Datum: Auteur: Versie: Herkomst: Doel: Bestemming:
23/12/2010 Jan Vos goedgekeurd op het CAW-overleg van december 2010 getoetst aan overleg preventieverantwoordelijken Vertrekpunt voor verdere uitbouw en ondersteuning algemene preventie 2011-2015 Beleidsfuncties binnen CAW’s, preventiemedewerkers, signaalverantwoordelijken
De preventieopdracht van de CAW’s
Van verontwaardiging naar projecten wenselijke algemene preventie
Preventie is binnen de sector van het Algemene Welzijnswerk in de voorbije tien jaar serieus ondergewaardeerd. Na een periode van een rijke traditie volgde een periode van onzekerheid. De plaats en het belang van preventie werden in vraag gesteld. De groeiende caselaod in de hulpverlening zorgde voor extra druk en maakte dat mensen preventie gingen beschouwen als een soort extra opdracht, waarvoor in feite geen tijd is. Ook op sectorniveau werd preventie stiefmoederlijk behandeld. Het feit dat er geen registratiesysteem is voor preventie en dat er ook geen minimale kwaliteitseisen zijn zeggen genoeg. Sinds enkele jaren is er sprake van een kentering of een herbronning. Met deze visietekst willen we preventie opnieuw een duidelijke plaats geven. De bedoeling is materiaal en denkwerk dat in de voorbije jaren werd ontwikkeld te integreren in één praktijkgerichte synthese. Deze tekst is bedoeld voor CAW-medewerkers die mee verantwoordelijk zijn voor de uitbouw van preventie, zowel op teamniveau als op CAW-niveau. Concreet baseren we ons in deze tekst op het handboek ‘wenselijke preventie stap voor stap’ 1 1
Peter Goris, Dieter Burssens, Bie Melis, Nicole Vettenburg, ‘Wenselijke preventie stap voor stap’, 2007,
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 1 van 17
(verder in de tekst benoemd als handboek preventie), een eerste sectorale visietekst over preventie van maart 2005, de tekst ‘Werken aan verbinding’ en vooral ook recent onderzoeks- en tekstmateriaal van Bie Melis (docente Karel De Grote Hogeschool). Met deze nota situeren we vanuit het Steunpunt niet alleen beleidsignalering in het kader van algemene preventie, maar willen we op de korte termijn vooral prioriteit geven aan het stimuleren van een preventieve reflex en beleidssignalen in een perspectief van algemene preventie. Wij schuiven beleidssignalering in een perspectief van algemene preventie naar voor als de minimale invulling van de decretale opdracht algemene preventie. Iets wat dus van alle CAW’s mag verwacht worden en tegelijkertijd de basis om verder aan algemene preventie te werken. In de loop van de tekst zal dit verder verduidelijkt worden. Deze klemtoon op beleidssignalering belet niet dat CAW’s nu reeds preventieprojecten opzetten in een ruimere scope dan beleidsignalering. Deze beperking spitst zich vooral toe op het ondersteuningsaanbod van het Steunpunt (beleidsplan 2011-2015). Als het Steunpunt samen met de CAW’s vaststelt dat de preventieve reflex en de organisatie van de beleidssignalering voor 2015 een verworven zaak zijn, dan zal ook het aanbod van het Steunpunt verruimd worden naar een ruimere scope van algemene preventieprojecten. We hanteren in deze tekst bewust het begrip beleidssignalering en niet signalering, omdat we hiermee willen benadrukken signalering in het kader van algemene preventie structurele veranderingen beoogt. Tegelijkertijd willen we hiermee ook duidelijk maken dat beleid niet alleen een kwestie is van ‘de overheid’; beleid wordt evengoed gemaakt door het eigen CAW en gelijk welke middenveldorganisatie. Tenslotte willen we met deze nota expliciet maken wat in de praktijk al impliciet gebeurt. Concreet zijn er dikwijls goede voorbeelden van algemene preventie zonder dat de mensen het zo benoemen. Wij werken al meer met algemene preventie zonder dat we het zelf beseffen. In de praktijk zijn heel wat CAW’s ook al jaren actief op het vlak van beleidssignalering. Het beschikken over een signaleringspocedure is trouwens reeds jaren een verplicht onderdeel in het kwaliteitshandboek. Er is dus al heel wat expertise in de sector. Essentieel is dat deze expertise in de loop van de volgende jarenverder ontwikkeld en afgestemd wordt.
Garant (verder in de tekst benoemd als handboek preventie), een eerste sectorale visietekst over preventie van maart 2005, de tekst ‘Werken aan verbinding’ en vooral ook recent onderzoeks- en tekstmateriaal van Bie Melis (docente Karel De Grote Hogeschool).
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 2 van 17
1. Algemene preventie is een wettelijke opdracht Een keuze voor algemene preventie is niet alleen een kwestie van visie in de sector. De vraag is of de overheid ook duidelijk is in de omschrijving van de taken van een CAW? In het decreet van 1997 op het algemeen welzijnswerk was al uitdrukkelijk voorzien dat de autonome centra voor algemeen welzijnswerk preventie als opdracht hebben. In het decreet stonden verschillende taken waarbij een link kon gelegd worden met algemene preventie. Het meest expliciet was Artikel 7. 8° Waarin vermeld wordt dat van de CAW’s verwacht wordt zowel acties op te zetten met een preventief of probleemsignalerend karakter met betrekking tot maatschappelijke factoren die als welzijnsbedreigend worden ervaren, als acties die welzijnsbevorderend zijn. Het was wel veelbetekenend dat preventie als achtste en allerlaatste taak vermeld stond in het decreet. Dit geeft zeker niet de indruk dat er veel belang gehecht werd aan preventie. Het nieuwe decreet op het Algemeen Welzijnswerk van 30 april 2009 doet rond preventie een nieuwe wind waaien. Artikel 7. §1 vermeldt algemene preventie als eerste van drie kerntaken (naast onthaal en psychosociale begeleiding) van de CAW’s. Cruciaal is ook dat het begrip ‘algemene preventie’ letterlijk vermeld wordt. Het kan niet duidelijker. Het nieuwe decreet omschrijft algemene preventie als volgt: “De algemene preventie omvat initiatieven die gericht zijn op het voorkomen, wegwerken of neutraliseren van factoren die systematisch hinderlijk zijn voor de gunstige ontplooiing van een grotere groep van personen, of op het bevorderen van factoren die deze ontplooiing in de hand werken”.
