Academiejaar 2006-2007
VAN MARC EN MARIE TOT TIBO EN FLEUR De evolutie in de voornaamgeving van 1945 tot en met 2005 in Groot-Lochristi
Promotor:
Verhandeling voorgelegd aan
Prof. Dr. M. Devos
de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse Talen, door Dieuwertje Dierick
INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF INLEIDING
1
ONDERZOEK
1
1.1 Materiaal en methode
2
2.
OPBOUW
3
3.
PROBLEMEN EN UITDAGINGEN
4
3.1 Type of variant?
4
3.2 Hoeveel syllaben?
5
3.3 Welke taalsfeer?
6
1.
DE VOORNAAMGEVING IN 1945
7
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
11
1.1 Jongensnamen
11
1.2 Meisjesnamen
13
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
15
2.1 Algemeen
15
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
15
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
16
3.1 Algemeen
16
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
16
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
17
4.1 Algemeen
17
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
17
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
18
5.1 Algemeen
18
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
19
2.
DE VOORNAAMGEVING IN 1950
21
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
21
1.1 Jongensnamen
21
1.2 Meisjesnamen
23
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
25
2.1 Algemeen
25
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
25
1.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
26
3.1 Algemeen
26
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
27
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
28
4.1 Algemeen
28
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
28
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
29
5.1 Algemeen
29
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
30
3.
DE VOORNAAMGEVING IN 1955
32
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
32
1.1 Jongensnamen
32
1.2 Meisjesnamen
34
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
36
2.1 Algemeen
36
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
36
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
37
3.1 Algemeen
37
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
37
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
38
4.1 Algemeen
38
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
38
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
39
5.1 Algemeen
39
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
40
4.
DE VOORNAAMGEVING IN 1960
42
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
42
1.1 Jongensnamen
42
1.2 Meisjesnamen
44
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
46
2.1 Algemeen
46
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
46
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
47
3.1 Algemeen
47
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
47
4.
5.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
48
4.1 Algemeen
48
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
48
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
49
5.1 Algemeen
49
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
50
5.
DE VOORNAAMGEVING IN 1965
52
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
52
1.1 Jongensnamen
52
1.2 Meisjesnamen
54
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
56
2.1 Algemeen
56
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
56
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
57
3.1 Algemeen
57
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
57
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
58
4.1 Algemeen
58
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
59
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
60
5.1 Algemeen
60
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
61
6.
DE VOORNAAMGEVING IN 1970
63
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
63
1.1 Jongensnamen
63
1.2 Meisjesnamen
65
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
67
2.1 Algemeen
67
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
67
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
68
3.1 Algemeen
68
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
68
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
69
4.1 Algemeen
69
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
70
5.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
5.
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
71
5.1 Algemeen
71
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
72
7.
DE VOORNAAMGEVING IN 1975
74
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
74
1.1 Jongensnamen
74
1.2 Meisjesnamen
76
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
78
2.1 Algemeen
78
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
78
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
79
3.1 Algemeen
79
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
80
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
81
4.1 Algemeen
81
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
81
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
82
5.1 Algemeen
82
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
83
8.
DE VOORNAAMGEVING IN 1980
86
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
86
1.1 Jongensnamen
86
1.2 Meisjesnamen
88
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
90
2.1 Algemeen
90
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
90
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
91
3.1 Algemeen
91
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
91
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
92
4.1 Algemeen
92
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
93
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
94
5.1 Algemeen
94
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
95
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
5.
9.
DE VOORNAAMGEVING IN 1985
97
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
97
1.1 Jongensnamen
97
1.2 Meisjesnamen
99
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
101
2.1 Algemeen
101
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
101
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
102
3.1 Algemeen
102
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
102
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
103
4.1 Algemeen
103
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
104
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
105
5.1 Algemeen
105
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
106
10.
DE VOORNAAMGEVING IN 1990
108
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
108
1.1 Jongensnamen
108
1.2 Meisjesnamen
110
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
112
2.1 Algemeen
112
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
112
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
113
3.1 Algemeen
113
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
113
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
114
4.1 Algemeen
114
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
115
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
116
5.1 Algemeen
116
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
117
11.
DE VOORNAAMGEVING IN 1995
119
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
119
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
5.
1.1 Jongensnamen
119
1.2 Meisjesnamen
121
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
123
2.1 Algemeen
123
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
123
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
124
3.1 Algemeen
124
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
125
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
125
4.1 Algemeen
125
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
126
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
127
5.1 Algemeen
127
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
128
12.
DE VOORNAAMGEVING IN 2000
130
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
130
1.1 Jongensnamen
130
1.2 Meisjesnamen
132
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
134
2.1 Algemeen
134
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
134
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
135
3.1 Algemeen
135
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
136
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
137
4.1 Algemeen
137
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
137
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
138
5.1 Algemeen
138
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
139
13.
DE VOORNAAMGEVING IN 2005
142
1.
ALFABETISCHE VOORNAAMLIJST
142
1.1 Jongensnamen
142
1.2 Meisjesnamen
144
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
146
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
4.
5.
2.1 Algemeen
146
2.2 Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
146
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
147
3.1 Algemeen
147
3.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
148
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
149
4.1 Algemeen
149
4.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
149
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
150
5.1 Algemeen
150
5.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
152
14. DE EVOLUTIE IN DE VOORNAAMGEVING VAN 1945 TOT EN MET 2005 IN GROOT- LOCHRISTI 1.
154
DE VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON (a) EN HET AANTAL UNIEKE NAMEN (b)
155
1.1 Algemeen
2.
1.2 Verscheidenheid en aantal unieke namen volgens de variabele „sekse‟
159
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
161
2.1 Algemeen
161
2.1.1 Gemiddeld aantal voornamen 2.2 Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟ 2.2.1 Gemiddeld aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟ 3.
164 166
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
168
3.1 Algemeen
168
3.1.1 Gemiddeld aantal lettergrepen 3.2 Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟ 3.2.1 Gemiddeld aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟ 4.
163
169 171 173
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
175
4.1 Algemeen
175
4.2 Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
177
4.2.1 Evolutie in de Nederlandse en Franse taalsfeer
177
4.2.2 Evolutie in de Engelse/Keltische taalsfeer
179
4.2.3 Evolutie in de Joods-Hebreeuwse taalsfeer
180
4.2.4 Evolutie in de Duitse taalsfeer
182
4.2.5 Evolutie in de Italiaanse/Spaanse taalsfeer
183
5.
4.2.6 Evolutie in de Scandinavische taalsfeer
184
4.2.7 Evolutie in de Slavische taalsfeer
186
4.2.8 Evolutie in de Friese taalsfeer
187
4.2.9 Evolutie in de exotische taalsfeer
188
4.2.10 Evolutie in de taalsfeer van gelatiniseerde/vernederlandste namen
189
4.2.11 Evolutie in de taalsfeer van migrantennamen
190
4.2.12 Evolutie in de taalsfeer van Griekse namen
191
4.2.13 Evolutie in de taalsfeer van Oud-Germaanse namen
191
4.2.14 Evolutie in de taalsfeer van Latijnse namen
192
BESLUIT
BIJLAGEN (A,B,C,D)
193
WOORD VOORAF
Ik wil alle mensen bedanken die me geholpen hebben bij het schrijven van deze scriptie. In het bijzonder dank ik mijn promotor, Prof. Dr. Magda Devos omdat ze altijd bereid was om mijn afgewerkte hoofdstukken te lezen en te becommentariëren. Daarnaast gaf ze ook veel waardevolle tips wanneer ik werd geconfronteerd met problemen bij het verwerken van de gegevens. Mijn dank gaat ook uit naar Mevr. Brigitte Verschueren voor de hulp bij het verzamelen van alle gegevens. Ook dank ik mijn informanten voor hun bereidwillige medewerking. Verder wil ik ook mijn medestudente Lieve Troch bedanken voor de steun en bemoedigende woorden. Ten slotte gaat mijn dank uit naar mijn ouders, grootouders en vriendin Charlotte omdat ze geduld hebben opgebracht en altijd bereid waren om te luisteren naar mijn verhaal.
INLEIDING
Is het een jongen of een meisje? Hoe heet het kindje? Dit zijn vaak de eerst gestelde vragen wanneer er een kind geboren is. Want pas wanneer ouders hun kind een naam gegeven hebben, kan het bij naam genoemd worden en krijgt het een eigen identiteit, een „eigen‟ naam. Bernet Kempers (1965:30) verwoordt het als volgt: “Het kind heeft zijn intrede in de wereld gedaan door het biologische feit van zijn geboorte. Men spreekt dan al wel van een „nieuwe wereldburger‟, maar burger is het pas wanneer zijn plaats in de maatschappij is vastgesteld. Dat gebeurt onder meer doordat het een naam krijgt.” Vroeger werd de keuze van een voornaam aan de peter en meter overgelaten en werd het kind dikwijls naar een van hen of naar een ander familielid vernoemd. Die praktijk is vandaag de dag in Vlaanderen echter zo goed als verdwenen. Nu zijn het meestal de ouders die een mooie en passende naam voor hun kind zoeken, waarbij ze dikwijls hun persoonlijke smaak, maar ook allerlei modes als leidraad nemen. De voornaamgeving is al zeer lang onderhevig aan modes, maar die modes wisselen veel vaker dan voorheen. Vroeger stonden dezelfde namen soms decennia lang in de toptien van populairste voornamen, vandaag de dag ziet die top tien er zowat elk jaar anders uit. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is het namenlexicon almaar groter geworden doordat steeds meer namen uit andere taal- en cultuursferen aan dat lexicon worden toegevoegd. De doorbraak van de moderne communicatiemedia en vooral de televisie hebben hierbij uiteraard een grote rol gespeeld. In deze scriptie bestudeer ik de evolutie in de voornaamgeving in een Oost-Vlaamse plattelandsgemeente tussen 1945 en 2005, met aandacht voor de verschillen tussen naamgeving aan jongens en aan meisjes.
1.
ONDERZOEK
Als onderzoeksgebied voor mijn scriptie heb ik gekozen voor Groot-Lochristi omdat een onderzoek naar de voornaamgeving in de gemeente Lochristi alleen te weinig materiaal zou opleveren. Groot-Lochristi bestaat sinds de fusie van 1977 uit de vier deelgemeentes Beervelde, Lochristi, Zaffelare en Zeveneken. Mijn onderzoeksjaren bestrijken een periode van 1945 tot en met 2005 met telkens vijf jaar ertussen.
Het
gaat
dus
om
1980,1985,1990,1995, 2000 en 2005.
de
jaren
1945,1950,1955,1960,1965,1970,1975,
1.1
Materiaal en methode
In principe komen twee administratieve bronnen in aanmerking om een onderzoek te verrichten naar de voornaamgeving: het rijksregister en het geboorteregister. In het rijksregister staan: de eerste officiële voornaam, een cijfer dat het totale aantal voornamen aanduidt, de familienaam, het geslacht en de geboortedatum van de geregistreerde persoon. Het geboorteregister vermeldt naast de informatie uit het rijksregister ook het beroep van de ouders van de persoon in kwestie en het totale aantal voornamen. Het is dan ook duidelijk dat het geboorteregister de interessantste bron is voor dit onderzoek omdat het de mogelijkheid biedt om de keuze van voornamen te koppelen aan twee variabelen: sekse en sociale klasse. Helaas werd mij geen toestemming verleend om die bronnen zelf te raadplegen. De gemeentelijke overheid beriep zich voor haar weigering op de wet op de privacy. Wel werd mij vanop het gemeentehuis een document toegestuurd met daarin de eerste officiële voornaam, de overige voornamen, de geboortedatum en het geslacht van de personen. Informatie over het beroep van de ouders werd me niet verschaft, waardoor ik mijn onderzoek moest beperken tot één variabele, namelijk „geslacht‟. Het totale aantal namen varieert tussen 202 (1985) en 323 (1970). De volgende tabel geeft hiervan een overzicht.
Tabel 1 Jaar
Jongensnamen
Meisjesnamen
Totaal
1945
88
117
205
1950
120
134
254
1955
135
122
257
1960
158
151
309
1965
179
138
317
1970
156
167
323
1975
126
133
259
1980
117
104
221
1985
119
83
202
1990
129
116
245
1995
126
105
231
2000
136
128
264
2005
108
116
224
1697
Totaal
1614
3311
Voor elk onderzoeksjaar worden op basis van die gegevens volgende aspecten van de voornaamgeving onderzocht:
De frequentie van de eerste voornaam
De verscheidenheid in het namenlexicon
Het aantal voornamen per kind
De lengte van de eerste voornaam
De taalsfeer van de eerste voornaam
Deze aspecten worden in verband gebracht met, zoals eerder vermeld, de variabele sekse.
2.
OPBOUW
Deze scriptie bestaat uit 15 hoofdstukken. Na een inleidend hoofdstuk volgt er per onderzoeksjaar één hoofdstuk, ingedeeld in telkens vijf paragrafen:
1. De frequentie van de voornamen wordt weergegeven in een alfabetische lijst, waarbij de meest voorkomende namen in het vet gedrukt staan. De verschillende types staan onder elkaar en de varianten van eenzelfde naamtype naast elkaar zoals Annie/Anny en Christophe/Kristof. 2. In dit onderdeel bespreek ik de variatie in het namenlexicon. Er wordt onderzocht hoeveel verschillende namen er in de namenlijst staan via de volgende formule:
Het aantal verschillende namen x 100 ________________________________= Het percentage verschillende namen in Het aantal geboorten
het namen lexicon
Hierbij maak ik een onderscheid tussen namen die slechts één keer voorkomen en namen die meerdere keren geregistreerd staan. Ik noem ze respectievelijk de unieke en de niet-unieke namen. 3. Het aantal voornamen per kind. 4. De lengte van de eerste voornaam. In dit onderdeel wordt het aantal lettergrepen geteld van de eerste voornaam om na te gaan wat de gemiddelde lengte van die voornaam is.
5. De taalsfeer van de eerste voornaam. Hier worden de namen geclassificeerd naar de taalsfeer waaruit ze afkomstig zijn. Daarnaast wordt er ook een verklaring gezocht waarom sommige taalsferen heel populair zijn en andere slechts sporadisch aan bod komen.
Al die aspecten worden in het algemeen onderzocht maar ook respectievelijk voor jongens en meisjesnamen apart. In het laatste hoofdstuk worden alle gegevens samengevoegd en probeer ik een samenvattend diachroon overzicht te geven van de bevindingen. In dat hoofdstuk zal ik in eerste instantie aan de hand van grafieken en overzichtstabellen een beeld schetsen van de evoluties in de voornaamgeving over de hele onderzoeksperiode. In tweede instantie zal ik voor de evoluties een verklaring proberen te geven. Achteraan in deze verhandeling bevinden zich twee bijlagen. Bijlage A en B geven respectievelijk een overzicht van de indeling van de jongensnamen en meisjesnamen in taalsferen.
3.
PROBLEMEN EN UITDAGINGEN
Bij het onderscheiden van naamtypes en varianten, bij het tellen van de lettergrepen en bij de verdeling van de namen over verschillende taalsferen werd ik geconfronteerd met enkele problemen. Ik heb deze zo goed mogelijk proberen op te lossen in overleg met mijn promotor.
3.1
Type of variant?
Het is soms moeilijk te bepalen of een naam een type of een variant is. Types definiëren we als verschillende voornamen. Varianten zijn daarentegen variaties op één en dezelfde voornaam. De beslissing om sterk op elkaar lijkende namen als aparte types te beschouwen of als varianten van één type, is in de eerste plaats gebaseerd op de uitspraak (klankvorm en accentpatroon) van die namen. Jan en Jean zijn weliswaar etymologisch identiek, maar vormen verschillende naamtypes vanwege een verschillende uitspraak. Dat geldt ook voor de namen Jozef en Joseph, waarvan de uitspraak respectievelijk Nederlands [„jo:zεf] en Frans [ʒɔ’sεf] is.
Namen die daarentegen enkel een spellingsverschil vertonen maar geen uitspraakverschil, beschouwen we als varianten van hetzelfde naamtype, bv. Katty/Cathy, An/Ann/Anne, Cyrille/Cyriel en Erik/Eric. Een groter probleem schuilt in de meisjesnamen eindigend op –a. Een aantal van die namen hebben in het bestand een Franse tegenhanger op –ə zoals in de doubletten Martina/Martine, Brigitta/Brigitte. In vele gevallen weten we niet in hoeverre die namen ook met een eind –a worden/werden uitgesproken of dat het enkel papieren latiniseringen of vernederlandsingen zijn van die Franse namen. We weten namelijk dat Franse namen op –ə vroeger dikwijls officieel geregistreerd werden onder een gelatiniseerde of vernederlandste vorm op –a, die echter niet gebruikt werd in het mondelinge taalverkeer. Wie bv. in de omgang Louise, Rosine, Brigitte, Katrien…etc. werd genoemd, stond vaak geregistreerd als Louisa, Rosina, Brigitta, Catharina…etc.. Het is moeilijk te zeggen of de ambtenaren van de burgerlijke stand die varianten op –a zagen als latiniseringen of vernederlandsingen. Objectief gesproken zijn beide mogelijk, want de uitgang –a is enerzijds een Latijnse vorm terwijl –a ook beschouwd kan worden als de Nederlandse tegenhanger van de Franse –ə (–a komt namelijk vaak voor in onbetwistbaar Nederlandse voornamen zoals Frieda, Greta, Magda en Rita). Die officiële vormen voor wat in de omgang Franse namen zijn, beantwoordden waarschijnlijk aan een streven om de officiële naam gelijk te maken aan de gangbare vorm van de corresponderende heiligennaam. Wanneer deze praktijk geëindigd is, weten we niet en waarschijnlijk zijn er in dat opzicht grote regionale verschillen. Over het algemeen kunnen we stellen: hoe recenter het tijdssegment, hoe kleiner de kans dat een bepaalde naam op –a niet meer is dan een papieren vorm. In deze scriptie worden een aantal meisjesnamen eindigend op –a die voorkomen in de oudere periode, van 1945 tot en met 1975, gezien als papieren varianten van Franse namen. In de jongere periode, vanaf 1980 tot en met 2005, worden ze beschouwd als types. Martina’s geboren voor 1980 zullen wellicht steeds Martine genoemd worden/zijn. De officiële naam Martina is dan een latinisering of vernederlandsing, die enkel een papieren bestaan leidt. Toen echter Martina Navratilova beroemd werd in de tenniswereld, werden meisjes naar haar genoemd, en als [mar‟ti:na] (type) aangesproken. Voor een overzicht van alle gelatiniseerde of vernederlandste namen verwijs ik naar bijlage B achteraan in deze scriptie Ten slotte heb ik namen zoals Livia, Stella en Victoria als echte Latijnse namen geïnterpreteerd en niet als latiniseringen of vernederlandsingen.
3.2
Hoeveel syllaben?
Bij het tellen van het aantal syllaben, heb ik mij gebaseerd op de uitspraak. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de manier waarop de namen uit de oudere onderzoeksjaren tot 1980 - worden uitgesproken in Groot-Lochristi in alledaagse situaties, heb ik bij de berekening van het aantal syllaben vooral het advies ingewonnen van oudere mensen die in Groot-Lochristi geboren en getogen zijn of er lang genoeg wonen om goed vertrouwd te zijn met de plaatselijke uitspraak van de namen: mijn grootouders, mijn ouders en enkele autochtone inwoners van Lochristi uit mijn kennissenkring (zie bijlage C). Voor de periode vanaf 1980 ben ik vooral uitgegaan van mijn eigen kennis en ervaring. De naam ‘Abraham’ lijkt op het eerste gezicht een trisyllabische naam (A-bra-ham), maar wanneer we kijken naar de plaatselijke uitspraak is hij bisyllabisch, namelijk [œ‟brœm]. De naam ‘Christiane’ telt vier lettergrepen als we enkel de spellingsvorm in beschouwing nemen, namelijk Chri-sti-a-ne. Deze naam wordt evenwel [kri:‟stjanə] uitgesproken en is dus een trisyllabische naam. Een bijkomende complicatie bij het tellen van de syllaben is het eind suffix –ə bij de Franse voornamen. Bij de jongensnamen wordt het suffix –ə nooit uitgesproken. Namen zoals Phillipe, Ignace en Jules worden altijd als [fi:‟li:p], [i:n‟jas], [„ʒy:l] uitgesproken in plaats van [fi:‟li:pə], [i:n‟jasə], [ʒy:lə]. De schwa heeft geen enkele syllabische waarde in die namen. In de meeste gevallen worden Franse meisjesnamen eindigend op –ə ook zonder eindschwa uitgesproken: Eline [e:‟li:n], Carine [ka’ri:n]. Hierop zijn er echter uitzonderingen. Voornamen eindigend op –ienne zoals Julienne, Adrienne, Emilienne worden met eind –ə uitgesproken. Dat geldt ook voor de namen Irène, Marlène en Hélène eindigend op –ène, Daniëlle, Gabrielle en Marielle eindigend op –ielle, Christiane, Liliane en Eliane eindigend op –iane, Elise, Elouise en Louise, eindigend op –ise (uitgezonderd Denise en Louise in de samengestelde vorm Marie-Louise) en Gilberte en Mart(h)e allebei eindigend op –rt(h)e. Hierbij moet wel worden vermeld dat het gaat om namen die vooral in de oudere periode (1945-1975) voorkomen. Indien een meisje geboren tussen 1980 en 2005 Hélène wordt genoemd dan klinkt haar naam als [he:‟lε:n], dus zonder uitspraak van de eind –ə. Hetzelfde geldt voor de namen eindigend op –ane: Liliane wordt [li:l‟jan] uitgesproken in de jonge periode. In de namen met het suffix –ienne, -ise en -rt(h)e daarentegen zal de eind schwa zowel in de oude als de jonge periode altijd worden uitgesproken.
Ook bij de gelatiniseerde of vernederlandste namen heb ik rekening gehouden met de uitspraak. De officiële naam Brigitta bestaat in de oudere periode uit twee lettergrepen: [bri:‟ʒi:t] en in de jongere periode uit drie, namelijk [bri:‟ʒi:ta]. 3.3
Welke taalsfeer?
De grootste uitdaging is de indeling van de namen in taalsferen omdat er heel wat exogene namen in het namenbestand geregistreerd staan, waarvan het moeilijk te bepalen is uit welke taal –of cultuursfeer ze afkomstig zijn. Daarom ben ik op zoek gegaan naar bronnen die me konden helpen de oorsprong van die namen op het spoor te komen. In de eerste plaats heb ik gebruik gemaakt van wetenschappelijke
bronnen zoals het
‘Spectrum Voornamenboek’ (Van der Schaar J. 1992), „Voornamen. Een praktische inleiding’ (Gerritzen D. 1998) en de Nederlandse Voornamen Databank van het Meertens instituut (http://www.meertens.knaw.nl/voornamen/VNB/). Daarnaast heb ik, wanneer er geen enkele van bovengenoemde bronnen hulp kon bieden, via allerhande voornamenboekjes de nodige informatie opgezocht. Vele daarvan hebben echter geen enkele wetenschappelijke pretentie en richten zich vooral op ouders die op zoek zijn naar een naam voor hun kind. De informatie die zulke boekjes geven over de geografische herkomst van voornamen is dan ook vaak dubieus, wat onder meer blijkt uit het feit dat ze elkaar meermaals tegenspreken. De naam Tania wordt in het voornamenboekje ‘De mooiste moderne en klassieke voornamen’ (anoniem 1999) beschouwd als een Spaanse naam, terwijl deze naam volgens ‘Het nieuwste voornamenboek’ (Van Berkel G., DeelstraBoerhof M., Horjus S 2006) behoort tot de klasse van de Latijnse namen (nl. variant van Tatiana). Ik heb die naam in samenspraak met mijn promotor ingedeeld bij de Slavische namen omdat hij beschouwd wordt als een vleivorm van de naam Tatjana (Russisch). Ook de naam Hanne wordt door die twee bronnen telkens anders gecategoriseerd.
In ‘De
mooiste moderne klassieke voornamen’ ( anoniem 1999) wordt de naam gezien als een Friese naam, maar in ‘Het nieuwste voornamenboek’ (Van Berkel G., Deelstra-Boerhof M., Horjus S 2006) wordt hij beschouwd als een verkorte vorm van Johannes, wat volgens deze bron een Hebreeuwse naam is. De naam Hanne heb ik in samenspraak met mijn promotor ingedeeld bij de Duitse namen. Verder worden de namen in dergelijke publicaties vooral op basis van etymologie geclassificeerd, waardoor de klemtoon te sterk op de historische herkomst ligt. Namen zoals Norbert, Hubert, Bernard, en Robert behoren etymologisch gezien tot de Germaanse taalsfeer, maar in hun huidige vormen behoren ze tot de Franse taalsfeer. Naast dergelijke voornamenboekjes heb ik ook enkele babysites op het Internet geraadpleegd. Vaak staat op zulke sites bij elke naam of het een jongensnaam, meisjesnaam of uniseksnaam is, wat de vermoedelijke taalsfeer van de naam is en wat de
betekenis van de naam is. Net zoals de voornamenboekjes zijn dergelijke babysites niet altijd even betrouwbaar en spreken ze elkaar dikwijls tegen. Op www.thinkbabynames.com wordt bv. de naam Elke beschouwd als van Duitse herkomst. Volgens de website www.yeahbaby.com is Elke een oorspronkelijke Duitse of Hebreeuwse naam. En ten slotte vinden we de naam Elke op www.familyberry.com ook terug bij de Friese namen. Bij de indeling in taalsferen (zie bijlage A en B) heb ik deze naam geclassificeerd onder de Friese namen, waar hij volgens de meest betrouwbare bronnen thuis hoort. Ook de naam Axel krijgt op diverse internetsites verschillende oorsprongen toegedicht: Hebreeuws, Duits of Zweeds. In werkelijkheid betreft het een verkorting van de naam Alexander, die wellicht via het Duits tot ons is gekomen, maar tegenwoordig als volbloed Nederlands wordt aangevoeld. Vandaar dat ik Axel bij de Nederlandse namen heb ondergebracht.
Net zoals in de vorige uitdagingen primeert bij de indeling in taalsferen de uitspraak op de spellingsvorm. De naam „Sofie‟ zal ondanks de schrijfwijze met een „f‟ tot de Franse voornamen gerekend worden net zoals „Sophie‟ want met de vernederlandsing van de spellingvorm gaat geen vernederlandsing van het woordaccent gepaard. Hetzelfde geldt voor „Christophe’/Kristof, Rosine/Rozien en Delphine/Delfien. Een uitzondering hierop is de naam Frederik die de Nederlandse variant is van Frédéric. In de Nederlandse variant ligt de klemtoon op de eerste lettergreep [„fre:dəri:k] en niet op de tweede zoals in [fre:‟de:ri:k]. Door dat uitspraakverschil hoort „Frederik’ beter thuis bij de Nederlandse namen dan bij de Franse namen. Een aantal meisjesnamen eindigend op –a behoren tot de klasse „gelatiniseerde of vernederlandste namen‟ als ze tussen 1945 en 1975 geregistreerd staan. Vanaf 1980 behoren zulke namen tot de Nederlandse, Italiaanse/Spaanse, Latijnse of Scandinavische taalsfeer. Daarom zijn sommige namen op –a in bijlage B in meer dan één klasse opgedeeld en gemarkeerd door een asterisk. Naast die categorie van „gelatiniseerde of vernederlandste namen‟ heb ik de meisjesnamen in nog 13 andere klassen opgedeeld. Bij de jongensnamen is er één categorie minder. In dit deel schenk ik enkel aandacht aan de problemen die met de rubricering gepaard gaan.
a) De categorisering van namen die terug te vinden zijn in de Bijbel: Maria, Anna,Johannes, Jozef, Deborah, Esther,Joachim. Volgens mijn intuïties en die van mijn promotor zijn de namen Debora(h), Esther en Joachim van een andere orde dan Maria, Anna, Johannes en Jozef. Die laatste vier worden als volbloed Nederlands aangevoeld. Dat komt doordat deze namen uit het Nieuw Testament veel succes gekend hebben in de christelijke naamgevingstraditie.
De Oudtestamentische namen Debora(h), Esther en Joachim worden daarentegen meer gelinkt aan de joodse traditie en houden mede daardoor een directer verband met de Bijbel. Ik heb de namen Anna, Maria, Johannes en Jozef dan ook bij de Nederlandse namen ondergebracht. Voor de namen Debora(h), Esther en Joachim heb ik de klasse Bijbelse namen, zoals in de scripties van Stefanie De Jonghe (2002) en Carolien Capoen (2002), vervangen door de rubriek „Joods-Hebreeuwse namen‟. In die categorie horen zowel Oudtestamentische zoals Sarah, Rachel, Lea, David, Daniël en Abraham als Nieuwtestamentische namen zoals Joachim en Thomas thuis. b) Namen zoals Alfrida, Gerlinde, Diederik en Edilbert refereren duidelijk aan het Germaans. Daarom heb ik ervoor gekozen om die namen in te delen in de taalsfeer van de (Oud)-Germaanse namen en niet in de taalsfeer van de Nederlandse namen. c) De rubricering wordt te complex als we alle namen in een aparte categorie indelen. Het is vooral de bedoeling om via de classificatie in taalsferen een beeld te krijgen van de tendensen en evoluties die zich voordoen in de voornaamgeving in GrootLochristi vanaf 1945 tot en met 2005. Daarom lijkt het me beter om verschillende talen samen te voegen in één en dezelfde taalsfeer. Deze indeling heb ik gedeeltelijk overgenomen uit de scriptie van Stefanie De Jonghe (2002:10). De Poolse, Russische, Tsjechische, Bulgaarse, Kroatische en Bulgaarse namen komen samen in de klasse van de Slavische namen. Of een bepaalde naam Russisch of Pools is, is minder belangrijk. Het feit dat op een bepaald moment de Slavische talen invloed hebben uitgeoefend op de voornaamgeving is echter wel relevant voor dit onderzoek. Ook de Italiaanse en Spaanse namen heb ik onder één noemer geplaatst omdat die namen meestal „zuiders‟ klinken. In het hele namenlexicon komt er slechts één Baskische meisjesnaam voor, namelijk Maité. Om die naam te classificeren, heb ik voor de meisjesnamen de klasse van Italiaanse en Spaanse namen vervangen door de klasse van Italiaanse, Spaanse en Baskische namen. Jordy is een Catalaanse naam en komt enkel voor bij de jongens, daarom heb ik enkel voor de jongensnamen de klasse Catalaanse namen toegevoegd bij de Italiaanse en Spaanse namen. Ten slotte heb ik de Engelse en Keltische namen samengevoegd in één klasse omdat de Keltische namen ons via de Angelsaksische cultuursfeer bereikt hebben. d) Exotisch klinkende namen zoals Kai, Zian, Tondi voor jongens en Dinja, Kiana, Thaïna voor meisjes zijn moeilijk in een bepaalde sfeer op te delen en net zoals in het vorige punt is dat niet echt relevant voor deze scriptie. Daarom heb ik voor die namen de categorie van „exotische namen‟ ingelast.
Algemeen heb ik voor het hele namenlexicon de volgende taalsferen onderscheiden, rekening houdend met de bovenstaande opmerkingen: Duitse namen, Engels/Keltische namen, exotische namen, Friese namen, Franse namen, gelatiniseerde en vernederlandste namen
(enkel
bij
de
meisjesnamen),
Griekse
namen,
Italiaans/Spaanse(Baskische)(Catalaanse) namen, Joods-Hebreeuwse namen, Latijnse namen (enkel bij de meisjes), migrantennamen (enkel bij de jongensnamen), Nederlandse namen, Oud-Germaanse namen (enkel bij de meisjesnamen), Scandinavische namen en Slavische namen. Bij de indeling van de namen in taalsferen maak ik gebruik van volgende afkortingen om de categorieën aan te duiden:
Dui:
Duitse namen
Eng/Kel:
Engelse/Keltische namen
Exot.:
exotische namen
Fra.:
Franse namen
Frie:
Friese namen
Gelat/verned.:
gelatiniseerde of vernederlandste namen
Germ.:
(Oud)- Germaanse namen
Grie.:
Griekse namen
It/Sp/(Bas/Cat):
Italiaanse/Spaanse/(Baskische)(Catalaanse)namen
Jo/He:
Joods-Hebreeuwse namen
Lat:
Latijnse namen
Migr.:
migrantennamen
Ned.:
Nederlandse namen
Sca.:
Scandinavische namen
Sla.:
Slavische namen
Bijlage A en B achteraan deze scriptie bieden een volledig overzicht van de indeling in taalsferen van alle voornamen uit het namenbestand
HOOFDSTUK 1: DE VOORNAAMGEVING IN 1945
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Adelard Aimé Alain Albert André Antoine Antoon Armand Bernard Camiel Charles Daniël Dirk Edmond Eric Etienne François Frans Freddy Gentiel Georges Gilbert Guy Henri Hugo Jacques Jan Jean Johan Johannes Johny Jozef Leon Lon Ludo
88 geboorten 1 1 1 1 2 4 1 1 1 1 1 2 2 1 2 3 1 2 2 1 2 2 1 1 2 1 1 3 1 1 1 2 2 1 1
Luc Lucas Marc Marcel Martin Maurice Michel Paul Raphael Robert Roland Roger Rudy Walter Wilfried Willy
1 1 9 1 1 2 1 1 2 1 3 3 1 2 2 3
1.2
Meisjesnamen:
Adrienne Agnes Andrea Anita Anna Annette Annie(2)/Anny(3) Arlette Beatrix Beatrijs Bérénice Bernadette Bernice Carine Cecile Christiane(3)/Christiana(3) Clarisse Danielle Denise Diane/Diana Doris Edith Elisabeth Elvira Erna Francine Georgette Gerda Gilberta Ginette Godelieva Godelieve Henriette Huguette Irène Jeanine Jinying Julia Julienne Leona Lidy
117 geboorten 1 1 1 1 1 1 5 1 1 1 1 1 2 1 1 6 1 1 1 2 1 2 3 1 2 1 3 1 1 2 2 2 1 1 2 5 1 1 2 1 1
Liliane Livia Lucy/Lucia Magda Magdalena Manon Marcella Margarete Marguerite Maria Marie Martha Martina Monique(5)/Monica(1) Myriam Nicole Nora Paula Rita Rolanda Rosa Rosina Rossette Sonia Vera Yolande Yvette
2 1 2 2 1 1 2 1 2 3 6 1 1 6 1 1 1 3 4 1 1 1 1 1 2 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
Voor het onderzoeksjaar 1945 zijn er in totaal 205 voornamen in het lexicon opgenomen, waarvan er 120 verschillend zijn. Dat levert bijgevol een variatiepercentage van 58,54%op. Van die 120 zijn er 70 namen die slechts één keer voorkomen. Het percentage unieke namen bedraagt dus 58,67.
2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
30 (57,69%)
22 (42,31%)
52
88
59,09%
Meisjes
40 (58,82%)
28 (41,18%)
68
117
58,12%
Algemeen
70 (58,33%)
50 (41,66%)
120
205
58,54%
1945
Percentage
Bespreking
Het percentage verschillende namen ligt voor beide geslachten tamelijk hoog. Dat wil zeggen dat de naamkeuze zowel bij de jongens als bij de meisjes vrij gevarieerd is. Het verschil wat betreft de verscheidenheid tussen beide geslachten is verwaarloosbaar klein (0,97%). We zien in tabel 1 dat het percentage unieke namen bij de jongens bijna gelijk is aan dat van de meisjes.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
205
9
61
115
20
100%
4,39%
29,76%
56,10%
9,76%
voornamen
Gemiddeld
2,71
Bespreking
Het is duidelijk dat meer dan de helft van de kinderen geboren in 1945 drie voornamen krijgt. De overige kinderen krijgen één, twee of vier voornamen, waarbij de keuze voor twee voornamen primeert boven één of vier voornamen. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 2,71.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
Jongens
4
23
51
10
88
4,55%
26,14%
57,95%
11,36%
Meisjes
5
38
64
10
117
4,27%
32,48%
54,70%
8,55%
voornamen
Bespreking
Gemiddeld
2,76
2,68
Bijna 58% van de jongens geboren in 1945 krijgt drie voornamen, bij de meisjes is dat 54,70%. Het procentueel verschil tussen meisjes en jongens met drie voornamen bedraagt 3,25%. Daarnaast krijgen meer meisjes dan jongens twee voornamen. Er is namelijk een procentueel verschil van 6,34% in het voordeel van de meisjes. Het gemiddeld aantal voornamen bij meisjes ligt iets lager dan bij de jongens, namelijk 2,68 tegenover 2,76. 4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
205
24
144
27
10
100%
11,71%
70,24%
13,17%
4,88%
lettergrepen
Gemiddeld
2,11
Bespreking
Het merendeel van de kinderen geboren in 1945 krijgt een bisyllabische voornaam. Voornamen met één, drie of vier lettergrepen komen slechts sporadisch voor. Het gemiddeld aantal lettergrepen bedraagt 2,11.
