STRUCTUURVISIE GELDERMALSEN vastgesteld door de gemeenteraad van Geldermalsen op 28 september 1999 (besluitnr. 17)
Nieuwe Gracht 25 3512 LC Utrecht (t) 030-2.310.200 (f) 030-2.310.218
In opdracht van de Gemeente Geldermalsen uitgevoerd door bureau Nieuwe Gracht stad milieu landschap
2000-2015
Gemeentehuis Geldermalsen Kuipershof 2 0345-586.611
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
1
2. Geldermalsen in groter verband 2.1. Rijk en provincie 2.2. Conclusies
7 7 11
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
13 13 14 18 25 31 33 39
Bouwstenen Vooraf Bevolking en wonen Verkeer en vervoer Bedrijven en werkgelegenheid Voorzieningenstructuur Het buitengebied Ruimtelijke kwaliteit en identiteit
4. De ruimtelijke hoofdstructuur 4.1. Ruimtelijke kansen en problemen 4.2. De ruimtelijke hoofdstructuur De groene bakermat Het netwerk van verbindingen Nieuwe functies Het resultaat: de toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur
43 43 46 47 50 52 60
5.
De visie: plankaart en beschrijving
61
6. 6.1. 6.2. 6.3.
Programma en fasering Vooraf Programma Fasering
71 71 71 72
Bronnen
De kaft is getekend door Bart Bierman (8 jaar) Bij dit rapport hoort een losse plankaart
77
1
Inleiding Het rivierengebied is van oudsher aantrekkelijk geweest voor bewoning. De oeverwallen lagen hoog en (meestal) droog en boden uitstekende landbouwgrond. De rivier zat vol vis. De talrijke waterwegen vormden tot voor een eeuw geleden de belangrijkste transport- en handelsroutes voor de bewoners. Bij opgravingen in Kalenberg zijn tal van bewoningssporen uit de IJzertijd aangetroffen. Op de oeverwallen langs de Linge vindt men middeleeuwse vestingen en kastelen en een reeks historische dorpskernen. Historische landgoederen als de Mariënwaerdt zijn beroemd. Zij alle getuigen van een continue bewoning sinds mensenheugenis in de gemeente Geldermalsen. Deze gestage ontwikkeling is sinds enkele decennia in een stroomversnelling geraakt. Na de aanleg van de rijkswegen A2 en A15 werd de bereikbaarheid van het westelijk rivierengebied vanuit de overige delen van Nederland aanzienlijk verbeterd. Niet alleen vele duizenden toeristen en recreanten vonden de weg naar het aantrekkelijke landschap van het Lingegebied, ook bedrijven en woningzoekenden uit de Randstad ontdekten dat op korte afstand van Utrecht ruimte en rust nog voor schappelijke prijzen aanwezig zijn. Tiel, Culemborg en in wat mindere mate Geldermalsen stortten zich in eerste instantie enthousiast op deze 'groeimarkt' ter versterking van de eigen gemeente. Maar al snel kwam in Geldermalsen een discussie op gang of ongebreidelde groei nu wel zoveel voordelen bood. Zou (te snelle) groei er niet toe leiden dat alras de aantrekkelijke kwaliteiten van de gemeente (groen, rust, ruimte, kleinschalig en vriendelijk) verloren zouden gaan? Past grootschalige bedrijvigheid wel in het karakter van de gemeente? Zouden de bestaande sociale structuren niet al snel bezwijken voordat zich nieuwe sociale structuren zouden kunnen ontwikkelen? In het begin van de jaren negentig tekende zich duidelijk een politiek-bestuurlij-
1
Inleiding
ke meerderheid af binnen Geldermalsen, die pleitte voor een rustige groei van de gemeente, te concentreren in de kernen Geldermalsen en Beesd. Hierdoor kon het groene karakter behouden blijven. Plannen voor grootschalige bedrijventerreinen bij het knooppunt van A2 en A15 verdwenen weer in onderste bureauladen. Het motto "Geldermalsen is een groene gemeente en wil dat blijven" vormt sinds die tijd de basisdoelstelling voor het gemeentelijke beleid.
2
Op velerlei terreinen zijn - passend binnen dit motto - de laatste jaren plannen ontwikkeld en via raadsbesluiten tot beleid gemaakt. Het kernenbeleid, het verkeersbeleid, het beleid voor het buitengebied, weinig beleidsvelden bleven buiten schot. Daardoor groeide de behoefte bij het gemeentebestuur aan een integrale en overkoepelende visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Geldermalsen, waarbinnen het nieuw ontwikkelde beleid voor deelterreinen na onderlinge afweging een plaats kon krijgen. Enerzijds dus een noodzaak tot reflectie: "klopt alles nog wat wij willen" en anderzijds de behoefte aan vooruitdenken: "binnen welke ruimtelijke kaders zien wij de toekomstige ontwikkeling van de gemeente". Daarbij komt dat over enkele ruimtelijke problemen wel al regelmatig is gedebatteerd, maar nog geen definitieve keuzen zijn gemaakt. Te denken valt bijvoorbeeld aan de toekomstige ontwikkelingsrichting van de kernen Geldermalsen en Beesd. Daarbij komt dat in september 1996 het nieuwe streekplan Gelderland is vastgesteld, waarin Geldermalsen een subregionale taak in het Rivierenland heeft te vervullen. Het is zinvol deze taak te vertalen in een ruimtelijke ontwikkelingsschets voor de langere termijn. In de marge van deze overwegingen speelde overigens ook nog het volgende. Sinds een aantal jaren is Geldermalsen een artikel 12-gemeente. Projectvoorstellen die de gemeenteraad passeren worden ondermeer beoor-
deeld op het feit of zij zouden kunnen bijdragen aan het 'dichten van het zwarte gat' in de gemeentefinanciën. Een structuurvisie biedt dan de achtergrond waartegen dergelijke projecten strategisch afgewogen kunnen worden. Dit alles was aanleiding voor het College van B&W van Geldermalsen om in februari 1996 aan het adviesbureau Nieuwe Gracht te Utrecht opdracht te verlenen in betrekkelijk korte tijd een structuurvisie voor de gemeente Geldermalsen op te stellen voor de periode tot 2015. De randvoorwaarden en hoofdkeuzen m.b.t. de ruimtelijke ontwikkeling lagen weliswaar vast in de zogeheten 'vraagpuntennotitie' die kort daarvoor door de raad was geaccordeerd, maar het bureau kreeg nadrukkelijk de ruimte hiervan af te wijken als hiervoor goede motieven aanwezig waren. Dit betekende dat het bureau zich niet louter bezig diende te houden met een nadere ruimtelijke uitwerking, afstemming en fasering van reeds vaststaande uitgangspunten en keuzen, maar dat deze uitgangspunten en keuzen zelf ook nog eens tegen het licht gehouden dienden te worden. Vooruitlopend op wat in de volgende hoofdstukken aan de orde komt, kunnen wij overigens nu al meedelen dat er op grond van planologische overwegingen geen reden zijn op essentiële punten af te wijken van wat reeds in de vraagpuntennotitie is vastgelegd. Het daarin ontwikkelde (ruimtelijke) beleid op de verschillende beleidsterreinen blijkt een hoge mate van continuïteit en onderlinge samenhang te vertonen. Hierop voortbouwend blijkt het ook goed mogelijk eenduidige keuzen m.b.t. bijvoorbeeld de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Geldermalsen en Beesd te adviseren. Daarmee is niet gezegd dat de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2015 wordt 'dichtgespijkerd'. De structuurvisie is primair bedoeld als ruimtelijk toetsings- en uitwerkingskader voor de (middel)lange termijn. Het is een plan op hoofdlijnen, waarin de essentiële keuzen m.b.t. de toekomstige ruimtelijke ont-
Inleiding
wikkeling worden gemaakt. Voor de korte termijn gaat het om concrete ruimtelijke projecten, voor de langere termijn gaat het meer om het aangeven van richtingen op basis van een globale maar integrale afweging. Een preciezer invulling kan in een later stadium plaatsvinden. Zo worden in het laatste hoofdstuk (programma en fasering) onderzoeksvoorstellen m.b.t. een aantal projecten geformuleerd. Daarbij is het primaire doel van deze onderzoeken niet de betreffende projecten weer ter discussie te stellen, maar ze nader uit te werken en te faseren en - zo nodig - aan een haalbaarheidstoets te onderwerpen. De flexibiliteit in de visie dient dus groot te zijn. Waar nodig wordt gekozen, waar mogelijk worden beslissingen doorgeschoven nadat de marges waarbinnen toekomstige besluiten zich dienen te bewegen zijn aangegeven. Dit houdt in dat de structuurvisie wel het jaar 2015 als planhorizon heeft, maar dat herziening en bijstelling van de visie naar aanleiding van actuele ontwikkelingen tot de mogelijkheden behoort. Bureau Nieuwe Gracht heeft in juni 1996 het concept voor de structuurvisie aan het College van B&W aangeboden. Daaraan voorafgaand had reeds een presentatie en een eerste bespreking in een raadscommissie plaatsgevonden. Het College besloot de concept-visie aan te houden totdat de resultaten bekend zouden zijn van een verkeerskundig onderzoek naar nut en noodzaak van een tweede Lingebrug in de kern Geldermalsen t.b.v. een verkeersstructuur waarbij de verkeersoverlast door de Rijksstraatweg in het centrum aanzienlijk zou afnemen. Het was niet op voorhand uit te sluiten dat de conclusies uit dit onderzoek aanleiding zouden kunnen zijn tot heroverweging van voorstellen uit de concept-structuurvisie. In de zomer van 1997 heeft het bureau Goudappel Coffeng het rapport "Verkeersstructuurplan" uitgebracht. In dezelfde tijd is ook het provinciale
"Uitvoeringsprogramma woningbouw 1997" uitgebracht met daarin de provinciale contingententoewijzing voor de gemeenten op basis van het streekplan van 1996. De gemeente krijgt hierin minder woningen toebedeeld dan tijdens het opstellen van de concept-structuurvisie begin 1996 wenselijk èn aannemelijk werd geacht. Dit alles was in januari 1998 voor het College van B&W aanleiding bureau Nieuwe Gracht het volgende te vragen: a. het concept van 1996 te toetsen op het verkeersonderzoek en de provinciale contingenten en - zo nodig - de visie aan te passen; b. een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de (globale) lange termijn structuurvisie en een programma voor de korte termijn door dit laatste in een apart 'epiloog' op te nemen; c. en een voorstel te doen voor een communicatieplan voor een openbare discussie met bewoners en organisaties over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Regelmatig actualiseren van het korte termijn actieprogramma uit de structuurvisie in de vorm van een ‘tussenbalans’ zou hiervoor de spil moeten vormen. De toetsing op het verkeersonderzoek van Goudappel Coffeng en de provinciale contingenten heeft niet geleid tot essentiële wijzigingen in de uitgangspunten en de ruimtelijke hoofdstructuur voor Geldermalsen. Wel is de planfasering (licht) aangepast en kan gesproken worden van een betere verkeerskundige hoofdstructuur t.o.v. het concept uit 1996. Het communicatieplan en de op geel papier gedrukte epiloog kunnen beschouwd worden als een welkome aanvulling op het eerdere concept.
3
Inleiding
Dat met het uitbrengen van de Nota gewacht is tot het vroege voorjaar van 1999 vindt zijn oorzaak in de wens grondspeculatie in de gemeente te voorkomen. Gebruik van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten biedt hiertoe mogelijkheden. Het College heeft daarom besloten bestuurlijke behandeling van de visie te laten samenvallen met de Gemeentelijke besluitvorming over toepassing van het voorkeursrecht. Dit bood tevens de gelegenheid de ‘epiloog’ te actualiseren tot en met 1999.
4
De concept-structuurvisie, het advies van Nieuwe Gracht aan het gemeentebestuur van Geldermalsen, is in het voorjaar van 1999 onderwerp geweest van een overleg- en inspraakprocedure. De visie is met een verzoek om een reactie verstuurd naar een aantal relevante instanties en is met de bevolking bediscussieerd op een tweetal inspraakavonden. Verslag van de overleg- en inspraakprocedure is gedaan in de Nota van Beantwoording (september 1999). In deze nota is ook aangegeven welke wijzigingen n.a.v. de binnengekomen reacties zijn voorgesteld t.o.v. de concept-visie. Deze wijzigingen zijn verwerkt in de nu voorliggende visie, die door de gemeenteraad van Geldermalsen op 28 september 1999 definitief is vastgesteld. Voor alle duidelijkheid: een structuurvisie heeft geen formeel-juridische status, zoals het bindende bestemmingsplan. Het dient beschouwd te worden als een politiek-bestuurlijk besluit, waarin het gemeentebestuur aan de burgers van Geldermalsen en aan ander belanghebbenden duidelijk maakt hoe het denkt de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen vorm te geven en in te passen in een samenhangende structuur. De opbouw van de structuurvisie is als volgt: in hoofdstuk 2 wordt het bovengemeentelijk beleidskader kort samengevat, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar het nieuwe streekplan Gelderland.
In hoofdstuk 3, de bouwstenen, worden de huidige situatie, de uitgangspunten en de verwachte toekomstige ontwikkelingen m.b.t. de verschillende relevante beleidssectoren geschetst. In hoofdstuk 4, de ruimtelijke hoofdstructuur, wordt met behulp van de bouwstenen de visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Geldermalsen ontvouwd. Dit is het hoofdstuk waar afweging en integratie plaatsvinden en keuzen worden gemaakt. De snelle lezer dient voor een goed begrip van de structuurvisie in ieder geval dit hoofdstuk te lezen. In hoofdstuk 5 vindt de uitwerking plaats van de ruimtelijke hoofdstructuur naar de plankaart. De verschillende projecten worden afzonderlijk beschreven. In het laatste hoofdstuk worden de projecten globaal samengevat in een programma en in de tijd gefaseerd. Het gele katern 'de epiloog' bevat actuele beleidsbeschouwingen, geeft een beeld van de uitvoering van relevante projecten (met name woningbouw) sinds 1995 en beschrijft het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. Hierin wordt ook voorgesteld om elke twee jaar de voortgang van de uitvoering te evalueren en na elke gemeenteraadsverkiezing een publiek debat te organiseren over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente a.h.v. een uitgebreidere ‘tussenbalans’. Wij hopen dat u deze structuurvisie met evenveel genoegen zult lezen als waarmee wij hem hebben opgesteld. De gemeenteraad van Geldermalsen, 28 september 1999 Wim Keijsers / Jan Willem Tap (Bureau Nieuwe Gracht)
De onderlegger (Bron: Topografische kaarten 1:25.000) Gemeentegrens Geldermalsen
0
2
Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Kaart 1.1 Bestaande situatie Gemeentegrens
Woongebied
Bedrijventerrein
Water
Subregionaal voorzieningencentrum
N
Spoorweg
E
E
A2
U
L
I
R
E
E
Park en bos
Rijksweg
Uiterwaard
Oeverwal
Regionale weg
Mariënwaerdt
D
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
D
i e f d i j k
R
G
Gepland tracé Betuwelijn
Korne Linge Betuwestrand Beesdsche Veld BEESD
BUURMALSEN
Noordenhoek TRICHT
N 327
Rijnstraat RHENOY RUMPT
ACQUOY
GELLICUM
ENSPIJK
DEIL
Veiling
GELDERMALSEN (Toekomstige) randweg
N 327
De Rotonde
Leeuwenstein N 327
Kalenberg Hondsgemet Rijksstraatweg Blankertseweg METEREN
A 15
A2
Vuilstortplaats
A 15
4 KM
2
Geldermalsen in groter verband 2.1.
Rijk en provincie
Rijksbeleid
Met enige regelmaat publiceert en herziet het rijk zijn beleid op een veelheid van beleidsterreinen. Het gaat dan zowel om integrale (zoals de ruimtelijke ordening) als sectorale beleidsterreinen (zoals milieu, natuur en verkeer & vervoer). De belangrijkste komen hieronder kort aan de orde. Met de Vierde Nota Extra (VINEX, PKB december 1993) beoogt de regering de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland voor het komende decennium te sturen. Het rijk streeft naar bundeling van de verstedelijking, niet alleen in de stadsgewesten, maar ook in de landelijke gebieden. De motieven hiervoor zijn: • ondersteuning van het stedelijk draagvlak; • beperking van de groei van de mobiliteit; • zodanige situering van wonen, werken en voorzieningen dat fiets en openbaar vervoer optimaal gebruikt kunnen worden en • tegengaan van verdere verstedelijking van het landelijk gebied. Voor het landelijk gebied zijn koersen uitgezet met verschillende accenten op natuur, landbouw en recreatie en de mate van functiemenging. Ook zijn specifiek ‘open gebieden’ aangegeven waar verstedelijking niet of slechts onder strikte voorwaarden mogelijk is. De provincies wordt gevraagd in hun ruimtelijk beleid de kernen in de open gebieden aan te wijzen die een regionale opvangtaak dienen te vervullen.
7
Geldermalsen in groter verband
8
De gemeente Geldermalsen ligt in de Centrale Open Ruimte van Groene Hart en westelijk Rivierengebied, waarvoor het restrictief beleid t.a.v. verstedelijking geldt. Daaromheen is de Stedenring Centraal-Nederland gelegen (stadsgewesten en stedelijke knooppunten, waaronder Arnhem-Nijmegen), waarvan de gemeente uiteraard geen deel uitmaakt. Wel ligt de gemeente volgens het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV II) aan een knooppunt van hoofdtransportassen: A15 en Betuwelijn tussen Rijnmond en Ruhrgebied en A2 en spoorlijn tussen Amsterdam en Maastricht. In het Lingegebied geldt de groene koers, waarin de natuur richtinggevend is. Voor de komgronden geldt de blauwe koers, de verbrede plattelandsontwikkeling, waarin naast een optimale ontwikkeling van de landbouw ook ruimte is voor natuur en recreatie. In het Structuurschema Groene Ruimte wordt het rijksbeleid voor het landelijk gebied samengevat. Belangrijke punten hieruit zijn: • de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) is uitgangspunt. In het Lingegebied worden cultuur- en natuurrecreatie in onderlinge samenhang versterkt en wordt de grote watersport adequaat gereguleerd. De natuur krijgt hier overigens een belangrijk accent. • Natuur: het buitendijkse gebied van de Linge (van Arkel tot Geldermalsen), de Diefdijk en de Regulieren maken deel uit van de Ecologische Hoofd-structuur (EHS). Het gebied van de Regulieren is opgenomen op de indicatieve overzichtskaart ‘Verdroogde gebieden’. • Landschap: Linge en directe omgeving zijn onderdeel van het bestaand nationaal landschapspatroon, waarbij behoud en herstel van landschappelijke
kwaliteit wordt nagestreefd. Het meest westelijke deel van de gemeente (Linge/Diefdijk) valt binnen de begrenzing van het Groene Hart. • Thema Nat Nederland: de Linge is kern- en natuurontwikkelingsgebied, waarin de waterrecreatie inpasbaar is. Het benedenstroomse deel van de Linge (vanaf de stuw bij Geldermalsen) en de Korne worden gerekend tot het basistoervaartnet. • Landinrichting: de Mariënwaerdt en de komgronden ten zuiden van de Linge komen in aanmerking voor ruilverkaveling met een administratief karakter. Het rijksbeleid is samengevat op kaart 2.1.1.
Geldermalsen ligt aan een knooppunt van hoofdtransportassen; hier de A15.
Kaart 2.1.1. Rijksbeleid Hoofdtransportas WEG Hoofdtransportas RAIL-personenvervoer Hoofdtransportas RAIL-goederenvervoer Hoofdtoervaartnet Ecologische Hoofdstructuur EHS Bestaand Nationaal Landschapspatroon Ruilverkaveling met administratief karakter Grens Groene Hart
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Geldermalsen in groter verband
Provinciaal beleid
10
De provincie Gelderland heeft een samenhangende en gelijktijdige herziening van het beleid m.b.t. de ruimtelijke ordening, het milieu en de waterhuishouding uitgevoerd. In september 1996 zijn streekplan, milieubeleidsplan en waterhuishoudingsplan door Provinciale Staten vastgesteld. Het streekplan Gelderland is een strategisch plan voor de periode tot 2005, d.w.z. een kader voor verdere ontwikkeling en uitwerking, maar bevat ook een perspectief tot 2015. De provincie verplicht zich het plan (in samenwerking met betrokken gemeenten) nader uit te werken t.a.v. ondermeer de regionale opgave voor woningbouw, bedrijventerrein, openbaar vervoer en de Betuwelijn. De ruimtelijke zonering uit het streekplan steunt op drie beleidskaders: • benutten van de potenties van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur; • zoneren van het landelijk gebied in hoogdynamische (intensieve landbouw en recreatie) en laagdynamische gebieden (grondgebonden landbouw, bos & natuur, extensieve recreatie èn gebiedsgericht water- en milieubeleid) • duurzame stedebouw (bundelen, sturen mobiliteit, milieuvriendelijk bouwen). Gelderland neemt economisch een sterke (inter)nationale positie in. De ontwikkelingspotenties, met name op de stedenring, dienen benut te worden, overigens zonder de kwaliteiten waarop deze gebaseerd zijn (zoals de goede ontsluiting en het vele groen en water) aan te tasten. Tegelijkertijd ligt Gelderland ook op de ‘Groene Ring’ van Groene Hart, Rivierengebied en Veluwe waar toeristischrecreatieve potenties benut kunnen worden.
