Verdiepende tekst bij ‘Leren in cultuur en door cultuur. Doorbraken voor 2020’ Inhoudstafel VERDIEPENDE TEKST BIJ ‘LEREN IN CULTUUR EN DOOR CULTUUR. DOORBRAKEN VOOR 2020’ ................................................................................ - 1 VISIE ...................................................................................................................... - 2 Levenslang en levensbreed leren zijn meer dan ooit nodig ...............................................................- 2 Cultureel leren is een essentieel onderdeel van levenslang en levensbreed leren......................- 2 Cultureel leren beschrijven als het verwerven van competenties ....................................................- 2 Cultureel leren is een bijzonder leerproces ............................................................................................- 2 -
UITLEG BIJ DOORBRAKEN EN ACTIES ............................................................. - 4 Doorbraak 2 .....................................................................................................................................................- 4 Doorbraak 3 .....................................................................................................................................................- 6 Doorbraak 4 .....................................................................................................................................................- 7 -
ANALYSE VAN DE HUIDIGE SITUATIE................................................................ - 7 Externe kansen ...............................................................................................................................................- 7 Externe bedreigingen....................................................................................................................................- 7 Sterktes.............................................................................................................................................................- 8 Zwaktes.............................................................................................................................................................- 8 -
BEGRIPPEN EN DEFINITIES................................................................................ - 8 BRONNEN BIJ DE DEFINITIES .......................................................................... - 12 -
-1-
Visie Levenslang en levensbreed leren zijn meer dan ooit nodig We leven in een steeds sneller veranderende wereld. Onze wereld wordt tegelijk groter, kleiner en complexer. Mensen worden steeds slimmer, diverser, leven langer en met meer bij elkaar. Er ontstaan nieuwe machtsverhoudingen in de wereld: tussen werelddelen, tussen sociale klassen, tussen burger, politiek en media. Er ontstaan nieuwe risico’s (milieu, gezondheid, veiligheid). Er komen nieuwe vormen van samenleven en nieuwe waarden en normen. In deze hoogontwikkelde samenleving hebben we ons hele leven lang, zowel professioneel als persoonlijk, een breed gamma van competenties nodig. Dit betekent dat we zullen moeten investeren in de ontwikkeling van talenten van elk kind en elke volwassene of met andere woorden: in levenslang en levensbreed leren.
Cultureel leren is een essentieel onderdeel van levenslang en levensbreed leren Cultureel leren, of leren in en door cultuur, maakt de kern van levenslang en levensbreed leren uit. Dit om twee redenen. Op het individuele niveau is cultureel leren een voorwaarde voor een blijvend evenwichtige identiteitsontwikkeling van ieder mens en zo ook voor de opbouw van een op actieve participatie gerichte maatschappij: •
Cultuur maakt mensen tot personen. Cultuur leidt naar reflexiviteit en autonomie: ze helpt mensen om eigen keuzes te maken, hun plaats in het leven en de wereld te zoeken, een zelfstandig en waardig leven te leiden. Cultuur laat mensen ook genieten.
•
Cultuur versterkt de sociale banden tussen mensen. Zij maakt van hen ouders, buren, vrienden, (wereld)burgers… door het verwerven van een open, flexibele en tolerante kijk op hun omgeving. Zij stelt hen in staat om een kritische en creatieve bijdrage te leveren aan het maatschappelijke gebeuren. Zij worden constructief coproducent van hun samenleving.
•
Cultuur verbindt het individuele met het sociale. Zij biedt mensen een kader om de eigen identiteit in een gemeenschappelijk kader te plaatsen en het eigen geheugen in een collectief geheugen.
Op het maatschappelijke niveau wordt intussen wereldwijd aanvaard dat maatschappelijke vooruitgang en groei vier belangrijke pijlers heeft: economische vooruitgang, zorg voor de natuur, sociale samenhang en cultuur. Meer nog, cultuur wordt erkend als het bindweefsel en de katalysator voor een hoogontwikkelde en duurzame samenleving. Het niveau van culturele competentie van een samenleving zal daarom een steeds belangrijker rol spelen, omwille van de impact daarvan op het economische, het ecologische, het sociaal-politieke domein.
