Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs
Jaarverslag 2012
Mei 2013
pag. i van cviii
Contactgegevens Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs Postbus 574 5000 AN Tilburg Spoorlaan 171 5038 CB Tilburg
pag. 2 van 108
tel: fax: e-mail: website:
(013) 595 55 00 (013) 595 55 99
[email protected] www.omo.nl / www.omojaarverslag.nl
Voorwoord Een jaarverslag vormt een mooie aanleiding om te reflecteren, te leren uit het verleden en verantwoording af te leggen. In dit verslag wordt daarom uitgebreid ingegaan op de ontwikkelingen binnen de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs als geheel en de activiteiten en resultaten op de verschillende scholen in het bijzonder. De vereniging heeft in 2012 flinke stappen gezet met het oog op onderwijskwaliteit, goed werkgeverschap en professionele bedrijfsvoering. Met de ambities uit Koers 2016, het strategisch beleidsplan van OMO, als leidraad. Ook verbeterpunten en risico’s zijn onderkend. Door sterke en breed nageleefde zelfdiscipline door het jaar heen en een aantal onverwachte substantiële meevallers aan het eind heeft de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs het jaar financieel positief kunnen afsluiten. Onderwijskwaliteit De examencijfers van de scholen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs liggen voor alle opleidingen boven het landelijk gemiddelde, met uitzondering van het vwo. In 2012 hebben 19 van de 183 opleidingen van Ons Middelbaar Onderwijs een aangepast arrangement kwaliteit ontvangen van de inspectie. Dat zijn er 8 meer dan in 2011. Hoewel het in totaal nog om een klein percentage gaat, is de toename van het aantal opleidingen met een aangepast arrangement verontrustend. Deze toename is aanleiding om nadrukkelijk stil staan bij de manier waarop wij de onderwijskwaliteit verder kunnen bestendigen en verbeteren. De docent centraal Onze docenten hebben hun vak vaak met volle overtuiging gekozen. Docent zijn is topsport. Onderwijs is geen repetitief proces, het is elke dag anders. Je moet precies op tijd presteren, synchroon met het rooster, en kunt niet verslappen. Het voortgezet onderwijs heeft steeds te maken met systemen met vaste processtappen waar docenten in meedraaien en waar ze niet veel invloed op kunnen uitoefenen. Maar hun bijdrage, elke dag weer, is cruciaal. Het moet anders. De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs stelt de docent centraal. De focus op de professionaliteit van de docent voor het realiseren van goed onderwijs vormt de rode draad in Koers 2016. Goed onderwijs vraagt om gedreven en competente docenten die hun vak steeds bijhouden. Dit streven hebben we vertaald naar verschillende initiatieven die in 2012 volop in de aandacht hebben gestaan, zoals academisering, professionele ruimte en de vorming van bovenschoolse kennisnetwerken. Ook is de discussie gestart om organisatievormen te ontwikkelen die de docenten beter dan nu ondersteunen. Modernisering van arbeidsvoorwaarden De zinsneden uit het regeerakkoord van VVD en PvdA afgelopen najaar, over modernisering van de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs, sluiten mooi aan bij datgene waar de vereniging OMO met Koers 2016 al hard aan werkt. Bovendien is in het najaar met de vakcentrales een akkoord bereikt over een nieuwe cao-OMO. Deze vormt de opmaat naar onderhandelingen over verdere modernisering van het arbeidsvoorwaardenpakket. Het herdefiniëren van arbeidsverhoudingen zal daaraan vooraf gaan. Arbeidsverhoudingen zijn nu teveel doordrenkt van industrieel denken, gebaseerd op input en gericht op het telkens herhalen van handelingen. Terwijl het onderwijs volop ruimte moet hebben voor de resultaten die de leerlingen bereiken, langs wegen die telkens anders kunnen zijn. Eigen oppositie creëren In december 2012 is het rapport ‘autonomie verplicht’ over Amarantis uitgebracht, met daarin waardevolle lessen voor de hele onderwijssector. Voor de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs was dit rapport aanleiding om actief met elkaar naar mogelijke parallellen met bijbehorende risico’s te zoeken. Die studie heeft de bevestiging gebracht dat de bestuursfilosofie van de vereniging de kansen op soortgelijke problematiek
pag. 3 van 108
minimaliseert. Het bestuursmodel in het onderwijs gaat uit van vertrouwen in individuele schoolbesturen. Goed onderwijs vraagt om bestuurders met besef voor het dragen van publieke verantwoordelijkheid, met een moreel kompas, en het vermogen verbinding te zoeken met de medewerkers. Het gaat erom dat bestuurders het belang van leerlingen en hun ouders voorop stellen. Dat realiseren we ons elke dag. De ledenraad vormt een fundamenteel onderdeel van de besturingsfilosofie van onze vereniging. Via de ledenraad heeft de samenleving een plek gekregen in de formele besluitvorming en is binnen de vereniging de eigen oppositie gecreëerd. De ledenraad denkt mee met het beleid en adviseert. De raad van toezicht, de raad van bestuur en de ledenraad hebben ieder hun eigen bevoegdheden en leggen ten opzichte van elkaar verantwoording af. Bedrijfsvoering De bezuinigingen die in Nederland worden doorgevoerd raken ook de voortgezet onderwijssector, hoewel in mindere mate dan veel andere sectoren. Geconfronteerd met de financiële taakstellingen zijn de OMO scholen in 2012 op een voortvarende wijze aan de slag gegaan met het realiseren van bezuinigingen in de bedrijfsvoering. Afhankelijk van de lokale situatie slaagt de ene school hier beter in dan de andere. Op verenigingsniveau is het gelukt een positief resultaat te bewerkstelligen. Dit resultaat is door onverwachte extra inkomsten aan het einde van het jaar hoger dan gewenst uitgekomen. De komende jaren zal sprake zijn van verdere landelijke bezuinigingen waardoor de uitdaging blijft om de bedrijfsvoering op orde te houden en klassen niet verder te vergroten. Schaalvoordelen Belangrijk aspect bij grotere instellingen is de homogeniteit in de bedrijfsvoering: dezelfde vormen van onderwijs, dezelfde cao’s, dezelfde geldstromen. De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs bestaat uit een divers palet aan scholen met ieder hun eigen karakter. Maar de bedrijfsvoering is in grote mate homogeen aangezien alleen scholen uit het voortgezet onderwijs onderdeel uitmaken van de vereniging. Daardoor kan de vereniging maximaal profiteren van schaalvoordelen, zoals forse kostenbesparingen bij inkoop en, nog waardevoller, kennisdeling tussen al die docenten en ondersteuners die dagelijks voor vergelijkbare opdrachten staan. En daar plukken onze docenten, en het onderwijs voor onze leerlingen, uiteindelijk de vruchten van. Raad van bestuur Ons Middelbaar Onderwijs: Eugène Bernard Pieter Hendrikse
pag. 4 van 108
pag. 5 van 108
Noot:
Er bestaat geen perfecte correlatie tussen het aantal leerlingen en het aantal medewerkers. De achtergrond van de piek in aantal medewerkers in 2010 is in de voorgaande jaarrekening toegelicht.
Inhoudsopgave JAARSTUKKEN 2012 DEEL A: ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS: DE SCHOLEN DEEL B: BESTUURSVERSLAG 1.
ONDERWIJS..................................................................................................................33
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
2
WERKGEVERSCHAP ...................................................................................................42 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3
PERSONEEL IN KERNCIJFERS ........................................................................................... 42 PROFESSIONALISERING ................................................................................................. 44 CAO OMO EN INDIVIDUELE ARBEIDSVOORWAARDEN EN -VERHOUDINGEN ..................................... 45 TALENT NAAR DE TOP ................................................................................................... 47 PROMOTION .............................................................................................................. 47 KENNISNETWERKEN ..................................................................................................... 47 OVERIGE MOOIE INITIATIEVEN ........................................................................................ 48
ONDERWIJS IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF ..................................50 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
SAMENWERKING OPEN UNIVERSITEIT ................................................................................ 50 NIEUWSBRIEF OMO .................................................................................................... 50 LEDENRAAD EN REGIONALE BIJEENKOMSTEN RADEN VAN ADVIES ................................................ 50 OUDERBETROKKENHEID ................................................................................................ 51 HERZIENING MEDEZEGGENSCHAPSDOCUMENTEN ................................................................... 51 CODE ‘GOED ONDERWIJSBESTUUR’ ................................................................................... 51 AFHANDELING VAN KLACHTEN ......................................................................................... 52
BEDRIJFSVOERING ...................................................................................................53 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
pag. 6 van 108
ONDERWIJS IN KERNCIJFERS .......................................................................................... 33 KOERS 2016 ............................................................................................................ 33 GOED ONDERWIJS BIEDEN ............................................................................................. 34 TOEZICHTARRANGEMENTEN ............................................................................................ 35 KWALITEITSGELDEN VO EN DE PRESTATIEBOX ...................................................................... 35 ACTUELE ONDERWIJSKUNDIGE ONTWIKKELINGEN .................................................................. 36 VEILIGHEID OP SCHOLEN ............................................................................................... 37 IDENTITEIT ............................................................................................................... 38 KWALITEITSZORG EN VENSTERS VOOR VERANTWOORDING ....................................................... 39 OMO-PRIJZEN ........................................................................................................ 39 HERSCHIKKING, SAMENWERKING, FUSIE EN OVERNAME ........................................................ 40
BEDRIJFSVOERING IN KERNCIJFERS................................................................................... 53 ONTWIKKELINGEN OP ICT GEBIED .................................................................................... 53 OVERHEAD ............................................................................................................... 54 ANALYSE VAN HET RESULTAAT 2012 ................................................................................. 55 FINANCIËLE VERANTWOORDING ....................................................................................... 57 TREASURY EN SCHATKISTBANKIEREN ................................................................................. 60 HUISVESTING ............................................................................................................ 62 INTERNE BEHEERSING EN TOEZICHT .................................................................................. 64 COLLECTIEVE INKOOP ................................................................................................... 64
5
TOEKOMST ....................................................................................................................66 5.1 5.2 5.3 5.4
BELEIDSVOORNEMENS .................................................................................................. 66 BEGROTING 2013-2016 .............................................................................................. 66 ONTWIKKELING KENGETALLEN ......................................................................................... 67 RISICO’S.................................................................................................................. 69
6
VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT .........................................................................71
7
VERSLAG BUREAU ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS ....................................................... 75
DEEL C: JAARREKENING GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ........................................................................................ 77 GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING ............................................80 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING .................................................... 86 ENKELVOUDIGE JAARREKENING ............................................................................................. 100 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING ......................................................... 101
DEEL D: BIJLAGEN BIJLAGEN JAARREKENING BIJLAGE 1. GEOORMERKTE DOELSUBSIDIES OCW (RJ 660, MODEL G) ............................................................ I BIJLAGE 2. BEZOLDIGING VAN BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDERS (MODEL H) ........................................ IV BIJLAGE 3. DEELNEMINGEN/VERBONDEN PARTIJEN BEHOREND TOT DE VERENIGING OMO (MODEL E) .............. V BIJLAGE 4. ORGANISATIE ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS........................................................................... VI BIJLAGE 5. HONORARIUM EXTERNE ACCOUNTANT ..................................................................................... IX
BIJLAGEN BESTUURSVERSLAG BIJLAGE 6. SLAGINGSPERCENTAGES 2012................................................................................................. X BIJLAGE 7. TOEZICHTARRANGEMENTEN (PER 31 DEC. 2012) ...................................................................... XI BIJLAGE 8. PERSONEEL IN CIJFERS ........................................................................................................ XIII BIJLAGE 9. REGIONALE SAMENWERKINGSVERBANDEN ..............................................................................XX BIJLAGE 10. INSTELLINGEN VOOR HOGER EN WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS ........................................... XXI BIJLAGE 11. DOCUMENT ‘ZINGEVING EN GOED ONDERWIJS’ ..................................................................... XXII BIJLAGE 12. VISUALISATIE ONDERWIJSVISIE ...................................................................................... XXVIII BIJLAGE 13. BEGRIPPENLIJST .............................................................................................................. XXIX BIJLAGE 14. LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN ......................................................................... XXXII
OVERIGE GEGEVENS CONTROLEVERKLARING ............................................................................................................II RESULTAATBESTEMMING .......................................................................................................... IV GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM ........................................................................................... IV
pag. 7 van 108
Jaarstukken 2012
pag. 8 van 108
Deel A: Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs: de scholen
pag. 9 van 108
2College www.2college.nl rector: Ad Poulisse opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Durendael, Oisterwijk Cobbenhagenlyceum, Tilburg Cobbenhagenmavo, Tilburg Wandelbos, Tilburg Ruiven, Berkel-Enschot Jozefmavo, Tilburg Vluchtelingen, Oisterwijk Het onderwijs van 2College is gericht op het actief en zelfstandig leren van leerlingen. Er wordt gezocht naar een balans tussen onderwijs gericht op het halen van een diploma en persoonlijkheidsvorming. De ambitie van 2College is dat elke leerling altijd verder komt, een diploma haalt en leiding leert geven aan zichzelf. In 2012 heeft de school de licentie gekregen voor het technasium op het Cobbenhagenlyceum, als enige in de regio Tilburg. Op Durendael en Cobbenhagenlyceum zijn twee bloeiende afdelingen met tweetalig onderwijs en het international baccalaureatprogramma. Daarnaast is in 2012 het Ruiven gestart met de begeleiding van LWOOleerlingen en groeit het aantal leerlingen dat voor de wetenschapsklas kiest op Durendael. 2College is mede kartrekker van de academische opleidingsschool Tilburg. De inspectie beoordeelde alle opleidingen op de scholen van 2College in 2012 weer positief. Verder is er in 2012 grote voortgang geboekt in de huisvesting van 2College. Zo kwamen in februari 13 extra lokalen voor de locatie Durendael gereed. Bovendien is inmiddels zeker dat eind 2013 de nieuwbouw is gerealiseerd voor 400 leerlingen van de Cobbenhagenmavo. En voor de Jozefmavo is er zekerheid over vernieuwbouw van een pand aan de Gimbrèrelaan.
Baanderherencollege www.bhcvmbo.nl www.bhcpraktijkonderwijs.nl directeur: Leon Spaan opleidingen: vmbo, praktijkonderwijs locatie: Boxtel Het Baanderherencollege huisvest een VMBO- en een PRO-school. Het VMBO biedt onderwijs aan zo’n 680 leerlingen, het PRO aan 150 leerlingen. Het managementteam is vernieuwd met een nieuwe sectordirecteur en drie nieuwe teamleiders. In het tussentijds kwaliteitsonderzoek krijgt de school complimenten over de voortgang van de verbeterplannen in verband met het versterkt toezicht voor het VMBO sinds 2011. Tegelijkertijd krijgt de school een hernieuwde opdracht van de inspectie: versterking van leerling- en kwaliteitszorg binnen het VMBO. Voor het PRO is er een basisarrangement maar gelden vergelijkbare aandachtspunten, hoewel de resultaten van het PRO goed zijn. Er is een grote betrokkenheid en inzet van medewerkers voor de leerlingen en voor ‘hun’ school. In 2012 zijn belangrijke stappen gezet: doorontwikkeling van de handelingsplannen voor schoolverzuim en leerlingenzorg in het algemeen; start met RTTI, een systeem voor ijking van determinatie via toetsen; creëren van grotere open ruimtes voor alle beroepsgerichte programma’s en cultuurvakken, waardoor flexibeler onderwijs mogelijk is;
pag. 10 van 108
ontwikkeling van een nieuw schoolplan met daarin onder meer aandacht voor adaptief onderwijs. ‘Je telt mee op het BHC’ geeft aan dat de school de relatie met stakeholders belangrijk vindt.
De Nieuwste School www.denieuwsteschool.nl directeur: Maria Michels opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: Tilburg DNS is een kleinschalige school voor mavo, havo en vwo met een uniek onderwijsconcept. Het profiel van de school is: verwondering brengt je verder! Vanzelfsprekend leidt De Nieuwste School op voor een diploma. De school onderscheidt zich doordat het de verwondering van de leerling als uitgangspunt neemt. In door de vakdocenten bepaalde thema’s staat de leervraag centraal. De leerling gaat volgens een beproefde onderzoeksmethode op zoek naar de antwoorden. De opgedane kennis, inzichten en vaardigheden delen de leerlingen met elkaar en hun docent. Deze werkwijze leidt tot een rijk en gevarieerd onderwijsklimaat dat leerlingen gedurende hun hele schoolloopbaan uitdaagt en gemotiveerd houdt. De leerling leert zo verantwoordelijkheid voor de eigen leerroute te nemen. Het onderwijsconcept van De Nieuwste School draagt sterk bij aan alle facetten van de persoonlijke ontwikkeling en gaat dus veel verder dan uitsluitend de cognitieve ontwikkeling. Het bereidt leerlingen daarmee ook goed voor op het vervolgonderwijs. Leren met je hoofd is effectiever als je je hart kunt volgen. Wat de leerling wil, wie hij is, wie hij wil worden en wie hij wil zijn draagt bij aan het actief en effectief ontwikkelen van kennis. De kern van het onderwijs van De Nieuwste School omvat vijf werkwoorden: kennen, kunnen, worden, willen en zijn. Belangrijke ontwikkelingen op onderwijsgebied waren: Het (her)inrichten van de thema’s in de onderbouw. Er worden meer uren ingevuld door de experts en er is meer aandacht voor science, humanics en arts. Eerstegraads docenten worden nu ook in de onderbouw ingezet. Dit betekent dat een thema vanaf augustus 2012 zes weken duurt in plaats van vier weken; Kernvakken: extra uren in examenklassen; Het implementeren van een Toetsbeleid en een Taal- en Rekenbeleid; Borgen en versterken van het onderwijsconcept: het invoeren van drie ontwerpprincipes (verwondering, eigenaarschap en het geleerde zichtbaar maken). De betrokkenheid en verantwoordelijkheid van het team is groot. Het bewustzijn is aanwezig en versterkt om ervoor te zorgen dat ook de opbrengsten van de school voldoende worden. Mede daardoor is een kwaliteitsomslag gemaakt, waarover ook de inspectie tevreden is. De school werkt aan systematische kwaliteitszorg en zal de ingezette kwaliteitsomslag ook in 2013 doorontwikkelen.
pag. 11 van 108
Duhamel College www.duhamelcollege.nl directeur: Edward de Gier (sinds oktober 2012, daarvoor Ad Machielse) opleiding: vmbo locatie: ‘s-Hertogenbosch Het Duhamel College is een vmbo-school voor de leerling die wil leren met hoofd, hart en handen. Duhamel werkt met een zorgvuldig handelingsplan, een nauwkeurig en up-todate leerlingvolgsysteem en een duidelijke structuur. De school ademt een sfeer van rust en regelmaat waar iedereen zich veilig voelt. Een kernteam zorgt voor korte lijntjes waardoor personeel, budget en leerlingzorg strak geregeld zijn. Duhamel is kleinschalig van opzet, daarom is ICT overal nauw bij betrokken. Door intensieve samenwerking vinden leerlingen drempelloos hun weg naar het mbo en bedrijven in de buurt. Door hard werken en enthousiasme van het schoolteam zijn er aanzienlijke minder voortijdig schoolverlaters. Volgens de Inspectie is het kader- en basisonderwijs op orde. In 2012 was het slaagpercentage 95 procent. De school is financieel gezond. Na de start in 2011 met het Vakcollege Techniek is in 2012 het vakcollege Mens & Dienstverlenen (voorheen Zorg & Welzijn) van start gegaan met 23 leerlingen. Sinds 2010 werkt Duhamel intensief samen met het Hervion College en Van Maerlant om de toekomstige vmbo-leerling een breder aanbod te bieden in een nieuw Stedelijk College 's-Hertogenbosch.
Eckartcollege www.eckartcollege.nl rector: Jean Wiertz opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Eckartcollege, Eindhoven Pleincollege Nuenen, Nuenen Het Eckartcollege en het Pleincollege Nuenen zijn samen één school met een uitgebreid onderwijsaanbod. Op de locatie Eckartcollege wordt mavo, havo en vwo aangeboden; op de locatie Pleincollege Nuenen breed vmbo en een theateropleiding. Diversiteit, betekenisvol leren en sociale vorming zijn belangrijke speerpunten. De school wil een omgeving zijn die stimuleert en inspireert. Sinds 2009 beschikt de school over het keurmerk van het Ministerie van OCW als academische opleidingsschool. Ook is de school een begaafdheidsprofielschool; dat houdt in dat deze is aangesloten bij een landelijk netwerk van scholen die onderwijs bieden aan leerlingen die meer getalenteerd, hoogintelligent of (hoog)begaafd zijn. Via speciale havokans-klassen krijgen mavoleerlingen de kans om op te stromen naar havo. De school kende in 2012 op beide locaties een sterke groei in het leerlingenaantal. Dit is te danken aan de goede naam die de school heeft verworven. De onderwijskundige resultaten zijn voldoende tot goed. Ook in financieel opzicht is de school gezond. De belangrijkste ontwikkelingen in 2012 waren: De start van de masterclass voor hoogbegaafde leerlingen; Ontwikkeling van intersectoraal onderwijs op het vmbo; Herprofilering en doorontwikkeling van het Technasium; Aanpassing van reken- en taalbeleid; Versteviging van de sectiestructuur;
pag. 12 van 108
Herziening van de lessentabel; Voorbereiding invoering passend onderwijs; Planvorming m.b.t. nieuwbouw Pleincollege Nuenen.
Elzendaalcollege www.elzendaalcollege.nl rector: Jacques Marsmans opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Boxmeer Gennep Het Elzendaalcollege staat voor ‘reach for quality’ en ‘werken met je kwaliteit’. Het Elzendaalcollege heeft veel om trots op te zijn, meer dan alleen de goede onderwijsresultaten, en wil dat ook laten zien aan de buitenwereld. Beide vestigingen hebben een warm pedagogisch klimaat. De contacten tussen leerkrachten en leerlingen zijn laagdrempelig. Leerlingen hebben veel keuzemogelijkheden binnen het onderwijs. Ze kunnen deelnemen aan buitenlesactiviteiten en deelnemen aan excursies en projecten. Het Elzendaalcollege is een gezonde school, die klaar is voor de toekomst. In december 2012 presenteerde onderwijs- socioloog Dronkers zijn onderzoeksresultaten in de Volkskrant, met vergelijkingen tussen alle scholen in het voortgezet onderwijs. De havo van het Elzendaalcollege kreeg daarbij, samen met 11 andere scholen landelijk, de hoogste score: een 10. Naast de havo behaalden ook onze overige richtingen en locaties in het onderzoek goede resultaten. In 2012 heeft de school een nieuwe huisstijl ingevoerd. Met onder meer een nieuw logo benadrukte de school het streven om niet meer vooral naar binnen gericht te zijn.
Fioretti College www.fioretticollege.nl directeur: Ad Machielse (sinds 22 oktober 2012, daarvoor Edward de Gier) opleidingen: vmbo, praktijkonderwijs locatie: Veghel Het Fioretti College is een scholengemeenschap voor mavo, vmbo en praktijkonderwijs in Veghel. Ons onderwijsmotto is “praktisch en persoonlijk''. De kernwaarden zijn vertrouwen, verantwoordelijkheid en samenwerken. Hierbij zijn relatie, talent, ambitie en presteren naar vermogen belangrijke uitgangspunten. Zo houdt de school de kwaliteit van het onderwijs hoog en verbetert deze daar waar nodig. De school telt in schooljaar 2012-2013 ruim 1340 leerlingen; een groei van ruim 122 leerlingen ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Belangrijke ontwikkelingen op onderwijsgebied in 2012 waren: Transparantie van de organisatie door het openstellen van Vensters voor Verantwoording en Magister voor ouders en leerlingen; Monitoring van het rendement en de kwaliteit; Extra reken- en taallessen; Start van een ambitieus ICT-project met digitale leermiddelen; Voorbereiding van de invoering van Passend Onderwijs; Versterking van de relatie met de omgeving.
pag. 13 van 108
Tegelijkertijd is er gewerkt aan de efficiëntie van de bedrijfsprocessen, het systematisch werken aan kwaliteit in vakgroepen en het kernteam, en de uitvoering van de functiemix. Door de spectaculaire groei is het financiële jaar 2012 rooskleuriger afgesloten dan was begroot.
Gymnasium Beekvliet www.gymnasiumbeekvliet.nl rector: Carla Faassen (sinds 1 oktober 2012; daarvoor Nico van Rhijn) opleiding: vwo locatie: Sint-Michielsgestel Gymnasium Beekvliet is er voor de leerlingen, die willen we ver brengen. We zijn trots als ze, ieder op eigen wijze, hun doel behalen, samenwerken en excelleren op hun eigen niveau, zoals drie leerlingen bij hun maatschappelijke stage. Zij maakten een filmpje over een energiestofwisselingsziekte. Eén van de leerlingen lijdt zelf aan de ziekte en de drie laten zien wat voor invloed dat heeft op het dagelijks leven. Een ander voorbeeld is de kerstkaart, die dit jaar ontworpen en gemaakt is door leerlingen. In 2012 heeft de school zich aangemeld voor het predicaat ‘Excellente School 2012’. Het predicaat is inmiddels daadwerkelijk ontvangen omdat de school resultaten behaalt die over het algemeen boven het landelijk gemiddelde liggen. De leerlingenpopulatie van Gymnasium Beekvliet bestaat uit een combinatie van goed lerende leerlingen en leerlingen die zorg nodig hebben. De zorg voor leerlingen, het enthousiasme in alle geledingen over het schoolklimaat en de plaats in de regio zijn indrukwekkend. De leerlingen worden veel kansen geboden. Er is een goed evenwicht tussen de veiligheid op school en de uitdaging ver buiten de school. De inrichting van het leerproces kenmerkt zich door een duidelijk verband tussen onderwijsleerproces en resultaten. De school is kleinschalig georganiseerd; de docenten zijn zeer betrokken. De mentor komt bij de brugklasser thuis op bezoek. Een groot goed is het vertrouwen dat docenten aan leerlingen geven. De school heeft een aanpak van sturing op resultaten, waarin alle leerlingen meegenomen worden. De borging van het beleid gericht op excellentie en de lange traditie – een aantal docenten werkt al twintig tot dertig jaar met plezier op deze school – staan garant voor een duurzame ontwikkeling.
Hervion College www.hervion.nl directeur: Edward de Gier (sinds oktober 2012, daarvoor Hub. Quaedflieg) Opleiding: vmbo locaties: Hervion College, ’s-Hertogenbosch Van Maerlant, ’s-Hertogenbosch Het Hervion College is een vmbo-school met twee locaties. Op de locatie Van Maerlant wordt vooral leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) verzorgd en/of onderwijs aan leerlingen met een beschikking leerlinggebonden financiering (LGF). Op de locatie Hervensebaan wordt onderwijs verzorgd in de Basisberoepsgerichte leerweg (BBL) en Kaderberoepsgerichte leerweg (KBL) in de sector economie. In 2012 deden de eerste leerlingen eindexamen in het nieuw programma Horeca. De leerlingen uit deze groep hebben niet alleen prima examenresultaten behaald; zij wonnen
pag. 14 van 108
ook bij de eerste deelname van het Hervion College meteen de landelijke wedstrijd Skills Talents. De school ziet het als haar taak leerlingen in een veilige en inspirerende leer- en werkomgeving adequaat en eigentijds onderwijs aan te bieden. Daarbij zijn de individuele ontwikkeling van leerlingen en een optimaal toekomstperspectief leidend. Door een uitgekiende zorgstructuur en het werken in teams staat de leerling werkelijk centraal. Het Hervion College heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in onderwijsvernieuwing. De teamstructuur, waarbij het onderwijs en de leerlingenzorg in handen zijn van een vast team medewerkers, leidt ertoe dat leerlingen zich eerder gekend en daarmee ‘thuis’ voelen op school. Sinds het najaar 2012 is de krachtenbundeling tussen de locaties van het Hervion College en het Duhamel College in een stroomversnelling gekomen, waardoor een breed en aantrekkelijk aanbod van (beroeps-)opleidingen in de sectoren Techniek, Zorg & Welzijn en Economie gerealiseerd kan worden. Hierin ziet de school een uitgelezen kans voor haar leerlingen om hun talenten nog betere ontwikkelkansen te bieden.
Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne www.ivo-deurne.nl rector: Monique van Roosmalen opleidingen: vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs locaties: Peellandcollege, Deurne Alfrinkcollege, Deurne Hub van Doornecollege, Deurne De Sprong, Deurne De leerlingen van De Sprong, Hub van Doornecollege, Alfrinkcollege en Peellandcollege worden tijdens hun middelbare schooltijd voorbereid op een goede, succesvolle start in het vervolgonderwijs, een baan en de maatschappij. De vier scholen realiseerden in 2012 een toename van 50 leerlingen. Met name deelschool De Sprong heeft een flinke groei doorgemaakt. In 2012 zijn er een aantal belangrijke ontwikkelingen gerealiseerd: Op het Peellandcollege, school voor havo en vwo, is gestart met vwo Topklassen. Leerlingen worden uitgedaagd met speciale masterclasses, bijv. kunstbeschouwing, sterrenkunde en Chinese taal en cultuur. Op het Peellandcollege is gestart met een draadloos netwerk, waardoor het onderwijs steeds meer digitaal ondersteund kan worden. Op De Sprong, school voor praktijkonderwijs, is gestart met de integratieklas. Leerlingen uit het speciaal onderwijs krijgen de kans om kennis te maken met en te leren binnen het praktijkonderwijs . Deze pilot is ter voorbereiding op invoering passend onderwijs. Intern is hard gewerkt aan efficiency van bedrijfsprocessen, het systematisch werken aan kwaliteit en de uitvoering van de functiemix. Het ziekteverzuim op de scholen is met 3 % laag te noemen. Dankzij betrokken medewerkers, die op verantwoordelijke wijze hun taak uitvoeren, hebben de scholen van IVO-Deurne kwalitatief goed onderwijs gerealiseerd in 2012.
pag. 15 van 108
Jacob-Roelandslyceum www.jrl.nl rector: Leon Spaan opleidingen: havo, vwo locatie: Boxtel Het Jacob-Roelandslyceum heeft in 2012 verder invulling gegeven aan de onderwijskundige profilering. Het Technasium, Engels plus en Cultuur bieden leerlingen keuzemogelijkheden die excellentie bevorderen. Ook docenten die binnen de profileringen opereren, zijn in de gelegenheid gesteld hun sterke kanten beter te maken en vernieuwend onderwijs op te zetten. In 2012 is daarnaast vervolg gegeven aan de drie pilots die in schooljaar 2011-2012 zijn gestart. De pilots zijn erop gericht het onderwijs verder te personaliseren, zodat de motivatie van de leerlingen toeneemt en de leeropbrengsten beter worden: In de eerste pilot werken leerlingen uit één klas bij alle vakken met een laptop. Bijzonder hierbij is dat er gewerkt wordt met een structuur die docenten en leerlingen veel houvast biedt. In de tweede pilot krijgen leerlingen bij Nederlands les in groepen van wisselende grootte en samenstelling. Waar het kan, wordt les gegeven in grote groepen; intensieve begeleiding vindt plaats in kleine groepen. De docenten worden ingezet op hun sterke kanten. De derde pilot wordt uitgevoerd bij beeldende kunst. Onderwijsassistenten/instructeurs met specifieke vakkennis nemen op bepaalde momenten de les. De docent-assistent ondersteunt de vakdocent, zodat deze zich kan concentreren op de kwaliteit van het beeldend proces.
Jeroen Bosch College www.jbc.nl rector: Lian Derks opleidingen: vwo, havo, vmbo-t locatie: ’s-Hertogenbosch Het Jeroen Bosch College (JBC) ondersteunt leerlingen in de groei naar eigen individualiteit. Binnen een krachtige leeromgeving kunnen leerlingen hun talenten ontdekken en kansen grijpen. In de begeleiding zijn aandacht en zorg op elk kind toegesneden. Het eigentijdse onderwijs vindt er plaats in een open en vriendelijke sfeer. Het Jeroen Bosch College biedt op zowel de havo als het vwo het Technasium aan. Leerlingen werken in projecten voor opdrachtgevers buiten de school. Ook profileert het JBC zich met het geven van PLUS-uren: persoonlijke begeleiding bij leren en leven met als doel uitval te beperken en met het accent op studie. Deze uren worden ingezet voor extra ondersteuning in de verschillende vakken en voor een extra aanbod buiten het reguliere curriculum. In het jaar 2012 is er, onder aansturing van een nieuwe rector, veel tijd en aandacht besteed aan de kwaliteit van het onderwijs. Er is gewerkt aan het organiseren van de randvoorwaarden voor hoogwaardig onderwijs aan leerlingen en tegelijkertijd aan een uitdagende werkomgeving voor de medewerkers. De inspanningen van alle medewerkers hebben bijgedragen aan basisarrangementen voor alle schoolsoorten. De
pag. 16 van 108
onderwijsinspectie heeft vertrouwen in de kwaliteit van het Jeroen Bosch College. Verder is in 2012 de nieuwe R&D-ruimte van het Technasium geopend.
Kwadrant Scholengroep www.kwadrant-sgr.nl rector: Titus Frankemölle opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Hanze College, Oosterhout Cambreurcollege, Dongen Kwadrant Scholengroep biedt leerlingen de kans om zich optimaal te ontplooien waarbij kennis, vaardigheden en houding in evenwicht zijn. De beide scholen in Dongen en Oosterhout bereiden de leerlingen voor op een verantwoorde en succesvolle keuze voor MBO, HBO of WO. Een platte organisatie, ingericht met resultaatverantwoordelijke teams, zorgt voor betrokkenheid van zowel medewerkers als ouders en leerlingen, die ieder een eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid kennen. Kwaliteitszorg neemt een elementaire positie in. Speerpunten daarbij zijn resultaten, verhouding schoolexamen en centraal examen, begeleiding en zorg, maar ook personeelsbeleid, oudertevredenheid en leerlingenparticipatie. Naast reguliere lessen worden leerlingen uitgedaagd om te werken met workshops, stages, werkstukken, presentaties en projecten. Tweetalig onderwijs wordt zowel op het VWO als op het Havo aangeboden. Voor elke leerweg heeft de school het basisarrangement van de onderwijsinspectie. Passend onderwijs, contacten met bedrijfsleven en huisvesting, vooral van het Cambreur College, zijn belangrijke aandachtsvelden. Financieel is de school gezond, het aantal leerlingen stabiliseert en het ziekteverzuim is relatief laag. De school staat met beide benen in de Brabantse samenleving. Ook in economisch moeilijke tijden is iedereen als vanzelfsprekend bereid een extra steentje bij te dragen aan goed en uitdagend onderwijs.
Lyceum Bisschop Bekkers www.bisschopbekkersmwp.schoolwerkplek.nl rector: Peter Smetsers opleidingen: vwo, havo locatie: Eindhoven In 2012 is het nieuwe schoolplan 2012-2016 vastgesteld en zijn vier werkgroepen gestart met de uitwerking van de speerpunten onderwijsbeleid, leerlingbegeleiding en mentoraat, internationalisering en toepassing van digitale hulpmiddelen. De eerste resultaten zijn: een betere praktijk voor beoordelen en determineren zodat leerlingen de best passende leerweg doorlopen; versteviging van het mentoraat; meer uitwisselingen met buitenlandse scholen en de eerste stappen naar een internationaal perspectief in (vrijwel) alle schoolvakken; inzet van digitale hulpmiddelen vooral vanuit didactisch oogpunt en daar waar de gebruikers voordeel kunnen bereiken.
pag. 17 van 108
Opnieuw is de focus gelegd op de boodschap ‘kleine school, groot resultaat’: door persoonlijke aandacht een plezierige leeromgeving en goede (examen)resultaten realiseren. De score van Lyceum Bisschop Bekkers in het Volkskrantonderzoek van december (van onderwijssocioloog Jaap Dronkers) - een negen voor zowel havo als vwowordt gezien als een bevestiging voor deze aanpak. De stijgende lijn in de instroom van nieuwe leerlingen is in 2012 voortgezet. De verjonging van het personeelsbestand, het clinic-programma met o.a. musical, robotica en sport, de bèta-activiteiten en de culturele evenementen hebben, samen met een gerichte PR, bijgedragen aan een positieve uitstraling van het Lyceum.
Maaslandcollege www.maaslandcollege.nl rector: Jacq. van Meegen opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: Oss het Maaslandcollege is een moderne kwaliteitsschool met een internationale oriëntatie. Het motto van de school is “grenzen verleggen”, dat zowel letterlijk als figuurlijk kan worden opgevat. Iedere leerling wordt uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen en daarmee zijn of haar talenten te ontwikkelen. Het Maaslandcollege profileert zich in Oss en omgeving als een kwaliteitsschool, met een specialisatie in tweetalig onderwijs en een hoogwaardige β-opleiding. Daarnaast wordt een gevarieerd programma voor sport en cultuur aangeboden en zijn er internationale uitwisselingen. In 2012 zijn de voorbereidingen getroffen om in 2013 de vworesearchopleiding uit te bouwen tot een categorale vwo-opleiding. De nadruk ligt hierbij op academische vaardigheden om de succeskans in het universitair vervolgonderwijs optimaal te laten zijn. 2012 is een jaar van hoogtepunten geweest. Zo bestond de school 65 jaar. Dat is gevierd met onder andere een groot toneelstuk over de geschiedenis van het Maaslandcollege. In totaal 40 docenten en leerlingen hebben deze productie een aantal avonden ten tonele gevoerd. Verder hebben maar liefst 385 nieuwe leerlingen zich op het Maaslandcollege ingeschreven, waarmee het leerlingenaantal is gegroeid tot 1720. De verwachting is dat deze groei zich doorzet. Naast goede examenresultaten (op de mavo is op één leerling na 100% geslaagd) is aan 100 leerlingen het internationaal baccalaureaat uitgereikt. Ook voor de Derde Wereld hebben leerlingen enthousiast gewerkt. Er is 18.500 euro opgehaald voor een project in Nepal.
Maurick College www.maurickcollege.nl rector: Huub van der Linden opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: Vught Het Maurick College is een brede scholengemeenschap waar op basis van de Daltonfilosofie gewerkt wordt aan het maximaliseren van de talentontwikkeling van de leerling. Aan de hand van de Daltonpijlers (kiezen in verantwoordelijkheid, samenwerken en zelfstandigheid) wordt specifiek gewerkt aan de menswording van de leerling. Daarmee wordt de leerling voorbereid op het vervolgonderwijs en zijn plaats in de maatschappij.
pag. 18 van 108
In het kalenderjaar 2012 is de nieuwbouw en renovatie volledig in gebruik genomen. Binnen deze nieuwe inspirerende leeromgeving is voortdurend gewerkt aan de kwaliteit van ons onderwijsleerproces. Hierbij is de nadruk gelegd op de eindexamenresultaten CE en SE en het verschil hiertussen. De school wil ook in de toekomst aansluiten op de maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom is gestart met een reflectie op het Daltononderwijs. Er is een plan in ontwikkeling om antwoord te geven op de vraag hoe we hieraan in de toekomst organisatiebreed invulling kunnen blijven en moeten geven.
Merletcollege www.merletcollege.nl rector: Paul Metzemaekers opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: Grave Mill Cuijk Het Merletcollege wil voor zijn leerlingen een waardevolle en inspirerende school zijn. In de dagelijkse omgang met elkaar moet de school daarom voelen als een tweede thuis: veilig, warm, welkom, sfeervol en uitdagend. Die kenmerken laat de school naar voren komen in de lessen en alles wat een leerling daarbuiten op school meemaakt. Op het voortgezet onderwijs groeit de leerling van jongere naar jongvolwassene; een boeiend en cruciaal proces, dat de basis legt voor het latere leven. De school stelt er eer in dat proces succesvol te laten verlopen. In 2012 heeft de school de primaire doelstelling gerealiseerd om de financiële positie te verbeteren. Daarnaast is het leerlingenaantal stabiel gebleven. Tegen de achtergrond van een licht dalende potentiële leerlingenpopulatie in het voedingsgebied bleef daarmee de aantrekkingskracht van de school gelijk. Tevredenheid was er over de examenresultaten voor nagenoeg alle afdelingen. Echter, het inspectie-oordeel voor de basisberoepsgerichte leerweg van de school in Cuijk was negatief. In reactie daarop is er aan het einde van het jaar een stevig verbeterproces ingezet. De locatie in Mill heeft het predicaat ‘excellente school’ ontvangen.