In de gebiedsgerichte beleidsbeschrijving voor het Westelijk Rivierengebied constateert de provincie een spanning tussen de economisch strategische ligging en de ligging in de Groene Ring (of de Centrale Open Ruimte uit het rijksbeleid). Dit leidt tot de volgende strategische keuzen: • Beheerste en selectieve benutting van verstedelijkingspotenties. De provincie verwacht tijdens de streekplanperiode nog enige (woon)overloop uit andere provincies, maar hoopt dat dit een aflopende zaak is als de VINEX-locaties van de grond komen. Voor de gehele regio zal de woningvoorraad in de periode 1995 t/m 2004 met circa 10.800 woningen dienen toe te nemen, waarbij het aandeel van de regionale kernen (Tiel/Geldermalsen, Culemborg, Zaltbommel en Druten) minstens gelijk dient te blijven. Gezien de functie die Tiel/Geldermalsen en Culemborg tevens vervullen voor de opvang van de overloop, moet het aandeel van de kernen met een regionale opgave zelfs nog geleidelijk toenemen. Voor de periode 2005-2015 schat de provincie de behoefte in de regio op 7.200 woningen. Tiel wordt beschouwd als regionale kern waar de potenties van de A15 benut kunnen worden. Omdat de gemeente in de loop van de planperiode tegen zijn ruimtelijke grenzen aanloopt, moet Tiel dit overigens samen doen met Echteld (bedrijventerrein Medel) en de subregionale kern Geldermalsen, waar als gevolg van de ligging aan de raillijn Utrecht-Den Bosch extra woningbouw en kantoorontwikkeling nabij het station mogelijk wordt (mede ten behoeve van een beperkte opvangtaak voor de gemeenten Lingewaal en Neerijnen). Uitbreiding van het bedrijventerrein t.b.v. de lokale bedrijvigheid (maar zo nodig ook als tijdelijke ondersteuning van de Tielse taak) is voorzien nabij de Hoge Weide-zuid.
Geldermalsen in groter verband
• Natuurbehoud en -ontwikkeling is gepland in het buitendijkse gebied (uiterwaarden), langs de Diefdijk en in de Regulieren. Extra moeras- en bosontwikkeling vereisen overigens een verbetering van de waterkwaliteit en -huishouding. Agrariërs in deze gebieden kunnen een extra inkomen halen uit natuurontwikkeling en kleinschalige recreatie. Daarnaast wordt in het kader van de provinciale EHS een ecologische verbinding voorzien vanaf Deil via de Linge naar Liende bij de Neder-Rijn. • Melkveehouderij en fruitteelt zijn de hoofdfuncties voor het binnendijkse landelijke gebied (komgronden en oeverwallen). Nieuwvestiging van intensieve veehouderij wordt geweerd. • Recreatie en toerisme worden vooral gestuurd naar een verdere ontwikkeling van routegebonden activiteiten (wandelen, fietsen, varen) voor het beleven van het landschap en de historische steden. Als speciaal aandachtspunt geldt de Hollandse Waterlinie. Aanleg van nieuwe verblijfsrecreatiecomplexen in kwetsbare gebieden wordt afgewezen; bestaande kunnen hoogstens 10% (met een maximum van 2 ha.) uitbreiden. Op kaart 2.1.2. is voor het grondgebied van de gemeente Geldermalsen het ruimtelijk beleid van de provincie weergegeven. 2.2.
Conclusies
Rijk en provincie leggen de komende tien jaar in hun beleid voor het westelijk rivierengebied het hoofdaccent op de kwaliteiten van het buitengebied: natuur, landbouw, een open en karakteristiek rivierenlandschap, en recreatie die gericht is op beleving van het landschap en de vele historische gegevenheden.
Verstedelijking (wonen, bedrijvigheid, voorzieningen) is primair gericht op de eigen behoefte en wordt geconcentreerd in enkele (sub)regionale kernen, waaronder Geldermalsen. Dit beleid zal ook voor de langere termijn blijven gelden. Rijk en provincie constateren tevens dat de verstedelijkingsdruk op het gebied groot is en in feite alleen tegengegaan kan worden als in de Randstad en de overige delen van de Stedenring op tijd voldoende ruimte van hoge kwaliteit ter beschikking komt. De gemeente Geldermalsen conformeert zich aan dit beleid van de hogere overheden en hanteert het als uitgangspunt voor de eigen structuurvisie. Dit betekent dat het beleid primair gericht is op het huisvesten van de eigen bevolking uit dit deel van het rivierengebied en op het uitgeven van bedrijventerrein, primair gericht op de behoefte van lokale bedrijven en nieuwe bedrijven die passen in het gemeentelijke profiel. Hierbinnen is ruimte voor het vervullen van een beperkte opvangtaak t.b.v. de gemeenten Lingewaal en Neerijnen. Alleen in de omgeving van het station Geldermalsen wordt de mogelijkheid opengehouden dat zich daar niet-lokale kantoren en kantoorachtige bedrijvigheid kunnen vestigen, temeer omdat het station van Geldermalsen is opgenomen in het landelijke project Randstadspoor en aangemerkt wordt als een potentieel transferium (MIT 2000-2004).
11
Kaart 2.1.2. Provinciaal beleid Uitbreidingsrichting wonen / werken (indicatief) (streekplan Gelderland, sept. 1996) Kern, deel uitmakend van ruimtelijk-economische hoofdstructuur Stedelijk kerngebied Betuwelijn (PKB) Natuur Landbouw - natuur/waardevol landschap Landbouw Ecologische verbindingszone Weidevogelgebied Karakteristieke kom Essen / oude bouwlanden
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
3
Bouwstenen 3.1.
Vooraf
Het gemeentelijk beleid m.b.t. de meeste sectoren ligt bij het opstellen van de visie al min of meer vast. De vraagpuntennotitie, die in februari 1996 in de gemeenteraad is behandeld, geeft hiervan een goede samenvatting en diende als grondslag voor de op te stellen structuurvisie. De visie conformeert zich overigens niet blindelings aan de uitgangspunten en cijfers uit deze notitie. De termijn waarover de structuurvisie uitspraken gaat doen is in veel gevallen langer dan bij het huidige sectorbeleid het geval is en - belangrijker nog - die visie zal ook de ruimteclaims en effecten die voortvloeien uit het beleid per sector onderling moeten afwegen. Dit kan leiden tot voorstellen voor aanpassing of aanscherping van het huidige beleid. Voordat tot afweging en integratie kan worden overgegaan dienen eerst kwalitatieve en kwantitatieve beschouwingen per sector geleverd te worden: de bouwstenen waarmee de uiteindelijke visie wordt opgebouwd. Per beleidssector (wonen, werken, verkeer, voorzieningen en buitengebied) wordt de meest waarschijnlijke en/of meest wenselijke toekomstige ontwikkeling geanalyseerd en in een programma en een kaartbeeld vertaald. De kaartbeelden bevatten vaak zoekgebieden die meer ruimte bieden dan op basis van het programma nodig is. Hiervoor zijn twee redenen: • Elke prognose, zeker voor de langere termijn is met grote onzekerheden omgeven. • Onvoorziene (externe) omstandigheden kunnen nopen tot een wijziging van de uitgangspunten die aan een prognose ten grondslag liggen. Zeker t.a.v. woningbouw en bedrijventerrein dient hiermee rekening gehouden te worden.
13
Bouwstenen
In de op te stellen visie dient dus rekening gehouden te worden met een zekere mate van flexibiliteit. Tevens dienen de meest wenselijke ontwikkelingsrichtingen en bijhorende voorwaarden aangegeven te worden in het geval belangrijke wijzigingen in het beleid en de kwantitatieve grondslagen optreden.
14
Geen van de sectorbeschrijvingen is overigens puur sectoraal. Een eerste afweging met andere sectoren, bijvoorbeeld het (ruimtelijk) bepalen van de zoekgebieden voor nieuwe verstedelijking aan de hand van ontsluiting en landschap, vindt uiteraard in dit hoofdstuk al plaats. Hiermee wordt voorkomen dat in de structuurvisie zelf allerlei ruimtelijke keuzen aan de orde worden gesteld, die eigenlijk al lang geen keuze meer zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over ruimtelijke kwaliteit en identiteit, een invalshoek die alles te maken heeft met een duurzame, effectieve en aantrekkelijke ruimtelijke inrichting van Geldermalsen. In deze paragraaf komen criteria aan de orde die bij het opstellen van de structuurvisie sturend voor de situering en de inrichting van (nieuwe) stedelijke functies zijn. 3.2.
Bevolking en wonen
Voor het nieuwe streekplan Gelderland heeft de provincie de bevolkings- en woningbouwprognoses geactualiseerd. Voor de Regio Rivierengebied, en daarmee ook de gemeente Geldermalsen, geldt als uitgangspunt dat de toekomstige woningbehoefte bepaald wordt volgens het principe van migratiesaldo 0, d.w.z. dat per saldo het vertrek van bewoners gecompenseerd mag worden met vestiging van nieuwe bewoners van elders. Daarnaast accepteert het streekplan
nog een beperkte taakstelling voor Rivierenland in de opvang van de (spontane) overloop uit de Randstad, waarvoor in de opvangkernen (Culemborg, Geldermalsen/Tiel, Zaltbommel en Druten) gebouwd moet worden. In totaal dient de woningvoorraad toe te nemen met ca. 10.800 woningen in de periode 1995 tot en met 2004 en 7200 woningen tussen 2005 en 2015. De (sub)regionale kernen moeten hun aandeel in de regionale bouwtaakstelling minstens handhaven. Tiel/Geldermalsen en Culemborg mogen i.v.m. de overloop in principe hun aandeel zelfs wat vergroten. In de structuurvisie wordt het provinciale woningbouwbeleid gevolgd omdat dit nauw aansluit bij het gemeentelijke uitgangspunt: bouwen conform migratiesaldo 0 en een beperkte extra toename t.b.v. de overloop. In de praktijk zou dit neer op dienen te komen op minimaal een voortzetting van het gemeentelijke aandeel dat in het recente verleden ca. 14,5% bedroeg van de regionale bouwtaak. De meest recente contingententoewijzing van de provincie per 03.12.1997 blijft hier overigens onder, nl. met een aandeel van ruim 13%. De indicatieve en afgeronde behoefte- en bouwcijfers in tabel 3.2.1. zijn op dit provinciale programma gebaseerd, maar worden in de structuurvisie als een ondergrens beschouwd, als het minimum-programma dat de gemeente de komende decennia wil realiseren. De tabel geeft ook een indicatie van de verdeling van de woningbouwtaakstelling over de verschillende kernen. Dit is primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid. In het recente verleden heeft de gemeente hiervoor beleid ontwikkeld, dat wordt voortgezet. De gemeente zet in op een twee-kernenbeleid (Geldermalsen en een beperkte taak voor Beesd) om redenen van bereikbaar-
Bouwstenen
GELDERMALSEN 1995 - 2005 Woningbouwprogramma
‘95 t/m’04
‘05 t/m’14
‘95 t/m’14
1450
950
2400
50
50
100
totaal bouwtaak
1500
1000
2500
Geldermalsen
1250
700-750
1950-2000
250
100-150
350-400
eigen behoefte en beperkte overloop vervanging
Verdeling per kern
Beesd overige kernen
* ca. 150
Tabel 3.2.1. Prognose woningbehoefte en indicatieve verdeling over de kernen * Dit is een indicatie van het totaal. Maatwerk, passend binnen de ruimtelijke structuur van de verschillende kernen, is noodzakelijk.
heid en voorzieningenpeil, waarbij het overigens de vraag is of dit beleid, gezien de beperkte groeimogelijkheden bij Beesd, voor de lange termijn valt vol te houden. De nota ‘De woningbouw verdeeld over de kernen tot het jaar 2010’ (BRO 1989) heeft ten grondslag gelegen aan de toedelingen. Het programma tot 2010 is doorgetrokken tot 2015 en de reeds gerealiseerde voorraadtoename in de periode tot 1995 is hierop in mindering gebracht. Uit de tabel blijkt dat als gevolg van het twee-kernenbeleid en de bescherming van het Linge-landschap de overige kernen tezamen een (zeer) geringe groei van de woningvoorraad zullen kennen. In een overkoepelende structuurvisie is het niet zinvol gedetailleerd aan te geven waar, hoeveel en wanneer nog woningen gebouwd zullen worden in de overige kernen. De herziening van de betreffende bestemmingsplannen, ondermeer in het kader van het PIP, vormt daarvoor een geschikter kader. Daar kan afgewogen worden waar eventueel kleinschalige toevoegingen, die geen schade toebrengen aan het aantrekkelijke dorpsbeeld en de landschapskarakteristieken, gelocaliseerd zouden kunnen worden. Kaart 3.2.2. geeft een beeld van het zoekgebied tot 2015 en de mogelijke woningbouwlocaties daarbinnen. In de structuurvisie zullen dus de bouwmogelijkheden in de kernen Geldermalsen en Beesd een centrale rol spelen. Een eerste vergelijking van de indicatieve bouwcijfers met de nu bekende beschikbare capaciteit in deze twee kernen levert het volgende op. In de kern Geldermalsen gaat het om Kalenberg, dat recent in ontwikkeling is genomen en de potentiële locaties Hondsgemet en het Spijk. Als uitgegaan wordt van een bruto dichtheid van 20 woningen/ha. zal tot 2015 in Geldermalsen behoefte zijn aan 2000/20 = ca. 100 ha woningbouwterrein. Inclusief bovenwijkse groenvoorzieningen, geluidhinderzones, voorzieningen
15
Kaart 3.2.2 Zoekgebieden Gemeentegrens
Bebouwd gebied
Water
Bebouwd gebied in ontwikkeling
Spoor
Karakteristieke kern in landschap (geen/beperkte uitbreiding)
Rijksweg
Primair zoekgebied verstedelijking
Provinciale weg
Mogelijke uitbreidingsrichting
4
Bos en park
Uiterwaarden
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
3
1 4 2
4 KM
Bouwstenen
e.d. moet het zoekgebied duidelijk ruimer gedefinieerd worden, om daarbinnen m.b.t. de locaties nog enige keuzevrijheid en flexibiliteit over te houden. In het Spijk tussen Tricht en Buurmalsen kan ruim 50 ha. benut worden. In Kalenberg tussen spoor, Rijksstraatweg en de bebouwing van Meteren is ca. 40 ha. beschikbaar. Hondsgemet tussen Rijksstraatweg, spoor, Randweg en Blankertseweg biedt maximaal 75 ha. ruimte, over de Blankertseweg tot op 300 m. afstand van de Betuwelijn is eventueel nog 25 ha. te benutten. Tezamen meer dan voldoende om met behoorlijke speelruimte aan de behoeftecijfers te voldoen. Er is zelfs sprake van zo'n overcapaciteit dat een van de twee potentiële locaties zou kunnen afvallen. In hoofdstuk 4, de ruimtelijke hoofdstructuur, vindt de afweging plaats tussen Hondsgemet en het Spijk. In Beesd bedraagt de plancapaciteit van het plan Middengebied 125 woningen. Voor zo'n 225-275 woningen moet dus nieuwe capaciteit gevonden worden. Mogelijkheden zijn de uiterwaarden (Beesd-Zuid) en het Beesdsche Veld tussen bestaande bebouwing, dr. A. de Kuyperweg, het Betuwestrand en de Parkweg (Beesd-Noord). Daarna zijn de mogelijkheden voor woningbouw in aansluiting op de bestaande kern uitgeput. Het maximale bouwcijfer van 275 woningen betekent bij een dichtheid van 20 woningen/ha. een behoefte van ca 15 ha., een omvang die zowel in Beesd-Noord als Beesd-Zuid in principe beschikbaar is. De nadere afweging hiertussen vindt plaats in hoofdstuk 4. Indien de gemeente Geldermalsen een aanzienlijk hoger aandeel in de regionale taakstelling zou nastreven of accepteren dan in het verleden het geval was, zal het duidelijk zijn dat deze aantallen voor het overgrote deel bij de kern Geldermalsen gebouwd zullen moeten worden. Als uitgegaan zou worden van een aandeel van bijvoorbeeld 17,5% wordt de bouwtaak voor Geldermalsen
verhoogd met ca. 400 woningen. Indien uitgegaan zou worden van een aandeel van 20% (op zich verdedigbaar vanuit de ruimtelijke ligging van de kern t.o.v. belangrijke achterlandverbindingen) wordt de bouwtaak ca. 800 woningen hoger. De capaciteit bij Geldermalsen is zodanig dat, zelfs indien de gemeente een 20% aandeel in de regionale taakstelling op zich zou nemen (leidend tot een bouwtaak van 2800 woningen voor de kern Geldermalsen), dit nog gerealiseerd zou kunnen worden ten zuiden van de Linge. Het Spijk hoeft dus nog niet aan snee te komen, maar dan is de koek wel zo goed als op. De beschikbare capaciteit biedt dus voldoende speelruimte. Kwantitatieve behoeftecijfers voor zo’n lange periode zijn overigens met grote onzekerheden omgeven en dienen vooral als een indicatie opgevat te worden. Regelmatige bijstelling van de cijfers èn het bijhouden van de feitelijke marktvraag zullen het bouwtempo moeten bepalen. Daarbij moet wel bedacht worden dat, ook in het geval van een inzakkende woningvraag in de Randstad, Geldermalsen vanwege de goede bereikbaarheid, de aantrekkelijke omgeving en relatief lage prijzen aantrekkelijk blijft voor vestiging van buitenaf. Bij het bepalen van de kwalitatieve vraag spelen drie aspecten een hoofdrol: • Huisvesten van de eigen behoefte betekent dat een deel van de woningbouw in de goedkope huur- (< ƒ700,-/maand) of koopsector (< ƒ200.000) gerealiseerd moet worden. Met het huidige volkhuisvestingsinstrumentarium is dit nauwelijks meer mogelijk. Voor de goedkope vraag zal dus vooral gebruik gemaakt moeten worden van de bestaande goedkope voorraad. Daarnaast zal ernaar gestreefd moeten worden in ieder geval een deel van de nieuwbouw in een betaalbare prijsklasse te realiseren. • Ondanks de diverse vraag manisfesteert het kwalitatieve tekort in vergelij-
17
Bouwstenen
king tot de totale voorraad zich met name in die woningen die voor de categorieën alleenstaanden en ouderen geschikt zijn. • De nieuwe bewoners van buiten zoeken vooral woonruimte in de midden- en dure prijsklasse: tweekappers en vrijstaande huizen met behoorlijke tuin maken hiervan een substantieel deel uit. Inspelen op deze markt betekent dat de gemiddelde bebouwingsdichtheid naar beneden wordt gedrukt.
18
Samenvattend Minimaal voortzetting van het aandeel van de gemeente Geldermalsen in de regionale woningbouwtaakstelling betekent de bouw van zo'n 2500 woningen tussen 1995 en 2015. Het restrictieve woningbouwbeleid m.b.t. de kleine kernen wordt gehandhaafd, zodat het overgrote deel (ca. 2000 woningen) bij de
Met de bouw van de wijk Kalenberg is in het voorjaar van 1996 begonnen.
kern Geldermalsen gerealiseerd zal moeten worden. Kalenberg en de potentile locaties het Spijk en Hondsgemet bieden zoveel capaciteit dat een nadere afweging tussen het Spijk en Hondsgemet nodig blijft. In Beesd is in principe voldoende capaciteit aanwezig om aan de taakstelling in het kader van het tweekernenbeleid te kunnen voldoen. Ook hier zijn ruimtelijke keuzen noodzakelijk. 3.3.
