de Magazine van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven ja argang 7 januari 2014 Nr. 11
Veiligheid
inspiring great minds
VEILIGERE PRODUCTEN Risicobeoordeling met ISO normen
VEILIGE BEDRIJFSOMGEVING Met minder kosten
VOEDSELVEILIGEID De concurrentiekracht van Rijstpak
de Inhoud
Magazine van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven
Voorwoord
5
VSB Kort
6
Veilige bedrijfsomgeving met minder kosten
8
Valincidenten voorkomen
12
Veilig werken bij risicovolle werkzaamheden
14
Zonder transport staat alles stil
18
‘Zero Harm’ en kwaliteit in de rijstsector
23
Voedselveiligheid in de rijstsector
24
Always ahead of the waves
26
Tips voor beginnende ondernemers
27
Private Equity
28
Bankieren met GODO
31
Kredietregistratiebureau
31
Afvalverwerking voor een schoon, gezond en veilig milieu
33
Namaakproducten overspoelen de markt
36
Risicobeoordeling en -beheer voor veiligere producten
33
Consumer Protection in the CSME
40
Competition policy and laws matters for small and medium size business
43
Surinaams Standaarden Bureau
44
ICT Summit Paramaribo 2013
46
Verbindend leiderschap
47
KIT-Ling Tjon Pian Gi wint Bridget Jones Award
48
VSB directeur René van Essen neemt afscheid
50
Zeven jaar samenwerking met DECP
51
Afscheid mevrouw Soerati Tirtojoso
53
PUM landencoördinator draagt roer over
53
Nieuwe leden
54
8
18
33
52 Colofon
De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven is de grootste werkgeversorganisatie van Suriname en vertegenwoordigt tien sectoren van de economie. Zij behartigt de collectieve belangen van het bedrijfsleven. Redactie: René van Essen, Marion Maks, Dayenne Wielingen Met medewerking van: Glenn Veldhuizen, Henk Neddermeijer, Shyreen Poyck, Laurens Koopmans Advertenties: Dayenne Wielingen Correctie: Natasja Robles Opmaak: Rick Chin Fotografie: VSB en lidbedrijven Cover: Rick Chin Druk:
Leo Victor N.V.
Redactieadres VSB Bureau Prins Hendrikstraat # 18 POBox # 111 Paramaribo, Suriname Tel: (597)475286/475287 E-mail:
[email protected] Website: www.vsbstia.org
3 II
We bring sustainability We bring safety We bring efficiency We bring prosperity to the surface
NV Grasshopper Aluminum Company Kaatsbalstraat #10, Industrieweg Zuid P.O. Box 1893 Paramaribo – Suriname
Phone Fax Website
: +597 482727 : +597 484800 : www.grassalco.com
I voorwoord
Voorwoord Met mijn afscheid van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven als directeur van het VSB Bureau, sloot ik een boeiende periode van zeven jaar af. Van verschillende kanten is aan mij gevraagd: “nu je terugblikt, welk onderwerp of welke kwestie vond jij nu het belangrijkste, of heeft jou het meest getroffen?” Dat is een vraag waar ik wel even over moest nadenken. Het ondernemersklimaat in de meest brede zin? Zowel uit de Doing Business Index van de Wereldbank als de Global Competitiveness Index van het Wereld Economisch Forum van opeenvolgende jaren blijkt immers dat de ondernemers zelf over dat klimaat allerminst tevreden zijn. Of het ontbreken van een moderne investeringswet? Of het ontbreken van een goed gestructureerde – naar ILO standaarden –sociale dialoog? Het ontbreken van een moderne arbeidswetgeving? Het proces van regionale integratie? En door alles heen loopt natuurlijk het vraagstuk of wij in staat zijn de basis van onze productiestructuur zodanig te verbreden en te diversificeren dat wij het pad naar duurzame ontwikkeling kunnen inzetten. Samen met de VSB leden, het bestuur en de staf van het Bureau heb ik mij in de afgelopen jaren over zoveel onderwerpen gebogen. Maar wat mij misschien het meest na aan het hart ligt is het aspect van Veiligheid. ‘Safety & Security’. Hoe wordt dat ervaren door de investeerder, de werkgever, de werknemer? En wat doen wij er aan? Ondernemers werden geconfronteerd met uitslaande branden waarbij zij hun bedrijfspanden in vlammen zagen opgaan. Vooral de leegstaande panden in de binnenstad vormen constant een bron van gevaar. Bijna dagelijks kunnen wij in de media lezen over overvallen op ondernemingen – voor het merendeel winkels – of op individuele ondernemers. Sommige overvallen gaan gepaard met zeer gewelddadig optreden. Het Ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu registreerde in 2012 762 bedrijfsongevallen, waarvan zeven met dodelijke afloop. Een klein onderzoek vanuit de Suriname Business Coalition heeft uitgewezen dat er nog weinig gegevens beschikbaar zijn over bedrijfsgezondheid. Gelukkig gaan steeds meer bedrijven er toe over om aandacht te besteden aan gezondheid en veiligheid op het werk, onder meer door zich te laten certificeren voor OHSAS, de standaard voor een ‘Occupational Health & Safety Management System. Ook de VCA checklist – Veiligheids Checklist voor Aannemers – is geïntroduceerd in Suriname. De vraag van de klant naar veilige producten neemt steeds toe. Voedselveilige producten zijn daar onderdeel van. Een aantal bedrijven is al gecertificeerd voor ISO 22000, de ISO norm voor voedselveiligheid. Het nieuwe laboratorium van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij zal in 2014 worden opgeleverd waardoor ook de overheid op dit gebied meer steun kan bieden aan ondernemers. Maar er is nog heel veel ruimte voor verbetering, onder meer door adequate wetgeving, een systeem voor het controleren en monitoren van ziektes, en door voorlichting en opleidingen. Het gebruik van kwik in de ( kleinschalige) goudmijnbouw, vormt een steeds groter gevaar voor de volksgezondheid en zorgt voor aantasting van ons milieu en grootschalige bodemerosie. Jaarlijks vallen er nog veel te veel verkeersslachtoffers te betreuren. Dit brengt veel leed met zich mee. Voor bedrijven kan een ongeval van een personeelslid ook veel onkosten met zich meebrengen. Een aantal VSB lidbedrijven zijn, als Verkeers Relevante Actoren, toegetreden tot het Platforum Veilig Verkeer. In de afgelopen jaren is door de VSB aan al deze aspecten van ‘Veiligheid’ veel aandacht besteed. Op seminars, workshops en internationale conferenties. Door de steun die vanuit de VSB is gegeven aan het Kwaliteitszorgproject van de overheid, meer bekend als het PLOS Certificeringproject. Door artikelen in de Nieuwslijn, in de Nieuwsbrief Kwaliteitszorg en in het VSB magazine de Werkgever. In deze editie van de Werkgever die voor U ligt, is ‘Veiligheid’ als thema gekozen.
Veiligheid is in ons aller belang. Ik wens aan een ieder een veilig 2014 toe! Ing. René van Essen.
5 II
VSB
Kort
Fundamentele arbeidsnormen en handelsbetrekkingen De fundamentele arbeidsnormen van de International Labour Organization (ILO) worden steeds vaker als aparte paragraaf opgenomen in bilaterale of multilaterale handelsovereenkomsten. Dit bleek uit de presentaties van de goed bezochte VSB/ILO workshop “The Role of Labour Standards in Accessing International Markets and Supporting the Caribbean Single Market” van 25 juli 2013. Bepalingen in overeenkomsten tussen handelsblokken, zoals de EUCARIFORUM Partnership Agreement, (EPA) illustreren dit. VSB voorzitter Ferdinand Welzijn ging in zijn welkomstwoord dan ook in op de sociale paragraaf in de CARIFORUMEPA overeenkomst waarin onder meer de fundamentele ILO arbeidsnormen zijn opgenomen over kinderarbeid, gedwongen arbeid, discriminatie op het werk en vakbondsrechten. Mevr. Anne Knowles, ILO specialist voor werkgevers activiteiten, gaf in haar presentaties onder meer aan dat voor de CARIFORUM landen per 1 januari 2014 de CARIFORUM-EPA overeenkomst in de plaats komt van de EU Generalized System of Preferences (GSP). Zij gaf een helder inzicht in de rol van de World Trade Organization (WTO) en de International Labour Organization (ILO) en de relaties tussen beide organisaties. Mr.Pierre-Francois Recoing, ILO deskundige, presenteerde de fundamentele ILO conventies en aanbevelingen. Gediscussieerd werd over de relatie tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en fundamentele arbeidsnormen en kwesties als de informele economie en kinderarbeid. In Suriname is het Staatsbesluit # 175 uit 2010 van kracht dat aangeeft wat onder gevaarlijke arbeid voor jeugdigen moet worden verstaan. Suriname moet nog drie fundamentele ILO arbeidsnormen ratificeren: de Conventies 100 (gelijke beloning van werk), 111 (geen discriminatie op het werk) en 138 (minimumleeftijd).
Regionale integratie binnen de CARICOM De CARICOM Single Market & Economy (CSME) is een feit. Dit biedt kansen en mogelijkheden voor Surinaamse bedrijven. Er worden echter ook barrières ervaren. Het is dus belangrijk dat bedrijven zich bewust zijn van hun concurrentiepositie binnen de CARICOM, vooral omdat Suriname een vrij open economie heeft. Op 20 mei 2013 organiseerde de VSB een informatie bijeenkomst met als inleiders de CSME deskundige Steven Mac Andrew en VSH Foods directeur Karen Wong Fong Sang, die hun kennis en ervaring met de aanwezigen deelden. Er zijn al Surinaamse ondernemingen die de mogelijkheden van CSME benutten, zoals het recht van vrij verkeer van goederen als het gaat om goederen van CARICOM herkomst; of het recht van vrije vestiging van bedrijven. Enkele voorbeelden zijn: ASSURIA nam een bedrijf over in Trinidad & Tobago en ROSSIGNOL opende een slagerij in Guyana. Meerdere Surinaamse bedrijven exporteren naar CARICOM landen. VSH Foods exporteert margarine en shortening naar Trinidad & Tobago en Jamaica. De export van VSH producten ondervond echter barrières, zoals onduidelijkheden over de vereiste Sanitary & Health documentatie en de onbekendheid met Suriname als zuivelproducerend land. Bij de vrije circulatie van personen (nu 7 categorieën vastgesteld), spelen zaken als de taal en de (wederzijdse) accreditatie en acceptatie van diploma’s een rol. In de discussies stond centraal dat het bedrijfsleven en overheid nauw moeten samenwerken om de mogelijkheden van de CSME in kaart te brengen. Aangedrongen werd op het opzetten van een Help desk CSME bij het Ministerie van Handel & Industrie en het uitvoeren van een studie om de export mogelijkheden van goederen en diensten in kaart te brengen. Bedrijven die al zaken doen met CARICOM landen werden geadviseerd om hun ervaringen te delen en assistentie te vragen van overheidsorganen als zij obstakels ondervinden. Bedrijven die willen exporteren naar CARICOM landen werden aangespoord om ervaren en betrouwbare distributeurs uit die landen in te schakelen die de markt en de importvereisten goed kennen.
II 6
Nationaal Zorgstelsel De regering wil in 2014 een Nationaal Zekerheidsstelsel (NZS) invoeren. Dit betekent de verdere uitbouw van de basiszorgverzekering tot een Nationaal Zorg Systeem en de invoering van een Algemene Pensioenregeling (AP). Dit zal ook financiële- en administratieve verplichtingen voor werkgevers met zich meebrengen. Op 2 oktober 2013 organiseerde de VSB daarom voor haar leden een informatiebijeenkomst met als inleiders de heren Wilko Odijk (KPMG) en Henry Staphorst (NZS). Het voorgestelde pensioenstelsel is opgebouwd uit drie pijlers: de AOV als eerste pijler, de Verplichte Algemene Pensioenregeling die iemand opbouwt tijdens zijn/haar werkzaam leven als tweede pijler en de vrijwillig individuele verzekering als derde pijler. Voor de AP komen in aanmerking: werknemers, ambtenaren, personen met een arbeidsovereenkomst bij de overheid en private sector van minimaal 1 jaar, zelfstandigen en contractanten (via uitzendbureaus of contractors). De niet economisch actieve groep en de informele sector worden niet meegenomen. De pensioenuitkeringen zullen berekend worden op basis van het gemiddelde salaris van de laatste vijf jaren met een variabele premie op omslagbasis met een maximum opbouw van 35 jaren en een maximum pensioengrondslag (salaris) van SRD 5.000. Op basis van de demografische opbouw van de bevolking, de huidige salarisopbouw en de structuur van de arbeidsmarkt is voor 2014 een premie van 3% berekend, oplopend tot 3.39% in 2024. Daarna zal de premie geleidelijk stijgen tot 24.36% in 2049. Werkgevers zullen verplicht zijn het werknemersgedeelte maandelijks in te houden en het werkgeversgedeelte bij te dragen met als grondslag het maandelijkse loon conform artikel 10 van de wet op de loonbelasting. Over de verdeling van de premie over de werkgever en werknemer moet nog verder overleg worden gevoerd tussen de sociale partners. Werkgevers hebben verder een registratieplicht over het stoppen of starten van bedrijfsactiviteiten, de dienstverbanden en pensioengevende lonen, de familie- en woonsituatie van de werknemers, het bewijs van afdracht van de pensioenpremie en een werkgeversverklaring van de inhouding van de pensioenpremie. Voor werkgevers met een pensioenregeling die minimaal gelijk is aan de AP kan die regeling worden gehandhaafd of deelname aan het AP overwogen worden. Is de bestaande regeling minder dan de AP dan zou die regeling binnen een jaar moeten worden aangepast of het bedrijf kan gaan deelnemen in het AP.
Leiderschap, werk voor jongeren, informele economie Drie onderwerpen werden gepresenteerd op de VSB avond van 12 november 2013. Professor Erwin Seydel gaf zijn visie over leiderschap; drs. Lilian Wiebers presenteerde het USAID/ PADF Suriname Youth Development and Juvenile Justice Program Kari Yu! en drs. Satcha Jabbar zette uiteen hoe de transitie kan verlopen van de informele naar de formele economie. Ogenschijnlijk drie verschillende onderwerpen, maar de rode draad was toch wel ‘leiderschap’. Erwin Seydel begon zijn presentatie met een video over de “V” formatie bij de vlucht van ganzen. Wat kunnen wij daaruit leren? Het gaat over de kracht van samenwerking: door de “V” formatie kan de gehele groep ganzen veel verder vliegen omdat zij van de stuwende kracht van elkaar profiteren. Een andere vorm van leiderschap is ook denkbaar: van buffels die in een rechte lijn achter de leider aanlopen. Met het gevaar echter dat als de voorste buffel in een ravijn stort, alle andere buffels dat ook overkomt. Bij de “V” formatie leiderschap zijn twee vaardigheden van belang: de groep een gevoel van geborgenheid geven, een verbondenheid met elkaar, en vertrouwen in de toekomst geven. De drie pijlers zijn daarbij: visie, focussen op sterktes in plaats van op zwaktes, en betekenisvolle beelden van de werkelijkheid. Het jeugdprogramma van de Pan-American Development Foundation in samenwerking met USAID, wordt niet voor niets gepresenteerd met de ondertitel Kari Yu. Het is een trainingsprogramma voor jongeren die ‘at risk’ zijn, school drop-outs, of jongeren die in aanraking zijn gekomen met justitie. Hier is verbonden leiderschap voor nodig om deze groep sociaal en economisch te integreren. Bedrijven kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. De bijdrage aan het BBP van de informele sector werd in 2009 geschat op 20%. Dat is niet weinig. Willen wij deze tweedeling in onze economie continueren, met alle gevaren die een segmentering van de samenleving met zich mee brengt? Kiezen we echter voor de transitie van de formele- naar de formele economie, dan is daar leiderschap en een goed samenspel tussen de overheid en de formele bedrijven voor nodig. Arbeidsomstandigheden en arbeidswetgeving spelen daarbij een belangrijke rol.
7 II
I misdaadpreventie
Veilige bedrijfsomgevingen met minder kosten
Misdaadpreventie door omgevingsontwikkeling en –ontwerp (CPTED) Ondernemers willen een schoon en veilig Suriname. Veilig voor de eigen bedrijfsvoering en voor hun klanten, en natuurlijk voor economische vooruitgang en verbetering van de kwaliteit van het bestaan. De vervuiling en verloedering van het straatbeeld leidt tot onveiligheid. Dit weert ook de toeristen die naar Suriname willen komen, met alle inkomstenderving van dien. Om deze trend tegen te gaan zijn de milieuraamwet en een afvalstoffenwet nodig en reeds in ontwikkeling. Maar er is een ander vernieuwend concept beschikbaar voor een schoner en veiliger Suriname: misdaadpreventie door omgevingsontwikkeling en –ontwerp (ofwel: Crime Prevention Through Environmental Design CPTED). Wat is dit nu precies en hoe werkt het?
