België-Belgique P.B. GENT 3/6221
3
Verbetering van de consumentenbescherming in de financiële dienstverlening Voorstel Europese Commissie
14e jaargang
driemaandelijks
september 2012
afgiftekantoor Gent X
P2A8099
Inhoud 4 Editoriaal
4 Verbetering van de consumentenbescherming in de
financiële dienstverlening - Voorstel Europese Commissie
9 Brandverzekering: informatieplicht over de afschaffing
van de evenredigheidsregel
11 Consultatienota over een voorontwerp van wet inzake de
activiteit van Financial Planning
15 Federale regering legt minikredieten aan banden
16 FSMA blikt terug op een jaar vol uitdagingen
20 Wat betaalt u aan de FSMA?
21 Consument in de banksector wordt beter beschermd
22 De eed of belofte in de financiële sector
22 Crowdfunding niet zonder risico’s Verantwoordelijke uitgever: Nicolaes Daniel Zwartestraat 34a 8647 Reninge “Beroepsvereniging van Zelfstandige Bank- en Verzekeringsbemiddelaars, nieuwe naam van Beroepsvereniging van Zelfstandige Bankagenten, wettig erkende beroepsvereniging.” De uitgever is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de advertenties.
25 De nieuwe antimisbruikbepaling:
bij wie rust de bewijslast?
26 Federale regering wil uitgifte obligaties
aantrekkelijker maken [ 3 ]
Edito gen geconfronteerd zullen worden. U merkt zelf dat de technologie en sociale media een invloed uitoefenen op uw beroep. Mogelijks heeft uw bank ook al een strategiewijziging aangekondigd. Verder zorgen overnames of fusies voor bepaalde onzekerheden en/of belangrijke wijzigingen. Hierover hebben we het niet in deze Nieuwsbrief. Dat zijn zaken die op ons congres aan bod zullen komen. U krijgt in deze Nieuwsbrief wel informatie over het beleid inzake de financiële dienstverlening en de plannen die zowel de Europese als de nationale wetgever in petto hebben. Daniel Nicolaes
nze eerste Nieuwsbrief na de vakantie is een extra dik nummer geworden. Wie verder bladert, ziet dat dit te maken heeft met de extra editie die achteraan omgekeerd aan de Nieuwsbrief hangt. Deze extra uitgave is volledig aan het BZB- congres van 25 oktober gewijd. Het congres is op een andere leest geschoeid, maar daar leest u meer over in die extra editie.
O
Het wordt duidelijk dat de sector en zeker ook de zelfstandige financiële tussenpersonen nog met tal van wijzigin-
Zo belichten we de voorstellen van de Europese Commissie ter verbetering van de bescherming van de consument in de financiële dienstverlening. Deze voorstellen zullen een grote impact hebben op ons beroep. Het spreekt voor zich dat BZB deze voorstellen van de Commissie grondig bestudeert en zal gaan lobbyen bij de Europese parlementairen. Op nationaal niveau heeft de FSMA een voorontwerp van wet inzake financiële planning ter consultatie voorgelegd aan de sector. Dit voorstel van de FSMA bepaalt niet alleen de voorwaarden voor onafhankelijke financiële planning maar betreft ook de financiële dienstverlening van elke zelfstandige financiële tussen-
persoon. U leest meer over onze reactie binnenin. Verder besteden we ook aandacht aan het jaarverslag van de FSMA en lichten we daar enkele opmerkelijke passages uit. BZB is ook gestart met het leggen van contacten met de diverse politieke partijen, met de bedoeling onze beroepsvereniging voor te stellen, het belang van de zelfstandige financiële tussenpersonen in België aan te kaarten en ons standpunt over diverse plannen mee te geven. We bespreken met hen niet enkel de punten die in het regeerakkoord opgenomen zijn maar ook onze wensen als beroepsvereniging. Daarvoor voerden we al overleg met het kabinet van de minister van Economie, Johan Vande Lanotte, en de minister van Financiën, Steven Vanackere. Ook met de andere politieke partijen was er al constructief overleg. Zoals u merkt, werkt BZB voor u op diverse fronten, zodat de rechten van de financiële tussenpersonen adequaat verdedigd worden.
Daniel Nicolaes
Verbetering van de consumentenbescherming in de financiële dienstverlening Voorstel Europese Commissie
D
e financiële crisis is een crisis van het consumentenvertrouwen geworden. Gebrek aan transparantie, een laag risicobewustzijn en een slechte behandeling van belangenconflicten zorgden ervoor dat aan consumenten in de EU herhaaldelijk beleggings- en verzekeringsproducten verkocht werden die niet geschikt voor hen waren. Het geloof van de consumenten in de financiële sector werd geschokt. Bovendien heeft de bestaande wetgeving zich niet snel genoeg ontwikkeld om de groeien-
de complexiteit van de financiële dienstverlening te kaderen. Sterke, goed gereguleerde retailmarkten die de belangen van de consumenten centraal stellen, zijn noodzakelijk voor het consumentenvertrouwen en de economische groei op middellange en lange termijn. Michel Barnier, commissaris voor Interne Markt en Diensten, zegt hierover: "In de nasleep van de grootste financiële crisis in de recente geschiedenis, moet de financiële sector de consumenten [ 4 ]
centraal stellen. Retailproducten moeten veiliger zijn, informatieverstrekkingsnormen moeten duidelijker worden en de verkopers van die producten moeten altijd aan de strengste normen onderworpen zijn. Daarom hebben wij een pakket aangenomen dat alleen op de consumenten is gericht, zodat zij financiële producten kunnen uitkiezen op basis van heldere en gezonde informatie en professioneel advies waarbij de belangen van de consument voorop staan."
Hoofdelementen van het pakket 1. een voorstel voor een verordening betreffende essentiële informatiedocumenten voor pakketproducten voor retailbeleggingen (PRIPs), 2. een herziening van de richtlijn Verzekeringsbemiddeling (IMD) 3. een voorstel om de bescherming te bevorderen van degenen die beleggingsfondsen kopen (momenteel onderworpen aan de richtlijn Instellingen voor Collectieve Belegging in Effecten (ICBE's). PRIPs -> productinformatie IMD II – MiFID -> verkoopsmethoden
1. Pakketproducten voor retailbeleggingen (PRIPs) De markt voor retailbeleggingen wordt overheerst door zogeheten pakketproducten voor retailbeleggingen (packaged retail investment products – PRIPs), waarbij ontwikkelaars van financiële producten zich tussen kleine beleggers en financiële markten plaatsen door producten voor specifieke beleggingsdoeleinden te ontwikkelen, gewoonlijk met de bedoeling deze producten hetzij direct hetzij via tussenpersonen aan kleine beleggers te verkopen. Bekende voorbeelden van PRIPs zijn onder meer beleggingsfondsen zoals ICBE's, gestructureerde retailproducten en aan beleggingen gekoppelde verzekeringsovereenkomsten, maar er zijn nog andere. Ter bescherming van de beleggers zijn sectorale maatregelen genomen op grond waarvan aan kleine beleggers welbepaalde informatie verstrekt moet worden. Beleggers maken van de verstrekte informatie gebruik voordat zij beleggingsbeslissingen nemen, al is deze informatie niet altijd louter daarvoor bedoeld. De bestaande maatregelen zijn in sommige gevallen ondoeltreffend gebleken. Aan kleine beleggers wordt niet altijd informatie verstrekt die zij kunnen begrijpen en gemakkelijk kunnen vergelijken.
De bestaande normen ter bescherming van de belegger zijn echter ondoelmatig en onsamenhangend. Bovendien hebben de grote verscheidenheid aan nieuwe producten en de marktinnovatie ertoe geleid dat producten worden aangeboden in vormen waarmee tijdens de vaststelling van de bestaande vereisten inzake informatieverschaffing geen rekening was gehouden. Probleemstelling 1. Een grote verscheidenheid aan productsoorten waarmee op dezelfde beleggingsbehoeften ingespeeld wordt Er is sprake van een potentieel verwarrende verscheidenheid aan voor kleine beleggers bedoelde beleggingsproducten, waarbij veelal vergelijkbare onderliggende beleggingsaanbiedingen heel wat verschillende juridische vormen aannemen. Deze wildgroei wordt door tal van factoren in de hand gewerkt. Algemeen beschouwd wordt met al deze producten echter beoogd aan een vrij eenvoudige beleggingsbehoefte te voldoen: kapitaalopbouw (met andere woorden risico nemen om het risicovrije rendement te kunnen overtreffen). 2. Een lappendeken van regelgeving De meeste producten vallen al onder Europese en nationale regelgeving inzake productinformatie. Het Unierecht heeft zich echter overwegend op sectorale schaal ontwikkeld, en dat in een verschillend tempo en met verschillende doelstellingen voor ogen. Een dergelijke lappendeken van regelgeving kan tot hogere administratieve kosten leiden en mogelijk regelgevingsarbitrage in de hand werken, wat kan aanzetten tot het kiezen van productstructuren waarmee van minder belastende voorschriften geprofiteerd kan worden. Dit juridische lappendeken brengt nog twee andere gevaren met zich mee, afgezien van deze die louter met beleggersbescherming verband houden. In de eerste plaats is de huidige interne markt voor ICBE's blootgesteld aan de directe concurrentie van producten die minder streng of zelfs helemaal niet gereglementeerd zijn inzake productinformatie. Ten tweede worden de bestaande verschillen in de vereisten op het vlak van informatie[ 5 ]
september 2012
verschaffing waarschijnlijk door zowel beleggers als de sector gezien als een factor die voor compartimentering binnen de nationale grenzen zorgt, wat niet bevorderlijk is voor een toekomstige ontwikkeling in de richting van verdere marktintegratie. De thans op nationaal niveau getroffen maatregelen voor andere PRIPs dan ICBE's zijn dan ook niet gecoördineerd. Als er geen coördinatie op Europees niveau plaatsvindt, kunnen zij in nog grotere nationale en sectorale verschillen in de gevolgde benaderingen resulteren. 3. Onvermogen om de informatieasymmetrieën tussen de kleine belegger en de sector effectief te verkleinen Ten dele wegens de intrinsieke complexiteit ervan zijn financiële diensten zelfs voor professionele marktpartijen moeilijk te begrijpen. Dat geldt ongetwijfeld nog meer voor kleine beleggers, die doorgaans over een beperkte financiële basiskennis beschikken. Bovendien zijn er voor vele kleine beleggers maar weinig kansen om lessen te trekken uit de ervaring die zij eerder op markten voor retailbeleggingen hebben opgedaan. Gewoonlijk zijn zij immers niet regelmatig op dergelijke markten actief. Hun beleggingsactiviteiten houden meestal uitsluitend verband met bepaalde specifieke en ver uit elkaar liggende gebeurtenissen in hun leven (erven van geld of beleggen met een specifieke toekomstige verplichting of doelstelling voor ogen, zoals de aankoop van een woning, pensionering of gezinsplanning). Bovengenoemde probleemfactoren leiden tot benadeling van beleggers wegens de verkoop van ongeschikte producten, tot ongelijke concurrentievoorwaarden tussen sectoren en tot het ontstaan van belemmeringen voor de verdere ontwikkeling van de interne markt. Voorstel van de Europese Commissie Het PRIPs-voorstel van de Commissie verbetert de kwaliteit van de informatie die aan consumenten wordt verstrekt wanneer zij beleggingen bestuderen.
september 2012
Het voorstel van de Commissie beoogt consumenten in een gemakkelijk te begrijpen vorm te informeren door het invoeren van een nieuwe, innovatieve norm voor productinformatie: een korte en eerlijke, en dus veel consumentvriendelijkere norm. Dit document heet het essentiële-informatiedocument of KID (‘key information document’). Het voorstel voorziet erin dat elke producent van beleggingsproducten (bv. beleggingsfondsbeheerders, verzekeraars en banken) voor elk beleggingsproduct zo'n document moet opstellen.
maatregelen worden genomen die afgestemd zijn op de specifieke kenmerken van andere retailbeleggingsproducten en de onderscheiden risicoprofielen daarvan.
In elk KID wordt informatie verstrekt over de hoofdkenmerken van het product, alsook de risico's en kosten die aan het beleggen in dat product verbonden zijn. De informatie over risico's moet zo direct en vergelijkbaar mogelijk zijn, zonder dat vaak complexe producten te eenvoudig worden voorgesteld. Het KID zal elke consument duidelijk maken of zij met een bepaald product al dan niet geld kunnen verliezen en hoe complex het product is.
