FIAGNOSTIEK
eding el
September 2011 - nr. 3
PP
G
NE
D
G
VOOR
N EN RE
Van de Voorzitter Nieuwe pillen, slecht voor U? - Van de voorzitter
1
- In de spotlights: geleding PPN en RegNed
2
- Geleding Medical Affairs
14
- Verslag ALV d.d. 21 juni 2011
14
- Landschap van de NVFG
16
- Wie Wat Waar Rubriek
18
- Agenda
18
- Colofon
20
Geneesmiddelen worden voorgeschreven omdat ze beogen de kwaliteit van leven te verhogen. Ziektes worden genezen en symptomen minder ernstig. Daarnaast hebben alle middelen helaas bijwerkingen. Vandaar dat ze voorgeschreven worden door artsen die op grond van hun specifieke expertise in staat mogen worden geacht een optimaal oordeel over de benefit-risk ratio te kunnen geven. Het openbare debat over nut en onnut van medicijnen wordt helaas beheerst door de risico's. Krantenberichten gaan meestal eerder over gevaarlijke bijwerkingen dan over de heilzame werking. Er bestaan in dit land nogal wat officiële instanties die de negatieve effecten benadrukken en het vergaren van bijwerkingen als hun belangrijkste verantwoordelijkheid zien. Ook zijn wij uitermate conservatief in het aanbevelen van nieuwe geneesmiddelen in bijvoorbeeld richtlijnen. We weten er nog te weinig van en ze zijn te duur, zijn de meest gehoorde redenen voor die terughoudendheid. Begrijpelijk, maar zo wordt die noodzakelijke ervaring natuurlijk nooit opgebouwd. Of, nog erger, wordt patiënten een potentieel voordeel onthouden. Maar, het volk moet beschermd worden, nietwaar? En natuurlijk zijn de nieuwe middelen te duur. Terecht? Van het totale gezondheidsbudget in dit land gaat
Henk Jan Out
slechts 10 procent naar geneesmiddelen. Vergeleken met de ons omringende landen relatief weinig. En de prijs van een medicijn zegt niets over de kosteneffectiviteit. Een duur geneesmiddel dat leidt tot minder ziekenhuisopnames is per saldo vaak kosteneffectiever. Van farmaceuten mag wel verwacht worden dat ze die meerwaarde van nieuwe middelen laten zien voordat er een (hoog) prijskaartje aangehangen wordt. Klinische studies die alleen werkzaamheid en veiligheid aantonen zijn niet meer voldoende om een premium price te rechtvaardigen. Zeldzame bijwerkingen zijn niet op te sporen in klinische studies, dus postmarketing surveillance door middel van spontane bijwerkingenrapportage en actieve monitoring in databases of zogenaamde Post-Authorisation Safety Studies, is alleszins nuttig. Maar de regels worden steeds heftiger. Er is nu onlangs nieuwe Europese wetgeving over geneesmiddelenbewaking goedgekeurd in de vorm van een Regulation en een Directive. Eén en ander moet uiterlijk juli
1
2012 in nationale wetgeving zijn verwerkt. Dit gaat ongetwijfeld leiden tot grotere bureaucratie binnen bedrijven. En dat terwijl de farmacovigilantie-afdelingen al overladen zijn met interne Standard Operating Procedures. Meer bureaucratie betekent hogere kosten, en dat zal ergens in doorberekend moeten worden, ongetwijfeld in de prijs van het geneesmiddel. Het publieke debat over de waarde van geneesmiddelen wordt onevenredig in de richting van hun prijs en bijwerkingen geplaatst. In tijden van toenemende druk op de kosten in de gezondheidszorg en overdreven voorzorgsmaatregelen van de overheid, bestaat het gevaar dat vergeten wordt dat nieuwe geneesmiddelen vooral bedoeld zijn om de kwaliteit van leven te
verhogen. Door nog meer grootschalige systematische bijwerkingrapportages af te dwingen zal de ruis enorm toenemen en wordt de risk-benefit ratio per definitie nadeliger voor het nieuwe medicijn. En dit na een investering van honderden miljoenen en na formele goedkeuring door registratieautoriteiten zoals de European Medicines Agency (EMA) en de Food and Drug Administration (FDA). Als we zo doorgaan zal het in de toekomst steeds moeilijker worden om effectieve en betaalbare nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen.
