van achter het behang tot over je oren De ontploetermoeders loodsen je vrolijk door het ouderschap
Miloe van Beek, Eva Bronsveld, Roos Schlikker, Elsbeth Teeling
2
3
Inhoud www.kosmosuitgevers.nl @Kosmosuitgevers
© 2015 Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen Omslagontwerp en lay-out binnenwerk: Autobahn, Utrecht
Inleiding: Ontploeter!............................................................................................................... 6
1
‘Zelluf doen!’ .............................................................................................................................. 10
2
Schiet nou eens op!.................................................................................................................... 20
3
Ohmm, ik ben een holle boooommmm................................................................................. 30
4
De opvoedmythe........................................................................................................................ 40
5
Zing eens wat vaker een liedje................................................................................................. 50
6
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door?............................................................................ 60
7
Wie is die man op de bank?...................................................................................................... 70
8
IK KAN HET NIET!..................................................................................................................... 80
9
Kwetsbaar is het nieuwe stoer.................................................................................................. 90
10
Bemoei je met je eigen zaken!.................................................................................................. 100
11
Mama waarom huil je? ............................................................................................................ 110
12
De tablet als oppas..................................................................................................................... 120
13
Piemel piemel piemel piemel piemel..................................................................................... 130
14
Naar school! ............................................................................................................................... 140
15
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress...................................................................... 150
16
Relax!............................................................................................................................................ 160
ISBN 978 90 215 6023 6 ISBN e-book 978 90 215 6024 3 NUR 854 Alle rechten voorbehouden / All rights reserved Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze en/of door welk ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave.
4
5
Als er over één onderwerp raar wordt gedaan, dan is het wel over ouderschap. Enerzijds heb je de weeë oermoederfiguren die reppen over het wondertje in je buik, het fijne gezinnetje dat je nu vormt, het mooie leventje dat jij mag begeleiden. Aan de andere kant staan de zuchters. De klagende vaders en moeders die met verstikte stemmen praten over de zware taak die op hun schouders rust, de immense druk die ze ervaren, het totale gebrek aan tijd, vrijheid of privacy, de eeuwige opvoedcrises, kortom over alle bordjes die ze, als werkten ze in een Chinees staatscircus, in de lucht moeten houden. Wij, vier schrijvende moeders met een heleboel ervaring, voelen ons bij beide kampen niet thuis.Want ja, het feit dat je een kind krijgt, is een wonder. Maar nee, het feit dat hij vissticks in zijn haar smeert, is niet leuk. En ja, je kunt het oergezellig hebben als je met het hele gezinnetje in de auto ‘een potje met vet’ zingt, maar echt sfeerverhogend is het niet als je kroost dat doet terwijl ze intussen hun schattige broekjes onder poepen. En ja, het is heerlijk dat jij je kind de wonderen van de Nederlandse taal mag leren. Maar nee, echt heel fijn is het niet als hij zich gaat uiten door drie kwartier lang achter elkaar “Piemel piemel piemel” te roepen.
6
Kortom: het ouderschap is prachtig en strontvervelend tegelijk. Het ene moment denk je dat je snapt hoe je kinderen werken, het volgende moment blijken ze de handleiding te hebben weggegooid en een heel nieuwe in gebruik te hebben genomen. Eva, Elsbeth, Miloe en Roos vonden dat het tijd werd voor een echt eerlijk boek over moederschap. Over wat het leuk, heerlijk en mooi maakt, maar ook waarom je soms uit wanhoop het behang van de muren kunt krabben en niets anders wil dan heel hard huilen. Omdat je nachtenlang uit je slaap wordt gehouden, je kind van de ene in de andere driftbui rolt, het eten door de kamer gooit, en broer zijn zus op haar hoofd timmert. Al deze momenten benoemen we en benaderen we met humor. Zodat je er weer om kan lachen in plaats van wanhopen. We delen onze blunders, ons verdriet en de soms hilarische situaties waar je in beland als moeder. Dit boek geeft tips over hoe je de alledaagse situaties met kinderen relaxter kan laten verlopen. Minder strijd aan tafel, bij het naar bed gaan of opstaan. Zodat je minder vaak de behoefte voelt om je kinderen achter het behang te plakken. Onze boodschap? Maak contact. Laat los. Wees niet te streng. Niet voor jezelf. En niet voor je kinderen. Ontspan. Ontploeter.
7
Hoofdstuk
1
column Elsbeth Teeling
bozig Daar sta je dan. Met een gillende dochter op straat. ‘Ik wil niet deze kant op, ik wil alleen die kant op!’ Ze staat stokstijf op de stoep en is niet van plan met me mee te lopen. Mijn altijd zo makkelijke dochtertje is veranderd in een krijsend schepsel en ik kijk hulpeloos om me heen. Wat te doen met dit schreeuwende kind? ‘Keet, kom op, meelopen, we gaan naar huis.’ Helpt niet. ‘Keet, kom op, Sarah is zo bij ons.’ Helpt ook niet. Ik geloof dat dit zo’n situatie is waarin de gemiddelde moeder nu echt boos wordt en eens duidelijk laat zien wie de baas is. Ik doe nog een poging en voel me voor schut staan. Het zou een stuk makkelijker zijn om nu de andere kant op te lopen. Keets kant.
moeders dat daarbij hoort. Er kwamen nog een paar ik-vind-jou-nooit-meer-liefs voorbij en toen kwam manlief thuis. Die zag een bozige moeder zonder resultaat en een niet-begrijpende dochter. Dit was niet de manier, niet mijn manier. Navraag bij verschillende vriendinnen leert dat andere dochters op de gang worden gezet, bij de kladden worden gegrepen of naar boven worden gestuurd. Grenzen worden gesteld, confrontaties worden aangegaan. Soms met huilende moeders tot gevolg. Welkom bij de club. De volgende dag. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ik heb een beetje haast, want moet op mijn vrije dag naar een bijeenkomst van mijn werk. Keet heeft geen haast en treuzelt. Ik vraag een paar keer of ze zich wil aankleden. Ik word genegeerd. Mijn hulpeloze gevoel dreigt op te komen. Ik hoor mezelf met een heleboel woorden en argumenten uitleggen dat ze zich nu toch echt moet aankleden. Opeens herinner ik mij de tip uit de cursus. Niet te veel uitweiden. Korte zinnen en af en toe een punt zetten. Stiltes laten vallen. ‘Keet, je luistert niet en daar baal ik van.’ Punt. Stilte.
Maar dat is geen optie. Ik snap ook wel dat dit krijsende prinsesje nu zeker haar zin niet mag krijgen. ‘Ik wil alleen wat ik wil!’ en ‘Ik wil nooit wat jij wilt!’ Oké, nog een poging dan maar. ‘Keet, ik word nu echt boos hoor!’ Ja, ja, net echt. Ik heb het gevoel dat ik een toneelstukje sta op te voeren. En boos worden zit nog niet in mijn repertoire. Dat merkte ik vorige week ook al, tijdens mijn managementtraining. Daar moest ik in rollenspelen mijn boze kant laten zien. Althans, daar moest ik op zakelijk vlak mijn grenzen bewaken. En ik vond daar eigenlijk niet de manier die bij mij past. Ik oefende wat in steeds bozer worden, maar werd er niet bepaald blijer van.
Ze draait zich om, zegt ‘Oké’ en maakt aanstalten zich aan te kleden. Ik val van mijn stoel. Waar een managementcursus al niet goed voor is.
Net als bij Keet. Ik heb haar die middag uiteindelijk thuis gekregen. Maar een heel gezellige middag is het niet geworden. Zij bleef de grenzen zoeken en ik het gedrag van opvoedende
8
9
1 theorie
zelluf doen
theorie
1
zelluf doen! Hoe je peuters in beweging krijgt
10
Peuters. Ze kunnen veel niet, en willen veel wel. Maar als je ze nooit zelf hun boterham laat smeren, sta je over vijftien jaar nog hun lunchtrommeltje te vullen. De meeste peuters willen niets liever dan zelf hun kleren aantrekken, zelf hun tanden poetsen en zelf hun boterham smeren. Ideaal voor moeders die dol zijn op pindakaas in haren, tandpasta op onderbroeken en sokken in oortjes gepropt. Helaas vindt de rest van de moeders dit meestal niet om te juichen. Peuters zijn nu eenmaal niet de meest snelle, efficiënte en nette wezens. Dus zeggen we al snel: ‘Kom maar lieverd, ik help je wel even met die rits’ of ‘Wacht, ik smeer je boterham wel voor je.’ Moeders willen zo veel mogelijk doen in zo min mogelijk tijd. De agenda is vol, we moeten snel naar het kinderdagverblijf, het huis opruimen, mailtjes lezen, telefoontjes plegen. Als we eens in een relaxte bui zijn en onze peuters rustig iets zelf laten proberen, kunnen we het vaak niet laten om ze allerlei tips te geven. ‘Nee schatje, zo lukt het niet. Je moet eerst boter op die boterham doen anders vallen de vlokken eraf.’ Al onze opmerkingen en ingrepen kunnen ervoor zorgen dat je peuter op een gegeven moment denkt: de groeten, mammeloe, ik doe helemaal niks zelf meer. En vaak is dat, hoe ironisch, uitgerekend het moment dat wij het tijd vinden dat ze het nu eindelijk eens zelf moeten kunnen.
Yoghurtoor Hoe kun je dit voorkomen en het in de peutertijd toch een beetje leefbaar houden thuis? Bedenk dat peuters, net als volwassenen, het beste leren door dingen uit te proberen. Wat je zelf aan den lijve ondervindt, vergeet je nu eenmaal minder snel dan dingen die iemand anders je vertelt. Wie eenmaal weet dat boterhammen altijd met de pindakaas naar beneden op de keukenvloer vallen, laat het de volgende keer wel uit zijn hoofd om met een besmeerde boterham te gaan jongleren. En sommige dingen kún je niet ineens leren, die moet je heel veel oefenen. Autorijden leer je ook niet als de instructeur bij ieder bocht het stuur overneemt. Hoe meer ruimte een peuter krijgt om alles in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier te ontdekken, hoe sneller hij leert. Een dreumes van anderhalf kan vaak best zijn boterham smeren. Of zelf zijn toetje eten met een lepel. Misschien niet helemaal volgens onze standaard, maar hij is er waarschijnlijk heel blij mee. Iedere keer dat jouw kind iets zélf voor elkaar krijgt, groeit zijn zelfvertrouwen. En ja daarna ligt de hele keukenvloer bezaaid met vlokken en stukken boterham en heeft hij een yoghurtoor. Is dat echt erg? Pak samen een bezem en een doekje of laat het bad vollopen.
Pasopkijkuitweesvoorzichtig Het heeft nog een voordeel als je je peuter zelf laat aanklooien: hij leert met tegenslagen omgaan. Inderdaad, hij wordt boos als die zorgvuldig gebouwde toren van vijfentwintig »
11
zelluf doen
theorie 1
blokjes omvalt of dat ene puzzelstukje na zeventien keer proberen nog niet past. Nieuwe dingen leer je met vallen en opstaan. Schiet hem daarom niet direct te hulp maar blijf nog even lekker zitten. Zo leert je peuter het verband tussen oorzaak en gevolg en oefent hij in het omgaan met frustraties. Maar zit jij lekker als je kind op één been op de bank balancerend probeert zijn balletskills onder de knie te krijgen? Niet echt natuurlijk, want helaas krijg je bij het moederschap gratis een flinke dosis bezorgdheid. Grote kans dat je jezelf dus de hele tijd ‘Pasopkijkuitweesvoorzichtig’ hoort roepen. Toch is het goed eerst tot tien te tellen voor je met die mantra begint. Het is niet erg als je kind valt, kinderen zijn tamelijk stevig en robuust in elkaar gezet, dus ze breken niet zo snel. Dit betekent trouwens niet dat je je kind volledig aan zijn lot moet overlaten en hij alles zelf moet uitzoeken. De kunst is de balans te zoeken tussen dingen zelf uitproberen en laten zien dat hij op jou kan bouwen. Om hulp vragen is namelijk ook een belangrijke vaardigheid om te leren, daar weten de meeste moeders alles van. Neem het alleen niet helemaal van hem over, soms hoef je alleen een tip te geven: ‘Als je eerst je hoofd door het grote gat doet, krijg je je trui misschien wel zelf aan.’ (En als dat lukt en er piept een stralend hoofd boven de trui uit, dan zeg je dus níét dat hij de trui achterstevoren aan heeft.)
zelluf doen
theorie 1
staat zijn zich in te leven in jou, ze zijn volop bezig de wereld te ontdekken. Dat is belangrijker dan jou te pleasen. Als je dit gaat toepassen, zul je veel minder gedaan krijgen op een dag, maar voor de meeste peuters is één uitstapje per dag ook meer dan genoeg. ’s Ochtends naar de speeltuin, ’s middags bij een vriendin op bezoek en dan ook nog langs de winkel is vaak vragen om problemen. Je peuter gaat liever met jou naar de groenteboer en thuis samen fruit eten of de bizarre substantie van een stronk broccoli bestuderen dan snel door de winkel jakkeren om daarna nog naar de speeltuin te kunnen. Less is more geldt zeker voor een peuter. .
Dat is natuurlijk allemaal makkelijk bedacht, maar het vereist tijd én vooral geduld wil je de dag met een peuter een beetje leuk doorkomen. Probeer de wereld eens door de ogen van je tweejarige te bekijken: al die kleuren, geuren, geluiden en texturen, peuters kunnen een hele dag vullen met ruiken, luisteren, kijken en voelen. Het wandelingetje van huis naar de bakker is één grote ontdekkingstocht. Ga eens mee in zijn tempo, stem af op zijn wereld in plaats van te kijken hoe je alles zo snel mogelijk gedaan kunt krijgen.
Driehoekjesboterham Als je de tijd neemt, kun je vaak ook beter omgaan met de in onze ogen totale onredelijkheid van peuters. Logica is niet aan ze besteed, tenzij ze het zelf hebben bedacht. Uitgebreid uitleggen waarom hij je hand vast moet houden op straat en verwachten dat hij dat zomaar accepteert, kan voor nogal wat teleurstelling zorgen. Maak het daarom leuk, interessant en uitdagend en geef hem vaak gewoon zijn zin (mits zijn verzoek enigszins redelijk is). Wil hij per se zijn boterham in driehoekjes? Snijd die dan in driehoekjes en wees blij dat hij niet van je heeft geëist dat het 3D-dinosaurussen zijn. Wil hij als eerste op het knopje van de lift duwen? Geef hem dan die kans. En heb je er twee die allebei op dat knopje willen duwen, maak dan een tussenstop zodat ze allebei mogen. Door hem zijn zin te geven, leert je kind heus niet meteen dat hij altijd krijgt wat hij wil. Geloof ons, er blijven nog genoeg situaties over waarin iets echt niet kan. Als jij heel relaxed en vrolijk reageert op rare verzoeken, doet hij dat over een paar jaar ook. Besef dat peuters nog niet in
12
13
zelluf doen
theorie 1
14
•
Maak je huis peuterproof. Hoe meer vrijheid je kind krijgt om dingen uit te proberen zonder dat jij voortdurend moet roepen ‘Pas op, kijk uit’, hoe groter zijn zelfvertrouwen wordt. Zijn wereld voelt dan als een veilige plek waar je kind op ontdekkingstocht kan gaan en dingen kan uitproberen die hij spannend vindt.
