RJ-Uiting 2012-4: 'Flexibilisering BV-recht’ Inleiding RJ-Uiting 2012-4 is een gevolg van de inwerkingtreding per 1 oktober 2012 van de “Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht” (wetsvoorstel 31 058) en de “Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht” (wetsvoorstel 32 426). Met laatstgenoemde invoeringswet is tegelijkertijd een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd in het jaarrekeningenrecht zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Deze Uiting bevat de wijzigingen die als gevolg van deze nieuwe wetgeving zullen worden aangebracht in de RJ-bundel en de RJk-bundel jaareditie 2012 en wordt vervroegd uitgebracht omdat de datum van inwerkingtreding wijzigingen 1 oktober 2012 is en niet 1 januari 2013. Wijzigingen De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de jaareditie 2011 van de RJ-bundel en RJk-bundel hebben onder andere te maken met de volgende (gewijzigde) wettelijke bepalingen: - voor BV’s verdwijnt de minimumkapitaaleis en het verplichte maatschappelijk kapitaal; - voor BV’s ontstaat de mogelijkheid om aandelen uit te geven waarvan de nominale waarde in een andere valuta luidt dan in Euro’s; - voor BV’s ontstaat de mogelijkheid om stemrechtloze of winstrechtloze aandelen uit te geven; - het aantal verplichte wettelijke reserves voor BV’s neemt af, de ‘reserve minimumkapitaal’ (art. 2:178 lid 3 BW, de ‘reserve steunfinanciering (art. 2:207c lid 3 BW) en de ‘euro omzetting (bijschrijvings) reserve’ (art. 2:178a lid 2 en 3 BW) zullen verdwijnen; - het wettelijke systeem van kapitaalbescherming wordt bij de BV gewijzigd. Daarnaast zijn ook noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de hiervoor genoemde wijzigingen in Titel 9 Boek 2 BW aangebracht. Ingangsdatum Deze Uiting is van toepassing op boekjaren waarin de datum van 1 oktober 2012 valt. Reacties en commentaren kunnen – bij voorkeur per e-mail (
[email protected]) – worden ingediend bij het RJ-secretariaat. Amsterdam, 18 juli 2012
Ten opzichte van de RJ-Bundel jaareditie 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht: Gewijzigd worden de alinea’s: 100.107, 100.108, 190.106, 190.107, 214.207, 214.207a, 214.317a, 214.326, 214.326a, 240.202, 240.205, 240.229, 240.229a, 240.231, 240.237, 240.403, 275.103, 305.202, 305.203, 305.206, 315 Bijlage 1, 330.102, 398.107, 410.102, 615.707, 615.708, 615.712. Tevens wordt in hoofdstuk 940 Definities enkele wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen zullen worden aangebracht in de RJ-bundel jaareditie 2012.
100 Inleiding Tabellen 107 en 108: Wetsartikel
Onderwerp
Richtlijnen
Artikel 2:365 lid 2 BW Artikel 2:373 BW Artikel 2:382 BW Artikel 2:382a BW
Wettelijke reserve voor onderzoek- en ontwikkelingskosten Presentatie en toelichting van het eigen vermogen Gemiddeld aantal werknemers Toelichting accountantshonoraria
Artikelen 2:383 BW en 2:383b t/m 383e BW Artikel 2:389 lid 8 BW
Toelichting bestuurdersbeloningen
alinea 240.229 hoofdstuk 240 alinea 315.105 alinea 390.301 en verder alinea 222.311 en 271.606 alinea 122.211 en 240.229 alinea 240.301
Artikel 2:389 lid 10 BW
Reserve omrekeningsverschillen
Artikel 2:390 BW
Toelichting verschillen in EV en resultaat enkelvoudig versus geconsolideerd Herwaarderingsreserve
Afdeling 7, artikel 2:391 BW Afdeling 8, artikel 2:392 BW Afdeling 9 van Titel 9 BW2 Afdeling 10 van Titel 9 BW2
Jaarverslag Overige gegevens Deskundigenonderzoek Openbaarmaking
alinea 240.222 en verder hoofdstuk 400 hoofdstuk 410 hoofdstuk 398 hoofdstuk 396
190 Overige algemene uiteenzettingen 106
Artikel 2:373 lid 5 BW luidt als volgt:
In een jaarrekening die in een vreemde geldeenheid wordt opgesteld, wordt de in lid 1 onderdeel a bedoelde post opgenomen in die geldeenheid, naar de koers op de balansdatum. Vermelden de statuten het geplaatste kapitaal in een andere geldeenheid dan de geldeenheid waarin de jaarrekening is opgesteld, dan wordt in de in lid 1 onderdeel a bedoelde post tevens Tevens worden dan deze koers en het bedrag in die andere geldeenheid Nederlands geld vermeld. Voor de toepassing van artikel 178 lid 3 wordt naar dezelfde koers gerekend.