Mill-Hillcollege www.mill-hillcollege.nl rector: Carin Zandbergen opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: Goirle Het Mill-Hillcollege is een school waar het draait om de ontwikkeling van leerlingen tot volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Het Mill-Hillcollege bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs dat het beste bij het individu past, waarbij de ontwikkeling van kennis, vaardigheden én persoonskenmerken de uitgangspunten vormen. Het MillHillcollege is ontstaan vanuit de ‘Fathers van Mill-Hill’ en heeft nog altijd de zorgzaamheid voor de Derde Wereld hoog in het vaandel staan. 2012: Frans, Duits én Spaans In de brugklas is een talenprogramma gestart waarbij de leerlingen naast Engels en Nederlands nu ook les in Frans, Duits en Spaans krijgen. Ditis een uniek concept dat leidt tot een andere wijze van vreemdetaalverwerving.
pag. 19 van 108
2012: veilig en groen In 2012 is een nieuw fietspad gerealiseerd, waardoor de leerlingen met de fiets veilig de school kunnen bereiken. Op 8 november 2012 is het fietspad geopend door derdeklassers die deelnamen aan de Bosloop. 2012: sociale media Samen met leerlingen, docenten en ouders is een social mediaprotocol opgesteld, waarin heel duidelijk als uitgangspunt staat dat dezelfde fatsoenregels zowel offline als online gelden. Geen verbod op social media, maar integratie in het schoolprogramma.
Munnikenheide College www.munnikenheidecollege.nl directeur: Carina Reuvers opleidingen: vmbo locaties: Etten-Leur Rucphen Belangrijke ontwikkelingen in 2012 De locatie Etten-Leur is uitgebreid met een licentie op de theoretische leerweg; Er is een pilot gestart met een praktijkvak in de theoretische leerweg; De theoretische leerweg op de locatie Rucphen ontving een basisarrangement. Samenwerking MBO Het afgelopen jaar is de samenwerking met het mbo verder uitgebouwd binnen alle sectoren. Bij bouwtechniek en voertuigentechniek is het bijvoorbeeld mogelijk om al onderdelen van een mbo-opleiding niveau 2 of 3 af te ronden, waardoor leerlingen het mbo sneller kunnen doorlopen. Leerlingaantallen In 2011 was er sprake van een spectaculaire groei van 81 leerlingen. Ondanks de demografische ontwikkelingen kunnen we ook voor 2012 concluderen dat we een kleine groei hebben vastgehouden. Financiën Het jaar 2011 stond in het teken van financiële problemen. In 2012 is daarom hard gewerkt aan het gezond maken van de organisatie, door: stringent uitgevoerde bezuinigingen; de gehele financiële bedrijfsvoering transparanter te maken, waardoor bewaking van het budget beter verloopt; het transparant maken van de personele inzet, zodat bij uitval de nog beschikbare formatie ingezet kon worden. Kwaliteitsverbetering Door middel van een sterk kwaliteitszorgsysteem met verbeterplannen op het verschil SE-CE, rendement onder- en bovenbouw en het centraal examen, werkt de school aan gerichte kwaliteitsverbetering. Het verschil SE-CE is inmiddels op alle leerwegen binnen de norm en de CE cijfers liggen boven het landelijk gemiddelde.
pag. 20 van 108
OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o. www.sgboz.nl rector: Marcel van Loo opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: Mollerlyceum Bergen op Zoom ZuidWestHoek College, Ossendrecht ’t R@velijn, Steenbergen De OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o is een sterke onderwijsspeler in de regio en profileert zich als kansenschool. Kenmerkend zijn de kleinschaligheid van de organisatie, de kwaliteit van onderwijs en de leerlingbegeleiding. De scholen werken hierbij vanuit een grote zelfstandigheid en een individuele ontwikkelingsgang. Dit leidt binnen elke school tot een eigen cultuur, herkenbaarheid en een onderscheidende inkleuring van de onderlinge beleidsafspraken. In het kalenderjaar 2012 is er veel gebeurd in onze scholengroep. Belangrijke ontwikkelingen waren: Modelschool Het project ‘van masterplan tot modelschool’ (zie onze website) kent een voorspoedig verloop en levert op het gebied van instroom veel resultaat op. Nieuwbouw In Ossendrecht is in oktober 2012 een gloednieuw en modern gebouw betrokken. E-learning Binnen de scholengroep is een serieuze start gemaakt met digitaal onderwijs. Op ’t R@velijn zijn de brugklassen in 2012 gestart met onderwijs via de tablet. Aankomend schooljaar zal het Mollerlyceum dit voorbeeld volgen. Sport Sport speelde ook het afgelopen jaar weer een belangrijke rol. De scholen binnen de scholengroep zijn topsportvriendelijk en hebben een goede samenwerking met het CIOS en het Olympisch Netwerk Brabant. High Performance Schools Het ZuidWestHoek College is aangesloten bij het prestigieuze High Performance Schoolstraject en bereidt daar de implementatie van voor. Onderwijskundig model Het Mollerlyceum bereidt een wezenlijke revitalisering van het onderwijskundig model voor en de vormgeving daarvan in de eigen organisatie.
OMO Scholengroep De Langstraat www.sgdelangstraat.nl rector: Jan van Pelt opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Dr. Mollercollege, Kaatsheuvel Dr. Mollercollege, Waalwijk Walewyc, Waalwijk d’Oultremontcollege, Drunen OMO SG De Langstraat bundelt vier scholen met een open katholieke identiteit in Waalwijk, Drunen en Kaatsheuvel tot een krachtig samenwerkingsverband. Dit verband zorgt ervoor dat de individuele scholen op een hoger niveau kunnen presteren. De keuzes die de scholengroep heeft gemaakt voor de periode 2012-2016 spitsen zich – vertaald in concrete doelstellingen en meetbare prestaties - toe op de volgende punten:
pag. 21 van 108
Voor alle leerlingen in de Langstraat een aantrekkelijke en uitdagende leer- en ontwikkelplek; Een voorbeeldfunctie in de inzet van ICT in het onderwijs, verbonden aan een onderwijsinhoudelijke visie; Een duurzame en efficiënte schoolorganisatie die het primair proces adequaat ondersteunt en schommelingen in leerlingenaantallen en fluctuaties in personeel kan opvangen; Borging van kwaliteit in de toekomst door het versterken van het lerend vermogen door inspirerend personeelsbeleid.
OMO Scholengroep Helmond www.omoscholengroephelmond.nl rector: Hans Schapenk opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Dr.-Knippenbergcollege, Helmond Carolus Borromeus College (ivo-mavo), Helmond Vakcollege Helmond, Helmond Groene Campus (samenwerkingsverband met Helicon), Helmond Het jaar 2012 kan beschreven worden als “werk in uitvoering”. Op diverse terreinen wordt nieuw beleid ontwikkeld met een ander besturingsmodel, terwijl er ook letterlijk voorbereidend werk plaats heeft gevonden voor de nieuwbouw van het Carolus Borromeus College. De samenhang tussen de drie deelscholen (Dr.-Knippenberg, Carolus en het Vakcollege) is gegroeid en vindt duidelijk zijn weergave in efficiency en samenwerking. Dankzij gemeenschappelijke kaders (kwaliteitszorg, profilering, personeelsbeleid, PR, ICT) worden de voordelen van samenwerking erkend terwijl de organisatie wel decentraal aangestuurd blijft. Het Vakcollege(vmbo b-k) werkt hard aan een positieve PR. De eerste zorg was herstel van kwaliteitsnormen. Dankzij uitgebreide scholing en teambesprekingen is de school in 2012 weer op de kaart gezet; 100% van de leerlingen op basis-kader niveau zijn geslaagd. In 2013 staat talentontwikkeling voor en door de leerlingen centraal. Dankzij theater, dans en muziek wordt gewerkt aan een positieve cultuur voor personeel en leerlingen. Op onderwijskundig terrein is de lijn ingezet van doorontwikkeling van de Vakroute naar techniek breed in de bovenbouw, en het ontwikkelen van een nieuwe afstudeervariant Sport Dienstverlening en Veiligheid (SDV). De samenwerking met de Groene Campus blijft gehandhaafd door delen van het curriculum op de Campus uit te voeren. Het dr.-Knippenberg profileert zich door in het eerste jaar sportklassen aan te bieden. Deze richting geeft leerlingen de mogelijkheid extra uren LO te krijgen, vaak buiten de school. De groepsdynamiek werkt aanstekelijk en zorgt voor een positieve uitstraling voor leerlingen, ouders en leerkrachten. Het Carolus Borromeus College werkt hard aan de opstart van de concepten Mavo plus, het Business College en het Hoogbegaafdheidprofiel. In december 2012 is begonnen met de nieuwbouw in de wijk Brandevoort, waar de IVO-mavo in 2014 zal samengaan met het Carolus .
pag. 22 van 108
OMO scholengroep Tongerlo www.sgtongerlo.nl rector: Marijke Broodbakker opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: Da Vinci College, Roosendaal Gertrudiscollege, Roosendaal Norbertuscollege, Roosendaal Onderwijs, het leren van de leerlingen De leerlingen van de school willen leren, net als de medewerkers. Wat de school wil is opgeschreven in het Schoolplan 2010-2014 en kort samengevat in ambities. In 2012 stonden de volgende twee ambities centraal: maatwerk leveren voor leerlingen; bevorderen van leerprestaties en excellentie. Ontwikkelingen in 2012 waar de school trots op is: vm2 traject (experiment waarbij de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg vmbo wordt samengevoegd met een opleiding mbo-niveau2); gespreid examen vakcollege Techniek (praktijkdeel al in 3e leerjaar vmbo); werken met professionele leergemeenschappen / professionalisering van de vakgroepen; verrijking van het leeraanbod binnen alle onderwijssoorten; doorontwikkeling van het aanbod aan begaafde leerlingen (BPS, vwo+); systematische aandacht voor het verbeteren en borgen examenresultaten. De school is trots op de resultaten die de leerlingen behalen. Zo hebben de leerlingen van het praktijkonderwijs het afgelopen jaar 131 certificaten/diploma’s behaald in een breed pallet. Onderwijs, het leren van onszelf Tongerlo is een van de partners van de academische opleidingsschool West Brabant (AOS WB). De AOS helpt de kwaliteit van het docentschap systematisch te verbeteren en te borgen. OMO SG Tongerlo leidt in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Fontys Tilburg en de Universiteit van Tilburg aspirant-docenten op. Onderdeel hiervan is de Tongerlo-academie waar medewerkers zich verder kunnen scholen en ontwikkelen. Verder krijgen medewerkers de mogelijkheid onderzoek te doen. Onderwijsondersteunende ontwikkelingen en kwaliteitszorg Magister wordt niet alleen gebruikt om leerlinggericht te werken, maar ook om de communicatie met ouders en leerlingen te versterken. Docenten kunnen met de Maestroapp snel en overal leerlinggegevens raadplegen. En voor leerlingen is het handig om via de Meta-app op hun smartphone naar bijvoorbeeld het lesrooster en behaalde cijfers te kijken.
pag. 23 van 108
Rodenborch-College www.rodenborch.nl rector: Marjo van IJzendoorn opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: Rosmalen Talentontwikkeling staat centraal bij het Rodenborch-College. De missie van de school is: hoogwaardig onderwijs met ruimte voor talent en oog voor elkaar. De school hanteert twee onderwijsvormen: Jenaplanonderwijs (onderbouw). Hier ligt de nadruk op talentontwikkeling van de leerling als individu en als deelnemer aan de samenleving; VIP onderwijs in de hele school. Bij VIP-onderwijs (Vakken, Integratie en Persoonlijke ontwikkeling) ligt de nadruk op vakkennis. Het Rodenborch-College biedt daarnaast als topsporttalentschool alle ruimte voor topsporters met een LOOT-status om studie en sport te kunnen combineren. Deze afdeling is het afgelopen jaar fors gegroeid. Op onderwijskundig gebied heeft de school zich gericht op: bevorderen vakmanschap van docenten; invoering digitaal rekenprogramma om de rekenvaardigheid van de leerlingen te verbeteren; het verder stimuleren van de kwaliteit van projecten; versterking van het mentoraat; en aanpassing van de structuur van de onderbouw en bovenbouw om de doorstroming te verbeteren.
Roncalli Scholengemeenschap roncalli.mwp.nl rector: Ludo Heesters opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: Bergen op Zoom Roncalli stimuleert met een vooruitstrevende onderwijsaanpak dat haar 1.200 leerlingen, naast het opdoen van de benodigde kennis, ook persoonlijke ontwikkeling doormaken. De competenties die bepalend zijn voor succes in vervolgonderwijs en de verdere loopbaan zijn: het geleidelijk leren omgaan met zelfstandigheid, leren samenwerken en leren verantwoordelijkheden te dragen. De school verkeert in een fase waarin de kwaliteit in de brede zin van het woord door vele medewerkers wordt opgepakt: reken- taal- en toetsbeleid wordt geïmplementeerd en t.a.v. kwaliteitszorg wordt gewerkt aan borging van vele bedrijfsprocessen. Roncalli academie, Roncalli Kwaliteitssysteem (RKS volgens ISO 9001), Dalton, hoogbegaafdenonderwijs en de functiemix zijn een paar voorbeelden van onderwerpen waar hard aan gewerkt wordt. Het hoogbegaafden-onderwijs krijgt een vervolg i.s.m. het CBO Antwerpen. In 2012 heeft het Roncalli de Junior Musical Class en het vak Spaans uitgebreid naar een volgend leerjaar. Cambridge English wordt eveneens gecontinueerd. Verder heeft Roncalli in 2012 het officiële Dalton-predicaat ontvangen. Met binnen- en buitenschoolse activiteiten is uitgebreid aandacht voor de protestants-christelijke en katholieke identiteit.
pag. 24 van 108
Ook met betrekking tot huisvesting heeft Roncalli niet stilgezeten: De lift in de hal, de binask-lokalen, de kantine-uitbreiding en semi-permanente bouw van acht lokalen zijn inmiddels gerealiseerd en in gebruik genomen.
Rythovius College www.rythoviuscollege.nl rector: Frans Claassens opleidingen: gymnasium, atheneum, havo, mavo locatie: Eersel ‘Accent op jouw talent’, dat is waar het Rythovius College voor staat. De school realiseert dat door het aanbieden van talentenstromen voor Kunst, Sport en Science (inclusief het technasiumvak Onderzoeken & Ontwerpen) in de onderbouw. Ook de Gymnasiumafdeling van de school en het aanbod van Anglia bieden mogelijkheden voor leerlingen om hun talenten te ontwikkelen. In de bovenbouw is er een breed onderwijsaanbod, met vele mogelijkheden voor leerlingen: naast de “gewone vakken” biedt de school vijf kunstvakken als examenvak aan, en zijn er examenmogelijkheden in sport op Mavo en Havo. In 2012 kende de school goede aanmeldingen; de school telt nu ruim 1300 leerlingen. De examenresultaten waren bovengemiddeld. In onderwijskundig opzicht is de keus gemaakt om in leerjaar 1 te starten met vwo-brugklassen, om zo leerlingen sneller aan te spreken op hun talenten. Samen met zorginstellingen en andere scholen in de regio is een project gestart om leerlingen een goed beeld te bieden van werken in de zorg – dit met het oog op een dreigend tekort aan personeel in die sector in de komende jaren. Met het Kempische bedrijfsleven is een website gebouwd waarop leerlingen en bedrijven elkaar ontmoeten voor zaken zoals stages, bedrijfsbezoeken en informatie over banen.
Scholengroep Het Plein www.sghetplein.nl algemeen directeur: Frans Bakermans opleidingen: gymnasium, atheneum, havo, mavo, vmbo (met LWOO) en praktijkonderwijs locaties: Aloysius/De Roosten, Eindhoven Antoon Schellenscollege, Eindhoven De Burgh, Eindhoven Pleinschool Helder, Eindhoven Praktijkschool Eindhoven, Eindhoven Sint-Joriscollege, Eindhoven De scholen van Scholengroep Het Plein werken vanuit een gezamenlijke missie, maar profileren zich wel afzonderlijk van elkaar. Elke school heeft een eigen identiteit en is apart gehuisvest. De scholen zijn dusdanig op elkaar afgestemd dat er nagenoeg een dekkend onderwijsaanbod ontstaat van praktijkonderwijs tot gymnasium. In 2012 zijn de scholen volop in beweging geweest. Aloysius/De Roosten nam deel aan een landelijke pilot ter bevordering van schoolsucces van leerlingen door het versterken van ouderbetrokkenheid. Het determinatieproces werd doorontwikkeld en de eerste stappen naar nieuwbouw werden gezet.
pag. 25 van 108
Voor het Antoon Schellenscollege waren passend onderwijs en huisvesting de belangrijkste aandachtspunten, waarbij het SWV Eindhoven/De Kempen en het IHP van de Gemeente een cruciale rol speelden. Praktijkschool Eindhoven groeide met bijna 10% en het wettelijke vereiste uitstroompercentage werd gehaald: meer dan 90% van de leerlingen die uitstroomden had een arbeidsplaats of ging een vervolgopleiding volgen. Bij Pleinschool Helder steeg het leerlingenaantal en was er relatief veel instroom voor de bovenbouw. Dit zorgde voor een onvoorziene uitdaging bij het team. Binnen het Sint-Joriscollege stond opbrengstgericht werken centraal, om het rendement op korte termijn te verbeteren op alle drie de afdelingen. Verder lag de focus op samenwerking tussen de teams. In de onderbouw vond de internationale uitwisseling van het Comenius project (techniek en Exact Plus) plaats. kreeg het CTO-traject in de bovenbouw steeds meer vorm door de begeleiding van studiecoaches en digitale les, en werd de visitatie cultuurprofielscholen succesvol afgerond. De Burgh kreeg de nieuwe naam ‘Vakcollege Eindhoven’. De school sloot zich aan bij de landelijke Vakcollege Groep en startte in leerjaar 1 en 2 volgens het concept Vakcollege. In september werd het convenant met ROC Eindhoven getekend en werd de naam ‘Vakcollege Eindhoven’ bekend gemaakt.
Scholengemeenschap Were Di www.weredi.nl rector: Cees Streng opleidingen: vmbo, havo, atheneum en gymnasium locatie: Valkenswaard Were Di streeft ernaar door goed onderwijs, en goede leerlingenbegeleiding in een plezierige en betekenisvolle omgeving, haar leerlingen op maat voor te bereiden op examen, vervolgonderwijs en beroep. De school beschikt over een draadloos netwerk waarmee ICT kan worden ingezet zonder tijd- of plaatsgebonden te zijn. Elke leerling uit de eerste en tweede klas heeft ter optimalisering van het onderwijsproces een laptop bij zich. De komende jaren zal dit verder worden uitgebouwd totdat elke leerling een eigen device bij zich heeft. Ook alle docenten hebben via school een laptop in bruikleen om de ontwikkelingen in het digitaal lesgeven optimaal te kunnen ondersteunen. De “Academie voor Sport en Cultuur”, die nu het derde jaar is ingegaan, breidt steeds verder uit. Omdat Were Di gezondheid van geest en lichaam belangrijk vindt, wil de school hiermee sportief en cultureel gedrag bij leerlingen stimuleren door een uitgebreid aanbod aan activiteiten naast de lessen, tegen lage kosten. In 2012 werd de tweejaarlijkse musical weer opgevoerd in het theater van Valkenswaard. Dit is een musical boordevol dans en zang, met volledige uitvoering en coördinatie door eigen leerlingen en collega’s. Voor de deelnemers is dit een unieke ervaring. Verder werd in 2012 een eerste aanzet gedaan om te komen tot een nieuw schoolplan voor de jaren 2013 t/m 2016, waarin de meerjaren visie op het onderwijs verwoord wordt.
pag. 26 van 108
Sint-Janslyceum www.sjl.nl rector: Toine Veuger opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: ’s-Hertogenbosch Het Sint-Janslyceum opende zijn deuren op 10 december 1918. De school bestaat dus bijna 100 jaar en heeft een zeer rijke traditie en een stevig fundament in de regio. De school wil leerlingen goed voorbereiden op hun toekomst door hen een positieve en veilige leeromgeving te bieden. Door het grote aantal aanmeldingen voor de brugklas gedurende de afgelopen twee jaren (485 en 528) is na een schoolbrede discussie besloten het aantal leerlingen dat tot de brugklas wordt toegelaten te beperken tot 400. Helaas kan daardoor het principe van de keuzevrijheid voor leerlingen en ouders bij het zoeken naar een passende school niet meer gehanteerd worden. Het totaal aantal leerlingen (2.387) is zodanig dat een verdere groei van het aantal leerlingen niet mogelijk is. Via loting door een notaris wordt bepaald welke leerlingen een andere school moeten kiezen. De reeds tien jaar durende voorbereidingen voor de (uiterst noodzakelijke) uitbreiding van het gebouw hebben tot op heden nog niet geleid tot een daadwerkelijke uitbreiding.
Sint-Odulphuslyceum www.odulphus.nl/ rector: Delianne Hoekstra opleidingen: vwo, havo locatie: Tilburg Het Odulphuslyceum is een school waar leerlingen samen met docenten werken aan de best mogelijke resultaten. Een school die de leerlingen in een kleinschalige, veilige setting voorbereidt op het vervolgonderwijs en op een evenwichtig, zelfstandig en volwassen functioneren in de samenleving. Een school waar leerlingen worden gezien en gekend. Verdieping en verrijking van het onderwijs en passie voor presteren krijgen volop aandacht. Dit geldt zowel voor onze havo- als voor onze vwo-leerlingen. Maatwerk voor elk type leerling staat centraal. Aan individuele talenten en initiatieven van medewerkers en leerlingen wordt ruim baan gegeven. De school werkt vanuit een christelijke visie op mens en maatschappij, waarin naast het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel ook zorg voor de medemens en zijn omgeving, wereldburgerschap, respect en tolerantie centraal staan. In het kalenderjaar 2012 is hard gewerkt aan het vertalen van het bovenstaande naar de dagelijkse schoolpraktijk. Daarin zijn onder meer de volgende stappen gezet: De ontwikkeling van een eigen havo-concept vanaf leerjaar 2 in een eigen gebouw, Noordhoekring 182, is in volle gang; Gymnasiumleerlingen kunnen in het eerste leerjaar beginnen; Cambridge Engels is integraal ingevoerd in het eerste leerjaar. De komende jaren groeit dit verder; De slagingspercentages zijn fors verbeterd: 92% vwo, 93% havo; Er is sterk ingezet op het aanbieden van extra vaklessen en studiesteun; Leerlingen en docenten hebben een uitstekend rooster met weinig tussenuren;
pag. 27 van 108
Er zijn forse stappen gezet met betrekking tot het verhogen van de kwaliteit van de specifieke zorg (ondersteuningsplan, aanstellen specialisten dyslexie, dyscalculie en hoogbegaafdheid, en Kurzweil is operationeel); Training leerlingen voor rekenexamens is ingevoerd in alle leerjaren. Rekenonderwijs staat als een huis; Internationalisering is volop in ontwikkeling. We streven ernaar te komen tot een Europese leerroute (ELOS); Het beleid met betrekking tot de Academische Opleidingsschool (AOS) is verder vorm gegeven; De school beschikt sinds 1 augustus 2012 over een eigen scholingsacademie (i.s.m. de AOS); Onderzoek krijgt steeds meer een prominente plaats binnen de school; Een datateam werkt aan evidence-based kwaliteitsverbetering; Voorbereidingen voor de renovatie van de panden Noordhoekring 99 en 182 zijn in gang gezet.
Sondervick College www.sondervick.nl rector: Nol van Beurden opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locatie: Veldhoven Na een reorganisatie is er nu de volle aandacht voor de onderwijskundige ontwikkelingen op de school. Vanuit een hernieuwd identiteitsbesef, met de zorg voor alle leerlingen voorop met al hun verschillende talenten en aandachtspunten, wordt inhoud gegeven aan professionele zeggenschap. De verbanden met zowel de onderwijspartners (primair onderwijs, technische universiteit, Fontys en ROC Eindhoven) als het lokale en internationale bedrijfsleven zijn aangehaald in het streven om betekenisvol en contextrijk onderwijs te realiseren. De voorbereidingen op passend onderwijs zijn in volle gang. Daarbij wordt nadrukkelijk ingezet op nauwe samenwerking met de lokale VSO-partner. In alle opleidingen van het Sondervick-College wordt, naast het nadenken over het onderwijskundig concept, ook systematisch aandacht gegeven aan opbrengstgericht werken en de bijbehorende kennis- en ervaringsuitwisseling. Er is doorgezet op internationalisering voor alle opleidingen, van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) tot en met tweetalig vwo. Verder wordt de bekabeling voor ICT gerenoveerd en zal wifi gedoseerd, gekoppeld aan de onderwijsvraag, uitgerold worden.
Theresialyceum www.theresialyceum.nl rector: Tomas Oudejans opleidingen: gymnasium, vwo, havo locatie: Tilburg Uniek aan het Theresialyceum is de driejarige brugperiode. Hierdoor wordt de keuze havo of vwo uitgesteld. Want wie weet met 12 jaar al precies wat je wil worden en waar je
pag. 28 van 108
talenten liggen? In die drie jaren is er wel het nodige maatwerk met een uitgebalanceerd systeem van ingeroosterde keuzevakken en begeleidingslessen of combinaties. Op het Theresia worden leerlingen gestimuleerd een actieve houding aan te nemen; tot het examenjaar bieden we daarom dan ook allerlei extra activiteiten aan. Leerlingen die meer in hun mars hebben kiezen extra uitdagingen zoals Grieks en Latijn, Spaans of Informatica, maar kunnen ook tijdelijk begeleiding van bijv. Frans of Wiskunde krijgen. Buiten de lessen om zijn er culturele activiteiten zoals cursussen drama of mode en het schoolorkest. Voor hoogbegaafden is er een apart programma waarbij een deel van de gewone lessen vervangen wordt door eigen maatwerk. In de bovenbouw worden verrijkingsmodules geboden zoals Cambridge English, 3D-printing, film & fotografie en debat. Het grootste deel van de deze 20 modules volgen havo en vwo-leerlingen overigens gezamenlijk. De saamhorigheid op het Theresialyceum is groot en de sfeer is uitstekend. Dat blijkt ook uit de leerlingtevredenheid. Voor beide afdelingen zijn er hoge examenresultaten, met veel leerlingen die extra vakken hebben gekozen, en bovengemiddelde resultaten op hbo en universiteit.
Van Maerlantlyceum www.vanmaerlantlyceum.nl rector: Liz Chermin opleidingen: vwo, havo locatie: Eindhoven In 2012 hebben veel leerlingen van het Van Maerlantlyceum zich positief laten zien. Zo heeft een groep leerlingen de ambitieuze Generation €uro Competitie gewonnen, bereikten leerlingen de finale van de biologie olympiade en traden leerlingen op in ‘De Wereld draait door’. Naast goede examenresultaten kiezen de leerlingen van de school hun eigen podium om te excelleren. De goede resultaten zijn mede terug te vinden in de lijst van onderwijssocioloog Jaap Dronkers (Volkskrant december), waar vwo een 8,5 en havo een 9 scoort. Belangrijke ontwikkelingen in 2012 zijn aanleg van wifi door de hele school; introductie van onze digitale leeromgeving; vernieuwing van de website; invoering van de vakken MediaWijsheid en Spaans; invoering van uitwisselingsreizen (Noorwegen, Italië); ontwikkeling van de huisvestingsambitie. De nieuwe brandmeldinstallatie die in 2012 is aangelegd, bleek goed te werken toen in december ’s nachts brand ontstond in de personeelskamer. De compartimentering zorgde ervoor dat de schade beperkt bleef. Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen is de sfeer goed op school. Leerlingen zijn tevreden en het ziekteverzuim is relatief laag. De leerlingeninstroom is toegenomen evenals de leerling- en oudertevredenheid.
pag. 29 van 108
Varendonck-College www.varendonck.nl rector: Irma van Nieuwenhuijsen (Sinds 1 december 2012, daarvoor Jan van de Rijdt) opleidingen: vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs locaties: Asten Someren Het Varendonck-College is een brede streekschool met onderwijs van goede kwaliteit en uitstekende resultaten in een veilig en prettig werk- en leefklimaat. De school kijkt terug op een goed jaar waarin weer veel gebeurd is waar de school trots op kan zijn. Maatwerk is de kern om de leerlingen zo goed mogelijk te bedienen. Dat uit zich in een gevarieerd aanbod en in een organisatie die leerlingen zelfstandigheid leert en ze zo in hun kracht zet. De eerder ingevoerde brede programma’s in het VMBO (Techniek Breed en Dienstverlening en Commercie) zijn zeer succesvol. Niet alleen zijn deze programma’s populair bij leerlingen en ouders, ook de resultaten mogen er zijn. Bij Dienstverlening en Commercie werd 1,5 punt hoger gescoord dan voor de vernieuwing. Ook de nieuw gestarte MAVO XL bereidt leerlingen goed voor op HAVO of een andere vervolgopleiding. Op locatie Asten krijgen leerlingen veel keuze in vakken en richtingen en is Keuze Werk Tijd inmiddels een begrip. Het Technasium vormt een succesvol voorbeeld van vernieuwend beta-onderwijs. Al jaren is de school het beste Technasium uit de regio. In 2012 heeft de eerste lichting op HAVO zijn meesterproef (examen) succesvol afgesloten, in 2013 volgt het VWO. Het TTO (tweetalig onderwijs) is inmiddels doorontwikkeld voor de hele onderbouw VWO. Begin 2013 heeft het Varendonck-College zijn predicaat TTO (tweetalig onderwijs) juniorschool verkregen.
Zwijsen College www.zwijsencollege.nl rector: Anita O'Connor (sinds 1 oktober 2012, daarvoor Jan Verbruggen) opleidingen: vwo, havo locatie: Veghel Net gevestigd op de nieuwe locatie moest de school afscheid nemen van de rector in verband met zijn pensionering. Jan Verbruggen heeft het Zwijsen College, in de vijf jaar dat hij leiding gaf, naar een nieuw eigentijds gebouw geloodst. waar volop faciliteiten zijn voor het onderwijsconcept. Tijdens zijn afscheidsspeech gaf hij aan dat hij met een gerust hart de sleutel van de school kon overdragen aan zijn opvolgster, aangezien de school in rustiger vaarwater was gekomen en de mensen gewend zijn aan hun nieuwe omgeving. Met zijn vaste uitspraak “Ik ga ervan uit dat iedereen elke dag naar school komt met de bedoeling het goed te doen” gaat de school zich nu verder inzetten op de kwaliteit van ons onderwijsconcept. Het onderwijsconcept is gebaseerd op de waarden die de school heeft gekozen als fundament voor denken en handelen. We beschouwen het als onze opdracht om onze leerlingen goed voor te bereiden op hun toekomst door actief bij te dragen aan de ontwikkeling van hun talenten op sociaalemotioneel en cognitief terrein; door hun leren in interactie met anderen en in relatie met de samenleving vorm te geven;
pag. 30 van 108
door hen te begeleiden naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
het Zwijsen College wil zich beter bekwamen in de vakoverstijgende blokken en nog meer halen uit onze lessen in de open leercentra, steeds rekening houdend met de vijf pijlers die hierbij het fundament bieden: actief leren leren in samenhang omgaan met verschillen aandacht voor vaardigheden reflectie en feedback De ervaring die de school heeft opgedaan en nog steeds opdoet als academische opleidingsschool biedt een goede basis voor de toekomst .
pag. 31 van 108
Deel B: Bestuursverslag
pag. 32 van 108
1. Onderwijs 1.1 Onderwijs in kerncijfers Slagingspercentages
100%
87% 86%
89% 88%
91% 92%
89% 90%
87% 88%
85% 86%
85% 87%
82%
87% 89%
84%
89%
86%
93%
93% 94%
94% 95%
94% 95%
89% 88%
88%
93% 93%
94% 94%
94% 96%
93% 94%
95% 95%
90%
94% 95%
94% 95%
92%
96% 96%
94%
96% 96%
96% 97%
96%
96% 96%
98%
80% Vmbo Bbl
Vmbo Kbl
Landelijk 2009
OMO 2009
Vmbo Gl
Landelijk 2010
OMO 2010
Vmbo Tl Landelijk 2011
Havo OMO 2011
Vwo
Landelijk 2012
OMO 2012
Leerlingaantallen
62.324
70.000
62.339
61.924
35.000
31.666
31.407
25.000
31.878
60.000
30.000
50.000 40.000
2009 Onderbouw Vmbo/Havo/Vwo Bovenbouw Havo/Vwo Praktijkonderwijs
2010
5.809
20.000
999
17.091
12.370
993
5.771
16.978
12.288
950
17.473
-
30.000
5.720
5.355
12.493
5.000
970
10.000
12.319
15.000
18.042
20.000
10.000
2011 2012 Bovenbouw Vmbo Lwoo (leerjaar 1-4) Totaal aantal bekostigde leerlingen (excl. vavo)
Totaal aantal bekostigde leerlingen
63.190
31.858
Aantal leerlingen per schoolsoort
40.000
1.2 Koers 2016 Koers 2016, het strategisch beleidsplan van Ons Middelbaar Onderwijs, stelt de docent centraal. Met als doel: goed onderwijs voor de leerling. Koers 2016 kwam tot stand door inbreng van leerlingen, ouders, leraren, schoolleiding, de raad van toezicht en andere belanghebbenden. In het voorjaar van 2010 werd Koers 2016 het startpunt van een hernieuwd beleid voor de scholen, het OMO bureau en de raad van bestuur. Koers 2016 is geconcretiseerd in een werkprogramma waarmee de verschillende betrokkenen concreet aan de slag kunnen. Dit werkprogramma wordt ieder kalenderjaar geactualiseerd. In 2011 is de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs een samenwerking aangegaan met LOOK (voorheen Ruud de Moor Centrum). Deze samenwerking behelst een onderzoek naar de effecten van Koers 2016. Specifiek richt het onderzoek zich op een viertal elementen uit Koers 2016, te weten: motivatie-aspecten van het docentschap in relatie tot het invoeren van beroepswaarden; de benutting van de professionele ruimte door docenten; de academisering van docenten; de effectiviteit van professionele netwerken.
pag. 33 van 108
In het kader van dit onderzoek heeft LOOK in het najaar van 2011 een nulmeting uitgevoerd. In mei 2012 zijn de resultaten van deze nulmeting gedeeld. Omdat het een nulmeting betreft, kunnen er nog geen uitspraken worden gedaan over de effecten van onderdelen van het werkprogramma van Koers 2016. Wel bieden de uitkomsten een eerste situatieschets en zijn er een aantal opvallende resultaten. Eén van de uitkomsten is dat de OMO-docenten aangeven in ruime mate intrinsiek gemotiveerd te zijn voor hun beroep. Zij zijn bereid om te leren maar zijn in vergelijking met docenten in het land wel terughoudender om (bij) te leren en hebben meer het gevoel uitgeleerd te zijn. Ook laten de resultaten onder andere zien dat er een contrast is tussen enerzijds de opvatting die breed gedragen wordt dat ‘docenten mede verantwoordelijkheid dragen voor het functioneren van de school’ en dat respondenten het anderzijds minder eens zijn met opvattingen als ‘actief deelnemen aan beleid en besluitvorming binnen de school is onderdeel van docententaak’ en ‘naast lesgeven ook andere taken uitvoeren’. Verder zijn er relatief weinig docenten van plan om de komende jaren te starten met een opleiding. Op basis van de nulmeting is in het najaar van 2012 een vervolgonderzoek gestart naar de academisering van docenten en de kennisnetwerken. Deze vervolgonderzoeken lopen door in 2013. Begin 2013 start een vervolgonderzoek naar de benutting van de professionele ruimte door docenten. Het thema beroepswaarden is verder uitgewerkt in een kortlopend onderzoek. In 2012 verscheen het onderzoeksrapport “Persoonlijke Professionaliteit, overtuigingen, disposities en competenties van docenten in het voortgezet onderwijs”. Dit onderzoek heeft een gefundeerde bijdrage geleverd aan de wetenschappelijk onderbouwing van de visie op persoonlijke ontwikkeling als cruciaal onderdeel van de professionele ontwikkeling van de docent. Als vervolg hierop is gewerkt aan een gespreksleidraad waarmee functionele gesprekken op school gevoerd kunnen worden. Daarbij is een tweetal zaken gecombineerd: 1. De relatie tussen de beroepswaarden van OMO en het functioneren van medewerkers; 2. De relatie tussen schoolbeleid en het functioneren van medewerkers.
1.3 Goed onderwijs bieden Ons Middelbaar Onderwijs ziet het als haar opdracht om alle leerlingen volop mogelijkheden tot ontplooiing te bieden. Leerlingen moeten hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Het onderwijs richt zich op het verwerven van een passende startkwalificatie voor het vervolgonderwijs of, in het geval van praktijkonderwijs, op het zich kwalificeren voor het toetreden tot de arbeidsmarkt. Iedere leerling verdient onderwijs dat hem of haar de beste toekomstkansen biedt. De scholen binnen de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs bieden opleidingen van praktijkonderwijs (PrO) tot en met gymnasium aan. Elke school onderscheidt zich; zie daarvoor ook deel A met een verslag van alle scholen. Scholen hebben bijvoorbeeld gekozen voor Dalton- of Jenaplanonderwijs of voor een onderwijsinhoud die zich richt op het versterken van een specifiek talent. Het Technasium en de Universumscholen richten zich op bèta-talenten, LOOT-scholen op sporttalent en Cultuurprofielscholen versterken de creativiteit van de leerling. Sommige scholen kiezen ervoor om extra te investeren in de voorbereiding van leerlingen op de verdergaande mondialisering. Deze scholen bieden Elos (Europese Leerroute), tweetalig onderwijs (TTO) of een internationaliseringsprogramma aan.
pag. 34 van 108
1.4 Toezichtarrangementen Jaarlijks stelt de Inspectie van het Onderwijs het toezichtarrangement vast voor de scholen. Opleidingen van scholen ontvangen een basisarrangement als de inspectie geen aanwijzingen heeft voor belangrijke tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en/of de naleving van de wet- en regelgeving. De raad van bestuur beschouwt dit basisarrangement als een bevestiging van de onderwijsinspectie dat de opleiding voldoet aan de minimale normen. De ambitie van de vereniging OMO reikt verder dan de basisarrangementen; zie daarvoor bijvoorbeeld de paragraaf over kwaliteitszorg (1.9). Opleidingen waarbij wel sprake is van tekortkomingen krijgen een aangepast arrangement kwaliteit en/of naleving en worden onder verscherpt toezicht van de inspectie geplaatst. Op deze scholen wordt direct een verbetertraject gestart, waarbij monitoring plaatsvindt vanuit de raad van bestuur. Via een plan van aanpak wordt eraan gewerkt om de onvoldoende onderwijsindicatoren op korte termijn weer op voldoende niveau te krijgen. Het volgende overzicht geeft per opleiding de toezichtarrangementen weer die gelden op 31 december 2012: PRO VMBO-B VMBO-K Basis 6 26 27 Aangepast 0 3 3 Totaal 6 29 30 Tabel 1: Toezichtarrangementen 2012
VMBO-(G)T 41 9 50
HAVO 32 2 34
VWO 32 2 34
Totaal 164 19 183
In 2012 zijn door de inspectie 183 opleidingen van Ons Middelbaar Onderwijs beoordeeld. 19 opleidingen ontvingen een aangepast arrangement kwaliteit (in 2011: 11). Zes daarvan ontvingen ook in 2011 een aangepast arrangement kwaliteit. Deze scholen streven ernaar voor de betreffende opleidingen uiterlijk in 2014 een basisarrangement te ontvangen. Hoewel het in totaal om een beperkt percentage gaat, is de toename van het aantal opleidingen met een aangepast arrangement verontrustend. Deze toename is extra aanleiding om nog nadrukkelijker met de organisatie stil te staan bij het belang van onderwijskwaliteit en alle aanwezige kennis over verbetermogelijkheden met elkaar te delen. In bijlage 7 is een overzicht opgenomen waarin voor elke school per opleiding staat aangegeven welk toezichtarrangement op 31 december 2012 geldt.
1.5 Kwaliteitsgelden VO en de prestatiebox In de periode 2008 – 2011 hebben alle VO scholen een bedrag per leerling ontvangen om te werken aan beleidsprioriteiten en ambities van de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs. Met de gelden werkten scholen aan de verhoging van de onderwijskwaliteit, zoals het versneld verbeteren van de basiskwaliteit van rekenen en taal. In 2012 is geen bijdrage meer ontvangen, maar is het resterende bedrag uit de eerder jaren uitgegeven, totaal een bedrag van 2,1 miljoen euro. Vanaf 2012 is een nieuwe regeling van kracht geworden, de prestatiebox. De achtergrond hiervan is verwoord in het Bestuursakkoord VO, een convenant tussen OCW en de VO-raad, waarin de prestatiedoelen van scholen voor 2015 zijn vastgelegd evenals de maatregelen die de minister en staatssecretaris nemen om dit mogelijk te maken. De doelen van het convenant zijn hogere prestaties van leerlingen, verbetering van de onderwijskwaliteit en vergroting van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.
pag. 35 van 108
Uit een vergelijkingsonderzoek tussen het Bestuursakkoord VO met Koers 2016 is geconcludeerd dat de doelen van het convenant reeds volledig geïntegreerd zijn in Koers 2016 en dat aanvullend OMO beleid hierop daarmee niet noodzakelijk is. Vanuit iedere schoolleiding afzonderlijk worden de mijlpalen van het Bestuursakkoord via Vensters voor Verantwoording opgeleverd. Daarnaast wordt in deel A van dit jaarverslag vanuit (een deel van) de scholen op de uitgevoerde activiteiten ingegaan.