Kort gezegd kan de CPTED aanpak geïllustreerd worden met ‘De gebroken ruiten’ theorie van de Amerikaanse politiewetenschapper George Kelling. Deze theorie is met een eenvoudig voorbeeld duidelijk te maken. Wanneer er een ruit in een gebouw kapot (gegooid) is en men vervangt deze kapotte ruit niet onmiddellijk, duurt het niet lang of er zijn meer ruiten ingegooid. Het resultaat laat zich raden, verloedering treedt heel snel op. De gebroken ruiten worden normbepalend en beïnvloedt het gedrag. Maar het omgekeerde gaat ook op. Een goed onderhouden en schone bedrijfsruimte of publieke ruimte met mooie (landschaps)architectuur bevordert dat mensen er op een positieve manier gebruik van maken, zich veilig voelen, productiever zijn en zich ook meer betrokken voelen om hun omgeving schoon en veilig te houden. Van ‘gebroken’ naar schoon, heel en veilig Het concept misdaadpreventie door CPTED is dus gestoeld op het gedrag van mensen in openbare ruimtes, en het eige-
II 8
misdaadpreventie I
Een mooi voorbeeld van CPTED toepassing. Schoon, leuk en veilig voor de bezoekers van DSB en de Kathedraal
naarschap of verantwoordelijkheidsgevoel van die mensen (of het gebrek daaraan). Zo ook in bedrijfsruimtes en de omgeving daarvan. Onderzoek in veel landen heeft uitgewezen dat de slechte fysieke kwaliteit in de werkomgeving en woonwijken criminaliteit in de hand werkt en het gevoel voor onveiligheid bij de medewerker en burger doet toenemen. Bedrijven gevestigd in verloederde en onveilige buurten zijn onderhevig aan inkomstenderving en spenderen jaarlijks veel geld aan beveiligingssystemen en -middelen. In veel landen wordt daarom door de autoriteiten, ondernemers en buurtbewoners samen gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid door het toepassen van CPTED. Financieel is voor ondernemers de toepassing van CPTED direct merkbaar als je het afzet tegen hard traditionele beveiligingsmiddelen zoals cameratoezicht, bewakers, sloten en alarmsystemen. Belangrijk voordeel van deze vorm van misdaadpreventie voor ondernemers is ook dat de arbeidsproductiviteit toeneemt als de werkvloer schoon, heel en veilig is. Bij dit laatste gaat het dan niet alleen om
security (beveiliging), maar ook om safety als onderdeel van gezondheid en veiligheid op het werk. Een succes voorbeeld van CPTED Een voorbeeld is de toepassing van omgevingsontwikkeling bij de beveiliging van het party schip SS Rotterdam, Nederland, met ruimte voor 3500 gasten, 254 hotelkamers en parkeerplaatsen voor 600 auto’s. Dit schip ligt vlak naast de wijk Katendrecht met veel werkeloosheid, criminaliteit en prostitutie. In plaats van hoge hekwerken te plaatsen en zware camerabeveiliging aan te brengen rondom deze wijk ter bescherming van het hotelschip, werden onder meer de bewoners van de buurt betrokken bij de beveiliging en andere werkzaamheden van het schip. De toegang tot de wijk werd goed zichtbaar gemaakt door een mooi planologisch ontwerp en goede verlichting. Resultaat: niet alleen het commerciële object, het hotelschip is veilig en schoon, maar ook de wijk rondom. En de wijk blijft ook zo, omdat de bewoners het zo
9 II
I misdaadpreventie
willen houden, ze hebben hun verantwoordelijkheid genomen. En hier profiteert het hotelschip natuurlijk ook weer van. Tevens werden door de eigenaren van het schip door het toepassen van CPTED-uitgangspunten voor beveiliging van wijk en schip € 1.2 miljoen bespaard ten opzichte van het traditioneel beveiligen. Deze win-win situatie voor ondernemers en bewoners is het gevolg van een goed toepassen van het misdaadpreventieconcept. Omgevingsontwikkeling in Paramaribo Een mooi voorbeeld is de omgevingsontwikkeling voor de St. Petrus en Paulus kathedraal en De Surinaamsche Bank. De beplanting, de (nieuwe) bestrating en de aanpak van parkeren, geven de bezoekers een prettig en veilig gevoel en verhoogt de veiligheid van zowel de bank als de kathedraal. We kunnen ons ook voorbeelden in Paramaribo voorstellen die vragen om een CPTED aanpak. Het veiligheidsvraagstuk in en rondom de Grote Markt bijvoorbeeld heeft geresulteerd in het aanbrengen van camerabeveiliging. Maar de betrokkenen bij de Grote Markt en omgeving: de ondernemers, het winkelpersoneel en het winkelend publiek, de standhouders op de markt, de bushouders, hebben zelf geen enkel zicht op het gebeuren in en rondom de markt en voelen zich niet betrokken. De nieuwe boulevard aan de waterkant – een trekpleister – is ’s avonds onverlicht. De omgeving van het Uitgangscentrum, vooral de van Roseveltkade en de Kleine Dwarsstraat, vraagt om een CPTED benadering. In een ander oud gedeelte van Paramaribo liggen delen van de Drambrandersgracht er na het rehabilitatie ontwateringproject verlaten en verloederd bij met slecht begaanbare zandwegen en braak-
II 10
liggende terreinen in het middengedeelte. Met betrokkenheid van de bewoners zou dit tot een mooi buurtpark gemaakt kunnen worden. Ook de verkrotting en leegstand van panden in Paramaribo vraagt om een aanpak. Winkelbedrijven kunnen vaak de veiligheid in en rondom het winkelpand vergroten door een overzichtelijke indeling van de winkel en display van artikelen. En het uitzicht op de omgeving niet belemmeren door met reclames volgeplakte ramen of voor de ramen opgestapelde producten. Internationaal concept Bij de toepassing van CPTED in de publieke ruimte, maar ook in private infrastructuur – in gebouwen of daarbuiten – wordt uitgegaan van eigenaarschap, natuurlijke toegangscontrole en natuurlijke surveillance (door belanghebbenden, bewoners of bedrijven). Het van oorsprong Angelsaksisch concept, dat al zo’n 70 jaar over de hele wereld toegepast wordt, is ook in onze regio, in landen als Bolivia, Brazilië, Mexico en Chili, door zijn effectiviteit een groot succes gebleken. Dat dit concept een goedkoop en effectief middel tegen criminaliteit en voor vermeerdering van de sociale veiligheid is, bevestigt ook de Latijns-Amerikaanse tak van de internationale CPTED Association in het blad: CPTED News no. 8 van december 2010 van de CPTED Corporatión Legión LAC: Hierin werd beschreven hoe wijken en parken met toepassing van de CPTED uitgangspunten veiliger en toegankelijker werden gemaakt. Maar ook op de Caribische eilanden wordt het concept met succes ingezet getuige een rapport uit 2010 om oplossingen aan te dragen voor criminele problemen te Browne’s Beach op Barbados.
misdaadpreventie I
CPTED wortel laten schieten in Suriname De roep van ondernemers voor een schoner Suriname is terecht. Suriname schoon, heel en veilig is misschien wel de grootste aanbeveling om de economie van dit prachtige land een boost te geven. Scientia (Caribbean Institute for Training and Education in Safety, Security, Integrity, and Management), lidbedrijf van de VSB, heeft in 2013 op overheidsniveau, met name met vertegenwoordigers van het Ministerie van Openbare Werken, al gesproken over de kansen die dit systeem biedt voor Suriname en de Surinaamse samenleving. Ook een belangrijke vertegenwoordiging van meer dan 60 politieofficieren van het Korps Politie Suriname zijn in een mini-seminar gebrieft over CPTED. Hierbij waren onder meer de Minister van Justitie en Politie en de Procureur Generaal aanwezig. Een van de conclusies was dat de buurtmanagers een grote rol kunnen spelen bij de omgevingsontwikkeling en betrokkenheid van de bewoners en ondernemers. Inhakend op een artikel in de VSB Nieuwslijn met als kop ‘Ondernemers willen een schoner Suriname,’ schreef Henk Neddermeijer van Scientia N.V. voor de VSB een informatief artikel over zijn kennis en ervaring met Crime Prevention through Environmental Desing. Hij is een onvermoeibaar pleitbezorger van de voordelen van ‘Crime Prevention through Environmental Desing’ en kan veel voorbeelden aanhalen van succesvolle toepassingen. Hij wist zijn enthousiasme dan ook over te brengen op de redactie van De Werkgever die in dit redactioneel artikel de voordelen van CPTED met ondernemers wil delen. Het CPTED-zaad is dus gezaaid, nu nog wortel schieten om de wens van Surinaamse ondernemers voor een veiligere bedrijfsomgeving te realiseren.
11 II
I at risk
Valincidenten voorkomen
of met beide benen op de grond Valincidenten zijn de meest voorkomende oorzaken van arbeidsongevallen. Naast het menselijk lijden veroorzaken deze incidenten voor uitval van personeel, en is het een grote kostenpost. Iedere werkgever is zich ervan bewust dat valbescherming een belangrijk onderdeel is van beleid voor een veilige werkplek. Er zijn voldoende mogelijkheden om de risico´s te beperken. Zowel werkgevers als werknemers kunnen daar aan bijdragen. Valbescherming is een uitgewerkt plan voor een werker die zijn of haar balans kan verliezen tijdens de uitvoering van zijn of haar werkzaamheden.
II 12
Vallen kan gebeuren door het werken op hoogten, maar deze ongelukken komen ook voor als men op hetzelfde niveau blijft. Werk kan variëren van het simpel gebruik van een ladder in een magazijn, onderhoud aan elektrische installaties, of het bouwen, inspecteren, onderhouden en repareren van een gebouw of grote machines. Werken op hoogte – of zich verplaatsen van of naar een hoogte – vindt dus niet alleen plaats tijdens de bouwfase maar ook daarna, in de gebruiksfase. Bij gelijkvloers vallen gaat het meestal om slippen, struikelen of verstappen. Het schoeisel kan ongeschikt zijn, het vloeroppervlak kan glad of ongelijk zijn, of er zijn onverwachte obstakels. De frequentie van dit soort ongevallen kan hoog zijn. De letsels bestaan meestal uit verstuikingen en verrekkingen. In enkele gevallen is er sprake van botbreuken. Zeer zelden is een val op hetzelfde niveau fataal. Maar het kan wel leiden tot tijdelijke arbeids-
ongeschiktheid en verzuim op het werk. Oorzaken De wetten van de zwaartekracht zijn onverbiddelijk. Toch wordt bij veel bedrijfsactiviteiten daar nog te weinig – of geen –rekening mee gehouden. Onderzoek heeft uitgewezen dat de meest voorkomende oorzaken van een val met dodelijke afloop zijn: • Geen of onvoldoende training van de werker. • Onjuist, of geen, gebruik van beschermingsmiddelen. • Onvoldoende bekrachtiging van de regels en procedures. • Gebrek aan overtuiging bij de werker om zich voor 100% te beveiligen. • Geen of ongeschikt reddingsplan (trainingen in spoedeisende hulp).
at risk I
Gestructureerd werken Om valincidenten te voorkomen of de gevolgen ervan tot een minimum te beperken is het motto: “Werk Veilig op Hoogte of blijf met beide benen op de grond”. Hierbij moet gestructureerd te werk worden gegaan en wel in de volgende orde van prioriteit: • Elimineer het gevaar door te zoeken naar manieren om het werken op hoogte te vermijden. Waar mogelijk: breng het werk naar de werker. • Wanneer werken op hoogte onvermijdelijk is, zorg er dan voor dat de werkers niet aan onnodig risico worden blootgesteld door het aanbrengen van vloeren, wanden, leuningen, afdekken van openingen, etc. • Als het onmogelijk is om het risico op vallen geheel weg te nemen, maak dan gebruik van een valbeveiligingssysteem om de gevolgen van een val tot het minimum te beperken door bijvoorbeeld veiligheidsnetten en persoonlijke beschermingsmiddelen. • Pas administratieve technieken toe waaronder procedures, werkmethoden, instructies, voorlichtingsprogramma’s, trainingen. Verantwoordelijkheden Valgevaar is een groot risico, maar er zijn voldoende mogelijkheden om de risico´s te beperken. Werkgevers en werknemers kunnen daar zelf aan bijdragen door hun verantwoordelijkheden voor het veilig maken van de werkplek te kennen en in de praktijk toe te passen. De werkgever is verantwoordelijk voor: • Het beperken en/of uitsluiten van valgevaren op zijn of haar eigendommen. Deze verantwoordelijkheid begint bij de constructie van de faciliteiten. Het ontwerp dient ook rekening te houden met het veilig kunnen uitvoeren van onderhouds-, inspectie- en reparatiewerkzaamheden tijdens de operationele fase. • Het ontwikkelen van een veiligheidsbeleid dat het mogelijk maakt om redelijke regels voor valbescherming door te voeren. • Het bepalen van standaarden, procedures, werkinstructies etc. en het toezien op het naleven hiervan door iedereen die werkzaamheden op hoogte dient uit te voeren. • Het ter beschikking stellen van de nodige beschermingsmiddelen. • Het trainen van de werknemer in het herkennen van het gevaar en de te nemen maatregelen om de taak veilig uit te kunnen voeren.
De werknemer is verantwoordelijk voor: • Zijn of haar veiligheid. Hij/zij dient altijd de veiligheidsregels, procedures, werkinstructies etc. in acht te nemen en na te leven. • Het goed onderhouden van de ter beschikking gestelde beschermingsmiddelen. • Het juiste gebruik van de ter beschikking gestelde beschermingsmiddelen in overeenstemming met de fabrieksinstructies. • Het melden van afwijkingen en/of gevaren in het veld. • Het actief participeren bij het identificeren en oplossen van veiligheidsvraagstukken. • Het melden van fysieke of psychische beperkingen die een gevaar kunnen vormen bij het uitvoeren van zijn of haar taak. • Het voortdurend opruimen van de werkplek om de kans op struikelen, uitglijden of verstappen te voorkomen.
Relatie tussen tijd, valsnelheid en valafstand.
Een val naar een lager niveau blijft één van de belangrijkste oorzaken wanneer het gaat om incidenten op de werkvloer met een dodelijke afloop. Degenen die de val hebben overleefd ervaren vaak de kwelling en wanhoop van levenslange pijn of invaliditeit.
Tijd (sec)
Val snelheid (km/u)
Val afstand (m)
1
35
5
2
71
20
3
106
44
4
141
78
5
176
123
13 II
I veilig werken
VCA
Veilig werken bij risicovolle werkzaamheden Steeds meer middelgrote en kleine bedrijven in Suriname willen de stap zetten naar een meer gestructureerde vorm van management voor veilige arbeidsomstandigheden. Vooral als het gaat om het uitvoeren van werkzaamheden met een groot risico in een risicovolle omgeving. De Veiligheid Checklist Aannemers (VCA) is een goede startoptie. Het is een simpele checklist die precies het niveau van VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu) beheersing in het bedrijf aangeeft en VCA opleidingen voor medewerkers die op de werkplek risico kunnen lopen verplicht stelt.
Veiligheid en gezondheid op het werk is voor alle bedrijven van belang. Het drukt de kosten en heeft een positief effect op de continuïteit van de werkzaamheden. Veilig werken geeft status aan het bedrijf en bevordert de betrokkenheid en loyaliteit van de werknemer. Een bedrijf met weinig ongevallen wekt ook vertrouwen bij de klanten en zal leiden tot nieuwe opdrachten. Ook voor de werkgever in het middelgrote- en kleinbedrijf is veiligheid daarom een factor waarmee steeds meer rekening wordt gehouden. Vooral in bedrijven met risicovolle werkzaamheden, zoals aannemers. Deze bedrijven worden vaak geconfronteerd met een groeiend machinepark, werken op grotere schaal, stringentere eisen van opdrachtgevers en de noodzaak tot efficiënter werken. Een en ander leidt tot een grotere druk op de werknemer en daarmee tot een reële noodzaak om de veiligheid van de werknemer steeds meer te waarborgen. Het is bekend dat het tijdrovend is en veel energie vraagt om te standaardiseren volgens de standaarden ISO 14000 (milieu) en OHSAS 18001 (gezondheid en veiligheid). De certificering voor deze standaarden is bovendien kostbaar. Maar er is een andere mogelijkheid die aannemers kunnen gebruiken om een goede start te maken. Dit is de Veiligheid Checklist Aannemers (VCA). Verschillende Surinaamse aannemingsbedrijven beschikken al over een VCA certificaat of zijn bezig met het verwerven daarvan. De VCA checklist Aannemer (opdrachtnemers, contractors) is een ruim begrip. Vaak gaat het om constructie- of onderhoudswerkzaamheden die plaatsvinden op bouwterreinen, in fabrieken en werkplaatsen en bij installaties. Denk daarbij aan de volgende branches: bouw, infrastructuur, werktuigbouw,
II 14
elektrotechniek en procesbesturing, civiele techniek, overige technische diensten, zoals isolatie, steigerbouw, industrieel reinigen, stralen, conserveren, schilderen, lassen. Maar ook transportbedrijven en inspectiediensten maken gebruik van VCA. De VCA checklist bestaat uit punten waaraan een bedrijf in die branches moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor het VCA certificaat. Een dergelijke checklist maakt het systeem doorzichtig, doorzichtiger dan systemen die primair uitgaan van een verbetercyclus. Je voldoet wel aan de checklist of niet. Dit maakt het zowel voor de aannemer zelf als voor de opdrachtgever inzichtelijk over welk niveau van veiligheidsbeheersing het uitvoerend bedrijf beschikt. Heel concreet gaat het in de checklist om de volgende onderwerpen: 1. VGM-beleid en -organisatie, betrokkenheid directie; 2. VGM-Risicobeheer; 3. Opleiding, voorlichting en instructie; 4. VGMbewustzijn; 5. VGM-projectplan; 6. Milieuzorg; 7. Voorbereiding op noodsituaties; 8. VGM-inspecties; 9. Bedrijfsgezondheidszorg; 10. Aanschaf en keuring van materialen, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen; 11. Inkoop van diensten; 12. Melding, registratie en onderzoek van incidenten en VGM-incidenten. In de checklist wordt ook uitvoerig stilgestaan bij de procedure voor VCA certificering. Opleidingen VCA Binnen de checklist worden eisen gesteld aan
veilig werken I
opleidingen. Een eerste eis betreft de vakkennis en de daarvoor benodigde opleidingen, eventueel intern. Twee andere eisen betreffen opleidingen op veiligheids-, gezondheids- en milieugebied. Deze specifieke VCA-opleidingen kennen twee niveaus. Het eerste niveau is het basis niveau, dit is gericht op de werknemer op de werkvloer. Op dit niveau wordt breed aandacht besteed aan de risico’s die werknemers bij de uitvoering van hun werkzaamheden lopen en de maatregelen die getroffen kunnen worden om ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen. Het tweede niveau is gericht op de operationeel leidinggevende. De cursus voor de operationeel leidinggevende overlapt voor 80 % die van de basis. De laatste 20% is gericht op het toezicht houden en de manier waarop de veiligheid bij werknemers kan worden gestimuleerd. Deze VCA diploma’s zijn tien jaar geldig. Deze opleidingsverplichtingen maken dat VCA ook werkt vanaf de kant van de werknemers. De stappen voor VCA certificering • Bepalen of uw bedrijf in aanmerking komt voor de VCA checklist. • Bepalen welk niveau vereist is. Bij de VCA bedrijfscertificering worden drie niveaus onderscheiden: - VCA* voor de kleinere bedrijven. Dan gaat het om directe controle op VGM tijdens het uitvoeren van werkzaamheden op de
- - • • •
werkvloer zonder onderaannemers in te schakelen. VCA**: voor de (middengrote) bedrijven, waarbij naast de directe controle op de werkvloer in de checklist ook vragen zijn opgenomen over de VGM-structuur, zoals beleid, organisatie en het aanbrengen van verbeteringen. VCA Petrochemie: de VCA** met aanvullende eisen voor de (petro)chemie. Actiepunten opstellen ten behoeve van het VGM-beheersysteem. Hiertoe stelt het bedrijf eerst vast wat het startpunt is: voldoet de organisatie misschien nu al aan sommige eisen voor het VGM-beheersysteem? En aan welke onderdelen moet nog worden gewerkt? Actiepunten van het VGM-beheersysteem uitvoeren. Het bedrijf werkt in deze stap toe naar een goed functionerend VGMbeheersysteem. VCA certificering aanvragen bij een erkende certificatie-instelling. Deze instelling beoordeelt het VGM-beheerssysteem met een audit. Als het voldoet aan de eisen krijgt het bedrijf een certificaat. Bij tekortkomingen krijgt het bedrijf de gelegenheid verbeteringen aan te brengen.