•
Accepteer dat een peuter en een witte bank niet samengaan, dat muren soms vies worden en dat je die breekbare vaas van tante Mien een tijdje op zolder moet zetten. Je maakt het leven voor jezelf en je kind een stuk relaxter als je je niet de hele tijd druk hoeft te maken over dingen die kapot kunnen gaan.
•
Peuters doen vaak het liefst wat jij ook doet. Als jij gaat koken, wil hij helpen. Haal uit een keukenla alle gevaarlijke spullen en laat je kind de champignons snijden, de kroontjes van de tomaatjes afhalen of de boontjes (een voor een) wassen. Vouw samen de was en geef hem een nat doekje om de tafel te poetsen terwijl jij de keukenvloer dweilt. Handig, want zo hebben jullie meteen een hulp in het perpetuum mobile dat de huishouding heet.
•
Houd in je planning rekening met de tijd die je peuter nodig heeft.
•
Koop broccoli. Het raarst gevormde speelgoed ooit.
15
de stomste moeder vindt
18 x waarom je peuter je
18 x waarom je peuter jou
de stomste moeder vindt
Omdat de kraan dicht moet als het bad vol is.
Omdat je het woord spaghetti verkeerd uitspreekt.
Omdat de peuter zijn riem om moet in de auto.
Omdat de peuter niet op jouw laptop mag als jij erop werkt.
Omdat de chocopasta op is.
Omdat je het brood in stukjes snijdt terwijl het dubbel moet.
16
Omdat jij je portemonnee zelf wilt gebruiken
Omdat je helpt met uitkleden terwijl de peuter dat zelf wil doen.
Omdat hij niet in bad mag slapen.
Omdat je de spelregels van een zelfbedacht spel niet snapt.
Omdat jij als eerste bij de deur bent.
Omdat de schil wel van de mandarijn moet voordat de peuter hem op kan eten.
Omdat de boontjes groen zijn.
Omdat je uitgebreid alle kamers moet doorzoeken voor je ‘Ik heb je gevonden’ uitroept terwijl hij verstopt zit op de wc.
Omdat je bij het ontbijt geen limonade geeft.
Omdat hij de boter niet met zijn vingers op brood mag smeren. Omdat hij niet bij het knopje van het stoplicht kan.
Omdat je na negen verhaaltjes voorlezen het licht al uitdoet.
17
Hoofdstuk
2
column Roos Schlikker
’Ik tel tot drie. Eén, twee…’ ‘Otis kom je binnen? Het is bedtijd.’ ‘Hoezo? Ik wil nog niet naar bed.’ ‘Het is acht uur.’ ‘Maar dan hoef je geen verhaal te lezen! En ik ga ook niet zelf lezen. Please?’ ‘Nee, kom naar binnen.’ ‘Maar die andere kinderen hoeven ook nog niet naar bed!’ ‘Zij zijn negen en jij bent zes. Het is bedtijd.’ ‘Hoezo bepaal jij wanneer ik naar bed moet?’ ‘Ik ben je moeder.’ ‘Nou en? Dan ben je toch nog niet de baas?!’ ‘Otis schiet op. Ik tel tot drie. Eén, twee...’ ‘Hoezo moet alles altijd zo snel van jou?’ ‘Ik ben niet snel, jij bent een beetje traag. Nee, we gaan niet meer spelen, naar boven hup. Wil je trouwens water? Je bent helemaal bezweet van het voetballen.’ ‘Wacht! Ik moet mijn Pokémonkaarten nog uitzoeken. Nee, ik wil geen water.’ ‘Dat kun je morgen na school doen. Náár bóven!’ ‘Morgen ga ik voetballen, dan heb ik echt geen tijd voor mijn Pokémonkaarten. Ik ga trouwens ook echt niet naar school, mama.’ ‘Oh. Waarom niet?’ ‘Ik ga ’s ochtends meteen naar voetbal.’ ‘Dat kan niet schat, dan is er nog niemand bij voetbal. Nou, huphup, de trap op. Drink boven maar water.’ ‘Ik hoef geen water! Ik moet deze auto repareren.’ ‘Morgen! Nu! Naar! Boven! Verdorie.’ ‘Hoezo word je nou zo boos?’ ‘Omdat je niet luistert.’ ‘Dan moet jij ook niet zo brutaal tegen mij praten.’ ‘Ik praat niet brutaal, ik wil dat je naar boven
18
gaat, het is bedtijd!’ ‘Okeee. Maar ik ben echt nog niet moe.’ ‘Als je zo in je bed ligt wel. Ga je eerst even plassen?’ ‘Ik hoef niet te plassen. En ik wil met mijn voetbalschoenen aan slapen.’ ‘Ga toch maar even naar de wc om te laten zien dat je niet hoeft te plassen. En voetbalschoenen zitten niet lekker in bed. Die zijn om mee te voetballen.’ ‘Oh, ik moet toch plassen, dat is gek. Mag ik water?’ (…) ‘Weet je mama, als je bloed opdrinkt ga je dood. Echt.’ ‘Nee dat wist ik niet. Wie heeft je dat verteld? Hier, je tandenborstel.’ ‘Dat zei Daan. Ik wil geen tandenpoetsen! Mag ik Minecraft?’ ‘Nee.’ 'Hoezo niet? Daan heeft ook Minecraft! Mag ik dan een Wii?’ ‘We hebben al een iPad en een televisie. Dat vind ik genoeg. Poets je tanden even alsjeblieft.’ ‘Jij bent flauw. Ik mag echt nooit iets van jou.’ (…) ‘Weet je welke kleur bruin met wit wordt?’ ‘Geel?’ ‘Nee, haha, brons! Ik heb vandaag trouwens gedanst op school.’ ‘Oh, wat leuk! Met gym? Of in de aula? Alleen of met andere kinderen? Of met een meisje?’ ‘Ik hoef er niet per se iets over te vertellen.’ ‘Nee natuurlijk hoeft dat niet. Trek je pyjama maar aan.’
19
TE LANG
theorie
theorie
2
Schiet nou eens op! 2
‘Eet eens door!’, ‘Nee je mag niet op je slippers naar school’, ‘Je moet je tanden poetsen voor je gaat slapen’. Heb jij ook wel eens het gevoel dat je iedere ochtend en avond als een commando bevelen blèrend door het huis loopt? Dan wordt het misschien tijd om wat patronen te doorbreken.
Schiet nou eens op! Relaxed het ochtend- en avondritueel door
Begin jij de dag het lekkerst als je met zijn allen hebt ontbeten aan een gedekte tafel of vind je het prima als iedereen met een gesmeerde boterham voor zijn neus een boekje leest? Probeer je in de avond met alle macht iedereen tegelijkertijd te voeden of is het ook wel goed als de kleinsten wat eerder eten? Iedereen is anders, dus iedereen heeft zijn eigen rituelen. Doe jij eigenlijk wel wat het beste bij jou past of doe je de dingen zoals je denkt dat het hoort? Er zijn geen regels over hoe het moet. Als jouw idee van avondeten een uitgebreid vijfgangendiner inclusief kaarslicht en de Mondscheinsonate van Beethoven is, dan kun je proberen jouw gezinsleden zo ver te krijgen dat ze vrolijk met je meedoen. Je kunt het jezelf ook een tikje makkelijker maken, kies vooral wat het beste bij jullie past.
Ochtendritueel Iedereen gevoederd en aangekleed op tijd de deur uit krijgen ’s ochtends: het kan net zo ingewikkeld zijn als polsstokhoogspringen met een heel porseleinen servies op je hoofd. Helemaal als je geen ochtendmens bent. ‘Opschieten!’, ‘Neem nog een hap’, ‘Doe je jas aan!’ In heel wat huizen klinken er ’s ochtends rond achten voornamelijk heel korte, bits afgemeten mopperzinnetjes. Best jammer eigenlijk want de manier waarop je kinderen de ochtend starten kan veel impact hebben op het verdere verloop van hun dag. Dat ene uurtje ’s morgens bepaalt een hoop. En trouwens: ook jouw dag start stukken leuker als je relaxed begint.
In de kleren! Haren in staarten doen, kinderen in broeken hijsen en tanden gepoetst krijgen kunnen net iets rustiger verlopen als je in ieder geval zelf niet meer in je string staat. Als jij als eerste opstaat en zorgt dat je klaar bent voordat je kinderen wakker zijn, kan dat voor veel rust zorgen. En op dagen dat je niet weg hoeft, kun je het helemaal relaxed aanpakken. De hipsterknot en baggy sweatpants zijn niet voor niets in de mode. Een paar sneakers eronder en iedereen denkt dat je een rondje gaat hardlopen. Of hartstikke ultrahip, trendy, gangstastyle bent. En in de winter trek je gewoon een lange jas over je pyjama. Dat is ongetwijfeld ook ergens heel modisch verantwoord. Als de kinderen de deur uit zijn, kun jij vervolgens lekker op je gemakkie douchen.
Fijn wakker worden Het lijkt of ze het erom doen. In het weekend staan je kinderen om zes uur aan je bed (‘Mamaaaaa, ik wil een boterhaaaaaaam’), maar doordeweeks zijn ze niet wakker te krijgen. Sommige kinderen hebben moeite met wakker worden, juist op momenten dat het ertoe doet. Als je je kind iedere ochtend wakker moet maken, kijk dan eerst eens of je hem ’s avonds niet »
20
21
Schiet nou eens op!
theorie
theorie
2
eerder naar bed kunt brengen (ja, duh, dit lijkt logisch, maar gek genoeg vinden veel ouders het toch lastig om voor elkaar te krijgen). Lukt dit niet, zorg er dan voor dat hij genoeg tijd krijgt om rustig wakker te worden. Zet de wekker tien minuten eerder dan nodig of ga bij zijn bed zitten. Wat voor sommige kinderen ook werkt, is ze wat water te laten drinken. Hierdoor gaan de darmen namelijk werken waardoor het lichaam wakkerder wordt. En vergeet niet te knuffelen. Dan maak je het knuffelhormoon oxytocine aan waardoor jullie je allebei al meteen een stuk fijner gaan voelen. Dat klinkt soft, maar hoe meer knuffelhormoon, hoe lekkerder je in je vel zit. Voor sommige kinderen is het juist fijner als ze door een wekker worden gewekt. Het voelt dan minder alsof iemand anders bepaalt hoe laat ze wakker moeten worden. Bovendien is dan de wekker de boosdoener en niet jij, wat ook prettig is in het geval van rondmeppende handjes. Als je meer kinderen hebt, maak ze dan een voor een wakker. Zo kun je ze allemaal beurtelings tijd geven voordat ze aan hun dag beginnen.
Early birds Heb jij juist zo’n early bird die altijd veel te vroeg wakker is? Zorg dan dat hij zich kan vermaken voordat je zelf opstaat. Spreek met hem af wat hij kan doen, zet eventueel wat speelgoed klaar of gooi de tablet zijn kamer in. Ja. Dat. Mag. Zo zorg je ervoor dat hij de tijd alleen kan doden en jij nog even wat rust kunt pakken. Leer hem eventueel om voor zichzelf iets te eten te maken, zodat hij niet omvalt van de honger voordat jij wakker bent.
Een goede voorbereiding is… Ja, het halve werk. Als de ochtenden pittig verlopen, is het handig om de werkzaamheden ‘s morgens tot een minimum te beperken. Door de avond ervoor de kleren vast klaar te leggen, de tafel te dekken of misschien zelfs al de boterhammen voor de overblijf te smeren, hoef je ’s ochtends helemaal niet zoveel meer te doen. Dat scheelt natuurlijk een hoop tijdsdruk.
Vaste routines en eigen taken Als de ochtend iedere dag hetzelfde verloopt, scheelt dat een heleboel tijd en frustratie. In het begin zul je dit nog moeten begeleiden maar als de routine eenmaal bestaat, beleef je daar nog jarenlang plezier van. Het doet denken aan Groundhog Day, maar dan op een prettige manier. Creëer een routine waarbij jullie eerst de noodzakelijke dingen doen, zodat de tijd die overblijft gebruikt kan worden voor leuke dingen. Grote kans dat je kind gemotiveerder is om het noodzakelijke sneller te doen, want dan blijft er meer tijd over voor het leuke. Je kunt voor je kinderen ook een lijst maken waarop ze kunnen zien wat er allemaal moet gebeuren. Met een wasknijper kunnen ze dan aangeven waar ze zijn op het lijstje. Ander idee: geef je kind taakjes die bij zijn leeftijd passen (met het scheerapparaat van papa spelen behoort daar zelden toe, moge dat duidelijk zijn). Als iedereen ’s ochtends iets doet, is alles zo klaar. De tafel afruimen, de hond eten geven of alle lunchtrommels in de tassen kieperen. Zo hoef je niet alles zelf te cheffen.
22
Schiet nou eens op! 2
Twee verschillende sokken ‘Ik wil niet die broek aan!’ Het ene kind maakt het niets uit hoe hij erbij loopt, de ander wil het zelf bepalen. Is er bij jou vaak strijd over kleding? Laat het losssss. Scheelt jou frustratie, je kinderen worden er gelukkig van. En ach, een lelijke broek met een blij hoofd is beter dan een prachtige outfit met een chagrijnig gezicht, toch? Kun je het niet aan om je koters in een gestippelde versleten legging met een vale gestreepte trui en twee verschillende sokken bij wijze van handschoenen naar school te laten gaan, verzin dan iets slims. Bijvoorbeeld een plank waarop alle kleren liggen die naar school aan mogen en een plank waar de kleren liggen voor thuis of het buiten spelen. Kost dit ’s ochtends allemaal te veel tijd? Laat ze dan de avond ervoor kiezen. En weet: twee verschillende kleuren sokken zijn gewoon feestvoeten. Of -handen.