2. Definitie van individuele en algemene preventie Duidelijkheid scheppen over de plaats van preventie veronderstelt allereerst goede definities. Als we preventie omschrijven als “initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen” dan is deze definitie zowel bruikbaar in een situatie waarin men oplossingen zoekt om problemen te voorkomen bij concrete individuen als in een situatie waarin men meer duurzame structurele, individuoverstijgende oplossingen zoekt voor problemen van een ruimere doelgroep. We spreken over individuele preventie en algemene preventie. Individuele preventie wordt dan: “initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen t.a.v. (een) aanwijsbare, identificeerbare persoon(en)”. Algemene preventie wordt dan: “initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen via acties die meer duurzame, structurele en cliëntoverstijgende oplossingen realiseren ten behoeve van een ruimere doelgroep”. Algemene preventie onderscheidt zich van individuele preventie door verschillende zaken, ten eerste gaat het om een andere soort oplossing – meer duurzaam, individuoverstijgend, structureel – die men nastreeft, een tweede verschil ligt in het feit dat men een doelgroep afbakent op basis van eigenschappen die eigen zijn aan een volledige populatie en niet op basis van de individuele kenmerken van de groepsleden en een derde verschil is dat het bij algemene preventie gaat om toekomstige cliënten.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 3 van 17
Voorbeeld. Een cliënt vraagt of hij zijn hond mee mag brengen naar het onthaaltehuis. Het is niet de eerste keer dat je als CAW met dergelijke vraag geconfronteerd wordt. Meer nog, cliënten haken af als ze hun hond niet kunnen meebrengen. Tegelijkertijd kan je om allerlei redenen niet principieel ja op al deze vragen beantwoorden. Geen eenvoudige vraag. Op deze vraag kan je een adhoc antwoord geven, maar kan je ook een afspraak maken die voor alle huidige en toekomstige cliënten geldt. In de laatste piste zit je duidelijk in algemene preventie. Voorbeeld. Slachtofferhulp wordt hoe langer hoe meer geconfronteerd met jongeren die hun problemen over pesten vertalen in formele klachten (misdrijf). De vraag is wat je hier mee doet? Je kunt zorgen voor een adhoc oplossing dat het pestgedrag stopt, maar je kunt u evengoed afvragen waarom pestgedrag zich blijft voortzetten, ondanks een antipestbeleid op scholen. Mogelijk kan het ruimer bespreekbaar stellen van de problematiek veel meer oplossen. In dit laatste spoor zitje in een redenering van algemene preventie. Essentie bij algemene preventie is dat de structurele (duurzame) oplossing zoveel mogelijk bereikt wordt, bij individuele preventie moet het probleem bij concreet aanwijsbare individuen voorkomen zijn. Dit belet niet dat bij algemene preventie ook persoonsgericht kan gewerkt worden (bv gedragsverandering nastreven), maar er moeten in ieder geval minstens individuoverstijgende, structurele oplossing(en) in het vizier zijn. Meer duiding hierover volgt verder in de tekst.
3. Algemene preventie een zaak van alle hulpverleners Dat individuele preventie een onderdeel is van goede hulpverlening is in feite een open deur intrappen. Als hulpverlener is het logisch dat je samen met je cliënt naar oplossingen zoekt die er voor zorgen dat een probleem zich in de toekomst niet gaat herhalen. Voorbeeld. Met een cliënt die schulden heeft omwille van een gebrek aan vaardigheden om zijn huishoudbudget te beheren, maak je niet alleen een afbetalingsplan, maar leer je die cliënt ook budgetteren. Dat ook algemene preventie een zaak is van hulpverleners, dat is op het eerste zicht al minder evident. Een eerstelijns hulpverleningsdienst zoals een CAW heeft in de samenleving een bevoorrechte positie om maatschappelijke problemen te detecteren, te zien ontstaan en evolueren. Als je als hulpverlener merkt dat bepaalde problemen meer beginnen voorkomen of als je merkt dat een probleem zich ruimer stelt dan alleen bij jou cliënt, dan moet je je toch wel afvragen of het probleem niet moet gesignaleerd worden en onderzoek je ook best de mogelijkheden van algemene preventie. Zo niet, wordt hulpverlening dikwijls dweilen met de kraan open. In feite biedt algemene preventie een kader om problemen die frustreren en waarover je als hulpverlener verontwaardigd bent te vertalen in concrete acties. In deze visie zou algemene preventie geen afzonderlijke opdracht van een CAW mogen zijn, maar een logisch gevolg van het contact met hulpvragen en problemen uit het onthaal en de begeleidingen. Algemene preventie zit verankerd in de hulpverlening.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 4 van 17
Deze visie betekent niet dat algemene preventie in een CAW alleen maar kan opgezet worden vanuit interne hulpverleningsignalen. De trigger kan even goed komen vanuit externe organisaties (bv Sensoa) of zelfs vanuit wetenschappelijk onderzoek (bv onderzoek rond thuisloosheid ‘verbinding verbroken’). Essentieel is wel dat elk initiatief algemene preventie in een CAW altijd moet getoetst zijn aan de concrete hulpverleningspraktijk, het probleem moet voor hulpverleners herkenbaar zijn, het lokt verontwaardiging uit. In de deze nota gaan we er verder vanuit dat de trigger voor algemene preventie altijd stoelt op interne verontwaardiging, ongeacht of het probleem nu het probleem door internen of door externen gesignaleerd wordt.
4. Van verontwaardiging naar projecten wenselijke algemene preventie In dit hoofdstuk bekijken we hoe verontwaardiging kan leiden tot projecten wenselijke algemene preventie en meer concreet tot beleidsignalen in een kader van algemene preventie. We bekijken dit hier als een proces i.f.v. concrete activiteiten, fasen en beslissingen. Een synthese van dit proces is ook opgenomen in een stroomdiagram dat in bijlage is opgenomen. In een volgend hoofdstuk bekijken we dan de organisatorische randvoorwaarden. 4.1. Van een preventieve reflex naar een probleemanalyse (reflectiefase) In feite staat of valt preventie met het al dan niet bestaan van een preventieve reflex bij hulpverleners. Het bestaan van dergelijke reflex hangt natuurlijk ook sterk samen de cultuur van de organisatie, m.a.w. ook van de mate dat het beleid hieraan de nodige tijd en ondersteuning biedt. Je kunt die reflex ontwikkelen t.a.v. individuele cliëntsystemen. Dan spreken we over individuele preventie. De verontwaardiging zit dan ook dikwijls in het zien van onbenutte kansen bij je cliënten. Een voorbeeld: In een situatie van intrafamiliaal geweld beperkt de hulpverlener zich niet tot het bespreekbaar maken van de problematiek met het slachtoffer, maar zorgt die er ook voor dat het geweld stopt. Naast het antwoord bieden op een direct probleem (omgaan met geweld van partner) heeft de hulpverlener hier een preventieve reflex gemaakt die leidde tot een preventief initiatief binnen de begeleiding (= individuele preventie). Deze houding zit zo ingebakken in kwalitatieve hulpverlening dat hulpverleners hier bijna niet meer bij stil staan. De preventieve reflex maakt deel uit van het hulpverleningsproces. Anders ligt het wanneer we deze activiteiten los koppelen van de begeleide cliënten en de overstap maken naar een preventieve reflex die leidt tot algemene preventie. Hier maakt de hulpverlener vanuit zijn individuele begeleiding een preventieve reflex die een ruimere doelgroep in rekening brengt. Een voorbeeld: Een JAC stelt vast dat het hoe langer hoe meer geconfronteerd wordt met ongewenste zwangerschappen bij jongeren. Het vraagt zich af of het een meer algemeen probleem aan het worden is, informeert zich hierover en gaat met partners na of hier een initiatief algemene preventie nodig is, zodanig dat ongewenste zwangerschappen in de toekomst meer