1.6 Actuele onderwijskundige ontwikkelingen Elos Eind 2004 is, tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU, het Elos onderwijsconcept van start gegaan. Scholen die Elos aanbieden zorgen voor inbedding van Europese en Internationale Oriëntatie in hun curriculum en geven leerlingen de mogelijkheid twee talen op hoog niveau te leren. Leerlingen worden optimaal voorbereid op de internationale samenleving door het verwerven van Europese competenties; de niveaus daarvan zijn gebaseerd op het Common Framework for Europe Competence (CFEC), dat is ontwikkeld binnen het Europese Elos netwerk. Het Elos-netwerk op Europees niveau bestaat uit ongeveer 250 scholen in 17 landen. Eind 2011 heeft OMO het coördinatorschap van Elos Europa, en daarmee het penvoerderschap van het vierde Europese project Elos, overgenomen. Dit drie jaar durend project wordt gefinancierd door de Europese Commissie en heeft als doel Elos als internationaal erkend kwaliteitskeurmerk op de kaart te zetten. Het Nederlandse Elosnetwerk bestaat momenteel uit 39 scholen voor vmbo, havo en vwo, waarvan vijf OMOscholen. Dit netwerk wordt gecoördineerd door het Europees Platform dat tevens Nederland vertegenwoordigt binnen Elos Europa. De Nieuwste School Op 1 augustus 2005 heeft De Nieuwste School in Tilburg haar deuren geopend. De beginfase verliep niet zonder slag of stoot. In het najaar van 2009 is met de MR van de school afgesproken het onderwijs van DNS tweejaarlijks door een commissie onder wetenschappelijke leiding te laten evalueren. Het eerste onderzoek onder leiding van de Eindhoven School of Education is in 2012 afgerond. Uit het onderzoek blijkt dat de rationaliteit van het onderwijsconcept van De Nieuwste School is toegenomen ten opzichte van een aantal jaar geleden. De eerste signalen wijzen erop dat de ‘claims’ van destijds op het onderwijsconcept terecht lijken. Het onderzoek zal over twee jaar nogmaals worden uitgevoerd. In 2004 heeft toenmalig minister Van der Hoeven voor de duur van zeven jaar afwijkingen van de reguliere wet- en regelgeving toegestaan voor De Nieuwste School. Per 1 augustus 2012 is deze experimenteertermijn beëindigd. De Nieuwste School blijft met haar huidige onderwijsconcept en organisatievorm bestaan. Passend onderwijs De Wet passend onderwijs is op 9 oktober 2012 aangenomen door de Eerste Kamer. Als de wet op 1 augustus 2014 ingaat, krijgen scholen een zorgplicht. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Dat kan op de eigen school, of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden zijn in 2012 gestart met de inrichting van een rechtspersoon, het inrichten van de ondersteuningsplanraad en het opstellen van een ondersteuningsplan. In het regionaal ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Hierin zijn de schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen opgenomen. Ook staat in het ondersteuningsplan welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste moeten bieden.
pag. 36 van 108
De financiering van extra ondersteuning voor een leerling is na de invoering van de Wet passend onderwijs niet meer afhankelijk van een landelijke indicatie. De samenwerkingsverbanden ontvangen de beschikbare middelen voor extra ondersteuning. De samenwerkingsverbanden verdelen vervolgens de middelen over de scholen waar de extra ondersteuning nodig is. Zo is er beter maatwerk mogelijk en kunnen de middelen zo veel mogelijk ten goede komen aan ondersteuning in de klas. De OMO-scholen zijn vertegenwoordigd in 10 regionale samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs (zie bijlage 9). De rectoren uit deze 10 samenwerkingsverbanden komen eens per kwartaal bijeen voor een afstemmingsoverleg op OMO-niveau. Gevolgen van de nieuwe wetgeving op onderwijskundig, juridisch en administratief vlak worden gezamenlijk in beeld gebracht. Samenwerkingsverband VO-MBO Helmond-Peelland is al dermate ver gevorderd in de voorbereidingen, dat in 2013 al wordt gestart met passend onderwijs. Dit samenwerkingsverband neemt deel aan een pilot van het ministerie van OCW. In het algemeen bestaat er echter nog veel onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid van de samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden worden benaderd alsof zij eigenstandige instellingen zijn. De intensiteit van het toezichtkader vraagt daarnaast om extra personele inzet. Dit zal financiële consequenties met zich meebrengen. Onderwijsexpeditie In 2012 is een groep rectoren gestart met het ontwikkelen van een integrale visie op onderwijs binnen de vereniging OMO. Het traject heeft de vorm van een ‘onderwijsexpeditie’ gekregen, die is voortgezet door alle schoolleiders. De expeditie heeft geleid tot een tussenproduct waarin de gedeelde onderwijsvisie visueel is weergegeven (zie bijlage 12). Het traject zal in 2013 worden vervolgd en uitgebreid. De focus ligt daarbij op het bepalen van de visie voor de lange termijn en de daarvoor benodigde transitie. Alle stakeholders worden in dit proces betrokken.
1.7 Veiligheid op scholen OMO-veiligheidsmonitor De OMO-veiligheidsmonitor is een instrument dat het mogelijk maakt de sociale veiligheidssituatie binnen de school te analyseren, op grond van de uitkomsten veiligheidsbeleid te ontwikkelen en dit beleid op effectiviteit te meten. Uitgangspunt voor de analyse zijn vragenlijsten die worden ingevuld door leerlingen, docenten en onderwijsondersteunend personeel. Deze monitor is speciaal voor OMO ontwikkeld met als uitgangspunten focus op preventie en aandacht voor pro-sociaal gedrag. In de periode 2008-2012 hebben de scholen de mogelijkheid gehad één keer per twee jaar kosteloos deel te nemen aan de veiligheidsmonitor. Op basis van de ervaringen met het instrument in de voorgaande jaren is in 2012 besloten de OMO-Veiligheidsmonitor in stand te houden en in 2014, 2016 en 2018 opnieuw voor álle scholen gelijktijdig af te nemen. Het tussenliggende jaar (2013) zal worden gebruikt voor het doorvoeren van enkele verbeteringen aan de vragenlijsten en de rapportage. Veiligheid en arbo Het is cruciaal dat alle OMO scholen voor leerlingen en medewerkers veilige scholen zijn. Daarom is in het jaar 2012 binnen alle OMO-scholen veel gebeurd op het gebied van Veiligheid en Arbo. Gebaseerd op een in 2011 uitgevoerde Quick Scan is besloten om in het voorjaar van 2012 bij alle OMO-scholen een inventarisatie uit te voeren naar de Risico-inventarisatie
pag. 37 van 108
en –evaluatie (RI&E). Tijdens de inventarisatie is door de scholen gekeken naar de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, machineveiligheid, registratiesystemen en veiligheidsinformatie. In het najaar van 2012 is een informatiebijeenkomst georganiseerd waarbij facilitair managers en preventiemedewerkers van de scholen praktische handvatten kregen uitgereikt en waarin het gebruik van ‘Chemiekaarten Online’ en de ‘Arboscan VO’ is toegelicht. Mede naar aanleiding van de informatiebijeenkomst is in november 2012 het OMO-kennisnetwerk Veiligheid en Arbo opgericht. Door middel van dit kennisnetwerk kunnen alle scholen specifieke veiligheidsinformatie opvragen, aanbieden en met elkaar delen. De laatste maanden van 2012 hebben alle scholen hard gewerkt om alle RI&E’s te actualiseren en vervolgens te laten toetsen door een gecertificeerde toetser.
1.8 Identiteit Goed onderwijs richt zich op het laten opbloeien van iedere leerling. Het gaat niet alleen om het kwalificeren voor een vervolgopleiding of arbeidsloopbaan. Net zo goed gaat het om het voorbereiden van jonge mensen als deelnemer aan de maatschappij. Goed onderwijs is meer dan een technisch didactische uitwerking van een onderwijskundige opvatting. Het is een ethisch begrip en stoelt op een mensvisie en een kijk op de samenleving1. In mei 2012 is het basisdocument ‘Zingeving en goed onderwijs’ opgeleverd (zie bijlage 11). Hierin wordt een voorstel gedaan om de discussie over identiteit van drie basisbegrippen te voorzien: goed onderwijs, een goed mens en goed leven. De wens daarbij is dat eenieder in het dagelijks leven geïnspireerd raakt door getoond gedrag. Gedrag maakt immers zichtbaar, wat de betekenis van identiteit echt is. Dit basisdocument is opgesteld vanuit de primaire vraag: hoe kunnen we in de schoolpraktijk in het gedrag betekenis geven aan het evangelie? In de zomer van 2012 is het conceptdocument verzonden naar verschillende partners en belanghebbenden van de vereniging OMO. Daarbij is de vraag gesteld te reflecteren op de inhoud en suggesties te doen over de wijze waarop de inhoud van het document geborgd kan worden op de scholen op een wijze die recht doet aan het eigen karakter van elke school. Op basis van alle reacties is de tekst verder aangescherpt. Naast de lessen voor levensbeschouwing zijn er diverse projecten op de scholen die levensbeschouwelijke doelen nastreven. Die projecten kunnen variëren van bezoeken aan het klooster (bijvoorbeeld Taizé), deelname aan de Wereld Jongeren Dagen, onderzoeken naar gemeenschappelijke waarden in de school, of maatschappelijke projecten die leerlingen bewust maken van verantwoordelijkheden voor de medemens. Eind 2012 zijn alle activiteiten die in dit kader op de scholen plaatsvinden geïnventariseerd via een gespreksronde met alle schoolleiders. Deze inventarisatie helpt om inzicht te krijgen in de borging van identiteit op de scholen en om ‘best practices’ (zowel de processen die plaatsvinden als de documenten en activiteiten) met elkaar te delen. Samengevat zijn de processen en activiteiten met het grootste effect, en waar men het meest enthousiast over is, allemaal gebaseerd op één of meerdere van de volgende succesfactoren:
1
van onderaf opgebouwd, met inbreng van collega’s, leerlingen en/of ouders; een directe link naar normen & waarden, drijfveren, en hoe die terugkomen in gedrag en burgerschap;
Bron: ‘Zingeving en goed onderwijs’, basisdocument over zingeving en identiteit van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (mei 2012). pag. 38 van 108
leerlingen en/of docenten worden (in een andere omgeving) met elkaar in gesprek gebracht zodat zij kunnen nadenken over het onderwerp en wat het voor henzelf en de school betekent; het onderwerp identiteit loopt als een rode draad door bijvoorbeeld schoolplannen en de jaarkalender.
Tijdens de voorjaarsconferentie voor schoolleiders in 2013 worden best practices toegelicht en ervaringen uitgewisseld.
1.9 Kwaliteitszorg en Vensters voor Verantwoording Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is het geheel van activiteiten dat ondernomen wordt om de kwaliteit van het onderwijs (en de school) te onderzoeken, te borgen en te verbeteren. Elke school werkt hard aan kwaliteitszorg: binnen elke school wordt dat op eigen wijze uitgedragen en toegepast. Elke school geeft op haar eigen tempo en niveau kwaliteitszorg een plek binnen het schoolbeleid. Borging daarvan vindt plaats in het schoolplan dat goedkeuring behoeft van de raad van bestuur. Vanuit de werkgroep kwaliteitszorg is in het afgelopen jaar een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van aan het nieuwe werktevredenheidsonderzoek dat binnenkort wordt uitgezet. De werkgroepleden hebben de toepasbaarheid van het nieuwe onderzoek binnen de scholen getoetst. Naast een basisvragenlijst is de mogelijkheid gecreëerd om schoolspecifieke vragen toe te voegen. De resultaten uit het onderzoek leveren vervolgens een benchmark op school- en bestuursniveau. De bestaande netwerkstructuur helpt om de schoolspecifieke informatie uit te wisselen en te delen op verenigingsniveau. De 'good practice' van de ene OMO-school vindt zo zijn weg naar de andere OMO-school. Daarnaast zijn door de werkgroep adviezen gegeven voor de opzet van een nieuwe veiligheidsmonitor. De afronding hiervan zal plaatsvinden in 2013. Vanaf 2013 is de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) in werking getreden. Vanuit het wettelijke kader van de WOT vindt 'externe' toetsing plaats door de Inspectie van het Onderwijs. Principe daarbij is dat de Inspectie het eigen onderzoek en toezicht afstemt op de zelfevaluatie van de school. Vensters voor Verantwoording Vensters voor Verantwoording is een steeds belangrijker instrument geworden in de horizontale verantwoording. Alle scholen hebben de verantwoordelijkheid om de gegevens van de indicatoren actueel te houden. In het kalenderjaar 2012 is Vensters voor Verantwoording uitgebreid met een nieuwe module: ‘Schoolkompas’. Deze module helpt leerlingen van groep 8 en hun ouders bij het maken van de belangrijke keuze voor een middelbare school die het beste aansluit bij hun wensen. De geregistreerde gegevens van de verschillende indicatoren in Vensters voor Verantwoording, zowel op het niveau van de school, het bestuur als landelijk, worden binnen OMO steeds vaker gebruikt ter ondersteuning van beleidsvoornemens.
1.10 OMO-prijzen In onze scholen volgen veel talentvolle leerlingen onderwijs. Dat talent willen we graag stimuleren door middel van het uitreiken van OMO-prijzen voor werkstukken. Deze
pag. 39 van 108
werkstukken helpen de leerlingen in hun persoonlijke ontwikkeling en bereiden hen voor op hun vervolgopleiding. In gezelschap van familie, vrienden, docenten en schoolleiders hoorden de genomineerden op 14 en 15 juni 2012 wie er tot winnaars werden uitgeroepen voor de OMO-prijs vmbo-mavo of voor de OMO-profielwerkstukprijs. De winnaars ontvingen een bedrag van 1.600 euro; de andere genomineerden ontvingen een bedrag van 400 euro. OMO-prijs vmbo-mavo De beoordelingscriteria voor de OMO-prijs vmbo-mavo zijn de mate van toespitsing op vervolgopleiding en/of beroep, het uitstijgen boven de gegeven opdracht en de wijze en vormgeving van de presentatie, onder andere de mate van originaliteit. In de categorie beroepsgerichte leerweg won Eefje van Stokhem, leerling van het Munnikenheide College in Etten-Leur. Zij maakte een perfect verzorgd stageverslag over haar stageperiode bij H&M. Winnaar in de categorie gemengde leerweg was een leerling van het Carolus Borromeus College in Helmond: Jasper Claessens voor zijn sectorwerkstuk waarvoor hij een DMX-scanner ontwierp en maakte. OMO-profielwerkstukprijs Beoordelingscriteria voor deze prijs zijn de integratie van vakken, een relatief nieuwe visie als resultaat en de wijze en vormgeving van de presentatie, onder andere de originaliteit. De jury legde dit jaar bij de beoordeling van de werkstukken, extra het accent op de getoonde onderzoeksvaardigheden van de leerlingen. In de categorie havo ging de hoofdprijs naar Louelle van Rens, leerling van het Theresialyceum in Tilburg, voor haar indrukwekkende werkstuk met de titel ‘Dystopian fiction, featuring "Nineteen Eighty-Four" and "The Hunger Games"’. Het profielwerkstuk van Rayna de Wit en Cas van der Putten, leerlingen van het Peellandcollege in Deurne, werd als beste beoordeeld in de categorie vwo. Zij hebben een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar antibiotica en resistentie bij bacteriën.
1.11 Herschikking, samenwerking, fusie en overname Oosterhout Het Hanze College in Oosterhout is onderdeel van Kwadrant Scholengroep in Dongen. Met het ROC West-Brabant heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de optimale positionering en versterking van het vmbo in Oosterhout. Dit heeft vooralsnog niet tot concrete aanpassingen geleid. Helmond In het najaar van 2011 is het besluit genomen om het vmbo op de Groene Campus te beëindigen. Omdat de bovenbouw van het vmbo structureel op een te klein leerlingenaantal kan rekenen kan niet de gewenste onderwijskwaliteit worden geboden. Vanaf het schooljaar 2012-2013 stromen er geen nieuwe leerlingen meer in op de Groene Campus. ’s-Hertogenbosch In 2011 hebben Ons Middelbaar onderwijs en de gemeente ’s-Hertogenbosch onderzocht of er in ’s-Hertogenbosch een campus voor vmbo-onderwijs gerealiseerd kon worden. In het afgelopen verslagjaar hebben het Hervion College en het Duhamel College de krachten gebundeld. In het jaar 2013 moet het Stedelijk College ’s-Hertogenbosch steeds meer vorm krijgen.
pag. 40 van 108
Tilburg In 2012 hebben Ons Middelbaar Onderwijs en Onderwijsgroep Tilburg onderzocht of er een permanente oplossing is voor het onderwijsaanbod voor havisten met een stoornis in het autistisch spectrum. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 is op de locatie van de Frater van Gemertschool een nevenvestiging van het Theresialyceum gevestigd, speciaal voor deze groep leerlingen. De feestelijke opening van de nevenvestiging heeft plaatsgevonden op 14 december 2012. Bergen op Zoom In de regio Bergen op Zoom is een onderzoek gestart naar de gevolgen van krimp van leerlingenaantallen, met name binnen het vmbo. Ook OMO Scholengroep Bergen op Zoom is hierbij betrokken. Naar verwachting zal het onderzoek in de loop van 2013 worden afgerond.
pag. 41 van 108
2 Werkgeverschap 2.1
Personeel in kerncijfers
Deze paragraaf toont de grafische weergave van een aantal personele kengetallen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2012. 1. Grootte personeelsbestand Het totale personeelsbestand van de scholen en het OMO-bureau in 2012 bedraagt 6.868 personeelsleden (circa 5.636 fte). De respectievelijke instroom- en uitstroom bedraagt 766 en 878 personen. Dat betreft het aantal personeelsleden dat in dienst is gekomen of uitdienst is gegaan en de personeelsleden die een uitbreiding of inkorting van de betrekkingsomvang hebben gehad: 8.000 7.000 6.868
6.000 5.000
4.000 3.000 2.000 1.000
766
0 Aantal personen
Instroom
878 Uitstroom
Grafiek 1. Grootte personeelsbestand 2. Leeftijdsverdeling personeelsbestand De verdeling van alle personeelsleden van alle personeelscategorieën in 2012 werkzaam bij Ons Middelbaar Onderwijs ziet er als volgt uit: 40%
37,5%
35% 30% 25% 20%
18,0%
15%
19,8%
14,6% 10%
10,1%
5% 0% <31
31 t/m 40
41 t/m 50
51 t/m 60
> 60
Grafiek 2. Leeftijdsverdeling personeelsbestand 3. Onderverdeling personeelsbestand De verdeling van het personeelsbestand naar fulltime-parttime, soort dienstverband (vast-tijdelijk), en verhouding vrouw-man is als volgt:
pag. 42 van 108
100% 90% 88,9%
80% 70% 60%
60,2% 54,0%
50% 46,0%
40% 39,8% 30% 20% 10%
11,1%
0% Fulltime => 0,8
Parttime < 0,8
Vast
Tijdelijk
Vrouw
Man
Grafiek 3: Onderverdeling personeelsbestand 4. Verdeling functiecategorieën De totale omvang van 5.636 werktijdfactor (fte) geeft, procentueel verdeeld over de diverse functiecategorieën, het volgende beeld: 40% 36,7% 30%
20%
21,0%
14,5%
14,2%
10%
6,4% 1,6%
0% OP LB
OP LC
OP LD
OP vervangers
LIO's
0,4% OOP
OOP primair proces
5,1%
Directie en RvB
Grafiek 4: Verdeling personeel naar functiecategorieën De omvang van deelnemers aan de OMO Seniorenregeling, Besluit Arbeidsparticipatie Onderwijs (BAPO), deelnemers aan de regeling ouderschapsverlof en het aantal LIO’ers / stagiaires in 2012 bedraagt:
pag. 43 van 108
3.000 2.500 2.462 2.000 1.500 1.000
500
535 348
61
0
Deelnemers OSR
Deelnemers BAPO
Staigiaires
Ouderschapsverlof
Grafiek 5: Deelnemers OSR, BAPO, stagiaires, ouderschapsverlof In bijlage 8 wordt uitgebreider ingegaan op de samenstelling van het personeelsbestand en wordt deze tevens in meerjarenperspectief geplaatst.
2.2
Professionalisering
Professionalisering leraren en schoolleiders Er gebeurt veel rondom het thema professionalisering van leraren en schoolleiders. Op sector-, verenigings- en schoolniveau bepaalt dit thema voor een substantieel deel onze agenda. De beroepsgroep zelf is actief bezig met de structurele vormgeving, en wetenschappers doen volop onderzoek naar de effecten van professionalisering. Tenslotte staat specifiek de professionalisering van leraren hoog op de politieke agenda. In 2012 zijn alle ontwikkelingen rond dit thema in kaart gebracht en is voor 2013 een professionaliseringsagenda opgesteld. Vanuit de afspraken tussen werkgevers en het ministerie van OCW is extra budget beschikbaar gekomen. Bekeken wordt op welke wijze dit ingezet kan worden voor de (aankomend) leidinggevenden in de scholen. In 2012 is een human development programma van start gegaan waarin schoolleiders vanuit een zelfevaluatie werken aan hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Academische opleidingsscholen OMO-scholen werken intensief samen met opleidingsinstituten om studenten een krachtige leeromgeving te bieden in de schoolpraktijk. Daarnaast wordt in deze academische opleidingsscholen (AOS) onderzoek verricht door studenten en docenten ten behoeve van schoolontwikkeling. In 2012 is de verankeringsfase gestart. In de periode tot 2016 wordt de samenwerking met de opleidingsinstituten geoptimaliseerd en geïntensiveerd vanuit het gemeenschappelijk belang de kwaliteit van startende docenten steeds verder te verbeteren. Daarnaast vormt de AOS ook een leeromgeving voor de professionalisering van zittende docenten. Ons Middelbaar Onderwijs participeert in drie academische opleidingsscholen in Brabant: AOS West in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam, Fontys Leraren Opleiding Tilburg en de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg; AOS Tilburg in samenwerking met Fontys Leraren Opleiding Tilburg en de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg;
pag. 44 van 108
AOS Oost in samenwerking met Fontys Leraren Opleiding Tilburg, Eindhoven School of Education, Instituut voor Leraar en School van de Radboud Universiteit en ILS-HAN.
In totaal zijn drie hbo-opleidingen betrokken bij de academische opleidingsscholen (Fontys, HAN en HR) en drie universiteiten (ESoE, ILS-RU en ULT). Per jaar vinden bij elke genoemde AOS circa tweehonderd studenten een leerwerkplek. Experimenten prestatiebeloning In het voorjaar van 2012 publiceerde de Minister van OCW een regeling die scholen de mogelijkheid bood deel te nemen aan experimenten met prestatiebeloning. OMO heeft in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Maastricht, LOOK, de Universiteit Tilburg en ResearchNed een onderzoeksvoorstel ingediend waarin leerlingtevredenheid, het scholingsbeleid en de begeleiding van startende leraren onderzocht werden. Hoewel het voorstel positief beoordeeld werd door de adviescommissie, ging het experiment niet door, omdat de gehele regeling werd ingetrokken na de voortijdige val van het kabinet Rutte I. Het onderzoeksvoorstel sloot direct aan bij de doelen van Koers 2016. Nu de regeling is ingetrokken, worden de thema’s leerlingtevredenheid, het professionaliseringsbeleid en de begeleiding van startende leraren op een andere wijze binnen de bestaande structuren onderzocht, in samenwerking met LOOK en binnen de academische opleidingsscholen.
2.3
CAO OMO en individuele arbeidsvoorwaarden en verhoudingen
CAO OMO Na het vastlopen van de langdurige onderhandelingen over een nieuwe CAO OMO in november 2011, zijn in de loop van 2012 de onderhandelingen weer opnieuw opgestart. De inzet van de werkgever was erop gericht een volgende stap te zetten in de gezamenlijke ambitie om te komen tot modernisering van de arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. Het belangrijkste onderdeel van de inzet was een voorstel tot aanpassing van het werkgelegenheidsbeleid. Inmiddels speelden er ook een aantal wetswijzigingen die aanpassing van de CAO OMO vereisten. In oktober 2012 leken de onderhandelingen succesvol afgerond. Een onderhandelingsresultaat werd voorgelegd aan de achterban. Dat leverde, met name aan de kant van vakcentrales, nog een aantal vragen op over de verlofregeling voor het onderwijzend personeel. De onderhandelingen werden voortgezet waarna op 24 januari 2013 het resultaat, na overeengekomen wijzigingen, is omgezet in een akkoord. Met deze nieuwe CAO OMO is een belangrijke volgende stap gezet naar een pakket aan flexibele (secundaire) arbeidsvoorwaarden. Scholen en individuele medewerkers kunnen nu afspraken op maat maken die ten goede komen aan de inzetbaarheid, het onderwijsprogramma en de onderwijskwaliteit voor de leerlingen. Daarbij valt te denken aan afspraken over mobiliteit en aan afspraken over het inplannen van de extra vrije dagen. De CAO OMO gaat met terugwerkende kracht in per 1 augustus 2012 en loopt tot 1 augustus 2013. Deze nieuwe CAO OMO vormt de opmaat naar onderhandelingen over verdere modernisering van het arbeidsvoorwaardenpakket waarbij de feitelijke invulling van de arbeidsvoorwaarden zo dicht mogelijk bij het onderwijsproces plaatsvindt. Arbeidsverhoudingen Eén van de uitgangspunten in Koers 2016, het strategisch beleidsplan van Ons Middelbaar Onderwijs, is: ‘decentraal, tenzij’. Dit betekent dat taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij het onderwijs terecht moeten komen. De basis hiervoor is gelegd in de statuten van de vereniging en het managementstatuut zoals deze in 2011 zijn vastgesteld. Ook is het OMO-functieboek per 1 augustus 2012
pag. 45 van 108
hierop aangepast. Op basis van het uitgangspunt ‘decentraal, tenzij’ is in veel scholen in 2012 het gesprek gevoerd over een passende organisatievorm, functiebouwwerk en mandaatstelling. Dit gesprek resulteert onder meer in een nieuw managementstatuut per school. In 2012 zijn de bezwaarschriften behandeld die zijn ingediend naar aanleiding van de invoering van het nieuwe functieboek. In totaal zijn 187 er bezwaren ingediend waarvan het merendeel door personeelsleden met de functie van docent LD of manager onderwijs. Deze bezwaren richten zich vooral op het wijzigen van de functiecategorie in het functieboek. Drie bezwaren zijn gegrond verklaard. Functiemix De afspraken rond de functiemix maken deel uit van het Convenant LeerKracht van Nederland (VO), gesloten op 1 juli 2008. Op basis van dit convenant wordt extra geïnvesteerd in de beloning van leraren en de aantrekkelijkheid van het beroep. Een belangrijk onderdeel hiervan is de verbetering van de loopbaanmogelijkheden voor leraren door middel van een nieuwe functiemix. De functiemix is de verdeling van leraren over de salarisschalen LB, LC en LD/LE (het loongebouw). In 2010 is het beleid van OMO rondom de functiemix vastgesteld. Hierbij is ervoor gekozen de scholen een kader te bieden waaraan op schoolniveau een eigen beleidsrijke invulling gegeven kan worden. Dit is een invulling die samen met de PMR wordt vormgegeven. In het voorjaar van 2012 heeft een evaluatie plaatsgevonden over het proces van invoering van de functiemix binnen de scholen. Geconcludeerd is dat deze aanpak een rijke variëteit aan keuzes en processen heeft opgeleverd waarbij scholen in staat zijn om op schoolniveau een eigen invulling te geven aan arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. De evaluatie geeft dan ook geen aanleiding het geformuleerde beleid aan te passen. Oktober 2011 was het eerste peilmoment voor het behalen van de doelstelling van de functiemix. In het voorjaar van 2012 zijn de landelijke cijfers voor de sector, per bestuur en school beschikbaar gesteld. In oktober 2011 had een “functiemixwaarde” van +4 behaald moeten zijn. De waarde bedroeg toen +9,8, waarmee aan de doelstelling was voldaan. Ook op landelijk niveau bleek het totaal van de schoolbesturen hieraan te hebben voldaan. Medio oktober 2012 is binnen OMO wederom de functiemixwaarde gemeten. Deze blijkt te liggen op +11,5. De doelstelling in 2014 bedraagt een waarde van +32. Hierbij is geen afspraak gemaakt voor de tussenliggende jaren 2012 en 2013. Onderzoeken eigen risicodragerschap en personele bezetting Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs is eigenrisicodrager voor de uitkeringen en reintegratie van uitkeringsgerechtigden in het kader van de WW, Wovo (Werkloosheidsregeling Onderwijspersoneel VO) en de WGA (regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). In 2012 is door Loyalis Kennis en Consult een evaluatie gehouden van dit eigenrisicodragerschap over de afgelopen jaren en zijn nieuwe prognoses gemaakt voor de komende jaren. Uit de evaluatie bleek dat de instroom in de WW/WOVO bij OMO in 2010 en 2011 aanmerkelijk lager lag dan het landelijk gemiddelde. De instroom in de WGA lag de afgelopen jaren iets lager of op het landelijk gemiddelde. Door aandacht te hebben voor het voorkomen van uitkeringen en het investeren in re-integratie, kunnen de uitkeringskosten in de toekomst beheerst worden. Op verenigingsniveau was nog onvoldoende zicht op de benodigde personele bezetting in meerjarenperspectief. Om grip te krijgen op de benodigde personeelsomvang is het van belang dat op schoolniveau de kwantitatieve ontwikkelingen in de formatie, maar vooral ook de kwalitatieve ontwikkelingen nauwkeurig in beeld zijn. In de eerste helft van 2012 heeft Loyalis Kennis en Consult een onderzoek gedaan naar de personele bezetting op de scholen. Uit de onderzoeken blijkt dat door gezamenlijke pag. 46 van 108
inspanning voordelen zijn behaald, die nog verder kunnen worden geoptimaliseerd. In 2012 is hiertoe een aantal vervolgonderzoeken opgestart.
2.4
Talent naar de top
Bij vereniging Ons Middelbaar Onderwijs is het aantal vrouwelijke schoolleiders sinds 2010 gestegen van 18% naar 33%. Toch blijft het een uitdaging om een werkgever te zijn met de juiste mix van talenten in de top. Daarom heeft vereniging OMO op 27 november 2012, als eerste organisatie in het voortgezet onderwijs, het charter ‘Talent naar de Top’ ondertekend. De ondertekening van het Charter vormt een startpunt voor het opstellen van diversiteitsbeleid voor OMO. Geen beleid in de zin van een voorschrijvend quotum of het opleggen van maatregelen; wel beleid in de zin van het beschrijven van doelstellingen, het formuleren van streefwaarden en het inventariseren van de mogelijke stappen om deze te behalen. Het beleid biedt een kader dat kan bijdragen aan het ontwikkelen en aantrekken van talent. Diversiteitsbeleid is een thema waarover verschillende standpunten bestaan en dat zich leent voor een brede dialoog. Binnen het diversiteitsbeleid zal ook aandacht besteed worden aan het stimuleren van diversiteit op het vlak van etniciteit, niet alleen in de top van de organisatie maar op alle niveaus. Dit alles met als doel het waarborgen en versterken van de kwaliteit van docent- en leiderschap in de toekomst.
2.5
Promotion
ProMotion is het interne Loopbaancentrum voor alle medewerkers van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO). Medewerkers en leidinggevenden kunnen bij ProMotion terecht voor advies en ondersteuning op het gebied van loopbaanontwikkeling. ProMotion biedt daartoe zowel individuele trajecten als ook groepsgerichte trainingen. In 2012 hebben 178 medewerkers een individueel traject doorlopen en hebben 97 medewerkers deelgenomen aan een training. Op verzoek van scholen biedt ProMotion eveneens maatwerktrainingen aan; in 2012 hebben er 37 plaatsgevonden. ProMotion heeft haar trainingsaanbod in 2012 uitgebreid op basis van de signalen van cliënten, schoolleiders, P&O-ers en ontwikkelingen binnen de markt van loopbaanontwikkeling. In november 2012 vond de 3e editie van de Loopbaan4daagse plaats: 4 dagen in het teken van loopbaanontwikkeling en mobiliteit. Aan deze activiteit hebben 255 medewerkers deelgenomen. Zij liepen mee met een collega of volgden een van de 23 verschillende workshops. De dienstverlening van ProMotion wordt door de klanten met een ruime 8 beoordeeld. Verder blijkt dat zowel de verhouding OP – OOP, als de leeftijdsopbouw van OMOmedewerkers die gebruik maken van de diensten van ProMotion redelijk aansluiten bij de opbouw van de medewerkers van OMO. Naar verhouding maken meer vrouwen dan mannen gebruik van de diensten van ProMotion. Daarnaast blijft loopbaanontwikkeling voor de medewerkers de grootste aanleiding om een beroep te doen op de diensten van ProMotion.
2.6
Kennisnetwerken
Als je bij één van de scholen van de vereniging OMO werkt word je gestimuleerd om je professionaliteit verder te ontwikkelen door actief te zijn in kennisnetwerken.
pag. 47 van 108
Kennisdeling via netwerken is een informelere manier om aan je ontwikkeling te werken, als aanvulling op de geijkte meer formelere manieren zoals opleiding of training. De jongere generatie leerlingen en (aankomende) docenten zijn, veel meer dan voorheen, gewend samen aan werkstukken te werken, kennis online te halen en te delen, en hun ideeën en meningen over ontwikkelingen breed te profileren. In plaats van ‘kennis is macht’ hanteren steeds meer docenten en leerlingen het principe: kennis is om te verrijken. En daar krijg je veel voor terug. Van collega’s voor collega’s Het uitgangspunt van de OMO-kennisnetwerken is: van collega’s voor collega’s, met een combinatie van fysieke ontmoetingen en online ondersteuning. Vertrouwen is de basis. De kennisnetwerken bestaan uit collega’s van OMO-scholen aangevuld met experts van universiteiten, andere vervolgonderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Het is aan de collega’s zelf om kennisdeling zo in te vullen dat het een logisch onderdeel vormt van het dagelijks werk. Online kennissysteem Vanaf begin 2012 is een online kennisnetwerk beschikbaar, waar leden op een openbaar of een besloten gedeelte kennis kunnen delen, kunnen discussiëren en samenwerken. Dit online hulpmiddel wordt doorlopend verbeterd naar aanleiding van de gebruikersreacties. Bottom-up OMO heeft ervoor gekozen het ontwikkelen van kennisdeling bottom-up te benaderen, vanuit de intrinsieke motivatie van elke medewerker en gesteund door ontwikkelprogramma’s die op de scholen lopen. De aanvoerder(s) van een netwerk is degene die het netwerk, zowel fysiek als online, stimuleert en faciliteert en de koppeling legt naar kennis en experts van binnen en buiten de vereniging. De aanvoerders worden geadviseerd en ondersteund bij hun rol; zij zijn een belangrijke succesfactor voor het welslagen van een netwerk. Voortgang Sinds eind 2011/begin 2012 is gestart met het opzetten en duurzaam in standhouden van kennisnetwerken binnen OMO. Nu, ruim een jaar later, kunnen we constateren dat de vorming van kennisnetwerken langzaam maar gestaag vordert. In de loop van 2012 zijn ruim dertig kennisnetwerken gestart of verder uitgebouwd. Bij docenten gaat dit proces echter langzamer dan gehoopt. Gedurende het jaar is op verschillende manieren geëvalueerd en bijgestuurd, onder andere door onderzoek en gesprekken met experts vanuit de wetenschap. Dit heeft waardevolle inzichten opgeleverd waarmee de opzet en ondersteuning van de kennisnetwerken verder kan worden aangescherpt, vanuit de ambitie:
dat we in onze kennisintensieve organisatie, met bijna 7.000 hoogopgeleide professionals, maximaal gebruikmaken van elkaars kennis en ervaringen, om daar onszelf en uiteindelijk het onderwijs aan de leerlingen mee te verrijken;
dat kennisdelen niet wordt gezien als iets dat je ‘ernaast’ doet maar als iets vanzelfsprekends dat als een rode draad door je dagelijks werk loopt. Kennisdeling wordt dan benut als een manier om aan je inzetbaarheid te werken zodanig dat het prima is te combineren met de uren voor de klas.
2.7
Overige mooie initiatieven
Buiten hetgeen reeds is genoemd wordt hieronder nog een aantal verengingsactiviteiten beschreven die te maken heeft met kennisdeling en de ontwikkeling van personeel.
pag. 48 van 108
BovenSchoolsOverleg (BSO) en OMO2 Uit initiatieven vanuit de scholen is het BovenSchoolsOverleg en OMO2 tot stand gekomen. Dit betreffen periodieke bijeenkomsten waarbij conrectoren (BSO) en teamleiders en managers onderwijs (OMO2) van de scholen elkaar ontmoeten en kennis uitwisselen. De thema’s variëren van onderwijsspecifieke tot onderwijsondersteunende zaken. Palladio Het tweejaarlijkse Palladio Programma is een initiatief van twee rectoren en is bedoeld voor een dertigtal excellente docenten van Nederlandse VO scholen. Het betreft een multidisciplinaire programma dat zich uitstrekt over een periode van 6 maanden met als finale een negendaags verblijf in de Europese context van Venetië, met de blik op de wijde wereld. Palladio 2012 is tot stand gekomen door samenwerking tussen Ons Middelbaar Onderwijs, Tilburg University, de Eindhoven School of Education (ESoE) van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en de Venice International University (VIU), Venetië, Italië. Voor meer informatie, zie www.palladiovo.eu.
pag. 49 van 108
3 Onderwijs in maatschappelijk perspectief 3.1
Samenwerking Open Universiteit
De Open Universiteit (OU) en de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) hebben in 2012 een intentieverklaring ondertekend voor samenwerking bij professionalisering van docenten via kennisnetwerken. Goed onderwijs vraagt om competente docenten die hun vak steeds bijhouden. Docenten bij de scholen van OMO worden daarom gestimuleerd om hun professionaliteit verder te ontwikkelen, onder andere door actief te zijn in kennisnetwerken met collega’s van binnen en buiten de school. De OU gaat dit netwerkleren begeleiden en kan zorgen voor moderne vormen van professionalisering die voldoen aan de eisen die het nieuwe lerarenregister stelt. De Open Universiteit onderschrijft het belang van voortdurende professionalisering van docenten. Daarom ontwikkelt en verzorgt de OU, onder de noemer Lerarenuniversiteit, specifiek voor docenten een scholings-en professionaliseringsaanbod. Als instituut voor afstandsonderwijs beschikt de OU over expertise op het gebied van digitale (leer)netwerken en blended learning: een combinatie van traditioneel (klassikaal/fysiek) onderwijs en nieuwe online ontwikkelmogelijkheden. Beide kunnen ingezet worden in de informele en formele leerprocessen van professionals. De OU kan een waardevolle bijdrage leveren aan de inrichting en vormgeving van professionaliseringsprocessen van docenten van OMO die passen bij de eisen van het nieuwe lerarenregister.
3.2
Nieuwsbrief OMO
Om kennisdeling te bevorderen en de betrokkenheid bij de vereniging OMO te versterken is in het voorjaar van 2012 een email-nieuwsbrief ontwikkeld. Deze wordt sindsdien eens in de 6 weken per e-mail verzonden naar alle medewerkers van de vereniging OMO. De OMO-nieuwsbrief is één van de media waarmee de ambities en plannen rondom Koers 2016 in het algemeen worden beschreven, maar vooral ook de concrete acties en resultaten op de scholen. Door met regelmaat een nieuwsbrief uit te brengen over en voor alle medewerkers van OMO wordt iedereen direct betrokken bij de plannen en activiteiten. Hierdoor kan de nieuwsbrief een bijdrage leveren aan een positieve houding van collega’s over de kansen die de verbondenheid binnen de vereniging oplevert op het gebied van bijvoorbeeld kennisdeling, schaalvoordelen en mobiliteit en ontwikkeling. De inhoud van de nieuwsbrief bestaat uit een combinatie van verschillende korte berichten met een directe link naar meer achtergrondinformatie. Naast beleidsmatige nieuwsberichten staat er nieuws in uit de scholen, informatie over loopbaan en vacatures, een column en (indien relevant) een link naar de vereniging OMO in het nieuws.
