Notitie
Aan
Alle deelnemers sessie WINN Doorwerking 4 december 2008 Van
Mike Duijn, Geiske Bouma en Hanneke Puts (allen TNO) en Iris Casteren van Cattenburgh (CvC)
Innovatie en Ruimte Van Mourik Broekmanweg 6 Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl T +31 15 276 30 00 F +31 15 276 30 10
[email protected]
Onderwerp
Verslag WINN-leersessie over het thema ‘Doorwerking’, van 4 december jl.
Datum 17 december 2008 Onze referentie E-mail
[email protected]
Inleiding Een onmisbare competentie voor het organiseren en uitvoeren van innovaties in het publieke domein is het vermogen om adequaat en in gezamenlijkheid de doorwerking van vernieuwing vorm en inhoud te geven. Innovatie in het publieke domein, zoals het waterbeheer, vindt zijn meerwaarde in de doorwerking van ideeën, concepten en/of technologieën naar het beheer, het beleid of het publieke debat. Doorwerking is dus een thema dat relevant is voor alle professionals die betrokken zijn in de verschillende rollen binnen WINN. Iedereen krijgt met de vraag te maken hoe zijn/haar innovatieinspanningen doorwerken. En iedereen kan vanuit zijn/haar eigen rol en verantwoordelijkheid een productieve bijdrage leveren aan de gewenste doorwerking om zo de relevantie én de meerwaarde van WINN als innovatieprogramma van Rijkswaterstaat, te versterken. Om deze reden is doorwerking gekozen als inhoudelijk thema voor een leersessie die op 4 december jl. heeft plaatsgevonden. De centrale vraag in deze leersessie was: wat verstaan we eigenlijk onder doorwerking? Welke beelden hebben we daarbij? En hoe vertalen we die beelden naar de concrete organisatie van de doorwerking van WINN-innovaties? Wat is er nodig voor een (verbeterde) doorwerking van WINN-innovaties naar beheer, beleid en debat en wat kan elke WINN-professional daar zelf concreet aan bijdragen? Binnen Deltares en Rijkswaterstaat wordt momenteel onderzoek gedaan naar doorwerking. De uitkomsten van de leersessie, zoals beelden over en bijdragen aan doorwerking, zullen benut worden om het thema voor 2009 verder vorm en inhoud te geven. Programma I. Inleiding (13.00 – 13.20u) Het programma van de workshop wordt toegelicht door Mike Duijn (TNO). De focus op “Doorwerking” in het lopende WINN-programma wordt toegelicht door programmamanager Marco Hofman. Hij stelt dat WINN minstens twee dingen moet doen ten aanzien van doorwerking in het innovatieproces: 1. met de beoogde eindgebruiker zo snel mogelijk aan tafel om ervoor te zorgen dat de nieuwe kennis en mooie ideeën ook landen; 2. laten zien welke nieuwe (kennis)projecten worden ontwikkeld.
Doorkiesnummer +31 15 269 54 26 Doorkiesfax +31 0 31 15 269 5469
II. Toelichting op drie WINN-projecten en hun doorwerkingsuitdaging (13.20 – 13.50u) Drie WINN-projectleiders geven een korte inleiding op dé uitdaging voor doorwerking in hun projecten. Het gaat om de projecten Zandmotor, INSIDE en Rijke Dijk/BioBouwers. III. Uitdagingen voor doorwerking in drie WINN-projecten (13.50 – 14.40u) In drie subgroepen wordt de toegelichte uitdaging per project besproken en indien mogelijk, van oplossingen voorzien. In de groep wordt, onder begeleiding van TNO, toegewerkt naar een korte terugkoppeling (1 A0 flipover) over hoe de groep de uitdaging (her)formuleert, verklaart en zou aanpakken. IV. Terugkoppeling uit de drie subgroepen (14.40 – 15.00u) De flipovers uit elke subgroep worden kort (10 min. per groep) plenair gepresenteerd en toegelicht. V. Pauze (15.00 – 15.20u) VI. “Driemanschappen” (15.20 – 16.00u) In dit programma-onderdeel gaan de deelnemers in drie groepjes uiteen om met elkaar de uitdagingen voor doorwerking in hun project te bespreken. Het is de bedoeling om “te spiegelen”. Ook wordt elk ‘driemanschap’ gevraagd de slogan “Doorwerking is volgens ons….”, af te maken. VII. Terugkoppeling uit de “driemanschappen” (16.00 – 16.40u) Aan elk van de “driemanschappen” wordt gevraagd om een korte terugkoppeling te geven van hun gesprekken. VIII. Reacties op de middag en afsluiting (16.40 – 17.00u) Mike Duijn maakt een rondje langs de deelnemers. Wat nemen zij van de middag mee voor hun eigen projecten? Vanaf 17.00 borrel en buffet. Het navolgende verslag is een weergave van de stappen 2 t/m 4. In de bijlage is een korte weergave van de slogans uit stap 6 opgenomen. Voor elke van de gepresenteerde projecten is een tweetal vragen behandeld: 1. Hoe zit de uitdaging in elkaar als het gaat om doorwerking? 2. Hoe gaan we de doorwerkingsuitdaging voor dit project aanpakken?
