Verantwoording Selectie Transnationale Mobiliteit Call 2012 Inleiding
Bij de uitvoering van de actielijn Mobiliteit hanteert het NA LLP Leonardo da Vinci sinds jaren de speerpunten Kwaliteit en Kwantiteit en probeert deze twee speerpunten zo goed mogelijk in balans te brengen, zowel in beleidsontwikkeling als bij advisering van aanvragers: aanvragers stimuleren om internationalisering in het MBO veld te gaan realiseren en/of uit te breiden. Hoewel het NA LLP Leonardo da Vinci dit beleid nog steeds onderschrijft, lijkt dit beleid door de aanvragers in de praktijk soms lastig te realiseren. We signaleren nog steeds een toename van het aantal grote mobiliteitsprojecten, een verhoging van ingediende budgetten en belangstelling van een aantal nieuwe organisaties die een projectvoorstel indienen. Dit zijn positieve signalen. Aan de andere kant vangen we signalen op van onderwijsorganisaties die door interne problematiek of verschuiving van aandacht naar andere onderwerpen, meer moeite hebben om internationaal beleid te realiseren of uit te breiden. Desalniettemin wordt het budget voor mobiliteit ook dit jaar weer ruim overvraagd, namelijk met 7,3 miljoen. Statistieken laten zien dat 100% besteding van de beschikbare subsidiegelden niet gerealiseerd wordt. Aangezien dit ook de ervaring is van het Nationaal Agentschap LLP Leonardo da Vinci is de keuze gemaakt om voor Call 2012 Mobiliteit 3% meer uit te zetten met de verwachting een betere uitputting van het beschikbare budget te realiseren (zie ook bladzijde 7 Overzicht beschikbare subsidie en bijlage 4 Budgetverdeling Call 2012). Sinds Call 2010 wordt in de EU-fiches aangegeven dat bij voorkeur eenmalig subsidie wordt verstrekt aan studenten en docenten/medewerkers per actielijn van Leonardo da Vinci. Het nationaal beleid ondersteunt deze voorkeur omdat hiermee mogelijk wordt gemaakt dat iedere student en docent gebruik zou kunnen maken van de Leonardo da Vinci subsidie in zijn/haar studie of werk. Om de kwaliteit en de kwantiteit in balans te houden wordt jaarlijks in het team de discussie en evaluatie gevoerd over de verdeling van het beschikbare budget voor mobiliteit. Tijdens de voorbereidende beleidsdiscussie voor Call 2012 heeft het NA LLP Leonardo da Vinci vastgesteld – met in acht neming van bovengenoemd probleem van overvraging - dat de verdeling van het beschikbare budget voor mobiliteit op dezelfde manier zal worden uitgevoerd als in Call 2010 en Call 2011. De keuze is gemaakt om alle aanvragers (waaronder ook nieuwe) de mogelijkheid te geven om gebruik te maken van het beschikbare mobiliteitsbudget. Om dit te kunnen realiseren is er gekozen voor het vaststellen van een begrenzing aan het maximaal aan te vragen subsidiebedrag ten behoeve van IVT en VETPRO aanvragen. Dit subsidiebedrag wordt per organisatie (die bekend is bij het NA LLP Leonardo da Vinci) vastgesteld over de financiële past performance van de afgelopen vier jaar. Ruim voor de deadline Call 2012 zijn de desbetreffende organisaties geïnformeerd middels een schriftelijk advies met betrekking tot het berekend gemiddelde. Voorstellen van organisaties die desondanks een hoger bedrag hebben aangevraagd zijn door het Nationaal Agentschap gereviseerd (zie kolom Grants revised). Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
1 /13
Het uiteindelijk toe te kennen bedrag is afhankelijk van de gemiddelde kwaliteit score die is vastgesteld in de assessment forms van de experts. Daarnaast is bij de vaststelling van het toe te kennen bedrag dit jaar voor het eerst gekeken naar de financiële past performance met betrekking tot het niet opmaken van eerder toegekende subsidie. Wanneer subsidie van een eerdere Call niet is opgemaakt, is een korting toegepast op het voorlopig toe te kennen subsidiebedrag voor Call 2012. Dit jaar was het niet meer mogelijk om een projectvoorstel in te dienen voor een Certificate for Mobility. In een directors note van de Europese Commissie is vastgesteld dat maximaal 40% van Mobiliteit besteed kan worden aan het totaal aan CfM projecten sinds Call 2009. Het maximum van dit budget is reeds bereikt binnen Call 2011. Net als in Call 2011 is er ook in Call 2012 de mogelijkheid voor het indienen van een extra mobiliteitsaanvraag met het thema Social Inclusion. Aangezien er op dit moment nog nauwelijks resultaten bekend zijn van de VETPRO projecten Call 2011 waaraan punten voor nationale prioriteiten zijn toegekend, is de keuze gemaakt om dezelfde nationale prioriteiten als in Call 2011 te handhaven. Meer informatie hierover is te vinden in het hoofdstuk ‘Overzicht beschikbare subsidie’. We zijn bezig met het tweede deel van het Leven Lang Leren Programma. Europa 2020 en het Brugge communiqué beginnen hun doorwerking te krijgen in het LLP. Het NA LLP Leonardo da Vinci continueert in deze beleidscontext het gesprek met stakeholders over een succesvolle uitvoering van het tweede deel van het programma, waarbij het beschikbare budget voor mobiliteit een stimulans blijft voor het realiseren en/of uitbreiden van internationalisering in het MBO veld. Daarnaast bezinnen wij ons op de toekomst; het programma na 2013. Dit doen wij, door in gesprek te blijven met alle partijen die het MBO veld vertegenwoordigen, zowel in Nederland als in Europa.
