Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs
Jaarverslag 2015 Juni 2016
Contactgegevens Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs Postbus 574 tel: 5000 AN Tilburg e-mail: Spoorlaan 171 website: 5038 CB Tilburg
pag. 2 van 198
(013) 595 55 00
[email protected] www.omo.nl / www.omojaarverslag.nl
Kerngegevens Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs A. Onderwijs
93,0%
92,4%
91,1%
89,8%
88,0%
89,3%
87,9%
85%
87,6%
96,0%
94,5%
96,0%
93,4%
90%
95,3%
97,2%
95,0%
99,0%
97,5%
96,9%
96,9%
95%
94,3%
Slaagpercentages
100%
80% Vmbo Bbl
Vmbo Kbl OMO 2013-2014
Vmbo (G )T
Landelijk 2013-2014
Havo
OMO 2014-2015
Vwo
Landelijk 2014-2015
Leerlingaantallen 63.200
6 3 .0 85
63.000 6 2 .7 73 62.800 6 2 .5 65
62.600 6 2 .4 14 62.400
62.200
62.000 2012
2013
2014
2015
Totaal aantal bekostigde leerlingen
B. Personeel Leeftijdsopbouw personeel
Aantal medewerkers
7.200
0%
10%
20%
30%
40%
7.100 t/m 30 j aar
7.000 6.900 6.800
31 - 40 jaar
6.700 2012
2013
2014
2015 41 - 50 jaar
60% 50% 40%
Percentage mannen en vrouwen 51 - 60 jaar
54%
52% 46%
48%
52% 48%
51%
49%
vanaf 61 j aar
30% 2012
2013 Man
2014
2015
Vrouw
2012
C. Financiën
25% 22,8%
21% 19% 17%
23,5%
50%
42%
46%
45%
40% 2013
2014
2012
2015
Rentabiliteit
5%
4,3% 3,3% 2,3% 0,0%
2013
2014
2015
19,3% 18,9%
19%
18,6%
18%
1% 2012
2014
19,9%
19%
3%
2013
Overhead
20% 20%
4%
pag. 3 van 198
50%
48% 44%
19,1%
2012
0%
50% 46%
15%
2%
2015
(inclusief voorzieninge n)
52% 25,7%
23%
2014
Solvabiliteit
Weerstandsvermogen
27%
2013
18% 2015
2012
2013
2014
2015
Voorwoord Onderwijs met overtuiging De vereniging heeft op veel fronten een goed jaar achter de rug. Wanneer we de resultaten vergelijken met de landelijke resultaten in de benchmark mogen we meer dan tevreden zijn. Onderwijs Voor het zoveelste jaar op een rij scoren alle OMO-opleidingen bij de examens hoger dan het landelijk gemiddelde. Deze positieve tendens kan niet meer aan het toeval toegerekend worden. Van de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg heeft zelfs 99 procent het diploma behaald. Waardengedreven onderwijs De discussie over identiteit wordt gevoerd vanuit drie basisbegrippen: goed onderwijs, een goed mens en goed leven. Onze overtuiging is dat deze begrippen niet alleen aandacht moeten krijgen tijdens de lessen levensbeschouwing maar overal in de scholen tot leven gebracht en gehouden moeten worden. Dan kunnen we spreken over waardengedreven onderwijs. Om daar inhoud aan te geven worden nu handreikingen geformuleerd die door alle docenten gebruikt kunnen worden. Tevreden én gezonde medewerkers De gemiddelde score van 8,5 op algemene tevredenheid laat zien dat de OMO-medewerkers zeer tevreden zijn over hun werk. Deze score stijgt zelfs nog met 0,3 punten uit boven de resultaten van twee jaar geleden. Er is wel nog een aantal aspecten die beter kunnen, namelijk de ervaren werkdruk, de gesprekscyclus en communicatie. Daaraan wordt de komende tijd extra aandacht besteed. De ziekteverzuimcijfers laten zien dat de aandacht die de afgelopen tijd besteed is aan het verbeteren van het re-integratie- en het ziekteverzuimbeleid zijn vruchten afwerpt. Er is een dalende trend zichtbaar in het ziekmeldingspercentage en de verzuimduur. Voor beide onderwerpen geldt dat de resultaten op de OMO-scholen beter zijn dan de landelijke benchmark. Kennisdelen en opleiden Kennisdeling staat onverminderd hoog op de beleidsagenda. Kennisdelen draagt bij aan de professionalisering en persoonlijke ontwikkeling van ieder individu. Dat is de kracht van de vereniging. Steeds meer medewerkers nemen zelf het initiatief dit te organiseren. Daarnaast zetten we verschillende middelen in om kennisdeling te bevorderen. Naast het toenemende aantal vak- en functienetwerken en de netwerken van leidinggevenden zorgen de activiteiten in de Academische Opleidingsscholen (AOS’en) voor verbinding in de hele vereniging. Alle OMO-scholen zijn verbonden aan een van de, inmiddels vier, AOS’en. AOS Zuidoost-Brabant is in 2015 officieel erkend als academische opleidingsschool. De drie oorspronkelijke AOS’en zijn in 2015 opnieuw erkend. Naast het initieel opleiden heeft de vereniging de ambitie ook post-initieel opleiden te bevorderen. Deze opleidingen, voor onze docenten met werkervaring, worden succesvol door de AOS’en ondersteund en bevorderen de academisering van onze docenten.
pag. 4 van 198
Kwaliteitsontwikkeling Scholen besteden voortdurend aandacht aan de kwaliteit van hun onderwijs. Tot voor kort bestond dat hoofdzakelijk uit activiteiten die ertoe leidden dat aan de minimumeisen van de inspectie werd voldaan. We willen af van het controlerende mechanisme dat de inspectie hanteert en komen tot een werkwijze die recht doet aan een lerende gemeenschap. Daarom gaan we op zoek naar gemeenschappelijkheid in de hele vereniging. We stellen eigen doelen vanuit het oogpunt daarvan en van elkaar te leren zodat daarmee de onderwijskwaliteit steeds verder verbetert. Idealiter controleert de inspectie op termijn alleen dit systeem van kwaliteitsontwikkeling. Demografische ontwikkelingen De daling van het leerlingenaantal concentreert zich voornamelijk in de westelijke- en oostelijke gebieden van Noord-Brabant. Deze daling heeft consequenties voor de plaatselijke samenleving, het leefklimaat en het vestigingsklimaat van bedrijven. In samenwerking met collega-besturen en de gemeenten in die regio’s vindt regelmatig overleg plaats over het behoud van een dekkend onderwijsaanbod. Het vergt een zorgvuldige planning om te blijven voldoen aan onze maatschappelijke opdracht een zo fijnmazig mogelijk onderwijsaanbod in die regio’s te behouden. De demografische ontwikkelingen hebben niet tot gevolg dat er personeel moet worden ontslagen. De komende jaren verlaat namelijk een grote groep docenten de scholen in verband met hun pensionering. Zorgelijk is wel dat daarmee veel universitair opgeleide docenten de school verlaten waardoor veel academische kennis verdwijnt. Financiën De financiële doelstellingen zijn niet volledig gehaald. De begroting en de werkelijke uitgaven zijn enigszins uit balans. De scholen konden de lasten van de loonsverhoging in 2015 eenvoudig opvangen zonder de daarvoor beschikbaar gestelde middelen in te moeten zetten. De vele, eenmalige, onvoorziene baten zijn hier mede debet aan. Het resultaat is toegevoegd aan de algemene reserve van de vereniging. In voorbereiding op de hierboven genoemde grote uitstroom van personeel dat met pensioen gaat worden de extra ontvangen middelen onder andere gereserveerd om op termijn ‘braindrain’ in de scholen te voorkomen. Voordat zij stoppen worden jonge docenten aangenomen zodat er overdracht kan plaatsvinden en kennis en expertise in de school behouden blijft. Zorgen zijn er over de financiële risico’s veroorzaakt door de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. De toekenning van de middelen door de samenwerkingsverbanden aan scholen met lwoo en pro leidt vooralsnog tot grote vraagtekens. Hierdoor is bestuurlijke druk ontstaan die niet altijd effectief is. Van belang is dat de doelstellingen behaald worden, namelijk onderwijs dat past bij elke leerling. De ontwikkelingen volgen we nauwgezet. Tot slot We zijn positief gestemd over het afgelopen jaar. De onderwijsresultaten zijn (weer) goed, de medewerkers zijn over het algemeen tevreden en gezond en de materiele omstandigheden zijn goed. Van stilzitten is echter geen sprake. De voorbereidingen voor het nieuwe strategisch document, Koers 2023, zijn in volle gang. Met vele betrokkenen in en bij de vereniging zijn al, of worden nog, intensieve gesprekken gevoerd. Met alle inbreng wordt de koers voor de volgende periode bepaald.
pag. 5 van 198
In september 2016 bestaat vereniging Ons Middelbaar Onderwijs precies 100 jaar. Aan deze mijlpaal besteden we in de loop van het schooljaar 2016-2017 de nodige aandacht. De voorbereidingen daarvoor zijn in volle gang. Ontstaan vanuit een behoefte aan goede verdeling van onderwijsaanbod, meer hoger opgeleiden en culturele emancipatie van katholieken, heeft de vereniging bijgedragen aan de sociale en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. De komende jaren richten we ons op de ontwikkeling van onze leerlingen in een snel veranderende maatschappij waarin technologische vernieuwingen en mondialisering centraal staan. Uiteraard met behoud van onze identiteit: onderwijs met overtuiging. Raad van bestuur vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, Eugène Bernard Yvonne Kops
pag. 6 van 198
Koers 2016 In dit jaarverslag over 2015 wordt ingegaan op het gevoerde beleid, langs de lijnen van het werkprogramma dat is afgeleid uit Koers 2016. Koers 2016, het strategisch beleidsplan van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, stelt de docent centraal. Met als doel: goed onderwijs voor de leerling. Voor goed onderwijs is de docent niet de enige, maar wel de meest bepalende (f)actor. De vereniging zet daarom sterk in op de beroepsontwikkeling van docenten. Het dragen van verantwoordelijkheid hoort bij het beroep van docent. We bevorderen daarom een beroepscultuur die uitgaat van vertrouwen, van samenwerken, van het afleggen van verantwoording en waarin mobiliteit als een kans geldt.
Koers 2016 kwam tot stand door inbreng van leerlingen, ouders, leraren, schoolleiding, de raad van toezicht en andere belanghebbenden. In het voorjaar van 2010 werd Koers 2016 het startpunt van een hernieuwd beleid voor de scholen, het OMO bureau en de raad van bestuur. Koers 2016 is geconcretiseerd in een werkprogramma waarmee de verschillende betrokkenen concreet aan de slag kunnen. Dit werkprogramma wordt ieder kalenderjaar geactualiseerd. Zie ook www.omo.nl. De vereniging is op weg de ambities uit Koers 2016 te realiseren. Op de meeste thema’s ligt de vereniging ‘op koers’. Daar waar de doelen nog niet bereikt zijn, wordt hard gewerkt om deze te verwezenlijken. Daarnaast wordt ook gekeken naar de toekomst. Het proces is gestart om te komen tot de opvolger: Koers 2023. Onder het motto: ‘Ontwikkelen doe je samen’ is eind 2015 binnen de vereniging een brede dialoog opgestart waarbij collega’s, leerlingen, ouders en stakeholders zijn uitgenodigd om mee te praten over wat hen nu en in de toekomst bezighoudt.
pag. 7 van 198
Inhoudsopgave JAARSTUKKEN 2015 DEEL A: DE SCHOLEN DEEL B: BESTUURSVERSLAG 1. 1.1.
Ons Onderwijs .............................................................. 52 Leerlingen .................................................................... 52
1.2.
Identiteit ...................................................................... 59
1.3.
Onderwijsaanbod ......................................................... 59
1.4.
Kwaliteitszorg .............................................................. 60
1.5.
Innovatie...................................................................... 62
2. 2.1.
Onze mensen ................................................................ 64 Professionaliteit ........................................................... 64
1.1.1. 1.1.2. 1.1.3. 1.1.4. 1.1.5. 1.1.6. 1.1.7. 1.1.8. 1.1.9. 1.1.10. 1.1.11. 1.1.12. 1.1.13.
1.3.1. 1.3.2.
1.4.1. 1.4.2. 1.4.3.
1.5.1. 1.5.2. 1.5.3.
2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5. 2.1.6.
pag. 8 van 198
Onderwijs in kerncijfers ........................................................................ 52 Resultaten praktijkscholen .................................................................... 53 Vluchtelingenonderwijs ........................................................................ 54 Onderwijstijd ...................................................................................... 54 Voortijdig schoolverlaten (VSV) ............................................................. 54 Goed onderwijs bieden ......................................................................... 55 Veiligheid op scholen ........................................................................... 55 ICT in het onderwijs............................................................................. 55 Het stimuleren van leerlingen door OMO-prijzen ...................................... 56 Leerlingen voorbereiden op de kosmopolitische samenleving .................... 57 Passend onderwijs ............................................................................... 57 Vernieuwing vmbo-structuur ................................................................. 58 Vavo-leerlingen ................................................................................... 59
Demografische ontwikkelingen en onderwijsaanbod op fietsafstand ........... 59 Herschikking, samenwerking, fusie en overname ..................................... 60
Toezichtarrangementen ........................................................................ 60 Kwaliteitszorg en Vensters VO ............................................................... 61 Kwaliteitsgelden VO en Prestatiebox ...................................................... 61
Onderwijstechnologie in het leermiddelenbeleid....................................... 62 Onderwijsinnovatie op basis van schoolgebonden onderzoek..................... 62 Educatief Partnerschap met het vervolgonderwijs .................................... 63
Koers 2016 en Koers 2023 ................................................................... 64 Personeel in kerncijfers ........................................................................ 64 ProMotion - ruimte voor loopbaanontwikkeling ........................................ 67 Professionele ruimte en registratie ......................................................... 68 Actualisering gesprekscyclus ................................................................. 68 Kennisnetwerken ................................................................................. 68
2.1.7. 2.1.8. 2.1.9. 2.1.10.
Academische opleidingsscholen ............................................................. 71 Kwaliteitszorg opleiden in de school ....................................................... 72 Script!................................................................................................ 72 Promovendi ........................................................................................ 72
2.2.
Arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen ........................ 73
3. 3.1.
Omgeving van het onderwijs ........................................ 77 Ouders, leerlingen en andere belanghebbenden........... 77
4. 4.1.
Bedrijfsvoering ............................................................. 80 Bedrijfsvoering ............................................................. 80
4.2.
Huisvesting .................................................................. 93
5. 5.1.
Toekomst ..................................................................... 96 Beleidsvoornemens en accenten 2016-2019 ................ 96
5.2.
Continuïteit .................................................................. 97
2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5. 2.2.6. 2.2.7.
3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.1.4. 3.1.5.
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4. 4.1.5. 4.1.6. 4.1.7. 4.1.8. 4.1.9. 4.1.10. 4.1.11.
4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6.
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4.
pag. 9 van 198
CAO OMO ........................................................................................... 73 Re-integratie....................................................................................... 73 Duurzame inzetbaarheid....................................................................... 73 Werktevredenheid ............................................................................... 74 Diversiteit........................................................................................... 75 Functiemix.......................................................................................... 76 Sociale innovatie ................................................................................. 76
Code Goed Onderwijsbestuur ................................................................ 77 Positie in de regionale samenleving ....................................................... 77 Ledenraad en regiobijeenkomsten raden van advies ................................ 77 Afhandeling van klachten ..................................................................... 78 Versterking van betrokkenheid ouders ................................................... 79
Financiële kerncijfers ........................................................................... 80 Analyse van het resultaat 2015 ............................................................. 80 Financiële verantwoording .................................................................... 82 Professionele inkoop ............................................................................ 88 Werkkostenregeling ............................................................................. 88 Personeelsinformatiesysteem ................................................................ 88 Ontwikkelingen op ICT-gebied............................................................... 89 Managementinformatie ........................................................................ 89 Treasury en schatkistbankieren ............................................................. 90 Interne beheersing en toezicht .............................................................. 91 Overhead ........................................................................................... 91
Huisvesting ......................................................................................... 93 Richtlijn Kwaliteit Onderwijshuisvesting (RKO) ........................................ 93 Duurzaamheid .................................................................................... 94 Asbestsanering.................................................................................... 94 Vastgoedregistratie.............................................................................. 94 Huisvestingsplannen ............................................................................ 95
Balans 2015-2019 ............................................................................... 97 Ontwikkeling financiële kengetallen ....................................................... 97 Exploitatiebegroting 2016-2019 ............................................................ 99 Belangrijkste risico’s en onzekerheden ................................................. 101
6.
Verslag ledenraad ...................................................... 105
7.
Verslag raad van toezicht ........................................... 107
8.
Verslag Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad 113
9.
Verslag Bureau OMO................................................... 115
DEEL C: JAARREKENING Geconsolideerde jaarrekening............................................... 118 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling .............. 121 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening ................... 127 Staat van baten en lasten...................................................... 135 Enkelvoudige jaarrekening.................................................... 140 Toelichting enkelvoudige jaarrekening ................................. 142 Ondertekening raad van bestuur en raad van toezicht .......... 150 DEEL D: BIJLAGEN Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1. Geoormerkte subsidies OCW (model G) ........................ 152 2. Bezoldiging van bestuurders / toezichthouders (model H)154 3. Deelnemingen/verbonden partijen (model E) ................. 155 4. Organisatie Ons Middelbaar Onderwijs .......................... 156 5. Honorarium externe accountant ................................... 159 6. Slaagpercentages 2015 .............................................. 160 7: Toezichtarrangementen onderwijsinspectie ................... 162 8: Personeel in cijfers ..................................................... 165 9: Regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs . 173 10: Instellingen voor hoger- en wetenschappelijk onderwijs 174 11: Zingeving en goed onderwijs ..................................... 176 12: Begrippenlijst .......................................................... 182 13: Lijst van veelgebruikte afkortingen............................. 186
OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring ................................................................ 189 Resultaatbestemming ........................................................... 198 Gebeurtenissen na balansdatum ........................................... 198
pag. 10 van 198
Jaarstukken 2015
pag. 11 van 198
Deel A: Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs: de scholen
pag. 12 van 198
2College www.2college.nl rector: Ad Poulisse opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Durendael, Oisterwijk • Cobbenhagenlyceum, Tilburg • Cobbenhagenmavo, Tilburg • Ruiven, Berkel-Enschot • Jozefmavo, Tilburg • Vluchtelingen, Oisterwijk Het onderwijs van 2College is gericht op het actief en zelfstandig leren van leerlingen. Er wordt gezocht naar een balans tussen onderwijs gericht op het halen van een diploma en persoonlijkheidsvorming. De ambitie van 2College is dat elke leerling altijd verder komt, een diploma haalt en leiding leert geven aan zichzelf. 2College is mede kartrekker van de academische opleidingsschool Midden-Brabant. De inspectie beoordeelde alle opleidingen op de scholen van 2College in 2015 opnieuw met het basisarrangement. Naast een stevig regulier programma met de mogelijkheid voor elke leerling om, op welke afdeling dan ook, in extra vakken onderwijs te volgen biedt 2College extra mogelijkheden. Het technasium op het Cobbenhagenlyceum, de enige in de regio Tilburg, ontwikkelt zich goed op basis van de verkregen licentie in 2012. Op Durendael is, in een plusprogramma voor alle vwo-leerlingen, ruim aandacht voor de ontwikkeling van academische vaardigheden. Op Durendael én Cobbenhagenlyceum zijn twee bloeiende afdelingen met tweetalig onderwijs en het international baccalaureate-programma. Lwoo is mogelijk op Durendael, Ruiven en de Jozefmavo. Op de locatie vluchtelingen heeft in 2015 opnieuw een verdubbeling van het aantal leerlingen plaatsgevonden als gevolg van alle onrust in de wereld. 2College Wandelbos heeft in 2015 haar deuren gesloten omdat de exploitatie van het gebouw onevenredig hoog was in relatie tot het geringe aantal leerlingen. Op één na zijn alle leerlingen van 2College Wandelbos geslaagd. Alles bij elkaar heeft 2College een zeer rijk aanbod, ook cultureel, voor de leerlingen. Zij worden voortdurend uitgenodigd om geboden kansen ook te grijpen. In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het verbeteren van de gebouwen en in de verbetering van de ICT-faciliteiten voor de 3800 leerlingen. De Jozefmavo is volop bezig met het realiseren van nieuwbouw naast het Theresialyceum en hoopt deze in de zomervakantie van 2017 te kunnen betrekken.2College is klaar voor de toekomst voor haar leerlingen.
Baanderherencollege www.bhc.nl directeur: Leon Spaan opleidingen: vmbo, praktijkonderwijs locatie: • Boxtel Het Baanderherencollege bestaat uit een vmbo- en een pro-school. Het vmbo biedt onderwijs aan 692 leerlingen, het pro aan 161 leerlingen. Binnen het vmbo zijn alle leerwegen beschikbaar, regulier en met lwoo. Beide scholen hebben een basisarrangement onder meer
pag. 13 van 198
omdat de laatste jaren veel is geïnvesteerd in het opzetten en borgen van kwaliteitszorg. Voor beide scholen geldt dat de uitstroomresultaten, evenals de twee jaren daarvoor, goed waren. In het pro behalen relatief veel leerlingen een Entree-diploma. De slogan ‘je telt mee op het BHC’ krijgt steeds beter vorm en de pers is enthousiast over de persoonlijke betrokkenheid. Door een hoge zij-instroom is de leerlingpopulatie gegroeid. Voor beide scholen geldt dat borgen van de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de rendementen van de geboden ondersteuning en begeleiding aandacht blijven verdienen. In 2015 zijn de volgende stappen gezet: • in de basisberoepsgerichte leerweg ontwikkelt de school een eigen onderwijsconcept waarbij nog sterker ingestoken wordt op de relatie tussen de medewerker en de leerling, werken met weektaken en flexibele lessentabellen; •
aanbod van (nog meer) onderwijs op maat; differentiatie in alle lessen en op alle niveaus;
•
voorbereiding tot modernisering van de beroepsgerichte programma’s waarbij voor iedere leerling meer keuzevrijheid komt in het samenstellen van zijn eigen examenonderdelen;
•
invoering van nieuwe onderdelen in de loopbaanoriëntatie, met name in de onderbouw om leerlingen nog beter voor te bereiden op hun studiekeuze in de bovenbouw;
•
in het praktijkonderwijs wordt meer en meer gebruik gemaakt van leren in en met de maatschappij via externe projecten.
Bossche Vakschool www.boschevakschool.nl directeur: Edward de Gier opleiding: vmbo locatie: • ‘s-Hertogenbosch De Bossche Vakschool is een vmbo-school voor basisberoeps- en kaderberoepsgericht onderwijs met ongeveer 700 leerlingen. Vanuit het onderwijsmotto ‘de Bossche Vakschool – geeft ruimte aan talent’ geeft de school vorm aan haar onderwijs. Ruimte voor eigen initiatief en ruimte voor samenwerking zijn leidend voor de ontwikkeling die de school de komende jaren wil maken. Deze ontwikkeling wordt vanuit teams/werkgroepen vormgegeven. In het koersdocument ‘Ruimte’ zijn vier hoofdthema’s beschreven: • de waarden van waaruit de school werkt • de leeromgeving • de leerling • de medewerker Thema’s die bepalend zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De • • • • •
pag. 14 van 198
belangrijkste ontwikkelingen in 2015: vaststellen koersdocument ‘Ruimte’ invoering werkgroepen ontwikkeling van het onderwijskundige concept van de Bossche Vakschool management development- en medewerkers ontwikkeltraject invoering en verdere vormgeving van passend onderwijs
• verdere ontwikkeling nieuwbouwtraject Deze ontwikkelingen moeten leiden tot kwalitatief sterk onderwijs, met voor leerlingen perspectief op vervolgstudie of arbeid en voor medewerkers een uitdagende leerwerkomgeving. Naast het vmbo-onderwijs is de Bossche Vakschool ook verantwoordelijk voor de ISK in ’sHertogenbosch, uitgevoerd door het KW1C. Door de vluchtelingenproblematiek van het afgelopen jaar hebben er grote veranderingen in dit onderwijs plaatsgevonden. Personeel en huisvesting vroegen en vragen veel tijd en aandacht.
Van Maerlant www.vanmaerlant.nl directeur: Edward de Gier opleiding: mavo, vmbo locatie: • ’s-Hertogenbosch Van Maerlant vmbo/mavo in Den Bosch heeft in 2014-2015 het eerste volledige schooljaar op de nieuwe locatie aan de Onderwijsboulevard achter de rug. De samensmelting van het onder- en bovenbouwteam is goed verlopen. Het aantal aanmeldingen, direct na de verhuizing in 2014, was teleurstellend; de school bleek onvoldoende geprofileerd en niet genoeg zichtbaar. Een aantal personeelsleden heeft daarom de veranderbehoeften binnen de school in kaart gebracht. Dit leverde diverse veranderteams op die vervolgens aan de slag zijn gegaan met de volgende hoofdthema’s: • de persoonlijke school • efficiënter onderwijs • het vernieuwde vmbo • loopbaanoriëntatie en begeleiding • PR en communicatie In 2015 werd het eerste grote succes gevierd: door alle werkzaamheden van de PR-groep, verdubbelde het aantal aanmeldingen van 100 leerlingen in 2014 naar 200 leerlingen in 2015. De andere vier verandergroepen zitten nu midden in de invoering van hun plannen die in 2016 deze zichtbaar en voelbaar zullen worden. Het Van Maerlant is een groeiende school. In 2016 biedt de school ruimte voor in totaal 600 leerlingen voor de kaderberoepsgerichte en gemengd/theoretische leerweg. De school heeft een media(leer)park met een tv-studio en regiewagen in eigen bezit. Sinds kort beschikt de school ook over een (internet-) radiostudio van waaruit 24 uur per dag en zeven dagen in de week uitgezonden wordt. De leerlingen maken hier de programma's voor. De school zet flink in op multimedia: • smartborden in alle lessen waarbij alle onderwijsgevenden ondersteund worden door eigen hoogopgeleide Active Board instructeurs; • gebruik van smartphones in de lessen waar dit kan en wenselijk is; • webinars voor personeel, ouders, leerlingen of op verzoek van derden; • onderwijs op afstand met andere scholen/klassen via webcams en smartborden.
pag. 15 van 198
Tien leerlingen hebben de Mont Ventoux beklommen. Zes andere leerlingen zorgen voor sponsoring en de daadwerkelijke uitvoering. Van Maerlant streeft ernaar om de aangename en persoonlijke school te blijven waar leerlingen en personeel het fijn vinden en waar ze het vertrouwen krijgen om boven zichzelf uit te stijgen.
De Nieuwste School www.denieuwsteschool.nl rector: Maria Michels opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Tilburg De Nieuwste School (DNS) is een kleinschalige school voor mavo, havo en vwo. De school onderscheidt zich door de verwondering van de leerling als uitgangspunt te nemen. Experts stellen thema’s op, waarna de leerling zelf op zoek gaat naar de antwoorden onder intensieve begeleiding van de mentor en de expert volgens een beproefde onderzoeksmethode. Vervolgens delen de leerlingen hun opgedane kennis, inzichten en vaardigheden met elkaar en met hun docent. Deze werkwijze leidt tot een rijk en gevarieerd onderwijsklimaat dat leerlingen gedurende hun hele schoolloopbaan uitdaagt en motiveert. De leerling leert zo bovendien de verantwoordelijkheid voor de eigen leerweg te nemen. De onderwijskundige resultaten zijn voldoende tot goed. De tevredenheid onder de medewerkers, ouders en leerlingen is hoog. Ook in financieel opzicht is de school gezond. Er zijn grenzen aan de groei van de school, zowel vanuit onderwijsconcept als huisvesting. De school streeft naar een maximale grootte van 750-800 leerlingen. Om dat te bereiken neemt de school maximaal 150 leerlingen aan in de brugklas. Hiervoor is een lotingsprocedure opgezet. Het aantal aanmeldingen in 2015 was veel hoger en de school heeft daarom daadwerkelijk moeten loten. In 2015 is een start gemaakt met het ontwikkelen van een Digitale Persoonlijke Leeromgeving (DIPLO). Met de DIPLO wil de school alle vaardigheden en competenties laten zien die voor leerlingen en hun mentoren en experts belangrijk zijn. De DIPLO geeft eigenaarschap aan leerlingen over de eigen leerroute. Het geeft een overzicht en daarom inzicht in de voortgang van de individuele leerroute. Het biedt mogelijkheden om te sturen op vaardigheden als samenwerken, communiceren en probleemoplossend vermogen. Verder sturen de leerlingen elkaar door onderlinge (leerling-)feedback. In schooljaar 2015-2016 bestaat de school 10 jaar. Daaraan is en wordt op meerdere manieren aandacht besteed. Onder andere met een schoolfeest in november 2015 voor leerlingen, mentoren, experts en andere personeelsleden. En op 9 maart 2016 was er een symposium voor professionals die werkzaam zijn in het onderwijs of daar bestuurlijk of politiek bij betrokken zijn.
pag. 16 van 198
Eckartcollege www.eckartcollege.nl rector: Jean Wiertz opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Eckartcollege, Eindhoven • Pleincollege Nuenen, Nuenen Het Eckartcollege en Pleincollege Nuenen vormen samen één school met een uitgebreid onderwijsaanbod. Op de locatie Eckartcollege wordt mavo, havo en vwo aangeboden met Technasium, Bèta Challenge Programma, Cambridge English en Masterclass. De locatie Pleincollege Nuenen biedt breed vmbo en een theateropleiding. Diversiteit, betekenisvol leren en sociale vorming zijn belangrijke speerpunten. De school wil een omgeving zijn die stimuleert en inspireert. Sinds 2009 is de school erkend als academische opleidingsschool. Ook is de school een begaafdheidsprofielschool. Dat houdt in dat deze is aangesloten bij een landelijk netwerk van scholen die onderwijs bieden aan leerlingen die meer getalenteerd, hoog intelligent of (hoog)begaafd zijn. Via speciale havo-kansklassen krijgen mavoleerlingen de kans om op te stromen naar havo. De onderwijskundige resultaten zijn voldoende tot goed. De tevredenheid onder de medewerkers is hoog; dit blijkt uit een in 2015 uitgevoerd werktevredenheidsonderzoek. Ook in financieel opzicht is de school gezond. 2015 was een belangrijk jaar voor de voorbereiding van de renovatie/nieuwbouw van Pleincollege Nuenen. Het architectenbureau is geselecteerd en er zijn diverse werkgroepen actief om ervoor te zorgen dat per 1 augustus 2016 gestart kan worden met de sloop- en bouwwerkzaamheden. Belangrijke ontwikkelingen in 2015: • doorontwikkeling en brede invoering van Bèta Challenge voor de mavoafdeling • doorontwikkeling van het programma Havisten Competent • ontwikkeling van intersectoraal onderwijs op het vmbo • ontwikkeling doorlopende leerlijn Technasium • ontwikkeling van een LOB-programma • ontwikkeling ‘gezonde school’ • invoering passend onderwijs
pag. 17 van 198
Elzendaalcollege www.elzendaalcollege.nl rector: Jacques Marsmans opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Boxmeer • Gennep Elzendaalcollege Boxmeer Elzendaalcollege Boxmeer heeft als motto ‘reach for quality’. De school biedt verschillende onderwijsvormen aan waarbij, met een scherpe blik op de toekomst, het maximale uit een leerling wordt gehaald. Dit gebeurt in een veilige, vertrouwde en tegelijkertijd innoverende leeromgeving waarbij de leerlingen alle aandacht krijgen die ze nodig hebben. Goede ondersteuning bieden aan kinderen en ouders staat centraal. Dit resulteert in hoge tevredenheid bij leerlingen en ouders, maar ook in hoge slaagpercentages. De school scoort goed in de kwaliteitsonderzoeken van de inspectie. Ook vervolgopleidingen geven aan dat de leerlingen het goed doen. De school werkt aan meer differentiatie binnen de klassen om de leerlingen zo het onderwijs te bieden dat goed bij hen past. Er vindt continu onderzoek plaats naar de mogelijkheden om het aanbod van leerstof en toetsing nog beter aan te laten sluiten bij de behoefte van de leerling. Het Elzendaalcollege in Boxmeer bestaat uit twee gebouwen met in het midden een sportveld. Binnen de gebouwen is aandacht voor de verschillende leeftijdsgroepen. Zo hebben de leerlingen uit leerjaar 1 en 2 hun thuisbasis op de kleinschalige locatie aan de Stationsweg die eind 2014/begin 2015 geheel vernieuwd is. Momenteel wordt het schoolgebouw aan de Bilderbeekstraat verbouwd en op de toekomst voorbereid. Elzendaalcollege Gennep Elzendaalcollege Gennep heeft als motto ‘werken met je kwaliteit’. De school kenmerkt zich door goede onderwijsresultaten en een warm pedagogisch klimaat. Afgelopen jaar heeft de school een slaagpercentage van 100% behaald. De positieve benadering van kinderen volgens het positive behavior support (PBS) systeem is een speerpunt binnen de school. De contacten tussen leerkrachten en leerlingen zijn laagdrempelig. Leerlingen hebben veel keuzemogelijkheden binnen het onderwijs. Goede ondersteuning bieden aan kinderen en ouders staat centraal. Dit resulteert in hoge tevredenheid bij leerlingen en ouders. Onze school scoort goed in de kwaliteitsonderzoeken van de inspectie. Ook vervolgopleidingen geven aan dat onze leerlingen het goed doen. De school werkt aan meer differentiatie binnen de klassen om de leerlingen zo het onderwijs te bieden dat goed bij hen past. Er vindt continu onderzoek plaats naar de mogelijkheden om het aanbod van leerstof en toetsing nog beter aan te laten sluiten bij de behoefte van de leerling. Het geheel vernieuwde schoolgebouw van Elzendaalcollege Gennep is overzichtelijk, transparant en modern ingericht. Zowel onderwijskundig als bedrijfsmatig is de school klaar voor de toekomst.
pag. 18 van 198
Fioretti College www.fioretticollege.nl directeur: Ad Machielse opleidingen: mavo, vmbo, praktijkonderwijs locatie: • Veghel Missie ‘Samen met onze leerlingen en ouders werken we elke dag aan de toekomst van onze leerlingen en daarmee aan de toekomst van onze samenleving.’ Visie De leerlingen krijgen volop mogelijkheden om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Zo ontplooien zij zichzelf en bereiden zij zich optimaal voor op vervolgonderwijs en/of kwalificeren zij zich voor de arbeidsmarkt. Ook leren zij zichzelf kennen en ontwikkelen zij zich tot zelfstandige en bewuste deelnemers in de maatschappij. In de cultuur en werkwijze van de school staan twee waarden centraal: praktisch en persoonlijk. Praktisch: weten wat je kunt en wat je ermee kunt. • Onderwijs is praktisch als het betekenisvol is • Onderwijs is praktisch, als het ervaringsgericht is • Het onderwijs en de organisatie zijn praktisch, omdat de school denkt in menselijke oplossingen Persoonlijk: de manier waarop het Fioretti College de leerling en de mens centraal stelt in haar onderwijs en organisatie. • Vanuit de persoonlijke relatie werken aan de prestatie en aan de toekomst van de leerling • Persoonlijk gekend worden: weten wat je kunt, gezien worden in je individuele mogelijkheden, achtergrond en motivatie en gewaardeerd worden om wie je bent • Persoonlijke verantwoordelijkheid: vanuit verantwoordelijkheidsbesef werken aan het eigenaarschap. Ieder wordt op het Fioretti College uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen en gedeelde verantwoordelijkheid te nemen. Belangrijke ontwikkelingen in 2015 waren: • werktevredenheidsonderzoek, 77% van de medewerkers heeft het MTO ingevuld met een algemene tevredenheid van 8,8; • deelname aan de accreditatie van de Academische Opleidingsschool (AOS) Noordoost Brabant; • voorbereiding van de vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s in de bovenbouw van het vmbo; • voortzetting van het project Sc2Bc gericht op ondernemerschap van leerlingen; • intensivering van de loopbaanoriëntatie en een daar bijbehorend professionaliseringtraject; • groei van de afdeling techniek en passende aanpassingen van de leeromgeving; • voorbereiding op de invoering van een techniek-mavo; • invoering van een passend arrangement voor leerlingen praktijkonderwijs in samenwerking met ROC de Leijgraaf;
pag. 19 van 198
• • • •
invoering van Passend Onderwijs met als gevolg een toename van de instroom van het aantal leerlingen uit het speciaal onderwijs; een herziening van de zorg-/ondersteuningsstructuur en een bijstelling van het organigram; een dag van respect; het 20-jarig bestaan van de school is gevierd met een uitstapje voor alle leerlingen en medewerkers naar de Efteling;
Gymnasium Beekvliet www.gymnasiumbeekvliet.nl rector: Carla Faassen opleiding: vwo locatie: • Sint-Michielsgestel Het jaar 2015 stond in het teken van het 200-jarig jubileum. Het thema Medio Mundo sloot aan bij het streven om van de leerlingen goede wereldburgers te maken. Op 15 maart 1815 meldde de eerste leerling zich aan de poorten van, destijds, Huize Veebeek. Het jubileumjaar startte precies 200 jaar later met een serie lezingen van oudleerlingen en een uitvoering van het Schola Cantorum, het koor van de Sint Jan. In mei was er een lustrummarkt en een veiling. Eind september was er een lustrumweek. De triatlon, de Grote Beekvliet Pubquiz, de officiële opening, de tentoonstelling, de leerlingendag, de personeelsdag en de reünie waren allemaal een groot succes waarbij het Beekvlietgevoel hoogtij vierde. De tomeloze inzet van oud-leerlingen, leerlingen, docenten, oud-docenten en zelfs ouders van oud-leerlingen hebben voor een onvergetelijk jaar gezorgd. De school is trots op het bereiken van deze mijlpaal. Uit de opkomst op de reünie bleek het echte Beekvlietgevoel: van de 3400 Beekvlieters hebben er 2000 op de reünie bezocht. Een aantal belangrijke ontwikkelingen in 2015: • De laatste jaren is de kwaliteitsontwikkeling in kaart gebracht. Het traject naar het nieuwe schoolplan en de collegiale visitatie door de Stichting het Zelfstandig Gymnasium (SHZG) hebben daarbij geholpen. • In 2014 zijn voor het eerst sectieplannen gemaakt die gebaseerd waren op de thema’s opbrengstgericht werken en professionalisering. In 2015 is dat voortgezet en uitgebreid met het vakwerkplan. o Bij het thema ‘opbrengstgericht werken’ is met name ingezet op het verhogen van de eindexamenresultaten. o Voor de professionalisering van docenten is in 2014 het scholingstraject Veranderende Leerling Veranderende Docent van start gegaan. In september 2015 is de tweede groep docenten gestart. Het professionaliseringstraject vindt plaats door collegiale consultatie. o De Moderne Vreemde Talen zijn doorgegaan met hun traject om gezamenlijk literatuuronderwijs aan te bieden. • Op het gebied van onderzoek is er gestart met het opstellen van de onderzoeksagenda.
pag. 20 van 198
Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne www.ivo-deurne.nl rector: Monique van Roosmalen opleidingen: vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs locaties: • Peellandcollege, Deurne • Alfrinkcollege, Deurne • Hub van Doornecollege, Deurne • De Sprong, Deurne De leerlingen van De Sprong, Hub van Doornecollege, Alfrinkcollege en Peellandcollege worden tijdens hun middelbareschooltijd voorbereid op een succesvolle start in het vervolgonderwijs, een baan en de maatschappij. De vier scholen realiseerden in 2015 een toename van 80 leerlingen. Een aantal belangrijke ontwikkelingen in 2015: • het Alfrinkcollege, school voor mavo, is gestart met een pilot voor laptops in enkele eerstejaars klassen; • op het Peellandcollege, school voor havo en vwo, werken de leerlingen van leerjaar 1 en 2 met eigen Chromebooks; • De Sprong, school voor praktijkonderwijs, behaalde in 2015 het vignet Gezonde School, inclusief het themacertificaat voeding; • op het Hub van Doornecollege, school voor vmbo-basis en -kader, is sterk ingezet op het pedagogisch klimaat. Er is onder andere uitgebreid nagedacht over andere vormen van straffen en belonen. Daarnaast wordt ook hier gestudeerd op digitalisering van het onderwijs; • met de Go for Gold Academy van Guido Görtzen, in 1996 Olympisch kampioen volleybal, en het 10-weekse volleybalproject heeft IVO-Deurne een verdere stap gezet op weg naar een sportvriendelijke, vitale school. Intern is veel aandacht besteed aan de optimalisatie van de bedrijfsprocessen en het verder verhogen van de kwaliteit. Dankzij betrokken medewerkers, die op verantwoorde wijze hun taak uitvoeren, hebben de scholen van IVO-Deurne in 2015 kwalitatief goed onderwijs gerealiseerd. Er is alle vertrouwen in een gezonde toekomst.
Jacob-Roelandslyceum www.jrl.nl rector: Leon Spaan opleidingen: vwo, havo locatie: • Boxtel Het Jacob-Roelandslyceum heeft in 2015 verder invulling gegeven aan de onderwijskundige profilering en het werken met ICT als hulpmiddel. Het Technasium, Engels plus, Cultuurprofilering en het Econasium bieden leerlingen keuzemogelijkheden die excellentie bevorderen. Ook de docenten die binnen de profileringen opereren, zijn in de gelegenheid gesteld hun sterke kanten verder te ontwikkelen en vernieuwend onderwijs op te zetten.
pag. 21 van 198
In 2015 zijn de drie pilots afgerond die in schooljaar 2011-2012 zijn gestart en die gericht waren op het zetten van de eerste stappen naar gepersonaliseerd leren. De lijnen van de drie pilots kwamen steeds dichter bij elkaar. In schooljaar 2015-2016 zijn twee nieuwe pilots gestart die verder gaan dan de afgeronde pilots. De eerste pilot betreft differentiatie in de klas. Elke sectie gaat in een leerjaar voor het vak doelen op leerlingniveau formuleren. Dat maakt mogelijk dat er gedifferentieerd gewerkt kan worden. Elke sectie gaat differentiëren volgens een van de vier scenario’s die daarvoor zijn ontwikkeld. De tweede pilot gaat nog een stapje verder. In vier zogenaamde ’topweken‘ krijgen leerlingen zelf meer regie: opmaat naar op maat. De leerling kiest welke onderwijsactiviteiten hij wel én welke hij niet gaat volgen om zijn doelen te bereiken.
Jeroen Bosch College www.jbc.nl rector: Lex Veldhuizen a.i. (Lian Derks) opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: • ’s-Hertogenbosch Het Jeroen Bosch College is er voor nieuwsgierige leerlingen. De school biedt een kansrijke omgeving om de leerling zo goed mogelijk voor te bereiden op zijn toekomst, vervolgopleiding en carrière. Er is een open en veilige sfeer, respect en zorg voor elkaar, goed onderwijs en een uitstekende leerlingbegeleiding. Het JBC is een school van traditie en toekomst. In 2015 is een nieuw schoolplan vastgesteld. In dit schoolplan staan de hoofdlijnen beschreven waarlangs het Jeroen Bosch College zich continu blijft ontwikkelen. De hoekstenen van de school zijn onderwijs, professionalisering, organisatie en kwaliteit. Het woord ‘verbinding’ staat hierbij centraal: verbinding tussen leerlingen, ouders, medewerkers, de omgeving van de school, heden en toekomst; ‘JBC connects’. Het JBC is een lerende organisatie voor onderzoekende en ontwerpende leerlingen. De bètaoriëntatie is zichtbaar in het Bèta Challenge Programme (BCP) voor leerlingen op mavoniveau en in het Technasium voor leerlingen op havo- en vwo-niveau. In 2015 is een andere profilering van de school opgestart, namelijk Tweetalig Onderwijs (tto). In het schooljaar 2016-2017 zullen op de havo en vwo de eerste leerlingen een groot deel van de vakken in het Engels krijgen. Hierin zoeken we nadrukkelijk de verbinding met andere talen en andere culturen. In 2015 is hard gewerkt aan de nieuwbouwplannen. Een mogelijk scenario is het samenbrengen van het Jeroen Bosch College, de Bossche Vakschool en Van Maerlant op één locatie, op de hoek van de Sint Teunislaan en de Rompertsebaan. Onderzoeken naar de haalbaarheid van dit scenario zijn nog gaande.
pag. 22 van 198
Kwadrant Scholengroep www.kwadrant-sgr.nl rector: Titus Frankemölle opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Hanze College, Oosterhout • Cambreur College, Dongen Hanze College Het onderwijsaanbod is uitgebreid met een mavo-route. Frans is op de lessentabel geplaatst voor de kbl/mavo-leerlingen en de gl-leerlingen zijn aan de slag gegaan met opdrachten uit het bedrijfsleven. Er is een maquette gemaakt voor het nieuwe zwembad in Oosterhout en het ontwerp is aan een architect gepresenteerd. De teamleider bovenbouw en de docent technologie nemen deel aan de ICT-route, die samen met het ROC Radius College wordt ontwikkeld. In maart 2015 meldden zich 128 eerstejaars aan, waaronder een complete mavo-klas. Het bedrijfsleven, georganiseerd in de Vrienden van het Hanze College, blijft zeer actief betrokken bij de school. Het maakt deel uit van de werkgroepen ’Beleef de Techniek‘ en de ’Doe-informatieavonden‘ en vult de keuzewerktijd mee in door de leerlingen steeds na acht weken les in de techniek op te halen voor een bedrijfsbezoek. Dit draagt bij aan een positief beroepsbeeld. Er is geïnvesteerd in een nieuw demontabel huisje en het opknappen van het voormalig schilderslokaal om er voor leerlingen van het primair onderwijs een ’bouwplaats‘ van te maken. Vanuit de Academische Werkplaats wordt de focus gelegd op de ’sociale opbrengsten‘ van de school. Als ‘kritische vrienden’ worden ervaringen met onder andere het primair onderwijs vergeleken. In het project schoolsteward zoekt de school naar activiteiten die dienstbaar zijn aan de samenleving. Zo volgden leerlingen van het derde leerjaar een reanimatiecursus en bedachten en realiseerden schoolstewards met de politie en andere handhavers van Oosterhout een preventieproject zakkenrollen in het winkelcentrum. Ze werden hiervoor door de burgemeester van Oosterhout en de politiecommissaris bedankt en ontvingen een certificaat. Het team bouwt verder aan de vijf rollen van de docent en aan de basisondersteuning. De kwaliteit van het onderwijs wordt ieder jaar beter. Cambreur College Op 1 augustus 2014 bestond het Cambreur College 20 jaar. Dit is een jaar lang, onder de noemer CC20, met alle betrokkenen gevierd. Voor de leerlingen was er een schoolbreed 538feest, voor de eerste keer geheel alcoholvrij. Voor de buren van de school stond een tapasbuffet met 20 verschillende hapjes klaar. Zo ook voor de collega’s van de basisscholen die daarnaast een fles wijn met een CC20-etiket ontvingen. Topatlete Nadine Broersen opende in feestelijke sfeer een Wall of Fame met 20, op diverse gebieden succesvolle, oudleerlingen die als rolmodel kunnen dienen voor de huidige Cambreuriaan. Er werd afgesloten met een reünie voor 20 jaar Cambreurbetrokkenen. Het 20-jarig bestaan was ook een reden om de vernieuwing in te zetten: de horizontale inrichting van de school werd getransformeerd naar een verticale opbouw in vier afzonderlijke afdelingen. De teams werden nieuw samengesteld en er is gebrainstormd en geschoold om een eigen gezicht te geven aan:
pag. 23 van 198
• • • • De
het voorbereidend mbo met nieuwe examenprogramma’s mavoplus met activerende didactiek de (tweetalige) havo onder de kop ‘denken en doen’ het (tweetalige) vwo met een uitgebreid excellentieprogramma. inspectie was positief over de havo-afdeling, lob, zorgstructuur en burgerschapsvorming.
De school behaalde uitstekende examenresultaten. Leerlingen behaalden een bronzen plek bij de landelijke Lagerhuis wedstrijd en de eerste prijs in de OMO-profielwerkstukprijs. Na de visitatie in 2014 heeft de school het tto-certificaat ontvangen.
Maaslandcollege www.maaslandcollege.nl rector: Ivo Vis (Jacq. van Meegen) opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Oss Het Maaslandcollege is een moderne kwaliteitsschool met een internationale oriëntatie. Het motto van de school is ’Grenzen Verleggen’. Dat kan zowel letterlijk als figuurlijk worden opgevat: iedere leerling neemt minimaal eenmaal in de schoolloopbaan deel aan een internationaal uitwisselingsprogramma en iedere leerling wordt uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen en daarmee zijn of haar talenten te ontwikkelen. Het Maaslandcollege kent drie schooltypen: mavo, havo en vwo. De school profileert zich in Oss en omgeving met tweetalig onderwijs (tto), een leerlijn onderzoek op het vwo en een hoogwaardige bèta-opleiding. Mavo- en havoleerlingen kunnen sport als examenvak volgen. Daarnaast biedt de school een gevarieerd programma van sport, cultuur en debatwedstrijden voor alle leerlingen. In 2015 heeft het Maaslandcollege verdere stappen gezet in het introduceren van de iPad in het onderwijs. Alle leerlingen van 2 en 3 vwo en de eerste twee leerjaren van de tweetalige klassen gebruiken nu de iPad in de lessen. Verder is het vwo-onderzoeksprogramma uitgebreid. Onder leiding van universitair gepromoveerde collega’s is onderzoek een structureel onderdeel van het lesprogramma in de eerste 3 leerjaren van het vwo. Mede dankzij het programma ‘Stick Together’ is de school erin geslaagd het voortijdig schoolverlaten van mavoleerlingen tot bijna 0 terug te dringen. Voor het eerst nam de school deel aan het project ‘Zomerschool’, waardoor de doorstroomcijfers in verschillende leerjaren verbeterden. In december heeft een kerstactie plaatsgevonden waarbij leerlingen, met een bijdrage van Wilde Ganzen, € 31.000,- hebben opgehaald voor stichting Manzingira, die zich inzet voor de bouw van een school in een arm gebied in Tanzania. Na een bezoek aan de school oordeelde de inspectie van het onderwijs dat de school een positief schoolklimaat heeft. Men constateerde dat de leerlingen zich veilig voelden en dat er op school sprake is van wederzijds respect tussen leerlingen en leraren. De focus ligt in de komende jaren op het behoud daarvan.
pag. 24 van 198
Maurick College www.maurickcollege.nl rector: Huub van der Linden opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: • Vught Het Maurick College is een school waar de vorming van leerlingen tot een volwaardig lid van de maatschappij een zeer belangrijke plaats inneemt. Dat betekent dat leerlingen de kans krijgen om, naast hun groei als mens, maximaal hun talenten in te zetten. Door de leerlingen positief te stimuleren, hen in zichzelf te laten geloven en door de persoonlijke benadering van de docent, kunnen zij tot volle wasdom komen. 50% van de leerlingen op het vwo zijn met een havoadvies van de basisschool gekomen. De examenresultaten op alle opleidingen zijn goed. Het is de ambitie van de school om praktijk en theorie sterker aan elkaar te verbinden via projectonderwijs. Leerlingen krijgen hierdoor meer zicht op de praktische toepasbaarheid van wat zij op school leren. In juni 2016 zal op het Maurick College de internationale conferentie ‘Water is life’ plaatsvinden, waaraan 32 scholen uit alle werelddelen zullen deelnemen. In die week zal gesproken worden over het brede onderwerp water; van watermanagement tot het hebben van schoon drinkwater. Deze conferentie is het vliegwiel binnen de school om het projectonderwijs verder te verbreden en uit te diepen. ‘Ken je leerlingen’ De Nederlandse Daltonvereniging (NDV) heeft de daltonlicentie van het Maurick College met vier jaar verlengd. Het daltononderwijs baseert de onderwijsfilosofie op een drietal basis pijlers: kiezen in verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, samenwerken. Op dit moment krijgen de pijlers reflectie en effectiviteit ook steeds meer aandacht. Door de werkwijze van het daltononderwijs op het Maurick College krijgt de relatie tussen leerlingen en docent steeds meer aandacht. Leerlingen benaderen hierdoor gemakkelijker een docent. Ouders en leerlingen bevestigen dat er sprake is van veel vertrouwen tussen leerling en docent en op deze wijze worden de bovenstaande uitgangspunten van het daltononderwijs door alle geledingen gedragen. Dit vertrouwen en de daaruit vloeiende veilige sfeer op school dragen bij aan een goede onderlinge verstandhouding en een heldere communicatie.
