Grote en middelgrote rechtspersonen Jaareditie 2008 Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen Richtlijnen Afdeling 6. Bijzondere bedrijfstakken 640. Organisaties-zonder-winststreven Deze Richtlijn 640 (aangepast 2007) vervangt Richtlijn 640 (aangepast 2006) en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2008.
640.1. Algemene uiteenzettingen 101. De Richtlijnen voor de jaarverslaggeving hebben primair betrekking op de rechtspersonen waarvoor Titel 9 Boek 2 BW geldt. Dit zijn in de meeste gevallen ondernemingen: organisaties die productiemiddelen omzetten in producten en/of diensten met als doel daarmee winst te behalen. Er zijn ook organisaties die niet als primaire doelstelling hebben het behalen van winst, maar primair zijn gericht op een kerkelijke, levensbeschouwelijke, maatschappelijke, charitatieve, culturele of wetenschappelijke doelstelling of anderszins een maatschappelijk doel of algemeen nut nastreven. In het kader van deze doelstelling kan de organisatie zich (tevens) bezighouden met het leveren van producten en/of diensten. Deze organisaties worden in dit hoofdstuk aangeduid als Organisaties-zonder-winststreven. 102. Sommige Organisaties-zonder-winststreven vallen op grond van hun rechtsvorm of de aard van hun activiteiten onder Titel 9 Boek 2 BW. Dit geldt voor: - coöperaties (krachtens artikel 2:360 lid 1, eerste volzin BW); - onderlinge waarborgmaatschappijen (krachtens artikel 2:360 lid 1, eerste volzin BW); - naamloze vennootschappen (krachtens artikel 2:360 lid 1, eerste volzin BW); - besloten vennootschappen (krachtens artikel 2:360 lid 1, eerste volzin BW); - banken (krachtens artikel 2:360 lid 1, tweede volzin BW); - bepaalde commanditaire vennootschappen en vennootschappen onder firma (krachtens artikel 2:360 lid 2 BW); - commerciële stichtingen en verenigingen (krachtens artikel 2:360 lid 3 BW); en ook grotendeels voor: - toegelaten instellingen volkshuisvesting (op grond van artikel 26 lid 1a BBSH); - zorginstellingen (op grond van artikel 2 RJZ). Verder wordt in sommige andere wetten Titel 9 Boek 2 BW van toepassing verklaard. In al deze gevallen gelden de algemene bepalingen in de afdelingen 1 tot en met 4 van deze bundel, alsmede de eventueel toepasselijke bepalingen voor bijzondere bedrijfstakken in afdeling 6. Bovendien kunnen bepaalde voorschriften van dit hoofdstuk relevant zijn voor het geven van het vereiste inzicht van de in deze alinea genoemde Organisaties-zonder-winststreven. In dat geval verdient het sterke aanbeveling de voorschriften van dit hoofdstuk te volgen indien en voor zover bij de toepasselijke wetgeving en deze Richtlijnen niet anders is geregeld. 103. Voor de jaarverslaggeving van een Organisatie-zonder-winststreven kan specifieke wet- of regelgeving gelden. Ook worden veelvuldig door Organisaties-zonder-winststreven jaarrekeningen opgemaakt die niet (geheel) in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk, omdat deze dienen te voldoen aan de vereisten van subsidiegevers. In de genoemde gevallen gaan de specifieke wet- en regelgeving en de subsidievoorschriften voor op de richtlijnen in dit hoofdstuk en/of de andere hoofdstukken van deze bundel, en dient door middel van aanvullende informatie in de toelichting ook de informatie te worden verstrekt die dit hoofdstuk vereist. 104. Vele Organisaties-zonder-winststreven doen voor het realiseren van hun doelstelling voor meer dan een beperkt deel een beroep op de publieke offervaardigheid. Indien de bijeengebrachte gelden vrijwillig zijn afgestaan, geen of geen evenredige tegenprestatie voor geleverde goederen of Pagina 1
Bron: Kluwer Deventer
diensten vormen en er geen rechten voor zorg of hulp aan kunnen worden ontleend, gelden de richtlijnen van hoofdstuk 650 Fondsenwervende instellingen. Dit hoofdstuk is ook van toepassing op fondsenwervende instellingen, tenzij hoofdstuk 650 daarvan afwijkend is (zie ook alinea 106). 105. Volgens het 'Stramien voor de opstelling en vormgeving van jaarrekeningen' is het doel van de jaarrekening om informatie te verschaffen over de financiële positie, resultaten en wijzigingen in de financiële positie van een onderneming, die voor een grote reeks van gebruikers nuttig is voor het nemen van economische beslissingen. Dit geldt ook voor Organisaties-zonder-winststreven waarvoor Titel 9 Boek 2 BW formeel niet van toepassing is. Aangezien de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving een nadere invulling geven van het in Titel 9 Boek 2 BW vereiste inzicht, zijn dit hoofdstuk en ook hoofdstuk 650 Fondsenwervende instellingen formeel niet (direct of indirect) van toepassing op deze organisaties. Echter ook voor organisaties zonder winststreven is het in het algemeen van belang een goed inzicht te geven aan gebruikers van de jaarrekening in de activiteiten en de uitkomsten daarvan. Teneinde dit inzicht te verschaffen verdient het sterke aanbeveling de bepalingen van dit hoofdstuk te volgen en indien van toepassing de andere bepalingen van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Deze bepalingen vormen immers algemeen aanvaarde grondslagen voor de verslaggeving. Uiteraard zal de uitgebreidheid van de verslaggeving van organisaties zonder winststreven mede afhangen van het specifieke karakter van en de omvang en complexiteit van de organisatie en de groep van gebruikers en hun informatiebehoeften en de positie van deze gebruikers in relatie tot de organisatie. De afweging tussen kosten en baten (relevantie voor de gebruikers) speelt daarbij een belangrijke rol. 106. In aanvulling op de andere hoofdstukken van deze bundel, worden in dit hoofdstuk richtlijnen gegeven die specifiek zijn voor de jaarverslaggeving van Organisaties-zonder-winststreven, dan wel afwijken van overige voorschriften in de Richtlijnen. Dit hoofdstuk maakt deel uit van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving en kan alleen in samenhang met de volledige Richtlijnen gelezen worden. De overige hoofdstukken van deze bundel zijn onverkort van toepassing, tenzij in dit hoofdstuk afwijkende specifieke voorschriften worden gegeven. 