trendboekje
In het Stip-traject bezinnen provincies zich op de kansen en uitdagingen die op de langere termijn (2020-2030) voor het openbaar bestuur in het verschiet liggen. De uitkomsten zijn mede agenderend voor de koers en richting die provincies vanaf 2015 zullen inslaan. In dit traject wordt vertrokken vanuit een aantal trends. Medewerkers van de provincies, trendwatchers en experts uit de academische wereld en uit het bedrijfsleven hebben een trendanalyse uitgevoerd. In de periode juni - oktober 2012 hebben zij ondermeer trendrapporten gelezen, (interne) discussies gevoerd en verkenningen bestudeerd. De gepresenteerde data geven in meeste gevallen de (op computermodellen gebaseerde) verwachtingen weer. Dit trendboekje bundelt een belangrijk deel van hun analyse samen. De in kaart gebrachte 20 tendensen inspireren u mogelijk om na te denken over de gevolgen voor de toekomst van het openbaar bestuur in een veranderende omgeving. Veel leesplezier Frank Puijn - IPO November 2012
We worden geconfronteerd met de naweeën van de babyboom. Het aandeel oude mensen in onze samenleving stijgt hierdoor. In 2025 zal 22% van de Nederlandse bevolking ouder zijn dan 65 jaar, tegen 16% in 2011 Tegelijkertijd worden we steeds ouder. Op grond van de nieuwe inschatting stijgt de levensverwachting van nuljarigen tussen 2011 en 2062 van 82,9 jaar voor vrouwen en 79,2 jaar voor mannen, naar respectievelijk 87,4 jaar en 86,9 jaar. Vergrijzing gaat vaak gepaard met regionale bevolkingsdaling.
vergrijzing 01
Bevolkingsgroei en -afname, (multiculturele) diversifiëring en verkleuring, vergrijzing én ontgroening vinden tegelijkertijd plaats in verschillende regio’s (groeipolen perifere krimpregio’s) van Nederland. Tot 2040 neemt de Nederlandse bevolking toe tot 17,8 miljoen inwoners. In krimpregio’s zullen in 2025 meer (27-29%) ouderen wonen dan gemiddeld in de rest van Nederland (22%) en de verstedelijkte gebieden (18%) De komende 15 jaar komen er 250.000 Westerse allochtonen bij en 500.000 nietWesterse allochtonen.
versterking demografische ongelijkheid 02
De huidige economische recessie, onzekerheden over de euro, pensioenen en ontslagrecht, .... geven aanleiding tot afnemend vertrouwen in economische groei en financiële instabiliteit. In periodes van uit nood geboren hervormingen worden impopulaire maatregelen genomen. Maatregelen die leiden tot weerstand van politiek en publiek en verlies aan draagvlak. Er is sprake van een zekere politieke verharding en een verlies van vertrouwen in de politiek. Dit leidt tot (politieke) instabiliteit: verkiezingen volgen elkaar snel op en een stabiele parlementaire meerderheid is moeilijk te vinden.
vertrouwens crisis 03
Globalisering is het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Vergaande wereldwijde economische verwevenheid zorgt voor afhankelijkheid van Nederland in grotere gehelen (bijv. de EU). Internationalisering heeft tegelijkertijd steeds meer effect op lokaal niveau: glokalisering. Meer aandacht voor lokale verschillen en kleinschaligheid, voor groepsverbanden en culturele diversiteit, kortom: voor de menselijke schaal. Aandacht voor de eigen omgeving wordt gekoppeld aan een verlangen naar overzichtelijkheid, herkenbaarheid en in sommige gevallen naar de eenvoud van vroeger.
globalisering & glokalisering 04
De invloed van de groeilanden (BRICZ/ BRICM) neemt (mondiaal) op economisch en cultureel vlak toe. Azië dringt op alle manieren ons leven binnen. De invloed op Europa is al duidelijk te merken en neemt vanaf nu alleen maar toe. Andersom lonkt ook Europa naar de mogelijkheden in Azië. Als de BRIC-landen het huidige groeitempo volhouden, zullen ze in de toekomst een grotere economische macht vormen dan de huidige G7 van rijke geïndustrialiseerde landen. China zal de VS als grootste economie van de wereld overvleugelen in 2019.