In de spotlights: GELEDING PPN EN REGNED
G
✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸✸ eding el
PPN heeft zich voorgenomen om aan tradities vast te houden: zowel de voorjaars- als de najaarsbijeenkomsten blijven bestaan. Na de lente-bijeenkomst spreken we onze adviesraad, traditioneel bij een eenvoudige, doch voedzame maaltijd. Maandelijks vergadert het bestuur, zakelijk via de telefoon en minstens 1 keer per jaar zowel zakelijk als sociaal bij een van de bestuursleden thuis. Nieuwe ontwikkelingen schuwen we ook niet: als eerste binnen de NVFG hebben wij het fenomeen wiki in gebruik genomen en kunnen jullie ons ook vinden op Linked-in: Dutch Pharmacovigilance (PPN). De bekendheid van onze professie buiten de DSO-wereld kan kwalitatief en kwantitatief nog groeien. De werkgroep charmeoffensief neemt hierin het voortouw (zie de website voor het meest actuele overzicht van de betrokkenen). Als je vragen hebt of opmerkingen, kun je ons altijd bereiken. Ook zonder vacatures verwelkomen wij enthousiaste vrijwilligers. Om tot Good Pharmacovigilance Practices te komen, hebben we elkaar nodig voor kruisbestuiving en PPN is daarin heel graag de katalysator.
NE
PP
G
PPN (Pharmacovigilance Platform Nederland) is de “vintage” geleding van de NVFG. De naam PPN is rond de millenniumwisseling gemunt door Pien de Jong, samen met Theo Bothof en Anneloes Sonneveldt de founding members. PPN is een zeer actieve groep, met zoveel activiteiten, dat er diverse subgroepen zijn. Het bestuur is helaas op het persoonlijke vlak het laatste jaar nogal door leed getroffen. In dit themanummer tref je een korte verwijzing aan van vrijwel alles dat PPN onder haar vleugels heeft: • One form, nu ook voor consumenten • Wiki (het voormalige DSO-boekje gaat interactief) • Risk Management Plannen • TOL (Toetsing On Line) • DSO opleiding • Theo Bothof-lezing • Nieuwe wetgeving
D
PPN Introductie
N EN RE
One form: maak melden makkelijker Het One Form komt voort uit een initiatief van PPN samen met Lareb, met als doel om een duidelijk herkenbaar formulier voor Health Care Professionals (HCP-ers) te creëren. Het One Form bevat alle velden die ook op een CIOMS formulier staan zodat alle belangrijke informatie in één keer achterhaald kan worden. Om het One Form “up to date” te houden, om nieuwe varianten van het One Form te creëren en om het One Form te promoten is er de One Form werkgroep. De feedback uit de enquête van 2010 heeft weer geleid tot twee mooie One Form ontwikkelingen.
Resultaten enquête 2010 In 2010 is een enquête uitgevoerd onder PPN-leden om de bekendheid, tevredenheid en mogelijke verbeteringen in kaart te brengen. Uit deze enquête bleek dat 94% van de respondenten bekend is met het One Form en dat 31% het gebruikt. De gebruikers van het One Form gaven aan dat er behoefte was aan een One Form variant die elektronisch in te vullen is en een One Form dat specifiek bedoeld is voor patiënten. De werkgroep heeft deze twee varianten gecreëerd.
Elektronisch invullen en versturen Het elektronisch in te vullen One Form is een afgeleide van het papieren One Form en d.m.v. een pdf te creëren. Dit formulier ziet er hetzelfde uit als het papieren One Form, maar alle velden zijn in te vullen of aan te vinken op de computer. De melder kan alleen de aangegeven velden invullen en verder geen wijzigingen in de tekst op het formulier aanbrengen; ook verschuift de tekst niet. Ook zijn er knoppen geplaatst waarmee het formulier via de e-mail teruggezonden of geprint kan worden.
Makkelijker voor consumenten Het bestuur Wendy Huisman, Suzanne Frankfort, Susanne Hafkamp, Pieter Brasem, Pien de Jong, Petra Bontje, Mischa Blom, Cis Durian.