Marina de Bie Co-ordinating Consultant Mobility NA LLP Leonardo da Vinci
2
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
1.1
Voorbereiding van experts
Externe experts en experts van het NA LLP Leonardo da Vinci worden uitgenodigd voor een instructie bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst wordt onder andere besproken op welke manier kwaliteit en kwantiteit in balans kunnen zijn en op welke manier een score wordt gewogen en toegelicht bij de verschillende onderdelen van het assessment form. De instructie bijeenkomst bevat twee delen: In het eerste deel wordt informatie verstrekt over de documenten en bijzonderheden behorende bij Call 2012, zoals de eForms voor projectaanvragen mobiliteit, nationale prioriteiten VETPRO en de mogelijkheid voor het indienen van een extra mobiliteits aanvraag met het thema Social Inclusion. Daarnaast was er volop gelegenheid voor het beantwoorden van vragen. Tijdens het tweede deel van de bijeenkomst wordt besteed aan training. Er wordt aan een casuistiek gewerkt in kleine groepjes. De keuze voor het onderwerp van de casuïstiek wordt vastgesteld door de coördinator mobiliteit op basis van bevindingen van experts en opmerkingen uit het veld naar aanleiding van assessment forms van de voorgaande Call. Dit jaar was er aandacht voor de weging van het aantal punten per onderdeel van de aanvraag en de kwaliteit en inhoud van de informatie die over dit onderwerp is terug te vinden in de aanvraag. Wat willen we terug kunnen vinden in de aanvraag en wanneer zijn we tevreden? Na afloop van deze bespreking zijn een aantal “tips & tops” verzameld waarin duidelijk is geworden wanneer we als expert tevreden zijn. Voor deze Call is gebruik gemaakt van drie nieuwe externe experts en drie externe experts die inmiddels al een aantal jaren betrokken zijn bij de beoordeling van aanvragen van verschillende actielijnen. Tijdens het tegenlezen werd duidelijk dat de instructiebijeenkomst heeft geresulteerd in assessments die wat betreft inhoudelijke beoordeling en toekenning van punten heel dicht bij elkaar liggen. Interne en externe experts beoordelen ieder op zijn/haar eigen manier, maar hebben duidelijk van elkaar geleerd tijdens de instructie bijeenkomst.
1.2
Gehanteerde werkwijze bij de beoordeling en selectie
a.
Ontvankelijkheid
Alle aanvragen zijn gecontroleerd op de ontvankelijkheidscriteria zoals voorgeschreven door de Europese Commissie, en op de aanvullende voorwaarden vanuit het NA LLP Leonardo da Vinci. Ondanks het feit dat aanvragers goed geïnformeerd waren over het indienen van de project aanvraag per e-form zijn er door de aanvragers een aantal fouten gemaakt bij het invullen. Bij twee projectvoorstellen is een onderdeel aangevinkt (wat voor de aanvrager niet van toepassing was) waardoor het formulier veranderde in een ingekorte versie. Niet alle aanvragen zijn ontvankelijk verklaard. Eén aanvrager heeft twee aanvragen binnen dezelfde actielijn ingediend (slechts één aanvraag per actielijn mag in behandeling worden genomen). Deze aanvrager had een van de twee aanvragen niet online gesubmit. Aanvragen die niet online zijn gesubmit mogen niet ontvankelijk verklaard worden. Daarnaast is er nog een aanvraag niet online gesubmit, wel als getekende hardcopy ontvangen en daarmee niet ontvankelijk verklaard.