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
24
61
3
0
88
27,27%
69,32%
3,41%
/
Meisjes
0
83
24
10
117
/
70,94%
20,51%
8,55%
lettergrepen
Bespreking
Gemiddeld
1,76
2,38
Voornamen met twee lettergrepen komen zowel bij jongens als bij meisjes het vaakst voor. Er zijn wel een aantal verschillen waar te nemen bij de verdere verdeling. Voor meisjes wordt er geen enkele monosyllabische naam gekozen maar wel trisyllabische en quadrisyllabische namen. Bij de jongens is de situatie echter omgekeerd. Zij krijgen wel namen met één lettergreep maar zelden of nooit een naam met drie of vier lettergrepen. Ouders opteren dus eerder voor een langere naam, bestaande uit twee, drie of vier lettergrepen als het om een meisje gaat, bv. Anny, Bernadette, Rosita, Godelieve, Elisabeth. Jongensnamen zijn eerder kort en krachtig beperkt tot één of twee lettergrepen. De monosyllabische namen zijn vaak afkomstig uit de Nederlandse taalsfeer: Dirk, Jan, Paul, Luc, Marc. Maar er staan ook nog een aantal Franse jongensnamen met één lettergreep geregistreerd, namelijk Guy en Jean.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exot
Fra
205
5
14
1
104
100%
2,44%
6,83%
0,49%
50,73%
Taalsfeer
Jo/He
Ned
205
8
62
100%
4,39%
30,24%
Gelat/
Lat
It/Sp
8
1
2
3,90%
0,49%
0,98%
Verned
Bespreking
In 1945 prefereert men vooral Franse en Nederlandse namen, waarbij namen uit de Franse taalsfeer duidelijk overheersen. Er staan namelijk iets meer dan de helft Franse namen geregistreerd in het namenlexicon. De Nederlandse taalsfeer moet het met 20% minder vertegenwoordigers stellen, maar ze staan toch op de tweede plaats in de top drie van populairste taalcategorieën.
Naast die twee belangrijkste leveranciers voor voornamen bevat het namenbestand ook namen afkomstig uit andere taalsferen: Engelse/Keltische namen, Joods-Hebreeuwse namen, Latijnse namen (Livia), gelatiniseerde of vernederlandste namen, Duitse namen (Wilfried, Walter en Margarete), Italiaanse/Spaanse namen (Elvira en Anita) en ten slotte exotische namen (Jinying). Voornamen afkomstig uit deze groepen worden echter vrij zelden gekozen.
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
5.2
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exot
Fra
Jongens
4
7
0
47
88
4,54%
7,95%
/
Meisjes
1
7
117
0,85%
5,98%
Gelat/
Lat
It/Sp
Jo/He
Ned
0
0
0
6
24
53,41%
/
/
/
6,82%
27,27%
1
57
8
1
2
2
38
0,85%
48,18%
6,84%
0,85%
1,71%
1,71%
32,48%
verned
Bespreking Zowel bij de jongens als bij de meisjes gaat de voorkeur uit naar Franse namen in 1945. Meer dan de helft van de jongens en bijna de helft van de meisjes krijgen een Franse voornaam. De populariteit van die Franse taalsfeer is te verklaren vanuit de geschiedenis. Ouders kiezen vaak voor Franse voornamen vanwege het prestige dat ermee verbonden is. De frequentste Franse jongensnamen zijn Antoine, Etienne, Jean, Roger en Roland, waarbij Antoine het vaakst voor komt. Bij de meisjesnamen staan Christiane/Christiana, Marie en Monique op een gedeelde eerste plaats voor zowel de Franse taalsfeer als het volledige meisjesnamenlexicon in 1945. Op een gedeelde tweede plaats vinden we de naam Jeanine, die evenzeer afkomstig is uit het Frans en de Engelse naam Anny/Annie. De populairste jongensnaam van 1945 is Marc. Op het eerste gezicht kan dit bevreemding wekken, want die naam wordt als volbloed Nederlands aangevoeld, vandaar dat we hem ook bij de Nederlandse namen geclassificeerd hebben. Marc is echter net zo goed Frans, en de schrijfwijze van de naam, nl. met c in de auslaut, laat veronderstellen dat hij vanuit de Franse cultuursfeer tot ons is gekomen. De naam Marc kende gedurende lange tijd veel succes in zowel Vlaanderen als Wallonië. Tussen 1940 en 1949 stond deze naam nog op de 15de
plaats in de ranglijst van populaire namen in België, vanaf 1950 tot en met 1969 eiste hij de tweede plaats op. De populairste Nederlandse meisjesnaam is Rita. Die naam staat op de derde plaats in de rangschikking van populaire meisjesnamen in 1945. Verder is er wat de taalsfeer betreft geen groot verschil te zien tussen beide geslachten. Freddy, Johny, Rudy en Willy zijn voorbeelden van Engelse jongensnamen. Ze bestaan allemaal uit twee lettergrepen en eindigen op –y. Anny/Annie, Lucy, en Doris zijn voorbeelden van Engelse meisjesnamen. Ze zijn ook allemaal bisyllabisch en uitgezonderd Doris eindigen ze op –y. De populairste Engelse namen zijn Willy (die op de derde plaats staat in het jongensnamenlexicon) en Anny, waarbij die laatste (samen met de Franse naam Jeanine) op de tweede plaats komt te staan in het volledige meisjesnamenbestand. Ook bij de Engelse namen is er geen groot verschil in percentage tussen jongens en meisjes. De Engelse namen staan wat de jongens betreft op de derde plaats, na de Franse en Nederlandse namen. Bij de meisjes staan de gelatiniseerde of vernederlandste namen (Lucia, Rosina, Christiana, Diana, Martina en Monica) op de derde plaats. Deze klasse komt enkel voor bij de meisjes want er is geen enkele gelatiniseerde of vernederlandste jongensnaam te vinden in het volledige namenregister. Naast die namen komen er ook geen Italiaanse/Spaanse namen en exotische namen voor bij de jongens, bij de meisjes zijn deze categorieën amper vertegenwoordigd: Anita en Elvira voor de Italiaanse/Spaanse taalsfeer en Jinying voor de exotische taalsfeer De Joods-Hebreeuwse taalsfeer wordt met een verschil van 5,11% sterker vertegenwoordigd door de jongens met namen zoals Abraham, Daniël, Lucas en Raphael dan door de meisjes, waar Martha als enige Joods-Hebreeuwse naam staat opgetekend. Namen uit de Duitse taalsfeer zoals Wilfried, Walter en Margarete staan wel voor beide geslachten geregistreerd, maar worden weinig gekozen waarschijnlijk omdat Duitse namen nog heel sterk geassocieerd worden met de bezetter en de collaboratie. We kunnen besluiten dat er over het algemeen tussen beide geslachten weinig grote wijzingen te zien zijn. Het enige merkbare verschil is het aantal taalsferen. De jongensnamen zijn in te delen in vijf categorieën: de Franse, Nederlandse, Engels/Keltische, JoodsHebreeuwse en Duitse taalsfeer. Voor de meisjes komen er naast die taalsferen ook nog vier andere voor, namelijk de Latijnse taalsfeer, de taalsfeer van gelatiniseerde of vernederlandste namen, Italiaanse/Spaanse taalsfeer en ten slotte de exotische taalsfeer. Maar deze komen zelden aan de orde.
HOOFDSTUK 2: DE VOORNAAMGEVING IN 1950
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Ali Aimé André Antoine Astère Benoit Charles Chrétien Christiaan Cyrille/Cyriel Daniël Diederik Dirk Eddy Edilbert Eric Etienne Francis François Frank Frans Freddy Georges Gilbert Hector Helmar Herman Hubert Jean-Marie Johan
120 geboorten 1 1 4 3 1 1 2 1 2 2 4 1 1 3 1 7 7 1 1 2 2 5 3 3 1 1 3 2 1 2
Jozef Jules Julien Leonard Leopold Luc Lucien Marc Marcel Marnix Martin Noël Patrick Paul Peter Raymond René Robert Roger Roland Romain Ronny Rudy Simon Theophiel Wilfried Willy
1 1 1 1 3 1 4 1 1 1 4 1 4 1 3 1 1 3 3 2 2 1 2 1 2 1 4
2.1
Meisjesnamen:
Agnes Albertine Alfrida Andrea Angèle Anita Anna Anne Anne-Marie Annick Anny/Annie Beatrijs Brigitta Catharina Cecile Christiane/Christiana(1) Edith Eliane Elisabeth Emilienne Erna Erwine Dina Francine Frieda Gabriëlle Gerda Gilberte Ginette Godelieve Hilda Hilde Huguette Irena
134 geboorten 1 2 1 1 2 1 1 1 1 1 6 2 1 1 1 10 2 1 1 1 2 1 1 1 2 1 2 1 1 7 3 1 1 1
Jacqueline Jeanine José Jozefa Kin Lena Liliane Linda Lutgarde Magda Maria Marie Marie-Louise Marleen Martine Michèle Micheline Mireille Monique Nadine Nelly Nicole Noëlla Odette Paula Paulette Rose-Marie Rita Rosine Rosita Sonia Vera Viviane Wivina
2 3 1 1 1 1 2 1 1 2 6 4 1 2 4 1 1 1 3 2 1 2 1 1 1 2 1 14 1 1 1 2 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
Van de 254 kinderen geboren in 1950 hebben er 125 een verschillende voornaam gekregen. Het variatiepercentage bedraagt bijgevolg 49,21%. Als we dat resultaat vergelijken met het variatiepercentage in het onderzoeksjaar 1945 dan zien we toch een daling van bijna 10%. Dat verschil kunnen we echter verklaren door te kijken naar het geboortecijfer. Het namenlexicon in 1950 is uitgebreid ten opzichte van 1945 en telt nu 125 verschillende namen, dat zijn er vijf meer dan in 1945. Maar omdat er in 1950 veertig kinderen meer geboren worden, ontstaat er een procentueel verschil van 10%. Het percentage unieke namen bedraagt 56,00%. De procentuele daling tegenover 1945 is verwaarloosbaar klein, namelijk 2,76%.
2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
28 (49,12%)
29 (50,88%)
57
120
47,50%
Meisjes
42 (61,76%)
26 (38,24%)
68
134
50,75%
Algemeen
70 (56,00%)
55 (44,00%)
125
254
49,21%
1950
Percentage
Bespreking
In 1950 is er meer variatie in de meisjesnamen dan in de jongensnamen. Het verschil tussen beide bedraagt 3,25%. Als we die resultaten vergelijken met de bevindingen uit het vorige onderzoeksjaar merken we voor zowel de jongens als de meisjes een sterke daling op wat betreft de verscheidenheid in het namenbestand. Bij de jongens zien we een daling van 11,59%, bij de meisjes is dat een daling van 7,37%. Als we de namenlijsten (zie 1.1 en 1.2) bekijken dan merken we op dat er in 1950 veel meer gekozen wordt voor éénzelfde naam dan in 1945. Bij de meisjes zien we dat duidelijk aan de namen ‘Rita’ en „Christiane’, die respectievelijk 14 keer en 10 keer geregistreerd staan. Ook de jongensnamen Eric/Erik, Etienne, Freddy etc. worden meermaals gekozen. Het aantal unieke jongensnamen is met 8,57% gedaald ten opzichte van 1945, bij de meisjes is dat percentage ongeveer gelijk gebleven. Door de daling van het aantal unieke jongensnamen is het verschil tussen beide geslachten vergroot tot 12,64%. In 1945 was dat verschil nog verwaarloosbaar klein (1,13%). Meisjes krijgen in 1950 dus meer „originele‟ namen bij hun geboorte dan jongens.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
254
13
88
133
19
1
100%
5,12%
34,65%
52,36%
7,48%
0,39%
voornamen
Gemiddeld
2,63
Bespreking
De meeste kinderen krijgen in 1950 nog steeds drie voornamen. Hierbij is er een kleine daling (3,74%) te zien tegenover het vorige onderzoeksjaar. Bij de keuze voor twee voornamen is er dan weer een stijging (4,89%) uit de resultaten op te maken. Verder zien we dat er één keer vijf voornamen aan een kind gegeven wordt, namelijk Odette Rachel Honoré Marie Remi. Het gemiddeld aantal voornamen schommelt nog steeds rond ongeveer 3.
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
3.2
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
5
47
59
9
0
120
4,17%
39,17%
49,17%
7,50%
/
Meisjes
8
41
74
10
1
134
5,97%
30,60%
55,22%
7,46%
0,75%
voornamen
Gemiddeld
2,60
2,66
Bespreking
Ouders verkiezen in 1950 nog steeds drie voornamen voor zowel meisjes als jongens. Het procentuele verschil tussen het aantal jongens en meisjes met drie voornamen bedraagt 6,02% in het voordeel van de meisjes. In 1945 kregen de jongens iets vaker drie voornamen bij hun geboorte. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar blijven de verdere resultaten wat de meisjes betreft constant. Bij de jongens zijn er daarentegen wel nog enkele verschillen op te maken uit tabel 3. De keuze voor drie voornamen daalt ten opzichte van 1945 met ruim 8%. De keuze voor twee voornamen stijgt daarentegen met ongeveer 13%, waardoor er een grotere voorkeur voor twee voornamen is bij de jongens dan bij de meisjes zoals in 1945. Het procentverschil in 1950 bedraagt namelijk 8,75% in het voordeel van de jongens. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat verschil 6,34% in het voordeel van de meisjes.
De keuze voor één, vier of vijf voornamen blijft beperkt. Door de daling bij de jongens wat betreft de keuze voor drie voornamen en de stijging in de keuze van twee voornamen, is het gemiddeld aantal voornamen bij de jongens flink gedaald. Maar het gemiddeld aantal voornamen bedraagt algemeen nog steeds ongeveer 3 voor beide geslachten.
4
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
254
14
188
38
14
100%
5,51%
74,01%
14,96%
5,51%
lettergrepen
Gemiddeld
2,20
Bespreking
Tweelettergrepige voornamen zijn nog steeds ongeveer even sterk in de mode als in het vorige onderzoeksjaar. Het aantal monosyllabische voornamen kent een daling van 6,2%. Het geven van voornamen met één, drie of vier voornamen blijft zeldzaam. Het gemiddeld aantal syllaben telt 2,20. Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
4.2
Tabel 5
Aantal lettergrepen Jongens
1
2
3
4
Gemiddeld
12
100
8
0
1,97
120
10,00%
83,33%
6,67%
/
Meisjes
2
88
30
14
134
1,49%
65,67%
22,39%
10,45%
2,42
Bespreking
Net zoals in 1945 wordt er door de ouders voor zowel jongens als meisjes in de meeste gevallen een bisyllabische voornaam gekozen. Hierbij is het opmerkelijk dat bijna alle jongens (88,33%) een naam krijgen met twee lettergrepen, bv. Roger, Hector, Eddy, Aimé, Gilbert, Antoine..etc..Bij de meisjes ligt dat percentage een heel stuk lager, waardoor er een procentueel verschil ontstaat tussen beide geslachten van 17,66. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat verschil slechts 1,62%. De verhoging van het procentueel verschil is vooral het gevolg van een stijging in het aantal bisyllabische jongensnamen, namelijk van 61 naar 100 in 1950 (of 14,01%).
Het aantal bisyllabische meisjesnamen
neemt toe met 5,27%. Naast meisjesnamen zoals Marie, Maria, Rita komen er ook vaker dan bij ongens drie -en vierlettergrepige namen (bv. Albertine, Beatrijs, Gilberte, Wivina, Marie-Louise, Rose-Marie) voor. Trisyllabische namen worden zeer sporadisch aan jongens gegeven en er staan nog steeds geen jongensnamen met vier lettergrepen geregistreerd.
Er staan wel 12
monosyllabische jongensnamen geregistreerd in 1950, zoals Frank, Luc, Marc, Paul, Frans, etc... Kin en Anne zijn de enige twee meisjesnamen met één lettergreep. De tendens om jongensnamen te beperken tot één of twee lettergrepen en meisjes eerder een langere naam te geven zet zich in 1950 dus verder.
5
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Gelat/
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
254
2
26
1
121
3
3
100%
0,79%
10,24%
0,39%
47,64%
1,18%
1,18%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Verned
Germ
254
2
8
1
86
1
100%
0,79%
3,14%
0,39%
33,58%
0,39%
Bespreking
De Franse namen zijn in 1950 nog steeds het meest geliefd. Net zoals in het vorige onderzoeksjaar krijgt ongeveer de helft van de kinderen een naam uit de Franse taalsfeer. De namen die daar op volgen, zijn afkomstig uit de categorie van de Nederlandse namen en nemen, net zoals in 1945, de tweede plaats in. De resterende namen behoren tot negen verschillende kleine taalklassen. De som van de percentages van die taalsferen bedraagt 18,78%. Voor het eerste duiken er namen op uit de Oud- Germaanse taalsfeer (Diederik, Edilbert en Alfrida) en de Scandinavische taalsfeer (Helmar).
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
Germ
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Jongens
1
19
62
2
5
1
29
1
120
0,83%
15,83%
51,67%
1,67%
4,17%
0,83%
24,17%
0,83%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Meisjes
1
7
1
59
134
0,75%
5,22%
Taalsfeer
Ned
Meisjes
57
134
42,54%
0,75% 44,03%
Gelat/ Verned 3 2,24%
Germ
It/Sp
Jo/He
1
2
3
0,75% 1,49% 2,23%
Bespreking
De jongensnamen gekozen in het jaar 1950 kunnen worden opgedeeld in zeven categorieën. Ruim de helft van de jongensnamen is afkomstig is uit de Franse taalsfeer en ongeveer één vierde van de jongensnamen behoort tot de Nederlandse taalsfeer (samen is dat 75,84%).
Ook de Engelse/Keltische namen worden enkele keren gekozen (15,83%). Die Engelse namen staan bij de jongens op de derde plaats, na de Franse en de Nederlandse namen. De vier overige klassen, nl. van Duitse namen, Oud-Germaanse namen (Diederik), JoodsHebreeuwse namen (Simon en Daniël (4)), migrantennamen (Ali) en Scandinavische namen (Helmar) vertegenwoordigen slechts 8,33% van de jongensnamen in 1950. Wat de verdeling van de meisjesnamen in taalsferen betreft, valt om te beginnen op dat die namen tot negen verschillende taalsferen behoren, waarvan er drie niet te vinden zijn bij de jongens, namelijk de taalsfeer van exotische, gelatiniseerde of vernederlandste en Italiaanse/Spaanse
namen.
Bij
de
meisjes
worden
die
taalsferen
respectievelijk
vertegenwoordigd door de namen Kin (Exo), Irena, Catharina, Christiana (Gelat/Verned), Anita, Rosita (It/Sp). Er staan echter geen vrouwelijke migrantennamen of Scandinavische meisjesnamen geregistreerd in het namenbestand. Veder staan er twee Joods-Hebreeuwse namen geregistreerd voor de meisjes, namelijk Dina en Edith (2) Ten tweede is er bijna een gelijke verdeling tussen de Franse en de Nederlandse namen. Maar liefst 86,57% van de meisjes krijgt een naam uit die twee taalsferen. De overige 13,43% is verdeeld over de zeven andere categorieën. Het procentverschil tussen het aandeel Nederlandse meisjesnamen en Nederlandse jongensnamen bedraagt 18,37% in het voordeel van de meisjes. Ten derde zien we dat er minder Engelse meisjesnamen geattesteerd zijn dan Engelse jongensnamen. Het procentueel verschil tussen Engelse meisjesnamen en Engelse jongensnamen bedraagt 10,61% in het voordeel van de jongens. De Engelse/Keltische taalsfeer staat voor de meisjes in 1950 net zoals bij de jongens op de derde plaats, na de Franse en de Nederlandse taalsfeer. De namen Eric en Etienne staan op een gedeelde eerste plaats in de ranglijst van populairste namen in 1950, gevolgd door de Engelse naam Freddy en op een gedeelde derde plaats staan André, Daniël, Lucien, Martin, Patrick en Willy. Al deze populaire namen vertegenwoordigen de drie meest gekozen taalsferen: Frans, Nederlands en Engels, met uitzondering evenwel van de naam Daniël, die behoort tot de Joods-Hebreeuwse taalklasse. De populairste meisjesnamen zijn Rita, Christiane en Godelieve, afkomstig uit respectievelijk de Nederlandse taalsfeer, Franse taalsfeer en nogmaals Nederlandse taalsfeer.
HOOFDSTUK 3: DE VOORNAAMGEVING IN 1955
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Aimé Alfons André Antoine Antoon Arild Baudewyn Christiaan Claude Daniel Dirk Eddy Eric(3)/Erik(2) Erwin Etienne Frank Frans Freddy Geert Georges Gilbert Guy Hendrik Henri
135 geboorten 3 1 8 1 1 1 1 1 1 4 6 4 5 2 3 1 1 4 1 1 1 1 1 1
Herman Hubert Hugo Ivan/Yvan Jan Jean Jean-Marie Jean-Pierre Johan Johannes Luc Marc Marcel Marnix Michel Norbert Oswald Patrick Paul Peter Philippe Raoul Robert Roger Roland Ronan Ronny Rudi Rudolf Rudy Théodore Tony Walter Willy Yves
1 1 2 2 3 4 1 1 3 1 9 6 2 1 1 1 1 8 3 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 8 1 1 2 4 1
1.2
Meisjesnamen:
Agnes Alina Andréa Anita Anne Anne-Marie Arlette Annie Beatrijs Bernadette Carine Chantal Christiane Christine Clara Claudine Demetrice Denise Doreen Dorine Elsa/Elza Francine Geertrui Gerda Godelieve Hilda Hilde Huguette
122 geboorten 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 3 1 3 1 2 1 1 2 1 1 1 2 1 1 1
Ingrid Irène Isabella Jacqueline Josée Julienne Lea Liliane Linda Lutgarde Maatje Magda Magdalena Manuella Marguerite/Margareta Maria Marianne Marie Marie-Joseph Marie-Thérèse Marijke Marleen Marlène Martine Micheline Monique Myrna Nadège Nadia Nadine Nicole Odette Paula Rita Rosette Rosita Solange Sonia Yvette
1 1 1 1 1 1 1 3 8 2 1 2 1 1 2 4 1 7 1 1 1 8 1 7 1 2 1 1 1 5 1 1 1 7 1 1 1 2 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1955 komen er in Lochristi 257 kinderen ter wereld, waarvan 135 jongens en 122 meisjes. In het algemeen bedraagt de variatie in het namenlexicon 49,42% wat in de lijn ligt van de verscheidenheid in 1950. Van de 257 kinderen hebben er 127 een verschillende naam gekregen, daarvan zijn er 83 uniek. Het percentage unieke namen bedraagt bijgevolg 65,35% en ligt ongeveer 10% hoger dan in het vorige onderzoeksjaar.
2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
35 (58,33%)
25 (41,67%)
60
135
44,44%
Meisjes
48 (71,64%)
19 (28,36%)
67
122
54,92%
Algemeen
83 (65,35%)
44 (34,65%)
127
257
49,42%
1955
Percentage
Bespreking
De grotere variatie bij de keuze van een meisjesnaam, zoals we gezien hebben in 1950, manifesteert zich nu duidelijker met een verschil van ruim 10% ten opzichte van de jongensnamen. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar stijgt de variatie in de meisjesnamen met 4,35% en stijgt het percentage unieke namen met 9,97%. Bij de jongens stijgt het aantal unieke namen met 9,21% maar daalt het variatiepercentage lichtjes (met 3,10%).
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
257
25
71
142
18
1
100%
9,73%
27,63%
55,25%
7,00%
0,39%
voornamen
Gemiddeld
2,61
Bespreking
Net zoals in de vorige onderzoeksjaren krijgt meer dan de helft van de kinderen drie voornamen bij de geboorte. De andere helft krijgt er één, twee, vier of vijf. Die verdeling verandert bijna niet. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we enkel een daling van 7,02% bij het aantal kinderen met twee voornamen en een lichte stijging van 4,61% bij het aantal kinderen met één voornaam. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 2,61.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
12
46
66
10
1
135
8,89%
34,07%
48,89%
7,41%
0,74%
Meisjes
13
25
76
8
0
122
10,66%
20,49%
62,30%
6,56%
/
voornamen
Gemiddeld
2,57
2,65
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen nog steeds overwegend drie voornamen. Bij de voorkeur voor drie voornamen bestaat er een verschil tussen beide seksen van 13,41%, dat vooral veroorzaakt wordt door een stijging van 7,08% ten opzichte van 1950 bij de meisjes want bij de jongens blijft het percentage ongeveer gelijk. De meisjes vormen echter wel een minderheid wat betreft de keuze voor twee voornamen. Het percentage daarvan is tegenover het vorige onderzoeksjaar gedaald met ongeveer 10%. Verder is er een stijging te zien bij de keuze voor één voornaam bij zowel de jongens als de meisjes. Het gemiddeld aantal voornamen bij zowel de jongens als de meisjes is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de het vorige onderzoeksjaar.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
257
46
191
13
7
100%
17,90%
74,32%
5,06%
2,72%
lettergrepen
Bespreking
Gemiddeld
1,93
De meerderheid van de ouders prefereert nog steeds een bisyllabische voornaam voor hun kind. In tweede instantie gaat de voorkeur uit naar monosyllabische namen, die stijgen met 12% ten opzichte van 1950. De trisyllabische namen dalen daarentegen met bijna 10%. Het gemiddeld aantal lettergrepen bedraagt 1,93.
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
45
86
4
0
135
33,33%
63,70%
2,96%
/
Meisjes
1
105
9
7
122
0,82%
86,07%
7,38%
5,74%
lettergrepen
Gemiddeld
1,70
2,18
Bespreking
Ook in 1955 krijgen zowel de meeste jongens als de meeste meisjes een tweelettergrepige naam bij hun geboorte. In het vorige onderzoeksjaar kreeg 88,33% van de jongens en 65,67% van de meisjes een bisyllabische voornaam. Dat betekent dat tegenover 1950 het aantal bisyllabische jongensnamen gedaald is met 24,63% en dat het aantal meisjesnamen met twee lettergrepen gestegen is met 20,40%. Verder is de opmerkelijke stijging bij de monosyllabische namen in het totale namenbestand enkel toe te schrijven aan een stijging in het aantal monosyllabische jongensnamen. Maar liefst 33,33% van de jongens (Dirk, Jan, Jean, Paul, Frank, Frans) en amper 1% van de meisjes (Anne) krijgt een korte naam. Ten slotte zijn de trisyllabische meisjesnamen in 1950 duidelijk minder succesvol dan in het vorige onderzoeksjaar want hun aandeel daalt met ongeveer 15%. Er staan nog steeds geen jongensnamen met vier lettergrepen geregistreerd in het namenlexicon. Het gemiddeld aantal lettergrepen ligt bij de meisjes nog altijd (2,17) duidelijk hoger dan bij de jongens (1,70).
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
257
7
35
101
100%
2,72%
13,62%
39,30%
Taalsfeer
Sla
257
3
100%
1,17%
Gelat/
It/Sp
Jo/he
Ned
Sca
1
4
5
99
2
0,39%
1,56%
1,95%
38,52%
0,78%
Verned
Bespreking Over het totale namenbestand van 1955 zien we dat er minder taalsferen vertegenwoordigd zijn dan in 1950. Bovendien merken we dat de Franse, Nederlandse en Engelse namen het meest gebruikelijk blijven. De Franse namen kennen ten opzichte van 1950 weliswaar een daling van ruim 8%, waardoor ze nu evenveel worden gekozen als de Nederlandse namen. Daarna volgen namen uit de Engelse/Keltische taalsfeer, maar die namen blijven ongeveer gelijk in aantal ten opzichte van 1950. Ten slotte zien we dat er voor het eerst namen uit de Slavische taalsfeer (Ivan, Nadia) opduiken in het namenbestand.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
Jongens
7
32
41
135
5,19%
23,70%
Meisjes
0
3
Gelat/
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
0
0
4
48
1
2
30,37%
/
/
0,74%
1,48%
60
1
4
1
1
Verned
2,96% 35,56% 1
51
122
/
2,46%
49,18%
0,82% 1,56% 0,82% 41,80%
0,82%
0,82%
Bespreking
Bij de jongens zijn de drie belangrijke taalsferen in 1955 de Nederlandse, de Franse en de Engelse taalcategorie. Voor het eerst behaalt de Nederlandse taalsfeer de eerste plaats bij de jongens. Die verschuiving wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal Nederlandse jongensnamen, namelijk van 29 in 1950 naar 48 in 1955 (ofwel een stijging van 11,39%) en door een daling van het aantal Franse jongensnamen met ruim 20% tegenover het vorige onderzoeksjaar. Bij de meisjes zijn er maar twee belangrijke taalsferen, namelijk de Franse en de Nederlandse. De Franse meisjesnamen kennen een lichte stijging van ongeveer 5% ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Door de daling in het aantal Franse jongensnamen en de stijging in het aantal Franse meisjesnamen bedraagt het het procentueel verschil tussen beide geslachten inzake de Franse namen 18,81% in het voordeel van de meisjes. In 1950 bedroeg dat procentueel verschil nog 7,64% in het voordeel van de jongens. Het aantal Nederlandse meisjesnamen ligt in 1955 7,38% lager dan de Franse. In het vorig onderzoek was het procentueel verschil tussen de Nederlandse en Franse meisjesnamen nog verwaarloosbaar klein, namelijk 1,49%. De stijging in het procentueel verschil wordt vooral veroorzaakt door de daling in het aantal Franse namen, want ten opzichte van 1950 zijn er slechts zes Nederlandse namen meer geattesteerd. De Nederlandse taalsfeer vormt dus nog steeds een belangrijke inspiratiebron bij het kiezen van een meisjesnaam. Verder merken we op dat er in 1955 nog steeds iets meer Nederlandse meisjesnamen zijn dan jongensnamen, namelijk 51 tegenover 48. Bij de jongens komt de Engelse taalsfeer op de derde plaats, na de Nederlandse en de Franse. De meest gekozen Engelse jongensnamen zijn Rudy en Patrick. Die twee namen staan zelfs in de top drie van de populairste namen in 1955 (zie verder). In tegenstelling tot de jongens zijn er net zoals in 1950 weinig meisjes met een Engelse naam (Doreen, Dorine en Myrna). De overige klassen, namelijk van Duitse, Joods-Hebreeuwse, Italiaanse/Spaanse, Scandinavische en Slavische namen komen zelden aan de orde in de voornaamgeving van 1955. Duitse jongensnamen zoals Erwin, Walter, Oswald en Rudolf worden nog steeds weinig gekozen in 1955 en Duitse meisjesnamen komen zelfs helemaal niet voor in het namenbestand. Verder merken we enkel op dat er voor de jongens meer gekozen wordt voor een Joods-Hebreeuwse naam (Daniël) en dat alleen meisjes namen krijgen uit de
Italiaans/Spaanse taalsfeer (Manuella, Isabella, Rosita, en Anita). Er staat slechts één gelatiniseerde of vernederlandste naam geregistreerd, namelijk Alina. De populairste jongensnaam in 1955 is Luc (9), gevolgd door André, Rudy en Patrick (8), die op een gedeelde tweede plaats staan. Op de derde plaats vinden we Dirk en Marc (6). Linda en Marleen (8) staan bij de meisjes op de eerste plaats in de rangschikking van populairste namen. Die namen worden gevolgd door Marie, Martine en Rita (7) op een gedeelde tweede plaats. Op de derde plaats vinden we de naam Nadine (5). De namen Luc, André, Marc, Marie, Martine en Nadine behoren tot de Franse taalsfeer. Dirk, Linda, Marleen en Rita zijn Nederlandse namen. Rudy en Patrick vertegenwoordigen de Engelse taalsfeer.
HOOFDSTUK 4: DE VOORNAAMGEVING IN 1960
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Alain Alex Alfons André Baboucarr Bart Bernard Bruno Carlo Christiaan Christian Daniël Danny Dirk Dries Eddy Edwin Emmanuel
158 geboorten 1 2 1 2 1 1 1 1 1 4 2 2 6 13 1 4 1 1
Eric(4)/Erik(1) Erwin Etienne Evert Filip(1)/Philippe Frank Franky Freddy Gaëtan Geert Gérard Gino Guido Guy Hans Hendrik Herman Herwig Ignace Ivan James Janic Jean Jean-Marie Jean-Paul Johan Johnny Karel Luc Ludwig Marc Mario Marnix Martin Pascal Patrick Paul Peter Pierre Pieter Reginald Ronny Rudy Serge Stanislas Stefaan Timotheus Tony Valère Walter
5 2 4 1 4 1 1 2 1 1 1 2 1 5 1 1 3 1 1 1 1 1 3 1 1 5 1 1 9 1 8 1 2 1 1 12 1 4 1 1 1 2 4 1 1 1 1 1 1 1
Wilfried Willy Wim
1.2 Meisjesnamen Alena Anita Ann(1)/Anne(2) Anne-Marie Annick Annie Annika Beatrice Beatrijs Bernadette Bettina Brigitte Carine/Karine(1)/Karina(1) Catharina/Catherina Chantal Christiane Christine Claire Diane Dominique Elvieda Francine
1 1 2
151 geboorten 1 1 3 1 2 3 1 1 1 1 1 2 8 2 1 2 4 1 1 1 1 1
Gerda Greet Greta Harlinde Helga Hetty Hilda Hilde Ilse Ingrid Ione Isabelle Jacqueline Juliana Katelijne Katherine(1)/Katrien(2) Kathleen Lidwine Lieva Linda Ludwine Lutgarde Magda Manuella Marianne Marie-Christine Marijke Marina Marleen Marquita Martine Mia Micheline Mireille Monique Myriam Nadia Nadine Natalia Nicole Patricia Ria Rita Rosa Rosine Sabine Sibylle Solange Vera Yolande
2 1 1 1 1 1 3 3 1 3 1 2 1 1 1 3 1 1 1 5 1 3 1 1 2 2 3 7 10 1 11 1 2 1 2 2 1 7 1 3 2 3 1 1 1 2 1 1 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1960 worden er 309 kinderen geboren, waarvan er 143 een verschillende naam krijgen. Het
percentage
verschillende
namen
bedraagt
46,28%.
Dat
betekent
dat
het
variatiepercentage met ongeveer 3% gedaald is ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. We kunnen hier dus niet echt spreken van een belangrijke verschuiving. 88 van de 143 namen worden maar één keer aan een kind gegeven, wat een percentage van 61,53% oplevert. In vergelijking met 1955 treedt er een kleine daling op van 3,82% in het aantal unieke namen.
2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
44 (61,97%)
27 (38,03%)
71
158
44,94%
Meisjes
44 (61,11%)
28 (38,89%)
72
151
47,68%
Algemeen
88 (61,53%)
55 (38,47%)
143
309
46,28%
1960
Percentage
Bespreking
Het variatiepercentage bij de jongens ondergaat een verwaarloosbaar kleine stijging van 0,50%, bij de meisjes is er echter een daling van 7,24%. Die daling wordt echter vooral veroorzaakt doordat er in 1960 29 meisjes meer geboren zijn dan in het vorige onderzoeksjaar. Er zijn namelijk slechts vijf verschillende meisjesnamen (72) meer geattesteerd ten opzichte van 1955 (67). In tabel 1 nemen we bij het aantal unieke namen een gelijkmatige verdeling waar tussen de jongens en meisjes. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar merken we bij de unieke jongensnamen een stijging van 3,64% op, bij de unieke meisjesnamen is er echter een daling van 10,53%.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
309
23
80
188
16
2
100%
7,44%
25,89%
60,84%
5,18%
0,65%
voornamen
Gemiddeld
2,66
Bespreking
In 1960 krijgen de meeste kinderen, namelijk 60,84%, nog steeds drie voornamen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar merken we zelfs een stijging van 5,59% betreffende de
keuze voor drie voornamen. De verdeling over één, twee, vier of vijf voornamen verandert in 1960 tegenover 1955 niet. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 2,66.
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
3.2
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
10
45
93
10
0
158
6,33%
28,48%
58,86%
6,33%
0,0%
Meisjes
13
35
95
6
2
151
8,61%
23,18%
62,91%
3,97%
1,32%
voornamen
Gemiddeld
2,65
2,66
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen nog steeds meestal drie voornamen bij hun geboorte. Bij de meisjes zien we dat de voorkeur voor drie voornamen gelijk is gebleven, namelijk 62,91% tegenover 62,30% in 1955. De keuze voor drie voornamen bij de jongens kent daarentegen wel een forse stijging van 10%. De verdere verdeling blijft ongeveer gelijk ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het gemiddeld aantal voornamen ligt voor beide geslachten gelijk.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
309
55
218
31
5
100%
17,80%
70,55%
10,03%
1,62%
lettergrepen
Gemiddeld
1,95
Bespreking
De bisyllabische voornamen vormen nog steeds een duidelijke meerderheid in het namenlexicon van 1960. Het enige verschil met het vorige onderzoeksjaar betreft de keuze voor trisyllabische voornamen. Hier zien we een stijging van bijna 5%. Die stijging wordt, zoals we in tabel 5 kunnen zien, vooral veroorzaakt door een stijging in de keuze van trisyllabische meisjesnamen (zie 4.2). Het gemiddeld aantal lettergrepen schommelt nog steeds rond 2.