Het VCA-certificaat is drie jaar geldig. Het VGM beheersysteem vereist dat de organisatie regelma-
15 II
VERZEKER U EN UW WERKNEMERS GOED TEGEN ONGEVALLEN OP DE WERKVLOER
Als werkgever bent u wettelijk aansprakelijk voor ongevallen die kunnen plaatsvinden op de werkvloer. Afhankelijk van de aard van uw bedrijf kan een bedrijfsongeval grote gevolgen hebben. Denk aan medische kosten, een uitkering bij arbeidsongeschiktheid en in het ergste geval zelfs begrafeniskosten. Met de speciale bedrijfsongevallenverzekering van Assuria bent u ruimer gedekt tegen de financiële gevolgen van een bedrijfsongeval dan de wettelijk verplichte Surinaamse Ongevallen Regeling (S.O.R.): Dekking Minimum dagloon Loonuitkering bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid Uitkering bij begrafenis Ziekenhuis opname voor directie- en stafleden
Wettelijk Vastgesteld SRD 20 80% van het verzekerd dagloon
Assuria Bedrijfsongevallenverzekering SRD 30 100% van het verzekerd dagloon
SRD 4.000 3e klasse
SRD 7.000 1ste klasse
Waarom kiezen voor de Assuria bedrijfsongevallenverzekering? • Maximale beperking van de financiële nasleep voor u en uw werknemers • Scherpe premies • Online schademelding en snelle afhandeling van schadeclaims • Goede secundaire dekking voor uw werknemers bij ongeval Meer weten? Verzeker uw bedrijf en uw werknemers optimaal tegen bedrijfsongevallen. Neem contact op met onze afdeling Business Development op het telefoonnummer 473400 of via e-mail
[email protected]
www.assuria.sr
Aan deze advertentie kunnen geen rechten worden ontleend.
veilig werken I
tig beoordeelt of het systeem consequent en op de juiste wijze wordt toegepast en of het nog aan de VGM-doelstellingen wordt voldaan. Dit vraagt voortdurende aandacht en tijd van de leidinggevenden en van alle medewerkers. Waarom geschikt voor Suriname Het is een ‘panklaar’ uitgewerkt en beproefd certificeringsysteem met uitvoerige documentatie in het Nederlands. Verschillende Surinaamse bedrijven beschikken al over een VCA certificaat of zijn bezig met het verwerven daarvan. Het Nederlands als voertaal in Suriname heeft hieraan zeer zeker een bijdrage geleverd. Heel veel documentatie op het gebied van veiligheid en gezondheid is in het Nederlands voorhanden waarvan het meeste zonder meer toepasbaar is in Surinaamse situaties. Ook het cursusmateriaal voor medewerkers is volop beschikbaar in het Nederlands en sluit volledig aan op de opleidingsverplichtingen in de checklist. Daarnaast heeft de Nederlandse herkomst het voordeel dat het aansluit op de gemeenschappelijke basis van de veiligheidswetgeving van Nederland en Suriname. In het hele proces worden dan ook de Surinaamse wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid en veiligheidsinspectie, moeiteloos ingebouwd. Het VCA-systeem biedt ook voldoende ruimte voor de eigen bedrijfskenmerken en –cultuur. Wat zijn de kosten Bij de VCA bedrijfscertificering moet rekening worden gehouden met kosten voor de certificerende instelling, interne en externe kosten voor het invoeren en bijhouden van het VGM-beheersysteem, opleidingskosten en eventuele kosten voor een deskundig adviseur. Met de Handleiding VCA kunt u het ook zelf proberen (te bestellen op http://www.dmls.nl/index.php/vca-bestelling). Informatie over de kosten voor een bepaald certificaat is verkrijgbaar bij een van de certificatieinstellingen (zie http://www.vca.nl/certificering/ waar-certificeren-vca.aspx). Het is aan te raden bij meerdere instellingen een offerte aan te vragen, aangezien de prijzen onderling kunnen verschillen. De kosten van de opleiding zijn afhankelijk van
het aantal deelnemers. Hoe meer deelnemers des te goedkoper de cursussen. Het is verstandig om eerst offerte aan te vragen bij een scholingsinstelling die VCA cursussen verzorgt. Voor juist de MKB sector echter vormen de kosten van examinering vaak een belemmering. De Nederlandse Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV), eigenaar en beheerder van het VCA stelsel, werkte echter samen met de VSB een kostenbesparende maatregel uit. Deze houdt in dat het toezicht op de examens in Suriname plaatsvindt door personen in dienst van een Nederlandse instelling waarvan vertegenwoordigers regelmatig of blijvend werkzaam zijn in Suriname zoals medewerkers van DECP – Dutch Employers Coopreation Programme en van PUM - Netherlands Senior Experts. Zowel DECP als PUM hebben daarvoor een overeenkomst gesloten met SSVV. Per examen wordt hierdoor € 6.000 à € 7.000 bespaard. Voor meer informatie over opleidingsbedrijven die in Suriname werkzaam zijn op het gebied van VCA kunt u contact maken met het VSB Bureau.
17 II
I safe transport
Zonder Transport staat alles stil De sector Transport en Logistiek is een katalysator voor economischeen sociale ontwikkeling. Vanuit een werkgeversorganisatie praten we dan vooral over innovatief en duurzaam ondernemen in de sector. Over kwesties als efficiëntie, veiligheid, kwaliteit, werkgelegenheid en menselijk kapitaal. Maar ook over het belang van goede transportinfrastructuur. Interview met Paul Torilal, groepsvertegenwoordiger tr ansport VSB bestuur De hoog boven de containers uittorende mobiele havenkranen van Integra Port Services bepalen al weer enkele jaren het gezicht van de Nieuwe Haven. De inwerkingstelling van de eerste havenkraan in 2009 markeert als het ware de transformatie van de haven in de afgelopen vijf jaren. Na de rehabilitatie van de Nieuwe Haven werd Integra Port Services door de autoriteiten geselecteerd als één van de drie terminal operators met een langjarige leaseovereenkomst. “Door deze ‘economy of scales’ bood deze modernisering van de Nieuwe Haven nieuwe kansen en uitdagingen voor het ondernemerschap voor de terminal operators,” vertelt Paul Torilal”. “Integra speelde hier op in en investeerde in modern haven equipment, menselijk kapitaal en kwaliteitsmanagement. Vaak wordt bij transport als eerste, of alleen maar, over de transportinfrastructuur gesproken: bruggen,
II 18
wegen, zee- en luchthavens, pijpleidingen. Je kunt dat zien als voorwaardenscheppend, net als wet- en regelgeving. Maar het is de transportondernemer die investeert in de sector, in moderne technologie en materieel, in organisatorische vernieuwingen en in zijn werknemers, die uiteindelijk maakt dat het personen- en goederenvervoer snel, effectief, betrouwbaar en veilig kan plaatsvinden.” Economische betekenis “In economische termen is transport onmisbaar voor economische ontwikkeling. Het is veel meer dan vervoer,” betoogt Paul Torilal. “Direct of indirect is transport noodzakelijk voor de productie van alle goederen en diensten in de economie. Een innovatieve en goed functionerende transportsector is dus heel belangrijk voor de concurrentiepositie van ons land
safe transport I
en voor duurzame werkgelegenheid. Daarbij gaat het niet alleen om de vervoersbedrijven, maar ook om afhandeling, opslag, distributie en logistiek management. De sector bekeken dus vanuit een supply chain concept: alle bedrijven en bedrijvigheden die het transport van goederen, personen en dieren mogelijk maken. Bij de Nieuwe Haven bijvoorbeeld zorgen acht actoren er voor dat zeevracht op de plaats van bestemming komt: de rederij, de Maritieme Autoriteit Suriname, de scheepsagent, de douane, de Nieuwe Haven als landlord, de terminal operator, het inklaringsbedrijf, en het vracht- en distributiebedrijf. Een goed samenspel tussen alle schakels in de keten, tussen de private en de publieke sector, en een goede logistiek is dus nodig. Niet voor niets wordt tegenwoordig transport en logistiek in één adem genoemd.” Torilal illustreert dit met het recente voorbeeld van innovatief transport en efficiënte logistiek en samenwerking van alle actoren bij het lossen, de opslag en het transport van de nieuwe generatoren van de EBS vanuit de haven naar het EBS terrein aan de Saramaccastraat. “We moeten er als VSB ook op aandringen dat er recente statistieken worden geproduceerd zodat het belang van de sector ook in cijfers kan worden uitgedrukt.” De sector in beweging Met voorbeelden geeft Torilal aan dat de sector transport en logistiek in Suriname volop in beweging is. De transportinfrastructuur is sterk verbeterd met nieuwe en betere mogelijkheden voor goederen- en personenvervoer. Het containervervoer zal in de toekomst alleen maar groeien. Het aantal personen dat zowel via onze nationale luchthaven als via de grensposten Albina en Nickerie/South Drain ons land binnenkomt, neemt toe. Het toerismeverkeer groeit. Het vrachten personenvervoer binnen Groot Paramaribo en vanuit Paramaribo naar de districten en het binnenland is substantieel gegroeid. Kijk alleen maar naar het verkeer op de uitvalswegen naar Nickerie, Albina en Atjoni. Een ontwikkeling is ook dat er steeds meer behoefte bestaat aan ondersteunende diensten zoals vrachtbehandeling, opslag en distributie, voorraadbeheer en logistiek. (Productie)bedrijven gaan meer samenwerken wat betreft transport en distributie, of besteden deze activiteiten uit. Ook moet de invloed van ICT en e-commerce niet worden onderschat. De ICT-ontwikkelingen creëren nieuwe mogelijkheden voor logistiek management en efficiëntere vervoersmogelijkheden. De e-commerce neemt ook in Suriname toe die specifieke eisen stelt aan afhandeling, opslag en distributie. En wat vooral belangrijk is: de vraag van de klant (de passagier, de consument, de opdrachtgever) naar efficiënt, veilig en betrouwbaar transport klinkt steeds meer door.
transportsector toe. Torilal: “de relatie tussen transport en arbeid is heel belangrijk. Voor de transportsector zijn steeds meer goed opgeleide arbeidskrachten nodig.” Als voorbeeld geeft hij aan dat in de afgelopen 15-20 jaar de havenarbeider als laaggeschoolde werker vervangen is door beter geschoolde arbeiders voor het bedienen van geavanceerd havenmaterieel en het onderhouden en repareren hiervan. Het gaat om elektriciens, werktuigbouwkundigen, mechanische- en hydraulische monteurs en operators. Maar ook om ICT deskundigen en logistieke medewerkers. De technologische vooruitgang en ontwikkelingen in de internationale handel hebben dit mogelijk maar ook noodzakelijk gemaakt. Integra heeft dan ook vanaf de oprichting geïnvesteerd in ‘human capital’ door trainingen, het creëren van goede werkomstandigheden en in kwaliteitszorg. Het gaat daarbij niet alleen om technische vaardigheden en competenties, maar ook om het vergroten van het ‘ownership’ van de werknemers en werkmotivatie. Bij het wegtransport groeit ook de behoefte aan geschoold personeel. Of het nu gaat om bus-, taxi- of vrachtvervoer. Een simpel rijbewijs is niet meer genoeg. De techniek, het verkeer, de wagens en de eisen van de klant zijn veranderd. Er vindt ook steeds meer differantiatie en specialisatie plaats. De ondernemer zal dus steeds moeten blijven investeren in zijn personeel. “Vanuit opleidingsinstituten is er echter nog weinig aanbod van markgericht onderwijs specifiek gericht op de behoeften van de transportsector,” constateert Paul Torilal. “Het is zeker een onderwerp dat de VSB wil bespreken met brancheorganisaties en de overheid.” Ook de arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid in de transportsector staan op de VSB agenda. Er zijn verschillende conventies, aanbevelingen en richtlijnen van de International Labour Organization (ILO) die daarbij als leidraad kunnen dienen. Een aantal grotere bedrijven in de transportsector heeft net als Integra geïnvesteerd in kwaliteitsmanagement -
Menselijk kapitaal, Gezondheid en Veiligheid Door de ontwikkelingen in de sector neemt de vraag naar geschoold en competent personeel voor de
19 II
I safe transport
II 20
ISO 9001, ISO 14000 - milieu en OHSAS 18001 - Occupational Health & Safety Management System. “Om weer Integra als voorbeeld te nemen: de investeringen in de mobiele havenkranen en ander havenmaterieel waren niet alleen gericht op een grotere efficiëntie en productiviteit bij het laden en lossen in de haven. Zeker zo belangrijk, zo niet belangrijker, was dat de veiligheid van de havenarbeiders daarmee werd vergroot. Het toenemende containervervoer bracht met zich mee dat schepen aanmeerden met een lading van een paar containers hoog. Met de traditionele manier van laden en lossen moesten de havenarbeiders op die containers klimmen. Nu is dat niet meer nodig. Daarmee wordt ook voldaan aan dit aspect van de ILO Code of Practice for Safety and Health in Ports.”
de Vereniging van Touroperators (VESTOR), is toe te juichen. Verzekeringen komen nog weinig in beeld bij het binnenlands vervoer van vracht en personen. Dat is jammer, want een goed pakket aan verzekeringen bevordert het concurrentievermogen van bedrijven.” Ook speelt bij het binnenlands transport de veiligheid van personen bij riviertransport een rol. De Maritieme Autoriteit Suriname heeft verplicht gesteld dat bootjes en korjalen voorzien zijn van zwemvesten en een grijplijn met klossen. “Allemaal goede initiatieven dus. Maar het is nog te fragmentarisch” vindt Torilal. “We zouden moeten komen tot een aan de tijd aangepaste wet- en regelgeving voor de transportsector waarbij naast gezondheid en veiligheid ook de zorg voor het milieu wordt meegenomen.”
Verkeersveiligheid en aansprakelijkheid bij ongevallen maken ook deel uit van het streven naar grotere veiligheid vanuit de sector. Een aantal grote transportbedrijven heeft bewust gekozen om als Verkeers Relevante Actoren (VRA) deel te nemen aan het Platform Veilig Verkeer. Zo kunnen ze een input leveren op het verkeersveiligheidsbeleid van de overheid. Binnen dit Platform wordt ook aandacht geschonken aan ‘Defensive Driving’: het rijgedrag aanpassen aan de omstandigheden en anticiperen op gevaarlijke situaties. Heel belangrijk voor chauffeurs van vrachtwagens, bussen en taxi’s. Bedrijven nemen dit soort trainingen ook al op in hun trainingsprogramma’s. In de discussie om te komen tot een nationale standaard voor touroperators wordt gesproken over risicodekking en de aansprakelijkheid van touroperators bij ongevallen. “Dit initiatief van het Surinaams Standaarden Bureau (SSB) in samenwerking met het Ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme en
Transportinfrastructuur en ruimtelijke ordening “Goede transportinfrastructuur is onmisbaar voor een efficiënte en kwalitatief goede transportsector. In het afgelopen decennium is daarin veel geïnvesteerd door de overheid” constateert Torilal. Als voorbeelden noemt hij de fysieke rehabilitatie van de Nieuwe Haven, de nieuwe aankomst- en vertrekhal en de rehabilitatie van de landingsbaan van de Johan Adolf Pengel Luchthaven. De rehabilitatie van het vliegveld te Zorg & Hoop. De rehabilitatie van de weg MeerzorgAlbina en delen van de weg naar Nickerie. De asfaltering van wegen in Groot Paramaribo en omgeving en de weg naar Atjoni. De vernieuwing van bruggen in de weg van Zanderij naar West Suriname. De nieuwe Saronbrug. “Al deze investeringen bieden nieuwe kansen en mogelijkheden voor de private sector om daarop in te spelen en kwantitatief en kwalitatief betere en goedkopere transportdiensten aan te bieden. Verlaging van de transportkosten door verbetering
safe transport I
van de infrastructuur heeft tot gevolg dat de kosten van alle productieprocessen lager worden. Hiermee wordt de concurrentiepositie van het gehele bedrijfsleven verbeterd. Maar aan de andere kant hebben de verhogingen van de brandstofkosten, waaronder de ‘government take’ op brandstof in twee regeerperiodes, weer gezorgd voor hogere transportkosten”. Wat ook zorgen baart is dat deze overheidsinvesteringen in de infrastructuur voor een groot deel kwamen uit schenkingen van donoren en bilaterale- en multilaterale leningen. Een vraag die de sector bezig houdt is dan ook hoe in de toekomst de financiering van het onderhoud en de uitbreiding van de transportinfrastructuur er uit zal zien. “Willen we onze transportinfrastructuur in goede staat houden en in de toekomst verder uitbreiden, dan moet er meer ruimte komen voor Publiek-Private Partnerschappen.” Transport en transportinfrastructuur zijn onlosmakelijk verbonden met ruimtelijke planning. Sinds de Planwet en de Stedebouwkundige wet van 1973 is er echter nauwelijks iets gebeurd op het gebied van ruimtelijke ordening. Paramaribo is uitgegroeid. Met een parafrase op ‘alle wegen leiden naar Rome’ zouden we in Suriname kunnen zeggen: ‘alle wegen leiden naar Paramaribo’. Het woon-werkverkeer in en rondom Groot Paramaribo is enorm toegenomen. Met verkeerscongesties tot gevolg die bijna desastreuze economische- en financiële gevolgen met zich meebrengen voor personen, huishoudens en bedrijven. De kosten van filevorming zijn enorm hoog. Ook de transportsector heeft daaronder te lijden. De toename van het bus-, vracht- en taxivervoer draagt natuurlijk bij aan deze problematiek. Torilal: “er zijn wel plannen bij de overheid om de situatie te verbeteren. Zoals een verkeerscirculatieplan voor Paramaribo; en het ontwikkelen van woon- en werkcentra in Commewijne en Lelydorp en een Commercieel en Industrieel Park in of nabij Paranam. Als deze plannen worden uitgevoerd kan het verkeer binnen Paramaribo beter doorstromen en het woon-werkverkeer van en naar Paramaribo ontlast worden.” Maar hij benadrukt dat de transportsector zelf ook een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de verkeerscongestie. Door bijvoorbeeld vracht- en (niet reguliere) busdiensten zo veel mogelijk aan te bieden buiten de piekuren. De vracht- en distributiebedrijven, als keten van de transportsector, kunnen meer gaan samenwerken en zich zo ook verder professionaliseren. Zo zouden er bijvoorbeeld opslag- en distributiecentra buiten Groot Paramaribo kunnen worden opgezet waarvan de bevoorrading in de daluren plaatsvindt. Ook onze waterwegen, als natuurlijke aan- en afvoerwegen, kunnen intensiever worden gebruikt, vooral voor het vervoer van hout, zand en grind. Naar die mogelijkheden en de faciliteiten die daarvoor nodig zouden zijn, moet nog goed onderzoek worden gedaan.
Naar een duurzame en innovatieve transportsector “Er zijn dus volop kansen en mogelijkheden die de innovatieve ondernemer in de transportsector kan benutten,” besluit Paul Torilal. “Maar dat vraagt wel een oriëntatie op maatschappelijk verantwoord ondernemerschap van de private sector. Slimmer en zuiniger vervoer met aandacht voor het milieu kan en moet ook van de transportondernemer uit gaan. Het in goede staat houden van de transportinfrastructuur is ook in het belang van de ondernemers zelf. Dat vraagt bijvoorbeeld om vrachtvervoer over de weg met verantwoorde trucks, dus niet te hoge aslasten en te zware beladingen. Aandacht voor het verkeer en de verkeersveiligheid. Samenwerken waar nodig en noodzakelijk. Kwaliteitsmanagement dat inspeelt op de behoeften van de klant. En last but not least: zorgdragen voor goede arbeidsomstandigheden. Voor gezondheid en veiligheid op het werk. Vanuit deze maatschappelijke oriëntatie zullen werkgevers- en brancheorganisaties goede gesprekspartners van de overheid en andere belanghebbende organisaties en bedrijven zijn.”
Paul Torilal is lid van het Managementteam van Integra Marine & Freight Services. Na een verblijf van ruim 17 jaar in Nederland keerde hij in 1981 terug naar Suriname. Na zijn carrière van ruim 19 jaar in de handel, koos hij voor een blijvende betrokkenheid bij het scheepvaart- en havengebeuren. In 2009 trad hij in dienst bij Integra. In maart 2013 werd hij gekozen als groepsvertegenwoordiger Transport in het VSB Bestuur.