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
3 /13
b.
Kwaliteitselectie
Het NA LLP Leonardo da Vinci heeft van elke aanvraag twee deeldossiers verzameld: past performance voor zover van toepassing; aanvraagformulier, met eventuele bijlagen
c.
De past performance voor projectvoorstellen
De financiële past performance van grote IVT en VETPRO aanvragen zijn meegenomen in het begrenzen van het maximaal aan te vragen bedrag voor deze aanvragen. Het uiteindelijk toe te kennen bedrag is afhankelijk van de consolidated score die is vastgesteld in de assessments forms van de experts. Daarnaast is bij het vaststellen van het toe te kennen bedrag dit jaar voor het eerst gekeken naar de financiële past performance met betrekking tot het niet opmaken van voorlopig toegekende subsidie. Wanneer subsidie van eerdere Calls niet is opgemaakt of teruggeven aan het Nationaal Agentschap, is een korting toegepast op het voorlopig toe te kennen subsidiebedrag. De inhoudelijke past performance van IVT en VETPRO projecten zijn terug te vinden in de interimrapportages en de eindrapportages. De past performance geeft informatie over: het benutten van voorlopig toegekende subsidie; zorgvuldig en tijdig rapporteren; zich houden aan de regels van het programma; (positieve) monitoringsresultaten; ontwikkelingen sinds vorig project.
d.
Voorwaarden voor beoordeling
Vanuit de Europese Commissie is bepaald dat de selectie volledig op nationaal niveau plaatsvindt volgens de zgn. NA1 procedure. De aanvragen zijn ingediend en geëvalueerd volgens het voorgeschreven format. Vanuit de Europese Commissie is voorgeschreven dat elk voorstel door twee experts beoordeeld dient te worden, waarvan minimaal één externe expert. Alle voorstellen zijn in Nederland beoordeeld door één externe en één interne expert van het NA LLP Leonardo da Vinci. De NA LLP Leonardo da Vinci-medewerker is niet degene die betrokken was bij advisering van deze aanvraag of bij begeleiding van lopende projecten van deze aanvrager. Hierdoor wordt een mogelijk ‘conflict of interest’ voorkomen. De externe experts waren in de gelegenheid om aan te geven of en waar er sprake was van conflict of interest. Zij hebben hiervoor een verklaring ondertekend. Voor deze Call is gebruik gemaakt van drie nieuwe externe experts en drie externe experts die inmiddels al een aantal jaren betrokken zijn bij de beoordeling van aanvragen van verschillende actielijnen.
4
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
e.
Het toekennen van scores
Het assessment form behorende bij de aanvraag is onderverdeeld in verschillende secties. Aan iedere sectie kan een maximum aantal punten worden toegekend, met een totale score van 100 + 10 extra punten wanneer National Priorities zijn benoemd. In Nederland zijn voor de tweede maal twee National Priorities vastgesteld voor VETPRO projecten; dezelfde als in Call 2011. Per priority kan maximaal vier punten worden toegekend. In totaal zijn er 8 extra punten toe te kennen. In de secties van het assessment form wordt verwezen naar de bijbehorende onderdelen uit de aanvraag. Dit maakte het voor de experts eenvoudiger om de informatie die gevraagd werd in het assessment form terug te vinden in de aanvraag. Experts zijn tevreden over de manier van puntentoekenning.
f.
Evaluatie van de beoordelingsprocedure
Nadat alle aanvragen geëvalueerd zijn, wordt een overzicht opgesteld van de gemiddelde scores per aanvraag. Wanneer scores te ver uit elkaar liggen vindt er allereerst een gesprek plaats tussen de twee experts. Getracht is om zoveel mogelijk zicht te krijgen op bijzonderheden en/of verschillen tussen de scores van de experts. Om dit inzicht te krijgen is vastgesteld dat waar scores 15 punten of meer uit elkaar liggen, er een gesprek plaats vindt tussen de twee experts. Daarnaast is op het assessment form van de interne experts een extra scoretabel toegevoegd. Het assessment form bevatte daarmee drie tabellen: een score tabel voor expert 1, een score tabel voor expert 2 en een tabel voor consolidated score. Alle interne experts hebben de scores van de externe experts ingevuld in de daarvoor bestemde tabel. Hiermee werden afwijkingen direct zichtbaar om vervolgens mee te kunnen nemen in gesprekken of evaluatie. Naar aanleiding van de evaluatie van de beoordelingsprocedure zijn er voor acht aanvragen gesprekken gevoerd. Voor alle gesprekken zijn zowel de expert van het NA LLP Leonardo da Vinci als de externe expert eerst samen in gesprek gegaan. In zeven gevallen heeft de bespreking geleid tot een bijgestelde score. Eén aanvraag is na bespreking afgevallen omdat het niet voldoet aan de richtlijnen voor een specifiek project Social Inclusion, nl. deelnemers laten participeren die anders niet de kans zouden hebben om mee te doen aan een buitenlandse stage. Gesprekken zijn telefonisch (op speaker) gevoerd in het bijzijn van een secretaresse en een voorzitter. Alle gesprekken zijn dan ook vastgelegd in een kort gespreksverslag. Dit gespreksverslag is ter inzage verstuurd naar alle betrokken experts. De punten die voortkomen uit gesprekken en evaluatie zullen –indien van toepassing- gebruikt worden: tijdens de algemene informatiebijeenkomst voor aanvragers ter voorbereiding op Call 2013; als beleids-discussiepunt voorafgaand aan Call 2013; voor het (waarnodig) bijstellen van documenten (bijvoorbeeld Handboek Mobiliteit).