3.3
Ledenraad en regionale bijeenkomsten raden van advies
Ons Middelbaar Onderwijs blijft doelbewust kiezen voor de vereniging als rechtsvorm. Via de ledenraad wordt de participatie van de samenleving versterkt en ontstaat er een gekwalificeerde oppositie. De ledenraad vormt een fundamenteel onderdeel van de besturingsfilosofie van de vereniging OMO. De ledenraad is ingesteld als inspraakorgaan binnen de vereniging en beslist over de benoeming en het ontslag van de raad van toezicht. Verder keurt de ledenraad de jaarrekening en het jaarverslag goed. De raad van
pag. 50 van 108
toezicht houdt daarmee een sterke gesprekspartner waar het beleid verantwoord kan worden. Ter voorbereiding op de jaarlijkse vergadering van de ledenraad in juni zijn op 19 en 23 april 2012 twee regionale bijeenkomsten georganiseerd. Mede op verzoek van de ledenraad zelf is op deze bijeenkomsten de rol/bevoegdheid van de ledenraad nader toegelicht en is achtergrondinformatie verstrekt over de structuur en ontwikkelingen van de vereniging. Bij die regionale vergaderingen zijn niet alleen de leden van de ledenraad welkom. Alle leden van de raden van advies van de scholen zijn hiervoor uitgenodigd. In het afgelopen verslagjaar heeft de ledenraadvergadering plaatsgevonden op 28 juni 2012 op het bureau van Ons Middelbaar Onderwijs. De ledenraad heeft in deze vergadering Bob van Geffen en Marijke Kral benoemd tot leden van de raad van toezicht. Ook heeft zij het jaarverslag en de jaarrekening over het kalenderjaar 2011 vastgesteld.
3.4
Ouderbetrokkenheid
Ouders zijn op veel verschillende manieren betrokken bij het schoolleven, onder andere in ouderraden en ouderverenigingen. Ouders maken een belangrijk onderdeel uit van de school als gemeenschap. Ouders en school werken samen aan de organisatie van diverse activiteiten op en rond de school waardoor deze ook als sociale gemeenschap tot bloei komt. Daarnaast kennen veel scholen klankbordgroepen van ouders die de schoolleiding feedback kunnen geven op onderdelen van het kwaliteitsbeleid. Ook de oudertevredenheidsenquête kan een rol spelen in het kwaliteitsbeleid van de school. Nederlandse oudervereniging Katholiek Onderwijs (NKO) De NKO en OMO hebben sinds 2011 een partnerschap om structureel vorm te geven aan kennisdeling en expertise-uitwisseling op het terrein van ouderbetrokkenheid. Alle scholen van OMO zijn lid van de NKO. Het algemene doel van het partnerschap van NKO en OMO is het versterken van de dialoog tussen ouders en school. Binnen dit partnerschap valt onder andere facilitering van ouders in de ouderraad, ouderverenigingen of medezeggenschapsraad. Zij (maar ook de andere ouders van de scholen) kunnen met al hun vragen over onderwijs en ouderbetrokkenheid bij de NKO terecht. Jaarlijks delen de NKO en OMO hun opvattingen over ontwikkelingen binnen het onderwijs, meer specifiek ouderbetrokkenheid en partnerschap tussen scholen en ouders.
3.5
Herziening medezeggenschapsdocumenten
De herziening van het managementstatuut die in 2011 is doorgevoerd vormde de aanzet tot de aanpassing van de medezeggenschapsdocumenten. De doorgevoerde wijzigingen raken de rechtspositie van de (G)MR, zoals neergelegd in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) en de daarop gebaseerde medezeggenschapsdocumenten OMO, niet. Toch was een tekstuele aanpassing van de medezeggenschapsdocumenten op zijn plaats, zodat deze in overeenstemming konden worden gebracht met de gewijzigde managementdocumenten. In de loop van 2012 zijn de in de medezeggenschapsdocumenten gehanteerde terminologieën afgestemd op het managementstatuut.
3.6
Code ‘goed onderwijsbestuur’
De VO sector kent een Code voor Goed Onderwijsbestuur. De eerste code stamt uit 2008 en werd aangescherpt op basis van ervaringen en ontwikkelingen uit het onderwijsveld en aangepast met maatregelen uit de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’. De herziene
pag. 51 van 108
code is op 1 augustus 2011 in werking getreden. In de code staan afspraken op het gebied van de scheiding tussen bestuur en toezicht, horizontale verantwoording (naar ouders, leerlingen, medewerkers, scholen etc.), integriteit en sturing en (risico)beheersing. De code is geen vrijblijvende intentieverklaring. Met het lidmaatschap van de VO-raad onderschrijft elk lid te voldoen aan de code en de regels na te leven. Wie de code niet (volledig) toepast, legt uit waarom daarvoor gekozen wordt (‘pas toe of leg uit’). De Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs past de code volledig toe.
3.7
Afhandeling van klachten
Ons Middelbaar Onderwijs kent een algemene klachtenregeling, waarin is opgenomen dat klachtbehandeling primair op schoolniveau moet plaatsvinden. Indien het niet lukt om de zaak op school op te lossen dan kan de klager besluiten om de klachtencommissie in te schakelen. De klachtencommissie neemt een algemene klacht in behandeling nadat de voorfase op schoolniveau is afgerond. In de afgelopen periode zijn er steeds meer klachten op school afgehandeld, waardoor er minder klachten bij de klachtencommissie zijn terechtgekomen. Klachten met betrekking tot de persoonlijke integriteit, zoals seksuele intimidatie, agressie, geweld (waaronder pesten) en discriminatie, zijn zodanig van aard dat zij niet afgehandeld worden via die voorfase op school maar rechtstreeks naar de klachtencommissie gaan. De klachtencommissie organiseert een zitting waarin de klager en de aangeklaagde in de gelegenheid worden gesteld hun verhaal te doen. De klachtencommissie geeft in elke zaak die zij behandelt een advies aan het bestuur, met daarin een gemotiveerd oordeel over de gegrondheid van de klacht. De commissie kan in haar advies ook een aanbeveling doen over de maatregelen die het bestuur zou moeten treffen. Anton van Kalmthout is voorzitter van de klachtencommissie. In het verslagjaar 2012 zijn er 18 klachten ingediend bij de klachtencommissie. De commissie heeft drie klachten behandeld. Het gaat om algemene klachten die niet de persoonlijke integriteit betreffen. De overige klachten die zijn terugverwezen naar de scholen zijn opgelost. Van de klachten die de commissie heeft behandeld zijn er twee ongegrond verklaard en één op onderdelen gegrond en op andere onderdelen ongegrond. Het oordeel en advies van de klachtencommissie is door de raad van bestuur gevolgd. Klokkenluidersregeling Naast de bovengenoemde algemene klachtenregeling en de regeling ter voorkoming van seksuele intimidatie kent Ons Middelbaar Onderwijs ook een klokkenluidersregeling. Deze is op 1 januari 2009 in werking getreden. De regeling richt zich op werknemers van OMO die een misstand vermoeden en deze melden, met als doel de misstand op te lossen. Gedacht kan worden aan feiten of situaties waarbij een zwaarwegend maatschappelijk belang in het geding is, zoals een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, een strafbaar feit of schending van wetgeving. Een vermoeden van een misstand kan gemeld worden bij de voorzitter van de raad van bestuur of bij de vertrouwenspersoon integriteit. Piet de Kroon is aangesteld als vertrouwenspersoon integriteit. Hij is directeur-secretaris van de zuidelijke rekenkamer, een onafhankelijk controleorgaan van het provinciebestuur. In het verslagjaar 2012 heeft één melding en onderzoek van een vermoeden van een misstand bij de commissie integriteitsvraagstukken plaatsgevonden. De commissie was van oordeel dat er geen sprake was van een misstand.
pag. 52 van 108
4 Bedrijfsvoering 4.1
Bedrijfsvoering in kerncijfers Weerstandsvermogen
20% 19% 18%
50% 19,1%
45% 17,6%
16%
40% 40%
16,6%
15%
39%
35% 2009
2010
2011
2012
Rentabiliteit
3%
2,3%
2009
0,7%
21%
0,2%
2009
2010 -0,9%
-2%
2011
2012
19,6%
18% 2011
Ontwikkelingen op ICT gebied
OMO ICT-beleid In het eerste kwartaal van 2012 is een praktische handreiking opgeleverd voor de implementatie van het ICT-beleidsplan. Daarnaast is medio 2012 gestart met een traject om te komen tot een voorbeeld ICT-beleidsplan. Hiervoor zijn een tweetal scholen benaderd: het Elzendaalcollege en 2College. Afronding van dit traject staat gepland voor 1 april 2013. Tot op heden heeft Schoolnet Brabant, in samenwerking met Ziggo, haar doelstelling (adequaat en betaalbaar internet voor alle PO- en VO-onderwijsinstellingen in NoordBrabant) niet kunnen waarmaken. Eind 2012 heeft Schoolnet het positieve bericht afgegeven dat alle participanten, waaronder 31 locaties van OMO, vóór 1 maart 2013 aangesloten zullen zijn op de glasvezelvoorziening. ICT in het onderwijs ICT ondersteunt de docent in de les. Slimme technologische oplossingen kunnen zorgen voor de aansluiting bij een moderne manier van werken en leren. Bij OMO zijn diverse projecten geïnitieerd op het snijvlak van het primaire proces en ICT. Een van die projecten is ECK: een samenwerking tussen school, uitgever en de ELO-distributeur om te komen tot het zo efficiënt mogelijk aanbieden van digitale leermiddelen, inclusief koppeling met cijferadministratie, aan de leerling. OMO is onderhandelingen gestart met De Rode Planeet, leverancier van Wintoets. Medio 2012 zijn de onderhandelingen afgerond en de contracten getekend. Scholen kunnen nu Wintoets, een hulpmiddel voor het maken en afnemen van toetsen, gebruiken tegen uitstekende voorwaarden. Meerdere scholen zijn in 2012 gestart met pilots rondom het aanbieden van een device, zoals een laptop, aan (een deel van) de leerlingen en docenten/personeelsleden. Belangrijk hierbij is het digitaal aanbieden van leermiddelen en dus een duidelijk leermiddelenbeleid. Ook de VO-raad houdt zich met deze problematiek bezig; OMO heeft zitting in de adviescommissie Leermiddelenbeleid.
pag. 53 van 108
2012
20,4%
19% 2010
4.2
2011
22,1%
20%
0%
2010
Overhead
23% 22%
2%
-1%
46%
18,2%
17%
1%
45%
Solvabiliteit (inclusief voorzieningen)
2012
ICT in de bedrijfsvoering Het jaar 2012 stond voor het HRM-domein in het teken van de verdere implementatie van BIO-monitor, een pakket ter ondersteuning van de gesprekscyclus en de registratie van bekwaamheidsdossiers. Daarnaast zijn de personeelsdossiers binnen het OMO bureau als pilot gedigitaliseerd, en is een nieuwe begrotingsmodule getest en uitgerold. Deze uitrol is niet verlopen zoals gehoopt; hierover zijn indringende gesprekken gevoerd met de leverancier. Het jaar 2013 staat in het teken van de voorbereidingen voor de Europese aanbesteding van het personeels- en salarissysteem.
4.3
Overhead
Binnen Ons Middelbaar Onderwijs is een vanzelfsprekend uitgangspunt om een zo groot mogelijk aandeel van de financiële middelen direct ten goede te laten komen van het onderwijs. Het meten hiervan gebeurt langs twee lijnen: 1. Het aandeel van de reserveringen op de lumpsumopbrengsten op bovenschools niveau (zoals raad van bestuur, OMO bureau en verenigingsprojecten); 2. De verdeling van de formatie binnen de vereniging, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar primaire formatie (onderwijzend personeel en personeel dat direct ondersteunend is aan het primaire proces) en “overhead” (directie en overig ondersteunend personeel). Ad. 1. Reserveringen op bovenschools niveau In 2011 ging 96,2% van de totale lumpsumopbrengsten direct naar de scholen. In 2012 is dit afgenomen naar 94,8%. Belangrijkste oorzaken voor deze daling zijn de toename van de kosten voor het eigen risicodragerschap WW en WGA/WIA, waarvoor een gemeenschappelijk budget wordt aangehouden, en een eenmalige versterking van het vermogen op verenigingsniveau. Dit laatste is het gevolg van de keuze om 4,5 miljoen euro als algemene reserve van de vereniging OMO aan te houden. Dit komt neer op circa 1% van de jaarlijkse inkomsten. Met ingang van 2013 zal het percentage van 94,8% stijgen tot circa 96,0% omdat geen verdere noodzaak bestaat voor de versterking van de algemene reserve van de vereniging. In onderstaand overzicht wordt de verdeling 2012 weergegeven van de lumpsum over de verschillende geledingen binnen Ons Middelbaar Onderwijs.
pag. 54 van 108
Doelgroep Scholen Schoolleiders Scholen Totaal scholen
% van lumpsum opbrengsten 1,1% 93,7% 94,8%
2
Verenigingstaken Eigen risicodragerschap Frictie personeelsaangelegenheden Projecten/ thema’s Licenties en managementinformatie Contributies Versterken vermogen vereniging Aan rente gerelateerde lasten Rente opbrengsten Totaal verenigingstaken
1,4% 0,1% 0,3% 0,3% 0,2% 1,1% 0,7% -0,8% 3,3%
Doordecentralisatie groot onderhoud
0,2%
Raad van bestuur en raad van toezicht
0,2%
Bureau Ons Middelbaar onderwijs Personeel Materieel Totaal bureau Ons Middelbaar Onderwijs
1,2% 0,3%
Totale lumpsumopbrengsten
1,5% 100,0%
(inclusief prestatieboxmiddelen)
(bron: Financiële kaders 2012, februari 2013)
Tabel 2: Verdeling lumpsum over de verschillende OMO geledingen Ad. 2. Overheadformatie In december 2012 kwam het kengetal overhead (overhead ten opzichte van de totale formatie) uit op 19,6%, waarvan 18,1% op de scholen werkt en 1,5% op het OMO bureau en binnen de raad van bestuur. Een jaar eerder bedroeg de overhead nog 20,4%. Benchmark met collega schoolbesturen Begin 2012 heeft Ons Middelbaar Onderwijs een benchmark over overhead geïnitieerd samen met drie andere grotere schoolbesturen binnen het voortgezet onderwijs. Uit deze benchmark bleek dat het aandeel van de lumpsum-opbrengsten dat direct naar de scholen gaat binnen Ons Middelbaar Onderwijs relatief hoog is. Verder zijn de kosten en het aantal medewerkers van het bureau Ons Middelbaar Onderwijs relatief laag. Om het gesprek over overhead binnen en buiten de organisatie te blijven voeren wordt de benchmark in 2013 herhaald onder een groter aantal schoolbesturen.
4.4
Analyse van het resultaat 2012
Het gerealiseerde exploitatieresultaat over 2012 bedraagt 11,6 miljoen euro positief. Het begrote exploitatieresultaat over 2012 bedroeg 2,7 miljoen euro positief. Het substantiële verschil is verklaarbaar uit een aantal onverwachte financiële meevallers dat pas in het najaar van 2012 bekend is geworden. De gelden zijn dermate laat ontvangen dat het op een zinvolle wijze aanpassen van de bedrijfsvoering vervolgens niet meer mogelijk bleek. 2
Zoals uit de tabel blijkt heeft in 2012 een eenmalige versterking van het eigen vermogen op verenigingsniveau plaatsgevonden. Exclusief deze ontwikkeling zou het budgetaandeel scholen op 95,9% zijn uitgekomen. pag. 55 van 108
In de onderstaande tabel is het verschil tussen gerealiseerd resultaat en begroot resultaat zichtbaar gemaakt per entiteit. Gerealiseerd Scholen Verenigingsactiviteiten Raad van bestuur Bureau OMO Gelieerde stichtingen Totaal
2.000.000 8.900.000 100.000 400.000 200.000 11.600.000
Begroot 300.000 2.200.000 200.000 2.700.000
Verschil 1.700.000 6.700.000 100.000 400.000 8.900.000
Tabel 3: Begroot en gerealiseerd resultaat Het verschil tussen het gerealiseerde exploitatieresultaat en het begrote exploitatieresultaat kan per entiteit als volgt in hooflijnen worden verklaard: Scholen Het exploitatieresultaat 2012 van de gezamenlijke scholen is 1,7 miljoen euro hoger dan begroot. Dit overschot wordt met name veroorzaakt door:
hogere rijksbijdrage ten bedrage van 6,2 miljoen euro als gevolg van bijstellingen in lumpsum (met name compensatie gestegen werkgeverslasten, eenmalige prijscompensatie materiële vergoeding 2011, prijscompensatie materiële vergoeding 2012 en toename van het leerlingaantal); de toekenning van de prestatiebox-middelen ad 6,7 miljoen euro die niet in de begrotingscijfers was opgenomen; hogere overige subsidies OCW ten bedrage van 1,4 miljoen euro (onder andere subsidies voor lerarenbeurs, leerlinggebonden financiering, krachtig meesterschap, voortijdig schoolverlaten, etc.); hogere overige overheidsbijdragen en –subsidies ad 0,5 miljoen euro (met name gemeenten, provincie en het Europees Sociaal Fonds); hogere personele lasten ten bedrage van 7,1 miljoen euro als gevolg van hogere lonen en salarissen (gestegen werkgeverslasten, hoger dan begroot gemiddeld aantal fte) en hogere kosten van inhuur derden; lagere energielasten ten bedrage van 1,7 miljoen euro; hogere onderhoudslasten ten bedrage van 1,0 miljoen euro; het verhogen van het verenigingsbudget vanwege: o het versterken van de algemene reserve van de vereniging ten bedrage van 5,0 miljoen euro; o de hogere uitgaven voor het eigenrisicodragerschap van WW, WIA en WGA ten bedrage van 2,2 miljoen euro; overige ‘meevallers’ ad 0,5 miljoen euro.
Verenigingsactiviteiten Het exploitatieresultaat 2012 van de verenigingsactiviteiten is 6,7 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door:
pag. 56 van 108
het verhogen van het verenigingsbudget vanwege: o het versterken van de algemene reserve van de vereniging ten bedrage van 5,0 miljoen euro; o de hogere uitgaven voor het eigenrisicodragerschap van WW, WIA en WGA ten bedrage van 2,2 miljoen euro; hogere lasten voortkomend uit het eigen risicodragerschap van Ons Middelbaar Onderwijs voor WW, WIA en WGA ten bedrage van 2,2 miljoen euro.
bijzondere baten ten bedrage van 6,6 miljoen euro vanwege een gerealiseerde winst op de doordecentralisatiecontracten door de verkoop van panden in het verleden; bijzondere waardevermindering als gevolg van een impairment in het doordecentralisatiebedrijf ter grootte van 6,1 miljoen euro. Meer informatie hierover is terug te vinden in de jaarrekening; lagere exploitatielasten ICT (licenties en managementinformatie) ter grootte van 0,7 miljoen euro; lagere rentelasten voortkomend uit de kredietfaciliteit (bij de Rabobank en het ministerie van financiën) ten bedrage van 0,9 miljoen euro; hogere overige lasten ad 0,4 miljoen euro.
Raad van bestuur Het exploitatieresultaat van de raad van bestuur over 2012 bedraagt 0,1 miljoen euro en wordt met name veroorzaakt door de lager dan begrote opleidingskosten van schoolleiders. Bureau OMO Het Bureau OMO heeft over 2012 een positief resultaat gerealiseerd van 0,4 miljoen euro en wordt met name veroorzaakt door:
hogere opbrengsten uit een pilot voor prestatiebeloning, detachering van bureaumedewerkers en de verhuur van het “OMO-huis” ten bedrage van 0,1 miljoen euro; lagere personele lasten ten bedrage van 0,2 miljoen euro door met name lagere kosten van inhuur derden; lagere overige lasten ad 0,1 miljoen euro.
Gelieerde stichtingen Voor de gelieerde stichtingen is het begrote resultaat gelijkgesteld aan het gerealiseerde resultaat, omdat er geen begrotingscijfers van de gelieerde stichtingen voor handen zijn. Het positieve exploitatieresultaat van de gelieerde stichtingen wordt met name veroorzaakt door (interne) renteopbrengsten over rekeningcourant tegoeden. Resultaatbestemming In deze jaarrekening zijn de resultaatbestemmingen verwerkt over het verslagjaar 2012. Accountantscontrole De controle van deze jaarrekening is uitgevoerd door Deloitte Accountants B.V..
4.5
Financiële verantwoording
Binnen Ons Middelbaar Onderwijs wordt een aantal financiële uitgangspunten gehanteerd, met name als het gaat om solvabiliteit en – daarvan afgeleid weerstandsvermogen. Periodiek wordt bezien in hoeverre deze nog houdbaar zijn. Hierbij wordt gekeken naar de huidige financiële positie van Ons Middelbaar Onderwijs, externe factoren en het meerjarenperspectief. Aan het einde van 2012 heeft deze herijking wederom plaatsgevonden. Er heeft geen aanpassing plaatsgevonden in het beleid voor wat betreft de hoogte van het weerstandsvermogen op OMO- en op schoolniveau (blijft 14% resp. 12%), noch voor de solvabiliteit (blijft 30%). Als nieuw element is toegevoegd dat er een algemene reserve op het niveau van de vereniging aangehouden zal worden van 4,5 miljoen euro, wat neerkomt op circa 1% van de totale baten.
pag. 57 van 108
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de verhouding weer tussen het totale eigen vermogen en de baten, en legt daarmee een verband tussen de omvang van het eigen vermogen en de bedrijfsvoering. Het verloop van het weerstandsvermogen in de afgelopen vijf jaren is in het volgende overzicht gepresenteerd:
2008
2009
2010
2011
2012
18%
18%
17%
18%
19%
Tabel 4: Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen in 2012 van 19% bestaat voor 17% uit algemene exploitatiereserves en voor 2% uit bestemmingsfondsen (private gelden). In de toelichting op de jaarrekening wordt een verantwoording gegeven op deze onderdelen van het eigen vermogen: de algemene reserves en de bestemmingsfondsen. Zowel op het niveau van de individuele scholen als voor OMO als geheel wordt gestuurd op weerstandsvermogen. De OMO-organisatie moet op korte en lange termijn solvabel zijn en vanuit schaalgrootte en bestuurlijk vermogen krachtig genoeg om te volstaan met een relatief klein weerstandsvermogen. Er wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen met een omvang van tenminste 14%. Aan dit streven is in 2012, evenals voorgaande jaren, voldaan. Op schoolniveau is overigens een minimum weerstandsvermogen vastgesteld van 5% en een streefwaarde van 12%. Kapitalisatiefactor Vanuit de door minister Plasterk ingestelde Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen is in 2009 het kengetal kapitalisatiefactor in de VO-sector geïntroduceerd. Het kengetal kapitalisatiefactor laat zien of een instelling teveel kapitaal aanhoudt voor zijn (onderwijs)activiteiten. De kapitalisatiefactor wordt berekend door van het balanstotaal van een instelling de bedragen voor gebouwen en terreinen af te trekken en het dan overblijvende bedrag te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Als de kapitalisatiefactor boven een bepaalde signaleringsgrens uitkomt, zou dat erop kunnen wijzen dat een bestuur teveel kapitaal aanhoudt voor zijn onderwijsactiviteiten. De bovengrens van deze kapitalisatiefactor (voor grote schoolbesturen) bedraagt 35%. Ultimo kalenderjaar 2012 bedraagt de kapitalisatiefactor binnen Ons Middelbaar Onderwijs 15%. Het verloop van de kapitalisatiefactor in de afgelopen vijf jaren is in het volgende overzicht gepresenteerd:
Transactiefunctie
3
Financieringsfunctie 4 Financiële buffer
5
2008
2009
2010
2011
2012
10%
11%
10%
11%
10%
5%
5%
5%
6%
6%
2%
0%
2%
0%
-1%
17%
16%
17%
17%
15%
Tabel 5: Kapitalisatiefactor345 3
De transactiefunctie wordt berekend door het bedrag van de kortlopende schulden te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Hierbij zijn de voorontvangen bedragen en de schuld aan de bank (vanwege de geplande omzetting naar een langlopende schuld) in mindering gebracht op de kortlopende schulden. 4 De financieringsfunctie wordt berekend door 50% van de boekwaarde van de materiële vaste activa (niet zijnde gebouwen en terreinen) te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. 5 De financiële buffer is het resterende deel van de kapitalisatiefactor en is bedoeld voor het opvangen van bijvoorbeeld terugloop in leerlingaantallen, financiële gevolgen van arbeidsconflicten, onvolledige indexatie van de bekostiging, etc. pag. 58 van 108
Binnen OMO wordt niet gestuurd op de kapitalisatiefactor, vanwege de onhelderheid van dit kengetal en het gebrek aan toepasbaarheid op individuele scholen. Bovendien blijft OMO, ook in meerjarenperspectief, ruimschoots onder de gestelde bovengrens. Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen het totale eigen vermogen en het balanstotaal, en geeft daarmee informatie over de kredietwaardigheid van een organisatie. In januari 2013 heeft het ministerie van OCW aangegeven met ingang van 2013 voor de solvabiliteit (inclusief voorzieningen) een minimumeis van 30% (was 20%) te gaan hanteren. Binnen Ons Middelbaar Onderwijs was dit reeds enige jaren gangbaar beleid. Het verloop van deze indicator voor Ons Middelbaar Onderwijs over de afgelopen vijf kalenderjaren is in het volgende overzicht gepresenteerd. 2008
2009
2010
2011
2012
Solvabiliteit excl. voorzieningen
38%
37%
31%
30%
35%
Solvabiliteit incl. voorzieningen
50%
46%
40%
39%
45%
Tabel 6: Solvabiliteit Gesteld kan worden dat de geconsolideerde balans per 31 december 2012 voldoet aan de interne en externe richtlijnen. Rentabiliteit De rentabiliteit geeft de verhouding weer tussen het resultaat en de totale baten. Voor deze indicator zijn vanuit het ministerie van OCW signaleringsgrenzen aangegeven. Er geldt een ondergrens van 0% en een bovengrens van 5%, bezien over een periode van drie tot vijf jaar. De rentabiliteitsgegevens van OMO in de afgelopen vijf jaren zijn hieronder gepresenteerd:
2008
2009
2010
2011
2012
1,4%
0,2%
-0,9%
0,7%
2,3%
Tabel 7: Rentabiliteit Over een periode van drie en vijf jaar bezien blijft OMO binnen de signaleringsgrenzen die zijn gesteld. Liquiditeit Binnen Ons Middelbaar Onderwijs wordt het liquiditeitenbeheer centraal uitgevoerd, om kosten en risico’s met betrekking tot liquiditeiten te minimaliseren. De liquiditeit van een organisatie kan worden bepaald aan de hand van de current ratio. Dit kengetal wordt hier berekend door het totaal van de korte termijn vorderingen, beleggingen en de liquide middelen te delen door alle korte termijn verplichtingen. De current ratio van Ons Middelbaar Onderwijs per 31 december 2012 bedraagt 0,2. Bij de berekening is de effectenportefeuille onder de kortlopende vorderingen geschaard, en zijn de vooruitontvangen bedragen in mindering gebracht op de kortlopende schulden. De current ratiogegevens van OMO in de afgelopen vijf jaar zijn hieronder gepresenteerd: 2008 0,7
Tabel 8: Liquiditeit
pag. 59 van 108
2009 0,4
2010 0,4
2011 0,2
2012 0,2
Het ministerie van OCW hanteert voor de current ratio een ondergrens van 0,5 en een bovengrens van 1,5. Ons Middelbaar Onderwijs voldoet daarmee op 31 december 2012 niet aan deze signaleringsgrenzen. De (rood)stand op de lopende bankrekening had hierin een groot aandeel. Omdat de roodstand op korte termijn kan worden omgezet in een langlopende lening en de ontwikkelingen hieromtrent nauwlettend worden gevolgd, is er geen aanleiding om het proces hierop aan te passen. Indien OMO per 31 december 2012 aan de ratio van 0,5 had willen voldoen, had een vaste lening afgesloten moeten worden van circa 70,0 miljoen euro. Hierdoor zouden de rentekosten in 2013 circa 1,5 miljoen euro hoger uitvallen dan bij het scenario waar nu voor is gekozen. In hoofdstuk 5 wordt hier uitgebreider op ingegaan.
4.6
Treasury en schatkistbankieren
Op 24 mei 2011 heeft de raad van bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs het “Treasury Statuut Ons Middelbaar Onderwijs” vastgesteld. In dit document is bepaald dat tenminste jaarlijks aan de raad van bestuur wordt gerapporteerd over de uitvoering van het treasurybeleid. Deze rapportage is in februari 2013 binnen de raad van bestuur besproken. In het kader van het treasurybeleid wordt de financiële positie van Ons Middelbaar Onderwijs getoetst aan de bepalingen in het treasury statuut en daarmee aan de landelijke ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen van onderwijs en onderzoek 2010’ van OCW. Deze toets richt zich op de relevante treasury-instrumenten die binnen Ons Middelbaar Onderwijs in het kalenderjaar 2012 zijn gehanteerd. De diverse treasuryinstrumenten zijn alle van een prudent karakter en zijn er niet op gericht om extra opbrengst te genereren door het aangaan van overmatige risico’s. Rabobank Per 16 december 2011 heeft de raad van bestuur een overeenkomst gesloten met Rabobank Tilburg en omstreken voor een tijdelijke kredietfaciliteit van maximaal 75 miljoen euro. Deze overeenkomst is met name aangegaan ten behoeve van de voorfinanciering van grootschalige nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie. De kredietfaciliteit liep tot 1 maart 2012. Binnen OMO is sprake van ruim 40 bankrekeningen, waaronder één centrale hoofdrekening en bankrekeningen per school. De gesaldeerde stand van alle lopende rekeningen (inclusief ministerie van financiën) bedroeg op 31 december 2012 -/- 38,7 miljoen euro. Ultimo 2012 zijn alle bankrekeningen bij de Rabobank ondergebracht bij Rabobank Tilburg. Hierdoor is het mogelijk geworden om de saldi op de individuele rekeningen dagelijks automatisch af te romen naar de hoofdrekening bij de Rabobank. Dit dagelijks afromen gebeurt met ingang van 15 januari 2013. Hierdoor hoeven saldi niet meer handmatig bewaakt te worden en kunnen rentevoordelen voor de vereniging worden behaald. Per school geldt nu een dagelijkse bestedingslimiet met een omvang tussen de 5.000 en 25.000 euro. Schatkistbankieren De raad van bestuur heeft in november 2011 besloten om over te stappen op schatkistbankieren bij het ministerie van financiën. De redenen hiervoor zijn een gunstigere prijs met daarbij de service van een kwalitatief goede ondersteuning. Nadat alle voorbereidingen waren getroffen heeft de overstap naar het schatkistbankieren op 1 maart 2012 plaatsgevonden. Het dagelijks betalingsverkeer loopt via de Rabobank, waarbij het rekeningcourantsaldo van de hoofdrekening bij de
pag. 60 van 108
Rabobank dagelijks wordt afgeroomd naar een ‘schatkistrekening’ bij het ministerie van financiën. De kredietfaciliteit bij het ministerie van financiën (gebaseerd op maximaal 10% van de jaaromzet) bedraagt eind 2012 46,4 miljoen euro. Gedurende de periode van 15 december 2012 tot 1 maart 2013 geldt een tijdelijke uitbreiding van deze faciliteit met 9,6 miljoen euro. Het werkelijk opgenomen krediet bedroeg op 31 december 2012 41,4 miljoen euro. Uitgezette middelen Per eind 2012 zijn de volgende middelen uitgezet:
Diverse effecten met een portefeuillewaarde per 31 december 2012 van 1,7 miljoen euro. Deze effecten hebben geheel betrekking op de Stichting OMO Fonds die buiten de OCW-regeling beleggen en belenen valt, omdat de Stichting OMO Fonds niet door het ministerie wordt gefinancierd. Het OMO Fonds is namelijk een stichting waar personeelsleden zich bij kunnen aansluiten en hiervoor een bijdrage voldoen. Zij die in financiële problemen zitten kunnen op het OMO Fonds vervolgens een beroep doen.
Uitstaande geldlening bij gemeente (decentrale overheid). Deze lening is vanuit de Rijksoverheid ten tijde van de doordecentralisatie van onderwijshuisvesting overgedragen aan Ons Middelbaar Onderwijs. Aangezien deze lening rijksgegarandeerd is, is het risico hierop nihil.
Mutaties in beleggingen Begin 2012 zijn alle resterende beleggingen van de vereniging OMO verkocht:
Belegging 4,3% EIB 5,9% Deutsche Bank 4,7% Merrill Lynch
Aanschafprijs 4.000.000 1.758.000 2.500.000
Totaal
Boek waarde eind 2011 3.970.000 971.295 2.075.000
Verkoopprijs in 2012 4.010.000 1.010.850 2.187.500
Totaal koers resultaat 10.000 -/- 747.150 -/- 312.500
Koersresultaat in 2012 40.000 39.555 112.500
7.016.295
7.208.350
-/- 1.049.650
192.055
Tabel 9: Verkochte effecten 2012 Het totale koersresultaat op de uitstaande obligaties in 2012 bedroeg circa 192.000 euro. Na de verkoop van de resterende obligaties begin 2012 heeft de vereniging OMO, met uitzondering van de Stichting OMO Fonds, geen uitstaande beleggingen meer. De verkoop (voor de afloopdatum) van de beleggingen hield mede verband met de overgang naar schatkistbankieren, waarbij als voorwaarde geldt dat beleggingen in effecten zoveel mogelijk moeten worden afgebouwd. Leasecontract bedrijfsauto’s Het leasecontract bedrijfsauto’s bij MKB Lease in Oosterhout betreft 32 leaseauto’s. Binnen de arbeidsvoorwaarden hebben schoolleiders en leden van de raad van bestuur de mogelijkheid om een leaseauto te rijden. Voor het kalenderjaar 2012 bedroegen de leasekosten 413.000 euro. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een leaseauto, wordt een maandelijkse eigen bijdrage gevraagd.
pag. 61 van 108
4.7
Huisvesting
Speerpunten voor het huisvestingsbeleid in 2012 waren de actualisatie van het bouwprotocol en de kwaliteitsrichtlijnen voor onze schoolgebouwen (RKO). Daarnaast zijn de schoolgebouwen geïnventariseerd op de aanwezigheid van asbest en is waar nodig asbest gesaneerd. Ook is het vastgoedregistratiesysteem geïmplementeerd. Bouwprotocol In 2011 zijn in een werkgroep met schoolleiders de uitgangspunten voor een geactualiseerd bouwprotocol verder uitgewerkt en geformuleerd. De resultaten van deze werkgroep zijn in 2012 verwerkt in een nieuw bouwprotocol. Het nieuwe bouwprotocol bevat een algemene korte beschrijving van het bouwproces en een beschrijving van de projectorganisatie bij bouwprojecten binnen Ons Middelbaar Onderwijs. Er kan een keuze gemaakt worden uit zes verschillende bouwvormen, elk beschreven met de bijbehorende voor- en nadelen. Op basis van de specifieke kenmerken binnen een project kan op deze wijze in samenspraak met de school een keuze gemaakt worden voor het meest geschikte bouwproces. Richtlijnen Kwaliteitsnormen Onderwijshuisvesting (RKO) In 2012 is een eerste concept ontwikkeld voor een nieuwe RKO. Uitgangspunt voor dit document is om, naast een hoge basiskwaliteit, ook accenten te kunnen leggen in de kwaliteit van de huisvesting. Anders dan in de bestaande kwaliteitsrichtlijnen worden eisen en ambities daarbij niet vertaald in een concrete technische uitwerking. Invulling is waar mogelijk een vorm van maatwerk in het unieke concept van de individuele school. Voor de verdere uitwerking en verdieping van de kwaliteitsrichtlijnen is, in lijn met de ontwikkeling van het bouwprotocol, een werkgroep gevormd met mensen van diverse scholen. Met hun expertise vanuit eerder gerealiseerde projecten wordt het document in 2013 verder vormgegeven. Asbestinventarisatie en -sanering Vorig jaar is een plan van aanpak opgesteld om invulling te geven aan de ambitie van de rijksoverheid om alle scholen te inventariseren op de aanwezigheid van asbest. Dit project is bekend onder de naam “asbest in scholen”. In 2012 zijn alle scholen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbest. De resultaten zijn teruggekoppeld aan het Ministerie. Daar waar nodig zijn direct de voorbereidingen voor sanering opgestart. De saneringen binnen de gemeenten waar OMO een overeenkomst tot doordecentralisatie heeft, zijn volledig afgerond. De onderzoeks- en saneringskosten hiervan komen volledig ten laste van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Met de overige gemeenten vindt momenteel overleg plaats over de invulling van de sanering. De saneringskosten komen hierbij voor rekening van de betrokken gemeenten. Voor wat betreft de verdeling van de onderzoekskosten tussen OMO en de gemeenten wordt nog overleg gevoerd. Vastgoedregistratie In 2012 hebben alle OMO-scholen toegang gekregen tot het vastgoedregistratiesysteem en hebben de medewerkers van de scholen verschillende opleidingen gevolgd om met het systeem te kunnen werken. Op iedere school zijn huisvestingsgegevens opgezocht en in het systeem ingevoerd, of zijn de gegevens aangeleverd aan het OMO bureau. Het resultaat daarvan is dat nu alle gebouwen van alle scholen in het systeem zijn opgenomen met een groot aantal algemene huisvestingsgegevens. In de loop van de tijd wordt het registratiesysteem steeds verder gevuld. Op basis van deze eenduidige registratie van alle relevante
pag. 62 van 108
huisvestingsgegevens ontstaat een snel en gestructureerd inzicht in de vastgoedportefeuille. Dit geldt op school- en verenigingsniveau. Overige projecten Binnen Ons Middelbaar Onderwijs is een groot aantal projecten rondom huisvesting in voorbereiding of uitvoering. Met name in de grote steden zijn in 2012 stappen gezet om te komen tot adequate onderwijshuisvesting. Zo wordt in de gemeente Eindhoven gewerkt aan een integraal huisvestingsplan, wordt in Den Bosch het fundament gelegd voor een unilocatie voor het vmbo en worden in Tilburg voorbereidende stappen gezet voor diverse scholen. In het onderstaande overzichten zijn de lopende bouwprojecten gepresenteerd. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen projecten in gemeenten waar wel en waar geen sprake is van doordecentralisatie.
School
Project
Gemeente
SG Roncalli* OMO SG De Langstraat Kwadrant Scholengroep Merletcollege Munnikenheide College Maurick College* Maurick College OMO SG Helmond OMO SG Helmond Eckartcollege
Uitbreiding en verbouwing SG Roncalli Nieuwbouw Renovatie Nieuwbouw Nieuwbouw sporthal Nieuwbouw Titus Brandsmalaan Eikenheuvel inrichting terrein Herhuisvesting Carolus, Brandevoort Aanpassingen Knippenbergcollege Vervangende nieuwbouw PC Nuenen
Bergen op Zoom Waalwijk Dongen Cuijk** Etten Leur Vught Vught Helmond Helmond Nuenen**
Raming
Taakstellend budget
Investeringssubsidie OCW
Doordecentralisatie
1.310 18.850
1.310 18.850
18.800 4.000 21.088
18.200 4.000 17.915 1.400 19.230
p.m.
2.000 19.230 p.m. 9.000 11.000
83.278
-
9.000 89.905
* = proces-verbaal van oplevering is ontvangen ** = doordecentralisatiecontract is nog in onderhandeling
Tabel 10: Projecten waar wel sprake is van doordecentralisatie (bedragen x 1.000 euro)
Tabel 11: Projecten waar geen sprake is van doordecentralisatie (bedragen x 1.000 euro) Buiten de projecten waarvan nog geen informatie beschikbaar is over de ramingen of taakstellende budgetten, bedraagt het totale investeringsvolume op 31 december 2012 circa 199,2 miljoen euro. Ongeveer 27,2 miljoen euro (13,6%) daarvan komt ten laste van de scholen. De eigen bijdrage van de scholen wordt getracht zoveel mogelijk te beperken. Eigen bijdragen kunnen voorkomen doordat een wens bestaat om een extra kwaliteitsslag te maken of te investeren in duurzaamheid. Zodoende kunnen de exploitatielasten, die voor rekening van de school komen, worden beperkt.
pag. 63 van 108
Vermogensbeslag scholen
600 3.173 600
4.373
4.8
Interne beheersing en toezicht
In 2012 zijn onderdelen van de administratieve organisatie beoordeeld en de maatregelen van interne controle die daarin verweven zijn. Hieruit kan het volgende worden geconcludeerd:
binnen OMO is sprake van een planning- en controlcyclus waarin OMO op concernniveau relevante externe ontwikkelingen snel signaleert, de impact ervan overziet en doorgrondt en er actiegericht op inspeelt; op concernniveau bestaat een goed beeld van de mate waarin de individuele scholen adequaat reageren op deze externe ontwikkelingen. Scholen die minder presteren krijgen verhoogde aandacht; De interne informatievoorziening is compleet en kwaliteitsrijk.