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 5 van 17
voorkomen kunnen worden. Op dat moment maakt de hulpverlener een preventieve reflex die ruimer gaat dan zijn cliënt(en). Het gaat hier om een houding en een vaardigheid die minder vanzelfsprekend is voor hulpverleners. De directe focus en betrokkenheid op de situatie van zijn cliënt maakt dat deze reflex niet automatisch ingebouwd zit in de houding van de hulpverlener. Cruciaal is de vaardigheid en de houding om vanuit één of meerdere cliëntsituaties, risico’s of problemen voor een ruimere doelgroep te herkennen. In de praktijk zijn er verschillende zaken die zeker een belletje moeten doen rinkelen: ben je als hulpverlener over een bepaald probleem in een cliëntsituatie verontwaardigd (je vind iets onrechtvaardig), je vreest hier nog veel mensen zullen mee te maken krijgen, begint een probleem regelmatig terug te komen (je hebt het gevoel dat je aan het dweilen bent met de kraan open), dan wordt het tijd om na te denken over een preventief initiatief. We bekijken hoe (proces) een concreet probleem kan uitmonden in een beleidssignaal in het kader van algemene preventie. Een medewerker wordt geconfronteerd met een probleem Elke CAW beschikt over een signaleringsprocedure en een signaalfiche. Een probleem komt tot uiting in een concrete hulpverlening, een cliëntbespreking, een evaluatie van de werking (registratie), een intervisiebijeenkomst (casuïstiek), de wandelgangen, een overlegvergadering, een persbericht. Het kan hier gaan over allerlei soorten problemen: bvb het aanbod en functioneren van het eigen team of eigen CAW, het aanbod en het functioneren van andere diensten, de uitbouw en het benutten van sociale rechten, maatschappelijke evoluties in mentaliteit, gedrag of specifieke risico’s, gebreken en mankementen in allerlei beleidsbeslissingen, regelgeving en wetgeving… Eerste oriëntatie van een probleem in een plaatselijk team Deze fase beperkt zich tot de vraag of het probleem zich beperkt tot een individuele cliënt of dat het probleem zich ruimer stelt? Met ruimer bedoelen we: geldt het probleem voor een ruimere groep, is het individuoverstijgend en vooral is de kans groot is dat ook andere cliënten of mensen hier in de toekomst last zullen van hebben, is het iets dat systematisch voorkomt of systematisch begint voor te komen? Geeft het je een gevoel van ‘met de kraan open te dweilen’? Geeft het probleem een gevoel van onrechtvaardigheid? Gaat het m.a.w. over een structureel probleem of tekort? Als het probleem zich louter individueel stelt kan individuele preventie aangewezen zijn, zoekt het team eventueel mee naar een oplossing en eventueel naar een gepaste methodiek of aandachtspunt (cfr. de gemiste kansen), kan de hulpverlener voort aan de slag met zijn cliënt en stopt ook de signaalbespreking. Stelt het probleem zich ruimer, dan beslist het team dat een ruimere, meer algemener probleemanalyse nodig. De probleemanalyse wordt voorbereid tegen een volgende teamvergadering. De betrokken hulpverlener werkt een signaalfiche uit en bezorgt die op voorhand aan de signaalverantwoordelijke in het team en aanspreekpunt/preventiemedewerker op CAW-niveau. Cruciaal is nu dat er de juiste vragen gesteld worden om te kunnen beslissen of een algemeen
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 6 van 17
preventief initiatief mogelijk, zinnig en haalbaar is. In feite volgen we hierbij de omschrijving van algemene preventie maar bekijken we ook de haalbaarheid of uitvoerbaarheid van verdere initiatieven. De preventiemedewerker ondersteunt rechtstreeks of onrechtstreeks (telefonisch) via de signaalverantwoordelijke of teambegeleider/coördinator de discussie. In team wordt op basis van de probleemfiche en de voorbereiding door signaalverantwoordelijke en de preventiemedewerker verder geëxploreerd:
Wat is juist het probleem dat je wilt voorkomen? De centrale vraag is: wat is, voor wie, waar en waarom een probleem? Vooraleer je deze vragen kan beantwoorden, moet je eerst voldoende zicht hebben op de context van het probleem. Hoe stelt zich het probleem: hoe ernstig (wordt het probleem door anderen ook gezien in het team, bij aanverwante teams, bij partnerorganisaties) is het probleem? Hoe dikwijls (frequentie), waar en in welke omstandigheden stelt zich het probleem (kan de registratie meer informatie geven)? Wie is er slachtoffer van? Is er een sprake van een groep die er systematisch slachtoffer van is en hoe kan je die benoemen? Is een oplossing dringend? Wat zijn mogelijke oorzaken? Wie kan er iets aan het probleem doen? Wat wil je zeker behouden, wat zeker vermijden? Wat belemmert en vergemakkelijkt een mogelijke oplossing (wat zegt regelgeving)? Is bijkomend onderzoek of een beperkte literatuuranalyse nodig om meer inzicht brengen (googlen)? Indien haalbaar: hoe benoemt de cliënt/de doelgroep zelf het probleem? Hoe kijken zij aan tegen mogelijke oorzaken en oplossingen?
Wat wil je veranderd zien, voor wie? Wat zijn mogelijke structurele, duurzame en cliëntoverstijgende oplossingen, die ook een ruimere groep ten goede komen? Zijn er hier gradaties mogelijk in de grondigheid of duurzaamheid van oplossingen?(doelbewust)
Wat zijn mogelijke strategieën of via welke wegen kan je die oplossingen en veranderingen bereiken? (systematisch)
Haalbaarheid en uitvoerbaarheid? Hoe groot is de kans op succes? behoort het probleem tot de kernopdracht van ons CAW? Op welke schaal (lokaal, regionaal, Vlaams, federaal..) moet het probleem aangepakt worden? Hebben we voldoende expertise, tijd (bv ifv dossiervorming) en middelen om het probleem zelf aan te pakken? Welke andere diensten of organisaties zijn ook betrokken bij het probleem? Zijn zij beter geplaatst, hebben zij meer expertise, zijn zij te motiveren om iets aan het probleem te doen? Is een partnerschap mogelijk?