107. Aanbevolen wordt dat in de toelichting op de jaarrekening wordt aangegeven dat de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn gevolgd. Een dergelijke vermelding is slechts toegestaan als de Richtlijnen integraal zijn toegepast.
640.2. Jaarverslaggeving 201. De wettelijke grondslag voor de jaarverslaggeving van alle rechtspersonen wordt gevonden in artikel 2:10 BW, waarvan de leden 1 en 2 luiden: 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. 2. Onverminderd het bepaalde in de volgende titels is het bestuur verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de rechtspersoon op te maken en op papier te stellen.
Zoals aangegeven in alinea 103 van hoofdstuk 110 Doelstellingen en uitgangspunten, worden deze bepalingen in Titel 2 en volgende van Boek 2 BW nader uitgewerkt voor verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, NV's, BV's en stichtingen. 202. De jaarverslaggeving van een Organisatie-zonder-winststreven dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten: - jaarrekening, bestaande uit: • de balans, met de vergelijkende cijfers van het vorige boekjaar; • de staat van baten en lasten, met de vergelijkende cijfers van het vorige boekjaar; • de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten; - jaarverslag (bestuursverslag), waarin ten minste opgenomen: • de statutaire naam, vestigingsplaats en rechtsvorm; Pagina 2
Bron: Kluwer Deventer
• • •
de omschrijving van de doelstelling; de samenstelling van bestuur en directie; een verslag van de activiteiten.
Aanbevolen wordt in de toelichting een kasstroomoverzicht op te nemen en daarbij zoveel mogelijk hoofdstuk 360 Het kasstroomoverzicht toe te passen, omdat dit veelal bij Organisaties-zonder-winststreven een zeer goed inzicht geeft in de gang van zaken gedurende het jaar. De uitgebreidheid van de toelichting bij de balans, de staat van baten en lasten alsmede die van het jaarverslag, hangt gewoonlijk af van het belang dat gebruikers van die informatie daaraan naar verwachting zullen hechten. 203. In voorkomende gevallen dienen in de jaarverslaggeving eveneens te worden opgenomen, al dan niet onder het hoofd Overige gegevens: - de accountantsverklaring; - een opgave van de verwerking van het batig of nadelig saldo, of, zolang deze niet vaststaat, het voorstel daartoe; - een opgave van de gebeurtenissen na de balansdatum met belangrijke financiële gevolgen, onder vermelding van de omvang van die gevolgen. 204. In de staat van baten en lasten dienen de begrotingscijfers van het boekjaar te worden opgenomen en in de toelichting dienen de verschillen tussen de begroting en de werkelijke cijfers te worden geanalyseerd, tenzij de functie die door de Organisatie-zonder-winststreven aan de begroting wordt toegekend dat niet zinvol maakt. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake als de Organisatie-zonder-winststreven de begroting niet als belangrijk stuurinstrument gebruikt voor de beheersing van de activiteiten. Geconsolideerde jaarrekening 205. Een organisatie zonder winststreven die aan het hoofd staat van haar groep, stelt een geconsolideerde jaarrekening op waarin zijn opgenomen de eigen financiële gegevens met die van haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Alinea 201 tot en met 207 van hoofdstuk 217 Consolidatie geeft aanwijzingen voor het bestaan van een zodanige groepsrelatie tussen organisaties (aldaar aangeduid met groepsmaatschappijen). 206. De consolidatieplicht rust op het groepshoofd. Het groepshoofd is de rechtspersoon die de centrale leiding heeft over de groep en het beleid van de groep kan bepalen. 207. Uit alinea 206 van hoofdstuk 217 vloeit voort dat bij nevengeschikte organisaties, waarvan de besturen een personele unie vormen, sprake kan zijn van een groepsrelatie. Wanneer geen sprake is van een groepsrelatie kan sprake zijn van verbonden partijen, in wier onderlinge transacties inzicht moet worden gegeven overeenkomstig alinea 102 en verder van hoofdstuk 330 Verbonden partijen. 208. Indien sprake is van een groep en indien in overeenstemming met de aanbeveling van alinea 202 een kasstroomoverzicht wordt opgenomen, dient dit overzicht op geconsolideerde basis te worden opgesteld. 209. In de toelichting van de geconsolideerde jaarrekening wordt inzicht gegeven in de groepsstructuur. Van alle rechtspersonen en vennootschappen waarvan de financiële gegevens zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening dient de volgende informatie in de toelichting te worden vermeld: - statutaire naam, vestigingsplaats en rechtsvorm; - omschrijving van de doelstelling; Pagina 3
Bron: Kluwer Deventer
-
samenstelling van bestuur en directie.