Daarnaast is aandacht gevraagd voor de volgende twee processen: Interne controle op het ongeoorloofd verzuim van leerlingen Vanuit de bekostigingscontrole 2013 is opgemerkt dat het interne controleproces rondom het ongeoorloofd verzuim verbeterd kan worden. Hier wordt tot op heden binnen scholen gevarieerd mee omgegaan. Bij de voorbereidingen van het controleproces 2014 zal hier nadrukkelijk aandacht aan worden besteed. Digitale verwerking van inkoopfacturen Sinds 2011 vindt het proces van de verwerking van inkoopfacturen binnen OMO geheel digitaal plaats. In 2013 wordt geëvalueerd hoe de processen binnen de scholen lopen en of finetuning mogelijk is. In het voorjaar van 2013 heeft adviesbureau BDO reeds een audit uitgevoerd van het systeem (Online Approval) en de beschreven procedures. Hieruit is een aantal aandachtspunten gekomen dat wordt meegenomen in de genoemde evaluatie.
4.9
Collectieve inkoop
Schoonmaak Enkele jaren geleden zijn de schoonmaakdiensten binnen OMO Europees aanbesteed. In september is gestart met de her-aanbesteding schoonmaak West- Brabant & Zuidoost Brabant. De verwachting is dat de nieuwe leverancier(s) 9 mei 2013 start(en). ‘Gratis’ schoolboeken Op 3 december 2008 hebben de relevante spelers op de schoolboekenmarkt en de staatssecretaris van OCW een convenant gesloten. Dit convenant stelt dat partijen streven naar deugdelijke aanbestedingsprocedures en minimale juridisering. De raad van bestuur besloot hierop om in het schooljaar 2009-2010 te starten met de aanbesteding schoolboeken. De aanbesteding vond plaats in drie tranches (eerste tranche: schooljaar 2009-2010, tweede tranche: schooljaar 2010-2011, derde tranche: schooljaar 20112012). De opdrachten zijn deels aan Iddink Voortgezet Onderwijs (externe boekenfonds) en deels aan Van Dijk Studieboeken (interne boekenfonds) gegund. Accountantsdiensten In het najaar van 2011 is de aanbesteding voor de accountant gepubliceerd. In het voorjaar van 2012 zijn meerdere offertes ontvangen en is na een beoordelingstraject de opdracht gegund aan Deloitte. Dat betekent dat afscheid wordt genomen van Mazars, die vele jaren als huisaccountant aan Ons Middelbaar Onderwijs verbonden is geweest. Mazars heeft de jaarrekeningcontrole 2011 nog uitgevoerd, waarna Deloitte gedurende 2012 de taken van Mazars stapsgewijs heeft overgenomen, te beginnen met de controle van de bekostigingsgegevens 2012.
pag. 64 van 108
Contractbeheer schoonmaak De huidige raamcontracten met de contractbeheerders (Het NIC, InTexSo, Atir en Seiso) lopen af per 1 juli 2013. Op basis van de ervaringen en de contractwaarde wordt op dit moment bezien hoe invulling gegeven kan worden aan het vervolg van dit contract. Duidelijk is wel dat de kwaliteitsmetingen schoonmaak ontkoppeld worden van het contractbeheer. Leerlingen administratiesysteem In 2012 is het huidige leerlingenadministratiesysteem (Magister) geëvalueerd omdat de reguliere contracttermijn afliep op 29 september 2012. Op basis van deze evaluatie is besloten om gebruik te maken van het eerste optiejaar uit het contract. In 2013 wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het contract voor de laatste maal met één jaar te verlengen.
pag. 65 van 108
5 Toekomst 5.1
Beleidsvoornemens
Kijkend naar de toekomst is het uitgangspunt voor de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs de combinatie van traditie en innovatie. Sinds haar ontstaan in 1916 is de inzet op beide uitgangspunten succesvol gebleken. De komende jaren wordt ingezet op de uitvoering van Koers 2016, het strategische kader dat zowel op individueel schoolniveau als op verenigingsniveau vorm wordt gegeven. Jaarlijks wordt in het werkprogramma dat gekoppeld is aan Koers 2016, vastgelegd welke beleidsdoelen extra aandacht moeten krijgen. Voor de periode 2013-2016 zijn de volgende speerpunten vastgelegd: Aansluiting met het vervolgonderwijs Sociale innovatie Verankering professionaliteit Leervitaliteit Kwaliteitszorg Identiteit Passend onderwijs Basisarrangementen en slagingspercentages. In de afzonderlijke schoolbegrotingen hebben deze speerpunten hun vertaling gekregen.
5.2
Begroting 2013-2016
De geconsolideerde begroting over 2013 tot en met 2016 is inmiddels vastgesteld: 2013
2015
2016
BATEN Rijksbijdragen Overige subsidies Collegegeld Overige baten Totale baten
460.500 7.100 19.700 487.300
456.800 2.100 9.100 9.100 477.100
454.400 2.000 9.100 9.100 474.600
452.500 2.000 9.100 9.100 472.700
LASTEN Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totale lasten
395.900 17.500 22.400 49.300 485.100
393.500 13.100 21.700 47.400 475.700
393.500 13.000 21.300 46.200 474.000
391.900 12.900 21.400 45.800 472.000
2.200
1.400
600
700
-
-
SALDO BATEN EN LASTEN Financiële baten en lasten SALDO FINANCIËLE BATEN EN LASTEN BEGROTINGSRESULTAAT Uitgaven ten laste van bestemmingsfondsen BEGROTINGSRESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
Tabel 12: Begroting 2013-2016
pag. 66 van 108
2014
-
-
-
-
-
-
2.200
1.400
600
700
100
100
100
100
2.300
1.500
700
800
Voor de jaren 2013 tot en met 2016 wordt voorzien in positieve begrotingsresultaten. Hierbij is reeds rekening gehouden met de geplande bezuinigingen zoals verwoord in het Lenteakkoord 2012 en de (meerjaren) Miljoenennota 2012. Leerlingenaantallen Het verloop van de leerlingenaantallen is weergegeven in onderstaande grafiek. 65.000
64.000 63.000 62.000 61.000 60.000 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Grafiek 6: Verloop leerlingenaantallen in meerjarenperspectief Baten, lasten en investeringen Over de periode 2013 tot en met 2016 ligt de daling van de uitgaven in lijn van de daling van de inkomsten. Voor een deel heeft dit te maken met de terugloop van het aantal leerlingen. Echter, door een verwachte (autonome) stijging van een aantal kosten, met name die van personeel, waar geen evenredige compensatie voor verwacht wordt, zullen extra ingrepen in de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn. Vanuit de individuele schoolbegrotingen wordt in de periode 2012-2016 een totale teruggang in de formatie van ongeveer 8% verwacht. Een deel is verklaarbaar vanuit de terugloop van het aantal leerlingen, echter niet geheel. Dit wil zeggen dat het aantal leerlingen per fte toeneemt, wat in de praktijk kan betekenen dat de klassen groter worden. De hoeveelheid investeringen varieert per jaar. Waar in 2012 sprake was van 12,5 miljoen euro aan investeringen, stijgt dit in 2013 naar verwachting naar 19,0 miljoen euro, waarna een daling optreedt naar 18,0 miljoen euro in 2014, 8,6 miljoen euro in 2015 en 8,1 miljoen euro in 2016. De opvallende stijging van de investeringen in 2013 en 2014 houden verband met uitgestelde investeringen vanuit 2012.
5.3
Ontwikkeling kengetallen
Het onderstaande overzicht geeft een samenvatting van de financiële situatie van de organisatie op dit moment en in 2016. Als referentiekader zijn de criteria van het ministerie van OCW gebruikt. Kengetal
Ministerie OCW
OMO in 2012
OMO in 2016
5% < 35%
19% 15%
18% 18%
> 30%
45%
36%
Rentabiliteit
0% < R < 5%
2,3%
0,0%
Liquiditeit
0,5 < L < 1,5
0,2
0,4
Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor Solvabiliteit (incl. voorzieningen)
Tabel 13: Financiële situatie in 2012 en 2016
pag. 67 van 108
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen zal de komende jaren op basis van de ingediende begrotingen ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Wel zal het weerstandstandsvermogen enigszins onder druk komen te staan als gevolg van bezuinigingen vanuit het ministerie van OCW in combinatie met kostenstijgingen. In afzonderlijke meerjarenbegrotingen worden de financiële consequenties doorgerekend en wordt (op schoolniveau) een plan van aanpak beschreven hoe tot een sluitende exploitatie in de komende jaren kan worden gekomen. Solvabiliteit Voor de vereniging OMO als totaal wordt gestuurd op solvabiliteit. De verwachting is dat de solvabiliteitspositie van Ons Middelbaar Onderwijs in de komende jaren zal verminderen door met name de ontwikkelingen op het gebied van doordecentralisatie. Met inmiddels 12 gemeenten heeft OMO een doordecentralisatiecontract afgesloten, waarmee de verantwoordelijkheid voor de financiering van (vooral grootschalige) bouwprojecten is overgenomen. OMO wordt economisch eigenaar van deze gebouwen, waardoor de hoeveelheid activa en daarmee het balanstotaal toenemen. Aangezien de bouwprojecten hoofdzakelijk worden gefinancierd met langlopende externe kredieten zal het eigen vermogen relatief gezien dalen ten opzichte van het totale vermogen en daarmee ook de solvabiliteit. Gezien het voorgaande is de verwachting dat de opbouw van het vermogen in 2016 er als volgt gaat uitzien:
Opbouw vermogen
2012
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal
2016 35% 9% 13% 42%
28% 8% 41% 23%
100%
100%
Tabel 14: Opbouw vermogen in 2012 en 2016 Het ministerie van OCW hanteert voor de solvabiliteit met ingang van 2013 een signalerings-ondergrens van 30%. De verwachting is dat deze ratio voor OMO in 2016 uitkomt op (28% + 8% =) 36%. Dit is boven de ondergrens van 30%. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor zal naar verwachting beperkt stijgen als gevolg van afnemende totale baten. Het balanstotaal zal evenredig stijgen met de investeringen in gebouwen en terreinen. Rentabiliteit De verwachting is dat er jaarlijks gemiddeld sluitend wordt geëxploiteerd. De rentabiliteit komt daarmee uit op nihil. Liquiditeit De liquiditeitsratio zal naar verwachting van 0,2 op 31 december 2012 stijgen naar 0,4 in 2016. Dit wordt bewerkstelligd doordat een substantieel gedeelte van de kortlopende schulden wort omgezet naar een langlopende schuld. Hierover zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren. Meer informatie over achtergronden en risico’s is terug te vinden in de volgende paragraaf.
pag. 68 van 108
5.4
Risico’s
Lumpsum In de prognoses van de budgetten die als basis gelden voor de meerjarenbegroting zijn de nu bekende overheidsbezuinigingen (passend onderwijs, vereenvoudiging bekostiging, voorgenomen taakstellingen in het begrotingsakkoord voor 2014 tot en met 2016) en de daling van het leerlingaantallen doorgerekend. Beide ontwikkelingen zetten de exploitatie onder druk. Om toch tot een minimaal sluitende begroting te komen is een aantal taakstellende bezuinigingen ingecalculeerd en zijn de oplossingen daartoe vooral in de formatie gezocht. Hierbij kan een gedeelte via natuurlijk verloop worden opgelost. Een gevolg hiervan is dat het gemiddeld aantal leerlingen per docent stijgt, wat kan neerkomen op een verdere vergroting van de gemiddelde klassengrootte. Deze ontwikkeling is inmiddels al zichtbaar binnen de scholen en is onwenselijk. Hier bovenop is sprake van een aantal onzekerheden, die nog niet volledig zijn becijferd. Deze worden hierna behandeld. Op de eerste plaats is er de verwachting dat het Rijk compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen (gedeeltelijk) achterwege zal laten. Als voorbeeld, de in de begroting 2013 gehanteerde personeelskosten zijn geraamd op het niveau van 2012. Inmiddels is echter bekend geworden dat er een substantiële verhoging van de pensioenpremie heeft plaatsgevonden. Deze kosten worden voor 2013 ingeschat op globaal 7,0 miljoen euro voor OMO totaal. Voornoemd bedrag zal binnen de reguliere exploitatie moeten worden opgevangen, net als eventuele toekomstige ontwikkelingen. Het is onduidelijk in hoeverre voor deze lastenstijging compensatie volgt. Op de tweede plaats zijn de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs nog niet geheel uitgekristalliseerd. Alhoewel het totaal aan bezuinigingen bekend is en daarmee de toekomstige budgetten voor de samenwerkingsverbanden waarin wordt geparticipeerd ook, is niet helder hoe de daadwerkelijke samenwerking in financiële zin zal uitwerken. Naar verwachting zal dit in de loop van 2013 duidelijker worden. Op de derde plaats wordt binnen OMO verondersteld dat de toegekende middelen voor de Prestatiebox na 2015 worden gecontinueerd. Dat is allerminst zeker. Daar staat tegenover dat voor de sector nog geld gereserveerd is. De voorwaarde voor het vrijkomen van deze middelen is een modernisering van de arbeidsvoorwaarden, waaronder een versobering van de BAPO. En de vierde plaats kan de financiële positie van ons land voor het kabinet aanleiding zijn verdergaande maatregelen te treffen. De sector is tot op heden in het kader van de doorgevoerde bezuinigingen redelijke ontzien. In hoeverre dat voor de komende periode zal gelden is onduidelijk. Liquiditeit In paragraaf 4.5 is aangegeven dat de liquiditeitsratio op 31 december 2012 onder de minimumgrens van het ministerie van OCW zit. De achtergrond hiervan is dat Ons Middelbaar Onderwijs in de (12) gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie, een aantal huisvestingsprojecten heeft gerealiseerd via kortlopende financiering. Met het ministerie van Financiën zijn afspraken gemaakt om deze kortlopende schulden op korte termijn om te zetten in een vaste financiering (langlopende schuld). Hierbij geldt de taxatiewaarde van een in eigendom zijnd gebouw als basis voor een langlopende lening. Het totaal van de taxatiewaarden van de gebouwen overtreft ruimschoots de liquiditeitsbehoefte in de komende jaren. Daarnaast wordt de liquiditeitsbehoefte periodiek in kaart gebracht via meerjarige prognoses.
pag. 69 van 108
Met deze afspraken en inzichten is het risico afgedekt dat de organisatie niet aan haar betaalverplichtingen zou kunnen voldoen. Tegelijkertijd is het de vraag of voor de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs de noodzaak bestaat om een minimum liquiditeitswaarde van 0,5 na te streven. Dit zou er namelijk op neerkomen dat er onnodig grote langlopende leningen afgesloten moeten worden waarbij onnodig geld aan rente wordt uitgegeven. Met deze achtergrond is de prognose van het kengetal in 2016 gezet op 0,4. In 2013 zal nader onderzoek worden verricht naar de mogelijkheden en wenselijkheid van deze richting. Hierover wordt contact onderhouden met het ministerie van OCW en de onderwijsinspectie. Scholen in financieel zwaar weer Alle individuele OMO scholen beschikken over een eigen financiële administratie en een reservepositie. De reserves van alle scholen gezamenlijk maken het merendeel uit van het eigen vermogen van de totale OMO organisatie. Voor iedere school is een streefwaarde van het weerstandsvermogen afgesproken van 12% met een minimum van 5%. Er is een zestal scholen dat op 31 december 2012 niet aan de minimumwaarde voldeed. De achtergrond hiervan varieert sterk per situatie. Met iedere schoolleiding vindt intensief overleg plaats en ondersteuning vanuit het OMO bureau. Tenminste ieder kwartaal wordt gerapporteerd over de voortgang. Van drie scholen wordt verwacht dat het langer dan 3 jaar zal duren dat de minimumwaarde van het weerstandsvermogen wordt behaald. Het is verheugend te constateren dat hier de kwaliteit van het onderwijs niet onder lijdt.
pag. 70 van 108
6 Verslag van de raad van toezicht De raad van toezicht De raad van toezicht is een onafhankelijk orgaan binnen de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. De samenstelling, benoeming, taak, wijze van vergadering en de wijze van besluitvorming is vastgelegd in de statuten en in het huishoudelijk reglement. De raad van toezicht houdt onder meer integraal toezicht op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging. Daarbij is de raad van toezicht gericht op de maatschappelijke doelstellingen van de vereniging en de daarmee verbonden onderwijsdoelstelling zoals omschreven in de missie. Het belang van de vereniging en de diverse betrokkenen wordt hiermee behartigd. In de ledenraad legt de raad van toezicht verantwoording af over het voorgaande verslagjaar. Uitgangspunt voor het handelen is dat de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs onderwijs levert dat ertoe doet, binnen scholen die ertoe doen, met mensen die ertoe doen voor leerlingen die ertoe doen. In de dialoog met de raad van bestuur staat kwaliteitsverbetering van het onderwijs dan ook voorop. Daarnaast dient de bedrijfsvoering de doelstellingen van de organisatie te ondersteunen en te voldoen aan de grenzen die door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn gesteld. Samenstelling In de ledenraadvergadering van 28 juni 2012 zijn mevrouw Marijke Kral, op voordracht van de leerlingen (LGMR), en de heer Bob van Geffen, op voordracht van de bisdommen, benoemd voor een periode van 3 jaar. Marijke Kral zal plaatsnemen in de raad van toezicht met ingang van 31 januari 2013. Zij volgt daarmee de heer René Verweijmeren op. Bob van Geffen heeft per 1 juli 2012 de heer Henk Witte opgevolgd. Onderstaand overzicht geeft de samenstelling van de raad van toezicht weer per 31 december 2012.
Naam
Voordracht
Datum eerste
Datum herbenoeming
Uiterste datum
benoeming
aftreden
De heer Pieter van Geel (voorzitter)
OGMR
31-01-2011
31-01-2014
31-01-2017
De heer René Verweijmeren (tevens lid auditcommissie) De heer Wim de Kok (tevens lid auditcommissie) De heer Bob van Geffen Mevrouw Nicole van der Wolk Mevrouw Elies Lemkes-Straver De heer Jan Bouwens (tevens voorzitter auditcommissie) De heer Hans Huijbers
LGMR
31-01-2007
31-01-2012
31-01-2013
PGMR
31-01-2010
31-01-2013
31-01-2016
Bisschoppen Raad van toezicht Raad van toezicht Raad van toezicht
01-07-2012 31-01-2011 01-09-2008 31-01-2010
01-07-2015 31-01-2014 01-09-2011 31-01-2013
01-07-2018 31-01-2017 01-09-2014 31-01-2016
Raad van toezicht
31-01-2008
31-01-2011
31-01-2014
Tabel 15: samenstelling raad van toezicht
pag. 71 van 108
Verantwoording aan de ledenraad Op 28 juni 2012 heeft de ledenraadvergadering plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering zijn de personele wijzigingen in de raad van toezicht geformaliseerd. Daarnaast is verantwoording afgelegd over het verslagjaar 2011. Er is gesproken over de leerlingen en het onderwijs; onder meer over de leerlingenaantallen en de examenresultaten. Ook is er verantwoording afgelegd over het personeel: het werkplezieronderzoek, de functiemix en de docent centraal. Eveneens is stilgestaan bij de start van de kennisnetwerken, het opleiden in de school en het project krachtig meesterschap. In het kader van de bedrijfsvoering zijn het exploitatieresultaat, de financiële situatie en de huisvesting besproken. Thema’s In het afgelopen verslagjaar zijn in de vergaderingen onder andere de onderstaande thema’s uitvoerig behandeld. Benoeming accountant Na een Europese aanbesteding heeft de raad van toezicht Deloitte benoemd als nieuwe huisaccountant voor de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Competentieprofiel raad van toezicht In het competentieprofiel voor de leden van de raad van toezicht is onderscheid gemaakt tussen een maatschappelijke raad en een ledenafvaardiging. Aangezien dit onderscheid met de nieuwe statuten is komen te vervallen, is in het verslagjaar een algemeen competentieprofiel voor de leden van de raad van toezicht vastgesteld. Functiemix Vastgesteld is dat op verenigingsniveau aan de doelstelling van de functiemixwaarde is voldaan, op individueel schoolniveau is de doelstelling niet in alle gevallen gehaald. Tevens is geconstateerd dat het beschikbaar gestelde budget om aan de doelstellingen te voldoen, onvoldoende is geweest. Herbenoeming raad van bestuur De raad van toezicht heeft Eugène Bernard en Pieter Hendrikse benoemd voor een volgende termijn als voorzitter resp. lid van de raad van bestuur. Om tot dit besluit te komen zijn evaluatieve gesprekken gevoerd met een afvaardiging van rectoren en directeuren en met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. De raad van toezicht verheugt zich op de voortzetting van de samenwerking en wenst beide bestuurders veel succes. Identiteit Sinds geruime tijd is de raad van bestuur in gesprek met de schoolleiders over identiteit. In het verslagjaar is dit onderwerp uitvoerig besproken door de raad van toezicht. Mensbeeld en gedrag wat daarbij hoort in de organisaties, in de scholen zijn daar onderwerpen van bezinning. De raad van toezicht blijft onverminderd geïnteresseerd in dit onderwerp en ook betrokken bij het vervolg. Jaarverslag en jaarrekening 2011 Na bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening 2011 heeft de raad van toezicht de raad van bestuur decharge verleend over het jaar 2011. Daarbij is waardering uitgesproken voor de resultaten, zowel onderwijskundig als financieel. Koers 2016 De totstandkoming van de OMO-strategie is in de afgelopen jaren nauwgezet door de raad van toezicht gevolgd. De uitkomst daarvan, zoals verwoord in het document Koers 2016, Ons Middelbaar Onderwijs sinds 1916, is bekrachtigd inclusief het daaraan gerelateerde werkprogramma. De effecten van het beleid worden gemonitord, zodat bijstelling mogelijk is. Het afgelopen jaar zijn de eerste resultaten van de nulmeting van Koers 2016 bekend geworden. pag. 72 van 108
Kwaliteit van het onderwijs Het verbeteren van het onderwijs krijgt onverminderd de prioriteit. Dit gebeurt in samenhang met goed werkgeverschap. Goede docenten vormen immers de kern van elke schoolorganisatie. De raad van toezicht ondersteunt het beleid van de raad van bestuur, welke gericht is op het creëren van een uitdagende en aansprekende werkomgeving voor docenten. Daarnaast wordt ingezet op academisch opgeleide docenten en derhalve op universitaire lerarenopleidingen. Onderwijsopbrengsten en leerlingenaantallen In nagenoeg iedere vergadering van de raad van toezicht is stilgestaan bij de onderwijsopbrengsten en de leerlingaantallen. Geconstateerd is dat in de scholen het urgentiebesef voor verbetering van de kwaliteit van het onderwijs is gegroeid. In een aantal scholen is de benodigde acties uitgezet die leiden tot verbetering van de onderwijsopbrengsten. De raad van bestuur volgt dit nauwgezet. De slagingspercentages in het vwo zijn niet voldoende, maar stijgen wel enigszins. De raad van toezicht onderschrijft het streven van de raad van bestuur dat alle scholen zo spoedig mogelijk dienen te beschikken over een basisarrangement van de onderwijsinspectie. Een goede ontwikkeling op dit vlak is dat vanuit het nieuwe toezichtkader van de inspectie de organisatie tegenwoordig sneller beschikt over de basisinformatie, waardoor ook sneller bijgestuurd kan worden. Professionaliseringsagenda De leervitaliteit voor zowel formeel als informeel leren onder docenten is laag. Dit is voor de raad van toezicht een punt van zorg. De hoop is uitgesproken dat de kennisnetwerken een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en scholing van de verschillende docenten. Eveneens is geconstateerd dat de raad van bestuur met de rectoren / directeuren in gesprek is om mogelijkheden te creëren die de creativiteit onder de docenten bevordert. Rapport commissie Deetman De ‘Commissie Deetman’ heeft van medio 2010 tot december 2011 onderzoek gedaan naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Nederlandse kerkprovincie van de Rooms-katholieke Kerk van 1945 tot 2010. Het in het verslagjaar verschenen rapport is besproken in de vergadering van de raad van toezicht. Vastgesteld is dat het rapport voorlopig geen directe gevolgen heeft voor onze organisatie. Schoolprestaties Aan de hand van de managementmonitor wordt met iedere schoolleiding de schoolprestaties periodiek besproken en gevolgd. Aan de hand van de steeds verfijndere managementmonitor wordt met iedere schoolleiding de schoolprestaties periodiek besproken en gevolgd. Dat is een goede ontwikkeling en kan de prestaties enkel ten goede komen. Positief hierbij is dat de prestaties niet alleen worden gemeten op basis van financiële indicatoren, maar dat er juist ook niet-financiële indicatoren, zoals examenresultaten en doorstroomgegevens zijn opgenomen. Overige onderwerpen Behalve bovenstaande onderwerpen heeft de raad van toezicht verschillende trajecten en onderwerpen binnen de vereniging gevolgd, zoals: de cao onderhandelingen, de verschillende acties in het onderwijs in het voorjaar van 2012, de benoeming van nieuwe rectoren, de planning- & controlcyclus voor 2013 en de beleidsagenda voor 2013. Auditcommissie Begin 2010 is besloten om een auditcommissie in te stellen als adviescollege van de raad van toezicht. De auditcommissie wordt gevormd door enkele leden van de raad van toezicht zelf. De focus van de auditcommissie ligt op vooral financieel getinte pag. 73 van 108
onderwerpen zoals de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, de financiële informatieverschaffing door de raad van bestuur en de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de accountant. In het verslagjaar is de auditcommissie drie keer bij elkaar gekomen. Onderwerpen die daarbij zijn behandeld zijn de financiële kaders, het jaarverslag en accountantsverslag 2011, meerjarenbegrotingen en kwartaalrapportages van de raad van bestuur, verenigingstaken en de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs en de benoeming van de nieuwe accountant.
pag. 74 van 108
7 Verslag bureau Ons Middelbaar Onderwijs Het OMO-bureau, gevestigd in Tilburg, is de interne serviceorganisatie van Ons Middelbaar Onderwijs. Het OMO bureau kan getypeerd worden als een klant- en servicegerichte organisatie waar waarde gehecht wordt aan kwaliteit en transparantie van producten en processen. De collega’s van het OMO bureau zijn betrokken en werken met een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid. Aan het einde van 2012 waren er circa 80 fte werkzaam. De hoofdtaken van het OMO-bureau zijn:
ondersteunen van de scholen door beleidsmatige en praktische ondersteuning op het gebied van onder meer financiën, personeelsbeleid, huisvesting, informatisering en juridische zaken. Daardoor kunnen de scholen zich optimaal concentreren op onderwijs en wat daarmee direct samenhangt; ondersteunen van de raad van bestuur bij het realiseren van de missie van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs.
Op basis en in lijn van Koers 2016 heeft het OMO bureau een eigen meerjarig werkprogramma geformuleerd. Vrijwel alle geplande acties uit het werkprogramma van het OMO-bureau voor 2012 zijn inmiddels afgerond of lopen op schema. Enkele voorbeelden hieruit zijn hieronder weergegeven. Medio 2012 heeft een overgang plaatsgevonden van een afdelings- naar een teamstructuur. De gedachte hierachter is dat er verbeteringen zullen optreden in de dienstverlenende houding, de flexibiliteit rondom interne en externe ontwikkelingen en de prijs/kwaliteit verhouding door het effectiever en efficiënter werken. Deze ontwikkeling vergt inspanning van alle collega’s. Binnen het OMO bureau wordt continu gekeken of processen of producten verbeterd kunnen worden. Daarbij worden regelmatig het contact gezocht met deskundigen op de OMO scholen en bij collega schoolbesturen om te leren van best- en worst-practises. In 2012 is met name energie gestoken in (de voorbereidingen van) een nieuw incassosysteem, het begrotingsproces, managementinformatie onderwijs en de koppelingen tussen diverse stromen van managementinformatie. In de laatste 7 jaar is het aantal fte van het OMO bureau met 20% teruggebracht, enerzijds doordat een aantal taken is uitbesteed aan externe partijen en anderzijds omdat er steeds efficiënter en effectiever wordt gewerkt. Vanwege de teruggang zijn inmiddels drie verdiepingen van het pand verhuurd aan twee externe partijen. De opbrengsten daaruit komen rechtstreeks ten goede aan de scholen. Tot slot wordt veel waarde gehecht aan kwaliteitsrijk personeelsbeleid. Voorbeelden daarvan zijn dat vanaf 2012 jaarlijks met iedere medewerker tenminste een taak- en een evaluatiegesprek plaatsvindt, medewerkers gebruik kunnen maken van Het Nieuwe Werken en er veel mogelijkheden worden aangeboden voor scholing. De resultaten van het personeelsbeleid vertaalden zich in 2012 in een hoge score op het medewerkerstevredenheidsonderzoek dat in het voorjaar van 2012 is afgerond (een cijfer van 7,7 voor de algemene werktevredenheid) en een laag ziekteverzuim (2,9%).
pag. 75 van 108
Deel C: Jaarrekening
pag. 76 van 108
Geconsolideerde jaarrekening A.1.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2012 (na resultaatbestemming) ACTIVA
31 december 2012
31 december 2011
VASTE ACTIVA 1.1
Immateriële vaste activa
1.2
Materiële vaste activa
1.3
Financiële vaste activa
-
-
254.076
251.275
1.422
8.525
255.498
259.800
-
-
15.309
16.426
-
-
VLOTTENDE ACTIVA 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA PASSIVA
100
106
15.409
16.532
270.907
276.332
31 december 2012
31 december 2011
GROEPSVERMOGEN 2.1
Eigen vermogen
2.2
Minderheidsbelang derden
95.113
83.606
-
-
95.113
83.606
2.3
VOORZIENINGEN
25.488
23.464
2.4
LANGLOPENDE SCHULDEN
35.913
43.751
2.5
KORTLOPENDE SCHULDEN
114.393
125.511
TOTAAL PASSIVA
270.907
276.332
N.B. Alle genoemde bedragen in de tabellen van deze jaarrekening zijn x 1.000 euro
pag. 77 van 108
A.1.2 GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN KALENDERJAAR 2012 Begroting 2012
2012
2011
BATEN 3.1
Rijksbijdragen
3.2
Overige subsidies
3.3
Collegegeld
3.4
Baten werk i.o.v. derden
3.5
Overige baten
459.289
446.920
443.775
11.506
11.069
12.430
-
-
-
-
-
-
27.882
19.536
19.199
498.677
477.525
475.404
LASTEN 4.1
Personeelslasten
394.865
386.300
391.453
4.2
Afschrijvingen
21.967
16.236
8.397
4.3
Huisvestingslasten
23.075
23.432
24.896
4.4
Overige lasten
47.427
48.174
46.695
487.334
474.142
471.441
11.343
3.383
3.963
SALDO BATEN EN LASTEN 5
Financiële baten en lasten RESULTAAT Uitgaven ten laste van bestemmingsfondsen TOTAAL RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
pag. 78 van 108
164
725-
816-
11.507
2.658
3.147
111
37
71
11.618
2.695
3.218
A.1.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2012 2012
2011
Kasstroom uit operationele activiteiten - Resultaat
11.507
3.147
15.865
14.024
Aanpassingen voor: - afschrijvingen - bijzondere w aardevermindering
6.097
-
- mutaties voorzieningen excl herschikking
2.024
1.369
23.986
15.393
1.117
3.621
Veranderingen in vlottende middelen: - vorderingen - kortlopende schulden
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
11.015-
11.908
9.898-
15.529
25.595
34.069
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Opname nieuw e scholen onder materiële vaste activa
-
-
(Des)investeringen materiële vaste activa
37.232-
48.083-
Vrijval gerealiseerde bouw projecten
12.469
4.201
7.103
7.441
(Des)investeringen financiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
17.660-
36.441-
-
-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ingebracht vermogen nieuw e scholen Mutatie langlopende schulden Mutatie bouw kredieten overheid Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
1.553
103-
232
7.941-
1.785
6-
587-
Eindstand liquide middelen
100
106
Beginstand liquide middelen
106
693
Mutatie liquide middelen
pag. 79 van 108
7.838-
6-
587-
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Activiteiten De kernactiviteit van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs te Tilburg is het bieden van ‘goed onderwijs’ vanuit een katholieke identiteit aan jongeren in de leeftijd van 11 tot 18 jaar om hen voor te bereiden op het vervolgonderwijs en in het verlengde daarvan op een plaats in de maatschappij. Grondslagen voor de consolidatie De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. In de geconsolideerde jaarrekening zijn alle financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende rechtspersonen waarop een overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding wordt gevoerd. In bijlage 3 van de jaarrekening zijn de financiële gegevens van de deelnemingen vermeld die in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen. Een deelneming is een rechtspersoon waarop direct of indirect invloed van betekenis kan worden uitgeoefend door de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Deelnemingen worden gewaardeerd op basis van het aandeel van de vereniging in de netto vermogenswaarde van de deelnemingen. Dit aandeel wordt bepaald op basis van de gerechtigdheid van de vereniging in het eigen vermogen van de deelneming gedurende het bestaan of bij liquidatie van de betreffende deelneming. De financiële gegevens van de deelnemingen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van deelnemingen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht. Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening De jaarrekening over 2012 is opgesteld conform de richtlijnen van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften en bepalingen zoals weergegeven in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is Richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving gevolgd. In deze richtlijn zijn voor de sector presentatie-, waarderings- en verslaggevingsvoorschriften opgenomen. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd volgens het kostprijsmodel. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn verspreid. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De bedragen in de jaarrekening worden gepresenteerd in duizenden euro’s. Als gevolg van afrondingen zijn in sommige gevallen geringe verschillen ontstaan. Deze verschillen tasten het getrouwe beeld van de jaarrekening niet aan en zijn geen belemmering voor het verkrijgen van het vereiste inzicht. In diverse tekstuele toelichtingen en in enkele tabellen worden nog bedragen in euro’s of miljoenen euro’s vermeld.
pag. 80 van 108
Financiële instrumenten De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van diverse financiële instrumenten. De financiële instrumenten omvatten onder meer vorderingen, geldmiddelen, effecten, leningen, crediteuren en overige kortlopende schulden. De in de balans verantwoorde financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde. Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van middelen worden kredietrisico en renterisico zoveel mogelijk uitgesloten. Het uitzetten van middelen en het gebruik van rente-instrumenten hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van extra inkomsten door het aangaan van overmatige risico’s.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva Materiële vaste activa Algemeen De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijging- of vervaardigingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De jaarlijkse afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. De aangewende investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de materiële vaste activa. Activa met een aanschafwaarde onder de 2.500 euro worden regelmatig vervangen. Als gevolg hiervan is op de balans een vast bedrag (“constante waarde”) van 6,5 miljoen euro opgenomen voor activa onder de 2.500 euro, met als uitgangspunt dat sprake is van een ideaalcomplex: jaarlijkse aanschaf en afschrijving zijn nagenoeg gelijk. De hoogte van de constante waarde wordt gevolgd en is in verslagjaar 2012 getoetst met de realiteit. Desgewenst kan deze op enig moment worden aangepast. Op de constante waarde wordt niet afgeschreven. Gebouwen en terreinen De gebouwelijke investeringen, waarvan het juridisch en economisch eigendom bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs berust, worden op de balans geactiveerd en lineair afgeschreven in 40 jaar (nieuwbouw) of 20 jaar (verbouw). Op gebouwen gefinancierd door de overheid rust een (economisch) claimrecht van de gemeenten. Het juridische eigendom van deze gebouwen berust bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, het economisch eigendom bij gemeenten. Evenwel is het mogelijk dat een deel van deze gebouwen door de vereniging zelf is gefinancierd, waarbij geen economisch claimrecht is verworven. Dit deel van de gebouwen wordt geactiveerd en afgeschreven in 40 jaar. Vanwege de onbeperkte gebruiksduur wordt op terreinen niet afgeschreven. Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen De activeringsgrens voor de aanschaf van inventaris, apparatuur en andere bedrijfsmiddelen bedraagt 2.500 euro. Investeringen met een aanschafwaarde van pag. 81 van 108
minder dan 2.500 euro per investeringsbeslissing worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht. Jaarlijks vindt er een administratieve opschoning van activa plaats, die meer dan een jaar geleden volledig waren afgeschreven. Projecten in uitvoering De projecten in uitvoering worden opgenomen tegen de vervaardigingkosten. Na afronding van de projecten worden de gelden van de overheid die ter financiering zijn ontvangen op de investeringsuitgaven het betreffende project in mindering gebracht.
Financiële vaste activa Effecten De onder de financiële activa opgenomen effecten zijn beleggingen op lange termijn. Deze effecten worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde per balansdatum. Indien de verkrijgingprijs hoger is dan de nominale waarde wordt het gekochte agio gedurende de resterende looptijd van betreffende obligaties afgeschreven en in mindering gebracht op de opbrengst van de beleggingen. Overige vorderingen De hieronder opgenomen vorderingen betreffen de vergoedingen die van gemeenten nog ontvangen worden voor aflossing op door de overheid gegarandeerde leningen o/g en de door de vereniging en gelieerde stichtingen aan derden verstrekte langlopende leningen. Beide zijn gewaardeerd tegen nominale waarden.
Vlottende activa Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Oninbare vorderingen worden afgeboekt. Liquide middelen De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Liquide middelen die niet ter directe beschikking staan worden verwerkt onder de vorderingen. Liquide middelen die tenminste 12 maanden niet ter directe beschikking staan worden gepresenteerd onder de financiële vaste activa.
Eigen vermogen De gelden die zijn opgenomen onder het eigen vermogen betreffen publieke en private gelden. Algemene reserve De algemene reserve geldt ter waarborging van de continuïteit van de totale OMOorganisatie op de lange termijn. Bestemmingsreserve Binnen de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs worden geen bestemmingsreserves gehanteerd.
pag. 82 van 108
Bestemmingsfondsen Bestemmingsfondsen worden gevormd ter dekking van toekomstige uitgaven inzake bijzondere doeleinden. Aan de vorming van een bestemmingsfonds ligt een verplichting ten grondslag die is opgelegd door derden. Resultaatbestemming In deze jaarrekening zijn de resultaatbestemmingen verwerkt over het verslagjaar.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen nominale waarde. Een voorziening in verband met verplichtingen wordt uitsluitend genomen indien op balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: vereniging Ons Middelbaar Onderwijs heeft een huidige in recht afdwingbare of feitelijke verplichting op grond van een gebeurtenis uit het verleden; het is waarschijnlijk dat een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en; een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het bedrag van de verplichting. Personele voorzieningen Hieronder is de voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. Dit is een statische voorziening waarvan jaarlijks de hoogte per ultimo verslagjaar wordt bepaald door het aantal personeelsleden (in fte’s) te vermenigvuldigen met een bedrag van 750 euro. Overige voorzieningen Hieronder is de voorziening groot onderhoud opgenomen. Deze voorziening ter gelijkmatige verdeling van lasten voor groot onderhoud van gebouwen wordt bepaald op basis van de te verwachten uitgaven voor groot onderhoud over een reeks jaren. De voorziening wordt lineair opgebouwd. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht.
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De langlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuld.
Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuld De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen.
pag. 83 van 108
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatieresultaat worden de baten en lasten toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Rijksbijdragen De ontvangen (normatieve) rijksbijdragen worden tijdsevenredig aan het jaar toegerekend waarop deze betrekking hebben. De niet-geoormerkte OCW-subsidies en geoormerkte OCW-subsidies zonder verrekeningsclausule worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. De geoormerkte OCW-subsidies met verrekeningsclausule worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum.
Overige exploitatiesubsidies Overige exploitatiesubsidies worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen / waarin de opbrengsten zijn gederfd / waarin het exploitatietekort zich heeft voorgedaan.
