijke- en bestuurlijke omgeving en weet verbindingen te leggen met sociale partners en instellingen. Hij is in staat daadwerkelijk praktisch werkende structuren tot stand te brengen. Het betreft een kwartiermaker voor beperkte duur in de periode van april tot december 2014 voor circa 480 uur. VI Consequenties voor huidige structuur Bestuurlijk overleg, dat beschikt over mandaat is nieuw. Hierover dient binnen het pho afstemming plaats te vinden. Stuurgroep 3D Aansturing werk ligt bij het Bestuurlijk Overleg Werk. Voor de verbinding met de andere twee decentralisaties, is het wenselijk dat de voorzitter van het Bestuurlijk Overleg Werk optioneel deelneemt aan de stuurgroep 3D. RPA Rijn Gouwe Het RPA kan vooralsnog een adviserende en ondersteunende rol blijven vervullen. Management overleg Het huidige Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening krijgt meer verantwoordelijkheden en krijgt de beschikking over mandaat voor regionale opdrachten. Afhankelijk van de ontwikkelingen kan de samenstelling van het management overleg wijzigen.
VII Conclusie Zonder een “kapstok” in de vorm van een bestuurlijk en ambtelijk overleg met mandaat is het niet mogelijk een functionerend werkbedrijf in te richten en de veranderingen op het terrein van Werk goed op te pakken. De geformuleerde nieuwe structuur is dus een randvoorwaarde om veranderingen door te kunnen voeren. Overigens is daarbij het uitgangspunt genomen dat de subregionale uitvoering van de werkgeversdienstverlening als goed geoliede machine blijft functioneren. Voorstel besluiten 1. Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk met vertegenwoordiging van subregio’s en UWV. Het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg Werk te beleggen bij de centrumgemeente Leiden. In het bestuurlijk overleg worden zo snel mogelijk werkgevers-als werknemersvertegenwoordigers opgenomen. Voor de werkgeversvertegenwoordiging wordt gezocht naar een vertegenwoordiger per subregio, zodat verbinding met de subregio gewaarborgd is. Voor de werknemersvertegenwoordiger wordt gezocht naar een regionale invulling. 2. Instellen van het Management Overleg Werk, bestaande uit de huidige leden van het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland (hoofden werk en inkomen gemeenten, SW-directeuren en regiomanagement UWV). 3. Uit te spreken dat het de voorkeur heeft, dat het Management Overleg met een vaste voorzitter gaat werken, die door het Management Overleg benoemd wordt. 4. Het aanstellen van een kwartiermaker voor de periode april-december 2014 voor circa 480 uur. De werving van de kwartiermaker allereerst binnen de kring van Holland Rijnland in te vullen, waarbij geldt dat de aan te trekken kwartiermaker niet betrokken is bij de uitvoerende partijen op het terrein van werk en inkomen.
9
Regio Holland Rijnland
Werkgevers
Uitvoering subregionaal / lokaal
Ambtelijk overleg managementoverleg (operationeel team)
Bestuurlijk overleg 10
Ambtelijke ondersteuning
Alle partners en projecten die actief zijn op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs, re-integratie, kennisontwikkeling, etc.
Werkzoekenden