2
Uit het gebruik van het One Form bij Pfizer bleek dat patiënten het One Form voor HCPs (Health Care Professionals) te ingewikkeld vonden. Om het voor patiënten makkelijker te maken, is
een apart One Form voor patiënten gemaakt. Op dit formulier is de tekst aangepast zodat het begrijpelijker is; bovendien is er een extra vak gecreëerd waar de patiënt de contactgegevens van de HCP kan invullen en toestemming kan geven om contact met deze HCP op te nemen voor medische bevestiging. Tevens zijn er extra vakken waar zowel de patiënt als de HCP de melding kunnen tekenen. Om de procedure rondom bijwerkingen-meldingen en de verwerking daarvan te verduidelijken, is bij Pfizer besloten een brochure te maken met veel gestelde vragen die samen met het One Form opgestuurd kan worden.
Meer informatie Ga voor meer informatie naar de website www.nvfg.nl -> PPN tools -> One Form. Nieuw op de site: een presentatie over het elektronische formulier én het Meldformulier voor patiënten. Wil je zelf ook een elektronisch formulier ontwikkelen en heb je belangstelling in een technische handleiding? Neem dan contact op met het NVFG-secretariaat (
[email protected]) onder vermelding van PPN Website werkgroep – elektronisch One Form. De werkgroep: Sandra van der Poel, Joep Scholl, Auke Adema en Susanne Hafkamp.
Actualisatie over het DSO-boekje in Wiki-vorm Sinds mei 2011 is het DSO-boekje interactief via de tool Media-Wiki (zie www.nvfg.nl onder PPN tools). Tijdens de PPN bijeenkomst van 21 juni bij GSK in Zeist is er een demonstratie gegeven hoe je eenvoudig informatie kunt actualiseren. De eerste reacties van de aanwezigen gingen vooral over kwaliteitsbehoud van de inhoud. De vraag die toen werd gesteld: hoe weet ik dat de informatie betrouwbaar is? Daar is inmiddels een eenduidig antwoord op te geven: Afgevaardigden van het PPN-bestuur en de website werkgroep voeren iedere twee weken een kwaliteitscheck uit onder het kopje ‘editors notes’. Daar kun je zien wanneer de laatste check is uitgevoerd. Mocht je tussendoor vragen hebben over de inhoud, stuur dan een mailtje naar het NVFG-secretariaat (
[email protected]) onder vermelding van “Wiki DSO-boekje”.
Zijn er al interessante updates? Zeker! Het risk management hoofdstuk is uitgebreid: • met een verwijzing naar de nieuwe wetgeving van juli 2012 • de CIOMS werkgroep IX stelt een richtlijn op “Practical Considerations for Development and Application of a T oolkit for Medicinal Product Risk Management”. Deze richtlijn bevat een geharmoniseerde lijst met hulpmiddelen voor global risk management activiteiten.
Wil je weten waar een RMP uit bestaat of wanneer je een RMP moet indienen? Ga dan naar www.nvfg.nl -> PPN tools -> DSO boekje Media Wiki -> hoofdstuk Risk management.
Deel ook jouw kennis Het Wiki DSO-boekje bevat al veel informatie die DSO’s aangaat: wat te melden, hoe en wanneer, handige adressen, opleidingen etc. Maar er kan altijd meer bij! Heb jij onderwerpen die niet mogen ontbreken in het DSO-boekje of toevoegingen op de huidige informatie? Ga naar de site en deel je kennis. We horen graag van je! De website werkgroep: Petra Bontje, Wendy Huisman, Susan Westenbrink en Susanne Hafkamp De leden van het Pharmacovigilance Platform Nederland, beter bekend als de PPN, hebben een dagtaak aan het bewaken van de veiligheid van medicijnen. Door de jaren heen is ons vakgebied verschoven van het reactief verzamelen van meldingen over bijwerkingen, naar een pro-actievere aanpak. Er wordt van registratiehouders verwacht dat zij de informatie over de veiligheid van hun product voortdurend aanpassen aan de hand van de meest recente informatie. Sterker nog, de registratiehouder moet zelfs al vooruit bedenken welke risico’s er nog niet bekend zijn!
