September 2013
[8] [8]
Leon Ammerlaan
‘Veel mensenkennis opgedaan’ Uitgelicht Paprika & Chrysant
[ 34 ]
High tech upgrade tuinbouw Taiwan
[ 38 ]
Tripsbestrijding ingewikkelde puzzel
[ 44 ]
Tuinbouw Vrouw Jente de Vries
[ 48 ]
Koersen op jaarrond paprikateelt
4
Langdurige bestrijding van trips en witte vlieg
Bezoek ons op de IFTF stand B5.24
Met Swirski-Mite LD • Amblyseius swirskii in uniek kweekzakje met twee typen voermijten • Gaat langer dan 6 weken mee • 50 tot 100% meer roofmijten dan in gangbare systemen • Uitstekend geschikt voor preventieve introducties Natuurlijk verder met Koppert
WWW.KOPPERT.NL
|
[email protected]
De nieuwe jas van KAS Een complete make-over, zo kan de transformatie van KAS Magazine toch wel worden genoemd. Voor u ligt een compleet nieuw vormgegeven magazine met toch een vertrouwde naam. Hoewel, helemaal nieuw is deze ‘look and feel’ ook weer niet. Oplettende lezers zullen de stijl herkennen van GTT Magazine, de technische tegenhanger van KAS Magazine. Dat vraagt om uitleg… Sinds enkele jaren maakt TuinbouwCommunicatie een breed aanbod van mediaproducten voor de tuinbouwsector. KAS Magazine, GTT Magazine en HortiBiz Magazine vormen de printtitels, terwijl GroenteNet, SierteeltNet en alle daaronder hangende GewasNetten u dagelijks voorzien van online nieuws. Deze redactionele titels worden onder meer aangevuld met TuinbouwMarktplaats, TuinbouwJobs en TuinbouwTV. Stuk voor stuk producten met een eigen profilering en een eigen gezicht. Maar hoewel al deze producten elkaar ook versterken, ontbrak het tot nu toe aan een duidelijke samenhang.
Jacco Strating Hoofdredacteur KAS Magazine
[email protected]
Daarom kiest TuinbouwCommunicatie nu voor één herkenbare uitstraling voor al deze producten. Alle magazines krijgen dezelfde vormgeving en ook de websites en nieuwsbrieven zullen in deze lijn worden doorgetrokken. Daarnaast zal KAS de leidende titel worden in het totale media-aanbod van TuinbouwCommunicatie. Niet alleen ziet u het logo van KAS straks in alle producten en benamingen terug, ook zal GTT Magazine voortaan door het leven gaan als KAS Techniek. KAS Magazine en KAS Techniek verschijnen om de beurt, waardoor u als lezer elke maand een editie van KAS zult ontvangen. De ene maand vol ondernemersverhalen en productgerichte thema’s, de andere maand nadrukkelijk gericht op tuinbouwtechniek. Bovendien zullen wij de print- en online producten inhoudelijk nog beter op elkaar aan laten sluiten, waardoor één overzichtelijk informatieplatform ontstaat voor de gehele tuinbouwsector. Wij hopen dat de nieuwe jas van KAS voor u als lezer en adverteerder snel warm aanvoelt en staan uiteraard altijd open voor uw suggesties. Want uiteindelijk is KAS niet alleen vóór de sector, maar ook ván de sector. En dus van ook van u!
Columns
Uitgelicht
19 Leo van der Lans Slagvaardigheid gevraagd!
10 Theo Dirkx, Maasbree Vertrouwen in Saba
37 Erik Titulaer Een goede naam is goud waard!
14 De smaak van paprika Objectief testmodel
43 Brenda Pigmans Jongeren in de tuinbouw…
30 De kracht van P8 Marketing in eigen hand 38 Bestrijding van trips Chrysantenteelt puzzelt door 48 Paprika’s onder licht Jaarrond teelt is mogelijk
53 Jeroen Naaijkens Onvoorstelbaar…?
54 Optimale watergift chrysant Nieuw meetprotocol helpt
Colofon
Adres redactie Middel Broekweg 3, 2671 ME Naaldwijk
[email protected] www.kasmagazine.nl Hoofdredacteur: Jacco Strating
Fotografie: Changhua Tianwei Horticulture Production Cooperative, Leo Duijvestijn, Lemnis Public Lightning, Flint Creative, P8/Colourfultaste, Thinkstock, KAS TuinbouwCommunicatie, Wageningen UR Glastuinbouw.
Redactie: Florentine Jagers, Ellis Langen, Jacco Strating
Ontwerp/vormgeving: Flint Creatieve Communicatie
Aan dit nummer werkten mee: Leo van der Lans, Jeroen Naaijkens, Brenda Pigmans, Erik Titulaer
Druk: Control Media, Wilder (BE)
Artikelen & Rubrieken 6 Van alles wat Vette verliezers… 20 Cover interview Leon Ammerlaan 26 High tech Taiwan Telers bouwen demokas
34 Internationaal Oscar Calabuig, Spanje
58 Goed om te weten Samen naar de consument 61 Hebbedingen De leukste gadgets
44 Tuinbouw Vrouw Jente de Vries, Kromkommer
Uitgever: Hans van Renssen Sales: Martijn Haas,
[email protected], tel. 06 34 76 70 68 Hans van Renssen,
[email protected], tel. 06 81 02 76 88 Abonneren:
[email protected]
KAS TuinbouwCommunicatie biedt een breed multimediaal pakket vakinformatie aan voor ondernemers in de glastuinbouw. Naast KAS Magazine worden onder andere ook aangeboden: KAS Techniek, HortiBiz Magazine, GroenteNet.nl, SierteeltNet.nl, HortiBiz.com, TuinbouwTV.nl en de (dagelijkse) digitale nieuwsbrieven vanuit de websites. Samenwerken met KAS TuinbouwCommunicatie? Neem contact op met
[email protected].
Disclaimer/copyright: De inhoud van KAS Magazine is zorgvuldig samengesteld. De uitgever, redactie en auteurs zijn niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van beslissingen die worden genomen op basis van redactie, vormgeving en advertenties in KAS Magazine. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever en auteur.
Van alles wat Vette verliezers… We eten met z’n allen veel te ongezond, zo wordt ons regelmatig verteld. Vreemd, want wij Nederlanders zijn over het algemeen wel goed in sport. Wat het verband is tussen beide? Uit onderzoek blijkt dat de uitkomst van een sportwedstrijd van invloed is op het eetpatroon. Na verlies is de kans namelijk groot dat je meer vet en suikers eet, zo wijst onderzoek uit. Onderzoekers vergeleken de uitkomsten van twee seizoenen van de nationale voetbalcompetitie en de voedselconsumptie van mensen in 24 steden. Uit een test bleek dat mensen in een stad met een verliezend voetbalteam gemiddeld 16 procent meer verzadigde vetten aten dan op een normale dag. Bij een winnend team werd juist 9 procent minder vet geconsumeerd. Ook als niet-voetballiefhebbers binnen het onderzoek betrokken werden, bleef het effect staan. Als het verlies pas op het laatste moment werd bepaald, was de vetconsumptie het grootst. Mensen eten dus beter als het voetbalteam in hun stad wint en slechter wanneer het verliest. Een snelle blik op de ranglijst van de Nederlandse eredivisie wijst derhalve uit dat het raadzaam is voor uw gezondheid om voorlopig geen woning aan te schaffen in Nijmegen, Breda of Den Haag.
Compensatie voor traag w erken Het blijft een eeuwige discussie: moet je in de tuinbouw wel arbeidsmigranten aannemen terwijl zoveel Nederlanders werkloos thuis zitten? Maar ja, wat moet je als teler met een Nederlandse werknemer die eigenlijk niet in de tuinbouw wil werken, terwijl al die Polen en Roemenen vaak ook nog eens harder werken? Een groep Westlandse telers denkt de oplossing te hebben: compensatie voor minder hard werken. De ondernemers hebben minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken laten weten dat zij bereid zijn Nederlandse collega’s in dienst te nemen, mits zij financiële compensatie krijgen van de overheid als blijkt dat hun productiviteit lager is dan die van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa. Of die compensatie daadwerkelijk een feit gaat worden, is nog de vraag. Maar zo blijkt maar weer dat die innovatieve tuinbouwsector voor vrijwel alles wel een oplossing in huis heeft. Een creatieve sector dus. Wie wil daar nou niet werken?
Zit het in uw genen? Dacht u het ondernemen van vader te hebben geleerd of het vak gaandeweg te hebben opgepakt? Fout! Ondernemerschap zit in de genen! Dat blijkt althans uit onderzoek. Ondernemerschap wordt beïnvloed door honderden, zo niet duizenden genen met ieder een zeer klein effect, laat de onderzoeker weten. Hij ging op zoek naar specifieke ‘ondernemerschapsgenen’, daarbij gebruikmakend van daadwerkelijk gemeten DNA. Ook factoren als geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, risicovoorkeuren, toegang tot financiële middelen en de neiging om overmoedig en te optimistisch te zijn spelen, een rol. Maar deze eigenschappen hebben mogelijk ook een erfelijke component. Helemaal sluitend is het onderzoek nog niet. Maar het geeft minder succesvolle ondernemers nu wel een mooi excuus. Lopen de zaken niet zoals gewenst: ach, het zit nu eenmaal niet in de genen…
Met de teeltwisseling voor de deur, breekt de grote schoonmaak weer aan in de groenteteelt. Kassen moeten worden geleegd en gereinigd en dat is geen kleine klus. Telers grijpen dan ook maar wat graag de helpende hand van bedrijven als Marel Loonwerk, die zoals de foto toont met de moderne spuittechnieken tot optimale resultaten komen. Zelfs de hoogste kassen worden van binnen weer spik en span. Zodat elke groenteteler bij aanvang van het nieuwe seizoen met een schone lei van start kan gaan. Wij zeggen: leve de loonbedrijven!
Met een schone lei
Theo Dirkx, chrysantenkwekerij Janssen Maasbree 10]
Nieuwe kas voor nieuw ras Uitgelicht paprika & chrysant - Het is een komen en gaan van onderaannemers bij Janssen Maasbree. Zij leggen de laatste hand aan de nieuwe kas van de chrysantenkwekerij. De nieuwbouw is opmerkelijk gezien de economische malaise. Die heeft voor uitstel gezorgd, maar geen afstel. Met het veelbelovende ras Saba zien de Limburgse ondernemers de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Half augustus moesten de verwerkingsruimte en het voorste deel van de kas van Janssen Maasbree nog in gereedheid worden gebracht, maar achterin de kas stonden de eerste chrysanten al in de grond. De nieuwe kas heeft een oppervlakte van 5 hectare en vervangt een oudere kas die de helft zo groot was.
De kas wordt voor vijftig procent gevuld met het nieuwe ras Saba, het andere ras is Celebrate. Beiden zijn troschrysanten, evenals de Bacardi waarvan het bedrijf 5,8 hectare heeft staan. In een 2,5 hectare oude kas worden Santini’s en seizoensmatig geteeld. Eigenaren Theo Dirkx en Peter Janssen waren al eerder van plan om nieuw te bouwen, maar daar stak de economische crisis een stokje voor. Dirkx: “We hebben onze plannen even in de ijskast gezet, maar dit jaar vonden we dat de tijd wel rijp voor de uitbreiding.” Dat komt door de positieve verwachtingen voor de toekomst en de keuze voor het ras Saba van Royal van Zanten, waarvan Dirkx verwacht dat de groei in prijsvorming doorzet, ook wanneer de aanvoer groeit . “Saba is op dit moment het soort met het beste rendement, maar garanties hebben we uiteraard niet.” Een andere reden om nieuw te bouwen heeft te maken met de levensfase waarin de twee eigenaren zich bevinden. “We zijn rond de vijftig en hebben nu nog de energie om een dergelijk p roject op te pakken. Opvolgers dienen zich voorlopig nog niet aan en daarom willen we nu klaar zijn om tot aan ons pensioen over een goed bedrijf te kunnen beschikken”, aldus Dirkx.
‘We hebben meer begrip voor elkaar gekregen’
De nieuwbouw Gevestigd in buitengebied was een grote Niet alleen vanwege de economische recessie stap was de nieuwbouw een grote stap, dat was het ook vanwege de locatie. Janssen Maasbree is gevestigd in een buitengebied, met redelijk wat omwonenden. En die kijken liever naar een wei met koeien dan naar een kassencomplex. Dat het toch is gelukt om de vergunningen rond te krijgen komt volgens Dirkx vooral door in gesprek te gaan met alle betrokkenen, vooral met de omwonenden. “We hebben alle mensen uit de buurt bezocht om uitleg te geven over onze plannen. Daardoor hebben we meer begrip voor elkaar gekregen”, aldus Dirkx. Overleg met de overheid en omwonenden is niet nieuw voor Dirkx. Doordat zijn bedrijf door de jaren heen meermaals is uitgebreid, heeft hij hiermee de nodige ervaring opgedaan. Dirkx wijst op een dichte beplanting met bomen naast een van zijn
drie kassen. “Toen we deze kas gingen bouwen hebben we die bomen daar geplant om de buren het zicht op de kas te ontnemen. Zij waren hier juist komen wonen vanwege het uitzicht en vonden dit een goede oplossing.” De manier waarop Dirkx en Janssen met de omwonenden omgaan is tekenend voor hun ondernemerschap, waarin sociale normen en waarden hoog in het vaandel staan. Dat blijkt ook uit het lage personeelsverloop. Het bedrijf heeft 20 medewerkers in dienst die voornamelijk uit de buurt komen. Wanneer door de recente invoering van automatisering, zoals de inhoesmachine, arbeid wordt bespaard, wordt elders in het bedrijf nieuw werk gezocht om de medewerkers te behouden. Goed rendement Nadat Janssen en Dirkx het bedrijf in 1991 van hun ouders respectievelijk schoonouders overnamen is het gegroeid van 2,5 naar 13 hectare. Toch is groei geen doel op zich van de ondernemers. Waar het hun wel om gaat is een goed rendement te behalen met lagere productiekosten. Om dat te bereiken is uitbreiding van de productie nood zakelijk gebleken, vooral om de hoge investeringen in automatisering over meer productie te verdelen. Die visie hebben de eigenaren 10 jaar geleden met elkaar hebben afgesproken. Het afspreken van een duidelijke visie vonden de ondernemers nodig omdat ze eind jaren n egentig hun voorsprong op het gebied van kwaliteit zagen teruglopen. Nadat ze het bedrijf overnamen zijn Janssen en Dirkx zich gaan specialiseren in het hogere kwaliteitssegment, met een jaarrond stabiele kwaliteit. Dat viel in goede aarde bij de kopers op de klok, die gemiddeld 20 procent meer betaalden voor de chrysanten uit Maasbree dan voor gelijke producten van andere kwekers. Maar eind jaren negentig liep het prijsverschil terug. “Andere telers gingen ook betere kwaliteit leveren, vooral de nieuwe bedrijven in de Bommelerwaard, die net als ons op Aalsmeer aanvoerden”, blikt Dirkx terug. De ondernemers uit Maasbree wilden hun voorsprong behouden, maar dat lukte niet door het verbeteren van de kwaliteit. Daarmee
[11
z aten ze al aan het plafond. Aan de kant van de productiekosten waren nog wel slagen te maken. Zo is de visie ontwikkeld om door middel van automatisering de productiekosten te verlagen, zonder de productkwaliteit aan te tasten. Aanschaf plantrobot Een logische stap om de visie te verwezenlijken was de aanschaf van een plantrobot. Dat betekende een forse investering, wat vooral kwam doordat het areaal aan de kleine kant was. “Met hetzelfde apparaat konden we ook het dubbele areaal beplanten; om die reden hebben toen besloten om onze kas in 2007 te uit te bouwen tot 5,6 hectare”, vertelt Dirkx. De nieuwe kas is iets hoger dan de kas die in 2007 is gebouwd, maar daarnaast zijn er geen grote verschillen. Naast de plantrobot was de oude kas ook voorzien van verlichting wat ook een b elangrijke ingreep was in de teelt. De laatste jaren zijn er daar geen belangrijke wijzingen meer geweest en Dirkx verwacht dat die de komende jaren ook uitblijven. Een belangrijke innovatie waar nu aan wordt gewerkt, is het telen uit de grond, maar Dirkx
Ook de gesloten kas is volgens Dirkx geen optie voor de chrysanten
Verantwoordelijkheid nemen Dirkx zegt bewust niet voorop te lopen in het introduceren van nieuwe technieken, al vindt hij wel dat hij verantwoordelijkheid moet nemen in innovatie. “We hebben daarom jaren meegewerkt aan de ontwikkeling van een hoesmachine, maar dat apparaat heeft het uiteindelijk niet gehaald. Bij Terra International lukte dat wel, daarom hebben we de hoesmachine van die leverancier aangeschaft.” De gehele productie van Janssen wordt op de klok afgezet. Het grootste deel gaat naar FloraHolland; bij de dichtbij gelegen veiling Rhein Maas worden alleen kleine partijen afgezet. De keuze voor de klok heeft te maken met de visie om wekelijks gelijke aantallen te produceren en aan te voeren. De kopers van Janssen, die vooral bestaan uit exporteurs op Oost Europa, willen echter geen wekelijkse aantallen vastleggen. “Ze willen alleen direct inkopen voor bijvoorbeeld Vrouwendag of Moederdag. Maar dat betekent dat we voor deze dagen grote aantallen moeten leveren en dat willen we niet, want dan moeten we in andere weken onze klanten teleurstellen omdat onze aanvoer
12]
ziet geen brood in dat systeem. “De kosten zijn gigantisch, terwijl de productie minimaal stijgt. Daardoor is het onmogelijk om rendabel te kunnen p roduceren.” Ook de gesloten kas is volgens Dirkx geen optie voor de chrysanten. Dat komt door de belichting, waardoor warmte geen issue is. Volgens Dirkx kunnen er nog wel stappen worden gezet in het beperken van de emissieuitstoot van meststoffen. Daarom doet het bedrijf mee aan een project om met een lysimeter meer inzicht in de emissie te krijgen.