Merletcollege www.merletcollege.nl rector: Paul Metzemaekers opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Grave • Mill • Cuijk De examenresultaten in 2015 zijn goed. Alle afdelingen scoorden hoger dan het landelijk gemiddelde, enkele vmbo-afdelingen behaalden het maximum van 100%. Voor alle afdelingen beschikt het Merletcollege over een basisarrangement.
pag. 25 van 198
De locatie in Mill haalde voor het derde jaar op rij het predicaat ’excellente school’; dit keer voor alle drie de vmbo-afdelingen, basis, kader en theoretisch. Met het oog op de komende vernieuwing beroepsgericht vmbo is in samenspraak met de betrokken medewerkers een keuze gemaakt voor het (de) te ontwikkelen profiel(en). Vooralsnog blijft het streven om beroepsgericht vmbo op alle drie de locaties aan te blijven bieden. Tegen de achtergrond van gedaalde leerlingenaantallen voor dit type onderwijs (overigens ook een landelijke tendens) en verder te verwachten daling als gevolg van demografische krimp in het voedingsgebied van de school is ervoor gekozen om uitsluitend het profiel Dienstverlening en Producten aan te bieden. Binnen de keuzeonderdelen van dit profiel wordt leerlingen de mogelijkheid geboden kennis en ervaring op te doen met de, op elke locatie, bestaande afdelingen. Bovendien is voor de invulling van de keuzeonderdelen gekeken naar aansluiting bij regionale behoeften op de arbeidsmarkt. Voor het Merletcollege is dit een manier om beroepsgericht onderwijs levensvatbaar te houden op de verschillende locaties. In de loop van 2015 heeft een schoolbrede werkgroep zich gebogen over de brugperiode van het Merletcollege. Unaniem kwam naar voren dat men vast wilde houden aan een tweejarige brugperiode en aan dakpanklassen van twee niveaus met uitzondering van de leerlingen die geplaatst worden in een vmbo-basis- of tweetalige vwo-klas. Daarnaast is geadviseerd meer werk te maken van het determinatieproces onder andere door verhoogde aandacht te schenken aan gedifferentieerd werken. Ter bevordering van het resultaatgericht werken en de verbetering van de kwaliteitszorg, heeft de school besloten om met ingang van het schooljaar 2014-2015 leerlingen vanaf klas 1 tot en met klas 2 directer te volgen en te begeleiden aan de hand van de cito-volg-toetsen. In september zijn de zogenaamde 0-toetsen bij alle eerstejaars leerlingen afgenomen. In samenwerking met het Elzendaalcollege en Metameer heeft het Merletcollege deelgenomen aan de pilot ‘zomerschool’. Voor de uitvoering van de zomerschool is een beroep gedaan op ‘Van Kuijk Personal Support’ (VKPS), een bureau voor onderwijsondersteuning in Boxmeer. Drie leerlingen, die niet bevorderd konden worden hebben de zomerschool bezocht en konden alsnog bevorderd worden. Voor het Merletcollege viel de aanmelding van eerstejaars leerlingen dit jaar tegen. Alhoewel het totale aantal aanmeldingen voor de school in Cuijk op hetzelfde niveau bleef als het jaar daarvoor, was een hoger aantal verwacht. Het aantal aanmeldingen (12) voor basis- en kaderberoepsgericht was een dieptepunt. In Grave was sprake van een onverwacht sterke daling: 100 tegenover 150 in 2014. De locatie Mill bevestigde zijn sterke positie. In Cuijk worstelde de school nog steeds met hevige concurrentie vanuit met name Metameer in Boxmeer en met een tamelijk grote onzekerheid over de werkelijke realisatie van nieuwbouw. De lagere aanmelding in Grave is niet goed te verklaren. Toeleverende basisscholen stellen dat het in elk geval niet voortkomt uit een mogelijk verslechterd imago van de school.
pag. 26 van 198
Mill-Hillcollege www.mill-hillcollege.nl rector: Carin Zandbergen opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Goirle Het Mill-Hillcollege is een school waar het draait om de ontwikkeling van leerlingen tot volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Het Mill-Hillcollege bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs dat het beste bij het individu past, waarbij de ontwikkeling van kennis, vaardigheden én persoonskenmerken de uitgangspunten vormen. Het Mill-Hillcollege is ontstaan vanuit de ‘Fathers van Mill-Hill’ en heeft nog altijd de zorgzaamheid voor de Derde Wereld hoog in het vaandel staan. Het jaar 2015 heeft voor het Mill-Hillcollege in het teken gestaan van de start van onderwijsinnovatie. Op 9 juni heeft een aantal docenten het Innofest georganiseerd: een innovatiefestival, waar de docent geïnspireerd wordt door mededocenten, werkgroepen en keynote speakers. Het Innofest heeft veel losgemaakt in de school, mede waardoor de invulling van het schoolplan Leren Navigeren een belangrijke stap voorwaarts heeft gemaakt. Groepen docenten zijn bezig het onderwijs van deze eeuw te ontwikkelen en vorm te geven in de klassen.
Munnikenheide College
www.munnikenheidecollege.nl directeur: Carina Reuvers opleidingen: vmbo locaties: • Etten-Leur • Rucphen Resultaten Er zijn goede resultaten behaald: • 100 % geslaagde examenkandidaten in Etten-Leur • 97,8 % geslaagde examenkandidaten in Rucphen Daarnaast zijn er goede interne doorstroomcijfers gerealiseerd. Projecten en nieuwe initiatieven • het leerlab; • het kweekvijvertraject naar LD; • het koploperstraject specifiek gericht op het iPad gebruik als didactisch hulpmiddel in de klas; • een twintigtal medewerkers heeft een traject normatieve professionaliteit gevolgd uitmondend in een studiedag waarden en normen voor het voltallig personeel; • de school is vergevorderd met de voorbereiding van de invoering van een aantrekkelijk scholingsaanbod gericht op de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s vmbo; • het tutorleren is uitgebreid naar beide locaties.
pag. 27 van 198
Aanmeldingen In 2015 ontving de school 305 nieuwe aanmeldingen. Medewerkers Een groot aantal medewerkers volgt allerlei vormen van scholing: van een training SPD-er tot een volwaardige master of 1e graadsopleiding. Het gehouden medewerkerstevredenheidsonderzoek, met een respons van 79 procent, gaf aan dat 95 procent van de medewerkers over het algemeen tevreden is over zijn of haar werk. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten, maar het algemene beeld was goed. Huisvesting In 2015 zijn de plannen voor renovatie van Rucphen in een volgende fase beland: de architect/bouwmeester is geselecteerd, de plannen zijn nader uitgewerkt en eind 2015 is men begonnen met de aanbestedingsprocedure voor de concrete uitvoering. Oplevering van het gerenoveerde gebouw staat gepland voor oktober 2016.
Odulphuslyceum
www.odulphus.nl rector: Delianne Hoekstra opleidingen: vwo, havo locatie: • Tilburg Het aantal leerlingen nam substantieel toe. Het onderwijs werd verder ontwikkeld. Personeel en formatie werden verder in lijn gebracht. De zorg staat op de rails en functioneert goed. De school heeft (weer) een uitstekend imago. Vwo Door de verhuizing van de havo-afdeling is op Noordhoekring een categoriaal vwo ontstaan, het enige in Tilburg en omstreken. Uit de verkiezing tot vwo-topschool 2015 blijkt dat de afdeling op de goede weg (terug) is. Het aantal leerlingen groeit, de oudertevredenheid stijgt en tal van onderwijskundige innovaties is geïnitieerd. Daarvan heeft de start van B-9, een brugklas voor versnellers uit het basisonderwijs met een eigen onderwijskundig concept, landelijke aandacht getrokken. Niet alleen van de media, vooral ook vanuit het onderwijsveld. De renovatie van het vwo-gebouw verloopt voorspoedig, zodat alle ingezette vernieuwingen kunnen wortelen in een gebouw dat zijn authentieke sfeer heeft behouden en dat beschikt over de noodzakelijke eigentijdse voorzieningen. De komende jaren concentreert de afdeling zich op de ontwikkeling van de ‘w’ van het vwo. Doel daarvan is bij leerlingen de ‘scientific literacy’ te vergroten. In dit kader zal in de vwoafdeling dan ook een herijking van het curriculum plaatsvinden. Havo Havo 2, 3 en 4 zijn in augustus 2014 van start gegaan in het nieuwe gebouw. Vanaf augustus 2015 is de hele afdeling compleet. De eerste lichting 'nieuwe stijl' doet in 2016 examen. Dit levert veel energie en enthousiasme op. Een eigen havo, met een eigen 'smoel' en een eigen visie. Met leerlingen die met plezier naar school komen en intrinsiek gemotiveerd zijn. En met tevreden ouders.
pag. 28 van 198
Zorg voor de komende jaren is de toename van het aantal leerlingen. Vraag daarbij is: hoe behoudt de school haar kleinschalige en compacte karakter?
OMO scholengroep Bergen op Zoom e.o. www.sgboz.nl rector: Marcel van Loo opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • ’t R@velijn, Steenbergen • ZuidWestHoek College, Ossendrecht • Mollerlyceum Bergen op Zoom • ZoomMAVO, Bergen op Zoom Mollerlyceum Het Mollerlyceum in Bergen op Zoom verzorgt havo, atheneum en gymnasium. Op het Mollerlyceum in Bergen op Zoom bereiden 700 leerlingen zich voor op een studie in het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Belangrijke ontwikkelingen in het kalenderjaar 2015 waren: Missie en visie Herijking van de schoolmissie, visie en bijbehorende kernwaarden inclusief het gedrag dat hoort bij het uitdagen en inspireren van leerlingen om te komen tot groei en bloei. E-learning De doorontwikkeling van het didactisch concept in het werken met een eigen iPad bij de vakken Nederlands, aardrijkskunde, biologie en geschiedenis en rekenen tot en met klas drie. Bij dit concept wordt gebruik gemaakt van VO-content. Tweefasen-vwo (2FV) Voor drie profielen EM, CM en NG zijn de voorbereidingen getroffen om het curriculum van het havo-eindexamenprogramma in lijn te brengen met het curriculum van het vwoeindexamenprogramma. Hierdoor zal de school met ingang van schooljaar 2016-2017 in staat zijn om de betere havoleerling te inspireren om via een havodiploma binnen de 6 jaar ook zijn vwo-diploma te behalen. Tegelijk kan een vwo-leerling met bijvoorbeeld faalangst ook binnen 6 jaar, via een havo-examen, zijn vwo behalen. Door deze nieuwe ontwikkeling is differentiëren in de bovenbouw nadrukkelijk opgenomen in het curriculum. Vwo topklas In het vwo-plus programma gaan leerlingen versneld door de leerstof en houden tijd over om te werken aan andere uitdagende opdrachten. Daarnaast heeft het vwo vier topprogramma’s uitgewerkt waardoor de verschillende interesses van zowel havo- als ook vwo-leerlingen verder geprikkeld en gestimuleerd worden. In de brugklas kiezen alle leerlingen uit de vakken Media Design en Marketing, Europese Leeromgeving, Discovery en Sport. Econasium Afgelopen schooljaar is de ontwikkeling van het Econasium opgestart en ingericht, een excellentieprogramma voor leerlingen uit klas vier vwo. In samenwerking met de economische faculteit van Tilburg University vindt een economische verdieping plaats.
pag. 29 van 198
Leerlingen die dit programma met goed gevolg afsluiten krijgen in de toekomst vrijstellingen op Tilburg University. Taalbeleid Het taalbeleid op het Mollerlyceum en de ZoomMAVO is opnieuw ingericht. Door middel van Diatoets is er een systeem van toetsing en begeleiding ingericht waarmee de leerling op een gedifferentieerde manier geholpen wordt in zijn taalontwikkeling. Speciale taallessen ondersteunen de leerlingen hierbij. Binnen de school en de verschillende vakken is hierdoor meer het besef ontstaan dat taal een onderwerp is van alle vakken. De secties onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om leerlingen bij het bestuderen of het maken van toetsen te ondersteunen. ZoomMAVO De ZoomMAVO in Bergen op Zoom verzorgt mavo en maken ongeveer 300 leerlingen zich op voor een mbo-opleiding. Belangrijke ontwikkelingen in het kalenderjaar 2015 waren: Missie en visie Herijking van de schoolmissie, visie en bijbehorende kernwaarden inclusief het gedrag dat hoort bij het uitdagen en inspireren van leerlingen om te komen tot groei en bloei. E-learning De doorontwikkeling van het didactisch concept in het werken met een eigen iPad bij de vakken Nederlands, aardrijkskunde, biologie en geschiedenis en rekenen tot en met klas drie. Bij dit concept wordt gebruik gemaakt van VO-content. Taalbeleid Het taalbeleid op het Mollerlyceum en de ZoomMAVO is opnieuw ingericht. Door middel van Diatoets is er een systeem van toetsing en begeleiding ingericht waarmee de leerling op een gedifferentieerde manier geholpen wordt in zijn taalontwikkeling. Speciale taallessen ondersteunen de leerlingen hierbij. Binnen de school en de verschillende vakken is hierdoor meer het besef ontstaan dat taal een onderwerp is van alle vakken. De secties onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om leerlingen bij het bestuderen of het maken van toetsen te ondersteunen. Loopbaanleren Op de ZoomMAVO is in 2014 het onderwijsconcept Loopbaanleren geïntroduceerd. Dit programma richt zich op excellentiebevordering binnen de mavo. Het biedt de mavoleerling een betere begeleiding en ontwikkeling in aanloop naar het maken van keuzes in zijn leerloopbaan. In 2015 heeft het team vooral gewerkt aan de opbrengsten en de basisles op de mavo. Lesbezoeken en lesbesprekingen hebben ertoe geleid dat de vijf rollen van de leerkracht door iedereen gebruikt worden als basis voor een goede les. ’t Ravelijn ’t Ravelijn in Steenbergen verzorgt mavo en vmbo. In 2015 telde de school 580 leerlingen. Het schoolmotto luidt: ‘Pak je kans!’. De medewerkers worden getriggerd goed en aantrekkelijk onderwijs te verzorgen. Ravelijnleerlingen worden aangemoedigd daar het maximale aan kansen uit te halen.
pag. 30 van 198
Belangrijke ontwikkelingen in het kalenderjaar 2015 waren: E-learning De school onderscheidt zich door een modern onderwijsconcept met als kenmerken ‘digitaal’ en ‘teamwork’. Ravelijnleerlingen krijgen zo veel mogelijk digitaal les via hun iPad. De Ravelijn-portal is volledig geïmplementeerd en bevat leer(week)taken, leermiddelen en alles wat nodig is om de les te volgen. Dankzij een checklist is het mogelijk de voortgang van leerlingen te volgen. Een goede stap in de richting van gepersonaliseerd leren. Digitale didactiek De school heeft stappen gemaakt in het uitvoeren van zijn onderwijsvisie: ’je leert van de docent, je leert van jezelf en je leert van elkaar‘. De schoolleider is op werkbezoek geweest bij High Tech High in San Diego. De co-creatie van het onderwijsleerproces daar door docenten en leerlingen heeft indruk gemaakt. Zo maakt de school ook gebruik van andere inzichten in het creëren van toekomstbestendig onderwijs. Professionele cultuur Sinds de voorbereiding en implementatie van het vernieuwde onderwijsconcept wordt er weer over onderwijs gesproken. De collega’s werken in onderwijsteams en houden elkaar scherp op de kwaliteit van onderwijs. Het is onderwerp van gesprek in de domeinvergaderingen. De teams en medewerkers weten waar zij over vier jaar willen staan. De vestigingsdirectie monitort dit proces. Groei van de school De school heeft een behoorlijke groei doorgemaakt. Een interne aanpassing was nodig om alle leerlingen te kunnen bedienen. De school heeft zijn ruimtelijk berekende capaciteit bereikt. Een extra grote instroom in 2016 zal zonder andere huisvesting vorm gegeven worden. Deze uitdaging vraagt om creativiteit. Ondanks deze groei beoordelen brugklassers de school met een 8,1. ZuidWestHoek College Het ZuidWestHoek College in Ossendrecht verzorgt mavo en vmbo. 2015 is het jaar van vooruitgang geworden. Na de start met 472 leerlingen sloot het jaar af met 532 leerlingen. Het aantal brugklassers nam toe met 45 en dat is 37% meer dan het schooljaar ervoor. Daarnaast meldden ook meer zij-instromers zich aan. Het toont aan dat de school in de belangstelling staat. 2015 stond zeker ook in het teken van kwaliteit. De eindexamenresultaten waren goed en wederom bovengemiddeld. Daarnaast kwam uit de afgenomen audit en het inspectiebezoek een positief beeld van de school naar voren. Dit beeld is ook terug te vinden in de tevredenheidsonderzoeken die uitgevoerd zijn. Het systeem van monitoring en volgen van studieresultaten werkt. Onderwijsinhoudelijk is een nieuw concept voor de uitvoering van Cultureel Kunstzinnige Vorming uitgewerkt voor de leerlingen van leerjaar 3. Het concept richt zich nog meer op beleving en ervaring en wordt positief ontvangen door de leerlingen. Het door iPad ondersteund onderwijs is voor het tweede jaar uitgevoerd. Er is duidelijk sprake van een groei in de gebalanceerde toepassing van de mogelijkheden die hiermee geboden zijn.
pag. 31 van 198
De uitwerking van de vernieuwing van de beroepsgerichte examens vindt plaats in een pilot voor de afdeling horeca, bakkerij en recreatie. Met de resultaten van de voorbereidingen wordt een basis gelegd voor de ontwikkeling van de overige afdelingen. In februari 2016 kreeg de school bezoek van het koninklijk paar. Deze mededeling maakte de afsluiting van 2015 bijzonder.
OMO Scholengroep De Langstraat www.sgdelangstraat.nl rector: Jan van Pelt opleidingen: vwo, havo, vmbo locaties: • Dr. Mollercollege, Waalwijk • Walewyc-mavo, Waalwijk • Van Haestrechtcollege, Kaatsheuvel • d’Oultremontcollege, Drunen OMO Scholengroep De Langstraat In het jaar 2015 waren - naast het onverminderd werken aan goed onderwijs voor alle leerlingen - de speerpunten: • het opstellen van een nieuw schoolplan. Dit was gereed op 1 december 2015; • het vervullen van de vacatures in de directie op twee van de locaties. Per 1 augustus 2015 is de nieuwe directeur van het Dr. Mollercollege gestart. Voor het d’Oultremontcollege is ook een nieuwe directeur gevonden. Deze startte per 1 februari 2016; • het aanpassen van de formatie en de organisatie aan de sterke demografische krimp in een deel van de regio, in de gemeente Heusden in het bijzonder. Dit is voor een groot deel gerealiseerd door optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden tot uitwisseling van personeelsleden binnen de eigen scholengroep en scherp te letten op passende vacatures binnen de vereniging. Doordat de krimp structureel is, moet de scholengroep budgettair scherp aan de wind blijven varen. Dr. Mollercollege - Waalwijk 2015 was voor het Dr. Mollercollege een spannend jaar. Het verbetertraject vwo werd door de inspectie opnieuw beoordeeld. De inspectie was lovend over de aanpak en de resultaten. Het vwo kreeg weer het vertrouwen en werd voldoende beoordeeld. Daarmee valt de afdeling weer onder het regulier toezicht. Op het gebied van scholing is er onverminderd ingezet op het verder pedagogisch en didactisch bekwamen van de docenten. Vanuit de behoefte om het onderwijs verder te verbeteren heeft het personeel ideeën gelanceerd om én de eigen verantwoordelijkheid voor het leren van de leerling én een gedifferentieerd onderwijsaanbod mogelijk te maken. Binnen zogenaamde proeftuinen wordt onderzocht wat de effecten hiervan zijn en wordt er stap voor stap gewerkt aan het invoeren ervan. Nadat het vwo als voldoende beoordeeld werd, was er weer tijd om een aantal andere speerpunten op te pakken. Zo is er een aanzet gegeven tot het invoeren van een nieuw organisatiemodel met kleinere teams, voorbereiding van het omgaan met hoogbegaafdheid en het stimuleren van talenten van leerlingen, doorontwikkeling van het beleid rond het thema internationalisering en invoering van Havisten Competent.
pag. 32 van 198
In de laatste maanden van het jaar is er ook veel aandacht uitgegaan naar de voorbereidingen van het 100-jarig bestaan in 2016-2017. Walewyc-mavo - Waalwijk De Walewyc-mavo is sinds augustus 2014 gevestigd in een nieuw gebouw, samen met de collega-school het Dr. Mollercollege. Het gebouw is groot, maar de Walewyc-mavo werkt op een kleinschalige manier met een eigen docententeam. Het team hanteert een eigen aanpak van het onderwijs en zorg voor de leerlingen. De Walewyc-mavo heeft een eigen lesvleugel met allerlei moderne faciliteiten, zoals een open leercentrum met computers en laptops waarmee leerlingen zelfstandig kunnen leren. Docenten bieden in de lessen de structuur die deze leerlingen nodig hebben. Op de Walewyc-mavo zijn de communicatielijnen kort. Door het kleine leerlingenaantal kan het team betrokken blijven bij elke leerling. Door extra personeel in te zetten is de opvang bij lesuitval geborgd. In 2015 heeft het totale team met elkaar een nieuw schoolplan opgesteld. Het profiel van de Walewyc-mavo is beschreven in een viertal onderdelen: • actief, sportief, creatief en ondernemend • betrokkenheid bij de leerling totaal: hoofd, hart en handen • structuur, duidelijkheid en extra begeleiding • goede doorstroom naar het hoogste niveau van het mbo en de havo Van Haestrechtcollege - Kaatsheuvel 2015 stond in het teken van het verder uitbouwen van het innovatieve onderwijsconcept ‘Ons Onderwijs’. Dit concept is in het afgelopen jaar met grote regelmaat aan de orde geweest tijdens werkbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten werden onderwijsplannen geëvalueerd en eventueel aangepast. Vanaf september 2015 werken 11 docenten samen in een professionele leergemeenschap. Hierbinnen worden verbeteracties niet langer individueel uitgevoerd maar gezamenlijk. Deze manier van werken zorgt voor een hogere kwaliteit van het onderwijs en voor een betere borging daarvan. De ambitie van de school is het verbeteren van goede resultaten in het algemeen en in de bovenbouw in het bijzonder, waarbij het wel een school van kansen-geven blijft. Door de inzet van loopbaanbegeleiding (door mentoren en decaan) wordt de goede doorstroom naar het vervolgonderwijs geborgd. Verder wordt leerlingen een veilige en geborgen leeromgeving geboden. Verdere speerpunten zijn: • betrokkenheid van de medewerkers bij de leerlingen • ontwikkelen van ’vernieuwing beroepsgericht vmbo‘ via het programma Economie en ondernemen • goede samenwerking met het bedrijfsleven • aanbieden van sport- en kunstactiviteiten. d’Oultremontcollege - Drunen De structurele leerlingendaling als gevolg van krimp in de gemeente Heusden trok ook in 2015 een financiële wissel op de school. Daarom is in het voorjaar het besluit genomen om de te kleine afdelingen vmbo-basis en -kader versneld af te bouwen. In het schooljaar 20162017 zullen de laatste basis- en kaderleerlingen in Drunen eindexamen doen. Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt de cognitieve ondersteuning van leerlingen planmatig vormgegeven via groepsplannen, die tot stand komen door analyse van groepsresultaten. Waar nodig vindt ook individuele ondersteuning plaats. Ook worden methodeonafhankelijke
pag. 33 van 198
toetsen ingezet om de vorderingen van leerlingen te kunnen volgen en te vergelijken met de benchmark. Onderwijskundig is er in alle afdelingen ingezet op ‘de goede les’ met een scholingstraject voor alle docenten. De school profileert zich als bètaschool via het vak ‘onderzoek & ontwerpen’ voor havo en vwo (technasium). Voor de mavo is hiervan een eigen variant gemaakt. De eerste lichting leerlingen van mavo, havo en vwo hebben dit jaar met goed resultaat hun examens Cambridge Engels gedaan. Het d’Oultremontcollege wil verder het plus-profiel versterken door het aanbieden van een extra examenvak in klas vier van de mavo-afdeling en door maatprogramma’s aan te bieden aan meer- en hoogbegaafde leerlingen in alle de klassen van de vwo-afdeling.
OMO Scholengroep Helmond www.omoscholengroephelmond.nl rector: Hans Schapenk opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locaties: • Vakcollege Helmond, Helmond • Carolus Borromeus College (ivo-mavo), Helmond • Dr.-Knippenbergcollege, Helmond OMO Scholengroep Helmond is volop in ontwikkeling. Er wordt een integraal huisvestingsplan opgesteld met als uitgangspunten een unilocatie voor het Vakcollege Helmond en nieuwbouw voor het Dr.-Knippenbergcollege. De fusiebesprekingen met de Stichting SPORH, over de overname van de Praktijkschool Helmond, zijn afgerond. Deze school wordt per 1 april 2016 de vierde deelschool van de scholengroep. De bovenschoolse samenwerking verloopt goed. Er wordt geïnvesteerd in verdere samenwerking tussen de verschillende deelscholen op onderwijskundig gebied met gemeenschappelijke cursussen voor sectieleiders en een ICT-studiedag. Kwaliteitszorg, huisvesting, personeelsbeleid en financiën worden centraal aangestuurd. Vakcollege Helmond Na het vertrek van de deelschooldirecteur op 1 februari 2016 neemt de rector de positie in als directeur van de school. Per 1 augustus wordt er in vier verschillende teams gewerkt: techniek, zorg & welzijn, economie & ondernemen en dienstverlening & producten. Leerlingen kiezen in groep 8 een afdeling om vervolgens zo snel mogelijk kennis te maken met de gekozen beroepsrichting. Leerjaar 1 is een basisjaar waarin de leerlingen de basisvaardigheden aangeleerd krijgen van de betreffende sector. De docenten brengen een advies uit op basis van inzicht en snelheid waarmee de leerling zich de stof eigen maakt. De mentor bespreekt het advies met ouders en leerling. Wisselen van sector kan in klas 1 probleemloos aangezien het een basisprogramma is. Aan het einde van klas 1 zit 95% van de leerlingen op het juiste niveau en in de juiste sector. Klas 2 is een determinatiejaar waarbinnen de leerling een goed beeld krijgt van het beroepenveld en de mogelijke vervolgopleidingen binnen de sector. Loopbaanbegeleiding vormt een belangrijk onderdeel van het programma binnen elke sector en wordt in 2016 verder ingevuld. Het voordeel van deze opzet is dat het programma aantrekkelijker wordt
pag. 34 van 198
voor de leerlingen omdat naast theorie- ook praktijkvakken worden gevolgd. Bovendien werken leerlingen vier leerjaren met dezelfde groep docenten. Hiermee is er een einde gekomen aan de breuk tussen onder- en bovenbouw. Huisvesting blijft een probleem aangezien leerlingen en personeel moeten pendelen tussen twee gebouwen. Er wordt geïnvesteerd in zorg en in extra hulp voor leerlingen door ondersteuningslessen. Er zijn twee leerling coördinatoren aangesteld voor het voorkomen van verzuim en verwijdering en twee onderwijsassistenten die ondersteuning bieden bij de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het verbeteren van het pedagogisch klimaat is een speerpunt van de school in 2016. Als voorbereiding wordt er intensiever met de LEV-groep samengewerkt en is er een gemeenschappelijk mentoren programma ontwikkeld voor klas 1. De lessen worden verzorgd in het stadion van Helmond Sport onder de naam ‘Samen Leren met Helmond Sport‘. Vanaf oktober is er gestart met het gebruik van M5 als methode ter bestrijding van pestgedrag. Carolus Borromeus College Het Carolus Borromeus College had bij aanvang van het jaar 2015 net de poorten van een nieuw schoolgebouw geopend voor het onderwijs aan mavo, havo en vwo. Dit betekende, naast alle verhuisperikelen, ook de daadwerkelijke fysieke fusie tussen drie verschillende locaties. Dit alles ging gepaard met het aanstellen van een nieuwe directeur in een relatief nieuw managementteam. Logischerwijs heeft de focus van de medewerkers zich aanvankelijk gericht op de nieuwe organisatie en alles wat daarmee samenhangt. In het nieuwe (school)jaar is die focus verlegd naar onderwijsontwikkeling. In ontwikkelteams voor alle opleidingen werd onderzocht op welke wijze het onderwijs voor de specifieke doelgroep vormgegeven moet worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoefte van de moderne leerling. De ontwikkelingen richten zich niet alleen op wat leerlingen nodig hebben en hoe zij kunnen excelleren maar ook op hoe de docent daarin het verschil kan maken. Naast deze onderwijskundige ontwikkeling is er ook voortdurend aandacht voor kwaliteitsontwikkeling. Ter ondersteuning hiervan is gekozen om alle docenten te scholen in ‘collegiale consulatie’ met als doel de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de lessen te leggen bij diegenen die de lessen geven. De examenresultaten van mavo en havo waren goed. Het vwo zal naar verwachting betere resultaten halen nu de eindexamenstof meer en eerder opgenomen is in de lesstof en er gerichter mee geoefend wordt. Daarnaast worden de leerlingen nauwgezet gemonitord en is er begeleiding ingezet voor leerlingen die moeite hebben met de voorbereiding op het eindexamen. Dr.-Knippenbergcollege Het Dr.-Knippenbergcollege heeft het afgelopen jaar met de teams geïnvesteerd in het vernieuwen van het onderwijsconcept. De school wil meer ruimte creëren in het curriculum waaruit de leerlingen kunnen kiezen. De school gaat naar een basiscurriculum van 25 uur en reserveert 6 uur voor keuzes. Deze keuzes zijn gericht op de talentgebieden sport, technologie en het nieuwe vak vorm & media. Hieronder vallen onder andere de vakken beeldende vorming en muziek. Daarnaast is er aandacht voor mediawijsheid en -vaardigheid en voor maatwerk dat gericht is op de drie V’s: verdiepen, versterken of verbreden. Elke opleiding krijgt ruimte om hieraan inkleuring te geven, afgestemd op het type leerling.
pag. 35 van 198
Het Dr.-Knippenbergcollege werkt intensief mee aan vormgeving van het nieuwe landelijke programma Bèta-Challenge, een praktisch technisch vak voor mavoleerlingen. Verder is de school bezig met het vormgeven van digitale didactiek: een groep docenten uit mavo 1 en2 gebruikt in de klas de iPad naast boeken en deelt deze ervaringen binnen de sectie. Het vwo-team heeft gekozen voor deelname aan het WON-traject (Wetenschaps Oriëntatie Nederland). Deze landelijke vereniging stimuleert academische vorming door onderzoek centraal te stellen. Het nieuwe vak moet deze leerlingen nieuwsgierig maken naar onderzoek door training in vaardigheden en onderzoeksmogelijkheden te stimuleren. Het vwo moet zo ruimte bieden voor maatwerk en doorgroei naar excellentie. Op het vwo is daarnaast veel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van wetenschapsoriëntatie. De afdeling vwo heeft geïnvesteerd in het verwerven van het predicaat excellente school. Dit predicaat is ook toegekend. Op de mavo wordt dit jaar voor het eerst examen gedaan in de vakken lichamelijke opvoeding 2 (lo2) en technologie en toepassen (onderdeel van het bèta challenge programma). Daarmee is de doorlopende leerlijn sport en technologie bereikt. De school draait voor het derde jaar een pilot op de mavo met leren met ICT in de vorm van een iPad-klas. Er wordt veel geïnvesteerd in scholing van docenten. Er is een visiedocument ‘Leren met ICT’ ontwikkeld. De school staat nu voor de vraag hoe werken en leren met ICT ook een plaats kan krijgen in de andere afdelingen van de school.
OMO scholengroep Tongerlo www.sgtongerlo.nl rector: Marijke Broodbakker opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo, praktijkonderwijs locaties: • Da Vinci College, Roosendaal • Gertrudiscollege, Roosendaal • Norbertuscollege, Roosendaal Da Vinci College 75 jarig jubileum: One day a dream school! In 2014 bestond het Da Vinci College 75 jaar. Dit is vorig schooljaar uitgebreid gevierd, onder andere met de derde editie van One day a dream school. In leegstaande fabriekshallen zijn de studiehuizen van het nieuwe schoolgebouw op ware grootte nagebouwd. Leerlingen en docenten bespraken hoe ze die ruimtes samen zouden gaan gebruiken. De officiële bijeenkomst vond plaats in schouwburg De Kring onder de titel ‘Van toen naar toekomst, 75 jaar beroepsonderwijs in Roosendaal’. Het jubileumboek is op 18 juni 2015 gepresenteerd. Onderwijs De inspectie verleende het Da Vinci College na een periode van verscherpt toezicht het basisarrangement. De inspectie sprak daarbij haar bewondering uit voor de wijze waarop de school erin geslaagd was de zaken op orde te krijgen. De Buitenkans Op 9 oktober 2015 werd De Buitenkans officieel geopend. De Buitenkans is een schooltuin voor de leerlingen van het praktijkonderwijs. Medewerkers van de school en buurtbewoners
pag. 36 van 198
hebben samen met de aannemer een bijzonder gebouw gerealiseerd op een perceel van ruim 17.000 vierkante meter. Nieuwbouw In november 2014 is aannemer BVR uit Roosendaal gestart met de bouw van de nieuwe school. Het gebouw, naar een ontwerp van Ector Hoogstad architecten, wordt in april 2016 opgeleverd. Gertrudiscollege Onderwijs: maatwerk, veelzijdig, naar buiten gericht In 2015 werd de licentie begaafdheidsprofielschool (BPS) verlengd. Naast maatwerk worden programma’s georganiseerd voor groepen leerlingen op het gebied van sport, cultuur, taal, bèta en economie. Tijdens hun maatschappelijke stage leren de leerlingen verder te kijken dan de muren van de school. Veel leerlingen scoren hoog voor de taalcertificaten van Anglia, Cambridge en Goethe. Leerlingparticipatie Leerlingen worden actief betrokken bij schoolzaken. Het ontwerp van de nieuwe aula is samen met leerlingen tot stand gekomen. Daarnaast zijn leerlingen op de open dag ambassadeurs van het Gertrudiscollege. Schoolontwikkeling Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van de school. Het Gertrudiscollege neemt deel aan de pilot ambitieus leerklimaat van de VO-raad voor onderwijs in havo 4 en 5. Er wordt nagedacht over wat de belangrijkste pijlers zijn van het mavo-onderwijs. Doelstelling hierbij is: het beste mavo-onderwijs in een eigentijds gebouw. Zowel de onderwijsteams als de teams van het onderwijsondersteunend personeel hebben eigen, concrete jaardoelen geformuleerd om het onderwijs te versterken. Persoonlijke ontwikkeling en scholing krijgen veel aandacht, vooral via de eigen interne academie. Via de academische opleidingsschool krijgen veel aankomende studenten een stageplaats. Norbertuscollege Onderwijs: mooie resultaten De examenresultaten waren prima met een slaagpercentage van respectievelijk 92 en 95 procent voor havo en vwo. Het afgelopen jaar is gestart met Econasium, met een versterkt talenprogramma DELF en de voorbereidingen voor Goethe en DELE. Twee vwo-leerlingen werden met hun profielwerkstuk Re-entry genomineerd voor de OMOprofielwerkstukprijs en wonnen de KNAW-profielwerkstukprijs. Een leerling uit vwo 4 mocht spreken in Paderborn, Duitsland, over 25 jaar Duitse hereniging. Schoolontwikkeling Er is aandacht besteed aan versterking van de didactiek en de onderwijskwaliteit, gepersonaliseerd leren, meer uitdaging voor alle leerlingen en een breed aanbod op het gebied van cultuur en wereldburgerschap. De schoolontwikkeling en de onderzoeksagenda zijn hiervan afgeleid. Vanaf september 2015 doen 15 docenten onderzoek in de AOS. De onderzoeksthema’s komen voort uit het schoolplan en uit de onderzoeksagenda en hebben een aan het onderwijs en de school gerelateerd onderwerp.
pag. 37 van 198
In de school is een begin gemaakt met een andere organisatiestructuur om de ontwikkeling naar een lerende organisatie verder mogelijk te maken. De vorming van faculteiten met faculteitsleiders is in voorbereiding. Inspectiebezoek Het Norbertuscollege is eind september bezocht door de onderwijsinspectie. Het betrof een regulier onderzoek naar de onderwijskwaliteit. Die bleek ruimschoots in orde te zijn. De inspecteurs waren positief over het brede draagvlak voor de ontwikkelingen in de school, de sterke leerlingenzorg, een goed volgsysteem, de actieve betrokkenheid van docenten én leerlingen en een sterk, positief, pedagogisch klimaat. Tevens werd het doelgericht werken en het systematisch verbeteren van de kwaliteit op basis van de resultaten als positief gewaardeerd.
Rodenborch-College www.rodenborch.nl rector: Marjo van IJzendoorn opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Rosmalen Het Rodenborch-College wil dat leerlingen het beste uit zichzelf halen op intellectueel, sportief, muzikaal en creatief gebied. Het onderwijs biedt hen alle ruimte voor het ontdekken en ontwikkelen van persoonlijke talenten. Ruimte voor talent De leerlingen en docenten die afgelopen jaar hebben deelgenomen aan het Econasium, zijn zeer gemotiveerd. Leerlingen met een talent voor economie worden hier gestimuleerd in hun intellectueel denken. Er zijn veel positieve reacties op het aanbod van Cambridge Engels in de bovenbouw. Inmiddels is ook Goethe Duits ingevoerd om leerlingen met taaltalent te laten excelleren. Het Rodenborch-College heeft de LOOT status. Deze status past in de focus van de school op talentontwikkeling. De resultaten van het kwaliteitsonderzoek van het onderwijs voor topsporters waren goed. Hierdoor was er een toename van het aantal leerlingen te zien. Nadruk op differentiatie Een speerpunt in het afgelopen jaar was verdere ontwikkeling van differentiatie in de klas. Docenten zijn via zelf- en externe scholing opgeleid. Ook experimenteren docenten in de klas en ontwikkelen zij zich steeds verder. Hierdoor is een lerende organisatie ontstaan. Voorbereiding op vervolgonderwijs Om beter aan te sluiten op vervolgopleidingen zijn nieuwe decanen aan de slag gegaan met LOB: Loopbaan Oriëntatie en Beroep. De school werkt hierin nauw samen met universiteiten, hbo’s en mbo’s. Dit geeft leerlingen een duidelijke structuur, waardoor ze beter een passende keuze voor een vervolgopleiding kunnen maken.
pag. 38 van 198
Positieve beleving van de school Onderzoek van onder andere de UvA en de GGD toont aan dat leerlingen zich erg veilig voelen op school. Uit het werktevredenheidsonderzoek blijkt dat de docenten zeer positief zijn over hun werk.
Roncalli Scholengemeenschap roncalli.mwp.nl rector: Ludo Heesters opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Bergen op Zoom Met een vooruitstrevende onderwijsaanpak stimuleert Roncalli haar 1200 leerlingen, naast het opdoen van de benodigde kennis, ook in hun persoonlijke ontwikkeling. Als daltonschool met een eigen-tempo-werkwijze worden leerlingen competenties, die mede bepalend zijn voor succes in het vervolgonderwijs en de verdere loopbaan: het geleidelijk omgaan met zelfstandigheid, samenwerken, reflectie, verantwoordelijkheid en effectiviteit. De school verkeert in een fase waarin kwaliteitszorg door vele medewerkers wordt opgepakt en geborgd. Met behulp van instrumenten zoals ISO-9001:2015 en het INK managementmodel ontwikkelt de school zich verder en worden alle processen consistent gemeten en verbeterd. Het doel is te komen tot een 100% tevredenheid voor alle belanghebbenden. De daltonpijler reflectie krijgt zowel bij medewerkers als bij leerlingen extra aandacht. De keuze voor het OLT (Open LeerTraject) is voortgekomen uit de samenwerking met Exentra Antwerpen, expertisecentrum voor meer- en hoogbegaafden. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van juni 2014 heeft ertoe geleid dat de school ernaar streeft een excellente school te worden. Met belanghebbenden is een nieuw schoolplan 2015-2019 opgezet zodat Roncalli toekomstgericht onderwijs kan geven aan haar grootste kapitaal: de leerling. De werkgroep Roncalli-Q heeft de opdracht de kwaliteit zowel op het terrein van de leerling, de ouder als van de medewerker te verbeteren en te borgen. Aandachtspunten vanuit het werktevredenheidsonderzoek en de enquête schoolplan worden eveneens meegenomen. Bij verschillende binnen- en buitenschoolse activiteiten is uitgebreid aandacht voor de protestants-christelijke en katholieke identiteit conform Zingeving en Goed Onderwijs (OMO juni 2013).
pag. 39 van 198
Rythovius College www.rythoviuscollege.nl rector: Frans Claassens opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • Eersel ’Accent op jouw talent’, dat is waar het Rythovius College voor staat. De school realiseert dat door het aanbieden van talentenstromen voor kunst, sport en science (inclusief het technasiumvak onderzoeken & ontwerpen) in de onderbouw. Ook de gymnasiumafdeling van de school en het aanbod van Anglia zijn mogelijkheden voor leerlingen hun talenten te ontwikkelen. In de bovenbouw is er een breed onderwijsaanbod, dat leerlingen vele mogelijkheden biedt: naast de ’gewone vakken‘ biedt de school vijf kunstvakken als examenvak aan, en zijn er examenmogelijkheden in sport op mavo, havo en vwo en in filosofie op vwo. In 2015 is het nieuwe schoolplan 2014-2018 ’Kiezen voor de toekomst’ verder ten uitvoering gebracht. Het ontwikkelen van de talenten van de medewerkers is een onderdeel daarvan: de school is een lerende organisatie. Een voorbeeld daarvan is te vinden in de Leerkringen die van start zijn gegaan: uit onderzoek blijkt dat leraren graag met en van elkaar leren. De Leerkringen voorzien in die behoefte: in kleine groepen wordt onder leiding van een expert, bij voorkeur iemand uit de school, in een vijftal bijeenkomsten gewerkt aan thema’s die direct met de situatie in de klas te maken hebben. De resultaten van het Rythovius College in 2015 zijn goed.
Scholengroep Het Plein www.sghetplein.nl rector: Corinne Sebregts opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo en praktijkonderwijs locaties: • Sint-Joriscollege, Eindhoven • Aloysius/De Roosten, Eindhoven • Antoon Schellenscollege, Eindhoven • Vakcollege, Eindhoven • Praktijkschool Eindhoven • Pleinschool Helder, Eindhoven De vestigingen van Scholengroep Het Plein werken vanuit een gezamenlijke missie, maar profileren zich afzonderlijk van elkaar. Elke school heeft een eigen identiteit en is apart gehuisvest. Het onderwijs- en begeleidingsaanbod is dusdanig op elkaar afgestemd dat er nagenoeg een dekkend onderwijsaanbod is van praktijkonderwijs tot gymnasium. Scholengroep Het Plein geeft onderwijs aan ongeveer 2700 leerlingen. In 2015 is de bestuursfilosofie van de scholengroep verder uitgewerkt. De kerndirectie bestuurt Scholengroep Het Plein, maar projecten op niveau van de scholengroep worden ook uitgevoerd door de vestigingsdirecteuren. Er is een goede balans tussen eigen verantwoordelijkheid van de vestigingsdirecteur en de eindverantwoordelijkheid van de kerndirectie. Hierdoor wordt binnen elke vestiging voldoende ontwikkeling gerealiseerd.
pag. 40 van 198
Een voorbeeld van eenheid in de scholengroep en diversiteit per vestiging zijn de medewerkerstevredenheidsonderzoeken. In 2015 is op alle vestigingen een medewerkerstevredenheidonderzoek afgenomen. Over de wijze waarop op een vestiging gecommuniceerd wordt over de uitslagen van het medewerkerstevredenheidonderzoek zijn op het niveau van de scholengroep afspraken gemaakt, terwijl er op iedere vestiging andere acties worden ondernomen op basis van de uitslagen van het onderzoek. Het gaat dan om afspraken over het borgen van positieve resultaten en het realiseren van verbeteringen.
Ontwikkelingen die alle scholen van de scholengroep raken, worden bovenschools opgepakt. Dit geldt met name voor het omgaan met de gevolgen van de invoering van de wet op Passend Onderwijs en de Participatiewet. In de regio van het samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Eindhoven en Kempenland, waar Scholengroep Het Plein onder valt, is er sprake van een halvering van de financiële middelen voor leerlingondersteuning. Vanwege het hoge aantal leerlingen dat zware ondersteuning nodig heeft, betekent Passend Onderwijs een zorgwekkende vermindering van de baten. De scholen bieden hier een antwoord op door de onderwijsorganisatie aan te passen en gebruik te maken van ICT-middelen om docenten grotere groepen leerlingen te laten bedienen. Deze ontwikkeling heeft in 2015 gezorgd voor een scholengroepbrede oriëntatie op gepersonaliseerd leren. In de praktijk betekent het dat er in de scholen meer gebruik wordt gemaakt van laptops en iPads. Docenten scholen zich en zijn bezig met gezamenlijke onderwijsontwikkeling. Verder heeft de scholengroep voor de hele vereniging de stichting Job 8 opgericht. Job 8 is een re-integratieorganisatie die voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt jobcoaching, jobfinding en sociale activering verzorgt. Hiermee wil de vereniging zorgen dat oud-leerlingen ook na invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 ondersteuning wordt geboden wanneer zij na het verlaten van de school op de arbeidsmarkt hun weg moeten vinden. Er zijn gesprekken gaande om ook vier andere schoolbesturen aan Job 8 te verbinden. Sint-Joriscollege Het Sint-Joriscollege is een school voor vwo (gymnasium en atheneum), havo en mavo. De school biedt het project Kunst & Cultuur aan, heeft een bètaprogramma en voor leerlingen met een brede belangstelling voor sport zijn er de sportklassen. Daarnaast is ’t Joris een Topsport Talentschool (LOOT) met een daaraan verbonden CTO-afdeling (Centrum voor topsport en onderwijs) en de enige gecertificeerde Cultuurprofielschool in de regio Eindhoven. De school telt circa 1490 leerlingen. Het Sint-Joriscollege is een relatief grote school maar heeft het onderwijs kleinschalig georganiseerd in vijf teams. De school kenmerkt zich door een open karakter, waar iedere leerling zich gekend en herkend voelt. In 2015 heeft het Sint-Joris Topsportcollege vorm gekregen. Door gepersonaliseerd leren kunnen leerlingen hun topsport-carrière beter combineren met hun onderwijsloopbaan. Maar ook leerlingen met affiniteit op sportief, kunstzinnig en technisch gebied kunnen op ’t Joris hun ambities waarmaken. Dit betekent dat alle leerlingen worden begeleid en geholpen om datgene wat ze willen bereiken, ook te realiseren. De school zorgt ervoor dat elke leerling bij het verlaten van de school zelfbewust en goed toegerust de vervolgstappen kan nemen die bij hem of haar passen. En dat elke leerling de ontwikkelde kennis en vaardigheden effectief kan inzetten in de maatschappij.
pag. 41 van 198
In 2015 is verder gewerkt aan de kwaliteit van het onderwijs. De onderwijsresultaten zijn op alle drie de afdelingen voldoende, maar het streven is om de resultaten verder te verbeteren. Communicatie over goed onderwijs staat daarbij centraal. Daarbij is aandacht voor alle betrokkenen: leerlingen, ouders, docenten en alle andere medewerkers. Het nieuwe schoolplan laat de ambities zien voor de komende vier jaar. Er wordt hierin ingespeeld op een samenleving die sterk in beweging is door, naast basiskennis, in te zetten op ontwikkeling en gebruik van 21st century skills. Aloysius/De Roosten Aloysius/De Roosten is een kleinschalige school voor mavo met een determinatieperiode in de onderbouw. Dit betekent dat leerlingen met een vmbo-k/g/t advies na overleg met de basisschool de mogelijkheid krijgen in twee leerjaren door te groeien naar de mavo. Daarnaast is de school een Topsport Talentschool (LOOT). De school telt circa 350 leerlingen. De belangrijkste ontwikkelingen van 2015 zijn de verdere vormgeving van het onderwijsconcept Inspirion, de ontwikkeling van een daarbij passende nieuwe huisstijl en de start van de nieuwbouw. Inspirion is een manier van leren, waar ontdekken, onderzoeken, oplossen, samenwerken en creativiteit centraal staan. Deze vaardigheden worden verder ontwikkeld en toegepast binnen de vier genoemde inspiratielabs. Daarnaast blijft de school persoonlijke ondersteuning en begeleiding bieden; daar is immers veel expertise in opgebouwd. Alle medewerkers hebben een enthousiaste bijdrage geleverd aan bovengenoemde ontwikkelingen. Daarbij zijn de opbrengsten niet uit het oog verloren. De school scoort positief op de opbrengstenkaart van de inspectie. Antoon Schellenscollege Het Antoon Schellenscollege is een vmbo-onderbouwschool die binnen Passend Onderwijs een belangrijke rol vervult. De school telt 250 leerlingen. Daarnaast is de school een Topsport Talentschool (LOOT). In zijn 30 jarig bestaan heeft de school expertise opgebouwd op het gebied van onderwijs en begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Ouders, basisscholen en andere vo-scholen hebben veel waardering voor de wijze waarop de school die extra ondersteuning biedt. Het Antoon Schellenscollege biedt een kleinschalige, veilige en gestructureerde leeromgeving aan leerlingen die (nog even) extra ondersteuning nodig hebben op het gebied van leren en/of persoonlijke ontwikkeling. De school biedt zorg op maat aan op didactisch- en sociaalemotioneel gebied zodat iedere leerling zich optimaal kan ontplooien en na twee jaar een verantwoorde overstap kan maken naar een bovenbouwtraject dat bij hem past. De focus op training van de executieve functies, het differentiëren door gepersonaliseerd leren en de vaardigheidsontwikkeling taal en rekenen met het oog op de referentieniveaus, wordt steeds meer zichtbaar in de school. Voor de basisberoepsgerichte leerweg is een specifiek programma ontwikkeld met veel praktijkopdrachten, waarin veel aandacht wordt besteed aan de basisvaardigheden, zoals vergroten van zelfstandigheid, weerbaarheid en zelfredzaamheid.
pag. 42 van 198
Vakcollege Eindhoven Vakcollege Eindhoven is een school voor vmbo met basis- en kaderberoepsgerichte vakroutes: de vakmanschapsroute ‘Techniek & Vakmanschap’ en ‘Mens & Dienstverlening’. Vakcollege Eindhoven maakt deel uit van de landelijke organisatie voor vakcolleges. De school heeft een samenwerkingsverband met het Summa College (mbo) en bedrijven en instellingen uit de regio. Daarnaast is de school een Topsport Talentschool (LOOT). Vakcollege Eindhoven telt circa 270 leerlingen. Door het onderwijsconcept ‘vakcollege’ zorgt de school ervoor dat de leerlingen direct vanaf de start in het eerste leerjaar op weg gaan naar een vmbo- én mbo-diploma. Dit is mogelijk door de intensieve samenwerking met het Summa College en met regionale bedrijven en instellingen. Daarnaast is er aandacht voor de begeleiding van elke individuele leerling op basis van zijn/haar interesses en kwaliteiten. Voor de leerlingen betekent het onderwijs binnen Vakcollege Eindhoven dat ze zich ontwikkelen tot vakman of vakvrouw en een diploma behalen waarmee ze aan het werk kunnen. Voor bedrijven en instellingen betekent het dat ze kunnen rekenen op geschoolde vakmensen met een opleiding die is afgestemd op hun dagelijkse praktijk. Het jaar 2015 stond in het teken van het verder verbeteren van de resultaten van opbrengstgericht werken. De resultaten zijn dusdanig verbeterd dat de onderwijsinspectie haar vertrouwen in de school heeft uitgesproken en een regulier basisarrangement heeft toegekend. Ook werd er veel aandacht besteed aan de positionering van de school als vakcollege, een school voor vakmensen. Gelet op de toegenomen leerlingen instroom in leerjaar 1, 2 en 3 in de tijdelijke huisvesting, kan gesteld worden dat het imago van de school en de beleving van ouders en leerlingen positief verandert. In 2015 werd het concept vakcollege verder uitgebouwd. Binnen de vakschool Zorg & Welzijn is er een convenant getekend met vijf grote zorginstellingen in de stad. De instellingen spreken hierin uit dat men in de toekomst wil blijven samenwerken binnen de vakschool Zorg & Welzijn. Praktijkschool Eindhoven Praktijkschool Eindhoven is een school voor praktijkonderwijs met circa 280 leerlingen. Daarnaast is de school een Topsport Talentschool (LOOT). In een kleinschalige, betrokken en veilige omgeving stimuleert Praktijkschool Eindhoven haar leerlingen tot zelfwerkzaamheid, zelfstandigheid en (zelf)verantwoordelijkheid. Het praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op een zinvolle plaats in de samenleving. Een ander belangrijk doel van het praktijkonderwijs is de begeleiding naar werk op de regionale arbeidsmarkt. Vanuit haar wettelijke functie is praktijkonderwijs eindonderwijs. Na het praktijkonderwijs gaan leerlingen direct werken op arbeidsmarkt. Leerlingen ontwikkelen competenties die ze nodig hebben om zelfstandig te kunnen werken en functioneren in de maatschappij. De docenten van Praktijkschool Eindhoven ondersteunen en begeleiden in de keuze voor werk en/of vervolgopleiding. In 2015 is het leerlingenaantal licht gedaald tot 280. De uitstroomcijfers zijn blijvend aan de norm. Het schoolplan dient als leidraad voor de onderwijsontwikkeling en heet ‘Werken aan mogelijkheden’. In 2015 is het werktevredenheidsonderzoek afgenomen. De algemene werktevredenheid is gestegen van 7,8 naar 8,7. Op nagenoeg alle gebieden is de score aanzienlijk hoger dan bij
pag. 43 van 198
het vorige onderzoek. Met de medewerkers wordt gezocht naar verbetering waar dat gewenst is en bestendiging van de positieve resultaten. Pleinschool Helder Pleinschool Helder is een kleinschalige, reguliere havo/vwo-school die zich specifiek richt op leerlingen met een vorm van autisme en/of AD(H)D of een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte. Respect voor anderen, open communicatie, structuur en duidelijkheid staan voorop, om de leerlingen zo goed mogelijk om te leren gaan met hun mogelijkheden en beperkingen. Daarbij ligt de nadruk op wat ze wél kunnen. De school wil op deze manier bijdragen aan de vorming van leerlingen tot jongvolwassenen die in staat zijn een studie aan hbo of universiteit te volgen. Daarnaast is de school een Topsport Talentschool (LOOT). Pleinschool Helder telt circa 130 leerlingen. In 2015 zijn 21 van de 22 leerlingen geslaagd voor het centraal eindexamen. Leerlingen die binnen Helder zijn opgeleid, blijken succesvol deel te nemen aan reguliere vervolgopleidingen. Dit bevestigt dat de school een toegevoegde waarde heeft als onderwijsvorm in de regio Eindhoven. Onderwijs maak je samen: het team, ouders en leerlingen hebben aangegeven tevreden te zijn over hoe onderwijs wordt vormgegeven. Deze motivator neemt de school mee in het verder realiseren van Passend Onderwijs.