3
G
eding el
Net als overige EU landen, verlangt ook het CBG dat er bij de indiening voor registratie van een innovatief medicijn, een Risk Management Plan (RMP) wordt meegestuurd. Dit document beschrijft welke risico’s er geassocieerd zijn met het gebruik van het medicijn, welke risico’s er mogelijk aan vastkleven en welke risico’s er nog niet geïdentificeerd zijn. Voor alle risico’s geldt dat de registratiehouder in het RMP aan moet geven hoe zij deze wil gaan beheersen. Op dit moment zijn RMPs verplicht bij indieningen voor: • nieuwe registraties (NB: voor generieke geneesmiddelen geldt dat er een RMP moet komen alleen als er een safety concern is met het innovator product, waarbij additionele risicominimalisatie activiteiten nodig zijn); • voor aanvragen met een significante verandering in de registratie (bijv. significante wijziging in indicatie, nieuwe dosis); • op verzoek van de overheid; • op initiatief van de registratiehouder wanneer er bij een medicijn een risico geïdentificeerd is dat de veiligheid van het medicijn in het geding zou kunnen brengen. En in sommige gevallen moet er voor centraal geregistreerde producten die niet onder een van bovenstaande punten vallen, toch een RMP geschreven worden. Risicomanagement kan zich beperken tot routinematige activiteiten van de pharmacovigilance afdeling van de registratiehouder, zoals het verwerken van spontane meldingen en het schrijven van PSURs. Mocht dit niet afdoende lijken te zijn (zowel het bedrijf zelf als de overheid hebben hier een stem in), dan zullen er additionele maatregelen getroffen moeten worden. In het RMP worden deze beschreven in het pharmacovigilancedeel en zijn de zogenoemde “Risk Minimisation” activiteiten. We verwachten dat er de komende tijd meer duidelijkheid komt over het nut en de noodzaak van die additionele activiteiten. En hoe je bijvoorbeeld de effecten van je acties kan meten. Vooral in de vertaalslag naar de lokale situatie willen we een praktische rol gaan spelen. Uiteindelijk moet dit leiden tot GRMP (Good Risk Management Practices). Binnen de geleding van PPN is dan ook de werkgroep Risk Management Plan opgericht om helderheid te krijgen in de vereisten rondom Risk Management en de eventueel bijbehorende Risk Minimisation activiteiten. Twee consultants en drie medewerksters van grote farmabedrijven in Nederland hebben de koppen bij elkaar gestoken (zie foto) en inventariseren de vereisten voor Risk Minimisation activiteiten en praktische tools voor de lokale toepassing en uitvoering daarvan.
4
PP
G
NE
D
Pharmacovigilance = Risicobeheer? N EN RE
De RMP werkgroep; vlnr.: Heleen Heijstek (Roche), Cis Durian (ZZP-er), Angela van der Salm (DADA Consultancy), Daniëlle Krooshoop (Novartis), Suzanne Frankfort (Bayer) Op de zomers getinte PPN-meeting van 21 juni jl., heeft deze werkgroep zich gepresenteerd aan de overige PPN-leden. Het doel van onze werkgroep is de lokale DSO in Nederland tools aan te bieden om op een proactieve manier bezig te zijn met het minimaliseren van risico’s d.m.v. RMPs en het implementeren van zo’n RMP in Nederland. Daartoe loopt op dit moment een aantal activiteiten, niet in het minst die om te inventariseren aan welke tools onze collegaDSO’s behoefte hebben. De werkgroepleden hebben hiervoor gebruik gemaakt van enquêtes tijdens de afgelopen PPNbijeenkomst en de PPN/RegNed workshop die in samenwerking met het CBG is gehouden op 20 mei jl. De belangrijkste uitkomsten van deze enquêtes zijn als volgt: • Van de 14 respondenten, hebben twee bedrijven nog geen RMPs in huis. Kennelijk zijn er dus al aardig wat bedrijven die aan Risk Management planning doen. • Van de 12 respondenten die wel één of meerdere RMPs in huis hebben, zijn er 5 die geen andere afdelingen op de hoogte brengen van de voorwaarden in het RMP. Twee van de 12 worden overigens lokaal niet betrokken bij de inhoud van een RMP; dit gebeurt bij hen op het hoofdkantoor. De 7 respondenten die wel andere afdelingen op de hoogte brengen, doen dat door middel van training van de betrokken medewerkers. De meest genoemde afdelingen die betrokken worden bij de acties zoals beschreven in een RMP zijn Marketing en Medical. De RMP-werkgroep heeft een aantal slides ontwikkeld die de lokale DSO kan gebruiken. Deze zullen beschikbaar worden gesteld via de PPN MediaWiki op de NVFG-website.