210. Het is mogelijk dat het groepshoofd stichtingen en/of verenigingen in de consolidatie moet betrekken. Aangezien op de balans van het groepshoofd geen kapitaalbelang in een stichting of vereniging tot uitdrukking kan worden gebracht, is eliminatie van een zodanig kapitaalbelang tegenover het eigen vermogen van de stichting respectievelijk vereniging niet mogelijk. Het consolideren van jaarrekeningen van stichtingen en verenigingen komt daarom neer op het samenvoegen van de desbetreffende jaarrekeningen, onder eliminatie van onderlinge vorderingen en schulden en onderlinge baten en lasten. Het geconsolideerde eigen vermogen van de groep wijkt daardoor af van het eigen vermogen van het groepshoofd. Segmentatie 211. Indien de organisatie zeer verschillende soorten activiteiten verricht en/of activiteiten verricht op zeer uiteenlopende locaties, dienen per hoofdgroep van activiteiten respectievelijk locaties de relevante posten van de balans en de staat van baten en lasten te worden gesegmenteerd. Bij de indeling naar hoofdgroepen kan de organisatie zich richten naar hoofdstuk 350 Gesegmenteerde informatie, paragraaf 4 en 5. 212. Informatie over de verschillende activiteiten en locaties (gesegmenteerde informatie) is relevant om inzicht te krijgen in de rendementen en risico's, efficiëntie en effectiviteit van deze activiteiten en in de toekomstige ontwikkeling hiervan.
640.3. Balans 301. Op de balans van een Organisatie-zonder-winststreven zijn dezelfde richtlijnen van toepassing als op de balans van rechtspersonen die onder Titel 9 Boek 2 BW vallen. Het bijzondere karakter komt alleen tot uiting in de posten van het eigen vermogen in de enkelvoudige balans. Indien een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld, wordt het groepsvermogen niet uitgesplitst maar wordt onder het groepsvermogen alleen een eventueel aandeel afzonderlijk gepresenteerd dat niet aan de Organisatie-zonder-winststreven toekomt (het aandeel derden). Een eventueel verschil tussen de omvang van het groepsvermogen en de omvang van het eigen vermogen volgens de enkelvoudige balans dient te worden toegelicht. 302. De balansmodellen zoals opgenomen in het Besluit modellen jaarrekening zijn blijkens artikel 1 van dat Besluit alleen voorgeschreven voor de naamloze en de besloten vennootschap. De in het Besluit opgenomen modellen worden slechts toegepast bij een Organisatie-zonder-winststreven voor zover dit een goed inzicht geeft in de bijzondere karakteristiek van de betrokken organisatie. Teneinde dit inzicht te geven worden omschrijvingen van en indelingen in posten voor zover nodig aangepast. Deelnemingen 303. Indien de Organisatie-zonder-winststreven een deelneming heeft zoals gedefinieerd in artikel 2:24c BW, is hoofdstuk 214 Financiële vaste activa van overeenkomstige toepassing. Indien invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid van de deelneming, zoals bedoeld in artikel 2:389 lid 1 BW (zie ook alinea 302 van hoofdstuk 214), wordt deze deelneming op netto-vermogenswaarde gewaardeerd zoals beschreven in artikel 2:389 lid 2 BW, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken (artikel 2:389 lid 9 BW). Er kan in juridische zin geen sprake zijn van een deelneming in een stichting of vereniging in de zin van artikel 2:24c BW, aangezien bij een stichting of vereniging geen sprake is van geplaatst kapitaal. Eigen vermogen 304. Het eigen vermogen van een Organisatie-zonder-winststreven heeft een bijzonder karakter. In het algemeen geldt dat het eigen vermogen niet is bedoeld om te eniger tijd aan de eigenaren van Pagina 4
Bron: Kluwer Deventer
de organisatie te worden uitgekeerd, zoals bij een onderneming, maar dat het slechts kan worden aangewend in overeenstemming met de doelstellingen waarvoor de organisatie in het leven is geroepen. Meer specifiek geldt dat het de stichting en de vereniging ingevolge artikel 2:285 lid 3 BW respectievelijk artikel 2:26 lid 3 BW niet is toegestaan uitkeringen te doen aan oprichters of leden van de rechtspersoon of aan hen die deel uitmaken van haar organen. 305. In de balans of in de toelichting dient het eigen vermogen zodanig te worden gepresenteerd dat daaruit blijkt welk gedeelte vrij besteedbaar is en welk gedeelte op enigerlei wijze is vastgelegd. 306. In het geval van een stichting komt het voor dat bij de oprichting een beginkapitaal is ingebracht. Dit gedeelte van het eigen vermogen wordt bij voorkeur aangeduid als Kapitaal of Stichtingskapitaal. 