Welke producten? Alle producten ongeacht hun vorm of opbouw die door de financiële dienstensector zijn ontworpen om retailbeleggers beleggingskansen te verschaffen. Daarbij is het aan de belegger geboden rendement afhankelijk van de prestaties van één of meerdere activa of referentiewaarden die geen rentevoeten zijn(‘packaging’). Onder andere: beleggingsfondsen, levensverzekeringsovereenkomsten met een beleggingselement en gestructureerde retailproducten, beleggingsproducten voor de opbouw van spaartegoeden voor een individueel privépensioen,… Worden niet beoogd: verzekeringsproducten die geen beleggingskansen bieden, producten die alleen aan rentetarieven zijn gebonden, zuivere aandelen of obligaties.
De KID's zullen een gemeenschappelijke norm volgen wat structuur, inhoud en opmaak betreft. Zo zullen de consumenten in staat zijn om het document te gebruiken om verschillende beleggingsproducten te vergelijken en uiteindelijk het product uit te kiezen dat het best aan hun behoeften is aangepast. De producten waarvoor een KID vereist zal zijn, zijn onder meer allerlei beleggingsfondsen, verzekeringsgebaseerde beleggingen en gestructureerde retailproducten naast privépensioenen. Het voorstel heeft de vorm van een verordening, die moet worden ondersteund door gedetailleerde gedelegeerde/uitvoeringshandelingen. Deze verordening legt rechtstreekse verplichtingen op aan privépartijen zonder dat dit uitvoeringsmaatregelen van de lidstaten vereist. Dit betekent dat de toepassing onmiddellijk is van zodra in werking getreden en dat de toepassing overal dezelfde zal zijn. De verordening voorziet in de algemene principes voor de aanpak en de inhoud. Met de gedelegeerde/uitvoeringshandelingen wordt de voorstelling van de informatie voor zover mogelijk gestandaardiseerd, terwijl indien nodig
In het effectenrapport wordt duidelijk aangegeven dat het verstrekken van productinformatie aan beleggers slechts één van die factoren is en dat adviseurs of verhandelaars in de verkoopspraktijk in veel gevallen een doorslaggevende rol kunnen spelen bij het bepalen of beïnvloeden van beleggingskeuzen.
Key Information Document Het opstellen van het KID is de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar, alsook van diegene die in een bestaand beleggingsproduct veranderingen aanbrengt door het risicovergoedingsprofiel ervan of de aan de investering in het beleggingsproduct verbonden kosten te wijzigen. Het KID is geen marketingmateriaal. Het bevat volgende gegevens: • Naam van het beleggingsproduct en identiteit van de ontwikkelaar • De aard en de voornaamste kenmerken van het beleggingsproduct • Een korte vermelding of verlies van kapitaal mogelijk is • Een vermelding van de aanbevolen minimumperiode van bezit en het verwachte liquiditeitsprofiel van het product [ 6 ]
• Welke zijn de risico’s? • Wat zijn de kosten? • Wat is het rendement uit het verleden? Sancties Lidstaten moeten passende administratieve sancties en maatregelen vaststellen voor overtredingen van deze verordening. Minstens moeten de bevoegde autoriteiten volgende sancties of maatregelen kunnen opleggen: verbieden van het aanbieden van het beleggingsproduct op de markt, opschorting van het aanbieden op de markt, openbaar gemaakte waarschuwing, bevel van publicatie van een nieuw KID. Belangrijk is dat de retailbelegger ten aanzien van de ontwikkelaar een vergoeding kan vorderen voor de schade/ verlies ten gevolge van een KID dat niet voldoet aan de voorschriften. Het is aan de ontwikkelaar om te bewijzen dat het KID is opgesteld volgens de voorschriften (= belangrijke verantwoordelijkheid voor de ontwikkelaar).
2. De richtlijn verzekeringsbemiddeling Probleemstelling Rechtstreekse verzekeraars vallen buiten het toepassingsgebied van de huidige richtlijn. Dit ondermijnt de consumentenbescherming, maar zorgt ook voor ongelijkheid tussen de verschillende verkoopskanalen (in België is de situatie anders en moeten de directe verzekeraars ook de regelgeving naleven). Verder ziet de Euorpese Commissie mogelijke belangenconflicten tussen de verkoper van de verzekeringsproducten en de consument als gevolg van de vergoedingsstructuren van de verkopers. Deze kunnen tot nadeel voor de consument leiden, ofwel doordat de tussenpersoon gevangen zit in een zo goed als exclusieve regeling met één enkele verzekeringsmaatschappij (niet voldoende keuze in functie van de behoeften), ofwel doordat aan de consument eerder producten worden aangeraden die voor de verkoper het meest opleveren dan producten die het meest geschikt zijn voor de klant) Met betrekking tot het advies zelf worden volgende problemen vastgesteld:
• de kans op belangenconflicten bestaat door eventueel vooringenomen advies • er worden onvoldoende eisen gesteld inzake beroepskwalificaties, wat kan leiden tot advies van lage kwaliteit. Hier bestaan ook grote verschillen tussen EU-Lidstaten. • Verzekeringsprips worden momenteel volgens de algemene voorschriften voor de verkoop van verzekeringsproducten verkocht, hoewel zij van een heel andere aard zijn en voor nietprofessionele kopers hogere risico’s meebrengen. Dit zorgt voor onvoldoende consumentenbescherming. Met betrekking tot de verkoop van beleggingsverzekeringen zal het voorstel voor IMD II dezelfde normen voor consumentenbescherming hanteren als MiFID II ( op vraag van het Europese Parlement).
september 2012
De consumenten zijn zich vaak niet bewust van de risico's die aan de aankoop van verzekeringsdekking verbonden zijn. Terwijl nauwkeurig professioneel advies cruciaal is voor verkoop van verzekeringen blijkt uit recente enquêtes dat meer dan 70% van de verzekeringsproducten zonder passend advies wordt verkocht.
• sterkere harmonisatie sancties en maatregelen bij schendingen • verbetering van de geschiktheid en objectiviteit van het advies • waarborgen beroepskwalificaties van de verkopers in functie van de complexiteit van de verkochte producten • vereenvoudiging procedures voor grensoverschrijdende toegang
Voorstel van de Europese Commissie De Europese Commissie beoogt enerzijds gelijke concurrentievoorwaarden voor alle marktdeelnemers betrokken bij de verkoop van verzekeringsproducten; uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle distributiekanalen. Anderzijds wil men de consumentenbescherming in de verzekeringssector verbeteren door: • onderkenning, beheer en beperking van belangenconflicten
IMD II blijft een minimale harmonisatie. Dit betekent dat lidstaten strengere maatregelen kunnen nemen als zij dit nodig achten voor de consumentenbescherming. De minimumnormen zullen evenwel aanzienlijk worden verhoogd. Belangenconflicten en transparantie Er zijn een aantal belangrijke nieuwe bepalingen met belangenconflicten en transparantie in het voorstel van de Europese Commissie.
Jan & Wim kozen voor de persoonlijke aanpak van Fintro. Maak kennis met uw nieuwe buur, bankagent en verzekeringsmakelaar in Zoersel!
www.fintro.be
Gaat ver, bliJFt dichtbiJ
Fintro is een afdeling van Fortis Bank nv (RPR Brussel – BT W BE 0403.199.702) - De Fintro-agenten zijn bij de FSMA als verzekeringsmakelaar ingeschreven. V.U.: Jürgen Smout, Fortis Bank nv, Warandeberg 3, 1000 Brussel.
18280_020930230979_FINTRO_Anonce_B2B.indd 1
22/08/12 11:50
[ 7 ]
september 2012
Zo moet de verzekeringstussenpersoon voordat een verzekeringsovereenkomst gesloten wordt de klant minstens informatie geven met betrekking tot de aard, de structuur en het volledige bedrag van de vergoeding van de tussenpersoon. Indien het bedrag van de commissie afhangt van het bereiken van overeengekomen doelstellingen of drempels moet hij deze meedelen evenals de bedragen die hij zal ontvangen indien de doelstellingen of drempels worden gehaald. Voor varia verzekeringen zou hiervoor een overgangsperiode van 5 jaar gelden en zal deze info enkel moeten worden meegedeeld indien de klant erom verzoekt. De klant moet evenwel op de hoogte worden gebracht van zijn recht om deze informatie op te vragen. Voor werknemers moet de aard en de berekeningsgrondslag van een eventuele variabele vergoeding worden meegedeeld. Dit geldt niet enkel voor werknemers van verzekeringsondernemingen maar ook voor werknemers van verzekeringstussenpersonen. Deze transparantie met betrekking tot vergoedingen wordt ook verlangd indien de klant betalingen moet uitvoeren na het sluiten van die overeenkomst. Aanvullende vereisten met betrekking tot verzekeringsbeleggingsproducten Het is de bedoeling retailbeleggingsproducten aan dezelfde gedragsnormen te onderwerpen, o.m. met betrekking tot het verstrekken van de passende informatie, de deugdelijkheid van het advies, beperkingen op “inducements”, het beheer van belangenconflicten. In het geval op onafhankelijke basis verzekeringsadvies wordt verstrekt, geldt een verplichting tot beoordeling van een voldoende groot aan op de markt verkrijgbare producten, divers qua type en emittent of productaanbieders én een verbod op aanvaarding van vergoeding van derden ( commissies, provisies of geldelijke tegemoetkomingen) . Dit betekent dat in geval van onafhankelijk
als ook de voorwaarden van de dienstverlening. Een bijkomende verplichting is om de klant deugdelijke verslagen te bezorgen over de aan de klant verrichte diensten (periodieke mededelingen rekening houdende met het type, complexiteit van de producten en aard van de dienst, de kosten,… ). Bij het verstrekken van advies moet daarenboven worden gespecificeerd hoe het verstrekte advies aan de individuele kenmerken van de klant beantwoordt.
3. Instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
verzekeringsadvies enkel een vergoeding door de klant is toegelaten. Bij het verstrekken van advies moet de verzekeringstussenpersoon of verzekeringsonderneming info bekomen met betrekking tot kennis en ervaring van de klant, met betrekking tot financiële situatie van de klant en met betrekking tot beleggingsdoelstellingen. Op basis daarvan moeten geschikte verzekeringsproducten worden aanbevolen. Dit betekent de facto in geval van advies een grotere aansprakelijkheid voor de verzekeringstussenpersoon. Bij verkoop zonder advies moet de verzekeringsonderneming of verzekeringstussenpersoon bij de klant informatie inwinnen over diens kennis en ervaring op beleggingsgebied met betrekking tot het specifieke soort product of dienst zodat de verzekeringstussenpersoon of -onderneming kan beoordelen of het in overweging genomen product of dienst adequaat is voor de klant; indien dit niet het geval is dan moet de klant daarvan worden gewaarschuwd. Er moet een klantendossier worden aangelegd met daarin de overeenkomst, de rechten en plichten van beide partijen
In het geval op onafhankelijke basis verzekeringsadvies wordt verstrekt, geldt een verbod op aanvaarding van vergoeding van derden.
[ 8 ]
De oorspronkelijke icbe-richtlijn creëerde de interne markt voor beleggingsfondsen in Europa. De huidige EUwetgeving voor beleggingsfondsen (de ICBE-richtlijn) vormde de basis voor een geïntegreerde markt die het grensoverschrijdend aanbieden van collectieve beleggingsfondsen vergemakkelijkte. De icbe's, die bijna 6 biljoen euro aan activa beheren, zijn succesvol gebleken en de Europese retailbeleggers maken er op grote schaal gebruik van. ICBE's worden ook regelmatig aan beleggers buiten de EU verkocht, waar zij op prijs gesteld worden vanwege het hoge niveau van bescherming van de belegger. De door de Commissie voorgestelde wijzigingen van de huidige ICBE-regels zijn gebaseerd op de ervaring die tijdens de financiële crisis is opgedaan en zijn erop gericht de veiligheid van de beleggers en de integriteit van de markt te blijven waarborgen. Met name zal dankzij het voorstel het ICBE-merk betrouwbaar blijven, door te waarborgen dat de verplichtingen en de aansprakelijkheid van de bewaarder (de entiteit die de activa bewaart) duidelijk en uniform zijn in heel de EU.