Informatiekanalen rondom RMP activiteiten • De specifieke vraag of educatief materiaal door het CBG is goedgekeurd, beantwoordden 5 van de respondenten met “ja”. In alle gevallen ging het om materialen die globaal waren ontwikkeld en lokaal nog vertaald moesten worden. Op onze slotvraag wat voor behoeften er bestaan rondom Risk Minimisation planning, kwamen vragen over de nieuwe wetgeving naar boven, met specifiek de vraag of het voor generieken makkelijker gaat worden om te koppelen aan de activiteiten van de innovator. Daarnaast vragen rondom educatieve materialen en effectmeting van dat soort maatregelen, wat de tijdslijnen zijn rondom indiening en beoordeling van een RMP, en hoe er lokaal van een globaal RMP kan worden afgeweken. Ook heerst de vraag of het nu de Regulatory Affairs afdeling of de Pharmacovigilance afdeling is die “eigenaar” is van het RMP.
NE
G
De meeste informatie wordt toch intern opgevraagd. Daarnaast werd het CBG veel genoemd als bron van informatie, al geven slechts vijf van de respondenten aan ook daadwerkelijk met de Pharmacovigilantie-afdeling van het CBG contact te hebben gehad over Risk Minimisation activiteiten. Dit betrof vragen als: wanneer het RMP moest worden ingediend, hoe digitale indiening diende te verlopen, wat de tijdslijnen rondom de indiening waren, en hoe een generiek RMP ingediend moest worden.
aan de bekende risico’s en benefits, zullen we dit via de Wiki communiceren. Daarnaast zullen we ook bij de PP komende PPN bijeenkomsten weer N EN RE nadrukkelijk aanwezig zijn, te beginnen op 22 november a.s. Mocht je tussentijds willen reageren op onze activiteiten, dan zijn wij bereikbaar via het e-mail adres
[email protected].
PPN-werkgroep CCMO – ToetsingOnLine (TOL) – EuCTD In de nationale uitrol van de European Clinical Trials Directive (EuCTD) en de Wet Mensgebonden Onderzoek (WMO), met uitsluitend elektronische rapportage van bijwerkingen, zou de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) graag zien dat naast de sponsor-investigators, ook de farmaceuten als sponsor bijwerkingen in klinisch onderzoek melden via de Toetsing On Line (TOL) portal. De rapportage via het TOL portal systeem wijkt af van het wereldwijd ingevoerde ‘XML-compatible’ ICH gedefinieerde E2Bformat. Het betreft een handmatig proces, waarbij de gegevens van een bestaand en reeds aan ‘Eudravigilance’ gerapporteerd E2B rapport opnieuw moeten worden ingetypt op het TOL invulformulier. In de tweede helft van 2010 heeft de werkgroep CCMO–TOL–EuCTD van PPN onder haar leden een inventarisatie gedaan betreffende dit nieuwe lokale rapportageproces. Het rapport van deze inventarisatie is begin 2011 gestuurd naar de CCMO, die in reactie daarop commentaar heeft teruggestuurd. De PPN-werkgroep CCMO-TOL-EuCTD heeft in de verdere uitwerking van het inventarisatie-rapport en het commentaar van de CCMO, contact gezocht met Nefarma, in het bijzonder met het Medisch Directeuren Overleg, om te komen tot een dialoog met alle betrokkenen en zo een voor alle partijen aanvaardbare oplossing voor dit probleem te vinden. Na de zomerperiode zal het overleg met CCMO, Nefarma en PPN worden voortgezet. Nieuwe ontwikkelingen in dit belangrijke project zullen zo snel mogelijk worden gecommuniceerd. Namens de Werkgroep CCM-TOL-EuCTD, Pieter Brasem
Dit soort vragen stellen onze werkgroep in staat om een actieplan te ontwikkelen om de lokale DSO hierin van dienst te kunnen zijn en handvatten te geven voor het vervullen van zijn of haar rol. Wij zullen hiertoe gebruik maken van de MediaWiki op de PPN-website als publicatiemiddel van onze tools en updates. Voor nu willen wij nog een overzicht maken van de verschillende interne en externe stakeholders waar je als lokale PV-afdeling mee te maken kan hebben bij de implementatie van een RMP en Risk Minimisation activiteiten. Ook zullen we de nieuwe wetgeving volgen, zodat we de actuele stand van zaken kunnen delen. Zo gauw richtlijnen worden gepubliceerd rondom het uitvoeren van PASS en PAES (safety/efficacy studies), established producten waar het RMP proportioneel dient te zijn
D
G • Alle respondenten hebben via verschillende kanalen informatie opgezocht over RMPs (zie grafiek, aantallen zijn absoluut).