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 2/2
I. Doorwerking Inside Na de plenaire inleiding van Huub de Bruijn gaat de groep aan de slag met de twee vragen. Hoe zit de uitdaging in elkaar als het gaat om doorwerking? 1. Kennis-inhoudelijke uitdaging Deze uitdaging gaat vooral om het inzichtelijk maken van de risico’s van de nieuwe technieken in de uitvoeringsfase en in de fase van beheer en onderhoud. Wat is de levensduur van de technieken? Hoe kan een Inside-techniek het beste onderhouden en beheerd worden op de langere termijn? En heel belangrijk, hoe kunnen de Insidetechnieken meegenomen worden als voorkeursvariant bij waterschappen? 2. Procesmatige uitdaging Deze uitdaging komt voort uit de huidige procedures rond dijkverbeteringen of -versterkingen. Deze procedures ‘trechteren’ het keuzeproces naar de concrete vormgeving van één type oplossing. Ze bieden geen ruimte om tijdens het afwegingsproces andere, alternatieve toepassingen zoals Inside-technieken te vergelijken met de ‘conventionele’ technieken voor dijkverbeteringen of - versterkingen. De vraag is nu hoe we deze procedures kunnen wijzigen cq. kunnen ‘oprekken’ zodanig dat een vergelijking van technieken ook in een later stadium van het afwegingsproces mogelijk wordt. Kansen in: Programma Hoogwaterbescherming ( HWBP), bijvoorbeeld via het concept ‘doorbraakvrije dijk’. RvR-locaties. Hierbij gaat het om bestuurlijk lef bij gebiedsautoriteiten zoals waterschappen en provincies, maar ook bij PDR. 2. Hoe gaan we de doorwerkingsuitdaging voor Inside aanpakken? De Inside-technieken kunnen het beste toegepast worden in projecten met een concrete noodzaak voor dijkverbetering cq. –versterking. Kenmerken: - van beperkte omvang. Niet te grote dijkvakken ineens maar klein beginnen; - monitoring noodzakelijk bij deze projecten. Inzetten van bestaande monitoringtechnieken, zoals uitgetest bij de IJkdijk; - deze projecten worden vanuit een ‘marketingpet’ ontwikkeld, dus voorafgaand en tijdens de uitvoering publiciteit genereren.