Verkeer en vervoer
Eeuwenlang waren de verkeersstromen in het Rivierengebied voornamelijk oostwest gericht over de wegen op de hooggelegen oeverwallen van de grotere en kleinere rivieren. Zeker in de winter, als de komgronden in onbegaanbare moerassen waren veranderd en het per boot oversteken van de grote rivieren niet zonder gevaar was, lag het noord-zuid verkeer zo goed als stil. Utrecht, hemelsbreed nog geen 30 km. ver, was dan onbereikbaar. Pas na de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Den Bosch en vooral na de aanleg van de A2 kon het noordzuid verkeer spectaculair gaan groeien. De traditionele gerichtheid op plaatsen als Tiel, Leerdam en Gorinchem verschoof, zeker bij de nieuwkomers in Geldermalsen, meer en meer richting Utrecht. Van de huidige forensen in Geldermalsen (50% van de beroepsbevolking) gaat ruim de helft via A2 en spoorlijn naar Utrecht en verder. 10% gaat naar Culemborg, 10% richting Den Bosch, 10% via de A15 (en een enkeling per spoor) richting Gorinchem en een kleine 15% (A15 en spoor) naar Tiel en verder.(1) Kortom 60% in noordelijke richting en de rest wordt keurig verdeeld over de overige drie windstreken. De geschiedenis en de recente veranderingen weerspiegelen zich in de huidige verkeersstructuur van Geldermalsen (zie kaart 3.3.1.). De gemeente is aange-
Bouwstenen
sloten op een assenkruis van nationale wegen, de A2 en de A15, op de railverbinding van nationaal belang tussen Amsterdam en Maastricht en de railverbinding tussen Dordrecht en Tiel. De regionale verkeersontsluiting van Geldermalsen is daarentegen nog sterk oost-west gericht. De oorspronkelijke functie van de wegen op de Lingedijken is overgenomen door de N327 (de vroegere S105), die de kernen van de gemeente als kralen aan een ketting rijgt. Tekenend is dat het lokale noord-zuid verkeer slechts drie bruggen tot zijn beschikking heeft: de Lingebrug in Geldermalsen, de Veerweg bij Beesd en de Rhenoyseweg (N327) tussen Gellicum en Rhenoy. Het gemeentelijk grondgebied boven de Linge is minimaal verbonden met dat beneden de Linge. Uit verkeerskundige onderzoeken die de afgelopen jaren in opdracht van de gemeente zijn uitgevoerd (2) blijkt dat er weinig reden is hierin verandering aan te brengen. De N327 is de regionale slagader waarop alle kernen, met uitzondering van Tricht en Buurmalsen rechtstreeks zijn aangesloten. Voorzover zich in de huidige auto-ontsluiting problemen voordoen, zijn deze lokaal van aard. Het grootste probleem doet zich voor in Geldermalsen, waar de zwaarbelaste rijksstraatweg het dorp in tweeën deelt en de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van het centrum aantast. In het verleden zijn verschillende opties bestudeerd om dit probleem op te lossen. Een nieuwe rondweg 'westom' bleek in 1991 onhaalbaar vanwege de grote schade aan bestaand stedelijk gebied, de geringe ontlasting van bestaande wegen en de dure brug over de Linge. Gekozen werd voor een oostelijke Randweg, waarvan de eerste twee fasen (tussen N327 en Willem de Zwijgerlaan) reeds zijn voltooid. In 1996 deed zich opnieuw de vraag voor of het vervolg van deze randweg via de Rijnstraat naar de bestaande Lingebrug doorgetrokken zou moeten worden of dat een nieuwe route over een tweede oostelijke Lingebrug en weer aan-
sluitend op de Rijksstraatweg ten noordoosten van Buurmalsen verkeerskundig geen betere optie zou zijn om de Rijksstraatweg door het centrum van Geldermalsen te ontlasten. Bureau Goudappel Coffeng heeft in 1997 de verkeerseffecten van deze twee opties, maar ook die van een westelijke tweede Lingebrug (parallel aan de te verbreden spoorbrug) onderzocht. De conclusies van dit onderzoek (3) luiden kort samengevat: • Bij uitvoering van het huidige verkeersbeleid, zonder extra maatregelen, neemt de verkeersbelasting op de Rijksstraatweg door het centrum van Geldermalsen toe van 8500 motorvoertuigen per etmaal in de huidige situatie tot 10500 in het jaar 2010. • Voor een goed functionerend en aantrekkelijk centrum is een belasting van maximaal 4000 mvt/etmaal wenselijk. Een volledige afsluiting van de Rijksstraatweg door het centrum wordt door de gemeente onwenselijk geacht vanwege de dreiging van sluipverkeer door parallelle woonstraten. • Doortrekking van de Randweg via de Rijnstraat leidt - ook als verkeersremmende maatregelen op de Rijksstraatweg worden getroffen en doorstromingsmaatregelen op de Randweg - tot een reductie van slechts 1500 voertuigen in het centrumgebied. • Een nieuwe brug over de Linge leidt tot een afname met 2-3000 voertuigen in het centrum. Dat is nog steeds te weinig. Indien ook de Tunnelweg wordt afgesloten en verkeersremmende maatregelen in Buurmalsen worden getroffen valt een reductie tot 6500 mvt/etmaal te verwachten. Dat is nog steeds 40% teveel. • De doelstelling van maximaal 4000 mvt/etmaal door het centrum van Geldermalsen is alleen haalbaar door het realiseren van de volgende infrastructurele maatregelen:
19
Kaart 3.3.1. Huidige verkeersstructuur gemeente Geldermalsen Nationale wegverbinding Nationale railverbinding
Regionale wegverbinding Regionale railverbinding
Lokale ontsluiting
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
3
Bestaande verkeersstructuur kern Geldermalsen
m lo ki
Kaart 3.3.2. Bestaande en toekomstige verkeersstructuur Geldermalsen
et
Verbindende functie; nationaal niveau
er
kel
Verbindende functie; regionaal niveau
et
p c ir
rkel
oo
t s ci
e
f ie
rl
1 ki l o m
Verbindende functie; lokaal niveau Ontsluitende functie (niet voor doorgaand verkeer) Invloedsgebied NS-station (10 minuten lopen)
Invloedsgebied NS-station (10-15 minuten fietsen)
0
2
4 KM
Structuurvisie Geldermalsen
3
ki
3 m
f er
f er
s iet
e
et
1 ki l o m
et
1 ki l o m
o rl
op
cirkel
kel
cirkel
kel
e
c ir
c ir
s iet
op
Toekomstige verkeersstructuur kern Geldermalsen Eindfase (tweede Lingebrug)
lo et
et
o rl
ki
m
Toekomstige verkeersstructuur kern Geldermalsen Tussenfase (Rijnstraat)
lo
Bouwstenen
-
22
een oostelijke Lingebrug afsluiten van de Tunnelweg en Laageinde afsluiten van de Rijksstraatweg tussen Buurmalsen en Geldermalsen voor doorgaand verkeer - een erffunctie (30 km/uur) voor de Kostverlorenkade/Rijnstraat - aanvullende verkeersremmende maatregelen in Geldermalsen-Oost om sluipverkeer tussen de Rijksstraatweg en de Randweg te voorkomen. • De doelstelling wordt benaderd maar niet gehaald bij de volgende infrastructurele maatregelen: - een westelijke Lingebrug - afsluiten van Tunnelweg en Laageinde - afsluiten van Lingedijk in Buurmalsen. Nu is een afweging tussen geen tweede brug, een westelijke of oostelijke brug of zelfs twee nieuwe bruggen niet alleen afhankelijk van de verkeersreductie in het centrum van Geldermalsen. Ook de toe- of afname van de verkeersdruk op andere plaatsen (waar dit wenselijk is i.v.m. leefbaarheid), de (mogelijke) functie voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling, de invloed op landschap en natuur, en de kosten zullen een rol moeten spelen. En dan blijkt de oostelijke brug duidelijk beter te scoren dan de westelijke brug: • De westelijke brug leidt tot een verhoogde verkeersdruk in Tricht en op de Langstraat, een afname op de (noordelijke) Lingedijk en heeft geen effect op de verkeersdruk door Buurmalsen. De oostelijke brug heeft geen wezenlijk effect in Tricht of op de (noordelijke Lingedijk, maar leidt tot een aanzienlijke afname van de verkeersdruk in Buurmalsen.
Figuur 3.3.3. Relatie tussen fietsvoorzieningen en snelheid/ intensiteit van het autoverkeer. (bron: Tekenen voor de fiets, CROW 1993)
1. 2. 3. 4.
Fietspaden of fietsstroken zijn niet nodig Gemengd profiel nog aanvaardbaar Een fietsstrook of fietspad is wenselijk Bij deze combinatie van snelheid/intensiteit zijn fietspaden altijd noodzakelijk
Het tunneltje bij Acquoy/Rhenoy komt in aanmerking voor verbetering
Bouwstenen
• De westelijke brug kan beschouwd worden als een voorwaarde voor de realisering van een bouwlocatie het Spijk, maar dan zal er in Tricht fors gebroken moeten worden om de nieuwe wijk op deze route aan te kunnen sluiten. De oostelijke brug is voor het realiseren van het Spijk minder relevant, maar zorgt er voor dat het verkeer tussen Geldermalsen en Culemborg zich via een directe en uit het oogpunt van leefbaarheid geschikte route kan afwikkelen. • De aantasting van het Lingelandschap lijkt bij de westelijke brug (vanwege de koppeling aan de te verbreden spoorbrug) minder groot dan bij de oostelijke brug. Het verschil is echter minder groot dan op het eerste gezicht lijkt. De westelijke brug zal samen met het spoor een hooggelegen en forse infrabundel betekenen, waarvan de invloed zich tot op forse afstand kan uitstrek-
De A2 ter hoogte van Beesd
ken. De oostelijke brug kan daarentegen laag uitgevoerd worden omdat geen vrachtschepen hoeven te passeren. Het verdient aanbeveling t.b.v. de definitieve besluitvorming een landschappelijke inpassingsstudie te verrichten. • De kosten voor de westelijke brug zijn (ondermeer door de demping van de haven) hoger dan voor de oostelijke brug. Dit overwegend gaat de voorkeur uit naar een oostelijke brug en komt een westelijke brug pas weer in beeld op het moment dat besloten wordt alsnog tussen Tricht en Buurmalsen een forse bouwlocatie te realiseren. Dit laat onverlet dat een verbetering van de lokale ontsluiting van Tricht naar de zuidelijke oever zeker het overwegen waard is, zodra in het kader van Randstadrail een verbreding/verzwaring van de huidige spoorbrug noodzakelijk wordt. Niet alleen een breder fietspad behoort dan tot de mogelijkheden, er zou ook een 5 à 6 m. brede lokale weg langs de nieuwe sporen gelegd kunnen worden. De huidige verkeersdrukte binnen Tricht en op de Lingedijk zou hierdoor gereduceerd kunnen worden. Met de aanleg van een oostelijke Lingebrug, de toeleidende routes èn de noodzakelijke maatregelen op het overige wegennet zijn hoge kosten gemoeid. Gezien de financiële positie van de gemeente en het relatief lage tempo bij de gronduitgifte zal het geruime tijd vergen voordat de financiering van deze nieuwe route rond is. Voor de tussenliggende periode kunnen daarom het beste de reeds bestaande plannen voor de Randweg via de Rijnstraat stapsgewijze uitgevoerd worden, omdat deze (tijdelijke) structuur goed aansluit bij de uiteindelijk te realiseren verkeersstructuur. Met name de mix van verkeersremmende en doorstromingbevorderende maatregelen op de verschillende wegen door en
23
Bouwstenen
rond het centrum van Geldermalsen kunnen alvast uitgevoerd worden. Al is de doelstelling van 4000 mvt/etmaal door het centrum nog niet bereikbaar, ook met deze tijdelijke tussenstructuur is de gemeente al een eind op de goede weg.
24
De lokale autoverkeerstructuur van de kern Geldermalsen wordt helemaal helder als de Randweg wordt doorgetrokken naar de A15 en daar een aansluiting krijgt. De huidige aansluiting van de Rijksstraatweg op de A15 bij Meteren en van de N327 bij Wadenoyen kunnen dan zelfs vervallen en als 'steriele kruising', slechts bedoeld voor lokaal verkeer, gaan functioneren. De aanleg van de Betuwelijn is het moment om e.e.a. gezamenlijk uit te voeren. Deze nieuwe aansluiting op de A15 via de doorgetrokken randweg is niet van invloed op de verkeersintensiteiten in het centrum van Geldermalsen (3) maar biedt (nieuwe) bedrijven in Hoge Weide en Hondsgemet wel de mogelijkheid van een directe ontsluiting op de A15. Hierdoor wordt voorkomen dat (vracht)verkeer, met name in de richting van de A2, de in de toekomst toch al volle N327 verder belast. Kaart 3.3.2. laat de oorspronkelijke èn de nieuwe autoverkeersstructuur van Geldermalsen zien, inclusief de noodzakelijke tussenfase. Uit de kaart blijkt dat na uitvoering van de maatregelen het drukste autoverkeer zich afwikkelt op daartoe geschikte wegen en de leefbaarheid in de woonwijken en het centrum duidelijk verbeterd wordt zonder dat de bereikbaarheid ervan vermindert. Een tweede belangrijke drager voor de mobiliteitsontwikkeling is het openbaar vervoer. Nu al heeft Geldermalsen een goede treinverbinding in noord-zuid richting en een redelijke in oost-west richting. Zodra de plannen voor Randstadspoor werkelijkheid worden krijgt Geldermalsen zelfs een uitstekende railont-
sluiting op de gehele Utrechtse Regio. Dit pleit ervoor om nieuwe functies, die veel personenverkeer oproepen, zoals wonen en arbeidsintensieve werkgelegenheid (kantoren), zoveel mogelijk binnen de invloedssfeer (op loop- en fietsafstand) van het station te bouwen, d.w.z. aan de zuid- en westkant van de kern Geldermalsen. De potentiële locatie het Spijk aan de overzijde van de Linge is uit oogpunt van openbaar vervoer wel aantrekkelijk voor langzaam verkeer, maar sluit zeer slecht aan op de gewenste verkeerstructuur voor de auto. De bereikbaarheid van het station, maar ook van de kernen onderling, kan verbeterd worden door zeker tijdens de spitsuren frequent bussen over de N327 te laten rijden en de aansluiting van elke kern op deze weg te voorzien van een goed uitgeruste halte (tocht- en regenvrij bushok, fietsenstalling e.d.). Daarnaast zal het nodig zijn de Parkeer & Reis-faciliteiten op peil te houden. Indien de toekomstige realisering van Randstadrail tot gevolg heeft dat er een derde spoor over de Linge gelegd zal moeten worden, biedt dit niet alleen de mogelijkheid een bredere en betere fietsverbinding ter plaatse over de Linge te maken, maar ook om een verbinding over de Linge te maken voor lokaal autoverkeer. Bewoners en bedrijven in Tricht krijgen dan de mogelijkheid van een directe verbinding naar de N327, waardoor de bebouwde kom van Tricht en Buurmalsen veel minder door (zwaar) verkeer belast zullen worden. Het moge duidelijk zijn dat uitvoering en aansluiting van de brug op het netwerk van verkeerswegen zodanig moet zijn dat deze eventuele nieuwe verbinding niet door niet-bestemmingsverkeer gebruikt kan worden. Als laatste, maar zeker niet onbelangrijkste, het fietsverkeer. Uit onderzoeken blijkt dat het lokale autoverkeer meer dan gehalveerd zou worden als alle ver-
Bouwstenen
plaatsingen van minder dan 4 kilometer (nog geen kwartier fietsen) met de fiets zouden plaatsvinden. Juist op dit punt is een zeer grote milieuwinst te halen. Voorwaarde is een direct en dicht netwerk van veilige, snelle en aantrekkelijke fietsverbindingen. De basisstructuur hiervoor is in de gemeente reeds in belangrijke mate aanwezig, maar verbetering op een aantal punten is gewenst. Het gaat om de volgende maatregelen: • terugdringen van de intensiteit en vooral snelheid van het gemotoriseerde verkeer op fietsroutes met gemengd verkeer zoals de Lingedijken; • aanleg van vrijliggende fietspaden (voor zover deze niet al aanwezig zijn) langs wegen waar de intensiteit en snelheid van het gemotoriseerd verkeer dit nodig maken (zie grafiek 3.3.3.); • duidelijk aangeven van hoofdroutes (bewegwijzering, rood asfalt e.d.); • goede stallingsvoorzieningen bij bestemmingen (station, winkelcentra, belangrijke bushaltes); • opheffen van gevaarlijke of lastige kruisingen met drukke autoroutes door voorrangsrotondes (bijv. in de Rijksstraatweg) en op hoofdroutes zo mogelijk door een ongelijkvloerse kruising; • opheffen van (sociaal) onveilige en onaantrekkelijke situaties (zoals het tunneltje onder de N327 bij Acquoy/Rhenoy); • aanleggen van ontbrekende schakels (zoals langs de Lingewaarden, een oversteekmogelijkheid tussen Deil en Mariënwaerdt). Samenvattend Voltooiing van de Randweg met een nieuwe aansluiting op de A15 en op termijn een doortrekking van de Randweg over een nieuwe Lingebrug naar de Rijksstraatweg ten noordoosten van Buurmalsen biedt de beste noord-zuid dra-
ger voor de afwikkeling van het gemotoriseerd verkeer door Geldermalsen. In oost-west richting vervult de N327 deze functie. Een dergelijk assenkruis legt tevens de verkeerskundige basis voor een zuidelijke uitbouw van het dorp Geldermalsen. Ook verkeerskundig blijft uitbreiden ten noorden van de Linge een lastige en ingrijpende opgave. De bereikbaarheid van het station Geldermalsen kan met een snelle busverbinding over de N327 verbeterd worden. Het basisnetwerk voor fietsers is voor een groot deel reeds aanwezig. Wel dienen enkele knelpunten te worden opgelost. 3.4.