Dirkx: Verantwoordelijk heid op gebied van innovatie
te laag is. Onze klanten moeten altijd op onze producten kunnen rekenen. Dat is onze kracht”, aldus Dirkx. Hij denkt ook in de toekomst via de klok te blijven verkopen en is blij dat F loraHolland het veilen m oderniseert, zoals met beeldveilen en de landelijke klok. “Dat zorgt voor e erlijkere concurrentie, waardoor we worden gestimuleerd om nog beter ons best te doen”, aldus Dirkx.
DE PER FECTE UIT VOER ING
Royal Van Zanten Zonneveldslaan 15 | 2235 SC Valkenburg Postbus 44 | 2235 ZG Valkenburg +31 (0)71 406 31 00
[email protected]
RUIM BAAN VOOR DE NIEUWE TEELT
Voordelige
Het compleet uitruimen en schoonspuiten van uw kas doen we bij Van Veldhoven volgens uitgerekende methodes met de beste machines en binnen het kortste tijdsbestek. Of het nu gaat om gewas versnipperen, steenwol en blad uitruimen, schoonspuiten of ontsmetten? Neem contact met ons op en verkrijg een actueel beeld van een innovatief loonbedrijf. Dat levert u vele voordelen op! Telefoon 0174 513 202 www.vanveldhoven.nl
teeltwisseling! V GM C HECKLIST A ANNEMERS
Laan Van Adrichem 4 De Lier - Westland
14]
Een model met een smaakje
Uitgelicht paprika & chrysant - Over smaak valt niet te twisten. En toch gebeurt dat maar al te vaak. “Er kan oeverloos over de smaak van paprika’s worden gepraat en gediscussieerd. Daarom is het belangrijk dat de smaak van paprika’s geobjectiveerd wordt”, vertelt Caroline Labrie van Wageningen UR Glastuinbouw. Dat kan met een smaakmodel voor paprika. De ontwikkeling hiervan is drie jaar geleden gestart. Het model moet uitkomst gaan bieden voor veredelaars, maar ook telers kunnen er hun voordeel mee doen. Labrie is onderzoeker kwaliteit kasgroente bij Wageningen UR Glastuinbouw en projectleider van het ‘smaakmodel paprika’. Het smaakmodel voorspelt hoe een smaakpanel met consumenten een paprikaras op smaak zou beoordelen. Hiertoe worden er in een lab Tekst Ellis Langen aan rauwe gekleurde paprika’s (rode, gele of oranje)
allerlei metingen gedaan. De uitkomsten hiervan worden met een bepaalde wegingsfactor in een rekenformule gestopt. Hieruit komt vervolgens een cijfer van 0 tot 100 en dit getal komt vrijwel overeen met het smaakcijfer dat een consument aan de paprika zou geven. Het voordeel van zo’n model is de fiks verminderde afhankelijkheid van consumentenpanels om iets over smaak- en smaakbeleving te weten te komen. Labrie: “Een consumentenpanel kan slechts tien verschillende paprikarassen per dag proeven om de smaak goed te beoordelen. Daarna zijn de smaakpapillen verzadigd en v erliezen de proevers de concentratie.” Met het smaakmodel voor paprika in handen, kan Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk per dag van zo’n zestig paprikarassen de smaak beoordelen. Stukken sneller en ook goedkoper dan telkens proevers op trommelen, zeker als het bij dat laatste gaat om maar een paar monsters. Daarom zijn vooral veredelingsbedrijven geïnteresseerd in het smaakmodel. Het smaakmodel geeft hen in een vroeg stadium van het veredelingsprogramma een handvat waarmee ze kunnen bepalen met welk ras ze verder gaan en met welk ras niet. “Smaak is dan naast productie en resistenties, die veelal het belangrijkste zijn, ook een selectiecriterium.” Ook kan het model van pas komen als veredelaars nieuwe rassen op bepaalde punten willen profileren ten opzichte van andere rassen. De ontwikkeling van het smaakmodel paprika is betaald door Enza Zaden, Rijk Zwaan en er zit subsidiegeld in vanuit de overheid via TTI Groene Genetica. Bij het smaakmodel tomaat, dat nu zo’n tien jaar bestaat, is al gebleken dat veredelaars er gretig gebruik van maken. “Vrijwel alle Nederlandse veredelaars met tomaat in hun assortiment laten bij ons tomatenrassen beoordelen. Wij voeren allerlei metingen uit, zij krijgen daarvan de uitkomsten, evenals het eindoordeel dat uit het smaakmodel komt.” Doordat het smaakmodel tomaat er al is, kost het Wageningen UR Glastuinbouw minder moeite het smaakmodel paprika te maken. Het smaakmodel
Vooral veredelings bedrijven zijn geïnteresseerd
Smaakpanels beoordelen de paprika’s op verschillende factoren
tomaat is na zijn introductie na een paar jaar wel ge-update. “Toen we het model maakten was het; hoe steviger een tomaat, hoe lekkerder. Maar als tomaten zo hard worden als een appel, vindt geen mens ze meer lekker en dus werd de reken methode veranderd.” Momenteel is de afdeling van Labrie ook bezig om een smaakmodel te maken voor meloen en aardbei. Smaakmodel bijna klaar In 2011 en 2012 is één prototype smaakmodel gemaakt voor gele, rode en oranje blokpaprika. Voor groene paprika is geen smaakmodel gemaakt omdat deze paprika onrijp is en heel andere zaken de smaak ervan bepalen. In het begin zijn ongeveer 60 gekleurde paprika rassen gebruikt voor het maken van het model. “Zij zijn geselecteerd op een brede variatie in smaak; dus van niet zulke lekkere tot hele lekkere paprika’s.” Een select aantal paprikatelers en -veredelaars heeft de rassen gekozen uit de rassen die de a fgelopen vijftien jaar op de markt zijn gebracht. De rassen werden in 2011 drie keer per jaar geproefd door een consumentenpanel. Zij gaven simpelweg aan of ze de paprika wel of niet lekker vonden. Parallel daaraan proefde een getraind smaakpanel deze paprikarassen ook. Dit panel kan onderdelen die de smaak bepalen heel goed benoemen. Ze beoordelen onder andere de zoet- en zuurheid, het aroma, zoals een ‘fruitige’ of een ‘grassige’ smaak en de textuur zoals stevigheid en sappigheid. “De truc is om met gegevens van beide smaakpanels te achterhalen welke factoren belangrijk zijn bij de beoordeling van de smaak van een paprika. Vervolgens is er gezocht naar een m ethode om dit in een laboratorium goed te kunnen meten. D aartoe worden stukjes rauwe paprika gebruikt, maar bijvoorbeeld ook ‘geblenderde’ paprika.”
[15
16] Zo wordt de textuur van een paprika bijvoorbeeld gemeten door een apparaat dat verschillende (kracht) metingen uitvoert. “Hieruit komen bijvoorbeeld gegevens over de ‘bite’.” Ook aroma’s, dat zijn vluchtige stoffen die mensen bij het kauwen zowel p roeven als ruiken, worden gemeten middels gaschromatografie. Wageningen UR Glastuinbouw test momenteel het prototype smaakmodel. Dit jaar wordt gebruikt om het model te valideren en om te kijken of het model ook goed genoeg is. Daartoe worden er 24 andere, nieuwe paprikarassen getest die worden aangeleverd door veredelaars. Begin oktober wordt bekend wat het betrouwbaarheidspercentage is en of dit a cceptabel genoeg is. Voor het smaakmodel tomaat geldt een betrouwbaarheid van 85 procent. “Uit de r esultaten van de paprikarassen blijkt dat er verschil zit in smaak van paprikarassen, maar bij tomaat zien we meer verschillen. Tomaten worden meer uit het vuistje gegeten en paprika’s worden vaak verwerkt in gerechten waardoor smaak verschillen bij paprika toch wat minder noodza-
Het smaakmodel kan telers ook helpen bij de rassenkeuze
kelijk zijn”, zegt Labrie. Op dit moment voeren ze in B leiswijk al wel allerlei fysische metingen aan paprikarassen uit die de smaak mede bepalen en deze uitkomsten worden alleen aan de partijen verstrekt die de monsters aanvoeren. Dit geeft al een grove indicatie van de smaakverschillen. Als de rekenformule voor het smaakmodel blokpaprika helemaal af is, Labrie v erwacht dat dit binnen een jaar is, krijgen de p artijen een eindoordeel van de smaak. Wat kunnen telers ermee? Voor telers kunnen metingen aan de smaak ook interessant zijn. Het biedt hen de mogelijkheid verschillende rassen of partijen van dezelfde rassen met elkaar te vergelijken. Voor tomaat bijvoorbeeld, brengen tomatenbedrijven zoals Looije Tomaten of groepen telers zoals Tasty Tom hun tomaten naar Bleiswijk voor smaakonderzoek. Labrie: “Zij vergelijken vooral de verschillen in smaak van een ras afkomstig van verschillende teeltlocaties. De uitkomsten leveren interessante informatie op. Rassenkeuze bepaalt ongeveer driekwart van de smaak van tomaat en ook die van p aprika. Daarnaast spelen teeltmethode en licht ook een rol.” Het onderzoek geeft ook de
ogelijkheid de uniformiteit in smaak gedurende m de seizoenen te volgen. Het smaakmodel paprika kan telers ook helpen bij hun rassenkeuze. Ook kan het gebruikt worden om het juiste oogstmoment te bepalen. “Bij tomaat zie je dat de eerste tros minder smaakt en bij paprika lijkt het erop dat er verschil zit in smaak tussen zetsels en zelfs binnen een zetsel.” De uitkomsten van de metingen geven de teler de mogelijkheid dat als hij een bepaalde smaak pretendeert, alleen die producten onder een bepaalde merknaam voert die v oldoen aan de normen voor smaak. Volgens Gerrit Jan Kornet, verantwoordelijk voor de P8 paprika promotiecampagne Colourfultaste, is de smaak van paprika per definitie belangrijk. Het smaakmodel paprika biedt de mogelijkheid om smaakafvlakking of -vermindering van paprika’s te voorkomen. Een goed smakende paprika is immers de beste garantie voor een herhalingsaankoop. De campagnenaam C olourfultaste refereert aan het belang van smaak. “Het is nog de vraag of we straks iets kunnen doen met verschillen in smaak tussen de kleuren. Deze moeten dan groot genoeg zijn en herkenbaar voor de consument”, en dat is niet wat Kornet verwacht. “Tot nu toe komt de consument niet verder dan: ‘groen smaakt anders dan andere kleuren. Momenteel kiest een consument een paprika vooral vanwege de kleur in een gerecht en niet vanwege de smaak. Bij grote smaak verschillen in de kleuren, kun je overwegen dit bij de communicatie en p romotie in te zetten. Zo zou je kleuren meer kunnen koppelen aan een bereidingswijze waarbij die bepaalde smaak het beste tot zijn recht komt.” Kornet ziet in het smaakmodel ook de mogelijkheid om meer te weten te k omen over het beste m oment van oogsten. Zo heeft P8 een onderzoek in Bleiswijk lopen naar de invloed van het moment van oogsten van een gele paprika op de smaak. “De laatste jaren zien we dat gele paprika soms groener en dus
Momenteel kiest een consument een paprika vooral vanwege de kleur in een gerecht en niet vanwege de smaak
Veredelaars leveren 24 paprikarassen aan om te testen
jonger wordt g eoogst. Maar we weten niet of die paprika uiteindelijk anders smaakt dan wanneer ie meer geel g eoogst zou worden.” K ornet is sceptisch in hoeverre telers het smaakmodel en de afzonderlijke metingen gaan gebruiken. “Voor de meeste telers is smaak een minder belangrijk thema. In de paprikateelt zijn de komende jaren andere zaken belangrijker. Bovendien zijn er geen signalen vanuit de consument dat de smaak niet oke is. ”Alex Zwinkels van het bedrijf Zwingrow dat in N aaldwijk oranje paprika’s teelt, zit in de begeleidingscommissie van het smaakmodel. Hij ziet meer v oordelen. Omdat de veredeling van oranje p aprika’s lastiger is dan andere kleuren paprika’s en het dus lang duurt eer er nieuw ras op de markt komt, verwacht hij meer snelheid in het veredelingsprogramma. Daarbij staat een goede smaak hoog in het vaandel. “We zijn met een kleine club telers van oranje paprika’s. Kiest één teler een ras dat een stuk minder smaakt, dan merkt iedereen dat. Dat is al twee keer gebleken.” Volgens Zwinkels ziet het er qua smaak goed uit. “De nieuwe rassen paprika’s die de laatste drie tot vier jaar op de markt zijn gekomen, komen allemaal beter uit de test dan de oudere rassen. “Die conclusie geldt voor alle kleuren”, zegt hij. Zwinkels vindt dat de verschillende kleuren paprika duidelijk een typerende smaak moeten hebben en houden. “Dan kunnen ze elkaar versterken. Een kleur toevoegen aan het schap, heeft dan een positieve invloed op de verkoop op alle kleuren paprika’s.” De paprikateler verwacht dat veredelaars zich gaan houden aan een bepaalde minimumuitkomst voor wat betreft de smaak. “Die zal minimaal gelijk moeten zijn aan de huidige rassen of beter. Hierdoor houden we in West-Europa een voorsprong in de smaak op andere landen die paprika’s telen.”
[17
Advertorial
Phytophthora in paprika Previcur Energy zet uw gewas op scherp Phytophthora heeft afgelopen jaren grote schade aangericht op een aantal paprikabedrijven. Het is een heel agressieve schimmel die wortel- en voetrot veroorzaakt. Door preventief Previcur Energy mee te druppelen vanaf de start van de teelt zijn problemen te voorkomen. Jarenlang is Phytophthora nauwelijks opgetreden in de paprikateelt. Recent heeft echter een aantal paprikatelers voortijdig hun gewas moeten ruimen omdat de planten ernstig waren aangetast door deze schimmel. Waarom Phytophthora de laatste tijd steeds vaker problemen geeft in de paprikateelt is nog niet duidelijk. Wel staat vast dat met de juiste preventieve maatregelen tijdens de teelt en de teeltwisseling veel narigheid is te voorkomen, zoals steenwolmatten niet hergebruiken, watersystemen goed gesloten houden en het kasdek vrijhouden van lekkages. Dubbele werking Previcur Energy is een schimmelbestrijdingsmiddel dat heel effectief is tegen Phytophthora. Het middel wordt bij de wortels toegediend via het druppelsysteem. Previcur Energy bevat twee werkzame stoffen; propamocarb maakt de schimmelsporen doodt en fosetyl zet de plant aan tot het maken van afweer-
stoffen. Dankzij de combinatie van deze twee actieve stoffen, met elk een eigen werkingsmechanisme, wordt de ontwikkeling van resistentie voorkomen. Meedruppelen Door Previcur Energy in de paprikateelt toe te passen vanaf de start van de teelt staat het gewas op scherp en krijgt Phytophthora niet de kans om de plant aan te tasten. Het advies is daarom om niet te wachten tot er bruine plekken aan de voet op treden of er planten slap gaan hangen want dan is het al te laat. Previcur Energy dient bij de wortel te worden toegepast en kan dus worden meegedruppeld met de voedingsoplossing, het is aan te raden om deze behandeling af te wisselen met AAterra ME. Beide middelen zijn erg effectief tegen Phytophthora en Pythium. Teeltverzekering Het toedienen van Previcur Energy is een verzekering van uw teelt. Ook hier geldt, voorkomen is beter dan genezen. De kosten van een behandeling staan in geen verhouding tot eventuele oogstverliezen of zelfs het ruimen van uw gewas. Meedruppelen van dit middel hoort daarom standaard bij elke succesvolle paprikateelt.
Column
Leo van der Lans
Slagvaardigheid gevraagd!
Leo van der Lans is directeur van kwekerij Lans, dat op zes locaties in totaal 52 hectare trostomaten teelt. Lans nam mede het initiatief tot oprichting van Greenpack, NL Jobs en Nitea.
Afgelopen tijd werden we in onze sector geconfronteerd met het afschaffen van het Productschap Tuinbouw (PT), een van de laatste (samenwerkings)monumenten wordt daarmee opgeheven. Iedere glastuinbouwondernemer was verplicht een heffing af te dragen aan het PT. H oewel een verplichting nooit echt goed voelt, werden met deze bijdrage uit de sector zelf en een bijdrage vanuit de overheid mooie innovatieve projecten voor de tuinbouw opgezet. Maar onze regering heeft in december 2012 in al haar wijsheid besloten om het Productschap Tuinbouw toch maar af te schaffen. En dus kan deze manier van centraal heffen vanaf 2014 vanuit de sector niet meer. En als klap op de vuurpijl moet de ontmanteling van het PT ook nog redelijk, of beter gezegd ZEER snel gebeuren. Eind 2013 moet het schap zijnopgeheven. Je vraagt je toch af of Den Haag überhaupt weet waar men het over heeft. Beslissen om iets af te schaffen in een democratische wereld kan, dat is duidelijk. Maar het tempo waarmee dat moet gebeuren… daar frons ik toch wel mijn wenkbrauwen bij. Allerlei projecten zijn vol aan de gang en worden begeleid door PT-medewerkers om ervoor te zorgen dat de geldende richtlijnen worden gevolgd. Maar tegelijkertijd moeten deze mensen nu zoeken naar een nieuwe baan. Een weldenkend mens had zich
voor kunnen stellen dat het wellicht handig was geweest de ontmanteling iets minder gehaast te laten plaatsvinden. Met het opheffen van het PT ontstaat bovendien de vraag ‘hoe verder?’. Hoe gaan we regelen dat er ook in de toekomst innovatieve projecten van de grond blijven komen? Daar moet de sector razendsnel een beslissing over nemen, omdat het 1 januari 2014 geregeld moet zijn. Het is daarbij van belang dat belangenbehartiging en vaktechniek gaan samenwerken. Deze organisaties staan het dichtst bij de sector. Er moet een nieuw ondernemersbolwerk ontstaan. En vanuit dit bolwerk moet dan een aantal voormalige PT-taken die voor ons als sector van essentieel belang zijn, worden ondergebracht. Taken als energie, water en plantgezondheid bijvoorbeeld. En ik vergeet er vast nog een paar. Als we op die manier een soort van tuinbouwloket kunnen opzetten, kan dat een belangrijke stap zijn richting vernieuwing. Ondernemers in onze sector hebben baat bij duidelijkheid. Zij moeten voor al hun innovatieplannen, vaktechnische zaken en belangenbehartiging op één plek terecht kunnen. Van de bestuurders wordt dus op korte termijn slag vaardigheid gevraagd. Zodat er straks een structuur staat waarmee we weer een poosje vooruit kunnen. Dus heren bestuurders, veel wijsheid toegewenst!