Scholengemeenschap Were Di www.weredi.nl rector: Cees Streng opleidingen: vwo, havo, vmbo locatie: • Valkenswaard Scholengemeenschap Were Di is een bruisende en vooruitstrevende school met inspirerend onderwijs. Door goed onderwijs en goede leerlingenbegeleiding worden de leerlingen in een plezierige en betekenisvolle omgeving op maat voorbereid op examen, vervolgonderwijs, beroep en rol in de samenleving. Goed onderwijs en leerlingenbegeleiding In oktober 2015 bezocht de Onderwijsinspectie de school, met een goed eindresultaat. De school had uitstekende examenresultaten en de leerlingen doen het prima in het vervolgonderwijs. Ondanks een regionale tendens tot terugloop van leerlingenaantallen behaalde Were Di een lichte stijging in haar leerlingenaantal. Inspirerend Scholengemeenschap Were Di heeft een groot aanbod op het gebied van buitenschools leren waaronder excursies, internationale uitwisselingen en culturele activiteiten. Enkele voorbeelden daarvan zijn de jaarlijkse vijf-landen-ontmoeting, de tweejaarlijkse musical, het jaarlijks songfestival, het jaarlijks toneel en reizen naar diverse wereldsteden. Belangrijke maatschappelijke thema’s worden geïntegreerd in het onderwijsprogramma. Door de inrichting van de gebouwen, met afwisselend leslokalen en pleinen, is er sprake van divers leren.
pag. 44 van 198
Bruisend Na de lessen is er wekelijks een uitgebreid aanbod aan sport- en cultuuractiviteiten. Er is een feestcommissie, bestaande uit leerlingen uit alle afdelingen en leerjaren. Daarnaast praat de leerlingenraad mee over belangrijke onderwerpen. Vooruitstrevend Were Di beschikt over een draadloos netwerk waarmee ICT kan worden ingezet zonder tijdof plaatsgebonden te zijn. Vrijwel alle leerlingen hebben, ter optimalisering van het onderwijsproces, altijd een laptop bij zich.
Sint-Janslyceum www.sjl.nl rector: Roel Scheepens opleidingen: vwo, havo, mavo locatie: • ’s-Hertogenbosch De inwijding en officiële opening van een nieuwbouwvleugel en bijbehorende uitbreiding van zowel de leerlingenkantine als de personeelskamer was een mijlpaal voor het SintJanslyceum. Met sedumdaken (een begroeid dak), zonne-energie en LED-verlichting heeft het SJL nu een energiezuinig schoolgebouw. Tijdens de bouw werd ook door de hele school een nieuw wifi-netwerk aangelegd en kregen meer dan 40 klaslokalen de beschikking over de nieuwste generatie ActivBoards. Het 11,4 miljoen euro kostende nieuwbouwtraject was het eerste project binnen de doordecentralisatie (DDC) overeenkomst tussen de vereniging en de Gemeente ’s-Hertogenbosch. Er is door mentoren en vakdocenten hard gewerkt om het aantal zittenblijvers en afstromers terug te dringen door onder andere de intensivering van de communicatie, beter plannen en het maken van hardere afspraken. Het aantal leerlingen dat in de zomer van 2015 volgens plan bevorderd kon worden of het diploma behaalde steeg gemiddeld genomen van 87% naar 91%. Leerling Fabian van Brakel won in april 2015 de OMO sectorwerkstukprijs en de school wist in juni 2015 de regionale Tom Odems Award voor beste schoolmusicals in de wacht te slepen. In september 2015 startten 401 nieuwe leerlingen in vier a/g brugklassen, vijf h/a brugklassen, vijf m/h brugklassen en één pure mavo-brugklas. Het beleid blijft gericht op een instroom van jaarlijks 400-420 nieuwe brugklassers. Het gehele schoolterrein is sinds september 2015 rookvrij. In november werd de school positief beoordeeld voor de accreditatie als begaafdheidsprofielschool. De formele toetreding zal in 2016 een feit worden. Hiermee toont de school aan ook passend onderwijs voor leerlingen aan de bovenkant van het spectrum te kunnen leveren. In 2015 werden belangrijke besluiten genomen voor 2016. Zo zullen de brugklassers in september 2016 met iPads naar school komen en wordt voor de onderbouw in 2016 een
pag. 45 van 198
nieuwe lessentabel ingevoerd met een beter doorlopende leerlijn en meer keuze voor de leerling (o.a. Spaans).
Sondervick College www.sondervick.nl rector: Nol van Beurden opleidingen: vwo, havo, mavo, vmbo locatie: • Veldhoven
Voor de vier opleidingen van het Sondervick College, het vmbo, mavo, havo en vwo, zijn de onderwijsconcepten helder verwoord en wordt er voortvarend gewerkt aan de uitwerking daarvan. Besloten is het lesrooster campusbreed aan te passen zodat er tijd en ruimte ontstaat om vorm te geven aan grotere diversiteit en differentiatie. Dit wordt gecombineerd met uitbreiding van het pakket uitwisselingen in internationalisering. De ICT-ontwikkelingen verlopen voorspoedig. Alle nieuwe leerlingen hebben een laptop en het aanbod voor laptops wordt komend jaar opengesteld voor alle leerlingen. Het wifinetwerk was al eerder op niveau gebracht. Een verbreding van tweetalig onderwijs voor vwo en havo is ingezet en verdere verruiming naar mavo en vmbo is in onderzoek. Een sportklas is in de steigers gezet en gaat in augustus 2016 van start. De samenwerking met het mbo en hoger onderwijs is versterkt. Op mbo-niveau is dit gedaan door het ontwerpen van een technologieroute en deelname aan brainport industry college. richting het hoger onderwijs langs lijnen van academische opleidingsschool en deelname in docentontwikkelteams. De school maakt deel uit van verschillende ondernemersnetwerken waaruit nuttige contacten komen voor het ervaringsgericht leren, zowel in praktische zin (vmbo) als in de zin van ’opdrachtgever’ voor andere leerroutes. Het Sondervick College is deelnemer in het HACO-netwerk (havisten competent) en het netwerk Wetenschapsoriëntatie. Er is veel werk verzet in het voorbereiden van de nieuwe examenprogramma’s voor het vmbo waarin beleidsrijke keuzes zijn gemaakt, gericht op doorstroom in de brainport-regio. De aanbesteding voor het inhuizen van een school voor speciaal onderwijs op de campus is succesvol afgerond. Dit schooljaar wordt er verbouwd en per augustus 2016 beschikt het Sondervick College over een aantal sterk verbeterde voorzieningen, met name op het gebied van techniek, handvaardigheid, muziek en design/interieur. De school kreeg positieve feedback uit het inspectiebezoek, audit tweetalig onderwijs en jury excellente scholen. Hieruit kwamen ook nuttige leer- en ontwikkelpunten naar voren. In combinatie met de voorbereidingen van een nieuw schoolplan is een traject om strategisch beleid met betrekking tot HRM te formuleren ingezet.
pag. 46 van 198
Theresialyceum www.theresialyceum.nl rector: Tomas Oudejans opleidingen: vwo, havo locatie: • Theresialyceum, Tilburg • Frater van Gemertschool, Tilburg Het afgelopen jaar stond voor het Theresialyceum in het teken van rouw en bouw. Rouw wegens het wegvallen van collega Marius Huisman en het tragisch verongelukken van Iris van der Landen, een 15-jarige leerlinge uit 4 vwo. De afgelopen jaren is de school helaas regelmatig geconfronteerd met het overlijden van Theresianen. Naast alle verdriet doet het deugd om te zien hoe sterk en veerkrachtig de Theresiagemeenschap is. Bovenstaande gebeurtenissen hebben de identiteit versterkt en het onderwijsproces gelukkig niet negatief beïnvloed. De examenresultaten zijn goed en volgens het scholenonderzoek van RTL-nieuws behoort de havo tot de top van de regio en het vwo zelfs tot de top drie van Brabant. De vernieuwbouw, die in de grote vakantie 2015 is gestart, heeft grote impact op de school. IJs en weder dienende is deze ingrijpende bouw voor de zomervakantie in 2016 gereed. Schooljaar 2016/2017 begint dan in 40 zeer ruime lokalen met klimaatbeheersing, een nieuwe gymzaal en een extra kantine voor de leerlingen. Met de AOS als katalysator heeft onderzoek een steeds prominentere rol in de school gekregen. Veel medewerkers hebben op een speciale studiedag hun onderzoeksbevindingen gedeeld met anderen. Voor alle leerlingen is het vak Eureka ontwikkeld waarin wetenschapsfilosofie, logica en onderzoeksvaardigheden aan de orde komen.
Van Maerlantlyceum www.vanmaerlantlyceum.nl rector: Liz Chermin opleidingen: vwo, havo locatie: • Eindhoven In 2015 is het Van Maerlantlyceum een Brainportschool geworden. Verbinding met de Brainportomgeving is een belangrijk thema voor de school. Door de praktijk meer in de school te brengen, neemt de relevantie en daarmee het leerrendement toe. Nieuwe vakken als art & technology, kritisch denken en mediawijsheid hebben een belangrijke rol in dit Brainportconcept. De school heeft in 2015 een nieuw schoolplan ontwikkeld. Individueel leren en professionalisering van de medewerkers staan hierin centraal. Vooruitlopend op deze ontwikkeling hebben in 2015 verschillende onderwijskundige experimenten plaatsgevonden die hun plek hebben gevonden in de toekomst van de school. Dit betreft experimenten op het gebied van:
pag. 47 van 198
• • • •
Formatief toetsen Gebruik van chromebooks in de klas Ondernemerschap (Good Companies) Preventie zittenblijven (zomerschool)
Bovengenoemde ontwikkelingen vragen om aanpassingen van het gebouw. In 2015 is het niet gelukt om te starten met de renovatie omdat de gemeente en de school nog geen overéénstemming hebben bereikt over het benodigde budget. In 2016 komt hierover duidelijkheid. Het Van Maerlantlyceum participeert binnen de academische opleidingsschool Zuidoost Brabant. AOS Zuidoost Brabant heeft in 2015 officieel de status aspirant opleidingsschool verworven en de daarbij behorende subsidie toegekend gekregen. Dit heeft een positief effect op het tempo waarmee de opleidingsschool zich kan ontwikkelen. In AOS verband heeft de school in 2015 een NRO aanvraag gedaan voor onderzoek naar het diep leren van leerlingen. Financieel was 2015 een spannend jaar voor de school. De in 2013 doorgevoerde bezuinigen moesten zich in 2015 vertalen in een evenwichtig financieel resultaat. De school heeft in 2015 een positief resultaat behaald. Dit schept vertrouwen voor de toekomst. Tot slot heeft de school in schooljaar 2014-2015 haar 95-jarig jubileum gevierd. Door het jaar heen hebben oud-leerlingen producties georganiseerd voor de school. Het jubileumjaar is afgesloten met een flashmob in het centrum van Eindhoven. De betrokkenheid van oudleerlingen bij de school zegt alles over de cultuur en de sfeer op het Van Maerlant. Deze vertaalt zich in 2015 in de tevredenheidsonderzoeken in bovengemiddelde resultaten (medewerkerstevredenheid 8,7; leerlingtevredenheid 7,0; oudertevredenheid 7,3).
Varendonck College www.varendonck.nl rector: Irma van Nieuwenhuijsen opleidingen: vwo, havo, vmbo, praktijkonderwijs locaties: • Asten • Someren
Het Varendonck College is in 2015 begonnen met het formuleren van een nieuwe kernboodschap en de invulling daarvan. Gestart is bij ontwikkeling van de organisatie, die zo is ingericht dat het onderwijs er optimaal door ondersteund wordt. In kleine, krachtige zelfverantwoordelijke teams ontwikkelen de medewerkers het onderwijs voor de leerlingen door samen te werken, samen te leren en samen te innoveren. Dit wordt door de medewerkers in praktijk gebracht als goed voorbeeld voor de leerlingen. Het Varendonck College bereidt de leerlingen voor op de wereld, en de school haalt die wereld ook naar binnen. De school heeft een bloeiende tto-afdeling en een Technasium. Het onderwijs van de toekomst is meer afgestemd op de individuele leerling. Als voorbereiding lopen er schoolbrede projecten om dat onderwijs te ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan persoonlijke leerroutes, de ontwikkeling van een stevig mentoraat en loopbaanleren. In loopbaangesprekken zijn alle docenten geschoold en het effect is merkbaar: de scholing
pag. 48 van 198
heeft het mentoraat versterkt en de loopbaangesprekken geven betekenis aan het onderwijs voor de leerlingen. Het Varendonck College heeft zich in 2015 aangesloten bij Brainportscholen: een netwerk van scholen in de brainportregio die werken aan onderzoekend, ontwerpend en ondernemend leren. Dit biedt kansen om het onderwijs nog beter af te stemmen op wat er in de regio gebeurt. De school is een Academische Opleidingsschool: stagiairs worden op school opgeleid en onderzoek wordt de school ingebracht. Deze netwerken verrijken het onderwijs en zorgen voor kennisdeling met andere scholen, bedrijven en instellingen. De examenresultaten waren meer dan goed in 2015: alle afdelingen scoorden boven het landelijk gemiddelde. Een ander belangrijk resultaat van 2015 is de doordecentralisatieovereenkomst met de gemeente Asten: het gebouw wordt ingrijpend verbouwd om het onderwijs van de 21e eeuw ook op die manier goed vorm te kunnen geven. Tenslotte is in 2015 een nieuwe huisstijl geïntroduceerd, gebaseerd op de kernboodschap: Varendonck College. De wereld dichtbij.
Zwijsen College www.zwijsencollege.nl rector: Anita O'Connor opleidingen: vwo, havo locatie: • Veghel Het afgelopen jaar heeft het Zwijsen College haar onderwijsvisie herzien en een nieuw schoolplan geschreven. Op de school wordt onderwijs op maat geboden. De visie en het schoolplan gaan uit van de individuele behoefte van de leerling binnen de gemeenschappelijke kaders van een klas. Leerlingen krijgen de ruimte om mee te denken over hun leerroute. Door een inspirerende en stimulerende leeromgeving te scheppen worden leerlingen én medewerkers uitgedaagd het beste in zichzelf naar boven te halen. Alle leraren hebben een jaar lang bijna wekelijks training op maat gevolgd, waarin veel aandacht was voor de vijf rollen van de leraar, activerende didactiek en differentiatie. Op het Zwijsen College is afgelopen jaar naast de bestaande havo/mavoklas een tweede dakpanklas gestart: havo/vwo. Dakpanklassen stellen vroege selectie een jaar uit en zorgen voor optimale ontwikkelkansen. Leerlingen met een vwo- of vwo+-advies kunnen kiezen voor de nieuwe havo/vwo-brugklas of voor het recent ingevoerde Fast Lane vwo+. Fast Lane vwo+ biedt intelligente leerlingen die meer aankunnen dan het reguliere onderwijsprogramma een aantrekkelijke leerroute. Vwo-leerlingen die van een uitdaging houden, hebben de keuze uit drie extra vakken: klassieke talen (deze route leidt naar het gymnasiumdiploma), natuurwetenschappen of Chinees. Leerlingen op deze afdeling kunnen in vwo 5 kiezen om in een of meerdere van deze vakken examen te doen. Als een leerling zijn vwo-diploma in vijf jaar wil halen, doet hij leerjaar 2 en 3 in één jaar.
pag. 49 van 198
De doorstroomcijfers liggen in alle leerjaren boven het landelijk gemiddelde, onder andere door de zomerschool. Op het centraal examen scoren de leerlingen van het Zwijsen College boven het landelijk gemiddelde.
pag. 50 van 198
Deel B: Bestuursverslag
pag. 51 van 198
1.
Ons Onderwijs
1.1.
Leerlingen
1.1.1.
Onderwijs in kerncijfers
Het gemiddelde slaagpercentage van alle OMO-scholen samen in 2015 is opnieuw goed. De vmbo-opleidingen laten een lichte stijging zien. Maar liefst 98,8 procent van de vmbo-b leerlingen is in 2015 geslaagd; bij vmbo-k en vmbo-(g)t is dit beide keren bijna 96 procent. Waar het percentage voor havo licht daalt, vertoont het gemiddelde voor vwo na een landelijke - dip in 2014 weer een stijgende lijn. De slaagpercentages in 2015 zijn voor alle opleidingsniveaus op de OMO-scholen hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat blijkt uit een vergelijking van de slaagpercentages met de landelijke percentages zoals weergegeven in de Examenmonitor 2015. In onderstaande grafiek zijn de gemiddelde slaagpercentages van de OMO-scholen naast de landelijke cijfers over de afgelopen twee jaren weergegeven.
Slaagpercentages 2013-2014 en 2014-2015 100,0 90,0 80,0 70,0
%
60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
vmbo-b 96,9
vmbo-k 97,2
vmbo-gt 94,5
havo 89,3
vwo 91,1
Totaal 92,8
2013-2014 Landelijk
96,9
95,0
93,4
87,9
89,8
91,8
2014-2015 OMO
98,8
95,9
95,7
88,4
92,8
93,2
2014-2015 Landelijk
97,5
95,3
94,3
87,6
92,4
92,6
2013-2014 OMO
Grafiek 1. Slaagpercentages OMO-scholen Bron • Cijfers OMO: zie artikel juli 2015: ‘Slaagpercentages 2015 bekend: OMO-scholen scoren opnieuw goed’ • Cijfers landelijk: Examenmonitor VO 2015 en aanbiedingsbrief Sander Dekker www.rijksoverheid.nl/regering/inhoud/bewindspersonen/sanderdekker/documenten/rapporten/2015/12/10/examenmonitor-voortgezet-onderwijs-2016
In bijlage 6 zijn de slaagpercentages van alle scholen en opleidingen weergegeven.
pag. 52 van 198
1.1.2.
Resultaten praktijkscholen
Het praktijkonderwijs heeft als pedagogische missie en als wettelijke opdracht om de leerlingen voor te bereiden op actieve deelname aan de maatschappij en aan het arbeidsproces. De vereniging heeft in 2015 zes scholen voor praktijkonderwijs: Baanderherencollege Praktijkonderwijs in Boxtel, Fioretti College, afdeling Praktijkonderwijs in Veghel, Praktijkschool Eindhoven in Eindhoven, de Sprong (deelschool van IVO-Deurne) in Deurne, Varendonck College, afdeling Praktijkonderwijs in Someren en het Da Vinci College, afdeling praktijkonderwijs in Roosendaal. ‘Wat heb jij nodig, wij gaan het geven’ Al onze scholen voor praktijkonderwijs zijn er op gericht om de leerlingen zo goed mogelijk in staat te stellen zich te redden in de maatschappij. De focus ligt op de individuele leerling: ‘Wat kun jij, wat vind je moeilijk en wat kan school voor jou doen om uit jou te halen wat erin zit?’ Dat vraagt telkens weer om een individuele aanpak; het ontwikkelingsperspectief van de leerling, zijn motivatie, potentieel, en leer- en ondersteuningsvraag, is de maat. Al onze scholen bieden dat maatwerk. Om dit gericht te kunnen doen hebben de scholen de afgelopen tijd fors geïnvesteerd in het gebruik van een leerlingvolgsystemen om vorderingen te zien, maar ook om te kijken of uit de leerlingen komt wat erin zit. In verbinding met de omgeving Afhankelijk van de mogelijkheden van de leerling en de omgeving wordt steeds weer maatwerk geleverd. Om de kansen op passende arbeid zo goed mogelijk te maken zijn er veel en goede contacten met het bedrijfsleven en het ROC. Scholen bereiden leerlingen optimaal voor op passend werk of passende dagbesteding, ze bieden leerlingen mogelijkheden voor het behalen van branchecertificaten, bereiden leerlingen bij wie dat past voor op het ROC of halen de entree-opleiding van het ROC in eigen huis zodat het integraal onderdeel kan worden van de praktijkschoolopleiding. Op sommige scholen kunnen leerlingen via schakelklassen de kans krijgen op te stromen naar het vmbo. Samen werken aan (nog) beter onderwijs De praktijkscholen werken nauw samen met andere scholen voor praktijkonderwijs in Brabant. Samen werken ze aan kwaliteitsverbetering en doen ze aan intervisie. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling te zien in de uitstroom over de afgelopen jaren.
pag. 53 van 198
1.1.3.
Vluchtelingenonderwijs
De komst en toename van het aantal vluchtelingen in 2015 heeft ook voor de vereniging het gevolg dat een steeds groter wordende groep vluchtelingkinderen goed onderwijs dient te krijgen. 2College Vluchtelingen in Oisterwijk verzorgt sinds de jaren negentig onderwijs aan AMV’ers, alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Gevolgde vakken zijn onder meer NT2, burgerschap, food and facility en bewegingsonderwijs. Dit onderwijs is gericht op de eerste periode van opvang, vaak twee tot vijf maanden. In deze periode wordt over de status besloten: blijven in Nederland of terugkeer naar land van herkomst. Mocht blijven aan de orde zijn, dan volgt een overplaatsing naar een internationale schakelklas (ISK) met daarna een vervolg in het reguliere onderwijs. Om tegemoet te komen aan de toenemende vraag en behoefte is besloten om een nieuwe vluchtelingenschool in te richten in de gemeente Tilburg. 2College verzorgt per januari 2016 op een nieuw ingerichte nevenvestiging vluchtelingenonderwijs. In beide locaties zijn 24 fte’s werkzaam. Ook de Bossche Vakschool en het Merletcollege in Grave verzorgen, in een ISK, onderwijs aan vluchtelingen die mogen blijven. Het personeel staat voor een grote opgave om niet alleen goed onderwijs te verzorgen, maar ook om de leerlingen een warm welkom te bieden als tegenhanger van de vaak opgedane trauma’s die in de voorafgaande periode zijn opgelopen. De toenemende in- en doorstroom van nieuwe vluchtelingleerlingen zal zeker de komende periode voor het gehele onderwijs de nodige uitdagingen met zich meebrengen. 1.1.4.
Onderwijstijd
Scholen beslissen zelf over de invulling van de onderwijstijd. Voor het schooljaar 2014/2015 waren nog de wettelijke (klok)urennormen per leerjaar van toepassing. Per 1 augustus 2015 is nieuw beleid ingegaan dat tegemoetkomt aan de afspraken in het Nationaal Onderwijsakkoord ‘De route naar geweldig onderwijs’ (2013). Dit biedt ruimte aan de modernisering van de onderwijstijd. Per 1 augustus wordt uitgegaan van de, over alle leerjaren in dat schooljaar, cumulatief geprogrammeerde en gerealiseerde onderwijstijd (3700/4700/5700 klokuren voor respectievelijk vmbo, havo en vwo en 1000 klokuren voor praktijkonderwijs per leerjaar). Onze scholen leggen verantwoording af over de gerealiseerde onderwijstijd in Vensters voor Verantwoording. De resultaten per school zijn terug te vinden via www.scholenopdekaart.nl.
1.1.5.
Voortijdig schoolverlaten (VSV)
Nederland richt zich met het convenant ‘Aanval op Schooluitval 2008-2012’ op het voorkomen van schooluitval. Het kabinet Rutte II heeft zich ten doel gesteld het maximaal aantal nieuwe VSV’ers terug te brengen tot 25.000 in 2016. Nieuwe VSV’ers zijn leerlingen van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten gedurende het schooljaar. Een startkwalificatie in het vo is een havo- of vwo-diploma. In het voorjaar van 2013 heeft OCW op regionaal niveau convenanten afgesloten met gemeenten en onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Alle OMO-scholen hebben met de ondertekening van een regionaal VSVconvenant aangegeven zich in te zetten voor het terugdringen van schooluitval. Per regio
pag. 54 van 198
zijn verbetermaatregelen vastgelegd. Onze scholen nemen in hun schoolplan en of schoolgids op welke aanvullende maatregelen zij treffen om vroegtijdig schoolverlaten te bestrijden. 1.1.6.
Goed onderwijs bieden
Samen zorgdragen voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs is de belangrijkste taak van de vereniging en de scholen, een ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. We gebruiken daarbij Koers 2016 als kompas op verenigingsniveau. De schoolplannen vormen de leidraad per school. Ook de kwaliteitsontwikkeling heeft in 2015 meer gewicht gekregen. Zowel op schoolniveau en in toenemende mate op bestuurlijk niveau. Goed onderwijs staat centraal bij de voorbereiding op een vervolgopleiding en een passende plaats in de maatschappij. Onderwijsontwikkelingen zoals passend onderwijs en digitalisering hebben voortdurend de aandacht. De blijvende professionele ontwikkeling van docenten speelt hierbij een belangrijke rol. De focus hierbij blijft ongewijzigd: de leerling het onderwijs bieden dat hem of haar de beste toekomstkansen biedt. 1.1.7.
Veiligheid op scholen
Sinds 2007 beschikt de vereniging over een eigen monitor om, per onderwijslocatie, de sociale veiligheid te meten. Het instrument bestaat uit een vragenlijst voor personeel, voor leerlingen en voor de veiligheidscoördinator. Deze monitor werd elke twee jaar afgenomen. In 2014 is dat voor het laatst gebeurd (zie jaarverslag 2014). Begin 2015 is afgesproken te kiezen voor een vierjaarlijkse afname. De scholen hebben hierdoor de tijd om, op basis van de uitkomsten van de monitor, veiligheidsbeleid te maken. Dat zou betekenen dat de OMOveiligheidsmonitor in 2018 opnieuw wordt afgenomen. Door een aanpassing van de onderwijswetten per 1 augustus 2015 zijn scholen in het primair en voortgezet onderwijs verplicht zorg te dragen voor een veilige school. De inspectie gaat vanaf schooljaar 2016-2017 hierop toezien; schooljaar 2015-2016 geldt als overgangsjaar. Deze wetwijziging behelst onder meer een jaarlijkse monitoring van de sociale veiligheid. Dit vraagt een herbezinning op de toepassing van de OMO-veiligheidsmonitor. 1.1.8.
ICT in het onderwijs
Op de verschillende scholen wordt op diverse manieren gebruik gemaakt van ICT in het onderwijs. De vereniging wil kennis delen met betrekking tot het gebruik van ICT en onderwijstechnologie in het primaire proces bevorderen. Om goed in kaart te brengen hoever de verschillende scholen hiermee zijn, is in de zomer van 2015 gestart met een uitgebreide inventarisatie aan de hand van een digitale enquête en gesprekken met de betrokkenen op de scholen. Deze inventarisatie wordt in het eerste kwartaal van 2016 afgerond. Uitgangspunt is het ‘Vier in balans-model’ van Kennisnet (visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen, infrastructuur). Er lijkt een tendens gaande dat steeds meer scholen op basis van hun visie kiezen voor ICT-middelen om persoonlijk en gedifferentieerd leren op maat beter mogelijk te maken. Deze ambitie vraagt om adequate ICT-faciliteiten, zoals een goede ICT-infrastructuur en kwalitatief hoogwaardig digitaal leermateriaal. Tevens is deskundigheidsbevordering en brede kennisdeling op dit gebied nodig.
pag. 55 van 198
Het Vier in balans-model met de vier randvoorwaarden In het kader van deze kennisdeling heeft op 12 november 2015 de jaarlijkse OMO ICTOdag (ICT in het onderwijs) plaatsgevonden. In december is naar aanleiding van de evaluatie van deze dag door de ICTO-werkgroep besloten om te onderzoeken of er behoefte is aan een andere manier van kennisdelen en een andere invulling van de OMO ICTOdag 2016. Naast de inzet van onderwijstechnologie om leren op maat beter mogelijk te maken, worden leerlingen ook voorbereid op het leven in een sterk gedigitaliseerde samenleving. Dat betekent dat leerlingen digitale vaardigheden bijgebracht en mediawijs gemaakt worden. Kennis van en ervaring met informatie- en communicatietechnologie is daarvoor onontbeerlijk. In 2015 participeerden twee OMO-scholen in verschillende leerlabs in het landelijke doorbraakproject Leerling 2020. Deze projecten lopen door in 2016 en er krijgen wellicht meer scholen de kans om aan dit landelijke project deel te nemen. 1.1.9.
Het stimuleren van leerlingen door OMO-prijzen
Ieder jaar reikt een jury OMO-prijzen uit om talentvolle leerlingen te stimuleren. Elke school kan voor iedere categorie een werkstuk inzenden. De leerlingen met het beste werkstuk ontvangen een prijs in de vorm van een geldbedrag. Er zijn prijzen voor de opleidingen vmbo-g/t en mavo (sectorwerkstukprijs) en voor de opleidingen havo en vwo (profielwerkstukprijs). Daarnaast is in 2015 de OMO– praktijkwerkstukprijs, voor de opleidingen praktijkschool, vmbo-b en vmbo-k, ingesteld. Praktijkwerkstukprijs In de opzet van deze prijs vallen er, in tegenstelling tot de andere prijzen, niet drie, maar vijf werkstukken in de prijzen. De bedoeling hiervan is om nog meer leerlingen in het zonnetje te kunnen zetten met hun bijzondere prestatie. De vorm en inhoud van het ingezonden werk zijn vrij: het kan een praktische opdracht, werkstuk of project zijn maar ook een verslag van de wijze waarop een leerling - of een groep leerlingen - vakmanschap of burgerschap toont. In 2015 wonnen Anne-Marie Kimmel, Arthur Groen en Rick Hoekman van het Munnikenheide College de eerste prijs van 1.000 euro. Zij bedachten en ontwierpen een bankje binnen het thema ‘verbinden’. Dit bankje is daadwerkelijk geplaatst voor de plaatselijke Lambertuskerk in Etten-Leur.
pag. 56 van 198
Sectorwerkstukprijs Voor leerlingen van de afdelingen vmbo-g/t en mavo is er een prijs voor het beste sectorwerkstuk. Dit werkstuk is een vakoverstijgend en binnen de sector passend onderdeel van het schoolexamen, waarbij zowel het eindproduct als het proces onderwerp van beoordeling zijn. Binnen deze categorie won Fabian van Brakel van het Sint-Janslyceum de eerste prijs. Hij schreef een kinderboek met als titel ‘Het verdwaalde eendje’. De jury complimenteerde Fabian met de gekozen vorm van het werk en de prachtige wending in het verhaal. Profielwerkstukprijs Het profielwerkstuk is een werkstuk van eindexamenkandidaten havo of vwo waarin zij verworven kennis, inzicht en vaardigheden van ten minste één vak binnen hun profiel op een hoog niveau toepassen. Daarnaast laat het profielwerkstuk samenhang en integratie van leerstofonderdelen binnen een profiel zien. Martijn de Voogd, Bouke Timmermans en Steven Haarbosch van het Cambreur College (Scholengroep Kwadrant) wonnen in 2015 de profielwerkstukprijs voor de havo met hun werkstuk ‘Besturing door middel van de hersenen’. De eerste prijs voor het vwo ging dit jaar naar Inge Clemens van het Rythovius College. Zij kreeg de prijs voor haar Engelstalige werkstuk, waarin ze verslag doet van haar wetenschappelijk onderzoek: ‘Fragment Based Drug Design in HADDOCK with the neuraminidase protein of the influenza virus’. 1.1.10. Leerlingen voorbereiden op de kosmopolitische samenleving Onze leerlingen hebben zowel in het vervolgonderwijs als bij het uitoefenen van een beroep steeds vaker te maken met de gevolgen van globalisering. De scholen binnen de vereniging bereiden de leerlingen voor op burgerschap in een kosmopolitische samenleving. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van (inter-)nationale uitwisselingen en deelname aan projecten ter bevordering van maatschappelijke betrokkenheid. Zes OMO-scholen maken deel uit van het Elos-netwerk dat bestaat uit circa 250 scholen in 22 landen. Scholen die Elos aanbieden, zorgen voor inbedding van Europese en Internationale Oriëntatie in hun curriculum en geven leerlingen de mogelijkheid twee talen op hoog niveau te leren en zich optimaal voor te bereiden op de internationale samenleving. 1.1.11. Passend onderwijs De Wet Passend Onderwijs is per 1 augustus 2014 in werking getreden. De scholen binnen een samenwerkingsverband zorgen gezamenlijk voor een aansluitend onderwijsaanbod waarbinnen voor ieder kind een passende plek is. Scholen en samenwerkingsverbanden hebben de afgelopen periode flinke stappen gezet wat betreft het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en het creëren van een daarop aansluitend ondersteuningsaanbod. De wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen is geregeld, is vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Het ondersteuningsplan bestaat uit ondersteuningsprofielen van de verschillende scholen binnen het samenwerkingsverband. Ook staat er in het ondersteuningsplan welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste bieden. De Eerste Kamer heeft op 31 maart 2015 ingestemd met het wetsvoorstel om leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) te integreren in het
pag. 57 van 198
stelsel van passend onderwijs. Dit betekent dat deze wet per 1 augustus 2015 in werking treedt. Scholen en samenwerkingsverbanden bereiden zich momenteel voor op de uitvoering van de nieuwe regels. Met de nieuwe wet worden de samenwerkingsverbanden per 1 januari 2016 verantwoordelijk voor de toewijzing van leerlingen naar het lwoo en pro en de budgetten die daarbij horen. De 16 regionale verwijzingscommissies (rvc’s), die nu hier nog voor verantwoordelijk zijn, worden dan opgeheven. Staatssecretaris Dekker beslist in 2016 of de landelijke toelatingscriteria voor het lwoo definitief worden losgelaten. Dit zou betekenen dat de samenwerkingsverbanden vanaf 1 augustus 2018 deze toelatingscriteria zelf kunnen vaststellen. De OMO-scholen zijn vertegenwoordigd in tien regionale samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs (zie bijlage 9). Rectoren uit deze tien samenwerkingsverbanden komen eens per kwartaal bijeen voor een afstemmingsoverleg met de raad van bestuur. Zij brengen gevolgen van de wetgeving op onderwijskundig, juridisch en administratief vlak gezamenlijk in beeld en delen verschillende beleidsthema’s. 1.1.12. Vernieuwing vmbo-structuur De beroepsgerichte programma’s van de vmbo-sectoren techniek, economie en zorg & welzijn worden vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. Het ministerie van OCW brengt de ongeveer 30 beroepsgerichte examenprogramma’s terug tot een beperkt aantal profielen. In november 2015 heeft de Kamer het wetsvoorstel waarin de tien nieuwe profielen voor het vmbo worden ingevoerd, aangenomen. De nieuwe programma’s sluiten aan op actuele ontwikkelingen in de (beroeps)werkelijkheid en de vervolgopleidingen in het mbo. Ze houden rekening met leerroutes van leerlingen en ze dragen bij aan een betere organiseerbaarheid van het onderwijs, ook bij dalende leerlingenaantallen. In de nieuwe programmastructuur kiezen vmbo-leerlingen één profiel, bestaande uit vier profieldelen die centraal worden geëxamineerd en vier keuzedelen die met een schoolexamen worden afgesloten. Deze keuzedelen kunnen ook van andere profielen afkomstig zijn. Voor elk profiel komen minimaal vijf keuzedelen beschikbaar. De school bepaalt zelf welke keuzedelen zij aanbiedt en welke keuzemogelijkheden zij de leerlingen biedt. De bedoeling is dat in 2017 de eerste beroepsgerichte vmbo-examens nieuwe-stijl worden afgelegd. Op dit moment werken 50 pilotscholen mee aan de vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s vmbo. OMO-scholen 't R@velijn in Steenbergen en 2College Durendael in Oisterwijk nemen deel aan de pilot. Binnen het kennisnetwerk ‘vernieuwingen vmbo’ ontmoeten docenten en afdelingsleiders van verschillende scholen elkaar eens per kwartaal om met elkaar kennis te delen over de vormgeving van de nieuwe programma’s. Een deel van de scholen wil zo snel mogelijk van start gaan met de herinrichting, soms zelfs nog vóór de beoogde invoering per 1 augustus 2016. Andere scholen geven aan meer tijd nodig te hebben voor een zorgvuldige voorbereiding op de overstap naar de nieuwe profielstructuur. Deze scholen krijgen van de minister de mogelijkheid om per 1 augustus 2017 te starten.
pag. 58 van 198
1.1.13. Vavo-leerlingen Op 1 oktober 2015 bedroeg het aantal vavo-leerlingen 256, waarvan 95 reguliere vavoleerlingen en 161 teruggekeerd gezakte vavo-leerlingen.
1.2.
Identiteit
In 2013 heeft de vereniging de notitie ‘Zingeving en Goed Onderwijs’ (bijlage 11) opgesteld. In deze tekst wordt de katholieke identiteit van de vereniging van drie basisbegrippen voorzien: goed onderwijs, een goed mens en goed leven. Onze identiteit moet terug te zien zijn in gedragingen van zowel docenten als leerlingen. Identiteit, of anders gezegd: waardengedreven onderwijs, stijgt uit boven zo’n strategisch beleidsdocument, en ook boven de urentabel van het vak levensbeschouwing. Waardengedreven onderwijs omvat ook de inhoud van een les, de houding van de docent ten opzichte van de leerling, het pedagogisch klimaat, de organisatie van de school, het personeelsbeleid, de ouderparticipatie, et cetera. Waardengedreven onderwijs draagt bij aan de persoonsvorming, de sociale en de maatschappelijke vorming van leerlingen. Dit is niet alleen een taak van de docenten levensbeschouwing, maar van iedereen in de school. Rode draad door het onderwijs In 2015 heeft de werkgroep identiteit, bestaande uit een viertal rectoren en de bestuursvoorzitter, docenten van verschillende scholen uitgenodigd om met elkaar van gedachten te wisselen over de vraag of en hoe een school zingeving/levensbeschouwing als rode draad door het onderwijs kan laten lopen, zodat betekenisvolle reflectie en gesprekken over gedrag plaatsvinden bij meer dan alleen het vak levensbeschouwing, én in alle leerjaren. Eind 2015 is besloten te starten met een onderzoek naar de wijze waarop waardengedreven onderwijs per vak vorm en inhoud zou kunnen krijgen. In 2016 wordt dit onderzoek uitgevoerd. Dit moet leiden tot handreikingen voor docenten om binnen het normale curriculum onderwerpen aangereikt te krijgen die geschikt zijn om inhoud te geven aan waardengedreven onderwijs.
1.3.
Onderwijsaanbod
1.3.1.
Demografische ontwikkelingen en onderwijsaanbod op fietsafstand
In 2013 is een intern onderzoek verricht naar de demografische ontwikkelingen in de provincie Noord-Brabant. Voor elke school zijn leerlingramingen gemaakt voor de periode tot en met 2025. Uit dit onderzoek blijkt dat het aantal leerlingen binnen het voortgezet onderwijs in Noord-Brabant vanaf 2015 gaat dalen. Deze daling is binnen de provincie ongelijk verdeeld. In 2014 is de ontwikkeling van het leerlingaantal in kaart gebracht per regio waarbinnen leerlingen een bij hen aansluitende onderwijsplek moeten kunnen vinden. In dit onderzoek zijn ook de gegevens van collega-scholen en –besturen meegenomen. Per onderwijsregio is voor elke schoollocatie de ontwikkeling van het aantal leerlingen per onderwijstype en leerjaar inzichtelijk gemaakt. Het resultaat geeft inzicht in de ontwikkeling van het toekomstige leerlingaantal voor praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo per schoollocatie. Op basis van het beeld dat per onderwijsregio is verkregen, zijn in eerste instantie zeven onderwijsregio’s geselecteerd voor verdere analyse. De cijfers uit deze nadere analyse
pag. 59 van 198
vormen de basis voor besprekingen met gemeenten en collega-besturen over het toekomstige onderwijsaanbod, met als doel dat voor elke leerling een gevarieerd aanbod op fietsafstand behouden blijft. 1.3.2.
Herschikking, samenwerking, fusie en overname
De Praktijkschool Helmond en OMO Scholengroep Helmond zijn al geruime tijd met elkaar in gesprek om tot een bestuurlijke fusie ofwel bestuursoverdracht te komen. De raad van bestuur heeft eind 2015 definitief besloten om over te gaan tot een bestuurlijke fusie, die concreet de overname van de Praktijkschool Helmond inhoudt. De raad van toezicht heeft deze bestuurlijke fusie vervolgens goedgekeurd. De feitelijke overdracht zal naar verwachting begin/medio 2016 plaatsvinden. Hierdoor wordt het praktijkonderwijsaanbod in Helmond gewaarborgd.
1.4.
Kwaliteitszorg
1.4.1.
Toezichtarrangementen
De Inspectie van het Onderwijs bezoekt elke opleiding van elke school ten minste eens per vier jaar voor het vaststellen van een toezichtarrangement. Opleidingen ontvangen een basisarrangement als de inspectie geen aanwijzingen heeft voor belangrijke tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en/of de naleving van de wet- en regelgeving. Opleidingen waarbij wel sprake is van tekortkomingen ontvangen een aangepast arrangement kwaliteit met bijbehorend predicaat ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ en vallen onder verscherpt toezicht van de inspectie. De schoolleiding start in deze gevallen een verbetertraject om de onvoldoende onderwijsindicatoren op korte termijn weer op voldoende niveau te krijgen. De raad van bestuur is hierbij nauw betrokken. Het volgende overzicht geeft het aantal toezichtarrangementen weer die gelden op 31 december 2015:
Toezichtarrangement
Pro
vmbob
vmbok
vmbo(g)t
Basis 6 25 26 43 Zwak 0 2 1 1 Zeer Zwak 0 0 0 0 Totaal n.v.t. 0 0 0 2 Totaal 6 27 27 46 Tabel 1: overzicht toezichtarrangementen per 31 december 2015
havo
vwo
totaal
33 1 0 1 35
31 2 0 1 34
164 7 0 4 175
2015 laat het beeld zien dat 164 van de 171 beoordeelde opleidingen (95,9%) van de vereniging volgens de inspectienormen voldoende scoren. Zeven afdelingen ontvingen een aangepast arrangement. Na een lange periode van gestage daling van het aantal arrangementen (in 2014 ontvingen per 31 december slechts drie opleidingen een aangepast arrangement) is er nu weer een lichte toename. Deze toename maakt echter scherp: de betrokken scholen zetten zich in om op korte termijn weer te voldoen aan de geldende normen. Niet één school is aan het einde van 2015 door de inspectie beoordeeld als ‘zeer zwak’. De lichte stijging in arrangementen heeft er mede toe geleid dat het bestuur en de scholen nog meer dan voorheen investeren in goede en duurzame kwaliteitszorg in een gezamenlijk streven naar voldoende scores voor alle opleidingen binnen de scholen van Ons Middelbaar Onderwijs. In bijlage 7 is een overzicht opgenomen waarin voor elke school per opleiding staat aangegeven welk toezichtarrangement op 31 december 2015 geldt.
pag. 60 van 198
1.4.2.
Kwaliteitszorg en Vensters VO
Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is het geheel van activiteiten dat ondernomen wordt om de kwaliteit van het onderwijs en de school te onderzoeken, te borgen en te verbeteren. Elke school is op haar eigen wijze bezig met het uitdragen en toepassen van kwaliteitszorg en verwerkt dit in het schoolbeleid. Uit een onderzoek van Hobéon dat in 2015 plaatsvond is gebleken dat onze scholen op een goede manier bezig zijn met kwaliteitszorg. Allemaal brengen ze op een professionele manier de kwaliteit in beeld, maken ze afspraken naar aanleiding van de resultaten en worden verantwoordelijkheden helder belegd. Een deel gaat een stap verder en gebruikt kwaliteitsinformatie proactief en zet het gericht in voor innovatie. Deze scholen hebben niet alleen de kwaliteitszorg op orde; zij gebruiken de verkregen informatie om continue te blijven groeien en ontwikkelen. Verschillende instrumenten worden ingezet om de kwaliteit te bewaken en te verbeteren. Het schoolplan dient als kader voor de onderwijsontwikkeling op schoolniveau; Koers 2016 en het document ‘Zingeving en goed onderwijs’ dienen als leidraad op verenigingsniveau. Daarnaast maken al onze scholen gebruik van het MMP (Magister Management Platform), een systeem dat met behulp van de gegevens uit Magister vorderingen en opbrengsten laat zien. Het stelt de scholen in staat de resultaten af te zetten tegen de normen van de inspectie en de resultaten tot op docentniveau te analyseren. MMP wordt ook gebruikt door het bestuur om zicht te houden op de resultaten van onze scholen. Om te bezien of leerlingen en medewerkers tevreden zijn met de diverse aspecten van hun school worden op alle scholen leerling- en werktevredenheidsonderzoeken afgenomen. De medewerkerstevredenheid meten we voor heel de vereniging gezamenlijk, zodat we zaken op de diverse niveaus (afdeling, locatie, school, vereniging) en in samenhang kunnen bekijken. Deze meting vond eind 2015 plaats (zie 2.2.4 Werktevredenheid) Binnen de vereniging wordt al veel gedaan om het leren van elkaar te versterken (zie 2.1.6 Kennisnetwerken). In 2015 is ook een start gemaakt met het opzetten van een netwerk voor kwaliteitszorgmedewerkers. Het onderzoek van Hobéon biedt een prachtige basis om op voort te bouwen en de kwaliteitszorg en kwaliteitsontwikkeling van onze scholen, door (nog meer) samen op te trekken, verder te versterken. Daaraan zal in 2016 verder gewerkt worden. Vensters VO Via Vensters VO wordt alle cijfermatige informatie over scholen in één systeem verzameld. Vensters VO brengt in beeld hoe scholen presteren op 21 belangrijke indicatoren (examencijfers, onderwijstijd, tevredenheid, personeel, veiligheid etc.). Waar mogelijk worden resultaten vergeleken met het landelijk gemiddelde. Vensters VO wordt door de scholen en door het bestuur gebruikt om verantwoording af te leggen over wat er is bereikt én om het gesprek aan te gaan, met elkaar, met de raad van toezicht, de raden van advies, de MR’s en met alle andere stakeholders. 1.4.3.
Kwaliteitsgelden VO en Prestatiebox
Vanaf 2012 is de Prestatiebox van kracht. In het Bestuursakkoord VO, een convenant tussen OCW en de VO-raad, zijn de prestatiedoelen van scholen voor 2015 vastgelegd evenals de maatregelen die de minister en staatssecretaris nemen om dit mogelijk te maken. De doelen van het convenant zijn het verhogen van prestaties van leerlingen, het verbeteren van de
pag. 61 van 198
onderwijskwaliteit en het vergroten van de kwaliteit van leraren en schoolleiders. Overigens, iedere onderwijsorganisatie streeft dergelijke doelen normaliter al na, vanuit hun bestaande verantwoordelijkheden. Om deze doelen te bereiken wordt vanuit OCW extra financiering beschikbaar gesteld via een zogenaamde Prestatiebox; middelen die overigens evengoed zonder label in de lumpsum terecht hadden kunnen komen. Aan de beschikbaarstelling van de extra middelen is een aantal voorwaarden verbonden. Zo is het in het bestuursakkoord aangegeven dat van de scholen wordt verwacht dat zij, vertrekkend vanuit hun eigen uitgangssituatie, context en profiel, in kaart brengen waar zij in 2012 stonden op de indicatoren uit het Bestuursakkoord. Vervolgens hebben zij bepaald waar ze tot en met 2015 naartoe willen en kunnen groeien en hoe ze dat aan zouden gaan pakken. Met de Prestatiemonitor meten scholen hoe ver ze zijn met het realiseren van de ambities en streefdoelen uit het Bestuursakkoord VO. In 2012 zijn scholen gestart met de nulmeting. Tot en met 2015 hebben scholen elk jaar een tussenmeting gehad en kunnen ze het plan van aanpak, zoals dat bij de nulmeting is opgesteld, bijstellen. Via Scholen op de kaart (voorheen Vensters voor Verantwoording) kunnen scholen de eigen resultaten downloaden. Hier kunnen ze zien hoe ze er voor staan met het realiseren van hun streefdoelen. Door middel van een mid-term review is in 2013 tussentijds verantwoording afgelegd aan OCW. Op basis van de mid-term reviews is door OCW besloten om de middelen uit de Prestatiebox ook in de jaren 2014 en 2015 beschikbaar te stellen. Daarnaast is in het sectorakkoord afgesproken dat de intensiveringsmiddelen uit het nationaal onderwijsakkoord worden toegevoegd aan de Prestatiebox.
1.5.
Innovatie
1.5.1.
Onderwijstechnologie in het leermiddelenbeleid
In de schooljaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012 hebben Europese aanbestedingen plaatsgevonden om te komen tot collectieve contracten voor leermiddelen voor alle OMOscholen. In de voorbereiding van deze aanbestedingen is altijd aandacht geweest voor de digitale component van leermateriaal. Vanwege de ontwikkelingen op dat moment was er voor gekozen de digitale component een relatief beperkte rol in de aanbesteding te geven. De ontwikkelingen staan echter niet stil en bij iedere school leeft dit thema. Tegelijkertijd bestaat er tussen de verschillende scholen een grote diversiteit aan ICT-kennis, -middelen en –beleidskeuzes. De scholen bevinden zich in verschillende fasen op dit gebied. In 2014 is er een start gemaakt om te komen tot een verenigingsvisie op de digitalisering van goed onderwijs, benaderd vanuit drie invalshoeken: de leerling, de docent en de school / vereniging OMO. Samen met marktpartijen is in 2015, in een project waaraan zes OMO-scholen hebben deelgenomen, onderzocht wat nodig is voor gepersonaliseerd leren. De resultaten van dit onderzoek zijn in maart 2016 bekend geworden en worden, samen met de verenigingsvisie op digitalisering, meegenomen in de Europese aanbesteding van leermiddelen die daarna plaatsvindt. 1.5.2.
Onderwijsinnovatie op basis van schoolgebonden onderzoek
Er zijn steeds meer docenten die vanuit een nieuwsgierige, onderzoekende houding hun eigen onderwijspraktijk tegen het licht houden. Door workshops en begeleiding, met name
pag. 62 van 198
vanuit de academische opleidingsscholen, worden zij er steeds beter in om dat op methodisch verantwoorde wijze te doen. De aanname is dat daardoor onderwijsinnovatie ontstaat. Er zijn aanwijzingen dat dat lijkt te lukken. Het digitale platform www.script-onderzoek.nl (zie paragraaf 2.1.9) heeft diverse artikelen over schoolgebonden onderzoek opgenomen. Deze artikelen laten zien dat onderwijsinnovatie in concrete onderwijssituaties daadwerkelijk het resultaat is van een onderzoekende houding van de docent. Het kan gaan om een andere aanpak van oudergesprekken, of over een vernieuwende didactische methode, maar ook bijvoorbeeld over een verbeterde begeleiding van aankomende leraren. Docenten en studenten vertelden in Script! Talks over hun eigen onderwijsinnovaties of over hun veranderde kijk op hun eigen onderwijs. Scholen zijn in de loop van het verslagjaar meer aandacht gaan besteden aan het formuleren van een onderzoekagenda van de eigen school. Scholen die al een onderzoekagenda hadden hebben deze aangescherpt; de andere scholen hebben inmiddels een concept klaar. 1.5.3.
Educatief Partnerschap met het vervolgonderwijs
Alle scholen onderhouden net als in voorafgaande jaren samenwerkingsverbanden met het vervolgonderwijs. Er wordt bijvoorbeeld in het vmbo ingezet op samenwerking met het mbo voor het creëren van doorlopende leerlijnen. Ook worden er diverse projectmatige samenwerkingen gerealiseerd, zoals loopbaanleren en projecten van vmbo en mbo met het bedrijfsleven. Verschillende OMO-scholen participeren in het Wetenschapsknooppunt Brabant, onder andere voor profielwerkstukken en open dagen. Samen met Tilburg University is het Econasiumprogramma opgezet. Dit programma heeft als doel de belangstelling voor een economische studie op wetenschappelijk niveau onder middelbare scholieren te vergroten. Ook in het kader van ‘Economie voor jou’ en in het tweejaarlijkse Palladio programma zien we een bloeiende samenwerking met het vervolgonderwijs. De samenwerking met het vervolgonderwijs wordt via de academische opleidingsscholen bevorderd. Door OCW gesubsidieerde projecten zoals ‘Versterking Samenwerking Lerarenopleidingen en Scholen’, ‘Begeleiding Startende Docenten’ en ‘Professionele Leergemeenschappen’ hebben een positief effect op de samenwerking met lerarenopleidingen. Vanuit de scholen is de wens ontstaan dat de samenwerking tussen de hbo’s en universiteiten meer complementair wordt. Dit biedt namelijk meer mogelijkheden voor diverse samenwerkingsthema’s. Hiervoor is een werkgroep ingesteld. Bijlage 10 biedt een overzicht van de samenwerking met instellingen voor hoger en wetenschappelijk onderwijs.
pag. 63 van 198
2.
Onze mensen
2.1.