Cultureel leren beschrijven als het verwerven van competenties Het is waardevol dat leerervaringen, in welk levensdomein ze ook verworven werden, via de competentiebenadering vertaald kunnen worden in een taal die ook een betekenis krijgt in andere levensdomeinen. Daardoor kunnen mensen hun competenties ten volle inzetten. Toch willen we tegelijkertijd waarschuwen voor een te enge interpretatie van het begrip competentie. 1. competentie mag niet alleen naar de arbeidsmarkt verwijzen. 2. competentie is meer dan alleen kennis en vaardigheden. Het gaat ook om attitudes: interesses, gevoeligheden, waardering,… 3. competentie betekent niet competitie. Het begrip wordt te snel verbonden met excelleren.
Cultureel leren is een bijzonder leerproces Cultureel leren gebeurt overal en continu. Cultuur maakt deel uit van het dagelijkse leven en cultureel leren doe je elke dag, je leven lang, op formele, niet-formele en informele wijze, en in diverse milieus: thuis, in je buurt, op school, op het werk en in de vrije tijd, in een cursus of vereniging. Je kunt -2-
leren van en met leraren en collega’s, van en met andere generaties (intergenerationeel leren), van en met leeftijdsgenoten en vrienden (peer to peer), van en door de media (internet, radio, televisie) en door ervaring met reële objecten, situaties, plaatsen en personen. Cultureel leren gaat ‘in de diepte’. Cultureel leren is geen kwestie van kennisoverdracht alleen. Cultuureducatie moet ook via beleving en interactie verlopen. Cultureel leren doet een beroep op álle zintuigen en soorten intelligenties. Enerzijds stimuleert het onbevangenheid, be- en verwondering, droom, en verbeelding. Anderzijds confronteert het met het moeilijke, het individuele, het beschouwende, het minder onmiddellijke, het minder populaire, het ongekende, de twijfel. Cultureel leren vraagt om bijzondere condities. Cultuureducatie dient niet louter zakelijk maar ook geëngageerd te gebeuren. De vonken moeten overslaan. Cultureel leren vraagt om uitdaging en prikkels om grenzen te verleggen, te experimenteren. Maar ook een uitnodigende en vertrouwenwekkende context, aanmoediging, en succesvolle rolmodellen, zoals kunstenaars en andere (culturele) figuren die deze interesses en talenten helpen ‘ontwaken’. En dit leren vergt zeker ook keuzevrijheid, de kans om het leren te sturen volgens een eigen groeiend inzicht. Cultureel leren vraagt om sterke begeleiders. Zij bevinden zich in een bemiddelende positie tussen de boeiende wereld van het kunst- en cultuuraanbod (makers) en deze van de cultuur’ontvangers’ (smakers). Hun opdracht is om tussen beide samenspraak, dialoog, interactie en continue afstemming tot stand te brengen. Zij zijn daarom sterk in drie dingen: zij hebben kennis van en inzicht in kunst en cultuur, zij kunnen omgaan met mensen, en ze kunnen leerprocessen begeleiden. Dat betekent dat zij beschikken over eigenschappen als doorzicht, nieuwsgierigheid, geestdrift, expressievermogen, verbeelding, warmte,… . Cultureel leren, cultuureducatie, cultuurparticipatie, bemiddelingmaken deel uit van één creatief proces.
cultuurproductie,
cultuurspreiding
en
–
De relatie en wisselwerking tussen (smaak)makers en smakers van cultuur is van essentieel belang. Naarmate de cultuurparticipatie vergroot, wordt ook de potentiële cultuurproductie groter. Bemiddelaars staan tussen vraag en aanbod, tussen (smaak)makers en smakers. En juist daarom is het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen alle actoren in functie van culturele creativiteit van wezenlijk belang.
-3-
Uitleg bij doorbraken en acties Hier geven we bij onderdelen van de doorbraken en acties meer details.