[19
‘Opeens was ik weer een klein jongetje’ Door alle aandacht voor het aardwarmteproject bij Ammerlaan The Green Innovator, zou je bijna vergeten dat Leon Ammerlaan vooral een zeer succesvolle potplantenteler is. Samen met zijn broer Menno maakte hij door de jaren heen ups en downs mee, maar altijd bleef het vizier op de toekomst gericht. KAS Magazine sprak met hem over ambitie, frustratie, vertrouwen en familie. “Ik moet regelmatig worden afgeremd.”
Jacco Strating in gesprek met Leon Ammerlaan van Ammerlaan The Green Innovator
Weinig tuinders waren de afgelopen jaren zoveel in het nieuws als Leon Ammerlaan. Met d uurzame warmteboringen op het bedrijf in Pijnacker ontpopte hij zich niet alleen tot ‘mister aardwarmte’, maar zette hij ook de eigen kwekerij flink op de kaart. Ammerlaan The Green Innovator, zoals de onderneming voluit heet, beschikt over 4,3 h ectare tropische groene planten. In totaal produceert het bedrijf meer dan 150 soorten en 500 variëteiten, allemaal onder één dak. En als er iets hoog in het vaandel staat naast diversiteit, is het wel kwaliteit. “Op dat vlak zullen wij nooit concessies doen”, zegt Leon. “Wij bedienen al vele jaren de top van de markt en die verwacht ook een topproduct. En dat betekent dat je altijd scherp moet blijven. Want als iemand vandaag een plant bij ons koopt, moet hij over twee maanden exact dezelfde plant weer kunnen kopen.” De ambitie spat er vanaf als Leon aan het woord is over zijn bedrijf. En die g edrevenheid zat er volgens hem ook al vroeg in. Op 19-jarige leeftijd kwam Leon in de kwekerij van vader Leo en oom Arie werken, samen met zijn broer Menno. “Mijn opa was hier vroeger boer en mijn oom was met de kwe kerij gestart waar mijn vader ook aan de slag ging. Wat dat betreft is het vak mij en mijn broer met de paplepel ingegoten.” Leon rondde de mavo af, volgde de middelbare tuinbouwschool en ging na zijn militaire dienst de tuin in. “Het was een tijd van hoe harder je werkte, hoe meer je verdiende”, geeft Leon aan. “En zodoende ben ik in het vak gegroeid. Je gaat gewoon mee in de vaart der volkeren, zeg maar.” Het bedrijf van toen was echter compleet anders dan vandaag de dag. Lange tijd had de kwekerij zich gericht op de teelt van groenten als sla en komkommer. Die producten werden via de vaarsloot naast de kas naar de veiling gebracht, herinnert Leon zich. “En het waren ook prachtige producten. Onze komkommerperiode
‘Niet de grootste qua omvang, wel qua assortiment’
‘Ons brede aanbod is één van onze grote klachten’
waszondermeer een mooie tijd. Maar de teelt op zich is heel monotoon. Het sturen op kwaliteit is uitdagend, daar konden wij ons ei op zich wel in kwijt. Maar daarna is het opgaan in de massa. En dat is niets voor ons, omdat wij ons als bedrijf willen onderscheiden.” Ziel en zaligheid Halverwege de jaren tachtig werd dan ook langzaam overgeschakeld op potplanten. Een product met toekomst, zo meenden de Ammerlaans. “We zagen meer uitdagingen in die productgroep. Niet zozeer teelttechnisch, maar wel voor wat de verkoop betreft.” Een verstandige keuze, zo bleek al snel. Want een goede tijd brak aan voor het bedrijf. “Potplanten waren booming, we konden zeer goede zaken doen en het bedrijf groeide in rap tempo. Maar het was ook een leerzame periode. Toen wij op een gegeven moment besloten om het bedrijf uit te breiden, kwamen er plots veel andere zaken om de hoek kijken. Zoals personeel, organisatie en kas vulling. Want je wilt verkopen wat een klant wil. En tot de dag van vandaag is ons brede productaanbod een van onze grote krachten.” Door de jaren heen werden direct aangrenzende bedrijven in Pijnacker overgenomen. Enerzijds om aan de vraag van afnemers te kunnen voldoen, anderzijds ook uit strategische en toekomstgerichte overwegingen. Daarmee ontstond een indrukwekkend bedrijf. “Wij zijn niet de grootste qua omvang, maar wel de grootste qua assortiment”, zegt Leon. “Groeien is voor ons nooit een doel op zich geweest. Wij groeien met onze klanten mee. Luisteren naar de markt en daar adequaat op anticiperen, daar draait het om.” Al wordt het succes van een onderneming volgens Leon niet enkel bepaald door de afzet.
[21
22]
“Verkopen lukt iedereen wel, maar problemen oplossen als er iets verkeerd gaat, daarin kun je je als bedrijf echt onderscheiden.” En problemen heeft Ammerlaan gekend. 2 mei 2003, de datum staat in zijn geheugen gegrift. “Het was een vrijdag. Vanuit het niets werden we getroffen door een windhoos. In enkele ogenblikken was de halve kas weg. Alles was kapot. Op dat moment telde eigenlijk maar één ding: redden wat er te redden valt.” Het was een van de zwaarste momenten uit zijn carrière, meent Leon. “In die tijd was ook de gekkekoeienziekte en zag je op tv voortdurend beelden van koeien die met grijpmachines in containers werden gegooid. Die middag stond ik bij ons bedrijf te kijken hoe onze planten, de producten waar je al je ziel en zaligheid in hebt gelegd, ook in de container ging. En opeens was het ‘knak’ en kwamen de tranen. Opeens was ik weer een klein jongetje. Dat m oment deed zoveel met mij. Alles wat je in al die jaren hebt opgebouwd, is in één keer naar de klote.” Maar naast de pijn overviel Leon ook een sterk gevoel van saamhorigheid. “We kregen zoveel hulp. Werknemers kwamen vrijwillig in hun vrije weekend helpen met opruimen en allerlei mensen uit de omgeving stonden direct voor ons klaar. Soms ook uit totaal onverwachte hoek. Dan pas merk je hoe collegiaal de tuinbouw werkelijk is.”
Leon en Menno Ammerlaan, met op de achtergrond de aardwarmteinstallatie
‘We kregen soms hulp uit totaal onverwachte hoek’
Mes in de rug Een tweede probleem waar Ammerlaan mee te maken kreeg, was de bijvangst van olie en gas bij het boren naar aardwarmte. Daardoor moesten de boringen lange tijd worden gestaakt. “Opeens stond iedereen bij ons op de stoep: RTL, SBS, BNR… En geloof mij, daar zit je op zo’n moment echt niet op te wachten. Maar je moet er wel mee omgaan dat je opeens onder een vergroot glas opereert. Aan die periode heb ik zowel een positief als een negatief gevoel over gehouden. Partijen als LTO en VNONCW toonden zich op dat moment sterke organisaties en we hebben ook veel steun gekregen vanuit de verschillende overheden. D aaruit bleek toch wel dat iedereen aardwarmte een warm hart toedraagt.” Leon vertelt over een toevallige ontmoeting die hij had met toenmalig minister van Economische Zaken Maxime Verhagen. “Ik zag hem bij het 100-jarig bestaan van FloraHolland en besloot hem een hand te geven. Toen bleek dat hij mij kende en ook ons verhaal. Dat gaf aan hoe hoog ons probleem met de aard warmte in de regering en op het ministerie werd besproken.” Toch hield Ammerlaan ook een nare bijsmaak over aan die periode. “We waren een van de eersten die voor aardwarmte kozen en moesten alles zelf bedenken en uitvinden. Als je dan achteraf hoort van zogenaamde experts dat iedereen vooraf al wist dat er olie en gas aanwezig was, dat is dat behoorlijk frustrerend. Waar waren die experts dan toen wij hier mee begonnen? Dat soort mensen hebben ons behoorlijk in de steek gelaten. En om dan achteraf te horen dat we bepaalde dingen vooraf al anders hadden kunnen aanpakken, voelt dan echt als een mes in de rug. Wat dat betreft heb ik ook heel veel mensenkennis opgedaan.”
Nu alle problemen rond de aardwarmte achter de rug zijn, lijkt de rust enigszins terug te keren bij Ammerlaan the Green Innovator. “Ik verwacht dat eind dit jaar alles draait zoals het moet. En dan kan ik ook weer meer aandacht aan de kas gaan besteden. Want dat is toch wel een onder geschoven kindje g eworden voor mij. Het aard warmteproject heeft de laatste jaren al mijn energie opgeslokt. Daarom ben ik zo enorm blij met ons goede team. Zonder al die mensen binnen ons bedrijf was ik gillend gek gewor den, dat kan ik je wel vertellen. Onze mensen zijn de ruggengraat van het bedrijf. Soms wordt er wel eens gevloekt, maar uiteindelijk gaan we er wel samen voor.” Volgens Leon had het moment om met de boringen te beginnen echter niet beter gekozen kunnen worden. “Het klinkt gek, maar de economische crisis was voor ons in feite een geluk bij een ongeluk. Daardoor ging er minder handel weg, waardoor we ook meer mensen konden vrijmaken voor andere dingen. Maar nu dit p roject is voltooid, zijn wij wel klaar voor de betere tijden die abso luut weer komen gaan.” Uitlaatklep nodig Een van de mensen die veel van de taken van Leon opving, was zijn broer Menno. “Zonder mijn broer waren we nooit zover gekomen als bedrijf”, zegt Leon vol over tuiging. “We vullen elkaar denk ik ook goed aan. Hij is veel rustiger dan ik, zet meer de grote lijnen uit. Terwijl ik veel impulsiever ben en snel kan schakelen. Soms ga ik ook wel weer te snel, maar dan is mijn broer er om mij af te remmen.” Thuis is dat volgens Leon niet anders. De ondernemer
‘We zijn klaar voor de betere tijden die gaan komen’
is 25 jaar samen met zijn vrouw Wendy en heeft twee dochters, Jolene en Kayleigh. “Thuis ben ik dezelfde persoon als op het werk. Ik kan geen toneelstukjes spelen. Ik ben wie ik ben. Misschien ben ik soms te impulsief en te open, maar liever dat dan dat ik mensen voor de gek houd. Ik wil dat m ensen mij vertrouwen en wil zelf ook andere mensen kunnen vertrouwen. Maar wie mij bedriegt, hoeft ook niet meer bij mij aan te kloppen.” Het gezinsleven is overigens belangrijk voor Leon. Hij is trots op zijn dochters die psychologie en marketing studeren en zoals gezegd al vele jaren gelukkig getrouwd. “Volgend jaar ga ik ook echt meer aandacht aan mijn gezin besteden”, belooft Leon plech tig. “Zij hebben best wat te lijden gehad de afgelopen jaren door alle drukte rondom het aardwarmtepro ject. Maar ze hebben mij altijd gesteund en energie g egeven om door te gaan.” Daarnaast haalt Leon ook energie uit sporten. “Vroeger voetbalde en fietste ik veel, nu speel ik tennis en golf. Nadat ik een nekhernia heb gehad, ging het wielrennen niet meer. En voetbal is iets te intensief. Maar bij voetbal ligt wel echt mijn hart. Ik was rechtsbuiten, maar helaas gaat dat nu niet meer.” Ten tijde van zijn hernia, kwamen de muren volgens Leon op hem af. “Het is enorm belangrijk voor mij om een uitlaatklep te hebben, om bezig te zijn. En dat kan ik nu eenmaal niet met een boek op de bank. Ja, hooguit door hem weg te gooien”, lacht Leon.
[23
24]
In de kroeg Rest na dit alles enkel nog de vraag wat de toekomst brengen gaat. Ook daar heeft Leon een aardig beeld van. “Ik wil collega’s gaan helpen met mijn expertise op gebied van aardwarmte om ervoor te zorgen dat deze ontwikkeling blijft doorgaan. Ik vergelijk het project vaak met een kind. Eerst hebben we leren kruipen, nu zijn we gaan lopen, maar we zijn nog niet oud genoeg om in de kroeg te gaan zitten. Maar ik wil er wel voor zorgen dat we toegroeien naar een volwassen industrie, zodat we zo snel mogelijk in die kroeg terecht komen.” Daarnaast vindt Leon het belangrijk dat de tuinbouw zichzelf beter gaat verkopen. “We moeten ons meer gaan presenteren als BV Tuin bouw N ederland en minder bezig zijn met de promotie van specifieke producten. Waarom b esteedt een Engelsman wel meer geld aan producten uit eigen land en een Nederlander niet? Omdat de Nederlandse consument niet trots is op onze eigen paprika’s en planten. Dat is toch te gek voor woorden! C ommunicatie is de sleutel en ik zoek graag mee naar de juiste trigger om de consument wél te raken.”
Ammerlaan was de eerste siereteler met aardwarmte
The Green Innovator In 2010 wijzigde de naam van de planten kwekerij in Ammerlaan The Green Innovator. Die naamswisseling had meerdere redenen, die allemaal terug voeren naar het innovatieve karakter van het bedrijf. Ammerlaan introduceert namelijk regelmatig nieuwe soorten op de markt, zoals de Dracaena Cintho en de Codiaeum Tamara. Die laatste won zelfs de FloraHolland Award. Daarnaast behoort Ammerlaan waar het gaat om de toepassing van nieuwe technieken tot de koplopers binnen de tuinbouw sector. In de tijd dat er nog k omkommers warden geteeld, was Ammerlaan één van de eersten die overschakelde op substraat teelt. Tevens zat Ammerlaan bij de eerste kwekerijen met een eigen WKK. De belangrijkste innovatie echter is de realisatie van de aardwarmtebron, waarmee Ammerlaan het eerste sierteelt bedrijf in Nederland is. Tevens is Ammerlaan het eerste aardwarmteproject in Nederland met warmtelevering aan de bebouwde omgeving. Dankzij aardwarmte is Ammerlaan de meest duurzame pot plantenkwekerij van N ederland, omdat de eigen CO2-uitstoot is gedaald tot nul, maar ook de CO2-uitstoot van een aantal omliggende bedrijven is g eminimaliseerd. Doordat zij ook aangesloten zijn op de aardwarmtebron, daalt hun gasverbruik eveneens.
Nieuw licht op de toekomst van uw business In onze sector zijn er veel bedrijven die worden geregeerd door de drukte van elke dag. Er wordt geen of weinig tijd besteed aan de visie op de toekomst. Waar willen we met ons bedrijf over vijf tot tien jaar staan en hoe bereiken we dat? Niemand zal ontkennen dat dit geen zinvolle exercitie is, maar iemand zal het voortouw moeten nemen. Wij doen dat graag samen met u. Van Duijn & Partners heeft meer dan dertig jaar expertise in de internationale wereld van toeleveranciers aan de glastuinbouw. Dat is dan ook onze belangrijkste doelgroep. Onze expertise ligt in het sales & marketing domein, met veel ervaring op het gebied van het ontwikkelen van bestaande en nieuwe markten, het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten alsmede een succesvolle introductie daarvan. Elk project is maatwerk, waarbij samen met u wordt bekeken welke expertise er nodig is en wie vanuit onze netwerkorganisatie daarvoor het best kan worden ingezet. In ons geval blijft het niet alleen bij het presenteren van aansprekende plannen op papier, maar blijven wij graag betrokken bij de effectieve uitvoering daarvan. Wilt u weten wat wij kunnen betekenen voor uw bedrijf? Bel of mail ons voor een oriënterend en vrijblijvend gesprek.
Middel Broekweg 3 2671 ME Naaldwijk T 06 33 36 74 60
[email protected] www.vanduijnpartners.nl
26]
High tech upgrade groenteteelt Taiwan Een high tech onderzoeks- en trainingscentrum moet de groenteteelt in Taiwan de komende jaren op de kaart gaan zetten. Een collectief van 33 telers investeerde fors in het project, waarin ook een groot aantal Nederlandse bedrijven participeert. De ambities in Taiwan zijn hoog. Dus is alleen het allerbeste goed genoeg.