21 II
I private security
VSB VSBMagazine Magazinede deWerkgever, Werkgever,nr. nr.10. 10.
safe transport I
‘Zero Harm’ en Kwaliteit in de transportsector Met een toekomstgerichte visie en een doelgerichte marktoriëntatie als leidraad groeide het transportbedrijf Le Grand Baldew & Buscovery Tours Inc. uit tot een toonaangevend transportbedrijf met een kwalitatief hoogwaardig en veilig product. Met de certificering voor ISO 9001 en OHSAS 18001 en een aansprakelijkheidsverzekering beantwoordt het bedrijf aan de eisen van de kritische consument. Le Grand Baldew N.V. & Buscovery Tours Inc. mogen het OHSAS 18001 -Occupational Health & Safety Management Systems -certificaat hanteren voor een periode van drie jaar. “Certificering is gezichtsbepalend. Je laat zien dat jouw bedrijf aan de internationale standaarden voldoet. Het wekt vertrouwen bij je klanten. Ook voor het personeel is het motiverend om bij een bedrijf te werken dat zorgt voor een gezonde- en veilige werkomgeving”, stelt Wilfred Baldew tevreden vast. Det Norske Veritas (DNV), het internationale certificeringbureau dat begin 2013 ook de hercertificering uitvoerde voor ISO 9001, heeft ook het certificeringtraject voor OHSAS 180001 begeleidt. DNV staat onder toezicht van de internationale raad voor accreditatie waardoor het certificaat wereldwijd erkend is. Sinds 1965 heeft de oprichter van dit familiebedrijf de heer Willem Baldew gezamenlijk met zijn naasten zich enorm ingezet om transport over de weg voor een ieder bereikbaar en tegelijkertijd geriefelijk te maken. Met in het bijzonder extra aandacht voor veiligheid en comfort, waarbij ‘zero harm’ (nul incidenten) centraal staat. Health & Safety Met de steeds toenemende verkeersintensiteit in stad en district, neemt het risico op verkeersongevallen alleen maar verder toe. Het is daarom ook een uitdaging voor het bedrijf om haar klanten zo veilig mogelijk naar de plaats van bestemming te vervoeren. In het kader van de certificering is het dus van belang dat het personeel en materieel bij Le Grand Baldew & Buscovery Tours voldoen aan internationale, door DNV gehanteerde, veiligheidsnormen. Voortdurende verbetering van de processen en het steeds benadrukken en aanmoedigen van een veiligheidscultuur binnen het bedrijf, staan garant voor vakkundig opgeleid personeel. Regelmatige inspecties door interne- en externe auditeurs moeten ervoor zorgen dat de veiligheid van zowel materieel, personeel en clientèle gewaarborgd blijven. Defensive Driving De chauffeurs in dienst bij Le Grand Baldew en Buscovery Tours ondergaan regelmatig trainingen in defensive driving (defensief rijden) waarbij assertiviteit centraal staat. Plotseling opkomende gevaren moeten door kordaat handelen van de chauffeur afgewenteld kunnen worden. Daarnaast moet de chauf-
feur zoveel mogelijk stress- en vermoeidheid situaties vermijden zodat hij fit blijft voor zijn taak. Regelmatige medische keuringen moeten ervoor zorgen dat bij eventuele risico’s preventieve maatregelen genomen kunnen worden. Voorts worden de chauffeurs regelmatig getraind in EHBO en Brandpreventie. Aansprakelijksheidsverzekering Het OHSAS 18001 certificaat heeft niet alleen betrekking op transport van personen en goederen maar ook op het uitvoeren van tours zowel in binnen- als buitenland. Le Grand Baldew en Buscovery Tours zijn één van de weinige bedrijven in Suriname met een aansprakelijkheidsverzekering waarbij de dekking in ruime mate voldoet aan de eisen van de kritische consument. Deze doelgroep verwacht dat de aansprakelijkheid bij eventuele claims, rechtstreeks of via touroperators of destination management bedrijven, goed geregeld is. Guyana trail Ook met Buscovery Tours richt het bedrijf zich voornamelijk op het hoger marktsegment. Deze doelgroep is zeer kritisch maar tegelijkertijd bereid te betalen voor de juiste prijs -kwaliteitsverhouding. Naast de welbekende Europese markt focussed het bedrijf zich vooral op de Noord Amerikaanse markt. Suriname vormt samen met onze beide buurlanden Frans Guyana en Guyana een interessant product voor deze markten. Buscovery Tours wil daarom graag meer de nadruk leggen op de 3 Guyana’s als één gezamenlijke aantrekkelijke bestemming vooral voor de Noord Amerikaanse markt. Al geruime tijd zijn all-in tours naar de hoogtepunten van Frans Guyana; Duivelseiland en Kourou met een dagje shoppen in Cayenne, een populair arrangement. Ook Guyana met haar beroemde Kaieteur Falls en dagtrips staan vaker op het programma.
23 II
I food safety
Voedselveiligheid in de rijstsector Rijstpak N.V. is een sterk familiebedrijf dat met de tijd meegroeide door vernieuwingen toe te passen en steeds op zoek te gaan naar nieuwe markten. “De uitdaging is om je van je collega bedrijven te onderscheiden en innovatief in te spelen op de eisen van je afnemers door een voedselveilig product te leveren”, is de ervaring van Rabin Soechit, onderdirecteur van het bedrijf. “Standaardisering en certificering zijn daarbij goede instrumenten. Het heeft ook een spin-off effect naar elke schakel in de keten”. Afnemers van voedingsproducten komen met steeds stringentere voorwaarden in het belang van de consument. Vragen die bijvoorbeeld gesteld worden zijn: welke chemicaliën worden gebruikt, hoe ziet het productieproces eruit, en de inrichting van de fabriek. Welke hygiënische maatregelen zijn er getroffen. En natuurlijk over welke certificaten beschikt het bedrijf. Rabin Soechit: “tijdens mijn studie aan de Technische Hogeschool te Rijswijk, Nederland, en mijn werk bij ons rijstbedrijf in Duinkerque, Frankrijk, had ik al kennis gemaakt met HACCP - Hazard Analysis Critical Control Point. HACCP was toen sterk in opkomst. De basis was dus gelegd. Na mijn terugkeer naar Suriname werd in ons rijstbedrijf te Nickerie officieel het startsein gegeven voor certificering”. Het gaat daarbij om de ISO en BRC standaarden voor voedselveiligheid, Good Agricultural Practices, en de veiligheid van de eigen laadhaven. ISO 22000
In 2008 werd Rijstpak door SGS - Société Générale de Surveillance – gecertificeerd voor ISO 22000, de ISO norm voor voedselveiligheid. Deze norm stelt eisen aan het managementsysteem en de condities voor voedselveiligheid. “Bij de directie bestond al draagvlak doordat al besloten was te gaan voor certificering. De grootste uitdaging was de omschakeling van de instelling van het personeel; om het team zo ver te krijgen om conform de ISO regels en richtlijnen te werken”, is de ervaring van Soechit. Dagelijks moest er uitleg gegeven worden over het ‘hoe en waarom’. Het gaat daarbij onder meer om menselijke hygiëne, hygiënisch produceren (inclusief opslag, verpakken, transport), het onderhoud (schoonmaken) van de inrichting en de bouwkundige eisen. Er moest bijvoorbeeld extra nadruk gelegd worden op hygiënische maatregelen die het personeel zelf moest treffen, extra sanitaire faciliteiten om het bedrijf schoner en netter te maken, II 24
schuttingen moesten worden gebouwd, muskietengaas geplaatst, sloten aangelegd. Ook opslagruimtes die niet regelmatig werden gebruikt werden in het schoonmaakproces betrokken. Brandblusapparaten, bedrijfskleding en –schoeisel werden aangeschaft. Kleine dingen maar met een grote impact op de bedrijfsvoering. Jaarlijks wordt Rijstpak door SGS geauditeerd. “De lat wordt steeds hoog gelegd maar daar hebben we geen moeite mee. Het is steeds weer aanscherpen wat we al weten en in de praktijk toepassen”. BRC Food Global Standard
BRC - Britisch Retail Consortium- bestaat uit een vertegenwoordiging van de grote Britse supermarkten die schematisch de eisen hebben opgesteld die zij stellen aan leveranciers van levensmiddelen, de zogenaamde BRC Global Food Standard. Het is nu een wereldnorm. Het familiebedrijf van Rijstpak in Frankrijk is BRC gecertificeerd. Ook Rijstpak Nickerie koos voor BRC en werd eind 2012 gecertificeerd. “Door dit certificaat is Rijstpak een stap voor op collega bedrijven in Suriname en de regio. We kunnen ons nu sterker richten op de CARICOM markt met onze PALOMA rijstproducten. Buiten de CARICOM landen exporteren we al verpakte witte rijst naar Martinique, Guadeloupe, Frans Guyana
food safety I
en Aruba en cargo rijst naar Europa”, stelt Soechit.“De BRC norm is sterk gericht op het eindproduct. Vandaar dat er strikte regels gesteld worden aan het productieproces. Als voorbeeld geeft hij aan dat het water, dat nodig is om rijst te polijsten, nu vóór het gebruik gekeurd moet worden door het Bureau Openbare Gezondheidszorg. Global G.A.P. en Port Safety
Er zijn al plannen om het landbouwbedrijf SAVEPRO - Surinaamse Agrarische en Veeteelt Productie Maatschappij – dat in 1983 als dochter van Rijstpak N.V. werd opgericht te certificeren voor Global G.A.P. wat staat voor Good Agricultural Practices. Het bedrijf Rijstpak beschikt ook over een eigen laadhaven waar schepen tot plm. 4.000 ton kunnen aanmeren. Vanuit de haven wordt bulkrijst geëxporteerd. De haven beschikt vanaf 2007 over een International Port Safety Certificate. Jaarlijks wordt door de Maritieme Autoriteit Suriname de audit en certificering gedaan. “Concurrentie is gezond, het houdt je scherp en dwingt je om op een hoger niveau te produceren”, besluit Rabin Soechit. “De uitdaging is om je klanten te binden en aan andere aspecten van handel te denken. De afnemer vraagt om een voedselveilig product. Door mee te gaan met de eisen van standaardise-
ring en certificering heeft Rijstpak haar marktaandeel kunnen behouden en vergroten. En we merken ook duidelijk het spin-off effect naar elke schakel in de keten: toelevering aan landbouwbedrijven, voedingsindustrie, distributie, handel. Elke schakel in de keten wil afnemen van ook gecertificeerde bedrijven. En last but not least: het draagt ook bij aan de bewustwording van de consument”.
Het bedrijf Rijstpak is opgebouwd door de landbouwer Ramawat Soechit, geboren op 5 juni 1928. Ramawat Soechit is nu president-commissaris van het bedrijf. Zijn zonen hebben de operationele taken overgenomen. Nagindernath Soechit voert de directie. Het bedrijf omvat een productieareaal van 3.000 hectare, een rijstverwerkingsbedrijf (drogen, opslag, verpakking en vervoer) en het bedrijf in Frankrijk. De boeiende geschiedenis van dit bedrijf kunt u lezen op www.rijstpak.com.
25 II
I best practice
ALWAYS AHEAD OF THE WAVES I n de 90-er jaren van de Al jarenlang heeft Remy vorige eeuw zette Remy Vyzelman, vanuit zijn passie zich in voor voor alles wat met scheepvaart Vijzelman de verzelfstandiging en en de haven te maken heeft, reorganisatie van de voorals doel voor ogen het malige Dienst voor de continu op een hoger plan Scheepvaart, nu de Maritieme Autoriteit Suriname brengen van het havenwezen (MAS). In 1995 richtte hij in Suriname. Vanuit deze eigen bedrijf op, Intemissie is hij trendsetter in de zijn gra Marine & Freight Serhaven- en scheepvaartsector. vices LLC. Dit bedrijf met Zijn sleutel tot succes: 12 havenarbeiders groeide innovatief ondernemen door uit tot drie bloeiende haven- en scheepvaartmaatte investeren in mensen en materieel en kansen benutten. schappijen met ruim 300
personeelsleden. In 2007 werd het stuwadoorsgedeelte ondergebracht in de N.V. Integra Port Services. Dicht bij Paranam bouwde hij een private stijger – Suriname Port Services – voor de afhandeling van specifieke industriële ladingen voor de mijnbouwbedrijven, zoals ongebluste kalk, cyanide, explosieve stoffen. Bij alles wat hij onderneemt streeft hij naar de hoogst mogelijke efficiëntie, goede werkomstandigheden, effectiviteit, standaarden en ‘best practices’. Een gezegde van Oscar Wilde is hierbij zijn leidraad “I have but a very simple taste. I am always satisfied.... with the best”. Door de jaren heen wordt geïnvesteerd in moderne machines en haventechnologie, in goede werkomstandigheden, scholing van het personeel, en certificering. “Human capital en equipment zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden”. De hoge havenkranen en de Rubber Tire Gantrys beheersen nu het beeld
II 26
van de Nieuwe Haven. “De havenarbeider als sjouwer is vervangen door geschoolde arbeiders voor het bedienen van geavanceerd havenmaterieel en het onderhouden en repareren hiervan. Hij is zich bewust van zijn plaats binnen de rol die de haven vervult in de nationale ontwikkeling en werkt volgens de hoogste standaarden zoals neergelegd in onder meer de ILO Code of Practice for Safety and Health in Ports”, hield Remy zijn gehoor voor bij de ingebruikname van de derde Gottwald mobiele havenkraan in 2011. “Goede arbeidsomstandigheden, zoals medische- en sanitaire voorzieningen en een pensioenfonds, vergroten samen met vaktechnische-, veiligheids- en andere trainingen het gevoel van veiligheid en ownership van het personeel.” Ook wordt geïnvesteerd in kwaliteitszorg. Integra certificeerde in 2002 voor ISO 9001-2000 (kwaliteitsmanagement) en in 2007 voor ISO 14001 (milieu) en OHSAS 18001 (gezondheid en veiligheid). “Door het proces van certificering wordt de hele bedrijfsvoering transparanter voor het personeel. Dit vergroot de betrokkenheid. Alles kan worden nageslagen in documentatie en handboeken. Dit leidt tot betere prestaties en een verhoogde werkmotivatie.” Met al deze investeringen heeft Remy Vijzelman gekozen voor anticiperen, of inspelen, op internationale ontwikkelingen, zoals de containerisatie van het zeevrachtvervoer, globalisatie, wet- en regelgeving van internationale organisaties (WTO, ILO, IMO), de modus operandi van lijndiensten en de eisen van standaardisering. En natuurlijk de ontwikkelingen in de Nieuwe Haven zelf. In de Nieuwe Haven wordt in 2009 het WTO Landlord’ model operationeel als publiek-private beheersstructuur voor havens en steigers. Hierbij dragen particuliere bedrijven de
best practice I zorg voor de scheeps- en ladingafhandeling en de exploitatie. Het aantal terminal operators is teruggebracht tot drie waarvan Integra Port Services er één is. Remy Vyzelman over de nieuwe beheersstructuur: “Het Landlord model en het beperken van stuwadoors bedrijven tot een door openbare inschrijving geselecteerd drietal, heeft snel een geweldig positief resultaat gehad. Een stuwadoorsbedrijf, of terminal operator zoals dat tegenwoordig heet, kan slechts hoge kapitaalsinvesteringen plegen in de vereiste moderne havenequipement door ‘economies of scale’. En een kwalitatieve en doelmatige maritieme infrastructuur is een conditio sine qua non voor de concurrentiepositie van een land en het benutten van het exportpotentieel. ” Alle belanghebbenden van de Nieuwe Haven hebben voordeel aan de ontwikkelingen van Integra: het be-
drijf, de werknemers, de haven, de scheepvaartmaatschappijen, importerende en exporterende bedrijven, de consument en het land. De gemiddelde afhandeling van een schip werd van één dag naar een halve dag teruggebracht. De lig- en daarmee de vrachttarieven van de schepen gingen daardoor omlaag. Door de betere benutting en doorstroming wordt de kade van de Nieuwe Haven efficiënter gebruikt. De havenwerkers zijn gemotiveerd. Een indicatie hiervan is dat het ziekteverzuim tot 2% is teruggebracht. In 2011 en 2012 won de Nieuwe Haven de prestigieuze award van de Caribbean Shipping Association (CSA) voor de beste multi-purpose haven en in 2013 de award voor de meest efficiënte haven. Zoals een stakeholder het bij de ingebruikname van de derde havenkraan uitdrukte: “Dit is een haven. Met name omdat Integra Marine er een haven van heeft gemaakt.”
Tips voor beginnende ondernemers van Remy Vijzelman
Identificeer wat je bent en in welke mate: een belegger, handelaar, commissionair, ondernemer of combinatie of wil je gewoon een slag slaan. Probeer niet om puur uit winstbejag of zelfverrijking één van de bovenstaande te zijn of te worden omdat ‘money de foe mekie’. Maar kies voor iets waarvoor je een passie hebt of kan ontwikkelen en waarin behoefte bestaat in de markt. Investeerder in mens en materieel en houdt er rekening mee dat elk punt even belangrijk is.
Stel belangrijke K.P.I’s vast en monitoor ze regelmatig (maandelijks, jaarlijks). Stoor je niet aan laster, vooral niet aan die van de concurrent. Het maakt je sterker en legt hun zwakte bloot. Herinvesteer in plaats van belasting ontduiken en/of geld onttrekken aan het bedrijf. RESULTAAT: het bedrijf groeit en neemt toe in waarde (aandelen stijgen in waarde) en het is ook een positieve toename van de ‘shareholders value’. Bedenk: wie niet kan delen, kan ook niet vermenigvuldigen.
Identificeer wie je stakeholders zijn. Denk groot maar realistisch; als je klein denkt zal je klein blijven. Kies je medewerkers in het begin persoonlijk uit. Denk sociaal anders ga je ten onder. Zorg voor een gevoel van ‘job security’ en ‘ownership’ onder je medewerkers. Probeer een trendsetter of rolmodel te zijn, vooral voor je medewerkers. Herinvesteer steeds een goed deel van de winst (juiste verhouding) om het bedrijf in waarde te doen stijgen en nieuwe ontwikkelingen te kunnen bijbenen. Ontwikkelingen die je in de gaten moet houden zijn: weten regelgeving, marktontwikkeling en technologische ontwikkelingen. Houd je vakliteratuur bij. Probeer de basis van bedrijfskunde je eigen te maken, vooral als het gaat om werken met mensen en machines.
Stimuleer anderen, werk nooit een ander tegen. Het kan zich tegen jou keren. Voorkom ‘Peters Priciple’ Geef geen verantwoordelijkheid aan personen die daartoe niet berekend zijn (of omdat het minder kost). Dit betekent dat je vaak persoonlijk bovenop zaken moet zitten en de vinger aan de pols moet houden. Wees niet autoritair, maar probeer een autoriteit te zijn op jouw vakgebied. Investeer weloverwogen en wees er zeker van dat investeringen en leningen rendement hebben (rendement is niet altijd geld). Als je weet dat je alles goed hebt gedaan maar het wil nog niet lukken. . . . NEVER EVER GIVE UP !