Pensioenen De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs heeft voor haar werknemers een toegezegdpensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs betaalt hiervoor premies waarvan de helft door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Naar de stand van ultimo december 2012 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 96%. In 2014 dient het pensioenfonds een dekkingsgraad van ten minste 105% te hebben. Het pensioenfonds verwacht hieraan te kunnen voldoen en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten onderwijsinstellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren. De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
pag. 84 van 108
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
Begroting De resultaten van de deelnemingen en de doordecentralisatiecontracten van Ons Middelbaar Onderwijs zijn niet begroot. Om een juiste vergelijking te kunnen maken tussen de begrote en de werkelijke cijfers over kalenderjaar 2012 zijn de werkelijke cijfers 2012 van de deelnemingen en de doordecentralisatiecontracten toegevoegd aan de begrote cijfers 2012.
pag. 85 van 108
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening Balans MATERIËLE VASTE ACTIVA Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: 1.2 Materiële vaste activa
Aanschafwaarde op 1 januari 2012 Afschrijvingen tot 1 januari 2012 Boekwaarde 1 januari 2012 Mutaties: Investeringen Gerealiseerde bouwprojecten Afschrijvingen Bijzondere waardevermindering Desinvesteringen Afschrijving over desinvesteringen
1.2.1 Gebouwen en
1.2.2 Inventaris en
1.2.3 Andere vaste
terreinen
apparatuur
bedrijfsmiddelen
Totaal
250.674
86.323
6.993
18.016
362.006
73.353177.321
33.88652.437
3.4923.501
18.016
110.731251.275
1.903 16.312 6.2076.097-
8.771 2.579 7.8623.5293.529
1.820 1.796639639
5.911 Aanschafwaarde op 31 december 2012 Afschrijvingen t/m 31 december 2012 Boekwaarde 31 december 2012
1.2.4 In uitvoering
268.889 85.657183.232
3.488 94.144 38.21955.925
24 8.174 4.6493.525
24.738 31.360-
37.232 12.46915.8656.0974.1684.168
6.622-
2.801
11.394 11.394
382.601 128.525254.076
Gebouwen en terreinen De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs is juridisch eigenaar van het grootste gedeelte van de gebouwen en terreinen van de scholen. Door wettelijke bepalingen kunnen de onroerende zaken, die door gemeenten zijn gefinancierd, uitsluitend na toestemming van en onder verrekening met gemeenten worden vervreemd. Sinds 1 januari 2000 is een aantal doordecentralisatieovereenkomsten met gemeenten afgesloten. Bij de hieronder vallende (school)gebouwen komt het economische eigendom gedurende de looptijd van de overeenkomst toe aan Ons Middelbaar Onderwijs. Het economisch eigendom wordt, in aansluiting op de uitgangspunten van de decentralisatie van Rijk naar Gemeenten in 1997, ten principale door Ons Middelbaar Onderwijs om niet overgenomen. Aan de hand van financieringsmodellen worden de toekomstige kosten en vergoedingen per doordecentralisatiecontract voor de gehele contractduur inzichtelijk gemaakt om de beschikbare investeringsruimte te bepalen. Hierbij wordt uitgegaan van een aantal vaste uitgangspunten zoals een kosten- en vergoedingenindex, een interne rekenrente, een risicoreservering, vervangingsinvesteringen, verkoop van boekwaarden gronden per einde contract en eigen bijdragen vanuit scholen. In 2012 zijn deze uitgangspunten herijkt. Binnen het doordecentralisatiecontract Etten-Leur is sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief, waarop conform RJ 121 een bijzondere waardevermindering heeft plaatsgevonden. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen In 2012 is er voor een bedrag van 4,2 miljoen euro aan desinvesteringen opgenomen. Deze hebben nagenoeg geheel betrekking op jaarlijkse administratieve desinvesteringen.
pag. 86 van 108
Projecten in uitvoering Gedurende de uitvoering van bouwkundige activiteiten worden de uitgaven verantwoord onder de post 'projecten in uitvoering'. Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, worden de kosten gesaldeerd met de ter financiering ontvangen bouwsubsidies (investeringssubsidies). De projecten die voor eigen rekening gebouwd en gefinancierd zijn worden geactiveerd onder gebouwen en terreinen en afgeschreven. Voor een nadere toelichting op de projecten in uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 4.7 van het bestuursverslag.
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 1.3
Financiële vaste activa
1.3.5 Vorderingen OCW 1.3.6 Overige effecten 1.3.7 Overige vorderingen
Boekwaarde 1 januari 2012
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Boekwaarde 31 december 2012
8.293 232 8.525
-
6.929 174 7.103
1.364 58 1.422
Overige effecten In het beleggingsbeleid wordt gestreefd naar een spreiding van risico’s door te beleggen in deposito’s en eersteklas obligaties. Hiermee wordt gestreefd naar een aanvaardbaar rendement over het belegde vermogen. In 2012 is het restant van de effectenportefeuille verkocht (met uitzondering van de effecten van de Stichting OMO Fonds). Voor een verdere analyse op de effectenportefeuille wordt verwezen naar paragraaf 4.6 van het bestuursverslag. De post ‘Overige effecten’ wordt als volgt gespecificeerd:
Aandelen Obligaties Overige
Boekwaarde 1 januari 2012
Investeringen
Desinvesteringen
Boekwaarde 31 december 2012
8.293 8.293
-
6.929 6.929
1.364 1.364
Overige vorderingen Onder de post overige vorderingen zijn de vorderingen op gemeenten opgenomen (saldo eind 2012: 4.000 euro) en vorderingen verstrekt door gelieerde stichtingen en vereniging Ons Middelbaar Onderwijs aan derden (saldo eind 2012: 54.000 euro). De vorderingen op gemeenten hebben betrekking op de door het Rijk gegarandeerde aflossing van geldleningen o/g. In verband met de decentralisatie huisvesting per 1 januari 1997 heeft het Ministerie van OCW de verplichting tot vergoeding van rente en aflossing op door het Rijk gegarandeerde geldleningen o/g overgedragen aan de gemeenten waar de betrokken scholen gevestigd zijn. Daarnaast bestaan de overige vorderingen uit verstrekte leningen aan medewerkers van OMO, met name in het kader van deelneming aan de Stichting OMO Fonds. Deelnemers aan dit OMO Fonds kunnen, indien zij in moeilijke financiële omstandigheden verkeren, een beroep doen op geldelijke steun vanuit deze stichting.
pag. 87 van 108
VORDERINGEN 1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.5 1.5.6.
Debiteuren OCW Leerlingen Overige overheden
31 december 2012
31 december 2011
790 1.909 1.349 3.536
Personeel Overige 1.5.7 Overige vorderingen
19 3.000
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overige 1.5.8 Overlopende activa 1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
4.706 -
731 1.371 1.347 4.900 3.706
3.019
3.706 4.371 -
4.706 -
4.371 -
15.309
16.426
Vordering OCW De vordering op het ministerie van OCW heeft betrekking op de toegekende subsidie voor leerlinggebonden budget 2012-2013 die ultimo 2012 nog niet is ontvangen. In het jaarverslag 2011 was bij de kortlopende schulden onder de post “OCW” een vordering op OCW ten bedrage van 1,4 miljoen euro gesaldeerd met vooruitontvangen subsidies OCW die voor het volgende verslagjaar waren toegekend. In de bovenstaande tabel zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door het bovengenoemde bedrag als vordering op OCW op te nemen en deze in mindering te brengen bij de kortlopende schulden. Overige vorderingen De overige vorderingen betreffen met name nog te ontvangen bedragen van derden, nog te verrekenen bedragen met derden en te ontvangen overlopende rente op effecten. Overlopende activa De post overlopende activa bestaan voornamelijk uit in het huidige verslagjaar verrichte betalingen waarvan de kosten verantwoord worden in het volgende verslagjaar. Het betreft hier bijvoorbeeld de jaarlijkse betaling van contributies, licenties, contracten en de huurkosten die betaald zijn aan distributeurs van leermiddelen.
LIQUIDE MIDDELEN 1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
31 december 2012
31 december 2011
97 3 100
In het huidige verslagjaar heeft Ons Middelbaar Onderwijs gebruik gemaakt van de door het ministerie van Financiën verstrekte mogelijkheid om een negatieve positie in te nemen op de lopende rekening (“schatkistbankieren”). Per 31 december 2012 is de stand -/- 38,7 miljoen euro. Dit is verantwoord onder de kortlopende schulden.
pag. 88 van 108
93 13 106
EIGEN VERMOGEN De mutaties in het eigen vermogen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
2.1.1.
2.1.5
Algemene reserve Algemene reserve Totaal algemene reserve Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds private gelden Totaal bestemmingsfonds (privaat)
Saldo 1 januari 2012
Resultaat
Saldo 31 december 2012
75.041 75.041
11.507 11.507
86.548 86.548
8.565 8.565
-
8.565 8.565
83.606
11.507
95.113
Resultaat bestemming
Saldo 31 december 2012
90 90
86.638 86.638
9090-
8.475 8.475
-
95.113
Resultaat Het exploitatieresultaat over 2012 bedraagt 11,5 miljoen euro positief. Resultaatbestemming Het exploitatieresultaat 2012 is op basis van bestuursbesluiten volledig bestemd. Bestemmingsfondsen De private bestemmingsfondsen zijn met name gevormd uit voormalige reserves van eigen activiteiten (3,6 miljoen euro) en voormalige reserves van opgeheven stichtingen boekenfondsen en steunstichtingen (4,7 miljoen euro).
VOORZIENINGEN 2.3
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
1 januari 2012 Voorziening jubileumuitkeringen 2.3.1 Personeelsvoorzieningen Groot onderhoud 2.3.3 Overige voorzieningen
Ontrek-
Vrijval
kingen
Stand per
Kortlopend
Langlopend
31 december 2012
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
4.308
-
-
80
4.228
573
3.655
4.308
-
-
80
4.228
573
3.655
19.156 19.156
6.562 6.562
4.458 4.458
-
21.260 21.260
5.609 5.609
15.651 15.651
23.464
6.562
4.458
80
25.488
6.182
19.306
Personeelsvoorzieningen Conform de CAO VO heeft het personeel bij het bereiken van de jubileumdatum aanspraak op een jubileumgratificatie. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband 50% en bij een 40-jarig dienstverband 100% van het maandsalaris. Hiervoor is een voorziening ‘Jubileumuitkeringen’ gevormd. De hoogte van de voorziening wordt bepaald door voor ieder personeelslid in de organisatie een bedrag van 750 euro op te nemen, naar rato van de betrekkingsomvang. Voor de gehele OMO organisatie bedraagt de voorziening daardoor op 31 december 2012 4,2 miljoen euro. Overige voorzieningen Voor het dekken van de uitgaven van het meerjarig onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties is een voorziening ‘Groot onderhoud’ gevormd. De dotaties en onttrekkingen aan deze voorziening zijn ontleend aan alle meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) en worden jaarlijks ten laste gebracht van de exploitatie.
pag. 89 van 108
LANGLOPENDE SCHULDEN 2.4
Langlopende schulden
Geldlening BNG Geldlening Avero Pensioen UA Stichting Bpf. Lederindustrie Geldlening BNG Geldlening BNG 2.4.3 Kredietinstellingen 2.4.5 Doordecentralisatiegelden
Boekwaarde 1 januari 2012
Aangegane leningen
Aflossingen
Boekwaarde 31 december 2012
Looptijd > 1 jaar
Looptijd > 5 jaar
10 124 8 12 154
-
10 124 4 12 150
4 4
4 4
-
43.597
7.688-
-
35.909
23.454
12.455
43.751
7.688-
150
35.913
23.458
12.455
Kredietinstellingen Ons Middelbaar Onderwijs is in het verleden diverse geldleningen aangegaan ter financiering van bouwkundige projecten. Daarbij is onderscheid te maken naar gesubsidieerde en ongesubsidieerde geldleningen. Voor zover de geldleningen door de overheid zijn gesubsidieerd, worden de rente en aflossing die over deze geldleningen verschuldigd zijn vergoed door de gemeente waar de hoofdvestiging van de school is gelegen. De aflossingen die in de toekomst worden ontvangen van gesubsidieerde geldleningen zijn geactiveerd onder de financiële vaste activa. Doordecentralisatiegelden Met de doordecentralisatie van huisvestingsvoorzieningen komen jaarlijks middelen beschikbaar. Deze middelen zijn afkomstig van gemeenten waarmee een doordecentralisatieovereenkomst is gesloten en zijn bedoeld voor het realiseren en in stand houden van goede huisvestingsvoorzieningen in die gemeenten. Het bedrag aan aangegane leningen van 7,7 miljoen euro is te splitsen in 1,1 miljoen euro resultaat doordecentralisatie 2012 en 6,6 miljoen euro voortvloeiend uit een correctie van de langlopende schuld wegens gerealiseerde winst vanuit de verkoop van panden aan de gemeentes. Ten behoeve van de voorfinanciering van nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie heeft de raad van bestuur afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. Dit is nader toegelicht bij de kortlopende schulden.
pag. 90 van 108
Rente voet 7,0% 7,9% 7,0% 6,7% 6,9%
KORTLOPENDE SCHULDEN 2.5
Kortlopende schulden
2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
Kredietinstellingen Vooruitontvangen termijnen Crediteuren OCW
2.5.7
Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.5.8
Schulden terzake van pensioenen
2.5.9
Werk door derden Overige Overige kortlopende schulden
Subsidies OCW niet-geoormerkt Subsidies OCW geoormerkt Vooruitontv. investeringssubsidies Vooruitontv. bedragen Vakantiegeld- en dagen Eindeschooljaarsuitkering Rente Overige 2.5.10 Overlopende passiva
31 december 2012
31 december 2011
38.679 8.784 2.272 16.430 14 -
49.788 10.020 2.464 15.586 10 -
16.444
15.596
5.471
5.029
6.211
5.740 6.211
11.935 1.042 3.678 6.193 12.167 313 1.204
5.740 12.181 1.398 3.781 6.176 11.964 286 1.088
36.532
36.874
114.393
125.511
Kredietinstellingen Met ingang van 1 maart 2012 is een overeenkomst gesloten met het ministerie van Financiën ten behoeve van de voorfinanciering van grootschalige nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie (“schatkistbankieren”). De kredietfaciliteit bij de Rabobank is als gevolg hiervan beëindigd. Bij het schatkistbankieren staat het geld op een eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Het dagelijkse betalingsverkeer blijft bij de Rabobank. Dagelijks vindt er een volledige egalisatie plaats tussen de hoofdbetaalrekening en de rekening courant bij het ministerie van Financiën. Hierdoor is er nooit sprake van een renteverrekening tussen OMO en de Rabobank. Saldi van individuele betaalrekeningen blijven herleidbaar. Rood staan bij het ministerie van Financiën is geoorloofd tot maximaal 10% van de publieke jaaromzet, te weten 46,2 miljoen euro. Aan het einde van 2012 was sprake van een negatieve rekeningcourant positie van 38,7 miljoen euro. De rentebasis van deze kredietfaciliteit is gebaseerd op het EONIAtarief. (De EONIA (Euro OverNight Index Average) is het eendaags-renteniveau voor het eurogebied), en daarmee gekoppeld aan de geldmarkt. Op deze basis is een opslag van toepassing van 0,25%. Het geldende tarief per ultimo 2012 bedroeg overigens 0,131% (jaarbasis). OCW Ultimo 2012 is er een schuld aan OCW van 2,3 miljoen euro in verband met in het verslagjaar aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule die nog niet geheel besteed zijn. Voor een verdere toelichting op de aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule wordt verwezen naar model G, onderdeel G1 in bijlage 1. In het jaarverslag 2011 was onder de post “OCW” een bedrag van 1,0 miljoen euro opgenomen. Deze post had voor een bedrag van 2,4 miljoen euro betrekking op vooruit
pag. 91 van 108
ontvangen subsidies OCW die voor het volgende verslagjaar waren toegekend. Daarnaast bestond deze post voor een bedrag van 1,4 miljoen euro uit een vordering op OCW in verband met toegekende subsidies voor leerlinggebonden budget 2011-2012 die eind 2011 nog niet waren ontvangen. De vergelijkende cijfers over 2011 zijn hierop aangepast door onder de activapost “Vordering OCW” en de passivapost “Subsidies OCW nietgeoormerkt” bovengenoemde bedragen te presenteren en daarnaast als schuld aan OCW een bedrag van 2,5 miljoen euro op te nemen in verband met ultimo 2011 aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule die nog niet geheel besteed waren. Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan grotendeels uit in 2012 aangegane verplichtingen waarvan de betaling in kalenderjaar 2013 zal plaatsvinden en uit baten die in kalenderjaar 2013 zijn verantwoord, waarvan de vordering in 2012 is opgenomen. Het betreft hier bijvoorbeeld ouderbijdragen en huuropbrengsten van boeken. De vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW hebben voor een bedrag van 8,2 miljoen euro betrekking op niet-geoormerkte subsidies die over verslagjaar 2012 en eerdere verslagjaren zijn toegekend, maar nog niet zijn besteed. Daarnaast is onder deze post een bedrag van 3,7 miljoen euro opgenomen in verband met vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW die voor verslagjaar 2013 zijn toegekend. In het jaarverslag 2011 waren onder de vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW ‘slechts’ de toegekende, maar nog niet bestede niet-geoormerkte subsidies opgenomen voor een bedrag van 9,8 miljoen euro. In de bovenstaande tabel zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door onder deze post tevens de vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies ad 2,4 miljoen euro die voor het volgende verslagjaar waren toegekend op te nemen. De vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW hebben betrekking op nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW met een verrekeningsclausule waarvan de looptijd per 31 december 2012 nog niet is verstreken. Voor een nadere toelichting op deze post wordt verwezen naar model G, onderdeel G2 in bijlage 1. In het jaarverslag 2011 waren onder de post “Subsidies OCW geoormerkt” zowel de afals doorlopende nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW verantwoord voor een totaalbedrag van 3,9 miljoen euro. In het bovenstaande overzicht zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door alleen het doorlopende deel van de niet bestede geoormerkte subsidies voor een bedrag van 1,4 miljoen euro te presenteren en het aflopende deel van 2,5 miljoen euro als kortlopende schuld aan OCW op te nemen.
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN Rechten Vordering OCW Eind 2012 heeft de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs een vordering op het ministerie van OCW ten bedrage van 27,6 miljoen euro (eind 2011: 27,2 miljoen euro). Dit betreft een vordering uit hoofde van de "Regeling onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs". Deze vordering heeft betrekking op de op balansdatum nog te ontvangen financiering voor de betaling van de ABP-premie en de loonheffing over de maand december en de opgebouwde vakantie-uitkering over de periode juni tot en met december. Aangezien deze vordering pas opeisbaar is bij discontinuïteit van de vereniging is de vordering in de jaarrekening gewaardeerd op nihil.
pag. 92 van 108
Economisch claimrecht Bij notariële akte is vastgelegd dat OMO bij het verlaten van de Kempen Campus 12,3% van de verkoopwaarde van de gemeente Veldhoven zal verkrijgen. Daarnaast is met de gemeente Woensdrecht schriftelijk overeengekomen dat OMO bij toekomstige vervreemding van het ZuidWestHoek College een economisch claimrecht van 40% op de verkoopsom zal verkrijgen. Bij de oplevering van de nieuwbouw van het Merletcollege te Grave is besloten uit eigen middelen 0,9 miljoen euro te investeren. Als tegenprestatie is OMO van mening dat voor het aandeel van de inzet van eigen middelen OMO een economisch claimrecht heeft op het betreffende gebouw.
Verplichtingen Borgstelling ministerie van Financiën De Staat der Nederlanden (ministerie van Financiën) heeft op 15 mei 2012 een borgstelling afgegeven van 64.063 euro vanwege een anterieure overeenkomst tussen Ons Middelbaar Onderwijs en de Gemeente Heusden voor de uitbreiding van het d’Oultremontcollege. Na vaststelling van het bestemmingsplan Dillenburg door de gemeenteraad en betaling door Ons Middelbaar Onderwijs vervalt deze borgstelling. Collectieve inkoopcontracten Ons Middelbaar Onderwijs sluit op uiteenlopende terreinen collectieve inkoopcontracten af. De totale contractwaarde van de lopende inkoopcontracten bedraagt circa 179,2 miljoen euro. Ultimo 2012 bedraagt de restantwaarde van deze inkoopcontracten tot het einde van de contractperiodes 89,8 miljoen euro. In onderstaand overzicht is de restantwaarde per product/dienst weergegeven: Product/dienst Schoolboeken Schoonmaak Energie Hardware Afdrukapparatuur Software Telefonie Kantoorartikelen Accountantsdiensten Verzekeringen
Restant contractwaarde 43.540.000 18.300.000 14.400.000 6.000.000 2.930.000 2.090.000 1.710.000 550.000 240.000 50.000 89.810.000
Bouwprojecten Voor lopende bouwprojecten is Ons Middelbaar Onderwijs ultimo 2012 voor een bedrag van circa 29,2 miljoen euro aan verplichtingen aangegaan: School OMO SG De Langstraat OMO SG De Langstraat OMO SG Helmond 2College Mill-Hillcollege
Bouwproject Nieuwbouw Dr. Mollercollege/Walewyc Uitbreiding d'Oultremontcollege Nieuwbouw Carolus (Brandevoort) Nieuwbouw Cobbenhagenmavo Aanpassing gebouw en terrein
Gemeente Waalwijk Drunen Helmond Tilburg Goirle
Verplichting bouwproject 10.275.000 2.352.000 11.323.000 4.105.000 1.125.000 29.180.000
pag. 93 van 108
Leasecontracten Per 3 januari 2005 is een leaseovereenkomst aangegaan met MKB Lease te Oosterhout. Deze leaseovereenkomst heeft betrekking op de invulling van de specifieke arbeidsvoorwaarden voor schoolleiders en de raad van bestuur. Voor het kalenderjaar 2012 bedroegen de leasekosten 413.000 euro.
pag. 94 van 108
Staat van baten en lasten RIJKSBIJDRAGEN 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1 Rijksbijdrage OCW Geoormerkte OCW-subsidies Niet geoormerkte OCW-subsidies Toerekening investeringssubsidies 3.1.2 Overige subsidies OCW
2012
begroting 2012
2011
436.362
434.948
427.002
2.112 20.815 22.927
1.281 10.691 11.972
1.741 15.032 16.773
459.289
446.920
443.775
Rijksbijdrage OCW De gerealiseerde (normatieve) rijksbijdrage OCW bedraagt in het verslagjaar 436,4 miljoen euro. De rijksbijdrage OCW maakt daarmee 88,7% uit van de totale baten in 2012 (89,6% in 2011) en is 1,4 miljoen euro (0,3%) hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de volgende ontwikkelingen:
hogere lumpsum vergoeding ten bedrage van 6,2 miljoen euro als gevolg van prijsbijstellingen (met name compensatie gestegen werkgeverslasten en prijscompensatie materiële vergoeding) en een toename van het leerlingaantal; korting op de personele rijksbijdrage door extra lasten voortkomend uit het eigen risicodragerschap van Ons Middelbaar Onderwijs voor WW en WIA ten bedrage van 2,2 miljoen euro; de vergoeding voor maatschappelijke stage is omgezet in een niet geoormerkte subsidie voor een bedrag van 2,8 miljoen euro.
Geoormerkte en niet-geoormerkte OCW subsidies De geoormerkte subsidies OCW zijn 0,8 miljoen euro hoger ten opzichte van de begroting. Hieraan liggen met name een hogere subsidie voor lerarenbeurs (0,5 miljoen euro) en krachtig meesterschap (0,3 miljoen euro) aan ten grondslag. Ten opzichte van de begroting zijn de niet geoormerkte subsidies OCW 10,1 miljoen euro hoger. Deze hogere subsidievergoedingen worden hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de prestatieboxmiddelen niet in de begrotingscijfers waren opgenomen (6,7 miljoen euro), de subsidie voor maatschappelijke stage als rijksbijdrage was begroot (2,8 miljoen euro) en hogere overige subsidievergoedingen zijn gerealiseerd (0,6 miljoen euro).
OVERIGE OVERHEIDSBIJDRAGEN EN –SUBSIDIES 3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1 Gemeentelijke bijdragen en subsidies 3.2.2 Overige overheidsbijdragen
2012 9.487 2.019 11.506
begroting 2012 9.523 1.546 11.069
2011 9.185 3.245 12.430
Gemeentelijke bijdragen en subsidies De gemeentelijke bijdragen en subsidies bestaan grotendeels uit inkomsten vanwege afgesloten doordecentralisatieovereenkomsten. Met een aantal gemeenten, waarmee een doordecentralisatieovereenkomst is gesloten, wordt nog overleg gevoerd over aanpassingen van de bijdragen, vanwege wijzigingen die binnen het gemeentefonds hebben plaatsgevonden op het gebied van onderwijshuisvesting.
pag. 95 van 108
Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen betreffen ontvangen vergoedingen van overheden anders dan het ministerie van OCW en gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn het Europees Sociaal Fonds en de provincie.
OVERIGE BATEN 3.5
Overige baten
2012
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6
Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring Ouderbijdragen Overige
1.237 1.010 7 10.152 15.476 27.882
begroting 2012
2011
1.208 750 10 8.928 8.640 19.536
982 902 31 8.861 8.423 19.199
Ouderbijdragen De gerealiseerde bijdragen van ouders en leerlingen voor een bedrag van 10,2 miljoen euro is 13,7% hoger dan de begroting. Dit is met name veroorzaakt doordat de bijdragen van ouders in educatieve excursies en culturele activiteiten hoger zijn dan begroot. Hiertegenover staan hogere kosten, welke zijn verantwoord onder de ‘Overige lasten’. Overige Met betrekking tot overige opbrengsten is een bate van 15,5 miljoen euro gerealiseerd. Deze realisatie is 79,1% hoger dan begroot. Hiervan heeft 6,6 miljoen euro betrekking op een bijzondere bate. Dit betreft een correctie van de langlopende schuld op doordecentralisatiegelden wegens gerealiseerde winst uit in het verleden verkochte panden aan gemeenten. Verder zijn de post ‘Overige baten’ onder meer vergoedingen uit samenwerkingsverbanden opgenomen. Voor een overzicht van de regionale samenwerkingsverbanden waarin OMO-scholen participeren wordt verwezen naar bijlage 9.
PERSONEELSLASTEN 4.1
Personeelslasten
Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies 4.1.1 Lonen en salarissen Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overig 4.1.2 Overige personele lasten 4.1.3 Af: Uitkeringen
2012 297.142 31.183 41.961 370.286
begroting 2012
2011
291.403 30.580 41.150 363.133
300.131 28.811 39.238 368.180
8018.284 8.479 26.683
2116.341 7.837 24.157
8516.805 8.951 25.671
2.104-
990-
2.398-
394.865
386.300
391.453
De personeelslasten bedragen in totaliteit 394,9 miljoen euro en zijn daarmee 8,6 miljoen euro (2,2%) hoger uitgevallen dan begroot. Hiervan wordt 7,1 miljoen euro veroorzaakt door enerzijds de gestegen werkgeverslasten en anderzijds een hoger dan begrote formatie (zie onderstaande tabel). Daarnaast zijn de kosten van inhuur derden 2,0 miljoen euro hoger dan begroot. Hiertegenover staan onder andere hogere inkomsten bestaande uit uitkeringen van het UWV (1,1 miljoen euro) en detacheringen
pag. 96 van 108
van personeel (0,3 miljoen euro). Tenslotte zijn de overige personele lasten 0,6 miljoen euro hoger dan begroot. De bezoldiging van de leden van de raad van bestuur en raad van toezicht is opgenomen in bijlage 2. Aantal personeelsleden op basis van fte’s Het gemiddeld aantal personeelsleden over kalenderjaar 2012 op basis van full time equivalenten (fte) is in onderstaande tabel met de gegevens van 2011 vergeleken: Gemiddeld aantal personele fte's Directie Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel (primair proces) Onderwijs ondersteunend personeel (overig)
2012
begroting 2012
162 4.168 356 965 5.651
2011
153 4.052 344 980 5.529
288 4.196 340 938 5.762
In 2012 is het gemiddelde aantal fte’s met 111,0 fte (- 1,9%), gedaald ten opzichte van 2011, terwijl er sprake was van een lichte groei van het aantal leerlingen (+ 0,9%). De achtergrond hiervan is dat de gestegen lasten niet volledig gecompenseerd zijn door de financiering. Hierdoor zijn bezuinigingen in met name de personele sfeer onvermijdelijk, waarbij het beperken van de overhead een continu punt van aandacht is (zie hoofdstuk 4.3 van het bestuursverslag). Verder valt op, dat tussen 2011 en 2012 een verschuiving van het gemiddelde aantal fte’s heeft plaatsgevonden van de functiecategorie directie naar onderwijs ondersteunend personeel. Dit is mede een gevolg van de ingebruikname van het nieuwe functieboek medio 2011. In bijlage 8 zijn meerdere personele kerncijfers grafisch weergegeven.
AFSCHRIJVINGEN 4.2
Afschrijvingen materiële vaste activa
4.2.2 Afschrijvingen Bijzondere waardevermindering gebouwen Boekwinst/-verlies desinvesteringen
2012 15.865 6.097 5 21.967
begroting 2012
2011
16.236 16.236
14.024 6.236609 8.397
De afschrijvingskosten bedragen 15,9 miljoen euro. Ten opzichte van de begroting zijn de gerealiseerde afschrijvingskosten 0,3 miljoen euro lager (2,3%). Dit wordt met name veroorzaakt door lagere afschrijvingslasten van automatiseringsapparatuur en programmatuur. Binnen het doordecentralisatiecontract Etten-Leur is sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief, waarop conform RJ 121 een bijzondere waardevermindering van 6,1 miljoen euro heeft plaatsgevonden.
pag. 97 van 108
HUISVESTINGSLASTEN 4.3
Huisvestingslasten
2012
4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige
2.176 581 9.788 6.340 294 1.014 2.882 23.075
begroting 2012 2.115 584 8.818 8.025 334 932 2.624 23.432
2011 2.757 529 9.431 7.866 320 1.013 2.980 24.896
De huisvestingslasten bedragen 23,1 miljoen euro en zijn daarmee 1,5% lager dan de begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door de lagere energielasten (-/- 1,7 miljoen euro). Hiertegenover staan hogere onderhoudskosten (+ 1,0 miljoen euro).
OVERIGE LASTEN 4.4
Overige lasten
2012
4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige
13.458 22.294 11.675 47.427
begroting 2012 15.010 21.760 11.404 48.174
2011 13.959 21.838 10.898 46.695
Administratie- en beheerslasten De lagere dan begrote administratie- en beheerslasten worden grotendeels veroorzaakt door lagere kosten van licenties (-/- 0,7 miljoen euro). Inventaris, apparatuur en leermiddelen De kosten van inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn 0,5 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere kosten van aanschaf en huur boeken. Dotatie overige voorzieningen De dotatie aan de voorziening groot onderhoud is opgenomen onder de huisvestingslasten. Overige De kosten van educatieve excursies en culturele activiteiten voor leerlingen zijn 0,8 miljoen euro hoger dan begroot. Hiertegenover staan hogere bijdragen van ouders, welke zijn verantwoord onder de ‘Overige baten’. Daarentegen zijn de algemene kosten 0,5 miljoen lager dan begroot. Per saldo zijn hierdoor de overige lasten 0,3 miljoen hoger dan begroot.
pag. 98 van 108
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN 5 Financiële baten en lasten 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Rentebaten Resultaat deelnemingen Waardeveranderingen financiële vaste activa en effecten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten
2012 94 313 33 276164
begroting 2012 475 1.200725-
In 2012 zijn de rentelasten voortkomend uit de kredietfaciliteit (bij de Rabobank en het ministerie van financiën) 0,9 miljoen euro lager dan begroot. Hiertegenover staan voor 0,4 miljoen euro lagere rentebaten door de verkoop en aflossing van obligaties. Daarnaast is de marktwaarde van de effecten per 31 december 2012 0,3 miljoen euro hoger dan de marktwaarde per 31 december 2011.
pag. 99 van 108
2011 602 653115 880816-
Enkelvoudige jaarrekening In de enkelvoudige jaarrekening zijn de financiële gegevens van de scholen, verenigingsactiviteiten, raad van bestuur en het OMO bureau opgenomen, echter niet de deelnemingen. De deelnemingen worden in de enkelvoudige balans gepresenteerd onder de financiële vaste activa en gewaardeerd op basis van het aandeel van de vereniging in de netto vermogenswaarde van de deelnemingen (zie ook de waarderingsgrondslagen). A.1.5 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2012 (na resultaatbestemming) ACTIVA
31 december 2012
31 december 2011
VASTE ACTIVA 1.1
Immateriële vaste activa
1.2 1.3
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
-
-
253.872 7.827
251.080 14.771
261.699
265.851
VLOTTENDE ACTIVA 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA PASSIVA
-
-
15.293
16.358
-
-
97
106
15.390
16.464
277.089
282.315
31 december 2012
31 december 2011
2.1
GROEPSVERMOGEN
95.113
83.606
2.3
VOORZIENINGEN
25.488
23.464
2.4
LANGLOPENDE SCHULDEN
35.913
43.751
2.5
KORTLOPENDE SCHULDEN
120.575
131.494
TOTAAL PASSIVA
277.089
282.315
A.1.6 ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER KALENDERJAAR 2012 2012 Resultaat deelnemingen Overig resultaat RESULTAAT Uitgaven t.l.v. bestemmingsfondsen TOTAAL RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
pag. 100 van 108
Begroting 2012
2011
225
225
11.282 11.507
2.433 2.658
3.783 3.147
111
37
71
11.618
2.695
3.218
636-
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening Balans MATERIËLE VASTE ACTIVA Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: 1.2 Materiële vaste activa
Aanschafwaarde op 1 januari 2012 Afschrijvingen tot 1 januari 2012 Boekwaarde 1 januari 2012 Afschrijvingen nieuwe scholen Investeringen Gerealiseerde bouwprojecten Afschrijvingen Bijzondere waardevermindering Desinvesteringen Afschrijving over desinvesteringen
1.2.1 Gebouwen en terreinen
1.2.2 Inventaris en apparatuur
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
249.247 72.122-
86.318 33.880-
6.993 3.492-
177.125 1.903 16.312 6.2026.0975.916
Aanschafwaarde op 31 december 2012 Afschrijvingen t/m 31 december 2012 Boekwaarde 31 december 2012
267.462 84.421183.041
52.438 8.757 2.579 7.8623.5293.529 3.474 94.125 38.21355.912
3.501 1.820 1.796639639 24 8.174 4.6493.525
1.2.4 In uitvoering
18.016 18.016
360.574 109.494251.080
24.738 31.360-
37.218 12.46915.8606.0974.1684.168
6.622-
2.792
11.394 11.394
Gebouwen en terreinen De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs is juridisch eigenaar van het grootste gedeelte van de gebouwen en terreinen van de scholen. Door wettelijke bepalingen kunnen de onroerende zaken, die door gemeenten zijn gefinancierd, uitsluitend na toestemming van en onder verrekening met gemeenten worden vervreemd. Sinds 1 januari 2000 is een aantal doordecentralisatieovereenkomsten met gemeenten afgesloten. Bij de hieronder vallende (school)gebouwen komt het economische eigendom gedurende de looptijd van de overeenkomst toe aan Ons Middelbaar Onderwijs. Het economisch eigendom wordt, in aansluiting op de uitgangspunten van de decentralisatie van Rijk naar Gemeenten in 1997, ten principale door Ons Middelbaar Onderwijs om niet overgenomen. Aan de hand van financieringsmodellen worden de toekomstige kosten en vergoedingen per doordecentralisatiecontract voor de gehele contractduur inzichtelijk gemaakt om de beschikbare investeringsruimte te bepalen. Hierbij wordt uitgegaan van een aantal vaste uitgangspunten met betrekking tot kosten- en vergoedingenindex, interne rekenrente, risicoreservering, vervangingsinvesteringen, verkoop van boekwaarden per einde contract en de eigen bijdrage van scholen. In 2012 zijn deze uitgangspunten herijkt. Binnen het doordecentralisatie contract Etten-Leur is sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief, waarop conform RJ 121 een bijzondere waardevermindering heeft plaatsgevonden. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen In 2012 is er voor een bedrag van 4,2 miljoen euro aan desinvesteringen opgenomen. Hiervan heeft nagenoeg geheel betrekking op de jaarlijkse administratieve desinvestering.
pag. 101 van 108
Totaal
381.155 127.283253.872
Projecten in uitvoering Gedurende de uitvoering van bouwkundige activiteiten worden de uitgaven verantwoord onder de post 'projecten in uitvoering'. Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, worden de kosten gesaldeerd met de ter financiering ontvangen bouwsubsidies (investeringssubsidies). De projecten die voor eigen rekening gebouwd en gefinancierd zijn worden geactiveerd onder gebouwen en terreinen en afgeschreven. Voor een nadere toelichting op de projecten in uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 4.7 van het bestuursverslag.
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 1.3
Financiële vaste activa
1.3.2. Deelnemingen 1.3.5 Vorderingen OCW 1.3.6 Overige effecten 1.3.7 Overige vorderingen
Boekwaarde 1 januari 2012
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Boekwaarde 31 december 2012
7.578 7.016 176 14.770
225 225
7.016 152 7.168
7.803 24 7.827
Deelnemingen Het verloop van de deelnemingen is als volgt: Stand per 1 januari 2012 - Deelnemingen - Deelnemingen met negatief vermogen
7.578 -
7.578
Resultaat deelnemingen
225
Stand per 31 december 2012 - Deelnemingen - Deelnemingen met negatief vermogen
7.803 7.803
Voor een overzicht van de in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen deelnemingen wordt verwezen naar bijlage 3. Overige effecten In het beleggingsbeleid wordt gestreefd naar een spreiding van risico’s door te beleggen in deposito’s en eersteklas obligaties. Hiermee wordt gestreefd naar een aanvaardbaar rendement over het belegde vermogen. In 2012 is het restant van de effectenportefeuille verkocht. Voor een verdere analyse op de effectenportefeuille wordt verwezen naar paragraaf 4.6 van het bestuursverslag. De post ‘Overige effecten’ wordt als volgt gespecificeerd:
Aandelen Obligaties Overige
pag. 102 van 108
Boekwaarde 1 januari 2012
Investeringen
Desinvesteringen
Boekwaarde 31 december 2012
7.016 7.016
-
7.016 7.016
-
Overige vorderingen Onder de post overige vorderingen zijn de vorderingen op gemeenten opgenomen (saldo eind 2012: 4.000 euro) en vorderingen verstrekt door gelieerde stichtingen en Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs aan derden (saldo eind 2012: 20.000 euro). De vorderingen op gemeenten hebben betrekking op de door het Rijk gegarandeerde aflossing van geldleningen o/g. In verband met de decentralisatie huisvesting per 1 januari 1997 heeft het ministerie van OCW de verplichting tot vergoeding van rente en aflossing op door het Rijk gegarandeerde geldleningen o/g overgedragen aan de gemeenten waar de betrokken scholen gevestigd zijn.
VORDERINGEN 1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.5 1.5.6.
Debiteuren OCW Leerlingen Overige overheden
31 december 2012
31 december 2011
790 1.909 1.349 3.536
Personeel Overige 1.5.7 Overige vorderingen
19 2.995
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overige 1.5.8 Overlopende activa 1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
4.695 -
731 1.371 1.347 4.900 3.648
3.014
3.648 4.361 -
4.695 -
4.361 -
15.293
16.358
Vordering OCW De vordering op het ministerie van OCW heeft betrekking op de toegekende subsidie voor leerlinggebonden budget 2012-2013 die ultimo 2012 nog niet is ontvangen. In het jaarverslag 2011 was bij de kortlopende schulden onder de post “OCW” een vordering op OCW ten bedrage van 1,4 miljoen euro gesaldeerd met vooruit ontvangen subsidies OCW die voor het volgende verslagjaar waren toegekend. In de bovenstaande tabel zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door bovengenoemde bedrag als vordering op OCW op te nemen en deze in mindering te brengen bij de kortlopende schulden. Overige vorderingen De overige vorderingen betreffen met name nog te ontvangen bedragen van derden en nog te verrekenen bedragen met derden. Overlopende activa De post overlopende activa bestaan voornamelijk uit in het huidige verslagjaar verrichte betalingen waarvan de kosten verantwoord worden in het volgende verslagjaar. Het betreft hier bijvoorbeeld de jaarlijkse betaling van contributies, licenties, contracten en de huurkosten die betaald zijn aan distributeurs van leermiddelen.
pag. 103 van 108
LIQUIDE MIDDELEN 1.7
Liquide middelen
31 december 2012
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
31 december 2011
97 97
93 13 106
In het verslagjaar heeft Ons Middelbaar Onderwijs gebruik gemaakt van de door het ministerie van financiën verstrekte mogelijkheid om een negatieve positie in te nemen op de lopende rekening (“schatkistbankieren”). Per 31 december 2012 is de stand -/- 38,7 miljoen euro. Dit is verantwoord onder de kortlopende schulden.
EIGEN VERMOGEN De mutaties in het eigen vermogen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
2.1.1.
2.1.5
Algemene reserve Algemene reserve Reserve deelnemingen Totaal algemene reserve Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds private gelden Totaal bestemmingsfonds (privaat)
Saldo 1 januari 2012
Resultaat
Saldo 31 december 2012
Resultaat bestemming
67.463 7.578 75.041
11.282 225 11.507
78.745 7.803 86.548
90 90
8.565 8.565
-
8.565 8.565
83.606
11.507
95.113
Saldo 31 december 2012 78.835 7.803 86.638
9090-
8.475 8.475
-
95.113
Resultaat Het exploitatieresultaat over 2012 bedraagt 11,5 miljoen euro positief. Resultaatbestemming Het exploitatieresultaat 2012 is op basis van bestuursbesluiten volledig bestemd. Bestemmingsfondsen De private bestemmingsfondsen zijn met name gevormd uit voormalige reserves van eigen activiteiten (3,6 miljoen euro), voormalige reserves van opgeheven stichtingen boekenfondsen en steunstichtingen (4,7 miljoen euro).