107 Met deze bepaling wordt het volgende beoogd. Indien een jaarrekening wordt opgesteld in een andere geldeenheid dan waarin het nominale bedrag van de aandelen luidt, wordtvreemde geldeenheid wordt gehanteerd in de enkelvoudige jaarrekening wordt het geplaatste kapitaal, dat wettelijk in euro’s luidt,opgenomen in de vreemdeandere geldeenheid tegen de koers per balansdatum. De gehanteerde koers en het bedrag van het geplaatste kapitaal in Nederlands geld de geldeenheid waarin de aandelen luiden worden eveneens vermeld. De verwijzing naar artikel 2:178 lid 3 BW heeft betrekking op de bepaling van de omvang van de reserve minimum kapitaal van een besloten vennootschap, die tegen dezelfde koers moet worden berekend. Een omrekeningsverschil uit dezen hoofde dient te worden verwerkt in het eigen vermogen, ten gunste of ten laste van de Overige reserves. Zie hoofdstuk 240 Eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening alinea 205.
214 Financiële vaste activa 207 Bij de vaststelling in hoeverre de leden of aandeelhouders stemmen, aanwezig of vertegenwoordigd zijn, of in hoeverre het aandelenkapitaal verschaft wordt of vertegenwoordigd is, mag volgens artikel 2:24d lid 1 BW geen rekening worden gehouden met lidmaatschappen of aandelen waarvan de wet of een statutaire regeling als bedoeld in artikel 228 lid 5 BW bepaalt dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht. Hierbij valt onder meer te denken aan de door de rechtspersoon in zijn eigen kapitaal gehouden aandelen.; wordt dit Worden deze aandelen door een dochtermaatschappij gedaanhouden, dan geldt hetzelfde verbod. 207a In afwijking van artikel 2:24d lid 1 BW tellen volgens artikel 2:24d lid 2 BW aandelen van een besloten vennootschap waarvan een statutaire regeling als bedoeld in artikel 228 lid 5 BW bepaalt dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht wel mee voor de toepassing van (onder meer): - artikel 2:24c BW (deelneming); - de artikelen 2:379 lid 1 en 2 en 414 BW (vermelding kapitaalbelangen); en - de artikelen 2:407 lid 2 en 408 lid 1 BW (consolidatievrijstellingen). 317a Bij een waardering volgens de vermogensmutatiemethode dient evenmin rekening te worden gehouden met aandelen die op grond van artikel 2:216 lid 7 BW geen recht geven tot deling in de winst of reserves van de deelneming. Indien het recht tot deling in de winst of reserves beperkt is, wordt met die beperking rekening gehouden bij een waardering volgens de vermogensmutatiemethode. 326 Bij toepassing van de vermogensmutatiemethode dient rekening te worden gehouden met het bijzondere karakter van aandelen of certificaten. In het geval dat tot de aandelen of certificaten daarvan in het kapitaal van een deelneming waarin invloed van betekenis op het financiële en zakelijke beleid wordt uitgeoefend, ook behoren prioriteitsaandelen, of preferente aandelen, of aandelen die op grond van artikel 2:216 lid 7 BW geen of een beperkt recht geven tot deling in de winst of reserves, dan wel certificaten daarvan, komt voor deze aandelen of certificaten waardering volgens de vermogensmutatiemethode slechts aan de orde, voor zover aan deze aandelen gelijke rechten ter zake van vermogen en resultaat zijn verbonden als aan gewone aandelen. In andere gevallen wordt bij de waardering van aandelen of certificaten met het bijzondere karakter daarvan rekening gehouden, bijvoorbeeld in het geval dat geen of beperkte rechten op winst of reserves in deze aandelen worden belichaamd. Dit houdt in dat zij veelal tegen verkrijgingsprijs worden gewaardeerd. 326a In het geval dat tot aandelen of certificaten daarvan in het kapitaal van een deelneming waarin invloed van betekenis op het financiële en zakelijke beleid wordt uitgeoefend, ook behoren aandelen waarvan een statutaire regeling als bedoeld in artikel 228 lid 5 BW bepaalt dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht, komt voor deze stemrechtloze aandelen de vermogensmutatiemethode aan de orde op dezelfde wijze als voor gewone aandelen. Indien uitsluitend stemrechtloze aandelen worden gehouden kan geen invloed van betekenis worden uitgeoefend op het financiële en zakelijke beleid en komt de vermogensmutatiemethode niet aan de orde. Verwezen wordt naar hoofdstuk 226 Effecten.