27 II
I finance
Private Equity
Voor financiering van start of uitbouw van uw bedrijf Ondernemers zijn vaak op zoek naar financiering voor het realiseren van hun bedrijfsplannen. Financiering met Private Equity biedt nieuwe mogelijkheden voor de ondernemer om dit waar te maken. Wat is Private Equity, wat zijn de voordelen en hoe werkt het in de praktijk? Rob Putter
Wil je een bedrijf beginnen of je bestaand bedrijf uitbouwen, dan heb je geld nodig. Voor veel middelgrote- en kleine bedrijven is het echter moeilijk om aan financiering te komen, zeker wanneer het bedrijf nog jong is en snel wil groeien De meeste beginnende ondernemers hebben wel een spaarpotje, maar veelal is dat niet toereikend. Banken willen wel lenen, maar vragen om risico’s af te dekken, onderpand die de (startende) ondernemer vaak niet heeft. Dus gaat het project niet door. In Suriname is dit geen zeldzame situatie. Een alternatief is Private Equity. Wat is Private Equity? Private Equity is een verzamelnaam voor investeerders die risicodragend vermogen ter beschikking stellen aan niet-beursgenoteerde vennootschappen. Private Equity wordt gebruikt voor de financiering van een onderneming in onder meer de volgende situaties: • het financieren van startende ondernemingen met een veelbelovend concept (ook wel Ven- ture Capital genoemd). • de groei of expansie van een niet-beursgeno- teerde onderneming. • overbruggingsfinanciering (mezzanine finan- cing) of vervangingskapitaal. • verzelfstandiging van een bedrijf door het zit tende management (management buyout - MBO). • voortzetting van een bedrijf met nieuwe ma- nagers (management buyin - MBI). • verzelfstandiging van een bedrijfsonderdeel (divisionele buyout). • het van de beurs hal.en van een bedrijf (public to-private). • herstructurering van het bedrijf. In Suriname is er geen officiële effectenbeurs, dus in principe kwalificeren alle aandelentransacties zich als Private Equity. Helaas is het aandelenbezit in Suriname niet breed gespreid. Er zijn slechts een beperkt aantal grotere ondernemingen die een deel van het eigen vermogen hebben uitstaan binnen een selecte groep aandeelhouders. De meeste middengrote- en kleine bedrijven kennen slechts één of twee aandeelhouders en zijn verder bancair II 28
Rob Putter
of op andere wijze, bijvoorbeeld door familiekapitaal, gefinancierd. Private Equity heeft een aantal voordelen ten opzichte van de traditionele bancaire financiering. Het eigen vermogen is niet-contractueel en heeft geen beperkte looptijd. Bovendien is de beloning op het eigen vermogen, het dividend, afhankelijk van de bedrijfsresultaten. Rente daarentegen, moet altijd betaald worden, ongeacht het bedrijfsresultaat. Daarnaast vragen veel banken hypothecair onderpand als zekerheid voor de financiering. Bij Private Equity is dat niet het geval. Hoe werkt Private Equity? Een bedrijf met een financieringsbehoefte klopt aan bij een Private Equity onderneming. Deze zal als eerste een beperkt due diligence onderzoek doen bij het bedrijf en vervolgens opdracht geven om een businessplan te schrijven met als doel een financiële projectie na de beoogde deelname in het eigen vermogen. In dit businessplan komen zaken aan de orde als Internal Rate of Return (IRR) en Return on Capital (ROC), maar ook wordt gekeken naar omgevingsfactoren en de vooruitzichten in de sector waarin het bedrijf werkzaam is. Indien tot deelname wordt besloten zal de Private Equity onderneming tevens bedingen zeggenschap te verwerven in het bedrijf, doormiddel van het aanstellen van een manager of een gedelegeerd commissaris. Dit laatste is een feit waar veel Surinaamse ondernemers huiverig voor zijn, men wil liever geen bemoeienis met de bedrijfsvoering. De praktijk wijst echter uit dat bedrijven waarin additioneel
finance I
management door de Private Equity onderneming werd geplaatst, sneller groeiden en zich profijtelijker ontwikkelden dan bedrijven waarbij dat niet het geval was. De zakelijk inzichten van Private Equity Managers hebben een bewezen toegevoegde waarde. De deelname van een Private Equity onderneming in een bedrijf kan variëren van een minderheidsdeelname tot een volledige overname, maar is beperkt qua looptijd. Als het bedrijf zich ontwikkelt zoals voorzien zal na verloop van tijd het belang weer worden afgebouwd, hetzij in één keer hetzij gefaseerd. Doorgaans wordt de deelname overgenomen door de oorspronkelijke eigenaar of door een andere investeerder. In landen met een officiële effectenbeurs is een beursgang ook een optie. Gemiddeld gebeurt de afbouw na vijf tot zeven jaar, hoewel perioden van twee of tien jaar ook voorkomen. In ieder geval zal de Private Equity onderneming trachten tijdens haar periode van deelneming een meerwaarde in het bedrijf te creëren om bij verkoop (de exit) een vermogenswinst te realiseren. De chart geeft de verschillende levensfasen van een bedrijf aan. Tijdens elke van deze fasen kan worden deelgenomen door een Private Equity onderneming. Hoe wordt een Private Equity onderneminggefinancierd? Private Equity ondernemingen zijn doorgaans kapitaalkrachtig, maar zullen bij de opbouw van hun portefeuille andere investeerders aantrekken voor uitbreiding van hun kapitaal en het spreiden van de risico’s. Daarnaast kunnen zij ook zelf financiering aantrekken door bijvoorbeeld het uitgeven van aandelen of obligaties. In veel gevallen echter wordt de financiering van één of meerdere deelnames gedaan door het opzetten van een commanditaire vennootschap (CV) met de Private Equity onderneming als beherend vennoot en de overige financiers als commanditaire vennoten. Na het beëindigen van de deelname kan deze CV eenvoudig worden opgeheven. Medefinanciers zijn meestal institutionele beleggers of grotere particuliere beleggers. De rendementen op Private Equity zijn doorgaans hoger dan die op beursgenoteerde beleggingen, zeker in ontwikkelingslanden. Wereldwijd ligt het rendement op Private Equity over de laatste 10 jaar op gemiddeld zestien procent per jaar, maar in ontwikkelingslanden of zgn. frontierlanden komt dit
ruim boven de twintig procent uit. Steeds meer institutionele beleggers zoals pensioenfondsen houden zich bezig met deze vorm van investeren. De grafiek geeft een beeld van de wereldwijde herkomst van Private Equity vermogen.
Private Equity is interessant voor beleggers vanwege het hoge rendement en de spreiding die het teweeg brengt in een conventionele portefeuille. Voor bedrijven is het zeer zeker het overwegen waard. Een belangrijk voordeel van een Private Equity deelname is dat het bedrijf waarin wordt deelgenomen gestimuleerd wordt om meer te gaan presteren, waardoor de waarde ervan toeneemt. Bovendien kan het bedrijf vanwege de financiële deelname mogelijkheden voor groei benutten die eerder ontoegankelijk waren. Doelstellingen kunnen sneller verwezenlijkt worden.
Rob Putter heeft een langjarige ervaring in de financiële wereld, waarvan meer tien jaar als handelaar op de Amsterdamse effectenbeurs en de optiebeurs en meer dan twintig jaar bij Merrill Lynch. Bij deze instelling was hij ondermeer directeur van de Merrill Lynch International Bank in Duitsland. In 2002 heeft hij zijn eigen Wealth Management bedrijf opgericht, met Latin Capital N.V. als vertegenwoordiging in Suriname. De jongste onderneming is First Capital N.V., een Private Equity onderneming met de zetel in Paramaribo. Voor meer info over Latin Capital: email naar
[email protected] of bezoek de website www.firstcapital-suriname.com
Chart levensfase bedrijven
Seed
Start Up
Expansie
Vervangingskapitaal
Buyout
Volwassenheid van de onderneming
29 II
banking I
Bankieren met GODO in het district Sipaliwini Op 4 oktober 2013 opende de Coöperatieve Spaar- en Kredietbank GODO een filiaal in Nieuw Aurora. De bewoners van Nieuw Aurora en omgeving kunnen nu via ‘hun’ bank sparen, overmaken en betalingen verrichten. “Er is een grote bancaire behoefte in het binnenland,” geeft GODO directeur Frits Terlaan aan. “Denk maar aan overmakingen vanuit Paramaribo of het buitenland. Vanuit de overheid wordt de AOV nu alleen maar op bankrekeningen gestort en niet meer contant uitbetaald. Er zijn mensen die in loondienst zijn. Heel belangrijk zijn ook de vele kleine ondernemers die zaken doen: toerisme, hout- en houtbewerking, steenslag, vis, cassaveteelt en cassaveproducten. Vooral veel vrouwelijke ondernemers. We spelen dus in op een behoefte.” GODO werkt al lang op sociaal gebied met de bevolking van Nieuw Aurora samen vanuit de GODO Foundation. Van daaruit zag GODO de behoefte groeien aan financiële dienstverlening. De stap naar een filiaal –een loket eigenlijk– was dus niet groot. De coöperatieve gedachte achter GODO wekt ook vertrouwen en maakt de stap voor mensen om hun geldzaken via een bank te doen, minder groot. Niet voor niets staat op het bord bij de ingang “Sembe ta heepi sembe,” de vertaling in het Saramaccaans van “Mensen helpen mensen”, de slogan van GODO. Als alles volgens plan verloopt wordt midden 2014 een volwaardig filiaal van GODO in Atjoni geopend. Dit sluit ook goed aan bij het opzetten van een bestuurscentrum door de overheid. Met deze bank kan een gebied van 15.000 tot 20.000 mensen worden bediend. Frits Terlaan verwacht dat deze twee filialen een spin-off effect zullen hebben naar het ondernemerschap. Samen met niet-gouvernementele organisaties zal GODO dan ook vanuit Atjoni en Nieuw Aurora micro-kredieten stimuleren.
Kredietregistratiebureau De Centrale Bank van Suriname werkt samen met de Bankiersvereniging aan het realiseren van een Kredietregistratiebureau. De ‘Wet houdende regels met betrekking tot de instelling van het Kredietregistratiebureau en de databank voor kredieten’ is in concept gereed. Door het opzetten van dit bureau kunnen zowel kredietverstrekkers als kredietnemers toegang krijgen tot kredietinformatie. De kredietmarkt wordt hierdoor transparanter. Financiële instellingen en andere kredietverleners kunnen zich beschermen door gegevens op te vragen van personen of instellingen die krediet aanvragen. Kredietnemers kunnen worden beschermd voor een te hoge schuldenlast. De instelling van het bureau kan er ook toe kunnen leiden dat de toegang tot kredieten wordt vergroot. Personen of bedrijven die geld willen lenen maar niet beschikken over een onderpand of borg, zouden toch in aanmerking kunnen komen voor een lening als ze een positieve kredietscore hebben weten op te bouwen. Hiervan kunnen onder andere Middengrote- en Kleine bedrijven profiteren. Op basis van hun reputatie, de zogenaamde ‘Repution Collateral’, kunnen ze in aanmerking kunnen komen voor kredietfaciliteiten. “Dit systeem maakt personen die aanvankelijk niet bankabel waren, zichtbaar voor kredietinstellingen en kan het tevens kredietinstellingen prikkelen om producten en diensten te ontwikkelen om deze doelgroep te faciliteren,” wordt in de Memorie van Toelichting van de conceptwet gesteld. “Hiervoor is echter meer voor nodig dan een wet alleen. Het bewustzijn van de burger over budgettering en bestedingspatronen moet worden verhoogd wil ook dit doel bereikt worden,” stelt de VSB. Zij is er dan ook voorstander van dat in het vervolgtraject nauw wordt samengewerkt met consumentenorganisaties en business support organisaties. In haar reactie op de conceptwet vraagt de VSB ook aandacht voor de (zeer ruim) geformuleerde doelstellingen, taken en bevoegdheden van het kredietregistratiebureau. Ook wijst de VSB er op dat er meer aandacht besteed moet worden aan de klachtenprocedure en beroepsmogelijkheid. Goede waarborgen moeten worden ingebouwd voor bescherming van de informatie van betrokken instellingen en personen.
31 II
Maak meer gebruik van het internetbankieren en voorkom onnodig papierverbruik. Haal nu uw IB-pass op bij ons filiaal bij u in de buurt. Nog geen internet banking account? Ga naar www.hakrinbank.com/internetbankieren en vraag er één aan. Hakrinbank, Uw Financiële Partner bij elke Stap.
Hakrinbank Hoofdkantoor P.O. Box 1813 Dr. Sophie Redmondstraat 11-13 Paramaribo, Suriname (597) 477722 | (597) 475073 www.hakrinbank.com
recyclen I
recyclen met een missie
Afvalverwerking voor een schoon, gezond en veilig milieu
Petflessen en ander plastic materiaal vervuilen onze kreken, rivieren, bermen, het stuwmeer. Ze zorgen ook voor bergen afval. Maar wat doen wij als samenleving er aan? Overheid, niet-gouvernementele organisaties en bedrijven praten al jaren over mogelijke oplossingen. Vijf jaar geleden zette Iwan Hasnoe zijn schouders er onder en startte met een enthousiast team van medewerkers zijn bedrijf AmReCo N.V., de Amazona Recycling Company. “Recyclen for a better tomorrow”. Recyclen met een missie dus. We praten met Iwan Hasnoe in zijn bescheiden kantoor aan de Kankantriestraat. Daarvoor hebben we foto’s gemaakt van het fabriekscomplex aan de M.L. Kingweg/Ramzan Hasnoeweg. Met stille verwondering keken we naar de bergen afval van onze consumptiemaatschappij. Petflessen, plastiek verpakkingsmateriaal, maar ook karton en papier, worden door onvermoeibare medewerkers gesorteerd en verwerkt. Hoe bent u er toe gekomen om dit bedrijf op te zetten, was dan ook onze eerste vraag aan Iwan Hasnoe. Zijn filosofie over ‘mens en milieu’ maakt dat Hasnoe met passie over zijn bedrijf praat. “Ik vind dat elke burger en elke ondernemer goed moet omgaan met het milieu. Mijn motivatie is ook mijn gedachte dat als ik met iets goeds bezig ben, dit gedragen zal worden door de samenleving. Er waren bij de opstart van mijn bedrijf ook educatieve programma’s en organisaties die zich bezig hielden met het verzamelen van petflessen; ook de overheid schonk aandacht aan het probleem. De tijd leek er rijp voor.’
33 II
I recyclen
Op eigen kracht, zonder subsidie, werd gestart met het ophalen van petflessen en in een leegstaand gebouw aan de Hasnoeweg met het sorteren en de verwerking – versnipperen – van petflessen. Petflessen zijn het meest in het oog springend probleem. In de beginfase waren de prijzen op de wereldmarkt goed waardoor de kosten beheersbaar waren en mogelijkheden schiepen voor uitbreiding. Maar gaandeweg werd AmReCo geconfronteerd met zaken die een normale bedrijfsvoering niet mogelijk maken. De olieprijzen daalden, evenals de katoenprijzen. De katoenprijzen zijn nu lager dan de prijzen voor de petvezel. De grootste afnemer, China, voerde in 2012 stringentere regels in om de invoer van vervuild materiaal beter te structureren. AmReCo produceert nu onder de kostprijs. Maar in tegenstelling tot sommige andere bedrijven is het bedrijf niet gestopt. Hasnoe is er van overtuigd dat er een oplossing kan komen. “Milieuvervuiling is
II 34
een maatschappelijk probleem. Het kan niet worden overgelaten aan ondernemers alleen.” Hij illustreert dit door aan te geven dat in sommige landen recycling, als onderdeel van afvalverwerking, een strategische sector is net zoals de agrarische sector bijvoorbeeld. Met regelgeving en ondersteunende maatregelen waaronder subsidie. De agrarische sector zorgt voor voedselzekerheid en voedselveiligheid in een land. Afvalverwerking zorgt voor een schoon, gezond en veilig milieu. Zijn boodschap is dan ook helder. “De gemeenschap moet bewust worden gemaakt dat zij de vervuiler is en vanuit die verantwoordelijkheid een bijdrage leveren. De overheid moet samen met de fabrikanten die petflessen gebruiken en de verwerkende bedrijven, kijken in welke schakel van de keten er een injectie gegeven kan worden. En politici moeten de juiste keuzes maken voor het algemeen belang.” Hij laat wel een waarschuwend geluid horen voor eventuele plannen van de overheid om het productieproces zelf ter hand te nemen. “Laat de productie en de export voor de ondernemers. Zij weten wat ondernemen betekent en kennen de markt. Het is bovendien, zoals in andere landen al wordt gedaan, goedkoper voor de overheid om de productie te subsidiëren dan om de productie in eigen hand te nemen. Het subsidiëren zou dan betekenen het terug investeren in de sectoren van reeds geïnde belastingen uit de sectoren zelf, zoals invoerrechten,diverse omzet belastingen en de gouvernmenttake op brandstof. Er kan dan tegen lagere kosten worden ge-
recyclen I
produceerd en is de sector concurrerend naar het buitenland toe. De export wordt zo gestimuleerd, er wordt werkgelegenheid gecreëerd en milieuvervuiling wordt tegengegaan. Daarna kan de Overheid reële aangepaste inkomsten belastingen innen van bijvoorbeeld 25%.” De verwerkingscapaciteit van AmReCo is ongeveer 5 ton aan petflessen per dag (30.000 petflessen per ton) en aan karton en andere soorten plastic ook ongeveer 5 ton per dag . Op elke ton wordt nu echter verlies geleden. Daarom wordt op dagbasis twee tot drie ton aan petflessen en ook twee tot drie ton aan karton en andere soorten plastic verwerkt. “Het heeft dus nu geen zin om meer petflessen en ander afval op te halen want dat zou alleen maar meer verlies betekenen. We halen nog wel zelf op bij vaste klanten. Verder krijgen we ook materialen binnen van bepaalde instanties, bedrijven en overheidskantoren, maar ook van enthousiaste huishoudens, die hard meewerken met AmReCo door het scheiden van afval en die het naar ons brengen voor een milieuvriendelijke verwerking. De afdeling ‘Openbaar Groen’ van het Ministerie van Openbare Werken ondersteunt ook door het halen van petflessen bij de scholen.” Naast de verwerking van petflessen wordt ook ander plastic afvalmateriaal, zoals schone plastic zakken en tasjes, karton en papier verwerkt. De petflessen worden eerst versnipperd en in grote balen opgeslagen. Het andere materiaal wordt samengeperst. “Het verder verwerken van
petflessen tot eindproducten is niet rendabel in Suriname,” geeft Hasnoe aan. “De investeringen in die machines zijn hoog. Daarvoor is onze markt te klein. Zelfs de Caribische regio zou als markt te klein zijn voor een dergelijke investering. In landen als India en Korea etc. kan dat wel. We exporteren nu naar China, Nederland en de Verenigde Staten.” Wel ziet Hasnoe mogelijkheden voor verdere verwerking van het ander plastic afvalmateriaal tot grondstoffen voor de plastic industrie. Vanuit de 20 plastic bedrijven in Suriname is daar vraag naar. Met financiële hulp van de Hakrinbank zijn nieuwe machines aangeschaft voor een betere voorbehandeling van de petflessen, zoals het verwijderen van etiketten en schoonspoelen van de flessen. Die machines worden in dit jaar nog geïnstalleerd. Iwan Hasnoe blijft dus optimistisch. Zijn maatschappijvisie over mens en milieu schraagt hem daarin. En natuurlijk zijn management team van AmReCo dat zijn ideeën deelt en samen met 30 personeelsleden dit moeilijke maar ook dankbare werk uitvoert.