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
50
102
4
2
158
31,65%
64,56%
2,53%
1,27%
Meisjes
5
116
27
3
151
3,31%
76,82%
17,88%
1,99%
lettergrepen
Gemiddeld
1,73
2,19
Bespreking
Er is nog steeds een voorkeur voor bisyllabische voornamen voor zowel jongens als meisjes. We merken wel op dat het procentueel verschil wat die namen betreft tussen beide geslachten ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar verkleind is. In 1955 zagen we dat het
aantal
bisyllabische
jongensnamen
21,55%
lager
lag
dan
de
bisyllabische
meisjesnamen, nu bedraagt dat verschil nog maar 12,26%. Dat komt doordat het percentage bisyllabische meisjesnamen gedaald is met 8,34% in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar. Verder is er ook een verschuiving te zien bij de trisyllabische meisjesnamen. Namen zoals Marina, Marquita, Anita, Elvieda, Beatrijs, Bernadette zorgen ervoor dat het percentage stijgt met 10,50%. Monosyllabische – en quadrisyllabisch namen komen nog steeds heel weinig voor. We zien wel voor het eerst twee jongensnamen met vier lettergrepen geregistreerd staan, namelijk Emmanuel en Timotheus.
Meisjesnamen zijn in 1960 nog steeds gemiddeld langer dan jongensnamen, namelijk 2,19 tegenover 1,73.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
309
9
42
101
100%
2,91%
13,59%
Taalsfeer
It/Sp
309 100%
Gelat/
Germ
Grie
3
1
1
32,69%
0,65%
0,32%
0,32%
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
17
6
1
119
3
6
5,83%
1,94%
0,32%
38,51%
0,97%
1,94%
Verned
Bespreking
In 1960 doet er zich een verschuiving voor tussen de Franse en de Nederlandse taalsfeer. We zien namelijk dat de Nederlandse namen voor het eerst het voortouw nemen. De Franse namen moeten het onderspit delven en verliezen 6,61% ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar, waar ze nog met een minuscule voorsprong de eerste plaats opeisten. De verdere verdeling blijft zo goed als constant. We zien dat de Engelse namen nog steeds op de derde plaats staan en dat de overige taalsferen nog altijd weinig succes kennen.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
It/Sp
Jo/He
Migr
Ned
Sla
Jongens
7
36
30
4
4
1
73
3
158
4,43%
22,78%
18,99%
2,53%
2,53%
0,63%
46,20%
1,90%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
Meisjes
2
6
71
151
1,13%
3,97%
Taalsfeer
Jo/He
Meisjes 151
Gelat/
Germ
Grie
It/Sp
3
1
1
13
47,02%
1,99%
0,66%
0,66%
8,61%
Ned
Sca
Sla
2
46
3
3
1,32%
30,46%
1,99%
1,99%
Verned
Bespreking
Ouders kiezen in 1960 niet meer in de eerste plaats voor Franse jongensnamen, maar voor Nederlandse jongensnamen zoals Johan, Bart, Hendrik, Herman, Frank, Geert, Evert..etc.. Daarnaast staan er ook namen zoals Luc, Marc en Paul geregistreerd. Deze namen hebben ons echter vanuit de Franse cultuursfeer bereikt en zijn net zo goed Franse namen, wat nog te zien is aan de eind –c bij Luc en Marc (zie hoofdstuk 1, punt 5.2). Tegenwoordig worden die namen echter doorgaans als Nederlands aangevoeld. Bij meisjes wordt er wel nog het vaakst gekozen voor een Franse naam, 47,02% van de meisjesnamen behoort namelijk tot de Franse taalsfeer. Daarna volgen de Nederlandse namen met 30,46%. Op de tweede plaats bij de jongens staat nog altijd de Engelse taalsfeer. Dat betekent dat de Franse voornamen nu verdrongen zijn tot de derde plaats, na de Nederlandse en de Engelse. In vergelijking met het vorige onderzoekjaar is het percentage Franse meisjesnamen ongeveer gelijk gebleven. De Franse jongensnamen dalen daarentegen met 11,38%. Daardoor is het procentverschil tussen beide geslachten inzake de Franse namen vergroot van 18,81 in 1955 tot 26,71 in 1960. De
Nederlandse
jongensnamen
kennen
een
stijging
van
27,34%,
Nederlandse
meisjesnamen dalen met 11,34% Op de derde plaats bij de jongens staan, zoals hierboven al gezegd is, de Engelse namen. Het percentage Engelse namen blijft ongeveer gelijk tegenover het vorige onderzoeksjaar. Engelse meisjesnamen komen nog steeds heel weinig voor (Annie (3), Hetty, Kathleen) in 1960. De derde plaats bij de meisjes wordt ingenomen door de Italiaanse en Spaanse namen zoals Anita, Manuella en Marina (7). Ook staan er voor het eerst Italiaanse en Spaanse jongensnamen geregistreerd, namelijk Gino, Carlo en Mario. De overige taalsferen komen nog steeds amper aan de orde. Er komt één Griekse meisjesnaam voor: Annika, één migrantennaam: Baboucarr, één Oud-Germaanse naam: Harlinde. Ook namen uit de Duitse taalsfeer (Helga en Ilse), Joods-Hebreeuwse namen
(Daniël, Emmanuel, Myriam), Scandinavische namen (Ingrid) en Slavische namen (Ivan, Janic, Stanislas, Nadia, Natalia, Alena) worden zelden aan een kind gegeven. Over het hele namenlexicon van 1960 komen enkel Catharina/Catherina en Karina voor als latiniseringen of vernederlandsingen van de namen Catherine/Katrien en Carine. In de top drie van de meisjesnamen staat Martine (11) op de eerste plaats, Marleen (10) op de tweede plaats en Carine/Karine/Karina (8) op de derde plaats. De naam Martine is in België het populairst in 1959. Bij de jongens is Dirk (13) de populairste naam, gevolgd door Patrick (12) en Luc (9). Al deze namen komen nog steeds uit de Franse, Nederlandse of Engelse taalsfeer.
HOOFDSTUK 5: DE VOORNAAMGEVING IN 1965
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Alain Alex André Bart Benedikt Benny Bernard Christian Christoph
179 geboorten 3 2 1 2 1 1 2 2 1
Curt Daniel Danny Derry Didier Dirk Dominique Enzo Eric(1)/Erik(5) Erwin Fernand Filip Francis Frankie(2)/y(1) Frank Frans Freddy Geert Gerald Gert Guy Hans Hiam Hugo Jan Jannick/Janique Johan Joris Jürgen Karim Koen Koenraad Kristiaan Leo Lodewijk Luc(6)/Luk(1) Ludwig Marc Marinus Mario Marnix Mike Nermin Nick Nico Otto
1 1 8 1 1 11 1 1 6 3 1 2 2 3 8 1 1 6 1 1 1 2 1 1 1 2 5 2 1 1 1 1 1 1 1 7 1 10 1 1 2 1 1 2 1 1
Pascal Patrick(5)/Patrik(1) Paul Peter Philippe(4)/Philip(1) Piet Robert Ronny(2)/Rony(1) Rudi/Rudy Salvatore Samy Serge Stefaan/Stefan Stephan Tom Vladimir Wim Wouter Youri Yvan Yves
3 6 3 14 5 1 1 3 2 1 1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 2
1.2
138 geboorten
Meisjesnamen
Anita Ann Anneke Annemieke Annick Astrid Bernadette Brigitte Carine(4)/Karin(5)(e)(2) Caroline Chantal Christa Christel
2 7 1 1 5 1 1 1 11 1 1 1 5
Christelle Christine(1)/Kristien(2) Claudine Edith Fabiola Geertrui Giselinde Godelieve Heidi Hilda Hilde Ilse Inge Ingrid Isabella/Isabelle(2) Janique Katelijne Kathleen(6)/Katleen(1) Kathy(1)/Katty(2) Katia Leen Lena Lieve Liliane Lily Linda Ludwine Lutgarde/Lutgart Lutgardis Malika Margot Maria Marie Marie-Christine Marie-José Marijke Marjan Marleen Martine Micheline Mieke Miranda Myriam Nadine Nancy Pascale
2 3 2 1 1 1 1 1 2 1 5 1 1 1 3 1 1 7 3 2 1 1 1 1 1 6 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 5 7 2 1 1 2 1 1 1
Patricia Renate Sabine Sabrina Sigrid Tonia Veerle Vera Véronique/Veronica Vivian
1 1 4 1 1 1 3 1 2 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1965 worden er 317 kinderen geboren, waarvan er 145 een verschillende naam krijgen. Het variatiepercentage bedraagt bijgevolg 45,74%. Het percentage unieke namen is 61,38%. Als we die resultaten vergelijken met het vorige onderzoeksjaar dan kunnen we constateren dat er geen belangrijke veranderingen optreden in zowel het aantal verschillende namen als het aantal unieke namen in 1965.
2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
43 (56,58%)
33 (43,42%)
76
179
42,46%
Meisjes
46 (66,67%)
23 (33,33%)
69
138
50,00%
Algemeen
89 (61,38%)
56 (38,62%)
145
317
45,74%
1965
Percentage
Bespreking
Bij de meisjesnamen is er meer variatie te zien dan bij de jongensnamen. Het procentueel verschil tussen beide geslachten bedraagt 7,54% in het voordeel van de meisjes. De variatiepercentages voor zowel jongens als meisjes liggen ongeveer in dezelfde lijn als het vorige onderzoeksjaar. De verschillen tussen beide onderzoeksjaren zijn namelijk verwaarloosbaar klein. We zien dat het procentueel verschil in het aantal unieke namen tussen jongens en meisjes vergroot is tegenover het vorige onderzoeksjaar. Er is hier een procentueel verschil tussen beide geslachten van ongeveer 10% in het voordeel van de meisjes, in 1955 is dat verschil nog verwaarloosbaar klein. Het aantal unieke jongensnamen daalt met 5,39%, de unieke meisjesnamen stijgen daarentegen met 5,56%.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
317
37
65
196
18
1
100%
11,67%
20,50%
61,83%
5,68%
0,32%
voornamen
Gemiddeld
2,62
Bespreking Tabel 1 laat zien dat de meeste kinderen nog steeds drie voornamen meekrijgen bij de geboorte. Net zoals in de vorige onderzoeksjaren verandert er weinig aan de verdere verdeling. We merken enkel op dat het aantal kinderen met twee voornamen een stijging van ruim 5% heeft ondergaan. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 2,62. Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
3.2
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
22
42
101
13
1
179
12,29%
23,46%
56,42%
7,26%
0,56%
Meisjes
15
23
95
5
0
138
10,87%
16,67%
68,84%
3,62%
/
voornamen
Gemiddeld
2,60
2,65
Bespreking
De voorkeur voor drie voornamen blijft nog steeds gelden voor zowel jongens als meisjes in 1965. Bij de meisjes is het aantal kinderen met drie voornamen tegenover het vorige onderzoeksjaar zelfs nog gestegen met bijna 6%. De jongens moeten het in tegenstelling tot de meisjes met 12,42% minder stellen dan in 1960. Bij de jongens is er ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar wel een stijging van bijna 6% te zien bij de keuze voor één voornaam. Bij de meisjes blijft dat aandeel ongeveer gelijk. De keuze voor twee voornamen daalt voor zowel de jongens als de meisjes met respectievelijk 5,02% en 6,51%. Meisjes en jongens met vier of vijf voornamen komen nog steeds zelden voor. Het gemiddeld aantal voornamen ligt bij de jongens iets lager dan bij de meisjes, namelijk 2,60 tegenover 2,65.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
317
74
214
24
5
100%
23,34%
67,51%
7,57%
1,58%
lettergrepen
Gemiddeld
1,87
Bespreking
Er wordt in 1965 nog altijd overwegend gekozen voor namen met twee lettergrepen. Daarnaast zien we dat het aandeel monosyllabische namen gestegen is met 5,54%. De keuze voor namen met drie of vier lettergrepen blijft gelijk ten opzichte van 1960. Een naam telt gemiddeld 1,87 syllaben in 1965 tegenover 1,95 in 1960. De oorzaak hiervan ligt vooral bij de toevloed van monosyllabische jongensnamen (zie tabel 5).
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
4.2
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
66
107
5
1
179
36,87%
59,78%
2,79%
0,56%
Meisjes
8
107
19
4
138
5,80%
77,54%
13,77%
2,90%
lettergrepen
Gemiddeld
1,67
2,14
Bespreking
Namen met twee lettergrepen zoals Carine, Katheen, Linda, Annick, Hilde, Peter, Danny, Johan, Erik/Eric komen nog steeds heel vaak voor in 1960. Ongeveer 60% van de jongens en meer dan drie vierde van de meisjes krijgt een bisyllabische naam. Daarna volgen de monosyllabische namen bij de jongens enerzijds en de trisyllabische voornamen bij de meisjes anderzijds. Monosyllabische jongensnamen zoals Dirk (11), Luc (7), Marc (10), Frank (8) en Geert (6) zijn heel populair in 1965. Bij de meisjes zijn er slechts twee voornamen met één lettergreep geregistreerd, namelijk Ann (7) en Leen (1). Trisyllabische meisjesnamen zijn daarentegen wel een aantal keer aanwezig: Anita, Malika, Miranda, Bernadette, Marijke. Bij de jongens zijn dat er vijf: Lodewijk, Vladimir, Dominque, Benedikt en Marinus. Meisjes krijgen gemiddeld nog steeds een langere naam dan jongens: 2,14 lettergrepen versus 1,67.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
317
18
39
1
80
Gelat/ Verned 2
Germ 1
100%
5,68%
12,30%
0,32%
25,24%
0,63%
0,32%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
317
9
4
3
152
3
5
100%
2,84%
1,26%
0,95%
47,95%
0,95%
1,58%
Bespreking In 1965 is het aantal Franse namen met 7,45% gedaald ten opzichte van 1960. Die dalende tendens was ook al zichtbaar in het jaar 1960. De Franse namen ondergingen toen een daling van 6,61% tegenover 1955. Uit die resultaten blijkt dat de populariteit van de Franse namen geleidelijk aan afneemt. De Nederlandse taalsfeer wint daarentegen aan belang. Het percentageverschil tussen de Franse en Nederlandse taalsfeer bedraagt nu 22,71, in het vorige onderzoeksjaar was dat maar 7,12. De Nederlandse namen zijn duidelijk nog populairder geworden tussen 1960 en 1965. De Engelse en Keltische namen behouden in 1965 hun derde plaats in de rangschikking van populairste taalsferen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we bij de verdere verdeling weinig verschillen. We zien enkel dat de Italiaanse/Spaanse taalsfeer ongeveer de helft minder naamdragers heeft (9 versus 17 in 1960) en dat de Duitse taalsfeer er de helft meer heeft (18 versus 9 in 1960).
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
It/Sp
Jo/He
Migr
Ned
Sla
Jongens
9
28
30
3
1
3
102
3
179
5,03%
15,64%
16,76%
1,68%
0,56%
1,68%
56,98%
1,68%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Gelat/
Germ
Verned Meisjes
9
11
1
50
2
1
138
6,52%
7,97%
0,72%
36,23%
1,45%
0,72%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Meisjes
6
3
50
3
2
138
4,35%
2,17%
36,23%
2,17%
1,45%
Bespreking Zoals we in tabel 7 kunnen zien, zijn de Nederlandse namen in 1965 met 56,98% duidelijk het populairst bij de jongens net zoals in het vorige onderzoeksjaar. Tussen de Nederlandse jongensnamen en Franse jongensnamen is er een verschil van 40,22%. De Nederlandse jongensnamen zijn tegenover het vorige onderzoeksjaar dan ook gestegen met 10,78%. Bij de meisjes staan de Nederlandse namen en de Franse namen op een gedeelde eerste plaats doordat de Franse meisjesnamen een daling van 9,47% hebben ondergaan tegenover 1960. Bij het kiezen van een meisjesnaam wordt de Franse taalsfeer bijgevolg nog steeds beschouwd als een belangrijke inspiratiebron, naast de Nederlandse taalsfeer. Terwijl de Engelse en Keltische jongensnamen in 1960 de tweede plaats innamen, staan ze in 1965 op de derde plaats. Die namen kennen in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar een daling van 7,14%. Het verschil met de Franse jongensnamen bedraagt 1,12% en is dus verwaarloosbaar klein. We kunnen stellen dat de Franse en Engelse namen eigenlijk op een gedeelde tweede plaats komen wat de jongensnamen betreft. Het aandeel Engelse meisjesnamen stijgt met 4% maar het verschil met de Franse en Nederlandse namen is nog zeer groot. Toch staat de Engelse/Keltische taalsfeer in 1965 ook voor de meisjes op de derde plaats in plaats van de Italiaans/Spaanse, zoals in het vorige onderzoeksjaar. De namen Kat(h)leen en Katty/Kathy komen meermaals voor. Kathleen staat zelfs in de top drie van populairste meisjesnamen in 1965 (zie verder). De Italiaanse en Spaanse taalsfeer verliest vooral aan vrouwelijke vertegenwoordigers (6 meisjesnamen versus 13 in 1960, namelijk Anita (2), Fabiola (1), Miranda (1), Patricia (1) en Sabrina (1). Daarnaast staan er meer Duitse meisjesnamen geregistreerd dan in 1960. Namen zoals Christa (1), Heidi (2) en Ilse (1) worden soms gekozen, maar vooral Christel (5) kent veel succes. Verder staat er slechts één Joods-Hebreeuwse jongensnaam geregistreerd (Daniël) , één exotische meisjesnaam (Malika) en één Oud-Germaanse meisjesnaam (Giselinde). Hiam, Karim en Nermin zijn voorbeelden van mannelijke migrantennamen. Ten slotte verandert het percentage van Duitse jongensnamen ( Curt, Erwin, Gerald, Ludwig, Jürgen en Otto), gelatiniseerde of vernederlandste meisjesnamen (Isabella en Veronica), Italiaanse/Spaanse jongensnamen (Enzo, Mario en Salvatore),
Scandinavische meisjesnamen (Astrid, Ingrid en Sigrid) en Slavische namen ( Vladimir, Youri, Yvan en Katia) ten opzichte van 1960 bijna niet. De populairste jongensnaam in 1965 is Peter (14), gevolgd door Dirk (11) en Marc (10). Die namen behoren allemaal tot de Nederlandse taalsfeer. De populairste meisjesnaam in 1965 is Carine/Karine/Karin (11). Op een gedeelde tweede plaats staan Ann, Kat(h)leen en Martine (7), en op de derde plaats staat Linda (6). Die namen komen uit drie verschillende taalsferen namelijk, de Franse (Carine/Karine en Martine), de Nederlandse (Karin, Ann en Linda) en de Engelse (Kat(h)leen)
HOOFDSTUK 6: DE VOORNAAMGEVING IN 1970
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Alain Alex Andy Antony Antoon Arne
156 geboorten 2 1 1 1 1 1
Bart Benny Berry Bert Carlos Chang Chris/Kris(2) Christiaan Christophe/Kristof(1) Danny Didier Dirk Emile Emmanuel Erwin Filip(6)/Philippe Frank Frédéric Geert Gino Günter Guy Hans Helmut Hendrik Ivan/Yvan(2) Jan Jean-François Jean-Pierre Johan Joris Jurgen Karel Koen Kurt Laurent Lesley Lieven Luc Ludo Marc Mario Mike Nico Olivier Paolo Pascal Patrick
7 1 1 1 1 1 3 1 4 2 1 3 1 1 2 7 2 1 11 1 1 2 3 1 2 3 3 1 1 5 1 1 2 5 3 1 1 2 6 1 3 2 1 1 1 1 3 1
Peter Renaat Ringo Ronny Sammy Sergio Stefan(2)/Stefaan(1) Stephan Steve Thierry Thomas Tom Tondi Vincent William Wim Wouter Yorick Youri Yves
12 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 2 1 5 2 1 1 2
1.2
167 geboorten
Meisjesnamen
Anja Ann Anneke Annelies Anne-Marie Annick Anouk Ariane Athina Beatrijs
4 8 1 1 1 2 1 1 1 1
Carolien(1)/Caroline(4)/Karolina(1) Christel/Kristel(2) Cindy Claudia Claudine Conchita Conny Daina Denise Ellen Els Erika Eva Fabienne Gerlinde Gina Gratienne Heidi Helena Hilde Ilse Inge Ingrid Jacqueline Kathleen Kathy Katia Katrien Kristien Kristy Leen Leentje Lieve Linda Lutgart Magda Manon Marga Margit Maria Marijke Marleen Martine Mia Michèle Mieke Miranda Mireille Monique
5 3 2 1 2 1 1 1 1 1 5 1 1 2 1 1 1 2 1 7 2 3 1 1 2 1 1 2 1 1 1 1 3 2 1 1 1 1 1 1 1 2 3 3 1 3 1 1 1
Murielle Myriam Nadine Nancy Natalie Pascale Patricia Peggy Petra Rachel Ruth Sabine Sabrina Samanta Sandra Saskia Senta Sharon Sofie Tania Veerle Veronique Wendy
1 1 3 9 2 1 2 3 1 1 1 6 2 1 5 1 1 1 3 8 5 2 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1970 zijn er 323 kinderen geboren, waarvan er 157 een verschillende naam krijgen. Het percentage verschillende namen bedraagt bijgevolg 48,61%. Op 157 verschillende namen zijn er 93 namen die slechts één keer voorkomen. Dat levert een percentage unieke namen op van 59,24.
Er is geen grote verandering opgetreden in het aantal verschillende namen tegenover 1965 want de variatie in het namenlexicon is slechts met 2,87% gestegen. Ook bij het aantal unieke namen zien we geen relevante wijzigingen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
43 (58,11%)
31 (41,89%)
74
156
47,44%
Meisjes
50 (60,24%)
33 (39,76%)
83
167
49,70%
Algemeen
93 (59,24%)
64 (40,76%)
157
323
48,61%
1970
Percentage
Bespreking
Uit de resultaten in tabel 1 blijkt dat jongens en meisjes in 1970 ongeveer even vaak een verschillende naam krijgen bij de geboorte. In vergelijking met 1965 zien we dat het percentage verschillende jongensnamen gestegen is met ongeveer 5%, bij de meisjes blijft dat percentage gelijk. Wat de unieke jongensnamen betreft, is er geen verandering te zien ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het aantal unieke meisjesnamen ondergaat daarentegen een daling van 6,43%, waardoor het verschil tussen het aantal unieke jongens -en meisjesnamen verwaarloosbaar klein wordt. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat verschil nog 10%.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
Gemiddeld
voornamen 323
57
50
195
20
1
100%
17,65%
15,48%
60,37%
6,19%
0,31%
2,56
Bespreking Ook in 1970 krijgen de meeste kinderen drie voornamen bij hun geboorte. Terwijl in de vorige onderzoeksjaren de voorkeur van de ouders daarna uitging naar twee voornamen, gaat die voorkeur nu uit naar één voornaam. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het aantal kinderen met één voornaam gestegen met 5,98%. Het aantal kinderen met twee voornamen is daarentegen gedaald met ongeveer 5%. De overige verdeling over vier of vijf voornamen blijft gelijk. Als gevolg van de hierboven beschreven wijzigingen zien we een daling in het gemiddeld aantal voornamen, namelijk 2,56 tegenover 2,62 in 1965. 3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
25
23
95
12
1
156
16,03%
14,74%
60,90%
7,69%
0,64%
Meisjes
32
27
100
8
0
167
19,16%
16,17%
59,88%
4,79%
/
voornamen
Gemiddeld
2,62
2,50
Bespreking
Evenveel jongens als meisjes krijgen drie voornamen. Bij de overige verdeling zijn de percentageverschillen tussen beide geslachten verwaarloosbaar klein. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we een aantal veranderingen. Ten eerste merken we op dat het aantal meisjes met één voornaam gestegen is met 8,29% en ten tweede zien we dat het aantal jongens met twee voornamen een daling heeft ondergaan van
8,72%. In 1970 ligt het gemiddeld aantal voornamen bij de jongens bijgevolg hoger dan bij de meisjes, namelijk 2,62 tegenover 2,50.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
323
77
209
35
2
100%
23,84%
64,71%
10,84%
0,62%
lettergrepen
Gemiddeld
1,88
Bespreking
De meeste kinderen krijgen nog steeds het een bisyllabische voornaam bij hun geboorte. Daarna gaat de voorkeur van de ouders uit naar monosyllabische voornamen, gevolgd door trisyllabische voornamen. Er zijn slechts twee kinderen die een naam met vier lettergrepen krijgen, namelijk Anne-Marie en Emmanuel. Ten opzichte van 1965 zien we geen belangrijke veranderingen. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 1,88.
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal lettergrepen
1
2
3
4
Gemiddeld
Jongens
62
88
5
1
156
39,74%
56,41%
3,21%
0,64%
Meisjes
15
121
30
1
167
8,98%
72,46%
17,96%
0,60%
1,65
2,10
Bespreking
Meer dan de helft van de jongens en bijna drie vierde van de meisjes krijgen een voornaam met twee lettergrepen. Bij de jongens is Peter (12) de meest gekozen naam, bij de meisjes is dat Nancy (9). Die namen bestaan allebei uit twee lettergrepen. Net zoals in het vorige onderzoeksjaar worden bisyllabische jongensnamen gevolgd door monosyllabische jongensnamen, waaronder Geert, Bart, Luc, Wim, Koen, Jan en Hans. Na bisyllabische meisjesnamen gaat de voorkeur echter uit naar trisyllabische meisjesnamen, zoals Caroline, Claudia, Natalie, Patricia, Sabrina en Samanta. Meisjesnamen met één lettergreep worden nog steeds niet vaak gekozen, maar toch hebben de namen Ann (8) en Els (5) veel succes in 1970. Het percentageverschil tussen de monosyllabische jongens –en meisjesnamen bedraagt 30,76% in het voordeel van de jongens. Trisyllabische jongensnamen komen heel zelden voor. Het procentuele verschil tussen beide geslachten wat betreft namen met drie lettergrepen bedraagt 14,75% in het voordeel van de meisjes. Ten slotte zijn namen vier lettergrepen nog steeds niet erg succesvol. Het gemiddeld aantal syllaben ligt bij de meisjes nog steeds hoger dan bij de jongens, namelijk 2,10 tegenover 1,65.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Gelat/
Germ
Grie
2
1
1
20,74%
0,62%
0,31%
0,31%
Migr
Ned
Sca
Sla
6
1
149
7
12
1,86%
0,31%
46,13%
2,17%
3,72%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
323
16
40
2
67
100%
4,50%
12,38%
0,62%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
323
19
100%
5,88%
Verned
Bespreking
Ouders kiezen in 1970, net zoals in 1965, het vaakst voor namen uit de Nederlandse taalsfeer. Het aantal kinderen met een Franse naam is gedaald met 5,50% tegenover het vorige onderzoeksjaar, waardoor het procentuele verschil tussen het aantal Nederlandse en Franse namen nu 25,39 bedraagt in het voordeel van de Nederlandse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat verschil 22,71, wat betekent dat de dalende tendens betreffende de populariteit van Franse voornamen zich ook in 1970 doorzet. De verdeling over de resterende taalsferen wijzigt bijna niet. We zien enkel dat het aantal Spaanse en Italiaanse namen verdubbeld is tegenover 1965 en dat er ook meer Scandinavische en Slavische namen in het namenregister opgetekend staan.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
It/Sp
Jongens
8
16
1
24
6
156
5,13%
10,26%
0,64%
15,38%
3,85%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
2
1
92
2
4
156
1,28%
0,64%
58,97%
1,28%
2,56%
Gelat/
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Meisjes
8
24
1
43
2
1
167
4,79%
14,37%
0,60%
24,75%
1,20%
0,60%
Taalsfeer
Grie
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Slav
Meisjes
1
13
4
57
5
8
167
0,60%
7,78%
2,40%
34,13%
2,99%
4,79%
Verned
Germ
Bespreking
In 1970 kennen Nederlandse namen het meeste succes bij zowel jongens als meisjes. Bijna 60% van de jongensnamen zijn Nederlands, bij de meisjes ligt dat percentage ongeveer 25% lager, nl. 34,13%. De Nederlandse taalsfeer wordt bij beide geslachten gevolgd door de Franse en de Engelse taalsfeer. Bij de jongens bedraagt het procentuele verschil tussen de Nederlandse en Franse namen 43,59%, bij de meisjes bedraagt dat verschil nog geen 10%. We kunnen bijgevolg stellen dat Franse meisjesnamen nog steeds populairder zijn dan Franse jongensnamen. De Engelse taalsfeer staat bij zowel de jongens als de meisjes op de derde plaats. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar merken we dat het aantal Franse meisjesnamen gedaald is met 11,48%, waardoor de Franse meisjesnamen nu op de tweede plaats komen te staan in plaats van op de eerste plaats zoals in 1965. Ook het aantal Engelse jongensnamen kent een daling van 5,38% tegenover 1965. De Engelse meisjesnamen stijgen daarentegen met 6,40%. Meisjesnamen zoals Nancy, Peggy en Cindy zijn populair in 1970. De klasse van Duitse namen (Erwin (2), Helmut, Gunter, Kurt (3), Jurgen, Christel/Kristel (3), Ilse (2), Senta en Heidi (2)), Joods-Hebreeuwse namen (Eva, Rachel Ruth, Myriam, Thomas en Emmanuel) en Scandinavische namen (Arne, Yorick, Anja (4) en Ingrid (1)) komen minder vaak aan bod.
Verder merken we dat de Italiaanse/Spaanse taalsfeer meer vertegenwoordigd wordt door de meisjes dan door de jongens. Er staan namelijk 13 meisjes met een Italiaanse/Spaanse naam (Sandra (5), Patricia (2), Claudia, Conchita, Gina, Miranda, Sabrina) tegenover 6 jongens met een Italiaanse/Spaanse naam(Carlos, Gino, Mario (2), Paolo, Sergio) geregistreerd in het namenlexicon. Ook de Slavische taalsfeer wordt bij de meisjes beter vertegenwoordigd dan bij de jongens, er zijn namelijk 8 meisjes met een Slavische naam (Tania) tegenover 4 jongens (Ivan/Yvan (3) en Youri ). De overige taalklassen komen zelden aan de orde. Zo staat er één migrantennaam bij de jongens geregistreerd: Chang, één Oud-Germaanse meisjesnaam: Gerlinde , één Griekse meisjesnaam: Helena, twee gelatiniseerde of vernederlandste meisjesnamen: Karolina en Helena en twee exotische namen: de jongensnaam Tondi en de meisjesnaam Daina. De verdeling van de namen behorend tot de overige taalsferen blijft ongewijzigd tegenover het vorige onderzoeksjaar. De populairste jongensnaam van 1970 is Peter (12), net zoals in 1965, gevolgd door Geert (11) en Filip(6)/Philippe(1). Deze namen behoren allemaal tot de Nederlandse taalsfeer, met uitzondering evenwel van de Franse naam Philippe, die een variant is van de Nederlandse naam Filip. Nancy is de populairste meisjesnaam in 1970 en wordt gevolgd door de namen Ann en Tania (8), die
op een gedeelde tweede plaats staan. Op de derde plaats staat de
Nederlandse naam Hilde (7). In de top drie van de meisjes is er, in tegenstelling tot bij de jongens, meer dan één taalsfeer vertegenwoordigd, namelijk de Engelse (Nancy), de Nederlandse (Ann en Hilde) en de Slavische taalsfeer (Tania). .
HOOFDSTUK 7: DE VOORNAAMGEVING IN 1975
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
André Andy Attila Bart Bernard Bert Bjorn Bruno Burt Carlo Christof(1)/Christophe(2)/Kristof(4) Claudio Conrad Dany Dave David Davy Didier Dominiek Eduardo Filip(3)/Philip(2) Frans Frédéric/Frederik Geert Gert Giovanni Gosta Gunther Hans Harald Hendrik Jan Jeroen Jo Johan Jordy Jourik Jurgen Kevin Koen Kurt Lieven Luc Ludwig
126 geboorten 1 2 1 6 1 1 3 1 1 1 7 1 1 1 1 1 2 1 1 1 5 1 2 3 3 1 1 3 2 1 2 1 1 2 1 1 1 3 1 4 3 3 1 1
Manuel Mario Michel Mindaugas Nick Olivier Pascal Patrick Peter Pierre Ronald Rony Sam Stany Stefaan(2)/Stéphane(1) Steven Stijn Sven Thierry Tom Tony Vincent Walter Wannes Wim Wouter Yves
1.2
Meisjesnamen
1 1 1 1 1 1 2 1 4 1 1 1 1 1 3 1 2 1 2 5 1 1 1 1 5 2 1
133 geboorten
Aline An(2)/Ann(2)/Anne(2) Angelina Anja Annick Astrid Barbara Belinda Benedikte Bieke Bless Candida Carine/Karin Carolien(1)/Caroline(7) Cindy Claudia Conny Darunee Debora Deirdre Eline Elke Ellen Els Erika Eva Evelin/Evelyne Femke Hannelore Hilde Ilse Inge Iris Isabel(1)/Isabelle Jill Justyna Kathy(1)/Katty(2) Katrien Kelly Kristel Kristien Leen Lieve Liliane Lindsay Marijke Mariska Marjan
1 6 1 3 2 1 1 1 1 1 1 1 2 8 4 1 1 1 1 1 1 2 2 6 1 1 2 1 1 1 4 4 1 4 1 1 3 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Michaëla Mieke Muriel Nancy Natalie(2)/Nathalie(1) Nicky Patricia Peggy Romy Sabine Sandra Sandy Sara Saskia Simone Siska Sofie Tamara Tatjana Tina Vanessa Veerle Veronique Wendy
1 2 2 6 3 1 1 2 1 1 3 1 1 1 1 1 3 1 1 1 2 5 3 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1975 worden er 259 kinderen geboren, waarvan er 143 een verschillende naam krijgen. Dat levert een variatiepercentage van 55,21% op. Terwijl het aantal verschillende namen ten opzichte van 1970 gedaald is, namelijk van 157 naar 143, zien we dat het variatiepercentage toch gestegen is met 6,60%. Die stijging is echter toe te schrijven aan een daling in het aatal geboorten. In 1975 worden er namelijk 64 kinderen minder geboren dan in het vorige onderzoeksjaar. Verder zien we ook dat er van de 143 kinderen met een verschillende naam, 92 kinderen geregistreerd staan met een naam die slechts één keer voorkomt in het namenregister. Het percentage unieke namen bedraagt bijgevolg 64,34. Dat betekent dat het aantal unieke namen ten opzichte van 1970 gestegen is met 5,10%. De oorzaak van die stijging ligt echter, net zoals bij het variatiepercentage, vooral bij een daling in het geboortecijfer, want in 1975 staan er 92 unieke namen geregistreerd, in 1970 was dat slechts één naam meer. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
45 (63,38%)
26 (36,62%)
71
126
56,35%
Meisjes
47 (65,28%)
25 (34,72%)
72
133
54,14%
Algemeen
92 (64,34%)
51 (35,66%)
143
259
55,21%
1975
Percentage
Bespreking
Evenveel jongens als meisjes krijgen een verschillende naam. Het procentuele verschil tussen beide geslachten wat betreft de variatie is verwaarloosbaar klein (nl. 2,11%). In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar zien we dat het percentage verschillende namen vooral bij de jongens gewijzigd is. In 1975 bedraagt het variatiepercentage bij de jongens namelijk 56,35 tegenover 47,44 in 1970. Dat betekent dat het percentage verschillende jongensnamen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar een stijging heeft ondergaan van 8,91%. Dat procentuele verschil kan echter verklaard worden vanuit het feit
dat er in 1975 30 jongens minder geboren worden dan in 1970. Er zijn zelfs drie verschillende jongensnamen minder dan in 1970. Bij de meisjes bedraagt het procentuele verschil tussen de variatiepercentages van 1975 en 1970 slechts 4,44%. Ook bij het aantal unieke namen zijn er geen grote verschillen tussen beide geslachten waar te nemen. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar blijkt dat het percentage unieke namen gestegen is bij zowel de jongens als de meisjes met ongeveer 5%.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
259
59
39
158
2
1
100%
22,78%
15,06%
61,00%
0,77%
0,39%
voornamen
Gemiddeld
2,41
Bespreking De meeste ouders geven hun kinderen nog steeds drie voornamen bij de geboorte (61,00%). Daarna gaan ze ook kiezen voor één voornaam of twee voornamen, waarbij kinderen met één voornaam in de meerderheid zijn, nl. 22,78% tegenover 15,06%. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het aantal kinderen met één voornaam gestegen met 5,13%. Veder zijn er slechts twee kinderen die vier voornamen krijgen en staat er één kind geregistreerd met vijf voornamen. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar is het aantal kinderen met vier voornamen gedaald met 5,42%. Het aantal kinderen met vijf voornamen blijft gelijk ten opzichte van 1970. Door de stijging in het aantal kinderen met één voornaam en de daling in het aantal kinderen met vier voornamen is het gemiddeld aantal voornamen ten opzichte van 1970 gedaald van 2,56 naar 2,41.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
31
19
74
1
1
126
24,60%
15,08%
58,73%
0,79%
0,79%
Meisjes
28
20
84
1
0
133
22,78%
15,04%
63,16%
0,75%
/
voornamen
Gemiddeld
2,38
2,44
Bespreking
In 1975 krijgen zowel jongens als meisjes meestal drie voornamen. Het procentuele verschil tussen beide geslachten bedraagt 4,43 in het voordeel van de meisjes. Van een groot verschil is hier dus geen sprake. De tweede plaats wordt ingenomen door jongens en meisjes met één voornaam. Het percentageverschil tussen jongens en meisjes met één voornaam is verwaarloosbaar klein (nl. 1,82%). Op de derde plaats staan jongens en meisjes met twee voornamen. Er wordt zelden gekozen voor vier of vijf voornamen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we geen wijzigingen bij de keuze voor twee of drie voornamen, maar wel bij de keuze voor één of vier voornamen. Vooral het aantal jongens met één voornaam is toegenomen ten opzichte van 1970, nl. met 8,27%. De stijging bij het aantal meisjes met één voornaam is kleiner, namelijk 3,62% Terwijl er in het vorige onderzoeksjaar 12 jongens geregistreerd waren met vier voornamen, staat er in 1975 slechts één. Er is een procentueel verschil van 6,90. Bij de meisjes bedraagt dat verschil 4,04%. Het gemiddeld aantal voornamen ligt iets hoger bij de meisjes dan bij de jongens, namelijk 2,44 tegenover 2,38.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
259
65
142
48
4
100%
25,10%
54,83%
18,53%
1,54%
lettergrepen
Gemiddeld
1,97
Bespreking
Uit tabel 4 blijkt dat ouders nog steeds bisyllabische namen prefereren. Daarnaast kiezen ze ook vaak voor monosyllabische namen, gevolgd door trisyllabische namen en ten slotte staan er slechts vier kinderen met een quadrisyllabische voornaam geregistreerd in 1975. Als we die gegevens vergelijken met de resultaten uit het vorige onderzoeksjaar, kunnen we stellen dat het aantal voornamen met twee lettergrepen gedaald is met 9,88% en dat het aantal trisyllabische namen daarentegen gestegen is met 7,69%. In 1975 telt een naam gemiddeld 1,97 lettergrepen.