Laat duidelijk zijn dat een uitgebreide of grondige probleemanalyse niet altijd nodig is. Als het probleem duidelijk is dan kan er gewoon over gestapt worden naar het uitwerken van doelstellingen en acties. Voorbeeld. Binnen het overleg van Justitieel Welzijnswerk werd vastgesteld dat heel wat gedetineerden een cursus agressiebeheersing moesten volgen als voorwaarde tot ontslag, maar de realiteit was dat dergelijk aanbod gewoon niet aanwezig was in de gevangenis, ondanks formele beloftes in het Strategisch plan van de Vlaamse overheid. Veel analyse moest hierover niet gebeuren. In deze situatie heeft men een beknopte nota met enkele sprekende voorbeelden en een verwijzing naar vroegere engagementen bezorgd aan de minister en de Vlaamse Ombudsdienst. Enige tijd later was er in elke gevangenis een minimum aan psychologisch aanbod aanwezig.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 7 van 17
Als je vaststelt dat het probleem zich bij een ruimere groep voordoet, maar concludeert dat een algemeen preventief initiatief niet zinnig of niet haalbaar is, dan kan je overwegen om de zaak hiermee af te ronden, of het signaal zonder oplossingsperspectieven aan een betrokken beleidsinstantie door te geven, maar je kan je ook nog de vraag stellen of de situatie van de individuele cliënten niet op een systematische en doelbewuste manier kan verbeterd worden? Anders gesteld, als algemene preventie niet mogelijk is, is individuele preventie misschien wel een valabel alternatief. Een voorbeeld van het laatste: Je merkt dat jongeren voor het bekomen van hun leefloon systematisch werkattesten moeten opvragen bij interim-bureaus, zonder dat ze er in feite nog welkom zijn. Na onderzoek van de federale wetgeving en rechtspraak en de nodige lokale contacten met het OCMW stel je vast dat je hier structureel weinig kan aan doen. Toch beslis je jongeren systematisch te informeren over hoe ze problemen kunnen vermijden. Als het team oordeelt dat een verdere stap naar een algemeen preventief initiatief kan overwogen worden, dan wordt het doorgegeven aan de medewerker preventie die op CAW-niveau samen met een beleidsorgaan (coördinatorenoverleg, directieteam, signaalverantwoordelijken…), zo nodig na bijkomend opzoekwerk, beslist of er een projectfiche wordt uitgewerkt. Criteria hierbij zijn niet alleen de ernst, de dringendheid en de veranderbaarheid van de problematiek, maar evengoed de kans op slagen en de beschikbaarheid van middelen, netwerken en financies. Wellicht zal er ook moeten gekozen worden tussen beleidssignalen of zal een rangorde van behandeling moeten vastgelegd worden.
4.2. Naar projecten wenselijke algemene preventie (actiefase) Bij de overstap van het denken over de zinnigheid en de haalbaarheid van algemene preventie naar de concrete planning integreren we twee bijkomende referentiekaders, enerzijds het concept van ‘wenselijke’ algemene preventie en anderzijds de basisprincipes van het ‘projectmatig werken’. Wenselijke algemene preventie
Het concept van ‘wenselijke’ preventie is niet vrijblijvend en niet zonder risico, maar veronderstelt het expliciteren van achterliggende waarden, vandaar het begrip wenselijk. Een voorbeeld uit het handboek preventie is veelzeggend: Een buurt heeft een jarenlange traditie om in de zomer een barbecue te organiseren. De laatste jaren gaf dat telkens aanleiding tot serieuze burenruzies en vechtpartijen waarin de politie moest tussenkomen. Om dat te voorkomen verbiedt de stad nu dat soort burenactiviteiten. Een bijzonder effectieve strategie: geen burenruzies na barbecue. En de aanpak is ook nog eens efficiënt, want het kost niets. De keerzijde van deze interventie is dat mensen in hun vrijheid beperkt worden en dat positieve contacten verminderen. Ook dat sociaal-ethisch aspect moet mee verrekend worden. Algemeen uitgangspunt is een keuze voor emancipatie. Dat komt er op neer dat wij kiezen voor een vorm van preventie waarin burgers zoveel mogelijk vrijheid krijgen om zich te ontplooien, maar tegelijkertijd aangesproken worden op hun sociale verantwoordelijkheden. Anders gesteld: hoe mensen zelf voor iets kiezen, samen met hun omgeving, hoe meer kans op succes. Voorbeeld: de Bobcampagne.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 8 van 17
De algemene keuze voor emancipatie wordt met wenselijke preventie vertaald in vijf dimensies waaraan het initiatief moet getoetst worden. Vooraf moeten we al duidelijk zijn dat het geen kwestie is van elke dimensie onvoorwaardelijk toe te passen, De toetsing van het initiatief aan de dimensie geeft de groeimarges aan naar een meer wenselijke preventie In de praktijk moet rekening gehouden worden met de concrete context en de doelstellingen en de mogelijkheden van de organisatie. Het toetsen van deze dimensies houdt geen waardeoordeel in, het zegt niet of acties goed of slecht zijn. De startsituatie is het vastgestelde probleem.
Doelstellingen moeten zo radicaal mogelijk zijn of m.a.w. zo vroeg mogelijk ingrijpen in de probleemwording. Natuurlijk moet in de praktijk ook rekening worden gehouden met mensen die al ver gevorderd zijn in het probleem. Mogelijk zijn meerdere projecten aangewezen. Voorbeeld: Druggebruik voorkomen door op scholen via vorming de assertiviteit van jongeren te versterken. Een preventieproject voor zware druggebruikers om hun gebruik (BV spuitenruil) onder controle te krijgen. Het eerste project is heel radicaal. Het tweede project is minder radicaal, maar kan ook getoetst worden op radicaliteit, door BV door de scholen er meer bij te betrekken.
Doelstellingen moeten zo offensief mogelijk zijn; oplossingen moeten de mensen zoveel mogelijk keuzemogelijkheden of handelingsruimte geven in plaats van mensen te beperken, te controleren of m.a.w. defensief op te treden. Deze dimensie hangt samen met de keuze het uitgangspunt voor emancipatie. Wenselijke preventie is maximaal offensief, behalve als uitzonderlijke omstandigheden een defensief optreden noodzakelijk maken. Naarmate een probleem verder zit in het proces van probleemwording, naarmate een probleem ernstiger of zelfs mogelijk gevaarlijk wordt zal de druk om defensief te werken toenemen. In de praktijk zal een defensief optreden in uitzonderlijke situaties wel nodig zijn, maar dan nog moeten we nagaan of we ook offensief met de situatie kunnen omgaan. Praktisch bekeken kan een preventieve actie gedragsalternatieven aanbieden, stimuleren, afraden of wegnemen. Aanbieden en stimuleren zorgen voor offensieve acties, afraden of wegnemen zijn defensief. Voorbeeld: Misschien is vandalisme van rondhangjongeren te verklaren door het gebrek aan alternatieven om in de buurt vrije tijd zinvol door te brengen. Door in de buurt sportinfrastructuur te voorzien, krijgen de jongeren nieuwe keuzemogelijkheden. Als het vandalisme blijft uit hand lopen en zelfs tot agressie leidt dan kan een confronterend gesprek met de ouders een afradend karakter hebben.
Doelstellingen moeten zo integraal mogelijk zijn of zorg m.a.w. voor een evenwicht tussen persoonsgericht en structuurgericht werken. M.a.w. probeer niet alleen aan structuren (de school, de gevangenis, instituties, de wetgeving.. ) te werken, maar schenk ook aandacht aan de personen, die door de problematiek getroffen zijn. Voorbeeld: Om schuldenlast te voorkomen, kunnen we de mensen beter wapenen door ze te informeren over verantwoord lenen. Maar daarnaast is er ook nood aan een striktere reglementering nodig om agressieve en misleidende kredietsystemen te beteugelen.