Professionaliteit
2.1.1.
Koers 2016 en Koers 2023
Koers 2016, het strategisch beleidsplan van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, stelt dat de docent niet de enige, maar wel de meest bepalende (f)actor is voor de kwaliteit van ‘goed onderwijs’. Koers 2016 kwam tot stand door inbreng van leerlingen, ouders, leraren, schoolleiding, de raad van toezicht en andere belanghebbenden. In het voorjaar van 2010 werd Koers 2016 het startpunt van een hernieuwd beleid voor de scholen, het OMO-bureau en de raad van bestuur. Koers 2016 is geconcretiseerd in een werkprogramma waarmee de verschillende betrokkenen concreet aan de slag kunnen. Dit werkprogramma wordt ieder kalenderjaar geactualiseerd. In de afgelopen jaren is op verschillende manieren onderzoek gedaan naar de effecten van Koers 2016. In 2015 is aanvullend en verdiepend onderzoek gedaan naar deelname aan kennisnetwerken door docenten (zie 2.1.6. Kennisnetwerken). De vereniging is op weg de ambities uit Koers 2016 te realiseren. Op de meeste thema’s ligt de vereniging ‘op koers’. Daar waar de doelen nog niet bereikt zijn, wordt hard gewerkt om deze te verwezenlijken. Daarnaast wordt ook gekeken naar de toekomst. Het proces is gestart om te komen tot de opvolger: Koers 2023. Onder het motto: ‘Ontwikkelen doe je samen’ is eind 2015 binnen de vereniging een brede dialoog opgestart waarbij collega’s, leerlingen, ouders en stakeholders zijn uitgenodigd om mee te praten over wat hen nu en in de toekomst bezighoudt. Het streven is om in het najaar van 2016 een definitieve versie van het nieuwe koersdocument vast te stellen. 2.1.2.
Personeel in kerncijfers
Deze paragraaf bevat de grafische weergave van personele kengetallen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2015.
pag. 64 van 198
1. Grootte personeelsbestand Het totale personeelsbestand van de scholen en het OMO-bureau in 2015 bedraagt 6.763 personeelsleden (circa 5.505 fte). De instroom en uitstroom bedraagt in totaal respectievelijk 921 en 848 personen. Dit betreft het aantal personeelsleden dat in dienst is gekomen of uit dienst is gegaan gedurende het kalenderjaar en de personeelsleden die een uitbreiding of inkorting van de betrekkingsomvang hebben gehad: 8.000 7.000 6.763
6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000
921
0 Aantal personen
Instroom
848 Uitstroom
Grafiek 2. Grootte personeelsbestand 2. Leeftijdsverdeling personeelsbestand De verdeling in leeftijd van de personeelsleden van alle personeelscategorieën in 2015 werkzaam bij de vereniging ziet er als volgt uit: 35% 32,5%
30% 25% 20% 15%
18,7%
16,4%
19,3% 13,4%
10% 5% 0% <31
31 t/m 40
41 t/m 50
Grafiek 3. Leeftijdsverdeling personeelsbestand
pag. 65 van 198
51 t/m 60
> 60
3. Onderverdeling personeelsbestand De verdeling van het personeelsbestand naar fulltime-parttime, soort dienstverband (vasttijdelijk), en verhouding vrouw-man is als volgt: 100% 90% 86,6%
80% 70% 60%
67,1%
50% 48,6%
40% 30%
51,4%
32,9%
20% 10%
12,3%
0% Fulltime => 0,8
Parttime < 0,8
Vast
Tijdelijk
Vrouw
Man
Grafiek 4: Onderverdeling personeelsbestand 4. Verdeling functiecategorieën De totale omvang van 5.505 werktijdfactor (fte) geeft, procentueel verdeeld over de diverse functiecategorieën, het volgende beeld: 40% 30%
32,1%
20%
22,4% 17,2%
10%
16,7% 2,0%
0%
6,8%
OP LB
OP LC
OP LD-LE
OP vervangers
OOP primair proces
LIO's
OOP
Directie en RvB
Grafiek 5: Verdeling personeel naar functiecategorieën
pag. 66 van 198
0,3%
2,5%
5. Deelnemers Duurzame Inzetbaarheid, 63+-regeling, overgangsregeling OSR en BAPO, LIO’s en stagiaires, ouderschapsverlof De omvang van deelnemers aan de regeling Duurzame Inzetbaarheid, de 63+-regeling en deelnemers met overgangsrecht OMO Seniorenregeling, overgangsrecht Besluit Arbeidsparticipatie Onderwijs (BAPO), deelnemers aan de regeling betaald ouderschapsverlof en het aantal LIO’ers/stagiaires in 2015 bedraagt: 1.000 974 800 600 584 400 336
200
241 112
0
28
Duurzame Inzetbaarheid
Deelname regeling 63+-ers
Overgangsrecht OSR
Overgangsrecht BAPO
Staigiaires
Ouderschapsverlof
Grafiek 6: Deelnemers Duurzame Inzetbaarheid, 63+-regeling, overgangsregeling OSR en BAPO, LIO’s en stagiaires, ouderschapsverlof In bijlage 8 wordt uitgebreider ingegaan op de samenstelling van het personeelsbestand en wordt deze tevens in meerjarenperspectief geplaatst. 2.1.3.
ProMotion - ruimte voor loopbaanontwikkeling
ProMotion is het interne Loopbaancentrum voor alle medewerkers van de vereniging. Medewerkers en leidinggevenden kunnen bij ProMotion terecht voor advies en ondersteuning op het gebied van loopbaanontwikkeling. ProMotion biedt daartoe zowel individuele trajecten als groepsgerichte trainingen. In 2015 hebben 173 medewerkers een individueel traject bij ProMotion doorlopen. Dit is een stijging van 12% ten opzichte van 2014. De verhouding tussen OP en OOP bij individuele trajecten is grofweg 7:3. Dit is ongeveer gelijk aan 2014. Er hebben 141 deelnemers aan de (open inschrijving) trainingen deelgenomen. In 2015 is een verschuiving opgetreden van open inschrijving trainingen naar trainingen op locatie en naar maatwerktrajecten. 175 medewerkers hebben gebruik gemaakt van gesloten trainingen (voor een specifieke groep medewerkers) en 184 medewerkers hebben gebruikt gemaakt van maatwerktrajecten bij ProMotion. De zesde editie van de Loopbaan4daagse, in november, was wederom succesvol. Bijna 400 deelnemers hebben deze vier dagen deelgenomen aan een uitgebreid aanbod van workshops of meeloopactiviteiten. Dit jaar werden de workshops voor het eerst op vier verschillende locaties aangeboden. Na afloop was er, tijdens een buffet, ruimte om verder met elkaar kennis te maken en te netwerken. De meeloopactiviteiten vonden niet alleen binnen de vereniging plaats; er kon ook bij andere bedrijven of instanties meegelopen worden.
pag. 67 van 198
Gemiddeld wordt de dienstverlening van ProMotion beoordeeld met een 8.1. Dit geldt zowel voor de individuele trajecten, de trainingen, de workshops en de maatwerktrajecten als voor de Loopbaan4daagse. Voor meer informatie over ProMotion zie: www.promotion-loopbaanontwikkeling.nl 2.1.4.
Professionele ruimte en registratie
Er is een wet in voorbereiding die regelt dat in 2017 de registratie en nascholing van leraren in de wet is verankerd. De verankering van het lerarenregister wordt in deze wet gecombineerd met het omschrijven van het beroep van leraar en met het verankeren van de professionele ruimte van de leraar in de onderwijswetten. Met deze wettelijke verankering krijgen leraren enerzijds de ruimte om te handelen en leggen zij daar anderzijds via het register ook verantwoording over af. In de CAO OMO 2014-2015 is afgesproken dat uitgangspunten en kaders van een Professioneel Statuut worden vastgesteld en afspraken worden gemaakt over de wijze waarop het statuut wordt verankerd in de CAO OMO. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het landelijk op te stellen model Professioneel Statuut. Vanuit de afspraak in het sectorakkoord VO 2014-2017 is een beroepsstandaard voor schoolleiders ontwikkeld. Vanaf 1 april 2016 wordt van schoolleiders verwacht dat zij hun bekwaamheid en bekwaamheidsonderhoud vastleggen in een schoolleidersregister VO. 2.1.5.
Actualisering gesprekscyclus
De focus op de kwaliteit van de docent voor het realiseren van goed onderwijs vormt de rode draad in Koers 2016. De docent beïnvloedt immers voor een groot gedeelte de individuele leerprestaties. Goed onderwijs vraagt om competente docenten die hun vak steeds bijhouden. Gedeelde beroepswaarden voor alle medewerkers vormen het fundament voor het koersdocument. De gesprekscyclus dient ondersteunend te zijn aan deze uitgangspunten. In 2015 is een geactualiseerde gesprekscyclus gestart waaraan de volgende gespreksonderwerpen zijn toegevoegd: • Professionaliteit: hieronder vallen de beroepswaarden, disposities, professionalisering en het gebruik maken van de professionele ruimte. Ook kennisdeling en deelname aan kennisnetwerken komen hierbij aan bod • Realisatie: bijdrage van de werknemer aan de visie, missie en doelstellingen van de school Ter ondersteuning van medewerkers en leidinggevenden is een online portaal ontwikkeld waar achtergrondinformatie te vinden is over de gesprekscyclus en waar handreikingen te vinden zijn voor het voorbereiden en voeren van de gesprekken. 2.1.6.
Kennisnetwerken
Kennisdeling via netwerken is een van de prioriteiten in de beleidsagenda van Koers 2016. Het verder ontwikkelen van de professionaliteit van docenten staat centraal: langs de formele weg door opleidingen en trainingen, maar juist ook via informeel leren. De kennisnetwerken geven vorm aan de ambitie: • dat er in een kennisintensieve organisatie als vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, met zo’n 7.000 hoogopgeleide professionals, maximaal gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige kennis en ervaringen. Je hoeft niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden;
pag. 68 van 198
•
dat kennisdelen niet iets is dat je ‘ernaast’ doet, maar als een rode draad door je dagelijks werk loopt. Informeel leren via de kennisnetwerken kun je prima combineren met je uren voor de klas.
Het is aan de docent/professional hoe hij, in overleg met leidinggevenden en collega’s, kennisdeling zo invult dat het een logisch onderdeel vormt van het dagelijks werk. In 2015 is op een aantal terreinen actie ondernomen om de vorming en instandhouding van kennisnetwerken te bevorderen. Er zijn stappen gezet om de vaknetwerken wat meer centrale structuur en begeleiding te bieden en om de kernteamleden te helpen bij hun ureninzet. Het aantal Meesterlijke Ontmoetingen is uitgebreid van drie naar zes ontmoetingen. Ook met deze maatregelen is een blijvende inspanning vereist vanuit de schoolleiders, de raad van bestuur en het bureau om de meerwaarde van kennisdeling helder te maken en medewerkers hiertoe te stimuleren en faciliteren. Dat blijkt mede uit de eerste analyse van de resultaten van vier jaar onderzoek naar kennisdeling binnen de vereniging. Met name de stimulans door leidinggevenden en de geboden ruimte/facilitering komen naar voren als belangrijkste succesfactoren. Directeuren Netwerk OMO (DNO) DNO is het netwerk van zo’n 80 directeuren en directieleden binnen de vereniging. Dit netwerk organiseert jaarlijks een aantal inspirerende studiedagen. Deze studiedagen bieden gelegenheid om actuele kennis rondom een bepaald thema op te doen en collega’s te ontmoeten. In 2015 is tijdens de studiedagen onder andere stilgestaan bij de thema’s innovatie en radicalisering. De deelnemers ervaren het netwerk DNO als zeer waardevol. Collega’s weten elkaar te vinden om ervaringen te delen en samen activiteiten op te pakken. OMO2 OMO2 is het netwerk voor het middenmanagement binnen de vereniging. Een groep van zes enthousiaste middenmanagers organiseert bijeenkomsten, workshops en excursies over onderwijs, innovaties, persoonlijk leiderschap en onderwijs gerelateerde onderwerpen. Inmiddels wisselen zo’n 200 leidinggevenden binnen dit netwerk kennis en ervaringen uit met als doel: leren van en met elkaar. In 2015 stonden onder andere de thema’s leiderschap en verandermanagement op het programma. Daarnaast werd een aantal kleinere bijeenkomsten georganiseerd, en trainingen rondom thema’s zoals de gesprekscyclus en financieel management. Traject netwerkleren met Open Universiteit In 2015 is een selectie van de kennisnetwerken van docenten en andere professionals binnen de vereniging intensief begeleid. Het betreft een combinatie van kennisnetwerken waarvan de vorming nog moest starten, waarvan de vorming al gestart is maar nog moeizaam verloopt en kennisnetwerken die al aardig op gang zijn. Tussen december 2014 en december 2015 zijn zes bijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met de Open Universiteit. Tijdens de bijeenkomsten kregen de aanvoerders (kernteamleden) onder meer wetenschappelijke inzichten in kritische factoren voor netwerkleren en kennisnetwerken, kregen ze praktische tips voor het succesvol opzetten en duurzaam onderhouden van een netwerk, en gingen ze met elkaar in gesprek over hun ervaringen met het creëren van draagvlak en het professionaliseren van het netwerk. Per vakgebied is aan elk netwerk een schoolleider of directielid gekoppeld om draagvlak en betrokkenheid te stimuleren.
pag. 69 van 198
De wijze waarop de kernteamleden hun netwerk hebben opgezet, leden hebben geworven en kennis hebben gedeeld, varieert per netwerk: van kleine, regionale (mail)contacten en bijeenkomsten tot grootschalige, centrale bijeenkomsten waarvoor alle vakdocenten van het betreffende vak zijn uitgenodigd. Validatie trainingstraject netwerkleren Voor het trainingstraject netwerkleren is in 2015 een validatieverzoek bij Registerleraar ingediend. Registerleraar is in 2012 opgezet door de Onderwijscoöperatie en is het beroepsregister voor leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal onderwijs. Doelstelling is dat het register bijdraagt aan de ontwikkeling van een professionele cultuur van permanente bekwaamheidsontwikkeling. In 2016 is het validatieverzoek goedgekeurd. Deelnemers aan het trainingstraject kunnen hierdoor de gemaakte uren aan hun persoonlijke dossier in Registerleraar toevoegen. Pilot facilitering kernteamleden vaknetwerken In 2015, tijdens dit trainingstraject, is besloten een pilot te starten met het faciliteren van de ureninzet van docenten die deel uitmaken van het kernteam van een vaknetwerk. De regeling is ingesteld voor schooljaar 2015-2016, voor de duur van één jaar en heeft een experimenteel karakter. Deelnemers worden voor 0,1 fte per kernteamlid gefaciliteerd. Halverwege deze pilot, in december 2015, is alle deelnemers gevraagd naar de ervaringen tot dan toe met het maken van afspraken met leidinggevenden en de invulling van de taken in de beschikbare uren. Uit de reacties kan worden opgemaakt dat de facilitering voor vrijwel alle deelnemers van groot belang is geweest. De effecten van de facilitering worden tegen het einde van de proefperiode, in mei/juni 2016, uitgebreid geëvalueerd met de betrokkenen. Daaruit volgt een voorstel voor het vervolg. Meesterlijke Ontmoetingen De Meesterlijke Ontmoetingen hebben tot doel kennisdeling binnen de vereniging te bevorderen. Een organisatiecomité van enthousiaste docenten uit de scholen, met ondersteuning van het OMO-bureau en onder aanvoering van een directielid, neemt de organisatie op zich van deze vakgerichte netwerkbijeenkomsten. Naast ‘niet te missen sprekers’ uit de wetenschap of het bedrijfsleven bestaat het programma uit een praktisch gedeelte. Doel van deze bijeenkomsten: intellectueel gefêteerd worden, inspiratie opdoen, kennismaken, het nut van kennisdeling ervaren en de basis leggen voor de verdere kennisdeling door het jaar heen onder regie van de aanvoerder(s). Het aantal Meesterlijke Ontmoetingen is in het verslagjaar uitgebreid van drie naar zes ontmoetingen. In 2015 hebben de volgende Meesterlijke Ontmoetingen plaatsgevonden: 29 januari ‘Wie niet weg is, is gezien’ voor docenten filosofie, levensbeschouwing, klassieke talen, maatschappijleer en –wetenschappen – 61 deelnemers. 25 maart ‘Je maakt het!’ voor (technisch) onderwijsassistenten en –ondersteuners – 77 deelnemers. 27 mei ‘Sportieve duik in de techniek’ voor docenten lo, anw, natuurkunde, scheikunde en biologie – 43 deelnemers. 7 oktober ‘Food for thought, thought for food’ voor docenten aardrijkskunde en economie – 63 deelnemers. 11 november ‘Het is niet de bedoeling dat je het snapt!’ voor docenten talen en maatschappijleer – 55 deelnemers 3 december ‘Oog, oor en hart van de school’ voor conciërges, facilitair medewerkers en managers bedrijfsvoering – 78 deelnemers.
pag. 70 van 198
De deelnemers hebben de Meesterlijke Ontmoetingen gemiddeld beoordeeld met een 8,2. Voor een sfeerimpressie van de Meesterlijke Ontmoeting “Het is niet de bedoeling dat je het snapt” wordt verwezen naar een filmpje op YouTube. 2.1.7.
Academische opleidingsscholen
De vereniging heeft drie Academische Opleidingsscholen (AOS). Het gaat om drie clusters van scholen en lerarenopleidingen: • AOS-West-Brabant in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam (HR), Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) en de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg (ULT); • AOS-Midden-Brabant in samenwerking met Fontys Lerarenopleiding Tilburg en de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Deze AOS is verdeeld in twee substructuren: o AOS Den Bosch o AOS Tilburg; • AOS-Oost-Brabant in samenwerking met Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Eindhoven School of Education (ESoE), Radboud Docenten Academie (RDA) en ILS Academie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (ILS-HAN). De AOS’en moeten periodiek voldoen aan wettelijke normen en eisen. Alle drie de AOS’en zijn in 2015 positief beoordeeld. De verdeling van AOS-Midden-Brabant in twee substructuren werd bovendien formeel goedgekeurd. Daarnaast werd vastgesteld dat AOS Zuidoost-Brabant als aspirant opleidingsschool ruimschoots aan de eisen voldeed. Alle scholen van de vereniging zijn daardoor nu formeel opgenomen in een AOS. Om de scholen optimale kansen voor deelname te bieden zijn de structuren van de AOS’en aangepast. Hierdoor wordt het eigenaarschap van iedere school beter gewaarborgd. De functie van de AOS’en gaat verder dan alleen het bijdragen aan de strikte opleidingsdoelen: • primaire taak blijft om in samenwerking met de lerarenopleidingen studenten van de lerarenopleiding voor een groot gedeelte van hun studie (40%) op te leiden in de authentieke schoolomgeving; • studenten leren ook schoolgebonden onderzoek te doen; • extra taakstelling is dat docenten van de scholen gestimuleerd worden om zelf onderzoek te doen; • de ontwikkeling van de school wordt bevorderd door een op schoolinnovatie gerichte onderzoeksagenda. De AOS’en voeren als samenwerkingsverband projecten uit die door OCW zijn geëntameerd: • ‘Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen’ met aandacht voor thema’s als ouderbetrokkenheid, opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, tegengaan pestgedrag en begeleiding van beginnende docenten na afstuderen. Op aangeven van OCW is ‘School aan Zet’ hiervoor de begeleider. • De AOS’en hebben met de universitaire partners ESoE en ULT samengewerkt in het project ‘Professionele Leergemeenschappen’. Dit project stimuleert docenten om met collega’s hun eigen vakonderwijs te verbeteren of een, voor hun onderwijs relevant, probleem aan te pakken. Dit gebeurt onder begeleiding van deskundigen van de universiteiten. • Doel van het project ‘Begeleiding Startende Docenten’ is dat beginnende leraren, door intensieve coaching en begeleiding, hun professionaliteit vergroten, waardoor vroegtijdige uitval wordt voorkomen. Dit project wordt in goede samenwerking met de ESoE en ULT uitgevoerd.
pag. 71 van 198
Al deze projecten worden wetenschappelijk gemonitord door de Universiteit Utrecht (UU) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). 2.1.8.
Kwaliteitszorg opleiden in de school
De kwaliteitszorg van de academische opleidingsscholen heeft een impuls gekregen door de periodieke toetsing door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De betrokken AOS’en hebben ieder een Kritisch Reflectie Document samengesteld waarin zij aangeven in hoeverre zij voldoen aan de standaarden van het beoordelingskader. De AOS’en hebben daarbij hun antwoorden moeten onderbouwen. Deze vorm van verantwoording was de aanleiding om proefvisitaties te organiseren en voor de langere termijn om de kwaliteitszorgsystematiek aan te scherpen en uit te breiden. De kwaliteitszorg is nu meer gestoeld op het beoordelingskader en uitgebreid met een handboek. 2.1.9.
Script!
De academische opleidingsscholen hebben een platform voor kennisdisseminatie van schoolgebonden onderzoek door docenten: www.script-onderzoek.nl. Er wordt steeds vaker praktijkonderzoek gedaan binnen het voortgezet onderwijs. De resultaten hebben echter een beperkt bereik. Het doel van Script! is om docenten, schoolopleiders en studenten van de lerarenopleiding in staat te stellen hun praktijkonderzoek toegankelijk te maken voor collega’s en/of studenten. Het platform beoogt niet alleen de resultaten van praktijkonderzoek bereikbaar, bespreekbaar en toepasbaar te maken, maar ook een podium te bieden aan onderwijsprofessionals om hun onderzoek te publiceren. Script! is in beginsel een web based platform. Er zijn vier publicatievormen: • Thematische artikelen van ongeveer 4.000 woorden; • Specifiek docentenonderzoek van 2.000 woorden; • Script-dialoog voor opinievorming; • Script! Talks: korte videopresentaties.. De redactie bestaat uit gekwalificeerde onderzoekers van de ESoE, RDA, ULT en OMO. 2.1.10. Promovendi Leraren kunnen van het ministerie van OCW een beurs krijgen voor promotieonderzoek. De aanname is dat een groter aantal gepromoveerde leraren voor de klas de kwaliteit van het onderwijs verhoogt. De inzet van gepromoveerden versterkt de aansluiting tussen universiteiten en scholen. Door het promotieonderzoek worden de kennis en onderzoekservaring van docenten vergroot en men rekent erop dat dit ten goede komt aan de onderwijspraktijk. Met de promotiebeurs van OCW kan gedurende een periode van maximaal vier jaar een vervanger worden aangesteld voor de helft van de contractomvang, met een maximum van 0,4 fte vrijstelling. De raad van bestuur heeft in 2015 een regeling in het leven geroepen die onder bepaalde voorwaarden docenten van de vereniging in staat stelt om aan zo’n promotietraject deel te nemen. De aanvraag voor deze facilitering wordt beoordeeld door een commissie die bestaat uit de penvoerders van de academische opleidingsscholen. Naast de lopende promotietrajecten zijn twee van de drie aanvragen goedgekeurd.
pag. 72 van 198
2.2.
Arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen
2.2.1.
CAO OMO
De vigerende CAO OMO is ingegaan per 1 augustus 2014 en liep tot 1 augustus 2015. In 2015 is het gesprek gevoerd met de vakcentrales met als doel om een nieuwe CAO OMO per 1 augustus 2015 af te sluiten. Uitgangspunt hierbij is om verdere stappen te zetten naar meer ruimte voor medewerkers voor afspraken op maat die ten goede komen aan de inzetbaarheid, het onderwijsprogramma en de onderwijskwaliteit voor de leerlingen. Ook is het gesprek gevoerd over aanpassingen van de CAO OMO in het kader van de Wet Werk en Zekerheid. Dit overleg heeft nog niet geleid tot een nieuwe CAO OMO. Het uitblijven van een akkoord in het landelijke overleg over de CAO VO heeft de lokale onderhandelingen sterk beïnvloed. Op 10 juli 2015 is er op centraal niveau een ‘Loonruimteovereenkomst publieke sector 2015-2016’ overeengekomen tussen vertegenwoordigers van werkgevers in de publieke sector en drie van de vier betrokken vakcentrales. Als gevolg hiervan komt er voor 2015 en 2016 loonruimte beschikbaar voor de VO-sector. Ondanks het feit dat er nog geen nieuwe CAO VO is, heeft de VO-raad de besturen opgeroepen om toch tot uitbetaling van de salarisverhoging voor 2015 over te gaan. Omdat het geen afspraak bij cao is, kan ieder schoolbestuur hier een eigen besluit in nemen. De raad van bestuur heeft besloten gehoor te geven aan de oproep van de VO-raad en de salarisverhoging voor 2015 uit te betalen aan de medewerkers van de vereniging.
2.2.2.
Re-integratie
Re-integratie omvat alle activiteiten van werkgever, werknemer en derden gericht op het voorkomen van (dreigende) werkloosheid en behoud of terugkeer van de werknemer in het arbeidsproces. De aanpak van re-integratie bij de vereniging gaat uit van goed onderwijs en goed werkgeverschap. Als uitgangspunten gelden het toepassen van de kracht van één werkgever en het benutten van de regionale samenwerking met ruimte voor maatwerk binnen de geldende kaders en regelgeving. Werknemers werken langer door waardoor de noodzaak om duurzaam vitaal en gezond te werken toeneemt. Om verschillende redenen besteedt de vereniging aandacht aan reintegratie. Demografische ontwikkelingen, zoals dalende leerlingaantallen, zorgen voor de bewustwording om werknemers werkzekerheid te bieden. De vereniging motiveert haar medewerkers maximaal inzetbaar te zijn en te blijven. De gewijzigde ontslagwetgeving zorgt hierbij voor toegenomen aandacht voor goede dossiervorming, en stuurt op herplaatsing en scholing van medewerkers. De vereniging betaalt als eigenrisicodrager een deel van de uitkeringslasten bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. In 2015 is een start gemaakt met het uitwerken van re-integratie activiteiten op het gebied van preventie, Wet werk en zekerheid en het beïnvloeden van schadelast als gevolg van uitkeringen. Uiteraard zijn alle acties gericht op preventie; er is maximale aandacht voor vitaliteit, persoonlijke ontwikkeling en werkzekerheid. 2.2.3.
Duurzame inzetbaarheid
In 2013 zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor behoud en aanname van jonge docenten. Om ruimte te maken voor jonge docenten is daarnaast in de cao een regeling getroffen voor werknemers van 63 jaar en ouder, ter facilitering van
pag. 73 van 198
deeltijdontslag. Van de 570 personeelsleden van 63 jaar en ouder maakt in het schooljaar 2015/2016 19,3% gebruik van deze regeling. Er is een geringe toename zichtbaar van de formatie docenten en onderwijsondersteuners onder de 31 jaar. In het sociaal akkoord van 11 april 2013 hebben Kabinet en sociale partners afspraken gemaakt die de Nederlands arbeidsmarkt moeten voorbereiden op de uitdagingen van de toekomst. Hieruit is de Regeling cofinanciering sectorplannen voortgekomen. In april 2014 heeft de vereniging een aanvraag ingediend voor cofinanciering van een zestal activiteiten. Deze activiteiten richtten zich onder meer op instroom en begeleiding van jonge werknemers, duurzame inzetbaarheid, bevordering van netwerkleren en re-integratie van (dreigend) werklozen. In de zomer van 2014 werd bekend dat het A&O-fonds de plannen die door schoolbesturen zijn opgesteld niet indient bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar een plan heeft ingediend voor de hele sector. Daarin zijn de meest aangevraagde maatregelen opgenomen. In 2015 is de sectorale aanvraag gehonoreerd en is bekeken op welke manier onze medewerkers gebruik kunnen maken van deze maatregelen. Er is een divers aanbod samengesteld van activiteiten waaraan ruim 300 OMO-medewerkers deel kunnen nemen in de periode januari 2016 tot en met februari 2017. Alle activiteiten uit het sectorplan zijn gericht op professionaliteit en duurzame inzetbaarheid. Voorbeelden van activiteiten zijn procesbegeleiding van netwerken, trainingen integraal HR en gesprekstechnieken, loopbaanscans en trainingen tot coach en begeleider van intervisies. De subsidie bestaat uit 50% vergoeding van de kosten en bij een aantal maatregelen ook uit 50% vergoeding van de verletkosten. 2.2.4.
Werktevredenheid
Uit het werktevredenheidsonderzoek dat in 2013 is gehouden bleek duidelijk dat de medewerkers van de OMO-scholen zeer tevreden zijn over hun werk. Op bijna alle hoofdaspecten scoorde de vereniging tenminste gelijk of hoger dan de landelijke benchmark. In 2015 is het werktevredenheidsonderzoek opnieuw afgenomen. Uit de rapportage blijkt dat de algemene tevredenheid van OMO-medewerkers over hun werk verder is gestegen, van een 8,2 in 2013 naar een 8,5 eind 2015. Deze score ligt opnieuw hoger dan de benchmark (VO landelijk). Sterke punten die uit het onderzoek naar voren komen zijn o.a. werkinhoud, sfeer, samenwerking, werkomstandigheden en direct leidinggevende; allemaal thema’s waar binnen de vereniging de afgelopen periode veel aandacht voor geweest is. Belangrijk aandachtspunt blijft de werkdruk. Ook de gesprekscyclus en de communicatie verdienen blijvend aandacht, hoewel beide wel gestegen zijn ten opzichte van 2013. Ziekteverzuim In de afgelopen periode heeft de vereniging gewerkt aan het verbeteren van het reintegratie- en het ziekteverzuimbeleid. De volgende uitgangspunten vormden de rode draad in de aanbevelingen: • goed werkgeverschap; • kwaliteit telt (goed onderwijs); • kracht van één werkgever toepassen; • benutten regionale samenwerking; • ruimte voor maatwerk binnen geldende kaders en regelgeving; • maximale aandacht voor preventie van ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid; Samen met de scholen is er een begin gemaakt met het opnieuw vormgeven van de visie op verzuim. Het verzuimpercentage van de vereniging laat de afgelopen jaren een dalende
pag. 74 van 198
trend zien. Ten opzichte van het landelijke gemiddelde in de sector VO (bron: verzuimbenchmark – VO) ligt het verzuimpercentage bij de vereniging beduidend lager. In 2014 lag het verzuimpercentage in de sector op 4,9% (bij het OP) ten opzichte van 4,1% bij OMO (OOP + OP). De daling van het ziekteverzuim zette zich ook in 2015 door. In 2013 was het verzuimpercentage nog 4,15%, in 2015 is het verzuimpercentage gedaald naar 3,86%. Ten aanzien van de ziekmeldingsfrequentie kan geconcludeerd worden dat deze in 2015 ten opzichte van 2014 ongewijzigd is gebleven. Ten opzichte van de sector zijn hier geen opvallende verschillen te duiden. Ten aanzien van de gemiddelde verzuimduur zien we een daling in vergelijking met 2014; de verzuimduur ligt daarentegen nog niet op het niveau van 2013. Geconcludeerd kan worden dat deze dalende trend getuigt van een effectieve aanpak, die maakt dat de afweging om te komen tot eigenrisicodragerschap voor de ziektewet kansrijk is. De belangrijke rol die leidinggevenden hebben in de ziekteverzuimbegeleiding wordt de komende jaren verder ontwikkeld. In bijlage 8 zijn de ziekteverzuimcijfers weergegeven. 2.2.5.
Diversiteit
Zoveel mensen, zoveel verschillen, zoveel talenten. Juist deze verscheidenheid leidt bij samenwerking tot creatievere oplossingen, ideeën en inzichten. Medewerkers kunnen zich flexibeler en makkelijker aanpassen aan veranderingen in bijvoorbeeld eisen die gesteld worden aan de functie en de werkomgeving. Diversiteit bevordert de inzet van een goede mix van talenten in de organisatie. Het gaat om de juiste persoon op de juiste plaats waarbij, in aansluiting op het identiteitsbeleid, uitgegaan wordt van ‘iedereen telt, de gehele mens’. Eind 2012 heeft vereniging Ons Middelbaar Onderwijs het Charter Talent naar de Top ondertekend om een stimulans te geven aan het diversiteitsbeleid. Als gevolg van de groei van het percentage vrouwen in de top is de vereniging in 2015 door charter Talent naar de Top uitgeroepen tot aansprekend voorbeeld voor andere organisaties. Aan de hand van het diversiteitsbeleid en het werkprogramma diversiteit is aandacht besteed aan de inzet van rolmodellen en is extra aandacht gecreëerd voor de doorstroom van vrouwen naar leidinggevende functies. Diversiteit gaat niet alleen over mannen en vrouwen maar bijvoorbeeld ook over jong en oud, mate van inzetbaarheid, etniciteit en geaardheid. Hier sluit de doelstelling van de Participatiewet, meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag krijgen, op aan. In dit kader is een pilot jobcarving (waarbij bestaande functies worden opgesplitst op om banen te creëren voor mensen met een beperking) uitgevoerd. Er is reeds een aantal activiteiten ondernomen om te stimuleren dat de scholen werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Via het kennisnetwerk is kennis verzameld en gedeeld over beïnvloeding van culturele diversiteit, passend leiderschap en bewustwording van eigen gedrag bij diversiteit. In schoolplannen en begrotingen is diversiteitsbeleid steeds explicieter gemaakt. Via de nieuwsbrief, website en jaarverslag wordt in- en extern het belang van diversiteit onder de aandacht gebracht.
pag. 75 van 198
2.2.6.
Functiemix
De afspraken over de functiemix maken deel uit van het Convenant LeerKracht van Nederland (vo), gesloten op 1 juli 2008. Op basis van dit convenant wordt extra geïnvesteerd in de beloning van leraren en de aantrekkelijkheid van het beroep. Een belangrijk onderdeel hiervan is de verbetering van de loopbaanmogelijkheden voor leraren door middel van een nieuwe functiemix. De functiemix is de verdeling van leraren over de salarisschalen LB, LC en LD/LE (het loongebouw). In 2010 is het beleid van de vereniging voor de functiemix vastgesteld. Hierbij is ervoor gekozen de scholen een kader te bieden waaraan op schoolniveau een eigen beleidsrijke invulling gegeven kan worden. De scholen hebben zich ingespannen om per 1 oktober 2014 de afgesproken percentages te behalen. In het voorjaar van 2013 bleek uit onderzoek, in opdracht van het ministerie van OCW, dat het beschikbare budget voor veel vo-scholen onvoldoende was om de voor 2014 afgesproken functiemixpercentages te halen. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn door de VO-raad, OCW en de vakbonden aanvullende afspraken gemaakt. In 2014 zijn voor 15 OMO-scholen maatwerkafspraken gemaakt met de vakbonden. De overige OMO-scholen hebben maatwerkafspraken gemaakt met de PMR. De maatwerkafspraken hebben betrekking op de periode 2014 tot en met 2020. Belangrijk onderdeel van de maatwerkafspraken is het constant houden of verlagen van de leerling/leraarratio. De ontwikkeling van de functiemix wordt gevolgd via de planning & controlcyclus. Uit de analyse van gegevens in 2015 blijkt dat de functiemix zich ontwikkelt conform de maatwerkafspraken. 2.2.7.
Sociale innovatie
Gezocht wordt naar organisatievormen en arbeidsverhoudingen waarbij meer recht gedaan wordt aan professionaliteit en eigenaarschap van docenten. Dit vanuit de overtuiging dat ruimte voor professionaliteit en eigenaarschap een voorwaarde is voor goed onderwijs en ontplooiing van talenten. In 2014 en 2015 is een experiment voorbereid waarin de mogelijkheden van de maatschap als organisatievorm ontdekt en onderzocht worden. De maatschap is van oudsher een organisatievorm waarbij professionals op basis van gelijkwaardigheid samen werken, hun vak op hoog niveau uitoefenen en als ‘vrij gevestigde’ diensten verlenen. Maatschappen komen in veel beroepsgroepen met professionals voor maar nog niet in het onderwijs. In het experiment maatschapvorming creëren we binnen veilige randvoorwaarden een begeleide simulatie voor het functioneren van twee autonome maatschappen (op bovenschools niveau) voor versnipperde vakken c.q. schaarstevakken in een regio binnen Noord Brabant. Het experiment wordt ondersteund door een subsidie van het ministerie van OCW. In 2015 zijn tal van gesprekken gevoerd met scholen om de mogelijkheid voor deelname aan het experiment te verkennen. Helaas is eind 2015 gebleken dat er onvoldoende draagvlak is onder scholen en docenten voor het daadwerkelijk starten van het experiment. De ervaringen en ‘lessons learned’ uit de voorbereidingsfase worden begin 2016 beschreven.
pag. 76 van 198
3.
Omgeving van het onderwijs
3.1.
Ouders, leerlingen en andere belanghebbenden
3.1.1.
Code Goed Onderwijsbestuur
De VO-raad kent sinds 2008 een Code Goed Onderwijsbestuur. Deze code is in 2015 herzien en kent sindsdien zes lidmaatschapseisen voor aansluiting bij de VO-raad. De eisen hebben betrekking op verantwoording, medezeggenschap en het tegengaan van belangenverstrengeling. Zo moeten het jaarverslag, de klachtenregeling en de klokkenluidersregeling worden gepubliceerd en de aanpak van de horizontale dialoog met externe stakeholders worden geformaliseerd, verankerd, onderhouden en vermeld in het jaarverslag. Al dan niet betaalde (neven)functies van bestuurders en toezichthouders moeten openbaar gemaakt worden. Binnen de vereniging waren twee onderdelen van de eisen nog niet exact conform uitgevoerd: • Het bestuur publiceert al dan niet betaalde (hoofd- en) nevenfuncties van bestuurder(s) en toezichthouder(s). • Het bestuur evalueert jaarlijks het eigen functioneren, legt de conclusies en afspraken schriftelijk vast en doet hierover verslag in het jaarverslag. Deze punten zijn de afgelopen periode opgepakt door op de verenigingswebsite alle al dan niet betaalde nevenfuncties van de bestuurder(s) en toezichthouders te vermelden). De evaluatie van de raad van toezicht en die van de raad van bestuur maakt onderdeel uit van het verslag van de raad van toezicht, als onderdeel van het jaarverslag van de vereniging. Daarnaast kent de code 47 richtlijnen voor goed bestuur, waarvoor het ‘pas toe of leg uit’principe geldt. De vereniging kiest voor een eigen code; rekening houdend met de ‘gebonden’ code van de VO-raad en de relevante maatschappelijke ontwikkelingen op dit terrein. In de loop van 2016 wordt hiervoor een voorstel voorgelegd aan de schoolleiders, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de raad van toezicht. 3.1.2.
Positie in de regionale samenleving
Het duiden van de positie van de school in zijn directe omgeving is een taak van iedere school. Het bestuur en de scholen werken op verschillende niveaus samen met regionale partners. Te denken valt daarbij aan provincie, gemeentes, andere po, vo en hbo/wo-scholen in de regio, zorgaanbieders en maatschappelijke instanties. In hun regio maken de scholen afspraken over het onderwijsaanbod in een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen. Ook op het gebied van passend onderwijs vindt samenwerking plaats met andere v(s)o-scholen. Die samenwerking is geformaliseerd in de regionale samenwerkingsverbanden (zie bijlage 9). Daarnaast heeft elke school een raad van advies die de rector of directeur adviseert bij het ontwikkelen van beleid. De raad van advies ziet toe op de maatschappelijke verankering van de school in zijn omgeving en fungeert als klankbord voor de rector. 3.1.3.
Ledenraad en regiobijeenkomsten raden van advies
Ons Middelbaar Onderwijs heeft doelbewust de vereniging als rechtsvorm. Via de ledenraad heeft de samenleving een plek gekregen in de formele besluitvorming en is binnen de
pag. 77 van 198
vereniging de eigen oppositie gecreëerd. De raad van toezicht heeft met de ledenraad een sterke gesprekspartner waar het beleid en het gevoerde toezicht verantwoord wordt. De ledenraad beslist over de benoeming en het ontslag van de leden van de raad van toezicht en zij keurt de jaarrekening en het jaarverslag goed. Nadat het jaarverslag alle eigen gremia is gepasseerd wordt het toegezonden aan OCW. De ledenraad bestaat uit afgevaardigden van de raden van advies en ouders die lid zijn van de vereniging. De raad van bestuur organiseert jaarlijks een tweetal informatieavonden voor de raden van advies. Er is tijd om met elkaar de huidige stand van zaken binnen de vereniging te bespreken. Daarnaast worden enkele thema’s inhoudelijk uitgediept. 3.1.4.
Afhandeling van klachten
Klachtencommissie De vereniging kent een algemene klachtenregeling en een regeling ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie, geweld (waaronder pesten) en discriminatie. In deze regelingen is opgenomen dat klachtbehandeling primair op schoolniveau moet plaatsvinden. Indien het niet lukt om de zaak op school op te lossen dan kan de klager besluiten om de klachtencommissie OMO in te schakelen. De onafhankelijke klachtencommissie neemt een algemene klacht in behandeling nadat de voorfase op schoolniveau is afgerond. In de afgelopen periode zijn er steeds meer klachten op school afgehandeld, waardoor er minder klachten bij de klachtencommissie zijn terechtgekomen. Klachten met betrekking tot de persoonlijke integriteit, zoals seksuele intimidatie, agressie, geweld (waaronder pesten) en discriminatie, zijn zodanig van aard dat zij niet afgehandeld worden via die voorfase op school maar rechtstreeks naar de klachtencommissie gaan. De klachtencommissie organiseert een hoorzitting waarin de klager en de aangeklaagde in de gelegenheid worden gesteld hun verhaal te doen. De klachtencommissie geeft in elke zaak die zij behandelt een advies aan het bestuur, met daarin een gemotiveerd oordeel over de gegrondheid van de klacht. De commissie kan in haar advies ook een aanbeveling doen over de maatregelen die het bestuur en de school zouden kunnen treffen. In het verslagjaar 2015 zijn er negen klachten ingediend bij de klachtencommissie. De commissie heeft drie klachten behandeld. Het gaat om twee algemene klachten en één klacht die de persoonlijke integriteit betreft. De overige klachten zijn terugverwezen naar de scholen voor de voorfase klachtbehandeling op schoolniveau. Van de klachten die de commissie heeft behandeld, is er één ongegrond verklaard en één op een onderdeel gegrond. Eén klacht is door de klager ingetrokken na de hoorzitting van de commissie. Het oordeel en advies van de klachtencommissie is door de raad van bestuur gevolgd. Anton van Kalmthout, emeritus hoogleraar strafrecht aan Tilburg University, is voorzitter van de klachtencommissie. Paul Zoontjens, hoogleraar aan Tilburg Law School, is plaatsvervangend voorzitter. Klokkenluidersregeling Naast de bovengenoemde klachtenregelingen kent de vereniging ook een klokkenluidersregeling. Deze is op 1 januari 2009 in werking getreden. De regeling richt zich op ouders/leerlingen en werknemers die een misstand vermoeden en deze melden, met als doel de misstand op te lossen. Gedacht kan worden aan feiten of situaties waarbij een zwaarwegend maatschappelijk belang in het geding is, zoals een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, een strafbaar feit of schending van de wetgeving.
pag. 78 van 198
Een vermoeden van een misstand kan gemeld worden bij de voorzitter van de raad van bestuur of bij de vertrouwenspersoon integriteit. In het verslagjaar 2015 heeft geen melding en onderzoek van een vermoeden van een misstand bij de commissie integriteitsvraagstukken plaatsgevonden. Piet de Kroon is aangesteld als onafhankelijk vertrouwenspersoon integriteit. Hij was directeur-secretaris van de zuidelijke rekenkamer, een onafhankelijk controleorgaan van het provinciebestuur. 3.1.5.
Versterking van betrokkenheid ouders
Actieve betrokkenheid van ouders is sinds jaar en dag een factor van belang op de scholen binnen de vereniging. De steun en invloed van ouders, zo blijkt uit onderzoek, heeft een positieve invloed op de leerprestaties en schoolloopbanen van leerlingen. ‘Een krachtige interactie met ouders en verzorgers’ is dan ook een expliciet onderdeel van één van de kernwaarden van de vereniging. Ouderbetrokkenheid is eerst en vooral een zaak van de school. Op verenigingsniveau zal onderzocht worden of een lidmaatschap of partnerschap met een landelijke ouderorganisatie zinvol en gewenst is. De kennis en ervaringen van scholen rondom het thema ouderbetrokkenheid worden met elkaar gedeeld.
pag. 79 van 198
4.
Bedrijfsvoering
4.1.
Bedrijfsvoering
4.1.1. Financiële kerncijfers
25% 22,8%
21% 17%
23,5%
50%
48% 44%
19,1%
50%
42%
46%
45%
40% 2012
2013
2014
4%
2013
20%
4,3% 3,3%
1%
19%
19,3% 18,9%
2013
2014
18,6%
18%
0,0%
2015
2015
19,9%
19%
2,3%
2014
Overhead
20%
3%
2012
2012
2015
Rentabiliteit
5%
0%
50% 46%
15%
2%
(inclusief voorzieninge n)
52% 25,7%
23% 19%
Solvabiliteit
Weerstandsvermogen
27%
18% 2012
2013
2014
2015
Grafiek 7: Financiële kerncijfers 4.1.2.
Analyse van het resultaat 2015
Het resultaat bedraagt 16,9 miljoen euro en is daarmee 11,3 miljoen euro positiever dan begroot. In onderstaande tabel is per entiteit het verschil tussen het resultaat en de begroting zichtbaar gemaakt. Hieronder wordt verder in hoofdlijnen het verschil tussen het gerealiseerde en het begrote exploitatieresultaat verklaard.
Scholen Verenigingstaken Raad van bestuur Bureau OMO Gelieerde stichtingen Doordecentralisatiebedrijven Totaal
Realisatie Begroting 4003.0008.000 300 400 5005009.100 9.100 16.900 5.600
Verschil 2.600 8.000 300 400 11.300
Tabel 2: Begroot en gerealiseerd resultaat (bedragen x 1.000 euro) Scholen Het resultaat van de scholen gezamenlijk bedroeg in 2015 0,4 miljoen euro negatief en wijkt daarmee 2,6 miljoen euro positief af van de begroting. De verklaring voor deze positieve afwijking is op hoofdlijnen als volgt: •
pag. 80 van 198
Hogere rijksbijdragen ad 5,0 miljoen euro (1,4% t.o.v. begroting en 1% t.o.v. totale baten) door: o 2,1 miljoen euro hogere lumpsumopbrengsten door gewijzigde leerlingaantallen en indexaties; o 1,7 miljoen euro meer inzet van OCW subsidies (niet-geoormerkt) dan begroot;
1,0 miljoen euro meer ontvangen doorbetalingen rijksbijdragen vanuit samenwerkingsverbanden; Hogere overige baten ad 3,1 miljoen euro (38,5% t.o.v. begroting en 0,6% t.o.v. totale baten). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere detacheringsopbrengsten, schenkingen vanuit opgeheven stichtingen en hogere ontvangsten vanuit de samenwerkingsverbanden; Hogere lonen en salarissen ad € 4,3 miljoen euro (1,2% t.o.v. begroting en 0,9% t.o.v. totale baten) doordat: o de formatie gemiddeld 71,2 fte hoger is dan begroot. De werkelijke GPL is 68.620 euro, waardoor dit resulteert in 4,9 miljoen euro aan extra lasten (1,4% t.o.v. begroting en 1% t.o.v. totale baten); o de gemiddelde personeelslast is 110 euro lager dan begroot. Het gemiddeld aantal begrote fte’s bedraagt 5.325, waardoor dit resulteert in 0,6 miljoen euro lagere lasten (0,2% t.o.v. begroting en 0,1% t.o.v. totale baten); De kosten voor personeel niet in loondienst zijn 2,1 miljoen euro hoger dan begroot (13,3% t.o.v. begroting en 0,4% t.o.v. totale baten). De begroting wordt met name overschreden in de categorieën uitbesteed werk onderwijs en schoonmaak. Deze hogere lasten worden deels gecompenseerd door hogere ontvangen uitkeringen. De ontvangen uitkeringen zijn 1,5 miljoen euro hoger dan begroot; De overige personele lasten zijn 0,9 miljoen euro lager dan begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door lagere studiekosten (0,5 miljoen euro); Hogere afschrijvingslasten van 0,2 miljoen euro (1,8% t.o.v. begroting); Hogere huisvestingslasten van 0,2 miljoen euro (0,9% t.o.v. begroting); De overige lasten zijn 1,7 miljoen euro hoger dan begroot (3,6% t.o.v. begroting en 0,3% t.o.v. totale baten). Met name door hogere lasten m.b.t. reizen/excursies, hogere lasten voor boeken en licenties en hogere advieskosten. o
•
•
•
• • • •
Verenigingstaken Het exploitatieresultaat van de verenigingstaken over 2015 is 8,0 miljoen euro positief. De belangrijkste oorzaken: • Door verschillende wijzigingen in de materiële en personele lumpsum is 7,1 miljoen euro meer ontvangen dan verwacht tijdens het opstellen van de begroting. De ontvangen materiële lumpsum is 0,2 miljoen euro hoger door een eenmalige additionele verhoging van de lumpsum en een verhoging van de vergoeding voor lesmateriaal per leerling. Een aantal wijzigingen in de personele lumpsum zijn verantwoordelijk voor een positief effect van 6,9 miljoen euro. Enerzijds betreft dit de toevoeging van de kabinetsbijdrage van 0,44% voor de financiering van de loonontwikkelingen voor primaire arbeidsvoorwaarden en de premiekostenontwikkeling van de sociale werkgeverslasten (-0,66%). Daarnaast heeft het Kabinet een loonruimte-overeenkomst publieke sector afgesloten. In deze overeenkomst wordt het primaire loon in 2015 verhoogd met 2,18%. Financiering van deze overeenkomst vindt plaats vanuit de verlaging van de pensioenpremies ABP en FPU-premie en bijdragen vanuit het kabinet en werkgevers. Dit laatste gaat om een bijdrage van 1,18%. Hiervan wordt 1% door het kabinet aan de lumpsum toegevoegd en 0,18% wordt door de werkgever zelf betaald. Vanuit continuïteits- en voorzichtigheidsoverwegingen en om op verenigingsniveau ruimte te houden om incidenten op te vangen is besloten om voor de algemene reserve van de verenigingstaken een minimum aan te houden van 3% van de totale baten van de vereniging. Dit komt in de praktijk neer op circa 15 miljoen euro. Door toevoeging van de totale bijstelling van 7,1 miljoen euro aan de algemene reserve van de verenigingstaken wordt het gewenste niveau van de algemene reserve vrijwel behaald. • De rentekosten zijn 1,5 miljoen euro lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een vaststelling van de interne rekenrente voor 2015 op 1,2%, terwijl in de begroting rekening is gehouden met 4%. De interne rente wordt jaarlijks achteraf bijgesteld op basis van de werkelijke kosten met betrekking tot de financiering van de projecten.
pag. 81 van 198
•
Gezien de huidige lage rentestand heeft dit in 2015 geleid tot een lagere rente dan begroot; De kosten voor OMO Cloud zijn ten laste gebracht van de verenigingstaken. Dit heeft een negatief effect op het resultaat van circa 0,6 miljoen euro.
Raad van bestuur Het exploitatieresultaat van de raad van bestuur over 2015 is 0,3 miljoen euro positief. De belangrijkste oorzaken: • De raad van bestuur is gedurende 2015 niet volledig bezet geweest. Dit heeft een positief effect op het resultaat van 0,1 miljoen euro; • Minder uitgaven op het budget van de schoolleiders van 0,1 miljoen euro; • Minder uitgaven op het budget van de raad van bestuur van 0,1 miljoen euro als gevolg van diverse kleine afwijkingen. Bureau OMO Het bureau heeft over 2015 een positief resultaat gerealiseerd van 0,4 miljoen euro. Belangrijkste oorzaken: • De personele lasten zijn 0,2 miljoen euro lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door vacatures, die niet of niet direct ingevuld zijn; • De overige lasten zijn 0,2 miljoen euro lager dan begroot. Dit is met name het gevolg van de initiële kosten van OMO Cloud, die zijn overgeheveld naar de verenigingstaken. Gelieerde stichtingen Voor de stichtingen wordt er altijd vanuit gegaan dat het begrote resultaat gelijk is aan de realisatie. De begroting wordt achteraf gelijk gesteld aan de werkelijkheid. Het resultaat komt in 2015 uit op 0,5 miljoen euro negatief. Dit negatieve resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door schenkingen van stichtingsgelden aan gelieerde OMO-scholen in het kader van de opheffing van de betrokken stichtingen. Doordecentralisatiebedrijven Voor de doordecentralisatiebedrijven is het begrote resultaat gelijkgesteld aan het gerealiseerde resultaat, omdat er geen begrotingscijfers van de doordecentralisatiebedrijven zijn opgesteld. Het exploitatieresultaat wordt veroorzaakt door: • Het terugnemen van een deel van een impairment op het contract Valkenswaard ad 1,5 miljoen euro; • De bijdrage onderhoudsgelden ad 1,2 miljoen euro; • Afschrijvingskosten ad 0,6 miljoen euro; • Gerealiseerde winsten op verkoop van locaties ad 7,0 miljoen euro. Resultaatbestemming In deze jaarrekening zijn de resultaatbestemmingen verwerkt over het verslagjaar 2015. Accountantscontrole De controle van deze jaarrekening is uitgevoerd door Deloitte Accountants B.V. 4.1.3.