35 II
I safety products
Namaakproducten overspoelen de markt! Wat kunnen bedrijven er zelf aan doen? Vele landen luiden de noodklok, evenals Suriname worden ze overspoeld met namaakgoederen. Ze eisen verbeterd markttoezicht en betere grenscontroles. In Suriname is dit probleem al eerder gesignaleerd en opgepakt, in 2008 werd hiervoor door de VSB het seminar Product Integrity seminar georganiseerd samen met de British-American Tobacco Group. De urgentie voor Suriname om de toestroom van namaakproducten te weren wordt groter als andere landen hun maatregelen aanscherpen.
Ongehinderd worden valse en inferieure producten op de markt gebracht zoals cosmetica, sigaretten, voedingswaren, schoeisel en textiel. Om maar niet te spreken van elektrische- en elektronische producten en auto-onderdelen. Bonafide bedrijven worden hierdoor sterk benadeeld. De schade door namaakgoederen is voor het Surinaamse bedrijfsleven en voor de samenleving groot en loopt in de miljoenen. Liberalisering van het handelsbeleid om landen gemakkelijker met elkaar te laten zakendoen, heeft het probleem verergerd. Wetten voor bijvoorbeeld consumentenbescherming, etikettering, intellectueel eigendom en productaansprakelijkheid ontbreken of zijn verouderd. Surinaamse autoriteiten belast met markttoezicht zouden effectiever kunnen opereren, regelgeving kunnen invoeren of moderniseren, en de bestuurlijke samenwerking kunnen bevorderen. En natuurlijk moeten grenscontroles worden aangescherpt: betere opleidingen voor douanebeambten en verbeterde controles op de naleving van grensprocedures. Consumentenbewustzijn De marktwerking van vraag en aanbod is niet adequaat genoeg voor de bescherming van de belangen van consumenten
II 36
en leveranciers. De behoefte aan markttoezicht is belangrijker dan ooit voor de bescherming van de veiligheid van de consument en het waarborgen van de kwaliteit van een product of dienst. Dit kan worden gestimuleerd van overheidszijde. Maar het is ook een probleem van het consumentenbewustzijn. Consumenten zouden zich meer kunnen realiseren dat ze met de aanschaf van een namaakartikel meestal een inferieur product in handen hebben, met geen enkele garantie op kwaliteit of veiligheid. Van de namaaktas breken de hengsels af, de namaakmake-up veroorzaakt ernstige uitslag, het valse mobiele telefoontje gaat in de eerste week kapot. Bovendien brengen ze met deze aankopen de economie en de bedrijven in eigen land ernstige schade toe. Maar het bedrijfsleven - wat kan die zelf doen? Strakke veiligheidscontroles Productiebedrijven en handelsbedrijven kunnen hun maatregelen treffen, om de schade door inferieure namaakartikelen te beperken. Zoals besproken in 2008 op het Product Integrity seminar, kunnen bedrijven hun organisatie in de productieketen (fabricage, inkoop, distributie, marketing, verkoop) aanscherpen en een strakkere controle voeren over met name de distributie van het eigen merk of product. Bij de import van halffabricaten of eindproducten kunnen bedrijven er zorg voor dragen dat internationale productnormen worden nageleefd. Zo voorkom je dat snode handelaren ingrijpen in de keten en via parallelverkoop uw producten gaat vermarkten, natuurlijk onder de marktwaarde. Een belangrijke bijdrage kan ook worden geleverd door bepaalde producten die worden geïmporteerd of lokaal worden vervaardigd, waaronder voedingswaren en
medicijnen, van een goed en leesbaar etiket te voorzien. Een zaak van algemeen belang De veiligheidscontroles op het weren van vergelijkbare valse producten van de bonafide bedrijven is een zaak van algemeen belang: informatie over namaakproducten verzamelen en doorgeven aan de autoriteiten is dus noodzaak en zeer gewenst. Bedrijven kunnen de mate en omvang van illegale segmenten en de routes van deze namaakproducten signaleren en aan de kaak stellen. Tevens kunnen ze hun aandeel leveren in het verhogen van het consumentenbewustzijn, vooral op het gebied van de goede kwaliteitsgarantie van een legaal geproduceerd product. Het oude adagium: goedkoop is duurkoop kan in dit kader weer van stal worden gehaald.
safety products I
Risicobeoordeling en -beheer voor veiligere producten Stelt u zich eens voor: uw klanten klagen over de bij u aangeschafte producten. Ze zijn onveilig en ze deugen niet. Ze willen massaal hun geld terug. Een rampscenario van iedere verkoper, producent en leverancier. Er zijn nu twee nieuwe ISO standaarden die praktische richtlijnen geven op het gebied van de beoordeling en het beheer van veilige consumptiegoederen, en op het gebied van traceren en terugroepen van producten.
ARE YOU SURE IT’S SAFE?
Mensen kopen graag uw producten zoals elektronica, sportartikelen speelgoed of meubels. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat het speelgoed waarmee men hun kinderen laat spelen veilig is? Dat het nieuwe hightech apparaat in uw assortiment bij gebruik niet oververhit raakt en in vuur opgaat? Elk jaar raken miljoenen mensen over de hele wereld ernstig gewond vanwege gevaarlijke producten. Meer dan ooit is er daarom grote bezorgdheid als het gaat om productveiligheid. Onveilige producten kunnen u handen vol geld kosten. Elimineren van onaanvaardbare risico’s ISO 10377:2013 is een nieuwe standaard die praktische richtlijnen geeft aan leveranciers op de beoordeling en het beheer van veilige consumptie –goederen en andere producten. De standaard geeft onder meer effectieve documentatie van risi-
cobeoordeling, evaluatie en risicobeheer voor het leveren van veiligere producten. De standaard benadrukt ook de noodzaak van een organisatorische veiligheidscultuur dat de gehele productieketen omspant. Door middel van eenvoudige checklist die worden uitgevoerd in de fases van ontwerp, productie en marketing van een product wordt de veiligheid en kwaliteit gewaarborgd. Het legt tevens uit hoe een productveiligheidscultuur op te bouwen en dient het als een benchmark voor het elimineren van risico’s die onaanvaardbaar zijn tijdens het gebruik van een product. Voor een Middengroot- of Kleinbedrijf bijvoorbeeld is een vijf-stappenplan een goede benadering om een start te maken met een beheerssysteem voor productveiligheid: 1) verifiëren van de commitment van het management aan productveiligheid; 2) ontwikkelen van een productveiligheidsbeleid in overeenstemming met het tolerantiebeleid voor risicibeheersing; 3) aanstellen van een product veiligheidsfunctionaris; 4) integratie van veiligheidsgerelateerde taken in de de ontwerp-, productie- en marketingfase; 5) opstellen van een communicatieprotocol voor de gehele organisatie.
37 II
Terugroepen Steeds meer goederen (van overal geproduceerd), dus ook steeds meer producten die niet deugen, vinden hun weg naar de lokale schappen. Het is daarom belangrijk dat landen procedures harmoniseren en informatie over terug geroepen producten met elkaar delen om consumenten overal te beschermen. Om hierin te voorzien heeft ISO een standaard gepubliceerd die betrekking heeft op het terug roepen van producten. Deze standaard is de ISO 10393:2013: Consumer Product Recall: met richtlijnen voor leveranciers.
teruggeroepen producten anders
speelgoed
30%
31%
cosmetica
motorvoertuigen
15%
belichtingsapparatuur electrische apparatuur
6%
6%
De impact van ISO 10393 • Bespaart tijd en geld vanwege het ge bruik van uniforme normen en procedu- res. • Helpt organisaties en bedrijven hun ge- loofwaardigheid in het geval van pro- duct veiligheid te behouden. • Verbetert de internationale handelsbe- trekkingen tussen landen.
12%
Wereldwijde taal De standaard biedt praktische begeleiding aan leveranciers van consumptie goederen, verschaft informatie over reeds terug-
II 38
geroepen producten en andere correctieve acties zoals terugbetalingen, kennisgeving reparatie, vervanging, verwijdering. Verder geeft de standaard informatie en andere instrumenten die leveranciers kunnen gebruiken bij het uitwerken van een goede en gedocumenteerde terugroepactie (product recall). Zo ondersteunt de standaard tijdig en kosteneffectief terugroeping te implementeren, juridische en reputatierisico’s te beperken, veiligheidsen of gezondheidsrisico’s te verminderen voor de consument. Tevens biedt het een wereldwijde taal voor product recall communicatie en stelt een set van gedragsrichtlijnen vast voor ontwikkelde en ontwikkelingslanden
Voor meer informatie over ISO 10377 en ISO 10393 kunt u contact maken met Dayenne Wielingen-Verwey, beleidsmedewerker VSB Bureau: tel. 475287/475286 of
[email protected].
Consumer protection & service I
The Consumer Protection in the CARICOM Single Market & Economy One of the obligations that Suriname has as a result of its membership in the Caribbean Community and is participation in the CARICOM Single Market is the obligation to safeguard consumer interests. A Consumer Protection law, once adopted, is also in the interest of the business community in Suriname. Suppliers of goods and services will have greater awareness about their dealings with consumers. It promotes also a level playing field and prevents unfair competition. For example, all the companies have to apply the same standard for health and safety and adhere to the same rules for warranty. Steven H. Mac Andrew
Twelve (12) Member States of the Caribbean Community indicated in 2006 that they were ready to operate the CARICOM Single Market. These countries had to implement various legislative and administrative measures in order to become Single Market ready. One of the critical legal steps was to give legal effect to the Revised Treaty of Chaguaramas by signing, ratifying and enacting it into domestic legislation and subsequently publishing it in the Official Gazette of the country. Some of these legal steps were slightly different for Suriname due to the fact that the legal system is different than most of the other Member States of the Caribbean Community. The Revised Treaty of Chaguaramas entered into legal effect on January 1st, 2006, so Member States, thus also Suriname, are obliged to honor all their Treaty commitments and obligations. In its ruling in the Hummingbird case the Caribbean Court of Justice (CCJ) therefore rightfully pointed out that “there is no doubt that Suriname came under a legal obligation scrupulously to observe all its treaty obligations from 1st January 2006, the date of the entry into force of the Revised Treaty. From that date forward, the rule of pacta sunt servanda, enshrined in Article 26 of the Vienna Convention on the Law of Treaties 1969, became operative: “every treaty in force is binding upon the parties to it and must be performed by them in good faith”. The State of Suriname was simultaneously bound by Article 9 of the Revised Treaty to take all appropriate measures to ensure the carrying out of its treaty obligations. (CCJ : Paragraph 17 : 23-02-2012)” One of the obligations that Suriname has as a result of its membership in the Caribbean Community and is participation in the CARICOM Single Market is the obligation to safeguard consumer interests. The promotion and protection of consumer interests is enshrined in the Revised Treaty of Chaguaramas
in Chapter Eight, in particular in Articles 184 and 185. In order to assist Member States with the implementation of consumer protection legislation, the Caribbean Community (CARICOM) Secretariat developed a Model Consumer Protection Bill. Member States can use the Model Bill as desired, in particular adapt it to circumstances at the national level, but they are obliged to incorporate the main provisions of the Model Bill into their national law. This is necessary, because Member States agreed to the harmonization of critical laws, one of which was consumer protection. This is not strange, because you don’t want to have different consumer protection laws in a Single Market. The same applies to other areas, such as competition and company registration. The Model Consumer Protection Bill provides for, inter alia, the promotion and protection of consumer interests in relation to the supply of goods and the provision of services; the protection of life, health and safety of consumers; the advancement of consumers’ social well-being within the market system; and the establishment a Consumer Affairs Commission. The Model Consumer Protection Bill has substantive provisions, which must promote and protect the interests of consumers. The Model Bill caters for both Ex Ante and Ex Post protection. Ex Ante protection tries to prevent that the interest of consumers 39 II
I Consumer protection & service
is violated, while Ex Post protection tries to remedy situations, where this has happened. Examples of Ex Ante protection are : • encouraging improvements in consumer aware- ness as well as responsible and informed con - sumer choice and behavior; • empowering a Consumer Affairs Commission to carry out investigations on its own initiative with a view to facilitating better understanding of market practices as well as to make informa- tion available to consumers; • assigning responsibilities to suppliers before they engage in contractual relationships with consumers.
II 40
and services meet required standards for health and safety. A car dealer will have to ensure that the cars, which are being sold, meet the required standards for health and safety. The same applies to all other goods. We just had the end of the year celebration.It is practice in Suriname to enjoy fireworks in December. Suppliers of fireworks will have to ensure that it is meeting the required standards for health and safety.
Examples of Ex Post Protection are : • establishing effective and efficient redress sys- tems; • establishing liability for defects and damage arising from consumption of goods; • returning of goods, which are different than purchased or not working properly.
Furthermore, suppliers can’t engage in deceptive, misleading, fraudulent and unfair practices. Unfortunately, there still are some suppliers of goods and services, who engage in these practices and get away with them. One personal experience in Suriname was that certain items in supermarkets don’t have the indicated quantity, because shop keepers might be using small amounts of these items or the content might have spilled during shipment. This was especially the case with items, which are not sealed, such as certain laundry detergents, dish washers and sprays (deodorants / insecticides). In Suriname there were also complaints about gas cylinders.
What will the Consumer Protection law, once adopted, mean for the business community in Suriname ? First of all, consumer protection legislation must be viewed as a positive development by the business community, because suppliers of goods and services will have a greater awareness concerning their dealings with consumers, in particular what is allowed and what is not, when doing business. For example, suppliers of good and services will have to ensure that products
Suppliers will also have to ensure that they are not using misleading advertisements. “Buy one, get one free” will have to mean exactly that. 200 monthly free minutes for subscribing to mobile telephone services must exactly mean that. It can’t be 200 minutes in the first month and thereafter 60 minutes. Free service after 8 pm must exactly mean that. Suppliers of goods and services will thus have to ensure that their advertisements conform to ethical standards.
Consumer protection & service I
Furthermore, suppliers of goods and services will have to issue explicit warranties, regardless if the goods are new or used or if the service is to repair a good, for example an appliance or equipment. A manufacturer’s warranty, which was attached to a good or service will be deemed to have been issued by the supplier, thus resulting in liability to the consumer. For example, if a consumer buys a microwave, which has a 2 years manufacturer’s warranty attached to it, the supplier will be responsible for repairs within the two years or to replace it, if it malfunctions. The Consumer Protection Act will deal with issues, such as labeling, rights of the consumers to receive information in the official language of Suriname, rights of the consumers to cancel appointments, rights of consumers to cancel purchases, the documents of sale, information concerning repaired goods, guarantees, Pyramid sales, exceptions and recalls. It is clear that a comprehensive public education is needed to make the business community fully aware of the content of the Model CARICOM Consumer Protection Bill. The Ministry of Commerce and Industry of Suriname has responsibility for consumer affairs in Suriname. The Ministry has already taken some crucial steps to lift consumer affairs in Suriname to a higher level, such as through the establishment of a Consumer Affairs Division. But, more needs
to be done. The next critical step is to implement the Model CARICOM Consumer Protection Bill to cater for the legislative framework for consumer protection in Suriname in a more holistic way, inclusive the establishment and operation of a Consumer Affairs Commission. In Barbados the Fair Trading Commission is responsible for both competition and consumer protection matters, so maybe Suriname can emulate this. But, in doing this, Suriname must ensure that the Commission gives both matters equal attention. Of course Suriname has the option to establish a standalone Consumer Affairs Commission, if this is deemed in the best interest of consumers, because as indicated before the obligation that Suriname has is to safeguard consumer interests.
Steven Mac Andrew is een deskundige op het gebied van regionale integratie en internationale ontwikkeling. In de CARICOM regio en daarbuiten staat hij bekend als de regionale expert op het gebied van vrij verkeer van personen. Tijdens zijn dienstverband met het CARICOM Secretariaat was hij echter ook belast met andere technische gebieden, waaronder consumentenwezen. In 2002 organiseerde hij onder andere de eerste ‘CARICOM Meeting on Consumer Affairs’. Een belangrijk agendapunt was toen de bespreking van de ‘Model CARICOM Bill on Consumer Affairs’. Onder zijn leiding werden diverse regionale projecten over consumentenwezen uitgevoerd, waardoor een belangrijke basis werd gelegd voor de ontwikkeling van consumentenbescherming in de CARICOM landen. Recentelijk ontwikkelde hij in nauwe samenwerking met de tripartite partners een Draft Decent Work Country Programma voor Suriname.