Bedrijven en werkgelegenheid
25 Tot in de jaren 80 vond de economische ontwikkeling van het westelijk rivierengebied primair ‘op eigen kracht’ plaats. Werkgelegenheid was vooral te vinden in de agrarische en hieraan gelieerde takken (zoals de veiling), voedings- en genotmiddelenindustrie, de bouwnijverheid, de metaal- en grafische industrie en de lokale verzorging en administratie. Deels was deze werkgelegenheid geconcentreerd op de lokale bedrijventerreinen. Vanaf de midden jaren 80 tot in de jaren 90 vond van buitenaf een spectaculaire vestiging plaats van veelal grote bedrijven uit de handel- en transportsector. De goede wegontsluiting, de centrale ligging t.o.v. de stedenring, de relatief lage grondprijzen en het feit dat gemeenten enthousiast dergelijke bedrijven binnenhaalden waren hier debet aan. Sinds enige jaren is het tij, althans in de gemeente Geldermalsen, gekenterd. De vraag ‘vanuit de markt’ is zeker niet minder geworden, maar het gemeentebestuur onderkende de nadelen van deze ontwikkeling, zoals: • een groot ruimtebeslag en bedrijfsgebouwen die qua maat niet passen in de kleinschalige omgeving;
Kaart 3.4.1 Zoekgebied bedrijventerreinen Te ontwikkelen bedrijventerrein
Gemeentegrens
Terrein voor agribussiness
Spoor
Rijksweg Provinciale weg
Eventueel te ontwikkelen zichtlocatie (in samenhang met Hondsgemet / na 2015) Eventueel te ontwikkelen zichtlocatie (na 2015)
(Gepland) woongebied Bestaand bedrijventerrein
Kleinschalige kantorenlocatie Mogelijke uitbreidingsrichting kantorenlocatie
Bestaand uitgeefbaar bedrijventerrein
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Bouwstenen
• slechts in beperkte mate werd (vaak laagwaardige) werkgelegenheid geboden voor de lokale beroepsbevolking; • nauwelijks vermindering van de uitgaande pendel en groei van de inkomende pendel. • voorkomen van leefbaarheidsproblemen in woongebieden als gevolg van vrachtverkeer, door een adequate ontsluiting van bedrijven(terreinen) op het hoofdwegennet. Reden voor de gemeente Geldermalsen om sinds enige jaren een restrictief en selectief beleid te voeren m.b.t. de uitgifte van bedrijventerrein en te pleiten voor
Het distributiecentrum van Albert Heijn op industrieterrein Hoge Weide, ten noorden van de N327
een regionale aanpak en coördinatie m.b.t. de regionale terreinen. Wel dient er in ieder geval voldoende aanbod van direct uitgeefbaar terrein te zijn om de lokale behoefte (uitbreiding, verplaatsing, nieuwvestiging) te kunnen dekken en zo nodig vestiging van buitenaf toe te staan. Dit aanbod dient zich te concentreren in de kern Geldermalsen en - op veel kleinere schaal - in Beesd. Eventuele vestiging van buitenaf dient te voldoen aan de volgende criteria: • qua maat en schaal passend bij het karakter van Geldermalsen; • voorzien in minimaal 30 arbeidsplaatsen per ha.; • ook mogelijkheden bieden aan werk voor de lokale beroepsbevolking, zoals technisch geschoold en administratief personeel. Gezien de huidige beperkte taakstelling van de gemeente m.b.t. de woonoverloop, ligt het voor de hand het restrictieve en selectieve beleid m.b.t. de uitgifte van bedrijventerrein in de toekomst voort te zetten. In 1997 telde de gemeente ruim 11.300 arbeidsplaatsen (4), waarvan ca. 11% in de agrarische sector. Vooral dank zij de fruitsector is de landbouw dus nog relatief sterk vertegenwoordigd binnen de gemeente. 17% van de banen is te vinden in de industrie en bijna 33% in de groot- en detailhandel (een sterke stijger het afgelopen decennium). De bouw is goed voor 8%, transport & communicatie voor 4% en de horeca voor 3%. De diverse vormen van ‘kantoorachtige bedrijvigheid’ (financiële instellingen en zakelijke dienstverlening) maken gezamenlijk nauwelijks meer uit dan 10% van de aanwezige banen en zijn opvallend kleinschalig. Er zit een duidelijke groei in de eigen werkgelegenheid. In de periode 19931997 nam het aantal banen binnen de gemeente toe met 18%. Daarbij was sprake van een relatieve afname van de sectoren industrie en landbouw en een
27
Bouwstenen
28
relatieve groei van de handelssector. De beroepsbevolking in de gemeente bedroeg op 1 januari 1999 ca. 10.700 personen, van wie 1/3 vrouw. Naar schatting 40% van hen heeft een werkkring buiten de gemeente (5/6). Dit betekent dat dagelijks ruim 4000 inwoners de gemeente verlaten voor hun werk. Het aantal inkomende forenzen zal - gezien het aantal beschikbare banen in Geldermalsen - hier niet veel voor onderdoen. Precieze cijfers ontbreken, maar de indruk bestaat dat een belangrijk deel van de uitgaande forensen (met name die over grotere afstand, zoals naar de Utrechtse regio) bestaat uit hoger opgeleiden. Het zal moeilijk zijn werkgelegenheid voor deze categorie aan te trekken om de bestaande kwalitatieve onevenwichtigheid in de arbeidsmarkt rechter te trekken. De markt voor hoogwaardige bedrijventerreinen en kantoorlocaties is tot nu toe beperkt. Daarnaast voelt nog geen 20 % van de forensen behoefte een baan te zoeken in de directe woonomgeving. Toch moet Geldermalsen ernaar streven ruimte te bieden aan deze categorie van bedrijven. De afstand tot de (dure) centra van de Randstad is betrekkelijk gering en de bereikbaarheid, ook per rail, is uitstekend. De stationsomgeving biedt hiertoe de beste potenties. Daarbij moet niet als eerste gedacht worden aan grote kantoren uit bijvoorbeeld de bank- of verzekeringswereld, maar juist aan kleine, veelal startende bedrijfjes in de advieswereld en hoogwaardige technologie. De laatste jaren is sprake van een opmerkelijke groei van dergelijke kleine bedrijven, waarvoor de grote steden een broedplaatsfunctie vervullen. Mede dankzij de snelle ontwikkelingen in de telematica hoeven dergelijke bedrijven niet meer in de Randstad te zitten, maar kunnen zich ook vestigen op aantrekkelijke, niet te dure plekken vanwaaruit de stedenring goed bereikbaar is. Onderzocht zou kunnen worden of de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw voor dergelijke bedrijven bij het station haalbaar is en
het startpunt kan betekenen voor meer (kantoorachtige) bedrijvigheid in Geldermalsen, bijvoorbeeld voor doorgroeiende starters. Het ligt voor de hand bij de voorgenomen reconstructie van station en stationsplein hiervoor enige ruimte te reserveren. Het beleid met betrekking tot de ontwikkeling en uitgifte van bedrijventerreinen in Geldermalsen is afgestemd op de beperkte regionale taak (mede in relatie tot Tiel), zoals beschreven in het Streekplan. Over de gehele planperiode betekent dit een netto behoefte van ongeveer 45 hectare, waarvan het grootste gedeelte in de kern Geldermalsen gerealiseerd wordt. Na voltooiing van de Randweg en aansluiting op de A15 kan het gebied dat ingesloten wordt door deze weg, de spoorlijn naar Tiel, de A15 en de vuilstort ontwikkeld worden als bedrijventerrein (ca. 75 ha. bruto of 50-55 ha. netto). De bereikbaarheid ervan is uitstekend en bestaande en nieuwe woongebieden worden niet belast met extra (vracht)verkeer. Daarnaast wordt ter plaatse van de proeftuinen ten zuiden van de N327 een 12 ha. groot terrein voor de agribussiness ontwikkeld, waar primair uitbreiding van de veilingsactiviteiten wordt gehuisvest, maar ook enkele hectaren beschikbaar zijn voor andere landbouwgebonden bedrijvigheid. In Beesd zijn de mogelijkheden in aansluiting op de bestaande kern beperkt. Tussen de spoorlijn, de Parkweg en de A2 resteert - mede gezien de wijze waarop de aansluiting op de A2 wordt gerealiseerd - ca. 3 ha. Deze kunnen benut worden als vestigingslocatie voor lokale bedrijvigheid. Voor de periode na 2015 kunnen de volgende aanvullende mogelijkheden voor de realisering van bedrijfsterreinen worden overwogen. Indien ook de zuidrand van Hondsgemet als zichtlocatie van bijvoorbeeld 300 m. breed langs de A15
Bouwstenen
ontwikkeld wordt, is hier minimaal 15 ha. netto te ontwikkelen. De uiteindelijke breedte en daarmee de omvang, zal in samenhang met het stedebouwkundige plan voor Hondsgemet nader bepaald moeten worden. In Beesd zijn er voor de toekomst mogelijk ontwikkelingen ten noorden van het spoor. Op kaart 3.4.1. zijn de zoekopties voor Geldermalsen en Beesd aangegeven. Overigens moet bedacht worden dat op dit moment minder dan de helft van de werkgelegenheid van Geldermalsen op een bedrijventerrein is te vinden en dat dit aandeel in de toekomst slechts geleidelijk zal groeien. De rest bevindt zich in het centrum en verspreid tussen de overige bebouwing. Ter illustratie: een ha.
Het winkelgebied van Geldermalsen (de Geldersestraat)
schoolterrein levert bijvoorbeeld tweemaal zoveel arbeidsplaatsen op als een ha. bedrijventerrein. Bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden is het daarom ook vanuit economisch oogpunt van belang tevens ruimte te bieden aan allerlei vormen van kleinschalige en niet milieuhinderlijke bedrijvigheid, deels verweven met de woonbebouwing, deels als invulling op terreinen die voor woonbebouwing minder geschikt zijn. Ter afsluiting wordt aandacht gevraagd voor de toekomst van de bestaande oudere terreinen in Geldermalsen, zoals Lingewaarden en het terrein achter het station. Er zijn op dit moment geen directe economische redenen voor herstructurering of nieuwe functies op deze terreinen. Wel kunnen er andere redenen zijn hiertoe over te gaan. Bij Lingewaarden kan dit zijn uitbreiding van de centrumfuncties en/of een kwalitatieve verbetering van het waterfront. Het terrein achter het station zou op de langere termijn in aanmerking kunnen komen voor herstructurering t.b.v. hoogwaardige bedrijvigheid en kantoren. Samenvattend Groei van de werkgelegenheid vindt voor een deel plaats via de uitgifte van bedrijventerrein. De gemeente streeft naar een geleidelijke uitgifte, voornamelijk bij de kern Geldermalsen, van ca. 3 ha. netto gemiddeld per jaar (met een verdubbeling in de periode 2000-2002), vooral gericht op vestiging van bedrijven die passen bij de schaal van de gemeente, relatief arbeidsintensief zijn en kwalitatief aansluiten bij de aanwezige beroepsbevolking. De potentiële locaties Hoge Weide ten oosten van de Randweg en zonodig langs de A15 ten zuiden van de Blankertseweg bieden hiervoor meer dan voldoende capaciteit. Bij Beesd kan - afhankelijk van de nieuwe aansluiting op de A2 nog een beperkt aantal ha. ontwikkeld worden. In de omgeving van het station Geldermalsen zal getracht worden op bescheiden schaal kantoren te ontwikkelen.
29
Kaart 3.5.1. Invloedscirkels voorzieningencentra op verschillende schalen Bereik voorzieningencentrum
Gemeentegrens
Spoor
UTRECHT
Rijksweg
Gebied dat binnen het 2 bereik ligt van 1, 2, 3 of 4 centra 1
Bovenlokaal centrum
Woongebied
LEERDAM
TIEL
Be DEN BOSCH
esd
G
e
GELDERMALSEN
ld
e
rm
al
4
Subregionaal centrum
Provinciale weg
n se
3
Gepland woongebied
Basisvoorzieningen aanwezig
Bedrijventerrein 0
2
Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Bouwstenen
3.5.
Voorzieningenstructuur
Het zeer gespreide kernenpatroon van de gemeente, de nabijheid van de stedelijke centra van Tiel, Utrecht en Den Bosch en de toenemende schaalvergroting bij de voorzieningen zelf (variërend van het draagvlak bij winkels tot normen voor de schoolomvang) hebben ervoor gezorgd dat het voorzieningenpeil van de gemeente achterblijft bij de bevolkingsomvang. In kernen als Acquoy, Enspijk en Gellicum is zelfs het minimumpakket niet eens meer volledig, doordat geen levensmiddelenwinkels (meer) aanwezig zijn. De bevolking van deze westelijk gelegen kernen zal ondermeer hiervoor vooral georiënteerd zijn op Leerdam. Het centrum van Geldermalsen is wel aantrekkelijk en biedt een divers pakket aan winkels, maar het grootwinkelbedrijf ontbreekt hier en ook de keuzemogelijkheden in speciaalzaken, zoals kledingzaken, is beperkt. Basischolen zijn (al dan niet gedeeld) in elke kern te vinden, maar voor het voortgezet onderwijs zijn de kinderen vooral aangewezen op Gorinchem, Leerdam, Culemborg, Geldermalsen en Tiel. Sportvoorzieningen zijn goed gespreid over de gemeente en tonen aan dat in de kleine kernen nog een actief verenigingsleven bestaat. In de voorzieningenstructuur zal in de toekomst weinig verbetering op (kunnen) treden. De factoren die geleid hebben tot het huidige patroon en peil van de voorzieningen zullen in de toekomst nog sterker hun invloed doen gelden. Woningbouw in de kleine kernen, ook in veel hogere aantallen dan nu voorzien, kan dit proces niet keren. Daarom voert de gemeente een beleid waarbij de kernen Geldermalsen en Beesd een duidelijk verzorgende functie hebben t.o.v. de overige kernen, waar mobiele voorzieningen (rijdende winkel en postkantoor) ervoor zorgen dat
deze niet geheel zonder voorzieningen raken. Dit beleid zal in de toekomst gecontinueerd worden. Beesd zal zijn huidige voorzieningenpeil kunnen handhaven, in Geldermalsen is door de woningbouwtaakstelling enige uitbreiding mogelijk. Daarbij rijst gelijk de vraag of ernaar gestreefd moet worden de uitbreiding zoveel mogelijk in het huidige centrum te concentreren of uit te gaan van een zekere spreiding en hiërarchie over de bebouwde kom van Geldermalsen. Een vergroting van de aantrekkelijkheid van het centrum door een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte nadat de Rijksstraatweg zijn doorgaande functie verloren heeft, ligt voor de hand. Door de nabijheid van Tiel en de goede bereikbaarheid van Utrecht en Den Bosch zal het echter niet mogelijk zijn het centrum naar een echt hoger peil te tillen. Dit pleit ervoor om in de nieuwe uitbreidingswijken te streven naar een voorzieningenpeil waarbij basisscholen en winkels voor de dagelijkse boodschappen op korte afstand aanwezig zijn. Bij de bouw van Kalenberg kan gebruik gemaakt worden van de aanwezige voorzieningen in Meteren. In de (van oorsprong agrarische) bestaande bebouwing in de linten langs en in deze nieuwe wijken zou enige ruimte geboden kunnen worden voor meer volumineuze detailhandel als bouwmarkten, interieurwinkels en tuincentra, die minstens tijdens de bouwfase van de nieuwe woongebieden in een behoefte zullen voorzien.
31
Kaart 3.6.1 'Buitengebied' Woongebied
Bos en park
Water
Uiterwaarden Beeldbepalende kern in landschap
Accent natuur en landschap Openhouden landschap
Oeverwal Mariënwaerdt/Noordenhoek Natuurvriendelijke oevers
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Bouwstenen
De Linge ter hoogte van het landgoed Mariënwaerdt
Samenvattend Het beleid m.b.t. het voorzieningenpeil komt neer op ‘conservering’ van de huidige voorzieningenstructuur en kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte in het centrum van Geldermalsen. Bij uitbreiding van de bebouwde kom worden alleen winkels voor de dagelijkse voorzieningen gerealiseerd (mits hiervoor voldoende draagvlak aanwezig is). Kaart 3.5.1. geeft een beeld van de bestaande structuur. 3.6.
De Regulieren in het noorden van de gemeente
Het buitengebied
Ooit was de Linge een kolkende hoofdtak van de Rijn, maar na een natuurlijke verlegging van de hoofdgeul en de afdamming van de Linge bij Tiel tijdens de Middeleeuwen, veranderde de rivier geleidelijk aan in een lieflijke stroom. Na het graven van het kanaal van Steenenhoek (1818) en de bouw van een schepradgemaal (1855) verbeterde de afwatering aanzienlijk. In 1945 verbeterde de waterbeheersing verder en verdween de rivierdynamiek definitief door de bouw van drie grote gemalen in de Linge. Op het grondgebied van de gemeente Geldermalsen is deze geschiedenis nog goed afleesbaar. De rivier heeft brede oeverwallen afgezet, die al vroeg bewoond werden. Alle kernen van de gemeente hebben een eeuwenoude geschiedenis en vooral ondergronds zijn op veel plaatsen resten aanwezig van middeleeuwse burchten, kloosters en hoven.Tussen Geldermalsen en Tiel is door de Linge zoveel materiaal afgezet, dat de rivier zich later een dieper gelegen geul heeft gesleten in zijn eigen afzettingen. Naar het westen toe liggen rivier en oeverwal duidelijk hoger dan de omliggende komgronden met afzettingen van zware rivierklei, die pas in de loop van deze eeuw door grootscheepse ont-
33
Bouwstenen
watering en ruilverkaveling zijn ingericht als agrarisch gebied. Achter de Diefdijk begint het Hollands-Utrechtse veengebied met zijn markante slagenverkaveling.
34
Het landschap (d.w.z. gebruik en inrichting) van het buitengebied van de gemeente sluit nog steeds nauw aan op de historische ontwikkeling en vormt uitgangspunt voor toekomstige veranderingen. Op de oeverwallen concentreren zich niet alleen de bebouwing in de 11 kernen en de oorspronkelijke infrastructuur. Daar zijn ook vanwege de zavelige grond en de goede drooglegging de relatief kleinschalige en intensievere vormen van agrarisch gebruik te vinden, met de fruitteelt als hoofdtak. Landschappelijk gezien is sprake van een doorgaande, verdichte zone. De hoger gelegen gronden in de uiterwaarden van de Linge zijn van oorsprong eveneens in gebruik voor ondermeer de fruitteelt. De lage, natte gronden, die vroeger regelmatig overstroomden, waren in gebruik als hooiland, griend e.d. en zijn nu veelal (nat) natuurgebied geworden. Kleiwinning is altijd een belangrijke activiteit geweest. De Lingedijken vormen een markante scheiding tussen de bewoning en het intensieve agrarische gebruik van de oeverwallen en de onbewoonde, extensief gebruikte uiterwaarden. De laatste decennia is deze scheiding minder scherp geworden, doordat buitendijks het agrarisch gebruik toenam, maar vooral doordat vele buitendijkse landjes in recreatief gebruik zijn genomen, inclusief bijhorende (maar vaak minder bijpassende) bebouwing en beplanting. Met de voorgenomen landinrichting voor het buitendijkse gebied van de Linge wordt beoogd het oude evenwicht weer meer te herstellen.
Aan weerszijden van dit Lingelint liggen de komgronden. Open gebieden, voornamelijk in gebruik voor de melkveehouderij, met in de diepste en van oorsprong natste delen nog restanten van de oorspronkelijke inrichting. Ten zuiden van het Lingelint is dat een serie eendekooien met kooikersbos, ten noorden van de Linge betreft dit het markante gebied van de Regulieren: een tijdens de ruilverkaveling gevormd reservaat van grienden, populierenbossen en graslanden. De natuurwaarden hier komen niet optimaal tot ontwikkeling door de te diepe ontwatering en door het relatief eenzijdige beheer van de populierenbossen, gericht op houtproduktie. Verbetering van de waterhuishouding, gericht op een
Bebouwing en fruitteelt concentreren zich op de oeverwallen
Kaart 3.6.2 Beheer-, reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden Gemeentegrens
Beheergebied
Water
Reservaatsgebied 1e fase
Bebouwd gebied
Reservaatsgebied 2e fase
Uiterwaard
Natuurontwikkelingsgebied Bron: Provincie Gelderland, Begrenzingenplan binnendijks rivierengebied (januari 1997)
Oeverwal
Bos en park
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Bouwstenen
vergroting van de waterberging en hogere grondwaterstanden t.b.v. natuurgebieden, is wenselijk. Daarnaast is een verdere uitbreiding met nat loofbos gewenst.
36
Dan zijn er nog twee andere markante elementen in het buitengebied van Geldermalsen die in hoge mate bijdragen aan het aantrekkelijke groene karakter van de gemeente: de Diefdijk en de Mariënwaerdt. De Diefdijk, op de grens van Zuid-Holland en Gelderland heeft eeuwenlang een grote rol gespeeld in de waterhuishouding en in de landsverdediging (en maakt deel uit van de ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’, die is voorgedragen voor opname op de Wereld Erfgoed Lijst). Langs de dijk liggen wielen, grienden, moerasjes, natte graslanden en populieren- en elzenbosjes. Ecologisch gezien vormt het gebied de schakel tussen de Regulieren en het buitendijkse gebied van de Linge. De Mariënwaerdt is een ruim 850 ha. groot landgoed ten oosten van de A2 tussen de Linge en de Regulieren, dat als middeleeuws klooster is begonnen. Op de oeverwallen bevinden zich fraaie boscomplexen en lanen met ondermeer notenbomen. De verplichting voor de landeigenaar om ook de lanen in de komgronden van laanbeplanting te voorzien past enerzijds niet in de doelstelling de komgronden zo open mogelijk te houden, maar betekent anderzijds dat het landgoed zich t.o.v. de overige agrarische gronden duidelijk manifesteert. Wel zal het plantmateriaal moeten passen in het gebied. Essen en populieren voldoen beter dan walnoten, eiken of beuken. De Mariënwaerdt zal overigens door het Rijk worden aangewezen als historische buitenplaats. Het landschapsbeleidsplan van de gemeente Geldermalsen (september 1993) vormt de grondslag voor het beleid voor het buitengebied in deze structuurvisie.
Samengevat komt dit neer op het volgende (zie kaart 3.6.1.): • Behoud en versterking van de natuur- en landschapswaarden in de Diefdijkzone en de Regulieren, mede door een aangepaste waterhuishouding. Dit alles met oog voor de herkenbaarheid van de Diefdijk als liniedijk met inundatiezone in het landschap. Agrarisch gebruik staat in dienst van natuuren landschaps(ontwikkeling). • In het noordelijke en zuidelijke komgebied is grondgebonden landbouw de hoofdfunctie. De openheid dient gehandhaafd te blijven. Er wordt gestreefd naar natuurlijke oevers langs de weteringen. Intensieve agarische teelten, al dan niet in complexvorm, worden geweerd. In het zuidelijke komgebied is ook een kwalitatieve verbetering van de erfbeplanting gewenst. De landinrichting die de provincie hier wenst (ontwerp-streekplan) kan hierin een belangrijke functie vervullen. • De Lingezone blijft gekenmerkt worden door een kleinschalige verweving van functies. Binnendijks op de oeverwallen een afwisseling van fruitteelt, grasland en akkerbouw met een beperkte mogelijkheid voor intensieve teelten (niet in complexvorm!), afgewisseld met bossen en terreinen voor openluchtrecreatie. Het buitendijkse gebied van de uiterwaarden is een belangrijk GEA-object (geologisch en archeologisch waardevol). Waar het agrarisch gebruik gecontinueerd wordt, dient door middel van aanlegvergunningen dit GEA-belang gewaarborgd te worden. De uiterwaarden maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en hebben in toenemende mate een natuuraccent. In delen van de uiterwaarden blijft het kleinschalige agrarische gebruik, met een versterking van het landschap door hagen, kleinschalige natuurontwikkeling e.d. gehandhaafd. De Linge zelf wordt over de gehele lengte zoveel mogelijk voorzien van natuurvriendelijke oevers.