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 3/3
Datum 17 december 2008
In schema ziet een dergelijk project er als volgt uit:
Onze referentie
Rijk
Provincie
“Voorbeeld” MER Dijkverbetering RvR: PDR (opdrachtgever) WINN (expert)
Blad 4/4
Ingenieursbureaus & aannemers
Waterschappen
Werken in een dergelijke opzet betekent dat het project: > in de planstudie-fase opgestart moet kunnen worden; > de regels van toekomstige aanbestedingsprocedures vanaf de start meeneemt; > vanaf de start de relevante partijen rond het vraagstuk dijkverbeteringen of - versterkingen mee zal koppelen. Het is van belang dat deze partijen de juiste rollen spelen. Bijvoorbeeld: Het Rijk en Provincie zitten dan vooral in een toetsende en lerende rol (welke knelpunten doen zich voor en hoe kunnen we die oplossen, bijvoorbeeld door de procedure-regels aan te passen), WINN zit in de expert-rol omdat daar de kennis over de nieuwe Insidetechnieken aanwezig is. Waterschappen en PDR zitten dan vooral in de rol van probleemeigenaar / eindgebruiker. Zij toetsen of de nieuwe techniek het probleem oplost en hoe met toekomstig beheer en onderhoud omgegaan kan worden. Ingenieursbureaus en aannemers kijken mee en adviseren ‘on the spot’. Zij leren zo als het ware de nieuwe technieken kennen waarbij hun kennis niet beperkt blijft tot één (bestaande) techniek. In de voorbereidingsfase van een dergelijk ‘real life’ demonstratie-project is er een aantal zaken dat vooraf uitgezocht moet worden. Het gaat om de volgende vraagstukken: - terughalen onderscheid van INSIDE voor een probleemeigenaar, zoals PDR en de waterschappen. Wat was ook alweer de aanleiding om Insidetechnieken te gaan ontwikkelen? Voor wie en waarom? Dat moet helder en eenduidig uit te leggen zijn aan potentiële probleemeigenaren / eindgebruikers. - Uitzoeken bij de Commissie MER welke vrijheidsgraden een (strategische) MER heeft voor het vergelijken van verschillende technieken in verschillende fasen van planvorming.
-
-
-
-
-
Uitzoeken op welke wijze Design & Construct aanbestedingsprocessen waarin slechts 1 aannemer en 1 techniek betrokken zijn, vermeden kunnen worden; Monitoringstechnieken in beeld hebben en hun meerwaarde voor de concrete toepassing van de nieuwe Inside-technieken inzichtelijk maken. Bijvoorbeeld door in beeld te hebben (ism DID) welke monitoringstechnieken inzetbaar kunnen zijn; Baten in zicht brengen en een risico-analyse op de beoogde locatie uitvoeren; “test locaties” Inside-technieken evalueren. Hoe staan de technieken er momenteel voor op locaties waar zij echt zijn uitgeprobeerd? In welke technische staat zijn ze momenteel? Welke consequenties voor het reguliere beheer en onderhoud van de waterschappen hebben zij gehad? Is er sprake van verzakking of verzwakking op de testlocaties? Zo ja, wat zijn de oorzaken? Zo nee, wat zijn de verwachtingen voor de langere termijn? voorbeelden uit andere werkvelden in beeld brengen. Er wordt het voorbeeld genoemd van de toepassing van zg. ‘euroklei’ (sediment uit de Rotterdamse Haven benutten om bestaande rivierdijken te versterken met de garantie van het Rijk dat evt. risico’s door hen gedragen zouden worden). Ruimtelijke meerwaarde (gebiedsontwikkeling) van Inside-technieken helder kunnen verwoorden. Wat levert de toepassing van Inside op voor de betreffende gebiedsautoriteit (gemeente, waterschap of provincie) en voor haar partners (projectontwikkelaars, bewoners en bedrijven, terreinbeheerders)? Welke andere programma’s houden zich bezig met ruimteproblematiek en kunnen we daarbij aansluiten? MKBA (maatschappelijke kosten-baten analyse) Risico-analyse, hoe zwaar wegen die risico´s? Sessie met betrokken partijen in een vroeg stadium, zodat je vroeg genoeg communicatie kunt inzetten.
Belangrijkste leerpunten uit het traject INSIDE voor WINN: 1. Faciliteer de dijkbeheerder die risico´s moet nemen met kennis. 2. Beter communiceren met initiatiefnemer. 3. Eerder onderkennen problemen van initiatiefnemer, dan eerder starten met monitoringsprogramma. 4. Unique Selling Point van je oplossing definieren. 5. Alle vragen die we nu stellen hadden eerder kunnen worden gesteld; dat leidt misschien tot een iets langere doorlooptijd, maar wellicht met meer resultaat op doorwerking. 6. INSIDE is nu gestart vanuit RWS-perspectief. Inmiddels gaan we anders om met de markt en zou daarvoor in een eerder stadium aandacht moeten zijn. 7. Crux voor doorwerking: motivatie waterschappen en obstakels voor toepassing (MER): a. Toets het project voortdurend aan de oorspronkelijke vraag en probleemeigenaar: zitten we nog op de goede weg? b. Bevoegd gezag moet meer armslag geven: lobbywerk bij Provincie (MER) en andere overheden waar nodig.