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
5 /13
g.
Nationaal Evaluatie Comité
Nadat de scores definitief zijn wordt een voorstel voor toekenning van subsidie gemaakt. Dit gebeurt met name op basis van ranking en de beschikbare subsidie. In Nederland hebben we al jaren een overvraging van het budget. Dit jaar is er een overvraging van zo’n 7,3 miljoen. Er is dit jaar sprake van een verhoging van het totale budget van 16%. Vanwege de overvraging van het budget is het niet mogelijk om alle aanvragen voor 100% te subsidiëren. Het Nationaal Evaluatie Comité beslist over de opties en of de voorkeur vanuit het Nationaal Agentschap wordt overgenomen. Het Nationaal Evaluatie Comité kijkt met name of er sprake is van maatschappelijke zorgvuldigheid, billijkheid en redelijkheid en niet van willekeur.
1.3
Besluit en bezwaar
Naar aanleiding van de beslissing van het Nationaal Evaluatie Comité, krijgen alle aanvragers een brief met daarin de vermelding van de uitslag. De (geanonimiseerde) assessment forms kunnen worden opgevraagd bij het secretariaat. Inzage in de assessment forms geeft de aanvragers inzicht in de sterke en zwakke punten van de aanvraag en maakt het mogelijk om de opmerkingen uit de assessment forms te bespreken met de adviseurs van het NA LLP Leonardo da Vinci. Deze gesprekken geven aanvragers vaak inzicht aangaande de projectuitvoering, verbeteren van een volgende aanvraag en mogelijkheden voor de nieuwe aanvraagronde. Indien de aanvrager het niet eens is met het subsidiebesluit van het Nationaal Agentschap LLP, dan bestaat de mogelijkheid om tegen deze beslissing bezwaar te maken bij de bezwaarcommissie LLP. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift vangt aan op de dag na verzending van de voorlopige toekenningsbrief en het contract en bedraagt zes weken. Informatie hierover is te vinden op de volgende website: http://www.leonardodavinci.nl/nl/*-Bezwaar-en-beroep/2494/*-Bezwaar-en-beroep.html
6
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
Overzicht beschikbare subsidie
Het totaal beschikbaar budget voor NA LLP Leonardo da Vinci is voor Call 2012 opgebouwd uit een deel initail allocation € 10.977.000,- en een additional funds for placements € 1.227.000,- . Totaal is dit een bedrag van € 12.204.000,- (zie bijlage 4 Directors note; NA DIR/007 (LLP/NA/DIR/2012/017) d.d 29/02/2012) Statistieken laten zien dat 100% besteding van de beschikbare subsidiegelden niet gerealiseerd wordt (zie bijlage 4 Realisatie LLP Call 2007 en Realisatie LdV Call 2008). Aangezien dit ook de ervaring is van het NA LLP Leonardo da Vinci is de keuze gemaakt om voor Call 2012 Mobiliteit, 3% meer uit te zetten met de verwachting een betere uitputting van het beschikbare budget te realiseren. De beschikbare subsidie voor mobiliteit Call 2012 bedraagt € 8.100.120,-. Dit is exclusief de Voorbereidende Bezoeken (€ 50.000,-). De subsidie Mobiliteit Call 2012 is als volgt over de diverse actielijnen verdeeld: IVT
€ 6.000.120,- waarvan maximaal € 3.240.000,- is gereserveerd voor CfM
PLM
€
VETPRO
€ 1.400.000,-
Totaal
€ 8.100.120,-
700.000,-
In vergelijking met Call 2011 betekent dit een verhoging van circa € 1.516.120,-. Binnen de diverse actielijnen is de mogelijkheid van overheveling van budget. Ook vanuit de Transfer of Innovation projecten is het mogelijk geld over te hevelen naar Mobiliteit. Er dient minimaal 60% van het totale budget aan Transnationale Mobiliteit te worden besteed. Nederland hanteert een percentage van 65%.