Bouwstenen
Tussen het hier geschetste toekomstbeeld en het huidige gebruik van de Lingeuiterwaarden, doet zich een aantal fricties voor. Landbouw, natuur en recreatie zitten elkaar op een aantal plaatsen in de weg. De voorgenomen Landinrichting voor het buitendijkse gebied van de Linge is het kader waarin deze fricties opgelost dienen te worden. Indien besloten wordt om t.z.t. de kassencomplexen, die het uitzicht op het waterfront van Beesd sterk ontsieren, te verplaatsen, kan gedacht worden aan (kleinschalige) hervestiging nabij Est bij de aansluiting van de Randweg op de A15. In 1997 heeft de provincie Gelderland een begrenzingenplan uitgebracht, waarin de gronden zijn begrensd die in aanmerking komen voor natuurontwikkeling of omvorming tot beheer- of reservaatsgebied. Bij beheergebieden blijft de eigendomssituatie gehandhaafd en wordt subsidie verleend voor een meer natuurgericht gebruik van de gronden. Bij reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden wordt uitgegaan van aankoop. In alle gevallen wordt overigens uitgegaan van vrijwilligheid. De begrensde gronden uit dit plan sluiten nauw aan op het landschapsbeleidsplan van de gemeente (zie kaart 3.6.2.) en betekenen een belangrijke stap in de uitvoering van het landschapsbeleidsplan. Dat in de Mariënwaerdt geen gronden begrensd zijn, komt omdat voor landgoederen andere middelen worden ingezet om de provinciale natuur- en landschapsdoelen te realiseren. Het historierijke en aantrekkelijke rivierenlandschap trekt veel toeristen en recreanten. In sommige sectoren is reeds sprake van overbelasting (autotoerisme, motorvaren en verblijfsrecreatie waaronder die op particuliere landjes) en ook bij het kanovaren komen de grenzen in zicht. Uitbreiding van deze sectoren is ongewenst; gestreefd moet worden naar een betere regulering en zelfs terug-
dringing (autotoeren en particuliere landjes). Een verdere groei van het recreatief fietsen en wandelen kan gestimuleerd worden door (ondermeer in het kader van de voorgenomen landinrichting) knelpunten en ontbrekende schakels in het Lingegebied op te lossen, in de uiterwaarden voetpaden aan te leggen èn door de Lingeroutes te verbinden met aantrekkelijke wandel- en fietsgebieden in de komgebieden, met name aan de noordzijde. Het toeristisch bezoek aan de oude forten en dorpen in het westelijk deel van de gemeente kan gestimuleerd worden door het voorgenomen interprovinciale project m.b.t. de Hollandse Waterlinie. Het toeristisch bezoek kan daarnaast ook verbreed worden door ook het aantrekkelijke buitengebied en natuurbezoek in het toeristisch pakket op te nemen. Uiteraard gaat het dan vooral om wandelen en fietsen (Lingeroute, Diefdijk, Mariënwaerdt, Regulieren). Uitbreiding van het toeristisch pakket kan gesteund worden door de bouw van een aantrekkelijk gelegen hotel en een fruitmuseum. De (financiële en exploitatieve) haalbaarheid hiervan moet nader onderzocht worden, maar in het kader van de structuurvisie dient aangegeven te worden waar een dergelijke ontwikkeling het beste kan plaatsvinden. Er valt veel voor te zeggen beide projecten te combineren. Eisen aan de potentiële locatie zijn: • goede bereikbaarheid per auto, trein en fiets; • in de nabijheid van, of beter, centraal gelegen t.o.v. toeristische objecten en aantrekkelijke landschappen; • geen aantasting van belangrijke natuur- en landschapswaarden. Op grond van deze eisen komen eigenlijk alleen Geldermalsen en vooral Beesd in aanmerking. In de structuurvisie zal nader bepaald moeten worden welke plek(ken) hiervoor het geschikste zijn.
37
Kaart 3.7.1 Bebouwing in het landschap Gemeentegrens
Bos en park
Uiterwaarden
Water
Besloten oeverwal
Bebouwd gebied
Open kom
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Bouwstenen
Samenvattend Het beleid t.a.v. het buitengebied, zoals neergelegd in het landschapsbeleidsplan van de gemeente, wordt gecontinueerd. De voorgenomen landinrichting voor de Linge en het begrenzingenplan van de provincie zijn belangrijke kaders voor de uitvoering van het landschapsbeleidsplan. Versterking van het toerisme door vestiging van een fruitmuseum annex hotel dient onderzocht te worden. Geldermalsen, maar zeker Beesd, vormen de potentiële vestigingsplekken. 3.7.
Ruimtelijke kwaliteit en identiteit
Kwaliteit en identiteit zijn, binnen een agrarische gemeente die bestaat uit kleine en middelgrote dorpen in een van de fraaiste rivierenlandschappen van Nederland, begrippen die nauw met elkaar samenhangen. Open gebieden met grote landschappelijke en natuurwaarden, waarin pittoreske dorpjes liggen vormen een groot contrast met de nabijgelegen sterk verstedelijkte gebieden van de Randstad. In deze dorpen is de kwaliteit van het wonen als gevolg van de beperkte omvang, de lage woningdichtheden en de aanwezigheid van groengebieden op korte afstand hoog. Hierin ligt de kracht van de gemeente Geldermalsen. Dit beeld is echter een beschrijving van de gemeente als geheel. In het gebied rond de Linge zijn, gaande van west naar oost, duidelijke verschillen waar te nemen (zie kaart 3.7.1). 1. In het westelijke deel van de gemeente, van Asperen tot Rumpt, is het meest ongerepte rivierenlandschap te vinden. De Linge is als gevolg van de grote openheid van het landschap prominent aanwezig. De verschillende dorpen zijn beperkt van omvang, sterk op de rivier gericht en worden gekenmerkt
door een lineaire structuur evenwijdig aan de dijk. De aanwezigheid van de rivier is ook binnen de dorpen duidelijk voelbaar. Tussen de kernen zijn duidelijke open gebieden aanwezig. 2. Het centrale deel van Geldermalsen, van Rumpt tot en met Deil, wordt gekenmerkt door wat grotere dorpen, die wederom als losse kralen langs de rivier liggen. Het open landschap overheerst nog steeds, maar de Linge is iets minder prominent aanwezig. De A2 betekent een duidelijk visuele breuk in het doorgaande rivierkarakter en het kralensnoer van dorpen. De snelweg draagt ertoe bij dat op sommige punten groengebieden tussen de kernen verdwenen zijn. 3. In het oostelijke deel van de gemeente, gevormd door Geldermalsen, Tricht, Buurmalsen en Meteren, heeft het bebouwde gebied rond de Linge de overhand. De verschillende kernen vormen een vrijwel aaneengesloten geheel; een beeld dat bij uitvoering van de bestaande plannen nog versterkt zal worden. De Linge is niet overal duidelijk aanwezig. De kwaliteit van de woongebieden is overigens hoog. Mogelijke doorwerking in de visie
Geldermalsen is een agrarische gemeente, met grote kwaliteiten op het gebied van landschap en natuur. Dit groene karakter is tevens de belangrijkste basis voor het goede woonklimaat. Het is zaak deze kwaliteiten te behouden bij verdere uitbreiding van het bebouwde gebied, wat neerkomt op het handhaven van de verschillen die in oost-west richting aanwezig zijn. De landschappelijke kwaliteiten rond de Linge in het westelijke deel laten nauwelijks nieuwe verstedelijking toe. In het oosten, waar tevens de oeverwal veel
39
Bouwstenen
40
breder is, kan wel hoogwaardige woningbouw gerealiseerd worden in relatie tot de aanwezige landschapsstructuur. De binnen de gemeente aanwezige diversiteit zal hierdoor sterker worden benadrukt. Concreet houdt dit het volgende in: a. Bij stedelijke uitbreiding wordt het patroon van afgeronde woonkernen van beperkte omvang nagestreefd. In het geval van forse uitbreidingen bij de kern Geldermalsen kan daarom een meerkernige structuur ontstaan, zeker als tussen de bestaande en nieuwe kern een duidelijke barrière (spoorlijn, drukke weg) aanwezig is. b. Een ruimtelijke geleding (vaak groen/water, maar ook speciale functies of bebouwing behoren tot de mogelijkheden) tussen bestaande bebouwing en nieuwe woon- en werkgebieden bij de kern Geldermalsen ligt voor de hand bij het streven naar een meerkernige structuur en een eigen identiteit voor elk nieuw woongebied. c. Wonen en werken moeten in onderlinge (ruimtelijke) samenhang ontwikkeld worden. d. Bestaande kwaliteit en identiteit van kernen en linten, die onderdeel gaan uitmaken van te verstedelijken gebieden, worden gehandhaafd. e. Handhaven van de diversiteit en identiteit van bestaande kernen houdt in dat ook de nieuwe stedelijke gebieden een duidelijk eigen identiteit behoren te krijgen. De plek in het landschap (aan de rivier, op de oeverwal, in de kom), de landschappelijke aangrijpingspunten (beslotenheid, kavelstructuur en orintatie, groen, water, linten etc.) spelen hierin een grote rol. f. De lange termijn waarover de structuurvisie zich uitstrekt en de programmatische en beleidsmatige onzekerheden dwingen tot een gefaseerde en flexi-
Zicht op Acquoy, met op de voorgrond de uiterwaarden en de Linge
Zicht op Deil vanaf de noordelijke Lingedijk
Bouwstenen
bele ontwikkeling. De ‘veel-kernige’ structuur biedt hiertoe goede mogelijkheden. Als laatste maar zeker niet onbelangrijkste punt in deze paragraaf het volgende. Ruimtelijke kwaliteit en identiteit hangen nauw samen met duurzaamheid, met toekomstwaarde. Situering en inrichting van nieuwe stedelijke gebieden, maar ook beheer en herinrichting van bestaand stedelijk gebied, dienen op duurzame, d.w.z. op hydro-ecologisch en milieuhygiënisch verantwoorde wijze plaats te vinden. g. Omgaan met geluidhinder. De standaard-oplossing van het aanhouden van voldoende afstand leidt vaak tot restruimten die in arren moede maar gevuld worden met bedrijven of (slecht gesitueerd) groen. Wallen en schermen geven weer barrières en het gevoel van ‘opgesloten zijn’. Naast concentratie van het autoverkeer op een beperkt aanstal hoofdroutes zijn creatieve stedebouwkundige en architectonische oplossingen nodig. h. Duurzaam bouwen: duurzaam waterbeheer, energiebesparing en ketenbeheer. Onderdelen hiervan (kunnen) zijn: • integraal waterbeheer (scheiden van schoon en vuil water, waterretentie); een verbeterd gescheiden rioolstelsel; zuinig en meervoudig ruimtegebruik; • actief of passief benutten van zonne-energie en (het onderzoeken van de mogelijkheden voor de winning van) windenergie; • een stedebouwkundige en verkeersstructuur die lopen en fietsen maximaal stimuleert; • een groeninrichting gebaseerd op de ecologische potenties. Met relatief eenvoudige middelen kunnen bij een doordacht ontwerp voor de groen-
Hoogwaardig wonen langs de Linge
41
structuur vaak zeer aantrekkelijke natuurwaarden (planten, vogels, vissen en amfibieën) in een woongebied of bedrijventerrein tot stand komen. • gebruik van duurzame bouwmaterialen. Een algemeen geldend recept voor duurzaam bouwen en het oplossen van de geluidhinderproblematiek is overigens niet te geven. Bijna altijd is ‘maatwerk’ nodig. Vooral bij de uitwerking van de deelplannen zal hieraan aandacht geschonken moeten worden. Samenvattend Het streven naar een hoge ruimtelijke kwaliteit en identiteit dient uit te gaan van de karakteristieken van het rivierenlandschap en de meerkernige structuur van de gemeente. Daarbij is aandacht nodig voor duurzaam en hydro-ecologisch verantwoord bouwen.
Bouwstenen
Noten bij hoofdstuk 3
42
(1) Bron: “Op weg naar een andere verkeersstructuur”, Grontmij, januari 1991 (2) Zie ondermeer: • Grontmij, januari 1991 ‘Op weg naar een andere verkeersstructuur’ • Grontmij, 1992: ‘Verkennend onderzoek naar de mogelijkheden tot wijziging van de aansluitingen op de A15 tussen Meteren en Tiel’ • Grontmij, mei 1995 “Randweg, derde fase’ • Raadsnotitie Haalbaarheidsaspecten Randweg dd 18.12.95 • Goudappel/Coffeng, april 1996 ‘Verkeersveiligheidsplan’ (3) Goudappel/Coffeng, 1997: “Gemeente Geldermalsen, Verkeersstructuurplan” (4) Bron: KvK Rivierenland, met dank aan dhr. J.Docter. De genoemde cijfers hebben betrekking op alle banen (inclusief uitzendkrachten) binnen de gemeente Geldermalsen en zijn afkomstig uit de Provinciale Werkgelegenheidsenquète en de Landbouwtellingen van het CBS. (5) Bron: ‘De uitgaande pendel van Rivierenland’ drs. S. Wagenaar et al, vakgroep Soc. en Econ. Geografie, KU Nijmegen, 1991 (6) Bron: KvK Rivierenland, Behoefteonderzoek bedrijventerrein Geldermalsen
4
De ruimtelijke hoofdstructuur 4.1.
Ruimtelijke kansen en problemen
Indien de ‘sector’kaarten uit het voorgaande hoofdstuk over elkaar gelegd worden als een optelsom van (nog niet afgewogen) belangen, worden de eerste contouren van de ruimtelijke hoofdstructuur al enigszins duidelijk. De beste kansen voor de toekomstige verstedelijking (wonen èn werken) doen zich voor rond de kern Geldermalsen met als belangrijkste af te wegen punt of bouwen ten noorden van de Linge stedebouwkundig noodzakelijk, verkeerskundig haalbaar en landschappelijk acceptabel is. Daarbij zal ook de financiële positie van de gemeente niet uit het oog mogen worden verloren. Beesd heeft beperkte mogelijkheden om verder uit te groeien. In de overige delen van de gemeente prevaleren de belangen van landbouw, natuur, buitenrecreatie en landschap. Deze zetten een rem op eventuele verstedelijking: de kleine kernen die zo’n kenmerkend deel uitmaken van het rivierenlandschap blijven klein. Op kaart 4.1.1. zijn de belangrijkste ruimtelijke kwaliteiten, of anders gezegd de ruimtelijke kansen, aangegeven die voortvloeien uit de bouwstenen. In paragraaf 4.2. worden deze aanzetten voor een hoofdstructuur voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente nader afgewogen en verder uitgewerkt. Maar voordat dit gebeurt, moet ook nog een aantal problemen in kaart worden gebracht, die belemmerend (kunnen) zijn voor de gewenste ontwikkelingen. Kaart 4.1.2. geeft hiervan een beeld. Als eerste vallen op de brede geluidzones van de hoofdinfrastructuur: A15, A12 en vooral van de geprojecteerde Betuwelijn. Zonder afschermende maatregelen is realisering van geluidgevoelige bestemmingen binnen deze zones niet aanvaardbaar. De geluidzones van
43
Kaart 4.1.1 Kwaliteiten Gemeentegrens
Kleinschalig, verdicht landschap (oeverwallen) Open landschap (komgronden)
Spoorweg Rijks- en provinciale weg
Waardevol rivierlandschap (Linge en uiterwaarden)
Goede auto-ontsluiting (snelwegafslagen)
Open landschap tussen kernen
Karakteristieke kern Goede ontsluiting per in rivierenlandschap spoor (NS-stations) Karakteristiek dorpsgezicht in het rivierenlandschap
Hoogwaardige woongebieden Kleinschalig centrum
0
Natuur/bos/park
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
Kaart 4.1.2 Problemen Verdroging en te weinig bos
Bebouwd gebied
Spoorweg
Hinder vaarverkeer + ontbreken natuurlijke oevers
Rijksweg
Onvoldoende voorzieningen Minimaal openbaar vervoer
Regionale verbinding
Brandstofleiding
Geluidhinder en barrière Slechte ruimtelijke (spoorlijn, Betuwelijn, Rijkskwaliteit en provinciale wegen) Slechte of ontbrekende Verstedelijkingsdruk fietsschakel Uiterwaarden: onvoldoende ruimtelijke afstemming + storende functies
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
De ruimtelijke hoofdstructuur
46
spoorlijnen en N327 zijn duidelijk minder breed maar leveren eigenlijk meer problemen op, omdat zij juist door hun centrale ligging zo’n duidelijke rol dienen te spelen bij de toekomstige verstedelijking. Bij het stedebouwkundig en architectonisch ontwerp voor de nieuwe locaties verdient dit punt veel aandacht: voorkomen moet worden dat bijvoorbeeld stationsomgeving en de omgeving van de N327 een soort niemandsland worden, slechts goed voor ‘restfuncties’. Op de kaart is ook een aantal knelpunten aangegeven, die bij de sectoranalyses al aan de orde zijn geweest, maar waarvoor oplossingen (nog) niet in zicht zijn: de verdroging in de Regulieren, de elkaar belemmerende functies in de uiterwaarden van de Linge, het zwakke voorzieningenpeil in een aantal kernen, de openbaar vervoerverbinding tussen de kernen onderling en een aantal ontbrekende schakels in het netwerk van recreatieve en utilitaire fietsroutes. In de volgende paragraaf zal aangegeven worden of en hoe met deze belemmeringen en problemen omgegaan kan worden. 4.2.
De grondslag voor deze ruimtelijke hoofdstructuur, waarbinnen de nieuwe verstedelijking een plaats dient te krijgen, moet daarom worden gevormd door de ‘groene bakermat’: het karakteristieke rivierenlandschap, grenzend aan het Groene Hart. Daaroverheen kan een ‘laag’ worden gedacht, die bestaat uit het netwerk van verbindingen. Dit netwerk is, meer nog dan in het verleden al het geval was, een cruciale factor voor het functioneren van stedelijke gebieden en het toevoegen van nieuwe verstedelijking. Een derde ‘laag’ bestaat vervolgens uit het toevoegen van nieuwe functies (wonen, werken, intensieve recreatie e.d.) in aansluiting op de bestaande stedelijke structuren, passend binnen de groene bakermat en optimaal gebruik makend van het bestaande netwerk van verbindingen.
De ruimtelijke hoofdstructuur
De gemeente Geldermalsen is een groene gemeente met grote landschappelijke kwaliteiten en wil dat blijven. Toch is een verdere uitbreiding van het stedelijk gebied in de toekomst nodig. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop de toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur voor de gemeente wordt opgebouwd.
Opbouw van de ruimtelijke hoofdstructuur
De kassencomplexen in de uiterwaarden bij Beesd verstoren het fraaie dorpsgezicht
De ruimtelijke hoofdstructuur
De groene bakermat (kaart 4.2.1.)
De afwisseling van open komgronden met de verdichte oeverwal van het Lingelint, tegen het dichte decor van de Regulieren en de Diefdijk, en de overheersende oost-west richting in de landschappelijke opbouw blijven in de toekomst gehandhaafd. Versterking van de natuurwaarden in de Regulieren en langs de Diefdijk door een meer natuurgericht beheer van de bossen en aanleg van nieuwe, aan vochtige milieus gebonden bossen, bloemrijke hooilanden en moerassen is het perspectief in de komende decennia. Een plaatselijk hogere waterstand in deze gebieden en een verbetering van de waterkwaliteit door het langer vasthouden van gebiedseigen (kwel)water zijn dan wel noodzakelijk.
De Linge is het centrale element in de ‘Groene Bakermat’
Op de komgronden is de melkveehouderij een voorwaarde voor behoud van de openheid. Intensieve agrarische teelten (glastuinbouw, champignonkwekerijen e.d.) horen in dit gebied niet thuis. Burgerbewoning en niet-agrarische bedrijvigheid in van oorsprong agrarische gebouwen is alleen toelaatbaar als aan strikte eisen wordt voldaan. Natuurbehoud en -ontwikkeling in de komgronden is beperkt en kleinschalig van aard: eendenkooien, kleine bosperceeltjes en natuurvriendelijke oevers langs een aantal weteringen. Daarnaast is behoud van de komgronden van groot belang voor weidevogels en overwinterende ganzen. Het landgoed Mariënwaerdt, waarin de overgang van uiterwaarden via de oeverwallen naar de komgronden nog zo fraai bewaard is gebleven, neemt een bijzondere plaats in. Niet alleen op het landgoed zelf, maar ook in een wijdere omgeving moeten ontwikkelingen tegengegaan worden (verstedelijking, infrastructuur, intensieve agrarische teelten) die het karakter van het landgoed kunnen aantasten. De hogere oeverwallen zijn veel dichter en kleinschaliger ingericht dan de komgronden. Hierop liggen de kernen met de verbindende infrastructuur en vindt fruitteelt en tuinbouw plaats. De kleinschalige menging van vele functies biedt perspectief voor toekomstige functieverandering, zij het passend in de landschappelijke schaal: uitbreiding van de fruitteelt, beperkte uitbreiding van de woon- en werkfuncties, intensievere vormen van recreatie e.d.. Centraal in de oeverwal en ingesloten tussen de markante rivierdijken ligt het Lingelint: de slingerende rivier de Linge met aan weerszijden de uiterwaarden met een veelheid aan groene functies. De rivierdynamiek is dan wel verdwenen, van het oorspronkelijke rivierkarakter is nog veel over. Het perspectief hier is versterking van natuur, recreatie en waterfronten met als uiteindelijk doel een door-
47
Kaart 4.2.1 De bakermat Komgronden: behoud openheid
Gemeentegrens
Water
Oeverwal: kleinschalige menging van functies en verdichting
Uiterwaarden: Bebouwd gebied versterken N&L-waarden en waterfronten Vetogebied Mariënwaerdt/Noordenhoek: nieuwe verstedelijking behoud landgoedkarakter Diefdijk en Regulieren: natuurbehoud en natuurontwikkeling
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
De ruimtelijke hoofdstructuur
gaand en recreatief zeer aantrekkelijk lint van de karakteristieke natuur- en landschapswaarden en van cultuurhistorisch waardevolle plaatsen. Functies die hierin minder passen (een deel van de recreatielandjes, intensief agrarisch gebruik) zullen geleidelijk aan dienen te verdwijnen. Nieuwe bebouwing en nieuwe intensieve functies (wonen, verblijfsrecreatie, glastuinbouw enz.) zijn vanzelfsprekend ongewenst. Natuurvriendelijk agrarisch gebruik, zoals het biologischdynamisch bedrijf op het landgoed Noordenhoek, dient in de uiterwaarden extra aandacht te krijgen. Als ‘een blijvend groene gemeente’ het hoofduitgangspunt is voor het ruimtelijk beleid zal het beleid voor het buitengebied niet alleen randvoorwaarden moeten opleggen, maar ook richting moeten geven aan de toekomstige verstedelijking. Enerzijds gaat het vanuit de gewenste groene hoofdstructuur (natuur, landbouw en landschap) dus om veto’s t.a.v. verstedelijking, anderzijds om aangrijpingspunten. Als conclusies vanuit de groene hoofdstructuur gelden daarom de volgende uitgangspunten voor de toekomstige verstedelijking: a. De natuur- en landschapswaarden van oeverwal en komgronden ten noorden van de Linge zijn zo groot, dat hier (grootschalige) verstedelijking alleen bij zeer zwaarwegende argumenten overwogen kan worden. Primair dient ruimte in het gebied ten zuiden van de Linge gezocht te worden. b. Het uiterwaardenlandschap van de Linge, vooral ten westen van Tricht/Geldermalsen, is zo waardevol, dat bebouwing hierin ongewenst is. c. De kernen en met name de waterfronten vormen een onmisbaar onderdeel van de hoge landschapswaarden van de Linge. Woonuitbreiding is hier
slechts in zeer beperkte mate mogelijk en dient zeer goed ingepast te worden. d. Het kommengebied ten zuiden van de Linge wordt door zware infrastructuur (A2, A15 en toekomstige Betuwelijn) in een aantal stukken gebroken. Uitbreiding van de stedelijke functies vanuit de kern Geldermalsen op de zuidelijke oeverwal in de richting van het deel van de kom die door A2 en A15 afgesneden wordt van het overige kommengebied stuit niet op zwaarwegende landschappelijke bezwaren. e. Landschappelijke aangrijpingspunten voor nieuwe (woon)verstedelijking zijn: • bouwen in kleinere eenheden (eerder woonbuurten dan woonwijken) met een groene geleding; • kades, weteringen, singels, verkaveling en andere landschapselementen benutten voor de stedebouwkundige structuur. • nabijheid van en gerichtheid op de Linge: doorkijkjes op het Lingegebied, een groenstructuur met paden die de Linge snel bereikbaar maken e.d. zijn ondermeer in te zetten middelen bij verstedelijking in de directe omgeving van de Lingedijken Deze uitgangspunten beperken in feite de verstedelijkingsmogelijkheden tot de kernen Beesd en Geldermalsen en zetten de discussie op scherp m.b.t. bouwen in het Spijk ten noorden van de Linge en in de uiterwaarden ten zuiden van de kern Beesd. Geredeneerd vanuit ‘de groene bakermat’ is een dergelijke ontwikkeling in ieder geval ongewenst.