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 5/5
II. Doorwerking Rijke Dijk / BioBouwers Na de plenaire inleiding van Mindert de Vries gaat de groep aan de slag met de twee vragen. 1. Hoe zit de uitdaging in elkaar als het gaat om doorwerking? Allereerst wordt het concept Rijke Dijk nog wat verder uitgediept: Wat is precies de bijdrage van Rijke Dijk? - Het geeft “laagte” en natuurwaarde (diepte / nat) Hoe open of dicht is het? Er zijn vele mogelijkheden Het gaat vooral om de golfremming en remming van stroming De winst zit in de breedte en de hoogte (je haalt de golven eruit). Wat zijn de kosten t.a.v. traditionele oplossing: De kosten zijn lager. Bij kosten ga je uit van “ideaal talud” (zand & onderhoud) Waarom wordt het dan nog niet toegepast? Er zit nog een afwachtende houding bij partijen. De NGO’s1 hebben wel interesse, hier is minder weerstand tegen de concepten. Welke rekenregels worden benut? Hoe kunnen we ter plaatse golven berekenen? Er is aanvullende informatie nodig over de biologische factoren (zijn er kwelders, wordt er slib opgevangen)? Er is mogelijk een relatie met achteroevers (hier zal nog een afspraak over gemaakt worden tussen de betrokkenen) De doorwerkingsuitdaging wordt uiteindelijk verwoord in twee vragen: a. Is er voldoende Rijke Dijk / BioBouwers kennis? b. Zit er voldoende kennis bij beheerders?
2. Hoe gaan we de doorwerkingsuitdaging voor de Rijke Dijk / BioBouwers aanpakken? 2a. Is er wel voldoende kennis over de concepten om doorwerking vorm en inhoud te geven? Wetenschappelijk voldoende onderbouwd? Vooral als het gaat om zeker / onzeker? Wetenschappelijke artikelen schrijven, op die manier kun je het concept claimen Duurzaamheid: is nog lastig uit te werken, er is wel voldoende materiaal over beschikbaar Rijke Dijk wordt standaard binnen 5 meter vanaf het dijklichaam gerealiseerd: er is sprake van “onbewezen meerwaarde natuur”, ecologie als onderdeel van de
1
Niet-gouvermentele organisaties. Het gaat om organisaties die publieke belangen behartigen maar niet tot de overheid behoren, bijvoorbeeld milieu- en consumentenorganisaties.
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 6/6
dijk. Hoe kunnen we de ecologische meerwaarde van de Rijke Dijk op een heldere manier vastleggen en overbrengen (gelet op de doelgroep!) ? BioBouwers richt zich meer op veiligheid. Dat moet helder en eenduidig worden verwoord. 2b. Is deze kennis in voldoende mate aanwezig bij beheerders om doorwerking te organiseren? In welk type projecten of procedures zouden beide concepten een meerwaarde kunnen hebben? Dijkevaluatiemethodes: aansluiting op procedures, zoals vergunningen → vergunningverlener meenemen inspraak Waterschappen / Waterbeheerders projectleiders moeten de werking van Rijke Dijk / BioBouwers tussen de oren hebben: case IJmuiden, binnen de Bouwdienst – contract Design and Construct -> contract mee helpen formuleren in de vorm van een ‘ghost writer’; ook NGO’s moeten de concepten meekrijgen, denk aan natuur- en milieuorganisaties en landschapsverenigingen; aan de slag met pilots (aanleg en beheer); Kansen IJsselmeer (zoete variant – ‘oermoeras’); Door een link te leggen naar cultuurhistorie kun je ook de burg slaan naar het lokale belang, daar zijn belangenverenigingen ook actief met hoe de natuur achter de dijk vroeger was; Building With Nature / Ecoshape: hiervoor zijn nog eigen uren van Deltares beschikbaar die nauwelijks benut worden. Het gaat er nu om de bestaande kennis die over beide concepten bij WINN beschikbaar is in te brengen en op basis daarvan samen (en samen met derden) projecten (pilots) te formuleren. Î De groep concludeert dat kennistoepassing (doorwerking) begint bij het laten weten dat deze innovatieve concepten bestaan!