240 Eigen vermogen 202 De volgende begrippen worden in dit hoofdstuk gebruikt. De betekenis van deze begrippen is omschreven in hoofdstuk 940 Begrippen: – eigen vermogen; – aandelen; – aandelenkapitaal; – maatschappelijk kapitaal; – geplaatst kapitaal; – gestort kapitaal; – minimumkapitaal; – gestort en opgevraagd kapitaal; – eigen aandelen; – reserves; – agio; – wettelijke reserves; – statutaire reserves; – eigen aandelen, kosten uit hoofde van een transactie met; en – IFRS*. 205 Indien de jaarrekening wordt opgesteld in een vreemde valuta, wordt het aandelenkapitaal op basis van artikel 2:373 lid 5 BW omgerekend tegen de koers op balansdatum. Bij een besloten vennootschap kan voorts omrekening van het aandelenkapitaal aan de orde zijn indien het aandelenkapitaal op grond van artikel 2:178 lid 2 BW in een vreemde geldeenheid luidt. Het koersverschil dat optreedt bij omrekening van het aandelenkapitaal tegen de koers per balansdatum dient in de Overige reserves te worden verwerkt. 229 De wettelijke reserves waarnaar in artikel 2:373 lid 4 BW wordt verwezen hebben betrekking op de volgende situaties: – negatieve bijschrijvingsreserve als gevolg van de omrekening van het aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap naar de euro (artikel 2:67a lid 2 BW en 2:178a lid 2 BW); – een lager aandelenkapitaal als gevolg van de omrekening van het aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap naar de euro (artikel 2:67a lid 3 BW en 2:178a lid 3 BW); – inbreng in natura zonder beschrijving van hetgeen is ingebracht of accountantsverklaring bij de beschrijving (artikel 2:94a lid 6 BW); – tekort minimumkapitaal (artikel 2:178 lid 3 BW); – reserve voor leningen verstrekt door een naamloze vennootschap met het oog op het nemen of verkrijgen van aandelen in het kapitaal van de rechtspersoon of van certificaten van deze aandelen (artikel 2:98c lid 4 BW en 2:207c lid 3 BW); – reserve voor geactiveerde kosten verbonden aan de oprichting van de vennootschap, de uitgifte van aandelen of kosten van onderzoek en ontwikkeling (artikel 2:365 lid 2 BW); – wettelijke reserve deelnemingen zoals bedoeld in artikel 2:389 lid 6 BW; – reserve omrekeningsverschillen (artikel 2:389 lid 8 BW); – herwaardering van activa (artikel 2:390 BW). Wettelijke reserves zijn niet vrij uitkeerbaar aan de aandeelhouders. Aanbevolen wordt om dDe wettelijke reserves waarnaar in artikel 2:373 lid 4 BW wordt verwezen worden óf als afzonderlijke posten te presenteren in de balans onder het eigen vermogen gepresenteerd óf. Het alternatief is om deze wettelijke reserves in de toelichting op te nemen als specificatie van de
andere wettelijke reserves. Het presenteren van de wettelijke reserves als afzonderlijke posten in de balans onder het eigen vermogen heeft de voorkeur. 229a De wettelijke reserve deelnemingen wordt gevormd voor resultaten en rechtstreekse vermogensvermeerderingen van de deelnemingen sinds de eerste waardering volgens de vermogensmutatiemethode. Op het moment van deze eerste waardering bedraagt deze wettelijke reserve dus nihil. Onder rechtstreekse vermogensvermeerderingen worden verstaan de baten die rechtstreeks in het eigen vermogen van de deelnemingen zijn verwerkt, zoals beschreven in alinea 104 van hoofdstuk 265 Overzicht van het totaalresultaat van de rechtspersoon. Rechtstreekse vermogensvermeerderingen die voortvloeien uit de financiële relatie van de rechtspersoon met zijn deelneming als aandeelhouder of lid als zodanig, bijvoorbeeld een aanvullende agiostorting in een deelneming, vallen niet hieronder. Op de wettelijke reserve deelnemingen worden in mindering gebracht uitkeringen waarop de rechtspersoon sedert de eerste waardering tegen netto-vermogenswaarde tot het moment van vaststellen van de jaarrekening recht heeft verkregen, alsmede rechtstreekse vermogensverminderingen bij de deelneming, en uitkeringen die de rechtspersoon zonder beperkingen kan bewerkstelligen. Voorbeelden van beperkingen zijn: – het niet kunnen afdwingen van een besluit tot uitkering; – een (buitenlandse) onderdeelneming die op grond van wet- en regelgeving beperkt is in het uitkeren van winsten of reserves. Voorbeelden zijn valutarestricties, wettelijke reserves en contractuele afspraken die uitkering beperken tot een bepaald minimumniveau van het eigen vermogen van de deelneming; – Een beperking kan ook bestaan indien en voor zover de deelneming geen uitkeringen mag doen die tot gevolg hebben dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden (zie artikel 2:216 BW). Er is in ieder geval geen sprake van een beperking voor zover na het doen van een uitkering de continuïteit van de deelneming gewaarborgd is. Een beperking bestaat in ieder geval wel indien en voor zover door uitkering discontinuïteit onontkoombaar is (zie hoofdstuk 170 alinea 202) of ernstige onzekerheid over de continuïteit ontstaat (zie hoofdstuk 170 alinea 302); – de aanvullende belasting die bij de uitkerende deelneming wordt geheven wanneer tot uitkering wordt overgegaan. 231 De reserves als bedoeld in alinea 229 kunnen worden gevormd hetzij als onderdeel van de winstbestemming/-verdeling (behoudens de reserve bedoeld in artikel 2:94a BW, 2:94c lid 4 en 2:98c lid 4 BW artikel 2:207c lid 3 BW) hetzij ten laste van het Agio of de Overige reserves, zulks ter beslissing van de bevoegde organen van de rechtspersoon met inachtneming van wettelijke en statutaire bepalingen omtrent de reservevorming. De afname van de wettelijke reserves komt ten gunste van de Overige reserves, dan wel is onderdeel van de winstbestemming/-verdeling, zulks ter beslissing van de bevoegde organen van de rechtspersoon met inachtneming van wettelijke en statutaire bepalingen omtrent de reservevorming. In de opgemaakte balans dienen de mutaties die op grond van wettelijke en statutaire bepalingen in de reserves behoren te worden aangebracht, te zijn verwerkt. Het voorstel voor de bestemming van de vrijval uit dan wel voor de bron van de toevoeging aan de wettelijke en statutaire reserves dient voor zover nodig voor het vereiste inzicht, te worden opgenomen onder Overige gegevens. 237