Financiële verantwoording
Binnen de vereniging wordt een aantal financiële uitgangspunten gehanteerd, met name als het gaat om solvabiliteit en – daarvan afgeleid – het weerstandsvermogen. Het OMO beleid hiervoor is in 2014 herijkt. Voor wat betreft de hoogte van de solvabiliteit is de minimumwaarde op 30% onveranderd gelaten. Het weerstandsvermogen op verenigingsniveau is verhoogd van 14 naar 18%; op schoolniveau is de streefwaarde aangepast van 12 naar 8%.
pag. 82 van 198
In deze verantwoording wordt naast de interne richtlijnen ook gekeken naar de richtlijnen die de onderwijsinspectie hanteert. Voor de liquiditeit hanteert de onderwijsinspectie een ondergrens van 0,75. Verder wordt gekeken of de gemiddelde rentabiliteit over een periode van drie jaar niet negatief is en of de financiële buffer tenminste 0% bedraagt. Tot slot heeft de BNG bank, waar OMO in 2014 een meerjarige financiering heeft aangetrokken, een aanvullend financieel criterium geïntroduceerd: de debt service coverage ratio (DSCR). Deze geeft aan in hoeverre een instelling in staat is rente- en aflossingsverplichtingen na te komen. De eis van de BNG bank is dat deze minimaal 1,2 bedraagt. Hierna worden de werkelijke cijfers afgezet tegen de genoemde criteria. Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen het totale eigen vermogen (inclusief voorzieningen) en het balanstotaal, en geeft daarmee informatie over de kredietwaardigheid van een organisatie. Het ministerie van OCW hanteert met ingang van 2013 een minimumeis van 30%. Binnen de vereniging is dit reeds enige jaren gangbaar beleid. Het verloop van deze indicator over de afgelopen vijf kalenderjaren is in het volgende overzicht gepresenteerd:
Grafiek 8: Solvabiliteit In de afspraken rondom het langlopende krediet met de BNG bank hanteert de bank een minimumeis van 20%, waarbij in de berekening van de solvabiliteit de voorzieningen niet worden meegenomen. Op basis van deze rekenmethodiek bedraagt de solvabiliteit in 2015 37%. Gesteld kan worden dat de solvabiliteit per 31 december 2015 voldoet aan alle interne en externe richtlijnen. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de verhouding weer tussen het totale eigen vermogen en de baten, en legt daarmee een verband tussen de omvang van het eigen vermogen en de bedrijfsvoering. Het verloop van het weerstandsvermogen in de afgelopen vijf jaar is in het volgende overzicht gepresenteerd:
pag. 83 van 198
Grafiek 9: Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van 26% bestaat voor 24,7% uit algemene exploitatiereserves en voor 1,3% uit bestemmingsfondsen (private gelden). In de toelichting op de jaarrekening wordt een uitgebreide verantwoording gegeven op deze twee onderdelen van het eigen vermogen. Zowel op het niveau van de afzonderlijke scholen als voor de organisatie als geheel wordt gestuurd op weerstandsvermogen. Er wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen met een omvang van 18%. De afgelopen jaren is een groei zichtbaar in het weerstandsvermogen en dan met name in 2013. Deze groei werd veroorzaakt door de aanvullende middelen vanuit het Herfstakkoord, die de komende jaren worden ingezet ten behoeve van het onderwijs. Het weerstandsvermogen zal hierdoor de komende jaren een daling laten zien en dichter bij de streefwaarde van 18% uitkomen. Voor een nadere uitwerking van de toekomstige ontwikkelingen wordt verwezen naar hoofdstuk 5. Op schoolniveau geldt overigens een streefwaarde van 8%. Rentabiliteit De rentabiliteit geeft de verhouding weer tussen het resultaat en de totale baten. Voor deze indicator heeft de onderwijsinspectie aangegeven dat deze over een periode van drie jaar niet negatief mag zijn. In onderstaande grafiek is zowel de rentabiliteit per jaar aangegeven als de rentabiliteit gemeten over een periode van drie jaar.
pag. 84 van 198
Grafiek 10a: Rentabiliteit
Grafiek 10b: Regulier resultaat (bedragen x 1.000 euro) Over een periode van drie jaar bezien heeft OMO niet negatief geëxploiteerd en blijft daarmee boven de grens die is gesteld. Liquiditeit Binnen de vereniging wordt het liquiditeitsbeheer centraal uitgevoerd, om kosten en risico’s met betrekking tot de liquiditeiten te minimaliseren. De liquiditeit van een organisatie kan bepaald worden aan de hand van de current ratio. Dit kengetal wordt berekend door het totaal van de korte termijn vorderingen, beleggingen en de liquide middelen te delen door alle korte termijn verplichtingen. De current ratio van de vereniging per 31 december 2015 bedraagt 0,7. Het verloop van de current ratio in de afgelopen vijf jaar is hieronder gepresenteerd:
pag. 85 van 198
Grafiek 11: Liquiditeit De onderwijsinspectie hanteert een minimumwaarde van 0,75. Ons Middelbaar Onderwijs voldoet daarmee op 31 december 2015 niet aan dit criterium. Voorheen was sprake van een roodstand op de bankrekening. In 2015 is echter geen sprake van een roodstand op de bankrekening, omdat een langlopende lening bij de BNG Bank is aangegaan. Dit resulteert in een stijging van de current ratio. Financiële buffer De financiële buffer is al enige jaren geleden als onderdeel van de zogenaamde kapitalisatiefactor geïntroduceerd en brengt in beeld of een onderwijsinstelling onnodige reserves aanhoudt. Deze financiële buffer is bedoeld voor het opvangen van onverwachte gebeurtenissen, zoals de terugloop in leerlingaantallen, financiële gevolgen van arbeidsconflicten en onvolledige indexatie van de lumpsum. Het kengetal wordt berekend door het balanstotaal te verminderen met de boekwaarde van gebouwen en terreinen, kortlopende schulden en 50% van de boekwaarde van de materiële vaste activa (niet zijnde gebouwen en terreinen). Dit restant wordt gedeeld door de totale baten. Vanwege de complexiteit van het kengetal wordt binnen de vereniging niet gestuurd op de financiële buffer. De onderwijsinspectie hanteert voor de financiële buffer voor de grotere schoolbesturen een ondergrens van 0%. Het verloop van de financiële buffer is in het volgende overzicht gepresenteerd:
pag. 86 van 198
Grafiek 12: Financiële buffer De financiële buffer lag in voorgaande jaren onder de 0%. De financiële buffer was met name negatief doordat eigen middelen zijn gebruikt om te investeren in huisvesting binnen de doordecentralisatiecontracten. In 2015 is een langlopende lening aangegaan, waardoor de financiële buffer boven de 0% is uitgekomen. Debt service coverage ratio Om te kunnen beoordelen in hoeverre de vereniging in staat is te voldoen aan rente- en aflossingsverplichtingen op de aangegane lening heeft de BNG bank de debt service coverage ratio (DSCR) geïntroduceerd. Deze betreft de verhouding tussen het resultaat exclusief rentelasten, belasting en afschrijvingslasten, en het totaal aan rente en aflossingen. De BNG bank hanteert voor de DSCR een minimumwaarde van 1,2. Het verschil tussen de DSCRbackward en de DSCR-forward betreft de aflossingen waarmee wordt gerekend. Bij de DSCRbackward wordt rekening gehouden met de aflossing in het huidige boekjaar, terwijl bij de DSCR-forward rekening wordt gehouden met de aflossing in het komende boekjaar.
DCSR-Backward (2015)
DSCR-Forward (2016)
Grafiek 13: Debt service coverage ratio Doordat er in 2015 relatief weinig rente is betaald en er nog sprake was van een beperkte aflossingsverplichting, ligt de DSCR-backward in 2015 op een waarde van 38. De DSCRforward komt uit op 15 in verband met de hogere aflossingen in 2016. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde minimumeis. In verband met de schaalbaarheid is de DSCR in onderstaande grafiek gemaximeerd op een waarde van 20.
pag. 87 van 198
4.1.4.
Professionele inkoop
Inkoopstrategie OMO Inkoop zorgt ervoor dat een organisatie kan beschikken over die producten en diensten die een antwoord vormen op de (inkoop)vraag, tegen aantrekkelijke condities en geringe risico’s. Ieder jaar wordt er binnen de vereniging voor grofweg 80 miljoen euro uitgegeven aan de inkoop van producten en diensten. De wijze waarop een contract tot stand komt, het contractbeheer en de praktische uitvoering variëren per product / dienst. In 2015 is de inkoopstrategie binnen de vereniging herijkt. De inkoopstrategie is gebaseerd op drie pijlers: het collectieve belang, de contractwaarde en de heterogeniteit van het product/dienst in combinatie met de mate van verbondenheid met het onderwijsproces. Inkoopprojecten In 2015 heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden om te komen tot een mantelovereenkomst voor de levering van schoolmeubilair. Het doel was om te komen tot multi-supplier overeenkomsten met alle spelers die er op dit gebied toe doen, waarbij goede basisafspraken zijn vastgelegd. Op deze wijze worden scholen ontzorgd en hoeven zij niet zelfstandig een Europese aanbesteding te doorlopen. Eind 2015 is een contract gesloten met Ahrend, EromesMarko, Heutink, Inofec en Vanerum. Het huidige contract kantoorartikelen met de firma Office Depot liep tot 1 januari 2016. In 2015 is daarom aangesloten bij een landelijk inkoopcollectief voor de aanbesteding van een nieuw contract. 4.1.5.
Werkkostenregeling
Per 1 januari 2012 maakt Ons Middelbaar Onderwijs gebruik van de werkkostenregeling. Op basis van deze regeling kon maximaal 1,20% van het totale fiscale loon (de vrije ruimte) besteed worden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Bewaakt wordt dat iedere school 1,18% (0,02% is gereserveerd op verenigingsniveau) van de loonkosten kan vergoeden dan wel verstrekken. Periodiek wordt bewaakt of per school de ruimte wordt overschreden. 4.1.6.
Personeelsinformatiesysteem
Per 1 januari 2015 heeft de vereniging een nieuwe HRM-applicatie in gebruik genomen. Tijdens een Europese aanbesteding is AFAS Software bv als meest gunstige aanbieder uit de bus gekomen. De eerste prioriteit in 2015 heeft gelegen in juiste salarisbetalingen met de inrichting van de salarisadministratie, de inrichting van de personeelsadministratie, gebruik employ self service (declaratie onkosten etc.) en de eerste set ‘standaard’ rapportages. Ook de module werving en selectie is vanaf begin 2015 in gebruik genomen. Gedurende het verslagjaar zijn er diverse rapportages opnieuw opgezet en in gebruik genomen. Verder zijn voorbereidende werkzaamheden gestart voor de ingebruikname van de module medewerkerontwikkeling (met o.a. ondersteuning van de gesprekkencyclus) en de module verzuim en herstel. Expertisegroepen, bestaande uit collega’s van de scholen en het bureau, bereiden de implementatietrajecten voor. Ook worden voorlichtings- en scholingsbijeenkomsten georganiseerd. De verdere uitrol van deze modules zal volgtijdelijk plaatsvinden, afhankelijk van de behoefte van de scholen.
pag. 88 van 198
Uiteindelijk moet het totaal benutten van alle modules van AFAS zowel de effectiviteit als de efficiency vergroten. Het personeels- en salarissysteem bevat alle nodige personele gegevens van de werknemer. De gegevens zijn actueel en het gebruik van één ‘basissysteem’ is minder foutgevoelig. Daarnaast is de vereniging voor de informatievoorziening dan niet meer afhankelijk van derden. Dit is onder meer nu nog het geval bij de ziekteverzuimcijfers en bij de ondersteuning van de gesprekkencyclus. 4.1.7.
Ontwikkelingen op ICT-gebied
OMO ICT-beleid In 2015 is verder gewerkt aan de actievoorstellen vanuit het OMO ICT-beleid 2014-2018: 1. Coördineren kennis en expertise op ICT-gebied: verzamelen en delen 2. Verbeteren werking ICT-organisatie, inclusief de rol van outsourcing, op zowel de scholen als het bureau OMO 3. Opzetten en borgen van een gezamenlijk leveranciersmanagement 4. Opzetten en borgen van een levenscyclus voor stuurinformatie 5. Visievorming op de inzet en de rol van ICT 6. Actualisatie van de kaders en de richtlijnen (ICT-standaarden): OMO ICT-richtlijnen en handreikingen (januari 2015 opgeleverd) Het OMO ICT-beleid 2014-2018 heeft als focus de daadwerkelijke behoeften van de organisatie en de vertaling daarvan naar technische mogelijkheden – van ICT-beheer naar informatiemanagement. Er is door de ICT-stuurgroep geconstateerd dat de actievoorstellen concreter moeten worden gedefinieerd en dat er in het beleid een nog duidelijker onderscheid dient te worden gemaakt tussen beheer (vervoer en opslag) en onderwijs (functionaliteit en applicaties in het primaire en secundaire proces). ICT in de bedrijfsvoering Eind 2013 zijn 2College, De Nieuwste School, het Rodenborch-College en het OMO-bureau, gestart met het project Red Brick. Dit project omvat het gezamenlijk opzetten en beheren van de ICT-infrastructuur in een extern datacenter. Uitgangspunten hierbij zijn onder andere flexibiliteit, innovatie en kostenbesparing. Het jaar 2014 stond in het teken van de technische inrichting en technische uitdagingen; 2015 stond in het teken van het operationeel maken van de OMO Cloud (voorheen Red Brick) en het aanhaken van overige OMO-scholen. Van Maerlantlyceum in Eindhoven, Zwijsen College Veghel en Bossche Vakschool hebben in 2015 besloten deel te nemen aan de OMO Cloud. Centraal staat het structureren en professionaliseren van de beheerorganisatie op het bureau ten behoeve van de OMO Cloud. De speerpunten van deze professionaliseringslag zijn kennisdeling, borging van opgedane kennis, procesmatig werken, verhoging van klanttevredenheid en communicatie. In 2016 zal, meer dan in voorgaande jaren, mede door de aanscherping van de wet Bescherming Persoonsgegevens met de meldplicht datalekken, de focus liggen op het omgaan met persoonsgevoelige gegevens. 4.1.8.
Managementinformatie
In Koers 2016 wordt expliciet gesproken over het beschikken over juiste, tijdige en volledige managementinformatie. Binnen de vereniging wordt voortdurend gekeken waar verbeteringen op dit terrein gerealiseerd kunnen worden.
pag. 89 van 198
Integratie systemen Tot op heden wordt gebruik gemaakt van afzonderlijke managementinformatiesystemen die apart goed werken, maar waar in de samenvoeging van financiële, personele en leerlingeninformatie relatief veel handmatige handelingen zitten. In 2014 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden van een meer integraal managementinformatiesysteem voor de organisatie. Voorlopig lijkt de meerwaarde van de integratie nog niet op te wegen tegen de meerkosten die hiervoor gemaakt moeten worden. Uniformering leerlingengegevens Voor het genereren van managementinformatie is de wijze van registreren van de data een essentieel onderdeel. De kwaliteit van de opgeleverde managementinformatie staat of valt met het tijdig en op een correcte en eenduidige wijze registreren van de gegevens. Met name binnen het domein onderwijs / leerlingen zal er een slag gemaakt moeten worden om tot uniformering van de gegevens te komen. Eind 2015 is een projectgroep opgericht die de uniformering van het leerlingenadministratiesysteem nader onderzoekt. In een aantal bijeenkomsten zijn de huidige obstakels voor het eenvoudig genereren van verenigingsbrede informatie uit Magister in beeld gebracht. Op basis hiervan zijn aanpassingen voorgesteld in producten of processen. In 2016 wordt hieraan verder invulling gegeven. 4.1.9.
Treasury en schatkistbankieren
Op 24 mei 2011 is het “Treasury Statuut Ons Middelbaar Onderwijs” vastgesteld. De raad van bestuur heeft in maart 2016 gerapporteerd aan de raad van toezicht over het verslagjaar 2015 conform de bepalingen in het Treasury Statuut OMO. In het kader van het treasurybeleid wordt de financiële positie van de vereniging getoetst aan de bepalingen in het treasury statuut en daarmee aan de landelijke ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen van onderwijs en onderzoek 2010’ van OCW. Deze toets richt zich op de relevante treasury-instrumenten, die binnen de vereniging in het kalenderjaar 2015 zijn gehanteerd. De diverse treasury-instrumenten zijn allemaal van een prudent karakter en zijn er niet op gericht om extra opbrengst te genereren door het aangaan van overmatige risico’s. Ministerie van Financiën – schatkistbankieren In november 2011 is besloten om over te stappen op schatkistbankieren bij het ministerie van financiën. De redenen hiervoor zijn een gunstigere prijs met daarbij de service van een kwalitatief goede ondersteuning. De daadwerkelijke overstap naar het schatkistbankieren heeft op 1 maart 2012 plaatsgevonden. Rekening courant Het dagelijks betalingsverkeer blijft lopen via de Rabobank, waarbij het saldo van de hoofdrekening bij de Rabobank dagelijks wordt afgeroomd naar een ‘schatkistrekeningcourant’ van het ministerie van financiën. Onderdeel van de overeenkomst bij het ministerie van financiën is een doorlopende kredietfaciliteit van (maximaal) 10% van de publieke jaaromzet. Per 1 januari 2015 bedroeg dit maximum € 48,4 miljoen. Vanaf 21 april 2015 is het saldo van het schatkistbankieren positief. Het positieve saldo per 31 december 2015 bedraagt € 24,5 miljoen. Het positieve saldo ontstaat door de langlopende financiering bij de BNG bank. Op 1 oktober 2015 is namelijk € 45,0 miljoen door BNG betaald op de hoofdrekening van de Rabobank.
pag. 90 van 198
Vaste lening Via het schatkistbankieren is er tevens de mogelijkheid om bij het ministerie van financiën een vast krediet te verkrijgen. De voorwaarde hiervoor is dat er sprake is van een gemeentegarantie. Per 31 december 2015 was geen vaste lening overeengekomen met het ministerie. Kredietfaciliteit BNG-Bank Na intensief overleg is op 1 juli 2014 een kredietovereenkomst gesloten met de BNG bank, van maximaal € 70,0 miljoen. Per 1 oktober 2015 is er € 45,0 miljoen verkregen tegen een 15-jaars rente van 2,99%. Rabobank - rekeningcourant Alle school-bankrekeningen zijn ondergebracht bij Rabobank Tilburg. De afzonderlijke rekeningen worden daarbij dagelijks automatisch afgeroomd naar een hoofdrekening bij de Rabobank. Per school geldt een dagelijkse bestedingslimiet met een omvang tussen de 5.000 en 25.000 euro. In totaal is er binnen de vereniging sprake van 34 school-bankrekeningen en 3 verenigings-bankrekeningen. Leasecontract bedrijfsauto’s Het leasecontract bedrijfsauto’s bij MKB Lease in Oosterhout betreft 31 leaseauto’s. Binnen de arbeidsvoorwaarden hebben schoolleiders en leden van de raad van bestuur de mogelijkheid om een leaseauto te rijden. 4.1.10. Interne beheersing en toezicht In 2015 zijn wederom onderdelen van de administratieve organisatie en de maatregelen van interne controle beoordeeld. Vanuit deze controle zijn geen significante tekortkomingen geconstateerd. Hiermee wordt bevestigd dat de basis van de procedures en processen binnen de vereniging solide is. 4.1.11. Overhead Binnen de vereniging is een vanzelfsprekend uitgangspunt om een zo groot mogelijk aandeel van de financiële middelen direct ten goede te laten komen van het onderwijs. Het meten hiervan gebeurt langs twee lijnen: 1. Het aandeel van de reserveringen op de lumpsumopbrengsten op bovenschools niveau (zoals raad van bestuur, OMO bureau en verenigingsprojecten); 2. De verdeling van de formatie binnen de vereniging, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar primaire formatie (onderwijzend personeel en personeel dat direct ondersteunend is aan het primaire proces) en ’overhead’ (directie en overig ondersteunend personeel). Hierbij wordt aangetekend dat de functiebenaming niet altijd volledig overeenkomt met de daadwerkelijk uitgevoerde taken; er zijn bijvoorbeeld directieleden met lesgevende taken. Ad. 1. Reserveringen op bovenschools niveau Circa 90% van de totale inkomsten van de vereniging bestaat uit lumpsum die van het ministerie van OCW wordt ontvangen. In 2014 ging 95,5% van die lumpsumopbrengsten direct naar de scholen, in 2015 is dit 94,0%. Deze daling wordt veroorzaakt door het deel van de lumpsum, dat is aangewend om de algemene reserve van de vereniging te
pag. 91 van 198
versterken. Het gemiddeld budget per leerling dat direct naar de scholen gaat in 2015 is ten opzichte van 2014 met 26 euro afgenomen, naar 6.956 euro. In tabel 3 wordt de verdeling van de lumpsum 2015 weergegeven over de verschillende geledingen van de vereniging (bron: financiële kaders 2015, januari 2016). Doelgroep
Scholen Schoolleiders Scholen Totaal scholen Verenigingstaken Versterken algemene reserve vereniging Eigen risicodragerschap Fricties personeelsaangelegenheden Projecten en thema's Licenties en managementinformatie Contributies Overige Totaal verenigingstaken
% van lumpsum opbrengsten
1,0% 93,0%
1,5% 1,5% 0,1% 0,5% 0,3% 0,2% 0,1%
Raad van bestuur en raad van toezicht
Totaal lumpsumopbrengsten (inclusief prestatieboxgelden)
4,2% 0,2%
Doordecentralisatie - groot onderhoud
Bureau Ons Middelbaar Onderwijs Personeel Materieel Totaal bureau Ons Middelbaar Onderwijs
94,0%
0,2% 1,2% 0,2%
1,4% 100,0%
Tabel 3: Verdeling lumpsum
Ad. 2. Overheadformatie Er wordt geen streefgetal gehangen aan het percentage overhead, maar wijzigingen in omvang en niveau van ondersteunende functies worden altijd kritisch beoordeeld. Daarnaast wordt de omvang en functieniveau van de totale ondersteunende organisatie periodiek herijkt, waarbij effectiviteit en efficiëntie in samenhang worden bekeken. In 2016 start daartoe een project onder de naam ‘Slim organiseren’. In onderstaande grafiek is het verloop van het percentage overhead over de afgelopen jaren weergegeven met daarbij een uitsplitsing tussen scholen en bureau/bestuur.
pag. 92 van 198
Grafiek 14: Overhead In 2015 kwam het kengetal overhead (overheadformatie ten opzichte van de totale formatie) gemiddeld uit op 18,6%, waarvan 16,9% op de scholen werkt en 1,7% op het OMO bureau en binnen de raad van bestuur. Een jaar eerder bedroeg de overhead nog 19,0%.
4.2.
Huisvesting
4.2.1.
Huisvesting
Schoolgebouwen nemen een steeds prominentere plek in op de maatschappelijke vastgoedagenda. Allerlei ontwikkelingen en initiatieven hebben hun invloed en weerslag op het gebruik en de kwaliteit van onze schoolgebouwen. Enkele voorbeelden: BENG (BijnaEnergie-Neutrale-Gebouwen), Kwaliteitskader VO, Afwegingskader Onderwijslokaal, krimp, hergebruik van bestaand vastgoed tenzij…, SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie). Redenen om de huisvesting toekomstgericht te benaderen. Basis voor deze focus op de toekomst is het in kaart brengen van de vraag en het spiegelen op het aanbod. Voor huisvesting vertaalt zich dat beleidsmatig in het formuleren van de gewenste kwaliteit ambitie en het in detail in kaart krijgen van het beschikbare vastgoed. Binnen de vereniging hebben deze thema’s een plek in de Richtlijn Kwaliteit Onderwijshuisvesting (inclusief duurzaamheid) en de vastgoedregistratie. 4.2.2.
Richtlijn Kwaliteit Onderwijshuisvesting (RKO)
Maatschappelijk vastgoed in het algemeen en schoolgebouwen in het bijzonder worden voor een langdurige periode neergezet. Dit vraagt om goede, solide huisvesting die voldoet aan wet- en regelgeving. Huisvesting dient zo flexibel te zijn dat er ruimte is voor onderwijskundige ontwikkelingen en veranderingen in de huisvestingsvraag. Kortom: onze huisvesting moet toekomstbestendig zijn. De RKO dient, in het proces om te komen tot een adequaat, toekomstbestendig schoolgebouw, twee doelen. Enerzijds is het een procesdocument op basis waarvan per school uitgangspunten en keuzes geformuleerd kunnen worden; anderzijds is het een prestatiedocument dat de gemaakte keuzes moet borgen. Het document moet bruikbaar zijn voor zowel de schoolorganisatie (beslissers) als de betrokken partijen uit de bouwkolom. In 2015 is het procesdocument (deel A) van de RKO afgerond. Op de thema’s Beleving, Gebruik en Techniek zijn ambitieniveaus (goed, beter, best) geformuleerd op basis waarvan per school individuele keuzes gemaakt kunnen worden. De OMO-standaard sluit daarbij altijd aan op het ambitieniveau C (goed) zodat een goede basiskwaliteit geborgd is. Waar mogelijk
pag. 93 van 198
kunnen de scholen, binnen het budget, eigen accenten leggen. Bijvoorbeeld om een betere in plaats van een goede beleving proberen te realiseren. In deel B van het procesdocument worden de gemaakte keuzes technisch geborgd. Het afgelopen jaar is samen met mensen uit de scholen een opzet voor dit deel van de RKO gemaakt. In 2016 wordt dit prestatiedocument definitief gemaakt en toegevoegd aan deel A. 4.2.3.
Duurzaamheid
Een nieuw schoolgebouw betrekken is altijd een feestelijke aangelegenheid, waaraan een intensief proces is voorafgegaan. Een nieuw schoolgebouw is er echter niet alleen voor de huidige generatie gebruikers, maar ook voor de toekomstige gebruikers. Een nieuw schoolgebouw dient daarom duurzaam te zijn in het gebruik. Thema’s als energie, gezondheid en toekomstwaarde spelen een belangrijke rol in de uitwerking van het ontwerp en de realisatie van het gebouw. Duurzaamheid is een van de onderwerpen van de Richtlijn Kwaliteit Onderwijshuisvesting van OMO en wordt als zodanig integraal meegenomen in alle projecten. Om de energiebehoefte van een gebouw zoveel mogelijk te beperken kiest de vereniging voor een steeds hogere isolatiewaarde van gevel, vloer en dak. Daarnaast wordt de resterende energiebehoefte bij voorkeur ter plekke duurzaam opgewekt door middel van WKO (Warmte Koude opslag in de bodem) of zonnecellen. In renovatieprojecten ligt de nadruk op het realiseren van een frisse, gezonde en toekomstbestendige leeromgeving binnen het bestaande gebouw. Deze projecten zijn door het hergebruik van ruimte, gebouwconstructie en materialen al te duiden als duurzaam. 4.2.4.
Asbestsanering
In juli 2012 is het uitvoeren van een asbestinventarisatie bij schoolgebouwen ouder dan 1994 verplicht gesteld. OMO heeft hierin proactief haar rol genomen. In 2013 is het asbest in de categorie ‘meest urgent’ bij alle scholen verwijderd. Binnen gemeenten waar geen sprake is van een overeenkomst tot doordecentralisatie vinden wij dat de gemeente binnen haar verantwoordelijkheid van adequate onderwijshuisvesting de bijbehorende kosten voor haar rekening dient te nemen. Met enkele gemeenten loopt het gesprek over de afwikkeling van de gemaakte kosten echter nog steeds. In diverse huisvestingsprojecten is asbest buiten de categorie ’meest urgent‘ aanwezig. Het asbest wordt in die gevallen op een kundige wijze door specialisten verwijderd. De bijbehorende kosten maken onderdeel uit van de investeringskosten. 4.2.5.
Vastgoedregistratie
In 2010 is ingezet op de professionalisering van het vastgoedbeheer. Om het vastgoed van de vereniging op een uniforme en juiste manier te registreren, is het vastgoedregistratiesysteem Planon aangeschaft. Op basis van onderzoek is in 2014 vastgesteld dat het aangeschafte vastgoedregistratiesysteem niet gebracht heeft wat er van verwacht werd. Het afgelopen jaar is de vastgoedregistratie opnieuw geanalyseerd. Vastgesteld is dat ervaren nut en noodzaak verschillen per type gebruiker. Onderscheid daarbij is te maken tussen strategische afwegingen (portefeuilleniveau) en processen op school (schoolniveau). Winst voor de scholen zit in het gebruik van andere modules dan primair de vastgoedregistratie.
pag. 94 van 198
Logische keuze op basis van taken en verantwoordelijkheden is dat de vastgoedregistratie en de invulling daarvan bij het OMO-bureau wordt belegd. In 2016 wordt gestart met een werkgroep met vertegenwoordiging uit de scholen. De werkgroep heeft de opdracht het Programma van Eisen voor het onderdeel vastgoedregistratie op te stellen. 4.2.6.
Huisvestingsplannen
In 2015 zijn in veel huisvestingsdossiers stappen gezet. Nieuwe huisvestingsinitiatieven zijn ontstaan, eerste palen zijn geslagen, hoogste punten gevierd en lintjes doorgeknipt bij de opening. In de grote steden worden belangrijke stappen gezet naar goede onderwijshuisvesting. In Eindhoven is de realisatie van de huisvestingsplannen concreter nu het eerder vastgestelde Integraal Huisvestingsplan vanuit de gemeente is voorzien van een financieel kader. In Den Bosch is het masterplan afgerond voor de beoogde herhuisvesting van het vmbo. De uitbreiding en (verdiepte) sportaccommodatie bij het Sint Janslyceum zijn afgerond. In Tilburg krijgen de plannen vorm en in Helmond worden de contouren voor de toekomst geschetst. Ook in de kleinere kernen wordt geïnvesteerd in de scholen. Voorbeelden hiervan zijn projecten in Cuijk, Nuenen, Asten en Rucphen. Bij veel projecten is daarbij renovatie en aanpassing van bestaande gebouwen aan de orde. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de lopende bouwprojecten met de bijbehorende investeringssom. Voor de financiering is daarbij een onderscheid gemaakt tussen gemeenten met en gemeenten zonder een overeenkomst tot doordecentralisatie en de herkomst van budgetten. School
Project
Fietsenstalling OMO SG De Langstraat Aanpassing cementrum Jeroen Bosch College Aanpassing huisvesting Rodenborch-College Duhamel College & Hervion Herhuisvesting vmbo SG Kwadrant Aanpassing huisvesting Varendonck-College Vervangende nieuwbouw Asten Nieuwbouw, Cuijk Merletcollege Gymnasium Beekvliet Uitbreiding en grootschalige renovatie Uitbreiding Vakcollege Helmond OMO SG Helmond OMO SG Helmond Aanpassingen Knippenbergcollege Eckartcollege Vervangende nieuwbouw PC Nuenen
Gemeente Waalwijk 's Hertogenbosch 's Hertogenbosch 's Hertogenbosch Dongen Asten* Cuijk Sint Michielsgestel Helmond Helmond Nuenen
Raming
13.700 p.m. 26.300 p.m 6.500 p.m. 4.000 20.000 70.500
Taakstellend budget
InvesteringsDoordeVermogenssubsidie OCW centralisatie beslag scholen 200 13.700
200
26.300 16.600
6.500 16.600
8.800 25.600
4.000 20.000 7.300 94.600
-
1.500 1.500
* = per 1 januari 2016 het doordecentralisatiecontract met de gemeente Asten ingegaan
Tabel 4: Projecten waar sprake is van doordecentralisatie (bedragen x 1.000 euro) School
Project
Gemeente
Van Maerlantlyceum Sint-Odulphuslyceum Theresialyceum Mill-Hillcollege Munnikenheide College OMO SG Tongerlo 2College Elzendaalcollege SG Het Plein SG Het Plein SG Het Plein SG Het Plein Diverse scholen
Vervangende nieuwbouw Uitbreiding en deel renovatie Nieuwbouw en tijdelijke huisvesting Verbouwen "Engelse gang" Renovatie Rucphen Nieuwbouw unilocatie Da Vincicollege Nieuwbouw Jozefmavo Vervangende nieuwbouw Boxmeer Herhuisvesting VMBO Sportvoorziening Piuslaan Uitbreiding PC Sint Joris Vervangende nieuwbouw Antoon Schellens Plaatsing zonnecellen
Eindhoven Tilburg Tilburg Goirle Rucphen Roosendaal Tilburg Boxmeer Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven
Raming p.m. p.m.
p.m. 6.100 6.100
Taakstellend budget
Investeringssubsidie OCW
11.400 8.000
100
3.700 23.900 9.300 11.600 17.500 2.400 5.300 93.100
100
Gemeente / Vermogensprovincie beslag scholen
7.000 4.500
4.300 3.500
1.100 23.300 5.600 7.600 17.500 2.400 1.800
2.600 600 3.700 4.000 3.500
70.800
6.100 28.300
Tabel 5: Projecten waar geen sprake is van doorcentralisatie (bedragen x 1.000 euro)
pag. 95 van 198
5.
Toekomst
5.1.
Beleidsvoornemens en accenten 2016-2019
Sinds de oprichting van de vereniging in 1916 is het uitgangspunt van OMO de combinatie van traditie en innovatie voortzetten naar de toekomst toe. Op beide uitgangspunten is de vereniging succesvol gebleken. Momenteel wordt ingezet op de uitvoering van Koers 2016; het strategisch kader waaraan zowel op individueel schoolniveau als op verenigingsniveau vorm wordt gegeven. Koers 2016 stelt de docent centraal en heeft goed onderwijs voor de leerling als uitgangspunt en kerndoel. Daarom is met een uitgewerkt werkprogramma ingezet op de beroepsontwikkeling van docenten, waarbij de persoonlijke en professionele identiteit wordt bevorderd en kennisdeling wordt gestimuleerd. Onder het motto ‘Ontwikkelen doe je samen’ is een proces gestart om te komen tot een nieuw strategisch beleidsdocument: Koers 2023. Door gesprekken van de raad van bestuur met diverse betrokkenen binnen en buiten de vereniging over de ontwikkeling van de leerling, de docent, de school en de vereniging worden de contouren voor Koers 2023 geschetst. De verwachting is dat het koersdocument in het najaar 2016 wordt vastgesteld. De thema’s die voor de komende jaren extra aandacht krijgen zijn de academische opleidingsscholen, kennisnetwerken, kwaliteitszorg, de aanpassing van de OMO-CAO en de processen rondom de personele en financiële administratie. Daarnaast is afgesproken de middelen uit het Herfstakkoord 2013, die reeds als baten zijn verantwoord in 2013, de komende jaren in te zetten ten behoeve van het onderwijs.
pag. 96 van 198
5.2.
Continuïteit
5.2.1.
Balans 2015-2019 2015
2016
2017
2018
2019
317.000 317.000
297.000 297.000
301.000 301.000
359.000 359.000
345.000 345.000
15.000 25.000 40.000
15.000 92.000 107.000
15.000 80.000 95.000
15.000 23.000 38.000
15.000 25.000 40.000
357.000
404.000
396.000
397.000
385.000
ACTIVA Materiële vaste activa Financiële vaste activa VASTE ACTIVA Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA PASSIVA
2015
EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Bestemmingsfonds (privaat)
2016
2017
2018
2019
127.000 7.000 134.000
123.000 7.000 130.000
116.000 6.000 122.000
111.000 6.000 117.000
108.000 5.000 113.000
VOORZIENINGEN
30.000
29.000
26.000
24.000
21.000
LANGLOPENDE SCHULDEN
90.000
156.000
154.000
160.000
152.000
KORTLOPENDE SCHULDEN
103.000
89.000
94.000
96.000
99.000
TOTAAL PASSIVA
357.000
404.000
396.000
397.000
385.000
Tabel 6: Balans tot en met 2019 (bedragen x 1.000 euro) Bovenstaande tabel toont de verwachte balans voor de komende jaren op basis van de meerjarenbegroting 2016-2019 en de meerjarenliquiditeitsprognose. De langlopende schulden zullen in 2016 naar verwachting met circa 66 miljoen euro stijgen. Momenteel worden gesprekken gevoerd met de Europese Investeringsbank over een langlopend krediet van circa 60 miljoen euro ter financiering van toekomstige bouwprojecten. De investeringen in deze projecten zullen in 2018 leiden tot een forse stijging van de vaste activa. Het aantrekken van de langlopende financiering leidt in eerste instantie tot een toename van de vlottende activa (liquide middelen), maar door de investeringen in de bouwprojecten dalen de vlottende activa uiteindelijk weer. 5.2.2.
Ontwikkeling financiële kengetallen
Het onderstaande overzicht geeft een samenvatting van de financiële kengetallen van 2015 tot en met 2019. Als referentiekader zijn de meest recente interne en externe criteria weergegeven. Kengetal Solvabiliteit (incl. voorzieningen) Weerstandsvermogen Rentabiliteit (over 3 jaar) Liquiditeit Financiële buffer DSCR backward DSCR forward
Richtlijn OCW / OMO
OMO in 2015
OMO in 2016
OMO in 2017
OMO in 2018
OMO in 2019
> 30% > 18% > 0% > 0,75 < 15% > 1,2 > 1,2
46% 26% 2,6% 0,7 2% 20,0 15,1
39% 26% 0,9% 1,6 13% 6,2 2,6
37% 25% 0,4% 1,3 10% 2,2 2,2
36% 24% -1,0% 0,8 -2% 2,7 2,5
35% 23% -1,0% 1,2 -2% 2,7 2,7
Tabel 7: Kengetallen tot en met 2019
pag. 97 van 198
Solvabiliteit Binnen vereniging OMO wordt gestuurd op solvabiliteit. De verwachting is dat de solvabiliteitspositie van de vereniging de komende jaren zal dalen door investeringen in het onderwijsproces, ontwikkelingen op het gebied van doordecentralisatie en de inzet van de incidentele middelen, die eind 2013 middels het Herfstakkoord zijn ontvangen. Het ministerie van OCW hanteert een signaleringsondergrens van 30%. De verwachting is dat OMO in 2019 uitkomt op een solvabiliteit van circa 35%. In verband met het langlopende krediet wordt door de BNG Bank een minimumeis van 20% gehanteerd, waarbij in de berekening van de solvabiliteit de post voorzieningen niet wordt meegenomen. Op basis van deze rekenmethodiek komt de vereniging in 2019 uit op circa 29%. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een afgeleide van de solvabiliteit. De streefwaarde bedraagt bij gelijkblijvende omstandigheden 18%. Ultimo 2015 bedraagt de omvang van het eigen vermogen 134 miljoen euro en is het weerstandsvermogen circa 26%. De verwachting is dat dit percentage zal dalen naar circa 23% in 2019. De incidentele middelen, die eind 2013 uit het Herfstakkoord zijn ontvangen, worden de komende jaren ingezet ten behoeve van het onderwijs. Hiervoor wordt bewust negatief begroot en loopt het weerstandsvermogen terug. Rentabiliteit De rentabiliteit wordt berekend over een gemiddelde periode van drie jaar. De verwachting is dat de rentabiliteit voor de driejaarsperiode 2016-2018 en 2017-2019 een negatief gemiddelde laat zien. Dit negatieve gemiddelde wordt wederom veroorzaakt door de inzet van de incidentele middelen uit het Herfstakkoord in 2013. Liquiditeit (current ratio) In 2015 is de current ratio toegenomen door het afsluiten van een langlopend krediet met de BNG Bank. Het ministerie van OCW hanteert een ratio van minimaal 0,75. Doordat eind 2016 opnieuw additioneel kapitaal zal worden aangetrokken, blijft de liquiditeitsratio van de vereniging in de komende jaren boven de gewenste streefwaarde. Financiële buffer Binnen de vereniging wordt niet actief gestuurd op de financiële buffer. Door het aantrekken van langlopend krediet is de financiële buffer in 2015 gestegen en zal deze ratio in 2016 verder stijgen. Door investeringen in het onderwijsproces en ontwikkelingen op het gebied van doordecentralisatie zal de financiële buffer in de daaropvolgende jaren dalen. Debt service coverage ratio Met het aangaan van een langlopend krediet bij de BNG Bank is er vanaf 2015 sprake van rentelasten en aflossingen. De BGN Bank vindt de debt service coverage ratio relevant. De BNG Bank verlangt een minimumwaarde van 1,2. Aan deze ratio wordt in 2015 ruimschoots voldaan. Door de stijging van de netto schuldenverplichting in de komende jaren zal de debt service coverage ratio in de komende jaren dalen. De ratio komt echter niet onder 1,2 en daarmee blijft de vereniging voldoen aan de voorwaarden.
pag. 98 van 198
5.2.3.
Exploitatiebegroting 2016-2019 Realisatie 2015
BATEN Rijksbijdragen Overige subsidies Collegegeld Overige baten Totale baten LASTEN Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totale lasten SALDO BATEN EN LASTEN Financiële baten en lasten SALDO FINANCIËLE BATEN EN LASTEN BEGROTINGSRESULTAAT Uitgaven ten laste van bestemmingsfondsen BEGROTINGSRESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
2016
2017
2018
2019
477.870 9.006 28.015
474.200 8.100 20.400
469.700 9.000 16.500
465.900 11.200 16.300
461.700 11.500 16.000
514.891
502.700
495.200
493.400
489.200
406.759 17.549 22.321 51.302
408.900 20.500 23.200 52.700
403.500 22.000 22.800 51.500
398.800 23.900 22.300 50.800
393.700 24.100 22.300 50.100
497.931
505.300
499.800
495.800
490.200
16.960
2.600-
4.600-
2.400-
1.000-
440-
1.500-
2.400-
2.300-
2.500-
440-
1.500-
2.400-
2.300-
2.500-
4.100-
7.000-
4.700-
3.500-
16.520 393 16.913
400 3.700-
300 6.700-
300 4.400-
200 3.300-
Tabel 8: Exploitatiebegroting 2016-2019 (bedragen x 1.000 euro) Hierboven is de geconsolideerde begroting over de periode 2016-2019 weergegeven. De negatieve begrotingsresultaten komen voort uit de extra middelen uit het Herfstakkoord in 2013, die in de komende jaren ingezet worden ten behoeve van het onderwijs. Leerlingaantallen en personeel
Grafiek 15: Verloop aantal leerlingen Het aantal leerlingen zal naar verwachting licht stijgen in 2016, waarna een dalende tendens te zien zal zijn. De daling is in lijn met een daling van het aantal voortgezet onderwijsleerlingen in Noord-Brabant, in navolging van het primair onderwijs. Door de terugloop van het aantal leerlingen zijn er in de komende jaren minder leraren nodig. In de komende jaren bereiken echter een groter aantal leraren de pensioengerechtigde leeftijd. Hierdoor zullen de komende jaren nieuwe docenten moeten worden aangetrokken. De ontwikkeling van het aantal leerlingen wijkt af per onderwijsregio. Om die reden is per regio het toekomstig aantal leerlingen tot en met 2028 inzichtelijk gemaakt. Tijdens de gesprekken over de meerjarenbegrotingen van de scholen komt dit thema steevast aan de
pag. 99 van 198
orde bij de betreffende scholen. In de paragraaf over ‘demografische ontwikkelingen en onderwijsaanbod op fietsafstand’ wordt nader op dit thema ingegaan. Gemiddeld aantal personele fte's
Realisatie 2015
2016
2017
2018
2019
Directie Onderwijs ondersteunend personeel (overig) Overhead
142 882 1.024
139 876 1.015
136 868 1.004
133 867 1.000
128 857 985
Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel (primair proces) Onderwijs proces
4.088 398 4.486
4.031 415 4.446
3.954 406 4.360
3.892 402 4.294
3.826 397 4.223
Totaal
5.510
5.461
5.364
5.294
5.208
Tabel 9: Gemiddeld aantal fte’s in 2016-2019 De omvang van de formatie zal in de komende begrotingsjaren verder afnemen. Hierbij daalt het aantal fte overhead relatief minder sterk dan het aantal fte onderwijsproces. Aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs bestaat uit verschillende scholen verspreid over de provincie Noord-Brabant. Belangrijk uitgangspunt is de manier waarop binnen de organisatie wordt gewerkt; volgens het principe van ‘alles decentraal, tenzij’. Hoe dit principe in de praktijk werkt is in het verleden treffend verwoord door Paul Rosenmöller, als voorzitter van de VO-raad, na een bezoek aan een van de OMO-scholen: “Bij een eerder bezoek aan een van de scholen van OMO in Den Bosch viel me op dat geen van de scholieren, docenten of leidinggevenden iets zei over deze grootschaligheid. De filosofie van het bestuur ‘wij zijn grootschalig georganiseerd en kleinschalig vormgegeven’ wordt in de praktijk waargemaakt. De scholen kennen een grote mate van vrijheid in de vormgeving van het onderwijs ter plekke. De identiteit van de scholen staat voorop, niet het bestuurlijke OMO-verband. Binnen dit OMO-verband bestaat dan ook een grote mate van diversiteit en variëteit. En ouders en leerlingen lijken zich lang niet altijd bewust van het feit dat hun school behoort tot deze grote vereniging. (Rosenmöller, 2014) Deze besturingsfilosofie zorgt samen met het over Noord-Brabant verspreide onderwijsaanbod voor een spreiding van de risico’s die de organisatie loopt. Hiernaast kent de vereniging een uitgebreid instrumentarium voor de (risico)beheersing van de organisatie: • Meerjarige strategiebepaling op het niveau van de vereniging, vertaald naar een jaarlijks werkprogramma op schoolniveau. • Een governance structuur, waarbinnen: o de belangrijkste onderwerpen op het gebied van onderwijs, personeel, huisvesting en financiën worden besproken met alle schoolleiders, de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, de auditcommissie van de raad van toezicht, de raad van toezicht en de ledenraad. Elke afzonderlijke schoolleiding legt daarnaast ook verantwoording af aan de eigen medezeggenschapsraad en de raad van advies van de school; o de vergaderplanning met deze geledingen is geborgd in de planning- en controlcyclus. • Periodiek wordt eveneens gekeken naar: o ontwikkelingen in het onderwijs; o de meerjarige financiële (balans)positie en het aan te houden weerstandsvermogen voor het opvangen van risico’s; o de ontwikkeling van de meerjarige leerlingenontwikkeling per onderwijstype in relatie tot het totale onderwijsaanbod per regio.
pag. 100 van 198
• •
Vastlegging van de administratieve organisatie en interne processen. Een uitgebreide planning- en controlcyclus, die onder andere bestaat uit: o meerjarige leerlingenprognoses per school; o meerjarige begrotingen per school, waarbinnen de belangrijkste risico’s zijn benoemd; o meerjarige investeringsbegroting; o meerjarige liquiditeitsplanning, die periodiek wordt geactualiseerd; o periodieke verantwoording door alle scholen over de onderwijskundige, personele en financiële ontwikkelingen; o periodieke bijstelling van de meerjarige lumpsum budgetten op basis van de landelijke ontwikkelingen; o het jaarverslag.
Daarnaast is de vereniging gestart met een eerste inventarisatie van de frauderisico’s binnen de financiële processen en het opstellen van een frauderisicoanalyse. Deze analyse dient in 2016 nader te worden uitgewerkt. 5.2.4.
Belangrijkste risico’s en onzekerheden
Herbezetting medewerkers Vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verlaat een groot aantal medewerkers op korte termijn de scholen. Er is zorg over de wijze waarop kennis en expertise in de scholen kan worden behouden. Passend onderwijs Per 1 augustus 2014 is de wetswijziging op passend onderwijs ingegaan. De verschillende wijzigingen worden hieronder toegelicht. Lichte ondersteuning – lwoo/pro Vanaf 1 januari 2014 bestaat het budget voor een lwoo/pro leerling uit een basis- en een ondersteuningsbudget. Het totale ondersteuningsbudget voor lwoo/pro is op landelijk niveau gemaximeerd. Vanaf 1 januari 2016 is het budget onduidelijk en geldt de maximering op het niveau van het samenwerkingsverband. Voor zover bekend blijven de middelen voor lwoo en pro leerlingen voor alle jaren verlopen via de lumpsum van de schoolbesturen. In de begroting voor de komende jaren is verondersteld dat de ondersteuningsbedragen voor lwoo/pro in alle jaren gelijk zijn. De huidige informatie omtrent de lumpsum wijst op een jaarlijkse indexatie. Leerlinggebonden financiering (LGF) Het nieuwe bekostigingssysteem passend onderwijs vervangt het bekostigingssysteem voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en de leerlinggebonden financiering (lgf). De LGF subsidie is daardoor vervallen. In elke afzonderlijke begroting is een (conservatieve) schatting gemaakt van de middelen, die via het samenwerkingsverband ontvangen worden. Lichte ondersteuning – overig De samenwerkingsverbanden ontvangen vanaf 1 augustus 2014 één budget voor de overige lichte ondersteuning. De (schoolbesturen binnen de) samenwerkingsverbanden verdelen de middelen over de scholen waar de ondersteuning benodigd is.
pag. 101 van 198
Korte termijn handelen overheid De vereniging loopt het risico dat wet- en regelgeving worden aangepast door de overheid. Het korte termijn denken van de overheid leidt tot onzekere financieringsstromen als gevolg van het aanscherpen van bekostigingsvoorwaarden of gedeeltelijke bezuinigingen. Vereenvoudiging bekostigingsmodel Per 1 januari 2018 zal naar alle waarschijnlijkheid het bekostigingsmodel voor het voortgezet onderwijs worden vereenvoudigd. De hoofdelementen van het nieuwe model zijn: • Vaste voet per vestiging: De definitie van een vestiging is een schoolgebouw, waar onderwijs wordt gegeven aan een minimum aantal leerlingen. Het gaat om 70 leerlingen voor een vestiging waar uitsluitend praktijkonderwijs wordt gegeven en 130 leerlingen voor overige vestigingen. Als een bestuur meer vestigingen of scholen in één gebouw heeft, wordt maar één vaste voet verstrekt. • Bedrag per leerling: Er komen tarieven voor twee categorieën leerlingen: een hoger bedrag per leerling praktijkgericht (bvo) en een lager bedrag per leerling theoretisch (avo). Om het verschil van de oude naar de nieuwe regeling te overbruggen wordt een overgangsperiode van drie jaar ingesteld. In stappen van telkens 25 procent wordt toegewerkt naar het nieuwe financieringssysteem. Op basis van de huidige berekeningen zijn de effecten voor de vereniging op totaalniveau beperkt, maar is sprake van grote verschillen bij de individuele scholen. Loonkosten De cao-onderhandelingen voor het vo duren voort. Op 10 juli 2015 is een loonruimteovereenkomst gesloten tussen drie vakcentrales en de overheidswerkgevers, waaronder de werkgevers in het onderwijs. Dit akkoord is voor de VO-raad de basis voor de verdere cao-onderhandelingen. Per augustus 2014 is reeds een loonsverhoging van 1,2% overeengekomen en toegekend. In het loonruimteakkoord van 2015 komt daar vanaf 1 januari 2015 0,8% bij. Per 1 september 2015 zijn de salarissen met 1,25% verhoogd en per januari 2016 dient rekening te worden gehouden met een loonsverhoging van 3%. De pensioenpremie is per 1 juli 2015 gedaald met 0,4% en per 1 januari 2016 verder verlaagd met 1,0%. De VO-raad heeft in oktober 2015 voorgesteld de salarisverhoging voor 2015 met terugwerkende kracht uit te voeren. De loonruimte voor 2016 kan nog niet worden omgezet in een cao-afspraak en wordt derhalve nog niet uitbetaald. De daadwerkelijke verhoging hangt af van het nog af te sluiten cao-akkoord en is daarmee nog onzeker. Taakstellingen In de verschillende begrotingen is aangegeven dat enerzijds het totaal aan overheidsbezuinigingen, zoals die grotendeels zijn vastgelegd in de financiële kaders, en anderzijds de ontwikkeling van leerlingenaantallen de exploitatie onder druk zet. Om tot een structureel sluitende begroting te komen is een aantal taakstellende bezuinigingen opgenomen, met name op de formatie binnen de verschillende scholen. Op een enkele school is er sprake van een beperkte boventalligheid. In de meeste gevallen zal natuurlijk verloop toereikend zijn om de taakstellingen te realiseren (los van frictie). Hiervoor geldt dat een en ander wordt bewaakt door middel van de perioderapportages. Weerstandsvermogen Alle afzonderlijke OMO-scholen beschikken over een eigen financiële administratie en een reservepositie. Deze reserves tezamen maken het merendeel uit van het eigen vermogen van de gehele vereniging. Voor iedere school is een streefwaarde van het
pag. 102 van 198
weerstandsvermogen afgesproken van 8%. Voor scholen die niet aan deze waarde voldoen geldt dat maatregelen zijn of worden genomen om de exploitatie en het weerstandsvermogen weer op orde te krijgen. De vorderingen hiervan worden nauwlettend gevolgd via de perioderapportages. Doordecentralisatie In de sector voor het voortgezet onderwijs ligt de verantwoordelijkheid voor de financiering van nieuwbouw sinds de decentralisatie in 1996 bij gemeenten. Als het gaat om verbouw en groot onderhoud is het schoolbestuur verantwoordelijk. Sinds de decentralisatie bestaat de mogelijkheid voor gemeenten om de verantwoordelijkheid door te decentraliseren naar schoolbesturen. Een gemeente kan dit doen door met een schoolbestuur een overeenkomst te sluiten, waarbij de taken en investeringsmiddelen voor de onderwijshuisvesting worden overgedragen. Hierdoor komt een schoolbestuur in de positie om met een integrale(re) visie naar de huisvesting te kijken. Sinds 2000 maakt de vereniging gebruik van doordecentralisatie. Inmiddels heeft de vereniging met 15 gemeenten een overeenkomst, waarbij de vereniging de verantwoordelijkheid voor de financiering van (vooral grootschalige) bouwprojecten draagt. Aan de hand van robuuste rekenmodellen worden de inkomsten, uitgaven en waarderingen van deze overeenkomsten periodiek gemonitord door alle interne en externe belanghebbenden. Financiering / liquiditeit De bouwprojecten binnen de doordecentralisatiegemeenten zijn gefinancierd met eigen middelen, kortlopende externe financiering (schatkistbankieren) en langlopende externe financiering van de BNG bank. Bij het langlopend krediet gelden de in eigendom zijnde gebouwen als onderpand. Het totaal aan beschikbaar onderpand overtreft ruimschoots de liquiditeitsbehoefte voor de komende jaren. Door de stijgende kredietbehoefte worden momenteel gesprekken gevoerd met de Europese Investeringsbank (EIB) over het afsluiten van een nieuw kredietarrangement. Naast de langlopende kredietvoorzieningen blijft de vereniging gebruik maken van de rekeningcourant positie schatkistbankieren. Met het ministerie van Financiën zijn afspraken gemaakt dat de vereniging 10% van de publieke jaaromzet rood kan staan op de lopende rekening. De rentevoorwaarden zijn aantrekkelijk; circa 0,2% (inclusief opslag) per jaar. Het saldo per 31 december 2015 is positief en bedraagt 24,5 miljoen euro. Het positieve saldo is ontstaan door de langlopende financiering bij de BNG bank.
pag. 103 van 198
Verloop liquiditeitenpositie per maand 2015 t/m 2019
Grafiek 16: Meerjarenverloop liquiditeit
pag. 104 van 198
6.