omgekeerde kolonisering 05
Een steeds significanter deel van de economische ‘groei’ in de samenleving komt voort uit kennis. De productiefactor kennis neemt een steeds belangrijkere plaats in ten opzichte van arbeid, natuur en kapitaal. De productie van goederen en het verlenen van diensten steunt op een hoge graad van cognitieve en sociale vaardigheden van de beroepsbevolking. In toenemende mate wordt deze ontwikkeld en beschikbaar gesteld op een peer2peer, open en transparante wijze.
open source & kenniseconomie 06 ©2010, Protospace.nl, Fablab Utrecht
Er dringen zich verschillende systeemcrises op (bijv. financieel, zorg, voeding, energie). In toenemende mate wordt de nood erkend dat we op een andere manier naar onze samenleving en economische logica moeten kijken en hoe we die moeten organiseren. Hoe we denken en handelen wordt naast economische factoren steeds meer gekoppeld aan de sociale en milieueffecten én of het rechtvaardig is. Onder invloed van mondiale uitdagingen als klimaatverandering en schaarste aan grondstoffen vindt een transformatie van onze economie plaats. Efficiënter omgaan met energie, grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen staat centraal.
systemen in transitie 07
De verhouding tussen consument en producent verandert. Custowners zijn consumenten die niet alleen meer passief een product gebruiken, maar daar ook in willen investeren, of zelfs een aandeel willen in het gehele bedrijf. De consument wordt tegelijkertijd ook producent van dienst of product: prosumptie. De ‘crowd’ bedenkt en financiert mede tal van nieuwe ontwikkelingen in een collectieve inspanning van individuen die netwerken en middelen samenleggen.
aandeelhouders maatschappij & prosumptie 08
Mensen staan meer als individu dan als groep in de samenleving. Pluriforme en individuele waarden- en verwachtingspatronen en levensstijlen zetten druk op onderlinge solidariteit, maar leiden tot toenemende vrijheid. Die vrijheid kan leiden tot nieuwe vormen van ‘groepsorganisatie’. Je identiteit is minder bepaald door je achtergrond, maar wordt meer een gekozen zelfbeeld, waar externe impulsen invloed op blijven uitoefenen. (...) Pluriformiteit, heterogeniteit en differentiatie kan leiden tot fragmentatie. Groepen van individuen leven meer en vaker langs elkaar heen, wonen gescheiden van elkaar en onderhouden nauwelijks relaties. Dit leidt tot zwakkere informele controle op elkaars gedrag en handelen
individualisering 09
De invloed van de nieuwe (sociale) en traditionele media op de samenleving wordt steeds groter. Sociale media hebben de horizontaliserende tendensen in de samenleving versterkt. Via blogs, Facebook en Twitter weten mensen elkaar snel en effectief te vinden en kunnen ze op deze nieuwe manier druk en (informele) invloed uitoefenen op besluitvorming. Politici, politieke partijen en overheden hebben sociale media evenzeer snel ontdekt als een middel om snel en direct te communiceren en op die manier in contact te treden met (potentiële) kiezers of andere belanghebbende, betrokken en geïnteresseerde mensen en organisaties.
nieuwe mediatisering 10
Steeds meer ‘gelijkgestemden’ organiseren zich op verschillende manieren op verschillende momenten in verschillende samenstellingen. Er ontstaan nieuwe groepsbindingen en tegelijkertijd nieuwe scheidslijnen op basis van bijvoorbeeld sociaal-culturele bindingen. Waar vroeger de waardeoriëntatie binnen ‘de zuil’ werd voorgeschreven, moet de burger nu veel meer zelf een mening construeren. Historisch gegroeide patronen zijn hierbij minder bepalend.
flexibele socialisering 11
Technologische vernieuwingen, digitalisering en miniaturisering en de integratie van verschillende technologieën nemen toe. Materieel maakt plaats voor immaterieel. De virtuele en fysieke wereld, mens, samenleving en technologie versmelten. Interactie en verbinding (o.a. via sociale media) tussen alles maakt samenleving slimmer, efficiënter (zelf-diagnose) en opener en transparanter. Traditionele scheidslijnen vervagen: mens-dier, jong-oud, echt-kunstmatig, gezondziek, genezen-verbeteren, leven-dood, mens-machine.
