verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5
Inleiding ........................................................................................................................................... 1 Algemeen ........................................................................................................................................ 2 Aardrijkskunde ................................................................................................................................. 3 Geschiedenis ................................................................................................................................... 5 Natuuronderwijs, inclusief techniek ................................................................................................. 6
1. Inleiding door Mia van Boxel en Silvia Matijssen In opdracht van de Vereniging van Eigenaren Digitale Instaptoetsen ‘Mens en Wereld’ is een item- en toetsenbank ontwikkeld voor de vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, Natuur en techniek. Voor deze vakken geldt, dat ze een vergelijkbaar belangrijke plaats innemen in het curriculum op de pabo als de vakken rekenen en taal. Het is belangrijk dat aankomende leerkrachten in het basisonderwijs de benodigde ‘denk- en beoordelingskaders’ ontwikkelen om de wereld om ons heen toegankelijk en begrijpelijk te maken voor basisschoolleerlingen. Het gaat bij deze toetsen daarom niet zo zeer om het toetsen van feitenkennis, maar om het toetsen van begrip, van beoordelingsvermogen, om het inschatten van feiten en contexten op hun waarde, om het belang ervan voor het heden en de toekomst, dus om het leggen van verbanden tussen feiten, contexten en gebeurtenissen. Met de ontwikkeling van landelijk gevalideerde toetsen is gegarandeerd, dat de uitspraken over het niveau van de studenten volgens dezelfde norm verloopt en daardoor vergelijkbaar zijn. De landelijke kwaliteit van pabo-opleidingen wordt zo beter geborgd. Met de keuze voor hetzelfde toetssysteem en dezelfde afnameprincipes als voor rekenen en taal wordt de beheerslast voor de pabo’s geminimaliseerd en het gebruiksgemak gemaximaliseerd.
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
1/7
2. Algemeen Elk studiejaar worden er vaktoetsen uitgebracht. Voor elk vak (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek) worden per jaar drie versies uitgebracht voor drie verschillende afnameperiodes: AK1, AK2, AK3 GS1, GS2, GS3 NO1, NO2, NO3 Elke versie van een vaktoets bestaat uit 45 meerkeuze-opgaven. De opgaven die voor de toets zijn gebruikt zijn vastgesteld en deels ontwikkeld door pabo-docenten.
Elke vaktoets geeft behalve een uitspraak over het niveau van het vak, ook informatie over de prestatie op belangrijke onderdelen, de zogenaamde subdomeinen, van het vak. De samenstelling van elk vak is gebaseerd op kennis- en vaardigheidsgebieden. In de volgende hoofdstukken lees je meer over de domeinen binnen de vakken.
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
2/7
3. Aardrijkskunde door Henk Notté Het vak Aardrijkskunde is ingedeeld in drie subdomeinen. De subdomeinen volgen een thematische indeling: 1 2 3
Landschappen - met aandacht voor de natuurlijke aspecten Bevolking - met aandacht voor culturele en politieke aspecten Bestaansmiddelen - met aandacht voor economische aspecten
Deze subdomeinen zijn verder uitgewerkt in een begrippenlijst (zie pag. 4). Besloten is om de onderdelen kaartlezen en topografie niet expliciet in de toetsblokken op te nemen. Verwacht mag worden, dat kaartlezen voor pabo-studenten weinig problemen oplevert. Datzelfde geldt echter niet voor topografie. Studenten kunnen er vooraf van in kennis gesteld worden, dat kennis van topografie en kaartlezen voorondersteld wordt, omdat die van belang is om de toets goed af te sluiten. Immers, impliciet zullen kaartlezen en vooral topografie in veel opgaven terugkomen. Naast de thematische indeling zijn de opgaven verdeeld over regionale categorieën: Nederland, Europa en de Wereld. Ook moesten belangrijke aardrijkskundige vaardigheden voldoende aan bod komen. Er is een onderscheid gemaakt in drie vaardigheden: A De leerlingen kunnen samenhang tussen verschijnselen in een gebied beschrijven en verklaren. B De leerlingen kunnen de ruimtelijke spreiding van verschijnselen aangeven C De leerlingen kunnen eenvoudige methoden hanteren om informatie over een gebied te verzamelen
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
3/7
Begrippenlijst Aardrijkskunde landschappen weer, klimaten tropisch bos tropisch grasland, savanne, steppe woestijn loofbos, naaldbos, grasvlakte toendra, sneeuw- en ijsvlaktes laagland, hoogland, reliëf, erosie en verwering bergen, vulkanen, aardbevingen rivieren aantasting landschap bescherming landschap landschappen in NL hoog- en laag Nederland heuvellandschap zandlandschap rivierlandschap veenlandschap kustlandschap zeekleilandschap beschermde landschappen bestaansmiddelen intensieve productie, extensieve productie akkerbouw, tuinbouw, glastuinbouw bosbouw veehouderij ambacht industrie grondstoffen, halffabricaten eindproducten arbeidskrachten energie productieketen dienstverlening verbindingen, verkeer, transport overheidsvoorzieningen vestigingsplaatsfactoren schaalvergroting duurzame productie, consumptie welvaart toerisme mijnbouw bevolking omvang spreiding dichtheid verstedelijking suburbanisatie, forensisme migratie, migratiemotieven vergrijzing godsdiensten talen landen internationale tegenstellingen internationale samenwerking, VN, EU