Doorbraak 2 Het gaat hier om één netwerk voor cultureel leren dat bestaat uit meerdere ‘deelnetwerken of circuits’: de kunsten, het onderwijs, de vrije tijd. Om vooruitgang te boeken zijn 4 dingen belangrijk: 1. cultureel leren binnen elk onderdeel versterken 2. een betere takenverdeling binnen elk onderdeel vastleggen 3. een betere verbinding maken tussen de onderdelen kunsten, onderwijs en vrije tijd 4. een verbinding maken met ‘belendende’ sectoren waar nodig: media, sport, welzijn, milieu, werk In dit netwerk opereren volgende actoren: organisaties en steunpunten in het jeugdwerk, het sociaalcultureel volwassenenwerk, erfgoed, amateurkunsten en kunsten, cultuurcentra, bibliotheken, organisaties in het participatiedecreet, onderwijsinstellingen op alle niveaus inclusief deeltijds kunstonderwijs, lokale provinciale en Vlaamse overheden, werkgeversorganisaties,
Bij A2.1 Het atelier vroeg zich af of het efficiënt is dat elke gesubsidieerde kunstenorganisatie intern ook een volledige structuur moet uitbouwen om aan kunsteducatie of kunstbemiddeling te doen. In sommige gevallen kan dit verantwoord zijn, in andere niet. Maar in beide situaties, met of zonder eigen ‘kunsteducatieve of publieksbemiddelende dienst’, is een nauwere samenwerking met een breed netwerk buiten de eigen organisatie een noodzaak. En dat betekent meer dan enkel samenwerken met onderwijsinstellingen.
Bij A2.2 De Vlaamse overheid maakt een keuze om het netwerk tot stand te brengen door het in een bepaalde vorm op te leggen of door het te laten groeien en verdichten van onderuit: Het netwerk kan starten van bovenuit. De Vlaamse overheid ontwerpt en installeert zelf - in samenspraak met de culturele sector en na onderzoek- een nieuw netwerk door een nieuwe wijze van subsidiëren. Een hypothetisch voorbeeld: tegen 2020 is Vlaanderen ingedeeld in zones (op basis van bereikbaarheid). In elke zone werkt een autonoom centrum voor cultuurbemiddeling. Deze centra vervangen het huidige cultuureducatief aanbod op Vlaams niveau (dus van organisaties uit de kunsten, jeugdwerk, volksontwikkeling, erfgoed, enz). Elk centrum beschikt over de nodige professionele medewerkers om aanbod, overleg met andere sectoren, projectwerking, enzovoort op te starten. Elke centrum krijgt een basissubsidie. Acties en samenwerkingen met cultuurcentra, brede scholen, amateurkunsten, kunsten, e.d. vertrekken vanuit deze centra. Ook interlokaal trekken deze centra de kar, zijn ze de motor en de brandstof. Het netwerk kan - via een stimuleringsbeleid - ontstaan van onderuit. Het kan verschillend zijn voor verschillende ruimtes (steden, platteland, provincies). Het kan starten bij bestaande initiatieven die nu al netwerken (cultuurcentra en bibliotheken, vormingpluscentra, cultuureducatieve organisaties, stedelijke of provinciale coördinaties cultuureducatie als WOCK, MAGDA, HUMUZ, LASSO, Kunst in Zicht, etc). Er kan een ‘stimuleringsbeleid’ gevoerd worden waarbij vanuit deze initiatieven projecten opgezet worden met middelen van meerdere overheden samen (lokaal, provinciaal, Vlaanderen). Over de interne organisatie van overheden. Het atelier is ervan overtuigd dat een meer efficiënte organisatie mogelijk is. Hier werden tal van suggesties gedaan maar er kwamen geen unanieme keuzes. Bijvoorbeeld: één ministerie van Onderwijs en Cultuur, één ministerie van Onderwijs en Vorming, een Vlaamse administratie voor cultureel leren, provincies meer bevoegdheden toekennen ten nadele van die van gemeenten of juist omgekeerd... Het is duidelijk dat dergelijke keuzes moeten steunen op een grondig voorafgaand onderzoek.
-4-
Bij A2.3 Een knooppunt. Hier staat ‘onderzoekt de mogelijkheid’ omdat er geen unanimiteit was over de wenselijkheid van één knooppunt. Een aantal leden van het atelier waren meer voorstander van het behoud van afzonderlijke steunpunten.