307. Het gedeelte van het eigen vermogen waarover de daartoe bevoegde organen zonder belemmering door wettelijke of statutaire bepalingen kunnen beschikken voor het doel waarvoor de organisatie is opgericht, wordt bij voorkeur aangeduid als Algemene reserve of Overige reserve of Overig (vrij) besteedbaar vermogen. 308. Indien een deel van het eigen vermogen is afgezonderd omdat daaraan een beperktere bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien de doelstelling van de organisatie zou zijn toegestaan en deze beperking door derden is aangebracht, dient dit deel te worden aangemerkt als bestemmingsfonds. In de toelichting dienen het bedrag en de beperkte doelstelling van ieder bestemmingsfonds te worden vermeld, alsmede de reden van deze beperking en alle overige voorwaarden die door de derden zijn gesteld. 309. Indien de beperking zoals bedoeld in de vorige alinea niet door derden, maar door het bestuur is aangebracht, dient het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen niet te worden aangeduid als bestemmingsfonds, maar te worden genoemd: bestemmingsreserve. In de toelichting dienen het bedrag en de beperkte doelstelling van iedere bestemmingsreserve te worden vermeld, alsmede het feit dat het bestuur deze beperking heeft aangebracht. De reden voor het onderscheid tussen bestemmingsfonds en bestemmingsreserve is gelegen in het feit dat in het laatste geval het bestuur de beperking in de bestemming heeft aangebracht en dus ook weer kan opheffen, zodat in wezen nog steeds sprake is van vrij besteedbaar vermogen. Mutatis mutandis geldt het in deze alinea gestelde ook indien de beperking door de ledenvergadering van een vereniging is aangebracht. 310. Bestemmingsfondsen en bestemmingsreserves dienen te worden onderscheiden van voorzieningen. Voorzieningen worden behandeld in hoofdstuk 252 Voorzieningen, niet in de balans opgenomen verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa. 311. Indien de statuten voorschrijven dat bepaalde reserves met beperkte bestedingsmogelijkheid worden gevormd, dienen in de toelichting het bedrag en de aard van deze statutaire bepalingen te worden vermeld. 312. Voor iedere post van het eigen vermogen dient een overzicht te worden gegeven waaruit het beginsaldo, de mutaties en het eindsaldo blijken. 313. Tenzij vermogensmutaties (dit zijn vermeerderingen of verminderingen van het eigen vermogen) op grond van hoofdstuk 240, paragraaf 4 rechtstreeks in het eigen vermogen moeten of kunnen worden gemuteerd, dienen alle vermogensmutaties in de staat van baten en lasten te worden verantwoord. Dit geldt ook voor uitgaven die worden gedekt uit Pagina 5
Bron: Kluwer Deventer
bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Subsidieverplichtingen en verplichtingen tot het doen van giften 314. Sommige Organisaties-zonder-winststreven realiseren hun doelstellingen mede door het verstrekken van subsidies en giften. Van een subsidieverplichting respectievelijk een verplichting tot het doen van een gift is veelal pas sprake nadat het daartoe bevoegde orgaan een besluit ter zake heeft genomen en dit schriftelijk kenbaar heeft gemaakt aan de ontvanger van de subsidie of gift, zodanig dat een in rechte afdwingbare verplichting ontstaat. Een in rechte afdwingbare verplichting kan echter ook op andere wijze ontstaan. Dergelijke verplichtingen dienen in de balans als schuld te worden opgenomen en in de staat van baten en lasten als last te worden verantwoord, ook als de verplichting is aangegaan voor meer dan een jaar (zie alinea 427). Niet in de balans opgenomen verplichtingen 315. Niet in de balans opgenomen verplichtingen dienen in de toelichting te worden vermeld in categorieën: - voorwaardelijke verplichtingen, met vermelding van de opschortende voorwaarde; - meerjarige financiële verplichtingen, zoals erfpacht, huur en leasing; - verplichtingen tot het subsidiëren van tekorten van derden of anderszins opkomen voor verplichtingen van derden; - overige niet verwerkte verplichtingen - niet zijnde de algemene verplichting om het eigen vermogen aan te wenden overeenkomstig de doelstellingen van de organisatie - waarvoor een betrouwbare schatting niet mogelijk is en derhalve geen voorziening is opgenomen. Een en ander geldt indien en voor zover er geen schuld of voorziening ter zake in de balans is opgenomen.
