EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT
Verbeteren van de slechte schoolresultaten voor wiskunde en wetenschap blijft uitdaging voor Europa Brussel, 16 november 2011 – Beleidsmakers moeten scholen beter ondersteunen om de slechte resultaten voor wiskunde en wetenschap te verbeteren. Dat staat in twee verslagen die door de Europese Commissie zijn voorgesteld. Uit het verslag over het wiskundeonderwijs blijkt dat amper vijf Europese landen (Engeland, Italië, Nederland, Ierland en Noorwegen) nationale doelstellingen hebben om het prestatieniveau te verhogen. Nochtans heeft een meerderheid van de EU-landen algemene richtsnoeren om leermoeilijkheden in dit domein aan te pakken. In het verslag over wetenschap staat dat geen enkel EU-land een specifiek ondersteuningsbeleid voor slecht presterende leerlingen heeft, hoewel vijf landen (Bulgarije, Duitsland, Spanje, Frankrijk en Polen) programma's hebben om slechte prestaties in het algemeen aan te pakken. Hoewel de leerplannen voor wiskunde en wetenschap al flink zijn aangepast, krijgen leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor het invoeren van die aanpassingen nog steeds te weinig steun. Volgens Androulla Vassiliou, EU-commissaris voor Onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken: "Moet Europa beter presteren op het vlak van onderwijs. Zowel wiskunde als wetenschap speelt een belangrijke rol in de moderne leerplannen, niet alleen om te kunnen voldoen aan de noden van de arbeidsmarkt maar ook in het ontwikkelen van actief burgerschap, sociale inclusie en persoonlijke ontplooiing. Uit deze onderzoeken blijkt dat we weliswaar vooruitgang hebben geboekt maar dat we nog een lange weg te gaan hebben. We moeten ook voor evenwicht tussen mannen en vrouwen zorgen, zodat meer meisjes kiezen voor wetenschap en wiskunde. We moeten ons meer inspannen om het beroep van leerkracht te ondersteunen en om kinderen met leerproblemen te helpen." In beide verslagen worden verschillende benaderingen van wiskunde– en wetenschapsonderwijs met elkaar vergeleken. Het doel is bij te dragen tot een Europees en nationaal debat over betere normen. Uit bezorgdheid over de prestatieniveaus keurden de ministers van Onderwijs in 2009 een norm voor heel Europa goed. Tegen het einde van dit decennium mag het aandeel 15-jarigen dat onvoldoende presteert voor wiskunde, wetenschap en lezen niet meer dan 15 procent bedragen. Van de 18 EU-landen met vergelijkbare gegevens presteren Finland, Estland en Nederland het best. Bulgarije en Roemenië sluiten de ranglijst (zie IP/11/488).
IP/11/1358
Achtergrond Wiskunde Wiskundige vaardigheden zijn volgens de ministers van Onderwijs een kerncompetentie voor persoonlijke ontplooiing, actief burgerschap, sociale inclusie en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt in een kennismaatschappij. De manier waarop wiskunde wordt onderwezen en aangeleerd wordt door een aantal factoren beïnvloed. Uit internationaal onderzoek blijkt dat er een verband is tussen de bekwaamheid van leerlingen en hun familiale achtergrond, de kwaliteit van het lesgeven en de structuur en organisatie van onderwijssystemen. Uit het verslag over het wiskundeonderwijs (het eerste dat op vraag van de Commissie is opgesteld) blijkt dat de meerderheid van de Europese landen een resultaatgerichte aanpak hanteert, met de klemtoon op praktische vaardigheden. Het wiskundeaandeel in de leerplannen is verminderd terwijl de aandacht voor probleemoplossen en wiskundige toepassingen is toegenomen. Die aanpak sluit beter aan bij de noden van studenten en leerlingen en maakt duidelijk hoe ze wiskunde kunnen toepassen in het dagdagelijkse leven. Het blijft een uitdaging om leerkrachten de nodige ondersteuning te geven. Een voortgezette opleiding is noodzakelijk. Daarenboven moet er meer steun en begeleiding komen voor gedifferentieerd onderwijs.