De voorstellen van de Europese Commissie worden binnen de Raad van Bestuur van BZB besproken. Vooral het voorstel tot herziening van de verzekeringsbemiddelingsrichtlijn baart ons zorgen.
Brandverzekering: informatieplicht over de afschaffing van de evenredigheidsregel
september 2012
20 JAAR
e FSMA publiceerde eind juni een circulaire over de brandverzekering en de informatieplicht in dit kader. We stuurden deze circulaire door naar onze leden en kregen vragen over de afschaffing van de evenredigheidsregel. De circulaire zegt immers dat aan de verzekeringsnemer duidelijk gemaakt moet worden dat de juiste toepassing van evaluatiestelsels leidt tot de afschaffing van de evenredigheidsregel, maar niet noodzakelijk tot een voldoende hoog verzekerd bedrag bij totale schade.
D
We vroegen aan Annick Dewulf, adviseur bij de FSMA, wat hiermee bedoeld wordt. Het gebruik van de evaluatiestelsels wordt door de verzekeringstussenpersonen immers net aangeraden omdat dan niet meer gediscussieerd kan worden over het verzekerde bedrag. Mevrouw Dewulf verduidelijkte dat de FSMA bij een controle van de verzekeraars met betrekking tot de brandverzekering vastgesteld had dat er toch nog problemen waren inzake de informatie over de evenredigheidsregel. Hier ligt volgens de FSMA een verantwoordelijkheid zowel bij de verzekeraars als bij de verzekeringstussenpersonen. De correcte toepassing van een evaluatiestelsel leidt tot afschaffing van toepassing van de evenredigheidsregel, maar dit is enkel relevant in geval van gedeeltelijke schade. Bij volledige schade is het zelfs met toepassing van een evaluatiestelsel mogelijk dat men niet voldoende verzekerd is en dat dus niet de volledige schade vergoed wordt. De kans bestaat dat het evaluatiestelsel tot een verzekerd bedrag leidt dat niet volstaat voor dekking van de volledige schade. In dat geval ontvangt de klant bij totaal verlies enkel het verzekerde bedrag. Nu is het wel zo dat nogal wat verzekeraars doorbreking van het verzekerd bedrag voorzien en dat dus de volledige schade wordt vergoed, ook als het verzekerd bedrag onvoldoende zou zijn. Sommige verzekeraars voorzien bij gebruik van het evaluatiestelsel zelfs geen verzekerd bedrag meer en voorzien in dat geval steeds dekking van de volledige schade. De FSMA beveelt aan dat zowel de verzekeraars als de verzekeringstussenpersonen de verzekeringnemers hierover correct informeren. Ook op het vlak van de vrijstelling werden problemen vastgesteld. Wie bijvoorbeeld gebouw en inboedel in aparte overeenkomsten laat verzekeren, wordt bij een schadegeval waarbij zowel het gebouw als de inhoud beschadigd werden, geconfronteerd met de toepassing van de vrijstellingen in beide overeenkomsten. Ook op dit vlak is het belangrijk om de klant bij het sluiten van de polissen duidelijk te informeren. De circulaire vindt u terug op de website van de FSMA, onder de rubriek Nieuws. Neem alvast deel II eens door, dat de informatie behandelt die aan de verzekeringnemers dient verstrekt te worden. [ 9 ]
CRM Group Gentseweg 203, 8792 Waregem T. +32 (0)56 37 28 75 F. +32 (0)800 21 180 www.crm.be |
[email protected]
CRM Group bestaat 20 jaar Gedurende de laatste 20 jaar wist de CRM Group als IT-facilitator met totaaloplossingen zoals Insusoft, paperless office software, geïntegreerde website/telefonie & telecom alsook volledige hardware ondersteuning zich een prominente plaats in de markt van de verzekeringssector te veroveren. Reeds 1.200 kantoren en 4.800 licentienemers nationaal maken dagelijks gebruik van onze oplossingen. En dit nog steeds tegen de scherpste prijzen op de markt... Vroeger en nu. Op ons kunt u rekenen!
INSUSOFT ON THE ROAD: INSUSOFT APP Wij stellen u met trots de ‘INSUSOFT APP’ voor, en ondersteunen daarbij alle gangbare platformen (IOS/ Apple, Android, Microsoft, …). Deze ‘app’ is een mobiele applicatie die u ogenblikkelijk Insusoft toegang biedt via eender welke smartphone of tablet. Zo kan bij uw klant snel alles opzoeken wat u nodig hebt.
WWW.CRMDEV.BE - WWW.INSUSOFT.BE
CRM.dev is het softwarehuis achter grote merken zoals het toonaangevend verzekeringspakket Insusoft en Insudoc. CRM.dev ontwikkelt maatsoftware voor de sector inzake CRM Dynamics, fleet management software en verregaande paperless office toepassingen.
WWW.CRMART.BE - WWW.INSUSIT.BE
CRM.art is een full service communicatiebureau met een sterke specialisatie in internet marketing. We bouwen open source webshops, websites en ontwerpen huisstijlen en logo’s op maat van de verzekeringsmakelaar en -maatschappij.
Seminarie Overnames van bedrijven: juridische en fiscale aspecten Vraagt u zich soms af… • Overname van een bedrijf: overdracht van aandelen of verkoop van activa? • Hoe begin ik de onderhandelingen? Wat kan ik tekenen en wat niet? Vanaf welk moment ben ik verbonden en is er een ‘point of no return’? • Verkoop van cliënteel: hoe zit het met de belasting daarop? Kan de overnemer hierop afschrijven? • Hoe wordt de overdrager belast op de verkoop van zijn onderneming? Kunnen dit stopzettingsmeerwaarden zijn die lager belast worden? • Wie is aansprakelijk voor de fiscale schulden van de onderneming na de overname? Maakt het een verschil uit of activa verkocht worden, dan wel aandelen? • Hoe wordt de overname van de onderneming fiscaal optimaal gefinancieerd? • Als ik als overnemer schulden maak om een onderneming te kopen, kan ik deze schulden dan laten terug betalen door de gekochte onderneming? Geert De Neef, advocaat en vennoot van Lydian Law Firm, zal u tijdens een seminarie hierop een antwoord geven. Hij heeft reeds meer dan 20 jaar ervaring als fiscaal adviseur, gespecialiseerd in international tax planning, corporate tax, alsook M&A- en vastgoedtransacties, en is onder meer auteur van het standaardwerk inzake fiscale aspecten van overdracht van ondernemingen. Programma 18u30 Onthaal met broodjeslunch 19u00 Start uiteenzetting 21u00 Mogelijkheid tot vraagstelling Praktische informatie Datum: woensdag 14 november 2012 van 18u30 tot 21u30 Locatie: Holiday Inn Gent Expo, Maaltekouter 3, 9051 Sint-Denijs-Westrem (Gent) Studiepunten Dit seminarie levert u ook punten voor de geregelde bijscholing op: 2 punten bank • 2 punten verzekeringen BZB is erkend opleidingsverstrekker inzake regelmatige bijscholing voor zowel bank (B 600 014) als verzekeringen (A 700 011)
Deelnameprijs € 55/pp voor leden • € 140/pp voor niet-leden. U kan dit bedrag storten op rekeningnummer BE24 8289 9854 3738, met vermelding ‘seminarie Geert De Neef’, uw naam, adres en BZB-lidnummer. Zodra wij de betaling ontvangen hebben, sturen wij u een factuur voor voldaan.
0vernames van bedrijven: juridische en fiscale aspecten Inschrijven door inschrijvingsstrook te mailen naar
[email protected] of faxen op 055 20 61 09.
Holiday Inn Gent Expo, Maaltekouter3, 9051 Gent • 14 november 2012 • 18u30
Naam Kantoor: ............................................................................................................................................ Naam en voornaam deelnemer 1: ......................................................................................................
Als u verhinderd bent, kunt u zich laten vervangen door een collega. U kan uw inschrijving annuleren tot één week voor het seminarie. Na deze datum wordt het volledige bedrag aangerekend. Annuleringen dienen schriftelijk te gebeuren via post, fax of e-mail. Bij gebrek aan een schriftelijke annulering is het volledige bedrag van de inschrijving verschuldigd.
Naam en voornaam deelnemer 2: ...................................................................................................... BZB-Lidnummer: .......................................................................................................................................... Kantooradres: ............................................................................................................................................... Telefoon: .................................................................. Fax: ............................................................................. E-mail: ..............................................................................................................................................................
september 2012
Consultatienota over een voorontwerp van wet inzake de activiteit van Financial Planning e FSMA heeft een publieke consultatie gehouden over de invoering van een statuut voor financial planners en de gedragsregels die van toepassing zijn in het kader van financial planning. Het nieuwe statuut legt de voorwaarden vast om als onafhankelijk financial planner te mogen optreden.
D
De FSMA heeft technische ontwerp teksten opgesteld over het statuut van onafhankelijk financial planner ( u vindt de teksten op www.fsma.be; klik onderaan op afgesloten consultaties) . Een financial planner geeft gepersonaliseerde adviezen over beleggingen of strategieën voor beleggingen in financiële producten (gaande van spaarrekeningen tot de meest gesofisticeerde belegginginstrumenten). Die adviezen hebben als doel het vermogen te plannen om zich voor te bereiden op zijn pensioen, zijn successie of om een spaarreserve aan te leggen of vastgoed te verwerven. De ontwerpteksten leggen de voorwaarden vast waaraan voldaan moet worden om het statuut van onafhankelijk financial planner/onafhankelijk vermogensadviseur te kunnen verkrijgen. Die voorwaarden hebben onder meer betrekking op: • Onafhankelijkheid. Het statuut is niet cumuleerbaar met een ander financieel beroep of met enig ander beroep dat belangenconflicten zou kunnen doen ontstaan. Een onafhankelijk financial planner mag geen commissies ontvangen en alleen door zijn cliënten vergoed worden. • Organisatie van de onderneming. Om een vergunning te krijgen, moet voldaan zijn aan voorwaarden inzake onder meer betrouwbaarheid, bekwaamheid en passende ervaring van de leiders, minimumkapitaal, passende organisatie en het onderschrijven van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Bovendien zijn de onafhankelijke financial planners onderworpen aan gedragsregels geïnspireerd op de MiFID-regels. Gereglementeerde ondernemingen (beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, ... ) moeten de MiFID-regels eveneens respecteren bij het verlenen van vermogensadvies. De FSMA organiseerde via haar website een consultatie over de ontwerpteksten waar alle geïnteresseerde partijen aan konden deelnemen. Uiteraard heeft BZB haar reactie aan de FSMA bezorgd. Het bestuur van BZB heeft deze documenten bestudeerd en in overleg met Fedafin haar opmerkingen aan de FSMA bezorgd. De consultatie betreft alle financiële tussenpersonen en zou indien zo doorgevoerd een belangrijke impact hebben op de activiteit van de zelfstandige financiële tussenpersonen, zeker op de bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten. De sector krijgt nauwelijks twee weken tijd om reacties door te geven. De beroepsverenigingen krijgen daardoor onvoldoende tijd om de plannen te analyseren, de gevolgen in te schatten en zeker om deze geplande regelgeving intern te bespreken. Dergelijke korte consultatietermijn is hoogst ongebruikelijk en gezien de mogelijke impact onaanvaardbaar. BZB heeft de teksten zo goed als mogelijk binnen dat korte tijdsbestek geanalyseerd en besproken met Fedafin. Een gezamenlijke reactie werd aan de FSMA bezorgd. Voor de toepassing van deze wet wordt de definitie van vermogensadvies verengd tot advies rond beleggingen of beleggingsstrategieën . In de memorie van toelichting staat de volgende passage te lezen: “Het doel is met deze definitie alle types van advies te bestrijken die betrekking hebben op beleggingen of strategieën voor beleggingen in financiële producten (in de ruime zin van het woord, gaande van spaarrekeningen tot de meest gesofisticeerde beleggingsinstrumenten, over verzekeringsproduc[ 11 ]
ten van tak 21 of 23, goud en deviezen alsook contracten voor pensioensparen) …”. Dit betekent dat de wet betrekking heeft op slechts een deel van de financiële planning. Financiële planning is immers veel meer dan advies inzake beleggingen, sparen en levensverzekeringen. Ook advies inzake bedrijfsopvolging, belastingsplanning, vermogensplanning, opleiding, pensioen, successie, kredieten, huwelijksvermogensrecht, etc. maken deel uit van financiële planning. Vermogensadvies door andere beroepsgroepen wordt hier dus niet geviseerd, tenzij deze wel adviseren inzake beleggingen. Dit betekent ook dat zij niet de beschermde titel van ‘onafhankelijk vermogensadviseur‘, ‘Independant Financial Planner’ of ‘onafhankelijk financieel planner’ mogen gebruiken. Anderzijds is de definitie van vermogensadvies , rekening houdend met de manier waarop ze geformuleerd is, zo ruim en allesomvattend dat quasi alle financiële tussenpersonen vermogensadvies verlenen. Zo kan er ook sprake zijn van vermogensadvies als het advies enkel betrekking heeft op bepaalde financiële producten (bv. uitsluitend op levensverzekeringsproducten of uitsluitend op spaarrekeningen).
