Verandermanagement in het nieuwe Nederland – 14 maanden op Bonaire Nederland is groter geworden, in 2010. We kregen er 20.000 inwoners bij, de mensen, die op Bonaire, St Eustatius en Saba wonen. We kregen er ruim 300 km2 oppervlakte bij. En daarnaast: veel zee. Twee nieuwe bestuurstalen – Engels en Papiaments. We kregen ook nieuwe verantwoordelijkheden: Nederland moest wat met die uitbreiding van ons land, 7000-8000 km van ons vandaan. De context. Eens verdienden Holland en Zeeland veel geld met de handel. We voeren naar de Oost, en we voeren naar de West. We dreven handel, in agrarische producten, in textiel, in zout, maar ook in slaven, en we verdienden goed. De handel vroeg om controle, om bescherming, en we besloten dan ook maar het bestuur over te nemen; maar we bestuurden de buitengewesten als ondernemingen. Bezittingen werden verkocht, veroverd of geruild tegen andere bezittingen. Dekolonisatie betekende dat die bezittingen –vaak niet zonder strijd- onafhankelijke staten werden. In de West bleven zes eilanden onderdeel van het koninkrijk; dat waren de Nederlandse Antillen. Een verband dat nooit goed tot ontwikkeling kwam. In 2010 werd een proces van decennia voorlopig afgesloten: St. Maarten en Curaçao werden onafhankelijke landen –weliswaar met meer toezicht en controle vanuit Nederland als voorheen- , met Aruba deel van het koninkrijk, de kleinere eilanden kwamen onder rechtstreeks bestuur en werden, ‘’bijzondere gemeenten’’ van Nederland, ‘’openbare lichamen’’. Bonaire. Ik was gedurende ruim een jaar werkzaam voor het openbaar lichaam Bonaire, zeg maar de gemeente, als verandermanager in de directie samenleving en zorg. Het lokaal bestuur moest zich transformeren, moest moderniseren, moest zich invoegen in het Nederlands bestel. Daarbij werd aangesloten op Nederlandse (in feite internationale) concepten: het ‘’secretariemodel’’ zou vervangen worden door een directiemodel. En samen met een aantal collega’s aan mij de mooie taak de nieuwe directies te vormen, in te richten: ruimte en economie, bedrijfsvoering, handhaving en samenleving en zorg. De mensen Mensen zijn het hart van ieder bedrijf, en dat geldt ook voor Bonaire. Je moet je gaan verstaan met de mensen, als je de mensen niet verstaat, dan is er geen gesprek. Om mensen te verstaan moet je iets van hen weten, iets weten van de wijze waarop men leeft, iets weten over de wijze waarop men de dingen regelt, waarop met ‘’bestuurt’’. Probeer je in te leven in het idee van een dorp van 16000 inwoners, niet zo ver verwijderd van een ‘’stad’’, Curaçao (150.000 inw), maar in essentie een dorp. Je komt er niet makkelijk weg, en als je weggaat is dat een vrij radicale beslissing. . Je houdt je dus groot – ook al gaat het slecht met je. De veilige basis is de brede familie, vaak gecentreerd rond de vrouwen, die voor stabiliteit en continuïteit zorgen. Pas daar ben je ‘’vrij”, veilig. Openheid, een hoge waarde in onze eigen geïndividualiseerde cultuur is niet verstandig, ook niet in je werksituatie. Je stelt je niet makkelijk kwetsbaar op. Pagina 1 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl
De historie Probeer je in te leven in de wijze waarop de samenleving ontstaan is. Als de resultante van globaliseringsprocessen, niet die van de laatste tijd, maar processen die eeuwen geleden begonnen; met de slavernij, de import van mensen door oa de Zeeuwse en Hollandse handelaars. Er kwamen (en komen) gelukszoekers, die soms tijdelijk, soms blijvend probeerden een bestaan op te bouwen. Met immigraties van mensen, die om wat voor reden dan ook meenden in de West een goed bestaan op te kunnen bouwen: Joodse immigranten, Amerikanen, mensen uit aangrenzend Latijns Amerika, Arabieren, andere eilanden. Het is niet alleen immigratie, ook emigratie: mensen trekken weg, om kansen te benutten, naar Amerika, naar Nederland, naar andere eilanden. Het bestuur Hoe functioneert het bestuur dan in