640.4. Staat van baten en lasten 401. Aangezien het winststreven ontbreekt, wordt aanbevolen de 'winst- en verliesrekening' aan te duiden als 'staat van baten en lasten'. Andere benamingen die het karakter van dit overzicht beter weergeven zijn ook aanvaardbaar. 402. De modellen van de winst- en verliesrekening zoals opgenomen in het Besluit modellen jaarrekening zijn blijkens artikel 1 van dat Besluit alleen voorgeschreven voor de naamloze en de besloten vennootschap. De in het Besluit opgenomen modellen worden slechts toegepast bij een Organisatie-zonder-winststreven voor zover dit een goed inzicht geeft in de bijzondere karakteristiek van de betrokken organisatie. Teneinde dit inzicht te geven worden omschrijvingen van en indelingen in posten voor zover nodig aangepast. 403. Bij de indeling van de staat van baten en lasten dient een keuze te worden gemaakt tussen het categoriale en het functionele model. 404. In het categoriale model dienen - voor zover van toepassing - tenminste de volgende categorieën baten te worden onderscheiden: - baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten (zie alinea 413); - subsidiebaten (zie alinea 414 tot en met 418); - sponsorbijdragen (zie alinea 419); - giften en baten uit fondsenwerving (zie alinea 420 tot en met 423); - financiële baten; - overige baten. In het categoriale model dienen - voor zover van toepassing - tenminste de volgende categorieën lasten te worden onderscheiden: - inkoopwaarde van geleverde producten; Pagina 6
Bron: Kluwer Deventer
-
personeelskosten; afschrijvingen op vaste activa; verstrekte subsidies of giften (zie alinea 427); financiële lasten; overige lasten.
405. In het functionele model dient enerzijds inzicht te worden gegeven in de baten en lasten uit hoofde van de doelstellingen en anderzijds in de kosten van de eigen organisatie. 406. Indien het categoriale model wordt gekozen, dient in de toelichting inzicht te worden gegeven in de kosten van de eigen organisatie. 407. Ontvangsten en uitgaven dienen in de staat van baten en lasten te worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Bij de toerekening dient een bestendige gedragslijn te worden gevolgd. Dit houdt in dat rekening dient te worden gehouden met de aan een periode toe te rekenen bedragen die in een andere periode zijn of worden ontvangen, dan wel betaald. 408. Alle baten en lasten dienen te worden verantwoord in de staat van baten en lasten, met uitzondering van de in hoofdstuk 240, paragraaf 4 vermelde rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen. 409. Indien baten worden ontvangen in de vorm van zaken of diensten, dienen deze te worden gewaardeerd tegen de reële waarde (voor zover bepaalbaar) en in overeenstemming met alinea 408 voor die reële waarde te worden verantwoord in de staat van baten en lasten. Dit geldt bijvoorbeeld voor het geval dat materiële vaste activa worden verkregen voor een bedrag lager dan de reële waarde van die activa of 'om niet'. Indien van belangrijke zodanige baten de waarde niet bepaalbaar is, dient daarvan in de toelichting melding te worden gemaakt. Vrijwilligerswerk wordt in het algemeen niet financieel verantwoord. Indien vrijwilligerswerk belangrijk is voor de organisatie, wordt daarvan in het bestuursverslag melding gemaakt. 410. Baten waarvoor een bijzondere bestemming is aangewezen, dienen afzonderlijk in de (toelichting op de) staat van baten en lasten te worden vermeld, onder vermelding van de aard van de bestemming. Ook de besteding hiervan dient afzonderlijk te worden vermeld. Indien deze baten in het verslagjaar niet volledig zijn besteed, dienen de nog niet bestede gelden verwerkt te worden in de desbetreffende bestemmingsreserve(s) respectievelijk bestemmingsfonds(en). Dit overschot dient onder de staat van baten en lasten te worden weergegeven op de wijze die is beschreven in alinea 412. 411. Indien in een volgend verslagjaar uit deze bestemmingsreserve(s) respectievelijk bestemmingsfonds(en) wordt geput, dient deze besteding enerzijds in de staat van baten en lasten als last te worden verantwoord en anderzijds als mutatie in de desbetreffende bestemmingsreserve(s) respectievelijk bestemmingsfonds(en) te worden weergegeven op de wijze zoals beschreven in alinea 412. 412. Indien aan bestemmingsreserve(s) respectievelijk bestemmingsfonds(en) wordt gedoteerd zoals bedoeld in alinea 410, dan wel daaruit wordt geput zoals bedoeld in alinea 411, dient deze mutatie op de volgende wijze te worden verwerkt. Het saldo van de staat van baten en lasten wordt bepaald inclusief het overschot of tekort dat is ontstaan uit hoofde van de baten en lasten met een bijzondere bestemming. Onder de staat van baten en lasten wordt vervolgens een specificatie van de verwerking van dit saldo opgenomen, waaruit blijkt hoe dit saldo is verwerkt in de onderscheiden posten van het eigen vermogen. Pagina 7