Hoe gaan we dit concept verspreiden? Wie heeft daarin een trekkende rol? Het gaat om de keuze hoe je je positioneert. Rijkswaterstaat (infra) zou die rol natuurlijk op zich moeten nemen, maar het beeld is dat er weinig ambitie is om dit op te pakken; Er is en blijft onderzoek en kennisontwikkeling nodig om de concepten verder te brengen; Î Het zou een 2-koppige trekkersrol kunnen zijn: RWS & Deltares. Daarbij is Deltares de centrale kennishouder; Î Hier zouden ook aannemers en waterschappen bij betrokken moeten worden. Er zijn allerlei partijen vertegenwoordigd in de pilots maar dit is nog weinig overkoepelend aangepakt. Mogelijk dat een platform over alle pilots heen interessant is; Waterrijk Nederland is ook een interessant netwerk. De stand van zaken is: Î dat we nu al aan tafel zitten bij DHV en Royal Haskoning; zij hebben een goed netwerk in het buitenland en daar zit wel een drive, dus dat moeten we in ieder geval vasthouden!
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 7/7
Î dat het probleem is dat het niet toegestaan is vanuit Deltares om hier aan tafel te zitten. In feite zit je in een dubbelrol: boordelen en meedoen in ontwikkeling: dat levert spanning op. Overzicht maken c.q. evalueren van projecten: wat is gedaan, hoe effectief is het? Er moet zicht zijn op toepassing in concrete projecten, zoals Afsluitdijk, Maasvlakte II, IJmuiden; Er is gewoon meer tijd en continuïteit nodig om dit verder te brengen; Er ligt ook een rol voor WINN, GWW-sector: meedenken met anderen in een vroeg stadium. Mogelijk dat de Expo in Korea – Living Coasts (over 4 jaar) een kans is om het idee te presenteren, dan wordt het ook een interessant exportproduct voor het bedrijfsleven. Er is dan wel een solide onderbouwing nodig; Het gaat om een bottom-up aanpak (via pilots) maar ook om een top-down aanpak (via bestuurders, adviescollege WINN), ook daar zitten mensen die het idee verder kunnen helpen. Î De groep concludeert dat tot nu toe vooral de weg van bottum-up is gekozen. Maar er moet nu ook aan een top down-strategie gewerkt gaan worden om de concepten verder te brengen. KANS: Bert Keijts heeft in de ‘Leeuwenkuil’ (8 juli 2008) toegezegd de aanbestedingsregels te versoepelen . *)2Positief voor meer pilots!
Wie gaat hier mee verder? Wie wil het dragen, verder ontwikkelen? De baten liggen vooral bij waterbeheerders (regionale directies) en waterschappen. Dat betekent dat zij, de beoogde toepassers, in het verdere ontwikkelingsproces ook moeten kunnen ‘meeleren’. Dat geldt dan ook voor natuurorganisaties, de nieuwe waterpartij Water Natuurlijk en bij bijvoorbeeld stichtingen en landschapsverenigingen liggen kansen; Het is nog wel Hard vs Zacht, qua gedachtengoed. Is er geen “Groene” aannemer te vinden, die met dit soort ‘zachte concepten’ uit de voeten kan? Het bereiken van nationale doelgroepen is nog wat anders dan internationale doelgroepen. Per partij geldt een andere benadering en een andere invalshoek: het gaat om het zoeken van het maatschappelijke belang en de maatschappelijke druk -> je moet kijken waar de behoefte zit. Het gaan om problemen oplossen en dit project voegt daar ‘ecologie en duurzaamheid’ aan toe met een nieuw concept. Ook binnen Deltares kan het breder landen omdat de concepten zowel binnen zoete als zoute milieus zijn toe te passen; Ook vanuit Ruimte voor de Rivier liggen er kansen: zij willen aan de slag met nieuwe dijkconcepten.
2
Wie helpt Bert Keijts daaraan herinneren? Wie checkt deze belofte? Thema Doorwerking?
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 8/8
Î De groep concludeert dat het zinvol is om een overkoepelend verhaal te maken over de toekomst van dijken en dit naar buiten te presenteren. In dat overkoepelende verhaal komen dan verschillende innovatieve dijkconcepten, zoals Inside, Rijke Dijk, Klimaatdijk, aan de orde. Belangrijkste leerpunten uit het traject Rijke Dijk/ Biobouwers voor WINN: - Zorg ervoor dat er door de waterbeheerders ‘meegeleerd’ kan worden in pilots - WINN moet een rode draad bieden, goede platforms, uitstekend faciliteren, en ervoor zorgen dat nieuwe ideeën beklijven. - INSIDE, Rijke Dijk en Biobouwers gaan allemaal dijkproblemen te lijf. Zorg voor koppeling daarvan, overkoepeling, zowel qua inhoud als uitstraling!