Tekst Jacco Strating
De Changhua Tianwei Horticulture Production Cooperative is een telerscoöperatie bestaande uit 33 ondernemers. Voorheen waren zij hoofdzakelijk actief als bloemen- en boomkwekers en in mindere mate in de groenteteelt. De productie van groenten speelde nooit echt een grote rol in Taiwan, maar als het aan deze 33 telers ligt, komt daar binnenkort verandering in. Door de aanwezig kennis en kunde te bundelen en deze door middel van een hypermodern trainings
Aan enthousiasme ontbreekt het Kuo en zijn collega-telers in ieder geval niet. Aan daadkracht evenmin. Gezamenlijk trokken zij de afgelopen jaren op in de realisatie van hun plannen. De telers zijn gevestigd in de regio Changhua nabij de plaats Sijhou in het zuidwesten van Taiwan. De overheid heeft deze locatie aan zee uitgeroepen tot een van de vijf belangrijke tuinbouwgebieden van het land. In dat gebied moet te midden van een veelheid aan tuinbouwbedrijven, een onderzoeks- en trainings centrum komen ter grootte van zo’n 3 hectare. Het centrum zal bestaan uit twee kassen: een kas van ruim 1,8 hectare voor de teelt van sla en een kas van bijna 1 hectare voor de productie van tomaat. Beide kassen, waarvan de tomatenkas al vrijwel af is, worden van het type Venlo met een hoogte van 6,9 meter. De slakas wordt voorzien van buiten scherming, krijgt een teeltsysteem op containers en g oten, CO2-toevoer en luchtbehandeling door toevoer van buitenlucht. Door middel van sensoren wordt de teeltvoortgang straks nauw keurig gemonitord. De tomatenkas krijgt geen buitenscherm, maar wel CO2-toevoer, buitenlucht aanzuiging en teeltmo nitoring door middel van sensoren. De tomaten worden geteeld op hangende teeltgoten. En in allebei de kassen zal ge deeltelijk ook led-belich ting worden toegepast.
centrum zelfs aanzienlijk te upgraden, willen de telers de concurrentie aangaan met groente producenten in aangrenzende landen. “Taiwan is voor kasgroenten altijd afhankelijk geweest van de import”, zegt Benson Kuo. Kuo is algemeen directeur van de telerscoöperatie in Changhua en een van de initiatiefnemers van het project. “De voornaamste reden hiervoor is dat de teelt technieken hier verouderd zijn, waardoor wij sterk achterlopen op de concurrentie. Maar in Taiwan is wel een groot aantal professionele telers actief. Door te investeren in de technieken van deze tijd, willen wij de groenteteelt nu in eigen hand nemen.” Hoge achting Daarbij gingen de telers niet over één nacht ijs. Om ideeën op te doen en te bepalen welke stappen in Taiwan gezet moesten worden, bracht Kuo de laat ste jaren geregeld bezoeken aan Nederland. Daar bezocht hij professionele b edrijven, sprak hij met toeleveranciers en liet hij zich inspireren door collega-ondernemers. “Wil je vandaag de dag concurrerend zijn, dan moet je als teler op een energie- en arbeids besparende manier werken. Maar moet je er ook voor zorgen dat je een duurzame werk wijze hanteert. Dat zorgt ervoor dat je enerzijds efficiënter kunt werken, dat de opbrengsten en de kwaliteit omhoog gaan en dat je product beter aan sluit op de wensen uit de markt.” Het is alsof je een Nederlandse teler hoort praten als Benson Kuo zijn visie op de tuinbouw uiteen zet. De Taiwanese ondernemer heeft dan ook hoge achting voor de Nederlandse tuinbouw. “Nederland geldt als het toonaangevende tuinbouwland in de wereld door de innovatieve manier van werken en vooruitstrevende kijk van de ondernemers. Wij beschikken ook over a mbitieuze en gedreven telers, maar het ontbreekt ons aan de juiste technieken. Ik ben er echter van overtuigd dat de technieken en methoden die in Nederland wor den toegepast, ook kunnen worden vertaald naar de situatie in Taiwan. Door verdere professionalisering kunnen wij een rol van betekenis gaan spelen op gebied van groenten.”
Benson Kuo (rechts) in gesprek met de partners
Inbreng telers In 2011 brachten de aandeelhouders van het project voor het eerst gezamenlijk een bezoek aan Nederland en werden de eerste contacten gelegd met toeleveranciers. Een jaar later tijdens de vak beurs Horti Fair werden de eerste handtekeningen gezet. Bewust werd niet één aannemer voor het hele project gekozen, maar werd de regie in eigen hand gehouden, aangevuld met ondersteuning van individuele partnerships. Bovendien worden alle keuzes binnen het project door de b etrokken telers zelf gemaakt. Juist dat maakt dit project volgens Benson Kuo ook zo bijzonder. “Vaak worden dit soort initiatieven zwaar gesubsidieerd door de overheid, maar wil je echt vooruit en resultaten boeken in de praktijk, dan is vooral de inbreng van de telers zelf erg belangrijk. Zij moeten
[27
uiteindelijk met de technieken en toepassingen aan de slag, dus moeten zij ook overtuigd zijn van de mogelijkheden. Daarom hebben wij zelf het initiatief g enomen en zijn wij ook zelf in het diepe gesprongen. Dat zorgt ervoor dat alles nu perfect aansluit bij de wensen van de personen die er straks ook mee moeten werken.”
28]
Eind januari van dit jaar ging de eerste paal de grond in. Inmiddels is de tomatenkas klaar en gaat alle aandacht uit naar de teelt. Want de eerste tomatenoogst wordt al in december verwacht. T egen het einde van dit jaar zal dan vervolgens ook de bouw van de slakas starten. “Het onderzoeks- en trai ningscentrum moet voor telers in de omgeving een ingang zijn om straks op grote schaal professioneel groenten te gaan produceren. In de eerste plaats z ullen we t elers bin nen de c oöperatie gaan opleiding door cursussen te o rganiseren en hen kennis te laten maken met nieuwe technieken. In de toekomst zal het ook mogelijk worden voor studenten en andere investeerders om trainingen te volgen, zodat ook zij worden klaargestoomd voor de tuinbouw.” Dat alles in samenwerking met een groot aantal partners uit Taiwan, maar ook uit Nederland, geeft Kuo aan. “Nederlandse b edrijven zullen niet alleen materialen, technologieën en
‘Er is sprake van een win-win situatie
De kassen zijn naar Nederlands voorbeeld gebouwd
zaden leveren voor het centrum, ook zullen zij een belangrijke rol spelen bij het trainen van de telers. Zodat zij zich de technieken eigen kunnen maken en begeleiding krijgen op gebied van onder meer teelt, rassenkeuze en gewasbescherming. Feitelijk is daarbij sprake van een win-win-situatie. Want Nederlandse partijen die zich in deze fase aan het project v erbinden door kennis te delen, kunnen daar straks op zakelijk vlak ook van profiteren”, aldus Kuo. Platform Hoewel Kuo en zijn collega’s een eind op weg zijn, begint de echte uitdaging pas als beide kassen straks operationeel zijn. Het tropische klimaat in Taiwan zorgt ervoor dat de hitte voor telers het grootste probleem is. “Ons doel is dan ook om alle aanwezige technieken uiteinde lijk door middel van onderzoek zo toe te passen, dat een perfect teeltsysteem ontstaat voor de omstandigheden waar wij mee te maken heb ben. Waardoor wij niet alleen een leidende rol in de Aziatische regio krijgen op gebied van groen teteelt, maar waardoor wij ook weer een platform kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van de tuinbouw in andere Aziatische landen.”
Over Taiwan Taiwan geldt als een van de drukst bevolkte landen ter wereld. Op een t otale oppervlakte van 35.980 km2 zijn ruim 23 miljoen mensen woonachtig. Het merendeel is gevestigd rond de grotere steden. Zo’n 28,4 p rocent woont in Taipei City en New Taipei City, 11,5 procent woont in Taichung City en 11,9 procent in en rond Kaohsiung Citry. Het klimaat in Taiwan varieert van tropisch tot subtropisch. Het land wordt bovendien zo nu en dan getroffen door aardbevingen en tyfoons. In totaal is 5 procent van de bevolking actief in de land- en tuinbouw. De belangrijkste producten die Taiwan produceert, zijn bloemen, rijst, thee, fruit en kippen- en varkensvlees.
Bredere keuze, zelfde prioriteiten Kwaliteit, vroegheid en productie: met die prioriteiten, en in die volgorde, blijft Rijk Zwaan zijn paprika-assortiment aanvullen. Zo hebben de rode rassen Sapporo RZ, Nagano RZ, Davos RZ en Falko RZ gezelschap gekregen van Redline RZ (Tm3) en Redwing RZ (TSWV). In geel kan naast Stayer RZ, Sven RZ, Inzell RZ en Yorrit RZ gekozen worden voor Allrounder RZ (voorheen 35-239 RZ, Tm3) en de wat grovere 35-237 RZ (Tm3). De standaard voor groen blijft Pursuit RZ (Tm3): nog altijd de beste keuze als het gaat om een kort gewas, goede grofheid, topproductie en trage doorkleuring naar rood. Kijk op: www.rijkzwaan.nl.
Paprikatelers houden hun P8 scherp 30]
Uitgelicht paprika & chrysant - Nu de traditionele marketingorganisaties afbrokkelen, moeten telers meer en meer zelf de handschoen oppakken om gezamenlijke marketingactiviteiten te ontplooien. Dat kan goed uitpakken, zo bewijzen de paprikatelers met hun uit nood geboren marketingorganisatie P8.
Toen de paprikatelers in 2005 de eerste g esprekken voerden die uiteindelijk tot de P8 leidden, was het met hun afzet belabberd gesteld. Om het tij te keren beseften ze dat samenwerken nodig was. Samen het gevecht aangaan voor een plek in het
s upermarktschap, in plaats van vooral strijd voeren tegen elkaar, zoals ze tot dan toe deden. Er was een noodzaak om gezamenlijk de m arketing op te pakken en dat is volgens Thijs Jasperse, de onafhankelijke voorzitter van de P8, meteen de eerste voorwaarde voor het slagen van een dergelijke organisatie.
van de telers van profiteert. En tot slot moeten de onderwerpen relevant en beïnvloedbaar zijn, zoals kwaliteit of afzetbevordering.
Het doel is resultaatgericht
Voor de bundeling van marketingactiviteiten is paprika volgens Jasperse een geschikt product. Dat komt door de grote volumes en doordat het een commodityproduct is. Ondanks de verschillen ziet de markt de Nederlandse paprika’s als één product. Dat geldt in de ogen van Jasperse ook voor een product als chrysant. “Als je aan het imago van een dergelijk product wilt sleutelen, kan dat alleen door het samen te doen. Bijvoorbeeld door het v erbeteren van de kwaliteit, waarvoor je samen regels moet stellen. Of door ervoor te zorgen dat de markt voor Nederlandse producten kiest in plaats van Spaanse paprika’s of Colombiaanse chrysanten. Daarom moet je ervoor zorgen dat de Nederlandse paprika goed voor het voetlicht komt.” Toen de paprikatelers in 2005 de koppen bij elkaar staken, riepen ze de hulp in van Jasperse van Florpartners. Eerst gingen ze heel goed nadenken over de organisatievorm, want die moest de telers niet a lleen nu uit de brand helpen, maar ook in de toekomst. Na drie maanden werden de volgende conclusies getrokken. De organisatie moet klein en effectief zijn en over een eigen budget b eschikken. Het bestuur moet voldoende mandaat krijgen, zodat het slagvaardig kan zijn. Dat werd nodig geacht omdat medezeggenschap van 325 paprikatelers verdeeld over verschillende telersverenigingen de voorgang te veel zou vertragen. De onderwerpen die worden a angepakt moeten in het belang van alle paprikatelers zijn. Met andere woorden geen projecten met een enkel ras of afzetorganisatie, waar alleen een deel
Thijs Jasperse
Onderwerpen van achterban Hoewel het bestuur een mandaat heeft, komen alle onderwerpen waarmee het P8-bestuur aan de slag gaat van de achterban. Jasperse: “Gaat het wel goed met de veredeling van oranje paprika’s of moeten we wat doen aan de kwaliteit van groene paprika’s? Als dat soort vragen worden opgeworpen formeren we een stuurgroep met telers van de betreffende producten. Voordat we aan de slag gaan luisteren en overleggen we goed en per onderwerp bepalen we hoe we ermee omgaan. Daarin zijn we flexibel, maar het doel is wel resultaatgericht. Het is ook belangrijk de achterban mee te krijgen. Dat is de taak van de bestuursleden. Elke afzetorganisatie heeft een afgevaardigde in het bestuur.” Huub Zuidgeest zit namens FresQsales in het P8 bestuur en beaamt het grote belang van draag kracht van de leden. “Dat krijg je als je r esultaten boekt, want de leden willen dat hun contributie geld genoeg oplevert. Daarom sturen we regelmatig nieuws brieven per email en telers kunnen naar de ledenvergadering komen.” In de communicatie met de achterban is het b elangrijk te laten zien wat de P8 doet en bereikt, maar in de marketing is het niet altijd even duidelijk wat de resultaten precies zijn, zoals het effect van p romotie die vaak pas op lange termijn zichtbaar wordt. Daarom is het volgens Zuidgeest belangrijk dat telers daar goed bewust van worden gemaakt. Een belangrijkverschil met een organisatie als Bloemenbureau Holland is dat de leden van de P8 vrijwillig hun ledencontributie overmaken, terwijl bij hetBloemenbureau sprake is van een verplichte betaling. “Dat maakt dat het bestuur van de P8
[31
Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Gebruik gewasbeschermingsmidde len veilig.
Trefzeker en dubbel effectief
www.bayercropscience.nl
constant scherp gehouden wordt. Dit werkt goed wat blijkt uit ons ledenbestand dat net als bij de start nog steeds uit 80 procent van de Nederlandse paprikatelers bestaat en zelfs iets is toegenomen.” Verbeteringen boeken Ondanks dat de leden regelmatig over de P8activiteiten op de hoogte worden gesteld, zijn hier volgens Jasperse nog verbeteringen te boeken, zoals bij campagnes bij supermarkten waar telers niet altijd direct over worden geïnformeerd. Een ander punt van aandacht is dat steeds minder leden hun gezicht op P8-bijeenkomsten laten zien. Jasperse heeft daar wel een verklaring voor: “Het gaat niet zo goed in de sector en dan zie je dat mensen zich op hun erf terugtrekken. Dat is een menselijk reactie. Je ziet ook dat mensen minder ver vooruit kijken. De horizon is het komende jaar of zelfs de komende maand. Maar de P8 is bezig met de komende jaren. Het is daarom extra belangrijk om goed te communiceren.” De vraag dringt zich op of de P8 aantoonbare resultaten heeft geboekt. “Dat hebben we zeker”, zegt Jasperse volmondig en legt uit dat de P8 daarvoor met de OGSMmethode werkt, waarvan de letters staan voor de Engelse termen Objective, Goals, Strategies en Measure. Het idee achter de methode is doelen kwantitatief te formuleren, zodat daarna vastgesteld kan worden of ze bereikt zijn. Jasperse wijst op de promotieactiviteiten in Nederland. “In die periode is de paprikaconsumptie per persoon met een halve kilogram per jaar gestegen en het percentage van Nederlanders die paprika’s eten ging van 72 procent naar 78 procent. Of dat door onze promotie komt, kunnen we niet met Campagnebeeld zekerheid zeggen, vast staat wel dat de totale ‘ Pak Paprika!’ groenteconsumptie in dezelfde periode daalde.” Duitse media Een ander resultaat zijn de verschillende publicaties over paprika in de Duitse media. Die komen van Duitse journalisten die regelmatig door de P8
worden uitgenodigd om ze van informatie over paprika’s te voorzien. “We begonnen hiermee in 2008 en vroegen ons af of de journalisten zouden blijven komen. Dat doen ze en we zorgen dat we hen steeds weer met nieuwe informatie kunnen voede. Onlangs publiceerde het blad van de Duitse supermarktketen Kaufland een twee pagina artikel over paprika’s. Met een oplage van 20 miljoen is dat een mooi resultaat”, zegt Jasperse trots. De samenwerking in paprikaland levert ook resultaat op door het ontbreken van directe commerciële belangen. Daardoor kan de P8 bij veel organisaties aanschuiven, zoals bij Tesco. “Dat is bijzonder want Tesco houdt meestal de deur dicht voor buitenstaanders”, aldus Jasperse. Met Tesco wil de P8 meer Engelsen aan de paprika krijgen. De penetratiegraad ligt op 60 procent, terwijl dat in Duitsland 85 procent is. De P8 staat Tesco bij met creativiteit en levert paprikarecepten voor de website van Tesco (realfood.tesco.com). De samenwerking heeft ook al voor het tweede jaar tot een grote actie op de winkelvloer geleid. Engeland is na Nederland en Duitsland het derde land waarin de P8 opereert. Het begon in Nederland met winkel demonstraties en de website Colourful Taste, waar consumenten recepten en informatie over paprika’s k unnen vinden. Engelsen en Duitser kunnen op die website ook alles in hun taal lezen. De P8 zet sterk in op communicatie via internet, zoals met Facebook en Twitter. “Dat werkt goed in Engeland en Nederland, maar de Duitsers zijn duidelijk nog minder internet-minded”, zegt Jasperse. Bij de P8 wordt nu volop gewerkt aan de campagne 2014 – 2017. Dat is de derde campagne; de eerste richtte zich op winkeldemonstraties en de tweede op internet. Japsperse: “Het uitgangspunt van de derde campagne is dat paprika een nog groter product kan worden. Het is een gezond product, het past in alle keukens en het is populair onder jongeren.“
[33
34]
‘De Spaanse sierteelt doet weer volop mee’ Wie wel eens in Spanje komt, heeft zonder twijfel kennisgemaakt met de kleurrijke oleander. Maar hoewel de plant veel in het wild te bewonderen is, kent deze ook een professionele teelt. Een van die gespecialiseerde telers is Oscar Calabuig uit Valencia. De ondernemer ziet de belangstelling voor zijn producten groeien en dat verbaast hem geenszins. “Want onze oleanders hebben volume, zijn compact en bovendien resistent.”