Artikel 2:378 BW luidt:
1. Het verloop van het eigen vermogen gedurende het boekjaar wordt weergegeven in een overzicht. Daaruit blijken: a. het bedrag van elke post aan het begin van het boekjaar; b. de toevoegingen en de verminderingen van elke post over het boekjaar, gesplitst naar hun aard; c. het bedrag van elke post aan het einde van het boekjaar. 2. In het overzicht wordt de post gestort en opgevraagd kapitaal uitgesplitst naar de soorten aandelen. Afzonderlijk worden vermeld de eindstand en de gegevens over het verloop van de aandelen in het kapitaal van de rechtspersoon en van de certificaten daarvan, die deze zelf of een dochtermaatschappij voor eigen rekening houdt of doet houden. Vermeld wordt op
welke post van het eigen vermogen de verkrijgingsprijs of boekwaarde daarvan in mindering is gebracht. 3. Opgegeven wordt op welke wijze stortingen op aandelen zijn verricht die in het boekjaar opeisbaar werden of vrijwillig zijn verricht, met de zakelijke inhoud van de in het boekjaar verrichte rechtshandelingen, waarop een der artikelen 94, 94c, 204 of 204c van toepassing is. Een naamloze vennootschap vermeldt iedere verwerving en vervreemding voor haar rekening van eigen aandelen en certificaten daarvan; daarbij worden medegedeeld de redenen van verwerving, het aantal, het nominale bedrag en de overeengekomen prijs van de bij elke handeling betrokken aandelen en certificaten en het gedeelte van het kapitaal dat zij vertegenwoordigen. 4. Een naamloze vennootschap vermeldt de gegevens omtrent het aantal, de soort en het nominale bedrag van de eigen aandelen of de certificaten daarvan: a. die zij of een ander voor haar rekening op de balansdatum in pand heeft; b. die zij of een dochtermaatschappij op de balansdatum houdt op grond van verkrijging met toepassing van artikel 98 lid 5.
Aanbevolen wordt om ook van het geplaatste kapitaal, indien dit afwijkt van het gestorte en opgevraagde kapitaal, in de toelichting een uitsplitsing te verstrekken naar de soorten aandelen overeenkomstig artikel 2:378 lid 2 BW. Artikel 2:373 lid 1, onder d BW bepaalt dat de wettelijke reserves naar hun aard worden onderscheiden en afzonderlijk onder het eigen vermogen worden vermeld. 403 Alle vermogensmutaties welke betrekking hebben op de financiële relatie van de rechtspersoon met zijn aandeelhouders en leden als zodanig dienen rechtstreeks in het eigen vermogen te worden verantwoord. Voorbeelden van dergelijke mutaties zijn: – vermogensvermeerdering al dan niet door plaatsing van aandelen, aanzuivering van verliezen (waaronder de kwijtschelding van schulden) of verkoop van eigen aandelen; – vermogensvermindering door inkoop van of terugbetaling op aandelen; – vermogensvermeerdering of -vermindering als gevolg van de omrekening van het aandelenkapitaal en van de reserve minimumkapitaal in een jaarrekening die in een vreemde geldeenheid is gesteld; – mutaties binnen het eigen vermogen als gevolg van afstempeling van aandelen; – dividenduitkering ten laste van de vrije reserves.
275 Op aandelen gebaseerde betalingen 103 Dit hoofdstuk is niet van toepassing op: – een transactie met een personeelslid van de rechtspersoon (of een andere partij) in zijn hoedanigheid van aandeelhouder (of houder van andere eigen-vermogensinstrumenten) van de rechtspersoon. Indien bijvoorbeeld alle aandeelhouders van de rechtspersoon het recht krijgen om extra aandelen te verwerven tegen een lagere prijs dan de reële waarde van die aandelen, en een personeelslid een dergelijk recht ontvangt als aandeelhouder, dan valt het toekennen van dat recht niet onder de toepassing van dit hoofdstuk. De Richtlijnen bevatten geen specifieke bepalingen voor deze transacties; – een transactie waarbij de rechtspersoon goederen verwerft als onderdeel van een fusie of overname, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 216 Fusies en overnames; – een (inbreng)transactie tussen rechtspersonen onder gemeenschappelijke leiding, inclusief de inbrengtransactie die plaatsvindt bij oprichting van de rechtspersoon. De Richtlijnen bevatten geen specifieke bepalingen voor deze transacties; en – een transactie waarbij de rechtspersoon goederen ontvangt of diensten afneemt op grond van een contract tot aankoop of verkoop van niet-financiële activa (commodities), waarbij elk van de partijen het recht heeft op nettobasis af te rekenen in liquide middelen of een ander financieel instrument of door ruil van financiële instrumenten. Dergelijke contracten vallen op basis van alinea 290.201 binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk 290 Financiële instrumenten. Dit hoofdstuk gaat niet in op de juridische aspecten die van toepassing kunnen zijn bij uitgifte van
aandelen. De waarderingsmethoden die aanvaardbaar zijn voor een inbrengbeschrijving (in overeenstemming met artikel 2:94a tot en met 2:94c respectievelijk 2:204a tot en met 2:204cb BW) kunnen afwijken van de waarderingsmethode die wordt toegepast in het kader van dit hoofdstuk.