Bron: Kluwer Deventer
Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 413. Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten worden in de staat van baten en lasten weergegeven als Omzet of met een meer kenmerkende omschrijving zoals Abonnementsgelden, Deelnemersbijdragen, Ontvangen huren of Recettes. Subsidiebaten 414. Onder subsidies zijn te verstaan bijdragen die door de verstrekker afhankelijk zijn gesteld van de uitvoeringskosten van of investeringsuitgaven voor een project of van het exploitatietekort van de gehele organisatie, dan wel afhangen van een door de organisatie geleverde prestatie. Voorbeelden van veel voorkomende subsidies zijn: - subsidies voor prestaties, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek; - investeringssubsidies, bijvoorbeeld bijdragen in de stichtingskosten van een gebouw; - exploitatiesubsidies, bijvoorbeeld bijdragen in een exploitatietekort van een vereniging of instelling. 415. Voor de waardering, toerekening en presentatie van subsidiebaten dient hoofdstuk 274 Overheidssubsidies en andere vormen van overheidssteun zoveel als mogelijk te worden toegepast. 416. Indien verschillende soorten subsidies en/of subsidies van verschillende categorieën subsidiegevers - overheden (EU, rijk) of anderen (bedrijven, andere organisaties) - worden verkregen, dienen in de (toelichting op de) staat van baten en lasten de verkregen subsidies afzonderlijk per hoofdgroep te worden vermeld en dient uit de toelichting te blijken of de betreffende subsidies een incidenteel dan wel structureel karakter hebben. 417. Het doel van de indeling zoals aangegeven in alinea 416 is om gebruikers van de jaarrekening in staat te stellen zich een oordeel te vormen omtrent de mate waarin de opbrengsten een incidenteel dan wel een enigermate permanent karakter hebben, waaruit inzicht kan worden verkregen in de risico's die de organisatie loopt ten aanzien van de in de toekomst te verwachten opbrengsten. 418. In de toelichting dienen eventuele subsidievoorwaarden te worden vermeld. Tevens dient te worden vermeld in hoeverre subsidieafrekeningen nog niet door de subsidieverlener zijn goedgekeurd. Sponsorbijdragen 419. Baten waartegenover de Organisatie-zonder-winststreven jegens de gever een in geld waardeerbare prestatie levert, worden doorgaans niet als subsidies maar als sponsorbijdragen aangeduid. Sponsorbijdragen dienen ingevolge alinea 404 bij toepassing van het categoriale model afzonderlijk te worden opgenomen of vermeld. Giften en baten uit fondsenwerving 420. Giften en baten uit fondsenwerving worden in de staat van baten en lasten weergegeven als Baten uit fondsenwerving of met een meer kenmerkende omschrijving zoals Collecten, Mailingacties of Giften. 421. Bijdragen van leden en/of donateurs worden als opbrengstencategorie afzonderlijk vermeld met bijvoorbeeld de omschrijving Contributies of Donaties, tenzij zij het karakter hebben van tegenprestatie voor de levering van specifieke producten en/of diensten. 422. Baten uit nalatenschappen dienen te worden opgenomen in het boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. In ieder geval dienen voorlopige uitbetalingen Pagina 8
Bron: Kluwer Deventer
in de vorm van voorschotten in het boekjaar waarin ze worden verkregen te worden verantwoord als baten uit nalatenschappen. 423. Baten uit loterijen dienen te worden verantwoord voor het totaalbedrag van de inleg vermeerderd met de waarde van de om niet verkregen prijzen en verminderd met de waarde van de verstrekte prijzen. Lasten 424. Lasten die niet aan bepaalde activiteiten kunnen worden toegerekend, dienen hetzij als algemene kosten te worden verantwoord, hetzij over de activiteiten te worden verdeeld volgens bedrijfseconomische criteria en een bestendige gedragslijn. De wijze waarop deze kostentoerekening plaatsvindt, dient in de toelichting te worden vermeld. 