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
50
66
9
1
126
39,68%
52,38%
7,14%
0,79%
Meisjes
15
76
39
3
133
11,28%
57,14%
29,32%
2,26%
lettergrepen
Bespreking
Gemiddeld
1,69
2,23
Zowel jongens als meisjes krijgen in de meeste gevallen een bisyllabische naam in 1975. Het percentageverschil tussen beide geslachten wat betreft de namen met twee lettergrepen bedraagt 4,76%, in het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat percentage nog 16,05%. De oorzaak hiervan ligt vooral bij een daling van het aantal bisyllabische meisjesnamen. Tegenover 1970 is dat aantal namelijk met 15,32% gedaald. De tweede plaats wordt bij de jongens ingenomen door de monosyllabische namen, bij de meisjes worden de bisyllabische namen niettemin gevolgd door de trisyllabische. Het percentage monosyllabische jongens –en meisjesnamen is ongeveer gelijk gebleven tegenover het vorige onderzoeksjaar. In tegenstelling tot het aantal trisyllabische jongensnamen, dat gelijk blijft ten opzichte van 1970, is het aantal trisyllabische meisjesnamen gestegen met 11,36%, waardoor het procentuele verschil tussen beide geslachten inzake trisyllabische voornamen nu 22,18% bedraagt. In 1970 was dat nog 14,75%. Er staan duidelijk nog steeds weinig trisyllabische jongensnamen (Claudio, Dominiek, Eduardo, Mindaugas, Frederik en Attila) en monosyllabische meisjesnamen (Ann, Els, Leen, Jill en Bless) geregistreerd.. Namen met vier lettergrepen, zoals Giovanni, Hannelore en Angelina komen zelden voor. Een meisjesnaam telt gemiddeld 2,23 lettergrepen, een jongensnaam 1,69. Meisjesnamen zijn in 1975 dus nog steeds gemiddeld langer dan jongensnamen.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Gelat/
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Fri
259
18
44
1
65
3
2
100%
6,95%
16,99%
0,39%
25,10%
1,16%
0,77%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
259
13
4
2
92
11
4
100%
5,02%
1,54%
0,77%
35,52%
4,25%
1,54%
Verned
Bespreking
In 1975 zijn namen uit de Nederlandse taalsfeer, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, het meest geliefd in Groot-Lochristi. Toch nemen we hier een daling waar van bijna 11% tegenover 1970. Namen uit de Franse taalsfeer blijven daarentegen ongeveer gelijk in aantal, namelijk 65 tegenover 67 in het vorige onderzoeksjaar. Bij het aantal Engelse namen is er eveneens geen belangrijke verandering op te merken. Verder zien we dat het aantal namen in de overige taalsferen constant blijft tegenover 1970. Tabel 6 toont aan dat enkel het aantal Slavische namen gedaald is, namelijk van 12 namen in 1970 naar 4 in 1975. Ten slotte kiezen ouders in 1975 voor het eerst namen uit de Friese taalsfeer, namelijk Elke (2) en Femke (1). De enige taalsfeer die profiteert van de daling van het aantal Nederlandse namen is met andere woorden de Friese taalsfeer. 5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
It/Sp
Jo/He
Jongens
11
14
24
7
1
126
8,73%
11,11%
19,05%
5,56%
0,79
Taalsfeer
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
2
59
7
1
126
1,59%
46,83%
5,56%
0,79%
Gelat/
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Fri
Meisjes
7
30
1
41
3
2
133
5,26%
22,56%
0,75%
30,83%
2,26%
1,50%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Meisjes
6
3
33
4
3
133
4,51%
2,26%
24,81%
3,01%
2,26%
Verned
Bespreking
Terwijl bij jongens namen uit de Nederlandse taalsfeer het populairst blijven, wordt de eerste plaats bij de meisjes opgeëist door de Franse taalsfeer. Die verschuiving is vooral het gevolg van een daling in het aantal Nederlandse namen tegenover 1970, namelijk van 57 naar 33 namen (of 9,32%). Het aantal Franse meisjesnamen is daarentegen gelijk gebleven want in 1970 stonden er 43 Franse meisjesnamen geattesteerd, in 1975 zijn dat er slechts drie minder. Hoewel de Nederlandse taalsfeer het populairst is bij de jongens, is het aantal Nederlandse jongensnamen toch gedaald tegenover het vorige onderzoeksjaar en dit met 12,14%. Franse jongensnamen blijven daarentegen gelijk in aantal tegenover 1970. Het procentueel verschil tussen de Franse en de Nederlandse taalsfeer wat betreft de jongens bedraagt 27,78% in het voordeel van de Nederlandse namen, bij de meisjes is dat een verschil van slechts 6,02% in het voordeel van de Franse namen. Franse meisjesnamen en Nederlandse jongensnamen hebben dus nog steeds veel succes in 1975. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het procentuele verschil tussen Franse en Nederlandse jongensnamen sterk gedaald, namelijk van 43,59 in 1970 naar 27,78 in 1975. De oorzaak hier van ligt vooral bij de forse daling (van 12,14%) in het aantal Nederlandse jongensnamen. Bij de meisjes is de daling in het procentueel verschil tussen de Nederlandse en Franse taalsfeer in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar niet echt groot, namelijk 3,02%. Namen uit de Engelse taalsfeer komen bij de jongens aan de orde na respectievelijk de Nederlandse en Franse namen. Bij de meisjes komen Engelse namen ook op de derde plaats, na respectievelijk de Franse en de Nederlandse namen. Uit tabel 7 blijkt dat Engelse meisjesnamen duidelijk populairder zijn dan Engelse jongensnamen. In het vorige onderzoeksjaar was dat verschil al merkbaar, maar het bedroeg toen slechts 4,11%, nu bedraagt het verschil 11,45%. Dat komt vooral doordat het aantal Engelse meisjesnamen met 8,19% gestegen is ten opzichte van 1970. Namen zoals Nancy, Cindy, Wendy, Peggy, Kelly etc. hebben veel succes in 1975. Verder ziet de verdeling over de resterende taalsferen er in vergelijking met 1970 ongeveer constant uit. Duitse (waaronder Gunther, Jurgen, Kurt, Ilse, Hannelore en Kristel), JoodsHebreeuwse (David, Debora, Eva en Sara), Italiaans/Spaanse (Claudio, Carlo, Eduardo, Claudia, Patricia en Sandra), Slavische (Stany, Tatjana, Tamara en Mariska) en Scandinavische namen (Bjorn, Sven, Jourik, Anja en Astrid) worden nog steeds maar heel sporadisch gekozen. We merken dat er voor het eerst twee Friese meisjesnamen opduiken, namelijk Elke en Femke. Daarnaast staan er twee gelatiniseerde of vernederlandste namen
geregistreerd, namelijk Justyna en Belinda. De meisjesnaam Darunee staat als enige exotische naam opgetekend in 1975. De populairste jongensnaam van 1975 is Christof/Christophe/Kristof (7), gevolgd door Bart (6) en op een gedeelde derde plaats Filip/Philip, Tom en Wim (5). Hoewel de Franse taalsfeer maar op de tweede plaats staat bij de jongens, wordt de Franse naam Christof/Christophe/Kristof toch het meest gekozen in 1975. De overige namen behoren allemaal tot de Nederlandse taalsfeer. Bij de meisjes is Caroline/Carolien (8) de meest gekozen naam. Op de tweede plaats vinden we de namen An/Ann/Anne, Els en Nancy (6) en op de derde plaats staat de naam Veerle (5). De populairste meisjesnamen zijn afkomstig uit drie verschillende taalcategorieën: de Franse (Caroline/Carolien en de Franse variant Anne), Nederlandse (Ann/Ann, Els en Veerle) en Engelse (Nancy).
HOOFDSTUK 8: DE VOORNAAMGEVING IN 1980
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Alexander Andy Aubin Bart Benny Bert Birger Björn Carmelo Christophe(1)/Kristof(11) David Dieter Dries Eddy Emanuel Frank Frédéric(1)/Frederik(3) Geert Geoffrey Harry Ivan Jan Jens Jeroen Ji Joachim Jochen Joeri Johan John Johnny Joost Jurgen Ken Kevin
117 geboorten 3 3 1 4 2 1 1 3 1 12 2 1 1 1 1 1 4 3 1 1 1 3 1 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1
Kim Koen Kris Kurt Lieven Louis Maarten Mathieu Matti Nick Nico Nicolas Nikolaas Olivier Peter Pieter Roald Simon Stefaan Stijn Sven Thierry Tom Tony Vincent Werner Wesley Wim Wouter Yannick Yves
1 3 1 3 3 1 2 1 1 2 1 2 1 1 4 2 1 1 2 2 1 1 2 1 1 1 1 1 2 1 2
1.2
Meisjesnamen
An(2)/Ann(1)/Anne(1) Andrea Angelique Anneleen Annelies Anniek Annika Bieke Brenda Carolien(1)/Caroline(4) Cathy Chantal Charlotte Cindy Claudia Daphne Deborah Ellen Elly Els Evelien(1)/Eveline(2) Evy Fleur Freya Geneviève Gina Ilse Inneke Isabel Jenny Jobina Jody Kanniga Karina Kathleen Kathy Katrien Kelly Leen
104 geboorten 4 1 1 2 1 1 1 1 1 5 1 1 1 2 1 1 2 3 1 2 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 3 1
Lies Liesbet Lieve Lynn Marijke Maya Mieke Muriel Nancy Natalie(3)/Nathalie(3) Nele Niki Patsy Peggy Petra Rani Rawa Ria Sarah Severine Sigrid Sofie(3)/Sophie(1) Sonie Stefanie Sylvie Tamara Tatjana Tineke Tiny Veerle Véronique Vicky Wendy
2 1 1 1 1 1 3 1 2 6 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 4 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
Er worden 221 kinderen geboren in 1980. Meer dan de helft van de kinderen, namelijk 138 hebben een verschillende naam gekregen. Dit brengt het percentage verschillende namen op 62,44%. Terwijl er ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar 5 verschillende namen minder in het namenlexicon staan, is het variatiepercentage toch gestegen met 7,23%. Die stijging is echter ontstaan door een daling in het geboortecijfer. Er zijn in 1980 namelijk 52 kinderen minder geboren dan in 1975. Het percentage unieke namen bedraagt 70,29%, wat 5,95% meer is dan in het vorige onderzoeksjaar. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
41 (62,12%)
15 (37,88%)
66
117
56,41%
Meisjes
56 (77,78%)
16 (22,22%)
72
104
69,23%
Algemeen
97 (70,29%)
31 (29,71%)
138
221
62,44%
1980
Percentage
Bespreking
In 1980 merken we dat er meer variatie is bij de meisjesnamen dan bij de jongensnamen. Het procentuele verschil, dat in het vorige onderzoeksjaar nog verwaarloosbaar klein was, bedraagt nu 12,82%. De oorzaak van de verschil ligt vooral bij het feit dat er 29 meisjes
minder geboren zijn dan in 1975. Het aantal verschillende meisjesnamen is namelijk gelijk gebleven en bedraagt, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, 72. Het variatiepercentage bij de jongens is niet veranderd tegenover 1975. 77,78% van de meisjes krijgen een naam die slechts één maal voorkomt, jongens moeten het met 15,67% minder unieke namen stellen. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar zien we enkel een stijging (van 12,50%) bij het aantal unieke meisjesnamen. 3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
221
67
29
119
6
0
100%
30,32%
13,12%
53,85%
2,71%
/
voornamen
Gemiddeld
2,29
Bespreking De meeste kinderen krijgen nog steeds drie voornamen. Daarna gaan ouders meer en meer opteren voor één voornaam, gevolgd door twee voornamen. Vier of vijf voornamen worden zelden of nooit gegeven in 1980. In vergelijking met 1975 zien we dat het aantal kinderen met drie voornamen gedaald is met 6,15%. Het aantal kinderen met één voornaam is daarentegen gestegen met 7,54%. De dalende tendens in het aantal voornamen, die al zichtbaar was in de vorige onderzoeksjaren, zet zich ook in 1980 door. Kinderen krijgen nu gemiddeld 2,29 voornamen, in 1975 en 1970 waren dat er respectievelijk gemiddeld 2,41 en 2,56. 3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
35
12
66
4
0
117
29,91%
10,26%
56,41%
3,42%
/
voornamen
Gemiddeld
2,33
Meisjes
32
17
53
2
0
104
30,77%
16,35%
50,96%
1,92%
/
2,24
Bespreking
Jongens en meisjes krijgen het vaakst drie voornamen, gevolgd door één en twee voornamen. Ouders geven hun kinderen heel zelden vier voornamen. Er komen zelfs helemaal geen kinderen met vijf voornamen voor in 1980. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het aantal meisjes met drie voornamen gedaald met 12,20%, waardoor het procentuele verschil nu 5,45% bedraagt in het voordeel van de jongens. In 1975 bedroeg dat verschil 4,43% in het voordeel van de meisjes. Het aantal meisjes met één voornaam is gestegen met 7,99% in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar. Bij de jongens zijn er in vergelijking met 1975 weinig verschuivingen opgetreden. Door de stijging van het aantal meisjes met één voornaam en de daling van het aantal meisjes met drie voornamen, krijgen meisjes nu gemiddeld minder voornamen dan jongens, namelijk 2,24 tegenover 2,33. Het gemiddeld aantal voornamen bij de meisjes is dan ook sterk gedaald ten opzichte van 1975, namelijk van 2,44 naar 2,24.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
221
49
118
49
5
100%
22,17 %
53,39%
22,17%
2,26%
lettergrepen
Gemiddeld
2,05
Bespreking
Kinderen krijgen in 1980, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, meestal bisyllabische namen. In 1975 werden de bisyllabische voornamen gevolgd door de monosyllabische en trisyllabische. Omdat het aantal monosyllabische namen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar gedaald is, komen namen met één lettergreep en namen met drie lettergrepen nu op een gedeelde tweede plaats. Het gemiddeld aantal lettergrepen bedraagt 2,05. 4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
40
63
10
4
117
34,19%
53,85%
8,55%
3,42%
Meisjes
9
55
39
1
104
8,65%
52,88%
37,50%
0,96%
lettergrepen
Gemiddeld
1,81
2,31
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen meestal bisyllabische namen. Jongens krijgen daarnaast nog steeds vaak een monosyllabische naam, meisjes een trisyllabische. Het procentueel verschil tussen beide geslachten wat betreft de bisyllabische namen is verwaarloosbaar klein. Het procentuele verschil tussen beide geslachten inzake de trisyllabische voornamen bedraagt 28,95%. In het vorige onderzoeksjaar was dat nog 22,18%. De stijging in dat procentuele verschil wordt veroorzaakt door een stijging van 8,18% in het percentage trisyllabische meisjesnamen. Die stijging van 8,18% komt vooral doordat er in 1980 29 meisjes minder geboren zijn dan in 1975, want het aantal trisyllabische meisjesnamen blijft gelijk in aantal, namelijk 39. Het procentueel verschil tussen jongens en meisjes betreffende de monosyllabische namen bedraagt 25,54, in het vorige onderzoeksjaar was dat verschil iets groter, namelijk 28,40%. Er zijn nog steeds heel weinig monosyllabische meisjesnamen (Ann, Els, Fleur, Leen, Lies en Lynn) en trisyllabische jongensnamen (Frederik, Joachim, Olivier, Nicolas, Nikolaas en
Carmelo). Voornamen met vier lettergrepen (Alexander, Emanuel en Geneviève) worden zelden gekozen. Het gemiddeld aantal voornamen ligt nog steeds hoger bij de meisjes dan bij de jongens, namelijk 2,31 tegenover 1,81. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zijn beide gemiddelden wel gestegen.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Grie
221
7
44
5
58
2
100%
3,17%
19,91%
2,26%
26,24%
0,90%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
221
2
9
80
10
4
100%
0,90%
4,07%
36,20%
4,25%
1,81%
Bespreking
De meeste kinderen krijgen in 1980, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, namen uit de Nederlandse taalsfeer. Daarna volgen de Franse namen met een verschil van bijna 10%. De derde plaats wordt nog steeds ingenomen door namen uit de Engelse/Keltische taalsfeer. De toekenning van de namen in taalsferen in 1980 ligt ongeveer in dezelfde lijn als in 1975. De enige belangrijke verschillen met 1975 betreffen de Duitse en de Italiaanse/Spaanse namen. Het aantal Duitse namen daalt van 18 naar 7 namen en de Italiaanse/Spaanse namen van 13 naar 2. Verder merken we dat er in 1980 ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar geen Friese namen, gelatiniseerde of vernederlandste namen en migrantennamen zijn geregistreerd, maar er staan wel twee Griekse namen in namenlexicon.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
It/Sp
Jongens
6
18
1
24
1
117
5,13%
15,38%
0,85%
20,51%
0,85%
Taalsfeer
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Jongens
5
52
8
2
117
4,27%
44,44%
6,84%
1,71%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Grie
Meisjes
1
26
4
34
2
104
0,96%
25,00%
3,85%
32,69%
1,92%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Meisjes
1
4
28
2
2
104
0,96%
3,85%
26,92%
1,92%
1,92%
Bespreking
Net zoals in het vorige onderzoeksjaar zijn namen uit de Nederlandse taalsfeer bij de jongens het populairst. Bij de meisjes zijn dat nog steeds namen afkomstig uit de Franse taalsfeer, gevolgd door Nederlandse en Engelse/Keltische namen. Bij de jongens komen de Franse namen op de tweede plaats, gevolgd door de Engelse/Keltische namen. Het procentueel verschil tussen beide geslachten wat betreft de Nederlandse namen bedraagt 17,52 in het voordeel van de jongens. Wat de Franse namen betreft, is dat
procentueel verschil 12,18% in het voordeel van de meisjes. Jongens krijgen met andere woorden vaker een Nederlandse naam dan meisjes, maar meisjes krijgen vaker dan jongens een Franse voornaam. Als we de resultaten van 1980 vergelijken met die van 1975 dan kunnen we besluiten dat er weinig veranderd is in het aantal namen afkomstig uit de Nederlandse, Franse en Engelse/Keltische taalsfeer. Het procentueel verschil tussen Nederlandse en Franse namen is bij de jongens 23,93% in het voordeel van de Nederlandse namen en ligt dus 3,85% lager dan in 1975. Bij de meisjes bedraagt dat procentueel verschil 5,77% in het voordeel van de Franse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar was dat maar 3,02%. Er hebben zich duidelijk geen grote verschuivingen voorgedaan van 1975 naar 1980 wat betreft het verschil tussen het aantal Franse en Nederlandse namen. Ook bij de overige taalsferen zijn er geen grote veranderingen waar te nemen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. De Engelse meisjesnamen (Vicky, Wendy, Tiny, Lynn, Brenda, Nancy, Kelly, Kathleen, Kathy) zijn, net zoals in 1975, populairder dan Engelse jongensnamen (Andy, Harry, John, Eddy, Ken, Kevin, Tony, Wesley). Het procentueel verschil tussen beide geslachten inzake namen uit de Engelse/Keltische taalsfeer bedraagt 14,62%, in het vorige onderzoeksjaar lag dat verschil iets lager. Namen afkomstig uit de resterende taalsferen komen nog steeds weinig aan de orde. Duitse jongens – en meisjesnamen (Kurt (3), Jurgen, Jochen, Dieter, Ilse) dalen in aantal net zoals de Italiaanse/Spaanse jongens –en meisjesnamen (Carmelo en Gina). Verder zijn er meer Scandinavische jongensnamen (Bjorn (3), Birger, Sven, Roald, Matti en Jens) dan meisjesnamen (Karina en Sigrid) en zijn er evenveel Slavische jongensnamen (Ivan en Joeri) als meisjesnamen (Tamara en Tatjana). Verder staan er vier exotische meisjesnamen (Kanniga, Maya, Rani en Rawa) en één exotische jongensnaam (Ji) geregistreerd. Ten slotte vinden we ook twee Griekse namen terug in het namenlexicon van 1980, namelijk Annika en Daphne. De naam Christophe(1)/Kristof(11) is in 1980, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, de meest
gekozen
jongensnaam.
Die
naam
wordt
gevolgd
door
de
namen
Bart,
Frédéric(1)/Frederik(3), Jeroen en Peter (4). Alexander, Andy, Björn, Geert, Jan, Koen, Kurt en Lieven staan op een gedeelde derde plaats. De meeste namen uit die top drie behoren tot de Nederlandse taalsfeer, namelijk Bart, Frederik, Jeroen, Peter, Alexander, Geert, Jan, Koen en Lieven. Daarnaast zijn er ook namen uit Franse (Christophe/Kristof, Frédéric), Engelse (Andy), Duitse (Kurt) en Scandinavische (Björn) taalsfeer.
De populairste meisjesnaam is Nathalie(3)/Natalie(3), gevolgd door Caroline(4)/Carolien(1). Op
een
gedeelde
derde
plaats
vinden
we
de
namen
Sofie(3)/Sophie(1)
en
An(2)/Ann(1)/Anne(1). De namen Nathalie/Natalie, Caroline/Carolien, Sofie/Sophie en Anne zijn afkomstig uit de Franse taalklasse. An/Ann behoort tot de Nederlandse taalsfeer.
HOOFDSTUK 9: DE VOORNAAMGEVING IN 1985
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Andreas Andy Anthony Axel Bart Benny Bernard Bert Björn Bob Bram Brecht Dave Davy Didier Diego Dieter Dries Evert Frédéric/Frederick/Frederik(2)/Frederique Gert Gunther Hans Hendrik Heywood James Jan
119 geboorten 1 4 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 5 1 1 1 2 1 1 1
Jan-Pieter Janvier Jean-Luc Jelle Jensen Jeroen Jo Jonas Jonathan Joost Joris Karel Kazim Keke Kenneth Kenny Kevin Kim Koen Kris Kristof Laurens Laurent Lieven Maarten Mathieu Michiel Mohamed Nick Nils Olivier Patrick Pepijn Peter Philippe Pieter Preben Romano Ruben Sascha Sam Seppe Simeon Stefan Steven Stijn Sven Thomas Tim
1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 1 2 1 2 2 3 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 3 1 1 2 1 1 1 1 1 2 7 1 1 4
Timothy Tom Tony Wesley Yannick
1.2
Meisjesnamen
Alexandra Aline Ann Anneleen Annelies Astrid Caroline Charlotte Cindy Daisy Debby Delphine Dieuwertje Eefje Ellen Els Elvira Eva Evelien Evi/Evy Inge Iris Jessica Jessie Joke Jolien Julie Karen Kathleen Katrien Katrijn Kelly
2 2 1 2 1
83 geboorten 1 1 2 2 3 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 1 3 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Kim Kimberley Laurie Lien/Line Liesbet/Liesbeth Lieselot/Liselotte Marijke Melissa Mieke Nathalie Nele Orinda Patricia Rebecca Rozalie Sarah Sofie Stefanie Tamara Tania Tess Valérie Veronique Vicky Wendy
2 1 1 3 2 2 2 2 3 3 3 1 1 1 1 1 4 1 1 1 1 1 1 2 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1985 komen in Lochristi 202 kinderen ter wereld, waarvan er 138 een verschillende naam krijgen. Dat levert een variatiepercentage van 68,32 op. Ten opzichte van 1980 heeft er zich dus een stijging van 5,88% voorgedaan in het percentage verschillende namen. Die stijging is echter alleen te danken aan een daling in het aantal geboorten. Er zijn namelijk, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, 138 verschillende namen geregistreerd in het namenbestand. 69,57% van de verschillende namen zijn namen die één keer voorkomen. Er is in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar wat betreft de unieke namen bijgevolg niets veranderd. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
57 (70,37%)
24 (29,63%)
81
119
68,07%
Meisjes
39 (68,42%)
16 (31,58%)
57
83
68,67%
Algemeen
96 (69,57%)
40 (30,43%)
138
202
68,32%
1985
Bespreking
Percentage
Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we dat het aantal verschillende jongensnamen gestegen is met 11,66%, waardoor het procentuele verschil tussen beide geslachten nu verwaarloosbaar klein is. In 1980 bedroeg dat procentuele verschil nog 12,82%. In 1985 ligt het variatiepercentage bij de meisjes dus gelijk met dat van de jongens. We merken ook dat het aantal verschillende meisjesnamen gedaald is van 72 namen in 1980 naar 57 in 1985. Procentueel gezien is er echter geen verschil tussen beide onderzoeksjaren omdat er 21 meisjes minder geboren zijn dan in 1980. Er zijn evenveel unieke jongensnamen als unieke meisjesnamen. Ten opzichte van 1980 is het aantal unieke jongensnamen gestegen met 8,25%, het aantal unieke meisjesnamen is daarentegen gedaald met 9,36%.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
202
69
19
103
9
2
100%
34,16%
9,41%
50,99%
4,46%
0,99%
voornamen
Gemiddeld
2,29
Bespreking In eerste instantie geven ouders hun kinderen drie voornamen in 1985. In tweede instantie gaat hun keuze uit naar één voornaam, gevolgd door twee voornamen. Kinderen met vier of vijf voornamen komen heel zelden voor. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar zien we geen relevante verschuivingen. Een kind krijgt, net zoals in 1980, gemiddeld 2,29 voornamen.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Gemiddeld
voornamen Jongens
45
10
58
4
2
119
37,82%
8,40%
48,74%
3,36%
1,68%
Meisjes
24
9
45
5
0
83
28,92%
10,84%
54,22%
6,02%
/
2,23
2,37
Bespreking
Bijna de helft van de jongens en meer dan de helft van de meisjes krijgen drie voornamen. Daarnaast kiezen ouders ook voor één voornaam en twee voornamen, waarbij kinderen met één voornaam in de meerderheid zijn. Vier of vijf voornamen komen bij beide geslachten zelden voor. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar nemen we waar dat het aantal jongens met drie voornamen gedaald is met 7,67%. Het aantal meisjes met drie voornamen is daarentegen gestegen met 3,26. Deze stijging is echter niet zo belangrijk. Het procentuele verschil tussen beide geslachten wat betreft de keuze voor drie voornamen bedraagt 5,48, wat in dezelfde lijn ligt als het procentuele verschil in het vorige onderzoeksjaar. Het aantal jongens met één voornaam heeft tegenover 1980 eveneens een stijging ondergaan van 35 naar 45 (of bijna 8%) en het aantal meisjes met één voornaam daalt van 32 naar 24 (of 1,85%). Door die stijging ligt het aantal jongens met één voornaam nu ongeveer 9% hoger dan bij de meisjes. In het vorige onderzoeksjaar was dat procentuele verschil tussen beide geslachten betreffende de keuze van één voornaam nog verwaarloosbaar klein. Verder is er ook een daling van 5,51% te zien in het percentage meisjes met twee voornamen ten opzichte van 1980. Het aantal jongens met twee voornamen blijft evenwel constant. Ten slotte zijn er geen verschuivingen bij de keuze voor vier of vijf voornamen ten opzichte van 1980. Meisjes krijgen gemiddeld meer voornamen dan jongens in 1985. In 1980 kregen de jongens nog gemiddeld meer voornamen.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
202
49
110
42
1
100%
24,26%
54,46%
20,79%
0,50%
lettergrepen
Gemiddeld
1,98
Bespreking
De meeste kinderen krijgen nog steeds een bisyllabische voornaam in 1985. Die bisyllabische voornamen worden gevolgd door de monosyllabische. Terwijl er in het vorige onderzoeksjaar evenveel kinderen waren met monosyllabische namen als met trisyllabische namen zijn er in 1985 iets meer kinderen met een voornaam bestaand uit één lettergreep. Dat de monosyllabische namen nu in de meerderheid zijn komt vooral door een daling in het aantal trisyllabische namen, namelijk van 49 naar 42. Er is slechts één kind met een quadrisyllabische naam. Een naam telt gemiddeld 1,98 lettergrepen in 1985. 4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
39
66
14
0
119
32,77%
55,46%
11,76%
/
Meisjes
10
44
28
1
83
12,08%
53,01%
33,73%
1,20%
lettergrepen
Gemiddeld
1,79
2,24
Bespreking
Ruim de helft van de jongens en meisjes krijgt een voornaam met twee lettergrepen. Bij de jongens komen na die bisyllabische namen, namen met één lettergreep, gevolgd door namen met drie lettergrepen. Bij de meisjes is de verdeling net het omgekeerde. De bisyllabische meisjesnamen worden gevolgd door trisyllabische meisjesnamen en die worden op hun beurt gevolgd door de monosyllabische meisjesnamen. Het procentueel
verschil tussen beide geslachten inzake de bisyllabische namen is, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, verwaarloosbaar klein. Wat de monosyllabische namen betreft, bedraagt het procentueel verschil tussen jongens en meisjes 20,69% in het voordeel van de jongens. In 1980 was dat nog 25,54%. Inzake de trisyllabishe namen, kunnen we zeggen dat de meisjes in de meerderheid zijn, het verschil met de jongens bedraagt namelijk 22,03% en ligt ongeveer 7% lager dan in het vorige onderzoeksjaar. Er komt één meisjesnaam met vier lettergrepen voor in het namenregister, namelijk Alexandra. Meisjes krijgen in 1985 nog altijd gemiddeld een langere voornaam dan jongens. Beide gemiddelden zijn heel licht gedaald ten opzichte van 1980.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Fri
It/Sp
202
4
45
1
34
4
4
100%
1,98%
22,28%
0,50%
16,83%
1,98%
1,98%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
202
9
3
89
6
3
100%
4,46%
1,49%
44,06%
2,97%
1,49%
Bespreking
In 1985 zijn namen uit de Nederlandse taalsfeer het populairst. Terwijl in 1980 namen uit de Franse taalsfeer de tweede plaats innamen, zijn het in 1985 de Engelse namen. Er is een procentueel verschil tussen de Franse en Engelse taalsfeer van 5,45% in het voordeel van de Engelse namen. Op de derde plaats komen, zoals uit tabel 7 blijkt, de Franse namen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we dat enerzijds het aantal Franse namen gedaald is met 9,41% en dat anderzijds het percentage Nederlandse namen gestegen is met
7,86%. Daardoor is ook het procentueel verschil tussen de Franse en de Nederlandse gestegen van ongeveer 10% in 1980 naar 27,83% in 1985. De overige taalsferen hebben nog steeds weinig vertegenwoordigers. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is er in de verdere verdeling niets gewijzigd.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
Frie
It/Sp
Jongens
2
24
16
3
2
119
1,68%
20,17%
13,45%
2,52%
1,68%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
4
1
59
5
1
119
3,36%
0,84 %
49,58%
4,20%
0,84%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Meisjes
2
21
1
18
1
83
2,41%
25,30%
1,20 %
21,69%
1,20 %
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Meisjes
2
5
30
1
2
83
2,41%
6,02%
36,14%
1,20 %
2,41%
Bespreking
Er zijn 29 (of 13,44%) jongens meer dan meisjes die een Nederlandse naam krijgen, maar namen uit de Nederlandse taalsfeer worden voor beide geslachten het meest gekozen in 1985. Voor het eerst is de Nederlandste taalsfeer ook bij de meisjesnamen het populairst in. Op de tweede plaats komt voor zowel jongens als meisjes de Engelse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar kwam die Engelse taalsfeer nog op de derde plaats, na de Franse taalsfeer bij de jongens en na de Nederlandse taalsfeer bij de meisjes. Het aantal Franse namen is dan ook heel sterk gedaald voor beide geslachten tegenover 1980. Bij de Franse meisjesnamen is er een verschil tussen beide onderzoeksjaren van 11%, bij de Franse jongensnamen bedraagt dat verschil 7,06%. De Nederlandse jongens – en meisjesnamen zijn er daarentegen op vooruit gegaan ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het percentage Nederlandse meisjesnamen stijgt namelijk van 26,92% in 1980 naar 36,14 in 1985. Die stijging heeft echter vooral te maken met het feit dat er 19 meisjes minder geboren zijn dan in 1980. De Nederlandse taalsfeer telt bij de meisjes namelijk slechts twee namen meer dan in het vorige onderzoeksjaar. Het aantal Nederlandse jongensnamen is gestegen met 5,18% in vergelijking met 1980. Het procentueel verschil tussen de Franse en de Nederlandse jongensnamen bedraagt 36,13% in het voordeel van de Nederlandse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar lag dat procentueel verschil 12,20% lager. De stijging in het procentueel verschil is vooral toe te schrijven aan de daling in het aantal Franse jongensnamen. Het procentueel verschil tussen de Franse en Nederlandse meisjesnamen is 14,45%, waarbij de Nederlandse in de meederheid zijn. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg het verschil tussen beide taalsferen nog 5,77% in het voordeel van de Franse taalsfeer. De verschuiving tussen de Nederlandse en Franse meisjesnamen is vooral het gevolg van een daling in het aantal Franse meisjesnamen. Wat de overige taalsferen betreft, kunnen we enkel stellen dat ze nog steeds zelden als inspiratie voor naamgeving dienen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar ontstaan er ook geen relevante wijzigingen in de verdeling in taalsferen van de resterende namen. Er staan twee Duitse jongensnamen (Dieter en Gunther) en één Duitse meisjesnaam (namelijk de varianten Lieselotte(1)/Liselotte(1)) geregistreerd. Diego en Romano zijn voorbeelden
van
Italiaanse/Spaanse
jongensnamen,
Elvira
en
Patricia
zijn
Italiaanse/Spaanse meisjesnamen. Er staan vijf meisjes (Eva (3), Rebecca en Sarah) en vier jongens met een Joods-Hebreeuwse naam (Andreas, Jonathan, Jonas en Thomas) geregistreerd. Verder vinden we ook nog Slavische (Sascha, Tamara en Tania), Scandinavische (Axel, Björn, Nils, Sven, Preben en Astrid) en Friese namen (Jelle (2) en Dieuwertje) terug in het namenlexicon. En er is één jongen met een migrantennaam, namelijk Kazim en één meisje met een exotische naam, namelijk Orinda.
Stijn (7) komt als populairste jongensnaam op de eerste plaats in de top drie van populaire namen in 1985. Op de tweede plaats vinden we Frédéric/Frederick/Frederik(2)/Frederique (5) en op de derde plaats komt Andy samen met Tim (4). Op de eerste plaats bij de meisjes staat de naam Sofie (4), gevolgd door Annelies, Eva, Lien/Line, Mieke Natalie en Nele (3), die op een gedeelde tweede plaats komen. Op derde plaats
vinden
we
Ann,
Anneleen,
Cindy,
Els,
Evi/Evy,
Kim,
Liesbet/Liesbeth,
Lieselotte/Liselotte, Melissa, Marijke en Vicky (2). Stijn, Tim, Frederik/Frederik, Annelies, Lien/Lien, Mieke, Nele, Ann, Anneleen, Els en Marijke behoren tot de Nederlandse taalsfeer. Frédéric/Frederique en Natalie zijn Franse namen. Andy, Cindy, Evi/Evy, Kim, Melissa en Vicky zijn Engelse namen. Eva is een Joods-Hebreeuwse meisjesnaam en Lieselotte/Liselotte is een Duitse meisjesnaam.