305 Vrijstellingen voor groepsmaatschappijen 202 Op grond van artikel 2:403 lid 1 BW onder a kan een vereenvoudigde balans en winst- en verliesrekening worden opgemaakt. Deze stukken zullen in het algemeen niet voor publicatie bestemd zijn. Indien een rechtspersoon van artikel 2:403 BW gebruik maakt, heeft de jaarrekening niettemin een belangrijke functie. Artikel 2:10 lid 2 BW bepaalt: Onverminderd het bepaalde in de volgende titels van dit boek is het bestuur verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten van de rechtspersoon op te maken.
Het belang van het voldoen aan artikel 10 met betrekking tot een jaarrekening van de rechtspersoon, ook indien deze vereenvoudigd is op grond van artikel 2:403 BW, blijkt onder andere uit de volgende artikelen: – artikelen 342 en 343 Wetboek van Strafrecht; in geval van een privaatrechtelijke rechtspersoon is bij faillissement een bestuurder en/of commissaris strafrechtelijk aansprakelijk voor het niet naleven van artikel 2:10 BW; – artikelen 2:138, 2:149, 2:248 en 2:259 BW; schending van artikel 2:10 BW houdt in dat in geval van faillissement een bestuurder en/of commissaris zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en dat wordt vermoed dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Het gevolg is een hoofdelijke aansprakelijkheid voor het tekort van de boedel; – artikelen 2:58, 2:101 en 2:210 BW; de jaarrekening moet worden vastgesteld; – artikelen 2:105 en 2:216 BW; uitkering van winst bij een naamloze vennootschap geschiedt na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat de uitkering geoorloofd is. 203 Gelet op de betekenis van een jaarrekening die vereenvoudigd wordt opgemaakt op grond van artikel 2:403 BW verdient het aanbeveling om bij het opmaken van de jaarrekening uit te gaan van grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, zoals deze zijn verwoord in Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen, dan wel IFRS*. Dit is met name van belang in verband met het bepaalde in de artikelen 2:105 en 2:216 BW. Overwogen kan worden om ten behoeve van de algemene vergadering die de jaarrekening vaststelt bij de posten genoemd in artikel 2:403 lid 1 BW onder a vergelijkende bedragen te verstrekken. Bij het opmaken van de vereenvoudigde jaarrekening op grond van artikel 2:403 BW moet in ieder geval rekening worden gehouden met eventuele inrichtingsvoorschriften die voortvloeien uit andere titels dan Titel 9, zoals de wettelijke reserves genoemd in de artikelen 2:94a, en 2:98c lid 4, 2:178 en 2:207c BW (zie ook hoofdstuk 240 Eigen vermogen). 206
De opheffing van de aansprakelijkstelling is geregeld in artikel 2:404 BW, dat als volgt luidt:
1. Behoudens de artikelen 204a lid 4 en 204c lid 7 kan eEen in artikel 403 bedoelde aansprakelijkstelling kan worden ingetrokken door nederlegging van een daartoe strekkende verklaring ten kantore van het handelsregister. 2. Niettemin blijft de aansprakelijkheid bestaan voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen welke zijn verricht voordat jegens de schuldeiser een beroep op de intrekking kan worden gedaan. 3. De overblijvende aansprakelijkheid wordt ten opzichte van de schuldeiser beëindigd, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld: a. de rechtspersoon behoort niet meer tot de groep; b. een mededeling van het voornemen tot beëindiging heeft ten minste twee maanden lang ter inzage gelegen ten kantore van het handelsregister waar de rechtspersoon is ingeschreven; c. ten minste twee maanden zijn verlopen na de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad dat en waar de mededeling ter inzage ligt;
d. tegen het voornemen heeft de schuldeiser niet tijdig verzet gedaan of zijn verzet is ingetrokken dan wel bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak ongegrond verklaard. 4. Indien de schuldeiser dit verlangt moet, op straffe van gegrondverklaring van een verzet als bedoeld in lid 5, voor hem zekerheid worden gesteld of hem een andere waarborg worden gegeven voor de voldoening van zijn vorderingen waarvoor nog aansprakelijkheid loopt. Dit geldt niet, indien hij na het beëindigen van de aansprakelijkheid, gezien de vermogenstoestand van de rechtspersoon of uit anderen hoofde, voldoende waarborgen heeft dat deze vorderingen zullen worden voldaan. 5. Tot twee maanden na de aankondiging kan de schuldeiser voor wiens vordering nog aansprakelijkheid loopt, tegen het voornemen tot beëindiging verzet doen door een verzoekschrift aan de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon die hoofdschuldenaar is. 6. De rechter verklaart het verzet slechts gegrond nadat een door hem omschreven termijn om een door hem omschreven waarborg te geven is verlopen, zonder dat deze is gegeven.