ongrijpbare werkelijkheid 12 © Google glasses
Door de groei aan additionele informatiebronnen komen steeds meer data beschikbaar. Het analyseren van deze zee aan publieke en private data geeft nieuwe informatie met betrekking tot (het oplossen van) tal van maatschappelijke vraagstukken. De ‘open data’ beweging roept om databestanden vrij te geven, zodat iedereen deze data kan gebruiken. De overheid is naast een potentiële gebruiker, vooral een belangrijke producent en beheerder van open data. De overheid bezit allerlei datasets. Open data: de ‘kroonjuwelen van de staat’ en de ‘goudmijn van de eenentwintigste eeuw’
open & big data 13 ©2012, Google Datacenter by Connie Zhou
Een toenemend aantal taken, dat eerst door mensen werd uitgevoerd, wordt door robots uitgevoerd. Waar in landen als Japan enthousiast onderzoek gedaan wordt naar robotisering, levert het onderwerp voor veel westerse mensen nog een gevoel van onbehagen. Robotisering en de opkomst van nieuwe technologieën (zoals 3D printing) verschuiven (en in sommige gevallen ontkoppelen) plaats van handelen en ‘productie’.
robotisering 14 ©2012, BostonDynamics, AlphaDog
Er is steeds meer vraag naar (niethernieuwbare) grondstoffen en deze dreigen op te raken. Naast de toenemende westerse vraag, stijgt deze door industrialisering ook in voormalige tweede- en derdewereldlanden. Schaarste ontstaat echter niet alleen door toenemende vraag, maar ook omdat er kunstmatig schaarste wordt gecreëerd. Landen met veel grondstoffen leggen exportrestricties op en creëren zo een monopoliepositie. The Convention on Biological Diversity stelt dat het verlies aan biodiversiteit in 2020 niet meer mag afnemen. De winning van natuurlijke grondstoffen, en dus het aanbod, heeft hier direct invloed op.
grondstoffen schaarste 15
Hoewel het klimaat op aarde nooit stabiel is geweest, zijn de ruim 2000 klimaatexperten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) het er over eens dat de temperatuur op aarde sinds het einde van de jaren 1800 reeds met 0,74 °C gestegen is en tegen het jaar 2100 waarschijnlijk nog met 1,1 à 6,4 °C. Zachte winters en warme zomers zullen vaker voor komen. De winters worden gemiddeld natter en ook de extreme neerslaghoeveelheden nemen toe. De hevigheid van extreme regenbuien in de zomer neemt toe, maar het aantal zomerse regendagen wordt juist minder. De zeespiegel blijft stijgen.
klimaat verandering 16
De staat draagt niet langer de primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Het geloof in de maakbaarheid van de samenleving en de oplossing van vele maatschappelijke problemen door middel van overheidsoptreden nemen af. Er ontstaat een nieuwe balans tussen overheid, maatschappelijk middenveld en de private sector, gekenmerkt door nieuwe en meer netwerken als gevolg van privatisering en deregulering en verschuiving van verantwoordelijkheden.
einde verzorgingsstaat 17 ©2010, Southwark Circle, lokale ouderenzorg, Participle
De rol en invloed van Europa op talloze beleidsterreinen neemt toe en tegelijkertijd is er sprake van groeiend scepticisme over de wenselijkheid hiervan. Het is echter lastig met percentages aan te geven wat de omvang van de invloed is van Europese regels en kaders op nationale wet- en regelgeving, omdat deze gebaseerd zijn op schattingen. Nederlanders zijn bovendien allesbehalve enthousiast over de Europese integratie. De positieve kanten ervan zoals open grenzen en een gemeenschappelijke munt worden weliswaar erkend, maar het basisgevoel blijft negatief.
Euro(pa) onder druk 18
Beleid moet in toenemende mate evidence-based en doelstellingen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART) zijn. Korte termijn wordt boven lange termijn gesteld. Evidence based policy is de nieuwe gedaante van het denken over en het werken aan de relatie tussen wetenschap en beleid. De effectiviteit van beleid staat centraal en er moet ‘value for money’ geleverd worden.
open & transparant bestuur 19
Met het oog op het realiseren van gemeenschappelijke doelstellingen en verhogen van efficiëntie werken gemeenten en/of provincies op vrijwillige basis, of ‘gedwongen’, steeds meer samen. Wat betreft algemene interbestuurlijke samenwerking, nemen informele, formele en strategische regionale samenwerking toe, worden samenwerkingsverbanden opgeschaald en verzakelijkt en worden bestuursdichtheid en bestuurlijke drukte groter.
slimme bestuurlijke samenwerking 20 ©2008, LEF Future Center, Rijkswaterstaat