Verslag ledenraad
De ledenraad is een onafhankelijk orgaan binnen vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. De samenstelling, taak, wijze van vergadering en de wijze van besluitvorming is vastgelegd in de statuten en het huishoudelijk reglement. De taak van de ledenraad omvat de controle en toezicht op het functioneren van de raad van toezicht, de besluitvorming over de benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de raad van toezicht, goedkeuring van het door de raad van toezicht voorgelegde jaarverslag en jaarrekening van de vereniging en de goedkeuring van voorstellen tot statutenwijziging, omzetting en ontbinding van de vereniging. Samenstelling De ledenraad bestaat uit afgevaardigden van de raden van advies en ouders van OMO leerlingen. Leden van de raden van advies worden gevraagd en benoemd op basis van zowel achtergrond en ervaring als persoonlijke eigenschappen en competenties. Op deze wijze is de maatschappelijke participatie binnen de school en de vereniging gewaarborgd. Personeelsleden, leerlingen en leden van de medezeggenschapsorganen kunnen niet plaatsnemen in de raden van advies. De ledenraad kent twee (technisch) voorzitters. Zij zijn onafhankelijk en behoren derhalve niet tot de ledenraad, de raad van bestuur en/of de raad van toezicht. Tijdens de ledenraadvergadering van 18 juni 2015 is vastgesteld dat de voorzitter (Philip Eijlander) en plaatsvervangend voorzitter (Hans van Duijn) van de ledenraad, afscheid hebben genomen als rector magnifici van hun universiteiten. Tijdens de ledenraadvergadering zijn hun opvolgers Emile Aarts (Tilburg University) en Frank Baaijens (Technische Universiteit Eindhoven) tot voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter benoemd. Zij zijn beiden benoemd voor een periode van 4 jaar. Regionale bijeenkomsten Het afgelopen jaar hebben de regiobijeenkomsten voor de leden van de raad van advies plaatsgevonden op 26 februari 2015 (Dr. Mollercollege, Waalwijk) en op 10 maart 2015 (Carolus Borromeus College, Helmond). De volgende thema’s zijn aan de orde gekomen: onderwijskundige ontwikkelingen, toezichtarrangementen, eindexamencijfers, bedrijfsvoering, nieuwe cao en huisvesting. De raad van toezicht heeft het voornemen om deze bijeenkomsten voort te zetten. Onderwerpen waar behoefte aan is, zullen aan de orde komen. De ledenraadvergadering Op 18 juni 2015 heeft de ledenraadvergadering plaatsgevonden. Naast het benoemen van de nieuwe voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de ledenraadvergadering werden onderstaande onderwerpen besproken. Herbenoeming lid van de raad van toezicht De heer Bob van Geffen is per 1 juli 2015 herbenoemd voor een periode van 4 jaar als lid van de raad van toezicht. 1
1
pag. 105 van 198
Zie voor de volledige samenstelling van de raad van toezicht het verslag van de raad van toezicht.
Koers 2023 Er is uitgebreid gesproken over de nieuwe strategische visie van de organisatie, Koers 2023 genaamd (opvolger van Koers 2016). Verenigingsbeleid 2014 Daarnaast heeft de voorzitter van de raad van toezicht, Pieter van Geel, het verenigingsbeleid over 2014 nader toegelicht. De volgende onderwerpen zijn hierbij aan bod gekomen: leerlingen en onderwijs (leerlingaantal en slagingspercentage), toezichtarrangementen, personeel (professionalisering en cao), bedrijfsvoering (solvabiliteit, weerstandsvermogen, liquiditeit en huisvestingsprojecten) en het verslag van de raad van toezicht. Goedkeuring jaarverslag 2014 De ledenraad heeft het jaarverslag van 2014 goedgekeurd. Blik op de toekomst De voorzitter van de raad van bestuur heeft tijdens de ledenvergadering een blik op de toekomst geworpen. Hierin zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen: Koers 2023, OMO 100 jaar en de bedrijfsvoering.
pag. 106 van 198
7.
Verslag raad van toezicht
Inleiding In het kalenderjaar 2015 is de raad van toezicht periodiek bijeengekomen. Ook dit jaar hebben de ontwikkelingen in het onderwijs voorop gestaan. Daarnaast heeft de raad van toezicht bijzondere aandacht gehad voor invulling van de vacature van het lid van de raad van bestuur. Na een intensief proces, met betrokkenheid van de relevante gremia, is Yvonne Kops als nieuw lid van de raad van bestuur begin 2016 benoemd. In het voorliggende verslag wordt de samenstelling en de werkwijze van de raad van toezicht weergegeven. Vervolgens worden de onderwerpen beschreven die in 2015 door de raad van toezicht zijn behandeld. Algemeen In het licht van good governance en de wet Goed Onderwijs Goed Bestuur moeten toezicht en verantwoording zijn verankerd in de organisatiestructuur. Ons Middelbaar Onderwijs wordt gekenmerkt door de verenigingsstructuur: de raad van toezicht vormt het intern toezicht op de raad van bestuur, en de ledenraad, samengesteld uit afgevaardigden van de raden van advies en ouders van OMO leerlingen, vormt het platform waar de raad van toezicht verantwoording aan aflegt. De raad van toezicht is een onafhankelijk orgaan binnen de vereniging. De samenstelling, benoeming, taak, wijze van vergadering en de wijze van besluitvorming is vastgelegd in de statuten. De taak van de raad van toezicht behelst in ieder geval het houden van integraal toezicht, alsmede het werkgeverschap voor de raad van bestuur. Dit betekent dat de raad van toezicht geen begrenzingen kent ten aanzien van de aspecten en domeinen die hij in overweging neemt. Tevens staat de raad van toezicht de raad van bestuur met raad terzijde en fungeert als klankbord. De leden van de raad van toezicht signaleren via hun netwerk trends in de maatschappij die voor het beleid van de vereniging van belang zijn. Samenstelling De heer Bob van Geffen is per 1 juli 2015 herbenoemd als lid van de raad van toezicht; op basis van een bindende voordracht vanuit de bisdommen Breda en ‘s-Hertogenbosch. Onderstaand overzicht geeft de samenstelling weer per 31 december 2015.
pag. 107 van 198
Voordracht
Auditcommissie
Datum eerste benoeming
Datum herbenoeming
Uiterste datum aftreden
31-01-2011
31-01-2014
30-06-2017
31-01-2010
31-01-2013
30-06-2016
De heer drs. P.L.B.A. van Geel (voorzitter)
OGMR
De heer W.A.M. de Kok (vice-voorzitter)
PGMR
Mevrouw dr. M. Kral
LGMR
31-01-2013
01-07-2016
30-06-2020
De heer dr. Th.J.W.M. van Geffen
Bisschoppen
01-07-2012
01-07-2015
30-06-2019
Mevrouw drs. N.H.M.G.A. van der Wolk
Raad van toezicht
x
31-01-2011
31-01-2014
30-06-2017
De heer prof. dr. J.F.M.G. Bouwens
Raad van toezicht
x (voorzitter)
31-01-2010
31-01-2013
30-06-2016
Mevrouw mr. B. Snijder
Raad van toezicht
x
01-09-2013
01-07-2016
30-06-2020
De heer drs. F.J.M. Verhoeven
Raad van toezicht
01-02-2014
01-07-2017
30-06-2021
x
Tabel 10: Samenstelling raad van toezicht Hoofd- en deelactiviteiten raad van toezicht Onderstaand is een overzicht opgenomen van de hoofd- en deelactiviteiten van de leden van de raad van toezicht. De hoofd- en deelactiviteiten van de raad van toezicht staan tevens vermeld op de website van de vereniging. hoofdactiviteit
deelactiviteit •
Koninklijke Kentalis, voorzitter Raad van Toezicht
•
Nak, voorzitter Bestuur
•
FWS (Brancheorganisatie voor de Nederlandse frisdranken-, water- en sappenindustrie), voorzitter Bestuur
De heer drs. P.L.B.A. van Geel (voorzitter)
•
Elkerliekziekenhuis, voorzitter Raad van Toezicht
•
Goede Doelenloterij, lid Raad van Commissarissen
•
Covra, lid Raad van Commissarissen
•
Energiefonds Overijssel, voorzitter Raad van Commissarissen
•
Transitie Autoriteit Jeugd, lid
•
LVNL (Luchtverkeersleiding Nederland), lid Raad van Toezicht
pag. 108 van 198
De heer W.A.M. de Kok (vice-voorzitter)
•
College voor Toetsen en Examens, lid
•
Commissie van Beroep Islamitisch Onderwijs, lid
•
Geschillencommissie Functiewaardering, lid
•
Consilium AOb / St.-Bonaventura, lid
•
Stg. Jozef Cardijnfonds, lid Bestuur
•
Bestuur BEL, stg. t.b.v religieus leven, voorzitter
•
Sofokles (Sociaal fonds voor de kennissector),
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Kenniscentrum Mevrouw dr. M. Kral
Kwaliteit van Leren), Lector Leren met ICT
De heer dr. Th.J.W.M. van Geffen
Bisdom van Breda TU/e, directeur P&O
werkgevers-vertegenwoordiger WO
Mevrouw drs. N.H.M.G.A. van der Wolk
De heer prof. dr. J.F.M.G. Bouwens Mevrouw mr. B. Snijder
•
Sofie (Sociaal Fiscaal Expertise centrum WO), voorzitter
•
ZLTO, lid Advies commissie
Universiteit van Amsterdam,
•
Foundation for auditing Research, directeur
hoogleraar accounting
•
Limperg PhD program, coördinator
•
Logistiek Platform Oss, voorzitter
•
Bestuur NDL/HIDC (Nederland
CZ (Centraal Ziekenfonds), Divisie Directeur Vos Logistics, CEO
Distributieland/Holland International Distribution De heer drs. F.J.M. Verhoeven
Council), lid Raad van Toezicht en Advies •
Stuurgroep Vijfsterren Logistiek, lid
•
Bestuur AgriFood Capital, lid
•
Munckhof Groep, lid Raad van Commissarissen
Tabel 11: Hoofd- en deelactiviteiten raad van toezicht Verantwoording aan de ledenraad Op 18 juni 2015 heeft de ledenraadvergadering plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering heeft de raad van toezicht het verenigingsbeleid over 2014 nader toegelicht en heeft er samen met de ledenraad een strategische verkenning plaatsgevonden ten behoeve van Koers 2023; het strategische beleidsdocument dat nu in voorbereiding is. De volgende onderwerpen kwamen tijdens de vergadering aan bod: leerlingen en onderwijs (leerlingaantal en slagingspercentage), toezichtarrangementen, personeel (professionalisering en cao), bedrijfsvoering (solvabiliteit, weerstandsvermogen, liquiditeit en huisvestingsprojecten) en het verslag van de raad van toezicht. De ledenraad heeft het jaarverslag 2014 goedgekeurd. Thema’s In het afgelopen verslagjaar zijn in de vergaderingen van de raad van toezicht onder andere de onderstaande thema’s behandeld. Onderwijs Het verbeteren van het onderwijs krijgt onverminderd de prioriteit. Dit gebeurt onder andere in samenhang met goed werkgeverschap. Goede docenten vormen immers de kern van elke schoolorganisatie. Het beleid van de raad van bestuur, dat gericht is op het creëren van een
pag. 109 van 198
goede werkomgeving voor docenten om zodoende leerlingen goed onderwijs te bieden, wordt onderschreven. Daarnaast wordt ingezet op voldoende academisch opgeleide docenten en op universitaire lerarenopleidingen. Tevens wordt het netwerken tussen docenten gestimuleerd. De schoolprestaties zijn voor het 5e jaar op rij boven het landelijk gemiddelde uitkomen. In het kader van onderwijs is tevens aandacht geschonken aan de nieuwe beroepsgerichte programma’s in het vmbo, het opbrengstenoordeel van de inspectie en digitalisering in samenhang met differentiatie van het onderwijs. Leerlingen en onderwijs Het leerlingenaantal loopt naar verwachting de komende jaren terug. In 2029 telt de vereniging ongeveer 55.000 leerlingen; dat betekent een afname van circa 12% ten opzichte van het aantal leerlingen in oktober 2015 (62.715 leerlingen). Het vergt in de toekomst extra aandacht om in Oost- en West-Brabant de juiste zorg en structuur aan te blijven bieden. In deze krimpgebieden worden voorbereidingen getroffen om in te kunnen spelen op de daling van het aantal leerlingen. Onze maatschappelijke opdracht is om een zo fijnmazig mogelijk onderwijsaanbod in alle regio’s te behouden. Governance / code goed onderwijsbestuur VO Per 1 augustus 2015 is de nieuwe code ‘Goed Onderwijsbestuur VO’ van de VO-raad in werking getreden. Ons Middelbaar Onderwijs kiest voor een eigen code; rekening houdende met de “gebonden” code van de VO-Raad en de relevante maatschappelijke ontwikkelingen op dit terrein. De concept code is zowel met de schoolleiders, als de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als ook de raad van toezicht besproken. De discussie hierover heeft geleid tot een nieuw voorstel dat in de loop van 2016 tot een nieuw besluit moet leiden. De rol van werkgever De raad van toezicht verricht de werkgeversrol voor de raad van bestuur. In dat kader heeft onder andere de evaluatie van de raad van bestuur plaatsgevonden, dit na raadpleging van de relevante gremia. Daarnaast is, conform de formele benoemingsprocedure en de governancecode, de benoeming van Yvonne Kops als nieuw lid van de raad van bestuur van OMO voorbereid. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de nevenactiviteiten van de leden van de raad van bestuur. De nevenactiviteiten van de leden van de raad van bestuur staan tevens vermeld op de website van de vereniging. Nevenactiviteiten •
Vo-raad, lid ledenadviesraad
•
Radboud Universiteit, lid bestuursraad Radboud Docenten
•
TU/e, lid bestuursraad Eindhoven School of Education
•
Tilburg University, lid stuurgroep Universitaire
•
Tilburg University, lid bestuur Econasium
•
Platform Bèta Techniek, lid Supervisory Board
•
Polymer Technology Group Eindhoven BV (PTG/e), lid
Academie
Eugene Bernard (voorzitter)
Lerarenopleiding Tilburg
Supervisory Board Yvonne Kops (lid)
Tabel 12: Nevenactiviteiten raad van bestuur
pag. 110 van 198
Bestuursoverdracht SPORH naar OMO De raad van bestuur heeft op 25 november 2015 besloten tot een bestuurlijke fusie met Stichting Speciaal Onderwijs Regio Helmond, dat concreet de overname van de Praktijkschool Helmond inhoudt. De raad van toezicht heeft de bestuurlijke fusie met SPORH goedgekeurd. De feitelijke overdracht zal naar verwachting begin/medio 2016 plaatsvinden. Jaarverslag 2014 Het jaarverslag is goedgekeurd door de raad van toezicht en bekrachtigd door de ledenraad. De raad van toezicht heeft decharge verleend aan de raad van bestuur voor het gevoerde beleid in 2014. Koers 2023 De raad van toezicht denkt mee over het proces van de opvolger van Koers 2016, te weten Koers 2023. In een afzonderlijke bijeenkomst is hierover van gedachten gewisseld met de raad van bestuur. Samenwerkingsverbanden passend onderwijs Binnen de samenwerkingsverbanden in het kader van passend onderwijs is een scherper zicht ontstaan op wat het profiel van de scholen is qua zorgondersteuning aan leerlingen; het bewustzijn neemt hierin toe. De spreiding en toerekening van verantwoordelijkheden is (blijft) een bijzonder onderwerp van aandacht, evenals de verbinding tussen jeugdzorg, gemeenten en scholen. Landelijk gezien is de continuïteit/aansprakelijkheid van de samenwerkingsverbanden als rechtspersoon een groot punt van zorg. Liquiditeitspositie De vereniging heeft met verschillende gemeenten een doordecentralisatieovereenkomst afgesloten en is daarmee economisch eigenaar geworden van gebouwen en gronden. OMO dient renovatie en nieuwbouwprojecten in deze gemeenten te financieren. Er is gesproken over de optimalisatie van de financieringsbehoefte. Zelfevaluatie raad van toezicht De raad van toezicht heeft het eigen functioneren geëvalueerd. Gezien de snel veranderende omgeving, waarmee de vereniging wordt geconfronteerd in de komende jaren, is gebleken dat er meer behoefte is aan strategische verkenning en mede daarom een extra overleg is ingepland. Overige onderwerpen Andere onderwerpen die aan de orde zijn geweest: (maatschappelijke) tendensen waar de sector mee te maken heeft zoals de herschikking van het onderwijs in verband met krimp in enkele regio’s. Daarnaast is aandacht geschonken aan de voorbereidingen voor het 100-jarig bestaan van vereniging OMO. Tevens heeft het jaarlijks overleg tussen de raad van toezicht en de GMR plaatsgevonden. Auditcommissie De auditcommissie wordt gevormd door enkele leden van de raad van toezicht. De focus van de auditcommissie ligt op vooral financieel getinte onderwerpen zoals de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, de financiële informatieverschaffing door de raad van bestuur en de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de accountant. De auditcommissie brengt na iedere vergadering verslag uit in de plenaire vergadering van de raad van toezicht.
pag. 111 van 198
In het verslagjaar is de auditcommissie drie keer bij elkaar gekomen. Er is stilgestaan bij de liquiditeitsbehoefte, de financiële kaders, het jaarverslag en accountantsverslag 2014, de meerjarenbegroting 2015-2018 en 2016-2019, de perioderapportages over 2015 en de managementletter 2014. Tot slot is in iedere vergadering aandacht besteed aan de (financieel) minder presterende OMO-scholen en zijn alle bouwafrekeningen met de auditcommissie gedeeld. Tenslotte Wij kijken positief terug op 2015. De onderwijsresultaten zijn (wederom) goed, de materiele omstandigheden ook, wel maakt de raad van toezicht zich zorgen over de ontwikkeling van regelgeving, zowel vanuit de politiek als vanuit de eigen sectororganisatie. Scherper zo niet kritisch worden de samenwerkingsverbanden gevolgd. Het gaat daarbij om de financiële risico’s, maar zeker ook om het behalen van de doelstellingen, namelijk onderwijs dat past bij elke leerling. In het strategisch plan Koers 2023 zullen onderwijsontwikkelingen die aansluiten bij maatschappelijke behoeften en wetenschappelijke inzichten, worden beschreven, dit als resultante van een zeer brede consultatie. De omstandigheden waarin de vereniging verkeert, bieden veel kansen om hieraan vorm te geven.
pag. 112 van 198
8.
Verslag Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
Op het niveau van de vereniging is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) ingesteld die instemming- en adviesbevoegdheid heeft op bovenschoolse zaken. De GMR is een belangrijke gesprekspartner van de raad van bestuur als het gaat om beleid dat voor alle OMO-scholen geldt. Eens in de circa zes weken vindt formeel overleg plaats tussen de raad van bestuur en de GMR. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de GMR bestond in 2015 uit de volgende personen: • • • •
Voorzitter GMR: de heer Wil van der Vliet (personeel) Vicevoorzitter / technisch voorzitter GMR: mevrouw Ine van Zon (ouder) Secretaris GMR: de heer Willem Norbruis (personeel) Vicevoorzitter: de heer Pieter Jordans (leerling)
Meer informatie over de GMR is terug te vinden op www.omo.nl onder Over ons / Organisatie / GMR. Agenda van de GMR Deze loopt parallel met de onderwerpen op de beleidsagenda van de raad van bestuur. De onderwerpen worden aan de GMR voorgelegd nadat deze in het CSO (collectief schoolleidersoverleg) zijn besproken. Communicatie met de achterban Deze verloopt via het digitale platform, genaamd MR Centraal. Hiermee onderhoudt de GMR contact met de MR-en als mede met de platforms personeel, ouders en leerlingen. Bovendien fungeert MR Centraal als elektronische werkomgeving voor alle medezeggenschapsorganen van de vereniging. Het platform personeel komt zes keer per jaar bijeen rond één of meerdere thema’s zoals medezeggenschap, onderwijs, organisatie, personeelsbeleid en financieel beleid. De leden van het platform hebben de gelegenheid om te reageren naar aanleiding van conceptbeleidsstukken van de raad van bestuur. Bovendien wordt het platform gebruikt als een klankbord voor de vakcentrales. Het afgelopen jaar hebben leden van de personeelsgeleding in april deelgenomen aan de landelijke onderwijsconferentie ‘De Staat van het Onderwijs’ te Ede en in november aan het jaarlijkse WMS Congres, georganiseerd door de Stichting Onderwijsgeschillen. Om de medezeggenschap op de verschillende OMO-scholen te versterken is in samenwerking met de AOB, CNVO en FVOV door enkele leden van de personeelsgeleding een MR serviceteam in het leven geroepen. Van deze dienstverlening is door een aantal MR’s al dankbaar gebruikt gemaakt. Tegelijkertijd krijgt de (P)GMR met deze bezoeken ook meer inzicht in de situaties, ontwikkelingen en activiteiten van de afzonderlijke OMO-scholen.
pag. 113 van 198
Bovendien heeft de personeelsgeleding van de GMR in samenwerking met AOB in het najaar een informatieve en drukbezochte scholingsavond georganiseerd voor ervaren en minder ervaren ouders, leerlingen en personeelsleden uit de verschillende MR’s. OMO MR Congres Een bijzondere plaats neemt het jaarlijkse OMO MR Congres in. Alweer voor de elfde keer werd in maart 2015 deze bijeenkomst, in samenwerking met de raad van bestuur, gehouden. In plenaire presentaties en een drietal ronden met workshops konden de leden van alle OMO MR’s kennis nemen van een groot aantal actuele onderwijszaken. Eugène Bernard, voorzitter van de raad van bestuur, presenteerde de laatste ontwikkelingen binnen de vereniging. De afsluiting van het congres was in handen van Steven Pont, ontwikkelingspsycholoog en systeem-therapeut. Hij bracht op illustratieve wijze het belang van samenwerking tussen de medezeggenschapsraad en de schoolleiding onder de aandacht. Netwerk GMR De personeelsgeleding van de GMR participeert in een landelijk overlegorgaan (VOCL) van de GMR’s van vier grotere schoolbesturen,: Limburgs Voortgezet Onderwijs, Ons Middelbaar Onderwijs, Carmel en Lucas. Hiermee treedt de personeelsgeleding in contact met vakcentrales, VO-raad, onderwijsinspectie, Ministerie van Onderwijs en leden van de vaste Kamercommissie van onderwijs. OMO GMR en raad van toezicht Een aantal vertegenwoordigers van de GMR is betrokken geweest bij de formulering van de profielschets voor het nieuwe lid van de raad van bestuur. In december is met de raad van toezicht gesproken over actuele bovenschoolse onderwijszaken: het in stand houden van regionaal onderwijsaanbod en het opbrengstgericht leren. Koers 2023 In het kader van het ontwikkelen van een nieuw koersdocument voor de vereniging, Koers 2023, zijn ouders, leerlingen en personeelsleden betrokken geweest bij de eerste oriënterende gesprekken.
pag. 114 van 198
9.
Verslag Bureau OMO
Het OMO-bureau, gevestigd in Tilburg, is het dienstverlenend bureau van de vereniging. Het OMO-bureau is een klant- en servicegerichte organisatie waar waarde gehecht wordt aan een hoge kwaliteit van producten en diensten en transparantie van processen. De collega’s van het bureau zijn toegewijd en werken met een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid. Aan het einde van 2015 waren er circa 80 fte werkzaam. De hoofdtaken van het OMO-bureau zijn:
•
ondersteunen van de scholen door beleidsmatige en praktische ondersteuning op het gebied van onder meer financiën, personeelsbeleid, huisvesting, informatisering en juridische zaken. Daardoor kunnen de scholen zich optimaal concentreren op onderwijs en wat daarmee direct samenhangt;
•
ondersteunen van de raad van bestuur bij het realiseren van de missie van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs.
Beleidsplan Op basis en in lijn van Koers 2016 heeft het OMO-bureau een eigen meerjarig werkprogramma geformuleerd. Vrijwel alle geplande acties uit het werkprogramma van het OMO-bureau zijn inmiddels afgerond of lopen op schema. In 2015 is gewerkt aan een nieuw beleidsplan voor de komende jaren. De eerste contouren van het nieuwe beleidsplan liggen er. Er heeft een brainstorm met de medewerkers plaatsgevonden over deze contouren in de vorm van een denkcafé en er is een gesprek met de raad van bestuur geweest rondom de dienstverlening vanuit het bureau. Begin 2016 is het werktevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd. Ook aan de scholen wordt input gevraagd voor het nieuwe beleidsplan. Vervolgens zal het nieuwe beleidsplan worden afgerond. Continu op zoek naar verbeteringen Binnen het OMO-bureau wordt continu gekeken of processen en producten verbeterd kunnen worden. Daarbij wordt regelmatig contact gezocht met deskundigen op de OMO-scholen en bij collega-schoolbesturen om te leren van best- en worst-practises. In 2015 is met name energie gestoken in het gezamenlijk opzetten van een ICT platform door middel van een samenwerkingsverband met drie scholen. Tevens zijn voorbereidingen getroffen om nog meer scholen te betrekken bij dit samenwerkingsverband. Daarnaast is de overgang gerealiseerd naar een andere HRM-applicatie en zijn er aanvullende modules die binnen het pakket beschikbaar zijn geïnventariseerd en voor het grootste gedeelte geïmplementeerd. Om de processen binnen het bureau zelf effectiever en efficiënter te laten verlopen, is er in 2015 een aantal aanpassingen in de organisatie(structuur) doorgevoerd. Personeel Binnen het bureau wordt veel waarde gehecht aan een kwaliteitsrijk personeelsbeleid. Er wordt volop ruimte geboden voor persoonlijke groei en innovatieve initiatieven. Er wordt o.a. jaarlijks met iedere medewerker een taak- en een evaluatiegesprek gehouden waarin medewerkers zelf met initiatieven rondom taken en ontwikkeling kunnen komen. Daarnaast kunnen medewerkers gebruik maken van Het Nieuwe Werken en er worden veel mogelijkheden aangeboden voor scholing. Tot slot is er binnen het bureau sinds 2014 een werkgroep bezig geweest met een advies rondom de doorontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden van het OMO-bureau. Er is behoefte
pag. 115 van 198
aan flexibiliteit en ruimte in de arbeidsvoorwaarden. In 2015 is het definitieve advies aan het managementteam voorgelegd.
pag. 116 van 198
Deel C: Jaarrekening
pag. 117 van 198
Geconsolideerde jaarrekening A.1.1. GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ACTIVA
31 december 2015
31 december 2014
VASTE ACTIVA 1.1
Immateriële vaste activa
1.2
Materiële vaste activa
1.3
Financiële vaste activa
-
-
316.562
283.749
101
59
316.663
283.808
VLOTTENDE ACTIVA 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA PASSIVA
-
-
14.981
11.296
-
-
24.763
97
39.744
11.393
356.407
295.201
31 december 2015
31 december 2014
GROEPSVERMOGEN 2.1
Eigen vermogen
2.2
Minderheidsbelang derden
116.584
-
-
133.104
116.584
2.3
VOORZIENINGEN
30.345
29.643
2.4
LANGLOPENDE SCHULDEN
89.971
41.847
2.5
KORTLOPENDE SCHULDEN
102.987
107.127
TOTAAL PASSIVA
356.407
295.201
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 118 van 198
133.104
A.1.2 GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN KALENDERJAAR 2015 Begroting 2015
2015
2014
BATEN 3.1
Rijksbijdragen
477.870
463.317
461.278 9.739
3.2
Overige subsidies
9.006
9.022
3.3
Collegegeld
-
-
-
3.4
Baten werk i.o.v. derden
-
-
-
3.5
Overige baten
28.015
25.940
24.858
514.891
498.279
495.875
403.077
LASTEN 4.1
Personeelslasten
406.759
403.153
4.2
Afschrijvingen
17.549
17.338
20.513
4.3
Huisvestingslasten
22.321
22.140
22.856
4.4
Overige lasten
SALDO BATEN EN LASTEN 5
Financiële baten en lasten RESULTAAT Uitgaven ten laste van bestemmingsfondsen TOTAAL RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
51.302
50.433
50.164
497.931
493.064
496.610
16.960
5.215
440-
86-
735439
16.520
5.129
393
479
518
16.913
5.608
222
296-
(bedragen x 1.000 euro) (begroting 2015: Voor de stichtingen en de doordecentralisatiebedrijven wordt er altijd vanuit gegaan dat het begrote resultaat gelijk is aan de realisatie. De begroting wordt achteraf gelijk gesteld aan de werkelijkheid.)
pag. 119 van 198
A.1.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2015 2015
2014
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten
16.960
735-
Aanpassingen voor: - afschrijvingen - bijzondere waardevermindering - terugname bijzondere waardevermindering - mutaties voorzieningen excl herschikking
18.579
18.306
-
1.459
1.502-
546-
702
2.207
17.779
21.426
Veranderingen in vlottende middelen: - vorderingen - kortlopende schulden
Betaalde interest Mutaties financiele vaste activa Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
3.685-
3.511
22.620-
5.143-
26.305-
1.632-
440-
134-
-
573
7.994
19.498
-
448
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Opname nieuwe scholen onder materiële vaste activa (Des)investeringen materiële vaste activa Vrijval gerealiseerde bouwprojecten (Des)investeringen financiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
51.339-
36.750-
1.449
6.658
42-
1.456
49.932-
28.188-
-
300-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ingebracht vermogen nieuwe scholen Mutatie langlopende schulden
48.124
3.154
Mutatie bouwkredieten overheid
18.480
5.829
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
66.604
8.683
Mutatie liquide middelen
24.666
Eindstand liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen (bedragen x 1.000 euro)
pag. 120 van 198
7-
24.763
97
97
104
24.666
7-
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen Activiteiten De kernactiviteit van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs te Tilburg is het bieden van ‘goed onderwijs’ vanuit een katholieke identiteit aan jongeren in de leeftijd van 11 tot 18 jaar om hen voor te bereiden op het vervolgonderwijs en in het verlengde daarvan op een plaats in de maatschappij. Grondslagen voor de consolidatie De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. In de geconsolideerde jaarrekening zijn alle financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende rechtspersonen waarop een overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding wordt gevoerd. In bijlage 3 van de jaarrekening zijn de financiële gegevens van de deelnemingen vermeld, die in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen. Een deelneming is een rechtspersoon waarop direct of indirect invloed van betekenis kan worden uitgeoefend door de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Deelnemingen worden gewaardeerd op basis van het aandeel van de vereniging in de nettovermogenswaarde van de deelnemingen. Dit aandeel wordt bepaald op basis van de gerechtigdheid van de vereniging in het eigen vermogen van de deelneming gedurende het bestaan of bij liquidatie van de betreffende deelneming. De financiële gegevens van de deelnemingen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van deelnemingen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht. Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening De jaarrekening over 2015 is opgesteld conform de richtlijnen van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften en bepalingen zoals weergegeven in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is Richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving gevolgd. In deze richtlijn zijn voor de sector presentatie-, waarderings- en verslaggevingsvoorschriften opgenomen. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Hierbij is het uitgangspunt dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn verspreid. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen, die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. De bedragen in de jaarrekening worden gepresenteerd in duizenden euro’s. Als gevolg van afrondingen zijn in sommige gevallen geringe verschillen ontstaan. Deze verschillen tasten het getrouwe beeld van de jaarrekening niet aan en zijn geen belemmering voor het verkrijgen van het vereiste inzicht. In diverse tekstuele toelichtingen en in enkele tabellen worden nog bedragen in euro’s of miljoenen euro’s vermeld.
pag. 121 van 198
Financiële instrumenten De vereniging Ons Middelbaar Onderwijs maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van diverse financiële instrumenten. De financiële instrumenten omvatten onder meer vorderingen, geldmiddelen, effecten, leningen, crediteuren en overige kortlopende schulden. De in de balans verantwoorde financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde. Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van middelen worden kredietrisico en renterisico zoveel mogelijk uitgesloten. Het uitzetten van middelen en het gebruik van renteinstrumenten hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van extra inkomsten door het aangaan van overmatige risico’s.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva Materiële vaste activa Algemeen De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijging- of vervaardigingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De jaarlijkse afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. De gehanteerde afschrijvingstermijnen per activatype zien er als volgt uit: Activatype
Afschrijvingstermijn
Percentage
n.v.t.
n.v.t.
Gebouwen
40 jaar
2,50%
Verbouwingen
20 jaar
5%
Installaties
20 jaar
5%
Leer- en hulpmiddelen
10 jaar
10%
Meubilair/inrichting
15 jaar
6,67%
Apparatuur
5 jaar
20%
Automatiseringsapparatuur/programmatuur
5 jaar
20%
Boeken intern boekenfonds
4 jaar
25%
Vervoermiddelen
5 jaar
20%
Grond
Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. De aangewende investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de materiële vaste activa. Activa met een aanschafwaarde onder de 2.500 euro worden regelmatig vervangen. Als gevolg hiervan is op de balans een vast bedrag (‘constante waarde’) van 5,2 miljoen euro opgenomen voor activa onder de 2.500 euro, met als uitgangspunt dat sprake is van een ideaalcomplex: jaarlijkse aanschaf en afschrijving zijn nagenoeg gelijk. De hoogte van de constante waarde wordt gevolgd en is in verslagjaar 2015 getoetst met de realiteit. Desgewenst kan deze op enig moment worden aangepast. Op de constante waarde wordt niet afgeschreven.
pag. 122 van 198
Gebouwen en terreinen De investeringen in gebouwen, waarvan het juridisch en economisch eigendom bij de vereniging berust, worden op de balans geactiveerd en lineair afgeschreven in 40 jaar (nieuwbouw) of 20 jaar (verbouw). Op gebouwen gefinancierd door de overheid rust een (economisch) claimrecht van de gemeenten. Het juridische eigendom van deze gebouwen berust bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs en het economisch eigendom bij gemeenten. Evenwel is het mogelijk dat een deel van deze gebouwen door de vereniging zelf is gefinancierd, waarbij geen economisch claimrecht is verworven. Dit deel van de gebouwen wordt geactiveerd en afgeschreven in 40 jaar. Vanwege de onbeperkte gebruiksduur wordt op terreinen niet afgeschreven. Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen De activeringsgrens voor de aanschaf van inventaris, apparatuur en andere bedrijfsmiddelen bedraagt 2.500 euro. Investeringen met een aanschafwaarde van minder dan 2.500 euro per investeringsbeslissing worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht. Jaarlijks vindt er een administratieve opschoning van activa plaats, die meer dan een jaar geleden volledig waren afgeschreven. Projecten in uitvoering De projecten in uitvoering worden opgenomen tegen de vervaardigingkosten. Na afronding van de projecten worden de gelden van de overheid, die ter financiering zijn ontvangen, in mindering gebracht op de investeringsuitgaven van het betreffende project. Financiële vaste activa Overige vorderingen De overige vorderingen bestaan uit verstrekte leningen aan derden. Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Vlottende activa Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Oninbare vorderingen worden afgeboekt. Liquide middelen De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Liquide middelen, die niet direct ter beschikking staan, worden verwerkt onder de vorderingen. Liquide middelen, die tenminste 12 maanden niet direct ter beschikking staan, worden gepresenteerd onder de financiële vaste activa. Eigen vermogen De gelden die zijn opgenomen onder het eigen vermogen betreffen publieke en private gelden.
pag. 123 van 198
Algemene reserve De algemene reserve geldt ter waarborging van de continuïteit van de totale OMOorganisatie op de lange termijn. Bestemmingsreserves Binnen de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs zijn momenteel geen bestemmingsreserves gevormd. Bestemmingsfondsen Bestemmingsfondsen worden gevormd ter dekking van toekomstige uitgaven inzake bijzondere doeleinden. Aan de vorming van een bestemmingsfonds ligt een verplichting ten grondslag die is opgelegd door derden. Resultaatbestemming In deze jaarrekening zijn de resultaatbestemmingen verwerkt over het verslagjaar. Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen nominale waarde. Een voorziening in verband met verplichtingen wordt uitsluitend gevormd indien op balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • vereniging Ons Middelbaar Onderwijs heeft een huidige in recht afdwingbare of feitelijke verplichting op grond van een gebeurtenis uit het verleden; • het is waarschijnlijk dat een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen; en • een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het bedrag van de verplichting. Personele voorzieningen Hieronder is de voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. Dit is een statische voorziening waarvan jaarlijks de hoogte per ultimo verslagjaar wordt bepaald door het aantal personeelsleden (in fte’s) te vermenigvuldigen met een bedrag van 900 euro. Overige voorzieningen Hieronder is de voorziening groot onderhoud opgenomen. Deze voorziening ten behoeve van een gelijkmatige verdeling van lasten voor groot onderhoud van gebouwen wordt bepaald op basis van de te verwachten uitgaven voor groot onderhoud over een reeks jaren. De voorziening wordt lineair opgebouwd. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht. Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De langlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuld. Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuld. De overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen.
pag. 124 van 198
Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatieresultaat worden de baten en lasten toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Rijksbijdragen De ontvangen (normatieve) rijksbijdragen worden tijdsevenredig aan het jaar toegerekend waarop deze betrekking hebben. De niet-geoormerkte OCW-subsidies en geoormerkte OCW-subsidies zonder verrekeningsclausule worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar van toewijzing, tenzij op basis van een bestedingsplan mag worden aangenomen dat de met de subsidie bekostigde activiteiten nog niet in dat jaar hebben plaatsgevonden. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. De geoormerkte OCW-subsidies met verrekeningsclausule worden in het jaar, waar de gesubsidieerde lasten worden verwerkt, ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord. Niet-bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet-bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum. De doorbetaalde rijksbijdragen vanuit samenwerkingsverbanden worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar van toewijzing. Overige exploitatiesubsidies Overige exploitatiesubsidies worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in het jaar, waarin de gesubsidieerde lasten zijn verwerkt, waarin de opbrengsten zijn gederfd of waarin het exploitatietekort zich heeft voorgedaan. Pensioenen De vereniging heeft voor haar werknemers een toegezegd-pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddelde verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De vereniging betaalt hiervoor premies, waarvan de helft door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Vanaf 2015 moeten pensioenfondsen bij beleidsbeslissingen gebruik maken van de zogenaamde beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. De 'oude' dekkingsgraad (die tot en met 2014 werd gerapporteerd) was een momentopname van de financiële positie aan het einde van de maand. De beleidsdekkingsgraad is een gemiddelde over twaalf maanden. De beleidsdekkingsgraad op 31-12-2015 was 98,7%.
pag. 125 van 198
Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om financiële buffers te hebben: extra geld voor tijden dat het financieel slechter gaat. De pensioenregels schrijven voor, dat de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds 128% moet zijn. Dan heeft men voldoende financiële buffers. Daarnaast is wettelijk bepaald, dat de beleidsdekkingsgraad niet langer dan 5 jaar onder 104,2% mag liggen. Doordat de financiële situatie van ABP onvoldoende blijft, moet ABP voor 1 april 2016 een nieuw herstelplan indienen bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het oude herstelplan vervalt namelijk door de nieuwe regels, die vanaf 2015 gelden. Wat dit voor de aangesloten onderwijsinstellingen betekent, is pas bekend nadat het herstelplan is goedgekeurd door DNB. De vereniging heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. De vereniging heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen.
Begroting De resultaten van de deelnemingen en de doordecentralisatiecontracten van de vereniging zijn niet begroot. Om een juiste vergelijking te kunnen maken tussen de begrote en de werkelijke cijfers over het kalenderjaar 2015, zijn de werkelijke cijfers 2015 van de deelnemingen en de doordecentralisatiecontracten toegevoegd aan de begrote cijfers 2015.
pag. 126 van 198
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Balans MATERIËLE VASTE ACTIVA Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: 1.2 Materiële vaste activa
Aanschafwaarde op 1 januari 2015 Afschrijvingen tot 1 januari 2015 Boekwaarde 1 januari 2015 Mutaties: Investeringen Gerealiseerde bouwprojecten Afschrijvingen Terugname bijzondere waardevermindering Desinvesteringen Afschrijving over desinvesteringen
1.2.1 Gebouwen en terreinen
1.2.2 Inventaris en apparatuur
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
307.308 98.679208.629
104.070 47.11756.953
4.411 2.1802.231
13.023 791 7.6141.502 1.8241.566
8.678 35 9.9397.9807.717
1.066 1.026269269
7.444 Aanschafwaarde op 31 december 2015 Afschrijvingen t/m 31 december 2015 Boekwaarde 31 december 2015
1.490-
1.2.4 In uitvoering 15.936 15.936
Totaal 431.725 147.976283.749
29.094 2.275-
51.861 1.44918.5791.502 10.0739.551
40
26.819
32.813
319.298
104.803
5.208
42.755
472.064
103.225216.073
49.34055.463
2.9372.271
42.755
155.502316.562
(bedragen x 1.000 euro)
Gebouwen en terreinen De vereniging is juridisch eigenaar van het grootste gedeelte van de gebouwen en terreinen van de scholen. Door wettelijke bepalingen kunnen de onroerende zaken, die door gemeenten zijn gefinancierd, uitsluitend na toestemming van en onder verrekening met gemeenten worden vervreemd. Sinds 1 januari 2000 is een aantal doordecentralisatieovereenkomsten met gemeenten afgesloten. Bij de hieronder vallende (school)gebouwen komt het economische eigendom gedurende de looptijd van de overeenkomst toe aan de vereniging. Het economisch eigendom wordt, in aansluiting op de uitgangspunten van de decentralisatie van Rijk naar Gemeenten in 1997, ten principale door Ons Middelbaar Onderwijs om niet overgenomen. Aan de hand van financieringsmodellen worden de toekomstige kosten en vergoedingen per doordecentralisatiecontract voor de gehele contractduur inzichtelijk gemaakt om de beschikbare investeringsruimte te bepalen. Hierbij wordt uitgegaan van een aantal vaste uitgangspunten zoals een kosten- en vergoedingenindex, een interne rekenrente, een risicoreservering, vervangingsinvesteringen, verkoop van boekwaarden gronden per einde contract en eigen bijdragen vanuit scholen. Vanwege naar beneden bijgestelde leerlingenprognoses en lager dan verwachte indexeringen van het bedrag per leerling (de VNG index wordt gevolgd), is binnen het doordecentralisatiecontract van Valkenswaard sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief. Conform RJ 121 heeft hierop tot en met 2014 een bijzondere waardevermindering plaatsgevonden van 4,0 miljoen euro. In het huidige jaar heeft als gevolg van naar boven bijgestelde leerlingenprognoses een terugname van de bijzondere waardevermindering van 1,5 miljoen euro plaatsgevonden.
pag. 127 van 198
In 2012 was binnen het doordecentralisatiecontract Etten-Leur sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief, waarop conform RJ 121 een bijzondere waardevermindering heeft plaatsgevonden (6,1 miljoen euro). Vanwege hoger dan verwachte indexeringen (OCW index) van het bedrag per leerling heeft in 2013 t/m 2015 een terugname van de bijzondere waardevermindering uit 2012 plaatsgevonden van in totaal 2,1 miljoen euro. In 2015 is vanwege de ingebruikname van nieuwbouw voor 1,8 miljoen euro gedesinvesteerd op nog niet volledig afgeschreven verbouwingen van verkochte of gesloopte oude panden. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen In 2015 is er voor een bedrag van 8,0 miljoen euro aan desinvesteringen opgenomen. Hiervan heeft 7,1 miljoen euro betrekking op jaarlijkse administratieve desinvesteringen en 0,9 miljoen euro op de desinvestering van installaties en inventaris vanwege verkoop of sloop van oude panden. Projecten in uitvoering Gedurende de uitvoering van bouwkundige activiteiten worden de uitgaven verantwoord onder de post 'projecten in uitvoering'. Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, worden de kosten gesaldeerd met de ter financiering ontvangen bouwsubsidies (investeringssubsidies). De projecten, die voor eigen rekening gebouwd en gefinancierd zijn, worden geactiveerd onder gebouwen en terreinen en gedurende de economische levensduur afgeschreven. Voor een nadere toelichting op de projecten in uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 4.2.6 van het bestuursverslag.
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 1.3
Financiële vaste activa
1.3.5 Vorderingen OCW 1.3.6 Overige effecten 1.3.7 Overige vorderingen
Boekwaarde 1 januari 2015
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Boekwaarde 31 december 2015
59 59
69 69
27 27
101 101
(bedragen x 1.000 euro)
Overige vorderingen De overige vorderingen bestaan uit verstrekte leningen aan medewerkers van OMO, met name in het kader van deelneming aan de Stichting OMO Fonds. Deelnemers aan dit OMO Fonds kunnen, indien zij in moeilijke financiële omstandigheden verkeren, een beroep doen op geldelijke steun vanuit deze stichting.
pag. 128 van 198
VORDERINGEN 1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.5 1.5.6.
Debiteuren OCW Leerlingen Overige overheden
31 december 2015
31 december 2014
753 1.218 5.269
Personeel Overige 1.5.7 Overige vorderingen
25 1.286
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overige 1.5.8 Overlopende activa 1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
6.429 -
1.311
6.429 14.981
1.550 860 1.796 7 1.938 5.145 -
1.945
5.145 11.296
(bedragen x 1.000 euro)
Debiteuren Ultimo 2014 was een vordering van 0,8 miljoen euro opgenomen wegens de verkoop van een stuk grond aan de Jan van Cuijkstraat in Cuijk aan een projectontwikkelaar. Dit bedrag is in 2015 ontvangen. De overige debiteuren betreffen voornamelijk vorderingen inzake samenwerkingsverbanden en detacheringen. OCW Ultimo 2015 is er geen vordering op het ministerie van OCW. Alle toegekende subsidies zijn ontvangen. Leerlingen Het betreft hier de vorderingen op ouders van leerlingen inzake de vrijwillige ouderbijdrage, bijdragen in reizen en excursies en bijdragen lesmaterialen. Overige overheden De vorderingen op gemeentes betreffen voornamelijk bijdrages in bouwprojecten (4,4 miljoen euro), doordecentralisatievergoedingen (0,7 miljoen euro), huurvergoedingen en ID banen (0,2 miljoen euro). Overige vorderingen De overige vorderingen betreffen met name nog te ontvangen bedragen van derden, nog te verrekenen bedragen met derden en terug te vorderen btw. Overlopende activa De post overlopende activa bestaat voornamelijk uit in het huidige verslagjaar verrichte betalingen, waarvan de kosten verantwoord worden in het volgende verslagjaar. Het betreft hier bijvoorbeeld de jaarlijkse betaling van contributies, licenties, contracten en de huurkosten, die betaald zijn aan distributeurs van leermiddelen.
pag. 129 van 198
LIQUIDE MIDDELEN 1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
31 december 2015
31 december 2014
97 24.660 6
97 -
24.763
97
(bedragen x 1.000 euro)
In het vorig verslagjaar heeft Ons Middelbaar Onderwijsgebruik gemaakt van de door het door het ministerie van Financiën verstrekte mogelijkheid om een negatieve positie in te nemen op de lopende rekening (“schatkistbankieren”). Per 31 december 2014 was de stand 32,9 miljoen euro negatief. Deze schuld is in 2014 verantwoord onder de kortlopende schulden. Per 1 oktober 2015 heeft Ons Middelbaar Onderwijs een langlopende lening bij de BNG bank afgesloten voor 45 miljoen euro, waardoor eind 2015 sprake is van een positief saldo op de lopende rekening.
EIGEN VERMOGEN De mutaties in het eigen vermogen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Saldo 1 januari 2015 2.1.1.
Algemene reserve Algemene reserve Totaal algemene reserve
2.1.5
Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds private gelden Totaal bestemmingsfonds (privaat)
Resultaat
Saldo 31 december 2015
Resultaat bestemming
Saldo 31 december 2015
109.691
16.520
126.211
303
126.514
109.691
16.520
126.211
303
126.514
6.893 6.893
-
6.893 6.893
116.584
16.520
133.104
303303-
6.590 6.590 133.104
(bedragen x 1.000 euro)
Resultaat en resultaatbestemming Het exploitatieresultaat over 2015 bedraagt 16,5 miljoen euro positief en is op basis van bestuursbesluiten volledig bestemd. Bestemmingsfondsen De private bestemmingsfondsen zijn met name gevormd uit voormalige reserves van eigen activiteiten (3,6 miljoen euro) en voormalige reserves van opgeheven stichtingen boekenfondsen en steunstichtingen (3,0 miljoen euro).
pag. 130 van 198
VOORZIENINGEN 2.3
Stand per
Voorzieningen
Dotaties
1 januari 2015 Voorziening jubileumuitkeringen
kingen
Stand per
Kortlopend
Langlopend
31 december 2015
deel < 1 jaar
deel > 1 jaar
4.978
736
738
4.976
591
4.385
4.978
736
738
4.976
591
4.385
24.665 24.665
5.036 5.036
4.332 4.332
25.369 25.369
6.742 6.742
18.627 18.627
29.643
5.772
5.070
30.345
7.333
23.012
2.3.1 Personeelsvoorzieningen Groot onderhoud 2.3.3 Overige voorzieningen
Ontrek-
(bedragen x 1.000 euro)
Personeelsvoorzieningen Conform de CAO VO heeft het personeel bij het bereiken van een jubileumdatum aanspraak op een jubileumgratificatie. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband 50% en bij een 40jarig dienstverband 100% van het maandsalaris. Hiervoor is een voorziening ‘Jubileumuitkeringen’ gevormd. De hoogte van de voorziening wordt bepaald door voor ieder personeelslid in de organisatie een bedrag van 900 euro op te nemen, naar rato van de betrekkingsomvang. Voor de gehele OMO organisatie bedraagt de voorziening op 31 december 2015 5,0 miljoen euro. Overige voorzieningen Ter dekking van de uitgaven van het meerjarig onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties is een voorziening ‘Groot onderhoud’ gevormd. De dotaties en onttrekkingen aan deze voorziening zijn ontleend aan alle meerjaren onderhoudsplannen (MOP’s) en worden jaarlijks ten laste gebracht van de exploitatie.
LANGLOPENDE SCHULDEN 2.4
Langlopende schulden
Boekwaarde 1 januari 2015
BNG Bank 2,99% 2.4.3 Kredietinstellingen 2.4.5 Doordecentralisatiegelden
Aangegane leningen
Aflossingen huidig jaar
Aflossingen volgend jaar
Boekwaarde 31 december 2015
Looptijd > 1 jaar
Looptijd > 5 jaar
-
45.000 45.000
469 469
1.875 1.875
42.656 42.656
7.500 7.500
35.156 35.156
41.847
5.468
-
-
47.315
9.611
37.704
41.847
50.468
469
1.875
89.971
17.111
72.860
(bedragen x 1.000 euro)
Kredietinstellingen Ten behoeve van de financiering van nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie zijn in 2015 een zestal hypothecaire leningen afgesloten bij de BNG Bank voor een totaalbedrag van 45,0 miljoen euro tegen een rentepercentage van 2,99%. Leningnummer Hoofdsom
40.109.542 40.109.543 40.109.544 40.109.545 40.109.546 40.109.547
7.600 7.400 7.200 6.200 6.300 10.300 45.000
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 131 van 198
Hypotheekrecht/pandrecht
Markesingel 2, Helmond Olympiaweg 8a, Waalwijk Prins Willem Alexander Sportpark 15, Veghel Muntelaar 4, Veghel Titus Brandsmalaan 1, Vught Merendreef 1, Valkenswaard
De looptijd is 14 jaar vanaf 1 oktober 2015. De totale jaarlijkse aflossing bedraagt 1,9 miljoen euro.