Tekst René Rombouts
Oscar Calabuig, op het eerste gezicht zou het zo een Nederlandse teler kunnen zijn: stevig en groot van postuur, blauwe ogen en een lichte haarkleur. Niets is minder waar. Oscar werd 43 jaar geleden geboren in het dorp Alboraya in de Spaanse provincie Valencia. Een dorp dat traditioneel bekend stond vanwege zijn vollegrondgroenteproductie, maar dat door de jaren heen steeds meer is opgeslokt door ‘grote buur’
alencia. Van de groenteproductie is inmiddels V weinig meer over, terwijl Oscar zich even verderop heeft gevestigd en zich een echte specialist mag noemen in het kweken van oleander. De onder nemer is heel zijn actieve arbeidsleven actief op het eigen bedrijf; aanvankelijk bij zijn vader en sinds alweer heel wat jaar samen met zijn broer. Wortels in de sierteelt Begin jaren zeventig begon Federico Calabuig, de vader van Oscar, met de productie van Nerium oleander, Phoenix canariensis en Washingtonia filifera. Drie plantensoorten, allen uit de palmenfamilie, die onlosmakelijk verbonden zijn met dit Mediterrane deel van Spanje aan de oostkust. Vanaf het allereerste begin was de productie van het bedrijf gericht op de export. Het was tenslotte een Duitse inkoper die Calabuig ertoe bewoog om juist deze planten te gaan kweken. Waarmee direct ook de afzet was geregeld. Vanaf midden jaren tachtig concentreert de totale productie van het bedrijf zich steeds meer op oleander, ten koste van de palmsoort Phoenix. De Washintonia maakt gaandeweg juist steeds meer plaats voor yucca en trachycarpus fortune. In 1993 nam Oscar samen met zijn broer Ruben het bedrijf van zijn vader over. Sindsdien zijn zij ieder verantwoordelijk voor een eigen kwekerij. Ruben voor de oorspronkelijke kwekerij in Alboraya van 3 hectare onder plastic multitunnel en Oscar voor de kwekerij in Museros, 10 kilometer verderop, waar in totaal 10 hectare wordt beteeld. Het gaat hier om 7 hectare onder plastic multitunnelkas en 3 hectare in de open lucht. Vandaag de dag produceren de broers samen 800.000 oleanders, 70.000 yuccas en en 70.000 trachicarpus. Waarvan alles is bestemd voor de export. In Spanje lijkt o leander een gemakkelijk groeiende plant. Toeristen die naar Spanje reizen over de tolweg AP-7 zien de middenberm c ompleet dichtgegroeid met o leander, vol met vooral roze bloemen. Het gebied rondom Valencia staat bekend om de productie van deze oleander. Zo´n 85 procent van de oleanders op het bedrijf van
‘Volume, compact en resistent’
Oscar Calabuig: ‘Er speelt wat rond discounters’
Oscar bestaat echter ook uit deze specifieke soort. Op de vraag of het Oscar soms niet beangstigt dat hij een product teelt waarvoor veel concurrentie is, reageert hij tweeledig. “Dat speelt wel eens door mijn hoofd ja, maar de verhoudingen liggen de laatste tien jaar al zo en de resultaten op ons bedrijf zijn desondanks prima. De vraag is goed. Dus ik ervaar het eigenlijk niet als een probleem.” Oscar zegt dat de grote vraag naar oleanders te danken is aan de goede en homogene kwaliteit product die hij aflevert in de voor Spanje gebruikelijk grotere potmaten: 14, 17, 20, 25 en 30. Daarnaast onderscheiden zijn planten zich in hoge mate, meent de ondernemer: “Onze oleanders hebben volume, zijn compact en bovendien resistent.” Terwijl in Spanje de oleander volop bloem draagt, is het in andere minder warme klimaten nog wel eens moeilijk om een tweede jaar bloemen te krijgen in de plant. Een probleem waarop Oscar en veel van zijn collega’s op zijn ingesprongen, zo geeft hij aan. “Dat is een bekend probleem en één van de redenen dat we hier steeds meer een bloemige planten zijn gaan kweken, intussen goed voor zo´n zeventig procent van de productie in Valencia. De vraag naar dat product is de afgelopen jaren fors gestegen. Wat we bovendien recentelijk zijn gaan doen, is twee kleuren oleanders in één pot kweken, b ijvoorbeeld rood en wit. Met name vanuit Zwitserland bestaat daar veel belangstelling voor.” Minder via groothandel De afzetmarkt van Oscar Calabuig bevindt zich vooral in Duitsland, dat zo´n zestig p rocent van de afzet v ertegenwoordigt, g evolgd door Nederland, Frankrijk, Oostenlijk, Z witersland en meer r ecentelijk ook nieuwe markten als Hongarije en Tjechië. Oscar ziet daarbij vooral de afzet naar de supermarktketens en de tuincentra stijgen: “Die afzet groeit het hardst en b ovendien beleveren we hen direct. Daar zit vaak geen groothandel tussen. Het aantal groothandelaren dat onze producten afneemt, is sowieso dalende omdat steeds minder kleine zelfstandigen hun p roduct bij de groothandel kopen.” Tot nu toe deed Oscar geen zaken met
[35
36]
iscounters, zoals Aldi en Lidl, die vandaag de dag d toch ook op een groeiend aandeel in de afzet van sierteeltproducten mogen rekenen. “Er speelt wel wat, misschien dat we in de toekomst de Spaanse filialen van deze ketens kunnen gaan beleveren en dat zou direct onze eerste afzet in Spanje betekenen.” Over de rol van de Nederlandse handel is Oscar niettemin positief: “Het logistieke platform waarover Nederland beschikt is u itstekend en goed georganiseerd, Nederland zal haar positie de k omende jaren niet verliezen. Wij werken ook samen met enkele Nederlandse handelaren.” Gezien het belang van de exportmarkten is internationale zichtbaarheid voor de Spaanse ondernemer van belang. Om die reden neemt Oscar deel aan de meest relevante vakbeurzen, zoals Angers, IPM Essen en de eigen Iberflora. “We staan al sinds jaar en dag op deze beurzen en we e rvaren dat onze klanten en potentiële klanten dat ook positief vinden. Wij hebben daardoor een gedegen reputatie weten op te bouwen. Overigens hebben we de afgelopen twee jaar ook aan de beurs in Warschau deelgenomen.” En de International Horti Fair, die dit jaar voor het eerst in jaren niet zal plaatsvinden? Oscar denkt niet dat hij die vakbeurs gaat missen. “Voor ons product is de Trade Fair in Aalsmeer interessanter.” Iberflora, de ‘eigen’ vakbeurs in Valencia, maakte de afgelopen vijf jaar geen positieve o ntwikkeling door. De belangstelling om deel te nemen brokkelde, versterkt door de Spaanse crisis, sterk af. Sinds dit jaar is Oscar directeur van de Iberflora: “Tja, ik ben eigenlijk liever op mijn bedrijf bezig, maar je moet ook je verantwoordelijkheid nemen als je voor dit soort dingen wordt gevraagd. Valencia is een belangrijk productiegebied en we hebben een sterke Iberflora nodig. Daarom was het tijd voor een generatiewisseling in het bestuur.” Oscar is van mening dat de negatieve tendens rondom het evenement is om te draaien en hij verwacht – of hoopt - daarvan dit jaar de eerste tekenen te zien. “Spanje is meer dan ooit gefocust op de export en we moeten ons daarom laten zien aan potentiële kopers. Iberflora is daarvoor een perfect podium.”
Meer dan tien collega’s moesten hun deuren sluiten
Oleander is onlosmakelijk verbonnen met de oostkust van Spanje
Spaanse crisis De neergang van de vakbeurs is volgens Oscar vooral een gevolg van de crisis waar Spanje de afgelopen jaren mee te maken heeft. De kritiek dat kwekers in Valencia de laatste jaren teveel op hun lauweren zouden hebben gerust, wuift Oscar weg. “Het klopt dat inkopers een paar jaar terug terecht klaagden over de presentatie van onze producten. Maar we hebben een tandje bijgeschakeld en die situatie hersteld. We zijn altijd in staat geweest een prima kwaliteit en homogene aantallen te leveren, maar er ontbrak wel eens een etiketje. Echter, intussen doen we weer volledig mee.” Wat het huidige seizoen betreft, kwam de handel laat op gang. De winter was mild in Spanje, maar het voorjaar zat tegen, zoals ook in de rest van Europa. “Begin april kwam de afzet pas op gang. Normaal gesproken hadden we op dat moment al dertig procent meer verkocht moeten hebben, maar door het slechte weer bleef het product staan. Uiteindelijk hebben we het bordje ‘uitverkocht’ toch gewoon op kunnen hangen en met de prijzen die we al voor het seizoen hadden afgestemd, kwamen we goed uit.” Al had niet iedereen dat voordeel. “Want uiteindelijk schat ik in dat er door het late voorjaar gemiddeld vijf tot tien procent is blijven staan bij de bedrijven in Spanje”, aldus Oscar. Sowieso zorgde de crisis er al voor dat een aantal kwekers hun deur heeft moeten sluiten in Spanje. Ook het verhogen van de btw van 10 procent naar 21 procent heeft de nationale markt geen goed g edaan. Volgens Oscar moesten alleen het a fgelopen jaar al meer dan tien ondernemers stoppen. Hun areaal is gedeeltelijk overgenomen door bestaande telers of leeg komen te staan. “Zelf heb ik in november 2012 uitgebreid met 16.000 meter multitunnel. Naar mijn informatie groeit het productieareaal in Spanje beetje bij beetje. Daarnaast gaan de investeringen van kwekers ook gewoon door, maar in plaats van het in één jaar te doen, worden die investeringen over enkele jaren uitgespreid. Kwekers steken vooral geld in het c ertificeren van hun producten om zo meer exportmogelijkheden te hebben. Wat dat betreft timmeren we in Spanje dus absoluut aan de weg.”
Column
Een goede naam is goud waard! Producten en mensen zijn inwisselbaar, maar een sterk merk is dat niet. Velen onderschatten de kracht van een goed merk, mogelijk uw sterkste wapen voor een hoger rendement. Een sterk merk opbouwen kost veel tijd en dus geld. Jarenlang moeten de producten en mensen die uw merk vertegenwoordigen uw imago v ormen en waarmaken. Uw merk moet dus zorgvuldig en met beleid worden opgebouwd. Een beetje bravoure kan geen kwaad: be good and tell it. Veel bedrijven zijn veel te timide, terwijl de huidige open communicatiestructuren legio kansen bieden. Vele primaire producenten zien een consumentenmerk als het ultieme doel, maar dat is helaas maar voor enkelen weggelegd. Consumentenmarketing is een hele aparte tak van sport. De vraag is ook
Erik Titulaer Erik Titulaer is Account Director bij Flint Creatieve Communicatie, dat meedenkt over en invulling geeft aan de communicatiestrategie van bedrijven en merken, binnen en buiten de tuinbouwsector.
hoe onderscheidend en uniek uw producten zijn. Vraag het maar aan de Honingtomaatjes of Tasty Tom. Zij weten zich op consumentenniveau wellicht te onderscheiden, maar ontvangen ze ook de meerprijs die ze eigenlijk verdienen? Laat het u niet ontmoedigen, want de aanhouder wint. Maar steek ook vooral tijd en energie in uw eigen naam als merk. Er zijn voldoende bedrijven die hun naam al jaren eer aan doen en gewoon betrouwbare, goede en degelijke producten leveren die iedereen blindelings durft in te zetten. Dit geldt zowel voor bedrijven als Koppert Biological Systems, Priva en Rijk Zwaan als voor Zentoo, Koppert Cress en Ter Laak. De professionele inkoper moet bij het horen van uw naam de juiste associaties tot zich krijgen: betrouwbaar, eerlijk, innovatief, flexibel etc. etc. Het zal uw rendement niet meteen met 30 procent verhogen, maar wellicht wel met een centje of een dubbeltje. Ik wens u veel succes met uw naam en wie weet hoe hoog uw ster ooit zal rijzen. Anton Philips heeft tenslotte zijn achternaam ook tot een merk weten te evolueren…
[37
Puzzel tripsbestrijding blijft ingewikkeld 38]
Uitgelicht paprika & chrysant - Hoe blijft het chrysantenvak in de toekomst trips de baas? Door meer in te zetten op de biologische bestrijding, is de overtuiging van DLV Chrysant. Daarin is zeker nog vooruitgang te boeken; bijvoorbeeld wanneer verschillende biologische systemen van verscheidene toeleveranciers gemakkelijker gecombineerd worden. Een overzicht van de ‘bewegingen’ in tripsbestrijding...
Tekst Ellis Langen
Vroeg je vijf jaar geleden een chrysantenkweker naar het grootste probleem in de gewasbescherming, dan was ‘mineervlieg’ veelal het antwoord. De laatste jaren is dit probleem ‘peanuts’ geworden in vergelijking met trips dat kwekers nu de meeste kopzorgen
bezorgt. Een combinatie van steeds minder en goede chemische middelen én het ontbreken van een goede biologische bestrijder die zich settled in het gewas, is hier vooral debet aan. In een aantal gevallen was trips er vorig jaar de oorzaak van dat telers hun geïntegreerde gewasbescherming moesten staken. Dit jaar gaat het beter. “De problemen met trips de afgelopen jaren heeft de alertheid bij telers enorm verhoogd. Gemiddeld genomen, is het daardoor beter gegaan”, zegt René Corsten, adviseur bij DLV Plant. Volgens hem is een chrysantenteler tegenwoordig gemiddeld zo’n 3 euro per m2 per jaar kwijt aan gewasbescherming. De bestrijding van trips neemt daar zo’n eenderde van in beslag. Maar loopt de tripspopulatie uit de hand, dan loopt de kostenpost gewasbescherming op richting 4 a 5 euro per m2. “In tijden waar de opbrengstprijzen laag zijn, is dit een doorn in het oog van telers. Zij houden daarom de kosten per m2 extra in de gaten, zo ook die van gewasbescherming.”
Commerciële belangen van leveranciers staan een snelle vooruitgang van de geïntegreerde teelt in de weg
Belangen Grof gezegd hanteren telers volgens Corsten drie verschillende strategieën in de biologische bestrijding tegen trips. Ongeveer de helft zet in op de ‘Bugline- linten’ van Syngenta waarbij roofmijten in kweekzakjes op een lint tussen het gewas hangen. Het inzetten van extra roofmijten naast deze linten, geeft DLV Plant graag een boost. Dat lukt aardig, want sinds dit seizoen strooit of verblaast eenderde tot een kwart van deze telers nu ook extra roofmijten. Dat gebeurt veel langs het pad of in De Bioventura bij bepaalde fases van de teelt. Het advies om extra R&A Van Kester roofmijten in te zetten, betekent soms wel dat kwekers moeten gaan ‘shoppen’ in de verschillende systemen en beestjes die t oeleveranciers v erkopen. “Naast hun geijkte t oeleverancier moeten telers ook kijken naar a ndere t oeleveranciers en andersom, toeleveranciers zouden ook wat vaker producten van verschillende fabrikanten moeten leveren”, zegt Corsten. Allerlei c ommerciële belangen van fabrikanten en toeleveranciers staat een snelle vooruitgang van de geïntegreerde
teelt toch wat in de weg. “Dat komt onder andere omdat op natuurlijke vijanden geen patent te verkrijgen is, maar op toepassingsmethodes om roofmijten in te brengen wel. Dan worden toepassingsmethodes maar gebruikt om aan klantenbinding te doen.” De toeleveranciers of fabrikanten van roofmijten bieden ook vaak pakketten aan waarbij de toepassingsapparaten voor verspreiding van de beestjes kunnen worden gehuurd of gebruikt, maar vaak niet gekocht. ‘Bugline’ wordt verkocht via dealers van Syngenta, zoals Van Iperen. De telers die hiervan afnemen, willen ook extra roofmijten kunnen inzetten. Van Iperen speelt daar op in met de nieuwe verstrooier Bioventura. Het apparaat is tien weken wekelijks uitgeprobeerd bij R & A Van Kester in Kwintsheul. Momenteel loopt de productie van de B ioventura en eind dit jaar kunnen ze gekocht worden. “Doordat telers het apparaat kunnen kopen, blijven de prijzen van de biologie transparant, zit een teler niet vast aan m2-prijzen én blijft een teler vrij in zijn keuze van leverancier van de biologie”, aldus Van Iperen. Het apparaat moet worden gezien als een aanvulling op de geïntegreerde gewasbescherming; alleen verstrooien is niet sluitend, vindt de toeleverancier. Koppert Biological Systems had al de gepatenteerde verblazers (Airobug en Airbug). Arend Sosef, leverancier van Biobest, heeft sinds eind vorig jaar de automatische dispenser Biobolo geïntroduceerd en biedt dit alleen aan in combinatie met afname van roofmijten. Gert Jan Dillo, hoofd gewas bescherming van Arend Sosef, ziet doordat het voor alle telers eenvoudiger wordt gemaakt om extra roofmijten in te zetten, de bereidheid hiertoe toeneemt. Dat is goed voor de bestrijding van trips, want bij het gebruik van zakjes duurt het tien tot veertien dagen eer de roofmijten er massaal uitkomen. Dillo geeft toe dat alle systemen en mogelijkheden die nu op de markt zijn niet complementair aan elkaar zijn. “De puzzel ‘tripsbestrijding in chrysant’ gaat voor een teler alleen nog maar uit meer puzzelstukjes bestaan”, zegt hij. Naast de grote groep telers die vooral met
[39
‘Bugline’ werkt, probeert ongeveer dertig procent van de kwekers de trips ‘eronder te krijgen’ met middelen van natuurlijke oorsprong of biociden. Zo’n tien procent van de telers kiest alleen voor het verblazen van roofmijten en doet dat met verblazer van Koppert, aldus Corsten.