Vermogensadvies door gereglementeerde ondernemingen De bepaling in artikel 5 §2 waardoor gereglementeerde ondernemingen (hiermee worden ook de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en de verzekeringstussenpersonen bedoeld) de activiteit van vermogensadvies van rechtswege mogen uitoefenen mits de gedragsregels na te leven die bij de verstrekking van beleggingsadvies van toepassing zijn, betekent eigenlijk dat de zelfstandige financiële tussenpersonen plots voor het grootste deel van hun adviesverlening de gedragsregels die van toepassing zijn bij de verstrekking van beleggingsadvies moeten naleven. Dit is onaanvaardbaar.
september 2012
Vermogensadvies wordt gedefinieerd als “de gepersonaliseerde adviezen, waaronder de beleggingsadviezen: a. die tot doel hebben de verdere ontwikkeling en de samenstelling van het vermogen te plannen met het oog op een of meerdere van de volgende doelstellingen: sparen, fiscale optimalisatie, verwerving van vastgoed, pensioen en erfopvolging, en b. die volledig of gedeeltelijk betrekking hebben op beleggingen of op strategieën voor beleggingen in volgende financiële producten: …” . Er volgt een opsomming van beoogde producten in het voorontwerp. Hierbij worden ook de beleggingsverzekeringen, de spaarrekeningen en vb. pensioensparen opgesomd. Niet alleen worden zo de strenge en administratief zware regels inzake beleggingsadvies van toepassing op nagenoeg de volledige activiteit van de financiële tussenpersonen, maar bovendien blijkt verder dat hier een serieuze ongelijkheid wordt gecreëerd. Voor verzekeringen zullen deze gedragsregels immers niet gevolgd moeten worden tot de inwerkingtreding daarvan bepaald wordt bij KB. Aangezien er Europese regelgeving nodig is om dit toe te laten, betekent dit dat gedurende jaren de zelfstandige financiële tussenpersonen die een activiteit van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefenen aan veel zwaardere verplichtingen zullen moeten voldoen dan de zelfstandige financiële tussenpersonen die enkel de activiteit van verzekeringsbemiddeling uitoefenen. Daar het de bedoeling van de wetgever is om een level playing field te creëren, is deze bepaling onaanvaardbaar. Er wordt immers net het tegenovergestelde geïnstalleerd. De tweede alinea in artikel 5 §2 moet dan ook geschrapt worden. Wie beleggingsadvies geeft, is sowieso al onderworpen aan die MiFID-gedragsregels. In elk geval moet de inwerkingtreding van artikel 5§2 op zijn minst ook worden uitgesteld voor de kredietinstellingen en de tussenpersonen in bank – en beleggingsdiensten, en niet zoals nu bepaald is in het voorstel van KB enkel voor de verzekeringssector. Zo niet wordt een nieuw ongelijk speelveld gecreëerd.
We zijn van oordeel dat de creatie van een nieuw statuut van ‘onafhankelijk financiële planner’ niet gebruikt mag worden om de financiële tussenpersonen – en gedurende de eerste jaren dan nog enkel de financiële tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten – aan strengere regels te onderwerpen. Voor de verzekeringstussenpersonen zou de inwerkingtreding worden uitgesteld tot een nader te bepalen datum. De Europese regelgeving legt hier beperkingen op. Vraag is of de Europese regelgeving het toelaat om strengere eisen op te leggen op het vlak van de bemiddeling in banken beleggingsdiensten. Bovendien ontbreekt aandacht voor de tussenpersonen die de activiteit van tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten cumuleren met de activiteit van verzekeringsbemiddeling. En op dit vlak is het belangrijk te weten dat quasi alle tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten hun activiteit cumuleren met de activiteit van verzekeringsbemiddeling, in vele gevallen via een andere rechtspersoon. Een groot deel doet dit als verzekeringsagent voor dezelfde principaal of voor een aan deze principaal gelieerde onderneming. De rest doet dit als verzekeringsmakelaar. Tussenpersonen in bank – en beleggingsdiensten verstrekken vermogensadvies in naam en voor rekening van de kredietinstellingen of beleggingsondernemingen waarvoor ze optreden. Deze zouden in geval van vermogensadvies de gedragsregels voor beleggingsadvies moeten volgen voor elk vermogensadvies dat wordt gegeven. Verzekeringsmakelaars verstrekken vermogensadvies in eigen naam en voor eigen rekening. Voor verzekeringen zouden de gedragsregels voor beleggingsadvies nog niet van toepassing worden. Er is evenwel geen aandacht voor de realiteit. Welke regels moeten deze tussenpersonen die beide activiteiten cumuleren nu volgen? Moet een bankagent die tevens verzekeringsagent is voor dezelfde principaal voor vermogensadvies met betrekking tot verzekeringsbeleggingen (bv. een pensioenspaarverzekering) nu ook de gedragsregels voor beleggings[ 10 12 ]
advies volgen? Moet een bankagent die tevens verzekeringsmakelaar is voor het vermogensadvies dat hij geeft over verzekeringsbeleggingen (bv. een pensioenspaarverzekering of tak 23) de gedragsregels voor beleggingsadvies volgen, zelfs als deze bepalingen nog niet in werking zijn getreden? Kan een bankagent die tevens verzekeringsmakelaar is vermogensadvies in eigen naam en voor eigen rekening geven? Zo ja, welke gedragsregels gelden er? Zo niet, is er dan geen grote ongelijkheid tussen verzekeringsmakelaars die wel actief zijn als tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten en verzekeringsmakelaars die enkel als verzekeringsmakelaar actief zijn? We zijn van oordeel dat, als de tweede paragraaf van artikel 5§2 niet geschrapt wordt, dit een punt is dat de nodige aandacht verdient. Vooral moet worden vermeden dat bankagenten/verzekeringsmakelaars verhinderd zouden worden om voor eigen rekening vermogensadvies te geven daar waar verzekeringsmakelaars dit wel nog zouden kunnen .
Opmerkingen met betrekking tot het statuut van onafhankelijk vermogensadviseur Aangezien bepaald wordt dat de onafhankelijke financiële planner volledig los van andere actoren in de financiële sector moet opereren en enkel mag worden vergoed door zijn klanten, vinden we de vergunningsvoorwaarden te hoogdrempelig. Zo menen we dat er geen reden is om een minimumkapitaal te eisen, om de rechtsvorm van een handelsvennootschap te verplichten, een gedetailleerde financiële staat volgens de rapporteringsfrequentie die de FSMA bepaalt te vragen, alsook om strenge eisen te stellen met betrekking tot het financieel plan. Er wordt de financiële planner ook opgelegd een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, maar de voorwaarden worden niet bepaald. Enkel de vereiste minimumdekking, maximale franchise … worden vastgelegd. Bovendien is het niet duidelijk of er mo-
menteel verzekeraars zijn die deze aansprakelijkheid wensen te dekken. Vooraleer dit als vereiste in te schrijven, moet er zekerheid bestaan of er voldoende spelers zijn die dit willen verzekeren. Daartegenover staat dat er geen voorwaarden gesteld worden op het vlak van beroepskennis. Dit is voor ons onbegrijpelijk. Bij vermogensadvies en financiële planning is net de beroepskennis cruciaal. Voor tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en voor verzekeringstussenpersonen worden minimale eisen op het vlak van beroepskennis opgesteld en wordt bovendien de verplichting van geregelde bijscholing opgelegd. Dit geldt ook voor de personen in contact met het publiek actief voor de tussenpersoon. Aangezien het de bedoeling van de nieuwe regelgeving is om de consument te beschermen, menen we dat zonder deze vereiste van beroepskennis de regelgeving zijn doel voorbij schiet. Het is ook niet
correct om deze beoordeling volledig over te laten aan de FSMA zonder daar objectieve vereisten of criteria in de wet in te schrijven. Met betrekking tot de onafhankelijkheid van de financiële planner wordt de cumul met bepaalde beroepsactiviteiten verboden. We zijn van oordeel dat de vereisten in artikel 22 §1 volstaan en dat het niet a priori moet verboden worden aan de onafhankelijke financiële planners om de activiteit van tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten of verzekeringstussenpersoon uit te oefenen. Er wordt in §1 immers bepaald dat deze andere activiteit op organisatorisch en boekhoudkundig gebied volledig gescheiden moet zijn van de vermogensadviesverlening, geen belangenconflict mag doen ontstaan en zijn reputatie niet in het gedrang mag brengen. Verder zijn er heel wat bepalingen over het voorkomen van, beheersen van of informeren in verband met belangenconflicten.
Vertrouwen is geen handelswaar.
Het is onbetaalbaar. Als een zeldzame parel.
september 2012
Ten slotte zijn er ook de gedragsregels die gerespecteerd moeten worden. Met betrekking tot de onafhankelijkheid staat in artikel 23 dat de onafhankelijke financiële planners hun werkzaamheden moeten verrichten “… buiten elke andere juridische verbintenis waardoor zij ertoe verplicht zouden zijn om aan hun cliënten producten van bepaalde emittenten of gereglementeerde ondernemingen aan te raden.” Het moet expliciet duidelijk gemaakt worden dat een andere juridische verbintenis om de beleggingen van de klant te kunnen opvolgen wel mogelijk moet zijn, bv. via een informatievolmacht of een studiemandaat. Als dit niet mogelijk zou zijn, dan zou het beroep van onafhankelijk financiële planner beperkt worden tot het opstellen van een plan zonder verdere opvolging.
■
Zoekt u een betrouwbare partner? Een ervaren en deskundig team? Loyaal, integer en flexibel? Median biedt u visie, knowhow en expertise in beleggingsverzekeringen. Met oog voor evenwicht tussen risicobeheersing, rendement en innovatie. Median staat voor u klaar. Met inspiratie en inzet voor een succesvolle samenwerking. Wij staan u graag te woord.
grow together
Median. Uniek in tak 23. . Meer info? Tel. 02 245 01 01
[email protected]
[ 13 ]
.
www.median.be
ens g e ng w es ! i l a h ucc Her s t o gro
Seminarie
De nieuwe wet op het consumentenkrediet – gevolgen voor de kredietbemiddelaar Consumentenkredieten zijn een belangrijke bron van inkomsten voor heel wat banken verzekeringstussenpersonen. Sedert 1 december 2010 is de nieuwe wet op het consumentenkrediet van kracht. Daarom gaven wij begin 2011 een opfrissing van de regelgeving specifiek gericht naar de bank- en verzekeringstussenpersonen. Omwille van het grote succes herhalen wij dit seminarie binnenkort. In een namiddag overloopt prof. Reinhard Steennot, Ugent, naast de fundamenten van de wet op het consumentenkrediet de belangrijkste regels voor de kredietbemiddelaars. Ook wordt aandacht besteed aan de gevolgen van mogelijk niet-correct opvolgen van de voorgeschreven procedures. Het seminarie bevat ook een interactief gedeelte, met mogelijkheid tot vraagstelling. Programma 13u00 Onthaal met koffie 13u30 Start uiteenzetting (eerste deel) 14u45 Koffiepauze 15u00 Vervolg uiteenzetting (tweede deel) 16u15 Einde Praktische informatie Datum: donderdag 22 november 2012 van 13u tot 16u15 Locatie: Restaurant Passade, Brusselsesteenweg 301, 2800 Mechelen Studiepunten Dit seminarie levert u ook punten voor de geregelde bijscholing op: 2.5 punten bank BZB is erkend opleidingsverstrekker inzake regelmatige bijscholing voor zowel bank (B 600 014) als verzekeringen (A 700 011)
Deelnameprijs € 45/pp voor leden • € 120/pp voor niet-leden. U kan dit bedrag storten op rekeningnummer BE24 8289 9854 3738, met vermelding ‘seminarie Steennot’, uw naam, adres en BZB-lidnummer. Zodra wij de betaling ontvangen hebben, sturen wij u een factuur voor voldaan.