VOORZIENINGEN 2.3
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
1 januari 2012 Voorziening jubileumuitkeringen 2.3.1 Personeelsvoorzieningen Groot onderhoud 2.3.3 Overige voorzieningen
pag. 104 van 108
Ontrek-
Vrijval
kingen
Stand per
Kortlopend
Langlopend
31 december 2012
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
4.308
-
-
80
4.228
573
3.655
4.308
-
-
80
4.228
573
3.655
19.156 19.156
6.562 6.562
4.458 4.458
-
21.260 21.260
5.609 5.609
15.651 15.651
23.464
6.562
4.458
80
25.488
6.182
19.306
Personeelsvoorzieningen Conform de CAO VO heeft het personeel bij het bereiken van de jubileumdatum aanspraak op een jubileumgratificatie. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband 50% en bij een 40-jarig dienstverband 100% van het maandsalaris. Hiervoor is een voorziening ‘Jubileumuitkeringen’ gevormd. De hoogte van de voorziening wordt bepaald door voor ieder personeelslid in de organisatie een bedrag van 750 euro op te nemen, naar rato van de betrekkingsomvang. Voor de gehele OMO organisatie bedraagt de voorziening daardoor op 31 december 2012 4,2 miljoen euro. Overige voorzieningen Voor het dekken van de uitgaven van het meerjarig onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties is een voorziening ‘Groot onderhoud’ gevormd. De dotaties en onttrekkingen aan deze voorziening zijn ontleend aan alle meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) en worden jaarlijks ten laste gebracht van de exploitatie.
LANGLOPENDE SCHULDEN 2.4
Langlopende schulden
Geldlening BNG Geldlening Avero Pensioen UA Stichting Bpf. Lederindustrie Geldlening BNG Geldlening BNG 2.4.3 Kredietinstellingen 2.4.5 Doordecentralisatiegelden
Boekwaarde 1 januari 2012
Aangegane leningen
Aflossingen
Boekwaarde 31 december 2012
Looptijd > 1 jaar
Looptijd > 5 jaar
10 124 8 12 154
-
10 124 4 12 150
4 4
4 4
-
43.597
7.688-
-
35.909
23.454
12.455
43.751
7.688-
150
35.913
23.458
12.455
Kredietinstellingen Ons Middelbaar Onderwijs is in het verleden diverse geldleningen aangegaan ter financiering van bouwkundige projecten. Daarbij is onderscheid te maken naar gesubsidieerde en ongesubsidieerde geldleningen. Voor zover de geldleningen door de overheid zijn gesubsidieerd, worden de rente en aflossing die over deze geldleningen verschuldigd zijn vergoed door de gemeente waar de hoofdvestiging van de school is gelegen. De aflossingen die in de toekomst te ontvangen worden van gesubsidieerde geldleningen zijn geactiveerd onder de financiële vaste activa. Doordecentralisatiegelden Met de doordecentralisatie van huisvestingsvoorzieningen komen jaarlijks middelen beschikbaar. Deze middelen zijn afkomstig van gemeenten waarmee een doordecentralisatie overeenkomst is gesloten en zijn bedoeld voor het realiseren en in stand houden van goede huisvestingsvoorzieningen in die gemeenten. Ten behoeve van de voorfinanciering van nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie heeft de raad van bestuur afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. Dit is nader toegelicht bij de kortlopende schulden. Het bedrag aan aangegane leningen van 7,7 miljoen euro is te splitsen in 1,1 miljoen euro resultaat doordecentralisatie 2012 en 6,6 miljoen euro voortvloeiend uit een correctie van de langlopende schuld wegens gerealiseerde winst vanuit de verkoop van panden aan gemeenten.
pag. 105 van 108
Rente voet 7,0% 7,9% 7,0% 6,7% 6,9%
KORTLOPENDE SCHULDEN 2.5
Kortlopende schulden
2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
Kredietinstellingen Vooruitontvangen termijnen Crediteuren OCW
2.5.7
Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.5.8
Schulden terzake van pensioenen
2.5.9
Werk door derden Overige Overige kortlopende schulden
Subsidies OCW niet-geoormerkt Subsidies OCW geoormerkt Vooruitontv. investeringssubsidies Vooruitontv. bedragen Vakantiegeld- en dagen Eindeschooljaarsuitkering Rente Overige 2.5.10 Overlopende passiva
31 december 2012
31 december 2011
44.963 8.784 2.272 16.430 14 -
55.859 10.020 2.464 15.586 10 -
16.444
15.596
5.471
5.029
6.211
5.740 6.211
11.935 1.042 3.678 6.091 12.167 313 1.204
5.740 12.181 1.398 3.781 6.088 11.964 286 1.088
36.430
36.786
120.575
131.494
Kredietinstellingen Met ingang van 1 maart 2012 is een overeenkomst gesloten met het ministerie van Financiën ten behoeve van de voorfinanciering van grootschalige nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie (“schatkistbankieren”). De kredietfaciliteit bij de Rabobank is als gevolg hiervan beëindigd. Bij het schatkistbankieren staat het geld op een eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Het dagelijkse betalingsverkeer blijft bij de Rabobank. Dagelijks vindt er een volledige egalisatie plaats tussen de hoofdbetaalrekening en de rekening courant bij het ministerie van Financiën. Hierdoor is er nooit sprake van een renteverrekening tussen OMO en de Rabobank. Saldi van individuele betaalrekeningen blijven herleidbaar. Rood staan bij het ministerie van Financiën is geoorloofd tot maximaal 10% van de publieke jaaromzet, te weten 46,2 miljoen euro. Aan het einde van 2012 was sprake van een negatieve rekeningcourant positie van 38,7 miljoen euro. De rentebasis van deze kredietfaciliteit is gebaseerd op het EONIAtarief. (De EONIA (Euro OverNight Index Average) is het eendaags-renteniveau voor het eurogebied), en daarmee gekoppeld aan de geldmarkt. Op deze basis is een opslag van toepassing van 0,25%. Het geldende tarief per ultimo 2012 bedroeg overigens 0,131% (jaarbasis). OCW Ultimo 2012 is er een schuld aan OCW van 2,3 miljoen euro in verband met in het verslagjaar aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule die nog niet geheel besteed zijn. Voor een verdere toelichting op de aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule wordt verwezen naar model G, onderdeel G1 in bijlage 1. In het jaarverslag 2011 was onder de post “OCW” een bedrag van 1,0 miljoen euro opgenomen. Deze post had voor een bedrag van 2,4 miljoen euro betrekking op vooruit ontvangen subsidies OCW die voor het volgende verslagjaar waren toegekend. Daarnaast pag. 106 van 108
bestond deze post voor een bedrag van 1,4 miljoen euro uit een vordering op OCW in verband met toegekende subsidies voor leerlinggebonden budget 2011-2012 die ultimo 2011 nog niet waren ontvangen. De vergelijkende cijfers over 2011 zijn hierop aangepast door onder de activapost “Vordering OCW” en de passivapost “Subsidies OCW nietgeoormerkt” bovengenoemde bedragen te presenteren en daarnaast als schuld aan OCW een bedrag van 2,5 miljoen euro op te nemen in verband met ultimo 2011 aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule die nog niet geheel besteed waren. Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan grotendeels uit enerzijds in 2012 aangegane verplichtingen waarvan de betaling in kalenderjaar 2013 zal plaatsvinden en anderzijds uit baten die in kalenderjaar 2013 zijn verantwoord, waarvan de vordering in 2012 is opgenomen. Het betreft hier bijvoorbeeld ouderbijdragen en huuropbrengsten van boeken. De vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW hebben voor een bedrag van 8,2 miljoen euro betrekking op niet-geoormerkte subsidies die over verslagjaar 2012 en eerdere verslagjaren zijn toegekend, maar nog niet zijn besteed. Daarnaast is onder deze post een bedrag van 3,7 miljoen euro opgenomen in verband met vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW die voor verslagjaar 2013 zijn toegekend. In het jaarverslag 2011 waren onder de vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW ‘slechts’ de toegekende, maar nog niet bestede niet-geoormerkte subsidies opgenomen voor een bedrag van 9,8 miljoen euro. In de bovenstaande tabel zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door onder deze post tevens de vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies ad 2,4 miljoen euro die voor het volgende verslagjaar waren toegekend op te nemen. De vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW hebben betrekking op nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW met een verrekeningsclausule waarvan de looptijd per 31 december 2012 nog niet is verstreken. Voor een nadere toelichting op deze post wordt verwezen naar model G, onderdeel G2 in bijlage 1. In het jaarverslag 2011 waren onder de post “Subsidies OCW geoormerkt” zowel de aflopende als de doorlopende nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW verantwoord voor een totaalbedrag van 3,9 miljoen euro. In het bovenstaande overzicht zijn de vergelijkende cijfers over 2011 hierop aangepast door alleen het doorlopende deel van de niet bestede geoormerkte subsidies voor een bedrag van 1,4 miljoen euro te presenteren en het aflopende deel van 2,5 miljoen euro als kortlopende schuld aan OCW op te nemen.
Exploitatie Het positieve exploitatieresultaat van de deelnemingen (i.e. gelieerde stichtingen) ten bedrage van 225.000 euro wordt met name veroorzaakt door de renteopbrengsten over rekeningcourant tegoeden bij de vereniging.
pag. 107 van 108
Deel D: Bijlagen
pag. 108 van 108
BIJLAGE 1. GEOORMERKTE SUBSIDIES OCW (MODEL G)
G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving subsidie
Brin nummer
Jaar
Toewijzing Kenmerk
De prestatie is ultimo 2012 conform de subsidiebeschikking
Datum
Bedrag van toewijzing
Ontvangen t/m 2012
Datum
Bedrag van toewijzing
Saldo 1 januari 2012
25.500 25.200 17.000 37.700 31.300 25.400 394.750 104.182 145.000 200.248 119.428 377.698 82.378 19.000 19.000 19.000 19.000 19.000 525.000 481.200 644 9.809 24.352 2.096.794 303.666 341.520 270.837 599.257 1.041.944
25.500 25.200 9.357 34.847 26.150 25.400 36.150 64.680 144.000 150.774 9.348 191.388 81.378 5.423 19.000 19.000 17.050 9.500 264.493 14.443 268 161.830 341.520 270.837 68.643 854.058
7.375.807
2.870.237
120.161
100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 200.000 100.000 100.000 7.850 9.050 15.150 18.600 16.750 12.250 19.000 19.000
19.903 31.843 27.378 67.599 15.700 -
30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 60.000 30.000 30.000 7.850 9.050 15.150 18.600 16.750 12.250 19.000 19.000
geheel uitgevoerd en afgerond
nog niet geheel afgerond
Totaal subsidies zonder verrekeningsclausule
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule G2-A Aflopend ultimo 31 december 2012 Omschrijving subsidie
Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Binnenmilieu VO EBOV Zij-instromers 2009-2011 Zij-instromers 2009-2011 Zij-instromers 2009-2011 Zij-instromers 2009-2011 Zij-instromers 2009-2011 Krachtig meesterschap Maatschappelijke stage Praktijkleren groen Praktijkleren groen Praktijkleren groen Praktijkgerichte leeromgeving Praktijkgerichte leeromgeving Praktijkgerichte leeromgeving Praktijkgerichte leeromgeving Praktijkgerichte leeromgeving Praktijkgerichte leeromgeving
Brin nummer
Jaar
26MZ 26MZ 13PE 20AT 20ZK 26MZ 16OX 16VK 16VK 17HN 20AT 20GA 21FV 20WI 41211 14SW 21GV 41211 41211 21FV 19RX 17VP 20JX 04SU 16VK 20AT 20IB 20JX 20ZK
2009 2010 2011 2011 2011 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2010 2008 2009 2012 2012 2007 2006 2006 2006 2007 2006
Toewijzing Kenmerk 212087-1 287935-1 393417-1 393436-1 393389-1 393494-1 BEK-09/126510 U BEK-09/126476 U BEK-09/126489 U BEK-09/127774 U BEK-09/126523 U BEK-09/128762 U BEK-09/132297 U BEK-10/56099 M BEK-10/47476 M 374011-1 393629-1 BEK-2011/963 M OND/ODB-10/47843 M BEK-08/91139 M 156624-3 401450-1 404276-1 BVO-07/68378 U BVO-06/33404 U BVO-06/33409 U BVO-06/33410 U BVO-07/69305 U BVO-06/33412 U
18-11-2009 18-11-2010 03-11-2011 03-11-2011 03-11-2011 03-11-2011 18-02-2010 18-02-2010 18-02-2010 18-02-2010 18-02-2010 18-02-2010 18-02-2010 09-06-2010 20-10-2010 06-09-2011 31-10-2011 06-07-2011 18-06-2010 23-09-2008 18-03-2009 12-12-2011 12-12-2011 27-02-2006 27-02-2006 27-02-2006 27-02-2006 27-02-2006 27-02-2006
Totaal aflopende subsidies met verrekeningsclausule
Ontvangen in 2012 19.000105.000 9.809 24.352 -
Kosten in 2012
Investeringen in 2012
Saldo nog te verrekenen 31 december 2012
25.500 25.200 9.325 8.622 26.150 25.400 5.423 17.740 13.512 9.500 369.493 9.809 24.352 161.830 68.643 -
26.225 108.146-
32 36.150 64.680 144.000 150.774 9.348 191.388 81.378 1.260 3.538 14.443 268 108.146 341.520 270.837 854.058
800.499
81.921-
2.271.820
G2-B Doorlopend na 31 december 2012 Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Doorontwikkeling praktijk onderwijs Zij-instromers 2009-2011 Zij-instromers 2009-2011 Vervolg op volgende pagina…
pag. i van xxxii
16VK 21GV 19RX 04YX 04SU 20ZK 02FY 16OX 17VP 13PE 04SU 20AT 20ZK 26MZ 20BQ 04YX
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
308964-1 308967-1 308960-1 308962-1 308961-1 308959-1 308963-1 308954-1 486563-1 486623-1 486612-1 486576-1 486510-1 486587-1 488188-1 430310-1
20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 07-11-2012 07-11-2012 07-11-2012 07-11-2012 07-11-2012 07-11-2012 30-11-2012 02-03-2012
35.530 28.444 36.982 30.000 70.00046.784 45.700 30.000 7.850 15.150 4.600 12.250 11.485
-
14.373 33.399 20.396 100.000 80.815 9.050 18.600 12.150 19.000 7.515
Omschrijving subsidie
Brin Jaar nummer
Toewijzing Kenmerk
Datum
Bedrag van toewijzing
Saldo 1 januari 2012
Ontvangen in 2012
Kosten in 2012
Investeringen in 2012
Saldo nog te besteden 31 december 2012
30.144 28.260 27.004 22.608 6.280 21.352 27.004 12.394 7.194 51.330 6.280 38.142 26.508 23.550 29.516 28.260 23.236 13.161 56.520 37.052 6.899 32.028 88.470 45.373 37.680 16.956 22.036 24.645 24.296 62.800 23.864 23.864 25.120 47.704 43.050 9.017 5.818 23.270 23.270 40.723 20.943 64.575 47.704 25.597 19.816 54.540 41.305 16.289 57.885 85.991 50.759 17.453 61.376 20.289 15.526 49.450 20.943 4.654 5.818 10.472 41.305 5.818 10.726 63.994 491.478
43.340 25.113 4.945 5.818 23.270 23.270 26.198 20.943 64.575 47.704 21.525 19.816 51.595 41.305 9.502 34.140 42.211 46.660 13.735 25.985 12.552 15.526 556 11.975 4.654 5.818 10.472 36.629 5.818 10.726 42.176 79.768
30.144 28.260 27.004 22.608 6.280 21.352 27.004 12.394 7.194 51.330 6.280 38.142 26.508 23.550 29.516 28.260 23.236 13.161 56.520 37.052 6.899 32.028 88.470 45.373 37.680 16.956 22.036 24.645 24.296 62.800 23.864 23.864 25.120 -
8.635 6.803 6.280 177 12.500 1.659 51.330 6.569 9.813 23.236 11.304 4.072 3.770 13.345 34.246 18.354 35.044 16.934 3.558 8.571 5.759 23.444 23.864 9.943 14.500 43.000 25.000 5.818 23.270 23.270 26.198 47.704 13.169 12.253 51.595 41.305 8.983 34.140 42.211 46.660 13.735 25.985 12.552 15.526 556 11.975 4.654 5.818 10.472 33.636 5.818 10.726 42.176 59.335
-
30.144 28.260 18.369 15.805 21.175 14.504 10.736 7.194 6.280 38.142 19.939 13.738 6.280 16.956 19.164 13.161 52.750 37.052 6.899 18.683 54.224 27.019 2.636 22 18.478 16.073 18.537 39.356 13.921 10.620 340 113 4.945 20.943 64.575 8.356 7.563 519 2.993 20.433
3.465.036
990.743
1.337.476
1.286.026
-
1.042.195
Vervolg van vorige pagina… Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie Verlofsubsidie
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
02FY 02QT 04SU 04YX 07MU 13PE 14SW 15BS 15BS 16OX 16RB 16VK 17HN 17JY 17KF 17VP 18XR 19RX 20AT 20BQ 20GA 20IB 20JX 20ST 20SY 20WI 20ZK 21EX 21FV 21GV 21GZ 23FY 27ZF 02FY 02QT 04SU 04XU 13PE 14SW 15BS 16RB 16VK 17HN 18XR 19RX 20AT 20BQ 20GA 20IB 20JX 20ST 20WI 20ZK 21EX 21FV 21GV 23FY 26MZ 04XU 07MU 16VK 17HN 20BQ 20ZK 41211
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
473139-2 473154-2 473576-2 473589-2 473848-2 474053-2 474450-2 474398-2 n.b. 465347-1 474635-2 474402-2 413318-1 474752-2 474751-2 475024-2 474904-2 465308-1 474796-2 475157-2 465287-1 475178-2 475219-2 475142-2 475121-2 475138-2 465291-1 467195-1 475433-2 475443-2 475441-2 475275-2 475622-2 326945-1 375535-1 327109-1 376465-1 374594-1 374854-1 370062-1 387425-1 375087-1 374399-1 374748-1 369994-1 374279-1 374453-1 374406-1 326955-1 374439-1 374542-1 374421-1 331961-1 374500-1 374317-1 327029-1 374082-1 386645-1 BEK-10/75099 BEK-10/75099 BEK-10/75099 BEK-10/75099 BEK-10/75099 BEK-10/75099 275500-9
Totaal doorlopende subsidies met verrekeningsclausule
pag. ii van xxxii
M M M M M M
30-08-2012 30-08-2012 31-07-2012 31-07-2012 31-07-2012 25-10-2012 25-10-2012 31-07-2012 n.b. 30-08-2012 31-07-2012 30-08-2012 30-07-2012 30-08-2012 25-10-2012 01-10-2012 30-08-2012 30-07-2012 27-11-2012 30-08-2012 30-07-2012 30-08-2012 27-11-2012 30-08-2012 30-08-2012 31-07-2012 30-07-2012 30-08-2012 25-10-2012 25-10-2012 31-07-2012 31-07-2012 31-07-2012 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 03-11-2011 03-11-2011 01-12-2011 04-10-2011 03-11-2011 03-11-2011 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 04-10-2011 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 03-11-2011 04-10-2011 01-12-2011 05-10-2011 16-09-2010 16-09-2010 16-09-2010 16-09-2010 16-09-2010 16-09-2010 16-07-2010
Toelichting:
pag. iii van xxxii
subsidie doorontwikkeling praktijkonderwijs: aanvullende bekostiging om scholen voor praktijkonderwijs in staat te stellen de overgang van school naar werk te verbeteren;
subsidie energiezuinigheid/binnenmilieu: aanvullende bekostiging voor de verbetering van energiezuinigheid en van het binnenmilieu van oudere, bestaande schoolgebouwen in het voortgezet onderwijs;
subsidie krachtig meesterschap: stimuleringsregeling voor samenwerkingsverbanden van scholen en lerarenopleidingen om projecten te ontwikkelen op het gebied van excellentie bij het opleiden van leraren en/of het beroep van leraar;
subsidie pilot maatschappelijke stage: tijdelijke stimuleringsregeling voor samenwerkingsverbanden in het voorgezet onderwijs die willen participeren in een project maatschappelijke stage;
subsidie praktijkleren groen: aanvullende subsidie voor agrarisch onderwijs om samen met een bedrijf een voorziening voor praktijkleren op te richten;
subsidie praktijkgerichte leeromgeving: aanvullende subsidie om scholen voor vmbo en praktijkonderwijs in staat te stellen hun onderwijs praktijkgerichter vorm te geven via de aanpassing van lokalen en eventueel de inrichting;
subsidie innovatieimpuls: aanvullende subsidie voor het implementeren van innovatieve maatregelen in de schoolorganisatie gericht op de verhoging van de arbeidsproductiviteit en voor het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit;
verlofsubsidie lerarenbeurs voor scholing en zijinstroom/verlofsubsidie: aanvullende subsidieregeling om leraren (door middel van studieverlof) en zijinstromers in scholing en opleiding te faciliteren.
BIJLAGE 2. BEZOLDIGING VAN BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDERS (MODEL H) De vergelijking met het voorgaande jaar en de begroting is weergegeven in onderstaande tabel: D uur F unctie
D ienst
P erio diek
B o nus-
Ontvangen
arbeidso vereenko mst /
Ingangsdatum
T aak
betrekking (D )
betaalde
betalingen /
pensio enbijdragen /
wegens
werkzaamheden
dienstverband
o mvang
o f o p Interim
belo ningen
gratificaties
belo ningen
beëindiging
betaalbaar o p termijn
dienstverband
*
basis (I)
vanaf
tot
Fte
Bestuurders Eugène Bernard (voorzitter) Pieter Hendrikse Totaal bestuurders
1-1-2012 1-1-2012
31-12-2012 31-12-2012
15-1-2009 1-1-2001
Toezichthouders Bob van Geffen Elise Lemkes-Straver Hans Huijbers Henk Witte Jan Bouwens Nicole van der Wolk Pieter van Geel (voorzitter) René Verweijmeren Wim de Kok Totaal toezichthouders
29-6-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012
31-12-2012 31-12-2012 31-12-2012 29-6-2012 31-12-2012 31-12-2012 31-12-2012 31-12-2012 31-12-2012
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
1,00 1,00
D of I
D D
2012 EUR
2012 EUR
Uitkeringen
2012 EUR
149.232 134.908 284.140
-
26.851 21.034 47.885
-
2.500 5.000 5.000 2.500 6.500 5.000 10.000 6.500 6.500 49.500
-
-
-
* onder betaalde beloningen worden ook onkostenvergoedingen begrepen
De vergelijking met het voorgaande jaar en de begroting is weergegeven in onderstaande tabel:
176.084 155.942
Begroting 2012 181.000 164.000
174.160 154.323
332.025
345.000
328.483
2.500 5.000 5.000 2.500 6.500 5.000 10.000 6.500 6.500 49.500
2.500 5.000 5.000 2.500 6.500 5.000 10.000 6.500 6.500 49.500
833 5.000 5.000 5.000 6.500 4.584 9.167 6.500 417 6.500 49.501
381.525
394.500
377.984
2012 Eugène Bernard (voorzitter) Pieter Hendrikse Raad van bestuur Arjan van Weele (tot 1 februari 2011) Bob van Geffen (vanaf 29 juni 2012) Elise Lemkes-Straver Hans Huijbers Henk Witte (tot 29 juni 2012) Jan Bouwens Nicole van der Wolk Pieter van Geel René Verweijmeren Ton Rombouts (tot 1 februari 2011) Wim de Kok Raad van toezicht Totaal
2011
Wet Normering Topinkomens (WNT) Met ingang van 2013 is de Wet Normering Topinkomens van kracht geworden. Functionarissen mogen dan niet meer verdienen dan 130 procent van een ministersalaris. pag. iv van xxxii
2012 EUR
BIJLAGE 3. DEELNEMINGEN/VERBONDEN PARTIJEN BEHOREND TOT DE VERENIGING OMO (MODEL E) Naam
Juridische vorm
Statutaire Zetel
Code activiteiten
Carolus Borromeusstichting Stichting ter behartiging van de belangen van het VO Valkenswaard Stichting Steunfonds Jeroen Bosch College Stichting Steunfonds Sint-Janslyceum Stichting Steun OMO Scholengemeenschap Tongerlo Sint Canisiusstichting Stichting LOOT Stichting Ons Middelbaar Onderwijsfonds Subtotaal
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Helmond Valkenswaard 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch Roosendaal Tilburg Eindhoven Tilburg
St Boekenfonds St Boekenfonds St Boekenfonds St Boekenfonds Subtotaal
Stichting Stichting Stichting Stichting
Stichting Stichting
van de Scholengemeenschap Mollerlyceum te Bergen op Zoom van het Sint Joris-College te Eindhoven van het Van Maerlantlyceum te Eindhoven Eckart-College te Eindhoven
Deelnemingen die niet door OMO worden geadministreerd Stichting Beekvliet Internationale contacten Stichting Schoolreizen Sint-Janslyceum 's-Hertogenbosch Subtotaal
Eigen vermogen 31-12-2012
Resultaat 2012
Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige
157 66 93 300 1.057 327 82 4.473 6.555
Bergen op Zoom Eindhoven Eindhoven Eindhoven
Overige Overige Overige Overige
473 482 249 1.204
St. Michielsgestel 's-Hertogenbosch
Overige Overige
Totaal
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie %
7 4 14 62 3 34215 271
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
100 100 100 100 100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100
6512 14 746-
Nee Nee Nee Nee
100 100 100 100
100 100 100 100
41 3 44
-
Nee Nee
100 100
100 100
7.803
225
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie %
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Van de volgende deelnemingen waren op het moment van het opmaken van de jaarrekening 2012 geen financiële jaarverslagen in bezit: Naam
Juridische Statutaire Zetel vorm
Code activiteiten
Steunstichting Dr. Hub van Doorne-School Stichting tot steun voorgezet onderwijs St. Oedenrode Stichting Boekenfonds Gertudiscollege Katholieke Stichting Ter Bevordering van Economisch en Administratief Onderwijs Stichting Kontrakt Onderwijs Vught Gerben de Vriesstichting Stichting steunfonds Knippenberg College Helmond Stichting tot steun Bernard Alfrink Mavo Deurne Katholieke stichting voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs Stichting Beekvliet
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige
pag. v van xxxii
Deurne St. Oedenrode Roosendaal Helmond Vught Waalwijk Helmond Deurne Deurne St.Michielsgestel
Eigen vermogen 31-12-2012
Resultaat 2012
p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
BIJLAGE 4. ORGANISATIE ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs kent drie organen: de ledenraad, de raad van toezicht en de raad van bestuur. In onderstaand schema zijn de onderlinge samenhangen weergegeven.
GMR
Ledenraad De vereniging kent leden. Naast een afvaardiging van twee leden uit elke raad van advies kunnen ouders van leerlingen, die onderwijs volgen op een OMO-school, lid worden van de vereniging. De raad van toezicht legt verantwoording af aan de ledenraad. De ledenraad keurt het jaarverslag en de jaarrekening goed, en heeft de bevoegdheid tot het benoemen en ontslaan van de leden van de raad van toezicht. In de vergadering van 28 juni 2012 zijn het jaarverslag en de jaarrekening goedgekeurd. Ook is er gesproken over Koers 2016 en de huidige stand van zaken binnen de vereniging. Voor meer informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 3.3. De functies van voorzitter en vice-voorzitter van de ledenraadvergadering worden vervuld door de rectores magnifici van de twee Brabantse universiteiten: de heer Philip Eijlander (Tilburg University) en de heer Hans van Duijn (TU Eindhoven). Raad van toezicht Voor de samenstelling van de raad van toezicht, alsmede het verslag van de activiteiten in 2012 wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het bestuursverslag. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Op het niveau van de vereniging is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) ingesteld die instemming- en adviesbevoegdheid heeft op bovenschoolse zaken. De GMR is een belangrijke gesprekspartner van de raad van bestuur als het gaat om beleid dat voor alle OMO-scholen geldt. Eens in de circa 6 weken vindt formeel overleg plaats tussen de raad van bestuur en de GMR.
pag. vi van xxxii
Het dagelijks bestuur van de GMR bestond per 31 december 2012 uit de volgende personen:
voorzitter secretaris voorzitter voorzitter voorzitter
GMR: GMR: PGMR (personeel): OGMR (ouders): LGMR (leerlingen):
de heer Wil van der Vliet de heer Louis van Loon de heer Wil van der Vliet de heer Loek Scheeren mevrouw Berdine Kamps
Meer informatie over de GMR is terug te vinden op www.omo.nl (onder medezeggenschap). De leerlingen van de GMR hebben een eigen website: www.desos.nl. De GMR is per e-mail te bereiken op
[email protected]. Schoolleiders Alle schoolleiders van Ons Middelbaar Onderwijs zijn in algemene dienst. Op 31 december 2012 waren zij verbonden aan de volgende scholen (indien een wisseling heeft plaatsgevonden is tussen haakjes de schoolleider per 1 januari 2012 genoemd):
pag. vii van xxxii
2College Baanderheren College De Nieuwste School Duhamel College Eckartcollege Elzendaalcollege Fioretti College Gymnasium Beekvliet Hervion College Instelling VO Deurne Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College Kwadrant SG Lyceum Bisschop Bekkers Maaslandcollege Maurick College Merletcollege Mill-Hillcollege Munnikenheide College OMO SG Bergen op Zoom OMO SG De Langstraat OMO SG Helmond OMO SG Tongerlo Rodenborch-College Roncalli Scholengroep Rythovius College SG Het Plein SG Were Di Sint-Janslyceum Sint-Odulphuslyceum Sondervick College Theresialyceum Van Maerlantlyceum Varendonck College Zwijsen College Veghel
de heer Ad Poulisse de heer Leon Spaan mevrouw Maria Michels de heer Edward de Gier (de heer Ad Machielse) de heer Jean Wiertz de heer Jacques Marsmans de heer Ad Machielse (de heer Edward de Gier) mevrouw Carla Faassen (de heer Nico van Rhijn) de heer Edward de Gier (de heer Hub. Quaedflieg) mevrouw Monique van Roosmalen de heer Leon Spaan mevrouw Lian Derks de heer Titus Frankemölle de heer Peter Smetsers de heer Jacq. van Meegen de heer Huub van der Linden de heer Paul Metzemaekers mevrouw Carin Zandbergen mevrouw Carina Reuvers de heer Marcel van Loo de heer Jan van Pelt de heer Hans Schapenk mevrouw Marijke Broodbakker mevrouw Marjo van IJzendoorn de heer Ludo Heesters de heer Frans Claassens de heer Frans Bakermans de heer Cees Streng de heer Toine Veuger mevrouw Delianne Hoekstra de heer Nol van Beurden de heer Tomas Oudejans mevrouw Liz Chermin mevrouw Irma van Nieuwenhuijsen (dhr. Jan v/d Rijdt) mevrouw Anita O’Connor (de heer Jan Verbruggen)
Raad van bestuur De raad van bestuur is het bevoegd gezag van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs en bestaat uit twee statutaire leden. Daarnaast is een ambtelijk secretaris aangesteld. De voorzitter van de raad van bestuur vertegenwoordigt de vereniging en legt aan de raad van toezicht verantwoording af voor het door de raad van bestuur gevoerde beleid. De raad van bestuur bestaat uit de volgende personen: de heer Eugène Bernard, voorzitter de heer Pieter Hendrikse, lid. Ambtelijk secretaris van de raad van bestuur is de heer Hans van Dijk. Hij is tevens algemeen directeur van het OMO bureau. Bureau Ons Middelbaar Onderwijs Het OMO-bureau is de interne serviceorganisatie van Ons Middelbaar Onderwijs. Het OMO-bureau ondersteunt de raad van bestuur en de scholen. Algemeen directeur is de heer Hans van Dijk, concerncontroller is de heer Walter Weterings. Voor een beschrijving van de ontwikkelingen en activiteiten van het OMO bureau in 2012 wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van het bestuursverslag.
pag. viii van xxxii
BIJLAGE 5. HONORARIUM EXTERNE ACCOUNTANT In het verslagjaar zijn de volgende honoraria van Mazars Paardekooper Hoffman N.V. en Deloitte ten laste gebracht van de Ons Middelbaar Onderwijs, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:328a BW: 4.4.1
Specificatie honorarium accountant
4.4.1.1 4.4.1.2 4.4.1.2 4.4.1.3 4.4.1.4
Onderzoek jaarrekening Controle bekostiging Andere controle opdrachten Fiscale adviezen Andere niet-controledienst
2012 96.000 31.000 22.000 149.000
begroting 2012 100.000 50.000 25.000 175.000
2011 59.000 61.000 13.000 133.000
In de gepresenteerde bedragen zijn de kosten opgenomen van de bekostigingscontroles 2012 en 2013 (ten dele) alsmede de controlekosten rondom de jaarverslagen 2011 en 2012 (ten dele).
pag. ix van xxxii
BIJLAGE 6. SLAGINGSPERCENTAGES 2012 In paragraaf 1.3 is ingegaan op de slagingspercentages van de leerlingen van Ons Middelbaar Onderwijs ten opzichte van het landelijk gemiddelde. In deze bijlage worden de slagingspercentages per OMO-school en opleiding gepresenteerd.
School
VMBO -B
2College
100,0%
95,0%
95,9%
93,3%
100,0%
93,7%
97,6%
92,7%
Eckartcollege
100,0%
Elzendaalcollege
Baanderherencollege
VMBO -K
Fioretti College
HAVO
91,1%
88,9%
80,0%
84,0%
100,0%
85,9%
86,3%
96,7%
100,0%
100,0%
91,6%
90,1%
94,3%
94,6%
92,6%
88,7%
92,7%
91,1%
92,5%
100,0%
98,8%
100,0%
Gymnasium Beekvliet Hervion College Instelling VO Deurne
87,1%
Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College Kwadrant Scholengroep
94,7%
94,7%
Maaslandcollege Merletcollege
OMO Scholengroep Bergen op Zoom
95,5%
79,0%
87,5%
80,6%
96,7%
84,6%
80,5%
86,1%
89,7%
98,2%
85,3%
87,1%
95,2%
94,8%
79,6%
73,3%
93,5%
98,9%
94,9%
85,7%
88,9%
89,3%
85,7%
85,2%
96,6%
97,2%
98,0%
88,0%
89,7%
92,2%
89,0%
88,0%
OMO Scholengroep Helmond
100,0%
98,9%
92,1%
88,2%
86,1%
OMO Scholengroep De Langstraat
100,0%
92,6%
90,0%
90,5%
83,5%
93,4%
90,5%
95,0%
85,9%
82,6%
Rodenborch-College
90,9%
85,0%
80,0%
Roncalli Scholengemeenschap
94,0%
90,6%
80,0%
Rythovius College
95,6%
94,6%
89,0%
OMO Scholengroep Tongerlo
Scholengemeenschap Were Di Scholengroep Het Plein
100,0%
96,7%
94,6%
94,7%
84,1%
81,8%
87,5%
83,4%
81,8%
82,3%
93,3%
91,8%
91,1%
88,9%
87,9%
93,9%
95,4%
91,9%
92,5%
91,1%
88,1%
87,9%
89,0%
83,3%
Sint Odulphuslyceum Sint-Janslyceum Sondervick College
94,9%
82,9%
Theresialyceum Van Maerlantlyceum Varendonck-College
96,4%
94,7%
93,2%
Zwijsen College Veghel
pag. x van xxxii
86,3%
100,0%
Mill-Hillcollege Munnikenheide College
95,6%
93,8%
Lyceum Bisschop Bekkers Maurick College
VWO
90,4%
De Nieuwste School Duhamel College
VMBO -(G)T
84,6%
83,6%
OMO-gemiddelde 2011-2012
95,6%
94,4%
92,7%
88,3%
85,6%
Landelijk gemiddelde 2011-2012
96,0%
93,4%
90,3%
86,7%
87,3%
BIJLAGE 7. TOEZICHTARRANGEMENTEN (PER 31 DEC. 2012) In paragraaf 1.5 zijn de in 2012 toegekende toezichtarrangementen van de OMO organisatie op totaalniveau weergegeven. Onderstaande tabel geeft de arrangementen per locatie weer.
School / vestiging
PRO
VMBO-B
VMBO-K
VMBO (G)T
HAVO
VWO
Basis
Basis
2College Durendael
Basis
Basis
Basis
Cobbenhagenmavo
Basis
Basis
Basis
Wandelbos
Basis
Ruiven
Basis
Aangepast
Aangepast
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Jozefmavo Baanderheren College
Basis Basis
Aangepast Aangepast
De Nieuwste School Duhamel College
Aangepast
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Eckartcollege Eckart Nuenen
Basis
Elzendaalcollege Boxmeer
Basis
Gennep Fioretti College Gymnasium Beekvliet
Basis
Hervion College Hervensebaan
Basis
Basis
Aangepast
Jacob van Maerlantstraat
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Instelling VO Deurne Peellandcollege Alfrinkcollege
Basis Basis
Hub van Doornecollege De Sprong
Basis
Basis
Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College
Basis
Basis
Basis
Basis*
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Aangepast
Basis
Basis
Basis
Kwadrant Scholengroep Hanze College
Basis
Basis
Basis
Cambreurcollege
Basis
Basis
Basis
Lyceum Bisschop Bekkers Maaslandcollege Maurick College Titus Brandsmalaan Brabantlaan
Basis
Basis
Mill
Basis
Basis
Basis
Aangepast
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Merletcollege Cuijk Grotestraat Cuijk Robijnlaan Grave Mill-Hillcollege Munnikenheide College
pag. xi van xxxii
Rucphen
Basis
Basis
Basis*
Etten-Leur
Basis
Basis
Basis
Basis
School / vestiging
PRO
VMBO-B
VMBO-K
VMBO (G)T
Basis
Basis
Basis
Aangepast
HAVO
VWO
OMO Scholengroep Tongerlo Da Vinci College Gertrudiscollege
Basis
Basis
Basis
Norbertuscollege
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
OMO Scholengroep Bergen op Zoom Mollerlyceum ZuidWestHoekcollege
Basis
Basis
Aangepast
‘t R@velijn
Basis
Basis
Basis
OMO Scholengroep Helmond Carolus Borromeuscollege
Basis
Basis
Basis
Dr.-Knippenbergcollege, Nachtegaallaan
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Dr.-Knippenbergcollege, Hurksestraat Vakcollege Dr.-Knippenberg
Basis
Basis
Aangepast
Aangepast
Aangepast Aangepast
Aangepast
Basis
De Groene Campus OMO Scholengroep De Langstraat Walewyc, Waalwijk
Aangepast
Dr. Mollercollege, Waalwijk
Basis
Dr. Mollercollege, Kaatsheuvel
Basis
Basis
Basis
d'Oultremontcollege, Drunen
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Rodenborch-College Roncalli Scholengemeenschap
Aangepast
Rythovius College
Aangepast Aangepast
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Sint-Joris
Basis
Basis
Basis
Aloysius/De Roosten
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Basis
Theresialyceum
Basis
Basis
Van Maerlantlyceum
Basis
Basis
Basis
Basis
Scholengemeenschap Were Di
Basis
Basis
Scholengroep Het Plein
Antoon Schellens De Burgh Praktijkschool Eindhoven
Basis
Basis
Basis
Sint-Janslyceum
Basis
Sint-Odulphuslyceum Sondervick College
Basis
Basis
Basis
Varendonck-College Asten Someren
Basis
Basis
Basis
Basis Basis
Basis
164
6
26
27
41
32
32
19
0
3
3
9
2
2
183
6
29
30
50
34
34
Zwijsen College Veghel Basis Aangepast Totaal
* verwacht arrangement op basis van conceptrapport Inspectie van het Onderwijs
pag. xii van xxxii
BIJLAGE 8. PERSONEEL IN CIJFERS In deze bijlage worden enkele personele kengetallen van 2012 in relatie tot voorgaande jaren grafisch gepresenteerd. Onder elke grafiek staat een korte toelichting. 1. Samenstelling personeelsbestand Achtereenvolgens worden de cijfers van het totale personeelsbestand van Ons Middelbaar Onderwijs en de instroom- en uitstroomgegevens weergegeven. 1.1. Grootte personeelsbestand
Aantal personeelsleden
7.500
7.000
6.500
6.000
Aantal personen
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
6.563
6.459
6.638
6.777
6.893
6.966
6.892
7.098
6.982
6.868
Het totaal aantal personeelsleden dat in 2012 in dienst is, is gedaald opzichte van 2011. De toename van 2009 naar 2010 werd veroorzaakt door de komst van het Hervion College. Afgelopen jaar zijn er geen nieuwe scholen toegetreden tot Ons Middelbaar Onderwijs. 1.2 In- en uitstroomgegevens 1.200
Aantal personeelsleden
1.100 1.000
900 800 700 600 500
pag. xiii van xxxii
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Instroom
1.040
748
760
851
1.117
986
870
972
836
766
Uitstroom
771
807
747
886
912
980
932
889
962
878
Het betreft het totaal aantal personen (inclusief bureau en raad van bestuur) dat in dienst is getreden of uit dienst is gegaan, maar ook uitbreidingen of inkortingen van de betrekkingsomvang bij Ons Middelbaar Onderwijs.