2.1
Overzicht ingediende projecten
Ontvankelijk
IVT- Groot (Projecten ≥ € 24.999)
34 projecten
IVT- Klein (Projecten ≤ € 24.999)
10 projecten
People on the Labour Market – PLM
08 projecten
VET professionals – VETPRO
28 projecten -----------------
Totaal aantal projecten
2.2
80 projecten
Resultaten evaluatie per actielijn
Door het NA LLP Leonardo da Vinci is een Handboek Mobiliteit Nederland Call 2012 opgesteld. Hierin staan onder andere de beleidsrichtlijnen zoals door het NA LLP Leonardo da Vinci gehanteerd worden bij de toekenning. Dit handboek wordt aan aanvragers en experts ter beschikking gesteld. Het toekenningsbeleid van Call 2010 en Call 2011 is voortgezet. Om veranderingen ten opzichte van Call 2011 duidelijk te maken voor de aanvragers, is een bijlage toegevoegd aan het Handboek Mobiliteit Call 2012. Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
7 /13
De belangrijkste veranderingen die genoemd worden in de bijlage zijn: PLM; bij een verblijfsduur van 02-12 weken zijn verblijfskosten exclusief reiskosten; IVT; bij een verblijfsduur van 03-12 weken zijn verblijfskosten exclusief reiskosten; Organisaties die in Call 2010 en Call 2011 een aanvraag van € 100.000,- hebben ingediend, kunnen in Call 2012 een aanvraag indienen voor een bedrag groter dan € 100.000,-.
a. Kwalitatieve analyse van de selectie Grote IVT aanvragen Bij IVT wordt onderscheid gemaakt in grote (≥ € 24.999,-) en kleine (≤ € 24.999,-) aanvragen. Grote aanvragen zijn aanvragen waarbij met name het internationaliseringsbeleid van de instelling en het indienen vanuit een samenwerkingsverband of vanuit meerdere sectoren van één instelling centraal staat. Grote aanvragen worden beoordeeld op kwaliteitscriteria zoals die zijn gecommuniceerd aan potentiële aanvragers via het Handboek Mobiliteit, de handleiding voor aanvragers, de website, op voorlichtingsbijeenkomsten en in adviesgesprekken. De door het NA LLP Leonardo da Vinci ontwikkelde Kwaliteit en Impactscan is niet meer verplicht gesteld om aan te leveren bij de aanvraag van grote projecten. Wel wordt geadviseerd de KIS te gebruiken bij het schrijven van de projectaanvraag. Ook dit jaar constateert het NA dat de aanvragen van Call 2012 een groei laten zien in kwaliteit en kwantiteit. Het streven van het NA LLP Leonardo da Vinci is met name gericht op toekenning van projecten met (meer dan) voldoende kwaliteit en een evenredige spreiding onder organisaties in Nederland. We zien dit jaar een voortzetting van samenwerkingsprojecten, die al een paar jaar eerder van start zijn gegaan. Er zijn geen nieuwe samenwerkingsverbanden en/of consortia bij gekomen. Het feit dat deelnemers nog maar één keer gebruik mogen maken van een Leonardo da Vinci subsidie van de verschillende actielijnen heeft nog geen invloed gehad om het aantal aanvragen en de hoogte van aangevraagde budgetten. Het totaal aantal aanvragen is gegroeid ten opzichte van Call 2011. De spreiding over Nederland is goed, er zijn in totaal 33 roc’s betrokken, een groot aantal AOC’s (via consortia) en een aantal andere organisaties, zoals vakscholen, kenniscentra en MKB (zie bijlage 1). De begrenzing aan het maximaal aan te vragen bedrag voor IVT en VETPRO heeft niet geleid tot vragen of problemen. Nieuwe aanvragers zijn: Amarantis Onderwijsgroep, de Plannenmakers. Er zijn 34 grote IVT aanvragen ingediend en toegekend. Kleine IVT aanvragen Kleine en herhalingsaanvragen zijn op de kwaliteit van het organiseren van goede internationale stages beoordeeld. Het gaat hier vooral om organisaties, die geen of niet voldoende medewerking krijgen om het internationaliseringsbeleid binnen hun instelling van de grond krijgen, of die hier niet voor kiezen, maar wel een aantal studenten hebben, die geïnteresseerd zijn in een buitenlandse stage. Soms is een kleine aanvraag de eerste stap naar internationaal bezig zijn, en volgt na een of twee jaar een grote aanvraag. De resultaten van de projecten met het thema Social Inclusion Call 2011 zijn bevredigend. Dit jaar was het dan ook wederom mogelijk om naast een gewone IVT aanvraag een extra IVT aanvraag in te dienen met betrekking tot het thema Social Inclusion. Het budget van deze aanvraag heeft een maximum van € 24.999,-.