III. Doorwerking Zandmotor Tijdens de introductie die Marcel Taal houdt over de Zandmotor (onder water suppleren van zand), noemt hij ‘de handhaving van de basiskustlijn’ als belangrijkste doel van deze techniek. Hij noemt een aantal uitdagingen als het gaat om het verder ontwikkelen van de zandmotor als techniek: - Er zou meer samenwerking moeten ontstaan tussen bestuurders, wetenschappers en marktpartijen; - Zijn er efficiëntieslagen mogelijk? Kan de markt het bijvoorbeeld beter dan de wetenschappers die er nu mee bezig zijn? - Welke functiecombinaties zijn mogelijk? - Opzetten van monitoring voor de verdere ontwikkeling van de techniek. Vertaald naar het onderwerp ‘doorwerking’ van deze WINN-sessie noemt Marcel Taal 3 uitdagingen voor doorwerking: 1. Er is een omslag in denken nodig van ‘ruimte ontwerpen en inrichten’ naar ‘laat de ruimte ontstaan en ga daarna pas bekijken wat je met die ruimte kunt doen’. 2. Het verwijderen van ‘muurtjes’, zowel binnen VenW als tussen departementen. 3. Hoe kunnen we het gedachtegoed van de zandmotor vertalen naar het land? 1. Hoe zit de uitdaging in elkaar als het gaat om doorwerking? De uitdaging waar we in de subgroep mee aan de slag gaan, is: Een omslag in denken: van ruimte creëren naar ruimte laten ontstaan. Deze uitdaging gaat vooral over het anders leren omgaan met de ontwikkeling van de kust en het land erachter. Hoe zorgen we ervoor dat wij (waterexperts, kustbeheerders, projectontwikkelaars, onderzoekers, etc.) niet bij voorbaat al willen weten hoe de kust / het landschap eruit komt te zien, zodat we daarop verder kunnen plannen, inrichten en investeren, maar dat we in staat zijn om met de natuur mee te bewegen en een aantal jaren geduld kunnen opbrengen om te zien en ervaren hoe de natuur haar werk doet (d.w.z. nieuwe ruimte laat ontstaan). Dilemma’s die daarbij worden geadresseerd, zijn: - er bestaan verschillende beelden over wat een zandmotor is, wat die doet, etc;
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 9/9
-
-
we zijn gewend om op een bepaalde manier naar veiligheid te kijken en die te willen controleren, en vinden het lastig om met behulp van de zandmotor veiligheid op een natuurlijke wijze en over een langere periode te laten ontstaan; er heerst in Nederland angst voor de verwachte stijging van de zeespiegel en het peil in de rivieren; we willen graag zelf dingen creëren, en vinden het lastig om die ‘taak’ bij de natuur neer te leggen en geduld te hebben voor wat er ontstaat. We hebben vaak te weinig geduld; er is een spanningsveld tussen ‘alles is maakbaar’ en ‘laat het maar gebeuren’. We willen graag controle houden en doen er alles voor om geen land te verliezen. We houden niet van onzekerheid.