Te laat komen Ben jij steeds aan het stressen om te zorgen dat je kind op tijd is? Leg de verantwoordelijkheid daarvoor dan meer bij hem, als je daarmee tenminste niet in de knoop komt met je eigen schema. Als je zelf nergens heen hoeft, laat hem dan gewoon te laat komen en de consequenties ervaren. Laat zien dat het jou echt niks uitmaakt. Een van de opvoedvalkuilen is dat wij ons als moeders verantwoordelijker voelen dan zij. Mocht je je rot voelen tegenover de leerkracht, bespreek het dan gewoon tijdens een tienminutengesprek en leg uit dat je je kind zelf de verantwoordelijkheid geeft. Als je kind eenmaal gemotiveerd is om op tijd te komen, ziet hij jou ook niet meer als degene die hem achter zijn broek aanzit, maar als iemand die hem kan helpen daadwerkelijk voor de schoolbel gaat binnen te zijn. Hetzelfde geldt trouwens voor gymtassen klaarleggen en huiswerk maken. Het is hun probleem. Jij bent tenslotte niet degene die op blote voeten moet gymmen.
Wees relaxed Je kind opjagen zorgt er absoluut niet voor dat iets sneller verloopt. Sterker nog: hoe harder jij je hartenlapje achter zijn broek aan zit, hoe meer onrust je creëert, wat juist voor extra vertraging zorgt. Onthoud dus: opjagen is vertragen, opjagen is vertragen. In plaats van zich te concentreren op wat hij moet doen, moet je kind namelijk alles wat jij tegen hem roept verwerken. Als je voelt dat je zelf erg onrustig begint te worden, adem dan een paar keer heel rustig in en uit, en geef jezelf en hem de tijd die nodig is. In het allerergste geval kom je een keer te laat maar in de praktijk blijkt het vrijwel nooit zo ver te komen. Is het toch echt nodig om te haasten? Doe dat dan op een leuke manier. ‘Kijk, ik heb hier een stopwatch. Lukt het om in twee minuten aangekleed te zijn?’
Avondritueel Goed, je hebt de ochtend inmiddels fijn en handig georganiseerd. Maar dan komt de avond, stressfactor nummer twee in veel gezinnen. De kinderen zijn moe (en dus hangerig of opstandig), jij bent moe (en dus hangerig of opstandig) en juist dan moet er worden gekookt, gebadderd, voorgelezen, tanden gepoetst en naar bed gebracht. De spits rond het avondeten wordt in Engeland niet voor niets witching hour genoemd. »
23
theorie
Schiet nou eens op! 2
Is dit wel haalbaar? Bekijk bij je avondroutine goed of het haalbaar is wat je wilt. Koken, eten, in bad, pyjama aan, tandenpoetsen, verhaaltje voorlezen en voetjes masseren met een peuter en een dreumes red je niet binnen anderhalf uur. Wil je dat je kind rond half acht gaat slapen en kom je pas om zes uur thuis, dan moet je dus iets skippen. Bereid het eten een dag eerder, doe je kind in bad op je vrije dagen (echt, ze vervuilen niet zo snel) en houd er dan nog rekening mee dat je niet alles kunt doen wat je wil. Houd er bij kinderplanningen sowieso altijd rekening mee dat je het niet gaat redden, dan kan het alleen maar meevallen. Liever op een heel relaxte en gezellige manier om acht uur onder zeil, dan gestrest om half acht.
Zet de knop om
theorie
Schiet nou eens op! 2
bed willen. Door andere woorden te gebruiken, kun je je kind een beetje anders programmeren. Natuurlijk niet na één keer, maar als je dit structureel doet, gaat het verschil maken. Zeg: ‘Jeuj, het is bijna tijd om een boekje voor te lezen’. En als je dan samen in bed ligt, roep je: ‘Oh, wat ligt jouw bed heerlijk, ben jij ook zo moe?’. Dat klinkt een stuk aantrekkelijker dan al die zinnen die beginnen met ‘Je moet...’. Heeft jouw kind moeite met in slaap vallen? Pak zelf ook gewoon je rustmoment en blijf er even naast liggen. Masseer z’n rug of voetjes tot hij helemaal slaperig is. ‘Kom, we gaan lekker slapen’ horen terwijl je moeder nog even naast je ligt is een stuk aantrekkelijker dan ‘Het is nu echt bedtijd. Ik ga naar beneden en wil je daar niet meer zien vandaag!’
Je hebt collega’s of klanten het beste van jezelf gegeven, maar hebt bij thuiskomst geen energie meer voor degenen van wie je het meest houdt. Dat is best wel een heel klein ieniemienie tikkeltje jammer. De avondspits is gewoon een lastig tijdstip, hoe je het ook wendt of keert. Nogal logisch dat je dan moe bent en het misschien even hebt gehad. Als je in die emotie blijft hangen wordt het vaak alleen maar erger. Probeer het zo gezellig te maken dat je er juist weer energie voor terugkrijgt. Ga dansen, zet een nummer op dat je allemaal leuk vindt, maak grapjes, knuffel (denk aan dat hormoon!) of kruip samen op de bank met een boek. Op je werk zet je toch ook soms even een knop om?
Iew! Groen! Je kunt er best moedeloos van worden. Je doet je stinkende best iets lekkers en verantwoords te koken, maar je kinderen beginnen al te mopperen voordat het op tafel staat. Wist je dat dat eigenlijk heel logisch is? Kinderen proeven namelijk veel beter dan wij, ze hebben daadwerkelijk meer smaakpappillen Daarom gaan mensen dus steeds meer lusten, simpelweg omdat je veel gewoon niet meer proeft. Het komt dus vanzelf, zolang het geen strijd geworden is. Het enige wat je hoeft te doen is zorgen voor een beetje gezond aanbod en gezelligheid aan tafel. Dan komt het het snelst goed.
Kijk niet op de klok Net als jij ’s avonds nog ergens moet zijn, wil je kind niet slapen. Dat lijkt misschien toeval, dat is het niet. Want je kunt nog zulke relaxte activiteiten bedacht hebben voor je kind, op het moment dat jij je van binnen opgejaagd voelt, neemt je kind die onrust over. Probeer dus om niet op de klok te kijken. Doorloop gewoon rustig alle stappen van je routine en vertrouw erop dat je kind gaat slapen.
Joepie, je mag weer lekker slapen! ’Het is nu echt bedtijd, dus je moet gaan slapen’ of ‘Ik weet dat je niet naar bed wilt, maar het moet, anders ben je morgen moe’. Als je naar deze woorden luistert, klinkt dat hele slapen niet echt aantrekkelijk. Met dit soort woorden voeden we eigenlijk het idee dat kinderen niet naar
24
25
Een timeline
26
van de ochtend
27
Hoofdstuk
3
column Roos Schlikker
Wist je dat het hier altijd waait? Dat was schrikken hè, lieve IJburgmoeder. Ja, dat schrille schreeuwgeluid kwam uit jouw keel. Geschokt kijk je naar je zoon, een kortgeknipt gozertje van een jaar of drie dat al even bedremmeld terugblikt. ‘Hou nu eindelijk eens je bek!’ Je riep het echt. Het jongetje is zo verbaasd dat hij spontaan vergeet te huilen. Maar bij jou zitten de tranen hoog.
Ze vertellen niet dat je het eerste jaar een hormonenbom op pootjes bent. Dat je soms zomaar moet huilen. Dat je voortdurend zeker weet dat je het allemaal fout doet. Je leest in de krant over strafstoel-adepten, onderhandelmama’s, attachment parenting, Surinaamse rammelmoeders. Allemaal lijken ze hét geheim van het ware ouderschap te kennen.
Je draagt een rood-witgestipte jurk, met één hand grijp je het knuistje van je zoon, de andere beweegt ritmisch een kinderwagen. Zo’n hippe Quinny Moodd Black Devotion die volgens de reclame ‘stijl en functionaliteit perfect samenbrengt’. Als dat betekent dat je er een blèrende baby in kunt vervoeren die zo te ruiken het hele rijtuigje heeft volgescheten, heeft de fabrikant gelijk.
Ik wou dat je wist, lieve IJburgmoeder, dat er maar één geheim is: iedereen rommelt maar wat aan. Alle ouders schreeuwen, alle ouders verliezen hun geduld, alle ouders zijn soms te zacht dan weer te streng en niemand, echt niemand is consequent. Je staart langs de rails de verte in. Een lange rechte trambaan, het lijkt of hij naar het einde van de wereld leidt. Misschien doet hij dat ook wel. Dan kun je instappen, je ogen sluiten en je voorhoofd tegen het koele zijraam leggen. Als je wakker wordt, ben je van de rand van de aarde gevallen. Zou je dat willen? En zo ja, denk je dat je de enige bent?
Je oudste kauwt op zijn nageltjes. Je zegt niets. Je hebt voorlopig genoeg gezegd. Had je kunnen vermoeden, lieve IJburgmoeder, toen jullie hier je nestje begonnen, dat je dagen nu zouden bestaan uit waarschuwen, poepbroeken en restjes overgeefsel wegpoetsen die zich in de boord van je kraag hebben gebeten? Woon je in zo’n functionele nieuwbouwwoning, van alle gemakken voorzien? Gelijkvloers, een tuintje, niet ver van de haven? Wist je dat IJburg zo mooi zou zijn? En wist je ook dat het er altijd waait?
Het wordt beter, echt. Er komt een dag dat je uitgeslapen bent. Dat je jezelf niet hoort schreeuwen maar lachen. Dat je verzucht: ‘Dat eerste jaar na de tweede was zo taai. Hoe hield ik het vol?’ Geloof haar maar, die moeder tegenover je, die nu al een kwartier zo eiïg tegen je glimlacht dat je er benauwd van wordt. Misschien projecteert ze stiekem haar eigen vroegere getob op jou en ben je in- en ingelukkig. Maar mocht dat niet zo zijn, kijk haar dan aan en geloof haar. Ooit gaat de wind liggen.
Vraag je je soms stiekem af, lieve IJburgmoeder, of jouw leven wel leuk genoeg is? Ze zeggen het er niet bij als ze in zwangerbladieblaboekjes reppen over het wondertje in je buik.
28
29
theorie
theorie
3
3
Ohmm, ik ben een holle boooom mmm…
Ohmm, ik ben een holle boooommmm…
Ja, ja, wij zijn natuurlijk briljante opvoeders die zich nooit op de kast laten jagen en nimmer boos zijn. Maar mocht je toch je geduld verliezen, merken dat je steeds vaker tegen je kinderen schreeuwt of eindeloos op ze moppert dan is het misschien fijn om daar iets aan te veranderen. Een paar tips voor minder stress. Het is acht uur ’s ochtends, het was een onrustige nacht en je kinderen zijn al een uur non-stop aan het ruziemaken. Je thee is koud, je man moest vroeg naar zijn werk, er zit een vlek op je blouse. Als er dan nog een glas melk omgaat, knapt er iets. ‘En nu ophouden met schreeuwen!’ gil je. Ai. Je ziet je kinderen verschrikt kijken en weet dat het niet heel handig was je stem zo te verheffen. Maar het kan de beste overkomen, soms is het gewoon lastig je hoofd koel te houden. Dat geeft niets, maar helaas heeft jouw reactie op je drukke of vervelende kinderen veel invloed op de situatie. Blijf je zelf relaxed, gebruik je humor of richt je je op oplossingen, dan kun je het lastige gedrag vaak binnen een paar minuten ombuigen. Vrolijk, ontspannen en zen zijn is dus de oplossing. Maar nu hebben we een probleem: je bent maar een mens en geen machine. Ook jij hebt wel eens je dag niet. En rustig blijven als je kind weigert zijn schoenen aan te trekken terwijl jij vijf minuten geleden al op je werk had moeten zijn, is meer iets voor de Dalai Lama dan voor de gemiddelde moeder. Aan een beetje gekibbel of gemor zullen je kinderen niets overhouden, sterker nog ze mogen ook leren dat negatieve emoties bestaan. Maar als je regelmatig geïrriteerd reageert, schreeuwt of negatieve dingen tegen je kinderen zegt (‘Jullie laten elkaar nooit met rust!’, ‘Jullie reageren altijd belachelijk traag!’) vind je het misschien fijn daar iets aan te veranderen. Kan dat? Ja, dat kan. Echt.
Hoe blijf je zelf rustig?
30
31
Haal adem en sta stil Haal minstens drie keer per dag diep adem. Sta twee minuten stil en adem heel rustig in en uit. Voel dan goed hoe het met je gaat en wat je op dat moment nodig hebt. Tien minuten op de bank te zitten met een tijdschrift of juist flink bewegen? Gun jezelf dan die paar minuten. Als jij uitstraalt dat je jezelf die tijd echt gunt, zullen je kinderen dat gewoon accepteren.
Doorbreek negatieve patronen Behalve goed voor jezelf zorgen, kun je ook kijken welke situaties stress veroorzaken. Is het bij jou iedere ochtend ploeteren? Of elke avond heibel? (Of allebei? Dan is er helemaal werk aan de winkel.) Doorzie de patronen en doorbreek ze. Als jij blijft doen wat jij altijd deed, zullen je kinderen blijven doen wat zij altijd deden. Bedenk een nieuwe ochtendroutine, maak afspraken over het eten of bereid dingen voor.
Kijk wat de boosheid veroorzaakt en doe er wat aan
Stresskillers Als je boos wordt, lijkt het misschien of je kind degene is die jouw woede veroorzaakt. Maar vaak ben je het eigenlijk zelf. Zit je lekker in je vel, dan kun je veel meer hebben. Van onbehoorlijke taxichauffeurs, van vals zingende straatmuzikanten, van zeurende collega’s. En van je kinderen. Zorg dus dat je zo min mogelijk stress hebt. Jaja, minder stress, dat willen we allemaal wel. Maar hoe doen we dat? »
Doe één ding tegelijk en doe dat met volle aandacht Facebook checken terwijl je met je kleuter speelt, bedenken wat je gaat eten terwijl je werkt: wie druk is, heeft de neiging veel tegelijk te doen. Dat veroorzaakt onrust. Wees je hiervan bewust en probeer je te beperken tot één ding waar je al je aandacht op richt.
Neem de tijd Een andere oorzaak van stress is haast. Zorg daarom dat je voldoende tijd hebt. Sta een half uur eerder op. Zorg dat je aan het einde van een werkdag eten hebt dat je alleen nog maar hoeft op te warmen en plan voldoende tijd voor het avondritueel. Dit voorkomt een gejaagd gevoel en de geïnvesteerde tijd verdien je uiteindelijk ook nog eens terug. Er is namelijk een merkwaardige wetmatigheid in het kinderbrein: hoe meer haast jij hebt, hoe belangrijker zij het vinden heeeeeeeeel lang hun veters te strikken, uitgerekend dat ene Playmobielpoppetje dat al drie maanden zoek is per se te moeten zoeken of een pak melk over het hoofd van hun zusje uit te storten. Echt, hoe relaxter jij bent, hoe meer je kinderen meewerken.