zo’n kleinschalige samenleving? Bonaire is eerder beschreven als een ideaaltypisch voorbeeld van ‘’machine politics”1; Hoewel het boek al dertig jaar geleden geschreven werd, is het nog steeds actueel en een verplichte introductie in het functioneren van democratie in kleinschalige samenlevingen. De twee dominante partijen worden opgericht door en vanuit economische belangenpartijen, en in de politieke geschiedenis van Bonaire zijn die partijen constant aanwezig geweest. De groenen, de UPB, en de roden, de demokraten. Daartussenin een schakering van afsplitsingen en kleine partijen, die komen, en die gaan; vaak hebben de grote partijen de steun nodig van de kleine, en de afsplitsingen. Dat creëert een labiel politiek systeem, omdat de twee grote partijen ongeveer even groot zijn, de twee grote partijen elkaar uitsluiten, en de kleine partijen makkelijk van partner wisselen. De twee grote partijen zijn wel ideologisch geprofileerd: de UBP, de groenen zijn wat meer pro-Nederland, op het CDA georiënteerd, de Demokraten orienteren zich op de sociaal demokratie, staan wat kritischer in het proces van aansluiting. Politiek is te beschouwen als het proces waarin publieke middelen verdeeld worden; in ons systeem wordt die verdeling technocratisch aangestuurd, met een zwakke ideologische basis, in Bonaire is dat verdeelproces materieel van karakter: banen en uitkeringen. De afstand tussen kiezer en gekozene is bijzonder klein, mensen nemen snel contact op met bestuurders als ze een wens of probleem hebben. Omdat de bestuurder wil en moet leveren intervenieert hij of zij direct, binnen of buiten de formele lijnen, als er een probleem opgelost moet worden. Kiezer en gekozene zijn aan elkaar verknoopt, er is sprake van een grote wederzijdse afhankelijkheid, en zolang dat systeem functioneert –eigenlijk betekent dat: zolang als er instroom is van middelen (subsidies vanuit Nederland, maar ook belastingheffing)- begrijpen kiezer en gekozene elkaar. De cultuur Een levensgroot misverstand ligt op de loer; de taal van de administratie is Nederlands, je werkt met begrippen die bekend voorkomen; de beleidstaal is Nederlands. De valkuil voor Nederlanders: o, dat begrijp ik, en ik weet hoe ik daarin moet opereren. Want ik spreek die taal. Ik weet wat het 1
Ank Klomp, politiek op Bonaire, dissertatie. Instituut voor Culturele anthropologie, RU Utrecht, 1983. Bij de Wallburg pers is een handelsuitgave verschenen, in het Engels: Politics on Bonaire, Van Gorcum 1986 Pagina 2 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl |
centrum van jeugd en gezin is; ik weet wat preventieve gezondheidszorg inhoudt. En omdat ik die taal goed spreek kun je snel denken dat je het te pakken hebt, dat je het begrijpt. En omdat je geen tegenspraak krijgt denk je door te kunnen draven. Je pakt dan wel de formele aspecten, maar je gaat voorbij aan de onderleggers, aan de culturele context waarin de (formele) communicatie plaatsvindt. Al een tijdje geleden verscheen er een boek over een fictief Antilliaans eiland, Puragua, een eiland waarin we iets van Bonaire terugzien. Het boek gaat over een Nederlands concern (Specht, lees Van der Valk, actief op Bonaire), dat denkt de boel even naar hun hand te kunnen zetten. De hoofdpersoon krijgt advies van een medewerker: “De Antillianen trekken aan het langste eind, altijd, omdat ze oneindig veel handiger zijn dan wij, de Spechten. Het is niet jouw eiland en het wordt nooit jouw eiland”; en even verder: “Als de makamba hier als een makamba denkt en handelt, springt de Antilliaan er altijd beter uit, dan die makamba”2 Henri Specht bezit het hele eiland, runt de twee politieke partijen, en denkt dat niets hem meer kan deren. Maar de dialoog voorspelt het eind: met zijn staart tussen zijn benen druipt Specht uiteindelijk af, waarbij zijn investering uiteindelijk toevalt aan de twee politieke leiders, die hij dacht in zijn zak te