Doordecentralisatiegelden Met de doordecentralisatie van huisvestingsvoorzieningen komen jaarlijks middelen beschikbaar. Deze middelen zijn afkomstig van gemeenten waarmee een doordecentralisatieovereenkomst is gesloten en zijn bedoeld voor het realiseren en in stand houden van goede huisvestingsvoorzieningen in die gemeenten. In 2015 is een resultaat van 5,5 miljoen euro behaald op deze doordecentralisatieovereenkomsten. Dit resultaat wordt in een later jaar ingezet ten behoeve van de huisvesting in de betreffende gemeenten. KORTLOPENDE SCHULDEN 2.5
Kortlopende schulden
2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
Kredietinstellingen Vooruitontvangen termijnen Crediteuren OCW
2.5.7
Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.5.8
Schulden terzake van pensioenen
2.5.9
Werk door derden Overige Overige kortlopende schulden
Subsidies OCW niet-geoormerkt Subsidies OCW geoormerkt Vooruitontv. investeringssubsidies Vooruitontv. bedragen Vakantiegeld- en dagen Eindeschooljaarsuitkering Bindingstoelage Rente Overige 2.5.10 Overlopende passiva
31 december 2015
31 december 2014
1.875 15.637 99 17.157 200 -
17.357
32.918 7.450 99 16.364 165 -
4.394 4.528 3.553 24 35.948 5.309 12.634 295 1.291 43
4.528
59.097 102.987
16.529 5.074
4.429 4.573 6 17.468 4.815 12.179 306 1.257 24
4.429
40.628 107.127
(bedragen x 1.000 euro)
Kredietinstellingen Met ingang van 1 maart 2012 is een overeenkomst gesloten met het ministerie van Financiën ten behoeve van de voorfinanciering van grootschalige nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie (“schatkistbankieren”). Bij het schatkistbankieren staat het geld op een eigen rekeningcourant bij het ministerie van Financiën. Het dagelijkse betalingsverkeer loopt via de Rabobank. Dagelijks vindt er een volledige egalisatie plaats tussen de hoofdbetaalrekening en de rekeningcourant bij het ministerie van Financiën. Hierdoor is er nooit sprake van een renteverrekening tussen OMO en de Rabobank. Saldi van individuele betaalrekeningen blijven herleidbaar. Rood staan bij het ministerie van Financiën is geoorloofd tot maximaal 10% van de publieke jaaromzet, te weten 48,4 miljoen euro. Aan het einde van 2014 was sprake van een negatieve rekeningcourant positie van 33,1 miljoen euro. De rentebasis van deze kredietfaciliteit is gebaseerd op het EONIA-tarief. (De EONIA (Euro OverNight Index Average) is het eendaags-renteniveau voor het eurogebied en daarmee gekoppeld aan de geldmarkt. Op deze rentebasis is een opslag van
pag. 132 van 198
toepassing van 0,25%. Het gemiddelde tarief in 2015 bedroeg 0,15% (jaarbasis, inclusief opslag). Door de aangegane hypothecaire lening bij de BNG bank van 45 miljoen euro is er eind 2015 geen sprake van roodstand. Eind 2015 is 1,9 miljoen euro als aflossingsverplichting voor komend jaar opgenomen als kortlopende schuld inzake kredietinstellingen. OCW Ultimo 2015 is er een schuld aan OCW van 0,1 miljoen euro in verband met in het verslagjaar aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule, die nog niet geheel besteed zijn. Voor een verdere toelichting op de aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule wordt verwezen naar model G, onderdeel G2-A in bijlage 1. Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan grotendeels uit in 2015 aangegane verplichtingen, waarvan de betaling in kalenderjaar 2016 zal plaatsvinden en uit baten, die in kalenderjaar 2016 moeten worden verantwoord, waarvan de vordering in 2015 is opgenomen. Het betreft hier bijvoorbeeld ouderbijdragen en huur van boeken. De niet-geoormerkte subsidies OCW hebben voor een bedrag van 1,2 miljoen euro betrekking op nog niet bestede subsidies, die tot en met verslagjaar 2015 zijn toegekend. Daarnaast is onder deze post een bedrag van 2,3 miljoen euro opgenomen in verband met vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW, die voor verslagjaar 2016 zijn toegekend. De vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW hebben betrekking op nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW met verrekeningsclausule. Voor een nadere toelichting op deze post wordt verwezen naar model G, onderdeel G2-B in bijlage 1.
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN Rechten Vordering OCW Eind 2015 heeft de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs een vordering op het ministerie van OCW ten bedrage van 28,6 miljoen euro (eind 2014: 27,7 miljoen euro). Dit betreft een vordering uit hoofde van de "Regeling onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs". Deze vordering heeft betrekking op de op balansdatum nog te ontvangen financiering voor de betaling van de ABP-premie en de loonheffing over de maand december en de opgebouwde vakantie-uitkering over de periode juni tot en met december. Aangezien deze vordering pas opeisbaar is bij discontinuïteit van de vereniging, is de vordering in de jaarrekening gewaardeerd op nihil. Economisch claimrecht Bij notariële akte is vastgelegd dat OMO bij het verlaten van de Kempen Campus 12,3% van de verkoopwaarde van de gemeente Veldhoven zal krijgen. Daarnaast is met de gemeente Woensdrecht schriftelijk overeengekomen, dat OMO bij toekomstige vervreemding van het ZuidWestHoek College een economisch claimrecht van 40% op de verkoopsom zal krijgen. Bij de oplevering van de nieuwbouw van het Merletcollege te Grave is besloten uit eigen middelen 0,9 miljoen euro te investeren. Als tegenprestatie is OMO van mening dat voor het
pag. 133 van 198
aandeel van de inzet van eigen middelen OMO een economisch claimrecht heeft op het betreffende gebouw. Verplichtingen Collectieve inkoopcontracten Ons Middelbaar Onderwijs sluit op uiteenlopende terreinen collectieve inkoopcontracten af. De totale contractwaarde van de lopende inkoopcontracten bedraagt circa 159,8 miljoen euro. Ultimo 2015 bedraagt de restantwaarde van deze inkoopcontracten tot het einde van de contractperiodes 44,6 miljoen euro. In onderstaand overzicht is de restantwaarde per product/dienst weergegeven: Product/dienst Schoolboeken Schoonmaak Energie Telefonie Meubilair Software Afdrukapparatuur Accountantsdiensten Verzekeringen
Restant contractwaarde 21.500 8.654 7.200 3.000 1.872 1.656 583 168 12 44.645
(bedragen x 1.000 euro)
Bouwprojecten Voor lopende bouwprojecten is ultimo 2015 voor een bedrag van circa 24,9 miljoen euro aan verplichtingen aangegaan: School OMO SG Tongerlo SG het Plein Theresialyceum Munnikenheide College Sint-Odulphuslyceum Merletcollege 2College Theresialyceum Eckartcollege
Bouwproject Nieuwbouw Da Vinci College Herhuisvesting VMBO Nieuwbouw Renovatie Rucphen Uitbreiding en renovatie Nieuwbouw Cuijk Nieuwbouw Jozefmavo Tijdelijke huisvesting Nieuwbouw PC Nuenen
Gemeente Roosendaal Eindhoven Tilburg Rucphen Tilburg Cuijk Tilburg Tilburg Nuenen
Verplichting 7.055.000 6.538.000 5.585.000 3.537.000 853.000 712.000 311.000 213.000 134.000 24.938.000
Leasecontracten Per 3 januari 2005 is een leaseovereenkomst aangegaan met MKB Lease te Oosterhout. Deze leaseovereenkomst heeft betrekking op de invulling van de specifieke arbeidsvoorwaarden voor schoolleiders en leden van de raad van bestuur. Voor het kalenderjaar 2015 bedroegen de leasekosten (inclusief brandstofkosten) 382.000 euro. Ultimo 2015 bedraagt de restantwaarde van de leasecontracten tot het einde van de contractperiode circa 0,8 miljoen euro.
pag. 134 van 198
Staat van baten en lasten RIJKSBIJDRAGEN 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1 Rijksbijdrage OCW Geoormerkte OCW-subsidies Niet geoormerkte OCW-subsidies Toerekening investeringssubsidies 3.1.2 Overige subsidies OCW 3.1.3 Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV
2015
begroting 2015
2014
451.218
439.651
436.969
183 20.631 20.814
847 18.243 19.090
85 22.868 22.953
5.838
4.576
1.356
477.870
463.317
461.278
(bedragen x 1.000 euro)
Rijksbijdrage OCW De gerealiseerde (normatieve) rijksbijdrage OCW bedraagt in het verslagjaar 451,2 miljoen euro. De rijksbijdrage OCW maakt daarmee 87,4% uit van de totale baten in 2015 (88,0% in 2014) en is 11,6 miljoen euro (2,6%) hoger dan begroot. De hogere bijdrage wordt veroorzaakt door gewijzigde leerlingenaantallen, indexaties en de bijdrage voor de loonruimte-overeenkomst, waarin het primaire loon in 2015 met 2,18% is verhoogd. Deze aanvullende bijdrage was niet begroot. Geoormerkte en niet-geoormerkte OCW subsidies Geoormerkte OCW-subsidies De geoormerkte subsidies OCW zijn 0,6 miljoen euro lager ten opzichte van de begroting. Niet-geoormerkte OCW-subsidies Per 1 augustus 2014 ontvangen de scholen niet langer een rijksbijdrage voor passend onderwijs. Deze middelen (regionale zorgbudget en rebound) lopen voortaan via de hiervoor opgerichte samenwerkingsverbanden. Deze gelden worden onder post 3.1.3 “Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV” gepresenteerd. De niet geoormerkte OCW-subsidies zijn 2,4 miljoen euro hoger dan begroot. Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage Samenwerkingsverband De financiële middelen voor passend onderwijs verlopen vanaf 1 augustus 2014 via doorbetalingen vanuit samenwerkingsbanden. Voorheen ontvingen de scholen hiervoor nietgeoormerkte subsidies OCW. De ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV zijn 1,2 miljoen euro hoger dan begroot.
OVERIGE OVERHEIDSBIJDRAGEN EN –SUBSIDIES 3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.2.1 Gemeentelijke bijdragen en subsidies 3.2.2 Overige overheidsbijdragen
2015 8.330 676 9.006
begroting 2015 8.540 482 9.022
2014 8.980 759 9.739
(bedragen x 1.000 euro)
Gemeentelijke bijdragen en subsidies De gemeentelijke bijdragen en subsidies bestaan grotendeels uit inkomsten vanwege afgesloten doordecentralisatieovereenkomsten. Bij een aantal gemeenten, waarmee een
pag. 135 van 198
doordecentralisatieovereenkomst is gesloten, is het nieuwe bedrag uit het gemeentefonds lager dan het afgesproken bedrag per leerling. Met deze gemeenten wordt overleg gevoerd over aanpassingen van de bijdragen. Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen betreffen ontvangen vergoedingen van overheden anders dan het ministerie van OCW en gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn het Europees Sociaal Fonds en de provincie.
OVERIGE BATEN 3.5
Overige baten
2015
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6
Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring Ouderbijdragen Overige
1.924 1.570 92 10.545 13.884 28.015
begroting 2015 1.883 1.405 73 10.080 12.499 25.940
2014 1.941 1.573 227 7 10.696 10.414 24.858
(bedragen x 1.000 euro)
Ouderbijdragen De gerealiseerde bijdragen van ouders en leerlingen voor een bedrag van 10,5 miljoen euro is 4,6% hoger dan de begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door de bijdragen van ouders in educatieve excursies en culturele activiteiten die hoger zijn dan begroot. Hiertegenover staan hogere kosten, welke zijn verantwoord onder de ‘Overige lasten’. Overige Met betrekking tot overige opbrengsten is een bate van 13,9 miljoen euro gerealiseerd. Onder de overige opbrengsten is onder andere de gerealiseerde winst op de verkoop van locaties verwerkt (7,0 miljoen euro).
PERSONEELSLASTEN 4.1
Personeelslasten
Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies 4.1.1 Lonen en salarissen Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overig 4.1.2 Overige personele lasten 4.1.3 Af: Uitkeringen
2015 305.092 36.162 38.656 379.910
begroting 2015 301.931 35.787 38.256 375.974
220.039 9.169 29.206
5117.137 10.859 27.945
2.357-
766-
406.759
403.153
2014 298.702 35.132 44.010 377.844 835 17.735 8.944 27.514 2.281403.077
(bedragen x 1.000 euro)
De kosten van lonen en salarissen bedragen 379,9 miljoen euro en zijn daarmee 3,9 miljoen euro (1,0%) hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere formatie dan begroot. Zie hiervoor ook onderstaande tabel.
pag. 136 van 198
Daarnaast zijn de kosten van inhuur van personeel niet in loondienst 2,9 miljoen euro hoger dan begroot. Hiertegenover staan hogere inkomsten bestaande uit uitkeringen van het UWV (1,6 miljoen euro). Tenslotte zijn de overige personele lasten 1,7 miljoen euro lager dan begroot. Dit is met name een gevolg van lagere studielasten en lagere kosten voor personele activiteiten/vieringen. Aantal personeelsleden op basis van fte’s Het gemiddeld aantal personeelsleden over kalenderjaar 2015 op basis van full time equivalenten (fte) is in onderstaande tabel met de gegevens van 2014 en de begroting vergeleken: Gemiddeld aantal personele fte's
2015
begroting 2015
2014
142
146
148
882
882
897
1.024
1.028
1.045
4.088
4.025
4.094
398
394
379
Onderwijs proces
4.486
4.419
4.473
Totaal
5.510
5.447
5.518
Directie Onderwijs ondersteunend personeel (overig) Overhead Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel (primair proces)
In 2015 is het gemiddelde aantal fte’s met 63 fte (1,2%) hoger dan de begroting. Afgesproken is de middelen uit het Herfstakkoord 2013, die reeds als baten zijn verantwoord in 2013, de komende jaren extra in te zetten ten behoeve van het onderwijs. In bijlage 8 zijn meerdere personele kerngegevens grafisch weergegeven.
AFSCHRIJVINGEN 4.2
Afschrijvingen materiële vaste activa
4.2.2 Afschrijvingen Bijzondere waardevermindering gebouwen Terugname bijzondere waardevermindering gebouwen Boekwinst/-verlies desinvesteringen
2015 19.165 1.50211417.549
begroting 2015 17.310 28 17.338
2014 18.301 1.459 5461.299 20.513
(bedragen x 1.000 euro)
De afschrijvingen over de materiële vaste activa bedragen 17,5 miljoen euro. Ten opzichte van de begroting zijn de gerealiseerde afschrijvingen 0,2 miljoen euro hoger (1,2%). Onder de post afschrijvingen zijn onder meer bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de doordecentralisatiecontracten van de gemeenten Valkenswaard en Etten Leur begrepen.
pag. 137 van 198
HUISVESTINGSLASTEN 4.3
Huisvestingslasten
2015
4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige
2.102 630 8.063 6.545 265 1.666 3.050 22.321
begroting 2015 2.011 627 7.957 7.129 293 1.382 2.741 22.140
2014 2.541 638 8.490 6.811 314 1.246 2.816 22.856
(bedragen x 1.000 euro)
De huisvestingslasten bedragen 22,3 miljoen euro en zijn daarmee 0,8% hoger dan de begroting. Tegenover lagere lasten voor energie en water staan hogere huurlasten en hogere gemeentelijke heffingen.
OVERIGE LASTEN Overige lasten
2015
Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige
13.434 23.015 14.853 51.302
begroting 2015 13.962 22.616 13.855 50.433
2014 14.201 22.474 13.489 50.164
(bedragen x 1.000 euro)
Administratie- en beheerslasten De administratie- en beheerslasten zijn 0,5 miljoen euro lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten van uitbesteed drukwerk (0,1 miljoen euro), lagere telefoonkosten (0,1 miljoen euro), lagere licentiekosten (0,2 miljoen euro) en lagere contributiekosten (0,1 miljoen). Inventaris, apparatuur en leermiddelen De hoger dan begrote kosten van inventaris, apparatuur en leermiddelen (0,4 miljoen euro) worden grotendeels veroorzaakt door hogere kosten voor de huur van boeken. Dotatie overige voorzieningen De dotatie aan de voorziening groot onderhoud is opgenomen onder de huisvestingslasten. Overige De kosten van educatieve excursies en culturele activiteiten voor leerlingen zijn 1,0 miljoen euro hoger dan begroot. Hiertegenover staan hogere bijdragen van ouders, welke zijn verantwoord onder de ‘Overige baten’.
pag. 138 van 198
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN 5 Financiële baten en lasten 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Rentebaten Resultaat deelnemingen Waardeveranderingen financiële vaste activa en effecten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten
2015 4 444440-
begroting 2015 8686-
2014 72 573 206439
(bedragen x 1.000 euro)
Waardeverandering financiële vaste activa en effecten In 2014 zijn de effecten van het OMO fonds verkocht. Er is toen een koersresultaat gerealiseerd van 0,6 miljoen euro. Rentelasten Per 1 oktober 2015 is een bedrag van 45 miljoen euro geleend bij de BNG, met een looptijd van 25 jaar tegen een rentetarief van circa 3,0% per jaar (rentevastperiode 15 jaar), ter dekking van bouwprojecten in gemeentes waarmee doordecentralisatie overeenkomsten zijn aangegaan. In de begroting is uitgegaan van een ingangsdatum van de lening in 2016. In 2015 zijn echter reeds drie maanden aan rentelasten betaald.
pag. 139 van 198
Enkelvoudige jaarrekening In de enkelvoudige jaarrekening zijn de financiële gegevens van de scholen, verenigingsactiviteiten, raad van bestuur en het OMO bureau opgenomen, echter niet de deelnemingen. De deelnemingen worden in de enkelvoudige balans gepresenteerd onder de financiële vaste activa en gewaardeerd op basis van het aandeel van de vereniging in de netto vermogenswaarde van de deelnemingen (zie ook de waarderingsgrondslagen). ACTIVA
31 december 2015
31 december 2014
VASTE ACTIVA 1.1
Immateriële vaste activa
1.2 1.3
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
-
-
316.347 7.135
283.557 7.606
323.482
291.163
-
-
14.962
11.256
-
-
VLOTTENDE ACTIVA 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA PASSIVA 2.1
EIGEN VERMOGEN
2.3
97 11.353
356.320
302.516
31 december 2015
31 december 2014
133.104
116.584
VOORZIENINGEN
30.345
29.643
2.4
LANGLOPENDE SCHULDEN
89.971
41.847
2.5
KORTLOPENDE SCHULDEN
102.900
114.442
TOTAAL PASSIVA
356.320
302.516
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 140 van 198
17.876 32.838
A.1. ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER KALENDERJAAR 2015 2015 Resultaat deelnemingen Overig resultaat RESULTAAT Uitgaven t.l.v. bestemmingsfondsen TOTAAL RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 141 van 198
Begroting 2015 471-
471-
2014 242
16.991 16.520
5.600 5.129
393
479
518
16.913
5.608
222
538296-
Toelichting enkelvoudige jaarrekening
Balans MATERIËLE VASTE ACTIVA Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: 1.2 Materiële vaste activa
Aanschafwaarde op 1 januari 2015 Afschrijvingen tot 1 januari 2015 Boekwaarde 1 januari 2015 Mutaties: Cum. aanschafwaarde mutatie scholen Cum. Afschrijvingen mutatie scholen Investeringen Gerealiseerde bouwprojecten Afschrijvingen Bijzondere waardevermindering Terugname bijzondere waardevermindering Desinvesteringen Afschrijving over desinvesteringen
1.2.1 Gebouwen en terreinen
1.2.2 Inventaris en apparatuur
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
305.881 97.434208.447
104.051 47.10856.943
4.410 2.1802.230
13.023 791 7.6091.502 1.8241.566 7.449
Aanschafwaarde op 31 december 2015 Afschrijvingen t/m 31 december 2015 Boekwaarde 31 december 2015
317.871 101.975215.896
8.632 35 9.9187.9797.714 1.516104.739 49.31255.427
1.063 1.025269269 38 5.204 2.9362.268
1.2.4 In uitvoering
Totaal
15.937 15.937
430.279 146.722283.557
2.516 24.303 -
25.234 25.129 18.5521.502 10.0729.549
26.819
32.790
42.756 42.756
470.570 154.223316.347
(bedragen x 1.000 euro)
Gebouwen en terreinen De vereniging is juridisch eigenaar van het grootste gedeelte van de gebouwen en terreinen van de scholen. Door wettelijke bepalingen kunnen de onroerende zaken, die door gemeenten zijn gefinancierd, uitsluitend na toestemming van en onder verrekening met gemeenten worden vervreemd. Sinds 1 januari 2000 is een aantal doordecentralisatieovereenkomsten met gemeenten afgesloten. Bij de hieronder vallende (school)gebouwen komt het economische eigendom gedurende de looptijd van de overeenkomst toe aan de vereniging. Het economisch eigendom wordt, in aansluiting op de uitgangspunten van de decentralisatie van Rijk naar Gemeenten in 1997, ten principale door Ons Middelbaar Onderwijs om niet overgenomen. Aan de hand van financieringsmodellen worden de toekomstige kosten en vergoedingen per doordecentralisatiecontract voor de gehele contractduur inzichtelijk gemaakt om de beschikbare investeringsruimte te bepalen. Hierbij wordt uitgegaan van een aantal vaste uitgangspunten zoals een kosten- en vergoedingenindex, een interne rekenrente, een risicoreservering, vervangingsinvesteringen, verkoop van boekwaarden gronden per einde contract en eigen bijdragen vanuit scholen. Vanwege naar beneden bijgestelde leerlingenprognoses en lager dan verwachte indexeringen van het bedrag per leerling (de VNG index wordt gevolgd), is binnen het doordecentralisatiecontract van Valkenswaard sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief. Conform RJ 121 heeft hierop tot en met 2014 een bijzondere waardevermindering plaatsgevonden van 4,0 miljoen euro. In het huidige jaar heeft als
pag. 142 van 198
gevolg van naar boven bijgestelde leerlingenprognoses een terugname van de bijzondere waardevermindering van 1,5 miljoen euro plaatsgevonden. In 2012 was binnen het doordecentralisatiecontract Etten-Leur sprake van een lagere realiseerbare waarde dan de boekwaarde van het gerealiseerde actief, waarop conform RJ 121 een bijzondere waardevermindering heeft plaatsgevonden (6,1 miljoen euro). Vanwege hoger dan verwachte indexeringen (OCW index) van het bedrag per leerling heeft in 2013 t/m 2015 een terugname van de bijzondere waardevermindering uit 2012 plaatsgevonden van in totaal 2,1 miljoen euro. In 2015 is vanwege de ingebruikname van nieuwbouw voor 1,8 miljoen euro gedesinvesteerd op nog niet volledig afgeschreven verbouwingen van verkochte of gesloopte oude panden. Inventaris en apparatuur / andere vaste bedrijfsmiddelen In 2015 is er voor een bedrag van 8,0 miljoen euro aan desinvesteringen opgenomen. Hiervan heeft 7,1 miljoen euro betrekking op jaarlijkse administratieve desinvesteringen en 0,9 miljoen euro op de desinvestering van installaties en inventaris vanwege verkoop of sloop van oude panden. Projecten in uitvoering Gedurende de uitvoering van bouwkundige activiteiten worden de uitgaven verantwoord onder de post 'projecten in uitvoering'. Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, worden de kosten gesaldeerd met de ter financiering ontvangen bouwsubsidies (investeringssubsidies). De projecten, die voor eigen rekening gebouwd en gefinancierd zijn, worden geactiveerd onder gebouwen en terreinen en gedurende de economische levensduur afgeschreven. Voor een nadere toelichting op de projecten in uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 4.2.6 van het bestuursverslag. FINANCIËLE VASTE ACTIVA 1.3
Financiële vaste activa
1.3.2. Deelnemingen 1.3.5 Vorderingen OCW 1.3.6 Overige effecten 1.3.7 Overige vorderingen
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 143 van 198
Boekwaarde 1 januari 2015
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Boekwaarde 31 december 2015
7.605 7.605
-
464 464
7.141 7.141
Deelnemingen Het verloop van de deelnemingen is als volgt:
Stand per 1 januari 2015 7.605
- Deelnemingen - Deelnemingen met negatief vermogen
7.605 471-
Resultaat deelnemingen Stand per 31 december 2015 - Deelnemingen
7.134
- Deelnemingen met negatief vermogen
7.134
(bedragen x 1.000 euro)
Voor een overzicht van de in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen deelnemingen wordt verwezen naar bijlage 3.
VORDERINGEN 1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.5 1.5.6.
Debiteuren OCW Leerlingen Overige overheden
31 december 2015
31 december 2014
753 1.218 5.269
Personeel Overige 1.5.7 Overige vorderingen
25 1.276
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overige 1.5.8 Overlopende activa 1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
6.421 -
1.301
6.421 14.962
1.550 860 1.796 7 1.935 5.108 -
1.942
5.108 11.256
(bedragen x 1.000 euro)
Debiteuren Ultimo 2014 was een vordering van 0,8 miljoen opgenomen wegens de verkoop van een stuk grond aan de Jan van Cuijkstraat in Cuijk aan een projectontwikkelaar. Dit bedrag is in 2015 ontvangen. De overige debiteuren betreffen voornamelijk vorderingen inzake samenwerkingsverbanden en detacheringen. OCW Ultimo 2015 is er geen vordering op het ministerie van OCW. Alle toegekende subsidies zijn ontvangen.
pag. 144 van 198
Leerlingen Het betreft hier de vorderingen op ouders van leerlingen inzake de vrijwillige ouderbijdrage, bijdragen in reizen en excursies en bijdragen lesmaterialen. Overige overheden De vorderingen op gemeentes betreffen voornamelijk bijdrages in bouwprojecten (4,4 miljoen euro), doordecentralisatievergoedingen (0,7 miljoen euro), huurvergoedingen en ID banen (0,2 miljoen euro). Overige vorderingen De overige vorderingen betreffen met name nog te ontvangen bedragen van derden, nog te verrekenen bedragen met derden en terug te vorderen btw. Overlopende activa De post overlopende activa bestaat voornamelijk uit in het huidige verslagjaar verrichte betalingen, waarvan de kosten verantwoord worden in het volgende verslagjaar. Het betreft hier bijvoorbeeld de jaarlijkse betaling van contributies, licenties, contracten en de huurkosten, die betaald zijn aan distributeurs van leermiddelen. LIQUIDE MIDDELEN 1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
31 december 2015
31 december 2014
97 17.773 6
97 -
17.876
97
(bedragen x 1.000 euro)
In het vorig verslagjaar heeft Ons Middelbaar Onderwijsgebruik gemaakt van de door het door het ministerie van Financiën verstrekte mogelijkheid om een negatieve positie in te nemen op de lopende rekening (“schatkistbankieren”). Per 31 december 2014 was de stand nog 32,9 miljoen euro negatief. Deze schuld is in 2014 verantwoord onder de kortlopende schulden. Per 1 oktober 2015 heeft Ons Middelbaar Onderwijs een langlopende lening bij de BNG bank afgesloten voor 45 miljoen euro, waardoor eind 2015 sprake is van een positief saldo op de lopende rekening. EIGEN VERMOGEN De mutaties in het eigen vermogen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Saldo 1 januari 2015 2.1.1.
Algemene reserve Algemene reserve Reserve deelnemingen Totaal algemene reserve
2.1.5
Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds private gelden Totaal bestemmingsfonds (privaat)
pag. 145 van 198
102.086 7.605 109.691
Resultaat
16.991 47116.520
Saldo 31 december 2015
Resultaat bestemming
119.077 7.134 126.211
303 303
6.893 6.893
-
6.893 6.893
116.584
16.520
133.104
303303-
Saldo 31 december 2015 119.380 7.134 126.514 6.590 6.590 133.104
(bedragen x 1.000 euro)
Resultaat Het exploitatieresultaat over 2015 bedraagt 16,5 miljoen euro positief en is op basis van bestuursbesluiten volledig bestemd. Bestemmingsfondsen De private bestemmingsfondsen zijn met name gevormd uit voormalige reserves van eigen activiteiten (3,6 miljoen euro) en voormalige reserves van opgeheven stichtingen boekenfondsen en steunstichtingen (3,0 miljoen euro).
VOORZIENINGEN 2.3
Stand per 1 januari 2015
Voorzieningen
Voorziening jubileumuitkeringen 2.3.1 Personeelsvoorzieningen Groot onderhoud 2.3.3 Overige voorzieningen
Dotaties
Ontrekkingen
Stand per 31 december 2015
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
4.978
736
738
4.976
591
4.385
4.978
736
738
4.976
591
4.385
24.665 24.665
5.036 5.036
4.332 4.332
25.369 25.369
6.742 6.742
18.627 18.627
29.643
5.772
5.070
30.345
7.333
23.012
(bedragen x 1.000 euro)
Personeelsvoorzieningen Conform de CAO VO heeft het personeel bij het bereiken van een jubileumdatum aanspraak op een jubileumgratificatie. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband 50% en bij een 40jarig dienstverband 100% van het maandsalaris. Hiervoor is een voorziening ‘Jubileumuitkeringen’ gevormd. De hoogte van de voorziening wordt bepaald door voor ieder personeelslid in de organisatie een bedrag van 900 euro op te nemen, naar rato van de betrekkingsomvang. Voor de gehele OMO organisatie bedraagt de voorziening op 31 december 2015 5,0 miljoen euro. Overige voorzieningen Ter dekking van de uitgaven van het meerjarig onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties is een voorziening ‘Groot onderhoud’ gevormd. De dotaties en onttrekkingen aan deze voorziening zijn ontleend aan alle meerjaren onderhoudsplannen (MOP’s) en worden jaarlijks ten laste gebracht van de exploitatie.
LANGLOPENDE SCHULDEN 2.4
Langlopende schulden
Boekwaarde 1 januari 2015
BNG Bank 2,99% 2.4.3 Kredietinstellingen 2.4.5 Doordecentralisatiegelden
(bedragen x 1.000 euro)
pag. 146 van 198
Aangegane leningen
Aflossingen
Aflossingen volgend jaar
Boekwaarde 31 december 2015
Looptijd > 1 jaar
Looptijd > 5 jaar
-
45.000 45.000
469 469
1.875 1.875
42.656 42.656
7.500 7.500
35.156 35.156
41.847
5.468
-
-
47.315
9.611
37.704
41.847
50.468
469
1.875
89.971
17.111
72.860
Kredietinstellingen Ten behoeve van de financiering van nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie zijn in 2015 een zestal hypothecaire leningen afgesloten bij de BNG Bank voor een totaalbedrag van 45,0 miljoen euro tegen een rentepercentage van 2,99%. Leningnummer Hoofdsom
40.109.542 40.109.543 40.109.544 40.109.545 40.109.546 40.109.547
7.600 7.400 7.200 6.200 6.300 10.300 45.000
Hypotheekrecht/pandrecht
Markesingel 2, Helmond Olympiaweg 8a, Waalwijk Prins Willem Alexander Sportpark 15, Veghel Muntelaar 4, Veghel Titus Brandsmalaan 1, Vught Merendreef 1, Valkenswaard
(bedragen x 1.000 euro)
De looptijd is 14 jaar vanaf 1 oktober 2015. De totale jaarlijkse aflossing bedraagt 1,9 miljoen euro. Doordecentralisatiegelden Met de doordecentralisatie van huisvestingsvoorzieningen komen jaarlijks middelen beschikbaar. Deze middelen zijn afkomstig van gemeenten waarmee een doordecentralisatieovereenkomst is gesloten en zijn bedoeld voor het realiseren en in stand houden van goede huisvestingsvoorzieningen in die gemeenten. In 2015 is een resultaat van 5,5 miljoen euro behaald op deze doordecentralisatieovereenkomsten. Dit resultaat wordt in een later jaar ingezet ten behoeve van de huisvesting in de betreffende gemeenten.
pag. 147 van 198
KORTLOPENDE SCHULDEN 2.5
Kortlopende schulden
2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
Kredietinstellingen Vooruitontvangen termijnen Crediteuren OCW
2.5.7
Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.5.8
Schulden terzake van pensioenen
2.5.9
Werk door derden Overige Overige kortlopende schulden
Subsidies OCW niet-geoormerkt Subsidies OCW geoormerkt Vooruitontv. investeringssubsidies Vooruitontv. bedragen Vakantiegeld- en dagen Eindeschooljaarsuitkering Bindingstoelage Rente Overige 2.5.10 Overlopende passiva
31 december 2015
pag. 148 van 198
40.337 7.450 99
1.875 15.637 99 17.157 192 -
17.349
16.364 165 -
4.519 3.553 24 35.948 5.236 12.634 295 1.291 46
4.519
59.027
16.529 5.074
4.394
102.900
(bedragen x 1.000 euro)
31 december 2014
4.429 4.573 6 17.468 4.710 12.179 306 1.257 25
4.429
40.524 114.442
Kredietinstellingen Met ingang van 1 maart 2012 is een overeenkomst gesloten met het ministerie van Financiën ten behoeve van de voorfinanciering van grootschalige nieuwbouwprojecten binnen gemeenten waar sprake is van doordecentralisatie (“schatkistbankieren”). Bij het schatkistbankieren staat het geld op een eigen rekeningcourant bij het ministerie van Financiën. Het dagelijkse betalingsverkeer loopt via de Rabobank. Dagelijks vindt er een volledige egalisatie plaats tussen de hoofdbetaalrekening en de rekeningcourant bij het ministerie van Financiën. Hierdoor is er nooit sprake van een renteverrekening tussen OMO en de Rabobank. Saldi van individuele betaalrekeningen blijven herleidbaar. Rood staan bij het ministerie van Financiën is geoorloofd tot maximaal 10% van de publieke jaaromzet, te weten 48,4 miljoen euro. Aan het einde van 2014 was sprake van een negatieve rekeningcourant positie van 33,1 miljoen euro. De rentebasis van deze kredietfaciliteit is gebaseerd op het EONIA-tarief. (De EONIA (Euro OverNight Index Average) is het eendaags-renteniveau voor het eurogebied en daarmee gekoppeld aan de geldmarkt. Op deze rentebasis is een opslag van toepassing van 0,25%. Het gemiddelde tarief in 2015 bedroeg 0,15% (jaarbasis, inclusief opslag). Door de aangegane hypothecaire lening bij de BNG bank van 45 miljoen euro is er eind 2015 geen sprake van roodstand. Eind 2015 is 1,9 miljoen euro als aflossingsverplichting voor komend jaar opgenomen als kortlopende schuld inzake kredietinstellingen. OCW Ultimo 2015 is er een schuld aan OCW van 0,1 miljoen euro in verband met in het verslagjaar aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule, die nog niet geheel besteed zijn. Voor een verdere toelichting op de aflopende geoormerkte subsidies met verrekeningsclausule wordt verwezen naar model G, onderdeel G2-A in bijlage 1. Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan grotendeels uit in 2015 aangegane verplichtingen, waarvan de betaling in kalenderjaar 2016 zal plaatsvinden en uit baten, die in kalenderjaar 2016 zijn verantwoord, waarvan de vordering in 2015 is opgenomen. Het betreft hier bijvoorbeeld ouderbijdragen en huur van boeken. De niet-geoormerkte subsidies OCW hebben voor een bedrag van 1,2 miljoen euro betrekking op nog niet bestede subsidies, die tot en met verslagjaar 2015 zijn toegekend. Daarnaast is onder deze post een bedrag van 2,3 miljoen euro opgenomen in verband met vooruit ontvangen niet-geoormerkte subsidies OCW, die voor verslagjaar 2016 zijn toegekend. De vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW hebben betrekking op nog niet bestede geoormerkte subsidies OCW met verrekeningsclausule. Voor een nadere toelichting op deze post wordt verwezen naar model G, onderdeel G2-B in bijlage 1.
Exploitatie Het negatieve exploitatieresultaat van de deelnemingen (i.e. gelieerde stichtingen) ten bedrage van 471.000 euro negatief wordt met name veroorzaakt door een schenking van de Stichting Steunfonds Sint-Janslyceum van 0,3 miljoen euro aan het Sint-Janslyceum.
pag. 149 van 198
Ondertekening raad van bestuur en raad van toezicht
pag. 150 van 198
Deel D: Bijlagen
pag. 151 van 198
Bijlage 1. Geoormerkte subsidies OCW (model G) G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving subsidie
Samenwerking lerarenopleidingen en scholen Samenwerking lerarenopleidingen en scholen Samenwerking lerarenopleidingen en scholen Experiment maatschapsvorming Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Zij-instromers Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2015 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2014 Verlofsubsidie 2013 Verlofsubsidie 2013 Verlofsubsidie 2013 Verlofsubsidie 2013 Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Zomerschool Totaal subsidies zonder verrekeningsclausule
pag. 152 van 198
Brin nummer
Jaar
16OX 04SU 20ZK 41211 04SU 16RB 17VP 15BS 19RX 20SY 21FV 17JY 21FV 04SU 13PE 02FY 02QT 04SU 04YX 07MU 13PE 14SW 15BS 16OX 16VK 17HN 17KF 17VP 18XR 19RX 20AT 20BQ 20GA 20IB 20JX 20ST 20SY 20WI 20ZK 21FV 21GV 21GZ 23FY 02FY 02QT 04SU 04YX 07MU 13PE 15BS 16OX 16VK 17HN 17KF 17VP 18XR 19RX 20AT 20BQ 20GA 20IB 20JX 20ST 20SY 20WI 20ZK 21EX 21FV 21GZ 23FY 02QT 04YX 17JY 20AT 16VK 04SU 20WI 20SY 15BS 20BQ
2013 2013 2013 2014 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2014 2014 2013 2013 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2013 2013 2013 2013 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015
20ZK 20JX 17HN 20IB
Toewijzing Kenmerk 2013/2/350381 2013/2/350381 2013/2/350381 OND/ODB-2014/19958 U 705876-1 709871-1 683364-1 700760-1 705885-1 709825-1 709363-1 646507-1 645574-1 563525-1 563534-1 707238-1 707151-1 706859-1 706873-1 707692-1 674282-1 708140-1 708192-1 708362-1 708338-1 705063-1 708884-1 708825-1 708662-1 683460-1 708571-1 708573-1 708498-1 708466-1 708537-1 708531-1 708536-1 708452-1 705090-1 708444-1 700047-1 708412-1 674325-1 643362-1 601914-1 643125-1 601956-1 601967-1 601976-1 644268-1 644174-1 611914-1 644908-1 644929-1 644831-1 644699-1 638720-1 602000-1 645182-1 645073-1 645099-1 645108-1 610006-1 644983-1 645035-1 645039-1 644924-1 644923-1 644934-1 645469-1 548686-1 549031-1 549691-1 550250-1 702190-1 702196-1 702349-1 702241-1 702144-1 702169-1
702251-1 702241-1 702188-1 702228-1
Datum 18-12-2013 18-12-2013 18-12-2013 09-06-2014 29-7-2015 29-9-2015 28-9-2015 31-3-2015 29-7-2015 29-9-2015 28-8-2015 22-09-2014 20-08-2014 21-10-2013 21-10-2013 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-1-2015 20-08-2014 20-10-2014 20-11-2014 20-11-2014 20-11-2014 20-10-2014 22-09-2014 20-11-2014 22-09-2014 20-11-2014 22-09-2014 20-11-2014 22-09-2014 20-11-2014 20-11-2014 20-08-2014 20-08-2014 22-09-2014 20-11-2014 18-12-2014 18-12-2014 20-08-2014 20-11-2014 20-10-2014 20-08-2014 20-11-2014 22-09-2014 20-11-2013 21-10-2013 20-08-2013 20-11-2013 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015 28-4-2015
Bedrag van toewijzing
Ontvangen t/m 2015
520.000 520.000 520.000 122.500 20.000 20.000 40.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 60.000 20.000 46.160 40.269 133.639 66.820 35.831 65.403 20.982 27.438 206.915 67.062 69.017 25.178 42.045 30.827 39.403 112.652 13.235 14.203 99.342 123.310 71.339 15.817 49.388 107.211 39.059 30.494 44.546 13.062 20.845 13.276 78.170 6.766 19.579 7.589 22.041 115.597 49.476 38.967 28.426 49.626 14.687 24.840 65.392 15.792 11.528 43.586 80.776 37.986 17.055 32.847 74.815 18.319 25.899 17.372 11.370 18.286 33.735 7.882 75.037 26.000 19.500 19.500 21.450 52.000 32.500
380.000 390.000 390.000 88.200 20.000 20.000 40.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 60.000 20.000 46.160 40.269 133.639 66.820 35.831 65.403 20.982 27.438 206.915 67.062 69.017 25.178 42.045 30.827 39.403 112.652 13.235 14.203 99.342 123.310 71.339 15.817 49.388 107.211 39.059 30.494 44.546 13.062 20.845 13.276 78.170 6.766 19.579 7.589 22.041 115.597 49.476 38.967 28.426 49.626 14.687 24.840 65.392 15.792 11.528 43.586 80.776 37.986 17.055 32.847 74.815 18.319 25.899 17.372 11.370 18.286 33.735 7.882 75.037 26.000 19.500 19.500 21.450 52.000 32.500
5.043.011
4.608.711
13.000 53.300 47.450 67.600
13.000 53.300 47.450 67.600
Prestatie afgerond nee nee nee nee nee nee nee ja nee nee nee ja ja ja ja nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule G2-A Aflopend ultimo 31 december 2015 Omschrijving subsidie
Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs Praktijkleren groen
Brin nummer
Jaar
16VK 19RX 04SU 20ZK 19RX
2010 2010 2010 2010 2009
Toewijzing Kenmerk 308964-1 308960-1 308961-1 308959-1 156624-3
Datum 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 20-12-2010 18-03-2009
Totaal aflopende subsidies met verrekeningsclausule
Bedrag van toewijzing
Ontvangen t/m 2015
Totale kosten t/m 2015
Te verrekenen 31 december 2015
123.000 123.000 123.000 246.000 644
113.000 123.000 113.000 200.000 644
86.738 115.068 100.000 148.202 644
26.262 7.932 13.000 51.798 -
615.644
549.644
450.652
98.992
Saldo 1 januari 2015
Ontvangen in 2015
G2-B Doorlopend na 31 december 2015 Omschrijving subsidie
Praktijkleren groen Praktijkleren groen Innovatie Impuls Onderwijs Innovatie Impuls Onderwijs
Brin nummer
Jaar
17VP 17VP 16OX 16GV
2014 2015 2015 2015
Totaal doorlopende subsidies met verrekeningsclausule
Toewijzing Kenmerk 602186-1 602186-1 723321-1 723339-1
Datum 28-10-2014 8-12-2014 26-11-2015 26-11-2015
Bedrag van toewijzing
Totale kosten 31 december 2015
Saldo nog te besteden 31 december 2015
10.941 11.619 5.000 5.000
5.736 -
11.619 5.000 5.000
3.520 -
2.216 11.619 5.000 5.000
32.560
5.736
21.619
3.520
23.835
Toelichting:
pag. 153 van 198
•
samenwerking lerarenopleiding en scholen: aanvullende bekostiging om de aansluiting te verbeteren tussen eerste en tweedegraads lerarenopleidingen.
•
experiment maatschapsvorming: aanvullende bekostiging op basis van het ingediende activiteiten plan waarbij wordt binnen veilige randvoorwaarden een begeleide simulatie gecreëerd wordt voor het functioneren van twee autonome maatschappen op bovenschools niveau voor tekortvakken in een regio binnen Noord Brabant.
•
verlofsubsidie lerarenbeurs voor scholing en zijinstroom: aanvullende subsidieregeling om leraren (door middel van studieverlof) en zij-instromers in scholing en opleiding te faciliteren.
•
subsidie zomerscholen: aanvullende subsidie voor deelnemende scholen aan de zomerschool VO, met als doel om het aantal zittenblijvers te verminderen.
•
subsidie praktijkleren groen: aanvullende subsidie voor agrarisch onderwijs om samen met een bedrijf een voorziening voor praktijkleren op te richten;
•
subsidie innovatie impuls: aanvullende subsidie voor het implementeren van innovatieve maatregelen in de schoolorganisatie gericht op de verhoging van de arbeidsproductiviteit en voor het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit;
Bijlage 2. Bezoldiging van bestuurders / toezichthouders (model H) Met ingang van 2013 is de Wet Normering Topinkomens (WNT) van kracht geworden. Vanaf 2015 mag het inkomen van topfunctionarissen in de (semi) publieke sector maximaal nog 100% van het ministersalaris zijn. Dat komt in 2015 neer op 178.000 euro, inclusief onkosten en pensioenbijdrage. Voor voorzitters van raden van toezicht ligt het maximum op 26.700 euro; voor leden op 17.800 euro. In onderstaande tabel is de bezoldiging van de bestuurders en toezichthouders van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs opgenomen. Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 Omvang Functie
Naam
Ingangsdatum
Einddatum
dienstverband
dienstverband
dienstverband
in FTE
Beloning
Belastbare
Voorzieningen
Uitkeringen wegens
Motivatie
onkosten
beloning
beëindiging van het
overschrijding
vergoeding
op termijn
dienstverband
van de norm
Bestuurders met dienstbetrekking Voorzitter Lid
Eugène Bernard Pieter Hendrikse
15-1-2009 1-1-2001
11-4-2015
1,0 1,0
159.770 44.255
n.v.t. n.v.t.
16.630 3.627
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
Vermelding toezichthouders
Functie
Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Lid Lid
Naam
Pieter van Geel Bob van Geffen Frank Verhoeven Jan Bouwens Nicole van der Wolk Wim de Kok Marijke Kral Barbara Snijder
Ingang
Einde
functie-
functie-
vervulling
vervulling
30-1-2011 1-7-2012 1-2-2014 31-1-2010 31-1-2011 31-1-2010 31-1-2013 1-9-2013
Beloning
8.264 5.000 5.000 5.372 6.500 6.500 5.000 6.500
Belastbare
Voorzieningen
Uitkeringen wegens
Motivatie
onkosten
beloning
beëindiging van het
overschrijding
vergoeding
op termijn
dienstverband
van de norm
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Er zijn geen personen van wie de bezoldiging de van toepassing zijnde norm van 2015 te boven gaat.
pag. 154 van 198
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Bijlage 3. Deelnemingen/verbonden partijen behorend tot de vereniging (model E) Naam
Juridische vorm
Statutaire Zetel
Code activiteiten
Carolus Borromeusstichting Stichting ter behartiging van de belangen van het VO Valkenswaard Stichting Steunfonds Jeroen Bosch College Stichting Steunfonds Sint-Janslyceum Stichting Steun OMO Scholengemeenschap Tongerlo Sint Canisiusstichting Stichting LOOT Stichting Job8 Stichting Ons Middelbaar Onderwijsfonds Subtotaal
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Helmond Valkenswaard 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch Roosendaal Tilburg Eindhoven Tilburg Tilburg
Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige
St Boekenfonds van het Sint Joris-College te Eindhoven St Boekenfonds van het Van Maerlantlyceum te Eindhoven Subtotaal
Stichting Stichting
Eindhoven Eindhoven
Overige Overige
Stichting Stichting
St. Michielsgestel 's-Hertogenbosch
Overige Overige
Deelnemingen die niet door OMO worden geadministreerd Stichting Beekvliet Internationale contacten Stichting Schoolreizen Sint-Janslyceum 's-Hertogenbosch Subtotaal Totaal
Eigen vermogen 31-12-2015
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie %
23305101311930 440-
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
100 100 100 100 100 100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100 100
424 465 889
29130-
Nee Nee
100 100
100 100
36 5 41
11-
Nee Nee
100 100
100 100
7.134
471-
160 65 48 776 21195.276 6.204
Resultaat 2015
Van de volgende deelnemingen waren op het moment van het opmaken van de jaarrekening 2015 geen financiële jaarverslagen in bezit: Naam
Juridische vorm
Statutaire Zetel
Code activiteiten
Steunstichting Dr. Hub van Doorne-School Stichting Boekenfonds Gertudiscollege Katholieke Stichting Ter Bevordering van Economisch en Administratief Onderwijs Gerben de Vriesstichting Stichting steunfonds Knippenberg College Helmond Katholieke stichting voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs Stichting Beekvliet Stichting Studie Instituut Rodenborch
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Deurne Roosendaal Helmond Waalwijk Helmond Deurne St.Michielsgestel Rosmalen
Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige Overige
pag. 155 van 198
Eigen vermogen 31-12-2014 p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Resultaat 2014 p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie %
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
100 100 100 100 100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100
Bijlage 4. Organisatie Ons Middelbaar Onderwijs Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs kent drie organen: de ledenraad, de raad van toezicht en de raad van bestuur. In onderstaand schema zijn de onderlinge samenhangen weergegeven.