41 II
I btw
competition I
Competition policy and laws matters for small and medium size businesses Small and medium size enterprises can be vulnerable in a globalizing world. Examples in CARICOM and other countries have shown that competition legislation can protect them from anti-competitive business conduct. Steven H. Mac Andrew
During the Annual General Meeting (AGM) of the Suriname Trade and Industry Association in June 2013 an excellent presentation was held by Mr. Hans Lim A Po on the proposed Competition Bill of Suriname, which is based on the CARICOM Model Competition Bill. The introduction of legislation in the area of competition is necessary in order to put in place the legislative, administrative and regulatory arrangements for competition in Suriname, since this is a Treaty obligation. Members of the Suriname Trade and Industry Association are urged to obtain a copy of the presentation in order to start to familiarize themselves with the proposed Competition Bill. Whenever the introduction of new laws is being discussed or new laws are being introduced persons and businesses tend to wonder how they will be impacted. Sometimes there are also complaints that the Government wants to legislate for every problem or issue. With respect to competition legislation there is no need to complain, because businesses, especially small and medium size businesses, can reap various benefits from countries having the necessary competition infrastructure in place. This is especially true in our contemporary world, since regional integration, trade liberalization and foreign direct investment might result in greater and fiercer competition issues for businesses, especially since national markets can no longer be shielded from competition. The main benefit of having a competition infrastructure in place for small and medium size businesses is the fact that it must and will protect them from anti-competitive business conduct. Experiences elsewhere have highlighted that without competition law and policy and a Competition Authority, small and medium size enterprises might be too vulnerable to survive in the free market. Enterprises with a dominant position, for example, might opt to eliminate small businesses in order to gain even greater market dominance, so they are in a stronger position to face competition from regional or other foreign companies. But, there are other less drastic ways how companies can abuse their dominant position. In the European Union, for example, the European Commission raided the offices of several European telecom companies early July 2013 to investigate a complaint filed by a US competitor that these companies were abusing their dominant position as Internet Service Providers to restrict competition and drive up
access costs for competitors and data-heavy content providers, such as Skype and YouTube. Small and medium size enterprises can also be impacted by anti-competitive business conduct, because the buyers of their products or produce have decided to only offer a certain price, which might result in lower profits or even losses for these small and medium size enterprises. For example, farmers in the United Kingdom had accused British supermarket chains some years ago that they were engaging in anti-competitive business conduct by offering low prices, which was resulting in economic difficulties for many farmers, while the supermarket chains were making huge profits. In SouthAfrica last year in October a couple of major international oil companies were accused of collusion to fix diesel prices for more than 15 years, thereby negatively impacting the operations of small and medium size enterprises. There are various ways in which anti-competitive business conduct can impact on small and medium size enterprises. Competition law and policy should therefore matter to small and medium size enterprises, because they are usually one of the first victims of anti-competitive business conduct together with individual consumers. An environment, where competition is not distorted, is thus in the interest of small and medium size enterprises. Some of the benefits of competition for businesses from the perspective of operating as both a consumer and producer of good or service are : • greater choice, because a broader range of products and services are offered; • greater value for money, because companies usually com- pete on price and quality; • greater innovation, because businesses will try to gain a competitive edge by creating and introducing new products and services; and • greater productivity, since costs must be reduced in order to offer customers the most attractive prices. Competition has the ability to support economic growth and efficiency, when it results in greater choice and value for businesses on one hand and innovation and productivity of businesses on the other hand. Actions of the Government to introduce competition policy and laws are thus not a bad thing, but should be supported. A comprehensive public education campaign will be necessary to increase the awareness of the business community concerning competition matters, in particular the role, functions and powers of the Competition Authority of Suriname. The same applies to the CARICOM Competition Commission, which is headquartered in Paramaribo, since it is dealing with cross-border competition matters in the Caribbean Community. 43 II
I business standards
SURINAAMS STANDAARDEN BUREAU Uw partner bij de ontwikkeling van nationale standaarden In de komende maanden zullen weer aan aantal nationale standaarden worden afgerond. Uitgangspunt voor SSB is dat er voldoende draagvlak bestaat vanuit de betrokken sector of branche. Deze standaarden worden dan ook samen met het bedrijfsleven ontwikkeld. “In het seminar bij het vijfjarige bestaan van SSB vroeg een van de deelnemers aan mij of er ook een nationale standaard ontwikkeld kan worden voor het gebruik van chemische stoffen”, vertelt Remy Grauwde, directeur van het Bureau. “Mijn antwoord was eenvoudig: ja, dat kan. Maar dan op verzoek van bedrijven die daar mee te maken hebben en de bereidheid aangeven om een dergelijke standaard samen met het SSB en ter zake deskundigen, te ontwikkelen. Draagvlak is dus essentieel. We doen het samen met onze partners. Op de komende jaarbeurs waar SSB met een stand komt is dan ook een van onze slogans: ‘Partnerschap en vertrouwen hebben een bijnaam.........Surinaams Standaarden Bureau’. Vertrouwen slaat dan op het vertrouwen van ondernemers in een kwaliteitszorginfrastructuur voor de ontwikkeling van economische bedrijvigheid. In ontwikkeling zijn de standaarden voor de toerisme- en de agrarische sector, voor brood en voor etikettering van voorverpakte goederen”. De sector toerisme “De toerismemarkt groeit in Suriname. Het is voor bedrijven in deze sector belangrijk om zich te onderscheiden en kwaliteit te bieden door aan standaarden te voldoen”, is de ervaring van Grauwde. SSB werkt nu samen met de Vereniging van Touroperators (VESTOR) en het Ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme een standaard uit. Het gaat hierbij om algemene richtlijnen voor toeristische accommodatie (hotels, guesthouses, lodges) en touroperators voor de regulering van de branche. “Tijdens de discussie van het eerste concept met de stakeholders is er bijvoorbeeld lang stilgestaan bij het aspect van
II 44
verzekeringen. De vraag kwam naar voren of het verplicht afsluiten van een reis- en aansprakelijkheidsverzekering door de dienstverlenende organisatie voor de klant wel of niet opgenomen moet worden in de standaard”. De agrarische sector Voor de agrarische sector gaat het om de varkenshouderij, pluimveevoer en organische landbouw. In het kort: de standaard voor de varkenshouderij is er op gericht om de kwaliteit van de gehele teeltcyclus van de varkens te waarborgen; de standaard voor pluimveevoer zal ervoor zorgen dat alle pluimvee met dezelfde kwaliteit voer gevoerd zal worden; en de standaard voor organisch geproduceerde landbouwproducten zal boeren helpen om de omschakeling te maken naar deze vorm van landbouw en de consument de zekerheid te geven dat de producten werkelijk 100% organisch geteeld zijn. “Hierbij moeten we organische, of biologische, landbouw niet verwarren met ecologische landbouw”, waarschuwt Grauwde. “Ecologische landbouw gaat veel verder. Dan moet de landbouwer onder meer kunnen aantonen dat op zijn landbouwperceel nooit met chemische bestrijdingsmiddelen is gewerkt”. De (Brood)Bakkerij sector Grauwde: “de fase van publiek commentaar over deze standaard is al afgesloten. Er is vol lof op gereageerd. De standaard voldoet aan internationale normen Met deze standaard zal de basishygiëne en voedselveiligheid bij Surinaamse bakkerijen gewaarborgd worden. Hiermee wordt ook een gelijk speelveld gecreëerd”.
I business standards
In de richtlijnen zijn HACCP - Hazard Analysis and Critical Control Points – criteria ingebouwd. Door het Bureau Openbare Gezondheidszorg (BOG) is een checklist van 15 punten opgesteld die als annex aan de standaard is toegevoegd. Bakkerijen hebben de keus om te voldoen aan de hele standaard of alleen aan de checklist. Ook bij deze standaard kan de Minister beslissen om per beschikking een technisch voorschrift vast te stellen, bijvoorbeeld op basis van de checklist. BOG zal dan samen met SSB moeten zorgen voor de handhaving/naleving. “ De standaard op zich is echter geen productspecificatie”, licht Grauwde toe. “Dus het geeft niet aan wat het zout- en vetgehalte moet zijn of de kwaliteit van het meel. Deze broodstandaard heeft betrekking op de productieprocessen, niet op het product zelf”. Etikettering Het eerste concept voor een nationale standaard met algemene vereisten voor het etiketteren van voorverpakte goederen, is ook gereed. “Ook met deze standaard wordt voor bedrijven een gelijk speelveld bevorderd en kunnen ze beter voldoen aan de eisen van de consument”, stelt Grauwde. Op het etiket moet dan onder meer vermeld worden: naam van het product, land van oorsprong, naam van de producent, leverancier of distributeur, meeteenheid, netto inhoud, houdbaarheid- en vervaldatum, waarborg en garantie, ingrediënten, additieven en voedingswaardetabel. Deze SSB standaard, die ook door een technische commissie is opgesteld, is geadapteerd van de regionale standaard ‘Caricom Regional Standard for Labelling of Prepackaged Goods’. CROSQ - CARICOM Regional Organisation for Standards and Quality. SSB zal ook 38 CROSQ standaarden adopteren en publiceren, waarvan tien voor de agrarische sector. “Al deze standaarden zijn na een regionaal proces van consultatie en participatie, goedgekeurd door COTED – de CARICOM Council for Trade and Economic Development – waarin ook onze Minister van Handel en Industrie zitting heeft”, legt Grauwde uit. “SSB, die deel uitmaakt van CROSQ, heeft deze standaarden voor commentaar dan ook voorgelegd aan nationale stakeholders voor evaluatie en/of commentaar. Onze bedrijven die bijvoorbeeld willen exporteren naar de CARICOM landen en willen voldoen aan de CROSQ standaarden, kunnen deze dan kopen bij SSB”. In 2012 heeft SSB tien internationale standaarden geadopteerd, waaronder de ISO standaarden voor kwaliteitszorg en milieu en de OHSAS standaard. Gebleken is dat er bij bedrijven grote belangstelling bestaat om deze geadopteerde stan-
daarden bij SSB te kopen. Voor de bedrijven is dat eenvoudiger en het brengt inkomsten voor SSB met zich mee. Remy Grauwde is tevreden met de vooruitgang in de ontwikkeling van nationale standaarden. Het gaat om het beschermen van de openbare gezondheid, veiligheid en milieu, het beschermen van de nationale productie en het bevorderen van eerlijke handel en sociale bedrijvigheid. “We zien dat de participatie van het bedrijfsleven toeneemt en het vertrouwen groeit”. De standaarden ‘in proces’ Remy Grauwde: “Alle standaarden die nationaal worden ontwikkeld doorlopen dezelfde procedure. Er wordt een technische commissie ingesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van de sector of branche, de overheid en SSB. Het eerste concept wordt met een zo groot mogelijke groep van stakeholders besproken. In het vervolg traject worden de voorgestelde aanpassingen in het concept verwerkt en voorgelegd aan het SSB bestuur. Hierna wordt er een traject voor publiek commentaar van twee maanden in acht genomen. Na aanpassingen en aanvullingen van het concept naar de behoefte van de sector wordt de standaard aan het SSB bestuur voorgelegd, om deze door het Bureau als nationale standaard vast te stellen. Na bekendmaking in de media en publicatie is het een vrijwillige standaard en kunnen bedrijven voor kiezen om aan die standaard te voldoen en zich te laten certificeren. Maar het is ook mogelijk dat bijvoorbeeld de Minister van enig ministerie beslist om per ministeriele beschikking de standaard, of gedeelten daaruit, te verheffen tot een technisch voorschrift waardoor het een verplicht karakter krijgt. Ook is er de mogelijkheid dat SSB samen met de sector een standaardmerk of een keurmerk ontwikkelt. Hiermee kunnen bedrijven die aan de voorwaarden van de standaard voldoen zich onderscheiden”.
45 II
I ict summit
ICT Summit Paramaribo 2013
Samenwerking, verdieping en vernieuwing in de ICT-branche De eerste ICT Summit - Envisioning the Future - in 2013 was een groot succes. Het was een platform om vraag en aanbod in de sector bij elkaar te brengen en samen de ICT potentie in Suriname en nieuwe mogelijkheden in kaart te brengen. Suriname heeft een groeiende ICT sector. Veel jonge actieve mensen die zich op de hoogte houden van trends en ontwikkelingen in de ICT industrie en dynamische ICT bedrijven. Echter ervaart de branche zelf versnippering. (Potentiële) opdrachtgevers zijn niet allemaal even goed bekend met de ICT bedrijven en met de mogelijkheden die toepassing van ICT mogelijkheden biedt voor de groei van hun bedrijf. Bovendien zijn de supersnelle ontwikkelingen op dit gebied moeilijk bij te houden. Daarom kwam de sector met het idee voor het organiseren van een Summit. De ICT Associatie Suriname (ICTAS) organiseerde op 13 en 14 juni 2013 de eerste ICT Summit Paramaribo voor ICT aanbieders, afnemers en onderwijsinstellingen. Tijdens dit tweedaagse evenement werden de mogelijkheden, technologische trends en verwachte ontwikkelingen in de ICT-industrie gepresenteerd. Het belangrijkste doel was een platform bieden om samen te komen, ideeën uit te wisselen, nieuwe mogelijkheden te verkennen en netwerken uit te breiden. Maar tevens belangrijk voor alle aanwezigen was het creëren van awareness in Suriname voor alle aspecten van ICT. Daarnaast bood de Summit een gelegenheid om potentiële opdrachtgevers en Surinaamse ICT bedrijven met elkaar kennis te laten maken. Tijdens de Summit kon kennis worden gedeeld en – vanwege buitenlandse deelname - de mondiale ICT-positie worden bepaald. Topics op ICT gebied Onderwerpen die gepresenteerd zijn, gingen vaak over het thema markt en trends (4), de digitale wereld/economie (2), ICT (project) management (2) en data (2). Opvallend was dat slechts 1 presentatie ging over de Cloud en 1 over mobiele technologie, twee onderwerpen waarbij de ontwikkelingen zich super snel aan het voltrekken zijn. De ICTAS zal in de volgende Summit hier meer aandacht aan besteden. Onderdeel van het dagprogramma waren de zogenaamde ‘‘Hot Seat’ discussies. Een panel van geselecteerde deskundigen ging in op onderwerpen die voor de ICT branche hoog op de agenda staan. Deze discussies hebben nuttige input opgeleverd die de komende tijd door de ICTAS zal worden ingevuld. Op www. ictsummitparamaribo.sr kunt u de nodige updates opvragen. Goede resultaten Het was de eerste keer in Suriname dat de ICT branche op deze manier en op deze schaal met elkaar van gedachten kon wisselen over de (positieve) ontwikkelingen die ons te wachten staan. De ICT Sector en andere geïnteresseerden waren in grote getale aanwezig. Ook was er veel media-aandacht: de pers, kranten, radio en televisie. De Summit heeft zeker een aanzet gegeven
II 46
voor verbeterde onderlinge samenwerking binnen de branche, waardoor er minder versnippering zal zijn. Een onderzoek onder de aanwezigen naar tevredenheid - uitwisseling van ideeën en nieuwe mogelijkheden - loopt nog, maar de eerste resultaten lijken positief. En dat geldt ook voor het bij elkaar brengen van opdrachtgevers en ICT bedrijven. Tevens was het merendeel van feedback van de standhouders (exhibitioners), afgevaardigden en buitenlandse delegaties, en sprekers erg positief te spreken over de bijeenkomst en de uitstekende en enthousiaste organisatie. Samenwerking met Curacao Er is de potentie ontdekt van de Summit om uit te groeien tot een uniek en bepalend ICT-evenement in de regio. In dit kader is het belangrijk dat de Summit de samenwerking heeft versterkt met de twee vergelijkbare organisaties op Curaçao, te weten StimulIT en de Curaçao Information & Communication Association CICA. Beide organisaties keren in november terug naar Suriname voor een officieel bezoek. Op de agenda zal ondermeer staan de verdere organisatie van een uitwisselingsproject van Surinaamse ICT studenten en ICT studenten van Curaçao. In de visie van de ICTAS biedt samenwerking in de regio goede kansen voor de ontwikkeling van de ICT sector en daarmee mogelijkheden voor onze leden. Toekomst Deze Summit heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan onze doelstellingen, onder andere het op de kaart zetten van de Surinaamse ICT potentie. Het is ook een aanzet geweest om als platform te dienen voor ICT aanbieders, afnemers en onderwijsinstellingen. Wel moet er moet meer verdieping komen in de ICT branche door samen te werken en ons regionaal beter te gaan oriënteren. De volgende ICT Summit Paramaribo staat gepland voor juni 2014. Ook via dit blad en de VSB Nieuwslijn houden we u daarvan op de hoogte.
ICT Associatie Suriname (ICTAS)
leadership I
Verbindend leiderschap Leiderschap. Wat verstaan we er onder? Professor Erwin Seydel introduceerde het begrip ‘verbindend leiderschap’. Onderlinge verbondenheid, een duidelijke toekomstvisie, focussen op sterke kwaliteiten en betekenisvolle beelden staan hierbij centraal.
Professor Erwin Seydel gebruikt graag het beeld van in ‘V’ formatie vliegende vogels als metafoor voor verbindend leiderschap. Hij begon zijn presentatie voor VSB lidbedrijven dan ook met een korte video over de ‘V’ formatie bij de vlucht van ganzen. “Mensen kunnen hieruit veel leren. Het illustreert de kracht van samenwerking. Door deze manier van vliegen kan de gehele groep vogels veel verder vliegen omdat zij van de stuwende kracht van elkaar profiteren. Elke vogel die zijn vleugels uitslaat creëert daarmee een opwaartse kracht voor de vogels die volgen. We kunnen ook zien dat in een vloeiende beweging de formatie kan veranderen en andere vogels moeiteloos de gidsentaak overnemen als de leider moe wordt.” Bij verbindend leiderschap staan twee vaardigheden centraal: de groep een gevoel van geborgenheid geven, een verbondenheid met elkaar, en vertrouwen in de toekomst geven. De groepsleden betrekken in de besluitvorming en een helder beeld schetsten van de toekomst, zijn hierbij belangrijke elementen. Seydel: “Ik zie een verschil tussen managers en leiders. Leiders zijn met mensen bezig. Managers concentreren zich
op goed gepland hebben, lineair en voorspelbaar, checklisten en controle hebben. Onverwachte gebeurtenissen worden als ‘bijzonder’ afgedaan. Niet geslaagde verandering zijn te wijten aan factoren buiten de manager. Ik sprak een keer een CEO op een workshop die mij vertelde: ‘het afgelopen jaar was een chaos, maar we hebben toch onze doelen gehaald’. Mijn vraag was toen: waarom zet je dat dan niet in het jaarverslag?” De drie pijlers van verbindend leiderschap zijn: V: Visie S: Sterke Kwaliteiten B: Betekenisvolle Beelden
Visie is gekoppeld aan Vertrouwen, Verwachtingen en Verantwoordelijkheden. Vertrouwen creëren bij de mensen waarmee je samenwerkt, verwachtingen helder maken, verantwoordelijkheid durven nemen. Bij verbindend leiderschap moeten we focussen op Sterke kwaliteiten in plaats van op zwaktes. “Hoe komt het dat we altijd meer aandacht schenken aan de zwakke kanten?” Een onderzoek van ruim 550.000 wetenschappelijke artikelen in de periode 1967-2008 bracht aan het licht dat elf (11) maal zoveel geschreven is over zaken als machteloosheid, falend leiderschap, angst en depressies, dan aan vreugde en voldoening in het werk en leven, geluk, levensvervulling en leiderschap. Seydel illustreerde dit nog verder met een paar voorbeelden. “Als we meer willen weten over geluk, bestuderen we depressies; bij gezondheid, bestuderen we ziekte, om meer te weten over goed leiderschap, bestuderen
we angst en machteloosheid; als we iets willen weten over goede huwelijken, kijken we naar echtscheidingen; en als we willen leren over belangrijke waarden in onze samenleving, dan kijken we naar de kosten. Inmiddels kennen we de kosten van alles, maar kennen we onze waarden steeds minder.” Om te focussen op sterke kwaliteiten, zijn communicatie, acceptatie, ‘gratitude’ en leren improviseren, belangrijk. Betekenisvolle beelden van de werkelijkheid bepalen ons gedrag: de betekenis die wij aan beelden toekennen of onze beelvorming van bepaalde gebeurtenissen. Dagelijks worden wij geconfronteerd met talloze beelden. De betekenis die wij er aan hechten wordt ons ingegeven door de maatschappelijke situatie waarin wij ons bevinden. Belangrijk is daarom om constructief te denken en positieve beelden op te roepen.
Prof.dr. Erwin R. Seydel (66) is emeritus-hoogleraar ‘Psychologie en Communicatiewetenschap’ aan de Universiteit Twente. Hij is sinds 1 juli 1980 tot heden werkzaam bij de Universiteit Twente, eerst als wetenschappelijk medewerker en universitair (hoofddocent) en vanaf 1996 als hoogleraar. Op de VSB avond van 12 november presenteerde hij zijn visie over ‘verbindend leiderschap’.
47 II
I award
Kit-Ling Tjon Pian Gi wint Bridget Jones Award 2013
Jaarlijks wordt door de ‘Society for Caribbean Studies’ in het Verenigd Koninkrijk de ‘Bridget Jones Award for Caribbean Studies’ uitgegeven. Kunstenaars uit alle landen in de Caribische regio worden aangemoedigd om mee te dingen. In 2013 werd de prijs toegekend aan de veelzijdige Surinaamse kunstenares Kit-Ling Tjon Pian Gi. Met haar presentatie ‘The space in between’, zette zij bij de uitreiking van de prijs tijdens de jaarvergadering van de Society in september te Warwick, Engeland, ook Suriname op de kaart.