8
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
Door het creëren van deze mogelijkheid, willen we de doelgroep die onder Social Inclusion valt onder de aandacht brengen van de aanvragers. Al meerdere jaren zien we dat deze doelgroep over het algemeen geen gebruik maakt van Leonardo da Vinci subsidie. Onderwijsorganisaties vinden het moeilijk om een stage voor deze doelgroep te realiseren. Daarnaast moeten deelnemers uit deze doelgroep vaak overtuigd worden van de waarde die een buitenland stage kan hebben op hun leer- en werkproces. Ook vergt dit extra tijd en inspanning van de onderwijsorganisaties. Nieuwe aanvragers zijn: Amarantis Onderwijsgroep, Hout- en Meubileringcollege, Stichting Christelijk Instituut voor beschermings- afwerkings en presentatie technieken. Er zijn 10 kleine aanvragen ingediend, waarvan één aanvraag onvoldoende score heeft gekregen. Er 09 aanvragen toegekend. Er zijn 03 aanvragen met het thema Social Inclusion ingediend, waarvan één aanvraag na bespreking is afgevallen omdat het niet voldoet aan de richtlijnen Social Inclusion, nl. deelnemers laten participeren die anders niet de kans zouden hebben om mee te doen aan een buitenlandse stage. People on the Labour Market - PLM Deze actielijn is beschikbaar voor al diegenen die zich op de arbeidsmarkt bevinden, zowel werkzoekenden als werknemers, maar ook pas afgestudeerden kunnen hiervan gebruik maken. Hoewel deze actielijn goed onder de aandacht is gebracht van potentiële aanvragers, kunnen we niet anders dan constateren dat het aantal aanvragen iets is teruggelopen in vergelijking met Call 2011. Wel zien we nieuwe aanvragers, namelijk: Douma Alta Foundation, Activity International, Werkgroep Europese Samenwerking, de Plannenmakers. Er zijn 08 PLM aanvragen ingediend en toegekend. Van de 08 projectaanvragen vallen 05 aanvragen (vanwege het budget) onder een kleine aanvraag. VET Professionals - VETPRO Deze vorm van mobiliteit is iets toegenomen in vergelijk met het voorgaande jaar. Het blijft voor een aantal opleidingsinstellingen moeilijk om docenten/opleiders een internationale stage/uitwisseling te laten volgen. Dit komt deels omdat een verblijf van één week in het buitenland moeilijk te combineren is met het aantal te maken docent uren. Anderzijds blijkt een buitenland stage lastig te combineren met verplichtingen in de privé sfeer. Net als vorig jaar moeten we tot onze spijt constateren dat een aantal grote onderwijsorganisaties te maken hebben gehad met reorganisatie ten gevolge van financiële perikelen, waardoor het aantal medewerkers is afgenomen en internationalisering op een lager plan is gezet door bestuurders Het NA LLP Leonardo da Vinci hoort met regelmaat, dat het –mede vanwege bovengenoemde redenenmoeilijker wordt om het toegekende VETPRO budget volledig te besteden. De door het NA LLP Leonardo da Vinci gewenste koppeling tussen VETPRO en IVT (docentenmobiliteit en studentenmobiliteit) gaat bij bijna alle aanvragers op. Docenten blijken – na een ervaring in het buitenland - de beste ambassadeurs voor internationale mobiliteit te zijn. Tijdens de VETPRO reizen, vindt kennisuitwisseling plaats tussen docenten en worden samenwerkingsverbanden opgestart. Ook dit jaar heeft het NA LLP Leonardo da Vinci ervoor gekozen om het Europese thema ECVET dichter bij de onderwijsorganisaties en vooral de docenten te brengen, door de nationale prioriteiten van Call 2011 te handhaven.
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
9 /13
De prioriteiten zijn als volgt: 1
Experimenteren met ECVET in VETPRO projecten.
2
VETPRO stages bij buitenlandse leerwerkbedrijven.