eding el
DSO opleiding –Praktische Drug Safety Deze opleiding voor Drug Safety Officers is een initiatief van PPN en PAOFarmacie. De opleiding is specifiek voor cursisten die werkzaam zijn bij farmaceutische bedrijven in Nederland. De cursus behandelt verschillende aspecten van geneesmiddelenbewaking. Zo krijgt een cursist een goed beeld van de werkzaamheden en verplichtingen van een Drug Safety Officer en van de verschillende (Nederlandse) spelers op dit gebied. De cursus bestaat uit 4 e-learning modules en een opleidingsdag. De theoretische aspecten komen aan bod binnen de modules, de praktische vaardigheden worden besproken en geoefend tijdens de opleidingsdag. Module 1 is bijzonder geschikt voor iedereen binnen het bedrijf die moet weten wat Drug Safety inhoudt: Dus naast de DSO, ook geschikt voor (nieuwe) Medical Advisors, Medical Information
5
De opleidingsdag van Praktische Drug Safety staat nu gepland op 7 november 2012 De exacte programmering is nog niet bekend, maar voorgaande edities bestonden uit een ochtend en middagprogramma:
Ochtendprogramma Tijdens het ochtendprogramma zullen vertegenwoordigers van het Lareb, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en de Inspectie voor de Volksgezondheid uiteen zetten wat hun rol is bij de bewaking van veiligheid van geneesmiddelen, hoe productveiligheid zowel in Nederland als internationaal is georganiseerd en wat hun visie is op de toekomst. Daarnaast zal worden ingegaan op de samenwerking tussen farmaceutische ondernemingen en de verantwoordelijke instanties op het gebied van geneesmiddelenveiligheid.
Middagprogramma De middag start met een presentatie over de rol van de lokale DSO in heden en toekomst, en een overzicht van de hot issues in pharmacovigilantie van dit moment. Er worden twee workshops georganiseerd die geheel zijn gericht op de werkzaamheden van de DSO. Beide workshops bestaan uit een theoretische inleiding met veel praktische handvatten en voorbeelden, plus een aantal cases en rollenspelen die in groepjes worden uitgewerkt. De workshop Communicatie gaat in op gesprekken die je als DSO voert, veelal telefonisch, met diverse soorten melders met ieder hun eigen thematiek en problematiek. De workshop Presentatie helpt je om binnen je eigen bedrijf op een pakkende manier het onderwerp pharmacovigilantie aan de medewerkers duidelijk te maken. Beide workshops worden geleid door ervaren DSOs. Voor vragen over deze cursus kunt u terecht bij PAOFarmacie: email:
[email protected] telefoon: 030-2536975
Theo Bothof lezing PPN heeft vele jaren gefunctioneerd onder de bezielende leiding van Theo Bothof, onze rots in de branding. PPN was met Theo
6
Wetgeving – nieuws en updates De nieuwe PhV wetgeving – DSURs – CT3 Nieuwe PhV wetgeving en bijbehorende richtlijnen Over 11 maanden wordt de nieuwe pharmacovigilantie wetgeving werkelijkheid. Voor die tijd moet er nog heel wat gebeuren. Het lijkt alsof iedere betrokkene vooralsnog in eigen gelederen aan het bekijken is wat er allemaal gaande is. In de industrie wachten we met smart op de richtlijnen die gaan komen omdat we hopen dat die veel vragen beantwoorden. Elke bespreking van de wetgeving roept meer vragen op van locale safety officers maar ook van regionale of hoofdkantoren. Er zijn nog te veel vragen om een goed budget te maken voor volgend jaar bijvoorbeeld, te veel vragen om vast te anticiperen op die nieuwe RMPs, nieuwe tijdsperiode voor het indienen van renewals, nieuwe DDPS (PSMF), de PASS en PAES studies en natuurlijk het quality management system (Good Pharmacovigilance Practices). De nationale overheden en de EMA zijn heel druk bezig om de richtlijnen en “concept papers” te maken, en in de wandelgangen is ons ter ore gekomen dat in september de eerste versies daadwerkelijk in de publieke consultatie komen – dan is er dus werk aan de winkel en hopelijk meer duidelijkheid! Nationaal is ieder land natuurlijk ook erg hard bezig om de Directive te implementeren in nationale wetgeving. Veel industrieën hebben bij de start van de discussies over de wetgeving ervoor gepleit om alleen een regulation te maken. Nu moeten we hopen dat nationaal overal de implementatie op dezelfde wijze gedaan wordt. Juristen zijn hier vooralsnog heel druk mee.