40]
Overkill Bij vijf kwekers die vorig jaar flink last hadden van trips heeft Koppert dit jaar in een proef een combinatie van maatregelen ingezet, de overkill-methode. Die bestaat uit zeer hoge nivo’s roofmijt swirskii verblazen, het inregenen of ingieten van aaltjes en veel vangplaten h angen, het zogenoemde ‘mass trapping’. Erik van Santen van Koppert geeft aan dat ondanks dat het project nog niet ten einde is, de methode het tripsprobleem goed heeft weten te beheersen. De telers zien een sterke verbetering in de vermindering van trips. “Natuurlijk was er wel eens een uitglijder of een ras waarbij het wat lastiger was. Maar ‘at the end’, heeft elk chrysantenbedrijf er wel baat bij gehad. De één bleef heel lang vrij van de eerste trips, de ander bleef heel lang op het niveau van enkele tripsen en de andere teler heeft nog maar eenderde aan trips ten opzichte van het jaar ervoor. Soms ontstond wat bladschade in de eerste weken van de teelt, maar de geoogste takken en bloemen waren vrijwel altijd onbeschadigd.” Van Santen geeft aan dat er een aantal seizoenen overheen zal gaan, eer de overkill-methode ‘gefinetuned’ is. “Pas als dat gebeurd is, kunnen we zeggen dat we een goede methode hebben gevonden.” Hij verwacht dat de methode inhoudelijk mogelijk iets aangepast
‘Alle natuurlijke systemen die we bedenken, zijn nooit waterdicht’
‘De etiket aanpassing van de Ctgb gaat problemen opleveren voor chrysantentelers’
wordt en de proef in de wintermaanden doorloopt. Volgens DLV’er Corsten wordt de overkill-methode dit jaar voor ‘een leuke prijs’ g edaan. “De kosten 2 zijn nu 50 cent per m per teelt, maar met deze hoeveelheden zou het eigenlijk 1,20 euro per m2 moeten kosten. Ik ben benieuwd of en hoe Koppert de markt gaat open breken voor dit concept.” Dit jaar ziet Corsten het gebruik van kippenmest toenemen. Zo’n tien procent van de bedrijven gebruikt dit nu sinds het voorjaar onder het mom ‘baadt het niet, dan schaadt het niet’ en werkt de mest voor het p lanten de grond in. Het is redelijk eenvoudig toe te passen. Corsten: “De telers hebben toch bij elke planting een voorraadbemesting nodig en kippenmest is niet duur.” De kippen mest zorgt ervoor dat de populatie roof vliegen (Coenosia’s) zich o ntwikkelt. En dat is welkom want deze roofvlieg is een goede bestrijder van de vliegende trips en de vlieg is nog niet te kweken. Wat betreft chemie tegen trips, pakken zich wel donkere wolken samen. De aanpassing van alle etiketten van gewas beschermingsmiddelen waaraan het College voor de Toelating van gewas bescherming begonnen is, gaat volgens Jan Hulst van Bayer CropScience in chrysant zeker problemen opleveren voor de bestrijding van trips. “Nu is een teler vaak vrij in het aantal t oepassingen. De nieuwe e tiketten betekenen dat er voor bepaalde middelen beperkingen komen. Die kunnen variëren tussen één keer en zes toepassingen”, weet hij. Volgens Corsten wordt het vooral cruciaal of de restricties gaan gelden per jaar of per teelt. Er is altijd gezegd dat de nieuwe etikettering niet mag leiden tot het
verdwijnen van bepaalde teelten. “De lobby draait volop om te kijken waar de mogelijkheden liggen, anders wordt de chrysantenteelt echt bedreigd”, vreest Hulst. De mogelijkheid om met losse LVMunits sexferomonen te v erspreiden waardoor chemische middelen beter zouden werken, is ook nog een goede optie in de verbetering van de chemische bestrijding. “Maar er gebeurt op dit gebied weinig”, weet Corsten. Stomen Een tijdje waren de ogen gericht op een ontwikkeling van toeleverancier Brinkman waarbij volwassen tripsen en -poppen worden doodgebrand. Door na de oogst de bovenlaag van de grond met een branderbak achter de trekker te verhitten, zou herinfectie vanuit de grond zo veel mogelijk worden voorkomen. Proeven van Brinkman wezen uit dat dit goed werkte. “Eén m inpunt; door de rook ontwikkeling komt er CO vrij”, vertelt Conrad van Doorn, specialist gewasbescherming bij Brinkman. Onderzoek van Wageningen UR Glastuinbouw wees uit dat de methode niet minder tripspoppen in de grond opleverde. Maar Van Doorn gelooft er nog in. Zijn bedrijf gaat komende winter samen met een leverancier van branderbakken kijken of de machine aangepast kan worden zodat er minder rookontwikkeling ontstaat. “Ook heeft deze leverancier andere machines. Zo kunnen we bijvoorbeeld kijken naar machines die met
Zo’n tien procent van de bedrijven gebruikt sinds het voorjaar kippenmest
warm water werken.” Het branden heeft volgens hem a lleen toekomst als vrijwel alle tripspoppen vernietigd worden. Corsten geeft aan dat telers nog veel zouden kunnen bereiken met ‘mass trapping’. Hierbij worden volwassen trips gevangen door een groot aantal vangplanten op te hangen. Corsten komt al wel regelmatig telers tegen die een gordijn van vangplaten of een ‘kamerscherm met vangmateriaal’ tijdens het oogsten bij de bosmachine gebruiken. Dit moet voorkomen dat de trips van het te oogsten vak overvliegt naar een vak met een jonger g ewas. Van Doorn van Brinkman ziet de ontwikkeling opkomen dat sommige chrysanten bedrijven elke ronde van de teelt stomen. “Een kwekerij die wij begeleiden, is in april begonnen met stomen en doet het nu nog steeds. Je ziet hier dat de teelt langer schoon blijft en de biologische bestrijding een beter resultaat geeft.” Hij merkt dat veel kwekers met een schuin oog kijken naar veelvuldig stomen.Van Doorn haalt nog het belangrijke punt aan dat goede correctiemiddelen absoluut essentieel zijn in de bestrijding tegen trips. “Alle natuurlijke systemen die we b edenken, zijn nooit waterdicht. Wat dat betreft zullen we wel nooit ‘hoezee’ kunnen roepen.”
Turn key projects Leeuwenhoekweg 58 - 2661 DD Bergschenhoek T. +31 (0)10 - 521 2644 - kgsystems.nl - keesgreeve.nl - Volg ons: @KG_SYSTEMS
[41
All-in pakket geïntegreerde gewasbescherming
Voor het uitzetten van nuttige insecten is er voor elke teelt een geschikte Biobolo. Om de Biobolo optimaal in te zetten binnen uw gewasbeschermingstrategie bieden wij u Biobolo+. Het Biobolo+ pakket bestaat uit: • op uw teelt afgestemd pakket nuttige insecten • gebruik Biobolo ( huur of bruikleen ) • advies op maat, uitgaande van een geïntegreerde aanpak Meer weten? Bel 0174 282 021 of mail naar
[email protected].
Compleet onder Glas Stationsweg 23 Honselersdijk T 0174 630 214
[email protected] www.arendsosef.nl
Projecten - Producten - Suppor t
Column
Jongeren in de tuinbouw… Enige tijd geleden raakte ik betrokken bij een gesprek over jongeren in de tuinbouw. Het gesprek vond plaats met een kweker van een jaar of 55 en twee ‘jongeren’. Eén van die jongeren was ikzelf. Natuurlijk kennen we allemaal de uitdagingen die er zijn op het gebied van jongeren interesseren in de tuinbouw, maar eerlijk gezegd was ik wel verrast over de zorgen die in dit gesprek werden geuit. Het kwam er op neer dat de verwachting toch wel is, dat we over een paar jaar een groot tekort hebben aan jongeren omdat we ze te weinig te bieden hebben. Ik ben verrast, want ik zie dit helemaal anders. Als ik om me heen kijk, zie ik juist heel veel van mijn generatiegenoten die ontzettend leuke banen bekleden binnen onze sector. Ik zie grote bedrijven, die op management niveau veel te bieden hebben aan onze jeugd. Natuurlijk is de situatie veranderd. Waar het vroeger een vanzelfsprekendheid was dat de zoon of dochter van een kweker het b edrijf overnam, is dat nu niet meer altijd het geval. Maar dat is ook logisch! Het ‘tuinen’ van vroeger is veranderd. De bedrijven zijn groter en het leiden van zo’n bedrijf vraagt om ontzettend veel extra skills. Met groene vingers alleen red je het niet meer. Je hebt managementkwaliteiten nodig, moet in staat zijn over hele grote bedragen te b eslissen en in een uitdagende markt het onderscheid
Brenda Pigmans Brenda Pigmans is Hoofd Communicatie en PR bij Holland Contracting, een uitzendorganisatie gespecialiseerd in arbeidsmigranten voor de tuinbouw uit Midden- en Oost-Europa.
k unnen maken. Als ik er zo over nadenk, verdienen al die jongeren die vandaag de dag een bedrijf overnemen of starten groot respect. Als we los daarvan kijken naar wat de tuinbouw te bieden heeft, zie ik ook alleen maar positieve dingen. We investeren in Greenport-opleidingen, delen onze kennis wereldwijd en zijn voortdurend bezig met vernieuwende concepten om optimaal gebruik te maken van onze productiekracht en bijvoorbeeld energie. We ontwikkelen in een razend tempo verkoopconcepten, verbeteren onze kwaliteit en staan open voor allerhande goede ideeën die ons verder kunnen helpen. Denk eens aan de Tuinbouw Jongeren die samenkomen om van elkaar te leren. De kans dat je als jongere onderscheid kunt maken, is veel groter. Dat is toch hartstikke spannend en uitdagend? Afgelopen week hoorde ik een jongen van 16 vertellen dat hij in zijn weekenden bij een kweker werkt. “Ik heb het zo naar mijn zin, dat ik nu met mijn baas een plan heb opgesteld om teamleider te kunnen worden!” Zeg nou zelf; dat klinkt niet erg zorgelijk, toch? Ik denk dat het allemaal helemaal zo slecht nog niet is. En ondertussen werk ik gewoon met grote trots door in de meest uitdagende sector die ik kan bedenken. Doen jullie mee?
[43
Tuinbouw Vrouw Jente de Vries, Kromkommer Elke maand spreekt KAS Magazine met opvallende en bijzondere vrouwen uit de tuinbouwsector. Dit keer een interview met Jente de Vries. Zij is samen met Lisanne van Zwol het initiatief Kromkommer gestart.
44]
‘Nieuwe kans voor gekke groenten’ Haar eigen sociale betrokkenheid bracht Jente de Vries vorig jaar in contact met de tuinbouw. Want, zo vroeg zij zich af, waarom worden er zoveel groenten enkel weggegooid vanwege hun afwijkende vormen, terwijl deze kwalitatief uitstekend in orde zijn? Met het initiatief ‘Kromkommer’ krijgen dergelijke groenten nu een tweede kans.
Tekst Jacco Strating
[45 Dat een ‘Tuinbouw Vrouw’ lang niet altijd haar wortels in de sector zelf heeft, bewijst Jente de Vries. Hoewel groenten momenteel een belangrijke rol in haar leven spelen, groeide zij niet op in het Westland, zijn haar ouders geen tuinders en volgde zij evenmin een groene opleiding. Sterker nog, tot een jaar geleden had Jente bij wijze van spreken zelfs nog nooit een kas van binnen gezien. Toch heeft zij nu dagelijks contact met telers en vormen tomaten, paprika’s en komkommers de basis van haar werk. Dat vraagt om uitleg. Jente (26) werd geboren in het Noord-Hollandse Heiloo en studeerde vier jaar rechten in Utrecht. Een leuke studie, zo meende zij, maar een jurist of advocaat zag zij zichzelf niet zo snel worden. Haar passie bleek veel meer te liggen in sociaal onder nemen. Zij kwam tot die ontdekking toen zij na haar rechtenstudie voor anderhalf jaar naar het buitenland vertrok. Ze studeerde eerst zes m aanden in Australië om vervolgens voor AIESEC af te reizen naar Cambodja. AIESEC is een internationale studentenorganisatie die actief is in meer dan 1100 universiteiten in 107 landen. Jaarlijks worden duizenden studenten en pas afgestudeerden naar stageplaatsen over de hele wereld gestuurd om
‘We zochten in vuilnis zakken naar bruikbaar voedsel’
z odoende een internationaal, persoonlijk netwerk te ontwikkelen en leiderschapskwaliteiten op te doen. In Cambodja hielp Jente bij het opzetten van een nieuwe AIESEC-vestiging. “Ik heb daar drie teams getraind in het kader van leadership development en een van de onderwerpen die daarbij aan de orde kwam was sociaal onder nemen.” Het bleek een onderwerp dat Jente greep. “De gedachte om op een slimme manier bestaande problemen op te lossen en daarmee een bijdrage aan de samenleving te leveren, sprak mij enorm aan. Dus niet alleen hulp bieden, maar juist ook meewerken aan structurele oplossingen.” Dumpster diven Tijdens haar master Bedrijfskunde, die zij aansluitend op haar buitenlandse avontuur in Rotterdam ging volgen, gaf zij daar daadwerkelijk invulling aan. In het kader van die opleiding riep Jente samen met studiegenoot Lisanne van Zwol SenseConsulting in het leven. Zoals zij het zelf omschrijven: ‘een onderzoeks- en adviesbureau dat zich richt op projecten die waarde hebben voor de maatschappij’. “Wij zien de wereld als een geheel dat groter is dan de som der delen. Door samen te werken en krachten te bundelen, creëren
46]
we waarde waarmee we onze opdrachtgevers ondersteunen in het maken van impact.” Maar bij SenseConsulting alleen bleef het niet. Geprikkeld door een college waarin duurzaamheid centraal stond, dook Jente in de wereld van het voedsel. Om zo in kaart te brengen wat de impact van ons voedselsysteem is op het milieu en ontwikkelingen als global warming. “Ik vond voedselverspilling een heel interessant onderwerp waar ik meer over wilde weten. Het is een groeiend probleem in de wereld en samen met Lisanne wilde ik dat onder de aandacht van het grote publiek brengen.” En zo geschiedde, zij het op niet conventionele wijze. “We zijn een tijd lang gaan ‘dumpster diven’, wat inhoudt dat je in vuilniszakken van restaurants en supermarkten zoekt naar weggegooid maar bruikbaar voedsel om van te leven. We ontdekten dat er ontzettend veel producten onnodig worden weggegooid en wilden dat aan de kaak stellen.” Een geslaagde actie die Jente en Lisanne veel inzichten opleverde. En dus kon een vervolg niet uitblijven. “Ook omdat wij hier meer mee wilden doen dan alleen aandacht vragen voor het onderwerp. We zagen namelijk dat er heel veel groenten worden verspild vanwege overproductie, maar ook door de strenge eisen die aan deze producten worden gesteld. Feitelijk verdwijnen er dus vele komkommers en tomaten in de vuil
‘Ik ga graag het gesprek aan met telers’
container, alleen omdat ze er anders uitzien. Terwijl ze kwalitatief en qua smaak hetzelfde zijn als de groenten die wel bij de supermarkt in het schap liggen. Daar wilden wij iets aan veranderen.” In 2011 richtten Jente en Lisanne daarom Kromkommer op, waarmee zij de verspilling van ‘misvormde groenten’ een halt willen toeroepen. Ze besloten hun idee op het laatste moment nog in te zenden voor Duurzame Dinsdag en… ze wonnen de Syntens Innovatieprijs! “Vanaf dat moment is alles in een stroomversnelling terecht gekomen”, zegt Jente. “We hadden weliswaar ideeën op papier staan, maar wisten eigenlijk nog niets van de tuinbouw. Dus zijn we in gesprek gegaan met verschillende partijen. Aanvankelijk wilden we een groentepakket op de markt brengen met misvormde groenten, maar dat bleek qua logistiek veel te complex. We zijn toen in contact gekomen met de Stichting Doen, met wiens ondersteuning we door middel van drie pilots een business model proberen te ontwikkelen om verspilling van groenten tegen te gaan. We krijgen daarmee de kans om er achter te komen wat de beste manier is om dit probleem aan te pakken.” Eigen productlijn Het Kromkommer-initiatief blijkt veel mensen aan te spreken. Volgens Jente komt dat omdat het
In wiens vuilnisbak zou je wel eens willen duiken om te zien wat hij of zij allemaal weggooit? “Tristram Stuart. Hij is de ’s werelds bekendste activist op het gebied van voedselverspilling en onderneemt van alles om verspilling tegen te gaan. Zelf leeft hij ook al jaren voornamelijk van ‘waste’. Ik kan me voorstellen dat er in zijn vuilnisbak daarom weinig te vinden is, maar wie weet heeft hij ook wel zijn kleine imperfecties en lust hij b ijvoorbeeld stiekem geen atuurlijk ook kapjes brood. Dat maakt n helemaal niet uit. We verwachten echt niet van mensen dat ze nooit meer iets weggooien. Dat kunnen we zelf ook niet waarmaken. Het belangrijkst vind ik dat mensen even stilstaan bij dit soort onderwerpen en bewuste keuzes maken. Welke keuze dat dan precies is, dat is aan hen. Wij proberen het wel m akkelijker te maken om verspilling te verminderen, bijvoorbeeld door het v erkopen van lekkere producten die gemaakt zijn van groenten die normaal weggegooid worden. Je hoeft als consument dan geen concessies te doen op smaak en kwaliteit. Zo wordt ‘de wereld verbeteren’ geen zwaar onderwerp, maar vooral heel leuk en lekker.”
gaat om een luchtig, grappig, maar ook pakkend verhaal. “De naam Kromkommer blijft hangen bij mensen, plus het is een herkenbaar probleem. Veel mensen geven aan dat het hen helemaal niets uitmaakt hoe een tomaat eruit ziet en dat dit anders zou moeten. Wij onderzoeken hoe.” Jente wijst op cijfers van Wageningen Universiteit, die inschat dat 5 tot 10 procent van de verspilde groenten wordt weggegooid vanwege het u iterlijk. Via een pilot bekijkt Kromkommer momenteel de mogelijkheden om dergelijke ‘gekke groenten’ te verkopen. “We doen nu een proef via een groothandel met de verkoop van deze producten en zijn tevens in gesprek met partijen in de horeca en retail. Daarnaast h ebben we een eigen lijn o pgezet waarbij we misvormde groenten v erwerken tot onder andere ketchup en chutney. In beide gevallen willen wij niet concurreren op prijs, maar juist een hoger segment aanspreken met een kwalitatief goed product en het verhaal erachter.”
‘We willen meer zijn dan een praatinitiatief’
De pilot vormde voor Jente ook haar eerste echte kennismaking met de tuinbouw. Want de producten moeten ook ergens vandaan komen. Een bijzondere wereld met energieke mensen, zo meent zij. “We werken nu samen met drie telers: Duijvestijn Tomaten, Westland P eppers en komkommerteler René Termorshuizen. Allemaal vooruitstrevende telers die het probleem herkennen en daar ook oprecht iets aan willen doen. Maar er zijn ook zat telers die het maar ‘gerommel in de marge’ vinden wat wij doen. Of telers die in de verdediging gaan omdat de verspilling niet hun schuld is, maar van de keten. Het gaat ons alleen niet om wie schuld heeft of om commercieel gewin, wij hebben dit vanuit een zeker idealisme opgepakt en hopen mensen bewust te maken van het probleem door te laten zien hoe het ook kan. Het is een positief verhaal dat het imago van de sector als geheel bovendien ten goede kan komen.” Jente geeft aan dat het doel van K romkommer tweeledig is. “Het gaat ons niet alleen om bewust wording. Dan blijf je zo’n praatinitiatief en wij willen meer zijn dan dat. Wij willen de s ector hand vatten bieden om dit p robleem aan te pakken. Om u iteindelijk te bereiken dat gekke groenten en normale groenten in hetzelfde schap komen te liggen. Want het moet voor een supermarkt of c onsument niet uitmaken hoe een tomaat of komkommer eruit ziet.” Inspirerend Nu ze de tuinbouw van dichtbij meemaakt, voelt Jente zich ook steeds meer op haar plaats. “Het is een sector waarin wordt aangepakt en waar men open staat voor oplossingen. Ik vind het een hele inspirerende omgeving om in te werken.” Dat de tuinbouw vooral een mannenwereld is, ziet Jente niet zozeer als een probleem. “Persoonlijk merk ik daar weinig van en misschien werkt het juist wel in ons voordeel om als twee vrouwen in een mannenwereld binnen te stappen. Wie zal het zeggen?” In ieder geval hoopt Jente binnenkort bij meer telers langs te kunnen gaan. “Nu richten we ons alleen op tomaat, paprika en komkommer, maar misschien kunnen we straks wel courgettesoep en aubergine spread aan onze productlijn toevoegen. Ik ben heel benieuwd hoeveel producten er nu op andere teeltbedrijven worden weggegooid waar wij iets mee kunnen. Dus we gaan het gesprek graag aan!”