Bij A2.4 Enkel in het onderwijs kunnen alle kinderen, uit alle groepen binnen de samenleving, bereikt worden en de kans krijgen om cultureel te leren. Daarom legt het atelier de klemtoon op twee dingen:
een verbetering en versterking van cultureel leren binnen onderwijs Onderwijs beschrijft een doorlopende referentielijn voor cultuureducatie. Scholen ontwikkelen een cultuureducatieve visie van waaruit een eigen cultuureducatief plan ontstaat en een praktijk waarin de school intensief samenwerkt met partners uit cultuur, sport, deeltijds kunstonderwijs, jeugd, welzijn en media. Elke school is op kleine of grote schaal een Brede School. Ook de buitenschoolse kinderopvang en de (groot)ouders worden hierbij betrokken. Directies en scholen worden gesensibiliseerd rond en ondersteund in de ontwikkeling van culturele competenties bij leerkrachten en leerlingen. Lerarenopleidingen,sociaal-culturele opleidingen en welzijnsopleidingen ontwikkelen een duurzaam partnerschap met de reguliere onderwijssector in verband met de culturele referentielijn Er komen structurele samenwerkingsverbanden met organisaties uit de kunsten en uit de vrijetijdspraktijk. De lerarenopleiding wordt verbeterd, met nadruk op de ontwikkeling van culturele competenties bij leerkrachten en op de wijze waarop ze dit kunnen overbrengen naar leerlingen. een betere verbinding tussen het cultureel leren binnen de school en buiten de school. Daar moet een betere doorstroming ontstaan door netwerking.
Bij A2.5 Jongeren zitten vandaag gemiddeld 4 uur per dag voor een scherm. Dit wordt hét leerinstrument bij uitstek.
-5-
Doorbraak 3 Bij A3.1 Dit is geïnspireerd op: 'Ook maatschappelijke organisaties kunnen voordeel halen uit onderzoeksmatige ondersteuning van hun werk. In ons land bestaat hierin slechts een beperkte traditie. Canada bijvoorbeeld kent die traditie wel. De overheid heeft daar zelfs een platform gebouwd om maatschappelijke organisaties en onderzoekers op een structurele manier bij elkaar te brengen. Al jaren worden door de Social Sciences and Humanities Research Council of Canada 'Community- University Research Alliances' of' Alliance Recherche Universités-Communautés' gefinancierd. Deze allianties of platformnen laten middenveldorganisaties (vakorganisaties, vrouwenbeweging, ngo's, en anderen) toe om op een systematische manier samen te werken met universitaire onderzoekers, kennis met hen te delen, innovatief toegepast onderzoek te doen en nieuwe kennis te genereren. Doel is om de probleemoplossende maar ook de beleidsparticiperende capaciteit van deze sociale organisaties te versterken.'Uit: Toegepast en beleidsgericht onderzoek, innovatie ten dienste van de samenleving / Patrick Develtere & Leo Lagrou in: /Werk & Wereld in de Weegschaal: confronterende visies op onderzoek en samenleving, p. 13-26/
Bij A3.2 De Vlaamse overheid voorziet opleidingen voor zowel begeleiders (vooral goede opleidingen voor actieve kunst- en erfgoededucatie zijn een lacune) als voor programmatoren en organisatoren. De opleidingsprofielen worden afgestemd op de beroepscompetentieprofielen. Het onderzoek dat momenteel wordt gevoerd waarbij het onderwijsaanbod en de opleidingsprofielen enerzijds en anderzijds de beroepscompetentieprofielen (en noden en behoeften) in het veld in kaart worden gebracht. Dit onderzoek, dat nu voor het cultureel erfgoedveld gebeurt, zou een zinvolle (zo niet essentiële) oefening zijn voor het gehele culturele veld. Alleen zo kan er gericht rond opleiding en professionalisering werken: het detecteert blinde vlekken en laat toe om gericht actie te ondernemen. Binnen de context van de Vlaamse Kwalificatiestructuur is dit het pad naar vernieuwing en afstemming van opleidingen. Dit ook om te vermijden dat er een wildgroei aan opleidingen komt, én om anderzijds te garanderen dat de opleidingen beter afgestemd raken op het werkveld. Het is ook belangrijk dat de opleidingen zich (op termijn) op de verschillende niveaus van de Vlaamse Kwalificatiestructuur bevinden (gaande van bv. hoger beroepsonderwijs tot en met universitair niveau) – deze niveaus weerspiegelen zich immers ook in het geheel van het culturele werkveld.
-6-
Doorbraak 4 Bij A4.3 Mobiel internet met locatiegebonden software is hierbij in toenemende mate een belangrijk middel: niet alleen meer op een vaste plek aan de pc toegankelijke informatie inwinnen maar flexibel en draagbaar kunnen nagaan wat hier en nu te beleven valt. Gedrukte tekst blijft bestaan en wordt actief ingezet, vooral voor doelgroepen die online niet te bereiken zijn.