Deze prioriteiten zijn gekozen op basis van de kennis die er is -binnen het NA LLP Leonardo da Vinciover de beroepspraktijk van docenten en de verhalen van de coördinatoren internationalisering die de VETPRO reizen organiseren. ECVET is een onderwerp waarvan docenten het lastig vinden om praktisch te maken. Als docenten stage lopen in een erkend leerbedrijf in het buitenland komt dit ten goede aan de professionalisering van de docent in zijn/haar vakgebied. De verwachting is dat het experimenteren met deze prioriteiten een boost kan geven aan de kwaliteit van het onderwijs gegeven door docenten en aan de impact van VETPRO reizen. Nieuwe aanvragers zijn: Amarantis Onderwijsgroep, Hout- en Meubileringscollege, Stichting Christelijk Instituut voor beschermings- afwerkings- en presentatietechnieken. Er zijn 28 aanvragen ingediend en toegekend. In 12 aanvragen zijn punten voor nationale prioriteiten toegekend. Bij 09 projecten is de nationale prioriteit “VETPRO stages bij buitenlandse leerwerkbedrijven” beschreven, bij 03 projecten is de nationale prioriteit “Experimenteren met ECVET in VETPRO projecten” beschreven. Van de 28 projectaanvragen vallen 12 aanvragen (vanwege het budget) onder een kleine aanvraag.
10
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
Procedure van het Evaluatie Comité
De bijeenkomst van het evaluatie comité kent de volgende procedure. Het comité neemt kennis van de uitkomsten van de ontvankelijkheidscheck. Het comité bespreekt het selectievoorstel met inachtneming van de beslisregels die eerder in het werkprogramma zijn vastgelegd, na overleg met het ministerie van OWC en de stuurgroep internationalisering van het beroepsonderwijs. Projecten worden beoordeeld op hun kwaliteit zoals uitgedrukt in de consolidated scores. Er wordt van het evaluatie comité verwacht tot een consensus te komen. Bij het selectievoorstel behoren drie mogelijke opties van subsidieverdeling. In de drie opties staan overzichten met daarin de namen van de projecten, het ontvankelijke (eligible) bedrag, de consolidated score en het voorgestelde subsidie bedrag. Het comité wordt gevraagd om een beslissing te nemen in de keuze van een optie van subsidie verdeling. De beslisregels weerspiegelen het streven naar projecten met kwaliteit en groei. Projecten die in totaal gemiddeld lager scoren dan 50 punten worden afgewezen. Projecten die ingediend zijn door een aanvrager die in het bezit is van een CfM 2009, CfM 2010 of CfM 2011, valt automatisch in de hoogste kwaliteitsnorm (mits anders is aangegeven in het assessment form: score en onderbouwing van de score). Kleine aanvragen die de stap maken naar een grotere aanvraag, krijgen niet meer dan € 100.000,subsidie toegekend. Aanvragers die in Call 2010 en Call 2011 een projectaanvraag van € 100.000,- hebben toegekend gekregen, zullen in Call 2012 een projectaanvraag kunnen indienen voor een bedrag groter dan € 100.000,-. Kleine IVT aanvragen krijgen altijd 100% van het ontvankelijke bedrag. Grote IVT en VETPRO aanvragen met een past performance krijgen niet meer toegekend dan het bedrag wat is vastgesteld als begrenzing op basis van de past performance. Grote IVT en VETPRO aanvragen zonder past performance worden opgedeeld in de box behorende bij de score voor kwaliteit, waarbij de score de hoogte van de subsidie bepaalt. Alle leden van het comité ondertekenen, ter bevestiging, het overzicht van het selectievoorstel met de daarbij verkozen optie voor subsidieverdeling.
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
11 /13
Toekenningsvarianten
Stand van zaken Dit jaar zijn er minder aanvragen voor mobiliteit ingediend dan in Call 2011 (87 stuks). Dit jaar werd een overvraging van het beschikbare budget geconstateerd van ruim € 7,3 miljoen. Verder hebben we te maken met een verhoging van het totale budget van 19%. Desondanks is het niet mogelijk om de projecten de bedragen toe te kennen zoals deze aangevraagd (en eligible) zijn. Uitgaande van het beleid om alle (waaronder nieuwe) aanvragers subsidie toe te kennen maakte bovengenoemde feiten het niet eenvoudig om te komen tot een verdeling van het budget dat recht doet aan het belonen van kwaliteitscores en kwantitatieve groei in de projectaanvragen. Hieronder zijn drie opties uitgewerkt, die van toepassing zijn op aanvragen IVT-groot, PLM en VETPRO, waarbij opgemerkt dient te worden dat kleine IVT projecten het maximaal ontvankelijk bedrag toegekend krijgen. Alle bedragen zijn afgerond op hele euro’s, en onder voorbehoud van eventuele teruggave van subsidiegelden richting de Europese Commissie. Als Nationaal Agentschap LLP Leonardo da Vinci kiezen we ervoor om het huidige beleid in relatie tot de verdeling van het budget voor mobiliteit niet meer te veranderen binnen dit programma (tot en met Call 2013). Verandering van beleid is mogelijk wanneer er beslissingen op Europees of nationaal niveau genomen worden waarop we als agentschap moeten anticiperen.