425. De bezoldiging met inbegrip van de pensioenlasten van de bestuurders, gewezen bestuurders, toezichthouders en gewezen toezichthouders dient per categorie te worden vermeld. Tevens dienen de bedragen te worden vermeld van verstrekte leningen, voorschotten en garanties aan deze categorieen van personen. Informatie over de bezoldiging behoeft niet te worden vermeld als het bedrag tot een enkele natuurlijke persoon kan worden herleid. Ingeval in de geconsolideerde jaarrekening meerdere groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen worden opgenomen, worden de bedragen die te hunnen laste zijn gekomen in de opgave begrepen. 426. Met bestuurders wordt gedoeld op de personen die deel uitmaken van het bestuur, dus van het statutaire bestuursorgaan (zie artikel 2:44 lid 1 en artikel 2:291 lid 1 BW). Verder worden hieronder begrepen degenen die bij de statuten algemene bevoegdheden hebben verkregen. Als toezichthouders (commissarissen) gelden in dit kader de personen die krachtens de statuten met het toezicht op het bestuur zijn belast. Verstrekte subsidies of giften 427. Subsidieverplichtingen en verplichtingen tot het doen van giften dienen geheel ten laste te worden gebracht van het boekjaar waarin het besluit tot toekenning schriftelijk aan de subsidieontvanger of begiftigde is medegedeeld, ongeacht in welk boekjaar de subsidie of gift wordt uitgekeerd. Daarbij is bepalend of de ontvangende partij recht kan doen gelden op een bepaald bedrag (zie alinea 314). Indien subsidieverplichtingen vervallen, dienen zij in het boekjaar waarin zij vervallen in de staat van baten en lasten zichtbaar in mindering te worden gebracht op de verstrekte subsidies of giften. Financiële baten en lasten 428. Alle financiële baten en lasten dienen in de staat van baten en lasten te worden verantwoord. Het is dus niet toegestaan om rentebaten van belegd eigen vermogen buiten de staat van baten en lasten om aan het eigen vermogen toe te voegen.
640.5. Jaarverslag (bestuursverslag) 501. Aan het bestuursverslag van een Organisatie-zonder-winststreven komt een bijzondere betekenis toe. De aard van de activiteiten brengt namelijk met zich mee, dat de maatschappelijke betekenis daarvan slechts in beperkte mate uit de jaarrekening kan blijken. Daarom worden hierna, in aanvulling op hoofdstuk 400 Jaarverslag, nog enkele richtlijnen gegeven. Pagina 9
Bron: Kluwer Deventer
502. Het bestuursverslag, ook wel aangeduid als activiteitenverslag, dient te beschrijven wat de doelstelling van de organisatie is, met welk beleid die doelstelling wordt nagestreefd en op welke wijze de belangrijkste activiteiten daar inpassen. 503. Aangezien de maatschappelijke betekenis van de activiteiten slechts in beperkte mate uit de financiële gegevens van de jaarrekening blijkt, wordt het resultaat van de activiteiten verbaal weergegeven in het bestuursverslag, waar mogelijk ondersteund door andersoortige gekwantificeerde informatie. 504. Bij de indeling van het bestuursverslag wordt aansluiting gezocht bij de indeling zoals beschreven in alinea 211. 505. In het bestuursverslag dient melding plaats te vinden van belangrijke stellige bestuurlijke voornemens en inmiddels in het nieuwe jaar genomen besluiten, alsmede van de financiële vertaling daarvan. Tevens dient de begroting voor het jaar volgend op het verslagjaar in samenvattende vorm te worden opgenomen, tenzij de functie die door de Organisatie-zonder-winststreven aan de begroting wordt toegekend dat niet zinvol maakt. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake als de Organisatie-zonder-winststreven de begroting niet als belangrijk stuurinstrument gebruikt voor de beheersing van de activiteiten. 506. Het beleid van de organisatie met betrekking tot de omvang en functie van het vrij besteedbare vermogen, zoals bedoeld in alinea 307, dient te worden verwoord. Hierbij wordt aandacht geschonken aan verwerking van een eventueel groot batig of nadelig saldo, alsmede aan de continuïteit van de organisatie. 507. Belangrijke wijzigingen in de (statutaire) doelstelling dienen met redenen omkleed in het verslag te worden vermeld. 508. Indien een organisatie beleggingen heeft, dient het bestuursverslag een uiteenzetting te bevatten van het gevoerde beleggingsbeleid en inzicht te geven in de vermogensrisico's.
640.6. Vaststelling en openbaarmaking 601. Artikel 2:10 lid 2 BW, dat van toepassing is op alle rechtspersonen, luidt: Onverminderd het bepaalde in de volgende titels is het bestuur verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de rechtspersoon te maken en op papier te stellen.