Analyse van de huidige situatie We deden in ons atelier een kort onderzoek. Waar staan we met de culturele sector in Vlaanderen op het vlak van levenslang en levensbreed leren en op het vlak van cultureel leren? ACCE, de Ambtelijke Coördinatie Cultuureducatie, werkte in 2009 al aan een gelijkaardige analyse samen met een klankbordgroep van enkele mensen uit de sector. En even voordien was er het onderzoek van Anne Bamford. We hebben de conclusies van beide bronnen bekeken en aangevuld.
Externe kansen •
De groeiende maatschappelijke aandacht voor kwaliteitsvolle (vrije)tijdsbesteding.
•
De grote en groeiende vraag naar leren. Ouders zoeken naar ontwikkelingsmogelijkheden voor zichzelf en hun kinderen. Een toenemend aantal (actieve) medioren en senioren met tijd (en vaak ook met geld), die niet stoppen met leren.
•
De groeiende banden en samenwerking van de culturele wereld met de onderwijswereld zowel op het terrein als bij de overheid.
•
De welzijnssector heeft oog voor mogelijkheden en doet meer en meer beroep op de culturele sector.
•
Een sterk cultuurgerichte publieke omroep.
•
De politieke aandacht voor LLBL en cultuureducatie o.i.v. Europese en internationale tendensen en onderzoek.
•
De nieuwe Vlaamse Kwalificatiestructuur.
•
De toenemende erkenning van (de waarde van) niet-formeel/informeel leren in de politieke wereld
•
Groeiende kansen en mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven en cultuur: cf. cultuurcheques, belang van creativiteit…
•
Groeiende kansen om te leren via het internet.
•
Toenemende professionalisering van het werkveld.
Externe bedreigingen •
De waarde van / noodzaak aan “culturele competentie” wordt nog (te) weinig erkend binnen de brede maatschappij.
•
Binnen een concurrerende vrijetijdsmarkt komen het gesubsidieerde vrijetijdsaanbod en het gesubsidieerde cultuuraanbod onder druk te staan.
•
Een groot aantal mensen dreigt uit de boot te vallen en niet aan leren toe te komen (groeiende armoede en dualisering).
•
Economische terugval kan de culturele budgetten onder druk zetten.
-7-
Sterktes •
Er bestaat in Vlaanderen een rijk en divers landschap van ‘cultuureducatieve’ maatregelen en actoren binnen en buiten CJSM.
•
We hebben een erg divers en goed gespreid aanbod, een rijke praktijk, zeer veel ervaring in het veld: een sterk jeugdwerk en sociaal-cultureel werk, lokaal cultuurleven, erfgoed, kunsteducatieve organisaties.
•
We hebben een zeer rijk artistiek aanbod van hoge kwaliteit.
•
We hebben een sterk ‘middenveld’ in Vlaanderen.
•
We zien experimentele, innoverende initiatieven op het vlak van LLBL en cultuureducatie o.i.v. projectsubsidies.
•
Er ontstaan steeds meer samenwerkingen tussen en netwerken van actoren op lokaal, provinciaal, en Vlaams niveau en zelfs internationaal.
Zwaktes •
Het landschap is door de veelheid versnipperd. Er is grote nood aan afstemming onderling tussen actoren en ook tussen administraties en beleidsmakers. Is het beleidsinstrumentarium nog aangepast? Budgetten zijn versnipperd, subsidiereglementen vaak te weinig flexibel, ministers en administraties van elkaar geïsoleerd. Er is nood aan een veldtekening en een optimalisering van het huidige instrumentarium.
•
We missen een overkoepelende visie voor deze afstemming.
•
Er is onvoldoende zicht op de effectiviteit en de efficiëntie van organisaties en acties. Hoe staat het met kwaliteit, diversiteit, toegankelijkheid en inclusie?
•
Er is weinig ruimte (tijd, geld, personeel) voor onderzoek in deze domeinen. Er is nood aan structurele monitoring en beleidsevaluatie.
•
Er is weinig ruimte (tijd, geld, personeel) voor professionalisering en ontwikkeling. We missen goede opleidingen voor professionals.