Gaandeweg het gesprek ontstaat de vraag hoe een ontwerp eruit moet zien dat rekening houdt met een dynamische, natuurlijke ontwikkeling. - er moet flexibiliteit in het ontwerp zitten; - in het ontwerp moet ruimte zijn om met de natuur mee te kunnen bewegen; - dergelijke ontwerpen vragen om een andere financiering, niet zoals projecten normaliter worden gefinancierd, maar financiering die op de langere termijn gericht is; - het toekennen van functies aan de ruimte die moet ontstaan, mag de natuurlijke dynamiek niet belemmeren; als bebouwing / bewoning bijvoorbeeld als functie wordt benoemd, dan ontstaat er al een spanningsveld tussen ‘het willen bouwen’ en ‘het laten gebeuren’; - belangrijk is om je, voordat je aan het ontwerp begint, af te vragen wat je wilt bereiken; - geen oplossingen definiëren in het ontwerp; - de probleembeschrijving is van groot belang. Welk probleem wil je oplossen m.b.v. de techniek van de zandmotor? 2. Hoe gaan we de doorwerkingsuitdaging voor de Zandmotor aanpakken? -
Samenwerken in beleid: kun je als wetenschappers / experts meedraaien in beleidsprocessen om inzicht te krijgen in hoe die processen werken en om mensen te (leren) kennen, vertrouwen op te bouwen? Kun je de omgeving betrekken bij projecten waarbij de zandmotor wordt toegepast om het concept dichtbij te brengen en tastbaar te maken voor mensen? Bouw met elkaar het verhaal op dat je over de zandmotor wilt vertellen om het concept ‘over de bühne’ te krijgen. Hoe leg je uit dat het doel van de zandmotor is om “zich via de natuur ontwikkelende kust” te realiseren? Denk na over andere financieringsconstructies: wie heb je nodig bij de start van projecten met de zandmotor en zijn er ook partijen die later kunnen meeinvesteren? Zorg voor korte termijn successen die je zelf over de zandmotor kunt vertellen; Ga na welke economische belangen gesprekspartners hebben en hoe die belangen zich verenigen met het hoofddoel waarvoor je de techniek van de zandmotor wilt inzetten; Het organiseren van activiteiten die mensen laten zien en beleven waartoe een zandmotor in staat is, bijvoorbeeld:
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 10/10
Een zandsculptuurwedstrijd op een door de zandmotor ontstaan eiland; o Een ‘van-pier-tot-eiland-loop’; o De ‘zandmotor-race’ als alternatief op de red-bull motorrace in Scheveningen; o Een vuurwerkshow op een eiland; o Paaltjes slaan om te laten zien hoe er nieuw land ontstaat. Door elk jaar nieuwe paaltjes te slaan laat je de verandering / groei zien; o Films laten maken om de boodschap uit te dragen. het proces van hoe de zandmotor werkt laten zien op plekken waar vergelijkbare dynamiek bestaat: o Excursies organiseren naar bijvoorbeeld het Land van Saeftinge, het Zwin, de jonge duintjes in Delfland, etc. Zoek naar een gebruiksfunctie die de natuurlijke dynamiek niet beperkt. o
-
-
Een aantal elementen die Marcel Taal interessant vindt om uit deze discussie mee te nemen: -
Kunnen we aansluiten bij projecten die nu al lopen, bijvoorbeeld in Delfland, en een aantal van bovenstaande suggesties daar uitproberen? Samen een verhaal opbouwen en vertellen om mensen mee te nemen in het concept van de zandmotor; Welke voorbeelden van het principe van de zandmotor kunnen we nu al laten zien?
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 11/11
IV. Concluderende opmerkingen
Datum 17 december 2008 Onze referentie
In de uitwerkingen van de drie projecten komt een aantal zaken terug: 1. Doorwerking gaat over het betrekken van ‘de buitenwacht’. Dat kan in verschillende stadia van het innovatieproject (of de pilot) plaatsvinden. ‘De buitenwacht’ is een veelkleurig begrip. Het gaat om water- én terreinbeheerders, beleidsmakers over de grenzen van beleidssectoren heen, om bestuurders op verschillende bestuurslagen, en om experts en wetenschappers uit verschillende disciplines. 2. Doorwerking gaat over toepassing van kennis over innovatieve ideeën en concepten. De in thema’s en pilots gegenereerde kennis moet zijn weg vinden naar het beheer en/of het beleid van verschillende sectoren van watermanagement. Dat betekent dat WINN in staat moet zijn om zg. ‘expertise-advies’ te geven, dat wil zeggen maatwerk-kennis voor de juiste actoren en op het juiste moment. 