II 48
De Bridget Jones Award for Caribbean Studies wordt uitgegeven door de ‘Society for Caribbean Studies’ ter ere van Bridget Jones -overleden in april 2000die lange tijd lid een zeer gewaardeerd lid was van de Society. Caribische beeldende kunstenaars, (toneel)schrijvers, regisseurs en met kunst en cultuur verbonden wetenschappers, kunnen meedingen naar deze prijs. In januari diende Kit-Ling Tjon Pian Gi haar documentatie in voor de Bridget Jones Award van 2013. Kit-Ling over deze stap: “Voor mij was het een hele uitdaging. In mijn heel Nederlandse opleiding ben ik nooit gestimuleerd om aan zo iets als een competitie mee te doen. Ik wist niet eens dat ze bestonden. De competities die ik kende waar meer in de zin van ‘Miss Suriname’, sportwedstrijden, spreekcontesten.
award I
Omdat we nu veel meer in contact staan met vooral het Engelstalig Caribische gebied, ben ik mij er op latere leeftijd er bewust van geworden dat er dingen bestaan als awards en grants. Binnen het Angelsaksisch systeem is men veel meer competitief in gesteld. Mijn motivatie was ook om Suriname een plekje te geven op een podium waar men aan Caribische Studies doet. In de wereld weet men niet veel over Suriname, zeker niet wat kunst en cultuur betreft. Zelfs in het Caribische gebied kent men ons nauwelijks”. In haar presentatie ‘The space in between’ beschrijft Kit-Ling de bronnen van inspiratie, de uitdagingen en de ontwikkelingen die haar kunstenaarschap, vooral ook als vrouwelijke beeldend kunstenaar en als ‘home-stayer’ geworteld in Suriname, over de jaren heen gekenmerkt hebben. Thuisblijven bracht echter ook mee ‘onzichtbaar’ zijn. Door de Surinaamse versie van de ‘Wet van Jante’ waarin individueel succes en prestaties vaak negatief gewaardeerd worden. Door ‘vrouw-zijn’ in een toch overwegend mannelijke kunstenaarswereld. Door de Hakka Chinese invloed van haar voorouders. En door de onbekendheid met Suriname. Kit-Ling stelde zich zelf dan ook de vraag: “is het beter voor een Caribische artiest om te leven en te werken in de ontwikkelde wereld?” Zij heeft echter laten zien dat het mogelijk is om als vrouwelijke kunstenaar te performen ‘in the space in between’. “The Netherlands used to be very homogenous. In this tradition an Artist is supposed to be focused on his or her ‘thing’ and to have his or her very own style, whereas in Suriname, the artists tend to flutter on the vibrations of the cosmos”, geeft zij aan. “Suriname is deel van het Caribische gebied, maar ook deel van het Amazone regenwoud, de longen van de aarde. Naast de biodiversiteit is er ook een grote verscheidenheid aan mensen. De hele wereld in één klein land. Om deze diversiteit in natuur en cultuur besloot ik om hier in Suriname te wonen en te werken.”
in Suriname (FVAS). Om maar een paar voorbeelden te noemen. Op 15 februari ontving Kit-Ling via e-mail een schrijven van Eva Sansavior van het beslissende Comité, dat zij dit jaar de Bridget Jones Award in ontvangst mag nemen. De e-mail wordt na een opsomming van de formaliteiten als volgt afgesloten: “... let me add on a personal note by saying how delighted I am that you have been selected. The quality of your work was always evident to the Committee and we’re really glad that we will have the opportunity to hear you present it in person”. Gertrud Aub-Busher, een vriendin van wijlen Bridget Jones over Kit-Ling’s presentatie ‘The space in between’: “Bridget Jones would have loved your presentation.” En de weduwenaar van Bridget Jones: “Your presentation was one of the best we had.” Kit-Ling: “Dat ik de award heb gewonnen betekent voor mij dat ik me kan meten met het buitenland. Het gaat om een bepaalde visie over mijn eigen werk en het kunnen plaatsen in een bepaald theoretisch kader. Voor Suriname, denk ik dat ik Suriname inderdaad een plekje heb gegeven in de Caribische context. En een heleboel kleine plekjes maken een grote plek. Ik hoop ook dat ik met het winnen van deze prijs een voorbeeld kan zijn voor onze jongere generatie.”
Zij illustreerde in haar presentatie voor de ‘Society for Caribbean Studies’ hoe deze keuze in haar werk tot uiting komt: De solo expositie ‘The Strength of Women’ en het gelijknamige boek. De solo expositie ‘Short Stories’. De vele schilderijen die de prachtige natuur van Suriname uitbeelden en de innerlijke kracht van mensen. De series ‘My City Portraits’, ‘Maroon Women’, en ‘Piranhas’. Haar one-minute- video films. De projecten samen met de Federatie van Beeldende Kunstenaars
49 II
I waka bun
VSB directeur René van Essen neemt afscheid
Zeven jaar geleden nam René van Essen het roer over als directeur van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven. Per 1 januari 2014 draagt hij de fakkel over. Als manager en directeur van een aantal bedrijven in Suriname en in andere landen in de loop van zijn carrière, wist hij wat het betekent om ondernemer en werkgever te zijn in een vaak moeilijk klimaat van zakendoen. “Het gaat niet alleen om wet- en regelgeving, of de overheid als facilitator’, maar om een breed beeld over de rol van de private sector als ‘engine of growth’. Belangrijk is daarbij hoe de overheid de rol van de private sector ziet in haar ontwikkelingsbeleid en hoe de private sector dat zelf ziet. Een zinvolle sociale dialoog en een productieve privaat-publieke samenwerking staan daarbij centraal,” waren zijn uitgangspunten. Samen met de toenmalige VSB voorzitter VSB stond René aan de wieg van de Sociaal Economische Raad (SER) en het Suriname Business Forum/Suriname Business Development Center. Tegelijkertijd was hij zich er terdege van bewust dat Surinaamse bedrijven hun concurrentiepositie ook zelf moeten versterken om zowel nationaal als internationaal een rol van betekenis te kunnen spelen. Een van de ‘mijlpalen’ voor René was dan ook dat hij zijn schouders kon zetten onder het realiseren van het zgn. PLOS Certificeringprogramma waardoor een groot aantal met name MKB-bedrijven hun ISO certificering konden behalen. Een hoogtepunt was ook de organisatie van de viering van het
II 50
60-jarig jubileum van de Vereniging eind maart 2010. Het door de Vereniging uitgegeven Manifest ‘Suriname op een kruispunt. Van herstel naar duurzame sociaal-economische ontwikkeling’, is nog steeds actueel. Wat betreft de interne organisatie richtte René zich sterk op het financieel- en technisch beleid. Het financiële draagvlak van de Vereniging werd verbreed door inkomsten uit overeenkomsten, projecten, matchmaking en andere dienstverlening. En heel belangrijk: het huis van de Vereniging – een houten gebouw – verkeert in zeer goede staat door de grote zorg die René al die jaren besteedde aan goed technisch onderhoud. Ook werd de hele inventaris vernieuwd en een ICT netwerk aangelegd. Door de jaren heen organiseerde René vele VSB bijeenkomsten, seminars, workshops en business encounters voor de VSB lidbedrijven. De seminars ‘Modernisering en Harmonisering van de Surinaamse Arbeidswetgeving’ en ‘Doelmatig produceren’, om maar twee voorbeelden te noemen, geven aan dat hij voor ogen had dat het bij de werkgever zowel gaat om de arbeidsverhoudingen binnen zijn/haar bedrijf als om zijn/haar rol als ondernemer. Hij gaf ook zijn steun aan de Suriname Business Coalition, een werkarm van de Vereniging. De communicatie met de leden werd versterkt door uitgave van het VSB magazine de Werkgever, de Nieuwsbrief Kwaliteitszorg, de Nieuwslijn en al zijn adviezen aan bedrijven. De positie van de Vereniging wist hij internationaal te versterken door het aangaan
van samenwerkingsovereenkomsten met het Dutch Employers’ Cooperation Programme (DECP), de Haagse Kamer van Koophandel, de Stichting d’ONS voor duurzame ontwikkeling, en de samenwerking met de ‘Dutch Speaking Caribbean’ waaronder de recentelijk vernieuwde overeenkomst met de Aruba Trade and Industry Association (ATIA). Ook in de toekomst zal René zich blijven inzetten voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven. Zoals werken aan het vergroten
van het aantal PUM – Netherlands Senior Experts –projecten in Suriname; versterken van het Suriname Water Forum; en speciale projecten voor de VSB, het Ministerie van LVV en particuliere bedrijven. Het VSB-bestuur en de lidbedrijven bedanken René van Essen voor zijn inzet, zijn geleverde inspanningen en zijn gedrevenheid en wensen hem veel succes toe bij het realiseren van zijn plannen voor deze nieuwe levensfase.
Zeven jaar samenwerking met DECP “Suriname was een van de eerste landen waaraan een delegatie van het in 2006 opgerichte Dutch Employers’ Cooperation Programme een bezoek bracht,” herinnert DECP country manager Thieu Korten zich bij zijn afscheidsbezoek aan Suriname in december 2013. “Vanuit de doelstelling van DECP om ondersteuning te geven aan werkgeversorganisaties in ontwikkelingslanden stond een samenwerking met de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven voor ogen. De achterliggende filosofie van DECP is dat de welvaart in een land alleen met een florerende economie verhoogd kan worden. En hierbij hoort een effectieve en efficiënte werkgeversorganisatie.” Die samenwerking DECP-VSB kwam er ook door de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst in maart 2007. In de afgelopen zeven jaren zijn samen veel projecten gerealiseerd. Seminars en workshops over ondernemen in Suriname, arbeidswetgeving, en arbeidsverhoudingen binnen bedrijven. Het VSB Bureau werd versterkt door steun aan de verbetering van het interne ICT netwerk en ICT hardware, de aanleg van een telefooncentrale, het in 2009 uitgevoerde ‘Twinningsproject Communicatie’ en veel praktische zaken en adviezen. “VSB kwam altijd met concrete en goed onderbouwde projectvoorstellen waardoor het voor DECP niet moeilijk was om de projecten te realiseren,” is Thieu Korten van mening. “Twee aspecten maakten de samenwerking zo bijzonder. Enerzijds het ontbreken van een taalbarrière, waardoor je makkelijker kan communiceren en sneller kan inspelen op de problemen. Maar anderzijds maakt de kleinschaligheid van de economie de positie van VSB als werkgeversorganisatie ook weer bijzonder in vergelijking met andere landen waarmee DECP samenwerkt.
In de komende jaren zal de samenwerking tussen DECP en VSB van een andere aard zijn. In het DECP Strategisch Beleidsplan 2014-2017 wordt de aandacht gericht op werkgeversorganisaties in lageinkomenslanden. En Suriname wordt beschouwd als een midden-inkomensland. Dat wil niet zeggen dat de samenwerking is beeindigd. Als er goede projectvoorstellen komen, bijvoorbeeld vanuit een nieuwe invalshoek waaraan VSB specifieke aandacht wil besteden, dan zal DECP daar zeker open voor staan. Er komt echter geen nieuwe country manager Suriname. Thieu Korten zelf gaat nu met pensioen. In 2011 ging hij al met prepensioen, maar vanuit zijn grote belangstelling voor twee landen, Suriname en Vietnam, is hij nog twee jaar voor DECP blijven doorwerken. Hij werkte ruim 30 jaar als senior stafmedewerker bij VNO-NCW. In 2006 maakte hij de overstap naar DECP om invulling te geven aan dit speciale programma waarbij VNO-NCW een voortrekkersrol vervult. Hij was country manager voor zes landen, waaronder Suriname. 51 II
“Mijn DSB creditcard is nu nog makkelijker, handiger en veiliger te gebruiken in Suriname en in het buitenland!”
DSB | Creditcard Ik heb met mijn DSB creditcard nu nieuwe mogelijkheden bij de DSB ATM, via DSB Phone Banking en Internet Banking, maar ook via DSB SMS- of E-mail alert. Bovendien profiteer ik van de voordeelprogramma’s die MasterCard heeft gekoppeld aan mijn DSB creditcard.
DSB | Henck Arronstraat 26-30, P.O.Box 1806, Paramaribo, Suriname | T. +597 47 11 00 | F. +597 41 17 50 SWIFT: SURBSRPA | www.dsbbank.sr |
[email protected]
tot ziens I
Mw.Tirto met pensioen Mevrouw Soerati Tirtojoso neemt eind 2013 afscheid van de Vereniging vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Mevrouw Tirto of Soe, zoals velen haar kennen, begon haar loopbaan op het VSB-Bureau op 1 augustus 1981 als typiste-telefoniste en werkte zich in al die jaren door ‘onthe-job’ training, scholing en cursussen, op tot de functie van administratief medewerkster. Zo moest zij zich door de ICT-ontwikkelingen ook de automatisering van de administratie en het werken met computers, eigen maken. Door de jaren heen was zij het administratief hart en –geheugen van het Bureau en de vraagbaak voor iedereen. Daarnaast was mevrouw Tirto ook belast met de financiële administratie. Het bestuur, de leden en de medewerkers van het VSB-Bureau hebben door de jaren heen mevrouw Tirto leren kennen als een toegewijde, hardwerkende en trouwe medewerkster en collega. Altijd op tijd en present op het werk.
Wij zeggen haar dank voor haar bewezen diensten en wensen haar nog veel plezierige jaren toe.
PUM coördinator draagt roer over In oktober 2013 bracht Jur Georgius zijn laatste werkbezoek aan Suriname als landencoördinator voor PUM – Netherlands Senior Experts. Hij werd vergezeld door zijn opvolgster Ellen Sijm. In de vijf jaren dat hij zich inzette voor het versterken van het midden- en kleinbedrijf in Suriname, werden 124 PUM-projecten bij hem ingediend. Daarvan werden er 113 goedgekeurd en met succes uitgevoerd. “Het was altijd een feest om naar Suriname te reizen,” is de ervaring van Jur. “Het niveau is hoog vergeleken met veel andere landen waar PUM actief is, en de bedrijven zijn erg gemotiveerd. Je voelt de energie die het management en het personeel in het bedrijf steken om nieuwe doelstellingen te bereiken.” In veel bedrijven blijft het niet bij één PUMmissie, maar worden opeenvolgende projecten uitgevoerd. Een voorbeeld is de relatie met het bedrijf VSH Foods. PUM heeft in de loop der jaren VSH Foods van technisch advies gediend. Het meest recente project is het adviseren bij het opzetten van een Kwaliteit Analyse Systeem. Hierbij zijn het omgaan met de test apparatuur, de procedures en het analyseren van de test gegevens aangescherpt. Met deze adviezen heeft VSH Foods zich er van verzekerd dat de kwaliteit van de geïmporteerde grondstoffen voldoen aan de VSH standaarden, de eindproducten van hoge kwaliteit zijn en de voedselveiligheid is gegarandeerd. Heel bijzonder is ook het PUM-VEHICLE programma dat zich richt op beroepsopleidingen. Een voorbeeld is het opzetten van een opleiding voor assistent-slager aan het Waaldijk College. Hiervoor is door PUM een samenwerking tot stand gebracht met SVO Vakopleiding Food in Nederland. “De samenwerking krijgt hiermee een meer structureel
en duurzaam karakter. Dat past ook binnen de doelstellingen van PUM,” geeft Jur aan. “Uiteindelijk is het de bedoeling dat het bedrijf of de organisatie PUM ‘loslaat’ en de benodigde expertise op eigen kracht lokaal of internationaal betrekt.” Bij elke PUM-missie wordt aan het bedrijf gevraagd of zij de resultaten kunnen kapitaliseren. Bijvoorbeeld door een inschatting te maken met hoeveel de omzet of de export wordt vergroot.” Het gemiddeld aantal PUM- projecten op jaarbasis is nu 35. Dat is hoger dan in andere landen. Jur Georgius verwacht dat in de toekomst het aantal zal groeien. “De relatie tussen PUM en het Surinaams bedrijfsleven is gegroeid naar een duurzame relatie.”
53 II
NIEUWE LEDEN
Groep: agrarische en aanverwante Bedrijven
Naam: Narsing Rijstverwerkings Industrie N.V. Directeur : R. Narsing/B. Narsing Adres: Djakartaweg no. 34, Distr. Nickerie Telefoon: 0212161 Fax nr.: 0212162 Email:
[email protected]
Groep: Handel
Naam: Directeur : Adres: P.O.B.: Telefoon : Fax: Email:
Hatramij N.V. R.M.F. Khodadin Keizerstraat 43 486 424842 473696
[email protected]
Naam: N.V. Beauty & Home Systems Inc. Directeur : mw. Ann G. Singh, D. Harricharran, General Manager en A. Singh, Vice President?? Adres: Kochstraat 6 P.O.B.: 1788 Telefoon: 430921 Fax: 434257 Email:
[email protected] Naam: Directeur : Adres: P.O.B.: Telefoon: Email:
II 54
TOMAHAWK N.V.
R. Reeder/J. Reeder Wagenwegstraat 71 614 422682/421812
[email protected]
april 2013 – november 2013
Groep: mijnbouw
Naam: Belangengroep Goudsector Directeur : J. de Faria en F. Sama-an Adres: Spanhoekgebouw, 1e etage Telefoon: 7221090 (mw. R. de Kom) Email:
[email protected]
Groep: Zakelijke Dienstverlening
Naam: Directie: Adres: Telefoon: Fax: Email:
Buck Consultants N.V. J. Petersen/mw. H.M. Blommers Mr. F.H.R. Lim A Postraat 18 521303 (+31) 848 358.432
[email protected]
Naam: Directeur : Adres: Telefoon: Email:
PRAGMATIC M. Lie A Young H.D. Benjaminstraat 79 494136/8581031/8794854
[email protected] [email protected]
VERENIGING SURINAAMS BEDRIJFSLEVEN SURINAME TRADE & INDUSTRY ASSOCIATION
Serving the Employers & the Society DE VsB is de Werkgeversorganisatie voor het groot-, midden-, en kleinbedrijf
De VSB wenst het bedrijfsleven een productief, gezond, veilig en commercieel goed 2014 toe !
WIST JE DAT...
Wist je dat?
WIST JE DAT.
WIST JE DAT... Vergaderen op een inspirerende locatie een energieke en proactieve deelnemer oplevert?
Met de centrale ligging in het centrum van Paramaribo heeft het Surinaamsch Rumhuis een eigentijdse en tegelijkertijd nostalgische ambiance. Het gehele gebouw ademt de sfeer uit van ‘the Rumway of life…’
WIST JE DAT...
De multifunctionele ruimtes (vergaderzaal, museumruimte, schenkkamer, cocktailbar, terrassen) en de prachtige tropische tuin maken het Surinaamsch Rumhuis de ideale locatie om exclusief af te huren voor een compleet verzorgde vergadering, conferentie of bedrijfsevenement.
Ervaar de magie van het Surinaamsch Rumhuis! Vergroot het succes van uw vergadering, workshop of training en ervaar onze bijzondere en inspirerende vergaderlocatie.
WIST JE DA Sluit uw bijeenkomst af met de beste rum cocktails in town, of combineer uw vergadering met één van onze ontspannende diensten. zoals: een rum tour, een rum tasting of een cocktail workshop.
Voor gezelschappen en groepen stellen wij in samenspraak met de organisator een op maat gemaakt pakket samen.
the Rumway of Life RUM MUSEUM
RUM TOURS
Voor meer informatie of reserveringen: Surinaamsch Rumhuis Cornelis Jongbawstraat 18, Paramaribo, Suriname Tel.: (597) 473344, ext. 6 E-mail:
[email protected] SRH A4 mailing-print .indd 1
RUM TASTINGS
COCKTAIL WORKSHOPS
EVENEMENTEN
WWW.RUMHUIS.SR 17-09-13 00:41