2. Verdeling naar categorieën Achtereenvolgens wordt een aantal grafieken weergegeven die betrekking hebben op de verdeling van het personeelsbestand naar diverse categorieën. Het betreft: 1. uitsplitsing naar leeftijdscategorieën; 2. verdeling in fulltime en parttime aanstellingen; 3. vaste en tijdelijk aanstellingen; 4. verhouding docenten in LB, LC en LD ( functiemix); 5. verdeling man en vrouw; 6. verdeling naar vrouw en man in leidinggevende posities. 2.1 Leeftijdsverdeling totale personeelsbestand 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
<31
31 t/m 40
41 t/m 50
51 t/m 60
> 60
2002
12,0%
14,1%
34,8%
37,2%
1,9%
2003
13,3%
14,8%
32,5%
36,9%
2,5%
2004
13,2%
15,1%
31,5%
37,6%
2,7%
2005
13,2%
15,2%
30,7%
38,2%
2,7%
2006
15,8%
14,7%
29,1%
37,7%
2,8%
2007
14,9%
15,4%
27,3%
39,0%
3,5%
2008
15,1%
15,7%
25,2%
38,2%
5,8%
2009
14,9%
16,3%
23,4%
38,7%
6,7%
2010
14,3%
17,1%
21,3%
39,0%
8,3%
2011
14,5%
17,6%
20,4%
38,8%
8,6%
2012
14,6%
18,0%
19,8%
37,5%
10,1%
De trend dat de gemiddelde leeftijd van het personeelsbestand hoger wordt, zette zich ook in 2012 voort. De toename van het aantal 60 plussers wordt mede veroorzaakt door aanpassingen in de wet- en pensioenregelgeving waardoor steeds later gebruik gemaakt wordt van ABP Keuzepensioen of de FPU-regeling.
pag. xiv van xxxii
2.2 Verdeling fulltime/parttime 100,0%
80,0%
60,0%
40,0%
20,0%
0,0%
2009
2010
2011
2012
Parttime < 0,8
48,9%
36,6%
36,3%
39,8%
Fulltime => 0,8
51,1%
63,4%
63,7%
60,2%
2.3 Soort dienstverband
100%
80%
60%
40%
20%
0%
pag. xv van xxxii
2009
2010
2011
2012
Tijdelijk
11,2%
11,8%
11,8%
11,1%
Vast
88,8%
88,2%
88,2%
88,9%
2.4 Verhouding LB / LC / LD personeel (functiemix)
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2008
2009
2010
2011
2012
OP LB
58,1%
57,4%
55,4%
51,5%
51,0%
OP LC
16,8%
17,2%
17,9%
20,2%
19,9%
OP LD / LE
25,1%
25,4%
26,7%
28,3%
29,1%
Voor de berekening van de verhouding van de LB-LC-LD/LE categorieën zijn de definities gebruikt zoals bij de regeling functiemix gelden. Voor de verhoudingscijfers in de functiemix is de salarisschaal leidend. Personen met een salarisgarantie worden geteld in de categorie waarop het salaris daadwerkelijk wordt gebaseerd. De verhouding van de LB, LC en LD/LE formatie ontwikkelt zich in de richting van de gewenste streefformatie in 2014. 2.5 Verhouding man-vrouw 60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
pag. xvi van xxxii
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Man
53,2%
52,4%
51,9%
56,8%
55,7%
54,0%
Vrouw
46,8%
47,6%
48,1%
43,2%
44,3%
46,0%
2.6 Man-vrouw in leidinggevende posities 100%
80%
60%
40%
20%
0%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Vrouw
20,9%
24,1%
24,0%
21,7%
21,9%
21,2%
Man
79,1%
75,9%
76,0%
78,3%
78,1%
78,8%
3. Overig Naast de verdeling van het personeelbestand in categorieën is er een aantal kengetallen vastgesteld op basis van arbeidsvoorwaardelijke regelingen, zoals: 1. gebruik OMO Seniorenregeling (OSR) 2. gebruik overgangsrecht Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen (BAPO) 3. gebruik ouderschapsverlof 4. aantal LIO-ers/stagiaires. 3.1 OMO Seniorenregeling (OSR)
aantal personeelsleden
3.000 2.500 2.000 1.500
1.000 500 0
Deelnemers OSR
2.007
2.008
2.009
2.010
2.011
2.012
1.707
1.734
1.929
2.184
2.119
2.462
Op basis van de CAO-OMO bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan de OMOseniorenregeling. Elk personeelslid van 52 jaar en ouder krijgt een budget aan taakverlichting dat jaarlijks, naar believen, ingezet kan worden.
pag. xvii van xxxii
3.2 Overgangsrecht Bevordering ArbeidsParticipatie Onderwijs (BAPO) 250
aantal personeelsleden
200
150
100
50
0 Deelnemers BAPO
2.007
2.008
2.009
2.010
2.011
2.012
216
167
110
133
91
61
Voor personeelsleden van 52 jaar en ouder is op basis van de CAO-OMO nog het overgangsrecht BAPO mogelijk. Voor 170 (vanaf 52 jaar) of 340 (vanaf 56 jaar) klokuren per jaar kan werktijdverkorting worden ‘gekocht’. 3.3 Gebruik ouderschapsverlof 400
aantal personeelsleden
350 300 250 200 150 100 50 0
Ouderschapsverlof
2.007
2.008
2.009
2.010
2.011
2.012
127
140
157
247
274
348
Op basis van de CAO-OMO bestaat de mogelijkheid om ouderschapsverlof op te nemen. Het recht op ouderschapsverlof op basis van de Wet Arbeid en Zorg is eveneens onderdeel van de CAO-OMO. De kengetallen geven het aantal personen aan dat in het kalenderjaar 2012 voor een bepaalde omvang, al dan niet met betaald verlof, gebruik heeft gemaakt van de regeling ouderschapsverlof.
pag. xviii van xxxii
3.4 Aantal LIO-ers/stagiaires
aantal personeelsleden
600
500 400 300 200 100
0 Staigiaires
pag. xix van xxxii
2.007
2.008
2.009
2.010
2.011
2.012
409
421
393
410
359
535
BIJLAGE 9. REGIONALE SAMENWERKINGSVERBANDEN
6
Nummer
Naam
VO-25-07
Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o.
Merletcollege Elzendaalcollege
VO-30-01
Samenwerkingsverband VO/VSO Bergen op Zoom e.o.
OMO SG Bergen op Zoom Roncalli Scholengemeenschap
VO-30-02
Samenwerkingsverband SVO/VO in de regio Roosendaal
OMO SG Tongerlo
VO-30-03
Regionaal Samenwerkingsverband Breda e.o.
Munnikenheide College Kwadrant Scholengroep (deelschool Hanze College)
VO-30-04
Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant
2College De Nieuwste School Mill-Hillcollege Kwadrant Scholengroep (deelschool Cambreurcollege) Sint-Odulphuslyceum Theresialyceum
VO-30-05
Samenwerkingsverband VO De Meierij
Gymnasium Beekvliet Jacob-Roelandslyceum Sint-Janslyceum Jeroen Bosch College Rodenborch-College Maurick College Duhamel College Baanderheren College Hervion College
VO-30-06
Samenwerkingsverband VO Brabant Noordoost
Fioretti College Maaslandcollege Zwijsen College
VO-30-07
Vereniging Regionaal Samenwerkingsverband VO Eindhoven Kempenland
Lyceum Bisschop Bekkers Pleincollege Sint-Joris Pleincollege Eckart Rythovius College Sondervick College Scholengemeenschap Were Di Van Maerlantlyceum
VO-30-08
Samenwerkingsverband VO/VSO Helmond e.o.
VO-30-09
Regionaal Samenwerkingsverband VO/VSO De Langstraat
OMO SG Helmond Instelling VO Deurne Varendonck-College OMO SG De Langstraat
6
Deelnemende scholen
De regionale samenwerkingsverbanden behoren niet tot de deelnemingen/verbonden partijen en zijn derhalve niet in de geconsolideerde jaarrekening van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs opgenomen. pag. xx van xxxii
BIJLAGE 10. INSTELLINGEN VOOR HOGER EN WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS Instellingen waarmee OMO samenwerkt zijn:
Universiteit van Tilburg (UvT) o De Universitaire Lerarenopleiding Tilburg is in samenwerking met Ons Middelbaar Onderwijs tot stand gekomen en partner in de academische opleidingsscholen; o Verschillende OMO-scholen participeren in het Wetenschapsknooppunt Brabant, onder andere voor profielwerkstukken en open dagen; o Samenwerking in initiatief ‘economie voor jou’ met als doel de belangstelling voor Economie onder middelbare scholieren te vergroten; o Samenwerking met scholen in het kader van de Dag van de Filosofie.
Radboud Universiteit (RU) o Partner van de academische opleidingsschool Oost; o De RU was partner in Krachtig Meesterschap (in 2012 afgerond); o De RU werkt mee aan de opzet van kennisnetwerken van docenten.
Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) o Eindhoven School of Education (ESoE) is partner van AOS-Oost; o Verzorgt begeleiding van de technasia van OMO; o Samenwerking met OMO-scholen voor profielwerkstukken en keuze dagen; o ESoE was partner in Krachtig Meesterschap (in 2012 afgerond); o Leerlingen van de Eindhovense OMO-scholen volgen bèta programma’s bij de TU/e in het Pre University College; o Betrokken in de raden van advies van de OMO-scholen in Eindhoven.
Open Universiteit o LOOK, het onderzoekscentrum van de Open Universiteit, verricht onderzoek naar de effecten van Koers 2016 op het professionaliseringsbeleid; o In 2012 zijn raamafspraken gemaakt voor professionalisering van docenten via de lerarenuniversiteit van de OU.
Hogeschool van Rotterdam (HR) o Deze is verbonden aan de Academische School West en verzorgt het opleidingsonderwijs in de volledige westhoek van Brabant.
Fontys Hogescholen o Hier vallen diverse lerarenopleidingen onder (Kunsten, Sport, PTH en FLOT). Met alle lerarenopleidingen werken OMO-scholen samen. o Inmiddels is de FLOT verbonden aan alle drie de Academische Opleidingsscholen. Verschillende lectoraten zijn hierbij betrokken; o Verzorgt de opleiding van school practicum docenten; o Samenwerking voor profielwerkstukken en keuze dagen; o Leden van enkele raden van advies van OMO-scholen.
Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) o Verbonden aan de Academische Opleidingsschool Oost en verzorgt het opleidingsonderwijs in de oosthoek van Brabant.
Avans
o o
pag. xxi van xxxii
Samenwerking met scholen in het kader van Project Gestuurd Onderwijs Avans geeft scholen feedback over het succes van hun leerlingen in de vervolgopleiding.
BIJLAGE 11. DOCUMENT ‘ZINGEVING EN GOED ONDERWIJS’ Zingeving en goed onderwijs Samen goed op weg
Juni 2013 Voorwoord ‘Goed onderwijs’ richt zich op het laten opbloeien van iedere leerling. Iedereen telt, de gehele mens1. Het gaat niet alleen om het kwalificeren voor een vervolgopleiding of arbeidsloopbaan. Net zo goed gaat het om het voorbereiden van jonge mensen als deelnemer aan de maatschappij. De school is een wegwijzer naar een humane samenleving2. Letterlijk in doen en laten realiseert de school ‘goed onderwijs’3. ‘Goed onderwijs’ is meer dan een technisch didactische uitwerking van een onderwijskundige opvatting4. Het is een ethisch begrip en stoelt op een mensvisie en een kijk op de samenleving. Hoe komen we met elkaar betekenisvol in gesprek over dieperliggende opvattingen over ‘goed onderwijs’? Niet iedereen gaat uit van traditioneel gedeelde visies5. Hoe kunnen we met andere woorden identiteit een proces laten zijn van luisteren, in gesprek zijn en verstaan?6 In deze tekst wordt de discussie over identiteit van drie basisbegrippen voorzien: goed onderwijs, een goed mens en goed leven. We illustreren onze zoektocht met een metafoor van een reis. Onze wens is dat wij in het dagelijks leven geïnspireerd raken door getoond gedrag. Gedrag maakt immers zichtbaar, wat de betekenis van identiteit echt is.
Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dat de weg dan lang mag zijn, vol wederwaardigheden, vol belevenissen. uit: Ithaka, K.P. Kavafis Betekenisvolle waarden In ons onderwijs staat de mens centraal. Leerlingen ontwikkelen hun talenten van hoofd, handen en hart langs de lijnen van de onderwijskundige visie van hun school. Docenten, staf en schoolleiding ontplooien zich op hun beurt om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Samen geven we ‘goed onderwijs’. ‘Goed onderwijs’ motiveert mensen en verbindt alle deelnemers aan de schoolgemeenschap: leerlingen, ouders, leraren, andere medewerkers en schoolleiding. Maar wat verbindt de schoolgemeenschap als het in diepere zin gaat om levensbeschouwelijke waarden? Hoe betekenisvol zijn dergelijke waarden voor de kwaliteit van ‘goed onderwijs’ en voor ons gedrag naar elkaar toe? Het antwoord ligt niet voor het oprapen. We leven immers in een samenleving die steeds minder gemeenschappelijke tradities heeft. Vaker hebben collega’s, ouders en schoolleiding binnen of buiten een geloofstraditie een persoonlijke visie ontwikkeld over wat voor hen het leven betekent en welk gedrag daarbij past. Leerlingen komen in aanraking met onderscheiden levensvisies. Diversiteit in levensbeschouwelijke opvattingen is een maatschappelijke realiteit7. pag. xxii van xxxii
De reis Hoe komen we vanuit een individuele waardeoriëntatie tot gemeenschappelijk aanvaarde gedragingen en gedeelde doelen? Laten we een metafoor gebruiken die het zoeken naar een antwoord op deze vraag verbeelden kan, en die bovendien onze zoektocht vanuit ieders individuele principes of bronnen met gemeenschappelijke doelen kan verbinden 8. Ieder vertrekt vanuit de coördinaten van zijn of haar overtuigingen. Deze overtuigingen heb je impliciet of expliciet in je systeem opgeslagen. We komen samen als deelnemers aan de school en vragen ons af wat we in onze gezamenlijke bagage meenemen. Uiteraard alle benodigdheden voor ‘goed onderwijs’, zoals een school dat wil vormgeven: vakinhoud, didactiek en pedagogiek9. En wat nemen we mee als het om levensbeschouwelijke uitgangspunten gaat? We richten ons op getoond gedrag: hoe laten we zelf zien wat een goed mens is en hoe we goed leven vorm geven?10 Onze bagage We nemen ‘aandacht’ voor elkaars vertrekpunt mee. De individuele deelnemers aan de reis hebben immers hun persoonlijke beginselen, principes en overtuigingen, al of niet gecodificeerd in bronnen: ieders vertrekpunt. ‘Aandacht’ in onze koffer gaat verder dan respect alleen; het gaat om oprechte interesse in elkaars opvattingen, in ontmoeting11. We nemen een sjabloon van een kaart mee die we voor een deel samen gaan invullen. Deze kaart helpt ons de schoolomgeving zo te zien dat het een plaats is waar je mag groeien, waarin je je veilig voelt, waarin een ander zich bij jou veilig kan voelen en waar een ander kan groeien en kan worden wie hij of zij is. Deze kaart helpt ons om scherper in beeld te krijgen wat goed onderwijs, een goed mens zijn en goed leven inhoudt. Wat verder niet mag ontbreken in onze bagage is een compendium met een historisch overzicht van waar de school vandaan komt. De school staat op een katholieke voedingsbodem, die het denken over de samenleving, over omgang met elkaar in hoge mate heeft beïnvloed. We erkennen en waarderen deze bron, een wezenlijk onderdeel van onze erfenis, en willen deze tot uitdrukking brengen in onze cultuur.12 Als we uitgaan van de metafoor, dan is een GPS onontbeerlijk. Deze geeft onze positie weer. We oriënteren ons op het gedrag dat leerlingen, docenten, staf en schoolleiding vertonen. Met een kompas zal eenieder vervolgens een eigen positie bepalen en dus ook de eigen bijdrage aan het collectief gedrag afmeten. Onze oriëntatiepunten Welke bakens zijn van belang? ‘Goed onderwijs’ omdat dit niet af is, als leerlingen zich niet kunnen spiegelen aan gedrag, passend bij de schoolgemeenschap, dat gericht is op een goed mens zijn en goed leven. Een goed mens als baken, maar wat verstaan we onder een goed mens? Veel mensen hebben direct een beeld of gevoel bij ‘een goed mens’13. Het gaat er vooral om dat we in ons gedrag laten zien en merken wat een goed mens is. Bijvoorbeeld dat je een ander wil ondersteunen, wil helpen en kansen wil bieden. In de verschillende godsdiensten, en ook in niet-godsdienstige levensbeschouwingen, zijn er regels, aanbevelingen, of ‘goede werken’ geformuleerd. Een goed mens is uiteraard ook zichtbaar in de dagelijkse omgang op school: iemand bijstaan met goede raad, zonder aarzeling hulp en ondersteuning bieden daar waar nodig. En misschien het meest moeilijke: het vergeven van elkaar vanuit de opvatting dat je iedere dag opnieuw mag beginnen. Goed leven ten slotte gaat verder dan een prima organisatie van de schoolgemeenschap en heldere afspraken. Onderlinge verbondenheid is het levenselixer van de gemeenschap. Goed leven is daarmee vooral merkbaar aan de ontplooiingskansen, aan de tolerantie, aan intellectuele en morele vrijheden die je elkaar gunt, aan de steun en pag. xxiii van xxxii
zorg die je elkaar geeft. Goed leven fundeert goed onderwijs en maakt het mogelijk een goed mens te zijn14. Op koers blijven Opvattingen over ‘een goed mens’ en ‘goed leven’ kunnen en mogen verschillen en vanuit diverse bronnen komen. We zijn op koers als uit ons gedrag blijkt dat we werk maken van een goed mens en goed leven. Vanuit onze katholieke voedingsbodem is Ons Middelbaar Onderwijs continu alert op ontwikkelingen in de samenleving. Wij blijven met elkaar in gesprek. Dit document beoogt een handreiking te zijn om het gesprek in elke afzonderlijke school aan te gaan. En in dialoog op de volgende vragen een antwoord vinden: wat betekent dit voor ons als leerlingen, als ouders, als docenten? Wat merk je ervan op school? Zo luidt de opdracht. Verantwoording proces en verwijzingen Deze tekst in tot stand gekomen in dialoog tussen de leden van de werkgroep identiteit, in dialoog met de rectoren en na raadpleging van externe belanghebbenden met als primaire vraag: hoe kunnen we in de schoolpraktijk in het gedrag betekenis geven aan het evangelie? Na totstandkoming van de tekst is gezocht naar ondersteunende wetenschappelijke literatuur. Overigens wordt slechts een beperkt overzicht geboden van literatuur met als voornaamste doel lezers in staat te stellen zich verder te verdiepen in achtergronden. Daarom zijn ook soms relevante citaten opgenomen. De verwijzingen sluiten aan bij bepaalde passages via genummerde verwijzingen.
Bronnen 1
Het Evangelie is de primaire bron in deze tekst. 2
Kees Schuyt, Het onderbroken ritme. Opvoeding, onderwijs en sociale cohesie in een gefragmenteerde samenleving, Kohnstamm-lezing, 2001, Amsterdam. De grootste kracht van opvoeding en onderwijs ligt en heeft altijd gelegen in een autonome opdracht, die de belangrijkste doeleinden in zichzelf vindt. Die opdracht zou ik voor de opvoeding willen formuleren als het bijdragen aan de vorming van zelfstandig handelende, autonome personen, vooral door cognitieve, affectieve, morele en sociale vermogens van jonge ongevormde mensen tot ontwikkeling te brengen. Voor het onderwijs zou ik deze autonome doeleinden formuleren als het tot ontwikkeling brengen, tot bloei – als ik zo’n ouderwets aristotelisch woord mag gebruiken – brengen van leerlingen en studenten, zowel in intellectuele en morele, als in affectieve en sociale zin. Ton Roumen, Pedagogiek van de aandacht, 2008, p.32, Zoetermeer. Roumen stelt (verwijzend naar Anselm Grün): opvoeding en onderwijs zijn er op gericht jonge mensen de mogelijkheid te bieden hun eigen onaantastbare waardigheid te leren ontdekken en die met elkaar te leren delen, om zo de rijkdom van het menselijk leven en de menselijke liefde te ervaren. In het kielzog van Benedictus van Nursia (480-547) schrijft hij (p.39): Het benedictijnse pedagogische concept wordt in het Duits kernachtig aangeduid als ganzheitliche Bildung en laat zich daarmee karakteriseren als een integrale pedagogiek die zich richt op de gehele mens, op zijn ontwikkeling en zijn heling. Deze pedagogiek wil de beperkende opvatting van leren waarin alleen maar kennis wordt overgedragen, overstijgen. Naast de aandacht voor cognitieve vorming wordt daarom ook de nadruk gelegd op sociale, ethische, praktische, kunstzinnige en religieuze aspecten van de vorming. Het is de bedoeling dat de
pag. xxiv van xxxii
hele persoon wordt aangesproken. Er wordt niet alleen een appel gedaan op het verstand, maar ook op het lijf, het sociale gevoel en de emoties. Leren is immers meer dan alleen verstandelijk leren. Lia van Aalsum, Spiritualiteit in het onderwijs. Een handreiking (Met een inleiding van prof. dr. Kees Waaijman), pp. 13-18, Delft. Zij belicht een viertal facetten van het pedagogisch handelen, te weten de bijdrage aan a) de zelfvorming tot zelfstandig en redelijk denkend wezen, b) de ontwikkeling van een altruïstisch ingestelde menselijkheid, c) het sociale vermogen, en d) de vorming ‘hoofd, hart en handen’. Elders beschrijft Van Aalsum in haar boek dat we in de afgelopen decennia de filosofische, levensbeschouwelijke, morele en spirituele vorming als een wezenlijk element van onderricht misschien wel het scherpst zijn gaan missen (p.110). 3
P. van Tongeren & K. Plasman-de Roo (red.), Voorbeeldig onderwijs 2007 (pp. 60-69) (Annalen van het Thijmgenootschap jg. 95, afl. 2), Nijmegen. 4
Parker Palmer, The Courage to Teach: Exploring the Inner Landscape of a Teacher’s Life. 1998, San Franscisco. Parker Palmer, Leraar met hart en ziel. Over persoonlijke en professionele groei (vertaling van Palmer, 1998), 2005, Groningen/Houten. 5
Monique van Dijk-Groeneboer (red.), Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland. 2010, Almere. 6
Joost Dupont, Identiteit is kwaliteit. De identiteitstheorie van Paul Ricoeur – als voorstudie voor een verheldering van de identiteit van katholieke basisscholen in Nederland. 2010, Budel: Damon (dissertatie). De vraag naar identiteit is ook belangrijk zoals wij het woord ‘belangrijk’ meestal begrijpen, namelijk als ‘van grote betekenis voor ons’. Het is een vraag naar ‘de werkelijkheid die wij zijn’. En als wij iets van grote betekenis vinden dan is het wel die werkelijkheid. Met grote interesse houden wij ons bezig met onszelf. Wij zoeken onszelf. Wij willen onszelf vinden. Wij willen écht onszelf zijn. Wij willen authentiek zijn. We zoeken inspirerende bronnen, spirituele bronnen, ‘allerlei’ bronnen, die ons leren te worden wie wij zijn. Ook organisaties willen zich ‘authentiek’ profileren. Zij stellen daartoe een visie op. Zij verwoorden een missie. Zij wensen een krachtig imago. Zij denken na over wat de bedoeling is van wat zij doen en hoe zij dat beter kunnen doen. Het woord identiteit is een etiket voor al deze interesses van personen en organisaties (p.18). Zie pp. 222224 voor een ethiek van het gesprek rond identiteit. 7
Erik Borgman, Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom. 2011, Kampen. Erik Borgman ziet deze levensbeschouwelijke diversiteit niet alleen als een realiteit of laat staan als een bedreiging, maar als een kans: deze diversiteit is ‘de geboorteplaats van nieuwe inzichten’. Zo toont precies de botsing van visies zich als de ruimte waarin de waarheid en de goedheid, die wij zoeken en waarvan wij leven, als wijkende horizon altijd al aanwezig zijn. Zij vallen niet samen met een van de ingenomen posities, maar lichten op in de botsing van deze posities. Het gaat er dus niet om al polderend te proberen de clash of universalisms te voorkomen. Het gaat erom deze clash zich constructief – dat wil zeggen zonder geweld en in zo groot mogelijke openheid en vrijheid – maar wel in alle noodzakelijke heftigheid te laten voltrekken. In het geloof dat zo niet de waarheid
pag. xxv van xxxii
en de goedheid verloren gaan, maar zich tonen in de vonken die van de botsing afspatten. (pp.89-90). 8
T. Roumen, De spirituele weg van verandering. Zoeken naar authenticiteit. 2006, Zoetermeer. 9
Bill Banning, “Een professionele leraar geeft les met hart en ziel en met kennis van zaken”. In: L. Braeckmans (red.), De leraar met hart en ziel. Naar een pedagogiek van liefde en vrijheid 2011, pp. 65-182, Diroo Academia, nr. 17, Gent. 10
F.A.J. Korthagen, Leraren leren leren. Realistisch opleidingsonderwijs, geïnspireerd door Ph. A. Kohnstamm (Inaugurele rede, 1998, Universiteit van Amsterdam). Geraadpleegd op 7-2-2003, http://www.waarden.org/studie/hoeken/2artikelen/korthagen/. Ik sluit aan bij Kohnstamm als ik stel dat veel blijvende leerervaringen voortkomen uit een wezenlijke ontmoeting, die ontmoeting tussen leraar en leerling waarin beiden aanwezig zijn vanuit hun wezenlijke identiteit. (Kohnstamm,1929, p.60 spreekt over "het eigenste en diepste ik" en gaat in dit verband in op het wezen van de "ziel".) Dat vraagt van leraren durf, enthousiasme en betrokkenheid (op de leerling en op de eigen waarden), maar het veronderstelt ook dat leraar en leerlingen op een respectvolle wijze met elkaar leren omgaan. Geen geringe opgave in grote, multicultureel samengestelde klassen. In hun ontmoeting komen leraar en leerlingen dan ook tevens in contact met grenzen die inherent zijn aan hun persoonlijkheden en aan de situationele omstandigheden. Juist door het ervaren van zulke grenzen wordt bewustzijn over normen en waarden bevorderd en ontwikkelen zich het zelfverstaan èn respect voor de eigenheid van anderen. Behalve dat de ontmoeting de leraar en leerling (en leerlingen onderling) in contact brengt met grenzen, normen en waarden, schept ze ook de uitdagende noodzaak van het zoeken naar nieuwe, door alle actoren geaccepteerde mogelijkheden tot samen werken en leren; het gaat dus tevens om een proces van creatie (uiteraard binnen de randvoorwaarden van de school en de maatschappelijke context). Met betrekking tot de nadruk op ‘getoond gedrag’ kan verwezen worden naar de hier genoemde oratie van Korthagen waar hij het inmiddels bekende lagenmodel uitgewerkt heeft. Gedrag is voor Korthagen nooit alleen maar gedrag, maar staat altijd verbonden zijn met bekwaamheden, overtuigingen, gevoelens, (professionele en persoonlijke) identiteit en de laag van betrokkenheid. Anders gezegd, het gedrag wordt gekleurd door de persoon in alle lagen van zijn persoonlijkheid. Idem, Waar doen we het voor? Op zoek naar de essentie van goed leraarschap (Oratie Universiteit Utrecht). Utrecht. Geraadpleegd op 6-06-2009, http://kernreflectie.nl/Media/pdf/oratie_UU-Waar_doen_we_het_voor.pdf . Erik P.N.M. Borgman, Met het oog op goed leven, Cobbenhagen en onze universitaire cultuur. Tilburg, 2011. 11
Dupont hierboven aangehaald werk, 2010, p. 223: Een tweede voorwaarde voor een goed gesprek is dat gesprekspartners inderdaad partners zijn, dat wil zeggen het doel hebben samen te werken, en dat wil hier zeggen: het doel hebben elkaar te begrijpen. (…) Gesprekspartner zijn betekent openstaan voor andere interpretaties van praxis dan de eigen interpretatie. Die openheid voor het andere is de voorwaarde voor vernieuwing van de eigen inzichten (…).
pag. xxvi van xxxii
Th. van Veldhoven, “Ontvangen als intersubjectieve act”, in: De intersubjectiviteit van het zijn: keuze uit het werk van Prof. dr. Th. van Velthoven, inleiding door J.A. Aertsen, 1988, Kampen. Een geslaagd gesprek bestaat niet in een confrontatie van twee of meer reeds in zich geconstitueerde gedachten om deze met elkaar te vergelijken of om ze tegen elkaar in door te zetten, maar in een ontmoeting, waardoor het denken van beiden door eigen en andermans bijdrage verder ontwikkeld wordt (p.67). In de voetnoot vermeldt hij een citaat van Hans-Georg Gadamer Wahrheit und Methode, Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik, 1965/1975, Mohr, p.360): "Verständigung im Gespräch ist nicht ein blosses Sichausspielen und Durchsetzen des eigenen Standpunktes, sondern eine Verwandlung ins Gemeinsame hin, in der man nicht bleibt, was man war" Monique van Dijk-Groeneboer, “Het religieuze landschap van middelbare scholieren” In: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp. 107-119. 12
Monique van Dijk-Groeneboer, “Het religieuze landschap van middelbare scholieren” In: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp. 107-119. Toke Elshof, “Religieuze erfenissen” in: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp121 139. YOUCAT, Nieuwe officiële jongerencatechismus, De nieuwe jeugdcatechismus voor de Wereldjongerendagen 2011, Lannoo. N. Dullemans en anderen (redactie), Katholieke scholen, vertrouwen in schoolpraktijken, deel 4 KBVO, november 1979. 13
Over deze vraag is een overvloed van informatie te vinden. Wij beperken ons hier tot een verwijzing naar google, scholieren.com, forum waar leerlingen (op 3/4/2012) discussiëren over een “wat is een goed mens”. 14
H.P.J. Witte, Een ignatiaans perspectief op de ongemakkelijke verhouding van spiritualiteit en theologie. 2011, Tilburg.
pag. xxvii van xxxii
BIJLAGE 12. VISUALISATIE ONDERWIJSVISIE
pag. xxviii van xxxii
BIJLAGE 13. BEGRIPPENLIJST A Atheneum
Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) zonder de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 – 18 jarigen.
B Basisberoepsgerichte leerweg Bureau OMO (of OMObureau) B-/K-leerwegen Bovenbouw
Brinnummer
Leerweg binnen het vmbo met de meeste praktijkelementen. Hierna kunnen leerlingen doorstromen naar mbo-opleidingen op niveau 2. Het gemeenschappelijke dienstverlenende orgaan van Ons Middelbaar Onderwijs, gehuisvest in Tilburg. Basisberoepsgerichte en Kaderberoepsgerichte leerwegen in het vmbo. De bovenbouw is de algemene benaming voor het derde en vierde leerjaar van het vmbo, de vierde en vijfde klassen van de havo, en de vierde, vijfde en zesde klassen van het vwo. Het Ministerie heeft aan alle onderwijsinstellingen een Brin-nummer toegekend (Brin: basisregistratie instellingen).
C Cambridge certificate Collectief schoolleiders overleg (CSO) Cultuurprofielschool Current ratio
Curriculum
Internationaal erkend Engels examen. Vergadering bestaande uit alle (interim) OMO schoolleiders en de raad van bestuur. Het CSO vindt circa 7 keer per jaar plaats. School waarbij kunst en cultuur prominent op het rooster staat. Ook wel liquiditeit genoemd. Kengetal dat aangeeft in hoeverre een organisatie in staat is aan de korte termijn verplichtingen te kunnen voldoen. Wordt berekend door het totaal van de korte termijn vorderingen, beleggingen en de liquide middelen te delen door alle korte termijn verplichtingen. Het geheel van cursussen/programma’s en de inhoud ervan, die leerlingen op hun school krijgen aangeboden.
D Daltononderwijs
Doorstroom Deelneming
Onderwijssoort waarbij de nadruk ligt op keuzevrijheid voor de leerling, samenwerking met andere leerlingen en de ontwikkeling van zelfstandigheid, De weg die leerlingen tijdens hun schoolcarrière binnen een school afleggen. Een rechtspersoon waarop direct of indirect invloed kan worden uitgeoefend.
E Eigen vermogen Enkelvoudige jaarrekening
Voor te stellen als het bedrag dat resteert wanneer alle bezittingen worden verkocht en alle schulden afgelost. In de enkelvoudige jaarrekening zijn alleen de financiële gegevens van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs opgenomen, zonder de financiële gegevens van verbonden partijen.
F Full time equivalent (fte) Functiemix
De omvang van een dienstverband. Ook wel werktijdfactor genoemd. Eén fte staat voor een volledig (full-time) dienstverband. De verdeling van leraren (in voltijdbanen, fte’s) over de verschillende salarisschalen (LB, LC, LD en LE).
G Geconsolideerde jaarrekening Gemengde leerweg
pag. xxix van xxxii
In de geconsolideerd jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, tevens de financiële gegevens van verbonden partijen opgenomen. Leerweg binnen het vmbo met een combinatie tussen theorie en praktijk. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4.
Gymnasium
Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) met de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 – 18 jarigen).
H havo
Hoger algemeen voortgezet onderwijs, het op één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Opleiding duurt vijf jaar. Het is algemeen vormend (theoretisch) en geen beroepsopleiding; het havodiploma is een startkwalificatie en is vooral bedoeld als voorbereiding op het hbo (hoger beroepsonderwijs)
I Impairment
Instroom
Vergelijking van de boekwaarde van materiële activa met de reële waarde die deze activa hebben. Als de reële waarde lager is dan de boekwaarde vindt een afboeking van de activa plaats ten laste van het resultaat. Het geheel van het aantal personen dat een nieuwe opleiding begint en daarom wordt geteld.
J Jenaplanonderwijs
Een vorm van vernieuwingsonderwijs. Kenmerken zijn dat meerdere leerjaren gemengd worden in een klas, die vervolgens weer in verschillende klassen wordt gesplitst. Daarnaast is zelfstandigheid belangrijk, in combinatie met het werken in en presteren als groep.
K Kaderberoepsgerichte leerweg Kapitalisatiefactor
Leerweg binnen het vmbo voor praktisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Kengetal dat laat zien of een instelling te veel kapitaal aanhoudt voor zijn activiteiten. De kapitalisatiefactor wordt berekend door van het balanstotaal van een instelling de bedragen voor gebouwen en terreinen af te trekken en het dan overblijvende bedrag te delen door het totaal van de jaarlijkse baten.
L Leerweg ondersteunend onderwijs Liquiditeit LOOT-school
Lyceum
Onderwijs in de leerwegen van het vmbo met extra zorg en begeleiding. Zie current ratio. Landelijk overleg onderwijs en topsport-school. Een school voor voortgezet onderwijs die toptalenten in sport ondersteunt om hun schoolcarrière met hun topsport te combineren. School voor voortgezet onderwijs waar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) gevolgd kan worden (voor 12- tot 18-jarigen)
M mavo
Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. Ook wel de theoretische leerweg van het vmbo of vmbo-t genoemd.
N O Onderbouw
Onderwijsondersteunend personeel Overhead
De onderbouw is de algemene benaming voor het eerste en tweede leerjaar van het vmbo, de eerste, de tweede en derde klassen van de havo, en de eerste, tweede en derde klassen van het vwo. Personeel niet behorend tot de functiecategorieën directie en onderwijzend personeel; voorbeelden administratief medewerker, conciërge, onderwijsassistent, technisch assistent etc. Het aandeel van de financiële middelen die, of het personeel dat niet direct ten goede komt van het onderwijsproces.
P Praktijkonderwijs
pag. xxx van xxxii
Verzorgt onderwijs voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar die op grond van hun capaciteiten niet in staat zijn om een diploma van het vmbo te behalen. Een leerling kan worden toegelaten op grond van een beschikking van een regionale Verwijzingscommissie (RVC). Het praktijkonderwijs heeft als doel leerlingen voor te bereiden op een
zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving.
Q R Rentabiliteit
De verhouding tussen het resultaat en de totale baten.
S Solvabiliteit Startkwalificatie
Verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen op de balans. Het in de ogen van de Nederlandse overheid minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam geschoold werk in Nederland.
T Technasium Theoretische leerweg Treasury Tweetalig onderwijs (TTO)
Onderwijsstroom voor havo en vwo, waarin de bėta-vakken centraal staan. Leerweg binnen het vmbo voor theoretisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Het beheren van het geld van de organisatie. Tweetalig onderwijs houdt in dat bij niet talenvakken, als bijvoorbeeld geschiedenis en biologie, een andere taal dan de moedertaal als instructie- en communicatietaal wordt gebruikt.
U Uitstroom Universumschool
Het geheel van het aantal personen dat op een bepaald tijdstip een bepaalde fase van onderwijs verlaat, al of niet met een diploma. Een universumschool onderscheidt zich van andere scholen doordat het extra aandacht geeft aan het bèta-onderwijs.
V Vmbo
Vmbo intersectoraal
Voortgezet onderwijs Voorziening
Vwo
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Is ontstaan uit de samenvoeging van vbo en mavo en sommige vormen van voortgezet speciaal onderwijs. Bestaat uit 4 leerwegen: theoretisch, gemengd, kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht. vmbo intersectoraal betreft die beroepsgerichte programma’s, waarbij in het niet-doorstroom relevante deel van het programma van de vier leerwegen onderdelen van de sectoren Techniek, Zorg en Welzijn en Economie in samenhang worden aangeboden. Onderwijs dat volgt op basisonderwijs. Bestaat uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Boekhoudkundig een grootboekrekening waarop meestal periodiek bedragen worden gestort met als oogmerk het saldo op enig moment in de toekomst aan te wenden voor het doel waar de voorziening oorspronkelijk voor gevormd werd. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bestaande uit atheneum en gymnasium.
W Weerstandsvermogen
X Y Z
pag. xxxi van xxxii
Het vermogen om tegenvallers te kunnen opvangen; het eigen vermogen in verhouding tot de totale baten (inclusief rentebaten).
BIJLAGE 14. LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN AOS Bapo BRIN CSO ELO ESoE FPU Fte GMR havo hbo ICT IdU LB/LC/LD/LE LOOT lwoo mavo mbo MR NKO OCW o/g OMO OOP OP OSR PrO ROC RvB RvT Tto u/g vmbo vwo
pag. xxxii van xxxii
Academische opleidingsschool Bevordering arbeidsparticipatie ouderen Basisregistratie instellingen Collectief schoolleiders overleg Elektronische leeromgeving Eindhoven School of Education Flexibel pensioen en uittreden Full time equivalent Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Hoger algemeen vormend onderwijs Hoger beroepsonderwijs Informatie- en communicatietechnologie In-, door- en uitstroom Salarisschaal voor docenten Landelijk overleg onderwijs en topsport Leerwegondersteunend onderwijs Middelbaar algemeen vormend onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Medezeggenschapsraad Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Opgenomen geld Ons Middelbaar Onderwijs Onderwijsondersteunend personeel Onderwijsgevend personeel OMO seniorenregeling Praktijkonderwijs Regionaal opleidingencentrum Raad van bestuur Raad van toezicht Tweetalig onderwijs Uitgegeven geld Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
Overige gegevens
pag. i van iv
D eIoitte.
De?oftte Accountants B.V. Flight Forum 1 5657 DA Eindhoven Postbus 376 5600 AJ Eindhoven Nederland Tel: (088) 2882888 Fax: (088) 2889835 www.deloitte.nI
Controleverkiaring van de onafhanlcelijke accountant Aan de raad van toezicht van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs te Tilburg
Verkiaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in het jaarverslag 2012 opgenomen) jaarrekening 2012 van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs te Tilburg gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2012, het geconsolideerde kasstroomoverzicht over 2012 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondsiagen voor financiële versiaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van de raad van bestuur De raad van bestuur van de vereniging is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, aismede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De raad van bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. De raad van bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordel ijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, derde lid van het Bekostigingsbesluit WVO. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands reoht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan aismede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deloitte Accountants By, is ingeschreven in het handeisregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited
Deloitte.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de vereniging. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële versiaggeving en de gebruikte flnanciële rechtmatigheidscriteria en van do redelijkheid van de door het bevoegd gezag van de vereniging gemaakte schattingen, aismede een evaluatie van het algehete beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1 Referentiekader van hot onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
Verkiaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 BW. Ten slotte vermelden wij dat het jaarverslag voicloet aan de in do relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Eindhoven, 25 juni 2013 Deloitte Accountants B.V. was getekend: drs. W.J.P.M. van do Rijdt RA
2
Resultaatbestemming Het resultaat 2012 van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs van 11,6 miljoen euro is ten gunste van de algemene reserve gebracht, waarbij 0,1 miljoen euro is onttrokken aan het bestemmingsfonds private gelden.
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan, die aanleiding geven tot het wijzigen van de jaarrekening.
pag. iv van iv