3. Tegelijkertijd wordt er proceskennis opgedaan door de uitvoering van pilots. Het is raadzaam om een vorm te vinden waarmee de lessen die daarin zijn opgedaan,ontsloten kunnen worden voor nieuwe WINNers (themaleiders en pilottrekkers). Dat kan relatief eenvoudig georganiseerd worden door middel van ‘overdrachtsbijeenkomsten’, ‘terugkomdagen’ en ‘masterclasses’ die door oud-WINNers aan nieuwkomers gegeven worden. 4. Communicatie is voor het vorm- en inhoud-geven aan de doorwerking van kennis over innovatieve ideeën en concepten onmisbaar. Daarbij gaat het om communicatie over de gegeneerde kennis maar óók om communicatie met ‘de buitenwacht’. Met name dat laatste zou vanaf de start van een innovatiethema of –pilot doordacht moeten worden. Dat betekent dat communicatie meer pro-actief en ‘klantgericht’ georganiseerd moet worden, rondom nieuwe en lopende WINN-activiteiten. 5. Doorwerking lijkt op schaken op meerdere borden tegelijk: multilevel, multiactor, multi-interest en multi-knowledge. Voor doorwerking lijkt noodzakelijk dat belangen en kennisbronnen (inhoudelijke maar ook procesmatige en procedurele kennis) verenigd worden in een concrete en zichtbare inspanning, zoals een pilot of (voorbeeld)project. 6. Doorwerking van kennis over innovatieve concepten en ideeën is sterk gebaat bij de beschikbaarheid van kennis over alternatieve financieringsconstructies, de vrijheidsgraden binnen formele (besluitvormings)procedures, en de (formele) organisatie van kennisbeheer en – toegang (bijvoorbeeld centrale kennisborging en intellectueel eigendom). De vraag is hoe men voor WINN deze specifieke kennis kan ontsluiten en kan toepassen in WINN-projecten. 7. Doorwerking is ook: je successen vieren. Succes enthousiasmeert, motiveert en vergroot uiteindelijk de kans op doorwerking. Het gaat erom voor WINN mogelijke successen tijdig te traceren, indien gewenst te “plannen” en zeker mee te nemen in de communicatie-uitingen.
Blad 12/12
Tot slot: De sessie laat zien dat er binnen WINN veel denkkracht bestaat over wat doorwerking is (zou kunnen zijn) en, nog belangrijker, hoe deze uitdaging aangepakt kan worden. Het verdient aanbeveling om dit soort meedenksessies te gaan organiseren rond nieuwe innovatie-initiatieven of voor pilots die ‘rijp’ zijn om aan ‘de buitenwacht’ te worden overgedragen. Het is betrekkelijk eenvoudig om een aantal WINNers bijeen te roepen om samen na te denken over de wijze waarop doorwerking voor een concrete pilot georganiseerd kan worden. Dit resulteert al snel in een (soort) procesplan van aanpak dat houvast biedt bij het organiseren van doorwerking. Dit toont aan dat doorwerking toch vooral mensenwerk is.
Datum 17 december 2008 Onze referentie Blad 13/13
Bijlage 1: Doorwerking is…….(een greep uit de bedachte slogans)
Datum 17 december 2008 Onze referentie
Doorwerking is…. Aantal stemmen Jezelf overbodig maken! 12 Van buiten naar binnen denken 8 Het bewijs van succes! 8 (zonder is) Begint bij jezelf 7 Je successen vieren 3 Ideeën tonen in de gedachten van de gebruikers 1 Tot het gaatje gaan 2 Samenwerking 0 Beginnen met een hoger doel 0 Geloof, hoop en liefde 0 Een perpetuüm mobile (iets wat blijft bewegen 2 zonder de energie van de initiator) Je volwassen kind de wijde wereld insturen 3 Het in vertrouwen durven loslaten van jouw met 0 zorg opgevoede kind Een bron van nieuwe inspiratie 0 Maatschappelijke winst 3 Doorwerken tot men het doorheeft en merkt dat 0 het werkt Actieve marketing van innovatie! 2 Van morgen 0 Concentreren op mogelijkheden 0 Het creëren van maatschappelijk draagvlak voor 4 innovatieve concepten Enthousiasme als besmettelijke ziekte 4 Je verplaatsen in je afnemers 0 Zonder doorwerking geen WINN 1 Het bestaansrecht van WINN 0 Innovatie is je niet laten beperken door één vraag, 0 doorwerking is je niet laten beperken door de innovatie Doorwerking WINNt met communicatie 3 Knelpunten en kansen delen met je omgeving 0 Het verbinden van initiaties 0 Tijdig knelpunten voorkomen 0 * van de vier slogans met de hoogste score zijn tegeltjes gemaakt en naar de deelnemers verstuurd
* * * *
Blad 14/14