315 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen Bijlage 1 Inrichtings- en publicatievoorschriften voor middelgrote rechtspersonen 6. Overige gegevens (afdeling 8) Geen vrijstellingen. Op grond van artikel 2:397 lid 7 BW gelden enkele vrijstellingen. Niet behoeft te worden vermeld: – artikel 2:392 lid 1, onder e BW: lijst van namen van degenen met een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap; – artikel 2:392 lid 1, onder f BW: opgave van aantal winstbewijzen en soortgelijke rechten, het aantal stemrechtloze aandelen en het aantal aandelen dat geen of slechts een beperkt recht geeft tot deling in de winst of reserves van de vennootschap; – artikel 2:392 lid 3 BW: recht zoals bedoeld in lid 1, onder e, belichaamd in een aandeel. Verder is in artikel 2:394 lid 4 BW aangegeven wat niet openbaar behoeft te worden gemaakt, mits die stukken ter inzage worden gehouden ten kantore van de rechtspersoon.
330 Verbonden partijen 102 Dit hoofdstuk is van toepassing op de toelichting in de jaarrekening van een rechtspersoon ten aanzien van transacties met verbonden partijen. Bij de omschrijving van verbonden partij wordt volgens de Memorie van toelichting bij de wettekst van artikel 2:381 lid 3 BW uitgegaan van de definitie van verbonden partijen zoals opgenomenbedoeld in de door de IASB vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden. in IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 900 Wetteksten.
398 Accountantsonderzoek 105 De werkzaamheden van de accountant hebben betrekking op de jaarrekening, het jaarverslag en de Overige gegevens. Ten aanzien van de jaarrekening onderzoekt de accountant of: – deze het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht geeft; – deze voldoet aan de wettelijke voorschriften. Ten aanzien van het jaarverslag gaat de accountant, voor zover hij dit kan beoordelen, na of: – dit overeenkomstig de wettelijke voorschriften is opgesteld; – dit verenigbaar is met de jaarrekening (en met de Overige gegevens – artikel 2:392 lid 2 BW).
Ten aanzien van de Overige gegevens gaat de accountant na of deze zijn toegevoegd. Artikel 2:393 lid 3 BW luidt: De accountant onderzoekt of de jaarrekening het in artikel 362 lid 1 vereiste inzicht geeft. Hij gaat voorts na, of de jaarrekening aan de bij en krachtens de wet gestelde voorschriften voldoet, of het jaarverslag, voor zover hij dat kan beoordelen, overeenkomstig deze titel is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is, en of de in artikel 392 lid 1, onderdelen b tot en met gh, vereiste gegevens zijn toegevoegd.
410 Overige gegevens 102 De ingevolge artikel 2:392 lid 1 BW toe te voegen Overige gegevens betreffen: a. de accountantsverklaring bedoeld in artikel 2:393 lid 5 BW (zie hoofdstuk 398 Accountantsonderzoek) of een mededeling waarom deze ontbreekt; b. een weergave van de statutaire regeling omtrent de bestemming van de winst (zie alinea 103 van hoofdstuk 420 Winstbestemming, verwerking verlies); c. een opgave van de bestemming van de winst of de verwerking van het verlies, of, zolang deze niet vaststaat, het voorstel daartoe; d. een weergave van de statutaire regeling omtrent de bijdrage in een tekort van een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, voor zover deze van de wettelijke bepalingen afwijkt; e. een lijst van namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in de rechtspersoon toekomt, met een omschrijving van de aard van dat recht; f. een opgave van het aantal winstbewijzen en soortgelijke rechten, het aantal stemrechtloze aandelen en het aantal aandelen dat geen of slechts een beperkt recht geeft tot deling in de winst of reserves van de vennootschap, met vermelding van de bevoegdheden die zij geven; g. een opgave van de gebeurtenissen na de balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor de rechtspersoon en de in zijn geconsolideerde jaarrekening betrokken maatschappijen tezamen, onder mededeling van de omvang van die gevolgen; h. opgave van het bestaan van nevenvestigingen en van de landen waar nevenvestigingen zijn, alsmede van hun handelsnaam indien deze afwijkt van die van de rechtspersoon.
615 Beleggingsinstellingen 707 Artikel 2:105 lid 5 BW en artikel 2:216 lid 5 BW bepaalent, dat bij een naamloze vennootschap eigen aandelen bij de berekening van de winstverdeling meetellen, tenzij in de statuten anders is bepaald. Voor een besloten vennootschap bepaalt artikel 2:216 lid 5 dat bij de berekening van iedere uitkering de eigen aandelen niet meetellen, tenzij in de statuten anders is bepaald. 708 Indien de statuten de eigen aandelen bij de winstverdeling niet uitsluitenmeetellen, dient het op de eigen aandelen gedeclareerde dividend verwerkt te worden: – hetzij via het agio; – hetzij via de Overige reserves (bijvoorbeeld de herbeleggingsreserve); – hetzij volgens de in alinea 712 aangegeven methode. Aangegeven dient te worden welke verwerkingsmethode is gekozen. 712 Open end beleggingsinstellingen met een frequente handel in eigen aandelen mogen de in de verkrijgingsprijs en (her-)uitgifteprijs van de aandelen begrepen vergoeding voor opgelopen resultaat van het boekjaar debiteren (bij inkoop) resp. crediteren (bij uitgifte) op een egalisatierekening. Eventuele dividenduitkeringen op in bezit zijnde eigen aandelen (die bij de statuten niet van de winstverdeling zijn uitgesloten) dienen bij toepassing van deze methode eveneens op deze egalisatierekening te worden geboekt. Dit in afwijking van hetgeen omtrent de berekening van de winst per aandeel is vermeld in hoofdstuk 340 Winst per aandeel. De egalisatierekening dient als onderdeel van het eigen vermogen te worden gepresenteerd.