Heb oog voor een maximale inbreng of participatie van de doelgroep. Hoe sneller (liefst al vanaf probleemanalyse) en zorgvuldiger de doelgroep zijn ervaringen en verwachtingen kan inbrengen, hoe meer kans er zal zijn dat acties zullen aansluiten bij de beleving van de doelgroep.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 9 van 17
Wenselijke preventie is zo democratisch mogelijk. Concreet betekent dit dat je bij de keuze van de doelgroep en in de concrete uitvoering geen mensen uitsluit.
Wenselijke preventie vertalen in projecten
Wie kiezen er voor om alle wenselijke preventie-initiatieven te vertalen in projecten. Het projectmatig werken biedt immers een goed kader om via een geheel van activiteiten op een doordachte en systematische manier, binnen een afgebakende tijd en binnen beschikbare mogelijkheden (personeel, budget, infrastructuur..) een bepaald doel te realiseren (definitie F. De Cauter, 1999). Het projectmatig werken is vooral een goed instrument of een methodiek om planmatig te werken. Concreet betekent onze keuze ook dat we projecten van allerlei omvang en duur zullen of kunnen hebben, van een beperkt signaal tot een uitgebreide campagne, van iets dat je misschien maar één dag tijd kost tot een project dat over meerdere jaren loopt. Een project mag in deze context ook niet verward worden met subsidies. Het gaat hier om interne projecten, wat niet belet dat er al eens een subsidiepot kan voor aangesproken worden. Voortbouwend op de probleemanalyse en de toetsing van mogelijke doelstellingen aan de 5 dimensies worden de meest duurzame, structurele en cliëntoverstijgende oplossingen in een projectkader verder uitgewerkt:
Bepaal einddoel en operationele doelen of tussentijdse resultaten (opgelet: geen activiteiten, wel welke resultaten moeten er op het einde van het project zijn, wat je wilt bereiken)
Bepaal de strategieën die je wilt gebruiken, bv mensen informeren, beleidsmensen of het publiek sensibiliseren via persactie, parlementsleden inschakelen, de ombudsman inschakelen, pressie uitoefenen, beleidsdossier, experimenteel voorbeeld opzetten, sociale actie, petitie, vorming, probleem bespreekbaar maken op welzijnsoverleg,…
Formuleer concrete kapstokacties of mijlpalen (sleutelacties best gekoppeld aan tussentijdse doelen) en faseer (wat, tegen wanneer); maak eventueel een tijdslijn met daarop de belangrijkste mijlpalen.
Maak een begroting van arbeidstijd en financies
Concrete acties uitvoeren en, zo nodig bijsturen
Voorzie evaluatie: hebben de acties het gewenste resultaat gehad? Wat heeft het lukken of het mislukken bepaald? Hoe was het engagement van onze eigen medewerkers en dat van eventuele partners? Kunnen of moeten we beleidsconclusies voor de toekomst formuleren?
Op organisatorisch vlak is het belangrijk van in het begin verantwoordelijkheden, bevoegdheden tijd en middelen vast te leggen en het ‘geloof’ (draagvlak) in het project bij alle betrokkenen te waarborgen. Mogelijk is het uitwerken en uitvoeren van projecten geen zaak meer van individuele teams, maar dan nog blijft het belangrijk de oorspronkelijke aanbrengers van het probleem actief te blijven betrekken. Meer hierover in het laatste deel van de tekst.
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 10 van 17
5. Afbakening algemene preventie tov vorming en beleidssignalering Er worden regelmatig vragen gesteld over de afbakening van algemene preventie t.o.v. vorming en beleidssignalering. Wellicht is het dan ook verduidelijkend beide relaties even kort te situeren. 5.1. Algemene preventie en vorming Vorming heeft dikwijls een plaats als preventiestrategie binnen het welzijnswerk. Hoewel vormingswerk andere competenties vraagt dan hulpverlening sluit het dikwijls aan bij het werk van hulpverleners. Vanuit hun contacten met cliënten en de kennis die hulpverleners opdoen over de problematiek, zijn zij dikwijls goed geplaatst om een vormingsaanbod te doen. De problematiek is gekend en de doelgroepen zijn bereikbaar voor de diensten. Maar het is belangrijk dat vorming een strategie is binnen algemene preventie, zoniet is het gevaar reëel dat het zorgaanbod van de dienst gewoon uitbreidt en de preventieve doelstellingen in het gedrang komen. Vorming is in een CAW geen zelfstandige opdracht, een CAW is geen vormingsinstelling. Vorming kan wel al strategie ingezet worden in ruimere preventieprojecten. Essentieel is dan wel dat er altijd sprake blijft van een structureel (veranderingsperspectief) perspectief. Een klassiek voorbeeld uit onze sector: een periodiek vormingsinitiatief over de aanpak en de gevolgen van een echtscheiding kan heel vormend en preventief zijn, maar is geen algemene preventie. De evaluatievraag bij deze vorming is of alle deelnemers uit de vorming iets geleerd hebben. Vanuit een algemeen preventief oogpunt kan misschien eerder bekeken worden hoe dergelijke vorming kan ingebed worden bij partners die op het domein van vorming een permanente opdracht hebben (bv Vormingplus). Een andere verduidelijking betreft het onderscheid tussen vorming en groepsbegeleiding. Dikwijls wordt over vorming gesproken, terwijl men in feite hulpverlening in groepsverband of groepsbegeleiding bedoelt. Bij vorming is het de bedoeling dat deelnemers iets leren of inzichten verwerven, bij hulpverlening of begeleiding is het de bedoeling dat de cliënten hun psychosociaal functioneren of draagkracht versterken; hun psychosociaal probleem is opgelost of hanteerbaar. Groepsbegeleiding is een methodiek binnen de hulpverlening waarvoor men kiest als de interactie met lotgenoten de hulpverlening kan vergemakkelijken. Een cruciaal verschil is ook dat bij groepsbegeleidingen een (voorafgaand) individueel instapgesprek een absolute voorwaarde is, terwijl dit bij vorming geen voorwaarde is. 5.2. Algemene preventie en beleidssignalering De termen ‘preventie’ en ‘beleidsignalering’ worden dikwijls naast elkaar geplaatst. Of en hoe ze met elkaar verbonden zijn, wordt meestal niet uitgewerkt. In de praktijk merken we hierover heel wat vragen en onduidelijkheden. De regelgeving rond kwaliteitszorg voorziet dat alle CAW’s moeten beschikken over een signaalprocedure. De meeste CAW’s gebruiken hiervoor het referentiekader van het voormalige NIZW (Opgelet, systematisch signaleren, Margot Scholte en Peter van Splunteren). Inhoudelijk zijn er veel raakvlakken tussen het signaleren en algemene preventie. Zowel bij het signaleren als bij algemene preventie wordt verwezen naar de maatschappelijke
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 11 van 17
verantwoordelijkheid van de hulpverlener. In beide gevallen wordt de zorg om de individuele cliënt overstegen naar aandacht voor een (potentiële) cliëntgroep. Voor de vertaling van de individuele benadering naar een abstracte doelgroep doet men voor beide opdrachten beroep op vaardigheden, methoden en attitudes die niet eigen zijn aan het hulpverlenen. Het verschil tussen beide begrippen ligt vooral in het accent dat gelegd wordt bij het vertalen van een individueel ervaren probleem naar een ruimere doelgroep. Waar bij signalering het accent ligt op de vaststelling wat misloopt: het probleem signaleren, legt preventie de nadruk op het einddoel: het probleem voorkomen. Zo geeft preventie een duidelijke richting aan het signaal. Preventie toont waar men naar toe wil met het signaal, het biedt ook oplossingsperspectieven. Bij het preventieve initiatief en het signaleren wordt een gelijkaardige systematiek gebruikt maar deze krijgt voor het preventieve werken een ruimere invulling. Bij preventie wordt gezocht naar de meest aangewezen strategie om het doel te bereiken. Signaleren is één van de strategieën die kan uitgewerkt worden. Bij signaleren wordt de boodschap doorgegeven, bij signaleren in het kader van algemene preventie wordt ook de gewenste situatie benoemd en opgevolgd. Voorbeeld: We stellen vast dat een aantal jongeren met een licht mentale handicap die verblijven in opvangcentra van de CAW’s niet toe geleid geraken naar de gehandicaptensector. We signaleren dit aan de Vlaamse Minister. Vanuit algemeen preventief oogpunt stimuleren we een overleg met de gehandicaptensector en de minister waarin we dit signaal bespreekbaar maken om het ook effectief te voorkomen. Oplossingen worden gezocht en verder opgevolgd.