De nieuwe wet op het consumentenkrediet – gevolgen voor de kredietbemiddelaar Passade, Brusselsesteenweg 301, 2800 Mechelen • 22 november 2012 • 13u00 Inschrijven door inschrijvingsstrook te mailen naar
[email protected] of faxen op 055 20 61 09.
Naam Kantoor: ............................................................................................................................................ Naam en voornaam deelnemer 1: ......................................................................................................
Als u verhinderd bent, kunt u zich laten vervangen door een collega. U kan uw inschrijving annuleren tot één week voor het seminarie. Na deze datum wordt het volledige bedrag aangerekend. Annuleringen dienen schriftelijk te gebeuren via post, fax of e-mail. Bij gebrek aan een schriftelijke annulering is het volledige bedrag van de inschrijving verschuldigd.
Naam en voornaam deelnemer 2: ...................................................................................................... BZB-Lidnummer: .......................................................................................................................................... Kantooradres: ............................................................................................................................................... Telefoon: .................................................................. Fax: ............................................................................. E-mail: ..............................................................................................................................................................
september 2012
Federale regering legt minikredieten aan banden p voorstel van minister van Economie en Consumenten Johan Vande Lanotte heeft de ministerraad in juni een wetsontwerp goedgekeurd dat de zogenaamde minikredieten de facto afschaft. Er zijn vandaag in België kredietverleners die zogenaamde minileningen aanbieden. Het contract voor de kredieten van 50 tot 200 euro geldt voor vijftien tot dertig dagen. Deze lening wordt gesloten per sms of internet en de rente bedraagt 0%. Er zijn wel een aantal bijkomende kosten aan verbonden. En daar wringt het schoentje. Zo wordt er voor een bedrag van 200 euro dat dertig dagen wordt ontleend net geen 50 euro kosten aangerekend. Jaarlijkse kostenpercentages van meer dan 300 % zijn geen uitzondering.
O
Dit soort praktijken zijn vandaag mogelijk doordat deze kredietondernemingen
zich zo weten te organiseren dat ze niet onder de wet op het Consumentenkrediet vallen. Deze wet voorziet namelijk in een uitzondering voor leningen zonder interest, die moeten worden terugbetaald binnen twee maanden, en waarvoor de kosten lager liggen dan 50 euro. In dat geval moet de kredietverlener niet voldoen aan de strenge voorwaarden van de wet op het Consumentenkrediet: niet de kredietcentrale raadplegen, niet controleren of het krediet overeenstemt met wat de klant nodig heeft, de regels met betrekking tot het maximale jaarlijkse kostenpercentage niet naleven ... Met dit wetsontwerp wil minister Vande Lanotte de minikredieten financieel en commercieel onaantrekkelijk maken. Hij doet dit door de wet op het Consumentenkrediet aan te scherpen, zodat deze voortaan ook van toepassingadvertentie is op de minikredieten. Enkel wanneer de kos-
BETER klein en ambitieus dan groot en pretentieus
ten die hiervoor worden aangerekend ‘onbetekenend’ zijn, zoals de Europese Commissie heeft voorzien, vallen ze niet onder de wet op het Consumentenkrediet. Concreet zal voor een kredietcontract van een maand niet meer dan 4,17 euro (50 euro gedeeld door 12) aangerekend mogen worden. Aangezien dit commercieel niet houdbaar is, komt dit in de praktijk neer op een verbod op mini-kredieten. Vraagt men meer dan 4,17 euro, dan is de wet op het Consumentenkrediet van toepassing, waardoor de kredietgever een strenge erkenningsprocedure moet doorlopen. Zo moet hij zich houden aan een strenge informatie- en raadgevingsplicht en is ook het jaarlijks toegelaten kostenpercentage wettelijk beperkt.
def.pdf
1
27/08/12
11:39
Consultancy & Training
Begeleiding Begeleiding Ontwikkeling Ontwikkeling
OBK-bank zoekt m/v
ZELFSTANDIGE AGENTEN
Strategie Strategie Vooruitzichten
OBK-Bank is een solide regionale bank die reeds meer dan 50 jaar een aantrekkelijk deel van de markt bedient. Als onafhankelijke, flexibele speler gaan we elke dag op zoek naar de lucratiefste oplossingen voor onze klanten. Onze hoogwaardige producten vallen dan ook telkens weer in de smaak.
Vooruitzichten
Ons dynamisch netwerk van zelfstandige agenten is daarbij onze grootste troef. OBK-Bank staat 100% aan de zijde van de zelfstandige bankagent met degelijke professionele ondersteuning en competitieve motiverende commissielonen. Bij ons bent u op en top zelfstandig, maar gelukkig nooit aan uw lot overgelaten.
Ons agentennet gaat vooruit en breidt verder uit. Wil u ook graag horen bij dit winnend netwerk? Neem meteen contact met ons op. We kijken er naar uit u te ontmoeten.
OBK-Bank - Personeelsdienst Graaf van Vlaanderenplein 19 - 9000 Gent Tel. 09 269 39 39 E-mail:
[email protected]
Uw partner voor een succesvolle aanpak www.obk.be
T: 053 83 68 51 · F: 053 83 02 81 · E:
[email protected] · W: www.gfp.be
[ 15 ]
■
september 2012
FSMA blikt terug op een jaar vol uitdagingen
E
ind juni publiceerde de FSMA haar jaarverslag over 2011, dat heel wat interessante informatie bevat. We halen hierna slechts enkele punten aan. U kunt dit jaarverslag , dat overigens makkelijk leest, terug vinden op www.fsma.be onder de rubriek ‘In de kijker’.
2011 was voor de FSMA het eerste (gedeeltelijke) werkjaar onder de nieuwe toezichtsstructuur. Op 1 april 2011 werd de CBFA omgevormd tot de FSMA en startte deze nieuwe instelling haar werkzaamheden als één van de twee Belgische toezichthouders. In het nieuwe toezichtsmodel (Twin Peaks) is de NBB bevoegd voor het prudentiële toezicht op de bank- en verzekeringsgroepen en de beursvennootschappen. Daarnaast heeft de FSMA een waaier aan bevoegdheden toegewezen gekregen die een goede mix vormen om de consumentenbescherming en de marktintegriteit te bevorderen. De zes grote bevoegdheidsdomeinen van de FSMA zijn: -- het toezicht op de beursgenoteerde vennootschappen en de financiële markten -- het toezicht op de financiële producten -- het toezicht op de naleving van de gedragsregels in de financiële sector -- het toezicht op de aanvullende pensioenen -- het toezicht op de financiële dienstverleners en tussenpersonen -- een bijdrage leveren tot de financiële vorming van de bevolking
Ontwikkeling van een regelgevend kader voor publiciteit en informatie over gereglementeerde spaarrekeningen
Belangrijkste ontwikkelingen in het regelgevende kader
Moratorium op bijzonder ingewikkelde gestructureerde producten De FSMA heeft in een eerste stap in juni 2011 de sector uitgenodigd om vrijwillig toe te treden tot een moratorium op de commercialisering van bijzonder ingewikkelde gestructureerde producten. Tijdens de periode van het vrijwillige moratorium is aan de distributeurs en tussenpersonen van gestructureerde producten gevraagd om zich ertoe te verbinden aan retailbeleggers geen gestructureerde producten aan te bieden die als ‘bijzonder ingewikkeld’ beschouwd worden op basis van door de FSMA vastgestelde criteria. In een tweede stap heeft de FSMA een consultatie gehouden over een nieuwe reglementering op het vlak van de commercialisering van gestructureerde producten aan retailbeleggers. Ook BZB heeft haar standpunt hierover overgemaakt aan de FSMA.
[ 16 ]
De FSMA heeft in 2011 initiatieven genomen om de publiciteit voor en de transparantie van bankrekeningen te verbeteren. Het initiatief van de FSMA over gereglementeerde spaarrekeningen omvat twee luiken: transparantie en publiciteit. Eerste doelstelling was de transparantie van het aanbod verhogen door het ter beschikking stellen van meer eenvormige informatie. De FSMA heeft hiervoor gewerkt aan een gestandaardiseerde informatiefiche die beschouwd moet worden als een eerste stap naar meer transparantie en vergelijkbaarheid voor de consument. Een tweede luik gaat over de publiciteit voor gereglementeerde spaarrekeningen. Vanuit de vaststelling dat het vertrouwen in het financiële systeem onder druk staat, vindt de FSMA het gepast een zekere terughoudendheid aan de dag te leggen inzake publiciteit, in het bijzonder voor financiële producten die voor alle consumenten toegankelijk zijn. De FMSA heeft een initiatief genomen over publiciteit voor het gezamenlijke aanbod van een specifiek financieel product en andere goederen of diensten.
Ontwikkeling van toezichtskader voor de gedragsregels FSMA heeft in 2011 ook een nieuwe dienst ‘Toezicht op de gedragsregels’ opgericht. In eerste instantie werd, in samenwerking met een aantal erkende revisorenkantoren, een actieplan en een specifieke methodologie uitgewerkt voor het toezicht op de eerbiediging van de MiFID-gedragsregels. Hierdoor wordt een uniforme aanpak verzekerd en wordt een referentiekader gecreëerd voor de toepassing van de MiFID-gedragsregels. De FSMA zal op basis van de uitgevoerde controles kunnen vaststellen voor welke thema’s er nog verbeteringen mogelijk zijn en zal daarover indien nodig aanbevelingen publiceren.
Enkele belangrijke cijfers over de tussenpersonen
Het aantal ingeschreven tussenpersonen blijft afnemen. Eind 2011 waren nog
Toezicht op de tussenpersonen De taak van de FSMA ten opzichte van de tussenpersonen houdt voornamelijk in: -- de behandeling van de inschrijvingsaanvragen -- het toezicht op de naleving van de
september 2012
3.978 zelfstandig agenten in bank- en beleggingsdiensten ingeschreven, ten opzichte van 4.131 eind 2010. Eind vorig jaar waren er 13 bankmakelaars ingeschreven.
Het aantal verzekeringstussenpersonen zakt van 18.063 naar 17.284 eind 2011.
wettelijke voorwaarden om die inschrijving te kunnen behouden
de tekortkoming moet verhelpen. Als de tussenpersoon geen gevolg geeft aan deze aanmaning, dan kan de FSMA administratieve maatregelen nemen. Het kan gaan om de schorsing of de schrapping van de inschrijving in het register, wat dan respectievelijk een tijde-
Wanneer de FSMA vaststelt dat een tussenpersoon de inschrijvingsvoorwaarden niet naleeft, wordt een termijn opgelegd waarbinnen de tussenpersoon [ 17 ]
september 2012
In het jaarverslag vinden we ook de belangrijkste beslissingen van het directiecomité inzake het toezicht op de financiële dienstverleners en de tussenpersonen terug. Dit levert interessante maar tegelijk verontrustende informatie op. Wat was er gebeurd… ? Als tussenpersoon kunt u tegen een beslissing van het directiecomité een herzieningsprocedure starten. Blijft het directiecomité bij haar beslissing, dan kunt u bij de Raad van State een verzoek tot nietigverklaring instellen. Nu worden in het jaarverslag twee beslissingen van de Raad van State met betrekking tot zo’n beroep tot nietigverklaring beschreven. In beide gevallen verwierp de Raad van State het beroep tot nietigverklaring. Uit het eerste arrest dat wordt beschreven in het jaarverslag halen we heel belangrijke informatie. -- Zo wordt duidelijk dat zelfs in geval van collectieve inschrijving door de principaal de aanvraag door het directiecomité van de FSMA goedgekeurd moet worden. Er is dus geen enkel of hoogstens zeer beperkt voordeel voor de tussenpersoon om via collectieve inschrijving te werken. -- De FSMA heeft volgens de wet 60 kalenderdagen tijd om te beslissen over een aanvraag tot inschrijving. Het arrest van de Raad van State bevestigt nog eens dat die termijn geen vervaltermijn is. Als de FSMA niet beslist binnen die 60 dagen, dan komt dit niet neer op een automatische aanvaarding. De termijn is gewoon een termijn van orde en bij overschrijding van die 60 dagen valt weinig te ondernemen. -- De Raad van State stelt dat het algemene beginsel van het recht van verdediging niet geldt voor de beslissing tot weigering van een aanvraag tot inschrijving in het register van tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten. Doordat beroep mogelijk is bij de Raad van State is er geen strijdigheid met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. -- Uit het arrest blijkt duidelijk dat de FSMA bij de beoordeling van de professionele betrouwbaarheid van de tussenpersonen over een eigen appreciatiebevoegdheid beschikt. Dat een kandidaat-tussenpersoon niet werd veroordeeld voor in de artikel 19 van de bankwet vermelde misdrijven en dus niet onder het beroepsverbod viel, staat los van de beoordeling van de professionele betrouwbaarheid. De FSMA kan desondanks toch oordelen dat iemand niet over de professionele betrouwbaarheid beschikt. In een arrest van 16 mei 2011 verwierp de Raad van State een verzoek tot nietigverklaring tegen een beslissing van de FSMA om inschrijving van een bankagent in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten te weigeren op grond van de wettelijke vereiste van voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid.