Wees blij met waar je bent Net als jij je mail wilt checken, wil je zoon niet slapen en juist als je even wilt gaan zitten, stoot je dochter haar hoofd. Stress ontstaat vaak doordat je ergens bent, maar eigenlijk elders wil zijn. Het is dan verleidelijk jezelf de put in te denken met zinnetjes als ‘Waarom gaat hij niet gewoon slapen?’ of ‘Ik heb ook nooit tijd voor mezelf!’ Een beetje zelfmedelijden kan geen kwaad, maar pas op dat het je niet overneemt en je erin blijft zwelgen. Probeer het idee dat je eigenlijk iets anders wilde doen los te laten en geniet van wat er wel is. En kijk eens in je agenda of je binnenkort wat tijd voor jezelf kunt maken.
32
Voel je je vaak boos, dan is dat meestal een teken dat iets niet lekker loopt. Misschien krijg je te weinig rust, doe je niet genoeg leuke dingen of heb je het te druk op je werk. Boosheid geeft vaak aan dat je te veel over je grenzen heen bent gegaan. Probeer te achterhalen wat je nodig hebt en geef dit aan jezelf. Afwachten tot een ander dit doet, zorgt alleen voor teleurstelling en frustratie. We verwachten heus niet dat je door deze tips nooit meer keihard ‘Waaaaaaaaah’ in je hoofd roept en altijd in de zenmodus blijft staan. Momenten van boosheid of irritatie horen erbij. Maar het is natuurlijk wel fijn als ze behapbaar blijven. Hoe voorkom je ontploffende bommen?
Onderneem eerder actie Wees alert! Als je merkt dat je geïrriteerd begint te raken door het gedrag van je kind, zorg dan direct dat er iets verandert. Ga iets leuks met hem doen, leid hem ergens mee af of maak grapjes. Het maakt niet uit wat, als het er maar voor zorgt dat je niet nog geïrriteerder raakt. Wat zeker niet werkt, is vanaf een afstandje roepen dat hij moet stoppen en afwachten of hij daar gehoor aan geeft. Daarmee geef je de verantwoordelijkheid over de situatie (en dus over jouw gevoel) uit handen, waardoor je je uiteindelijk ook nog eens machteloos gaat voelen.
Gebruik humor
Reageer met humor als je kind iets doet wat je vervelend vindt. Door overal heel serieus op in te gaan, versterk je je eigen negatieve emoties alleen maar. ‘Wie zie ik daar stiekem een koekje pikken? Is dat mijn kleine koekiemonster? Die zal ik eens gauw gaan pakken!’ of ‘O help! Er heeft hier een storm gewoed. Kom, help vlug met opruimen voordat die storm straks terugkomt en alles de straat op blaast.’
Accepteer je gevoelens Gevoelens komen en gaan. Als je niets met je boosheid doet, wordt die vanzelf weer minder. Dat lijkt misschien niet zo te zijn, maar dat komt doordat we ons negatieve gevoel vaak voor onszelf proberen te rechtvaardigen met allerlei argumenten. Probeer je pissigheid gewoon te accepteren. Het is er nu eenmaal, daar heb je geen enkel argument voor nodig. Haal rustig adem zonder te proberen het gevoel weg te duwen. Wacht tot het wegebt en handel pas als je weer rustig bent.
33
Doe alsof je een superheld bent
Ademhalen
Je ene kind is zijn sokken kwijt, het andere gooit zijn beker om, jij kunt je sleutels niet vinden en je partner zegt op de valreep dat hij vanavond niet thuis is terwijl jij een afspraak met een vriendin hebt. En dat allemaal drie minuten voordat je weg moet. Soms zijn situaties in een gezin best stressvol. Beeld jezelf op zo’n moment in dat je een superheld bent. Trek in gedachten je superheldenpak aan als de situatie je boven het hoofd begint te groeien. (Ja, dit is een idioot beeld, maar we zeiden toch dat humor een hoop oplost. Nou dan. Lighten up.) Jij kunt in deze situatie misschien niet meer rustig handelen, maar de superheld zal dit klusje wel even klaren.
Haal een paar keer heel diep adem. Hiermee vertraag je je reactie en breng je je lichaam tot rust. En het klinkt misschien gek, maar wiebel daarbij eens met je tenen. Zo kom je nog meer terug in je lichaam.
Knuffel je kind
Hang briefjes of andere reminders op
De makkelijkste manier om te voorkomen dat je echt boos wordt, is knuffelen. Bijkomend voordeel is dat je je kind dan automatisch even uit de situatie haalt waarvan jij geïrriteerd raakte. Uitgeknuffeld? Bespreek dan hoe jullie verder omgaan met de situatie op een manier waar je allebei blij van wordt.
Hang overal in huis briefjes of foto’s op met teksten die je helpen herinneren dat je rustig wilt blijven. Foto’s van je kind op zijn schattigste moment bijvoorbeeld of een paar inspirerende quotes. Gekleurde papiertjes of hartjes kunnen ook of een paar lekker grove Kakhielplaatjes, zolang jij maar weet waarom ze er hangen.
Verander je negatieve gedachten De meeste boosheid of irritatie wordt veroorzaakt door bepaalde gedachten. Als je kind bijvoorbeeld weigert door te lopen, kun je je daar om verschillende redenen kwaad door gaan voelen. Gedachten als ‘Straks komen we te laat’, ‘Wat zal iedereen wel niet van me denken’ of ‘Je hoort gewoon naar mij te luisteren’ kunnen ervoor zorgen dat je steeds bozer wordt. Maar gedachten zijn maar gedachten. Je kunt altijd besluiten iets anders te denken. Dit geldt niet voor gevoelens. Als een gevoel er eenmaal is, kun je niet even beslissen om iets anders te voelen. Verander je negatieve gedachten dus voordat ze gezorgd hebben voor negatieve gevoelens.
Vertel je kind hoe je je voelt voordat de gevoelens het van je overnemen Met negatieve emoties is trouwens uiteindelijk helemaal niets mis, die horen er bij. En die mag je ook best laten zien aan je kind. Het liefst als ze nog te behappen zijn. ‘Ik vind het niet leuk wat ik hier zie’ of ‘Hier baal ik verschrikkelijk van’. Door je gevoelens tijdig te tonen, neemt de intensiteit af. Wees je bewust van je eigen grenzen en vertel er eerlijk over. Je kind heeft er niets aan als je eerst ogenschijnlijk begripvol reageert en dan − in zijn ogen − plotseling ontploft, omdat je alle boosheid hebt opgespaard.
Bekijk het van een afstandje Zet letterlijk een flinke stap achteruit en kijk van een afstandje naar de situatie. Hoe erg is het eigenlijk wat er gebeurt? Meestal is er geen enkel reëel gevaar. Vertel tegen jezelf, desnoods hardop, dat alles goed komt en dat je veilig bent. ‘Ik ben veilig. Het is in orde. Ik kan dit.’ Herhaal dit zo lang als nodig is.
Schreeuw Heb je nog steeds behoefte om te schreeuwen? Loop dan even weg of schreeuw de andere kant op, in plaats van tegen je kind. En schreeuw zonder woorden. In al je emotie is de kans namelijk groot dat je dingen schreeuwt waar je later spijt van krijgt. Daarnaast versterkt het gebruik van woorden je emoties alleen maar. Dus brul zoals Tarzan of roep niet-bestaande woorden. Pas als je emotioneel weer stabiel bent, kun je verwoorden wat je allemaal dwars zat.
Doe iets anders wat niet schadelijk is voor je kind Je kunt ook een andere manier van ontladen zoeken. Ren een paar keer de trap op en af of schud je hele lijf. Het maakt niet uit wat je doet, zolang het maar niet bedreigend of beangstigend is voor je kind, zoals hard met een deur of keihard op een kussen slaan.
Bied je excuses aan
Ook al doe je je best om boosheid te voorkomen of deze om te buigen, het kan natuurlijk gebeuren dat je emotie het toch van je overneemt. Dan kun je de volgende dingen nog proberen.
Als het toch een keer mislukt, bied dan je excuses aan. Leg uit dat je niet zo had moeten reageren. Zorg ervoor dat het ook echte excuses zijn en geen woorden waarmee je je kind alsnog de schuld geeft. ‘Sorry dat ik zo tegen je schreeuwde, schat, maar ik werd echt gek van de herrie die je maakte’ is geen excuus omdat je de oorzaak van jouw reactie toch bij je kind legt. Kinderen leren het meest door te kijken naar wat wij doen, dus op deze manier leert hij meteen hoe je op een volwassen manier omgaat met fouten die je maakt.
Beslis om niet meer te schreeuwen tegen je kind
Voel je niet schuldig als het een keer mislukt
Neem je heilig voor om, hoe emotioneel je ook bent, niet meer tegen je kinderen te schreeuwen. Veel ouders hebben diep van binnen een overtuiging die het rechtvaardigt dat ze af en toe schreeuwen. ‘Ik ben ook maar een mens’ of ‘Soms halen ze het bloed onder mijn nagels vandaan’ of ‘Ze krijgen er heus niets van’ zijn allemaal gedachten die je kunnen weerhouden te stoppen met schreeuwen. Als je echt wilt stoppen, besluit dat dan en vertel dit je kinderen ook. Zo dwing je jezelf het harder te proberen en kunnen zij je er ook aan herinneren op momenten dat het toch dreigt te mislukken.
Nieuwe dingen leren kost tijd. Het zal vast nog wel eens voorkomen dat je uitvalt tegen je kind. Voel je daar vooral niet schuldig over. Morgen is er weer een dag en het allermooiste aan kinderen is dat ze je iedere dag weer een nieuw begin gunnen. Wees dus niet boos op jezelf, maar bedenk wel hoe je het de volgende keer anders gaat aanpakken. Falen is niet het vallen zelf, falen is niet meer opstaan.
What if the shit really really really hits the fan?
34
35
NIET STOREN!
Oververhitte moeder aanwezig. Betreden op eigen risico.
STOREN!
NIET B
EZET
Probeer het over 5 min nog een keer. (anders sta ik niet voor de gevolgen in)
Alleen als je wijn 37 komt brengen. En chocola. 36
hangers Wc
Hoofdstuk
4
column Miloe van Beek
De Pippi-paradox tiger werd van de strenge ‘op-de trap-zitten’-opvoeding. Dat mijn dochter vanaf het moment dat ze ging peuterpuberen elk commando stoïcijns negeerde. Dat ik heb geleerd het autonome in mijn kinderen te zien en te koesteren. Dat ik ze vertrouw en serieus neem. Dat ik ze wil helpen te ontdekken wie ze zijn, wat ze wel en niet willen. Dat ik hoop dat ze later met hun emoties en gevoelens om kunnen gaan. Dat ze Pippi’s mogen blijven. Bereik ik dat als ik ze goed heb leren luisteren? Nee. Dan doen ze wat ik zeg en heb ik mijn eigen, primaire behoefte aan controle vervuld. Gehandeld vanuit de angst dat mijn kinderen de baas worden.
Voor veel ouders is Pippi Langkous een jeugdheld. Ondernemend, mondig, nieuwsgierig en stoer: karaktereigenschappen die tot de verbeelding spreken, die elke volwassene wel wil bezitten. Vraag je ouders wie ze leuker vinden, Pippi of haar ietwat slome buurtvriendjes Annika en Tommy, dan kiezen ze vast voor Pippi. Tot ze zelf kleine Pippi’s krijgen. Dan blijkt zo’n eigengereid karakter verdomd onhandig in het dagelijks leven en snap je ineens waarom Pippi’s vader voor een leven op zee koos. ‘Ze luisteren gewoon niet’ hoor ik moeders en oma’s regelmatig verzuchten over dit type kinderen (ze bedoelen dan overigens gehoorzamen, maar dat klinkt zo autoritair). Toen ik deze opmerking laatst ook te horen kreeg over mijn jongste, voelde ik me een waardeloze moeder, een softie die niet in staat is om haar kinderen op te voeden, ze normen en waarden bij te brengen. Een moeder zonder gezag. Ik wilde mezelf verdedigen. Vertellen dat er heus regels zijn bij mij thuis. Dat mijn kinderen altijd aan tafel eten. Eén snoepje per dag mogen. Op tijd naar bed gaan en altijd in hun eigen bed slapen. Dat de beeldschermtijd dagelijks strak is afgemeten. Er kwam, zoals altijd wanneer ik het gevoel heb mijn opvoeding te moeten verantwoorden, slechts gestamel uit mijn mond.
Natuurlijk verlies ook ik wel eens mijn geduld. Als mijn dochter in de stromende regen weigert in het autostoeltje te gaan zitten, alleen wil eten van die ene, onvindbare gestipte lepel en anders niet aan tafel komt, per se in de vrieskou op sokken naar buiten wil, niet binnenkomt als dat wordt gevraagd. Als mijn zoon weigert mee te gaan op bezoek, de bank als springkussen gebruikt en het bad heeft verbouwd tot wildwaterbaan. Op die momenten smeek ik inwendig om gehoorzame kinderen, om Annika’s en Tommy’s in plaats van Pippi’s. Terwijl ik weet: als ik rustig blijf, contact maak, luister naar hun wensen en ze het gevoel geef dat ze controle hebben over de situatie, komt het goed. Misschien niet zo snel als ik zou wensen, maar het gebeurt. Ondertussen herhaal ik inwendig steeds opnieuw de mantra waar ik heilig in ben gaan geloven: kinderen doen wat jij doet, niet wat jij zegt. Als ik in stresssituaties toch weer in de com-
Een paar uur later wist ik precies wat ik wilde zeggen. Dat ik vroeger ook van de strenge opvoeding was, tot mijn oudste werkelijk elke regel ter discussie stelde ('Waarom kunnen kinderen alleen brutaal zijn en ouders niet? Waarom zijn jullie eigenlijk de baas over mij?') en nog drif-
38
39
theorie
theorie
De opvoedmythe 4
4
Ouders worden doodgegooid met adviezen over hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. Daarbij zien we kinderen vaak als kleine terroristen die streng toegesproken moeten worden, anders lopen ze straks over je heen. Wat als we kinderen eens wat meer zouden vertrouwen en serieus nemen? En zelf in de spiegel durfden kijken?