ICH E2F - DSUR Is het alleen de nieuwe wetgeving waar we ons druk om maken? Nee, vanaf september is de DSUR geldig; het document dat voor ons in ng Europa de annual safety reports verledi e vangt. Deze ICH guideline (E2F) is vorig jaar aangenomen en vanaf september 2011 geldig. Veel bedrijven zijn daar ook druk mee. Omdat DSURs over het algemeen niet lokaal bij affiliates PP N EN RE
D
Module 4 is een module die voornamelijk gaat over audits & inspecties en wat je als DSO kan doen om je daarop voor te bereiden. Voorts komen aan bod: recall- en crisisprocedures, literatuur, privacy-aspecten, medicatieveiligheid en medical devices.
Ook voor de NVFG/PPN-leden is het natuurlijk erg leuk daarbij te zijn. Even weg van de dagelijkse praktijk, luisteren naar een visie over farmacovigilantie. Is het visionair? Haalbaar? Wishful thinking? Het zal in ieder geval gedreven zijn en voer tot nadenken geven. Zorg dat je erbij bent!
NE
Module 3 biedt vooral achtergrondinformatie voor de DSO. De module gaat deels over onderwerpen die vaak in de lokale praktijk voorbij komen (RMP, het screenen van literatuur, safety updates) en deels over onderwerpen waar niet alle DSOs heel direct mee te maken hebben, maar die wel erg nuttig zijn als achtergrondkennis (epidemiologie, signaal detectie, DSMB, DDPS).
We willen Theo niet vergeten en daarom is in overleg met Elly, zijn vrouw, besloten dat we een jaarlijkse Theo Bothof-lezing gaan houden. Met deze lezing willen we Theo eren en het moet daarom meer zijn dan zomaar deze lezing te houden. Onze eerste spreker, Prof. Dr. Kees van Grootheest, heeft aangegeven het een eer te vinden de eerste Bothof-lezing te houden tijdens de PPN bijeenkomst op 22 november a.s. bij Astra Zeneca. We hebben begrepen dat hij al over de inhoud aan het nadenken is.
G
Module 2 richt zich op de praktijk van het verzamelen en rapporteren van bijwerkingen door de DSO. Daarnaast komen in deze module verschillende andere onderwerpen aan bod waar je als DSO mee te maken hebt, zoals: SOPs, links met andere afdelingen, compliance & timelines, filing & archiving e.a.
een bepalende contactpartner voor diverse overheidsinstellingen, bedrijven, industrie-associaties en andere beroepsverenigingen. Natuurlijk missen we Theo, zeker nu hij na zijn pensionering meer tijd voor PPN zou hebben kunnen vrijmaken. Maar hoewel we zijn groot geworden onder zijn medeleiding, hebben we in het laatste jaar al bewezen dat we het ook zelfstandig kunnen.
G
Officers, medewerkers Regulatory Affairs en Clinical Research. Onderwerpen die aan bod komen zijn: Introductie tot farmacovigilantie, wat is een bijwerking, waarom melden we bijwerkingen, welke spelers zijn er in het veld, en de fasen van klinisch geneesmiddelenonderzoeken in het licht van Drug Safety.
Geïnspireerd door mensen V a a r d i g h e d e n
s # O A C H I N G
s + E N N I S s M a a t w e r k
‘De opleider die weet wat mensen moeten kunnen’
Smelt Training & Development introduceert:
Perfect Start Clinical Research Voor medewerkers in het klinisch onderzoek Alle relevante onderwerpen & studeren in eigen tijd s E ,EARNING MODULES s E %XAMENS s E #OACHING s 'OOD #LINICAL 0RACTICE s #OACHING ON THE JOB Neem contact op voor meer informatie
3MELT 4RAINING $EVELOPMENT s !MALIALAAN " s +% "AARN 4 s &