49
De ruimtelijke hoofdstructuur
Gevolg is dan dat uitbreiding van de kern Beesd begrensd wordt door de A2, de spoorlijn en de Lingedijk en dat de overige mogelijkheden voor toekomstige verstedelijking vanuit landschappelijke overwegingen primair gezocht moeten worden ten zuiden van de zuidelijke Lingedijken en ten oosten van de A2. Het netwerk van verbindingen (kaart 4.2.2.)
50
Uit de bouwsteen ‘verkeer en vervoer’ blijkt dat A15, A2 en spoorlijn UtrechtDen Bosch de belangrijke verbindingen zijn van de gemeente met de rest van Nederland. Voor de interne ontsluiting van de gemeente speelt de N327 een hoofdrol. Het is logisch dat nieuwe verstedelijking hierop aantakt. De meest kansrijke gebieden liggen derhalve langs de N327 en binnen het invloedsgebied van het station Geldermalsen. Omdat bij nieuwe verstedelijking aansluiting wordt gezocht op bestaand stedelijk gebied, liggen de beste mogelijkheden in de directe omgeving van de kern Geldermalsen. Kalenberg als woongebied ligt redelijk goed t.o.v. het station en kent een goede auto-ontsluiting zonder dat de bestaande bebouwde kom zwaarder wordt belast. De potentiële locatie Hondsgemet kan een zeer goede auto-ontsluiting krijgen maar ligt duidelijk verder van het station. Daarom wordt gedacht aan de ontwikkeling van een woonwijk in Hondsgemet ten westen van de door te trekken Randweg en een bedrijventerrein ten oosten ervan. Beide profiteren dan optimaal van de goede ontsluiting zonder elkaar en het overige bebouwde gebied tot last te zijn. Moeilijker ligt de verkeerssituatie m.b.t. de potentiële locatie het Spijk ten noorden van de Linge. De bereikbaarheid van het station (althans voor fietsers en voetgangers) is zeer goed, maar wat betreft de auto-ontsluiting ligt de oostelijke (over de Linge doorgetrokken) Randweg ongunstig. Al het autoverkeer zal zich
op de Lingedijk/Rijksstraatweg en/of de Groenedijk concentreren. Een nieuwe route richting N237 voor doorgaand verkeer via een nieuwe brug over de Linge (aan de westkant van de te verbreden spoorbrug) leidt tot een forse belasting van de bestaande wegen door Tricht. maar ook in dat geval is het gevaar groot dat automobilisten richting Utrecht hun weg naar de A2 blijven zoeken via de Rijksstraatweg naar Culemborg of de smalle wegen door het kommengebied en de Mariënwaerdt. Niet alleen vanuit de groene bakermat bestaat er duidelijk bezwaar tegen grootschalige bouw tussen Tricht en Buurmalsen, het Spijk moet ook om verkeerskundige redenen als duidelijk minder geschikt beoordeeld worden dan Hondsgemet.
De Rijnstraat vormt een belangrijk deel van de geplande randweg om Geldermalsen
Kaart 4.2.2 Het netwerk van verbindingen Linge
Spoorweg met station
Bebouwd gebied
Gepland tracé Betuwelijn (Inter)nationaal wegennetwerk Regionaal verbindend wegennetwerk
Tussenfase (Rijnstraat) Eindfase (tweede Lingebrug) Lokale ontsluitingsweg Te verbeteren openbaar vervoerverbinding
0
2 Structuurvisie Geldermalsen
4 KM
De ruimtelijke hoofdstructuur
52
Bevordering van het openbaar vervoergebruik stelt hoge eisen aan de bereikbaarheid van het station Geldermalsen. Een direct en veilig fietspadennet richting station is een basisvoorwaarde. Onderzocht moet worden of het haalbaar is om minimaal in de spitsuren voor scholieren en forensen een snelle busverbinding over de N327 te realiseren, zodat (bijna) alle kernen van de gemeente een goede busverbinding met het station krijgen. Daarnaast zal het nodig blijven de P&R-faciliteiten bij het station op peil te houden en waar nodig te verbeteren. Bij de voorgenomen herinrichting van het stationsplein kan hiervoor ruimte gevonden worden. Wel dienen daarbij conflictsituaties met fietsers en voetgangers, ook op de toeleidende wegen, vermeden te worden. Een netwerk van veilige, snelle en aantrekkelijke fietsroutes in de gemeente dient niet alleen de fietsers op weg naar school, werk, winkel of familie, maar ook de recreatieve fietsers. Bevordering van het fietsgebruik vereist zelden zware infrastructurele ingrepen. Veel belangrijker is dat op routes waar fietsers zich moeten mengen met het gemotoriseerde verkeer de laatste categorie door een goede verkeersinrichting het rijgedrag aanpast aan de fietsers.
• 70 ha. netto of 100 ha. bruto bedrijventerrein, in hoofdzaak nabij Geldermalsen; • een eerste aanzet voor kantoorvorming bij station Geldermalsen als startpunt voor verdere uitbreiding van deze functie; • versterking van de centrumvoorzieningen in Geldermalsen en winkels voor de dagelijkse voorzieningen in de nieuwe uitbreidingen bij Geldermalsen; • een toeristische attractie, zoals een fruitmuseum annex hotel, bij Beesd of Geldermalsen.
Nieuwe functies
De combinatie van bakermat en netwerk geeft al aan waar de beste mogelijkheden voor nieuwe (stedelijke) functies te vinden zijn. Er zijn nog gelimiteerde mogelijkheden bij Beesd en ruime mogelijkheden in de omgeving van Geldermalsen ten zuiden van de Linge. Op grond van de bouwstenen gaat het om de volgende ruimtevragende functies voor de periode tot 2015: • ca. 2000 woningen (100 ha. bruto woongebied) nabij Geldermalsen; • 350 - 450 woningen of 17 - 22 ha. bruto woongebied bij Beesd;
Ten zuiden van Geldermalsen is voldoende ruimte om in de behoefte aan woningen te voorzien; hier het gebied Hondsgemet
De ruimtelijke hoofdstructuur
Daarnaast speelt de vraag of en in hoeverre functieverandering en herstructurering in het bestaande bebouwde gebied nodig en mogelijk zijn. Daarbij kan gedacht worden aan verdichting, reconstructie van bedrijventerrein t.b.v. andere functies, enz.. Ten zuiden van de Linge is tussen de spoorlijn Utrecht-Den Bosch, de Betuwelijn/A15 en de N327 voldoende ruimte aanwezig om aan de ruimtevraag vanuit woningbouw en bedrijventerrein voor de kern Geldermalsen te kunnen voldoen, zonder dat geluidgevoelige functies in de geluidhinderzones gebouwd moeten worden. De gemeente heeft hiervoor in het verleden al de eerste ideeën ontwikkeld en de bouw van Kalenberg, dat ruimte biedt aan 950 woningen, is onlangs begonnen. In Hondsgemet is tussen Blankertseweg,
Ook voor nieuwe bedrijventerreinen zijn aan de zuidkant van Geldermalsen voldoende mogelijkheden aanwezig, in aansluiting op bedrijventerrein Hoge Weide
Rijksstraatweg en Randweg ruimte voor ca. 1600 woningen. Daarmee valt de verkeerskundig ongeschikte en landschappelijk ongewenste locatie het Spijk definitief van de haak. De capaciteit aan de zuidzijde van Geldermalsen is namelijk zodanig dat, zelfs indien de gemeente een beduidend hoger aandeel in de regionale woningbouwtaakstelling zou moeten nemen, deze taakstelling nog gerealiseerd kan worden, maar dan is de koek wel sneller op. De grote aantallen woningen en de afstand tot het bestaande centrum van Geldermalsen maken het overigens nodig dat voor de locaties Kalenberg en Hondsgemet winkels voor de dagelijkse voorzieningen worden ontwikkeld. Voor bedrijventerrein is ten oosten van de Randweg ca. 75 ha bruto beschikbaar. Samen met de nog beschikbare ruimte in Hoge Weide ten noorden van de N327 is dit mogelijk niet voldoende om het einde van de planperiode te halen. Daarom kan in een later stadium ook een gebied ten zuiden van de Blankertseweg langs de A15 als echte zichtlocatie ontwikkeld worden. Hoe breed dit terrein kan zijn is op dit moment niet te beantwoorden. Het gebied ten zuiden van de Blankertseweg kan namelijk op de lange termijn ook gedeeltelijk benut worden als woongebied, in aansluiting op de woonwijk Hondsgemet. Dit is mede afhankelijk van het feitelijke ontwikkelingstempo van zowel woningbouw als bedrijventerrein. Vandaar dat op de kaart van de ruimtelijke hoofdstructuur beide opties worden opengehouden. Een keuze is nu nog niet nodig en kan later plaatsvinden. Kaart 4.2.3. geeft een beeld van de ‘nieuwe stedelijke toevoegingen’ aan de kern Geldermalsen.
53
Kaart 4.2.3 Keuze uitbreidingen Geldermalsen Linge en uiterwaarden Gepland tracé Betuwelijn Spoorweg Reconstructie stationsgebied
Bestaand woongebied Bestaand bedrijventerrein Nieuw woongebied Nieuw bedrijventerrein
Verbindende en ontsluitende wegen
Mogelijke ontwikkelingsrichting woningbouw
Subregionaal voorzieningencentrum
Mogelijke ontwikkelingsrichting bedrijventerrein Niet geluidgevoelige functies (park, sport, voorzieningen)
0
1 KM
Structuurvisie Geldermalsen
De ruimtelijke hoofdstructuur
Beesd, Linge en uiterwaard, gezien vanuit het oosten
In Beesd-noord (Beesdsche Veld) zijn goede mogelijkheden voor de bouw van nieuwe woningen, uitbreiding van het bedrijventerrein en de realisatie van een fruitmuseum
Bij Beesd zijn de uitbreidingsmogelijkheden gelimiteerd. De nog te benutten capaciteit in het plan Beesd-Midden (125 won.) bedraagt 30 woningen per 01.01.1998. Bouwen in de uiterwaarden is op grond van de ‘groene bakermat’ ongewenst. Ook het beeld vanaf de Linge op de oude dorpskom zou hierdoor te zeer aangetast worden (dit deel van Beesd is overigens tevens aangewezen als beschermd dorpsgezicht). Deze twee tegen-argumenten wegen veel zwaarder dan het argument dat daar bouwen voor de nieuwe bewoners zo’n aantrekkelijk woonklimaat kan bieden. Een goed woonklimaat voor enkelen kan ook elders gerealiseerd worden, zonder dat dit ten koste gaat van een voor iedereen zo aantrekkelijk gebied. Om deze redenen wordt alleen woningbouw aan de noordzijde van de bebouwde kom van Beesd serieus in overweging genomen. Lingedijk, recreatieterrein het Betuwestrand en de Parkweg bepalen er de grenzen voor eventuele woningbouw. De capaciteit in Beesd-noord (Beesdsche Veld) bedraagt maximaal 25 ha. of ca 500 woningen. Op zich ruim voldoende voor de realisatie van het gewenste aantal. De vraag is echter of het Beesdsche Veld volledig voor woningbouw benut moet worden. De afstand tot het dorpscentrum wordt groot en tussen nieuwbouw en Betuwestrand zou een andere functie als (groene) buffer welkom zijn. Mede omdat dit de laatste uitbreidingsmogelijkheid van Beesd is, moet overwogen worden of mogelijk ook nog andere functies hier een plaats dienen te krijgen. Indien het fruitmuseum annex hotel haalbaar blijkt te zijn, is het Beesdsche Veld namelijk een uitgelezen vestigingsplaats. Goed bereikbaar per auto en spoor en - minstens zo belangrijk - gelegen op een zeer fraaie plek langs de Linge temidden van diverse andere toeristische attracties bij de Linge. Op het Beesdsche Veld staan dan de gebouwen
55
Kaart 4.2.4 Keuze uitbreidingen Beesd
De ruimtelijke hoofdstructuur Bos en park Linge en uiterwaarden Spoorweg
56
en de hoge kassen met fruit uit alle delen van de wereld. Hier worden ook openluchtexposities gehouden. In de uiterwaarden is plaats voor een zich geleidelijk uitbreidend terrein waarop de vele oude en bijna verdwenen (hoogstam)fruitsoorten een plek krijgen als levende genenbank. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat ca. de helft van het Veld voor woningbouw kan worden benut. De uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijventerrein zijn eveneens beperkt. Bedrijfsvestiging aan de noordzijde van het spoor of aan de oostzijde van de A2 wordt om landschappelijke redenen vooralsnog afgewezen. De laatste mogelijkheid is ontwikkeling van een 3-5 ha. groot terrein tussen Parkweg, spoorlijn en A2, in de ‘oksel’ van de nieuwe aansluiting van Beesd op de snelweg. Consequentie van dit alles is dat het twee-kernenbeleid op de langere termijn niet meer te handhaven is. Het verdient aanbeveling de woningbouw in Beesd te temporiseren en geleidelijk aan over te stappen op een één-kernenbeleid, nl. primair uitbreiden rond de kern Geldermalsen. Hoogstens valt enige extra woningbouw in Rumpt te overwegen ter ondersteuning van het voorzieningenpeil in Beesd. Kaart 4.2.4. geeft een beeld van de stedelijke toevoegingen aan Beesd. Het winkelcentrum van Geldermalsen zal veel aan aantrekkelijkheid winnen als de scheidende werking van de drukke Rijksstraatweg na voltooiing van de Randweg kan worden getemperd. Door een herinrichting van de openbare ruimte kunnen dan beide delen weer één geheel worden en kan het marktplein weer als centraal plein gaan functioneren. Ook al breidt de kern Geldermalsen de komende decennia uit met ruim 2000 woningen, dan nog is het de vraag of
Woongebied bestaand Bedrijventerrein bestaand Nieuw woongebied
Rijksweg A2
Nieuw bedrijventerrein
Verbindende en ontsluitende wegen
Mogelijke zone met recreatieve voorzieningen
0
1 KM
Structuurvisie Geldermalsen
De ruimtelijke hoofdstructuur
De Rijksstraatweg vormt een duidelijke barrière in het centrumgebied van Geldermalsen
Het marktplein kan weer meer als centraal plein gaan functioneren
een uitbreiding van het winkelgebied in het centrum nodig zal zijn. De koopkrachtafvloeiing, met name bij de duurzame goederen, naar de grotere stadscentra in de omgeving zal namelijk ook in de toekomst blijven bestaan. De kracht van het winkelcentrum van Geldermalsen ligt vooral in het aantrekkelijke dorpskarakter en minder in het brede assortiment dat aangeboden wordt. Behoud van het ‘dorpskarakter’en versterking van het centrale marktplein moeten ook voor de toekomst uitgangspunt blijven. Aanvullend hierop kan aan de noordzijde van het centrum een op de Linge gericht waterfront gerealiseerd worden (zie kaart 4.2.5), waardoor ook een (beperkte) uitbreiding van het centrumgebied mogelijk wordt zodra de tweede Lingebrug is gerealiseerd. Verdichten en reconstrueren van bestaand bebouwd gebied in de gemeente Geldermalsen is slechts in beperkte mate mogelijk en nodig. Verdichten in de kleine kernen is in feite ongewenst. Niet alleen vergroot dit de parkeerproblemen op de smalle (dijk)wegen, nog belangrijker is dat de regelmatige doorzichten op het aantrekkelijke Lingelandschap niet verloren mogen gaan. De mogelijkheden voor verdichting in de kern Geldermalsen zijn ook beperkt. De enkele open en groene plekken dienen gehandhaafd te blijven en de groene rand van de Linge vormt juist een van de aantrekkelijke kanten van het dorp. In die zin zijn de mogelijkheden om een deel van de woningbouw te realiseren door verdichten binnen de bestaande bebouwde kom niet noemenswaard. Functieverandering biedt in de kern Geldermalsen mogelijk wel een oplossing. De voorgenomen woningbouw op het voormalige terrein van het bejaardencentrum Ravestein is daarvan een voorbeeld. Het gebied Leeuwenstein tussen
57
Kaart 4.2.5 Geldermalsen-centrum Doorgaande weg Tussenfase oostelijke randweg
Centrumgebied Geldermalsen Bron: Beheerplan centrumgebied Geldermalsen Winkelgebied Geldermalsen
Overige wegen
Waterfront centrumgebied
Woongebied
Bron: Geldermalsen-centrum, het bijslijpen van de scherpe kantjes
Bedrijventerrein
Beperken barrièrewerking Rijksstraatweg
0
1 KM Structuurvisie Geldermalsen
N T R F R OP E T A W ACHTER 'T VEER P GELDERSESTRAAT
KERKSTRAAT MARKTPLEIN
RIJKSSTRAATWEG
4.2.5.a Centrumgebied en winkelgebied
4.2.5.b De opbouw van het centrum
De ruimtelijke hoofdstructuur
bestaande bebouwde kom en Kalenberg/Hondsgemet, gelegen in de geluidhinderzone van provinciale weg en spoorlijn naar Tiel, zal ook in het stedelijk weefsel opgenomen moeten worden. Te overwegen valt om bijvoorbeeld een deel van de bestaande sportterreinen van Geldermalsen hier naar toe te verplaatsen en de vrijkomende ruimte te benutten voor uitbreiding van de lokale bedrijvigheid. Het ‘tussengebied’ tussen spoor en provinciale weg zou geleidelijk aan, behalve met sportterreinen, ook ingevuld kunnen worden met andere functies. Parkgebied, waterspeeltuin, maar ook scholen, een enkel kantoorgebouw met een lokale functie, een restaurant e.d. zouden geleidelijk aan in dit terrein opgenomen kunnen worden. Daarmee zou de stedebouwkundige kop-
Opwaardering van station(somgeving) Geldermalsen is gewenst
peling van de zuidelijke uitbreidingswijken met de huidige bebouwde kom van Geldermalsen verbeterd kunnen worden (Zie ook kaart 4.2.3.). Er is inmiddels voor een gedeelte van dit gebied een stedebouwkundige visie ontwikkeld. Een reconstructie van station en stationsplein staat op stapel. Daarbij kan ruimte geboden worden aan enige kantoorbouw. Eisen aan het op te stellen reconstructieplan kunnen zijn: - Een aantrekkelijk plein met ondermeer verblijfsfunctie (terras, cafetaria, bloemen- en krantenkiosk). - Een gedeeltelijke bouwkundige begrenzing van het plein met samenhangende architectuur (hotel/restaurant/vergaderruimte, enige kantoren). - Handhaven van het uitzicht over de uiterwaard op de Linge en de dijkbebouwing van Tricht. - Een busstation maakt deel uit van het plein en de bijhorende bebouwing, maar het parkeren (vooral P&R) dient buiten het plein gehouden te worden. Mogelijk dient de P&R-voorziening aan de westzijde van het station uitgebreid te worden. Voor reconstructie vanwege een gebrekkige ruimtelijke kwaliteit (niet vanuit een economische noodzaak) kunnen de volgende plekken in aanmerking komen: • Het westelijk deel van de Lingewaarden waar de aanwezige fabriek niet alleen ernstig afbreuk doet aan het waterfront van de Linge maar ook aan de beleving van het centrumgebied. Verplaatsing van het huidige bedrijf en vervanging door functies als wonen, toeristische en centrumvoorzieningen is
59
De ruimtelijke hoofdstructuur
60
gewenst maar kan pas worden uitgevoerd als dit economisch haalbaar is. • De kassenbedrijven in de Linge-uiterwaarden bij Beesd doen afbreuk aan het fraaie zicht op dit dorp. In het kader van de voorgenomen landinrichting moet getracht worden deze bedrijven te verplaatsen naar een minder kwetsbare plek achter de dijken of naar een regionaal glastuinbouwconcentratiegebied. In de nabijheid van Est is, op gemeentelijk grondgebied, op kleine schaal glastuinbouw mogelijk. • Het huidige bedrijventerrein tussen Parkweg en A2 bij Beesd oogt niet aantrekkelijk. Bij de ontwikkeling van de resterende capaciteit aan de noordzijde zou onderzocht moeten worden of een gelijktijdige reconstructie van het bestaande terrein tot de mogelijkheden behoort. Het resultaat: de toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur.