De opvoed mythe Over gehoorzame kinderen en ouders die (niet) de baas zijn
40
Ouders zijn de baas en kinderen moeten gehoorzamen. Het is in opvoedland nog steeds de meest gebruikte opvatting en klinkt eigenlijk best logisch. Zo zijn de meesten van ons zelf tenslotte ook opgevoed. Het is alleen wel jammer dat kinderen niet altijd gehoorzamen. Soms geen zin hebben om aan tafel te blijven zitten. Hun jas aan te trekken. Te vertrekken uit de speeltuin. Hun vingerverfhand uit hun haar te halen. Gelukkig zijn er legio hulpmiddelen voor ouders, trucjes om kinderen alsnog te laten doen wat wij willen. Beloningskaartjes, stickers, time-outs, cadeautjes, van alles wordt er uit de kast gehaald om het ongehoorzame kindergedrag in goede banen te leiden. Opvoedprogramma’s en menig consultatiebureau helpen je daarbij door te vertellen hoe je met stoutstoelen en afkoeltrappen kunt zorgen dat je kind doet wat jij wilt. Bij veel kinderen lijkt dit prima te werken. Bij sommigen heeft het weinig effect. En bij enkelen leidt het alleen maar tot nog dwarser gedrag. Die laatste groep krijgt niet zelden een sticker opgeplakt met een diagnose en wordt gezien als een probleemkind. Terwijl het kind in werkelijkheid misschien alleen gehoord en gezien wil worden.
De sticker als opvoeder Het is interessant om jezelf als ouder eens af te vragen of gehoorzaamheid echt is wat je wilt van je kinderen. Wil je je kind leren om bevelen van anderen op te volgen ten koste van wat ze zelf willen? Of wil je je kinderen leren zelf na te denken, voor zichzelf op te komen, rekening te houden met andere mensen omdat ze dat graag willen en empathisch te reageren op iemand die verdrietig is? Op de vraag ‘Vertel eens in een paar woorden wat je je kind wilt meegeven voor later’ geven zalen vol ouders altijd min of meer dezelfde antwoorden:
• • • • • • • • • •
zelfvertrouwen; dat hij zichzelf mag zijn; dat hij goed is zoals-ie is; dat hij zijn eigen keuzes durft te maken; dat hij rekening houdt met anderen. Vrijwel niemand antwoordt: dat hij goede tafelmanieren heeft; dat hij met twee woorden kan spreken; dat hij altijd in zijn eigen bed slaapt; dat hij zich snel aankleedt ’s ochtends.
41
theorie
De opvoedmythe
theorie
De opvoedmythe
4
4
Dat wil niet zeggen dat ouders die laatste zaken helemaal niet belangrijk vinden, maar in het grote geheel bezien hebben ze niet de hoogste prioriteit. Toch zijn we dagelijks vooral met het tweede rijtje bezig. Natuurlijk is het fijn als je kinderen dankjewel en alsjeblieft zeggen, hun speelgoed delen met hun broertje of zusje of iemand helpen die dat nodig heeft. Maar eigenlijk zou de reden waarom ze dit doen minstens zo zwaar moeten wegen als het gedrag zelf. Delen ze omdat dat van ons moet of omdat ze zelf inzien dat het voor iedereen voordelen heeft als je deelt? Helpen ze hun zusje omdat ze dan een sticker krijgen of omdat ze van binnenuit voelen dat dit fijn is? Oftewel: doet je kind iets omdat hij intrinsiek gemotiveerd is of omdat er een beloning tegenover staat? Als je graag wilt dat de motivatie van binnenuit komt, is het handig om niet van alles tegenover het gedrag te zetten. Je kunt je kind wel helpen betere keuzes te maken door hem informatie te geven. ‘Oma vindt het fijn als mensen er netjes uitzien. Je zou haar heel gelukkig maken door een mooie jurk aan te trekken.’ Of: ‘Ik denk dat je je zusje heel blij zou maken als je haar even helpt met haar jas.’
werkelijkheid is het andersom: geen kind komt slecht ter wereld en vrijwel alle kinderen willen het gewoon goed doen. Jij staat ’s ochtends toch ook niet op met het idee dat je je collega’s eens net zo lang gaat treiteren tot ze in tranen bij het koffieapparaat staan? Hetzelfde geldt voor kinderen. In veruit de meeste gevallen komt het namelijk met hen helemaal goed, vaak nog vanzelf ook. Wat dus helpt is vertrouwen. En een goed voorbeeld, want op de lange termijn doen kinderen vooral wat ze jou als ouders zien doen. Netjes aan tafel zitten, je rommel opruimen, dank je wel zeggen, in je eigen bed slapen, maar ook verdraagzaam zijn, rekening houden met anderen en dankbaar zijn. Ze leren het doordat ze het jou zien voorleven.
Project Kind Maar waarom zijn we dan zo bezig onze kinderen te leren gehoorzamen? Gedeeltelijk heeft dit te maken met het idee van de maakbare samenleving waarin we geloven dat de manier waarop je kind zich gedraagt, direct voortkomt uit de wijze waarop je hem opvoedt. Ligt jouw kind gillend op de vloer van de supermarkt, dan komt dat vast doordat jij niet consequent genoeg was. Lust jouw kind van alles niet, dan heb je hem waarschijnlijk niet genoeg kleuren groenten gegeven toen hij een dreumes was. De waarheid is dat dit verband niet zo sterk is. Kinderen komen niet als een onbeschreven blad ter wereld. Het ene kind heeft een heel rustig karakter, het andere schiet maaiend met zijn armpjes vol temperament de baarmoeder uit. Het ene kind is emotioneel gelijkmatig, het andere bootst geregeld een emotionele springveer na en gaat in drie minuten van ontroostbaar naar de slappe lach. Er zit dus al van alles in je kind voordat de opvoeding begint. Dat wat bij het ene kind goed werkt, werkt bij het andere soms helemaal niet. Dat vinden vooral maakbare-samenlevings-figuren nogal vervelend. Zij geloven dat hun kind een project is dat ze tot een goed einde moeten brengen. Vergeet het maar. Je kind is geen takenpakket, maar een klein mens met een eigen persoonlijkheid die zijn eigen weg zal gaan vinden in de wereld.
Kleine terroristen Een tweede reden waarom we denken dat we kinderen dienen te disciplineren is het negatieve beeld dat we sowieso van kinderen hebben. Dat klinkt raar, want geen enkele ouder zal zijn of haar liefje, hartje, poppedopje of poepedijntje afvallen, maar toch worden we voortdurend gewaarschuwd tegen de gevaren van de kinderziel. ‘Als je nu niet consequent bent, loopt-ie straks volledig over je heen’, ‘Als je hem één keer bij jou in bed neemt, slaapt-ie nooit meer in zijn eigen nest, en ‘Als je hem nu een vinger geeft, pakt hij straks je hele hand.’ Dit zijn aannames die ervan uitgaan dat kinderen kleine terroristen zijn die erop uit zijn ons het leven zuur te maken. Je zou bijna denken dat kinderen van nature slecht zijn en wij ze tot iets goeds moeten opvoeden. In
42
Kijk eens wat vaker in de spiegel Wil je dat je kind op de lange termijn opgroeit tot een fijne volwassene, dan hoef je daar dus eigenlijk niet zoveel aan te doen. Zorg allereerst voor een heel stevige relatie. Als hij zich veilig en fijn voelt bij jou en erop kan rekenen dat jij het beste met hem voor hebt, zal hij graag naar je willen luisteren. Verder zijn een prettige sfeer thuis en het vertrouwen op de goede intenties van je kind belangrijk. En geef dus het goede voorbeeld. Wil je dat je kind dankbaar is? Vraag je dan eens af hoe dankbaar je zelf bent. Waardeer je je kind als hij helpt de tafel dekken en aardig is voor zijn zusje? Of mopper je vooral over zijn rommelige kamer en slechte tafelmanieren? Wil je dat je kind goed met zijn emoties omgaat? Kijk dan eens of je zelf wel de verantwoordelijkheid voor je emoties neemt of liever anderen de schuld geeft voor je slechte humeur. Wil je dat je kind goed naar zijn eigen gevoel luistert en niet bezwijkt onder groepsdruk? Bedenk dan hoeveel ruimte je hem nu geeft om zijn eigen keuzes te maken. Voor veel kinderen is autonomie heel belangrijk. Bied ze daarom inspraak en keuzes. Weigert hij iedere ochtend uit bed te komen? Kijk eens of hij met een wekker en de mogelijkheid om te snoozen wel op tijd beneden komt. Vraag in ieder geval eens aan je kind of hij een oplossing ziet voor een situatie die jij vervelend vindt. Wil jij graag dat hij zijn kamer opruimt? Stop met mopperen en ruim aan het eind van de dag een kwartiertje met z’n allen op. Of zet een muziekje aan en maak er een wedstrijd van.
Wat zeg je dan? Soms zijn we zo druk bezig met ons kind gewenst gedrag bij te brengen dat we hem ongemerkt iets heel anders meegeven. Eis jij van je kind dat hij in overhemd mee naar oma gaat omdat je zo respect toont? Vraag je dan af hoeveel respect je zelf toont voor wat je kind op dat moment zelf graag wil. Dwing je hem om sorry te zeggen terwijl hij daar geen barst van meent, dan leer je hem eigenlijk dat liegen oké is om ergens zo snel mogelijk vanaf te komen. We zijn ook regelmatig aan het opvoeden om anderen te laten zien dat we een goede moeder zijn. Denk maar eens aan de slager, waar menig moeder heel hard ‘Wat zeg je dan?’ roept als het kind een plakje worst krijgt. Want stel je eens voor dat andere mensen denken dat jij hem geen manieren bijbrengt. »
43
theorie
De opvoedmythe
theorie
4
We willen alles zo graag perfect doen, maar perfectie bestaat niet. Er is geen oorkonde voor de beste moeder. De enige die kan bepalen of jij een fijne moeder bent, is je kind. En guess what, jouw kinderen zijn bij lange na niet zo kritisch als je buurvrouw. Of als jijzelf. Vraag maar » eens aan je kind of hij blij is met jou. Het antwoord is ongetwijfeld positief. En echt alle kinderen vertonen wel eens ongewenst gedrag. Of ze nu superstreng worden opgevoed of juist heel vrij worden gelaten.
Leer van Sesamstraat Er wordt vaak gedaan alsof er maar twee opvoedstijlen bestaan: als je niet kiest voor streng, betekent dat dat je kind alles mag bepalen. In werkelijkheid zit er natuurlijk nog iets tussen. Je kunt ook zo opvoeden dat je als ouders en kind gelijkwaardig bent en niemand over zich heen hoeft te laten lopen. Dit betekent dat jij niet onnodig over de grenzen van je kind heen gaat, maar tegelijkertijd ook helder bent over die van jou. Jezelf wegcijferen is niet de bedoeling, daar word je geen leukere moeder van en hiermee geef je je kind het idee dat het prima is jezelf opzij te zetten voor anderen. Dat is waarschijnlijk niet wat je wilt. De oplossing? Die geven ze zo’n beetje elke avond in Sesamstraat. Als je wilt mag je even hard mee roepen, inclusief Gooise rrrr. Daar komt ie: de oplossing is… samenwerrrrrrken. Bedenk steeds iets waarbij je allebei krijgt wat je graag wilt. Wil jij naar de winkel, maar je kind heeft geen zin? Misschien wil hij wel als hij op zijn step mag of mag kiezen naar welke supermarkt jullie gaan. Of stel voor dat je wacht tot hij klaar is met het bouwen van zijn toren. Soms zul je even moeten puzzelen of nadenken om iets te bedenken, maar hoe vaker je dit doet, hoe creatiever je wordt. Weigert je kind na het spelen bij een vriendinnetje mee te gaan omdat ze per se het paarse poppenwagentje mee wil nemen? Dan kun je haar natuurlijk kordaat en luid gillend in de auto zetten. Maar je kunt ook haar gevoel bevestigen. (‘Het is ook echt een heel mooie poppenwagen! Ik snap dat je die mee wilt nemen. Wil je die voor je verjaardag vragen?’) Zeer waarschijnlijk gaat ze huppelend mee naar de auto en komt er nooit meer op terug. Ja, deze oplossing duurt wat langer, ja, je moet de afkeurende blikken van andere ouders weerstaan maar de energie en vrolijkheid die ervoor terugkomen, zijn het meer dan waard. En nee, zo kweek je geen egoïstische kinderen die alleen aan zichzelf denken. Iedere keer als jullie samen een oplossing vinden waar je allebei tevreden mee bent, leert je kind een belangrijke les: het is mogelijk iets te krijgen of doen waar je zelf tevreden mee bent, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van wat een ander wil. Juist door van jongs af aan naar je kind te luisteren, leert hij hoe hij op een respectvolle manier voor zichzelf kan opkomen. Kinderen gaan vaak pas schreeuwen of driftbuien in de strijd gooien als ze zich niet gehoord voelen. Dit is dus ook iets heel anders dan dat ‘eeuwige geonderhandel altijd’ waar autoritaire mensen zo’n hekel aan hebben. Onderhandelen betekent dat je probeert het beste voor jezelf eruit te slepen, zelfs als dit nadelig is voor de ander. Samenwerken betekent dat je allebei wint.
44
De opvoedmythe 4
Eerst hagelslag, dan kaas Bovenstaande betekent overigens niet dat er iets mis is met regels, ieder gezin heeft er op zijn minst een paar. Het kan wel heel verfrissend zijn om eens na te denken over wat jij belangrijk vindt in je gezin en wat de regels opleveren. Sommige bieden duidelijkheid en structuur. Je eigen bord in de vaatwasser zetten na het eten bijvoorbeeld, je speelgoed eerst opruimen voordat je iets anders pakt. Maar soms kan een regel ook in de weg zitten. Kijk ook eens naar de lange termijn. Zo zorgt ‘eerst hartig dan zoet’ er op korte termijn misschien voor dat je kind minder zoet op z’n boterham eet, maar op de lange termijn blijken kinderen een gezonder eetpatroon te ontwikkelen als ze zelf uit een (gezond) aanbod mogen kiezen. Hoe minder regels je hebt, hoe makkelijker en fijner het thuis vaak is. Onderwerp ze dus aan een grondige inspectie en skip er dan zoveel mogelijk. Voor de regels die je overhoudt, heb je goede redenen en die kun je dus prima uitleggen aan je kind. ‘Waarom? Daarom!' hoef je echt niet te gebruiken. Als kinderen snappen waarom bepaalde regels er zijn, zullen ze ze eerder accepteren. Voor jezelf als ouder betekent geen sanctie meer zetten op ‘fout’ gedrag, dat er ook geen kanten-klare oplossingen meer zijn. Dat betekent in elke situatie opnieuw zoeken wat werkt, veel geduld hebben en bereid zijn oude overtuigingen los te laten.