940 Begrippen Aandelen
De gedeelten waarin het maatschappelijk kapitaal bij de statuten is verdeeld. Zie ook artikel 2:79 lid 1 BW en artikel 2:190 BW.
Rechten die stemrecht noch aanspraak op uitkering van winst of reserves omvatten, worden niet als aandeel aangemerkt. Zie ook artikel 2:190 BW.
Geplaatst kapitaal
Het gedeelte van het maatschappelijk kapitaal dat is uitgegeven.
Maatschappelijk kapitaal
Het kapitaal dat de rechtspersoon krachtens zijn statuten ten hoogste kan plaatsen. Een besloten vennootschap behoeft geen maatschappelijk kapitaal te hebben, tenzij de statuten dat uitdrukkelijk bepalen.
Minimumkapitaal
Het aandelenkapitaal dat krachtens wettelijke bepalingen ten minste moet zijn geplaatst en gestort.
Ten opzichte van de RJk-Bundel jaareditie 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht: Alinea B8.113a wordt toegevoegd, tevens worden gewijzigd de alinea’s A1.311, A7.101, B3.113, B3.115, B3.116, Deze wijzigingen zullen worden aangebracht in de RJk-bundel jaareditie 2012
A1 Inleiding, status, doelstellingen en uitgangspunten 311 De mogelijkheid om een andere geldeenheid dan de euro in de jaarrekening en/of in de geconsolideerde jaarrekening te gebruiken, hangt af van de werkzaamheid van de rechtspersoon of de internationale vertakking van zijn groep, met het oog op de functie van de geldeenheid voor de rechtspersoon of voor zijn groep. Indien een jaarrekening wordt opgesteld in een andere geldeenheid dan waarin het nominale bedrag van de aandelen luidt, wordt in de enkelvoudige jaarrekening het geplaatste kapitaal opgenomen in de andere geldeenheid tegen de koers per balansdatum. De gehanteerde koers en het bedrag van het geplaatste kapitaal in de geldeenheid waarin de aandelen luiden, worden eveneens vermeld.een vreemde geldeenheid wordt gehanteerd in de enkelvoudige jaarrekening wordt het geplaatste kapitaal, dat wettelijk in euro’s luidt, opgenomen in de vreemde geldeenheid tegen de koers per balansdatum. De gehanteerde koers en het bedrag van het geplaatste kapitaal in euro’s worden eveneens vermeld. Een omrekeningsverschil dat hieruit volgt, wordt rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen, ten gunste of ten laste van de Overige reserves.
A7 Overige gegevens 101 Volgens artikel 2:392 lid 1 BW moet het bestuur de volgende Overige gegevens toevoegen aan de jaarrekening: a. de accountantsverklaring bedoeld in artikel 2:393 lid 5 BW of een mededeling waarom deze ontbreekt. Aangezien kleine rechtspersonen vrijgesteld zijn van verplichte accountantscontrole (indien IFRS* niet wordt toegepast) zullen zij dit als reden aangeven waarom de accountantsverklaring ontbreekt; b. een weergave van de statutaire regeling omtrent de bestemming van de winst; c. een opgave van de bestemming van de winst of de verwerking van het verlies, of, zolang deze niet vaststaat, het voorstel daartoe (zie verder hoofdstuk A8 Winstbestemming en verwerking van het verlies); d. een weergave van de statutaire regeling omtrent de bijdrage in een tekort van een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, voor zover deze van de wettelijke bepalingen afwijkt; e. een lijst van namen van degenen aan wie een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in de rechtspersoon toekomt, met een omschrijving van de aard van dat recht; f. een opgave van het aantal winstbewijzen en soortgelijke rechten, het aantal stemrechtloze aandelen en het aantal aandelen dat geen of slechts een beperkt recht geeft tot deling in de winst of reserves van de vennootschap, met vermelding van de bevoegdheden die zij geven; g. een opgave van de gebeurtenissen na de balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor de rechtspersoon en de in zijn geconsolideerde jaarrekening betrokken maatschappijen tezamen, onder mededeling van de omvang van die gevolgen; h. opgave van het bestaan van nevenvestigingen en van de landen waar nevenvestigingen zijn, alsmede van hun handelsnaam indien deze afwijkt van die van de rechtspersoon.