De opbouw via de groene bakermat, het netwerk van verbindingen en de nieuwe functies en de keuzes die hierin gemaakt zijn, leiden tot de ruimtelijke hoofdstructuur zoals in kaart 4.2.6 is weergegeven. Behoud en versterking van het karakteristieke rivierenlandschap staan centraal. Nieuwe verstedelijking vindt plaats ten zuiden van de N327 bij de kern Geldermalsen. Hier komen nieuwe aantrekkelijke woon- en werkgebieden tot stand, die gedeeltelijk als zelfstandige ruimtelijke eenheden met een duidelijk eigen identiteit worden ontwikkeld. De meerkernige en afwisselende ruimtelijke structuur van de gemeente Geldermalsen wordt in zekere zin ook bij de kern Geldermalsen als uitgangspunt gehanteerd.
Het westelijk deel van de Lingewaarden komt te zijner tijd in aanmerking voor reconstructie
5
Plankaart en beschrijving In het voorgaande hoofdstuk is de grondslag voor de ruimtelijke hoofdstructuur gelegd en is - waar nodig om hoofdkeuzen te kunnen onderbouwen - reeds een doorkijk gegeven naar een gedetailleerder inrichting. In dit hoofdstuk staat de uitwerking van ruimtelijke hoofdstructuur naar de plankaart centraal. Kaart 5.1, de plankaart, vormt de spil van de ruimtelijke visie. Op deze kaart staat alles aangegeven dat voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Geldermalsen essentieel is. De beschrijving van de plankaart vindt plaats aan de hand van de legenda van de kaart (de plankaart is los bij dit rapport gevoegd). Komgronden
In de komgronden blijft de grondgebonden landbouw de hoofdfunctie. Dit biedt tevens de beste garantie voor het halen van de landschappelijke doelstelling: handhaving van het open, groene en weidse karakter. Groene graslanden, verspreide boerderijen, een enkel perceel met fruit, hier en daar een populierenakker en in de natste delen dichtbegroeide eendenkooien bepalen het beeld. De gemeente Geldermalsen zal daarom nieuwe functies weren die leiden tot aantasting van het huidige agrarische gebruik en de landschappelijke doelstelling. Uitbreiding tot hoofdtak of nieuwvestiging van intensieve agrarische teelten (glastuinbouw, champignonkwekerijen, witloftrekkerijen en andere teelten met relatief veel opstallen) is niet toegestaan. Industriële bedrijvigheid, ook al is er een verband met de landbouw, wordt geweerd. Voor zover nodig voor het functioneren van de grondgebonden landbouw, zal voor dergelijke functies een plek op de oeverwallen gevonden moeten worden, al dan niet op reguliere
61
Plankaart en beschrijving
62
bedrijventerreinen. Nieuwe (burger)bewoning, recreatiewoningen, recreatieparken, horeca-instellingen, slipscholen, motorcrossterreinen, etc. horen niet thuis in de komgronden. Gekoppeld aan het blijvende agrarische gebruik kunnen wel de mogelijkheden voor extensief recreatief medegebruik (fietsen, wandelen, kanoën) en voor natuurvriendelijk ingerichte oevers langs een aantal weteringen benut worden. Het uitwerken van een aantal fiets- en wandelroutes in de komgebieden, zoals voorgesteld door het recreatieschap in ‘Het Lingelint’, kan de recreatieve druk op de Lingedijken verminderen en legt ook andere fraaie delen van de gemeente open voor recreatief bezoek. Oeverwallen
De oeverwallen vormen een gebied waar een bont mozaïek van vaak intensieve stedelijke en agrarische functies aanwezig is. In de toekomst zal dit zo blijven, met nadruk op behoud van het kleinschalige en afwisselende mozaïek. Vooral de aan de Lingeloop gekoppelde kernenstructuur van lintdorpen vormt een wezenlijk element van de aantrekkelijkheid van deze zone. Forse uitbreidingen voor wonen en werken passen hier niet in. Deze dienen, ook om andere redenen, plaats te vinden bij de kern Geldermalsen en (gelimiteerd) bij Beesd. De oeverwallen zijn de plek waar de verdere ontwikkeling van de fruitteelt plaats vindt. Op zeer beperkte schaal kan een incidentele overgang naar meer intensieve vormen van agrarisch gebruik overwogen worden (bijvoorbeeld glastuinbouw als neventak) maar de omvang van dergelijke ontwikkelingen dient duidelijk begrensd te zijn en moet goed inpasbaar zijn in het landschap. Voor
de ontwikkeling van intensieve agrarische teelten als hoofdtak zal in concentratiegebieden ruimte geboden moeten worden, zoals in het gebied ten zuiden van de A15 in aansluiting op het concentratiegebied bij Est. Een versterking van de verblijfsrecreatie, voor zover nog gewenst binnen Geldermalsen, dient op de oeverwallen plaats te vinden. Nieuwe grootschalige accomodaties, zoals bungalowparken, zijn dan minder gewenst. Eerder dient gedacht te worden aan appartementen in voormalige boerderijen, ‘bed and breakfast’ en dergelijke. Linge en Linge-uiterwaarden
Deze parel in het rivierenland moet gekoesterd worden. De delicate balans tussen natuur en landschap enerzijds en (verblijfs)recreatie en landbouw anderzijds is de afgelopen decennia te veel naar de laatste groep doorgeslagen. Een stop op een verdere intensivering van (verblijfs)recreatie en agrarisch gebruik (kassen, schuren e.d.) is een eerste stap. De volgende stap is via landinrichting de gewenste balans herstellen, waarbij een ontwikkeling in de richting van natuurvriendelijk boeren (zoals op het landgoed Noordenhoek al het geval is) een van de doelen is. Dit is een proces van lange adem. De gemeente zal zich hierin hard maken voor het bereiken van de doelen zoals die in het landschapsbeleidsplan zijn geformuleerd. Vooruitlopend hierop zal de gemeente elke vorm van nieuwe verstedelijking en uitbreiding van particuliere recreatielandjes in de uiterwaarden tegengaan. Tevens zorgt de gemeente ervoor dat de bestaande waterfronten en eventuele nieuwe bebouwing tegen de Lingedijken een vergroting i.p.v. verstoring van de landschappelijke aantrekkelijkheid van het Lingegebied betekenen.
Plankaart en beschrijving
Door verkeersmaatregelen wordt autoverkeer op de Lingedijken zoveel mogelijk geweerd en verwezen naar de achter de dijken gelegen wegen. De (recreatieve) vaarduk op de Linge is reeds zeer hoog. Uitbreiding van het aantal ligplaatsen is niet gewenst. Meer natuurlijke oevers langs de Linge zullen een belangrijk onderdeel zijn van de voorgenomen landinrichting.
Linge met uiterwaarden tussen Buurmalsen en Tricht
Regulieren/Diefdijk
Dit gebied vormt een zeer waardevolle en qua landschap afwijkende zone in de komgronden. De Diefdijk markeert de overgang van de komgronden naar de veenweidegebieden in de waarden; de Regulieren zijn het van oorsprong diepste en natste deel van de komgronden waar grienden, eendenkooien en natte bossen de boventoon voeren. Tezamen vormen zij het gesloten decor achter de open komgebieden van Geldermalsen ten noorden van de Linge. Het gemeentelijke ruimtelijk beleid voor deze zone is conform het landschapsbeleidsplan. Een verdere ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden staat hier centraal. Het (plaatselijk) verhogen van het waterpeil, vergroting van de waterberging en het verbeteren van de waterkwaliteit (drie zaken die nauw samenhangen) ten noorden van de Nieuwe Graaf zijn belangrijke voorwaarden. Dit kan beperkingen opleggen aan het landbouwkundig gebruik. Nadere studie (provincie, gemeenten, polderdistrict en zuiveringsschap, natuurbeherende instanties en landbouworganisaties) zal moeten uitwijzen op welke wijze de versterking van het natuurbelang de landbouwbelangen in deze zone zo weinig mogelijk zal schaden. Een betere ontsluiting van dit gebied, met name voor natuur- en rustminnende wandelaars, zal mede onderdeel van deze studie moeten zijn. Aan de zuidgrens van de gemeente ligt langs de A15 een serie eendenkooien die om redenen van landschap en natuur beschermd worden. Bij de eendenkooi in het Lage Veld bij Neerijnen wordt ten zuiden van de Spinweg gestreefd naar versterking en uitbreiding van natuurwaarden door het instellen van reservaatsgebieden rondom de kooi.
63
Plankaart en beschrijving
Wonen
64
De nieuwe woonuitbreidingen vinden plaats bij de kern Geldermalsen en in beperkte mate bij Beesd. De overige kernen kennen een slechts zeer geringe groei van de woningvoorraad, vooral bedoeld als afronding van de bestaande bebouwde kommen. Deze beperkte groei van de kleine kernen is niet op de plankaart van de structuurvisie weergegeven. Geldermalsen kent een bouwprogramma voor de periode 1995-2015 van ongeveer 2000 woningen, waarvan het overgrote deel gerealiseerd wordt in de nieuwe locaties Kalenberg (capaciteit ca. 950 woningen) en Hondsgemet (capaciteit ca. 1500 woningen ten noorden van de Blankertseweg). Met de bouw van Kalenberg is recent een aanvang gemaakt en het ligt voor de hand deze locatie als eerste te voltooien. Dit houdt in dat rond het jaar 2005 in Hondsgemet de eerste paal de grond in moet. Voor de lange termijn kan overwogen worden Hondsgemet tot over de Blankertseweg uit te breiden, mogelijk in samenhang met een aantrekkelijk en geen milieu-overlast gevend bedrijventerrein als zichtlocatie langs de A15, dat tevens als geluidbuffer voor de woningen dient. Besluitvorming hierover hoeft pas ruim na het jaar 2000 plaats te vinden. In Beesd wordt eerst het Middengebied voltooid. De 125 woningen in dit plan zijn voldoende voor de eigen behoefte tot na 2000. Hierna kan begonnen worden aan de woningbouw op het Beesdsche Veld ten noorden van de bebouwde kom. Op de plankaart is hiervoor ca. 15 ha. aangegeven, voldoende voor het woningbouwprogramma tot 2015. De precieze omvang en daarmee de capaciteit van deze locatie is echter mede afhankelijk van de eventuele komst van een toeristisch attractiepunt tussen deze nieuwe wijk en het Betuwestrand.
Het verdient daarom aanbeveling in het kader van deze structuurvisie wel een principebesluit te nemen over realisering van ‘het Beesdsche Veld’ (en woningbouw in de uiterwaarden definitief af te wijzen), maar met de nadere begrenzing van deze locatie en de planvorming te wachten totdat de haalbaarheidsstudie naar het toeristische attractiepunt is afgerond. De besluitvorming over beide projecten kan dan in één procedure worden afgehandeld. Tevens dient overwogen te worden of een temporisering van de groei van Beesd - gezien de grenzen aan de groei in Beesd zelf èn vanwege een snellere groei van de woningbouw in Geldermalsen - de voorkeur verdient.
Bestaand karakteristiek dorpsgezicht: de Voorstraat in Beesd
Plankaart en beschrijving
Nieuw karakteristiek stads- en dorpsgezicht
Omdat bij Beesd op den duur de hele binnenbocht van de Linge gedomineerd gaat worden door bebouwing, is extra aandacht vereist voor de vormgeving van de overgang van dorpsrand naar uiterwaard. De nieuwe rand hoeft niet gecamoufleerd te worden. Integendeel zelfs. Beesd mag zich duidelijk manifesteren in het Lingelandschap. De ‘half-doorzichtige’ rand van boerderijen en woningen aan de westzijde van Dr A. Kuijperweg, met hun tuinen naar de Linge toe, maakt het juist heel aantrekkelijk om aan de andere kant van de weg een veel ‘stedelijker’ wand te creëren die vanuit Rumpt of vanuit de rivier regelmatig zichtbaar wordt. Ook het toeristische atrractiepunt kan een duidelijk en aantrekkelijk front naar de rivier toe krijgen. Het is beter om direct tegen de dijk een of enkele fraaie gebouwen te situeren en het parkeren achter de gebouwen te laten plaatsvinden, dan andersom. Deze aanduiding op de kaart is nogmaals te vinden bij het centrum van de kern Geldermalsen. Deze kern heeft enkele fraaie groengebieden langs de Linge, maar de enige plek waar de bebouwing contact maakt met de rivier, bij de Lingewaarden, is niet direct het meest aantrekkelijke visitekaartje voor de grootste kern van de gemeente. Tussen het centrum en de jachthaven kan een (beperkte) uitbreiding van het centrum plaatsvinden door een ‘waterfront’ te bouwen (woningen, winkels, horeca) dat dit deel van de stad ook een gezicht op de rivier geeft. Bedrijvigheid
De aanleg van nieuw bedrijventerrein wordt (bijna) volledig bij de kern Geldermalsen geconcentreerd. Uitgaande van een gemiddelde uitgifte van 3 ha. per jaar (en een verdubbeling in de periode 2000-2002) biedt de plan-
kaart voldoende ruimte voor de komende 20 jaar. In samenhang met de ontwikkeling van de woonwijk Hondsgemet aan de zuidzijde van de Blankertseweg kan op de langere termijn - afhankelijk van de feitelijke uitgifte en de economische situatie - een zichtlocatie langs de A15 in westelijke richting ontwikkeld worden. Speciale aandacht is nodig voor de inrichting van het meest noordelijke deel van het nieuwe bedrijventerrein tussen spoorlijn, randweg en A15. Voorgesteld wordt deze zone een duidelijk groen karakter te geven en te streven naar vestiging van relatief kleinschalige bedrijven, zodat de ‘schakelzone’ doorgezet wordt naar het toekomstige groengebied ter hoogte van de stortplaats. De gehele spoorzone krijgt daardoor een hoofdfunctie als verbindingszone voor recreanten. Bij Beesd is (afhankelijk van de nieuwe aansluiting op de A2) tussen Parkweg en A2 nog beperkt ruimte voor de aanleg van bedrijventerrein. Bij de uitwerking van de plannen voor het Beesdsche Veld kan overwogen worden ook de kavels aan de westzijde van de Parkweg gedeeltelijk te benutten voor de ontwikkeling van kleinschalige en geen milieu-overlast veroorzakende bedrijvigheid. Het netwerk van wegen
Met uitzondering van de rijkswegen sluit het overige wegennet nauw aan op de ondergrond en de ontwikkelingsgeschiedenis van Geldermalsen. De belangrijkste verbindende weg tussen de kernen is de N327. Na realisering van de nieuwe aansluiting van de Randweg op de A15 en het opheffen van de aansluiting bij Wadenoijen, verliest het meest oostelijke deel van de N327 zijn verbindende functie. Herinrichting van deze weg (ten gunste van fietsers, openbaar vervoer en bestemmingsverkeer) is dan een logisch vervolg. De voltooiing van de Randweg heeft ook consequenties voor het autoverkeer op
65
Plankaart en beschrijving
66
de Rijksstraatweg tussen A15 en Buurmalsen. De aansluiting met de A15 gaat verloren en het zuidelijk deel van de weg kan als een lokale ontsluitingsweg (voor Meteren, Kalenberg en een deel van Hondsgemet) geherstructureerd worden. Het terugdringen van het verkeerskarakter is vooral van belang op het middendeel binnen de bestaande bebouwde kom en het centrumgebied van Geldermalsen. Voorkomen moet worden dat daar in de toekomst de weg gebruikt blijft worden door doorgaand verkeer. Zelfs kan overwogen worden doorgaand autoverkeer over de Rijksstraatweg ter hoogte van het marktplein geheel onmogelijk te maken. Het verkeersluw maken van het noordelijke deel van de Rijksstraatweg (tussen Kostverlorenkade en Buurmalsen) is afhankelijk van het tijdstip waarop de tweede Lingebrug wordt gerealiseerd. Tot dat moment zal de route Rijnstraat-Kostverlorenkade-Rijksstraatweg als (tijdelijke) Randweg functioneren. Indien voor Randstadrail een verbreding van de spoorbrug over de Linge nodig is, zal de mogelijkheid van een lokale oeverkruising voor verkeer van en naar Tricht nadrukkelijk in beeld komen. Bij Beesd wordt voorgesteld de weg tussen spoor en Betuwestrand op te waarderen en langs het Betuwestrand een nieuwe weg naar de dr. A. Kuyperweg aan te leggen. Hierdoor wordt voorkomen dat autoverkeer naar het toeristisch attractiepunt en de nieuwbouwwijk het Beesdsche Veld de bestaande wegen door Beesd overbelast en dat tussen de nieuwbouwwijk en het centrum van Beesd een verkeersbarrière ontstaat. Fietsroutes
Op de plankaart zijn alleen de (nieuwe of te verbeteren) fietsroutes aangegeven die als gevolg van de toekomstige verstedelijking extra aandacht behoeven
en cruciaal zijn in het reeds bestaande netwerk van fietsverbindingen. Om de belangrijkste te noemen: • een vrijliggend fietspad aan beide zijden van de rijkstraatweg vanaf Meteren voor een goede bereikbaarheid van het centrum; • een fietsroute door de ‘schakelzone’ en het nieuwe bedrijventerrein (eventueel over de Meersteeg) als doorgaande oost-westroute en ter ontsluiting van de verschillende gebouwen en (recreatieve) activiteiten in deze zone; • onmogelijk maken van doorgaand autoverkeer op de Blankertseweg en deze weg primair als fietsroute beschouwen; • als laatste maar zeker niet onbelangrijkste: een goede interne fietsontsluiting van de wijken Kalenberg en Hondsgemet en veilige fietsroutes op de nieuwe bedrijventerreinen. Mariënwaerdt
De plannen voor de aanzienlijke verbetering van het fietsroutenetwerk en het weren van (doorgaand) autoverkeer in deze heerlijkheid worden ten volle gesteund. Het voorstel om in de Stapelakker een infocentrum over het landgoed op te richten betekent een versterking van de toeristisch-recreatieve voorzieningen in de gemeente en bevordert een betere spreiding ervan. Park en bos
Voorgesteld wordt t.b.v. Meteren, Kalenberg en Hondsgemet een echt wijkpark aan te leggen op de driesprong van deze drie woongebieden. Onderdelen van het park kunnen zijn een waterpartij met bruggetjes, kinderboerderij, jeu de boules veld, veel bankjes aan een lommerijke laan, rollerskate-baan, muziektent, kunstwerken etc. Groen hoeft niet het enige kenmerk te zijn van dit park.