Vijf voordelen van gelijkwaardig opvoeden • Er is veel minder strijd. Je hoeft geen ruzie met elkaar te maken om te krijgen wat je graag wilt. Je kind leert dat je problemen kunt tackelen door samen te werken. • Kinderen leren hun eigen grenzen beter aanvoelen en verwoorden. Ze weten immers dat daarnaar geluisterd wordt. Hierdoor zijn ze ook minder gevoelig voor groepsdruk. • Ze ontwikkelen eerder hun eigen geweten. Ze doen dingen niet omdat ze gedwongen worden, maar omdat ze zelf aanvoelen of inzien dat het beter is. • Doordat ze zien dat er rekening met hen gehouden wordt, leren ze om rekening te houden met anderen. • Kinderen leren om creatiever naar oplossingen te zoeken. Dat is immers wat ze van jongs af aan gewend zijn.
45
Moederuitspraken
bingo
MOEDERUITSPRAKEN
BINGO Dan krijg je ook geen toetje
En wat zeg je dan…
Kijken doe je met je ogen, niet met je handjes!
Zul je lief zijn?
Het is hier geen hotel!
Omdat ik het zeg!
Dit is echt de laatste waarschuwing
Doe voorzichtig!
Niet te dicht bij de tv, dan krijg je vierkante ogen
Die stoel heeft vier poten
Ik zeg dit maar één keer
Wat begrijp je niet aan het woordje ‘nee’?
Waarom? Daarom!
46
..pff ..!!#
!@..
Ik zeg dit maar één keer
Jongens rustig, straks is het huilen!
Doe je jas uit, anders heb je er buiten niets aan
We eten hier met mes en vork
Omdat ik het zeg!
Als je nu niet naar boven gaat is er morgen geen beeldscherm
We nemen eerst kaas en dan pas hagelslag
Houd nou eens op met dat gezeur
Niet rennen! (met die lolly in je mond /in het zwembad) Ik tel tot drie!
Deur dicht!
Nou kom op, we hebben niet de hele dag de tijd…
Niet praten met je mond vol!
47
Hoofdstuk
5
column Roos Schlikker
Prompt sta ik weer te krijsen! Ik zal niet schreeuwen. Ik zal niet schreeuwen. Ik zal niet… ‘Schiet nou toch eindelijk eens op, stelletje lampekappen!’ Hoe vaak heb ik me al niet voorgenomen mijn stem niet te verheffen tegen mijn kinderen? Het lukt regelmatig. Een minuut of drie. Maar dan komt er onherroepelijk weer een moment dat ik met een rode kop enorm kabaal sta te maken. Helaas, ik ben luid en heb een kort lontje. Al mijn Hollandse blonderigheid ten spijt, schuilt er stiekem een hevig gesticulerende Italiaanse feeks in me die als de buffelmozzarella thuis bedorven blijkt op misthoornvolume blèrt dat er ‘nóóit iemand op tijd inkoopt’ en ik ‘stapelkneitermesjogge’ word maar dat ik wel ‘vréselijk véél van iedereen houd’, want ook mijn liefde betuig ik uitbundig (arme buren…). Toch wil ik graag een serene moeder zijn, zo eentje die haar kinderen relaxed verzoekt of ze alsjeblieft hun schoentjes willen aantrekken, wat die hartenlapjes natuurlijk onmiddellijk doen. Bij ons gaat het alle voornemens ten spijt gegarandeerd mis, omdat om half negen ’s morgens mijn kinderen nog piemelnaakt de Macarena dansen, de bank volgeappelstroopt blijkt, er belangwekkende vragen moeten worden beantwoord als ‘Bewegen mijn billen als ik loop?’ en ik die verdraaide schoenen uit bed, bad of kattenbak dien te vissen. Prompt sta ik weer te krijsen. Toch probeer ik ermee te stoppen, want beheersing is goed. Laatst dreigde mijn oudste met poep te vingerverven op de woonkamermuren. Ik besloot het eens anders aan te pakken. Zwijgend pakte ik hem op en liep de trap
48
af, richting zijn kamertje. Hij spartelde, maar niet ferm, het ging makkelijker dan ik dacht. En stiller vooral. Ik zette het jong neer, keek hem intens aan en zei met lage stem: ‘Zo, laten wij hier eens een goed gesprekje hebben.’ Ik was kalm, totally in control. Maar helaas kun je het meisje wel uit de hysterie halen, de hysterie echter niet uit het meisje. Dus gooide ik iets te hard de deur open, vergetend dat daarachter een speelmatras lag, waarna het gevaarte met keiharde klap terugveerde. De deurkruk belandde pal naast het oog van mijn zoon, een sneetje achterlatend dat zo hard begon te bloeden dat het leek of we de Macarena in een slachthuis hadden gedanst. Uiteraard heb ik hem de rest van de dag luidkeels en overmatig mijn spijt betuigd. Toen ik hem de volgende morgen naar school bracht, wees de juf naar zijn oog. ‘Wat is dat?’ Mijn zoon zette zijn zieligste gezicht op en pruilde: ‘Heeft mama gedaan.’ Ik ben zelden zo stil geweest.
49
theorie
theorie
5
5
Zing eens wat vaker een liedje
Zing eens wat vaker een liedje
‘Ik wilde de blauwe beker!’, ‘Ik wil niet mee naar de supermarkt!’, ‘Ik wil twee koekjes!’ Kinderen weten vaak behoorlijk goed wat ze wel en wat ze niet willen en dat komt helaas vaak niet overeen met wat wij in gedachten hadden. Er zijn dagen dat alles een strijd lijkt. De oplossing? Choose your battles, pick your fights Nee, je kind kan niet overal zelf de consequenties van overzien. Alleen een drukke weg oversteken is voor een peuter een tikkie gevaarlijk en negen uur naar bed is voor de meeste kleuters aan de late kant. Maar over veel dagelijkse dingen kun je je kind prima zelf laten beslissen. Die blauwe of groene broek bijvoorbeeld, wel of geen jas, het is de strijd niet waard. En soms zijn er situaties waarin je kind nu eenmaal niet helemaal zelf mag beslissen,. In deze gevallen kun je de keuzes beperken. In plaats van ‘Nee, je mag niet een koekje én een snoepje’ (het woordje nee werkt op een kind vaak als een rode lap op een stier) kun je zeggen dat hij een koekje óf een snoepje mag. Gevoel van controle maakt een kind vaak al rustig, luister dus naar wat hij te vertellen heeft. Vaak is er best een oplossing te bedenken waar je je allebei in kunt vinden. Kan hij bijvoorbeeld echt niet kiezen tussen het koekje en het snoepje, vraag dan of hij een van de twee klaar wil leggen voor de volgende dag. Kinderen leggen zich makkelijker neer bij een beslissing als ze merken dat hun mening serieus wordt genomen.
Zeg niet niet Kinderen (en de meeste volwassenen trouwens ook) vinden het vreselijk als iemand ze iets verbiedt. ‘Niet schreeuwen’, ‘Niet voetballen in de kamer’, ‘Niet met volle mond praten’. Het is vaak een reden om een tandje bij te zetten en je zin proberen door te drijven. Ook slaan je hersenen het woordje ‘niet’ eigenlijk niet op. Daardoor kan hij een commando als ‘Spring niet in de gracht’ gemakkelijk als een aanmoediging zien, hoe stom dat ook klinkt. Effectiever is het om te zeggen wat je wél wil. ‘Vertel me maar rustig wat je dwars zit’ of ‘Ik kan je beter verstaan als je eerst je mond leeg eet’. Probeer maar eens een hele dag het woordje ‘niet’ niet te gebruiken (je ziet, wij hebben er ook wat moeite mee.). Dit blijkt vaak erg moeilijk, maar heeft verrassend veel effect.
Douchen met huishoudfolie
Hoe je door samen te werken meer gedaan krijgt van je kind
50
Kinderen wil het liefst zelf bepalen wat ze doen. Met een beetje creativiteit maak je de dingen die jij wilt zo aantrekkelijk dat je kinderen denken dat ze het ook willen. Kinderen mogen dan soms beschouwd worden als manipulatieve mormeltjes, wij moeders kunnen er ook wat van. ‘Wat zou er gebeuren als we een arm in huishoudfolie doen en dan onder de douche gaan staan? Zou die arm dan nat worden?’ Grote kans dat je kind in no time onder de douche staat. Zo kun je veel dingen aantrekkelijk maken en negatieve patronen doorbreken. Is er iedere dag strijd » over de tafel afruimen, maak het dan eens een paar dagen heel leuk door er een spelelement aan
51
theorie
Zing eens wat vaker een liedje
theorie
5
te koppelen. Zet een kookwekker en kijk of de tafel in minder dan vijf minuten leeg kan zijn of zet een muziekje op en ruim met z’n allen al dansend de tafel leeg.
Zing eens wat vaker een liedje 5
Vieze onderbroeken
‘Kleed je aan, ruim eens op, eet je boterham op.’ Sommige dingen lijk je tien keer te moeten zeggen (en dat doe je misschien ook wel). Maar hé, soms (of vaak) ligt het ook aan onszelf. Hoe vaak roepen we dit soort waarschuwingen niet en vergeten we te kijken of de boodschap überhaupt aankomt. Is je kind verdiept in zijn Star Wars-kleurplaat of zit hij midden in aflevering 768 van Dora, dan hoort hij je simpelweg niet. Loop even naar hem toe, toon interesse in wat hij doet en vertel dan pas wat je wilt. Je zult zien dat hij dan wel luistert. Door eerst verbinding te maken, ontstaat er een gevoel van gelijkwaardigheid, en heeft je kind minder het idee dat jij de baas over hem wilt zijn. En jij hoeft minder voor repeterende plaat te spelen.
We hebben ons allemaal voorgenomen het nooit te roepen omdat we het als kind zelf zo irritant vonden om te horen, maar voor je het weet merk je dat het gevreesde zinnetje uit je mond is ontsnapt. ‘Omdat ík het zeg’. Kinderen hebben gelijk dat ze daar niets mee kunnen. Leg je kind zo veel mogelijk uit waarom dingen soms moeten. Hij snapt uit zichzelf echt niet dat er rare beestjes op een slaapkamer kunnen rondkruipen als je daar vieze onderbroeken laat slingeren of dat je ingesmeerd moet worden omdat je van de zon kunt verbranden. Vragen kan helpen. Een vraag als: ‘Weet jij eigenlijk waarom we iedere dag groenten eten?’ levert soms verrassende antwoorden op. Je hoeft niet alles te vertellen, ook samen op internet kijken is prima. Laat eens een filmpje zien over de plastic soep, zodat hij zelf ziet waarom je afval in de prullenbak moet gooien in plaats van op de grond. Hoe beter kinderen snappen waarom iets nodig is, hoe gemotiveerder ze zelf zullen zijn.
Het is tijd
Zing een gek liedje
Vind jij het prettig als je collega tegen je zegt dat je ‘nú die memo moet opstellen’? Net als volwassenen kunnen kinderen niet goed tegen de gebiedende wijs. Het voelt als een commando en dat is het in feite ook. ‘Ik zou het fijn vinden als je de tafel leegruimt’ of ‘Ik wil graag dat je je knutselspullen opbergt zodat ik de tafel kan dekken’ komt heel anders over dan ‘Je moet de tafel opruimen’. Je kunt de gebiedende wijs ook omzeilen door mededelingen als: ‘Het is tijd om naar school te gaan’ of ‘We gaan nu eerst opruimen’. Soms kan een vraag stellen ook heel goed werken, maar wees dan wel bereid om ‘nee’ te accepteren. Vragen of je kind de tafel wil dekken geeft een grotere kans op succes dan het opdragen, maar accepteer dat je het zelf moet doen als hij weigert. Kortom: zeg niet niet! En gebruik geen gebiedende wijs! (We zeiden het toch; wij worstelen ook.)
Zit het tegen, weigert je kind alles wat je vraagt en weet je niet meer hoe je tot hem doordringt? Zing dan een liedje. Kinderen houden van gek, dus maak het lollig, gebruik rare stemmetjes die vertellen wat er moet gebeuren, doe net alsof je in huilen uitbarst als je kind zich niet wil aankleden, ga naast je boze kind op de grond liggen, of desnoods letterlijk op je hoofd staan. Alles om uit de ‘ik-ga-je-nu-even-heel-serieus-vertellen-wat-er-moet-gebeuren-en-jij-moet-dat-vervolgensdoen-sfeer’ te blijven. Humor is niet alleen fijn voor je kind, je zult zien dat je eigen irritaties ook zo verdwenen zijn.
Joehoe!
Heb vertrouwen Een andere valkuil kan zijn dat je anticipeert op verzet. Heeft je kind moeite met naar bed gaan, dan kan het verleidelijk zijn op een dwingende toon duidelijk te maken dat er geen enkele discussie mogelijk is. In werkelijkheid roept dit juist meer verzet op. ‘Het is bedtijd, kom, we gaan nu naar boven’ kan op veel manieren worden gezegd. Kies een toon waarmee je uitstraalt dat je het beste met je kind voor hebt en hij je kan vertrouwen in plaats van: ‘Je moet nu doen wat ik van je vraag en als je het niet doet, raak ik geïrriteerd.’ Er zijn ook ouders die juist te vragend worden door steeds ‘okééééé?’ of ‘goed?’ achter hun zin te plakken: ‘Kom, het is bedtijd. We gaan naar boven, okééééé?’ of ‘We gaan naar de winkel, goed?’ Het lijkt of ze toestemming vragen aan hun kind. Logisch dat je kind zich gaat afvragen of hij het oké vindt. Hoe vanzelfsprekender jij jouw mededeling brengt, hoe gemakkelijker kinderen er in meegaan. Laat zelf ook zien dat er iets gaat gebeuren. Zeggen dat jullie nu naar de winkel gaan maar eerst nog even snel Facebook checken of een wasje in de machine stoppen, zet je kind echt niet in beweging. Het lijkt dan alsof je kind niet wil meewerken, terwijl jij zelf geen duidelijk signaal geeft.
52
Probeer ook de dagelijkse situaties met humor te bekijken. Er gebeuren in een huishouden met kinderen vaak hilarische dingen die op het moment zelf misschien een ramp lijken, maar achteraf voor de leukste anekdotes zorgen. Een peuter die zichzelf van top tot teen besmeurd heeft met spinazie is misschien onhandig, maar laat je er later een foto van zien aan je vriendinnen dan ligt iedereen in een deuk. Het leven wordt zoveel leuker als je er op het moment zelf ook om kunt lachen.