hebben. Een geschiedenis, die ik van dicht bij mee mocht maken. Op Bonaire is dengue endemisch; de ziekte sluimert op de achtergrond, maar wanneer de omstandigheden gunstig zijn –veel regen- kan een uitbraak plaatsvinden. Mensen worden ziek, en er is een risico op overlijden. Als dengue zich in Nederland zou ontwikkelen, zou het land snel te klein zijn, maar er heerst een zeker fatalisme. Voor de Bonariaan is dengue geen issue, voor de import Nederlander daarentegen wel. Hij heeft een grotere kans geïnfecteerd te raken (minder resistentie), en hij heeft er last van. De overbrenger van de ziekte, een mug, slecht sociale barrières, en houdt geen rekening met sociale afstand, of alarmsystemen. Begin 2011 was er sprake van een ernstige epidemie, in de nawee ervan ontstond een actiegroep van op Bonaire woonachtige Europeese Nederlanders, die Bonaire denguevrij wilden maken, overigens een uitstekend initiatief. ‘’Niemand doet wat’’; ‘’ze doen maar wat’’, “de overheid faalt”. Er werd verbinding gelegd met een Nederlandse muggendeskundige, Bart Knols, die pretendeert de oplossing te hebben. De deskundige, tevens ondernemer, speelde het spel mee, er ontstond een hype, die de tweede kamer en de Nederlandse pers bereikte, en zoals het een Nederlandse actiegroep betaamt werd de zaak zwaar aangezet; ‘’alarmerend’’, ‘’doen we pas wat als er doden vallen?’’, ‘’straks houdt het toerisme op’’. Dat leidde tot irritaties. De hype, die ontstond, had via een uitzending van “Een vandaag” de effecten die op zouden moeten treden bij een epidemie: eventjes dacht iedereen dat het levensgevaarlijk was om naar Bonaire te gaan. En toen keerde het tij heel snel: paniek op een cruiseschip, het was droog, Bonaire werd boos, een boze brief, de muggendeskundige blies de aftocht en de actiegroep staat voorlopig met lege handen. De Bonariaan wijkt makkelijk, zegt snel ja, geeft de indruk te accepteren. Dat begrijpen we ook; iedereen is buurman of familie van elkaar, en je bent er niet op ingericht het conflict aan te gaan; je kunt letterlijk geen kant op. Dat levert snel het idee op, dat het allemaal wel snor zit, en je denkt door te pakken. Maar er is ook een goed en sterk geheugen. Wanneer het tij gunstig is verschuift het speelveld, en dan ook meteen. De familie Specht, de actiegroep blijven met lege handen achter. 2
Hoben, Kel; Het pagaro-loco resort. Eigen beheer 2007, p. 384 ev. De auteur (pseudoniem voor Kor de Jong) is lang werkzaam geweest op de Antillen, en was lid van de raad van toezicht van van der Valk Bonaire.
Pagina 3 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl |
Valkuil: Europees dedain, “we weten het beter”, en we stralen dat uit. De verhouding tussen de Nederlandse staat en de Bonariaanse samenleving kun je op dezelfde manier begrijpen. De Nederlander denkt snel: ze klungelen maar wat aan, ze maken er een zootje van, wij weten wat het beste is. Wat betekenende dat dan: in een noodtempo is regelgeving over het eiland uitgerold, en zijn basisfuncties in de samenleving gereorganiseerd, met alle overgangsproblemen die je je daarbij voor kunt stellen. De Nederlandse staat –inclusief de tweede kamer- maakt zich ook druk over kwesties, die voor de Bonariaanse samenleving als ongewenste interventies, soms ook als irrelevant gezien worden. En daarachter zitten dan mentale posities: men meent in de positie te verkeren om de waarheid eenzijdig op te leggen. Bonaire heeft overigens gekozen voor de directe band met Nederland, beter als een voortbestaan als vazaleiland naast Curaçao. Per saldo denkt men in die context beter af te zijn. Dat klopt voor wat betreft de gedeelde verantwoordelijkheid voor allerlei basisfuncties en basisvoorzieningen. Los van de aanloop- en overgangsproblemen worden er verbeterslagen gemaakt in bv. gezondheidszorg en onderwijs. Het eiland is echter kwetsbaar door de verhevigde confrontatie tussen ‘’arm’’ en ‘’rijk’’. Er zijn meer Europeese Nederlanders, met Europeese inkomens; de prijzen in de winkels zijn hoog, voor een vergelijkenbaar pakket ben je in Boniare duurder uit. Tegelijkertijd zijn de lokale inkomens laag, een m.i. levensgroot probleem, dat raakt aan de kern van de Nederlandse beschaving. 