HOOFDSTUK 10: DE VOORNAAMGEVING IN 1990
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Andy Arjen Arnaud Arno Bart Bastiaan Ben Benjy Cederic Cedric Christiaan David Davy Devin Dieter Dominique Dries Eben Emmanuel
129 geboorten 1 1 1 1 5 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1
Ervin Filip Franky Fréderic(1)/Frederik(1) Gaultier Gerben Gert Gertjan Gilles Glen/Glenn Gregory Hannes Helmut Jaimy Jan Jarich Jason Jasper Jeffrey Jelle Jens Jeroen Johannes Jonas Jonathan Joren Joris Kevin Kiliaan Kim Kristof Kwinten Lander Lars Laurens Len Leon Lorenz Lorenzo Maarten Maikel Manu Martijn Mathijs Matthew Matthias Maxim Michael Michiel
1 2 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 5 2 1 4 2 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 3 3
Nicko Niels Pieter Pieter-Jan Robin Ruben Sander Sascha Sebastiaan Simon Stijn Thijs Thomas Toon Vincent Ward Wouter
1 2 4 2 2 1 1 1 1 2 4 1 6 2 2 1 2
1.2
116 geboorten
Meisjesnamen
Amélie Anke Anneleen Anouska Ans An-Sofie Ase Astrid Aurelie Brenda Caroline(2)/Karolien(1) Céline Charlotte Cindy Cynthia Davine Delfien/Delphine Elien(2)/Eline(2) Elisa Elke Ellen Els Evelien(3)/Evelyn(1) Femke
2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 5 1 1 1 2 4 1 1 2 1 4 2
Flora Frisine Gaëlle Hilke Ilse Iris Jessica Jilske Joke Jolien Joyce Julie Kaat Karen Kathleen Katia Kelly Kimberley(1)/Kimberly(2) Lara Laura Leonie Leslie Lien/Lynn Liesbet(1)/Liesbeth(3) Lieselotte Lindsay Linsey Lobke Lotte Marijke Mariska Marlène Maxime Melanie Melissa Mendy Merel Neelke Nele Rianne Sandra Sandrine Sarah Sarina Silke Sofie(2)/Sophie(1) Stephanie/Stefany(1) Tineke Ulrike
1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 2 1 1 2 1 1 2 3 1 2 1 1 2 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 2 3 3 1 1
Valerie Vanessa Wendy Whitney Xandrine Yasmin Yentl Zoë
1 1 1 1 1 1 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1990 worden er in Lochristi 245 kinderen geboren, waarvan er 166 een verschillende naam hebben. Het variatiepercentage bedraagt bijgevolg 67,76%. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar is het namenbestand van 1990 even gevarieerd. Het procentueel verschil tussen beide onderzoeksjaren bedraagt namelijk slechts 0,56% in het voordeel van 1985. Van de 166 kinderen met een verschillende naam hebben er 120 een unieke naam gekregen. Dat levert een percentage op van 72,29%. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het aantal unieke namen gestegen van 96 namen naar 120 (of 2,72%) 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
61 (71,76%)
24 (28,24%)
85
129
65,89%
Meisjes
59 (72,84%)
22 (27,16%)
81
116
69,83%
Algemeen
120 (72,29%)
46 (27,71%)
166
245
67,76%
1990
Percentage
Bespreking
Net zoals in het vorige onderzoeksjaar is de diversiteit in het namenlexicon ongeveer gelijk voor jongens en meisjes. Er zijn verder ook geen grote wijzigingen op te merken ten opzichte van 1985. Meisjes en jongens krijgen evenveel unieke namen. Het procentueel verschil tussen beide geslachten is namelijk verwaarloosbaar klein. Ten opzichte van 1985 zijn er geen relevante wijzigingen inzake de unieke namen.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
245
90
24
122
9
0
100%
36,73%
9,80%
49,80%
3,67%
/
voornamen
Gemiddeld
2,20
Bespreking In 1990 krijgen ongeveer de helft van de kinderen drie voornamen bij de geboorte. Daarna kiezen ouders steeds meer voor één voornaam. Kinderen met twee, vier of vijf voornamen komen nog altijd zelden voor.
Ten opzichte van 1985 is het aantal kinderen met één (van 69 naar 90) en drie voornamen (van 103 naar 122) gestegen, maar procentueel gezien zijn die verschillen verwaarloosbaar klein. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 2,20.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
48
15
64
2
0
129
37,21%
11,54%
49,23%
1,54%
/
Meisjes
42
9
58
7
0
116
36,20%
7,83%
50,43%
6,09%
/
voornamen
Gemiddeld
2,16
2,26
Bespreking
Ongeveer de helft van zowel de jongens als de meisjes krijgt drie voornamen. Daarna gaat de keuze van de ouders nog steeds uit naar één voornaam. Kinderen met twee, vier of vijf voornamen komen, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, weinig voor in 1990. Er zijn ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar verder bijna geen verschillen. We kunnen enkel wijzen op een stijging van het aantal meisjes met één voornaam. In 1985 kregen 24 meisjes één voornaam, in 1990 krijgen 42 meisjes één voornaam. Het procentuele verschil tussen beide geslachten wat betreft de keuze voor één voornaam is nu bijgevolg verwaarloosbaar klein. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat verschil nog ongeveer 9% in het voordeel van de jongens. Gemiddeld krijgen meisjes 2,26 voornamen, jongens krijgen er gemiddeld 2,16. We zien dat in vergelijking met 1985 het gemiddeld aantal voornamen gedaald is bij zowel de jongens als de meisjes.
4.
4.1
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
245
39
160
45
1
100%
15,92%
65,31%
18,37%
0,41%
lettergrepen
Gemiddeld
2,03
Bespreking
Bisyllabische namen zoals Andy, Jonas, Kevin, Maarten, Michiel, Pieter, Thomas, Charlotte, Elien, Delfien, Silke, Sarah zijn in 1990 nog steeds het populairst. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we een forse stijging in het aantal bisyllabische namen, namelijk van 110 in 1985 naar 160 in 1990 (of 10,85%). Terwijl in 1985 de tweede plaats nog werd opgeëist door de monosyllabische namen, zijn het nu trisyllabische namen zoals Dominique, Frederik, Gregory, Jonathan, Jessica, Aurélie, Kimberley, Lieselotte, Marijke, die met een kleine voorsprong, de tweede plaats innemen. Op de derde plaats komen monosyllabische namen zoals Toon, Thijs, Stijn, Glen, Bart, Ans, Joyce, Lien en Kaat. Die verschuiving tussen de monosyllabische namen en trisyllabische ligt vooral aan de daling in het aantal namen met één lettergreep, namelijk van 24,26% in 1985 naar 15,92% in 1990. Er komt één kind voor met een quadrisyllabische naam, namelijk Emmanuel. Een naam telt in 1990 gemiddeld 2,03 lettergrepen. 4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
30
84
14
1
129
23,08%
64,62%
10,85%
0,77%
Meisjes
9
76
31
0
116
7,83%
66,09%
26,72%
/
lettergrepen
Bespreking
Gemiddeld
1,89
2,19
Zowel jongens als meisjes krijgen meestal een naam bestaand uit twee lettergrepen, waarbij het verschil tussen beide geslachten verwaarloosbaar klein is. Nog steeds krijgen jongens vaker dan meisjes een monosyllabische naam, meisjes krijgen daarentegen vaker dan jongens een trisyllabische naam. Het procentuele verschil tussen beide geslachten inzake de monosyllabische namen bedraagt 15,70%. In het vorige onderzoeksjaar was dat verschil nog 20,96%. De daling in het procentueel verschil wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal monosyllabische jongensnamen gedaald is met 9,69% tegenover 1985. Bij de trisyllabische namen is het procentueel verschil tussen beide geslachten 15,87%. In 1985 was dat nog 22,03%. De oorzaak van die daling in het procentueel verschil ligt vooral bij het percentage trisyllabische meisjesnamen, dat gedaald is met 7,01% ten opzichte van 1985. Er komt één jongensnaam met vier lettergrepen voor in 1990. Een meisjesnaam telt gemiddeld nog altijd meer lettergrepen dan een jongensnaam, namelijk 2,19 tegenover 1,89.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
245
9
48
2
52
12
1
100%
3,67%
19,59%
0,82%
21,22%
4,90%
0,41%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
245
2
22
84
11
4
100%
0,82%
8,98%
34,29%
4,49%
1,63%
Bespreking
De grootste inspiratiebron van de naamgeving in 1990 is, net zoals in 1985, de Nederlandse taalsfeer. Ook namen uit de Franse taalsfeer en de Engelse/Keltische taalsfeer vinden we meermaals terug in het namenregister. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we dat de Franse taalsfeer weer de tweede plaats heeft opgeëist in het nadeel van de Engelse/Keltische taalsfeer. Maar het procentueel verschil tussen beide taalsferen is verwaarloosbaar klein. Er zijn slechts vier Franse namen meer dan Engelse. In 1985 waren er 11 Engelse namen meer dan Franse. Die verschuiving tussen de Franse en Engelse/Keltische taalklasse is het gevolg van een in het aantal Franse namen, namelijk van 34 namen in 1985 naar 52 namen in 1990 (of 4,39%). Ook het aantal Nederlandse namen heeft een daling ondergaan van 9,77% ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het gaat hier echter om slechts vijf namen minder dan in 1985, maar door een stijging in het aantal geboorten ontstaat er een procentueel verschil van bijna 10%. Een andere opmerkelijk stijging zien we in het aantal Joods-Hebreeuwse namen, namelijk van 9 namen naar 21 namen. Ook het aantal Friese, Scandinavische en Duitse namen stijgt ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar, maar procentueel gezien zijn die stijgingen verwaarloosbaar. In de overige taalsferen zijn er geen relevante wijzigingen opgetreden tegenover 1985.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7 Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Fra
Frie
It/Sp
Jongens
5
25
12
3
1
129
3,88%
19,38%
9,30%
2,33%
0,76%
Taalsfeer
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Jongens
20
56
9
1
129
15,50%
43,41%
6,98%
0,76%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
Meisjes
4
23
2
40
9
1
116
3,45%
19,83%
1,72%
34,48%
7,76%
0,86%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Ned
Sca
Sla
Meisjes
1
2
28
2
3
116
0,86%
1,72%
24,14%
1,72%
2,59%
Bespreking
In 1990 krijgen jongens meestal een Nederlandse naam, meisjes krijgen daarentegen meestal een Franse naam. Op de tweede plaats bij de jongens staan nu de Engelse/Keltische namen, gevolgd door de Joods-Hebreeuwe. Bij de meisjes staan de Nederlandse namen op de tweede plaats en die worden op hun beurt gevolgd door de Engelse namen. Als we tabel 7 vergelijken met tabel 7 uit hoofdstuk 9, dan merken we dat er bij de jongens een verschuiving heeft plaatsgevonden tussen de Franse taalsfeer en de Joods-Hebreeuwse taalsfeer. Het procentuele verschil tussen beide taalsferen bedraagt 6,20% in het voordeel van de Joods-Hebreeuwse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat procentueel verschil 10,09% in het voordeel van de Franse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar stonden er slechts vier Joods-Hebreeuwse jongensnamen geregistreerd, in 1990 zijn dat er maar liefst twintig, waaronder Eben, Thomas, David, Emmanuel, Michael, Jonas, Jonathan en Simon . Dat is een stijging van 12,14%, waardoor ze die namen nu de derde plaats innemen bij de jongens. Bij de meisjes merken we niets van de „herontdekking‟ van namen uit het Oud en Nieuw Testament. (Omdat we niet met zekerheid kunnen zeggen of ouders bij het geven van de naam Michael, de Joods-Hebreeuwse [mi:‟Xaεl] of Engelse naam [„maikəl] in gedachten hadden, heb ik ze ingedeeld bij beide klassen. ) Bij de meisjes zijn er eveneens enkele verschuivingen ontstaan. Het aantal Franse meisjesnamen is ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar gestegen met 22 namen (of met 12,79%), waardoor de Franse taalsfeer nu opnieuw de grootste bron voor inspiratie is bij het kiezen van een meisjesnaam. In 1985 was het nog de Nederlandse taalsfeer die op de eerste plaats stond en de tweede plaats werd toen ingenomen door de Engelse taalsfeer. De Franse meisjesnamen kwamen dus op de derde plaats in 1985. Het procentuele verschil tussen de Franse en Nederlandse meisjesnamen bedraagt 10,34% in het voordeel van de Franse taalsfeer. In 1985 was dat nog 14,45% in het voordeel van de Nederlandse taalsfeer.
Verder merken we dat het aantal Friese meisjesnamen en Scandinavische jongensnamen is toegenomen tegenover 1985. Er zijn namelijk 9 meisjes die een Friese naam krijgen (Silke (2), Femke (2), Anke, Jilske, Lobke, Hilke en Elke) en 9 jongens die een Scandinavische naam (Jens (5), Niels (2), Arno en Lars) krijgen in 1990. In 1985 stonden er één Friese meisjesnaam en vijf Scandinavische jongensnamen in het namenbestand. De overige taalsferen, namelijk van Duitse (Dieter (2), Jarich, Lorenz, Helmut, Lieselotte, Ilse, Lotte en Ulrike), Italiaanse/Spaanse (Lorenzo en Sandra), exotische (Sarina en Yentl), Griekse (Zoë) en Slavische (Sascha, Mariska, Lara en Anouska) namen komen sporadisch aan bod. De populairste jongensnaam van 1990 is Thomas (6), gevolgd door Bart en Jens (5) op de tweede plaats. De derde plaats is weggelegd voor Jonas, Pieter en Stijn (4). De namen Bart, Pieter en Stijn behoren tot de Nederlandse taalsfeer. Thomas en Jonas zijn Joods-Hebreeuwse namen. En Jens is een Scandinavische naam. De populairste meisjesnaam is Charlotte (5), gevolgd door Elien/Eline, Evelien/Evelyn, Liesbet/Liesbeth
(4).
Op
de
derde
plaats
staan
ten
slotte
Caroline/Karolien,
Kimberly/Kimberley, Sofie/Sophie en Stephanie/Stefany. Charlotte,
Elien/Eline,
Evelien/Evelyne,
Sofie/Sophie,
Caroline/Karolien
en
Stephanie/Stefany zijn namen afkomstig uit de Franse taalsfeer. Liesbet/Liesbeth is een Nederlandse naam en Kimberly/Kimberley is een Engelse/Keltische naam.
HOOFDSTUK 11: DE VOORNAAMGEVING IN 1995
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Aleandro Alexander Amadeo Andreas Andy Anthony Armando
126 geboorten 1 1 1 1 1 1 1
Arnaud/Arnout Arthur Benny Bernard Bram Bryan Cedric Clay Devon Dieter Dries Evert Fiel Florian Frederik Gaétan Gilles Glenn Gustave Hamzeh Hannes Hendrik Ijenko Ingo Jakob Jan Jef Jeffrey Jeroen Jochem Jonathan Joran Jordy Joren Karel Ken Kevin Kobe Laurens Lenny Lou Louie Loupkin Lukas Maarten Martin Mathijs Mattias Michael
2 1 1 1 1 1 2 1 1 2 2 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 2 1 3 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 2
Michel Michiel Nick Niels Pieter Pieterjan Quinten(2)/Qwinten Reinout Rino Roan Robin Roel Ronny Ruben Sammie Sander Serge Silas Simon Stef Steven Stijn Sven Thibalt Thijs Thomas Tibo Tim Tom Vince Ward Wout Xavier 1.2
Meisjesnamen
Aline Alissa Anke Annelien Annelore Aurélie Aurélien Barbara Bieke Celine Charlotte Cindy
1 1 1 2 2 1 3 1 1 1 2 1 1 5 1 2 1 1 4 3 1 3 1 1 1 3 1 4 2 1 1 1 1 105 geboorten 2 1 2 1 1 2 1 1 1 3 3 1
Claire Colien Eleni Elien(4)/Eline(1) Elise Emily Emma Eva Evelien Febe Fedra Fien Florence Gian Gilke Griet Gwen Hanne Helena Ilse Ine Ineke Inge Jana Jasmien Jennifer Jesse Jitske Joke Jolien Joyce Juanita Julie Kato Katrijn Kimberly Laura Laure Lien Liesbeth Lisa Lotte Manon Margaux/Margot Marlies Marthe Maura Melissa
1 1 1 5 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 1 2 3 1 1 1 3 1 1 2 1 1 1 2
Merve Myrthe Nanou Nanouk Naomi Nikolien Nina Pauline Phaedra Philine Sandra Sara Sharina Sophie Sylvie Thaïs Tilly Valerie Yentl
1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 1995 worden er 231 kinderen geboren, waarvan er 168 een verschillende naam hebben. Het variatiepercentages bedraagt bijgevolg 72,73%. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is de diversiteit in het namenlexicon gestegen met bijna 5%.
Het percentage unieke namen bedraagt 75,60, in 1990 was dat 72,29. Er is dus duidelijk niet veel veranderd in het aantal unieke namen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
65 (73,03%)
24 (26,97%)
89
126
70,63%
Meisjes
62 (78,84%)
17 (21,16%)
79
105
75,24%
Algemeen
127 (75,60%)
41 (24,40%)
168
231
72,73%
1995
Percentage
Bespreking
Het meisjesnamelexicon is iets meer gevarieerd dan het jongensnamen lexicon, namelijk 75,24% tegenover 70,63% bij de jongens. Maar het procentueel verschil tussen beide geslachten bedraagt 4,61%. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we dat het variatiepercentgage gestegen is bij zowel de jongens als de meisjes, namelijk respectievelijk met 4,74% en 5,41%. De stijging bij de meisjes wordt echter veroorzaakt
doordat er elf meisjes minder geboren
worden dan in 1990. Het aantal unieke namen ligt bij de meisjes ook hoger dan bij de jongens met een verschil van 5,81%. In het vorige onderzoeksjaar was dat verschil nog verwaarloosbaar klein.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
Gemiddeld
voornamen 231
86
12
128
4
1
100%
37,23%
5,19%
55,41%
1,73%
0,43%
2,23
Bespreking 128 kinderen op 231 krijgen nog steeds drie voornamen bij hun geboorte. Op de tweede plaats komen kinderen met één voornaam. Kinderen met twee, vier of vijf voornamen komen zelden voor. Het aantal kinderen met drie voornamen is gestegen met 5,61% en het aantal kinderen met één voornaam is gelijk gebleven ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar is het aantal kinderen met twee voornamen met de helft verminderd. Er waren namelijk 24 kinderen met twee voornamen in 1990, nu zijn dat er maar 12 meer. In het vorige onderzoeksjaar waren er nog 9 kinderen met vier voornamen, nu zijn dat er maar vier meer. Ten slotte blijft het aantal kinderen met vijf voornamen gelijk tegenover 1990. Gemiddeld krijgt een kind 2,23 namen, wat in de lijn ligt van het gemiddeld aantal namen in 1990.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal voornamen
1
2
3
4
5
Gemiddeld
Jongens
49
7
68
1
1
126
38,89%
5,56%
53,97%
0,79%
0,79%
Meisjes
37
5
60
3
0
105
35,24%
4,76%
57,14%
2,86%
/
2,19
2,28
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen meestal drie voornamen, daarna volgt de keuze voor één voornaam. Meisjes en jongens met twee, vier of vijf voornamen komen heel zelden voor. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zijn er weinig verschillen op te merken. De daling in het aantal kinderen met twee voornamen is vooral het gevolg van een daling in het aantal jongens met twee voornamen, namelijk van 15 in 1990 naar 7 in 1995. Meisjes krijgen, net zoals in het vorige onderzoeksjaar, gemiddeld meer voornamen dan jongens.
4.
4.1
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
231
45
148
33
5
100%
19,48%
64,07%
14,20%
2,16%
lettergrepen
Gemiddeld
1,99
Bespreking De meeste kinderen krijgen nog steeds een voornaam bestaand uit twee lettergrepen. Daarna eisen de monosyllabische namen de tweede plaats op met een kleine voorsprong (van 5,28%) op de trisyllabische voornamen. Er zijn vijf kinderen met een quadrisyllabische naam, namelijk Aleandro, Alexander, Amadeo, Annelore en Juanita.
In het vorige onderzoeksjaar stonden de trisyllabische namen nog op tweede plaats. Maar door een lichte stijging in het aantal monosyllabische namen en een lichte daling in het aantal trisyllabische voornamen, staan die eerste op de tweede plaats, na de bisyllabische en voor de trisyllabische. Gemiddeld telt een voornaam 1,99 lettergrepen in 1995
4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5 Aantal
1
2
3
4
Jongens
36
77
10
3
126
28,57%
61,11%
7,94%
2,38%
Meisjes
9
71
23
2
105
8,57%
67,62%
21,90%
1,90%
lettergrepen
Gemiddeld
1,84
2,17
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen meestal een bisyllabische naam van hun ouders bij de geboorte. Jongens krijgen in tweede instantie nog steeds vaak een monosyllabische naam, meisjes een trisyllabische naam. Het procentueel verschil tussen beide geslachten inzake de monosyllabische namen bedraagt 20% in het voordeel van de jongens, in het vorige onderzoekjaar was dat 15,70%. Die stijging van het procentuele verschil is vooral toe te schrijven aan de stijging in het aantal monosyllabische jongensnamen, namelijk met 5,46% tegenover 1990. Het procentueel verschil tussen jongens en meisjes wat betreft de trisyllabische namen bedraagt 13,96% in het voordeel van de meisjes, wat in de lijn ligt van het procentuele verschil in 1990. Jongensnamen zijn nog altijd gemiddeld korter dan meisjesnamen.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
231
8
42
8
53
5
4
100%
3,46%
18,18%
3,46%
22,94%
2,61%
1,73%
Taalsfeer
It/Sp/Cat
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
231
7
16
1
83
4
2
100%
3,03%
6,92%
0,43%
35,93%
1,73%
0,87%
Bespreking
De Nederlandse taalsfeer is in 1995 nog steeds het populairst, gevolgd door de Franse en de Engelse taalsfeer, die respectievelijk op de tweede en derde plaats komen. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar zijn er geen significante verschillen op te merken bij de verdeling van de namen in de drie populairste taalcategorieën. Ook bij de overige taalsferen zijn er geen relevante wijzigingen te zien ten opzichte van 1990. We kunnen enkel wijzen op een daling in het aantal Friese en Scandinavische namen. In het vorige onderzoeksjaar stonden er nog twaalf Friese namen geregistreerd, nu zijn dat er maar vijf meer. Er waren ook elf Scandinavische namen, nu zijn dat er slechts vier.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
It/Sp/Cat
Jongens
4
24
2
16
1
5
126
3,17%
19,05%
1,58%
12,70%
0,79%
3,97%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
13
1
57
4
1
126
10,32%
0,79%
45,24%
3,17%
0,79%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Meisjes
4
18
6
37
4
105
3,81%
17,14%
5,71%
35,24%
3,81%
Taalsfeer
Grie
It/Sp
Jo/He
Ned
Sla
Meisjes
4
2
3
26
1
105
3,81%
1,90%
2,86%
24,76%
0,43%
Bespreking
Net zoals in het vorige onderzoeksjaar staat de Nederlandse taalsfeer bij de jongens op de eerste plaats, bij de meisjes is dat nog steeds de Franse taalsfeer. Op de tweede plaats bij de jongens komt de Engelse/Keltische taalsfeer, gevolgd door de Franse taalsfeer, bij de meisjes is dat de Nederlandse taalsfeer, gevolgd door de Engelse/Keltische taalsfeer. De Franse jongensnamen nemen de derde plaats in, maar het procentuele verschil met de Joods-Hebreeuwse jongensnamen bedraagt slechts 2,38% in het voordeel van de Franse taalsfeer. We kunnen bijgevolg stellen dat de Joods-Hebreeuwse taalklasse een belangrijke inspiratiebron blijft in 1995. Het procentuele verschil tussen de Franse en Nederlandse meisjesnamen bedraagt 10,48, wat in de lijn ligt van het procentueel verschil in 1990. De toekenning van namen in de overige taalsferen, namelijk van Duitse namen (Dieter, Ingo, Jochem, Hannelore, Lotte, Hanne en Ilse), Friese namen (Roan, Anke, Jitske en Gilke), Griekse meisjesnamen (Eleni, Helena en Phaedra), Italiaanse/Spaanse namen (Aleandro, Amadeo, Armando, Jordi, Rino, Juanita en Sandra), Scandinavische jongensnamen (Sven, Niels en Joran) en Slavische namen (Silas en Nina) blijft ongewijzigd ten opzichte van 1990. De populairste jongensnamen van 1990 zijn op de eerste plaats Ruben (Ned) (5), gevolgd door Simon (Jo/He) en Tim (Ned) (4). Op de derde plaats komen ten slotte Kevin (Eng/Kel), Maarten (Ned), Quinten(2)/Qwinten(1) (Ned), Stef (Ned), Stijn (Ned) en Thomas (Jo/He) (3).
De populairste meisjesnamen zijn Elien(4)/Eline(1) (Fra), gevolgd door Celine (Fra), Charlotte (Fra), Jana (Ned), Joyce (Eng/Kel), Laura (Ned) en Lisa (Ned) (3). Op de derde plaats vinden we de namen Aline (Fra), Anke (Frie), Aurélie (Fra), Eva (Jo/He), Evelien (Fra), Helena (Grie), Kimberly (Eng/Kel), Margaux/Margot (Fra), Melissa (Eng) en Naomi (Jo/H) (2).
HOOFDSTUK 12: DE VOORNAAMGEVING IN 2000
1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Ayméric Bart Beau Ben Bjarne Brad Branco Brent Casper Daan Dante Doran Dries Dwight Dylan Edger Emile Fabio Ferre Francis Gilles Henri Ibe Jarne Jarno Jaro Jason Jasper Jean-Marc Jelle Jens Jonathan Joren Jorick Jorit Kai Lander Lars Lennert Liam Lowie Lukas Maarten Mateo
136 geboorten 1 2 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 1 2 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 3 1
Matisse Matté Matthias Maxim Miklas Milan Nathan Nick Nicolas Niels Oruc Quiano Quinten Robbe Ruben Sam Sander Sasha Sébastien Seppe Seth Siebe Siemen Simon Stef Stijn Thijs Thomas Tibo Timon Tobias Tommy Toon Vincent Ward Wout Wouter Yaël Yannick Zian
1.2
Meisjesnamen
Alexandra
1 1 2 2 1 2 3 1 1 1 1 1 3 2 6 1 3 1 1 1 1 1 1 3 2 3 1 6 3 1 1 1 1 1 1 2 1 1 3 1
128 geboorten 1
Alisa Amber Anaïs Anke Anne Annelies Asha Astrid Aurélie Axelle Britney Camille Canzas Catho/Cato Celeste Celine Charlotte Cheyenne Chiara Chloë Dagmar Dinja Eline Elisabeth Elise Ellen Emely Emma Emmy Erika Esther Febe Femke Fien Fleur Fouke Frouke Hannah Hanne Heleen/Hélène Iliana Indra Ine Ineke Inès/Inez Iza Jana Jennifer Jinte
1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 1 3 2 1 1 1 1 2 1 2 1 1
Jolein Jolien Julie Karen Kaylee Kimberly Laura Lauren Leentje Lena Lien Linde Lisa Lotte Louisa Louise Luca/Luka Luna Madée Manon Manu Margot Marielle Marjolein Marsanne Maxime Maxine Melissa Naomi Nette Ophélie Orphee Paulien Sarah Shana Sibel Silke Soraya Tamae Victoria Yasmin/Yasmine Yodi Zoë
2.
1 4 2 1 1 1 6 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1 2 1 1 1 3 1 2
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 2000 zijn er 264 kinderen geboren, waarvan er 183 een verschillende naam krijgen. Dat levert een variatiepercentage van 69,32% op. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is het aantal verschillende namen gestegen van 168 naar 183, maar doordat er in 2000 33 kinderen meer geboren zijn dan in 1995 ontstaat er een daling in het percentage verschillende namen, namelijk van 72,73% naar 69,32%. Die daling is echter niet van groot belang. Het percentage unieke namen is 71,58%. In 1995 stonden er in het totale namenbestand 127 unieke namen geregistreerd, nu zijn dat er 131. Toch zien we dat het percentage unieke namen gedaald is met ongeveer 4% tegenover 1995. Dat is toe te schrijven aan een stijging in het aantal verschillende namen, namelijk van 168 in 1995 naar 183 in 2000. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
62 (68,89%)
28 (31,11%)
90
136
66,18%
Meisjes
69 (74,19%)
24 (25,81%)
93
128
72,66%
Algemeen
131 (71,58%)
52 (28,42%)
183
264
69,32%
2000
Percentage
Bespreking
Er is net zoals in het vorige onderzoeksjaar meer variatie in het meisjesnamenbestand dan in het jongensnamenbestand, namelijk 72,66% tegenover 66,18%. Ten opzichte van 1995 staan er 14 verschillende meisjesnamen meer geregistreerd in het namenlexicon, maar we zien wel een lichte procentuele daling tegenover 1995. Die daling is echter veroorzaakt doordat er in 2000 23 meisjes meer geboren zijn dan in 1995. Bij de jongens blijft het aantal verschillende namen constant, maar omdat er tien jongens meer geboren zijn, ontstaat er een klein procentueel verschil van 4,45 tegenover het vorige onderzoeksjaar. Wat het aantal unieke namen betreft, zijn de meisjes ook in de meerderheid, met een verschil van 5,30% tegenover de jongens.
We zien dat ten opzichte van 1995 drie unieke jongensnamen minder en 7 unieke meisjesnamen meer zijn geregistreerd.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
264
118
20
116
9
1
100%
44,70%
7,58%
43,94%
3,41%
0,38%
voornamen
Gemiddeld
2,07
Bespreking In 2000 zijn er ongeveer evenveel kinderen met één voornaam als met drie voornamen. Dat komt omdat het aantal kinderen met één voornaam gestegen is met 7,47% en omdat het aantal kinderen met drie voornamen gedaald is met 11,47%. In het vorige onderzoeksjaar waren kinderen met drie voornamen nog duidelijk in de meerderheid. Tussen het aantal kinderen met één voornaam en drie voornamen was er een procentueel verschil van 18,18% in het voordeel van kinderen met drie voornamen. Nu is dat verschil verwaarloosbaar klein geworden, nl. 1,29% in het voordeel van kinderen met één voornaam, wat toch een opmerkelijke verandering is. Kinderen met twee, vier of vijf voornamen komen nog steeds zelden voor. Ten opzichte van 1995 merken we dat het aantal kinderen met twee voornamen weer lichtjes gestegen is, namelijk van 12 naar 20. Het gemiddeld aantal voornamen is gedaald ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar, namelijk van 2,23 in 1995 naar 2,07 in 2000.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
63
12
56
4
1
136
46,32%
8,82%
41,18%
2,94%
0,74%
Meisjes
55
8
60
5
0
128
42,97%
6,25%
46,87%
3,90%
/
voornamen
Gemiddeld
2,03
2,12
Bespreking
Jongens krijgen in 2000 meestal één voornaam, meisjes krijgen daarentegen in de meeste gevallen drie voornamen. Het procentueel verschil tussen het aantal jongens met één en drie voornamen bedraagt 5,14% in het voordeel van jongens met één voornaam, bij de meisjes is dat 3,90% in het voordeel van meisjes met drie voornamen. De verschuiving tussen de keuze voor één naam of drie namen bij de jongens is te danken aan een stijging van 7,43% in het aantal jongens met één voornaam en een daling van 12,79% in het aantal jongens met drie voornamen. Ook het aantal meisjes met één voornaam is gestegen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar, namelijk met 7,75%. Het aantal meisjes met drie voornamen is daarentegen gedaald met 10,27%. Die daling wordt echter veroorzaakt door een stijging in het aantal geboorten. Er staan namelijk net zoals in 1995 zestig meisjes geregistreerd met drie voornamen, maar er worden in 2000 23 meisjes meer geboren dan in het vorige onderzoeksjaar. Er zijn geen relevante verschillen te zien bij het aantal kinderen met twee, vier of vijf voornamen. Meisjes krijgen gemiddeld 2,12 voornamen, jongens krijgen er gemiddeld 2,03. Beide gemiddelden zijn gedaald tegenover 1995.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
264
39
195
26
4
100%
14,77%
73,86%
9,85%
1,52%
lettergrepen
Gemiddeld
1,98
Bespreking
Bisyllabische voornamen zijn in 2000 nog steeds het meest geliefd. Bijna drie vierde van de kinderen krijgt een naam die bestaat uit twee lettergrepen. Op de tweede plaats komen monosyllabische namen met een kleine voorsprong van 4,92% op de trisyllabische namen. Er zijn vier namen met vier lettergrepen geregistreerd in 2000, namelijk Alexandra, Elisabeth, Iliana en Victoria. Als we die resultaten vergelijken met het vorige onderzoeksjaar dan merken we dat er 47 bisyllabische namen meer geregistreerd staan, wat een stijging van 9,79% oplevert. Bij de monosyllabische, trisyllabische en quadrisyllabische namen zijn er geen belangrijke wijzingingen opgetreden ten opzichte van 1995. Een naam telt gemiddeld 1,98 lettergrepen in 2000. 4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
32
97
7
0
136
23,53%
71,32%
5,15%
/
Meisjes
7
98
19
4
128
5,47%
76,56%
14,84%
3,13%
lettergrepen
Gemiddeld
1,82
2,16
Bespreking
Zowel jongens als meisjes krijgen in de eerste plaats nog steeds een bisyllabische naam, waarbij de meisjes in de meerderheid zijn. In de tweede plaats krijgen jongens een monsyllabische naam, meisjes een trisyllabische naam. Het procentueel verschil tussen beide geslachten wat betreft de monosyllabische namen bedraagt 18,06% in het voordeel van de jongens. In het vorige onderzoeksjaar lag dat procentueel verschil slechts 2% hoger. Het aantal bisyllabische jongensnamen en het aantal bisyllabische meisjesnamen is respectievelijk gestegen met 10,21% en 8,92% ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Er zijn slechts vier trisyllabische meisjesnamen minder geregistreerd in 2000 dan in 1995, maar er zijn wel 23 meisjes meer geboren in 2000, waardoor er een daling van 7,02% ontstaat ten opzichte van 1995 in het aantal trisyllabische meisjesnamen. Wat de trisyllabische namen betreft, is er een procentueel verschil tussen beide geslachten van 9,69% in het voordeel van de meisjes. In 1995 bedroeg dat procentueel verschil 13,96%. Meisjes krijgen nog steeds gemiddeld een langere naam dan jongens, namelijk 2,16 tegenover 1,82 lettergrepen.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
It/Sp
264
4
25
9
62
14
3
14
100%
1,50%
9,47%
3,41%
23,48%
5,30%
1,14%
5,30%
Taalsfeer
Jo/He
Lat
Migr
Ned
Sca
Sla
264
24
1
2
83
16
7
200%
9,09%
0,38%
0,76%
31,44%
6,06%
2,65%
Bespreking
De Nederlandse taalsfeer staat nog steeds op de eerste plaats in 2000 en wordt gevolgd door respectievelijk de Franse taalsfeer en de Engelse/Keltische en Joods-Hebreeuwse taalsfeer, die op een gedeelde derde plaats staan. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar zien we dat de daling in het aantal Engelse/Keltische namen het grootst is, namelijk 8,71%, waardoor ze de derde plaats moeten delen met namen afkomstig uit de Joods-Hebreeuwse taalsfeer. Verder zien we dat ten opzichte van 1995 het aantal Franse en Nederlandse namen constant is gebleven. Ook in de exotische en Griekse taalsfeer is er weinig verandering te zien tegenover 1995. Het aantal Scandinavische, Friese, Italiaanse/Spaanse en Slavische namen is daarentegen gestegen ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. 5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
Tabel 7
Taalsfeer
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
It/Sp
Jongens
12
3
24
5
1
4
136
8,82%
2,21%
17,65%
3,68%
0,74%
2,94%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
18
2
47
14
6
136
13,24%
1,47%
34,56%
10,29%
4,41%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
Grie
Meisjes
4
13
7
38
9
2
128
3,13%
10,16%
5,47%
29,69%
7,03%
1,56%
Taalsfeer
It/Sp
Jo/He
Lat
Ned
Sca
Sla
Meisjes
9
6
1
36
2
1
100%
7,03%
4,69%
0,78%
28,13%
1,56%
0,78%
Bespreking
De Nederlandse taalsfeer is de populairste taalsfeer bij de jongens. Bij de meisjes staat de Franse taalsfeer op de eerste plaats, onmiddellijk gevolgd door de Franse taalsfeer. Het
procentueel verschil met de Nederlandse taalsfeer is verwaarloosbaar klein, namelijk 1,56%. We kunnen bijgevolg stellen dat in 2000 de Franse taalsfeer en Nederlandse taalsfeer allebei belangrijke inspiratiebronnen zijn inzake de voornaamgeving bij de meisjes. Op de tweede plaats bij de jongens staat de Franse taalsfeer, die wordt gevolgd door de Joods-Hebreeuwse en Scandinavische taalsfeer. Tussen de Joods-Hebreeuwse (met namen zoals Thomas, Nathan, Seth, Jonathan, Yaël, Aäron, Lukas, Simon) en Scandinavische taalsfeer (met namen zoals Jarne, Bjarne, Brent, Arno, Jarno, Jens, Jorick, Lars, Lennert, Niels) is het procentueel verschil verwaarloosbaar klein, namelijk 2,95%, waardoor we beide taalsferen mogen beschouwen als belangrijke inspiratiebronnen bij de voornaamgeving in Groot-Lochristi in het jaar 2000. De derde plaats wordt bij de meisjes ingenomen door de Engelse/Keltische taalsfeer (Britney, Cheyenne, Ellen, Emely, Febe, Kaylee, Kimberly, Jennifer, Lauren, Melissa, Yodi). Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar is er heel wat veranderd in de indeling van de namen in taalsferen. Eerst en vooral wijzen we op de verandering in de top drie bij de jongens. In het vorige onderzoeksjaar stonden bij de jongens de Nederlandse taalsfeer, Engelse/Keltische taalsfeer en Franse taalsfeer respectievelijk op de eerste, tweede en derde plaats. Ondanks de daling van 10,86% tegenover 1995 in het percentage Nederlandse namen, blijft de Nederlandse taalsfeer in 2000 toch het populair. Door de forse daling van 11,01% in het aantal Engelse/Keltische jongensnamen is de Engelse/Keltische taalsfeer verdwenen uit de top drie van 2000. De Engelse/Keltische taalsfeer (Doran, Dwight, Dylan, Edger, Jason, Liam, Nick en Tommy), die in 1995 nog op de tweede plaats kwam, heeft nu plaats geruimd voor de Franse taalsfeer. Door die verschuiving wordt de derde plaats ingenomen door de Joods-Hebreeuwse namen. Ten opzichte van 1995 zien we dat vooral de Scandinavische namen gestegen zijn in aantal, namelijk van vier namen naar veertien in 2000 (of een stijging van 7,12%). De top drie bij de meisjes bestond in het vorige onderzoeksjaar uit respectievelijk de Franse, Nederlandse en Engelse/Keltische taalsfeer. In 2000 blijft die indeling gelijk. Hoewel de Franse taalsfeer nog steeds het populairst is bij de meisjes, zien we dat het aantal Franse meisjesnamen toch gedaald is met 5,50% ten opzichte van 1995. Die daling komt echter vooral doordat er in 2000 23 meisjes meer geboren worden dan in 1995. In 2000 (38) staat er namelijk slechts één Franse meisjesnaam meer geregistreerd dan in 1995 (37). Het aantal Italiaanse/Spaanse meisjesnamen (Luca/Luka, Iliana, Luna, Chiara, Anaïs, Ines/Inez) is in vergelijking met het vorige onderzoeksjaar gestegen met 5,13%. Bij de Friese namen (Anke, Femke, Fouke, Frouke, Silke), is de stijging minder belangrijk, namelijk 3,22%. Er zijn geen significante wijzigingen waar te nemen bij de verdeling van de namen in de overige taalsferen ten opzichte van 1995. Friese jongensnamen (Ibe, Jelle, Jorit Siebe en Siemen), Italiaanse/Spaanse jongensnamen (Mateo, Fabio, Andres, Quiano en Dante),
Scandinavische meisjesnamen (Astrid en Dagmar), Joods-Hebreeuwse meisjesnamen (Sarah (3), Esther, Naomi en Hannah) en Slavische meisjes -en jongensnamen (Asha, Branco, Jaro, Miklas, Milan en Sasha) worden nog altijd zelden gekozen. Verder merken we dat er geen jongens met een Duitse naam zijn geregistreerd in 2000, maar er zijn wel vier meisjes die een Duitse naam krijgen : Hanne (3) en Lotte (1) Er zijn twee meisjes (Zoë (2)) en één jongen (Timon) die een Griekse naam krijgen. Er zijn verder ook twee jongens met een migrantennaam (Oruc en Ahmed) en er is één meisjes met een Latijnse naam, namelijk Victoria. Ten slotte staan er drie exotische jongensnamen (Quiano, Zian en Kai) en zeven exotische meisjesnamen (Canzas, Dinja, Indra, Shana, Sibel, Soraya en Tamae) opgetekend. De populairste jongensnamen van 2000 zijn Thomas (Jo/He) en Ruben (Ned), die op een gedeelde eerste plaats komen te staan. Ze worden elk zes keer geattesteerd. Op de tweede plaats komen de namen Dylan (Eng/Kel), Jens (Sca), Maarten (Ned), Nathan (Jo/He), Quinten (Ned) , Sander (Ned), Simon (Jo/He), Stijn (Ned), Tibo (Fra) en Yannick (Fra) (3). Op de derde plaats vinden we de namen Bart (Ned), Casper (Ned), Brent Sca), Daan (Ned), Gilles (Fra), Jarne (Sca), Jasper (Ned), Henri (Fra), Milan (Sla), Lowie (Fra), Liam (Eng/Kel), Matthias (Ned), Maxim (Fra), Robbe (Ned), Stef (Ned) en Wout (Ned). Die namen worden elk twee maal geattesteerd in 2000. De populairste meisjesnaam is Laura (Ned) (6), gevolgd door Jolien (Ned) (4). Op de derde plaats staan Elise (Fra), Hanne (Dui), Margot (Fra), Sarah (Jo/He) en Yasmin/Yasmine (Fra) (3).