•
Vernieuwende visies blijven vaak geïsoleerd zitten; goede, innoverende praktijken worden te weinig structureel verankerd.
•
Er is inertie, een afwachtende houding en/of zekere “zelfgenoegzaamheid” bij een aantal culturele actoren: de ‘waan van de dag’ versmalt het blikveld en verhindert de verkenning van onbetreden of onzekere paden.
•
Een aantal actoren/organisaties zijn nog te weinig geneigd tot samenwerking en afstemming.
Begrippen en definities Deze begrippen en definities komen ongewijzigd uit de bronnen hieronder beschreven.
Creativiteit Is het tot stand brengen van iets nieuws en waardevols.
Cultureel leren We gebruiken in deze tekst ‘cultureel leren’ en ‘leren in cultuur en leren door cultuur’ als synoniemen. Dit betekent dat deze omschrijving kan slaan op twee dingen: •
waar er geleerd wordt: zie dan de brede definitie van de culturele sector
•
wat er geleerd wordt; zie dan de brede definitie van culturele competentie
-8-
Cultuur Definitie van het begrip We beschouwen cultuur als betekenisgeving. Mensen geven al denkend, handelend en communicerend betekenis aan de werkelijkheid. Meer concreet kunnen we cultuur omschrijven als een sociaal gedeeld betekenisfonds waaruit we putten wanneer we denken, handelen of communiceren. Met andere woorden: cultuur maakt interactie mogelijk tussen mensen onderling en tussen mensen en dingen. Cultuur omvat bijgevolg taal, muziek, beelden, teksten, gebaren, fysieke objecten, kleren, gebouwen, boeken, schilderijen, landschappen, kennis, gewoonten, communicatie en communicatiemiddelen, opvattingen, normen, gedragingen … Op die manier maken kunst, erfgoed, media en het sociaal-culturele integraal deel uit van cultuur. Definitie van de sector Aansluitend bij de laatste zin van de definitie hierboven omvat de maatschappelijke en professionele sector ‘cultuur’ voor ons de sectoren kunsten, erfgoed, media, het sociaalculturele veld inclusief het jeugdwerk, het sociaal-cultureel volwassenenwerk, het lokaal cultuurbeleid (cultuurcentra, bibliotheken, lokale verenigingen en initiatieven), de amateurkunsten, maar ook de niet-gesubsidieerde en al dan niet commerciële privéinitiatieven met een culturele inhoud.
Cultuurcompetentie / culturele competentie We gebruiken de brede definitie hieronder, die we in contrast zetten met een smalle definitie. Smalle definitie Het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes nodig om deel te kunnen nemen aan culturele activiteiten. Brede definitie Het vermogen om zelfstandig, kritisch en creatief te kunnen omgaan met de cultuurgoederen die ons omringen (kunst, erfgoed, media…), maar ook met het ruimere sociaal-cultureel en maatschappelijk gebeuren.
Cultuureducatie In ruime zin is cultuureducatie elke vorm van educatie die cultuur als doel of middel inzet. Cultuureducatie is erop gericht om een persoonlijke, sociale en culturele bewustwording en bereidheid tot participatie aan cultuur tot stand te brengen bij de deelnemers/leerlingen, alsook een vermogen tot cultureel beleven en handelen, interculturele communicatie en culturele aanpassing. Cultuureducatie als doel Dergelijke educatie heeft passieve en actieve (participatieve en creatieve) kennismaking met, verwerven van inzicht in en beleving van cultuur tot doel. Cultuureducatie als middel Cultuur is in dit geval een instrument om educatieve doelen te bereiken die zich buiten het domein van cultuur bevinden.
Naar analogie met de relatie tussen cultuur, kunst, erfgoed en media, omvat cultuureducatie in de zowel kunsteducatie, media-educatie als erfgoededucatie.
Competentie Het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes nodig om in functie van de specifieke context
-9-
bekwaam te handelen.
Erfgoed Onder erfgoed verstaan we alle materiële en immateriële uitingen en sporen van menselijke handelingen uit het verleden en het heden, waaraan we als individu of als samenleving in het heden bewust of onbewust een waarde hechten en die we bewaren voor de toekomst.