6. De concrete organisatie van beleidssignalering in het kader van algemene preventie De keuze om algemene preventie als kerntaak uit te bouwen vraagt om duidelijke initiatieven zowel op CAW-niveau al op niveau van het Steunpunt. Zoals we in de inleiding al duidelijk gesteld willen we vanuit het Steunpunt de eerstvolgende jaren de prioriteit vooral leggen op het stimuleren van de preventieve reflex in de sector en het uitbouwen van een kwalitatief signaleringsbeleid. Dit hangt samen met onze visie dat de preventieve reflex een zaak is van alle hulpverleners. Eénmaal de sector doordrongen is van deze preventieve reflex, kunnen we het perspectief verruimen tot algemene preventie-initiatieven met een ruimere scope. Dit Steunpuntbeleid belet natuurlijk niet dat CAW’s waar de preventieve reflex al sterk verworven is ondertussen verder aan de slag gaan met een ruimere waaier van algemene preventieprojecten. Zoals reeds gesteld in de inleiding kan ook het Steunpunt zijn ondersteuningsperspectief verruimen als samen met de CAW’s vastgesteld wordt de preventieve reflex en de concrete organisatie van beleidssignalering verworven zijn. 6.1. Organisatorische randvoorwaarden op CAW-niveau Wil beleidssignalering in een kader van algemene preventie binnen een CAW een volwaardige opdracht worden dan moet dit eerst en vooral gedragen zijn door het intern beleid, niet alleen de directie,het eventuele tussenkader en teamverantwoordelijken, maar even goed de raad van
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 12 van 17
bestuur. Belangrijke aspecten in een signaleringsbeleid binnen algemene preventie zijn:
Vertrekken vanuit een duidelijk, gemeenschappelijk referentiekader.
Beleidsignalering (en in de toekomst deelnemen aan projecten algemene preventie) in een kader van algemene preventie is een onderdeel van de functieomschrijving van elke CAWhulpverlener. Medewerkers mogen er niet alleen tijd insteken, het wordt ook van hen verwacht. Het beschikken over een ‘preventieve reflex’ is een basiscompetentie die elke hulpverlener na een aantal dienstjaren moet kunnen hanteren. Concreet betekent dit het herkennen van structurele of cliëntoverstijgende problemen, kunnen nadenken over structurele oorzaken en oplossingen en groepen kunnen informeren en sensibiliseren over oplossingsperspectieven.
Naast een verantwoordelijke voor beleidsignalering (teamverantwoordelijke of geëngageerd teamlid) per team beschikt het CAW op CAW-niveau minstens ook over een (of meerdere) preventiemedewerker die beleidssignalering in het kader van algemene preventie intern ondersteunt en coördineert. De belangrijkste taken of competenties van deze functie zijn: het stimuleren van de preventieve reflex, teams ondersteunen bij het exploreren van een probleem, zorgen voor goede signaaldossiers (zelf schrijven en instaan voor opzoekwerk of kwaliteit bewaken), het toetsen van oplossingsperspectieven aan de criteria van wenselijke algemene preventie, het vertalen van acties in projecten, het inschakelen van de nodige partners en regionale netwerken, het gebruiken van de juiste strategie (ludieke acties, persconferentie, inschakelen overlegstructuren.), zorgen voor de nodige feedback naar signaalgevers. Een systematische ondersteuning van teams en medewerkers is in ieder geval geen luxe. De praktijk wijst uit dat als beleidssignalering volledig overgelaten wordt aan de teams, er weinig sprake is van een systematisch, kwalitatief signaleringsbeleid. Veel zal dan afhangen van toevallige goodwill en competenties. Voor kleinere CAW’s kan er gedacht worden aan het bundelen van financies om een gezamenlijke preventiemedewerker aan te werven..
De preventiemedewerker vormt ook een tandem met de registratieverantwoordelijke van het centrum. Hoe meer deze twee functies samenwerken, hoe meer ook de cijfergegevens van Tellus zullen renderen en hoe meer beleidssignalen zullen onderbouwd zijn door concrete cijfers. De registratieverantwoordelijke kan samen met de preventiemedewerker teams informeren en sensibiliseren over opmerkelijke evoluties in de registratie (evoluties in cliëntprofielen, evoluties in aangemelde problematieken…..). Via een vlotte samenwerking tussen deze twee functies kunnen er heel wat beleidssignalen ontstaan of ondersteund worden.