Persoon in kwestie was zelfstandig bankagent. De bank meldt aan de toenmalige CBFA dat met onmiddellijke ingang een einde werd gesteld aan de agentuurovereenkomst met de verzoeker omwille van zware onregelmatigheden bij het toekennen van kredieten, onder meer het vervalsen van documenten tot staving van kredietaanvragen. Bij deze melding werd door de bank een eigenhandig geschreven en ondertekende verklaring van de verzoeker toegevoegd. Als gevolg van die melding wordt de bankagent van rechtswege geschrapt in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten. Hij blijft wel ingeschreven als makelaar in het register van de verzekeringstussenpersonen. Enkele maanden later ontvangt de toenmalige CBFA een nieuwe aanvraag om de bankagent in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten in te schrijven. De aanvraag werd ingediend via het collectieve dossier van de nieuwe principaal. Om de geschiktheid en de professionele betrouwbaarheid van de agent te kunnen beoordelen, verzocht de CBFA zowel hemzelf als zijn voormalige principaal om meer informatie over de feiten die hadden geleid tot de beëindiging van de vroegere overeenkomst. Hierop antwoordde de agent dat de verstandhouding met de bank verzuurd was vanwege verschillende meningsverschillen. De bekentenissen over onregelmatigheden, zo stelde de agent, heeft hij afgelegd onder druk, aangezien hij werd bedreigd met sluiting van het agentschap en neerlegging van een strafklacht. Het directiecomité van de CBFA was van oordeel dat deze uitoefening van druk door geen enkel document wordt gestaafd en dat, zelfs al zou dit overeenstemmen met de werkelijkheid, het ‘onder druk’ afleggen van onjuiste verklaringen met het oog op een gunstige schikking (nl. behoud van het agentschap) ernstige twijfels doet rijzen op het vlak van geschiktheid en professionele betrouwbaarheid in hoofde van een tussenpersoon. Bijgevolg heeft het directiecomité beslist om de aanvraag tot inschrijving als tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten te weigeren. Ook de vraag tot herziening van de beslissing werd geweigerd door de FSMA. Waarop de agent besloot een verzoek tot nietigverklaring in te stellen bij de Raad van State.
[ 18 ]
lijk of een definitief verbod inhoudt om bemiddelingsactiviteiten uit te oefenen. In 2011 heeft de FSMA meermaals administratieve herstelmaatregelen getroffen in dossiers waarin de geschiktheid en de professionele betrouwbaarheid van een tussenpersoon in het gedrang waren gekomen. Voorbeelden daarvan zijn verduistering van klantengelden, samenwerking met niet-ingeschreven tussenpersonen, commercialisering van niet-toegelaten financiële producten, aflevering van niet-gedekte ‘groene kaarten’, …
Wat brengt de toekomst?
FSMA zal verdere initiatieven nemen om bij te dragen tot een duurzaam financieel systeem, het herstel van het vertrouwen en de bescherming van de consument. De FSMA adviseert de regering en werkt, in overleg met de sector en de consumentenorganisaties, ook aan initiatieven met betrekking tot de
gereglementeerde spaarrekeningen, het meest populaire spaarproduct in België. De initiatieven moeten zorgen voor een grotere transparantie over dergelijke spaarrekeningen en striktere regels voor de publiciteit.. Begin juli kwam er een voorstel op tafel. Dit voorstel hebben wij ook in deze Nieuwsbrief besproken. Ook voor andere financiële producten bestudeert de FSMA welke maatregelen nuttig kunnen zijn. Zo wordt, rekening houdend met de intentie van de regering, nagegaan of er mogelijkheden bestaan voor de invoering van een systeem van labeling. Zo’n label zou moeten aangeven hoe groot het risico is dat een financieel product inhoudt. Een labeling zou dus complementair zijn met de benadering van het moratorium, dat zich uitsluitend richt op de complexiteit van de financiële producten. Voorts formuleert de FSMA voorstellen voor het verder uitbreiden van haar arsenaal aan actiemogelijkheden, onder
september 2012
meer via de hervorming van de procedure voor het opleggen van administratieve sancties en een reeks initiatieven die de consumentenbescherming moeten optimaliseren en uitbreiden. De FSMA heeft hiervoor teksten opgesteld, rekening houdend met een aantal aanbevelingen van de publieke overheid. Die teksten hebben onder meer betrekking op het creëren van de mogelijkheid tot mystery shopping, de invoering van een statuut voor Financial Planners en de optimalisering van klachtenbehandeling. Ook hierover vindt u een artikel in deze Nieuwsbrief. Tot slot wil de FSMA werk maken van een betere financiële vorming van de consument. Daartoe is een aparte dienst gecreëerd binnen de FSMA en wordt een actieplan opgesteld om op verschillende manieren, niveaus en domeinen een rol te spelen bij het bevorderen van de financiële vorming.
■
www.YANAGIFTS.be uw partner in promotiematerialen gespecialiseerd in kalenders, agenda’s, notablokken, balpennen, automappen, parkeerschijven, spandoeken, fluo vestjes, enz...
Johan Declercq 0495 10 39 72 Laurent Declercq 0475 28 31 95 Wim Van den Bulck 0498 29 07 34
- Kasterlee - Ninove - Kasterlee
email:
[email protected]
[ 19 ]
september 2012
Wat betaalt u aan de FSMA? olgens artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden de werkingskosten van de FSMA gedragen door de ondernemingen en personen die onder haar toezicht staan of waarvan de verrichtingen of de producten onder haar toezicht staan. Maar wat betekent dit voor u?
V
Het grootste deel van de werkingskosten van de FSMA zijn personeelskosten 1. Daarnaast heeft de instelling recurrente kosten, zoals logistieke ondersteuning, en kosten die verband houden met de financiering van haar zetel. Voorts zijn er kosten die haar worden opgelegd, zoals de kosten die de FSMA verplicht is te dragen uit hoofde van Europese regelgeving of uit hoofde van internationale akkoorden, en, onder andere, de kosten verbonden aan de werking van de commissies waarvan de wetgever de organisatie en het secretariaat aan de FSMA heeft toevertrouwd. Tot slot zijn er kosten verbonden aan eenmalige acties, zoals de ontwikkeling van bijzondere toezichtinstrumenten of –methodes. Het is de FSMA niet toegestaan van de sectoren onder haar toezicht méér bijdragen te innen dan deze die nodig zijn om haar werkingskosten te vergoeden. Hierop geldt één uitzondering: de FSMA kan een beperkte reserve aanleggen, die haar moet toelaten in voorkomend geval het hoofd te bieden aan haar liquiditeitsbehoeften en aan onverwachte uitgaven. De mate waarin de werkingskosten kunnen evolueren is strikt geregeld in het besluit. Voor de personeelskosten is de
(1) Bron: Koninklijk besluit van 17 mei 2012 betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten art. 15 en 20, BS 21 juni 2012
begrenzing gelijk aan een maximumaantal personeelsleden dat de FSMA kan tewerkstellen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten. Opdat de FSMA het hoofd zou kunnen bieden aan de nieuwe taken die haar zijn toevertrouwd, wordt dit maximum op 311 voltijdse equivalenten vastgelegd voor het werkingsjaar 2015, waarbij het verschil met een maximaal personeelsbestand van 275 voltijdse equivalenten voor 2011 overbrugd wordt. Personeelskosten maken traditioneel iets meer dan 80% uit van de totale werkingskosten van de toezichthouder, wat meteen het belang van deze begrenzing aangeeft. Wat de andere recurrente werkingskosten betreft, geldt een begrenzing van 11.000.000 euro, een bedrag dat evolueert met de evolutie van het aantal personeelsleden van de FSMA en van de index van de consumptieprijzen. Bepaalde kosten vallen niet onder deze begrenzing, aangezien het over kosten gaat waarvan de evolutie afhangt van factoren waar de FSMA niet noodzakelijk vat op heeft, en omdat de koppeling van de nietpersoneelskosten aan de index van de consumptieprijzen de FSMA niet zou toelaten om eenmalige acties te ondernemen, en niet is aangepast aan de aard ervan. Bijdragen van de tussenpersonen De op 1 januari in het register van de tussenpersonen in bank- en beleg[ 20 ]
gingsdiensten of in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen ingeschreven personen betalen jaarlijks gezamenlijk een bijdrage van 13,08% van de globale bijdrage en wordt als volgt bepaald: • Elke tussenpersoon betaalt een basisbedrag; • Elke tussenpersoon betaalt daarenboven een bijkomend bedrag gelijk aan: --15 % van het basisbedrag per door de tussenpersoon aangewende persoon in contact met publiek, en --20% van het basisbedrag per persoon die met de effectieve leiding is belast, voor de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, en per verantwoordelijke voor de distributie, voor de verzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen. In geval van collectieve inschrijving mag de som van de bedragen zoals bedoeld in vorige alinea, die verschuldigd zijn door de natuurlijke of rechtspersonen voor wie de centrale instelling een aanvraag tot collectie inschrijving heeft ingediend, telkens maximaal 150.000 euro bedragen, zowel voor de collectieve inschrijving in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten als voor de collectieve inschrijving in het register van de verzekeringsen herverzekeringstussenpersonen.
■
september 2012
Consument in de banksector wordt beter beschermd
O
p 13 juli hebben Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister van Economie, Consumenten en Noordzee, en Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën, een principeakkoord bereikt met Febelfin en de FSMA. Bedoeling van dat akkoord is de consument in de banksector beter te beschermen. BZB is tevreden met het akkoord, maar betreurt dat zij als beroepsvereniging niet betrokken werd bij het overleg.
■ Verbod op conditionele aanbiedingen Conditionele aanbiedingen zijn aanbiedingen van banken die slechts gelden als aan een paar voorwaarden voldaan is. Een aantrekkelijke rente en/of een mooie getrouwheidspremie die enkel geldt voor nieuwe klanten of voor 'vers' kapitaal worden daardoor onmogelijk. De financiële instellingen mogen enkel nog vragen om een minimumbedrag te storten.