Erfgoededucatie In ruime zin omvat erfgoededucatie elke vorm van educatie die erfgoed als doel of als middel inzet. Erfgoededucatie als doel Dergelijke educatie heeft passieve en actieve (participatieve en creatieve) kennismaking met, verwerven van inzicht in en beleving van erfgoed tot doel. Erfgoededucatie als middel Hier is erfgoed een instrument om educatieve doelen te bereiken die zich buiten het domein van erfgoed bevinden.
EVC (en HVC) Meerdere betekenissen worden gegeven aan deze lettercombinatie: Erkenning van Verworven Competenties, soms ook Eerder Verworven Competenties of Elders Verworven Competenties. Wat overal steeds terugkeert, is dat de praktijken competenties willen zichtbaar maken en die op passende wijze willen waarderen. Er zijn twee grote finaliteiten te onderscheiden: HVC of het Herkennen van Verworven Competenties Enerzijds zijn er praktijken die (een deel van) iemands verworven competenties zo goed mogelijk in kaart proberen brengen zonder dat daar een formele erkenning aan vast hangt. Deze praktijken zijn eerder op de algemene versterking van de persoon gericht en willen vooral het ‘bewustzijn van verworven competenties’ van de persoon versterken. Deze groep noemen we HVC-praktijken. EVC of het Erkennen van Verworven Competenties Anderzijds zijn er praktijken die zich richten op een formele erkenning van (een deel van) iemands verworven competenties. De competenties worden in dat geval steeds beoordeeld volgens een bepaalde standaard. M.a.w. wordt er nagegaan of iemand aan een bepaald competentieprofiel voldoet. Na een positieve beoordeling is de uitkomst bijna altijd een vorm van certificering (attest, Ervaringsbewijs, bekwaamheidsbewijs, gelijkwaardigheidsbewijs, diploma…). Deze groep noemen we EVC-praktijken.
Formeel leren Onder formeel leren verstaan we alle vormen van leren binnen een gestructureerde leercontext. Het gaat niet alleen om het formele onderwijssysteem, maar ook om het gestructureerd leren via publieke, intermediaire en private opleidingssystemen (VIONA, 2001, p. 17).
Informeel leren Informeel leren laat zich samenvatten als het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes op grond van de ervaringen die men opdoet in de confrontaties met de omgeving. Het informeel leren is het resultaat van de dagelijkse activiteiten van het individu in de persoonlijke, familiale, professionele en maatschappelijke context.
- 10 -
Interculturele competentie Basiscompetentie om te overleven in een wereld die meer en meer divers wordt. We leven in een maatschappij van sociale en culturele diversiteit en onze wereld wordt in toenemende mate internationaal door globalisering van de economie en groeiende reis- en communicatiemogelijkheden. Dat vraagt om een efficiënter contact tussen individuen en groepen die verschillen op sociaal, cultureel, etnisch, taalkundig niveau. Interculturele competentie omvat vaardigheden, houdingen en cognitieve kenmerken die nodig zijn om adequaat en flexibel om te gaan met diversiteit.
Kunst In het verlengde van de werkdefinitie voor cultuur, beschouwen we kunst als een bewuste interpretatie en transformatie van het gedeelde betekenisfonds met een observeerbare realisatie als resultaat. Dit proces veronderstelt een zeker vakmanschap en expressiviteit, een vermogen om toeschouwers te raken en een interpretatie van een dagelijkse werkelijkheid. Dit proces kan culturele gewoontes bevestigen of verankeren, maar zal vaker culturele gewoontes doorbreken (en bijgevolg een element van culturele vernieuwing met zich meebrengen).
Kunsteducatie In ruime zin is kunsteducatie elke vorm van educatie die kunst en/of kunstzinnige middelen en technieken als doel vooropstelt of als middel inzet. Kunsteducatie als doel Dergelijke educatie heeft passieve en actieve (participatieve en creatieve) kennismaking met, verwerven van inzicht en beleving van kunst tot doel. Meer concreet betreft het educatie die kennis, vaardigheden en attitudes aanreikt om: •
actief diverse kunstvormen te ontwikkelen en te beoefenen;
•
de diverse kunstuitingen te leren kennen en ze te kunnen plaatsen in hun culturele context;
•
te kunnen reflecteren over de diverse kunstuitingen en hun cultureel kader;
•
te kunnen openstaan voor de affectieve aspecten van kunstbeleving en voor de diversiteit van deze dimensie.