3 Voor starters op de woningmarkt is Bonaire onbetaalbaar. De woningmarkt is verstoord. Als overigens balans gevonden wordt –consolidatie, economische ontwikkeling, beheersing prijzenziet het er gunstig uit voor Bonaire en voor Nederland; men heeft dan een grote voorsprong in de regio, en het zijn van onderdeel van Nederland betekent ook een vorm van bescherming, stabiliteit. Ook brengt Bonaire omgekeerd voor ons land relevante waarden in; Bonaire is een samenleving met een multiculturele uitstraling, die behoort tot de basisDNA van het eiland, en daarmee ook meer als voorheen onderdeel wordt van de basis van ons land. En, we vergeten dat vaak, we hebben er in het land een mooie taal bij, het papiaments (dat gold al voor het koninkrijk). En als het niet goed gaat: dan ligt in de toekomst een nieuwe status voor de hand. Dan zegt de Bonairiaan zoals dat op het fictieve Paragua : hartelijk bedankt Nederland, even goede vrienden, we zoeken het verder zelf uit. Wat is dat dan, verandermanagement in deze context? Ik zag drie belangrijke determinanten, die bepalend zijn voor het welslagen van verandertrajecten. De politiek- maatschappelijke omgeving, de codes van omgang, van communicatie, de cultuur en de wijze waarop je daar zelf, als verandermanager in opereert. Medewerkers zijn kwetsbaar –het bestuur is als het aan de macht is erg directief, weet dat er weinig tijd is en zal zich proberen door te zetten. Daarin wordt niet geweken, maar keihard de confrontatie gezocht. Het spel wordt dan over personen gespeeld, de ambtenaar komt makkelijk in de krant. De tegenreactie is dan: bescherming zoeken, politiek –het is handig als je het goed kunt vinden met de 3
Zie het artikel (5/2012) van Petra Meese, op joop.nl: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/de_onbestaande_werkelijkheid_van_kamps/ Pagina 4 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl |
bestuurder- en bureaucratie –proberen een domein te creëren van regels, waarin je je beschermd voelt. Het bestuur is dan ook dominant aanwezig in het bedrijf, er is onvoldoende balans tussen bedrijf en bestuur – althans vanuit een Nederlands perspectief. Versterking van het bedrijf is nodig, als je streeft naar beleidscontinuïteit, maar ook om veiligheid te creëren; versterking van professionaliteit kan dan plaatsvinden, en de individuele medewerker kan dan assertiviteit ontwikkelen om als partner te opereren. Jij bent de passant, wat ontstaat is niet meer van jou, maar van de mensen die er werken, die er gebruik van maken. Je moet dus een proces opstarten dat ertoe leidt dat de mensen, en dan vooral de medewerkers zich eigenaar gaan voelen. Daarbij past geen eenzijdige benadering, een abstract uitrollen van concepten, maar eerder een vorm van bescheidenheid. Het belangrijkste instrument dat je in de beginfase hebt is je eigen attitude, die de basis vormt voor het gesprek dat je aan moet gaan. In dat gesprek (individueel en per groep) wordt zichtbaar waar mensen last van hebben, wat ze willen, maak je de noodzakelijke verbindingen, kom je de energie tegen, maar ook de weerstand. En belangrijk: doorleefd respect voor het feit dat je te gast mag zijn in de omgeving, waar je tijdelijk onderdeel van geworden bent. Hard en zacht Zacht volgt hard, zeker op Bonaire. Immers, waarden, normen, gedrag, worden erg bepaald en gestuurd in de context, die we eerder omschreven hebben. Door de context duurzaam te veranderen ontstaat er een basis waarin ander gedrag tot stand kan komen. Je streeft er dan ook naar om ‘’klikpunten’’ te realiseren, vaste punten, die staan en blijven staan. Dat heeft met organisatie te maken, dat heeft