4.1
Onderbouwing van de opties
Optie 1. Toekenning van 100% revised grants De subsidie wordt in zijn geheel opgedeeld vanaf de hoogste ranking en stopt daar waar het budget is uitgeput. Volgens beleid krijgen houders van een Certificate for Mobility altijd een budget toegekend. Er is dan ook 51% deel van het budget toegekend aan de project aanvragen van CfM houders. Bovengenoemde methode is eenvoudig toe te passen, maar –gezien het gevoerde beleid- zeer moeilijk uit te leggen aan de aanvragers. Het grootste nadeel van deze optie is namelijk dat het aannemelijk is dat een aantal grote projecten van goede kwaliteit helemaal, vanwege deze verdeling, geen subsidie toegekend zal krijgen. Wij verwachten dat dit verregaande consequenties heeft voor Mobiliteit en de continuiteit van internationalisering binnen deze organisaties en daarmee afname in kwantiteit en kwaliteit van mobiliteit.
12
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
Optie 2. Begrenzing aan maximaal aan te vragen bedrag, toekenning gebaseerd op kwaliteit scores opgedeeld in verschillende boxen Hierbij wordt uitgegaan van het loslaten van het plafond, maar is vooraf (dec’11) een begrensd maximaal aan te vragen bedrag vastgesteld en gecommuniceerd met de aanvragers. Daarnaast wordt het percentage van de toekenning gerelateerd aan de kwaliteit van de uit te voeren projecten. Scores worden naar aanleiding van een ranking in verschillende boxen verdeeld. Projecten van mindere kwaliteit wordt minder subsidie aan toegekend (hierdoor wordt het risico van een slechte uitvoering en besteding van het budget ook verkleind). Iedere box krijgt een percentage toegekend, dat de hoogte van de toegekende subsidie bepaalt. CfM houders staan in de box met de hoogste toekenning. Bovengenoemde methode maakt het mogelijk om tegemoet te komen aan de afspraak maximaal begrensd budget toe te kennen, doet recht aan de kwaliteit van de aanvragen en maakt het mogelijk om alle aanvragen subsidie toe te kennen. Deze methode is ook doorgevoerd bij de VETPRO aanvragen. Het nadeel van deze methode is dat aanvragers per jaar alleen een beperkte gefaseerde groei kunnen doormaken, terwijl hun voorkeur uit zou kunnen gaan naar een grotere groei per keer. Deze methode geniet de voorkeur van het Nationaal Agentschap. Optie 3. Begrenzing aan maximaal aan te vragen bedrag, toekenning gebaseerd op kwaliteit scores opgedeeld in verschillende boxen en het plaatsen van projecten met een lagere score naar een kleine project. Deze optie is gelijk aan optie 2, maar zijn de projecten met een score kleiner dan 75 omgezet naar een klein project. Dit maakt het mogelijk om de hoger scorende projecten een hoger bedrag toe te kennen. Een nadeel van deze methode is dat slechts een beperkt aantal projecten voordeel heeft bij deze verdeling. De projecten die omgezet worden naar een klein project zullen waarschijnlijk stagneren in het realiseren van internationalisering en de uitvoering volgens oorspronkelijk ingediend project voorstel. Deze methode kan bovendien demotiverend werken en stimuleert de aanvrager niet tot het schrijven van een kwalitatief betere projectvoorstellen.
4.2 Besluit toekenning Het Nationaal Evaluatie Comité heeft tijdens zijn bijeenkomst besloten om optie 2 te kiezen voor de toekenning van de subsidie Transnationale Mobiliteit Call 2012. Dit besluit is schriftelijk vastgelegd in de notulen van de bijeenkomst. Het NA LLP Leonardo da Vinci heeft dit besluit ten uitvoer gebracht bij het toekennen van voorlopige subsidie aan de goedgekeurde projecten Transnationale Mobiliteit binnen de Call 2012. Op de website www.leonardodavinci.nl is een totaaloverzicht te vinden van alle toegekende projecten Mobiliteit Call 2012.
Verantwoording Transnationale Mobiliteit call 2012
13 /13