Oplossingen bedenken Betrek je kinderen bij een oplossing en stel ze vragen. Hoe zouden zij een lastige situatie oplossen? ‘Jij vindt het vervelend als ik je tanden poets, weet jij hoe we ervoor kunnen zorgen dat je tanden goed schoon worden?’ of ‘Jij wilt zo lang mogelijk in de speeltuin blijven, maar ik wil graag op tijd eten vanavond. Hoe kunnen we dat oplossen?’ Kinderen nemen dit soort verantwoordelijkheden vaak heel serieus en zullen hun uiterste best doen iets te verzinnen. Samen oplossingen bedenken is een kwestie van met elkaar nadenken en praten over elkaars wensen. Klinkt simpel maar het is in de praktijk nog best lastig. Tien dingen om in je achterhoofd te houden bij samen naar oplossingen zoeken. »
53
theorie
Zing eens wat vaker een liedje
theorie
5
1. Vertaal standpunten naar belangen Als mensen ergens een meningsverschil over hebben, graven ze zich tijdens een discussie vaak verder in hun standpunt in. Ga je vanuit daar samenwerken, dan kom je tijdens onderhandelingen in het midden uit. Prima zou je denken, maar eigenlijk krijg je dan allebei niet wat je wilt. Handiger is het om te kijken waarom je iets wilt. Waarom wil jij bijvoorbeeld dat je kind om half zeven thuis is? Omdat hij dan genoeg nachtrust krijgt? Dan kun je ook afspreken dat hij tot half acht buiten blijft en daarna direct naar bed gaat. Omdat hij voor het donker binnen moet zijn? Dan kan acht uur ook prima zijn als hij samen met een vriendje naar huis komt. Je kind heeft weer andere belangen. Misschien mogen al zijn vriendjes laat buiten blijven en vindt hij het gênant dat hij als eerste weg moet? Pas als je de belangen boven tafel hebt, kun je echt samen oplossingen vinden.
Zing eens wat vaker een liedje 5
het beeld van die leuke ouder. Herken je dit bij jezelf, sta dan eens echt stil bij je eigen grenzen en behoeften. Samenwerken kan alleen als iedereen elkaar serieus neemt. Als je wilt dat je kinderen jou serieus nemen, zal je dat om te beginnen zelf ook moeten doen.
5. Heb vertrouwen Wat als je kind iets niet wil dat voor jou heel belangrijk is? Of als je kind juist heel graag iets wil wat voor jou eigenlijk niet acceptabel is? Zeker in het begin zal je vertrouwen moeten ontwikkelen dat het eigenlijk altijd lukt er samen uit te komen. Kinderen die voelen dat er rekening met hen wordt gehouden, willen ook rekening houden met jou. Jullie staan niet tegenover elkaar, maar hebben hetzelfde belang: een geschikte oplossing vinden.
2. Bedenk een gezinsmantra
6. Laat je kind soms beslissen
Het helpt om een soort gezinsmantra te formuleren: een zin waaruit blijkt dat je altijd je best zult doen om naar elkaar te luisteren, elkaar te begrijpen en rekening met elkaar te houden. Door deze zin vaak te herhalen, voelt je kind dat jullie op deze manier met elkaar omgaan. Een paar voorbeelden:
Soms kan het heel goed werken om de uiteindelijke beslissing bij je kind te laten en een beroep te doen op zijn inlevingsvermogen en begrip. Ja, dat lijkt heel eng, misschien ben je bang dat hij zo allerlei verschrikkelijke dingen doet, zoals je muren vol met poep smeren, maar kinderen zijn niet achterlijk. Het is goed zijn intrinsieke motivatie te vergroten om iets voor een ander over te hebben. Je kunt dus best zeggen: ‘Ik zou het fijn vinden om zo te eten, maar als het voor jou erg belangrijk is om je tekening af te maken, kunnen we wel een kwartiertje later eten. Beslis jij maar.’ Zeker als je al een tijdje met elkaar samenwerkt en de verbinding met je kind goed is, is de kans groot dat hij meteen aan tafel komt. En zo niet, dan eet je gewoon wat later. Samenleven is geven en nemen.
• • • •
In dit huis houden we rekening met elkaar. In dit gezin lossen we problemen altijd samen op. In dit huis luisteren we naar elkaar en doen ons best om het voor iedereen fijn te maken. In dit gezin zijn we allemaal even belangrijk en hebben we allemaal evenveel in te brengen.
Vind je dit wat al te weeïg, bedenk dan misschien een stevig rocknummer om de boodschap in te verpakken. Wie al headbangend op Nirvana’s Smells like teen spirit door het huis hupst en daar bovenstaande zinnetjes in fietst, brengt de boodschap ook prima over.
3. Neem elkaars behoefte serieus Hoe onrealistisch de behoefte van je kind in jouw ogen ook lijkt (‘Ik wil een tijdmachine!’), voor hem is het van belang dat je zijn wens in ieder geval serieus neemt. Wil hij een quad omdat een vriendje die heeft, dan is dat in jouw ogen misschien belachelijk, maar voor hem een serieuze wens. Zeg iets als: ‘Dat snap ik, ja, dat je die wilt, dat is ook erg stoer.’ Kom pas als je goed geluisterd hebt met jouw overweging: ‘Zal ik je uitleggen waarom ik het toch niet zo’n goed idee vind?’ Laat eerst je kind aan het woord over wat voor hem belangrijk is en breng daarna je eigen belangen in. Hij is pas in staat om naar jou te luisteren als hij zichzelf gehoord voelt. (En dat hij een tijdmachine wil, is trouwens helemaal niet zo raar. Wie wil die nu niet?)
4. Ken je eigen grenzen en wees oprecht Als je wilt dat je kind rekening met jou gaat houden, is het belangrijk dat je duidelijk bent over de dingen die voor jóú belangrijk zijn. Geef je eigen grenzen aan en vertel over jouw behoeften. Soms zeg je ‘ja’ op dingen die eigenlijk voorbij je eigen grenzen gaan omdat je wilt voldoen aan
54
7. Denk in oplossingen Als er iets vervelends is gebeurd, hebben we de neiging vooral na te denken over hoe het komt of wie dat veroorzaakt heeft. ‘Wat is hier nou gebeurd?’ als de badkamer vol water staat, ‘Wie heeft de bank vol gesmeerd met pindakaas?’, het zijn vragen die zich richten op een oorzaak en die je verder van de oplossing af brengen. Je gaat met je aandacht de verkeerde kant op en komt automatisch bij de schuldvraag uit. Dat is weinig constructief, want een kind dat zich schuldig voelt, is minder goed in staat mee te denken over een oplossing, waardoor de vervelende situatie alleen maar langer duurt. Richt je aandacht en die van je kind daarom op wat er gedaan moet worden om het op te lossen. ‘Oei, het is hier heel nat. Wat kunnen we daaraan doen?’ ‘Er zit pindakaas op de bank. Hoe kunnen we dat oplossen?
8. Kom er later op terug Soms kan het zinvol zijn een gesprek uit te stellen omdat je je overvallen voelt en tijd nodig hebt om erover na te denken. Of omdat je kind heel moe is en niet meer voor rede vatbaar. Als hij eenmaal vertrouwen heeft dat jullie altijd samen een oplossing vinden, kun je dit soort gesprekken gerust uitstellen. ‘Ik zie dat dit heel belangrijk voor je is. Daarom lijkt het me beter om dit op een ander moment te bespreken, als we er wat meer tijd voor hebben. Dan kan ik ook echt luisteren
55
TE LANG
Dingen die je kleuter belangrijk vindt
DINGEN DIE JE KLEUTER BELANGRIJK VINDT
Spelen op jouw telefoon Levensvragen stellen als het bedtijd is IJs, koek of snoep voorhanden hebben Met je handen de spaghetti naar binnen werken Op blote voeten en zonder jas naar buiten Non-stop 457 afleveringen van Dora kijken Onderzoeken of je met viltstiften ook op de muur kan tekenen Nog een keer naar boven om een andere superheldoutfit aan te trekken. Slapen met een mond vol spekkies Pas vertrekken als dat ene legopoppetje is gevonden 10 x de trap op en af rennen met je armen als olifantenslurf Een tosti minutieus uit elkaar pielen Een modderbad nemen in je nieuwe jurk
56
Dingen die jij belangrijk vindt
DINGEN DIE JIJ BELANGRIJK VINDT
Buiten spelen Op tijd gaan slapen Schijf van vijf binnen krijgen Met mes en vork eten Warm aangekleed naar buiten Maximaal een halfuur tv kijken Een smetteloos huis Brandschone, stralende outfit Een schoongepoetst gebit Rustig traplopen met een hand aan de leuning Niet spelen met je eten Nu vertrekken in normale kleren! Een modderbad nemen in je nieuwe jurk
57
Hoofdstuk
6
column Elsbeth Teeling
Verliefd op de tijd? Daar lig ik dan, met al m’n goede voornemens. Te staren naar het plafond met een wakkere peuter naast me. Het is half vier ’s nachts. In de verte hoor ik heel zacht een alarm afgaan en ik voel me boos en opgefokt.
Happinez van Barbara Tammes (schrijver van het Handboek voor het bouwen van je eigen luchtkasteel). Ze schreef: ‘Word verliefd op de tijd. […] In plaats van je ertegen te verzetten, de tijd te vervloeken, loop je samen op. Hand in hand. Bedenk als je ’s ochtends de wekker hoort: ha goedemorgen tijd, daar ben je weer.’ En toen wist ik het. Dat slapen, daar moest ik me maar bij neerleggen. Ik word misschien wat labiel van weinig slaap, maar ik functioneer verder prima. Ik krijg m’n werk af, houd het gezin aardig draaiende en doe tussen de bedrijven door ook nog leuke dingen. Dus ik laat me niet meer gek maken. Ik kijk niet meer direct op de wekker als Teun me ’s nachts roept. Ik neem hem gewoon bij me en we slapen weer met een glimlach door. En als ik ’s ochtends vroeger wakker word dan noodzakelijk, bedenk ik heel vriendelijk ‘wat fijn dat ik nog even kan blijven liggen’. Dat was dus het plan. Tot nu. Want nu ben ik al bijna een uur wakker. Is het midden in de nacht en roept Teun al een halfuur dat hij melk wil. Die glimlach is ver te zoeken. Ik wil geen melk maken, ik wil slapen. Ik wil morgen helder zijn, want ik heb veel werk waar ik mijn hoofd bij moet houden de komende dagen.
Ik had het me nog zo voorgenomen. Ik word niet meer boos als ik te vroeg wakker word. Ik word niet chagrijnig van gebroken nachten. Ik ga niet elke avond naar bed met de wens om nu eens een hele nacht door te slapen. Want dat zit er blijkbaar op dit moment niet in. En daar moet ik misschien maar mee leren leven in plaats van me ertegen te verzetten, zoals de afgelopen maanden. Toen ik laatst een week op vakantie was zonder kinderen was dat ook waar ik zo naar uitkeek: doorslapen! Het mooie weer, de cultuur en het weerzien met vrienden waren mooi meegenomen, maar het slapen. Daar hunkerde ik naar. Dus toen ik daar ook al na een paar uur slaap wakker werd, vond ik dat irritant. Ook al kon ik me weer omdraaien. Ik was niet meer gewend uit te slapen, dus dat was in een weekje niet opnieuw aan te leren. De vakantieweek vorderde. En in plaats van dagen te luieren en slapen gingen we op ontdekkingstocht, bezochten we musea, belachelijk grote winkelcentra, de hoogste toren van de wereld, de leukste restaurantjes, verschillende souks en ontbeten we met Arabieren. Hier en daar pakten we een rustmomentje, maar we waren toch vooral aan het dóén. En ik kwam vol energie thuis.
‘Mellukkie’, hoor ik nog eens naast me en ik ben het zat. Ik stamp naar beneden om van het gezeur af te zijn. Ik ben boos op de wereld (niet op Teun), ik ben niet verliefd op de tijd en ben klaarwakker. Uiteindelijk val ik nog een uurtje in slaap en functioneer ik die dag redelijk goed. Maar toch. Slapen blijft een issue voor mij en ik word er
In het vliegtuig terug las ik een stukje in de
58
59
TE LANG
theorie
theorie
6
6
En? Slaapt-ie, uuuuh jij, al(weer) door?
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door?
We kennen allemaal wel iemand met een boedhababy die met zes weken al doorsliep. Als jij toevallig die moeder bent: voel je gezegend, ren joelend drie rondjes om het huis met je onderbroek op je hoofd en sla dit hoofdstuk over. Behoor jij niet tot de groep geluksvogels, weet dan: je bent niet alleen. Het is een van de meest gestelde vragen aan jonge moeders. ‘En hoe gaat het?’ ‘Doet-ie het goed?’ ‘Slaapt-ie al door?’ Alsof een geslaagd kind een kind is dat doorslaapt. Alsof jij een betere moeder bent als je kind met zes maanden acht uur onafgebroken tukt, liefst in zijn eigen bedje. Jong doorslapen is de norm en als jouw dreumes twee keer per nacht wakker wordt, komt dat vast doordat jij hem teveel hebt verwend. Als je eerlijk vertelt dat je anderhalfjarige je nog steeds elke nacht wakker maakt, kun je rekenen op wagonladingen vol adviezen. Je moet hem inbakeren en alleen in slaap laten vallen. Altijd bij jou in bed nemen anders raakt-ie nog meer gestrest. Nooit bij jou in bed nemen want daar raakt-ie aan gewend. Misschien moet je langs de osteopaat, homeopaat, handoplegger of koffieprutloerder. Iedereen kent wel iemand bij wie het hele slaapprobleem opeens als sneeuw voor de zon verdween nadat de ouders de chakra’s hadden laten sluiten, het bedje ritueel hadden laten zuiveren of droombalsem onder de voetjes van de dreumes hadden gesmeerd.
Vette pech Natuurlijk is het hartstikke fijn als je iets ontdekt waardoor je kind wel goed gaat slapen maar weet één ding: veel baby’s, dreumesen en zelfs peuters doen er gewoon wat langer over om zich een handig slaapritme aan te meten. Vaak hebben hun ouders niets geks gedaan. Het gebeurt regelmatig dat ouders hun kinderen hetzelfde behandelen maar de één een heel goede slaper is en de ander maandenlang ieder uur wakker werd. Het belangrijkste dat we van kinderen kunnen leren, is dat het leven niet maakbaar is en je niet overal controle over hebt. Heb jij een exemplaar waar je ook ’s nachts veel mee in de weer bent, dan is dat meestal gewoon heel dikke, jammerlijk vette pech.
Slaapfeitjes Dat gezegd hebbende zijn er natuurlijk wel wat tips die soms een beetje kunnen helpen.