met fysieke voorwaarden te maken. Een voorbeeld rond dienstverlening; er is –net zoals vroeger in Nederland- veel afstand tussen dienstverlener en klant: ramen met gaatjes, een laatje dat heen en weer geschoven wordt als je iets moet overhandigen. Er komt in zo’n situatie niet makkelijk een gesprek tot stand, er is teveel afstand, te veel barrière, waardoor de dienstverlener, de ambtenaar snel in de positie terecht komt die we in onze eigen herinnering hebben. Samenwerking vertaalt zich in gezamenlijke huisvesting. Samenwerking als zodanig dwing je moeilijk af, door in een relatief open gebouw te werken kom je automatisch met elkaar in gesprek. Uiteraard is er sturing en ontwikkeling via opleidingen, trainingen, gesprekken, maar dat traject verloopt parallel aan, en wordt ook geborgd door de verankering die plaatsvindt. Overigens: de lokale cultuur is de lokale cultuur, die cultuur is krachtig en waardevol. De –vanuit ons Nederlands perspectief - eigenzinnige vorm van besturen zal niet snel vervangen worden door het Nederlandse, technocratische model. Sterker nog, de wijze waarop bestuur zich bij ons ontwikkeld heeft in politieke richting kan vanuit Bonaire gecorrigeerd worden: de eerder genoemde afstand tussen bestuur en kiezer, maar ook het uitgangspunt dat politiek bestuur tastbaar en zichtbaar resultaat moet hebben. Juist het onherkenbaar worden van ons bestuur door de technocratische abstractie, door beleid dat gestuurd lijkt te worden door cijfers in plaats van door mensen levert in Europees Nederland een krachtige tegenbeweging op. Is Bonaire dan iets totaal anders? Nee. Pagina 5 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl |
Nederland kent van oudsher een aantal dominante culturele complexen, omschreven als ‘’klei’’ – calvinistisch, individualistisch, regelgeoriënteerd, Angelsaksich - en zand –katholiek, loyaal, conflictmijdend, Rijnlands-. Vooral in mensgestuurde organisaties is het belangrijk die cultuurkenmerken te kunnen lezen, om tot goede interventie te komen. Er zijn verschillende invalshoeken om deze culturele complexen te omschrijven, je kunt het vanuit de religie doen, maar evengoed vanuit de materiële wortels van het bestaan (klei en zand). Die grenzen komen voor een groot deel overeen. Met Bonaire komt er een nieuwe oriëntatie bij, het koraal; de dominante godsdienst is katholiek veel van de maatschappelijke verschijnselen zijn vanuit Zuid Nederlands perspectief goed te omschrijven (clientèle systeem, belang van familie), daarbij komt de historie, een samenleving die alleen te begrijpen is vanuit globaliseringsprocessen uit een eerdere fase: de slavernij, immigratie en emigratie. Het gaat me te ver om dit verder ideaaltypisch te omschrijven, het punt dat ik wil maken is dat voor succesvolle interventies je de culturele patronen moet kunnen lezen, moet kunnen herkennen. Je moet het vermogen hebben te ‘verstaan’, betekenissen en zingevingen te kunnen begrijpen, en daarin respectvol te kunnen handelen. Op dat moment ben je weer bijna thuis. Want juist die invalshoeken –actief begrijpen, betekenissen zien, respect en erkenning van die betekenissen- leggen uiteindelijk de basis voor verandering, de basis voor handelen. Mensen worden dan eigenaar van de verandering. En dat is uiteindelijk overal van belang. Bonaire ligt ver weg, en lijkt erg anders. Maar het is een anders zijn, dat niet wezenlijk verschilt van wat we in Europees Nederland tegenkomen. Met Bonaire, met de BES wordt dat alleen meer zichtbaar; we denken graag homogeen, in schablonen –dat is niet fout- en we vergeten de onderliggende diversiteit, de verschillen. In ons land is dat een beetje verdacht geworden, de uitbreiding van Nederland en de wederzijdse culturele beïnvloeding corrigeert dat weer een beetje. Fons van den Broek Juni 2012
Pagina 6 van 6 Gruttersdijk 36 c | 3514 BH Utrecht | T 06 44214999 |
[email protected] | www.fonsvandenbroek.nl |