[47
48]
Sector moet koersen op jaarrondteelt Uitgelicht paprika & chrysant - Wie zegt dat de paprikasector niet innovatief is? Uit een proef is gebleken dat met belichting en een modelmatige teeltwijze er veel paprika’s te oogsten zijn in de dure winterperiode. Dat maakt de weg vrij voor het jaarrond telen van paprika’s. Of het uit kan, moet nog blijken. Een aantal voorlopers in de paprikasector voorziet echter dat dit de ontwikkeling is die de sector nodig heeft.
Tekst Ellis Langen
Deze maand is in proeftuin Zwaagdijk een proef afgerond waarbij voornamelijk het rode paprika ras Davos werd geteeld onder SON-T lampen én v erroodlicht. Het doel was om v rijwel jaar rond, namelijk van begin november tot en met eind augustus paprika’s te oogsten. De
proef is geïnitieerd en betaald door FresQ met hulp van GMO en is ondergebracht bij telers vereniging T uinbouw Techniek Ontwikkeling (TTO). Adviesbureau Sweet Pepper C onsultancy, Plantlighting en Lemnis Lighting waren er ook bij betrokken. Een aantal telers van FresQ heeft sinds het voorjaar van 2012 aan de proef g etrokken. In het verleden is vaker geprobeerd paprika’s te telen onder belichting maar de telers waren daarover niet te spreken. “Het gewas was niet groeikrachtig, bleef kort en de kop en het blad stonden te getrokken”, verwoordt Stefan Persoon, de p rojectleider van de proef en e igenaar van Inno-Agro. Eerdere proeven gaven ook te weinig meerproductie; de zetsels volgden te dicht op elkaar waardoor vruchten elkaar verdrongen. Proeven met verroodlicht van TTO op de Demokwekerij Westland lieten bij tomaat zien dat verroodlicht de fytochroombalans (dat is een bepaalde verhouding tussen rood – en verroodlicht) van de plant beïnvloedt. Het zorgt ervoor dat de internodia (de afstand tussen de bla deren) g roter wordt en het bladoppervlak toeneemt. Omdat de weinige strekking van de plant nou juist de bottle-neck is bij de teelt van belichte paprika’s in de winter, zou verroodlicht dus wel eens de oplossing kunnen zijn, zo was de gedachte. In Zwaagdijk werd de proef uitgevoerd in twee afdelingen van 150 v ierkante meter. Er werd op 19 september een plant geplant die ongeveer 50 centimeter hoog was (zaaidatum was 30 juli). In alle twee de afdelingen werd 190 micromol aan licht met SON-T gegeven en men gaf in de ene afdeling een zwaar niveau verroodlicht met strengen retrofit
Licht is zowel een energiebron als een informatiebron
De teeltfactor ‘licht’ is goed te beheersen
leds van Lemnis Lighting en in de andere kas werd een lager niveau verroodlicht aangehouden. Voor een referentiekas werd aanvankelijk niet gekozen, maar later, namelijk op de kortste dag van het jaar, ging toch in de afdeling met het zware niveau verroodlicht dit licht uit omdat het verschil tussen de twee lichtniveaus klein was. Hierdoor werd in die a fdeling sindsdien dus alleen onder SON-T geteeld. De belichtingsstrategie was per etmaal 17 uur b elichten. Ook is in een van de afdelingen elke dag twee uur langer nabelicht met alleen verroodlicht. Gedurende de proef werd model matig geteeld. Dit houdt in dat gebaseerd op historische gegevens duidelijk is hoeveel licht er van buiten komt en hoeveel licht er gegeven moet worden. Doordat er in de winter weinig licht van buiten komt, is de teeltfactor ‘licht’ goed te beheersen. Hierdoor én door het vele vrucht dunnen, kon de plant belasting goed bepaald worden. Tussen november en maart hield men in de proef 24 v ruchten per vierkante meter aan. Hierdoor kreeg de plant een stabielere belasting in de winter. “Dit was eigenlijk de doorbraak van de proef.” Het vruchten dunnen kost ongeveer een euro per vierkante meter meer ten opzichte van een traditionele teelt. Zeven weken na het planten, op 7 november, werden de eerste paprika’s geoogst. Uitgangspunt van de proef was dat er eind mei 20 kilo gesneden moest zijn, want tot die tijd is de prijs meestal goed. Persoon: “Op 3 juni hadden we ruim 22 kilo kilo gesneden. R uimschoots gehaald dus.” Een traditionele teelt heeft rond die tijd ongeveer 7 kilo per vierkante meter geoogst. “Je snijdt
[49
50]
dus ongeveer 15 kilo meer ten opzichte van een traditionele teelt.” Omdat de extra kosten van jaarrond telen toch wel tussen de 25 en 30 euro per vierkante meter zijn, zouden de paprika’s in die periode wel ruim twee euro per kilo moeten opleveren. De meerkosten per vierkante meter zijn volgens Persoon wel erg afhankelijk per bedrijf en dan vooral hoe het totaalplaatje van energie er op zo’n bedrijf uitziet. Het gemiddeld vruchtgewicht lag in het begin vrij hoog, rond de 220 gram en daalde later richting 200 gram. De vruchtkwaliteit was goed en de houdbaarheid beter dan de paprika’s die in de winterperiode (vanuit Spanje en Israël) op de markt zijn, zo bleek uit onderzoek. De proef in Zwaagdijk liep door tot begin september en aan het einde van de teelt stond de productieteller op 32 kilo. “In de praktijk kom je wel rond de 38 kilo uit”, weet Persoon. De geoogste pa prika’s werden verkocht aan Dekamarkt. De bedoeling is om komend winterseizoen een rassenproef op te zetten bij een teler die al belicht. Er wordt dan onderzocht welke rassen (rood, oranje, geel) eveneens geschikt zijn om onder belichting te telen. Alle kleuren zullen immers leverbaar moeten zijn. De volgende stap is dan een commerciële teelt. Wie durft dat aan? Paprikateler Johan Helderman: “Onze wens is om begin november 2014 vijf tot tien hectare van deze teelt te hebben staan. Dit moet dan een initiatief zijn van een aantal paprikatelers, mogelijk met hulp van subsidie. Je moet toe naar een kritische massa om een partij te worden voor een bepaalde supermarkt. Ook moet je dan alle kleuren kunnen leveren.”
‘Tijd om door te pakken’ Volgens de initiatiefnemers van de proef moet er nu doorgepakt worden, immers de doelstelling is ruim gehaald. Stefan Persoon: “De negatieveling zegt dat er niet op te boksen valt tegen een Israëlische of Spaanse paprika. Iemand die positiever is, ziet dat je met een jaarrond Nederlandse paprika juist een onder scheidend product met meerwaarde kunt leveren. Het is gegarandeerd voedselveilig en milieuvriendelijk geteeld en de paprika heeft een goede kwaliteit en houdbaarheid in vergelijking met de buitenlandse paprika’s die in de winterperiode in het schap liggen.” Volgens de betrokken telers is een jaarrond teelt voor een deel van paprika telend Nederland dé weg en het bewijs hiervoor komt met de jaren als er maar doorgepakt wordt. Paprikateler Johan Helderman, ketenmanager Erik Helderman en commercieel manager Hans Derks van FresQ Sales zijn het met hem eens. De ontwikkeling zal in alle schakels in de keten winst opleveren, denken ze. Zo biedt het een oplossing aan de huidige afzetproblemen in de paprikamarkt met overaanbod. Derks: “Met deze belichte teelt produceer je op het moment dat de vraag het grootst is juist kilo’s en op het moment dat de concurrentie het grootst is, en de vraag het minst, ga je teelt wisselen. Daar moet toch een stukje winst uit te behalen zijn”, vermoedt hij. Met de Nederlandse traditionele paprikateelt is de sector bijna 3,5 maand uit de markt en met de belichte teelt kan dat gat worden opgevuld. Een ander winstpunt is dat eind augustus door de teeltwisseling de Nederlandse productie naar beneden gaat en dat is gunstig voor
de prijs.” Wanneer 300 van de 1300 hectare paprikateelt overschakelt op jaarrond teelt, zouden ook klanten jaarrond beleverd kunnen worden zonder dat zij naar een andere leverancier in een ander land hoeven te gaan. Hierdoor krijgt de afnemer te maken met minder transportkosten en vaak een verser product. Johan Helderman: “Wat wij vandaag oogsten gaat morgen richting de klant.” En Erik voegt toe: “Bij tomaat zagen we bij FresQ Sales dat door de o ntwikkeling van belichting van tomaten in Nederland we nu jaarrond bepaalde supermarkten beleveren.” Als hij daarop terugkijkt zegt hij: “Gebleken is dat betrouwbaarheid van het product en gegarandeerde levering erg belangrijke voorwaarden zijn voor supermarkten. Deze proef bewijst dat de betrouwbaarheid en kwaliteit goed zijn. Maar wat misschien nog belangrijker is; dat de productie goed te plannen is. De hele winter leverde de proef ons acht ons tot een kilo paprika’s per week op.” Hij weet dat telers al snel zullen roepen dat als ze overschakelen op een jaarrond teelt, ze dan de garantie willen hebben in de winter een bepaalde prijs te krijgen. Maar dat gaat dus niet. Persoon zegt: “Telers zouden naar het t otaalplaatje moeten kijken en niet alleen naar de kostenkant. Hun vaste kosten k unnen ze met het intensiveren van de teelt over een heel jaar uitsmeren.” Dit geldt niet alleen voor de productie bedrijven maar ook voor schakels erachter, zoals de verkoop bv. Erik: “We hebben hier
een verkoop bv in dienst die vier m aanden van het jaar een stuk minder te doen heeft. Met een intensievere paprikateelt gaan we uit eindelijk meer kilos verkopen en wordt er dus ook meer gehaald uit het verkoopapparaat.” Eén ding is volgens hem zeker; het spel met de supermarkten gaat pas echt gespeeld worden als er in de winterperiode ook echt Nederlandse paprika’s zijn. De ketenmanager gelooft er echter ‘heilig in’ dat als het product er is, er een aantal s upermarkten is die hier best wat in ziet, zowel in Nederland als in het buitenland. “We beleveren verschillende Nederlandse supermarkten die wat kleiner zijn. Hen kennen we wat beter en zij gunnen je ook best iets zolang het hen maar geen omzet kost of hun marges verlaagd. Met Nederlandse paprika’s in het winterseizoen zouden zij zich kunnen onderscheiden ten opzichte van de ‘reuzen’.” Persoon verwacht dat de interesse wereldwijd zal zijn. “Nederlandse tomaten worden toch ook tot in Italië en Spanje toe afgezet, ook al hebben ze daar dan zelf product?”, is zijn redenering. De markt voor jaarrond Nederlandse paprika’s moet echter wel eerst op stoom komen. Derks ziet best potentie: “Henry Ford vroeg aan zijn klanten waar er behoefte aan was. De klanten antwoordden ‘een s neller paard’ en hij maakte een auto. En dat heeft hem geen windeieren gelegd. Dus als je iets kan b rengen waar de klant gelukkig mee is, dan komt de rest vanzelf. De pest is, je moet ergens beginnen.”
[51
Advertorial
Syngenta introduceert Overture Groeikrachtig ras behoudt jaarrond grofheid Dit jaar maakt een nieuw groen paprikaras zijn entree in de tuinbouw: Overture. Een sterk ras dat het hele seizoen goed blijft groeien, een grove sortering levert en bovenal veel teeltgemak biedt. Reden dus voor een nadere kennismaking. Overture is een nieuwe groene paprika van veredelaar Syngenta. In 2011 vonden screenings proeven van het ras plaats, waarna de paprika in 2012 op grotere schaal werd getest bij meerdere telers. Op basis van de goede ervaringen tijdens die p roeven, werd besloten Overture dit jaar in productie te nemen, zo geeft Marcel Vis aan. Vis is field expert vegetables bij Syngenta. “In totaal is in 2013 12 hectare van het ras Overture uitgezet op vier verschillende bedrijven. Enerzijds omdat de hoeveelheid zaad nog beperkt was, anderzijds ook om het ras gecontroleerd te laten groeien.” Goed doorgroeien Overture is een groene paprika, die het hele jaar mooi geblokt is. Het percentage grove vruchten is hoog, evenals de totaalopbrengst. De ontwikkeling van zetting tot oogstbare vrucht is sneller dan gemiddeld, waardoor telers al vroeg kunnen oogsten. Volgens Vis onderscheidt Overture zich
echter op meer vlakken in de markt. “Het ras heeft een tm3-resistentie en een toleratie tegen meeldauw. Maar Overture maakt vooral het verschil doordat het een groeikrachtig ras is dat het hele seizoen blijft groeien en strekking geeft op de internodiën. Het heeft voldoende blad in de zomer, waardoor de plant zich goed kan koelen en dus goed kan doorgroeien. Daardoor behoudt Overture zijn grofheid en kwaliteit het hele jaar door.” Een bijkomend pluspunt van het groene paprikaras is dat het weinig tot geen last heeft van neusrot. Betere arbeidsprestaties Vis wijst erop dat Overture goed geschikt is voor zowel een 2-, 3, als 4-stengelsysteem, waarmee een breed deel van de groene paprikamarkt wordt a angesproken. Daarnaast is het gewas zeer gemakkelijk in te draaien, maar ook makkelijk te oogsten door de goede strekking. “Wat weer leidt tot betere arbeidsprestaties”, geeft Vis aan. “Omdat de paprika makkelijk loslaat op het snijvlak, kunnen de paprika’s worden geplukt in plaats van gesneden. Een voordeel dus voor de oogstprestatie. Kortom, met Overture bieden wij de grove sortering waar men naar zoekt, de kwaliteit waar men naar zoekt en het teeltgemak waar men naar zoekt.”
Column
Onvoorstelbaar…? Je gaat als Nederlandse moeder naar een Nederlandse supermarkt om Nederlandse melkpoeder te kopen voor je baby en je krijgt die niet mee van de Nederlandse vrouw aan de kassa omdat je een Chinees uiterlijk hebt. Onvoorstelbaar? Is deze kassière zo discriminerend of is het een opdracht van de bedrijfsleider? Heeft die van het hoofdkantoor doorgekregen dat een r antsoenering is ingesteld? Is er een schrijnend tekort aan melkpoeder? Een plan van aanpak om deze bedreigende situatie het hoofd te bieden? Krijgt de moeder een alternatief geboden? Delen we haar zorg en is er hulp in aantocht? Het is het zoveelste voorbeeld dat we in Nederland naïef reageren op problemen in de voedselvoorziening en dat daardoor gedachte oplossingen dan snel erger worden dan de kwaal. Natuurlijk k unnen we het ons niet voorstellen dat in 2008 zuiveltechnologen in China receptuur vervalsen en zo baby’s dodelijk giftige melk voorzetten. Maar nog minder kunnen we het ons voorstellen dat vijf jaar later Chinezen her en der in ons land blikken babyvoeding in de supermarkten kopen. Die op een centraal punt verzamelen, in c ontainers verschepen naar China en daar weer tegen een mooie prijs verkopen. Een verfijnd logistiek systeem. Niks illegaals, gewoon slimme handel die producten verplaatst van een plek met overschot naar een
Jeroen Naaijkens Jeroen Naaijkens was elf jaar directeur van HAS Den Bosch. Momenteel runt hij Wokke Food Systems, een advies- en onderzoeksbureau op gebied van duurzame ontwikkeling en voedselvoorziening.
plek met een tekort, wat is het probleem eigenlijk? Omdat we het ons niet kunnen voorstellen krijgt het in de media de gebruikelijke opgeklopte aandacht. Daardoor denkt elke verstandige jonge ouder, laat ik maar een blik extra kopen, je weet nooit. En prompt o ntstaan er lege gaten op de schappen van de supermarkt. Met die onvoorstelbare, amorele afwijzing van een moeder als gevolg. Zo kan het van kwaad tot erger gaan. Wereldwijd zien we steeds meer voedselrellen. Marktverstoringen roepen steeds sneller heftige reacties op. Ons voedselsysteem is buitengewoon complex en onze samenleving reageert door de sociale media meer en meer emotioneel. Informatie gaat sneller en sneller rond en incidenten worden zo rampen. Kunnen we dat niet keren en deze m edia juist gebruiken om feiten te verspreiden en de onrust te dempen? Ontstaat er onzekerheid over de beschikbaarheid van een vitaal levensmiddel, zoals babyvoeding? Wat let industrie en r etail om binnen 24 uur via het web een slimme logistiek te organiseren die elke baby gegarandeerd van voldoende melkpoeder voorziet? Dat kon niet in de vorige eeuw, maar nu wel. We moeten slimmer omgaan met onze voedselsystemen en de hang naar nostalgie inwisselen voor modern realisme. En we moeten die moeder onze verontschuldigingen aanbieden!
[53
Meer uniformiteit met minder water 54]
Uitgelicht paprika & chrysant - Beregening wordt steeds kritischer in de chrysantenteelt. Het gewas moet overal genoeg water krijgen en tegelijk moet de uitspoeling uit de kas worden verminderd en mogen de assimilatielampen niet nat worden. Een nieuw meetprotocol geeft helder inzicht in de waterafgifte van de sproeiers. Met deze informatie kan elke chrysantenteler zijn beregeningsinstallatie optimaliseren.