Wat houdt het akkoord in? Transparante en klantvriendelijke spaarproducten Er zijn maatregelen afgesproken die de positie van de spaarder versterken en de stabiliteit van de financiering van de banken moet garanderen. Deze maatregelen hebben betrekking op de informatieverstrekking en reclame voor spaarboekjes, de conditionele aanbiedingen, de berekeningswijze en de uitbetalingsmodaliteiten van dit spaarproduct. ■ Info en reclame Met de B-test kan elke consument de beste formule vinden voor zijn of haar spaargeld. Er zal een simulator ontwikkeld worden waarbij de spaarder na het invoeren van enkele gegevens een overzicht krijgt van de aangeboden rente per spaarverzekering en per bankinstelling. Het rendement op spaarboekjes wordt overzichtelijk voor iedereen en er wordt voor gezorgd dat elke klant weet wanneer de uitbetaling plaatsvindt. Op deze manier loopt niemand nog een premie mis waar hij recht op heeft. Deze B-test zal te raadplegen zijn op een website die beheerd wordt door de FSMA. Verder wordt reclame transparanter. Elke reclame moet in eenvoudige en duidelijke bewoordingen geformuleerd worden, waarbij alle essentiële informatie weergegeven wordt. Er zullen regels uitgewerkt worden die de minimale
mee te geven informatie vastleggen en de transparantie en de vergelijkbaarheid moeten garanderen. Er komt een gestandaardiseerde informatiefiche met alle essentiële informatie voor elke gereglementeerde spaarrekening. Zo krijgt de consument een duidelijk beeld van het financiële product en wordt het eenvoudiger om de producten en financiële instellingen met elkaar te vergelijken. Tot slot komt er ook een calculator. Met deze tool zal elke spaarder eenvoudig kunnen berekenen welke intresten en premies hij al verworven heeft, welke er nog bijkomen en wanneer hij geld kan afhalen van zijn spaarrekening zonder zijn getrouwheidspremie te verliezen. In Trends lazen we overigens een terechte opmerking van de heer Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet en Centea: “… heel transparant op het eerste gezicht. Maar of deze bank solvabel is, wat haar langetermijndoelstellingen zijn, welke waarden ze in haar vaandel voert, of zij uw spaargeld gebruikt om de economie te ondersteunen via kredieten aan gezinnen en bedrijven of eerder om ermee te beleggen in complexe producten op de financiële markten, … dat speelt geen rol.” [ 21 ]
Als een bank een aantrekkelijke rente aanbiedt, moet ze die rente dus aanbieden aan al haar klanten. BZB staat achter dit verbod, aangezien dit voor veel zelfstandige agenten een bron van ergernis is. Deze manier om nieuw geld binnen te krijgen, levert weinig of geen commissieloon op voor de zelfstandige agenten en leidt tot ontevredenheid bij bestaande klanten. ■ Uniforme berekeningswijze Vandaag de dag zit er zoveel verschil op de berekeningswijze van de rente van verschillende spaarrekeningen dat vergelijken tussen verschillende rekeningen moeilijk is. De spaarder zal voortaan tot drie keer per jaar geld kunnen overschrijven naar een andere spaarrekening bij dezelfde bank, met behoud van de verwervingsperiode voor de getrouwheidspremie. Verder moet een verhoging van de basisrente minstens voor drie maanden gelden, om mogelijke teasers te vermijden. Het aantal spaarformules, met een combinatie van basisrente en getrouwheidspremie, dat een bankinstelling kan aanbieden, wordt beperkt tot 6 per bank. Voor BZB lijkt 6 nog steeds veel, waardoor de onduidelijkheid blijft. ■ Uitbetalingsmodaliteiten In de toekomst zal de getrouwheidspremie – die steeds na 12 maanden verworven is – bij het begin van elke kalenderkwartaal uitbetaald worden: op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Het akkoord zal geleidelijk in werking treden vanaf 1 januari 2013.
september 2012
De eed of belofte in de financiële sector
I
n Nederland heeft het ministerie van Financiën een consultatie gehouden over de regels met betrekking tot de eed of belofte voor personen in de financiële sector (ook wel ‘de bankierseed’ genoemd). Het is de bedoeling dat deze regels per 1 januari 2013 in werking treden. De regeling is uitgewerkt in de wet Financieel Toezicht (wft), het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) en de ministeriële regeling ‘Regeling eed of belofte financiële sector’. Doel van deze regeling is personen die werkzaam zijn in de financiële sector bewust(er) te maken van hun maatschappelijke rol en de gevolgen van hun handelen. Gekozen is voor de vorm van de eed of de belofte. Voor wie geldt deze ‘bankierseed’? De regeling geldt voor alle financiële ondernemingen (die onder de Wft vallen). Niet alleen personen die op geschiktheid en/of betrouwbaarheid moeten ge-
Financiële ondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regeling. Zij moeten er zelf voor zorgen dat alle medewerkers binnen drie maanden na de inwerkingtreding, aantreden of indiensttreding de eed of belofte afleggen. Voor (mede)beleidsbepalers wordt de eed of belofte gekoppeld aan de geschiktheidstoets. Het niet afleggen van de eed of belofte of het niet naleven daarvan kan gevolgen hebben voor de geschiktheid.
toetst worden, maar alle medewerkers die werken onder verantwoordelijkheid van de financiële onderneming moeten de eed of belofte afleggen. Financiële ondernemingen kunnen bepaalde werknemers - zoals personeel in de catering, receptionisten en schoonmakers - uitzonderen van de regeling.
De Nederlandse Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) denken op dit moment na over hoe zij het toezicht hierop gaan inrichten. Het is vooralsnog niet de bedoeling dat de eed bij de toezichthouder wordt afgelegd.
■
Crowdfunding niet zonder risico’s
D
e Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) publiceert op haar website een toelichting over crowdfunding. Deze toelichting is zowel bestemd voor wie een crowdfunding-initiatief wil opzetten als voor wie geld wil investeren via crowdfunding.
“Het aantal initiatieven inzake crowdfunding is toegenomen. Daarom is het nuttig de toepasselijkheid van de verschillende financiële wetgevingen op crowdfunding te verduidelijken en ook de consumenten te wijzen op de geldende regels en op de mogelijke risico's die zij lopen”, stelt FSMA-voorzitter Jean-Paul Servais.
We kunnen evenwel niet anders dan vaststellen dat de FSMA op beide fronten toch een beetje zijn doel mist. Zowel de consumenten als (kandidaat-) initiatiefnemers van crowdfunding-projecten blijven op hun honger zitten over hoe het nu precies zit met dat crowdfunding. Wat nu echt de risico’s zijn voor de consument bij crowdfunding, is niet duidelijk. Voor diegenen die zelf overwegen om een initiatief te nemen inzake crowdfunding, zou de verstrekte informatie veel meer duidelijkheid geven als de FSMA met voorbeelden gewerkt zou hebben. Het aantal crowdfundingprojecten heeft de voorbije jaren een gestage toename gekend. De financiële wetgeving voorziet evenwel niet in een omkadering voor crowdfunding. Bijgevolg dient deze activiteit getoetst te worden aan [ 22 ]
de verschillende wetgevingen waarvoor het toezicht op de naleving opgedragen is aan de FSMA.
Wat is crowdfunding? Crowdfunding staat vrij vertaald voor financiering door de menigte en verwijst naar initiatieven waarbij vaak via een geautomatiseerd internetplatform en sociale netwerken geld bij het publiek wordt opgehaald voor een specifiek doel. De doelstellingen waarvoor geld geleend kan worden, lopen erg uiteen: bij sommige platformen kan een geldvrager terecht voor een lening voor een auto of een wasmachine, via andere platformen kunnen beginnende ondernemers een financiering krijgen voor hun bedrijf in oprichting.
Crowdfunding is dan ook een middel om het grote publiek de mogelijkheid te bieden een idee of project collectief financieel te ondersteunen. De oorsprong ligt in de film- en muziek- industrie: door middel van crowdfunding betaalt het publiek direct aan de kunstenaar en zo wordt een schakel (de
september 2012
geldschieter) uit het systeem gehaald. Vaak is er een tegenprestatie: de nieuwste CD, een ‘gratis’ kaartje voor een concert…. Het bekendste voorbeeld in België is SonicAngel, dat fans ook liet delen in de winst. Zij die investeerden in het album van Tom Dice ontvingen maar liefst 260% winst per dividend. De via crowdfunding gefinancierde projecten kunnen dus erg uiteenlopend van aard zijn. Het kan zowel om commerciële, culturele als om sociale projecten gaan.
Voor de geldschieter is het ook relevant te weten of het internetplatform en/of de initiatiefnemer onder toezicht van de FSMA of de Nationale Bank van België (NBB) staan.
Welke risico’s kan crowdfunding voor de geldschieter inhouden?
Dat de FSMA vooraf een prospectus heeft goedgekeurd of de FSMA (of de NBB) een vergunning heeft afgeleverd, betekent niet dat zij het project geschikt of opportuun acht. Het is aan de geldschieter om te oordelen of hij een project geschikt vindt om er geld in te investeren en om het risico verbonden aan zijn investering in te schatten.
In de mededeling van de FSMA vinden we hierover het volgende: “Indien de initiatiefnemer een door de FSMA goedgekeurd prospectus heeft gepubliceerd, kan de geldschieter daarin onder meer nagaan wat de mogelijke risico's zijn.
Is dat niet het geval, dan wordt er ook geen voorafgaand toezicht uitgeoefend op de informatie over het project en/ of over de initiatiefnemer. De voor het crowdfundingproject gekozen juridische vorm zal bepalen welke wettelijke regels van toepassing zijn. Het beschermingsniveau van de geldschieters bij crowdfunding kan dus zeer sterk verschillen.
en
Met veel genoegen kondigen we aan dat Mercator en Nateus hun krachten volledig bundelen vanaf begin 2013. Om zo samen nog steviger en competitiever in de markt te staan. Om deze belangrijke stap de nodige kracht bij te zetten, gaan we vanaf dan onder een nieuwe vlag en een nieuwe naam vol vertrouwen de toekomst tegemoet.
worden ...
Advertentie Mer & Nat worden Baloise NL_BZB A5 liggend 2012.indd 1
27/08/2012 15:27:50
[ 23 ]
VU: A.M. Seeuws, Mercator Verzekeringen NV, City Link, Posthofbrug 16, 2600 Antwerpen, België – RPR Antwerpen – BTW BE 0400.048.883
Vanaf 2013 zorgen wij nog beter voor een veilige toekomst
Wilt u een dergelijk project mee financieren? Win dan eerst informatie in over de crowdfundingstructuur, de wijze van terugbetaling van uw investering en het risico dat uw investering niet terugbetaald zal worden.“ Wat de eigenlijke risico’s zijn voor de consument vinden we hier niet terug. De Britse beurswaakhond (FSA) en de Nederlandse toezichthouder doen het anders en zijn toch concreter in hun waarschuwingen aan de consument. Zo schrijft de FSA dat het een aanzienlijke tijd kan duren om als startend bedrijf rendement op te leveren: beleggers moeten dus bereid zijn om lang te wachten op een mogelijke opbrengst. Dit komt volgens de FSA vooral doordat de meeste crowdfunds illiquide zijn, wat betekent dat het moeilijk of zelfs onmogelijk kan zijn geïnvesteerd geld terug te vorderen of het terug in contanten om te zetten. Er is ook geen secundaire markt om aandelen of crowdfunding-
investeringen te verkopen. De FSA wijst erop dat beleggers in feite al hun geld kunnen verliezen, omdat veel startende bedrijven falen. De Nederlandse toezichthouder stelt dat geldverschaffers er goed aan doen om voorafgaand aan deelname te controleren of zij beschikken over voldoende informatie waaruit blijkt dat het crowdfunding platform en/of de geldvrager de gestelde verwachtingen kan waarmaken. Vooral particulieren die via het platform geld ter beschikking stellen, moeten bedacht zijn op bijvoorbeeld de volgende risico’s: de kans op wanbetaling, identiteitsfraude, het verkrijgen van onbetrouwbare informatie over het voorgestelde rendement en valutarisico’s. Verder wordt geadviseerd zich te informeren hoe gewaarborgd is dat zij (een deel van) hun geld terugkrijgen en het in het vooruitzicht gestelde rendement ontvangen. Ook doen geldverschaffers er volgens de toezichthouder goed aan na te gaan of en zo ja, hoe
september 2012
geregeld is dat hun geld daadwerkelijk aankomt bij het project waarop ze intekenen. Indien het geld dat zij verschaffen via het crowdfunding platform wordt doorgeboekt, is het bijvoorbeeld zinvol na te gaan wat er geregeld is voor het geval het platform betalingsproblemen krijgt of failliet gaat. Reglementair kader voor crowdfunding In de mededeling gericht aan de promotoren van crowdfundingprojecten vestigt de FSMA de aandacht op de verschillende financiële reglementeringen die mogelijk van toepassing zijn. Enkele voorbeelden zouden het geheel beter verteerbaar en begrijpelijker hebben gemaakt. Het is in elk geval duidelijk dat wie een initiatief op het vlak van crowdfunding wilt nemen, zich best eerst goed informeert en op zijn minst de mededeling van de FSMA doorneemt.