Kunsteducatie als middel Hier is kunst een instrument om educatieve doelen te bereiken die zich buiten het domein van kunst bevinden.
Levenslang en Levensbreed Leren Levenslang en levensbreed leren is het continue proces waarbij personen en organisaties de nodige kennis, vaardigheden en attitudes verwerven om hun professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderende samenleving beter aan te kunnen en zich ook kritisch, zingevend en verantwoordelijk tegenover dit geheel te kunnen opstellen. Levenslang en levensbreed leren is rechtstreeks ingebed in het persoonlijke en maatschappelijke leven zelf en sluit aan bij de ervaringen, de vragen en de educatieve behoeften van personen, organisaties en ondernemingen. Levenslang vestigt de aandacht op het tijdsaspect van leren. Leren start bij wijze van spreken bij de geboorte en kan nooit als voltooid worden beschouwd, ook niet bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Het gaat om alle leeractiviteiten die gedurende het hele leven ontplooid worden. De toevoeging levensbreed wil eraan herinneren dat het niet alleen gaat over leren in functie van inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (leren met een economische meerwaarde). Het gaat ook om leren in functie van persoonlijke ontplooiing, actief burgerschap en sociale integratie.
Media-educatie In de ruime zin omvat media-educatie elke vorm van educatie die media als doel of als middel inzet. - 11 -
Media-educatie als doel Een dergelijke educatie heeft passieve en actieve (participatieve en creatieve) kennismaking met, verwerven van inzicht in en beleving van media tot doel. Concreet heeft media-educatie tot doel kennis, vaardigheden en attitudes aan te reiken om: •
de interactie te kunnen duiden tussen de evolutie van de media en die van de maatschappij;
•
kritisch te kunnen omgaan met toepassingsmogelijkheden van media;
•
zichzelf te kunnen uitdrukken aan de hand van mediale tools.
en
inzicht
verwerven
in
de
Media-educatie als middel Media is een instrument om educatieve doelen te bereiken die zich buiten het domein van media bevinden.
Niet-formeel leren Niet-formeel leren wordt doelbewust geactiveerd binnen de gestructureerde context van de nietformele educatie. Zowel lerende als begeleider hebben de bewuste intentie om te leren. De context is zodanig gestructureerd dat de participatie en inbreng van de deelnemers maximaal kans krijgen binnen het proces. Niet formeel leren is met andere woorden het resultaat van interactieve en dialogale processen waarbij de deelnemers zowel de inhoud, het proces als de finaliteit mee bepalen.
Talent Begaafdheid, vermogen om creatief te zijn in een bepaald domein, deels aangeboren en deels aangeleerd. In de context waarover we hier spreken is talent dus een synoniem voor competentie (vermogen om bekwaam te handelen in functie van een context), zij het met meer nadruk op creativiteit. Talent bestaat dus ook uit kennis, attitudes en vaardigheden.
Bronnen bij de definities Advies van de Raad voor Cultuur, ‘Strategieën om de cultuurcompetentie te verhogen’, 21 juni 2006 ACCE, Ambtelijke Coördinatie Cultuureducatie, voorstelling ‘ Vlaamse Kwalificatie Structuur. Context en betekenis voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk: volkshogescholen en vormingsinstellingen’, 25 februari 2010 Bamford Anne, Kwaliteit en Consistentie. Kunst- en cultuuronderzoek in Vlaanderen, september 2007. Commissie Onderwijs Cultuur, Gedeeld / Verbeeld, eindrapport, 2008 Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, voorstelling ‘Culturele competentie stimuleren. Bijdrage beleidsnota Cultuur, Jeugd, Sport en Media 2009-2014’. Grant, S. (24.06.2009). E-portfolio values. Presentatie op het EiFel Learning Forum London Londen. Steunpunt Jeugd, Competenties waarderen competentieverhaal, 26 oktober 2009
in
de
jeugdsector.
Een
eigen
kijk
op
het
Wegwijs Cultuur, Dillemans & Schramme (red.), Davidsfonds/Leuven, 2005 www.socius.be Ons gedacht! Levenslang en levensbreed leren, 2005 Erkennen van verworven competenties in het sociaal-cultureel werk: visietekst, 2006 Ons gedacht! Sociaal-cultureel volwassenenwerk en gemeenschapsvorming, 2007
- 12 -