B3 Financiële vaste activa en consolidatie 116 Bij toepassing van de vermogensmutatiemethode moet rekening worden gehouden met het bijzondere karakter van aandelen of certificaten. Indien tot de aandelen in het kapitaal van de deelneming ook prioriteitsaandelen, of preferente aandelen, of aandelen die op grond van artikel 2:216 lid 7 BW geen of een beperkt recht geven tot deling in de winst dan wel certificaten daarvan behoren, komt voor deze aandelen slechts de waardering volgens de vermogensmutatiemethode in aanmerking voor zover aan deze aandelen gelijke rechten zijn verbonden als aan gewone aandelen. In andere gevallen wordt bij de waardering van aandelen of certificaten met het bijzondere karakter daarvan rekening gehouden, bijvoorbeeld in het geval dat geen of beperkte rechten op winst of reserves in deze aandelen worden belichaamd.
B8 Eigen vermogen 113 De wettelijke reserves waarnaar in artikel 2:373 lid 4 BW wordt verwezen hebben betrekking op de volgende situaties: – negatieve bijschrijvingsreserve als gevolg van de omrekening van het aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap naar de euro (artikel 2:67a lid 2 BW en artikel 2:178a lid 2 BW); – een lager aandelenkapitaal als gevolg van de omrekening van het aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap naar de euro (artikel 2:67a lid 3 BW en artikel 2:178a lid 3 BW); – inbreng in natura zonder beschrijving van hetgeen is ingebracht of accountantsverklaring bij de beschrijving (artikel 2:94a lid 3 BW); – tekort minimumkapitaal (artikel 2:178 lid 3 BW); – reserve voor leningen verstrekt door naamloze vennootschap met het oog op het nemen of verkrijgen van aandelen in het kapitaal van de rechtspersoon of van certificaten van deze aandelen (artikel 2:207c 98c lid 43 BW); – reserve voor geactiveerde kosten verbonden aan de oprichting van de vennootschap, de uitgifte van aandelen of kosten van onderzoek en ontwikkeling (artikel 2:365 lid 2 BW); – wettelijke reserve deelnemingen zoals bedoeld in artikel 2:389 lid 6 BW; – reserve omrekeningsverschillen (artikel 2:389 lid 8 BW). Wettelijke reserves zijn niet vrij uitkeerbaar aan de aandeelhouders. 113a De wettelijke reserve deelnemingen wordt gevormd voor resultaten en rechtstreekse vermogensvermeerderingen van de deelnemingen sinds de eerste waardering volgens de vermogensmutatiemethode. Op het moment van deze eerste waardering bedraagt deze wettelijke reserve dus nihil. Onder rechtstreekse vermogensvermeerderingen worden verstaan de baten die rechtstreeks in het eigen vermogen van de deelnemingen zijn verwerkt. Rechtstreekse vermogensvermeerderingen die voortvloeien uit de financiële relatie van de rechtspersoon met zijn deelneming als aandeelhouder of lid als zodanig, bijvoorbeeld een aanvullende agiostorting in een deelneming, vallen niet hieronder. Op de wettelijke reserve deelnemingen worden in mindering gebracht uitkeringen waarop de rechtspersoon sedert de eerste waardering tegen netto-vermogenswaarde tot het moment van vaststellen van de jaarrekening recht heeft verkregen, alsmede rechtstreekse vermogensverminderingen bij de deelneming, en uitkeringen die de rechtspersoon zonder beperkingen kan bewerkstelligen. Voorbeelden van beperkingen zijn:
- het niet kunnen afdwingen van een besluit tot uitkering; - een (buitenlandse) deelneming die op grond van wet- en regelgeving beperkt is in het uitkeren van winsten of reserves. Voorbeelden zijn valutarestricties, wettelijke reserves en contractuele afspraken die uitkering beperken tot een bepaald minimumniveau van het eigen vermogen van de deelneming. - Een beperking kan ook bestaan indien en voor zover de deelneming geen uitkeringen mag doen die tot gevolg hebben dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden (zie artikel 2:216 BW). Er is in ieder geval geen sprake van een beperking voor zover na het doen van een uitkering de continuïteit van de deelneming gewaarborgd is. Een beperking bestaat in ieder geval wel indien en voor zover door uitkering discontinuïteit onontkoombaar is (zie A2 alinea 211) of ernstige onzekerheid over de continuïteit ontstaat (zie A2 alinea 214); - de aanvullende belasting die bij de uitkerende deelneming wordt geheven wanneer tot uitkering wordt overgegaan. 115 De reserves als bedoeld in alinea 113 kunnen worden gevormd hetzij als onderdeel van de winstbestemming of -verdeling (behoudens de reserve bedoeld in artikelen 2:94a en 207c lid 3 BW) hetzij ten laste van het Agio of de Overige reserves, zulks ter beslissing van de bevoegde organen van de rechtspersoon met inachtneming van wettelijke en statutaire bepalingen omtrent de reservevorming. De afname van de wettelijke reserves komt ten gunste van de Overige reserves, dan wel is onderdeel van de winstbestemming of -verdeling, zulks ter beslissing van de bevoegde organen van de rechtspersoon met inachtneming van wettelijke en statutaire bepalingen omtrent de reservevorming. In de opgemaakte balans worden de mutaties verwerkt die op grond van wettelijke en statutaire bepalingen in de reserves behoren te zijn aangebracht. Het voorstel voor de bestemming van de vrijval uit dan wel voor de bron van de toevoeging aan de wettelijke en statutaire reserves moet, voor zover nodig voor het vereiste inzicht, worden opgenomen onder Overige gegevens.