HOOFDSTUK 13: DE VOORNAAMGEVING IN 2005 1.
ALFABETISCHE VOORNAMENLIJST
1.1
Jongensnamen
Aaron Andreas Arnaud Arno Aroen Arthur Arwen Beau Boris Bram Brecht Bryan Carlo Charles Dennis Diego Dries Dylan Ebe Emiel/Emille Finley Flint Gilles Gorik Iben Ibo Imran Jasper Jim Jonas Joren Jules Kiandro Kiano Kilian Kilvert Kobe Lander Lennert Leon
108 geboorten 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 2 2 1 1 1 1 1 3 1
Louis Lucas/Lukas Luis Marco Matisse/Mattiz Matteo Mauro Menno Merlijn Milan Milo Nick Niels Ninho Pepijn Quinten Robbe Rowan Rune Sander Senne Seth Siebe Sieben Simon Stef Stijn Thibaud/Thibo/Tibo(2) Thomas Thor Tibe Tim Tristhan Tuur Üwe Viktor Warre Wout Xander Yari Yoerie Yorgy
2 2 1 1 2 1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 4 1 1 3 1 1 1 1 3 1 2 2 1 1 1
1.2
Meisjesnamen
Alixe Amber Amélie Anna Anouchka Anouk Bauke Britt Camille Cara Catho/Cato/Kato Céanne Céleste Charlotte Colette Delphine Eline Elisa Ella Elouise Emily Emma Esra Febe Femke Fien Fleur Fran Halinka Hanne Hannelore Ilien Iona Isaline Jana/Yana Jelena Jilke Jinthe Joana Joyce Jozefien Julie Kaat Keana
116 geboorten 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 3 1 3 1 2 4 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 3 1
Kiana Kyra Laura Laure Lien Lisa Lore Lotte Luca Lucie Luna Machteld Maite Manon Mare Margot Marie Marie-Hélène Marit Marte Marysse Maud Maya Minne Nanou Naomi Nayan Nina Parel Pauline Rani Rozien Saar Sara/Sarah Sarin Shania Sien Stella Stien Thaïna Tine Yani Yelena Yente Zana
1 1 1 2 1 1 3 3 2 1 1 1 2 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2.
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON
2.1
Algemeen
In 2005 zijn er 224 kinderen geboren, waarvan er ruim drie vierde een verschillende naam krijgen. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we dat het variatiepercentage gestegen is met 6,57%. We zien weliswaar dat er in 2005 dertien verschillende namen minder geattesteerd zijn dan in 2000. De procentuele stijging wordt dus vooral veroorzaakt door een daling van het aantal geboorten, namelijk van 264 in 2000 naar 224 in 2005. In 2000 staan er 132 unieke namen geregistreerd, in het vorige onderzoeksjaar waren dat er 131. Procentueel gezien heeft het aantal „originele‟ namen echter een stijging van 6,07% ondergaan ten opzichte van 2000. 2.2
Verscheidenheid volgens de variabele „sekse‟
Tabel 1
Aantal
Aantal niet-
Aantal
Totaal
unieke
unieke
verschillende
aantal
namen
namen
namen
namen
Jongens
62 (76,54%)
19 (23,46%)
81
108
75,00%
Meisjes
70 (78,65%)
19 (21,35%)
89
116
76,72%
Algemeen
132 (77,65%)
38 (22,35%)
170
224
75,89%
2005
Percentage
Bespreking
Er is ongeveer evenveel variatie in het jongensnamenlexicon als in het meisjesnamenlexicon in 2005. Het verschil tussen beide geslachten bedraagt namelijk slechts 1,72%, wat verwaarloosbaar klein is. In vergelijking met het vorige onderzoeksjaar is er een stijging te zien van 8,82% in het aantal verschillende jongensnamen. Er staan echter negen verschillende jongensnamen minder geregistreerd dan in 2000. De procentuele stijging wordt bijgevolg veroorzaakt doordat er in 2005 28 jongens minder geboren zijn dan in het vorige onderzoeksjaar. Wat de meisjes betreft, is er eveneens een stijging te zien van 4,06%.
Er staan net zoals in 2000 62 unieke jongensnamen geregistreerd. Procentueel gezien houdt dat wel een stijging in van 7,65%. Wat het aantal unieke meisjesnamen betreft, zien we dat er slechts één originele naam meer gekozen is dan in het vorige onderzoeksjaar. Het procentueel verschil tussen beide onderzoekjaren bedraagt 4,46% in het voordeel van 2005.
3.
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
3.1
Algemeen
Tabel 2
Aantal
1
2
3
4
5
224
121
18
82
3
0
100%
54,02%
8,04%
36,61%
1,34%
/
voornamen
Gemiddeld
1,85
Bespreking
Terwijl er in het vorige onderzoeksjaar ongeveer evenveel kinderen met één voornaam als met drie voornamen geregistreerd stonden, zijn kinderen met één voornaam nu duidelijk in de meerderheid. Het procentueel verschil tussen kinderen met één voornaam en drie voornamen bedraagt 17,41%. In 2000 was dat verschil nog verwaarloosbaar klein. Ten opzichte van 2000 is het aantal kinderen met drie voornamen gedaald van 116 naar 82 (of een daling van 7,32). Uit tabel 2 blijkt eveneens dat het aantal kinderen met één voornaam gestegen is met 9,32%, maar er zijn slechts drie kinderen met één voornaam meer dan in 2000. Die stijging is echter ontstaan doordat er veertig kinderen minder geboren zijn dan in het vorige onderzoeksjaar. Kinderen met twee, vier of vijf voornamen komen zelden of zelfs nooit voor. Het gemiddeld aantal voornamen bedraagt 1,85.
3.2
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 3
Aantal
1
2
3
4
5
Jongens
63
6
36
3
0
108
58,33%
5,56%
33,33%
2,78%
/
Meisjes
58
12
46
0
0
116
50,00%
10,34%
39,66%
/
/
voornamen
Gemiddeld
1,81
1,90
Bespreking
In 2005 krijgen zowel jongens als meisjes meestal één voornaam. In het vorige onderzoeksjaar kregen enkel de jongens in de meeste gevallen één voornaam, de meisjes kregen toen meestal drie voornamen. Het aantal jongens en meisjes met één voornaam is ten opzichte van 2000 gelijk gebleven, maar procentueel gezien is er wat de jongens betreft een stijging van ongeveer 12%, bij de meisjes is er eens stijging van ongeveer 7%. Die stijgingen zijn echter beïnvloed door een stijging in het aantal geboorten ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het aantal jongens en meisjes met drie voornamen is daarentegen wel fors gedaald. Het aantal jongens met drie voornamen gaat van 56 naar 36 in 2005 (of 7,85%), het aantal meisjes met drie voornamen daalt van 60 naar 46 (of 7,21%). Er zijn nog steeds weinig kinderen met twee voornamen of vier voornamen. Kinderen met vijf voornamen komen in 2005 niet meer voor. Meisjes krijgen gemiddeld 1,90 voornamen, jongens krijgen er gemiddeld 1,81. Beide gemiddelden zijn dus weer gedaald ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar.
4.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Tabel 4
Aantal
1
2
3
4
224
42
155
25
2
100%
18,75%
69,20%
11,16%
0,89%
lettergrepen
Gemiddeld
1,94
Bespreking
De meeste kinderen krijgen in 2005 nog steeds een bisyllabische naam. Daarna gaat de voorkeur uit naar monosyllabische namen, die op hun beurt gevolgd worden door de trisyllabische namen. Het procentueel verschil tussen de monosyllabische en trisyllabische namen bedraagt 7,59%, in 2000 was dat verschil 4,92%. Voornamen die bestaan uit vier lettergrepen komen heel zelden voor. Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zijn er procentueel gezien geen significante wijzigingen op te merken. Een naam telt in 2005 gemiddeld 1,94 lettergrepen. 4.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Tabel 5
Aantal
1
2
3
4
Jongens
22
80
6
0
108
20,37%
74,07%
5,56%
/
Meisjes
20
75
19
2
116
17,24%
64,66%
16,38%
1,72%
lettergrepen
Gemiddeld
1,85
2,03
Bespreking
Zowel jongens en meisjes krijgen meestal een bisyllabische naam. In 2000 was dat ook het geval, maar toen waren de meisjes in de meerderheid met een verschil van 5,24%. Nu zijn de jongens in de meerderheid met een verschil van 9,41%. Ten opzichte van 2000 is zowel het aantal bisyllabische jongensnamen als het aantal bisyllabische meisjesnamen gedaald. Op de tweede plaats bij de jongens komen nog steeds de monosyllabische namen. Bij de meisjes is de situatie gewijzigd ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. We zien namelijk dat het procentueel verschil tussen de trisyllabische namen en de monosyllabische namen verwaarloosbaar klein is geworden, namelijk 0,86% in het voordeel van de monosyllabische namen. In 2000 was dat procentueel verschil nog 9,37% in het voordeel van de trisyllabische namen. Die verschuiving is vooral toe te schrijven aan een stijging van 11,77% in het percentage monosyllabische namen. Het aantal trisyllabische namen blijft namelijk gelijk ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar. Het procentueel verschil tussen beide geslachten wat betreft de monosyllabische namen is nu ook vrij klein geworden, namelijk 3,13%.
In het vorige onderzoeksjaar bedroeg dat
verschil nog 18,06% Er worden geen quadrisyllabische jongensnamen gekozen maar wel twee quadrisyllabische meisjesnamen: Hannelore en Marie-Helène. Meisjes krijgen een naam die gemiddeld uit 2,03 lettergrepen bestaat, jongensnamen bestaan gemiddeld uit 1,85 lettergrepen.
5.
TAALSFEER VAN DE EERST VOORNAAM
5.1
Algemeen
Tabel 6
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
It/Sp/Bas
224
10
18
18
55
13
15
100%
4,46%
8,04%
8,04%
24,55%
5,80%
6,70%
Taalsfeer
Jo/He
Lat
Migr
Ned
Sca
Sla
224
15
1
1
58
11
10
100%
6,70%
0,45%
0,45%
25,89%
4,91%
4,46%
Bespreking
Uit tabel 7 blijkt dat de Nederlandse taalsfeer in 2005 de eerste plaats inneemt in de rangschikking van populaire taalsferen. Het procentueel verschil tussen de Nederlandse en Franse taalsfeer is echter verwaarloosbaar klein, namelijk 1,34% in het voordeel van de Nederlandse taalsfeer. In het vorige onderzoeksjaar bedroeg het procentueel verschil nog 7,96% in het voordeel van de Nederlandse taalsfeer. Dat de Franse taalsfeer bijna even sterk vertegenwoordigd is als de Nederlandse, wordt vooral veroorzaakt door een daling in het aantal Nederlandse namen, namelijk van 83 naar 58 namen (of 5,55%). Wat de Franse namen betreft, is er geen belangrijk verschil op te merken tegenover 2000. Op een gedeelde derde plaats vinden we de Engelse/Keltische en exotische taalsfeer. Bij die laatste taalsfeer zien we een stijging van 9 naar 18 namen. De vierde plaats wordt ingenomen door Joods-Hebreeuwse en Italiaanse/Spaanse namen. Het procentueel verschil tussen de Joods-Hebreeuwse en Italiaanse/Spaanse namen enerzijds en de Engelse/Keltische en exotische namen anderzijds is echter wel vrij klein. Verder merken we dat de Friese en Scandinavische namen hun populariteit behouden.
5.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse”
Tabel 7
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
It/Sp
Jongens
2
10
5
29
7
8
108
1,85%
9,26%
4,63%
26,85%
6,48%
7,41%
Taalsfeer
Jo/He
Migr
Ned
Sca
Sla
Jongens
11
1
33
8
4
108
10,19%
0,93%
30,56%
7,41%
3,70%
Taalsfeer
Dui
Eng/Kel
Exo
Fra
Frie
It/Sp/Bas
Meisjes
8
8
13
35
6
7
116
6,90%
6,90%
11,21%
30,17%
5,17%
6,03%
Taalsfeer
Jo/He
Lat
Ned
Sca
Sla
Meisjes
4
1
25
3
6
116
3,45%
0,86%
21,55%
2,59%
5,17%
Bespreking
Terwijl in 2000 het procentueel verschil tussen de Franse en Nederlandse taalsfeer wat de jongens betreft nog 16,91 bedroeg, is dat verschil nu sterk gedaald, namelijk tot 3,71%. De Nederlandse jongensnamen staan dus nog steeds op de eerste plaats, maar worden onmiddellijk gevolgd door de Franse jongensnamen. Op de derde plaats bij de jongens staat de Engelse/Keltische taalsfeer (met namen zoals Nick, Kilian, Kilvert, Jim, Finley, Flint). Het procentueel verschil tussen de Engelse/Keltische taalsfeer en de Joods-Hebreeuwse taalsfeer (met namen zoals Aäron, Andreas, Lucas, Jonas, Thomas, Simon, Seth) is echter verwaarloosbaar klein, namelijk 0, 93%. Bij de meisjes ziet de top drie van populaire taalsferen er anders uit. Om te beginnen wordt de eerste plaats ingenomen door de Franse taalsfeer. De Nederlandse en exotische taalsfeer komen respectievelijk op de tweede en derde plaats.
Het procentueel verschil tussen de Franse en de Nederlandse taalsfeer bedraagt 8,62% in het voordeel van de Franse taalsfeer. In 2000 was dat verschil nog verwaarloosbaar klein. Het percentage Nederlandse meisjesnamen is dan ook gedaald met 6,58% tegenover 2000.
Ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar zien we nog enkele significante verschillen, waaronder de stijging van het aantal Franse jongensnamen met 9,20%, waardoor ze op de tweede plaats staan. Daarnaast zien we ook een stijging van 5,74% in het aantal exotische meisjesnamen (Ilien, Isaline, Keana, Kiana, Mare, Maya, Nayan, Rani, Iona, Thaïna, Yani en Zana). Exotische jongensnamen (Arwen, Kiandro (2), Kiano en Yorgi) zijn net zoals in 2000 niet zo populair in 2005. Wat de overige taalsferen betreft, zijn er ten opzichte van het vorige onderzoeksjaar geen relevante verschillen op te merken. Er zijn ongeveer evenveel Italiaanse/Spaanse jongensnamen (Carlo, Diego, Luis, Marco, Matteo, Mauro, Menno en Ninho) als meisjesnamen (Cara, Luca (2), Ella, Maïte (2) en Luna). Ook staan er bijna evenveel Friese jongensnamen (Tibe (3), Iben, Ibo, Siebe en Sieben) als meisjesnamen (Bauke, Femke, Jinthe, Jilke, Minne en Jente) geregistreerd. Er komen meer Duitse meisjesnamen (Hanne, Hannelore, Lore (3) en Lotte (3)) voor dan Duitse jongensnamen (Üwe en Ebe), maar er staan wel meer Scandinavische jongensnamen (Arno, Lennert (3), Niels, Rune, Thor en Yari) dan meisjesnamen (Britt (2) en Marit) geattesteerd. Joods-Hebreeuwse meisjesnamen worden zelden gekozen (Esra, Naomi en Sara/Sarah (2)). Ten slotte zien we dat er één migrantennaam, namelijk Imran, en één Latijnse meisjesnaam Stella zijn geregistreerd. De populairste jongensnaam in 2005 is Thibaud/Thibo/Tibo (4), gevolgd door Lennert, Jonas, Stef, Victor en Tibe (2). De derde plaats is voor de namen Arthur, Bram Emiel/Emille, Jules, Kiandro, Lucas/Lukas, Louis, Matisse/Mattiz, Milan, Milo, Quinten, Wout en Xander (2). Bij de meisjes is Fleur (4) de populairste naam in 2005. Op de tweede plaats vinden we Catho/Cato/Kato, Emma, Febe, Lore en Lotte (3). Op de derde plaats staan de namen Amber, Britt, Charlotte, Fien, Jana/Yana, Laure, Julie, Maïte, Marie, Margot en Sara/Sarah (2) De namen Thibaud/Thibo/Tibo, Victor, Matisse/Mattiz, Emiel/Emille, Jules, Louis, Fleur, Catho/Cato/Kato, Charlotte, Laure, Julie, Marie en Margot behoren tot de Franse taalsfeer. Arthur, Stef, Bram, Wout, Xander, Milo , Quinten, Emma, Amber, Fien en Jana/Yana zijn afkomstig uit de Nederlandse taalsfeer. Meer dan de helft van de namen in de top drie komt dus uit de Nederlandse of Franse taalsfeer.
Lennert en Britt zijn Scandinavische namen, Tibe is een Friese naam. Lore en Lotte zijn afkomstig uit de Duitse taalsfeer. Jonas, Lucas/Lukas en Sara/Sarah zijn Joods-Hebreeuwse namen. Kiandro is een exotische naam, Maïte is een Italiaanse/Spaanse naam en ten slotte behoort Milan tot de Slavische taalsfeer. Hierbij kunnen besluiten we dat hoewel de Nederlandse en Franse taalsfeer de populairste namen leveren, er ook heel wat namen uit andere taalsferen voorkomen in die verzameling.
HOOFDSTUK 14: DE EVOLUTIE IN DE VOORNAAMGEVING VAN 1945 TOT EN MET 2005 IN GROOT- LOCHRISTI
In dit laatste hoofdstuk geef ik een samenvattend diachroon overzicht van de bevindingen. Aan de hand van overzichtstabellen en grafieken zal ik een totaalbeeld proberen schetsen van de ontwikkelingen die zich in de onderzochte periode hebben voorgedaan. Daarnaast zal ik de evoluties, waar mogelijk, ook proberen te verklaren. Bij de bespreking komen de volgende aspecten aan bod:
De verscheidenheid in het namenlexicon en het aantal unieke namen
Het aantal voornamen per kind
De lengte van de eerste voornaam
De taalsfeer van de eerste voornaam
Deze aspecten worden zowel in het algemeen als voor jongens en meisjes apart besproken.
1
VERSCHEIDENHEID IN HET NAMENLEXICON (a) EN HET AANTAL UNIEKE NAMEN (b)
1.1
Algemeen
Overzichtstabel 1a :
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
58,54%
49,21%
49,42%
46,28%
45,43%
48,61%
55,21%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
62,44%
68,32%
67,76%
72,73%
69,32%
75,89%
58,08%
Grafiek 1a
Verscheidenheid in het namenlexicon 80
Percentage
70 60 50 40
Algemeen
30 20 10 0 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
Jaar
Overzichtstabel 1b
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
58,33%
56,00%
65,35%
61,53%
61,38%
59,24%
64,34%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
70,29%
69,57%
72,29%
75,60%
71,58%
77,65%
66,98%
Grafiek 1b
Aantal unieke namen 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00%
Algemeen
30,00% 20,00% 10,00% 0,00% 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Jaar
Bespreking
Overzichtstabel 1a en grafiek 1a geven een algemeen overzicht van de verscheidenheid in het namenlexicon in Groot-Lochristi van 1945 tot en met 2005. Op een totaal van 3311 kinderen zijn er 1923 die een verschillende naam gekregen hebben. Dat levert bijgevolg een variatiepercentage van 58,08% op. We kunnen dus besluiten dat het namenregister van 1945 tot en met 2005 vrij gevarieerd is. Terwijl de verscheidenheid in het begin van de onderzochte periode in dalende lijn verloopt, merken we dat vanaf 1965 het aantal verschillende namen lichtjes begint toe te nemen. Vanaf 1970 (48,61%) is die de stijging echter veel sterker en in 2005 bereikt het variatiepercentage zijn hoogtepunt met 75,89%. Volgens Gerritzen (1996: 126) liggen twee factoren aan de basis voor de stijgende verscheidenheid, namelijk het loslaten van de vernoemingstraditie en de grotere toegankelijkheid tot nieuwe namen. Die twee factoren houden verband met een toenemend streven naar individualisme en originaliteit.
Vroeger kregen kinderen dikwijls de naam van één van de familieleden. Vandaag de dag is die vernoemingsgewoonte echter zo goed als verdwenen, in Vlaanderen zowel als in Nederland. Indien een kind wel nog vernoemd wordt dan gebeurt dat niet meer uit gewoonte of om tradities trouw te blijven. “Vernoemen is tegenwoordig vaak een bewuste keuze en gebeurt niet meer uit macht der gewoonte, zoals dat vroeger het geval was.” (Gerritzen 1994: 50)
Gerritzen (2005:13) stelt verder dat uit onderzoek gebleken is dat de vernoemingsnamen veelal een onzichtbaar bestaan leiden. Kinderen krijgen bijvoorbeeld de naam van peter of meter als tweede of derde officiële naam. “Ouders zien hun kinderen tegenwoordig vooral als een individu, een uniek wezen, en niet als een schakel tussen generaties. De naamgeving is een middel om dit te onderstrepen.” (Gerritzen 1994: 51)
Overzichtstabel 1b en grafiek 1b geven de evolutie weer in het aantal unieke namen. We zien dat de grafiek vanaf 1970 in stijgende lijn verloopt. Die constante stijging is waarschijnlijk het gevolg van een toenemend streven naar originaliteit. Om de individualiteit van hun kind te markeren, gaan veel ouders met andere woorden op zoek naar originele namen, eerder dan te putten uit het lexicon van courante namen. De doorbraak van de massamedia en in het bijzonder de televisie en film hebben een heel belangrijke rol gespeeld bij de toename van het aantal verschillende namen. Ouders laten zich soms inspireren door namen van filmsterren, sporthelden of andere beroemdheden. Maar, zo stelt Gerritzen (2000) in haar artikel “Recente voornaamgeving”: “Bewuste vernoeming naar popsterren, acteurs, voetballers en dergelijke is van ondergeschikt belang als selectieprincipe. Bij het kiezen van een naam geven esthetische overwegingen de doorslag, ook bij ontleningen. Indirect is het belang ervan echter groter, want een beroemde naamdrager beïnvloedt het image [sic] van een voornaam.”(p.145-146) Volgens Gerritzen zullen ouders die hun zoon bijvoorbeeld „Ringo‟ heten niet rechtstreeks aan Ringo Starr gedacht hebben, maar de drummer van The Beatles zal de naam volgens haar wel meer bekendheid gegeven hebben. Mijns inziens kunnen sommige ouders die hun kind de naam geven van een beroemd persoon echter wel die naam kiezen uit bewondering voor de beroemdheid in kwestie. De Russische naam ‘Lara’ kwam volgens www.sopres.be in België binnen omstreeks 1970. Dat is vermoedelijk gebeurd naar aanleiding van de populaire film “Dokter Zhivago”, gebaseerd op de gelijknamige roman van Boris Pasternak. In dat verhaal heet het
vrouwelijke hoofdpersonage ‘Lara’. De film werd in 1965 voor het eerst vertoond en zal bij ons eind jaren zestig in omloop gekomen zijn. Volgens www.sopres.be bereikte de naam Lara in 2002 zijn hoogtepunt. De populariteit van de naam op dat moment kan verklaard worden door te verwijzen naar de in 2001 uitgegeven film „Lara Croft: Tomb Raider‟, waarin de hoofdrolspeelster eveneens de naam ‘Lara’ draagt. De film is gebaseerd op het gelijknamige computerspel, dat in 1996 werd uitgebracht. Naast de invloed van de televisie speelt ongetwijfeld ook de omstandigheid mee dat mensen vaker dan vroeger hun vakantie in het buitenland doorbrengen, waardoor ze andere culturen en tradities leren kennen. Maar als mensen tijdens hun buitenlandse vakanties inspiratie opdoen wat voornamen betreft, dan zal die inspiratie voornamelijk afkomstig zijn uit de populaire zuiderse bestemmingen, zoals Spanje en in mindere mate Italië. Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) kan men ook wijzen op “de verminderde homogeniteit van de samenleving door immigratie en huwelijken met buitenlanders” als oorzaak van de toegenomen verscheidenheid in het namenlexicon. Die gemengde huwelijken als oorzaak van de toename aan verschillende namen mogen we echter niet overschatten. De verschillende etnische groepen trouwen namelijk vooral onder elkaar. De weinige huwelijken tussen een Belg en iemand van vreemde origine zullen wel voor enige influx van vreemde voornamen gezorgd hebben, maar dat zal maar heel bescheiden zijn. We kunnen dus wel wijzen op de toenemende immigratie als oorzaak van de toename van de verscheidenheid aan namen, maar deze factor is net zoals de toegenomen vakantiemobiliteit minder belangrijk dan de doorbraak van de massamedia.
Omdat de overheid toleranter is geworden tegenover niet-traditionele namen, is er nu ook ruimte vrij gekomen voor originele namen zoals bijvoorbeeld de exotische namen (Tondi, Sibel, Soraya, Zian, Maya, etc). Vroeger werden die exotische naam vaak niet aanvaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Volgens het Nationaal Instituut voor Statistiek was de naamkeuze vroeger heel beperkt in België: voornamen moesten afkomstig zijn uit de Bijbel, de Klassieke Oudheid of de "gebruikelijke kalender" (lijsten van toegelaten voornamen die je kon raadplegen bij de burgerlijke stand). In België zijn in 1987 een aantal in de wet voorziene beperkingen op de toekenning van namen versoepeld. Artikel 1 van de nieuwe „wet betreffende de namen en voornamen‟ van 15 mei 1987 luidt namelijk als volgt: “De ambtenaar van de burgerlijke stand mag in de akte van geboorte geen voornamen opnemen die aanleiding geven tot verwarring dan wel het kind of derden kunnnen schaden.” (zie bijlage D)
1.2
Verscheidenheid en aantal unieke namen volgens de variabele „sekse‟
Overzichtstabel 2a
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
59,09%
47,50%
44,44%
44,94%
42,46%
47,44%
56,35%
Meisjes
58,12%
50,75%
54,92%
47,68%
50,00%
49,70%
54,14%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
56,41%
68,07%
65,89%
70,63%
66,18%
75,00%
56,16%
Meisjes
69,23%
68,67%
69,83%
75,24%
72,66%
76,72%
60,10%
Grafiek 2a
Percentage
Verscheidenheid in het namenlexicon 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Jongens Meisjes
1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005
Jaar
Overzichtstabel 2b
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
57,69%
49,12%
58,33%
61,97%
56,58%
58,11%
63,38%
Meisjes
58,82%
61,76%
71,64%
61,11%
66,67%
60,24%
65,28%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
62,12%
70,37%
71,76%
73,03%
68,89%
76,54%
64,64%
Meisjes
77,78%
68,42%
72,76%
78,84%
74,19%
78,65%
69,28%
Grafiek 2b
Evolutie in het aantal unieke namen 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%
Unieke jongensnamen
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Unieke meisjesnamen
Jaar
Bespreking
In tien van de dertien onderzoeksjaren ligt de variatie hoger bij de meisjes dan bij de jongens. Maar die verschillen zijn in de meeste gevallen niet erg groot. Enkel in de onderzoeksjaren 1955, 1965, 1980 en 2000 liggen de procentuele verschillen tussen beide geslachten betreffende de verscheidenheid hoger dan vijf procent. We constateren in Groot-Lochristi dat meisjesnamen (60,10%) meer variatie vertonen dan jongensnamen (56,16%). Blijkbaar concludeert Gerritzen (1994: 51) in haar artikel „Veranderingen in de voornaamgeving‟ hetzelfde, namelijk dat „de vernieuwing in de naamgeving bij meisjes ingrijpender is geweest dan bij jongens‟. Tot dat besluit kwam ze na haar onderzoek over de evolutie in de Nederlandse voornaamgeving, waarbij ze lijsten met Nederlandse roepnamen die voorkwamen in de periode ca. 1890-1961, december 1980 en ca. 1989-1992 vergeleek met elkaar.
Uit overzichtstabel 2a en grafiek 2a blijkt verder dat de verscheidenheid in het meisjesnamenbestand haar sterkste stijging kent tussen 1975 en 1980, bij de jongens wordt een vergelijkbare sprong voorwaarts waargenomen tussen 1980 en 1985.. Het aantal verschillende namen is het hoogst voor zowel de meisjes als de jongens in 2005, met een variatiepercentage van respectievelijk 76,72% en 75,00%. Overzichtstabel 2b en grafiek 2b tonen aan dat meisjes meer unieke namen krijgen dan jongens. In bijna alle onderzoeksjaren ligt het percentage unieke meisjesnamen hoger dan het percentage unieke jongensnamen. We kunnen dus stellen dat de drang naar originaliteit een grotere invloed heeft op de keuze van een meisjesnaam.
2
AANTAL VOORNAMEN PER KIND
2.1
Algemeen
Overzichtstabel 3
Aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1
4,39%
5,12%
9,73%
7,44%
11,67%
17,65%
22,78%
2
29,76%
34,65%
27,63%
25,89%
20,50%
15,48%
15,06%
3
56,10%
52,36%
55,25%
60,84%
61,83%
60,37%
61,00%
4
9,76%
7,48%
7,00%
5,18%
5,68%
6,19%
0,77%
5(+)
/
0,39%
0,39%
0,65%
0,32%
0,31%
0,39%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
1
30,31%
34,16%
36,73%
37,23%
44,70%
54,02%
23,38%
2
13,12%
9,41%
9,80%
5,19%
7,58%
8,04%
17,40%
3
53,85%
50,99%
49,80%
55,41%
43,94%
36,61%
54,27%
4
2,71%
4,46%
3,67%
1,73%
3,41%
1,43%
4,62%
5(+)
/
0,99%
/
0,43%
0,38%
/
0,33%
voornamen
Grafiek 3
Aantal voornamen per kind 70,00%
Percentage
60,00% 1 voornaam
50,00%
2 voornamen
40,00%
3 voornamen
30,00%
4 voornamen
20,00%
5(+) voornamen
10,00%
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0,00%
Jaar
Bespreking
Overzichtstabel 3 en grafiek 3 geven een globale voorstelling van het aantal voornamen dat in de tweede helft van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw aan kinderen uit GrootLochristi gegeven is. Het merendeel van de kinderen, namelijk 54,27% krijgt drie voornamen. Met 23,38% komen kinderen met één voornaam op de tweede plaats en de derde plaats wordt ingevuld door kinderen met twee voornamen, namelijk 17,40%. Het geven van vier of vijf voornamen blijkt weinig gebruikelijk door de hele periode heen. Uit grafiek 3 kunnen we afleiden dat het aantal kinderen met drie voornamen vanaf 1980 geleidelijk aan afneemt. Het aantal kinderen met drie voornamen stijgt echter weer tussen
1990 en 1995. Maar vanaf 1995 neemt dat aantal heel sterk af. In 2005 hebben 36,61% van de kinderen drie voornamen, in 1995 was dat nog 55,41%. Terwijl het aantal kinderen met drie voornamen daalt, merken we dat het aantal kinderen met één voornaam in stijgende lijn verloopt. In 1945 bedraagt het percentage kinderen met één voornaam amper 5%, in 2005 is het aantal kinderen in de meerderheid met 54,02%. De twee curven zijn elkaar al sinds 1950 aan het naderen, wat vooral komt door de gestage toename van het aantal kinderen met één voornaam. Vanaf 1975 naderen de curven sneller tot elkaar, omdat het aantal kinderen met drie voornamen sneller gaat dalen. In 2000 zijn er voor het eerst meer kinderen met één voornaam dan met drie. In Vlaanderen werden kinderen vroeger, vaker dan nu, met een tweede en derde naam vernoemd naar de meter en de peter; of wat zeldzamer voorkwam, naar andere familieleden. Ten slotte kwam het ook voor dat iemands derde naam helemaal niet aan een verwante was ontleend, maar aan een heilige, onder wiens bescherming men het kind wilde plaatsen, b.v. de patroonheilige van de parochie of een heilige die ter plaatse vereerd werd. Bernet Kempers (1965) zegt hierover het volgende: “Overigens zijn er velen, die dubbele of meervoudige voornamen hebben, ook zonder dat die in het dagelijkse leven gebruikt worden. Dat kan verschillende redenen hebben: om zoveel mogelijk familieleden te eren- in de eerste plaats de twee grootvaders of grootmoeders, twee ooms of twee tantes- om zoveel mogelijk steun van heilge naamgevers te verkrijgen, omdat het voornamer staat dan Piet zonder meer, omdat het zo de gewoonte is of schijnt te zijn, enz.” (p.100) Naast een daling in het aantal kinderen met drie voornamen, zien we ook een daling bij het aantal kinderen met twee voornamen, namelijk van ongeveer 30% in 1945 tot 8% in 2005. Die tweede naam is ook een vernoemingsnaam: meestal is het bij de meisjes de naam van de meter en bij de jongens die van de peter. We zien in grafiek 3 dat de gewoonte om kinderen een tweede en/of derde voornaam te geven vanaf 1980 niet meer vanzelfsprekend is in Groot-Lochristi. Ouders gaan dus bewuster voor één voornaam kiezen. Ten slotte treden er bij het aantal kinderen met vier of vijf voornamen geen belangrijke wijzigingen op door de hele onderzoeksperiode heen.