Beleidssignalering in het kader van algemene preventie moet ingebed zijn in het gehele beleid van het CAW (beleidsplan, jaarplan en jaarverslag, vorming, introductie nieuwe medewerkers, budgetten, registratie…)
Elk CAW moet beschikken over een goede signaleringsprocedure (duidelijke mandaten) waarbij duidelijk is bij wie signalen kunnen doorgegeven worden, wie beslist of er verder iets mee gebeurt, wie verantwoordelijk is voor verdere analyse, registratie, strategie, doelen, actie, terugkoppeling , opvolging en evaluatie. Wij verwijzen hier naar het algemene stroomdiagram in bijlage en enkele voorbeelden van CAW’s. Zie zeker ook naar het eenvoudig schema (stroomdiagram) van Margot Scholte en Peter van Splunteren (“Opgelet, systematisch signaleren in het maatsschappelijk werk”, NIZW). In de concrete praktijk kunnen procedures
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 13 van 17
wel eens verschillen naargelang schaalgrootte en cultuurverschillen tussen CAW’s. Het begint al bij het aanduiden van een signaalverantwoordelijke per team. In sommige CAW’s wordt dit opgenomen door een teamcoördinator in andere CAW’s wordt dit door een vrijwillige hulpverlener opgenomen. Beide hebben voor- en nadelen. Het belangrijkste is dat er iemand op teamniveau (cliëntbesprekingen, wandelgangen, overlegvergaderingen) het mandaat en de feeling heeft om structurele problemen te herkennen, bespreekbaar te maken en ook verder door te geven. Ook de beslissing of een extern signaal verder zal uitgewerkt en de verdere opvolging wordt op CAW-niveau kan op verschillende manieren ingevuld: een preventiemedewerker in overleg met de directie, een werkgroep met de preventiemedewerker en de signaalverantwoordelijken van teams, een directieteam, een coördinatorenoverleg, een preventiemedewerker in overleg met een beleidsverantwoordelijke… Cruciaal is in ieder geval dat externe signalen en de strategieën die daarbij gebruikt worden dikwijls gevoelige materie (kritiek…) zijn en het imago van de organisatie sterk bepalen. Een formele betrokkenheid en engagement van de directie zijn daarom een must.
Het geven van een signaal mag voor een hulpverlener geen te grote extra belasting inhouden, zo niet, haken mensen nogal snel af. Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat de signaalgevers regelmatig feedback krijgen, zo niet, dooft de motivatie tot het opstellen van signalen snel uit. Naast het persoonlijk op de hoogte houden van de signaalgever, kan het vermelden van signalen in een intern tijdschriftje wonderen doen. Een vermelding in het jaarverslag lijkt ons ook gepast. Regelmatig informeren over beleidsignalen is ook nodig om de gevoelens van onmacht en frustratie tegen te gaan. Beleidssignalering is immers dikwijls een werk van lange adem. Het aanpassen van Vlaamse of federale regelgeving kan soms jaren duren, dit regelmatig uitleggen is geen overbodigheid.
Een belangrijk aspect bij beleidsignalering is het ontwikkelen en onderhouden van netwerken. Hoe meer steun je voor een beleidssignaal kan krijgen, hoe meer kans op slagen. Wij denken hierbij niet alleen aan lokale (bv lokale besturen, OCMW, aanverwante sectoren, lokale welzijnsraad, jeugddiensten…) structuren, maar ook aan regionale structuren (regionale welzijnsoverleg, stuurgroep integrale jeugdhulp, de samenlevingsopbouw, de regionale integratiesector, de verenigingen waar armen het woord voeren, middenveldorganisaties..) en nationale of Vlaamse sleutelactoren (parlementairen, Vlaamse ombudsdienst..). Het regelmatig evalueren (nemen vertegenwoordigers van het CAW en het overleg beleidssignalen voldoende mee?) van overlegfora en het actualiseren van vertegenwoordigingen en het opstellen van een lijst met contactpersonen is geen overbodige luxe.
Van zodra je per jaar meerdere signalen op te volgen hebt is hanteren van een of meerdere opvolgsystemen een absolute noodzaak. Systemen zullen wellicht verschillen naargelang de gebruiksverwachtingen: overzichten maken voor teams of afdelingen of het gehele CAW, signalen sorteren volgens thema’s, doelgroepen of betrokken partners. Zeker wanneer er door het beleid lange termijn beloftes zijn gedaan is het niet evident om jaren na een signaal nog terug te komen op gedeeltelijk ingeloste beloftes. Op korte termijn hopen wij dat CAW’s die nu voor zich zelf systemen hebben ontwikkeld die willen delen met de collega’s. Op middellange termijn moet het mogelijk zijn om signaaldossiers vanuit de CAW’s te beheren via een digitaal platform dat voor de sector en het Steunpunt wordt uitgewerkt.
Van zodra we een initiatief van algemene preventie willen starten vertalen we dit in een project. Concreet betekent dit dat er zeer eenvoudig, kortlopende preventieprojecten zullen zijn, maar ook complexe, meer langdurige projecten, waar dikwijls ook externe partners bij
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 14 van 17
betrokken zijn. Belangrijk is het besef dat projectmatig werken niet alleen een middel en methodiek is om meer planmatig en systematisch te werken, maar dat het ook een organisatieconcept is. Het is een manier om meer flexibel en buiten de klassieke besluitvormingsstructuren activiteiten op te zetten en beslissingen te nemen. In organisatietheorieën is de projectstructuur meestal ook een vorm van matrixstructuur, t.t.z. geen klassieke lijnstructuur maar een soort celstructuur waarin iedereen betrokken is die met de inhoud van het project te maken heeft. Heel concreet is het belangrijk binnen een project in ieder geval een projectleider aan te duiden met een duidelijk mandaat (bevoegdheden, verantwoordelijkheden). Van zodra bij een project verschillende partijen betrokken zijn, zeker als er externe partners betrokken worden, is het installeren van een stuurgroep geen overbodige luxe. Het installeren van een stuurgroep is een manier om een ruimere betrokkenheid of een draagvlak te organiseren. Ook hier is een duidelijk mandaat cruciaal, zeker als een project externe standpunten moet kunnen innemen. Hiermee is niet gezegd dat een project volledig autonoom moet kunnen functioneren, wel dat duidelijk moet zijn wie, wat, waar mag beslissen. Als een project ook eigen activiteiten of producten moet kunnen ontwikkelen is het nodig dat het project beschikt over een eigen personeelstijd en werkingsbudget.
Een aantal CAW’s beschikken over meerdere preventiewerkers. Rekening houdend met de klemtoon die wij leggen op beleidssignalering zal het wellicht niet verbazen dat wij er voor pleiten deze preventiewerkers en hun expertise mee in te schakelen in het proces van beleidssignalering. Zo pleiten wij niet voor een preventieteam dat als een geïsoleerd team zelfstandige algemene preventieprojecten uitvoert, maar als een groep die vanuit hun deskundigheid ingebed zijn in en handelen vanuit de hulpverleningsteams. Wij gaan ervan uit dat een CAW dat beschikt over meerdere preventiemedewerkers duidelijk maakt wie op CAW-niveau welke ondersteunende en coördinerende taken opneemt.
Een goed signaal dossier en een duidelijke strategie over de manier waarop je dit dossier bespreekbaar wil maken zijn de sleutels tot succes. Als je beleidsmensen wil beïnvloeden dan moet je hen overtuigen met een dossier. Sluitende regels zijn hiervoor niet. We doen een poging:
Maak het zo kort mogelijk, lange teksten worden niet gelezen, tenzij je er conclusies of aanbevelingen in opneemt (en dan nog). Een ideaal signaaldossier telt niet meer dan drie blz. Gebruik geen jargon, dat stoot mensen af. Schrijf in functie van het publiek dat je wilt bereiken: een perstekst voor het ruime publiek is iets helemaal anders dan een nota voor een regionaal welzijnsoverleg of een kabinet. Een signaaldossier omvat minimaal: vermeld in een inleiding wat je wilt bekomen, situeer daarna de problematiek (wie, wat, waar,..) en wat, en vooral ook waarom (wat is onrechtvaardig) er iets aan moet veranderen. Illustreer dit, zo mogelijk met cijfers, maar anekdotische voorbeelden zijn dikwijls even sterk. Situeer daarna je mogelijke oplossingsalternatieven. Politici zijn ook altijd geïnteresseerd in de kostprijs van oplossingsalternatieven. Soms kun je hier best faseren, eerst een beperkt experiment, en pas na positieve evaluatie een verruiming of veralgemening. Tenslotte is het belangrijk dat elk CAW ook voor het Steunpunt een aanspreekpunt heeft voor de aanpak van CAW-overstijgende signalen en de deelname aan een leergroep (ervaringsuitwisseling).