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
4/7
4. Geschiedenis door Peter Jager en Henk Wagenaar Geschiedenisonderwijs benadert verschijnselen vooral vanuit hun ontstaan in de tijd. Het geeft daarbij een beeld van: A de samenhang van verschijnselen in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld het leven tijdens de hongerwinter in Nederland) B de ontwikkeling van verschijnselen in de tijd (bijvoorbeeld: de ontwikkeling van de industrialisatie in de 19e eeuw) C het geografische schaalniveau waarop de verschijnselen zich voordoen (bijvoorbeeld: de industrialisatie bezien op het niveau van een regio, een land, een werelddeel D de manier waarop kennis over het verleden verkregen kan worden Elke opgave heeft zowel een inhoudsdoel als een vaardigheidsdoel. Het inhoudsdoel geeft aan over welke periode van de geschiedenis de opgave gaat. Er is voor de inhoudelijke beschrijving van de toetsblokken gekozen voor tien tijdvakken. Deze tijdvakken (1 t/m 10) komen overeen met de tien tijdvakken van de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming. 1 Een toetsblok bevat niet voldoende opgaven om te rapporteren over ieder tijdvak. Daarom hebben we de tijdvakken samengevoegd tot drie clusters, die dienst doen als rapportage-eenheden. Cluster 1 bestaat uit de tijdvakken 1, 2, 3 en 4 (prehistorie, Oudheid en Middeleeuwen), cluster 2 uit de tijdvakken 5, 6 en 7 (de Nieuwe tijd) en cluster 3 uit de tijdvakken 8, 9 en 10, (de Nieuwste tijd). We hebben gestreefd naar een evenwichtige spreiding van de vragen over de verschillende tijdvakken en clusters. Het vaardigheidsdoel geeft aan op welke vaardigheid van de leerling een beroep wordt gedaan. We onderscheiden vier vaardigheidsdoelen. Deze vaardigheidsdoelen zijn ontleend aan de vaardigheidsdoelen Geschiedenis uit het doelenboek van de Eindtoets Basisonderwijs. 2 Niet alle vaardigheidsdoelen zijn even belangrijk. Dit komt tot uitdrukking in het aantal opgaven dat dit doel representeert. Het onderkennen van samenhang tussen verschijnselen is de sleutel tot inzicht in alle geschiedenis. Daarom kennen we aan deze vaardigheid de grootste waarde en dus de meeste opgaven toe. Het kunnen plaatsen van verschijnselen in de tijd is daarnaast van groot belang. De overige vaardigheidsdoelen, het ruimtelijk aspect en de bronnen van kennis, zijn niet onbelangrijk, maar zijn voor een instaptoets, waarbij kennis van samenhang en chronologie voorop staan toch van minder gewicht. De beoordeling op subdomeinen is op tijdsindeling. Hiervoor zijn de tijdvakken geclusterd tot drie tijdperken: cluster 1 Premoderne tijd: tijdvak 1 t/m 4 cluster 2 Nieuwe tijd: tijdvak 5 t/m 7 cluster 3 Nieuwste tijd: tijdvak 8 t/m 10
1
Commissie historische en maatschappelijke vorming (2001) Verleden, Heden en Toekomst; SLO. Enschede. Wagenaar, Henk, Wereldoriëntatie deel 2 Geschiedenis; uit: Staphorsius, Gerrit e.a. (2002) Eindtoets Basisonderwijs Doelenboek. Cito, Arnhem. Het Wereldoriëntatie deel is in 2011 bijgesteld.
2
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
5/7
5. Natuuronderwijs, inclusief techniek door Jose Thijssen Natuuronderwijs belicht verschijnselen uit de natuur vooral vanuit hun onderlinge samenhang. In het basisonderwijs gaat het daarbij vooral om de vakgebieden biologie, natuurkunde en techniek, waarbij biologie de meeste aandacht krijgt. Vandaar dat gekozen is voor de volgende verdeling in de toets: 1 biologie (30 opgaven) 2 natuurkunde en techniek (15 opgaven) Het domein Natuuronderwijs is voor de constructie van items ruwweg verdeeld in volgende vier kennisonderdelen 3: (zie ook pag. 7) 1 Organismen, waarnemen en reageren 2 Stofwisseling en kringloop 3 Voortplanting en ontwikkeling 4 Natuurkunde en techniek Daarnaast worden er vier vaardigheden onderscheiden: A het belang aangeven van eigenschappen van organismen om in leven te blijven B samenhang aangeven tussen organismen onderling en tussen organismen en hun omgeving C natuurkundige en technische principes bij verschijnselen in het dagelijks leven toepassen D verschijnselen uit natuur en techniek met eenvoudige experimenten onderzoeken; de stappen in het technisch ontwerpproces op een eenvoudig niveau uitvoeren Elke opgave kan zowel aan een kennisonderdeel toegewezen worden als aan een vaardigheid. We hebben bij het samenstellen van de toetsmatrijs rekening gehouden met de aandacht die de verschillende onderdelen in het basisonderwijs krijgen. Binnen elk onderdeel is gestreefd naar een evenwichtige verdeling over de kennisinhouden.