Wetenschap Amper acht landen (Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Nederland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen) hebben een algemene strategie om het wetenschapsonderwijs te stimuleren met aandacht voor leerplannen, leermethoden en de voortgezette opleiding van leerkrachten. Van de landen zonder strategie hebben de meeste individuele programma's en projecten, zoals schoolpartnerschappen en wetenschapscentra. Daarenboven stimuleren de meeste Europese landen vanaf het basisonderwijs vernieuwende manieren van wetenschapsonderwijs, zoals onderzoekend leren. De meeste raden ook aan om studenten te betrekken bij discussies over milieuproblemen en om praktische toepassingen van wetenschap in het dagelijkse leven aanschouwelijk te maken. Hoewel dit bemoedigend is, bestaat in geen enkel Europees land een nationaal steunbeleid specifiek voor leerlingen die slechte cijfers halen voor wetenschap. Ondersteuning maakt deel uit van algemene maatregelen voor leerlingen met leerproblemen, ongeacht het vak. Deze maatregelen zijn onder meer gedifferentieerd onderwijs, persoonlijk onderricht, leren van medeleerlingen, privéles en differentiatie.
2
Eurydice De onderzoeken werden samengesteld door het Eurydice-netwerk. De klemtoon lag op de hervorming van leerplannen, lesgeven en beoordelingsmethoden. Ze gaan over methoden om slechte schoolprestaties te het verbeteren en een gebrek aan motivatie te verhelpen (bijvoorbeeld door aandacht voor praktische toepassingen) en de lerarenopleiding. Elk onderwerp wordt bekeken in het licht van academisch onderzoek, de recentste resultaten van internationaal onderzoek en een diepteanalyse van beleid en programma’s op nationaal vlak. Het Eurydice-netwerk verstrekt informatie over en analyses van Europese onderwijssystemen en onderwijsbeleid. Het bestaat uit 37 nationale eenheden in de 33 landen die deelnemen aan het programma Een leven lang leren van de EU (de EU-landen plus Kroatië, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland en Turkije). Het wordt gecoördineerd en geleid door het uitvoerend agentschap Onderwijs, audiovisuele middelen en cultuur van de EU in Brussel, dat een ruim aanbod aan online hulpmiddelen heeft.
Meer informatie: De complete verslagen [in het Engels]: Mathematics Education in Europe; Common Challenges and National Policies en Science Education in Europe: National Policies, Practices and Research. Gedrukte exemplaren zijn verkrijgbaar in het Engels vanaf december 2011, kort daarna ook in het Frans en Duits. Europese Commissie: Education and Training
3
BIJLAGE: feiten en cijfers
Wiskunde:
1. Percentage slecht presterende 15-jarigen voor wiskunde, 2009
Bron: OESO, PISA 2009-databank. De 15% aangegeven in de figuur is de Europese norm voor 2020.
2. Vaardigheden en competenties in de leerplannen of andere stuurdocumenten voor wiskunde, basisonderwijs en lager middelbaar onderwijs (ISCED 1 en 2), 2010/11
UK (1) = UK-ENG/WLS/NIR
4
3. Nationale richtsnoeren om slechte prestaties aan te pakken, basisonderwijs en lager middelbaar onderwijs (ISCED 1 en 2), 2010/11
5
Wetenschap:
1. Percentage slecht presterende 15-jarigen voor wetenschap, 2009
Bron: OESO, PISA 2009-databank De 15% aangegeven in de figuur is de Europese norm voor 2020.
6
2. Nationale wetenschapscentra of soortgelijke instituten voor de bevordering van wetenschapsonderwijs, 2010/11
3. Ondersteuning voor leerlingen op het vlak van wetenschap – basisonderwijs en lager middelbaar onderwijs (ISCED 1 en 2), 2010/11
UK (1) = UK-ENG/WLS/NIR
Bron: Eurydice.
Contact: Dennis Abbott (+32 2 295 92 58) Dina Avraam (+32 2 295 96 67)
7