Schoolleiders Alle schoolleiders van de vereniging zijn in algemene dienst. Op 31 december 2015 waren zij verbonden aan de volgende scholen (indien een wisseling heeft plaatsgevonden is tussen haakjes de schoolleider per 1 januari 2015 genoemd): • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
pag. 156 van 198
2College Baanderherencollege Bossche Vakschool De Nieuwste School Eckartcollege Elzendaalcollege Fioretti College Gymnasium Beekvliet Instelling VO Deurne Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College Kwadrant SG Maaslandcollege Maurick College Merletcollege Mill-Hillcollege Munnikenheide College OMO SG Bergen op Zoom OMO SG De Langstraat OMO SG Helmond OMO SG Tongerlo Rodenborch-College Roncalli Scholengroep Rythovius College
de heer Ad Poulisse de heer Leon Spaan de heer Edward de Gier mevrouw Maria Michels de heer Jean Wiertz de heer Jacques Marsmans de heer Ad Machielse mevrouw Carla Faassen mevrouw Monique van Roosmalen de heer Leon Spaan de heer Lex Veldhuizen a.i. (mevrouw Lian Derks) de heer Titus Frankemölle de heer Ivo Vis (de heer Jacq. van Meegen) de heer Huub van der Linden de heer Paul Metzemaekers mevrouw Carin Zandbergen mevrouw Carina Reuvers de heer Marcel van Loo de heer Jan van Pelt de heer Hans Schapenk mevrouw Marijke Broodbakker mevrouw Marjo van IJzendoorn de heer Ludo Heesters de heer Frans Claassens
• • • • • • • • • •
SG Het Plein SG Were Di Sint-Janslyceum Sint-Odulphuslyceum Sondervick College Theresialyceum Van Maerlant Van Maerlantlyceum Varendonck College Zwijsen College Veghel
mevrouw Corinne Sebregts de heer Kees Streng de heer Roel Scheepens mevrouw Delianne Hoekstra de heer Nol van Beurden de heer Tomas Oudejans de heer Edward de Gier mevrouw Liz Chermin mevrouw Irma van Nieuwenhuijsen mevrouw Anita O’Connor
Ledenraad Voor de samenstelling van de ledenraad, alsmede het verslag van de activiteiten in 2015 wordt verwezen naar het 'Verslag ledenraad'. Raad van toezicht Voor de samenstelling van de raad van toezicht, alsmede het verslag van de activiteiten in 2015 wordt verwezen naar het 'Verslag raad van toezicht'. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Voor de samenstelling van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, alsmede het verslag van de activiteiten in 2015 wordt verwezen naar het ‘Verslag gemeenschappelijke medezeggenschapsraad'. Raad van bestuur De raad van bestuur is het bevoegd gezag van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs en bestaat uit twee statutaire leden. Daarnaast is een ambtelijk secretaris aangesteld. De voorzitter van de raad van bestuur vertegenwoordigt de vereniging en legt aan de raad van toezicht verantwoording af voor het door de raad van bestuur gevoerde beleid. De raad van bestuur bestaat uit de volgende personen:
• de heer Eugène Bernard, voorzitter • mevrouw Yvonne Kops, lid (per 15 februari 2016) De heer Pieter Hendrikse, lid van de raad van bestuur, is op 11 april 2015 met pensioen gegaan. Ambtelijk secretaris van de raad van bestuur is de heer Hans van Dijk. Hij is tevens algemeen directeur van het OMO bureau. Bureau Ons Middelbaar Onderwijs Het OMO-bureau is de interne serviceorganisatie van de vereniging. Het OMObureau ondersteunt de raad van bestuur en de scholen. Algemeen directeur is de heer Hans van Dijk, concerncontroller is de heer Patrick van Rossum. Tot 1 november was dat de heer Walter Weterings. Voor een beschrijving van de ontwikkelingen en activiteiten van het OMObureau in 2015 wordt verwezen naar het 'Verslag Bureau Ons Middelbaar Onderwijs'. Klachtencommissie De vereniging heeft een klachtencommissie ingesteld voor de klachtenregeling en de regeling ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie, geweld (waaronder pesten) en discriminatie. De samenstelling van de Klachtencommissie is gerelateerd aan de aard van haar werkzaamheden: zij bestaat uit twee voormalige schoolleiders, een arts, een psycholoog en vier juristen, onder wie de voorzitter en de vicevoorzitter. De samenstelling van de Klachtencommissie in 2015: Mevrouw A.M.C.E. van Drunen-Brandts (lid)
pag. 157 van 198
De heer F.M.M. van Dijck (lid) De heer A.M. van Kalmthout (voorzitter) Mevrouw T.J.A.G.M. Raedts-Thomassen (lid) De heer S. Sonke (lid) De heer A.C.M. Steenbergen (lid) De heer A.J. van Velzen (lid) De heer P.J.J. Zoontjes (plaatsvervangend voorzitter) Vertrouwenspersoon is de heer P. de Kroon.
pag. 158 van 198
Bijlage 5. Honorarium externe accountant In het verslagjaar zijn de volgende honoraria van Deloitte ten laste gebracht van de vereniging, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:328a BW:
pag. 159 van 198
4.4.1
Specificatie honorarium accountant
4.4.1.1 4.4.1.2 4.4.1.2 4.4.1.3 4.4.1.4
Onderzoek jaarrekening Controle bekostiging Andere controle opdrachten Fiscale adviezen Andere niet-controledienst
2015 53.000 33.000 16.000 102.000
begroting 2015 50.000 20.000 10.000 80.000
2014 55.000 18.000 24.000 6.000 103.000
Bijlage 6. Slaagpercentages 2015 Bij paragraaf 1.1.1, 'Onderwijs in kerncijfers', staan de gemiddelde slaagpercentages van de leerlingen van vereniging Ons Middelbaar Onderwijs ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De tabel in deze bijlage geeft de slaagpercentages per school en opleiding weer na het tweede tijdvak 2015. School / vestiging
vmbo-b
vmbo-k
vmbo-g/t
havo
Vwo
97%
100%
99%
93%
95%
70%
76%
97%
100%
90%
92%
85%
95%
96%
98%
2College Durendael Cobbenhagenlyceum Cobbenhagenmavo
95%
Ruiven
99%
Jozefmavo
98%
Wandelbos Baanderherencollege
98% 100%
97%
89%
80%
Van Maerlant
100%
98%
Van Maerlant Nevenvestiging
100%
98%
98%
Bossche Vakschool Bossche Vakschool
De Nieuwste School
97%
Eckartcollege Eckartcollege Pleincollege Nuenen
100%
95%
95%
100%
100%
100%
98%
100%
98%
Elzendaalcollege Boxmeer Gennep Fioretti College
98%
Gymnasium Beekvliet
90%
Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne Peellandcollege Alfrinkcollege Hub van Doornecollege
88%
92%
88%
96%
80%
85%
100% 99%
100%
Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College
94%
Kwadrant Scholengroep Hanze College Cambreurcollege
98%
94%
100%
100%
95%
95%
94%
90%
97%
89%
88%
95%
97%
96%
95%
90%
95%
96%
Maaslandcollege Maurick College
100%
100%
94%
100%
100%
100%
Merletcollege Mill Cuijk Grotestraat
pag. 160 van 198
Cuijk Robijnlaan
100%
96%
Grave
100%
100%
Mill-Hillcollege
93%
85%
95%
84%
95%
91%
82%
Munnikenheide College Rucphen
95%
98%
100%
100%
100%
100%
Zuidwesthoek College
100%
96%
97%
‘t Ravelijn
100%
90%
96%
Etten-Leur OMO Scholengroep Bergen op Zoom Mollerlyceum
Zoom mavo
96%
OMO Scholengroep De Langstraat Walewyc
95%
Dr. Mollercollege Van Haestrechtcollege
100%
93%
81%
d'Oultremontcollege
100%
96%
95%
81%
87%
99%
94%
Carolus Borromeus College
97%
88%
81%
Dr.-Knippenbergcollege
94%
94%
99%
94%
87%
97%
92%
100%
OMO Scholengroep Helmond Vakcollege Helmond
Scholengroep Het Plein Sint-Joriscollege Pleinschool Helder Aloysius De Roosten
93%
Antoon Schellens Vakcollege Eindhoven
97%
94%
100%
90%
93%
86%
OMO Scholengroep Tongerlo Da Vinci College Laan v. België Da Vinci College Gertrudiscollege
95%
Norbertuscollege
78
92%
92%
95%
Rodenborch-College
94%
89%
95%
Roncalli Scholengemeenschap
96%
93%
95%
Rythovius College
98%
90%
95%
96%
93%
92%
89%
87%
91%
88%
97%
Scholengemeenschap Were Di
100%
96%
Sint-Janslyceum Sint-Odulphuslyceum Sondervick College
86%
95%
Theresialyceum
100%
93%
96%
86%
95%
Van Maerlantlyceum
81%
95%
91%
95%
93%
95%
Varendonck College Asten Someren
100%
95%
98%
Zwijsen College Veghel
pag. 161 van 198
Gemiddelde OMO scholen
99%
96%
96%
88%
93%
Landelijk gemiddelde
98%
95%
94%
88%
92%
Bijlage 7: Toezichtarrangementen onderwijsinspectie Onderstaande tabel geeft de arrangementen per locatie weer voor de per 31 december 2015 toegekende toezichtarrangementen. Voor een aantal opleidingen is door de inspectie geen oordeel afgegeven. Dit kan verschillende oorzaken hebben: • De leerlingenpopulatie wijkt teveel af van die van reguliere vestigingen om een vergelijking te kunnen maken; • Het betreft een kleine vestiging binnen een grotere school die voor de opbrengstenkaart is samengevoegd met een andere vestiging; • De betreffende schoolsoort wordt op de vestiging in onder- en/of bovenbouw niet aangeboden of er zijn te weinig gegevens beschikbaar. Legenda: B Basisarrangement Z Aangepast toezichtarrangement ‘zwak’ ZZ Aangepast toezichtarrangement ‘zeer zwak’ n.v.t. Geen oordeel
Naam school/vestiging 2College Durendael Cobbenhagenmavo Cobbenhagenlyceum Ruiven Jozefmavo Baanderherencollege Bossche Vakschool locatie Onderwijsboulevard Van Maerlant Locatie Hervensebaan De Nieuwste School Eckartcollege Eckart Nuenen Elzendaalcollege Boxmeer Gennep Fioretti College Gymnasium Beekvliet IVO-Deurne Peellandcollege Alfrinkcollege Hub van Doornecollege De Sprong Jacob-Roelandslyceum Jeroen Bosch College
pag. 162 van 198
pro
vmbo-b vmbo-k B
B
B
B
B
B
Z B B
B B B
vmbog/t
havo
vwo
B
B
B
B
B
B
B
B B B B B B
B
B
B
B B
B
B
B
B B
B B B
B
B B
B B
B
B B
B Z
B B
B
B B
Kwadrant SG Hanze College Cambreur College Maaslandcollege Maurick College Merletcollege Mill Cuijk, Grotestraat Cuijk, Robijnlaan Grave Mill-Hillcollege Munnikenheide college Rucphen Etten-Leur OMO SG Bergen op Zoom Mollerlyceum Zoommavo ZuidWesthoek College ’t R@velijn OMO SG De Langstraat Walewyc Dr. Mollercollege Van Haestrechtcollege d'Oultremontcollege OMO SG Helmond Carolus Borromeus College dr.-Knippenbergcollege Vakcollege OMO SG Tongerlo Da Vinci College Gertrudiscollege Norbertuscollege Roncalli Scholengemeenschap Rodenborch College Rythovius College Scholengroep Het Plein Sint-Joriscollege Antoon Schellenscollege (alleen onderbouw) Aloysius De Roosten Vakcollege Eindhoven Praktijkschool Eindhoven Pleincollege Helder (sinds kort brinnr) Scholengemeenschap Were Di Sint-Janslyceum Sint-Odulphuslyceum Sondervick College Theresialyceum Frater van Gemertschool
pag. 163 van 198
B B
B B
B
B
B B B
B
B
B
B B
B B
B B
B Z
B
B B
B B B
B B B
B
B
B B
B
B
B
B
B
B
B
B B
B B
B B
B B B B
B B B B B
B B B B B
B
B
B
n.v.t. B Z B B B B
n.v.t. B Z B B B
B B B
B B
B B
B B
B Z B B
B Z
B B B B
B
B
B
B
n.v.t. B B
B
B
B
B
n.v.t. B B
B
B
B
B
Van Maerlantlyceum Varendonck College Asten Someren basis zwak zeer zwak n.v.t.
Totaal opleidingen
pag. 164 van 198
B
B
B
B
B
B
B B
B
6 0 0 0
25 2 0 0
26 1 0 0
43 1 0 2
33 1 0 1
31 2 0 1
164 7 0 4
6
27
27
46
35
34
175
Zwijsen College Veghel Totaal Totaal Totaal Totaal
B
Bijlage 8: Personeel in cijfers In deze bijlage worden enkele personele kengetallen van 2015 grafisch gepresenteerd in relatie tot voorgaande jaren. Onder elke grafiek staat een korte toelichting. 1. Samenstelling personeelsbestand Achtereenvolgens worden de cijfers van het totale personeelsbestand van Ons Middelbaar Onderwijs en de instroom- en uitstroomgegevens weergegeven. 1.1. Grootte personeelsbestand
Aantal personeelsleden
7.500
7.000
6.500
6.000
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Aantal personen 6.638 6.777 6.893 6.966 6.892 7.098 6.982 6.868 7.043 6.996 6.763
Het totaal aantal personeelsleden dat in 2015 in dienst is, is gedaald opzichte van 2014. Het betreft een autonome daling van het totaal aantal personeelsleden. De afname in 2014 was voornamelijk het gevolg van de bestuursoverdracht van het Lyceum Bisschop Bekkers aan de Stichting Eindhovens Christelijk Voortgezet Onderwijs. De toename van 2009 naar 2010 werd veroorzaakt door de komst van het Hervion College. Afgelopen jaar zijn er geen nieuwe scholen toegetreden tot Ons Middelbaar Onderwijs. 1.2 In- en uitstroomgegevens
Aantal personeelsleden
1.200 1.100 1.000 900 800 700 600 500
pag. 165 van 198
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Instroom
760
851
1.117
986
870
972
836
766
752
1.085
921
Uitstroom
747
886
912
980
932
889
962
878
785
905
848
Het betreft het totaal aantal personen (inclusief bureau en raad van bestuur) dat in dienst is getreden of uit dienst is gegaan, maar ook uitbreidingen of inkortingen van de betrekkingsomvang bij de vereniging. 2. Verdeling naar categorieën Achtereenvolgens wordt een aantal grafieken weergegeven die betrekking hebben op de verdeling van het personeelsbestand naar diverse categorieën. Het betreft: 1. uitsplitsing naar leeftijdscategorieën; 2. verdeling in fulltime en parttime aanstellingen; 3. vaste en tijdelijk aanstellingen; 4. verhouding docenten in LB, LC en LD/LE ( functiemix); 5. verdeling man en vrouw; 6. verdeling naar vrouw en man in leidinggevende posities. 2.1 Leeftijdsverdeling totale personeelsbestand 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
<31
31 t/m 40
41 t/m 50
51 t/m 60
> 60
2002
12,0%
14,1%
34,8%
37,2%
1,9%
2003
13,3%
14,8%
32,5%
36,9%
2,5%
2004
13,2%
15,1%
31,5%
37,6%
2,7%
2005
13,2%
15,2%
30,7%
38,2%
2,7%
2006
15,8%
14,7%
29,1%
37,7%
2,8%
2007
14,9%
15,4%
27,3%
39,0%
3,5%
2008
15,1%
15,7%
25,2%
38,2%
5,8%
2009
14,9%
16,3%
23,4%
38,7%
6,7%
2010
14,3%
17,1%
21,3%
39,0%
8,3%
2011
14,5%
17,6%
20,4%
38,8%
8,6%
2012
14,6%
18,0%
19,8%
37,5%
10,1%
2013
14,8%
18,4%
19,6%
36,0%
11,2%
2014
15,0%
19,6%
19,3%
33,7%
12,5%
2015
16,4%
18,7%
19,3%
32,5%
13,4%
De trend dat de gemiddelde leeftijd van het personeelsbestand hoger wordt, zette zich ook in 2015 voort. De toename van het aantal 60 plussers wordt mede veroorzaakt door aanpassingen in de wet- en pensioenregelgeving waardoor steeds later gebruik gemaakt wordt van ABP Keuzepensioen.
pag. 166 van 198
2.2 Verdeling fulltime/parttime 100,0% 80,0% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0%
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Parttime < 0,8
36,6%
36,3%
39,8%
39,0%
32,3%
32,9%
Fulltime => 0,8
63,4%
63,7%
60,2%
61,0%
67,7%
67,1%
2.3 Soort dienstverband 100%
80%
60%
40%
20%
0%
pag. 167 van 198
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Tijdelijk
11,8%
11,8%
11,1%
11,2%
11,6%
12,3%
Vast
88,2%
88,2%
88,9%
88,8%
88,4%
86,6%
2.4 Verhouding LB / LC / LD-LE personeel (functiemix) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
OP LB
58,1%
57,4%
55,4%
51,5%
51,0%
48,1%
43,1%
44,8%
OP LC
16,8%
17,2%
17,9%
20,2%
19,9%
21,6%
24,8%
23,9%
OP LD / LE
25,1%
25,4%
26,7%
28,3%
29,1%
30,4%
32,2%
31,3%
Voor de berekening van de verhouding van de LB-LC-LD/LE categorieën zijn de definities gebruikt zoals die bij de regeling functiemix gelden, waarbij de salarisschaal leidend is. Personen met een salarisgarantie worden geteld in de categorie waarop het salaris daadwerkelijk wordt gebaseerd. De verhouding van de LB, LC en LD/LE formatie laat in 2015 een daling zien van de percentages. Door de landelijke regelgeving in 2014 is de beoogde streefformatie vervangen door een maatwerkafspraak functiemix, die op basis van beschikbare middelen is vastgesteld. De huidige bezetting in 2015 van de formatie LB-LC en LD/LE is hoger dan de oorspronkelijke maatwerkafspraak functiemix. In 2015 beweegt de feitelijke formatie meer in de richting van de maatwerkafspraken.
pag. 168 van 198
2.5 Verhouding man-vrouw 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Man
56,8%
55,7%
54,0%
52,0%
52,4%
51,4%
Vrouw
43,2%
44,3%
46,0%
48,0%
47,6%
48,6%
2.6 Man-vrouw in leidinggevende posities 100%
80%
60%
40%
20%
0%
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Vrouw
21,7%
21,9%
21,2%
27,5%
30,3%
31,0%
Man
78,3%
78,1%
78,8%
72,5%
69,7%
69,0%
3. Overig Naast de verdeling van het personeelbestand in categorieën zijn kengetallen vastgesteld op basis van arbeidsvoorwaardelijke regelingen, zoals: 1. gebruik regeling duurzame inzetbaarheid OMO, gebruik deelname 63+regeling en gebruik overgangsrecht OSR 2. gebruik overgangsrecht Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen (BAPO) 3. gebruik ouderschapsverlof 4. aantal LIO-ers/stagiaires
pag. 169 van 198
3.1 Regeling duurzame inzetbaarheid OMO/deelname 63+-regeling/overgangsOSR
aantal personeelsleden
1.000
800
600
400
200
0
2015
Duurzame Inzetbaarheid
974
Deelname regeling 63+-ers
112
Overgangsrecht OSR
584
Regeling duurzame inzetbaarheid Op basis van de CAO OMO, hoofdstuk F, bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan de regeling duurzame inzetbaarheid. Elk personeelslid van 57 jaar en ouder heeft tot de pensioenleeftijd van 67 jaar recht op verlaging van de jaartaak met 10% tegen een eigen bijdrage van 30%. Voor de categorie OOP in de loonschalen 1 t/m 8 geldt een eigen bijdrage van 20%. Door de omvang van het overgangsrecht OSR is het aantal deelnemers duurzame inzetbaarheid nog gering. De verwachting is dat de deelname de komende jaren zal toenemen. Deelname regeling 63+ Per 1 augustus 2015 is het mogelijk om gebruik te maken van de zogenaamde 63+-regeling. Dit betekent dat, onder voorwaarden, een personeelslid voor 0,2 fte taakvermindering krijgt als hij voor 0,2 fte ontslag neemt. Voor de teruggang in fte kan hij gebruik maken van het ABP Keuzepensioen. Door het verlof en ontslag ontstaat er 0,4 fte vacatureruimte die ingezet kan worden om werkgelegenheid te creëren voor jonge werknemers. In 2015 hebben 112 personeelsleden gebruik gemaakt van deze regeling. Overgangsrecht OMO Seniorenregeling (overgangsrecht OSR) Door de nieuwe regeling duurzame inzetbaarheid per 1 augustus 2015 geldt dat, onder voorwaarden, de nog niet genoten OSR als overgangsrecht OSR opgenomen kan worden. Ook voor de categorie 52 tot 57 jaar geldt, onder voorwaarden, een overgangsrecht OSR. In voorkomende gevallen is ook een eigen bijdrage van toepassing, conform de regeling duurzame inzetbaarheid.
pag. 170 van 198
3.2 Overgangsrecht Bevordering ArbeidsParticipatie Onderwijs (BAPO) 140
aantal personeelsleden
120 100 80 60 40 20 0 Overgangsrecht BAPO
2010
2011
2012
2013
2014
2015
133
91
61
59
39
28
Voor personeelsleden van 52 jaar en ouder is op basis van de CAO OMO nog het overgangsrecht BAPO mogelijk. Voor 170 (vanaf 52 jaar) of 340 (vanaf 56 jaar) klokuren per jaar kan werktijdverkorting worden ‘gekocht’. In het verleden is dit overgangsrecht onderdeel geweest van de afspraken omtrent arbeidsvoorwaarden op het moment dat scholen zijn overgekomen naar OMO. Dit overgangsrecht neemt elk jaar in omvang af. 3.3 Gebruik ouderschapsverlof 400
aantal personeelsleden
350 300 250 200 150 100 50 0 Ouderschapsverlof
2010
2011
2012
2013
2014
2015
247
274
348
123
370
336
Op basis van de CAO OMO bestaat de mogelijkheid om betaald ouderschapsverlof op te nemen. Het recht op ouderschapsverlof op basis van de Wet Arbeid en Zorg is eveneens onderdeel van de CAO OMO. De kengetallen geven het aantal personen aan dat in het kalenderjaar 2015 gebruik heeft gemaakt van de regeling betaald ouderschapsverlof.
pag. 171 van 198
3.4 Aantal LIO-ers/stagiaires
aantal personeelsleden
600 500 400 300 200 100 0 LIO's Staigiaires
2010
2011
2012
2013
2014
40
35
25
26
22
2015 17
410
359
535
558
464
241
4. Ziekteverzuimcijfers
Aantal verzuimdagen in periode excl. zwangerschapsverlof Ziekteverzuimpercentage excl. zwangerschapsverlof Ziekmeldingsfrequentie Gemiddelde verzuimduur
pag. 172 van 198
2013
2014
2015
2.654
2.656
2.497
4,15%
4,10%
3,86%
1,46
1,33
1,33
10,10
13,20
11,20
Bijlage 9: Regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs Nummer VO-25-07 VO-30-01
VO-30-02 VO-30-03
VO-30-04
VO-30-05
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Meierij
VO-30-06
Samenwerkingsverband VO 30 06 Brabant Noordoost
VO-30-07
Regionaal Samenwerkingsverband voor passend onderwijs Eindhoven en Kempenland
VO-30-08
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO-VSO HelmondPeelland
VO-30-09
pag. 173 van 198
Naam Stichting Samenwerkingsverband VOROC Nijmegen en omgeving Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Bergen op Zoom e.o. Samenwerkingsverband VO in de regio Roosendaal Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Breda en omgeving Stichting Samenwerkingsverband passend onderwijs VO Tilburg e.o.
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Langstraat 30-09
Deelnemende scholen • Merletcollege • Elzendaalcollege • OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o. • Roncalli Scholengemeenschap • OMO scholengroep Tongerlo • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Munnikenheide College Kwadrant Scholengroep (deelschool Hanze College) 2College De Nieuwste School Mill-Hillcollege Kwadrant Scholengroep (deelschool Cambreur College) Sint-Odulphuslyceum Theresialyceum Gymnasium Beekvliet Jacob-Roelandslyceum Sint-Janslyceum Jeroen Bosch College Rodenborch-College Maurick College Bossche Vakschool Van Maerlant Baanderherencollege vmbo Baanderherencollege praktijkonderwijs Fioretti College Maaslandcollege Zwijsen College Veghel OMO Scholengroep Het Plein Eckartcollege Rythovius College Sondervick College Scholengemeenschap Were Di Van Maerlantlyceum OMO Scholengroep Helmond Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne Varendonck College OMO Scholengroep De Langstraat
Bijlage 10: Instellingen voor hoger- en wetenschappelijk onderwijs Instellingen waarmee de vereniging samenwerkt zijn:
pag. 174 van 198
•
Tilburg University (TiU) o De Universitaire Lerarenopleiding Tilburg (ULT) is in samenwerking met vereniging Ons Middelbaar Onderwijs tot stand gekomen; o Het partnerschap met academische opleidingsscholen is verbreed van AOS-WestBrabant en AOS-Midden-Brabant naar AOS-Oost-Brabant en AOS-Zuid-Oost-Brabant; o Verschillende OMO-scholen participeren in het Wetenschapsknooppunt Brabant, onder andere voor profielwerkstukken en open dagen; o Samenwerking op het terrein van het zogenoemde ‘Econasium’ en op het terrein van ‘economie voor jou’ met als doel de belangstelling voor economie onder middelbare scholieren te vergroten; o Samenwerking met scholen in het kader van de Dag van de Filosofie; o Samenwerking in het Palladio programma; o De ULT participeert in de redactie van Script!.
•
Radboud Universiteit (RU), in het bijzonder met de Radboud Docenten Academie (RDA) o Partner van de Academische Opleidingsschool Oost-Brabant, AOS Zuidoost-Brabant, AOS Midden-Brabant en AOS-West-Brabant o De RDA maakt deel uit van de redactie van Script! o De RDA is betrokken bij onderzoek op een aantal OMO-scholen
•
Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), in het bijzonder de Eindhoven School of Education (ESoE) o De ESoE is partner van Academische Opleidingsschool Oost-Brabant en AOS Zuidoost-Brabant o Verzorgt begeleiding van de technasia van de vereniging o Samenwerking met OMO-scholen voor profielwerkstukken en keuze dagen o Leerlingen van de Eindhovense OMO-scholen volgen bèta programma’s bij de TU/e in het Pre-University College o Betrokken in de raden van advies van de OMO-scholen in Eindhoven o De ESoE is het project Begeleiding beginnende leraren gestart waaraan diverse OMOscholen meedoen o Samenwerking in het Palladio programma o ESoE participeert in de redactie van Script! o De ESoE is betrokken bij onderzoek op een aantal scholen o De ESoE is actief in de projecten voor Begeleiding Startende Leraren
•
Open Universiteit (OU), in het bijzonder het Welten-Instituut o Het Welten-instituut, het onderzoekscentrum van de Open Universiteit, verricht onderzoek naar de effecten van Koers 2016 op het professionaliseringsbeleid
•
Hogeschool van Rotterdam (HR) o Deze is verbonden aan de Academische Opleidingsschool West en verzorgt het opleidingsonderwijs in de westhoek van Brabant o De HR is betrokken bij het project voor Versterking Samenwerking Lerarenopleidingen en Scholen
pag. 175 van 198
•
Fontys Hogescholen o Hier vallen diverse lerarenopleidingen onder (Kunsten, Sport, PTH en FLOT). Met alle lerarenopleidingen werken OMO-scholen samen o FLOT is verbonden aan alle academische opleidingsscholen. Verschillende lectoraten zijn hierbij betrokken o FLOT verzorgt de opleiding van schoolpracticumdocenten o Samenwerking met scholen voor profielwerkstukken en keuzedagen o Participeert in enkele raden van advies van OMO-scholen o De FLOT is betrokken bij het project voor Versterking Samenwerking Lerarenopleidingen en Scholen en de projecten Begeleiding Startende Docenten en Professionele Leergemeenschappen
•
Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) o Verbonden aan de Academische Opleidingsschool Oost en verzorgt het opleidingsonderwijs in de oosthoek van Brabant o De HAN is betrokken bij de professionalisering van schoolopleiders
•
Avans Hogescholen o Werkt samen met OMO-scholen in het kader van Project Gestuurd Onderwijs o Avans geeft scholen feedback over het succes van hun leerlingen in de vervolgopleiding
Bijlage 11: Zingeving en goed onderwijs Samen goed op weg Juni 2013 Voorwoord ‘Goed onderwijs’ richt zich op het laten opbloeien van iedere leerling. Iedereen telt, de gehele mens1. Het gaat niet alleen om het kwalificeren voor een vervolgopleiding of arbeidsloopbaan. Net zo goed gaat het om het voorbereiden van jonge mensen als deelnemer aan de maatschappij. De school is een wegwijzer naar een humane samenleving2. Letterlijk in doen en laten realiseert de school ‘goed onderwijs’3. ‘Goed onderwijs’ is meer dan een technisch didactische uitwerking van een onderwijskundige opvatting4. Het is een ethisch begrip en stoelt op een mensvisie en een kijk op de samenleving. Hoe komen we met elkaar betekenisvol in gesprek over dieperliggende opvattingen over ‘goed onderwijs’? Niet iedereen gaat uit van traditioneel gedeelde visies5. Hoe kunnen we met andere woorden identiteit een proces laten zijn van luisteren, in gesprek zijn en verstaan?6 In deze tekst voorzien we de discussie over identiteit van drie basisbegrippen: goed onderwijs, een goed mens en goed leven. We illustreren onze zoektocht met een metafoor van een reis. Onze wens is dat wij in het dagelijks leven geïnspireerd raken door getoond gedrag. Gedrag maakt immers zichtbaar, wat de betekenis van identiteit echt is. Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dat de weg dan lang mag zijn, vol wederwaardigheden, vol belevenissen. uit: Ithaka, K.P. Kavafis Betekenisvolle waarden In ons onderwijs staat de mens centraal. Leerlingen ontwikkelen hun talenten van hoofd, handen en hart langs de lijnen van de onderwijskundige visie van hun school. Docenten, staf en schoolleiding ontplooien zich op hun beurt om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Samen geven we ‘goed onderwijs’. ‘Goed onderwijs’ motiveert mensen en verbindt alle deelnemers aan de schoolgemeenschap: leerlingen, ouders, leraren, andere medewerkers en schoolleiding. Maar wat verbindt de schoolgemeenschap als het in diepere zin gaat om levensbeschouwelijke waarden? Hoe betekenisvol zijn dergelijke waarden voor de kwaliteit van ‘goed onderwijs’ en voor ons gedrag naar elkaar toe? Het antwoord ligt niet voor het oprapen. We leven immers in een samenleving die steeds minder gemeenschappelijke tradities heeft. Vaker hebben collega’s, ouders en schoolleiding binnen of buiten een geloofstraditie een persoonlijke visie ontwikkeld over wat voor hen het leven betekent en welk gedrag daarbij past. Leerlingen komen in aanraking met onderscheiden levensvisies. Diversiteit in levensbeschouwelijke opvattingen is een maatschappelijke realiteit7. De reis Hoe komen we vanuit een individuele waardeoriëntatie tot gemeenschappelijk aanvaarde gedragingen en gedeelde doelen? Laten we een metafoor gebruiken die het zoeken naar een
pag. 176 van 198
antwoord op deze vraag verbeelden kan, en die bovendien onze zoektocht vanuit ieders individuele principes of bronnen met gemeenschappelijke doelen kan verbinden. Een metafoor die past bij het leven van Jezus van Nazareth: een reis8. Ieder vertrekt vanuit de coördinaten van zijn of haar overtuigingen. Deze overtuigingen heb je impliciet of expliciet in je systeem opgeslagen. We komen samen als deelnemers aan de school en vragen ons af wat we in onze gezamenlijke bagage meenemen. Uiteraard alle benodigdheden voor ‘goed onderwijs’, zoals een school dat wil vormgeven: vakinhoud, didactiek en pedagogiek9. En wat nemen we mee als het om levensbeschouwelijke uitgangspunten gaat? We richten ons op getoond gedrag: hoe laten we zelf zien wat een goed mens is en hoe we goed leven vorm geven?10 Onze bagage We nemen ‘aandacht’ voor elkaars vertrekpunt mee. De individuele deelnemers aan de reis hebben immers hun persoonlijke beginselen, principes en overtuigingen, al of niet gecodificeerd in bronnen: ieders vertrekpunt. ‘Aandacht’ in onze koffer gaat verder dan respect alleen; het gaat om oprechte interesse in elkaars opvattingen, in ontmoeting11. We nemen een sjabloon van een kaart mee die we voor een deel samen gaan invullen. Deze kaart helpt ons de schoolomgeving zo te zien dat het een plaats is waar je mag groeien, waarin je je veilig voelt, waarin een ander zich bij jou veilig kan voelen en waar een ander kan groeien en kan worden wie hij of zij is. Deze kaart helpt ons om scherper in beeld te krijgen wat goed onderwijs, een goed mens zijn en goed leven inhoudt. Wat verder niet mag ontbreken in onze bagage is een compendium met een historisch overzicht van waar de school vandaan komt. De school staat op een katholieke voedingsbodem, die het denken over de samenleving, over omgang met elkaar in hoge mate heeft beïnvloed. We erkennen en waarderen deze bron, een wezenlijk onderdeel van onze erfenis, en willen deze tot uitdrukking brengen in onze cultuur.12 Als we uitgaan van de metafoor, dan is een GPS onontbeerlijk. Deze geeft onze positie weer. We oriënteren ons op het gedrag dat leerlingen, docenten, staf en schoolleiding vertonen. Met een kompas zal eenieder vervolgens een eigen positie bepalen en dus ook de eigen bijdrage aan het collectief gedrag afmeten. Onze oriëntatiepunten Welke bakens zijn van belang? ‘Goed onderwijs’ omdat dit niet af is, als leerlingen zich niet kunnen spiegelen aan gedrag, passend bij de schoolgemeenschap, dat gericht is op een goed mens zijn en goed leven. Een goed mens als baken, maar wat verstaan we onder een goed mens? Veel mensen hebben direct een beeld of gevoel bij ‘een goed mens’13. Het gaat er vooral om dat we in ons gedrag laten zien en merken wat een goed mens is. Bijvoorbeeld dat je een ander wil ondersteunen, wil helpen en kansen wil bieden. In de verschillende godsdiensten, en ook in niet-godsdienstige levensbeschouwingen, zijn er regels, aanbevelingen, of ‘goede werken’ geformuleerd. Een goed mens is uiteraard ook zichtbaar in de dagelijkse omgang op school: iemand bijstaan met goede raad, zonder aarzeling hulp en ondersteuning bieden daar waar nodig. En misschien het meest moeilijke: het vergeven van elkaar vanuit de opvatting dat je iedere dag opnieuw mag beginnen. Goed leven ten slotte gaat verder dan een prima organisatie van de schoolgemeenschap en heldere afspraken. Onderlinge verbondenheid is het levenselixer van de gemeenschap. Goed
pag. 177 van 198
leven is daarmee vooral merkbaar aan de ontplooiingskansen, aan de tolerantie, aan intellectuele en morele vrijheden die je elkaar gunt, aan de steun en zorg die je elkaar geeft. Goed leven fundeert goed onderwijs en maakt het mogelijk een goed mens te zijn14. Op koers blijven Opvattingen over ‘een goed mens’ en ‘goed leven’ kunnen en mogen verschillen en vanuit diverse bronnen komen. We zijn op koers als uit ons gedrag blijkt dat we werk maken van een goed mens en goed leven. Vanuit onze katholieke voedingsbodem is Ons Middelbaar Onderwijs continu alert op ontwikkelingen in de samenleving. Wij blijven met elkaar in gesprek. Dit document beoogt een handreiking te zijn om het gesprek in elke afzonderlijke school aan te gaan. En in dialoog op de volgende vragen een antwoord vinden: wat betekent dit voor ons als leerlingen, als ouders, als docenten? Wat merk je ervan op school? Zo luidt de opdracht. Verantwoording proces en verwijzingen Deze tekst in tot stand gekomen in dialoog tussen de leden van de werkgroep identiteit, in dialoog met de rectoren en na raadpleging van externe belanghebbenden met als primaire vraag: hoe kunnen we in de schoolpraktijk in het gedrag betekenis geven aan het evangelie? Na totstandkoming van de tekst is gezocht naar ondersteunende wetenschappelijke literatuur. Overigens wordt slechts een beperkt overzicht geboden van literatuur met als voornaamste doel lezers in staat te stellen zich verder te verdiepen in achtergronden. Daarom zijn ook soms relevante citaten opgenomen. De verwijzingen sluiten aan bij bepaalde passages via genummerde verwijzingen. Bronnen 1 Het Evangelie is de primaire bron in deze tekst. 2 Kees Schuyt, Het onderbroken ritme. Opvoeding, onderwijs en sociale cohesie in een gefragmenteerde samenleving , Kohnstamm-lezing, 2001, Amsterdam. De grootste kracht van opvoeding en onderwijs ligt en heeft altijd gelegen in een autonome opdracht, die de belangrijkste doeleinden in zichzelf vindt. Die opdracht zou ik voor de opvoeding willen formuleren als het bijdragen aan de vorming van zelfstandig handelende, autonome personen, vooral door cognitieve, affectieve, morele en sociale vermogens van jonge ongevormde mensen tot ontwikkeling te brengen. Voor het onderwijs zou ik deze autonome doeleinden formuleren als het tot ontwikkeling brengen, tot bloei – als ik zo’n ouderwets aristotelisch woord mag gebruiken – brengen van leerlingen en studenten, zowel in intellectuele en morele, als in affectieve en sociale zin. Ton Roumen, Pedagogiek van de aandacht, 2008, p.32, Zoetermeer. Roumen stelt (verwijzend naar Anselm Grün): opvoeding en onderwijs zijn er op gericht jonge mensen de mogelijkheid te bieden hun eigen onaantastbare waardigheid te leren ontdekken en die met elkaar te leren delen, om zo de rijkdom van het menselijk leven en de menselijke liefde te ervaren. In het kielzog van Benedictus van Nursia (480-547) schrijft hij (p.39): Het benedictijnse pedagogische concept wordt in het Duits kernachtig aangeduid als ganzheitliche Bildung en laat zich daarmee karakteriseren als een integrale pedagogiek die zich richt op de gehele mens, op zijn ontwikkeling en zijn heling. Deze pedagogiek wil de beperkende opvatting van leren waarin alleen maar kennis wordt overgedragen, overstijgen. Naast de aandacht voor cognitieve vorming wordt daarom ook de nadruk gelegd op sociale, ethische, praktische, kunstzinnige en religieuze aspecten van de vorming. Het is de bedoeling dat de hele persoon
pag. 178 van 198
wordt aangesproken. Er wordt niet alleen een appel gedaan op het verstand, maar ook op het lijf, het sociale gevoel en de emoties. Leren is immers meer dan alleen verstandelijk leren. Lia van Aalsum, Spiritualiteit in het onderwijs. Een handreiking (Met een inleiding van prof. dr. Kees Waaijman), pp. 13-18, Delft. Zij belicht een viertal facetten van het pedagogisch handelen, te weten de bijdrage aan a) de zelfvorming tot zelfstandig en redelijk denkend wezen, b) de ontwikkeling van een altruïstisch ingestelde menselijkheid, c) het sociale vermogen, en d) de vorming ‘hoofd, hart en handen’. Elders beschrijft Van Aalsum in haar boek dat we in de afgelopen decennia de filosofische, levensbeschouwelijke, morele en spirituele vorming als een wezenlijk element van onderricht misschien wel het scherpst zijn gaan missen (p.110). 3 P. van Tongeren & K. Plasman-de Roo (red.), Voorbeeldig onderwijs 2007 (pp. 60-69) (Annalen van het Thijmgenootschap jg. 95, afl. 2), Nijmegen. 4 Parker Palmer, The Courage to Teach: Exploring the Inner Landscape of a Teacher’s Life. 1998, San Franscisco. Parker Palmer, Leraar met hart en ziel. Over persoonlijke en professionele groei (vertaling van Palmer, 1998), 2005, Groningen/Houten. 5 Monique van Dijk-Groeneboer (red.), Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland. 2010, Almere. 6 Joost Dupont, Identiteit is kwaliteit. De identiteitstheorie van Paul Ricoeur – als voorstudie voor een verheldering van de identiteit van katholieke basisscholen in Nederland. 2010, Budel: Damon (dissertatie). De vraag naar identiteit is ook belangrijk zoals wij het woord ‘belangrijk’ meestal begrijpen, namelijk als ‘van grote betekenis voor ons’. Het is een vraag naar ‘de werkelijkheid die wij zijn’. En als wij iets van grote betekenis vinden dan is het wel die werkelijkheid. Met grote interesse houden wij ons bezig met onszelf. Wij zoeken onszelf. Wij willen onszelf vinden. Wij willen écht onszelf zijn. Wij willen authentiek zijn. We zoeken inspirerende bronnen, spirituele bronnen, ‘allerlei’ bronnen, die ons leren te worden wie wij zijn. Ook organisaties willen zich ‘authentiek’ profileren. Zij stellen daartoe een visie op. Zij verwoorden een missie. Zij wensen een krachtig imago. Zij denken na over wat de bedoeling is van wat zij doen en hoe zij dat beter kunnen doen. Het woord identiteit is een etiket voor al deze interesses van personen en organisaties (p.18). Zie pp. 222-224 voor een ethiek van het gesprek rond identiteit. 7 Erik Borgman, Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom. 2011, Kampen. Erik Borgman ziet deze levensbeschouwelijke diversiteit niet alleen als een realiteit of laat staan als een bedreiging, maar als een kans: deze diversiteit is ‘de geboorteplaats van nieuwe inzichten’. Zo toont precies de botsing van visies zich als de ruimte waarin de waarheid en de goedheid, die wij zoeken en waarvan wij leven, als wijkende horizon altijd al aanwezig zijn. Zij vallen niet samen met een van de ingenomen posities, maar lichten op in
pag. 179 van 198
de botsing van deze posities. Het gaat er dus niet om al polderend te proberen de clash of universalisme te voorkomen. Het gaat erom deze clash zich constructief – dat wil zeggen zonder geweld en in zo groot mogelijke openheid en vrijheid – maar wel in alle noodzakelijke heftigheid te laten voltrekken. In het geloof dat zo niet de waarheid en de goedheid verloren gaan, maar zich tonen in de vonken die van de botsing afspatten. (pp.89-90). 8 T. Roumen, De spirituele weg van verandering. Zoeken naar authenticiteit. 2006, Zoetermeer. 9 Bill Banning, “Een professionele leraar geeft les met hart en ziel en met kennis van zaken”. In: L. Braeckmans (red.), De leraar met hart en ziel. Naar een pedagogiek van liefde en vrijheid 2011, pp. 65-182, Diroo Academia, nr. 17, Gent. 10 F.A.J. Korthagen, Leraren leren leren. Realistisch opleidingsonderwijs, geïnspireerd door Ph. A. Kohnstamm (Inaugurele rede, 1998, Universiteit van Amsterdam). Geraadpleegd op 7-22003,http://www.waarden.org/studie/hoeken/2artikelen/korthagen/. Ik sluit aan bij Kohnstamm als ik stel dat veel blijvende leerervaringen voortkomen uit een wezenlijke ontmoeting, die ontmoeting tussen leraar en leerling waarin beiden aanwezig zijn vanuit hun wezenlijke identiteit. (Kohnstamm,1929, p.60 spreekt over "het eigenste en diepste ik" en gaat in dit verband in op het wezen van de "ziel".) Dat vraagt van leraren durf, enthousiasme en betrokkenheid (op de leerling en op de eigen waarden), maar het veronderstelt ook dat leraar en leerlingen op een respectvolle wijze met elkaar leren omgaan. Geen geringe opgave in grote, multicultureel samengestelde klassen. In hun ontmoeting komen leraar en leerlingen dan ook tevens in contact met grenzen die inherent zijn aan hun persoonlijkheden en aan de situationele omstandigheden. Juist door het ervaren van zulke grenzen wordt bewustzijn over normen en waarden bevorderd en ontwikkelen zich het zelfverstaan èn respect voor de eigenheid van anderen. Behalve dat de ontmoeting de leraar en leerling (en leerlingen onderling) in contact brengt met grenzen, normen en waarden, schept ze ook de uitdagende noodzaak van het zoeken naar nieuwe, door alle actoren geaccepteerde mogelijkheden tot samen werken en leren; het gaat dus tevens om een proces van creatie (uiteraard binnen de randvoorwaarden van de school en de maatschappelijke context). Met betrekking tot de nadruk op ‘getoond gedrag’ kan verwezen worden naar de hier genoemde oratie van Korthagen waar hij het inmiddels bekende lagenmodel uitgewerkt heeft. Gedrag is voor Korthagen nooit alleen maar gedrag, maar staat altijd verbonden zijn met bekwaamheden, overtuigingen, gevoelens, (professionele en persoonlijke) identiteit en de laag van betrokkenheid. Anders gezegd, het gedrag wordt gekleurd door de persoon in alle lagen van zijn persoonlijkheid. Idem, Waar doen we het voor? Op zoek naar de essentie van goed leraarschap(Oratie Universiteit Utrecht). Utrecht. Geraadpleegd op 6-062009,http://kernreflectie.nl/Media/pdf/oratie_UU-Waar_doen_we_het_voor.pdf. Erik P.N.M. Borgman, Met het oog op goed leven, Cobbenhagen en onze universitaire cultuur. Tilburg, 2011. 11 Dupont hierboven aangehaald werk, 2010, p. 223: Een tweede voorwaarde voor een goed gesprek is dat gesprekspartners inderdaad partners zijn, dat wil zeggen het doel hebben samen te werken, en dat wil hier zeggen: het doel
pag. 180 van 198
hebben elkaar te begrijpen. (…) Gesprekspartner zijn betekent openstaan voor andere interpretaties van praxis dan de eigen interpretatie. Die openheid voor het andere is de voorwaarde voor vernieuwing van de eigen inzichten (…). Th. van Veldhoven, “Ontvangen als intersubjectieve act”, in: De intersubjectiviteit van het zijn: keuze uit het werk van Prof. dr. Th. van Velthoven, inleiding door J.A. Aertsen, 1988, Kampen. Een geslaagd gesprek bestaat niet in een confrontatie van twee of meer reeds in zich geconstitueerde gedachten om deze met elkaar te vergelijken of om ze tegen elkaar in door te zetten, maar in een ontmoeting, waardoor het denken van beiden door eigen en andermans bijdrage verder ontwikkeld wordt (p.67). In de voetnoot vermeldt hij een citaat van Hans-Georg Gadamer Wahrheit und Methode, Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik, 1965/1975, Mohr, p.360): "Verständigung im Gespräch ist nicht ein blosses Sichausspielen und Durchsetzen des eigenen Standpunktes, sondern eine Verwandlung ins Gemeinsame hin, in der man nicht bleibt, was man war" Monique van Dijk-Groeneboer, “Het religieuze landschap van middelbare scholieren” In: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp. 107-119. 12 Monique van Dijk-Groeneboer, “Het religieuze landschap van middelbare scholieren” In: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp. 107-119. Toke Elshof, “Religieuze erfenissen” in: Handboek jongeren en religie, Katholieke, protestantse en islamitische jongeren en Nederland, Almere, 2010, pp121 139. YOUCAT, Nieuwe officiële jongerencatechismus, De nieuwe jeugdcatechismus voor de Wereldjongerendagen 2011, Lannoo. N. Dullemans en anderen (redactie), Katholieke scholen, vertrouwen in schoolpraktijken, deel 4 KBVO, november 1979. 13 Over deze vraag is een overvloed van informatie te vinden. Wij beperken ons hier tot een verwijzing naar google, scholieren.com, forum waar leerlingen (op 3/4/2012) discussiëren over een “wat is een goed mens”. 14 H.P.J Witte, Een ignatiaans perspectief op de ongemakkelijke verhouding van spiritualiteit en theologie. 2011, Tilburg
pag. 181 van 198
Bijlage 12: Begrippenlijst A Atheneum
B Basisberoepsgerichte leerweg Bureau OMO (of OMObureau) B-/K-leerwegen Bovenbouw
Brinnummer C Cambridge certificate Collectief schoolleiders overleg (CSO) Cultuurprofielschool Current ratio
Curriculum D Daltononderwijs
Doorstroom Deelneming E Eigen vermogen ELOS
Enkelvoudige jaarrekening
pag. 182 van 198
Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) zonder de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 – 18 jarigen. Leerweg binnen het vmbo met de meeste praktijkelementen. Hierna kunnen leerlingen doorstromen naar mbo-opleidingen op niveau 2. Het gemeenschappelijke dienstverlenende orgaan van Ons Middelbaar Onderwijs, gehuisvest in Tilburg. Basisberoepsgerichte en Kaderberoepsgerichte leerwegen in het vmbo. De bovenbouw is de algemene benaming voor het derde en vierde leerjaar van het vmbo, de vierde en vijfde klassen van de havo, en de vierde, vijfde en zesde klassen van het vwo. Het Ministerie heeft aan alle onderwijsinstellingen een Brinnummer toegekend (Brin: basisregistratie instellingen). Internationaal erkend Engels examen. Vergadering bestaande uit alle (interim) OMO schoolleiders en de raad van bestuur. Het CSO vindt circa 7 keer per jaar plaats. School waarbij kunst en cultuur prominent op het rooster staat. Ook wel liquiditeit genoemd. Kengetal dat aangeeft in hoeverre een organisatie in staat is aan de korte termijn verplichtingen te kunnen voldoen. Wordt berekend door het totaal van de korte termijn vorderingen, beleggingen en de liquide middelen te delen door alle korte termijn verplichtingen. Het geheel van cursussen/programma’s en de inhoud ervan, die leerlingen op hun school krijgen aangeboden. Onderwijssoort waarbij de nadruk ligt op keuzevrijheid voor de leerling, samenwerking met andere leerlingen en de ontwikkeling van zelfstandigheid, De weg die leerlingen tijdens hun schoolcarrière binnen een school afleggen. Een rechtspersoon waarop direct of indirect invloed kan worden uitgeoefend. Voor te stellen als het bedrag dat resteert wanneer alle bezittingen worden verkocht en alle schulden afgelost. Netwerk van vo-scholen die hun leerlingen onder meer de mogelijkheid bieden twee talen op hoog niveau te leren. Het taalonderwijs dient te voldoen aan een bepaalde kwaliteitsstandaard per schooltype. In de enkelvoudige jaarrekening zijn alleen de financiële gegevens van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs opgenomen, zonder de financiële gegevens van verbonden
partijen. F Full time equivalent (fte)
Functiemix
G Geconsolideerde jaarrekening Gemengde leerweg
Gymnasium
H havo
I Impairment
Instroom J Jenaplanonderwijs
K Kaderberoepsgerichte leerweg Kapitalisatiefactor
L Leerweg ondersteunend onderwijs Liquiditeit
pag. 183 van 198
De omvang van een dienstverband. Ook wel werktijdfactor genoemd. Eén fte staat voor een volledig (full-time) dienstverband. De verdeling van leraren (in voltijdbanen, fte’s) over de verschillende salarisschalen (LB, LC, LD en LE).
In de geconsolideerd jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, tevens de financiële gegevens van verbonden partijen opgenomen. Leerweg binnen het vmbo met een combinatie tussen theorie en praktijk. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) met de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 – 18 jarigen). Hoger algemeen voortgezet onderwijs, het op één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Opleiding duurt vijf jaar. Het is algemeen vormend (theoretisch) en geen beroepsopleiding; het havodiploma is een startkwalificatie en is vooral bedoeld als voorbereiding op het hbo (hoger beroepsonderwijs) Vergelijking van de boekwaarde van materiële activa met de reële waarde die deze activa hebben. Als de reële waarde lager is dan de boekwaarde vindt een afboeking van de activa plaats ten laste van het resultaat. Het geheel van het aantal personen dat een nieuwe opleiding begint en daarom wordt geteld. Een vorm van vernieuwingsonderwijs. Kenmerken zijn dat meerdere leerjaren gemengd worden in een klas, die vervolgens weer in verschillende klassen wordt gesplitst. Daarnaast is zelfstandigheid belangrijk, in combinatie met het werken in en presteren als groep. Leerweg binnen het vmbo voor praktisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Kengetal dat laat zien of een instelling te veel kapitaal aanhoudt voor zijn activiteiten. De kapitalisatiefactor wordt berekend door van het balanstotaal van een instelling de bedragen voor gebouwen en terreinen af te trekken en het dan overblijvende bedrag te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Onderwijs in de leerwegen van het vmbo met extra zorg en begeleiding. Zie current ratio.
LOOT-school
Lyceum
M mavo N O Onderbouw
Onderwijsondersteunend personeel
Overhead P Praktijkonderwijs
Q R Rentabiliteit S Schoolondersteuningsprofiel Solvabiliteit Startkwalificatie
T Technasia Technasium Theoretische leerweg
pag. 184 van 198
Landelijk overleg onderwijs en topsport-school. Een school voor voortgezet onderwijs die toptalenten in sport ondersteunt om hun schoolcarrière met hun topsport te combineren. School voor voortgezet onderwijs waar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) gevolgd kan worden (voor 12- tot 18-jarigen) Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. Ook wel de theoretische leerweg van het vmbo of vmbo-t genoemd.
De onderbouw is de algemene benaming voor het eerste en tweede leerjaar van het vmbo, de eerste, de tweede en derde klassen van de havo, en de eerste, tweede en derde klassen van het vwo. Personeel niet behorend tot de functiecategorieën directie en onderwijzend personeel; voorbeelden administratief medewerker, conciërge, onderwijsassistent, technisch assistent etc. Het aandeel van de financiële middelen die, of het personeel dat niet direct ten goede komt van het onderwijsproces. Verzorgt onderwijs voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar die op grond van hun capaciteiten niet in staat zijn om een diploma van het vmbo te behalen. Een leerling kan worden toegelaten op grond van een beschikking van een regionale Verwijzingscommissie (RVC). Het praktijkonderwijs heeft als doel leerlingen voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving.
De verhouding tussen het financiële resultaat en de totale baten. In het schoolondersteuningsprofiel legt een school ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen op de balans. Het in de ogen van de Nederlandse overheid minimale onderwijsniveau dat nodig is om kans te maken op duurzaam geschoold werk in Nederland. Groep van scholen die het technasium, onderwijsstroom voor havo en vwo, waarin de bėta-vakken centraal staan, aanbieden Onderwijsstroom voor havo en vwo, waarin de bėtavakken centraal staan. Leerweg binnen het vmbo voor theoretisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4.
Treasury Tweetalig onderwijs (TTO) U Uitstroom
Universumschool V Vmbo
Vmbo intersectoraal
Voortgezet onderwijs Voorziening
Vwo W Weerstandsvermogen
X Y Z
pag. 185 van 198
Het beheren van het geld van de organisatie. Tweetalig onderwijs houdt in dat bij niet talenvakken, als bijvoorbeeld geschiedenis en biologie, een andere taal dan de moedertaal als instructie- en communicatietaal wordt gebruikt. Het geheel van het aantal personen dat op een bepaald tijdstip een bepaalde fase van onderwijs verlaat, al of niet met een diploma. Een universumschool onderscheidt zich van andere scholen doordat het extra aandacht geeft aan het bèta-onderwijs. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Is ontstaan uit de samenvoeging van vbo en mavo en sommige vormen van voortgezet speciaal onderwijs. Bestaat uit 4 leerwegen: theoretisch, gemengd, kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht. vmbo intersectoraal betreft die beroepsgerichte programma’s, waarbij in het niet-doorstroom relevante deel van het programma van de vier leerwegen onderdelen van de sectoren Techniek, Zorg en Welzijn en Economie in samenhang worden aangeboden. Onderwijs dat volgt op basisonderwijs. Bestaat uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Boekhoudkundig een grootboekrekening waarop meestal periodiek bedragen worden gestort met als oogmerk het saldo op enig moment in de toekomst aan te wenden voor het doel waar de voorziening oorspronkelijk voor gevormd werd. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bestaande uit atheneum en gymnasium. Het vermogen om tegenvallers te kunnen opvangen; het eigen vermogen in verhouding tot de totale baten (inclusief rentebaten).
Bijlage 13: Lijst van veelgebruikte afkortingen AOS A&O-fonds Bapo BRIN CSO ELO ESoE FLOT FPU Fte GMR HAN havo hbo HR ICT IdU ILS LB/LC/LD/LE LOOT lwoo mavo mbo MMP MR NKO NVAO OCW o/g OMO OOP OP OSR OU PGO PrO RDA RKO ROC RU RUG RvB RvT Tto TU/e u/g ULT UU
pag. 186 van 198
Academische opleidingsschool Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Bevordering arbeidsparticipatie ouderen Basisregistratie instellingen Collectief schoolleidersoverleg Elektronische leeromgeving Eindhoven School of Education Fontys Leraren Opleding Tilburg Flexibel pensioen en uittreden Full time equivalent Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Hogeschool Arnhem Nijmegen Hoger algemeen vormend onderwijs Hoger beroepsonderwijs Hogeschool Rotterdam Informatie- en communicatietechnologie In-, door- en uitstroom International Lifestyle Studies Salarisschaal voor docenten Landelijk overleg onderwijs en topsport Leerwegondersteunend onderwijs Middelbaar algemeen vormend onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Magister Management Platform Medezeggenschapsraad Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders Nederlands Vlaams Accreditatie Organisatie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Opgenomen geld Ons Middelbaar Onderwijs Onderwijsondersteunend personeel Onderwijsgevend personeel OMO seniorenregeling Open Universiteit Project Gestuurd Onderwijs Praktijkonderwijs Radboud Docenten Academie Richtlijn Kwaliteit Onderwijshuisvesting Regionaal opleidingencentrum Radboud Universiteit Rijksuniversiteit Groningen Raad van bestuur Raad van toezicht Tweetalig onderwijs Technische Universiteit Eindhoven Uitgegeven geld Universitaire Lerarenopleiding Tilburg Universiteit Utrecht
vmbo vwo
pag. 187 van 198
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
Overige gegevens
pag. 188 van 198
Resultaatbestemming Het resultaat 2015 van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs van 16,5 miljoen euro is ten gunste van de algemene reserve gebracht, waarbij 0,3 miljoen euro is onttrokken aan het bestemmingsfonds private gelden.
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan, die aanleiding geven tot het wijzigen van de jaarrekening.
pag. 198 van 198