3
Kruysen, P en Thijssen, J, Wereldoriëntatie deel 3 Natuuronderwijs; uit: Staphorsius, Gerrit e.a. (2003) Eindtoets Basisonderwijs Doelenboek. Cito, Arnhem. Het Wereldoriëntatie deel is in 2011 bijgesteld. Thijssen, J. (red.), Natuuronderwijs voor de basisschool, hoofdstukken 1 t/m 4, (2002) Cito, Boeijen, G., Kneepkens, B., Thijssen, J., Natuurkunde en techniek voor de basisschool, 2e herziene druk, (2011), Cito
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
6/7
Natuuronderwijs, inclusief techniek: beknopte uitwerking kennisonderdelen 1 Organismen, waarnemen en reageren Eenvoudige systematiek en eigenschappen • globale indeling van organismen en indelingscriteria - voortbeweging in het water, op het land of in de lucht - eigenschappen om uitdroging op het land te voorkomen - constante of wisselende lichaamstemperatuur • waarnemen en reageren bij planten, dieren en mensen (zoals zintuigen, zenuwen, geraamte en spieren) 2 Stofwisseling en kringloop Samenhang tussen organismen onderling en tussen organismen en hun omgeving • functies van bouwstoffen, brandstoffen en vitamines - voeding bij mensen, dieren en planten (zoals spijsvertering, transport, uitscheiding, opslag en het maken van voedingsstoffen door planten) - verwerken van resten van organismen door schimmels en bacteriën • kringloop van gassen, voedselketens en kringloop van mineralen • eigenschappen van organismen (bouw, gedrag) om zich te handhaven in het milieu (zoals voor ademhaling, voeding, bescherming) • afstemming van processen op elkaar (zoals toename ademhaling, hartslag, zweten bij sporten; ziekte en gezondheid) • inwendig evenwicht van organismen en de mogelijkheid van mensen om dit evenwicht te beïnvloeden (zoals voedselkeuze, gezondheidszorg) • evenwicht in de natuur als geheel en de invloed van de mens daarop (zoals milieuvervuiling, biologische bestrijding van plaagdieren, natuurbehoud, biotechnologie) 3 Voortplanting en ontwikkeling Voortplanting en ontwikkeling bij dieren, mensen en planten • voortplantingscellen, voortplanting zonder bevruchting (zoals met bollen of knollen), voortplanting met bevruchting • eigenschappen van planten, mensen en dieren (bouw, gedrag) waardoor bevruchting mogelijk wordt (zoals bestuiving, puberteit, territorium- en baltsgedrag) • – belang van aanleg en milieu bij de ontwikkeling van organismen – ontwikkeling bij dieren en de verzorging van eieren en/of jongen – ontwikkeling bij mensen (zoals groei voor en na de geboorte) – ontwikkeling bij planten (zoals zaden, vruchten, zaadverspreiding en kieming) 4 Natuurkunde en techniek Natuurkundige principes bij verschijnselen in het dagelijks leven • krachten (verschillende krachten, verandering van snelheid of bewegingsrichting • energie (energiebronnen, energieomzetting, verbranden, warmtegeleiding en aggregatietoestanden) • licht en kleur (lichtbron, regenboog, kleurenfilter, schaduw) • elektriciteit (opwekken van elektriciteit, stroomkring, stroomgeleiding, kortsluiting) • zinken, zweven en drijven (zwaartekracht en opwaartse kracht) • lucht (zuurstof, luchtdruk, vacuüm, wind) • geluid (geluidstrilling, geluidssnelheid, toonhoogte, geluidssterkte) • magnetisme (magnetische kracht, polen, kompas) Kennisgebieden voor de cyclus van het technisch ontwerpen (ontwerpvoorstel, prototype, testen, verbeteren) • eigenschappen van materialen en onderdelen • constructies en verbindingen (profielen, stevigheid, stabiliteit, ontkoppelbare verbindingen, permanente verbindingen, scharnieren, kogellagers) • overbrengingen (wielen, tandwielen, pneumatiek, hydrauliek, katrol; kracht vergroten, verkleinen, van richting veranderen; beweging versnellen, vertragen of van richting veranderen) • geautomatiseerde systemen (meetsysteem, stuursysteem, regelsysteem, invoer, verwerking, uitvoer, sensor, computer, terugkoppeling.
© Cito 2012 verantwoording van de toetsen Mens en Wereld_pabo
7/7