2.1.1
Gemiddeld aantal voornamen
Overzichtstabel 4
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
2,71
2,63
2,61
2,66
2,62
2,56
2,41
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
2,29
2,29
2,20
2,23
2,07
1,85
2,41
Grafiek 4 Gemiddeld aantal voornamen 3 2,5 2 1,5
Algemeen
1 0,5 0 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Jaar
Bespreking
Over het totale namenbestand krijgt elk kind gemiddeld 2,41 voornamen. Uit grafiek 4 is af te leiden dat het gemiddeld aantal voornamen daalt van drie voornamen naar twee voornamen. De curve verloopt in dalende lijn van 1945 naar 2005, met respectievelijke gemiddelden van 2,71 naar 1,85 voornamen. Die verschuiving is toe te schrijven aan een stijging van het aantal kinderen met één voornaam en een daling van het aantal kinderen met drie voornamen, zoals we in overzichtstabel 3 en grafiek 3 hebben kunnen waarnemen.
Aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
2.2
Overzichtstabel 5
Aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
J
4,55%
4,17%
8,89%
6,33%
11,29%
16,03%
24,60%
M
4,27%
5,97%
10,66%
8,61%
10,87%
19,16%
21,05%
J
26,14%
39,17%
34,07%
28,48%
23,46%
14,74%
15,08%
M
32,48%
30,60%
20,49%
23,18%
16,67%
16,17%
15,04%
J
57,95%
49,17%
48,89%
58,86%
56,42%
60,90%
58,73%
M
54,70%
55,22%
62,30%
62,91%
68,84%
59,88%
63,16%
J
11,36%
7,50%
7,41%
6,33%
7,26%
7,69%
0,79%
M
8,55%
7,46%
6,56%
3,97%
3,62%
4,79%
0,75%
J
/
/
0,74%
/
0,56%
0,64%
0,79%
M
/
0,75%
/
1,32%
/
/
/
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
J
29,91%
37,82%
37,21%
38,89%
46,32%
58,33%
24,28%
M
30,77%
28,92%
36,20%
35,24%
42,97%
50,00%
22,43%
J
10,26%
8,40%
11,54%
5,56%
8,82%
5,56%
18,09%
M
16,35%
10,84%
7,83%
4,76%
6,25%
10,34%
16,67%
J
56,41%
48,74%
49,23%
53,97%
41,18%
33,33%
52,27%
voornamen 1
2
3
4
5(+)
1
2
3
4
5(+)
M
50,96%
54,22%
50,43%
57,14%
46,87%
39,66%
56,38%
J
3,42%
3,36%
1,54%
0,79%
2,94%
2,78%
4,89%
M
1,92%
6,02%
6,09%
2,86%
3,90%
/
4,37%
J
/
1,68%
/
0,79%
0,74%
/
0,47%
M
/
/
/
/
/
/
0,19%
Grafiek 5
Aantal voornamen jongens 70 1 voornaam
50
2 voornamen
40
3 voornamen
30
4 voornamen
20
5(+) voornamen
10 0 19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Percentage
60
Jaar
Aantal voornamen meisjes 80
Percentage
70 60
1 voornaam
50
2 voornamen
40
3 voornamen
30
4 voornamen
20
5(+) voornamen
10
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0
Jaar
Bespreking
Over het totale namenlexicon krijgen 52,27% van de jongens en 56,38% van de meisjes drie voornamen. Het procentueel verschil tussen beide geslachten bedraagt slechts 4,11%, wat vrij klein is. De stijgende trend om kinderen één voornaam te geven, is zowel van toepassing bij de jongens als bij de meisjes. We kunnen enkel opmerken dat de stijging bij de meisjes geleidelijker heeft plaatsgevonden dan bij de jongens. Vanaf 1960 (6,33%) zien we dat het aantal jongens met één voornaam heel snel toeneemt tot 1985 (37,82%). Daarna blijft het aantal jongens met één voornaam even constant om vanaf 1995 (38,89%) verder te stijgen tot 2005 (58,33%). Het aantal meisjes met één voornaam bereikt eveneens in 2005 zijn hoogtepunt, met 50,00%. We zien verder een daling in het aantal jongens en meisjes met drie voornamen. Beide curven verlopen echter onsystematisch tot 1995. Vanaf dat jaar zien we dat de trend om een kind drie voornamen te geven zichtbaar minder populair wordt. Bij de jongens snijden beide curven elkaar voor het jaar 2000, bij de meisjes gebeurt dat erna. Hieruit blijkt dat jongens met één voornaam op het einde van de onderzoeksperiode populairder zijn dan meisje met één voornaam. In 2005 bedraagt het procentueel verschil tussen het aantal enkelvoudige namen en drievoudige namen bij de jongens namelijk 25%, bij de meisjes is dat verschil amper 11%. Ook de daling in het aantal kinderen met twee voornamen is bij beide geslachten waar te nemen. Bij de meisjes verloopt die daling echter geleidelijker dan bij jongens. Het geven van vier of vijf voornamen komt bij zowel jongens als meisjes heel zelden voor. 2.2.1
Gemiddeld aantal voornamen volgens de variabele „sekse‟
Overzichtstabel 6
Gemiddeld aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
2,76
2,60
2,57
2,65
2,60
2,62
2,38
Meisjes
2,68
2,66
2,65
2,66
2,65
2,50
2,44
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
2,33
2,23
2,16
2,19
2,03
1,81
2,39
Meisjes
2,24
2,37
2,26
2,28
2,12
1,90
2,43
voornamen
Grafiek 6
Gemiddeld aantal voornamen 3 2,5 2
jongens
1,5
meisjes
1 0,5
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
1945
0
Jaar
Bespreking
Uit overzichtstabel 6 en grafiek 6 blijkt dat jongens en meisjes gemiddeld ongeveer hetzelfde aantal voornamen krijgen door de hele onderzoeksperiode heen. Beide curven lopen ongeveer gelijk tot 1985, daarna wordt het duidelijk dat aan meisjes gemiddeld meer voornamen gegeven worden dan aan jongens. Over het totale namenbestand krijgen meisjes gemiddeld 2,46 voornamen, jongens krijgen er 2,39. De verschillen tussen de seksen zijn hier dus heel klein en van weinig belang, waardoor we kunnen besluiten dat de variabele „sekse‟ geen rol van betekenis speelt in de keuze van het aantal voornamen.
3.
LENGTE VAN DE EERSTE VOORNAAM
3.1
Algemeen
Overzichtstabel 7
Aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1
11,71%
5,51%
17,90%
17,80%
23,34%
23,84%
25,10%
2
70,24%
74,01%
74,32%
70,55%
67,51%
64,71%
54,83%
3
13,17%
14,96%
5,06%
10,03%
7,57%
10,84%
18,53%
4
4,88%
5,51%
2,72%
1,62%
1,58%
0,62%
1,54%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
1
22,17%
24,26%
15,92%
19,48%
14,77%
18,75%
18,67%
2
53,39%
54,46%
65,31%
64,07%
73,86%
69,20%
66,17%
3
22,17%
20,79%
18,37%
14,29%
9,85%
11,16%
13,20%
4
2,26%
0,50%
0,41%
2,16%
1,52%
0,89%
1,96%
lettergrepen
Grafiek 7
Aantal lettergrepen 80,00% 70,00% Percentage
60,00%
1 lettergreep
50,00%
2 lettergrepen
40,00%
3 lettergrepen
30,00%
4 lettergrepen
20,00% 10,00%
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0,00%
Jaar
Bespreking
In overzichtstabel 7 en grafiek 7 wordt de globale evolutie van de voornaamlengte in GrootLochristi weergegeven. Over het totale namenlexicon hebben 66,17% van de kinderen een bisyllabische naam gekregen. Het is overduidelijk dat bisyllabische namen zoals Peter,
Kristien, Freddy, Nancy, Rita, Kristof, Astrid etc. veel succes kennen over de hele onderzoeksperiode. Daarnaast komen ook geregeld monosyllabische en trisyllabische namen voor. Lange namen met vier lettergrepen worden minder vaak gekozen. Uit grafiek 7 blijkt dat vanaf 1945 tot 1975 het aantal bisyllabische namen is afgenomen. Tot 1985 blijft dat aantal ongeveer constant om daarna, van 1985 naar 1990, opnieuw de hoogte in te gaan. Het aantal tweelettergrepige namen bereikt in 2000 een percentage van bijna 74%, waardoor het hoogtepunt van 1955 bijna geëvenaard wordt. Wat de monosyllabische namen betreft, zien we vanaf 1950 tot en met 1975 een geleidelijke stijging. Die stijging is vooral toe te schrijven aan de grote populariteit van korte, Nederlandse namen, zoals Bart, Tom, Paul, Marc, Luc, An, Els etc..
In 1975 wordt het
hoogtepunt bereikt met 25,10% monosyllabische namen. Vanaf 1975 verloopt de grafieklijn onsystematisch, met afwisselend dalingen en stijgingen. De grafieklijn van de trisyllabische namen verloopt in de beginnende onderzoeksjaren onsystematisch. Vanaf 1965 tot 1980 nemen we een geleidelijke stijging waar in het aantal namen met drie lettergrepen. In 1980 bereikt het aantal drielettergrepige namen zijn hoogtepunt met een percentage van 22,17% In dat jaar zien we eveneens dat de twee grafieklijnen van monosyllabische en trisyllabische namen elkaar snijden. Vanaf 1985 gaat het aantal trisyllabische namen weer dalen en in 2005 bedraagt het percentage trisyllabische namen nog slechts 11,16%. De geleidelijke stijging in het aantal namen met drie lettergrepen wordt vooral veroorzaakt door een stijging in het aantal trisyllabische meisjesnamen, zoals zal blijken wanneer we de verschillen bespreken tussen jongens en meisjes inzake de voornaamlengte.
3.1.1 Gemiddeld aantal lettergrepen
Overzichtstabel 8
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
2,11
2,20
1,93
1,95
1,87
1,88
1,97
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
2,05
1,98
2,03
1,99
1,98
1,94
1,98
Grafiek 8
Gemiddeld aantal lettergrepen 2,3 2,2 2,1 2
Algemeen
1,9 1,8
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
1,7
Jaar
Bespreking
Over het totale namenbestand telt een voornaam gemiddeld 1,98 lettergrepen. Van 1945 tot 1965 verloopt de grafiek onsystematisch, maar tussen 1950 en 1965 is de algemene tendens dalend. Vanaf 1970 (1,88) tot 1980 (2,05) zien we dat de gemiddelde voornaamlengte stijgt. Die stijging komt overeen met de stijging in het aantal monosyllabische en trisyllabische namen en de daling in het aantal bisyllabische namen. Vanaf 1990 (2,03) tot 2005 (1,94) gaat het gemiddeld aantal lettergrepen weer dalen door een daling van het aantal trisyllabische namen.
3.2
Aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Overzichtstabel 9
Aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
J
27,27%
10,00%
33,33%
31,65%
36,87%
39,74%
39,68%
M
/
1,49%
0,82%
3,31%
5,80%
8,98%
11,28%
J
69,32%
83,33%
63,70%
64,56%
59,78%
56,41%
52,38%
M
70,94%
65,67%
86,07%
76,82%
77,54%
72,46%
57,14%
J
3,41%
6,67%
2,96%
2,53%
2,79%
3,21%
7,14%
M
20,51%
22,30%
7,38%
17,88%
13,77%
17,96%
29,32%
J
/
/
/
1,27%
0,56%
0,64%
0,79%
M
8,55%
10,45%
5,74%
1,99%
2,90%
0,60%
2,26%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
J
34,19%
32,77%
23,08%
28,57%
23,53%
20,37%
29,92%
M
8,65%
12,08%
7,83%
8,57%
5,47%
17,24%
6,82%
J
53,85%
55,46%
64,62%
61,11%
71,32%
74,07%
63,41%
M
52,88%
53,01%
66,09%
67,62%
76,56%
64,66%
69,08%
J
8,55%
11,76%
10,85%
7,94%
5,15%
5,56%
5,89%
M
37,50%
33,73%
26,72%
21,90%
14,84%
16,38%
20,88%
J
3,42%
/
0,77%
2,38%
/
/
0,77%
M
0,96%
1,20%
/
1,90%
3,13%
1,72%
3,22%
lettergrepen 1
2
3
4
1
2
3
4
Grafiek 9
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1 lettergreep 2 lettergrepen 3 lettergrepen 4 lettergrepen
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Percentage
Aantal lettergrepen jongens
Jaar
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1 lettergreep 2 lettergrepen 3 lettergrepen 4 lettergrepen
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Percentage
Aantal lettergrepen meisjes
Jaar
Bespreking
Over het totale namenbestand zijn er 63,61% bisyllabische jongensnamen en 69,08% bisyllabische meisjesnamen. Uit de grafiek van de jongens blijkt dat naast bisyllabische namen ook geregeld monosyllabische namen worden gekozen. Hierbij merken we iets bijzonders op. De twee grafieklijnen vormen als het ware elkanders spiegelbeeld. Waar het aantal bisyllabische namen daalt, stijgt het aantal monosyllabische namen en omgekeerd. Bij de meisjes is iets gelijkaardigs het geval, alleen komen daar in plaats van monosyllabische namen trisyllabische namen op de tweede plaats.
Trisyllabische jongensnamen, monosyllabische meisjesnamen en quadrisyllabische jongens –en meisjesnamen komen heel zelden voor door de volledige onderzoeksperiode heen. We zien dat de grafiek een dalende beweging vertoont voor het aantal bisyllabische jongensnamen tussen 1955 en 1975. Het aantal bisyllabische meisjesnamen daalt tussen 1960 en 1980. Bij de jongens daalt het aantal bisyllabische namen echter wel geleidelijker dan bij de meisjes. Het dieptepunt wordt bij de jongens bereikt in 1975 (52,38%), bij de meisjes is dat in 1980 (52,88). Na 1975 en 1980 gaat de grafiek voor respectievelijk de jongens en de meisjes weer de hoogte in. Het aantal bisyllabische jongensnamen blijft stijgen tot 2005, terwijl het aantal bisyllabische meisjesnamen weer daalt vanaf 2000. De grafiek van de monosyllabische jongensnamen en trisyllabische meisjesnamen gaan in stijgende lijn. Bij het aantal monosyllabische jongens zien we alweer een meer geleidelijke evolutie dan bij het aantal trisyllabische meisjesnamen. De monosyllabische jongensnamen bereiken hun hoogtepunt in 1970 (39,68%), de trisyllabische meisjesnamen bereiken hun hoogtepunt in 1980 (37,50%). We kunnen hierbij dus besluiten dat er een sterk verband bestaat tussen de lengte van een voornaam en de variabele „sekse‟. 3.2.1 Gemiddeld aantal lettergrepen volgens de variabele „sekse‟
Overzichtstabel 10
Gemiddeld aantal
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
1,76
1,97
1,70
1,73
1,67
1,65
1,69
Meisjes
2,38
2,42
2,20
2,21
2,14
2,10
2,23
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
1,81
1,79
1,89
1,84
1,82
1,85
1,77
Meisjes
2,31
2,24
2,19
2,17
2,16
2,03
2,21
lettergrepen
Grafiek 10
Gemiddeld aantal lettergrepen 3 2,5 2
jongens
1,5
meisjes
1 0,5
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
1945
0
Jaar
Bespreking
Uit overzichtstabel 10 en grafiek 10 blijkt dat meisjesnamen gemiddeld langer zijn dan jongensnamen door de volledige onderzoeksperiode heen. Over het totale namenbestand telt een meisjesnaam gemiddeld 2,21 lettergrepen, bij de jongens zijn dat er 1,77. De voorkeur om meisjes langere namen te geven is ook duidelijk te zien in grafiek 9, waar er in de eerste plaats voor bisyllabische namen wordt gekozen en in de tweede plaats voor trisyllabische namen. Jongens daarentegen krijgen naast namen met twee lettergrepen geregeld namen met één lettergreep. Gerrtizen (1996:111) verklaart die keuze als volgt: “Bij de keuze van een meisjesnaam wegen klankesthetische overwegingen zwaarder dan bij de jongensnamen en gemiddeld genomen zijn meisjesnamen langer dan jongensnamen.” Klankrijkdom en klankvariatie spelen bij meisjesnamen dus een belangrijkere rol dan bij jongensnamen. Daarom kiezen ouders voor korte, krachtige jongensnamen en lange melodieuze meisjesnamen. Hoewel meisjesnamen gemiddeld langer zijn dan jongensnamen, zien we wel dat beide grafieken naar elkaar toe lopen en elkaar net niet snijden in het jaar 2005. Dat komt doordat
vanaf 1990 het aantal bisyllabische jongensnamen weer stijgt en het aantal trisyllabische meisjesnamen weer daalt.
4.
TAALSFEER VAN DE EERSTE VOORNAAM
4.1
Algemeen
Overzichtstabel 11
1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 Dui 2,44% 0,79% 2,72% 2,91% 5,68% 4,50% 6,95% Eng/Kel 6,83% 10,24% 13,62% 13,59% 12,30% 12,38% 16,99% Exo 0,49% 0,39% / / 0,32% 0,62% 0,39% Fra 50,73% 47,64% 39,30% 32,69% 25,24% 20,74% 25,10% Fri / / / / / / 1,16% Gelat/verned 3,90% 1,18% 0,39% 0,65% 0,63% 0,62% 0,77% Germ / 1,18% / 0,32% 0,32% 0,31% / Grie / / / 0,32% / 0,31% / It/Sp 0,98% 0,79% 1,56% 5,83% 2,84% 5,88% 5,02% Jo/He 4,39% 3,14% 1,5% 1,94% 1,26% 1,86% 1,254% Lat 0,49% / / / / / / Migr / 0,39% / 0,32% 0,95% 0,31% 0,77% Ned 30,24% 33,58% 38,52% 38,51% 47,95% 46,13% 35,52% Sca / 0,39% 0,78% 0,97% 0,95% 2,17% 4,25% Sla / / 1,17% 1,64% 1,58% 3,72% 1,54% 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Totaal 3,56% Dui 3,17% 1,98% 3,67% 3,46% 1,50% 4,46% Eng/Kel 19,91% 22,28% 19,59% 18,18% 9,47% 8,04% 13,98% 1,48% Exo 2,26% 0,50% 0,82% 3,46% 3,41% 8,04% Fra 26,24% 16,83% 21,22% 22,94% 23,48% 24,55% 28,81% 1,57% Fri / 1,98% 4,90% 2,61% 5,30% 5,80% 0,63% Gelat/verned / / / / / / 0,18% Germ / / / / / / 0,36% Grie 0,90% / 0,41% 1,73% 1,14% / 3,02% It/Sp 0,90% 1,98% 0,82% 3,03% 5,30% 6,70% 4,14% Jo/He 4,07% 4,46% 8,98% 6,92% 9,09% 6,70% 0,12% Lat / / / / 0,76% 0,45% 0,45% Migr / 1,49% / 0,43% 0,95% 0,45% Ned 36,20% 44,06% 34,29% 35,93% 31,44% 25,89% 37,33% 2,57% Sca 4,25% 2,97% 4,49% 1,73% 6,06% 4,91% 1,81% Sla 1,81% 1,49% 1,63% 0,87% 2,65% 4,46%
Grafiek 11
Verdeling in taalsferen 60,00% Nederlandse namen
50,00% Percentage
Franse namen 40,00%
Engelse/Keltische namen
30,00%
Joods-Hebreeuwse namen Duitse namen
20,00%
Italiaanse/Spaanse namen 10,00%
Scandinavische namen 2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
1945
0,00%
Jaar
Bespreking
Grafiek 11 geeft een overzicht van de evolutie in de belangrijkste taalsferen in het namenlexion van Groot-Lochristi, namelijk de Nederlandse, Franse, Engelse/Keltische, Joods-Hebreeuwse, Duitse, Italiaanse/Spaanse en Scandinavische taalsfeer. Omdat de grafiek
gecompliceerd en
onoverzichtelijk
wordt
als
alle
taalsferen
erin
worden
gerepresenteerd, heb ik ervoor gekozen om de exotische namen, Friese namen, gelatiniseerde of vernederlandste namen, Oud-Germaanse namen, Griekse namen, Latijnse namen, Slavische namen en migrantennamen weg te laten. Slechts 6,60% van de namen uit het totale namenregister behoren namelijk tot die taalsferen. Uit overzichtstabel 11 en grafiek 11 blijkt dat kinderen meestal een Nederlandse naam krijgen (37,33%). Op de tweede plaats vinden we de Franse namen met een aandeel van 28,81%. De derde plaats wordt ingenomen door de Engelse/Keltische namen (13,98%).
Joods-Hebreeuwse, Duitse, Italiaanse/Spaanse en Scandinavische namen worden weinig gekozen en namen uit de overige taalsferen zijn nog zeldzaam. De evoluties voor elke taalsfeer afzonderlijk worden besproken in 4.2. Omdat de Nederlandse en Franse taalsfeer het populairst zijn in de naamgeving van Groot-Lochristi zullen ze samen worden besproken. Op die manier wordt het ook duidelijker hoe deze twee taalsferen elkaar hebben beconcurreerd door de hele onderzoeksperiode heen. Verder blijkt ook dat het aantal taalsferen waaruit ouders een voornaam voor hun kind kiezen, in de loop van de onderzoeksperiode is toegenomen. In 1945 komen de namen uit negen verschillende taalsferen, in 1970 zijn dat er al dertien. Die evolutie houdt verband met de toenemende drang naar originaliteit, maar ook met de doorbraak van de massamedia, waardoor mensen vaker met namen uit andere cultuurgebieden in contact komen. In de zoektocht naar een unieke naam voor hun kind, gaan ouders hun inspiratie blijkbaar steeds meer halen uit vreemde taalsferen. 4.2
Taalsfeer volgens de variabele „sekse‟
4.2.1
Evolutie van de Nederlandse en Franse taalsfeer
Overzichtstabel 12
Nederlandse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
27,27%
24,17%
35,56%
46,20%
56,98%
58,97%
46,83%
Meisjes
32,48%
42,54%
41,80%
30,46%
36,23%
34,13%
24,81%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
44,44%
49,58%
43,41%
45,24%
34,56%
30,56%
43,08%
Meisjes
26,92%
36,14%
24,14%
24,76%
28,13%
21,55%
31,29%
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
53,41%
51,67%
30,37%
18,99%
16,76%
15,38%
19,05%
Meisjes
48,18%
44,03%
49,18%
47,02%
36,23%
24,75%
30,83%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
20,51%
13,45%
9,30%
12,70%
17,65%
26,85%
22,33%
Meisjes
32,69%
21,69%
34,48%
35,24%
29,69%
30,17%
36,12%
taalsfeer
Franse taalsfeer
Grafiek 12
Evolutie in de Nederlandse en Franse taalsfeer 70,00% 60,00% 50,00%
Nederlandse jongensnamen
40,00%
Nederlandse meisjesnamen
30,00%
Franse jongensnamen
20,00%
Franse meisjesnamen
10,00% 2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
1945
0,00%
Jaar
Bespreking
Door de volledige onderzoeksperiode heen zien we dat de Nederlandse taalsfeer het voortouw neemt bij de jongens (43,08%) en dat Franse namen vooral bij de meisjes (36,12%) in de smaak vallen. Op de jaren 1945, 1950 en 1955 na zijn de jongens in de meerderheid wat de Nederlandse namen betreft. Nederlandse jongensnamen stijgen al vanaf 1950. In 1970 (58,97%) bereiken ze hun hoogtepunt, daarna gaat de curve globaal gezien in dalende lijn. De evolutie in het aantal Nederlandse meisjesnamen verloopt eerder onsystematisch, met afwisselende dalingen en stijgingen. Over het algemeen kunnen we stellen dat de Nederlandse
meisjesnamen
heel
wat
minder
populair
zijn
dan de
Nederlandse
jongensnamen. In plaats daarvan zijn het de Franse namen die bij de meisjes op nummer één staan. Franse namen zijn op de jaren 1970 en 1985 na in de meerderheid bij de meisjes.
Franse jongensnamen daarentegen ondergaan vanaf 1950 (51,67%) tot 1970 (15,38%) een forse daling. Vanaf 1970 stijgt het aantal Franse jongensnamen geleidelijk weer, om daarna van 1980 naar 1990 weer te dalen. Vanaf 1990 (9,30%) tot 2005 (26,85%) gaat het aantal Franse jongensnamen echter weer de hoogte in, waardoor het procentueel verschil tussen de Franse jongensnamen en Franse meisjesnamen in het laatste onderzoeksjaar maar 3,32% meer bedraagt. De daling van de Nederlandse jongensnamen houdt dus verband met een stijging in het aantal Franse namen vanaf 1990. In haar artikel „Seksespecifieke kenmerken van voornaamgeving‟ concludeert Gerritzen (1996: 127) dat Nederlandse namen veel bij jongens, maar weinig bij meisjes voorkomen en dat Franse voornamen voor meisjes erg in trek zijn, maar bij jongens slechts sporadisch zijn aan te treffen. Wat Gerritzen zegt over Nederlandse meisjesnamen, geldt echter niet voor Groot-Lochristi. Nederlandse namen zijn wel minder populair bij de meisjes dan bij de jongens, maar ze komen toch regelmatig voor. De daling van zowel het aantal Franse meisjesnamen als het aantal Nederlandse jongensnamen houdt ook ongetwijfeld verband met de opkomst van namen uit andere taalsferen, zoals de Engelse/Keltische, Italiaanse/Spaanse, Joods-Hebreeuwse, Friese, Scandinavische, etc. taalsfeer. Ouders gaan steeds meer kiezen voor namen die origineel en uniek zijn om zo de identiteit en individualiteit van hun kind te benadrukken.
4.2.2
Evolutie van de Engelse/Keltische taalsfeer
Overzichtstabel 13
Engelse/ Keltische
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
7,95%
15,83%
23,70%
22,78%
15,64%
10,26%
11,11%
Meisjes
5,98%
5,22%
2,46%
3,97%
7,97%
14,37%
22,56%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
15,38%
20,17%
19,38%
19,05%
8,82%
9,26%
15,62%
Meisjes
25,00%
25,30%
19,83%
17,14%
10,16%
6,90%
12,95%
Taalsfeer
Grafiek 13
Evolutie in de Engelse taalsfeer 30,00% 25,00% 20,00% Jongensnamen
15,00%
Meisjesnamen
10,00% 5,00%
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0,00%
Jaar
Bespreking
Engelse/Keltische namen zijn geliefd voor zowel jongens als meisjes. Het aantal Engelse jongensnamen stijgt steil tussen 1945 en 1955, waar het zijn hoogtepunt bereikt (23,70%). Vanaf 1955 tot 1970 (10,26%) treedt er een daling op in het percentage Engelse jongensnamen. Vanaf 1975 (11,11%) tot 1985 (20,17%) gaat de grafiek weer de hoogte in, nadien blijft het aantal Engelse jongensnamen tot 1995 constant. Daarna vertoont de grafiek weer een dalende beweging. Het aantal Engelse meisjesnamen stijgt ononderbroken vanaf 1955 (2,46%) tot 1985 (25,30%). Daarna daalt het aantal Engelse meisjesnamen tot het een percentage van 6,90% bereikt in 2005. De eerste doorbraak van de Engelse jongensnamen valt in de nasleep van de bevrijding. Bij de meisjes zitten de Engelse namen vanaf de jaren zestig duidelijk in de lift. De tweede doorbraak bij de jongens valt in de periode 1975-1995. Bisyllabische namen eindigend op –y, zoals Freddy, Andy, Nancy, Wendy, Eddy, Rudy, Willy, Anny, Cindy, Kelly, Debby, Daisy,
etc. zijn heel populair. Maar ook Nick, Kevin, Ken, Glen, Jason, Robin, Ellen, Kathleen, Jessica, Vanessa, Melissa, Kimberly, Brenda, etc. worden vaak gekozen. Engelse jongensnamen zijn tot 1975 populairder dan Engelse meisjesnamen. Vanaf 1975 tot 1985 zijn Engelse meisjesnamen populairder. Daarna liggen de percentages ongeveer gelijk. De stijgende populariteit van deze namen is het gevolg van de toenemende invloed van de Angelsaksische cultuur in Vlaanderen. Vanaf de jaren zestig doet de televisie zijn intrede in België en daarmee ook Engelse tv- programma‟s. De opkomst van de televisie kan de „boom‟ van Engelse jongensnamen onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog (1945-1960) dus niet verklaren. De toename van het aantal Engelse jongensnamen in die periode kunnen we verklaren door te verwijzen naar de bevrijders, die Engels spraken. Via het contact met Britse, Amerikaanse en Candese bevrijders leerden mensen ook Engelse namen kennen, die duidelijk in de smaak vielen. Vanaf 1985 verliest de Engelse taalsfeer geleidelijk aan vertegenwoordigers. Ouders komen steeds meer in contact met andere culturen, waardoor ze andere inspiratiebronnen bij krijgen naast de Engelse taalsfeer.
4.2.3
Evolutie van de Joods-Hebreeuwse taalsfeer
Overzichtstabel 14
JoodsHebreeuwse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
6,82%
4,17%
2,96%
2,53%
0,56%
1,28%
0,79%
Meisjes
1,71%
2,23%
0,82%
1,32%
2,17%
2,40%
2,26%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
4,27%
3,36%
15,50%
10,32%
13,24%
10,19%
5,54%
Meisjes
3,85%
6,02%
1,72%
2,86%
4,69%
3,45%
2,60%
Taalsfeer
Grafiek 14
Evolutie in de Joods-Hebreeuwse taalsfeer 18,00% 16,00% 14,00% 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% 0,00%
Jongensnamen
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Meisjesnamen
Jaar
Bespreking
Tot 1985 komen Joods-Hebreeuwse namen voor beide geslachten sporadisch voor. In het begin van de onderzoeksperiode zijn er weinig verschillen tussen jongens en meisjes wat betreft de Joods-Hebreeuwse taalsfeer. Tussen 1985 en 1990 echter neemt het aantal Oudtestamentische en Nieuwtestamentische jongensnamen fors toe, namelijk van 3,36% tot 15,50%, en ook daarna komen namen zoals Thomas, Simon, Ruben, Jonas, etc. geregeld voor. Meisjesnamen afkomstig uit het Oud of Nieuw Testament komen over totale namenbestand heel zelden voor. Het hoogtepunt wordt bereikt in 1985 met slechts 6,02%. Tot slot kan worden opgemerkt dat nogal wat Joods-Hebreeuwse namen wellicht tot ons zijn gekomen vanuit Noord-Amerika, waar oudtestamentische namen traditioneel populair zijn. (Gerritzen 2000:141)
4.2.4
Evolutie van de Duitse taalsfeer
Overzichtstabel 15
Duitse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
4,54%
0,83%
5,19%
4,43%
5,03%
5,13%
8,73%
Meisjes
0,85%
0,75%
/
1,13%
6,52%
4,79%
5,26%
Taalsfeer
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
5,13%
1,68%
3,88%
3,17%
/
1,85%
4,07%
Meisjes
0,96%
2,41%
3,45%
3,81%
3,13%
6,90%
3,16%
Grafiek 15
Evolutie in de Duitse taalsfeer 10,00% 9,00% 8,00% 7,00% 6,00% 5,00% 4,00% 3,00% 2,00% 1,00% 0,00%
Jongensnamen
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
Meisjesnamen
Jaar
Bespreking
Het voornamenbestand in Groot-Lochristi bevat weinig Duitse namen. Grafiek 15 verloopt vrij onsystematisch. We merken dat er voor 1965 er amper Duitse meisjesnamen geregistreerd staan. Duitse jongensnamen komen ook slechts in geringe mate voor. In de periode volgend op de Tweede Wereldoorlog kan de associatie van Duitse namen met de bezetter en de collaboratie hierin een rol hebben gespeeld.
Duitse jongensnamen bereiken hun hoogtepunt in 1975 met een percentage van 8,73%. Daarna daalt het aantal Duitse jongensnamen heel sterk. In 1985 is er maar 1,68% van de namen van Duitse afkomst. In 1965 bereikt het aantal Duitse meisjesnamen hun eerste hoogtepunt met een aandeel van 6,52%. Daarna daalt het aantal Duitse meisjesnamen sterk tot in 1980 (0,96%). Maar in 2000 bereiken ze een tweede hoogtepunt, met een percentage van 6,90%.
4.2.5
Evolutie van de Italiaanse/Spaanse taalsfeer
Overzichtstabel 16
Italiaanse/ Spaanse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
2,53%
1,68%
3,85%
5,56%
Meisjes
1,71%
1,49%
1,56%
8,61%
4,35%
7,78%
4,51%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
0,85%
1,68%
0,76%
3,95%
2,94%
7,41%
2,42%
Meisjes
0,96%
2,41%
0,86%
1,90%
7,03%
6,03%
4,21%
Taalsfeer
Grafiek 16
Evolutie in de Italiaanse/Spaanse taalsfeer 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
Jongensnamen
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
1945
Meisjesnamen
Jaar
Bespreking
Italiaanse/Spaanse namen komen over het totale namenbestand meer voor bij de meisjes dan bij de jongens, maar het verschil is niet groot. Uit overzichtstabel 16 en grafiek 16 blijkt dat er voor het eerst in 1960 enkele Italiaanse/Spaanse jongensnamen opduiken: Mario, Gino en Carlo. Bij de meisjes komen er van bij het begin van de onderzoeksperiode namen voor die afkomstig zijn uit de Italiaanse/Spaanse taalsfeer: Anita, Elvira, Rosita, Manuella en Isabella. Deze namen zijn geattesteerd in de periode 1945 tot 1955. Tussen 1955 (1,56%) en 1960 zien we een opmerkelijke stijging van het aantal Italiaanse/Spaanse namen. Er zijn zeven meisjes die in 1960 de naam Marina krijgen. Dat jaar wordt ook het hoogtepunt bij de meisjes bereikt met een percentage van 8,61%. Het aantal Italiaanse/Spaanse jongensnamen stijgt van 1965 (1,68%) tot 1975 (5,56%), met namen zoals Paolo, Mario, Gino, Sergio, Carlos, Manuel, Claudio, Eduardo en Giovanni. Na 1970 bij de meisjes en na 1975 bij de jongens daalt het aantal namen uit de Italiaanse/Spaanse taalsfeer. Vanaf 1990 stijgt het aantal Italiaanse/Spaanse namen weer geleidelijk voor zowel de jongens als de meisjes. Namen zoals Sandra, Ines, Anaïs, Iliana, Luca, Luna, Ella, Cara, Andres, Diego, Dante, Fabio, Mateo, Mauro, Carlo, Luis, Marco vertegenwoordigen de Italiaanse/Spaanse taalsfeer in 2000 en 2005. Alleen in de onderzoeksjaren 1975, 1995 en 2005 worden er meer Italiaanse/Spaanse jongensnamen
dan
meisjesnamen
geattesteerd.
In
2005
bereikt
het
aantal
Italiaanse/Spaanse jongensnamen een hoogtepunt met 7,41%. Italiaanse/Spaanse namen zijn meestal heel melodieuze namen, die veel heldere klinkers bevatten. Bij de bespreking van de evolutie in de voornaamlengte, hebben we opgemerkt dat
ouders vaak om klankesthetische redenen langere namen kiezen voor een meisje. Wellicht vinden ouders deze zuiderse namen door hun rijkdom aan klanken meer geschikt voor meisjes dan voor jongens in het begin van de onderzoeksperiode. Door de toenemende concurrentie met nieuwe taalsferen (b.v. de exotische), die ook uit heel wat klankrijke namen bestaan, verliezen de Italiaanse/Spaanse meisjesnamen aan populariteit vanaf 1970.