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 15 van 17
6.2. Organisatie en ondersteuning vanuit het Steunpunt Zoals reeds in de inleiding duidelijk gesteld willen wij in het kader van algemene preventie de eerstvolgende jaren prioriteit geven aan het stimuleren van de preventieve reflex en de organisatie van kwalitatieve beleidssignalering in de sector. In de eerste volgende jaren wil het Steunpunt volgende prioriteiten realiseren:
Sectorale visietekst: het is de bedoeling deze visietekst zo snel mogelijk voor te leggen aan het CAW-overleg, zodanig dat we in de sector beschikken over een gemeenschappelijke goedgekeurde visietekst en ons zo t.o.v. het ministerie kunnen positioneren m.b.t. onze eerste kernopdracht.
Praktijkgerichte toelichting van de visietekst op regionale bijeenkomsten voor signaalverantwoordelijken en preventiemedewerkers (op aanvraag). Maximaal 50 deelnemers om praktijkgerichte oefeningen mogelijk te maken.
Het ontwikkelen of mee ondersteunen en verspreiden (in de mate dat ze al bestaan) van een aantal concrete producten: methodiek om preventieve reflex te stimuleren, signaalfiche, opvolgsysteem…
Ontwikkeling van een referentiekader en procedure om beleidssignalen binnen de Steunpuntstaf via signalen op Vlaams en federaal niveau te kapteren,te ontwikkelen en op te volgen. Wellicht zullen de reflexiegroepen (thuisloosheid/armoede, GRP en forensische beleidsgroepen) hierbij een eindverantwoordelijkheid opnemen.
Ontwikkeling van een helpdesk voor CAW-signaalverantwoordelijken m.b.t. Vlaamse en federale beleidssignalen.
Ontwikkeling van een leergroep en afstemmingsgroep algemene preventie binnen het Steunpunt. De eerste jaren zal deze overlegroep zich prioritair toespitsen op beleidsignalering, niet alleen i.f.v. uitwisselen van leerervaringen en methodieken binnen de CAW’s, maar ook i.f.v. de aanpak van Vlaamse en federale beleidssignalen.
Activeren van Vlaamse netwerken voor beleidsignalering. Voor heel wat domeinen is het logisch dat het Steunpunt en de CAW’s beroep doen op externe organisaties. Zij hebben op hun domein veel meer expertise in huis en genieten politiek op hun terrein ook meer erkenning. Wij denken hierbij bv aan de Vlaamse Ombudsdienst, de Samenlevingsopbouw, Het Vlaams Netwerk waar armen het woord voeren, de VVSG (inclusief koepel voor OCMW’s), het VMC, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling, Testaankoop, de decenniumdoelen, de Gezinsbond, Het VSO en POW, Federatie Tele-onthaal, Het Vlaams Welzijnsverbond, De liga van de mensenrechten, de Rode Antraciet… Deze opsomming is niet limitatief. In de praktijk zullen we netwerken eerder themagebonden moeten opvolgen of stimuleren. De rol en het engagement van het Steunpunt zal meestal per thema verschillen. Veel hangt ook af van de realiteit of er nu reeds voor een thema een of meerdere organisaties zijn die een coördinerende of trekkende rol opnemen. Momenteel bestaande fora zijn bv de decenniumdoelen voor de ruimere armoedeproblematiek, de beleidsgroep schuldbemiddeling van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling, de overleggroep Samenleving en detentie, het nationaal forum slachtofferschap. Vroeger bestond er ook een overleggroep wonen, maar nu is niet meer duidelijk wie hier de trekker kan of wil zijn. Wat met het overleg rond asielbeleid?
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 16 van 17
Ontwikkelen van een gemeenschappelijke databank van en opvolgsysteem voorbeleidssignalen via het nieuwe digitaal platform van het Steunpunt. Deze databank moet toelaten niet alleen de eigen beleidssignalen van de individuele CAW’s en het SAW te beheren, maar moet tegelijkertijd de mogelijkheid bieden aan de CAW’s en het SAW om na te gaan wat er rond specifieke thema al gebeurd is (door wie, stand van zaken…).
Het organiseren van vorming rond projectmatig werken, netwerkvorming en bestuurlijke organisatie in Vlaanderen (via Samenlevingsopbouw Vlaanderen), schrijven van toegankelijke verteerbare beleidsnota's (materiaal van de werkvloer vertalen naar begrijpbare beleidsteksten ), interpreteren van registratiecijfers, creatief vragen stellen (hoe stel je de juiste vragen om tot een zuivere probleemanalyse te komen, om het probleem op een korte tijd zoveel mogelijk in kaart te brengen )
7. Specifieke engagementen van de CAW’s
Het uitwerken van kwalitatieve beleidssignalen in het kader van algemene preventie is de minimale invulling van de eerste kernopdracht van de CAW’s. Op termijn wordt gestreefd naar projecten algemene preventie met een ruimere scope.
Deze visietekst is het basisdocument voor de uitwerking en implementatie van een algemeen preventiebeleid in alle CAW’s (zie zeker hfst 5.1.)
Tegen 2011 beschikt elk CAW t.a.v. het Steunpunt over een aanspreekfiguur rond algemene preventie in het algemeen en beleidssignalering in het bijzonder.
Tegen 2012 is beleidssignalering opgenomen in het functieprofiel van alle hulpverleners.
8. Literatuurlijst “Wenselijke preventie stap voor stap”, Peter Goris, Dieter Bursens, Bie Melis, Nicole Vettenburg, 2007, Garant “Opgelet,systematisch signaleren in het maatschappelijk werk”, Margot Scholten, Peter Van Splunteren, 1996, NIZW “Signaleren § structureel werken in het straathoekwerk”, Tamara Laevaert, maart 2010 “Omgaan met signalen, een praktische handleiding”, Lieve Hendrickx, CAW de Kempen, augustus 2009 “Signaleren of negeren, voorstelling signaalprocedure in CAW regio Leuven”, 19 maart 2009 “We make the road bij walking, structureel werken in het straathoekwerk”, VLASTROV, april 2010 “Ontwikkelen van indicatoren en een programmatie voor het Algemeen Welzijnswerk”, LUCAS, Marian De Groof, Dr. Anja Daems, DR. Koen Hermans, december 2008
Algemene preventie en beleidssignalering
Pag. 17 van 17