Tekst Florentine Jagers
“Toen de eerste berichten in de vakbladen verschenen dat we minder water moeten gaan geven in de chrysantenteelt, moest ik lachen. Ik dacht: ‘laten we er eerst maar eens met z’n allen voor zorgen dat de gelijkmatigheid beter wordt.’ Nu weet ik beter. Minder
water geven lijkt mogelijk. En dat gaat niet ten koste van de uniformiteit van het gewas.” Aan het woord is René van Kester, chrysantenteler in Kwintsheul. Van Kester teelt samen met zijn broer André jaarrond ‘Baltica Wit’ op 4,6 hectare. In 2010 werden de broers uitgeroepen tot de meest ondernemende chrysantentelers in het kader van de verkiezing Ranking the Grower. Het feit dat zij op alle fronten bezig zijn met het optimaliseren van hun teelt, speelde een belangrijke rol bij de toekenning van deze Award. Van Kester: “Uniformiteit heeft bij ons de hoogste prioriteit en de watergift was één van de aspecten waarin we nog een verbeterslag konden maken. Toen we hoorden van het project ‘Precisie-irrigatie in de chrysantenteelt’ was het voor ons dan ook logisch om met de resultaten aan de slag te gaan.” Verbeteren beregening Uniforme irrigatie is één van de grote uitdagingen voor chrysantentelers. Op vrijwel alle bedrijven is het een probleem dat de regeninstallatie niet in staat is om een honderd procent uniforme afgifte te realiseren. In de praktijk geven telers daarom vaak een overschot aan water om eventuele droge plekken voldoende vochtig te maken. Deze overberegening heeft echter als nadeel dat op s ommige plaatsen te veel water wordt gegeven met als gevolg nieuwe teeltproblemen. Bovendien treedt er door overberegening onnodige emissie naar het grond- en oppervlaktewater op. In 2012 startte daarom een project om de irrigatiesystemen in de chrysantenteelt te verbeteren. Het project was een samenwerking tussen W ageningen UR Glastuinbouw, Revaho, DLV Plant, LTO Groeiservice en de chrysantenbedrijven Beyond en LMC. Het Productschap Tuinbouw heeft het onderzoek gefinancierd. René Corsten, adviseur bij DLV Plant en nauw betrokken bij het project, vertelt: “In de praktijk leeft een aantal vragen als het gaat om watergeven in de chrysantenteelt. Wat is de beste irrigatie-
Ook voor watergeven geldt meten is weten
Meetinstallatie en –protocol Revaho heeft een aantal meetinstallaties beschikbaar, die belangstellenden kunnen gebruiken op aanvraag. Het meetprotocol is te verkrijgen bij LTO Groeiservice via een mail aan: Jan Barendse
[email protected] De volgende stap is dat het meetprotocol via internet beschikbaar komt. Meer informatie is te vinden op de site www.glastuinbouwwaterproof.nl.
installatie, met name voor welk type sproeier kies je en hoe kom je tot een zo gelijk mogelijke verdeling van het water? Daarnaast wordt er steeds meer belicht en een belicht gewas vraagt om meer water. Hoeveel water heeft het gewas nodig en hoe voorkom je dat de assimilatielampen nat worden? Tot slot is het vanuit milieuoverwegingen gewenst, en straks óók verplicht, om uitspoeling naar het oppervlakte- en grondwater te voorkomen.” Meetprotocol In een serie brainstormsessies met telers, onderzoekers, toeleveranciers en adviseurs zijn ideeën ontwikkeld voor een precisie-irrigatiesysteem. Een van de belangrijkste conclusies die v oortkwam uit deze discussies was dat er te weinig informatie beschikbaar is over het functioneren van de installaties. Er is daarom een meetprotocol ontwikkeld, waarmee via een nulpuntmeting de uitgangsituatie kan worden vastgelegd en w aarmee de afwijking tussen de sproeiers onderling in kaart kan worden gebracht. Bovendien biedt het protocol de gelegenheid om tussen beregeningssystemen van verschillende bedrijven een eerlijke vergelijking te maken.
[55
Voor het meetprotocol ontwikkelde Revaho samen met Wageningen UR Glastuinbouw een speciale meetinstallatie en een standaard Excelformulier om de gegevens op een uniforme wijze te kunnen invullen. De installatie bestaat uit een L-vormig frame op een statief waarin zeven regenmeters op 1,60 meter zijn g emonteerd. Er wordt een meting u itgevoerd in de richting van de regenleiding van dop naar dop en een meting loodrecht op de regen leiding van straal naar straal. Voor de b epaling van het a fgiftepatroon wordt een g ietbeurt van 15 liter gegeven. De resultaten worden in een grafiek weergegeven.
56]
Gerard van Lier van Revaho: “Deze informatie is heel waardevol. Uiteraard hebben wij van de verschillende doppen een afgiftepatroon, maar het blijkt dat bij het optimaliseren van een beregeningsinstallatie véél meer speelt dan alleen de eigenschappen van de gebruikte doppen. De werkelijke verdeling van het water haalt dan ook nooit dezelfde uniformiteit als de theoretisch berekende waarde. Met name zaken zoals drukverlies in leidingen, de gebruikte systeemelementen, vervuiling, slijtage en luchtverplaatsing in de kas spelen een grote rol. Door op een s tandaard manier te meten is een beeld te krijgen van de actuele situatie en van het verloop in de tijd.”
Visueel beeld nu in cijfers Van Kester: “Ook voor watergeven geldt ‘meten is weten’. Op ons bedrijf is meten heel gewoon en we zijn dan ook direct aan de slag gegaan. Wij zagen altijd al dat recht onder de regenleiding het gewas veel minder water kreeg met als gevolg vijf tot twintig procent minder groei. Door te gaan meten kunnen we nu onderbouwen wat we visueel hadden waargenomen. In maart hebben we de eerste meting uitgevoerd. De resultaten hiervan waren aanleiding om samen met Revaho te gaan kijken naar andere doppen. We hebben die in één afdeling g eïnstalleerd en dat lijkt de oplossing. We halen daar nu een grotere uniformiteit met minder water. Binnenkort zullen we opnieuw meten en als het er dan nog goed uitziet vervangen we op het hele bedrijf de d oppen. Dat zijn er 8.400!” Adviseur Corsten stelt dat het meetprotocol voor irrigatie standaard moet worden op alle chrysantenbedrijven. “Telers zijn nu vaak niet kritisch genoeg op hun beregeningsinstallatie. Door de watergift te gaan meten, is het mogelijk om zo nodig de doppen aan te passen. D aarmee maken de bedrijven een belangrijke stap vooruit. Het gewas wordt uniformer en de uitspoeling wordt verminderd.” Van Kester vult aan: “Eigenlijk zou een nulmeting van de regeninstallatie s tandaard moeten zijn. Mijn ideaalbeeld is dat de leverancier of de installateur van de beregeningssysteem dit er gewoon bij levert. Voor belichtingsinstallaties is dit al heel gewoon.”
Wij feliciteren Van Veldhoven met hun 50-jarig bestaan!
THINK INNOVATIVE
Gefeliciteerd Van Veldhoven. Op naar
Duynisveld Events & Communicatie
Ook wij van KAS Tuinbouw
de volgende 50 jaar! Als leverancier
feliciteert Van Veldhoven met hun
Communicatie feliciteren
van krijtmiddelen als Q4 White,
50-jarig jubileum. Wij zijn trots dat
Van Veldhoven met hun 50-jarig be-
Q Black en coatings als D-Fuse en
ze voor de viering van hun jubileum
staan. Als adverteerder van het eerste
D-Heat draagt Hermadix bij aan een
gekozen hebben voor onze creativiteit
uur is Van Veldhoven een zeer gewaar-
optimaal klimaat in tuinbouwkassen.
in communicatie en events.
deerde relatie. Wij kijken dan ook uit
Wereldwijd waarderen gebruikers ons
Duynisveld Events & Communicatie;
naar de samenwerking in de volgende
advies op maat en de vernieuwende,
verrassend onderscheidend, van inspi-
50 jaar. Welkom in de vernieuwde KAS
kwalitatief goede middelen.
ratie tot en met realisatie.
Magazine!
T 020 653 41 25
T 0174 280 362
T 06 81 02 76 88 (Hans van Renssen)
www.hermadix.com
www.duynisveld.nl
www.tuinbouwcommunicatie.nl
n e t e w e t m o d e Go Samen naar de consument! De Belevingskrant, een consumentenuitgave van TuinbouwCommunicatie gaat samenwerken met het consumentenconcept ‘Mijn Keukentuintje’ van telers vereniging Fossa Eugenia. Beide partijen gaan in het najaar gezamenlijk de ‘Mijn Keukentuintje Belevingskrant’ uitbrengen. Bovendien wordt onder diezelfde paraplu deelgenomen aan de Margriet Winterfair. Eerder gaf TuinbouwCommunicatie een consumentenversie van KAS Magazine uit, gevolgd door een belevingskrant. Door deze samenwerking wordt dit initiatief nu naar een nog hoger plan getild. Volgens uitgever Hans van Renssen van TuinbouwCommunicatie is de samenwerking logisch te noemen. “Als twee concepten zo op elkaar aansluiten, is er maar één goede zet en dat is elkaar versterken zodat beide partijen er voordeel van hebben.” Door de krant en de stand op de Margriet Winterfair onder het label van ‘Mijn Keukentuintje’ te presenteren, breidt TuinbouwCommunicatie haar propositie voor partners uit naar online. Mijn Keukentuintje biedt namelijk een platform dat jaarrond ‘houden van vers’ stimuleert. Sjoerd Jochems laat namens Mijn Keukentuintje weten ervan overtuigd te zijn dat bewustwording niet alleen het versgebruik bevordert, maar ook professionele telers en consumenten tot elkaar brengt. “Voor Mijn Keukentuintje is de beursdeelname en de daaraan gekoppelde krant in een oplage van 30.000 exemplaren een perfecte aanvulling in communicatie en activatie om de groei van de community een flinke boost te geven.”
Ook deelnemen? De samenwerking zal zorgvuldig worden gemonitord en geëvalueerd, zodat het geen eenmalige exercitie is. Ook Libelle Zomerweek, een Duitse consumentenbeurs en zelfs de Huishoudbeurs staan al op het lijstje van de twee partijen. Andere partijen in de groente- en sierteelt, zowel individuele telers als telersverenigingen, afzetorganisaties en handelsbedrijven, die aan het consumenteninitiatief willen deelnemen, kunnen contact opnemen met Hans van Renssen, tel. 06-81027688/e-mail
[email protected] of via Sjoerd Jochems, tel. 06-10009373. Ook kan men terecht op www.mijnkeukentuintje.nl.
In de volgende KAS… Eind oktober verschijnt KAS Techniek. In die editie staan energie en energiebesparing centraal. De eerstvolgende editie van KAS Magazine verschijnt weer in november, waarbij in het bijzonder wordt gekeken naar komkommer en potplanten. Heeft u redactionele suggesties voor (een van) beide nummers? Neemt u dan contact op met de redactie via
[email protected]. Wilt u in deze edities adverteren, neem dan contact op via
[email protected].
Over de grens Met HortiBiz beschikt TuinbouwCommunicatie ook over een internationaal georiënteerde mediatitel. HortiBiz Magazine is Engelstalig en wordt wereldwijd verspreid. D aarnaast wordt via HortiBiz.com dagelijks tuinbouwnieuws gepubliceerd. Hier kan ook een digitale versie van het magazine worden doorgebladerd. Met het HortiBiz iMagazine kunnen artikelen bovendien op de iPad en iPhone worden gelezen, waarbij veelal extra content wordt geboden in de vorm van foto en film. De eerstvolgende editie van HortiBiz Magazine verschijnt in november, het iMagazine kan twee keer per maand gratis worden gedownload in de App Store en/of Kiosk van Apple.
Wist u dat… …het logo van KAS op de cover van de magazines wisselt van kleur, afhankelijk van de foto die wordt gebruikt? En dat voorop KAS Magazine altijd een ondernemer wordt afgebeeld, terwijl op KAS Techniek altijd een foto staat die gerelateerd is aan het thema? Wist u daarnaast dat oude en nieuwe edities van KAS Magazine en KAS echniek ook digitaal beschikbaar zijn via kasmagazine.nl en kastechniek.nl?
In ’t Veld gelanceerd Begin september heeft TuinbouwCommunicatie een nieuw product gelanceerd. Onder de titel In ’t Veld ontvingen alle vollegrondsgroententelers in Nederland een eigen informatiekrant. De krant vervangt VOL Magazine, dat eerder enkele malen werd uitgebracht en moet beter aansluiten bij de wensen en belevingswereld van de vollegrondsgroentensector. In de eerste editie van In ’t Veld werd onder meer aandacht besteed aan de open dagen vollegrond.
Snelle en efficiënte teeltwisseling? Voordelig uit met ons teeltwisselpakket!
T 0174 512 537
www.marelloonwerk.nl
Hebbedingen
Opgeruimd staat… Komt u ook geregeld visitekaartjes tegen in uw tas, jas of zak? Kaartjes die u de week ervoor op een beurs van iemand kreeg, maar die u alweer helemaal vergeten was? Of heeft u op uw bureau een enorme onoverzichtelijke stapel kaartjes liggen? Denk u dan eens aan deze miniarchiefkast speciaal voor visitekaartjes. Origineel, maar bovenal reuzenhandig! O.a. te koop via MegaGadgets.nl.
Goud waard? Spijker op z’n kop! We hebben ze wel eens eerder onder de aandacht gebracht op deze Hebbedingen-pagina, stylus pennen voor touchscreens. Maar deze wilden wij u zeker niet onthouden: De iPound Stylus. Bedien uw iPhone of iPad voortaan met een spijker. Leuk voor mensen in de kassenbouw, maar ook voor anderen gewoon een grappig ding dat ook nog eens functioneel is. O.a. te koop via GadgetHouse.nl.
Een geldboom staat waarschijnlijk ook bij u niet in de tuin. Evenmin als er geld op uw rug groeit. Zou het dan af en toe niet prettig zijn om uzelf rijk te wanen? Met de gold bar usb-stick kan dat. Voor weinig geld haalt u een heuse goudstaaf in huis. Oké, deze is misschien niet zo waardevol als hij oogt, maar kan er wel voor zorgen dat uw meest kostbare documenten bewaard blijven. En dat is ook wat waard, toch? O.a. te koop via Gadgets4Everybody.nl.
[61
Sjaak Buijs en Grazyna Nietrzeba Echte Werkers van de maand 62]
Sjaak Buijs is geen onbekende in de wereld van bloeiende planten. Op het bedrijf in De Lier worden op 3 hectare verschillende soorten bloeiende potplanten gekweekt zoals potroos, potchrysant, cyclaam en zonnebloem. Na zijn opleiding als automonteur kwam Sjaak er al vrij achter dat hij veel liever als teler door het leven wilde gaan. In 1991 is hij gaan telen en sindsdien is het bedrijf elk jaar succesvol, en ook in mindere tijden draait het bedrijf goed. Sjaaks tip: wed nooit op één paard en zijn levensmotto is ‘‘Zorg dat je er uithaalt wat erin zit en er zit altijd meer in dan je vooraf denkt’. De laatste jaren is Sjaak ook bestuurlijk actief, zoals bij FloraHolland en Rabobank. Grazyna Nietrzeba werkt sinds vijf jaar op het bedrijf van Sjaak en is deze maand verkozen tot ‘Echte Werker van de maand’. Namens Efficient at work ontvangt zij een horecabon te besteden bij Beachclub Royal in Hoek van Holland. Grazyna heeft afgelopen jaren veel te verduren gehad binnen haar familie, maar is ondanks alle omstandigheden een van de meest betrouwbare ‘vaste’ krachten gebleken. Ze vindt Nederland een mooi en vooral schoon land met veel sloten en grachten. Ook vindt ze het prettig dat alle winkels overal goed bevoorraad zijn. Powered by:
Sjaak Buijs nie jest osoba obca w swiecie roslin kwitnacych.W firmie o 3 ha w De Lier uprawiane sa rozne rodzaje kwitnacych roslin doniczkowych takich jak:roze , chryzantemy , fiolki alpejskie i sloneczniki.Po ukonczeniu szkoly jako mechanik samochodowy Sjaak doszedl szybko do wniosku , ze chcialby zostac hodowca roslin. W 1991 rozpoczal prace jako samodzielny hodowca i do tej pory rozwija sie z sukcesem , nawet w ciezkich czasach . Sjaaka rada: nigdy niestawiac na jednego konia ,a jego motto to: wyciagnac z zycia wszystko co sie da , a da sie wiecej niz sie nam wydaje.W ostatnich latach bierze Sjaak udzial w radzie Flora Holland i Rabobank. Grazyna Nietrzeba pracuje od 5 lat u Sjaak Buijs i zostala w tym miesiacu wybrana na „Prawdziwego pracownika” tego miesiaca .W imieniu Efficient at work otrzymala Grazyna bon do restauracji Beachclub Royal w Hoek van Holland . Grazyna prywatnie przezyla ostatnimi czasami wiele przeciwnosci losu , ale mimo wszystkich okolicznosci okazala sie jak najbardziej zaufanym i „stalym” pracownikiem.Grazyna uwaza Holandie za ladny a przedewszystkim czysty kraj z wieloma rowami i kanalami .Podoba jej sie rowniez , ze sklepy sa tak dobrze zaopatrzone.
De nieuwe KAS is een must voor de kweker die blijvend streeft naar beter! Een KAS trouwens waar heel Tuinbouw-Nederland de vruchten van plukt!
Bij Flint Creative zijn we bijzonder trots op de nieuwe vormgeving van KAS Magazine. Is uw bedrijf of merk ook toe aan Flint Creative? Neem vrijblijvend contact op met Aad Tijsen
[email protected] of Erik Titulaer
[email protected]. Bellen kan ook: 0174 61 00 00.
Flint Creative Middel Broekweg 3 2671 ME Naaldwijk www.flintcreative.nl twitter @flint_nl
samenspannen tegen meeldauw
Bekijk de KARMA video op www.certiseurope.nl
ng i t a l e : to w u e i lt! N e e t n roze
KARMA is een daadkrachtig nieuw middel tegen meeldauw
●
en vormt een welkome aanvulling op het beperkte aanbod
●
meeldauwmiddelen in roos. KARMA is een contactfungicide.
Sterk tegen meeldauw Een goede afwisselpartner; géén gevaar voor resistentie Biologisch en vrij van residu
Het middel werkt zowel preventief als curatief.
●
KARMA laat geen werkzame stof achter en past daardoor
Informeer bij uw toeleverancier of bij onze technische adviseurs naar
perfect in een residuarme rozenteelt.
de wijze waarop u effectief samenspant tegen meeldauw in roos.
Certis Europe B.V. Tel. 0346 290 600,
[email protected], www.certiseurope.nl Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.