R E C H TZ E TTI N G In de vorige Nieuwsbrief van juni schreven we dat BZB met Argenta onderhandeld heeft over het nieuwe agentschapscontract en dat hoewel er belangrijke wijzigingen aangebracht werden, BZB veel opmerkingen behield bij het contract. En verder: “De leden ontvingen de opmerkingen van de beroepsvereniging en blijkbaar werd de raad om eventueel ook elders advies in te winnen opgevolgd. Meester Marc De Boel werd geëngageerd door een groep van Argenta-agenten. Advocaat De Boel onderschreef de opmerkingen van BZB grotendeels en voegde er nog enkele aan toe. Op een agentenvergadering, die georganiseerd werd door een aantal agenten, kwamen een 150-tal agenten af. Meester Marc De Boel lichtte daar zijn opmerkingen toe. Een aantal Argentavertegenwoordigers waren aanwezig. Het ziet ernaar uit dat, als Argenta niet bereid is om op de belangrijkste opmerkingen in te gaan, de agenten het nieuwe contract niet zullen ondertekenen. Dit hoeft ook niet, want er is geen wetgeving die agenten verplicht een nieuw contract te ondertekenen. BZB heeft de agenten daar al op gewezen.” Argenta heeft hierop een rechtzetting gevraagd. Argenta stelt bezig te zijn om de opmerkingen, zoals ook geformuleerd tijdens de meeting te Zwijnaarde, te verwerken. Wellicht, zo laat de bank weten, volgen daar aanpassingen uit, die ook zullen gelden voor zij die reeds de nieuwe handelsagentuurovereenkomst ondertekend hebben.
[ 24 ]
■
september 2012
De nieuwe antimisbruikbepaling: bij wie rust de bewijslast?
Z
oals in onze BZB-Nieuwsbrief van juni reeds aangegeven, dient de Administratie die zich op de antimisbruikbepaling wenst te beroepen het bewijs te leveren dat er door de belastingplichtige fiscaal misbruik gepleegd werd. De wettekst bepaalt in dit verband dat fiscaal misbruik zich in twee situaties kan voordoen: enerzijds als de belastingplichtige zich buiten het toepassingsgebied van de wet plaatst om op die manier te ontsnappen aan een daarin voorziene belastingheffing, en anderzijds als de belastingplichtige zich net binnen het toepassingsgebied van een wet plaatst om zo te kunnen genieten van een vrijstelling of vermindering, hierbij telkens duidelijk ingaand tegen de doelstelling van de wetgever én met het oog op het bekomen van een fiscaal voordeel. Als de Administratie slaagt in haar bewijslast, is het aan de belastingplichtige om de herkwalificatie af te wenden door aan te tonen dat zijn keuze voor de gestelde handeling – ook al leverde ze hem een fiscaal voordeel op – ingegeven was door “andere dan fiscale motieven”. In theorie lijkt de bewijslast evenwichtig verdeeld tussen beide partijen. De nieuwe bepaling was vooral ingegeven om het de fiscus gemakkelijker te maken de antimisbruikbepaling toe te passen op puur fiscaal geïnspireerde handelingen of structuren, zonder daarom elke fiscale bewegingsruimte aan de belastingplichtige te ontnemen, als deze laatste kan aantonen dat ook andere dan puur fiscale motieven aan de grondslag van zijn handelen liggen. In de praktijk dreigt de nieuwe antimisbruikbepaling echter ingeroepen te kunnen worden door de fiscale Administratie telkens deze kan aantonen dat de belastingplichtige een (belangrijk) fiscaal voordeel geniet, waarna het aan de belastingplichtige is om aan te tonen
dat er (voldoende) niet-fiscale motieven aanwezig zijn. Voor de belastingplichtige mag het (gelukkig) een zekere troost zijn dat het mogelijk te leveren tegenbewijs enigszins verruimd is. De belastingplichtige hoeft niet langer aan te tonen dat er financiële of economische motieven aan de grondslag liggen van zijn handeling (zoals in de vroeger geldende antimisbruikbepaling het geval was), maar kan zich voortaan ook beroepen op alle “andere dan fiscale motieven”, zoals bijvoorbeeld ook familiale motieven, hetgeen duidelijk een ruimere formulering is. Toch bleven er vele vragen na de publicatie van de wettekst: vanaf wanneer mag de fiscus de nieuwe bepaling inroepen? Welke niet-fiscale motieven volstaan om het tegenbewijs te leveren? Moeten deze niet-fiscale motieven doorslaggevend zijn in de transactie, of volstaat het dat ze enkel bijkomend zijn?
De fiscale Administratie biedt verduidelijking In een eerste Circulaire dd. 4 mei 2012 heeft de Administratie al getracht de [ 25 ]
nieuwe antimisbruikbepaling toe te lichten. Deze circulaire herneemt echter heel wat verklaringen en informatie die reeds terug te vinden is in de parlementaire werkzaamheden ter voorbereiding van de nieuwe antimisbruikbepaling en gaat nader in op een aantal voornamelijk theoretische aspecten (ondermeer inzake de relatie tussen ‘fiscaal misbruik’ en ‘strijdigheid met de doelstelling van de wet’). Ondanks het feit dat deze circulaire weinig praktische richtlijnen bevat , is het wel duidelijk dat de Administratie voornamelijk de jacht zal openen tegen “volstrekt kunstmatige constructies”. Het bleef na de publicatie van deze circulaire echter onduidelijk of bepaalde constructies – die sinds jaar en dag ingeburgerd waren – nu opeens geviseerd zouden worden en aanleiding zouden geven tot bijkomende belastingheffing. Op het vlak van successierechten werd bijvoorbeeld de ‘handgift‘ eerst niet, en dan weer wel, als een nog steeds aanvaardbare vorm van belastingplanning opgevoerd in een aantal tegenstrijdige krantenartikelen.
Om alsnog te trachten enige duidelijkheid te scheppen en de commotie te beperken, heeft de fiscale Administratie op 19 juli een nieuwe en bijkomende circulaire gepubliceerd. Deze circulaire richt zich echter specifiek op de toepassing van de nieuwe antimisbruikbepaling op het gebied van registratie- en successierechten. Vooreerst bevat de circulaire een nietlimitatieve lijst van transacties die in principe niet als fiscaal misbruik worden beschouwd, zoals de handgift, de schenking van onroerende goederen met tussenpozen van drie jaar, schenking onder last, … Vervolgens vermeldt de circulaire een niet-limitatieve lijst van transacties die naar mening van de Administratie wel als fiscaal misbruik kwalificeren, zoals bepaalde erfpachtconstructies tussen verbonden vennootschappen, het “ik opa”-testament, … Bij deze laatste lijst voegt de Administratie er voor alle duidelijkheid wel aan
toe dat deze verrichtingen als misbruik worden aanzien “tenzij de belastingplichtige bewijst dat de keuze voor de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen verantwoord is door andere dan fiscale motieven”. Het tegenbewijs blijft dus in principe steeds mogelijk, hoewel de circulaire opnieuw geen enkele richtlijn geeft omtrent de concrete invulling van deze “andere dan fiscale motieven”.
Conclusie De circulaire licht dus alvast een tipje van de sluier, maar laat nog steeds heel wat ruimte voor onzekerheid en interpretatie. De Administratie stelt immers zelf dat elke situatie geval per geval zal worden beoordeeld, en dat de door haar opgestelde lijsten slechts een aantal rechtshandelingen opsommen die “ofwel zeker niet, ofwel duidelijk wél als misbruik kunnen worden beschouwd”. Deze lijsten zijn bovendien niet exhaustief en tal van vaak toegepaste technie-
september 2012
ken van belastingplanning komen er niet in voor. Wat echter wel duidelijk is voor de concrete toepassing van de nieuwe regel, is de absolute noodzaak van het aantonen – bij elke transactie die een fiscale planning inhoudt – dat er nog andere dan puur fiscale motieven aan de transactie ten grondslag moeten liggen. De nieuwe maatregel beperkt dus in wezen niet het recht van elke belastingplichtige om de “minst belaste weg te kiezen”, zolang de belastingplichtige maar kan aantonen dat deze “weg” tevens een “andere dan puur fiscale” onderbouw heeft. De antimisbruikbepaling sluit in zekere zin een aantal gebruikelijke ‘achterpoortjes’‘, maar laat tegelijkertijd toch ook nog heel wat deuren open.
Geert De Neef Advocaat-vennoot Lydian
Federale regering wil uitgifte obligaties aantrekkelijker maken e regering zal in september, na het zomerreces, bekijken hoe ze de Belgische economie kan stimuleren door het spaargeld te mobiliseren. Op onze spaarboekjes staat meer dan 200 miljard euro en dat geld kan volgens de regering beter aangewend worden om bedrijven te steunen.
D
De regering zal onderzoeken of er een belastingkrediet gegeven kan worden
om de uitgifte van bedrijfsobligaties, projectobligaties of volksleningen aantrekkelijker te maken. Ze voert daarmee een punt van het regeerakkoord uit. Daarin staat immers te lezen: ”De regering zal onderzoeken of ze een lening kan afsluiten door een beroep te doen op het privéspaargeld. Deze lening zou onder meer de toekomstgerichte investeringen kunnen ondersteunen die de groei en jobcreatie bevorderen.”
[ 26 ]
In een artikel in De Standaard van 18 augustus vertelt minister Vande Lanotte dat er nood is aan die nieuwe leningen doordat de banken door de nieuwe Basel-normen veel strikter zijn geworden. Daardoor lenen ze volgens de vice-premier liever aan overheden dan aan bedrijven of vzw’s. Volgens Vande Lanotte is het niet de bedoeling dat de overheid die projecten met staatsbonnen moet financieren.
BZB-lidmaatschap zorgeloos bemiddelen
! d i l d nu IS P r o W RAT CHA G ATS A 012 2 M D 2 I -1 L t 31
to BZB-lidmaatschap De Beroepsvereniging van Zelfstandige Bank- en verzekeringsbemiddelaars (BZB) verdedigt de belangen van de professionele zelfstandige financiële tussenpersoon. BZB werkt daartoe ook samen met andere beroepsverenigingen uit de sector. Er wordt gestreefd naar het verenigen van zelfstandige financiële tussenpersonen die een professionele en toekomstgerichte visie op hun beroep hebben en die gezamelijke belangen gemeenschappelijk wensen aan te pakken. belangenverdediging het gaat ook om uw belangen, wees solidair met uw collega-zelfstandige financiële tussenpersonen informatie goede objectieve opleidingen in het kader van de geregelde bijscholing seminaries rond actuele vragen informatievergaderingen bijstand juridisch advies in uw beroep als financieel tussenpersoon elke eerste maandagnamiddag en derde vrijdagnamiddag juridisch advies door onze raadsmannen ten laste van BZB financiële voordelen een rechtsbijstandsverzekering aan onklopbare tarieven een aantrekkelijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering 4 maanden De Belegger gratis bij een jaarabonnement 10% korting op alle software en webdevelopment CRM & Atelier Design en vele andere belangrijke kortingen...
Dit formulier opsturen naar BZB, Aalststraat 114 bus 0101, 9700 Oudenaarde of faxen naar 055 20 61 09 of mailen naar
[email protected]
info: tel. 055 30 59 89
Naam Kantoor: ..................................................................................................................................................................................................................................... Naam en voornaam: .......................................................................................................................................................................................................................... Kantooradres: ........................................................................................................................................................................................................................................ Tel. + Fax: ............................................................................................................ E-mail:
...................................................................................................................
Kredietinstelling / Maatschappij: ................................................................................................. FSMA-nummer:.................................................................. Het basislidgeld bedraagt 240,08 € per kalenderjaar voor zaakvoerder en echtgen(o)t(e). Per extra persoon wordt bijkomend 26,68 € aangerekend met een maximum lidgeld van 533,56 €. Ik schrijf het gewenste heden over op rek. BE24 8289 9854 3738. Basislidgeld + 1 pers. + 2 pers. + 3 pers.
240,08 € 266,76 € 293,44 € 320,12 €
+ 4 pers. + 5 pers. + 6 pers. + 7 pers.
346,80 € 373,48 € 400,16 € 426,84 €
+ 8 pers. + 9 pers. + 10 pers. Vanaf 11 pers.
453,52 € 480,20 € 506,88 € 533,56 €
Indien noodzakelijk voor het verkrijgen van ledenvoordelen kunnen deze gegevens worden doorgegeven aan derden. Kruis aan indien u dit niet wenst.
Datum, Handtekening,