Plankaart en beschrijving
Concentratiegebied intensieve recreatie
Indien uitbreiding van de verblijfsrecreatie gewenst is, kan dit het beste plaatsvinden door een uitbreiding van het Betuwestrand tot aan de nieuwe ontsluitingsweg aldaar. Nieuwvestiging van verblijfsrecreatie in complexvorm binnen de gemeente wordt vooralsnog niet nagestreefd. Kleinschalige vormen van verblijfsrecreatie (kamperen bij de boer, herbergen of appartementen in voormalige boerderijen op de oeverwal e.d.) zijn mogelijk en worden per geval afgewogen.
teerd) groengebied aangelegd. Hoewel deze groenzone in een geluidbelaste omgeving ligt, zal het natuuraccent hier duidelijk zwaar wegen en zijn meer rustige vormen van ontspanning gewenst. De stortplaats AVRI zal op den duur ook in een groengebied omgezet worden, met aan de westelijke rand een milieupark. De meest oostelijke punt van het gebied is een geschikte plek voor ‘lawaai-sporten’, indien daaraan behoefte bestaat. Nieuw toeristisch-recreatief project
Nieuw groengebied
Tussen Meteren en de aansluitboog van de Betuwelijn wordt in de geluidhinderzone op kosten van de initiatiefnemer van de Betuwelijn een (geacciden-
Het Betuwestrand
Vanwege de zeer goede bereikbaarheid en de centrale ligging t.o.v. andere toeristisch-recreatief aantrekkelijke elementen in het gebied van de gemeente, wordt voorgesteld een fruitmuseum annex hotel tussen Beesd en het Betuwestrand aan te leggen. Hotel en hoofdgebouwen van het museum liggen direct aan de Lingedijk en vormen samen met de woonbebouwing van het Beesdsche Veld een aantrekkelijk waterfront. Achter het hotel, dat over de Linge uitkijkt, ligt de parkeergelegenheid voor hotel en museum. Achter het museum wordt een grote kas gebouwd waarin bloei en groei van mondiale fruitsoorten aan boom en struik zijn te bewonderen. Rondom de kas wordt het heden en verleden van de fruitteelt in de Betuwe aanschouwelijk gemaakt. Gedeeltelijk vindt dit plaats in bijgebouwen en kleine kassen, waarin bijvoorbeeld biologische bestrijding van ziekten wordt verhelderd, cider wordt bereid en geproefd, etc.. Een belangrijk onderdeel van het museum is een vrij toegankelijke grote boomgaard en tuinderij in de Linge-uiterwaard, waar honderden oude en veelal vergeten fruitrassen een plek vinden. Dit is niet alleen leuk voor bezoekers, maar ook vanuit wetenschappelijk oogpunt gewenst. De van oorsprong zeer grote genetische variëteit wordt op die manier behouden en kan waar nodig weer
67
Plankaart en beschrijving
68
ingekruist worden in de huidige rassen voor een hogere resistentie tegen ziektes en verbetering van andere eigenschappen van het fruit. Door de aanwezige verschillen in grondsoorten, bezonning en grondwaterstanden in de uiterwaard kan tegemoet gekomen worden aan de standplaatseisen die de verschillende soorten stellen. Op deze wijze komt een museum tot stand dat zijn bezoekerspiek wel in de bloei- en oogsttijd zal hebben, maar ook alle andere delen van het jaar aantrekkelijk genoeg is voor een bezoek. Als eerste stap is een haalbaarheidsonderzoek nodig naar hotel en fruitmuseum op deze plek, mede ter beantwoording van de vraag of een combinatie van beide inderdaad wederzijds versterkend werkt. Valt dit onderzoek positief uit, dan bestaat de volgende stap uit een speurtocht naar initiatiefnemers, financiers en exploiteurs. Uitgangspunt is aanleg en exploitatie door particulieren. De gemeente stelt zich hoogstens verantwoordelijk voor een adequate ontsluiting van het project.
Een voorbeeld: de kas van de Hortus Botanicus in Amsterdam
Voorzieningen en herstructurering centrum
Het centrumgebied van Geldermalsen blijft het hoofdcentrum van de gemeente voor de niet dagelijkse goederen, ook voor de nieuwe stedelijke gebieden. De herstructurering van dit centrum is er op gericht een waterfront naar de rivier te openen en het marktplein weer zijn centrale plaats te laten innemen. Behoud van het kleinschalige dorpskarakter is uitgangspunt voor deze herstructurering. Het bovenlokale centrum van Beesd heeft tevens een verzorgingsfunctie voor de omliggende kleine kernen van de gemeente. Ten behoeve van Kalenberg, Meteren en Hondsgemet is een beperkt aantal nieuw winkels gewenst, primair voor de dagelijkse boodschappen.
Zeldzame (hoogstam)rassen kunnen in het museum bewaard blijven
Plankaart en beschrijving
Stedelijke ‘schakelzone’ Leeuwenstein
De meerkernige structuur van de gemeente Geldermalsen wordt tot op zekere hoogte ook gehanteerd bij de uitgroei van de kern Geldermalsen. Er dient hier eerder gesproken te worden van een stedelijk mozaïek dan van een stedelijke hiërarchie. In een dergelijk mozaïek is de inrichting van de ‘voegen’ tussen de losse onderdelen van groot belang om het geheel toch als eenheid te kunnen laten functioneren. De zone tussen de spoorlijn naar Tiel en de N327 is zo’n ‘voeg’ die het bestaande Geldermalsen ten noorden van de N327 moet verbinden met het nieuwe Geldermalsen ten zuiden van de spoorlijn. Deze zone, die nu nog voornamelijk in agrarisch gebruik is, zal geleidelijk aan getransformeerd worden in een aantrekkelijk groengebied waar een veelheid aan functies een plek kan vinden. Te denken valt aan sportvelden, sporthal annex feestzaal, fast food restaurant, opleidingsinstituten en scholen voor voortgezet onderwijs, kleine kantoren met een lokale of regionale functie, medisch centrum, tuincentra, bouwmarkten, auto palace, jeugdhonken en scouting, schooltuinen, manege, dierenkennel, etc.. Een op den duur bont en afwisselend geheel, waarin steeds weer functiewijzigingen mogelijk zijn. Ook een zone dus voor zogeheten ‘stadsrandactiviteiten’, mits deze niet te milieubelastend zijn. Van belang is handhaving van het groene karakter van de zone. Voortzetting van het agrarisch gebruik en zonodig tijdelijk bos of een kwekerij voor de plantsoenendienst zijn bijvoorbeeld functies die uitgeoefend kunnen worden tot de terreinen worden uitgegeven. Bij nieuwvestiging van functies dienen eisen gesteld te worden aan het percentage groen en de situering ervan op elke uit te geven kavel.
De auto-ontsluiting kan plaatsvinden vanuit Laageinde en Rijksstraatweg. Voor fietsverkeer loopt door het gebied een goed verlichte doorgaande oost-west fietsroute die op diverse punten aantakt op noord-zuidroutes. Herinrichting stationsomgeving
De huidige stationsomgeving is weinig aantrekkelijk en vooral de toegang tot het station is duidelijk onder de maat. De NS willen de spoorbrug verbreden en het station Geldermalsen reconstrueren. De gemeente wil de stationsomgeving en de bereikbaarheid ervan verbeteren en een (bescheiden) begin maken met kantoorontwikkeling in de nabijheid van het station. Het ligt voor de hand deze projecten te combineren. Een onderzoek naar de haalbaarheid van enkele duizenden m2 kantoorvloeroppervlak, een nieuwe functie die de herinrichting zowel architectonisch als financieel kan stimuleren, zal nodig zijn. Tegelijkertijd kan al begonnen worden met het maken van de eerste ontwerpschetsen voor het station en de stationsomgeving, uitgaande van de volgende eisen: • behoud kleinschalig karakter en hoogteverschil tussen dijk en uiterwaard; • een aantrekkelijk en multifunctioneel plein dat als vanzelf uitnodigt tot verpozen; • optimaal benutten van ligging aan Linge en Linge-uiterwaarden; • veilige en overzichtelijke verkeerskundige oplossingen (fietsers, voetgangers, bussen en bushalte, autoverkeer en P&R-terrein); • een duidelijke en aantrekkelijke vormgeving van de verbinding voor fietsers en voetgangers naar de westzijde van het station, waar op de langere termijn een eventuele verdere uitbreiding van de kantoorfunctie kan plaatsvinden.
69
Plankaart en beschrijving
Zoekgebied glastuinbouw
Omdat de mogelijkheden voor uitbreiding en zeker nieuwvestiging van intensieve agrarische teelten ook op de oeverwallen beperkt zijn, verdient het aanbeveling op gemeentelijk grondgebied een gebied aan te wijzen waar, op kleine schaal, intensieve agrarische teelten (glastuinbouw, maar ook andere teelten) wel een plek kunnen vinden. Het ligt voor de hand hiervoor aansluiting te zoeken bij de reeds bestaande concentratie van glastuinbouw nabij Est, ten zuiden van de A15. 70
Verbeteren slechte ruimtelijke kwaliteit
Elke gemeente heeft fraaie en minder fraaie plekken. Ook in de gemeente Geldermalsen zijn sommige aanwezige functies en bijhorende bebouwing zo storend in het gewenste beeld, dat actie nodig is zodra de kans zich voordoet. • De kassen bij de Veerweg en achter de kerk in de uiterwaarden van de Linge bij Beesd passen niet alleen slecht in de gewenste functies voor de uiterwaarden, maar zijn ook zeer storend in het uitzicht over de Linge op Beesd. In het kader van de voorgenomen landinrichting voor de Linge zal in overleg met de eigenaren gezocht moeten worden naar een (bedrijfsmatig) gunstig moment om de teelt onder glas te beëindigen en/of te verplaatsen naar een gebied dat wel geschikt is voor glastuinbouw. • Met name de fabrieksgebouwen in het meest westelijke deel van de Lingewaarden misstaan in het Lingelandschap en belemmeren een aantrekkelijker oriëntatie van de kern op de Linge. Met de eigena(a)r(en) zal onderhandeld moeten worden of en wanneer sluiting of verplaatsing mogelijk is. Omdat met dergelijke kwesties veel geld genoeid is, zal op de plek van het bedrijf een nieuwe hoogwaardige stedelijke functie terug dienen te komen,
bijvoorbeeld een appartementengebouw met eigen ligplaatsen aan het water.
6
Programma en fasering 6.1.
Vooraf
In dit afsluitende hoofdstuk van de structuurvisie worden de onderdelen die essentieel zijn voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en waarover de gemeente direct of zijdelings beslissingsbevoegdheid heeft als ‘projecten’ op een rijtje gezet en in een fasering ondergebracht waabij onderscheid is gemaakt naar: • het voorbereidende traject (studies, opstellen bestemmingsplannen en dergelijke, maar ook eventuele verwerving vooruitlopend op definitieve plan- en besluitvorming wordt hieronder gerekend) • het moment van definitieve besluitvorming in de gemeenteraad • het uitvoeringstraject. Het ligt in de bedoeling om elke 2 jaar dit programma te actualiseren en nader uit te werken voor de korte termijn. 6.2.
Programma
Het programma wordt onderverdeeld in de blokken wonen, werken, voorzieningen, verkeer en recreatie. Daarbij is het tevens van belang te weten welke programma-onderdelen wat betreft besluitvorming en uitvoering van elkaar afhankelijk zijn. Bij het voorstel voor de fasering wordt hierop nader ingegaan.
71
Programma en fasering
Wonen 1995-2015
Verkeer
Wonen totaal 2.500 woningen Kalenberg 950 woningen Hondsgemet (plancapaciteit max 1600 won.) +/- 1.000 woningen Hondsgemet-Zuid (plancapaciteit nader onderzoeken) n.v.t. Beesd-Midden 120 woningen Beesdsche Veld (Beesd-noord) 300 woningen Kleine kernen 150 woningen Verdichting Geldermalsen PM
72
Werken 1995-2015
Recreatie
Bedrijventerrein totaal Hoge Weide (nog uitgeefbaar) Hoge Weide-Zuid Leeuwenstein Stationsplein Beesd-Noord (ten zuiden van de spoorbaan)
100 ha. 5 ha. 75 ha. PM PM 2-4 ha.
Eventueel na 2015 Zichtlocatie A15 Beesd (ten noorden van de spoorbaan)
Voltooiing Randweg: a. fase 3 en 4 (doortrekken tot Rijnstraat en herprofileren Rijnstraat/ Kostverlorenkade) b. fase 5 (aansluiting A15) c. Reconstrueren Rijksstraatweg & aanvullende maatregelen overige routes d. tweede Lingebrug Aanleg en verbeteren fietsroutes Reconstructie en aanleg nieuwe ontsluiting Beesdsche Veld
minimaal 15 ha. PM
Voorzieningen
Beperkte uitbreiding centrum Geldermalsen en herstel rivierfront
PM
Fruitmuseum en hotel Beesd 6.3.
Fasering
Op basis van het programma is een fasering opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met een aantal zaken en besluiten die met elkaar samenhangen: • Hondsgemet wordt pas in ontwikkeling genomen als Kalenberg (bijna) voltooid is. Het ligt voor de hand van west naar oost te bouwen. De ontwikkeling van Beesdsche Veld wordt zonodig naar achteren geschoven als dit voor een adequate ontwikkeling van Hondsgemet nodig is. • Met de herstructurering van het centrum van Geldermalsen kan pas begonnen worden, nadat fase 3 van de Randweg is gerealiseerd. • Met de ontwikkeling van Leeuwenstein moet niet gewacht worden totdat een start met Hondsgemet is gemaakt. Er valt veel voor te zeggen reeds op korte
Programma en fasering
termijn met de (geleidelijke) ontwikkeling van Leeuwenstein te beginnen, mede t.b.v. Kalenberg. • De bouw van winkels voor Kalenberg/Hondsgemet start pas als Kalenberg is voltooid en Hondsgemet al een eind op streek is. • Herinrichting van het Stationsplein en (beperkte) bouw van kantoren vindt plaats tezamen met de reconstructie van het emplacement en het stationsgebouw door de NS. Dit heeft geleid tot het faseringsvoorstel dat op de volgende pagina’s is weergegeven.
73
Programma en fasering
Nr.
Projectbeschrijving
Betrokkenen
00
05
10
15
Nr.
Buitengebied
74
Relatienota/ natuurontwikkeling
provincie, gemeente, eigenaren
1b
Studie en uitvoering waterhuishouding Diefdijk/Regulieren
LNV, prov, gem., polderdistrict & zuiveringsschap, eigenaren, nat.beh.instanties, landb.organisaties
Natuurvriendelijke oevers weteringen
prov, gem., polderdistrict & zuiveringsschap, eigenaren, landb.organisaties
Recreatief medegebruik komgronden & Regulieren
prov, gemeente, eigenaren, recreatieschap
2
Landinrichting Linge: planvorming en uitvoering
LNV, prov, gemeenten, recr.schap/polderdistr. & zuiveringsschap, eigenaren, landb.organ., nat.beh. instanties
3
Conc-gebied glastuinb. (herziening bp)
gemeente, landbouw organisaties
4
Groengebied Meteren
Rijk, NS, gemeente
5
Groengebied vuilstort
gemeente, provincie
1d
Betrokkenen
Geldermalsen
1a
1c
Projectbeschrijving
????
6a
Randweg fase 3 & 4
gemeente
6b
Randweg fase 5
NS, V&W, gemeente
6c
Herstr. Rijksstrweg & oost. deel N327
V&W, provincie
6d
Tweede Lingebrug
Gemeente
7
Bouw Kalenberg
gem., marktpartijen
8a
Hondsgemet: stbk. ontwerp en best.plan
8b
Hondsgemet: verwerving & realisatie
provincie, gemeente, marktpartijen, pold.distr. & zuiv.schap gemeente, marktpartijen
9a
Bedr.terrein Hoge Weide-Zuid: planvorming en bestemmingsplan
provincie, gemeente, marktpartijen, pold.distr. & zuiv.schap
9b
HW-Zuid: verwerving; aanleg/uitgifte
gemeente, IOR, marktpartijen
10a
Leeuwenstein: planvorming en best.plan
10b
Leeuwenstein: verwerven & uitvoeren
provincie, gemeente, marktpartijen, pold.distr. & zuiv.schap gemeente, marktpartijen
00
05
10
15
Programma en fasering
Nr.
Projectbeschrijving
Betrokkenen
11
Hondsgemet ten zuiden Blankertseweg: plan- en besluitvorming
provincie, gemeente, marktpartijen, pold.distr. & zuiv.schap
12
Herstr. centrum: planvorming & uitvoering
gemeente, marktpartijen
13
Herinr. station: planvorming & uitvoering
NS, provincie, gemeente, marktpartij
14
Nieuwe fietsroutes
(provincie), gemeente
00
05
10
15
Nr.
Projectbeschrijving
Betrokkenen
19
Verbeteren Kraalweg & aanleg nieuwe weg
gemeente
00
05
10
15
Overig 20
Ruimtelijke ontwikkeling kleine kernen
gemeente, particulieren
21
Verbeteren ruimtelijke kwaliteit
gemeente, eigenaar
zie 6 t/m 13
Beesd 15
Afronden Middengeb.
gem., marktpartijen
16a
Beesdsche Veld: planvorming & best.plan
16b
Beesdsche Veld: verwerven & bouw
provincie, gemeente, marktpartijen, pold.distr. & zuiv.schap gemeente, marktpartijen
17
Bedr.terr. Beesd-Noord
gemeente
18a
Museum/hotel: haalbaarh.ond & best.plan
prov, gemeente, recr.schap, marktpartij
18b
Museum/hotel: ontwerp en uitvoering
gemeente, marktpartijen
voorbereidende fase (studie, planvorming, verwerving etc.) besluitvorming (alleen bij nieuwe projecten) uitvoering
75
76
Bronnen Literatuur
• BRO, Concentreren of spreiden? Onderzoek naar de toekomstige lokalisering van voorzieningen in de kleine kernen van Geldermalsen, Vught (1990). • BRO, Gemeente Geldermalsen, woningbouw kleine kernen, Vught (1991). • BRO, Geldermalsen, de woningbouw verdeeld over de kernen tot het jaar 2010, Deel 1, Vught (1989). • BRO, Strategische visie regionaal-economische ontwikkeling rivierenland, Vught (1992). • C.R.O.W, ASVV Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, Ede (1988). • C.R.O.W, Tekenen voor de fiets; ontwerpwijzer fietsvriendelijke infrastrctuur, Ede (1992). • Gemeente Geldermalsen, Woningbouw ... de kleine kernen, bouwen in de jaren 1990-2008, Geldermalsen (1990). • Gemeente Geldermalsen, Structuurnota kernen, Geldermalsen (1982). • Gemeente Geldermalsen, Vraagpuntennotitie, Geldermalsen (1996). • Gemeente Geldermalsen, Woningbouw ... bouwen aan een gemeente, Geldermalsen (1990). • Goudappel Coffeng, Verkeersveiligheidsplan Gemeente Geldermalsen, Deventer (1996). • Goudappel-Coffeng, Verkeersstructuurplan Geldermalsen (concept) (1997) • Grontmij, Randweg derde fase, verkeersaspecten, Arnhem (1995). • Grontmij, Verkeerskundige onderbouwing voor de keuze van een woningbouwlocatie van 1000 woningen in Geldermalsen, Arnhem (1991).
77
Bronnen
78
• Grontmij, Verkennend onderzoek naar de mogelijkheden tot wijziging van de aansluitingen op de A15 tussen Meteren en Tiel, Arnhem (geen jaartal). • Heidemij, Landschapsbeleidsplan, Eindconcept, Arnhem (1993). • Kamer van Koophandel Rivierenland, Behoefteonderzoek bedrijventerrein Geldermalsen, Tiel (1999). • Kemp, P. van der, Beheerplan centrumgebied Geldermalsen, Breda (1989). • Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond, Geldermalsen-centrum, het bijslijpen van de scherpe kantjes, Rijswijk (1991). • Lörzing en Keijsers, De verborgen rivier, de Linge tussen Tiel en Tricht als onderdeel van het Nationaal Landschapspatroon rivierenland, Utrecht (1994). • Lörzing en Keijsers, Het Lingelint, een recreatieve zoneringsvisie, Eindconcept, Utrecht (1991). • Ministerie van LNV, Structuurschema Groene Ruimte, het landelijk gebied de moeite waard, Den Haag (1993). • Ministerie van V&W, De Betuweroute (kaarten bij deel 4), Den Haag (1995). • Ministerie van V&W, Trajectnota A2 Vianen - ‘s-Hertogenbosch (1997). • Ministerie van V&W, Tweede Structuurschets Verkeer en vervoer, Den Haag (1990). • Ministerie van VROM, Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening extra, Den Haag (1993). • Pouderoyen Compagnons, Structuurvisie Rumpt, Rhenoy, Meteren, Buurmalsen & Tricht, Nijmegen (1996). • Provincie Gelderland, Begrenzingenplan binnendijks rivierengebied, voorontwerp, Arnhem (1995).
• Provincie Gelderland, Streekplan Gelderland, Arnhem (1996). • Provincie Gelderland, Uitvoeringsprogramma woningbouw, Arnhem (1997) • Schreiner, F.A.M., e.a., Planologische Kengetallen (commerciële dienstverlening), Alphen aan de Rijn, 1991-1994. • TNO, Haalbaarheidsstudie Randstadspoor in de regio Utrecht, samenvatting en advies, Delft (1994). • Topografische Dienst, Grote provincie atlas 1:25.000, Gelderland/Betuwe, Wolters Noordhoff Atlasprodukties Groningen (1992). • Wagenaar, S. & T.W.M. Vergoossen, De uitgaande pendel van rivierenland, Nijmegen (1991). Kaarten
Topografische kaarten 1:25.000 & 1:50.000, Topografische Dienst, Emmen.