Artikel 48 lid 1 BW, dat van toepassing is op alle verenigingen, luidt: Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de vergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de bestuurders en commissarissen; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
602. Behalve voor een Organisatie-zonder-winststreven die onder Titel 9 Boek 2 BW valt, gelden veelal geen wettelijke voorschriften tot openbaarmaking van de jaarstukken. 603. Gezien de veelal maatschappelijke betekenis van dergelijke organisaties wordt echter aanbevolen dat de jaarstukken aan belanghebbenden en belangstellenden ter beschikking worden gesteld, zodra ze zijn vastgesteld door de bevoegde organen.
640.7. Stichting Administratiekantoor Algemene uiteenzetting Pagina 10
Bron: Kluwer Deventer
701. Een zogenoemde 'Stichting Administratiekantoor' (hierna 'Administratiekantoor') heeft als algemene statutaire doelstelling meestal het tegen toekenning van certificaten, ten titel van beheer in eigendom verwerven, beheren en administreren van aandelen. Voortvloeiend uit deze doelstelling oefent het Administratiekantoor de taken uit van de aan de geadministreerde aandelen verbonden rechten, zoals het stemrecht en het claimrecht. Tevens verzorgt het Administratiekantoor de doorbetaling van ontvangen dividenden en andere uitkeringen (waaronder begrepen de liquidatie-uitkeringen) aan de certificaathouders. 702. Op grond van de algemene bepalingen in artikel 2:10 lid 1 en 2 BW is het bestuur van een Administratiekantoor verplicht tot het voeren van een administratie en het opmaken van een balans met een staat van baten en lasten. Voor een Administratiekantoor gelden de algemene uitgangspunten van jaarverslaggeving zoals vermeld in alinea 202 van dit hoofdstuk. Verwerking van de aandelen en de certificaten in de balans 703. Hoofdstuk 115 Criteria voor opname en vermelding van gegevens beschrijft onder meer de voorwaarden voor het verwerken van een actief in de balans. Indien het niet waarschijnlijk is dat toekomstige economische voordelen verbonden aan de in beheer gehouden aandelen aan het Administratiekantoor toevloeien, dienen die aandelen niet als activa in de jaarrekening te worden verwerkt. Het Administratiekantoor neemt eveneens geen verplichting op voor de uitgegeven certificaten indien het niet waarschijnlijk is dat die certificaten worden afgewikkeld door een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen. 704. Op grond van de Administratievoorwaarden beschikt het Administratiekantoor vrijwel nooit over het economisch eigendom van de aandelen, aangezien het Administratiekantoor de beschikkingsmacht over de in de aandelen belichaamde waarde ontbeert. Dit houdt in dat de Stichting Administratiekantoor dan geen toekomstige economische voordelen zal behalen. De in beheer gehouden aandelen kwalificeren in dat geval derhalve niet als een actief volgens de bepalingen in hoofdstuk 115, alinea 104. Tegelijkertijd heeft het Administratiekantoor op grond van de Administratievoorwaarden vrijwel nooit verplichtingen jegens de certificaathouders. Slechts op het moment dat voordelen verbonden aan de aandelen beschikbaar komen (waaronder het ontvangen van dividend) ontstaat een verplichting voor het Administratiekantoor om die uit te keren aan de certificaathouders. 705. Gezien de aard en de doelstelling van de beheersverantwoording van het Administratiekantoor is het eveneens toegestaan de in beheer gehouden aandelen en de uitgegeven certificaten als pro memorie (p.m.) in de balans te verantwoorden. Verwerking van ontvangsten op aandelen en uitkeringen op certificaten in de staat van baten en lasten 706. Ontvangsten op aandelen en uitkeringen op certificaten dienen niet als baten en lasten in de staat van baten en lasten te worden verwerkt, indien de aandelen en de certificaten niet in de balans zijn verwerkt in overeenstemming met alinea 703. 707. Indien aan het Administratiekantoor geen toekomstige economische voordelen toevloeien, worden de ontvangsten op aandelen niet aangemerkt als baten. Voor het Administratiekantoor bestaat namelijk de verplichting om hetgeen ontvangen wordt, direct uit te keren aan de certificaathouders. Toelichting 708. Het Administratiekantoor dient het volgende in de toelichting van de jaarrekening op te nemen met betrekking tot de aandelen en de certificaten: - het aantal en het relatieve belang van de in beheer gehouden aandelen van de relevante Pagina 11
Bron: Kluwer Deventer
-
rechtspersoon; de rechten die samenhangen met deze aandelen; het aantal en het relatieve belang van de uitgegeven certificaten; de voorwaarden van certificering en de mogelijkheid tot royering; de ontvangsten op aandelen en de uitkeringen op certificaten.
Pagina 12
Bron: Kluwer Deventer