4.2.6
Evolutie van de Scandinavische taalsfeer
Overzichtstabel 17
Scandinavische
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
0,83%
0,74%
/
/
1,28%
5,56%
Meisjes
/
/
0,82%
1,99%
2,17%
2,99%
3,01%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
6,84%
4,20%
6,98%
3,17%
10,29%
7,41%
3,48%
Meisjes
1,92%
1,20%
1,72%
/
1,56%
2,59%
1,61%
Taalsfeer
Grafiek 17
Evolutie in de Scandinavische taalsfeer 12,00% 10,00% 8,00% Jongensnamen
6,00%
Meisjesnamen
4,00% 2,00%
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0,00%
Jaar
Bespreking
Uit overzichtstabel 17 en grafiek 17 blijkt dat Scandinavische namen meer geliefd zijn bij jongens dan bij meisjes. De eerste Scandinavische jongensnaam duikt op in 1950, namelijk Helmar. In 1955 krijgt een meisje voor het eerst een Scandinavische naam, namelijk Ingrid. Met uitzondering van de jaren 1960, 1965 en 1970 zijn er meer Scandinavische jongensnamen (zoals Arild, Niels, Preben, Thor, Jens, Sven, Rune, Roald en Axel) dan meisjesnamen (zoals Ingrid, Astrid, Sigrid en Anja) geattesteerd. De populariteit van Scandinavische jongensnamen stijgt vanaf de jaren zeventig tot in het begin van de jaren tachtig: Arne, Yorick, Bjorn, Sven, Harald, Gosta, Joerik, Birger, Jens, Matti, Roald. Daarna gaat het aantal Scandinavische jongensnamen afwisselend dalen en stijgen. Tussen 1995 (3,17%) en 2000 (10,29%) zien we weer een toename van de Scandinavische jongensnamen: Arno, Bjarne, Brent, Jens, Jarne, Jarno, Jorick, Lars, Lennert en Niels. De Scandinavische jongensnamen bereiken hun hoogtepunt in 2000 (10,29%), de meisjes al in 1970 (2,99%)
4.2.7
Evolutie van de Friese taalsfeer
Overzichtstabel 18
Friese
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
/
/
/
/
/
/
2,26%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
/
2,52%
2,33%
0,79%
3,68%
6,48%
1,12%
Meisjes
/
1,20%
7,76%
3,81%
7,03%
5,17%
1,98%
Taalsfeer
Grafiek 18
Evolutie in de Friese taalsfeer 9% 8% 7% 6% Jongensnamen
5% 4%
Meisjesnamen
3% 2% 1% 0% 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Jaar
Bespreking
Uit overzichtstabel 18 en grafiek 18 blijkt dat er geen Friese namen voorkomen tot het jaar 1975, waar er voor het eerst drie meisjes een Friese naam krijgen, namelijk Elke (2) en Femke (1). Friese jongensnamen duiken voor het eerst op in 1985: Jelle (2) en Jensen (1). Friese meisjesnamen (Anke, Elke, Femke, Hilke, Jilske, Lobke en Silke) bereiken in 1990 hun eerste hoogtepunt, namelijk met 7,76%. In 2000 bereiken ze hun tweede hoogtepunt met een percentage van 7,03% (Anke, Femke, Fouke en Frouke). Het aantal Friese jongensnamen gaat in stijgende lijn van 1995 tot 2005. De namen Jelle, Iben, Ibe, Ibo, Jorit, Siebe, Sieben, Siemen en Tibe vertegenwoordigen in die periode de Friese taalsfeer. 4.2.8 Evolutie van de Slavische taalsfeer
Overzichtstabel 19
Slavische
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
1,48%
1,90%
1,68%
2,56%
0,79%
Meisjes
/
/
0,82%
1,99%
1,45%
4,79%
2,26%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
1,71%
0,84%
0,76%
0,79%
4,41%
3,70%
1,65%
Meisjes
1,92%
2,41%
2,59%
0,43%
0,78%
5,17%
1,98%
Taalsfeer
Grafiek 19
Evolutie in de Slavische taalsfeer 6% 5% 4% Jongensnamen
3%
Meisjesnamen
2% 1% 0% 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Jaar
Bespreking
Over de totale onderzoeksperiode zien we dat er meer meisjes een Slavische naam krijgen dan jongens. Het aantal Slavische meisjesnamen kent twee hoogtepunten, namelijk in 1970 (4,79%) en in 2005 (5,17%). Slavische jongensnamen bereiken hun hoogtepunt in 2000 (4,41%). Beide grafieken verlopen onsystematisch, met afwisselend stijgingen en dalingen. De toename van het aantal Slavische meisjesnamen wordt veroorzaakt door de naam Tania, die in 1970 acht keer voorkomt. Branco, Miklas, Milan, Jaro en Sascha zijn jongensnamen die zorgen voor de stijging van het aantal Slavische namen tussen 1995 (0,79%) en 2000 (4,41%). Slavische meisjesnamen ondergaan een aanzienlijke stijging van 2000 (0,78%) naar 2005 (5,17%), met namen zoals Anouchka, Halinka, Nina, Jelena en Kyra.
4.2.9
Evolutie van de taalsfeer van gelatiniseerde of vernederlandste namen
Overzichtstabel 20
Gelatiniseerde/ Vernederlandste
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
6,84%
2,24%
0,82%
1,99%
1,45%
1,20%
1,50%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Namen
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
/
/
/
/
/
/
2,60%
Grafiek 20
Evolutie in de gelatiniseerde of vernederlandste namen 8,00% 7,00% 6,00% 5,00% 4,00%
Meisjesnamen
3,00% 2,00% 1,00%
19 45 19 50 19 55 19 60 19 65 19 70 19 75 19 80 19 85 19 90 19 95 20 00 20 05
0,00%
Jaar
Bespreking
Overzichtstabel 20 en grafiek 20 geven een dalende evolutie weer van het aantal gelatiniseerde of vernederlandste namen. Vanaf 1980 staan er geen latiniseringen of vernederlandsingen meer geregistreerd. In 1945 waren 6,48% van de namen nog gelatiniseerd of vernederlandst. In 1955 zijn dat er nog slechts 0,82%. Daarna stijgt het aantal lichtjes, maar vanaf 1960 nemen de latiniseringen of vernederlandsingen weer af. Vrouwennamen
eindigend
op
–a
zijn
niet
langer
papieren
latiniseringen
of
vernederlandsingen van een Franse roepnaam. De officieel geregistreerde nam op –a stemt overeen met de uitspraak van die naam in de omgang.
4.2.10
Evolutie van de taalsfeer van Griekse namen
Overzichtstabel 21
Griekse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
/
/
/
0,66%
/
0,60%
/
Taalsfeer
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
/
/
/
/
0,74%
/
0,06%
Meisjes
1,92%
/
0,86%
3,81%
1,56%
/
0,68%
Bespreking
Er zijn heel weinig Griekse namen geregistreerd in het namenlexicon van Groot-Lochristi. Er is verder ook geen systematische evolutie waar te nemen. Bij de jongens is het aandeel Griekse namen verwaarloosbaar klein, Timon is de enige naam afkomstig uit de Griekse taalsfeer. Bij de meisjes zien we wel een opvallend piekje (3,81%) in 1995 met de namen Helena (2), Eleni en Phaedra.
4.2.11
Evolutie van de taalsfeer van Oud-Germaanse namen
Overzichtstabel 22
OudGermaanse
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
1,67%
/
/
/
/
/
Meisjes
/
0,75%
/
0,66%
0,72%
0,60%
/
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
/
/
/
/
/
/
0,12%
Meisjes
/
/
/
/
/
/
0,25%
Namen
Bespreking
In het totale namenbestand staan er slechts vijf namen die refereren aan het OudGermaans. Ook hier is er geen duidelijke evolutie zichtbaar.
4.2.12
Evolutie van de taalsfeer van de Latijnse namen
Overzichtstabel 23
Latijnse Namen
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
0,85%
/
/
/
/
/
/
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
/
/
/
/
/
/
/
Meisjes
/
/
/
/
0,78%
0,86%
0,19%
Bespreking
Slechts drie namen zijn van Latijnse afkomst. Het is dan ook duidelijk dat de Latijnse namen geen evolutie ondergaan.
4.2.13 Evolutie van de exotische taalsfeer
Overzichtstabel 24
Exotische
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
/
/
/
/
0,64%
/
Meisjes
0,85%
/
/
/
0,72%
0,60%
0,75%
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
0,85%
/
/
1,58%
2,21%
4,63%
0,71%
Meisjes
3,85%
1,20%
1,72%
5,71%
5,47%
11,21%
2,35%
Taalsfeer
Grafiek 24
Evolutie in de exotische taalsfeer 12% 10% 8% Jongensnamen
6%
Meisjesnamen
4% 2% 0% 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Jaar
Bespreking
In 1945 komt er slechts één exotische naam voor in het namenbestand van Groot-Lochristi. Daarna verdwijnen de exotische namen totdat ze in 1965 opnieuw geïntroduceerd worden, maar hun aandeel blijft erg bescheiden tot 1990, met uitzondering van een kleine piek in de meisjesnamen in 1980. Vanaf 1990 gaat de curve voor beide geslachten de hoogte in, maar bij de meisjes is die stijging aanzienlijker. In 2005 bedraagt het procentueel verschil tussen beide geslachten 6,58% in het voordeel van de meisjes. Dat verschil houdt vermoedelijk verband met de toenemende drang naar originaliteit. Hiervoor is namelijk al gebleken dat meisjesnamen meer variatie kennen dan jongensnamen. In overzichtstabel 24 en grafiek 24 zien we dat aan meisjes vaker een exotische naam wordt gegeven dan aan jongens. Ouders laten zich bij het zoeken van een meisjesnaam blijkbaar nadrukkelijker inspireren door allerlei voorbeelden. Zoals eerder is gebleken, leggen veel ouders een duidelijke voorkeur aan de dag voor lange, melodieuze meisjesnamen. De exotische taalsferen bevatten veel dergelijke klankrijke namen (vb. Soraya, Keana, Kiana, Sharina, Shania, Darunee, Daïna). Dat helpt wellicht verklaren waarom meisjes vaker een exotische naam krijgen dan jongens. Dankzij de versoepeling in de wetgeving (1987) worden niet-traditionele namen, zoals de exotische nu wel aanvaard. Vroeger was dat vaak niet het geval. Vandaar dat er in het begin van de onderzoeksperiode zelden exotische namen voorkomen.
4.2.14 Evolutie van de taalsferen van migrantennamen
Overzichtstabel 25
Migrantennamen
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Jongens
/
0,83%
/
0,63%
1,68%
0,64%
1,59%
Meisjes
/
/
/
/
/
/
/
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Totaal
Jongens
/
0,84%
/
0,79%
1,47%
0,93%
0,77%
Meisjes
/
/
/
/
/
/
/
Bespreking
Het aandeel van migrantennamen in het namenlexicon van Groot-Lochristi is bijzonder klein en er is geen systematische evolutie waar te nemen van het aantal migrantennamen. Daaruit valt af te leiden dat er zich tot nu toe weinig migranten uit niet-Europese landen (zoals Turkije, Marokko) in Groot-Lochristi zijn komen vestigen.
5.
BESLUIT
Over het algemeen zien we eveneens een toenemende verscheidenheid in het namenlexicon We kunnen verder ook besluiten dat het meisjesnamenbestand in Groot-Lochristi gevarieerder is dan het jongensnamenbestand. De belangrijkste factoren die aan de basis liggen van deze toenemende variatie is het loslaten van de vernoemingstraditie en de grotere toegankelijkheid tot nieuwe namen. Hierbij is de doorbraak van de massamedia en in het bijzonder de televisie van heel groot belang geweest. En dankzij de versoepeling van de naamwet worden niet-traditionele namen (vb. exotische) nu wel aanvaard.
Doordat men de gewoonte om kinderen twee of drie namen te geven laat vallen, treedt er een daling op in het aantal voornamen per kind. Uit de resultaten is echter gebleken dat er geen verband bestaat tussen het aantal voornamen en de variabele „sekse‟. Er is wel een duidelijk verschil tussen beide geslachten op het gebied van de voornaamlengte. Jongens krijgen doorgaans kortere voornamen dan meisjes. De reden waarom ouders meisjes langere namen geven is van klankesthetische aard. Meisjesnamen moeten vooral melodieus klinken, jongensnamen kort en krachtig. Over het algemeen zien we dat de Nederlandse en Franse taalsfeer door de tijd heen steeds meer concurrentie ondervinden van andere, vreemde taalsferen, zoals de Scandinavische, Slavische, exotische en Friese taalsfeer. De drang naar originaliteit ligt aan de basis van die verschuiving. Ten slotte is er een relatie te zien tussen de taalsfeer en de variabele „sekse‟. Jongens krijgen vaker een Nederlandse, Joods-Hebreeuwse of Scandinavische naam. Aan meisjes worden meer Franse, Italiaanse/Spaanse, Slavische of exotische namen gegeven omdat die namen veel klankvariatie vertonen.
BRONNEN:
BOEKEN EN ARTIKELS
BERNET KEMPERS, A.J. (1965), 'Voornamen. Hoe komen we eraan? Wat doen we ermee?' Utrecht/Antwerpen. BLOOTHOOFT G., GERRITZEN D., NIFTERICK E. (2004), „Over voornamen. Hoe Nederland aan zijn voornamen komt.‟ Het Spectrum CAPOEN C. (2002), „Hoe Niels populairder werd dan Jacques en Annie veranderde in Anouk. Een sociolinguïstisch onderzoek naar de voornaamgeving in Veurne vanaf 1945 tot en met het einde van de twintigste eeuw.‟ Licentiaatsverhandeling. Universiteit Gent. DE JONGHE S.(2002), „Van Maria tot Evelien, van Fransiscus tot Mathias. Een ondezoek naar de evolutie in voornaamgeving in Sint-Niklaas tijdens de 20ste eeuw.‟ Licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent. „De mooiste moderne en klassieke voornamen‟, anoniem (1999) GERRITZEN, D. (1994), „Verandering in de voornaamgeving'. In: Onze Taal 63, nummer 2/3, p. 49-51 GERRITZEN D. (1996),„Seksespecifieke kenmerken van voornaamgeving'. In: Naamkunde 28, p. 107-136. GERRITZEN G., (1998), „Voornamen. Een praktische handleiding‟, Het spectrum. GERRITZEN, D. (2000) „Recente voornaamgeving (1996-1998)'. In: Naamkunde 32, p. 139149 GERRITZEN, D. (2005) „De voornaam als schakel tussen generaties‟ Meertens Instituut, Amsterdam. VAN BERKEL G., DEELSTRA-BOERHOF M., HORJUS S., (2006), „Het nieuwste voornamenboek‟, MOM. VAN DER SCHAAR J., bewerkt door drs. D. Gerritzen en dr. J.B. Berns (1992), „Spectrum voornamenboek‟, Het Spectrum.
WEBSITES: (alle internetadressen werden laatst geraadpleegd op 25/04/2007)
http://www.meertens.knaw.nl http://www.voornamelijk.nl/ http://www.behindthename.com http://www.vorname.com
http://www.sopres.be/website/n/3/4/1/000.asp http://www.nordicnames.de/pojk_h/Harald.html http://www.northeastengland.talktalk.net/Place%20Name%20Meanings%20K%20to%20O.ht m http://www.keystothepast.info/durhamcc/K2P.nsf/K2PDetail?readform&PRN=D6845 http://www.ona.com/en/glossary/114/ http://en.wikipedia.org/wiki/Baboucarr-Blaise_Jagne http://en.wiktionary.org/wiki/Athens http://www.nordicnames.de/flick_d/Dagmar.html http://www.parenthood.com/babynames http://www.babynamesworld.com/meaning_of_Axel.html http://www.thinkbabynames.com/meaning/1/Axel http://www.babynames.org.uk/swedish-baby-names.htm http://www.familyberry.com/index.cfm?q=4F55B5F7DF6C8FC2E199BC22B45B9538 http://www.thinkbabynames.com/meaning/0/Elke http://www.yeahbaby.com/baby-name.php?name=Elke http://www.statbel.fgov.be/press/fl079_nl.asp#2 http://www.statbel.fgov.be/press/fl033_nl.asp http://en.wikipedia.org/wiki/Doctor_Zhivago_(1965_film) http://nl.wikipedia.org/wiki/Tomb_Raider http://en.wikipedia.org/wiki/Lara_Croft:_Tomb_Raider http://www.juridat.be
BIJLAGEN
VERDELING IN TAALSFEREN VAN DE JONGENSNAMEN DUITSE NAMEN: Curt Dieter Ebe Edwin Erwin Gerald Günter Gunther Helmut Herwig Ingo Jarich Jochem Jochen Jürgen Kurt Lorenz Ludwig Oswald Rudi Rudolf Üwe Walter Wilfried ENGELSE/KELTISCHE NAMEN: Andy Anthony Antony Benjy Benny Berry Brad Bryan Burt Danny Conrad Dany Dave Davy Dennis Derry Devin Devon
(BIJLAGE A)
Doran Dwight Dylan Eddy Edger Ervin Finley Flint Frankie Franky Freddy Geoffrey Glen Glenn Gregory Harry Heywood Jaimy James Jason Jeffrey Jim Jim John Johnny Johny Ken Kenneth Kenny Kevin Kilian Kilvert Kim Len Lenny Lesley Liam Maikel Matthew Michael1 Mike Nick Patrick Patrik Reginald Ringo Robin 1
[„maikəl]
Ronald Ronan Ronny Rony Rowan Rudy Sammie Sammy Samy Stephan Steve Thibalt Timothy Tommy Tony Tristhan Vince Wesley Willy EXOTISCHE NAMEN: Arwen Chang Ijenko Ji Kai Keke Kiandro Kiano Loupkin Quiano Tondi Yorgy Zian FRANSE NAMEN: Adelard Aimé Alain Albert André Antoine Armand Arnaud Arnout Astère
Aubin Ayméric Beau Benedikt Benoit Bernard Cederic Cedric Charles Chrétien Christian Christof Christoph Claude Cyriel Cyrille Didier Dominiek Dominique Edmond Emile Etienne Fernand Francis François Frédéric Gaétan Gaëtan Gaultier Gentiel Georges Gerard Gilbert Gilles Gustaaf Gustave Guy Hector Henri Hubert Ignace Jacques Jannick Javier Jean Jean-Luc Jean-Marc Jean-Marie Jean-Paul
Jean-Pierre Joseph Jules Julien Leon Kristof Laurent Leonard Lon Lou Louie Louis Lowie Lucien Manu Marcel Martin Mathieu Matisse Matté Mattiz Maurice Maxim Michel Nicolas Noël Norbert Olivier Philip Philippe Pierre Raoul Raymond René Robert Roger Romain Roland Sebastien Serge Simeon Théodore Theophiel Thierry Tibeau Tibo Valère Viktor Vincent
Xavier Yannick Yves FRIESE NAMEN: Arjen Gerben Ibe Iben Ibo Jelle Jensen Jorit Roan Siebe Sieben Tibe GRIEKSE NAMEN: Timon ITALIAANSE, SPAANSE EN CATALAANSE NAMEN: Aleandro Amadeo Andres Armando Carlo Carlos Carmelo Claudio Dante Diego Eduardo Enzo Fabio Gino Giovanni Jordy Lorenzo Luis Manuel Marco Mario Mateo Matteo
Mauro Ninho Paolo Rino Romano Salvatore Sergio JOODS-HEBREEUWSE NAMEN: Aäron Abraham Andreas Aroen Daniël David Eben Emmanuel Jakob Joachim Jonas Jonathan Lucas Lukas Michael2 Nathan Raphael Ruben Seth Simon Thomas Timotheus Tobias Yaël MIGRANTENNAMEN: Ahmed Ali Attila Baboucarr Hamzeh Hiam Imran Karim Mindaugas Mohamed 2
[mi:‟Xaεl]
Nermin Oruc NEDERLANDSE NAMEN: Alex Alexander Alfons Andries Antoon Arthur Bart Bastiaan Baudewyn Ben Bert Bob Bram Brecht Bruno Camiel Casper Chris Christiaan Daan Dirk Dries Emiel Eric Erik Evert Ferre Fiel Filip Filip Florian Frank Frans Frederik Geert Gert Gertjan Gorik Hannes Hans Hendrik Herman Hugo Jan
Jan-Pieter Jasper Jef Jeroen Jo Johan Johannes Joost Joren Joris Jozef Karel Kiliaan Kobe Koen Koenraad Kris Kristiaan Kwinten Lander Laurens Leo Leopold Lieven Lodewijk Luc Ludo Luk Maarten Marc Marinus Marnix Martijn Mathijs Matthias Mattias Menno Merlijn Michiel Milo Nicko Nico Nikolaas Paul Pepijn Peter Piet Pieter Pieterjan
Quinten Qwinten Reinout Renaat Robbe Roel Sam Sander Sebastiaan Senne Seppe Stef Stefaan Stefan Steven Stijn Thijs Tim Tom Toon Tuur Wannes Ward Warre Wim Wout Wouter Xander OUD-GERMAANSE NAMEN: Diederik Edilbert SCANDINAVISCHE NAMEN: Arild Arne Arno Axel Birger Bjarne Bjorn Brent Gosta Harald Helmar Jarne Jarno
Jens Joran Jorick Jourik Lars Lennert Matti Niels Nils Preben Roald Rune Sven Thor Yari Yorick SLAVISCHE NAMEN: Boris Branco Ivan Janic Jaro Joeri Miklas Milan Sascha sasha Silas Silas Stanislas Stany Vladimir Yoerie Youri Yvan
VERDELING IN TAALSFEREN VAN DE MEISJESNAMEN DUITSE NAMEN: Annelore Christa Christel Erwine Hanne Hannelore Heidi Helga Ilse Kristel Lieselot Lieselotte Lore Lotte Margarete Michaëla Senta ENGELSE/KELTISCHE NAMEN: Annie Anny Bless Brenda Brigitta* Britney Cathy Cheyenne Cindy Colien Conny Cynthia Daisy Debby Deirdre Dorine Doris Ellen Elly Emely Emily Emmy Evi Evy
(BIJLAGE B)
Febe Fedra Gwen Hetty Jennifer Jenny Jesse Jessica Jessie Jill Joana Jody Joyce Kathleen Kathy Katty Kaylee Kelly Kim Kimberley Kimberly Kristy Lauren Laurie Leslie Lily Lindsay Lindsey Linsey Lucy Lynn Maud Melissa Mendy Myrna Nancy Nelly Nicky Niki Patsy Peggy Romy Samanta Sandy Sharon Sonie Tess Tilly Tiny
Vanessa Vicky Wendy Whitney Yodi EXOTISCHE NAMEN: Canzas Daina Darunee Dinja Gian Ilien Iona Ione Isaline Jinying Kanniga Keana Kiana Kin Malika Mare Maura Maya Merve Nayan Orinda Rani Rawa Sarin Sarina Shana Shania Sharina Sibel Soraya Tamae Thaïna Thaïs Yani Yentl Zana
FRANSE NAMEN: Adrienne Albertine Aline Alixe Amélie Angèle Angelique Anne Anne-Marie Annette Annick Anniek Anouk An-Sofie Ariane Arlette Aurelie Aurélien Axelle Beatrice Beatrix Bérénice Bernadette Bernice Brigitte Camille Candida Carine Carine Caroline Catherine Cato Céanne Cecile Celeste Céline Chantal Charlotte Chloë Christelle Christiane Christine Claire Clarisse Claudine Colette
Daniëlle Davine Delfien Delphine Demetrice Denise Diane Dominique Eliane Elien Eline Elise Elouise Emilienne Evelien Evelin Eveline Evelyne Fabienne Fleur Florence Francine Gabriëlle Gaëlle Geneviève Georgette Gilberte Ginette Gratienne Hélène Henriëtte Huguette Irène Isabel Isabelle Jacqueline Janique Jasmien Jeanine José Joséé Julie Julienne Karine Katherine Kato Laure Leonie Lidwine
Lidy Liliane Louise Lucie Ludwine Manon Margaux Margot Marguerite Marianne Marie Marie-Christine Marie-Hélène Marie-José Marie-Joseph Marielle Marie-Louise Marie-Therèse Marjan Marlène Marsanne Marte Marthe Martine Marysse Maxime Maxine Melanie Michèle Micheline Mireille Monique Muriel Murielle Nadège Nadine Nanou Nanouk Madée Natalie Manu Nathalie Nicole Nikolien Odette Ophélie Orphee Pascale Paulette
Paulien Pauline Philine Rianne Rose-Marie Rosette Rosine Rozalie Rozien Sabine Sandrine Severine Simone Sofie Solange Sophie Stefanie Stefany Stephanie Sybille Sylvie Valérie Veronique Vivian Xandrine Yasmin Yasmine Yolande FRIESE NAMEN: Anke Bauke Dieuwertje Elke Femke Gilke Hilke Jilke Jilske Jinte Jinthe Jitske Lobke Minne Silke Yente
GELATINISEERDE OF VERNEDERLANDSTE NAMEN*3 Brigitta Alina Belinda Christiana Diana Justyna Karina Karolina Louisa Lucia Margareta Martina Monica Rolanda Rosina Veronica GRIEKSE NAMEN: Athina Eleni Helena Irena Phaedra Zoë ITALIAANSE, SPAANSE EN BASKISCHE NAMEN: Anaïs Angelina Angelina Anita Belinda* Bettina Cara Catharina* Catherina Chiara Claudia Conchita Elivira 3
Namen die gemarkeerd worden met een asterisk komen in meerdere klassen voor afhankelijk van de periode waarin ze voorkomen. In de periode vanaf 1945 tot en met 1975 worden sommige meisjesnamen op –a beschouwd als gelatiniseerde of vernederlandste vormen. Het zijn dan papieren varianten, waarbij de eind –a niet wordt uitgesproken. Vanaf 1980 wordt die eind –a wel uitgesproken en worden ze ingedeeld in de Nederlandse, Italiaanse/Spaanse, Latijnse of Scandinavische taalsfeer. (zie Inleiding p.8)
Ella Elvieda Fabiola Iliana Ines Isabella Juanita Luca Lucia* Luka Luna Maite Manuella Marina Marquita Miranda Monica* Patricia Rosita Sabrina Sandra Veronica*
JOODS-HEBREEUWSE NAMEN: Debora Deborah Edith Esra Esther Eva Hannah Lea Martha Myriam Naomi Rachel Ruth Sara Sarah LATIJNSE NAMEN: Diana* Livia Stella Victoria
NEDERLANDSE NAMEN: Agnes Alexandra Alina* Alisa Alissa Amber An Andrea Ann Anna Anneke Anneleen Annelien Annelies Annemieke Ans Barbara Beatrijs Belinda* Benedikte Bieke Catho Christiana* Clara Eefje Elisa Elisa Elisabeth Els Elsa Elza Emma Erica Erika Erna Fien Flora Fran Freya Geertrui Gerda Gilberta Godelieva Godelieve Greet Greta
Griet Heleen Helena Hilda Hilde Ilse Ine Inge Inneke Irena Iris Iza Jana Jobina Joke Jolein Jolien Jozefa Jozefien Julia Juliana Justyna* Kaat Karen Karin Karolina* Katelijne Katrijn Laura Leen Leentje Lena Leona Lien Lien Lies Liesbet Liesbeth Lieva Lieve Linda Linde Line Lisa Louisa* Lutgarde Lutgardis Lutgart Maatje
Machteld Magda Magdalena Marcella Marga Margareta* Margriet Maria Marijke Marjolein Marleen Marlies Martina* Merel Mia Mieke Myrthe Neelke Nele Nette Noëlla Nora Parel Paula Petra Renate Ria Rita Rolanda* Rosa Rosina* Roza Saar Saskia Sien Siska Sonia Stien Tina Tine Tineke Tonia Veerle Vera Wivina
OUD-GERMAANSE NAMEN: Alfrida Gerlinde Harlinde SCANDINAVISCHE NAMEN: Ase Astrid Britt Dagmar Ingrid Karina* Margit Marit Sigrid SLAVISCHE NAMEN: Alena Anouchka Asha Halinka Jelena Katia Kyra Lara Mariska Nadia Natalia Nina Tamara Tania Tatjana Yelena
INFORMANTEN: Closse Kathleen De Waele Marleen De Wilde Paul Dierick Chris Naudts Raoul Temmerman Godelieve Temmerman Louisa Van Wesemaele Greta Verschraegen Albert Verschraegen Mark Verslijcke Marc Verstraeten Michel Vispoel André Vispoel François Vispoel Rita
(BIJLAGE C)
Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen
JUSTEL Einde
-
(BIJLAGE D)
Geconsolideerde wetgeving
Eerste woord
Laatste woord
Parlementaire werkzaamheden
Inhoudstafel Franstalige versie
belgiëlex . be
-
Kruispuntbank Wetgeving
Raad van State
Titel 15 MEI 1987. - Wet betreffende de namen en voornamen. Bron : JUSTITIE Publicatie : 10-07-1987 Inwerkingtreding : 20-07-1987 Dossiernummer : 1987-05-15/31
Inhoudstafel
Tekst
Begin
HOOFDSTUK I. - Toegelaten voornamen. Art. 1 HOOFDSTUK II. - Verandering van naam en voornamen. Art. 2-10 HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten. Art. 11-19 HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling. Art. 20 HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling. Art. 21
Tekst
Inhoudstafel
Begin
HOOFDSTUK I. - Toegelaten voornamen. Artikel 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand mag in de akte van geboorte geen voornamen opnemen die aanleiding geven tot verwarring dan wel het kind of derden kunnen schaden.
HOOFDSTUK II. - Verandering van naam en voornamen. Art. 2. Elke persoon die enigerlei reden heeft om van naam of voornamen te veranderen, kan daartoe aan de Minister van Justitie een met redenen omkleed verzoek richten. Het verzoek wordt ingediend door de betrokkene zelf of door zijn wettelijke vertegenwoordiger. Art. 3. De Minister van Justitie kan de voornaamsverandering toestaan indien de gevraagde voornamen geen aanleiding geven tot verwarring en de verzoeker of derden niet kunnen schaden. De Koning kan de naamsverandering uitzonderlijk toestaan indien hij van oordeel is dat het verzoek op ernstige redenen steunt en dat de gevraagde naam geen aanleiding geeft tot verwarring en de verzoeker of derden niet kan schaden. Art. 4. De vergunning tot verandering van voornamen is definitief in de zin van artikel 253, derde lid, van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, op de datum van het ministerieel besluit. Zodra de vergunning is verleend, wordt de verzoeker daarvan bij ter post aangetekende brief in kennis gesteld. Art. 5. In het Belgisch Staatsblad wordt melding gemaakt van het koninklijk besluit waarbij een naamsverandering wordt toegestaan. Binnen zestig dagen na de in het eerste lid bedoelde bekendmaking, kan iedere belanghebbende verzet aantekenen tegen de vergunning. De Koning beschikt op het verzet bij een met redenen omklede beslissing. In het Belgisch Staatsblad wordt melding gemaakt van het koninklijk besluit dat de vergunning intrekt. De verzoekers evenals degenen die verzet hebben aangetekend, worden van de beslissing in kennis gesteld bij ter post aangetekende brief. Art. 6. Indien geen verzet gedaan werd, wordt de vergunning tot verandering van naam definitief in de zin van artikel 253, derde lid, van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, na verloop van zestig dagen te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad. Indien er tijdig verzet gedaan werd, wordt de vergunning definitief, in de zin van hetgeen in het voorgaande lid is bepaald, op de datum van de afwijziging van het verzet. De begunstigden evenals degenen die het verzet aantekenden worden van de beslissing bij ter post aangetekende brief in kennis gesteld. Art. 7. Een afschrift van het besluit dat de verandering van naam of voornamen toestaat of een uittreksel uit dat besluit wordt binnen zestig dagen na de registratie door de begunstigden of door een van hen tegen onvangstbewijs aan de ambtenaar van de burgerlijke stand toegezonden of hem ter hand gesteld. De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand is : 1° die van de plaats waar de begunstigde of een van de begunstigden is geboren; 2° die van de plaats waar de begunstigde of een van de begunstigden zijn gewone verblijfplaats heeft, wanneer geen van de begunstigden in België is geboren; 3° die van het eerste district van Brussel, indien geen van de begunstigden in België is
geboren noch er zijn gewone verblijfplaats heeft. De vergunning wordt als niet bestaande beschouwd indien zij niet binnen de voorgeschreven termijn aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand werd toegezonden of ter hand gesteld. Art. 8. Binnen vijftien dagen na de toezending of de terhandstelling van het afschrift van of het uittreksel uit het koninklijk of ministerieel besluit, schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand het beschikkende gedeelte van dat besluit in zijn registers over. De verandering van naam en de verandering van voornamen hebben gevolg op de dag van de overschrijving. De naamsverandering geldt vanaf die dag voor de minderjarige kinderen tot wie het verzoek is uitgebreid. De naamsverandering geldt eveneens voor de kinderen geboren na de indiening van het verzoek. Van de overschrijving wordt melding gemaakt op de kant van de akte van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de begunstigden en op de kant van de akten die betrekking hebben op hun kinderen geboren na de datum van het verzoek. Art. 9. De ambtenaar van de burgerlijke stand geeft kennis van de overschrijving aan de Minister van Justitie en aan de ambtenaren van de burgerlijke stand die, overeenkomstig artikel 8, vierde lid, hiervan melding moeten maken op de kant van hun akten. Art. 10. Wanneer het ministerieel besluit houdende vergunning tot verandering van voornaam wordt ingetrokken of vernietigd, verzoekt de Minister van Justitie of zijn gemachtigde de in artikel 8, eerste lid, bedoelde ambtenaar van de burgerlijke stand het beschikkende gedeelte van het besluit of het arrest over te schrijven. Artikel 8, vierde lid, en artikel 9 zijn op die overschrijving toepasselijk. Het eerste lid is van toepassing wanneer het koninklijk besluit houdende vergunning tot verandering van naam wordt ingetrokken na de overshrijving ervan. HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten. Art. 11. In de Franse tekst van het opschrift van hoofdstuk XVIII van Titel I van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten en van het opschrift van afdeling II van hetzelfde hoofdstuk, wordt het woord " permis " vervangen door het woord " autorisations ". Art. 12. In de Franse tekst van artikel 237 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, wordt het woord " permis " vervangen door het woord " autorisations ". Art. 13. Artikel 248 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1981, wordt aangevuld met de volgende leden : " De Koning kan bij een met redenen omkleed besluit dat recht verminderen, met dien verstande dat het aldus verminderde recht niet minder dan 20 000 frank mag bedragen voor de gezamenlijke personen in de open brief bedoeld. De vermindering kan slechts worden verleend wanneer de begunstigde of een van de begunstigden, of een van hun bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn, aan het Land buitengewone diensten heeft bewezen van vaderlandslievende,
wetenschappelijke, culturele, economische, sociale of humanitaire aard. " Art. 14. Artikel 249 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1974 en 2 juli 1981, wordt vervangen door de volgende bepaling : " Art. 249. § 1. Voor vergunningen tot verandering of tot toevoeging van een of meer voornamen bedraagt het recht 20 000 frank. " De Minister van Justitie kan dat recht verminderen tot 2 000 frank wanneer de voornamen, waarvan de wijziging wordt gevraagd, op zichzelf of samengenomen met de naam, belachelijk of hatelijk zijn, vreemdklinkend, of tot verwarring aanleiding kunnen geven. In het ministerieel besluit wordt de reden van de vermindering vermeld. § 2. Voor vergunningen om van naam te veranderen bedraagt het recht 2 000 frank. § 3. Voor vergunningen om aan een naam een andere naam of een partikel toe te voegen of een hoofdletter door een kleine letter te vervangen bedraagt het recht 30 000 frank. De Koning kan dat recht verminderen, met dien verstande dat het aldus verminderde recht niet minder dan 20 000 frank mag bedragen voor de gezamenlijke personen in het besluit bedoeld. Deze vermindering mag slechts worden toegestaan onder de voorwaarde bepaald bij artikel 248, derde lid. In het koninklijk besluit wordt de reden van de vermindering vermeld. " Art. 15. In artikel 250 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : " In de gevallen bedoeld in artikel 248, eerste lid, en in artikel 249, § 1, § 2 en § 3, eerste lid, is elke begunstigde een recht verschuldigd "; 2° in het tweede lid wordt het woord " permis " vervangen door het woord " autorisations ". Art. 16. Artikel 251 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1981, wordt vervangen door de volgende bepaling : " Art. 251. Wanneer een ministerieel besluit houdende vergunning tot verandering van voornaam wordt ingetrokken of vernietigd terwijl de registratierechten reeds geïnd zijn, betaalt de verzoeker, behalve als hij te kwader trouw was, geen rechten meer wanneer hem een nieuwe vergunning wordt verleend. Het eerste lid is van toepassing in geval van intrekking van een koninklijk besluit houdende vergunning tot verandering van naam. " Art. 17. Artikel 252 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, wordt vervangen door de volgende bepaling : " Art. 252. Het recht wordt berekend volgens het tarief van kracht op de datum van het besluit tot verheffing in de adelstand, dat aan de ondertekening van de adelbrieven voorafgaat, of op de datum van het besluit houdende vergunning tot verandering of toevoeging van naam of voornamen. " Art. 18. In artikel 253 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden " koninklijke besluiten houdende vergunning tot verandering van naam of van voornamen " worden tweemaal vervangen door de woorden " koninklijke of
ministeriële besluiten houdende vergunning tot verandering van naam of van voornamen "; 2° de woorden " van de dag waarop het koninklijk besluit definitief is geworden " worden vervangen door de woorden " van de dag waarop het koninklijk of ministerieel besluit definitief is geworden ". Art. 19. In de Franse tekst van artikel 254 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, worden de woorden " arrêté accordant permission de changer de nom ou de prénoms " vervangen door de woorden " arrêté autorisant le changement de nom ou de prénoms ". HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling. Art. 20. De wet van 11 germinal jaar XI " relative aux prénoms et changements de nom ", gewijzigd bij de wet van 2 juli 1974, wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling. Art. 21. De bepalingen van hoofdstuk II en III vinden slechts toepassing op de verzoeken die na de inwerkingtreding van deze wet worden ingediend. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 15 mei 1987. BOUDEWIJN Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. GOL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. GOL
Parlementaire werkzaamheden
Tekst
Inhoudstafel
Begin
Gedrukte stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 966 (1983-1984) : Nr. 1. Ontwerp van wet. - Nrs. 2 tot 4. Amendement. - Nr. 5. Verslag. Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 23 juli 1985. Gedrukte stukken van de Senaat : 948 (1983-1984) : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 401 (1986-1987) : Nr. 1 - Nr. 2. Verslag. Handelingen van de Senaat : 9 en 11 december 1986. Gedrukte stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 709 (1986-1987) : Nr. 1. Ontwerp geamendeerd door de Senaat. Nr. 2. Verslag. Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 5 en 7 mei 1987. BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Begin
Eerste woord
Laatste woord
Parlementaire werkzaamheden
Inhoudstafel
Bron: http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_a1.pl?cn=1987051531&language=nl&caller=list&la=N&fromta b=wet&tri=dd+AS+RANK&rech=1&numero=1&sql=(text+contains+(''))#LNK0002