Melatonine
Over gebroken nachten en slaapgebrek
60
Om goed te kunnen slapen, maakt je lichaam melatonine aan. Als het begint te schemeren en donker wordt, verhoogt je lichaam de hoeveelheid melatonine waardoor je je slaperiger gaat voelen. Te veel licht zorgt dat je lichaam (en dus ook dat van je kindje) onvoldoende melatonine aan kan maken om goed in slaap te kunnen vallen. Dit geldt ook voor kunstlicht en het licht van televisie en andere beeldschermen. Pas daar dus mee op voor het slapen gaan. »
61
theorie
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door?
theorie
6
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door? 6
Slaapstadia
Ritme
Niemand slaapt de hele nacht aan een stuk door. Vaak herinner je je het ’s ochtends niet meer, maar je maakt ’s nachts een stuk of vijf, zes keer een slaapcyclus door van vijf stadia:. Stadium 1: lichte slaap als overgang tussen waken en slapen. Je hersenen en lichaam ontspannen zich. Deze fase duurt meestal korter dan 5 minuten. Stadium 2: je ademhaling en hartslag worden trager. Je wordt iets minder vlug wakker maar als je nu gewekt wordt, voelt het vaak alsof je nog helemaal niet geslapen hebt. Deze fase duurt zo’n veertig a vijftig minuten. Stadium 3 en 4: deze fases vormen de diepe slaap. Nu ben je heel lastig wakker te krijgen. Begint je kind nu plotseling heel hard te gillen, dan is de kans groot dat je met een kloppend hart rechtop schiet maar eerst even tijd nodig hebt om te beseffen wat er gebeurt. Stadium 5: de remslaap. Dit is de tijd dat je het meest droomt. Tijdens deze fase is je lichaam het actiefst, je geest herstelt van deze slaap.
De dingen die je overdag doet en de manier waarop je kind in slaapt valt, kunnen invloed hebben op zijn slaapgedrag ’s nachts. Een vast ritme overdag helpt vaak om ’s nachts ook makkelijker in een ritme te gaan slapen. Dus ja, grootmoeders aloude truttige advies van ‘rust, reinheid en regelmaat’ is zo achterlijk nog niet. Iedere dag om zeven uur opstaan, om twaalf uur een dutje, om zes uur eten, en een vast avondritueel, vergroot de kans op doorslapen. Kinderen zijn gevoelig voor verstoringen in hun ritme, twee uur langer slapen in het weekend kan op hun slaapritme hetzelfde effect hebben als een jetlag bij ons. Loopt het bij jou onregelmatig, moet je er niet aan denken om meer ritme in te bouwen en gaat het verder prima met je baby, dreumes of peuter, dan kun je die flexibiliteit houden en de gebroken nachten accepteren. Soms is het kiezen of delen.
Remslaap Aan het begin van de nacht duurt de remslaap het kortst en de diepe slaap het langst. De eerste uren van de nacht rust je lichaam dus het hardst uit. Bij volwassenen duurt een slaapcyclus ongeveer 90 minuten, de totale remslaap bedraagt zo’n 25 procent van de totale tijd. Bij baby’s werkt dit nog wat anders, zij doorlopen ook de vijf stadia maar dan veel sneller. Bij hen duurt een cyclus maar zo’n vijftig minuten en de remslaap beslaat zo’n vijftig procent. Baby’s worden dus ’s nachts vaker wakker dan wij. Sommige baby’s draaien zich net als wij nog even lekker om, anderen lukt het niet om die volgende cyclus te pakken. Daarom wordt vaak geadviseerd om ’s nachts zo zachtjes mogelijk te doen als je naar je wakkere kindje gaat, geen licht aan te doen en met zo min mogelijk interventies je kindje te helpen de slaap weer te pakken. Soms is even zachtjes over z’n rugje aaien of zachtjes sssttt zeggen alles wat je kind nodig heeft om weer verder te slapen. Veel ouders weten niet dat baby’s in hun remslaap en vlak erna soms behoorlijk wat herrie kunnen maken. Kijk dus altijd eerst goed of je kind wel echt iets van je nodig heeft. Als je te snel en uitgebreid in actie komt, loop je het risico dat je hem wakker maakt terwijl hij eigenlijk nog niet echt wakker is. Hij ligt gewoon te rommelen. Maar wacht je te lang en wordt je kindje angstig, dan maakt hij veel adrenaline aan en dat is ook niet bevorderlijk voor zijn nachtrust. De kunst is dus om te balanceren: zorgen dat je kind zo lang mogelijk in die veilige, relaxte en slaperige toestand blijft met zo min mogelijk, maar wel voldoende hulp. Hoe je dat doet, is per kindje weer anders en weet je waarschijnlijk zelf het best. Sommige ouders slapen het liefst samen zodat ze vanuit hun eigen bed hun peuter even over z’n rug kunnen aaien zonder zelf helemaal wakker te worden. Weer anderen worden al gek bij het idee van een dreumes bij zich in bed en rennen er liever vlug naar toe als hun kindje wat nodig heeft. Kijk vooral wat bij jullie past.
62
Sommige kinderen verwerken ’s nachts alles wat ze overdag meemaken. Houd eens een dagboek bij van de activiteiten overdag en de uren slaap die daarop volgden en kijk of je verband ziet. Hoe rustiger je kindje ’s avonds is bij het in slaap vallen, hoe beter de kwaliteit van zijn nachtrust. Investeren in een rustige avondroutine zonder beeldschermen of adrenaline verhogende activiteiten zoals spelletjes, de horlepiep dansen of fanatiek sporten maar met een rustgevende massage, kan misschien net het verschil maken.
Te moe Er zijn ook veel kinderen die slecht slapen doordat ze té moe zijn. Slaapt jouw kind beroerd, dan kun je proberen hem juist eerder naar bed te brengen. Alle kinderen zijn op een gegeven moment moe en moeten dan in bed liggen. Vaak is de tijd dat wij ze daadwerkelijk naar bed brengen, een stuk later dan hun natuurlijke behoefte. Ze hebben zichzelf dan weer opgepompt met adrenaline (ze gaan een stuk harder stuiteren als ze moe zijn, wat op zich een hele prestatie is trouwens) en vallen daardoor juist moeilijker in slaap. Kijk goed wanneer jouw kind moe begint te worden en probeer eens uit wat er gebeurt als je hem dan naar bed brengt. Voor de meeste kinderen (uitzonderingen daargelaten natuurlijk) geldt zeker tot een jaar of zes, zeven: hoe later ze erin liggen, hoe eerder ze wakker zijn.
Slaapgebrek is killing Er zijn ouders die dit allemaal doen en wier kind nog steeds drie keer per nacht wakker wordt. Los van het feit dat dit voor je kind erg vermoeiend kan zijn, heeft het voor jou ook nogal wat gevolgen. Slaapgebrek is killing. Je reactievermogen wordt trager, je hebt meer moeite om je aandacht erbij te houden, na lang slecht slapen weet je amper je linker- van je rechterbeen te onderscheiden met alle rare motorische gevolgen van dien (zeker tijdens die horlepiep). Daarnaast kun je er ook sneller geïrriteerd door zijn en dat kun je nu juist weer niet gebruiken als moeder. Een paar dingen die helpen om er niet aan onderdoor te gaan: »
63
theorie
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door?
theorie
6
En? Slaapt-ie, uuuuuuh jij, al(weer) door? 6
Hoe overleef ik de gebroken nachten? Acceptatie kost minder energie dan frustratie. Natuurlijk is het gekmakend als je er nacht na nacht vier keer uit moet. De eerste weken na de geboorte doe je dat waarschijnlijk nog lachend, maar zeker als het langere tijd duurt, gaat het je opbreken. Toch kun je maar het beste proberen te accepteren dat je kind nog niet doorslaapt. Je hebt immers al alles geprobeerd. Gebruik je energie liever voor zaken waar je wel invloed op hebt. En ’s nachts tellen hoeveel uur je nog kunt slapen als je nu in slaapt valt, zorgt niet voor meer slaap, eerder voor veel frustraties.
Zorg dat je af en toe wel slaapt en wissel de nachten af met je partner. Ga desnoods op een andere kamer liggen met oordoppen in. Nee, dat is niet romantisch, maar kom op, je bent waarschijnlijk toch te moe voor seks dus veel behoefte aan making whoopee heb je vermoedelijk niet. Zorgen dat je regelmatig een hele nacht kunt slapen is waarschijnlijker bevorderlijker voor je relatie dan met z’n tweeën ’s nachts wakker liggen.
• Acceptatie betekent overigens niet dat je met je slaapgebrek gewoon maar door moet denderen. Je hoeft niet van jezelf te verwachten dat je week na week fluitend naar je werk gaat op vier uurtjes slaap of dat je een gezin met drie kinderen met gemak draaiend houdt terwijl je al maanden elke nacht drie keer wakker wordt. Wees dus lief voor jezelf.
•
•
•
•
Vraag hulp aan je omgeving. Vraag je kinderloze vriendin of ze af en toe met je baby wil wandelen, kijk of je kind een paar nachtjes bij opa en oma mag logeren en bespreek zo nodig met je baas of je een tijdje wat minder kunt werken. Doe dutjes. Echt. Je verdient ze. Als je ’s nachts niet genoeg rust krijg, is het volledig gelegitimeerd om overdag te slapen. Maakt niet uit waar. Al doe je het op het toilet. (Onder de douche is overigens een afrader). Doe deze dutjes liever niet na drie uur ’s middags want dat vergroot de kans dat je ’s nachts ook wakker ligt op de momenten dat je kind eindelijk wel slaapt. Liever ’s avonds vroeger naar bed dan ’s ochtends uitslapen. De uurtjes aan het begin van de nacht tellen dubbel. Daarbij pakken de meeste kinderen ook in het begin van de nacht de diepste slaap. Ga af en toe tegelijk met je kind naar bed zodat je in ieder geval niet pas gaat slapen als hij net weer wakker wordt. Stop met snoozen. Snoozetijd is echt verloren tijd. Het doet helemaal niets positiefs voor je lijf. Zet liever je wekker later of sta meteen op en doe iets waar je blij van wordt. Ongestoord een kop koffie drinken, wat langer douchen of een kwartiertje yoga of mediteren geven je een uitgeruster gevoel dan een half uur snoozen. Zet je tablet op tijd uit (en helaas, dat is liefst al zo’n twee uur voordat je gaat slapen). Uit onderzoeken blijkt dat we gemiddeld een halfuur later gaan slapen doordat we langer achter een scherm zitten. En daarbij verstoort het licht van je scherm de aanmaak van melatonine waardoor je minder snel in slaap valt en minder vast slaapt.
En tot slot: Het Gaat Echt Over. Hoe je het ook wendt of keert: op den duur zal je kind beter slapen. Als je er middenin zit, kun je wanhopig worden en het gevoel hebben dat het niet meer goedkomt. Dat je leven nooit meer hetzelfde zal zijn en je altijd op halve kracht moet blijven functioneren. Echt. Er komt een tijd dat je kind opeens snapt hoe slaap werkt. Dan duurt het vervolgens misschien nog even totdat jij je herinnert hoe dat ook alweer moest, zo’n hele nacht slapen, maar heus, ook dat komt goed. Zolang je je er zelf maar niet te druk over maakt.
64
65
Nachtrust
bingo
NACHTRUST
BINGO ‘Ik wil niet slapen!!’
Kind 1 heeft nachtmerrie
‘Mamaaaaa! Ik moet plassen!’
Wijn is verkeerd gevallen
Een mug!
Kind 2 spuugt bed onder
Man trekt dekens van je af
Koffie!
Kat springt op je hoofd
Kind snurkt nu ook
Kind 1 kruipt naast je
Man slaapt diep
Zelf naar de wc
5.00 uur: je slaapt
Man snurkt
‘Mama, ik heb dohhorst!’
66
Buren hebben feestje
6.00 uur: ‘Ik ben wakker!’
Man wakker, man wil seks
Monster moet uit kamer worden gejaagd
Check Facebook, Twitter, Facebook. Weerbericht
Boem! Kind 1 valt uit bed
Kind duwt je je bed uit
Iedereen slaapt. Jij niet.
Kind 2 niet uit bed te krijgen
67
Hoofdstuk
7
column Elsbeth Teeling
Recht en Hoekig We hadden een fikse ruzie. We zeiden dingen als: ‘Jij doet áltijd dit’ en ‘Jij denkt nóóit aan dat’. We zijn niet zo goed in ruzie maken. En ze gaan altijd over dezelfde stomme huishoudelijke dingen. Omdat ik wat slordiger ben (ik noem dat relaxter) en jij wat netter. Ik vond jou toen stom en jij mij waarschijnlijk ook. En tot overmaat van ramp ging ik nog huilen ook. En toen vond ik niet alleen jou, maar ook mezelf nog stom.
Tijd voor actie. Dus ik appte onze lieve oppas Mariska. ‘Help! Kun je deze week een keer oppassen? Henno en ik moeten echt even samen uit eten.’ De data die ik stuurde lukten niet. Op andere dagen konden wij niet. Want cursus, want werk, want weet-ik-veel-wat. Tot zij schreef: ‘Maar vanavond kan ik wel!’ Die avond zaten we in een restaurant waar we nog nooit waren geweest. Met eten dat we niet zelf mochten uitkiezen, omdat de kok bepaalde. We spraken over de kinderen, over ons werk, over vrienden en over wat we leuk vonden. We spraken niet meer over de ruzie. We aten bekende en onbekende gerechten en waren het erover eens dat de kaasplank won. Na een paar uur fietsten we vrolijk naar huis. Die avond hadden we geen spetterende seks. We waren moe. Maar het leven was sindsdien wel weer rond en zacht.
Ik kon uiteindelijk wel bedenken dat het niet gek was dat we aan het ruziën waren. We hadden drukke weken. Allebei knoerthard aan het werk, soms ook in de avonden. Ondertussen rennen zodat Keet naar voetbaltraining kon, Teun niet overal mee naartoe werd gesleept, ik op tijd naar mijn cursus kon en we ook nog lekker en goed eten op tafel hadden staan. Ik had me na de zomervakantie voorgenomen om vaker een oppas te regelen zodat we samen uit eten konden. Ik zou je ophalen van je werk in Amsterdam, zodat we eerst hand in hand over grachten konden lopen en dan een kroeg of restaurant in. Maar toen vlogen de weken voorbij, had ik me in een vlaag van verstandsverbijstering ook nog opgegeven voor een kleinkunstcursus , die weer een avond extra vulde, en waren we samen vooral dingen aan het regelen en aan het samenwerken om de boel draaiende te houden. We waren sindsdien niet een keer samen uit eten geweest. En het leven voelde recht en hoekig.
68
69
theorie
theorie
7
7
Wie is die man op de bank? Hoe je samen de hectiek van het gezinsleven overleeft
70
Wie is die man op de bank?
Je hebt ooit gloedvol de liefde bedreven, je hebt ooit dagen met zijn naam in je hoofd rondgelopen, je hebt ooit nachtenlang samen wodka gedronken. Nu discussieer je wie er ’s nachts voor de derde keer uitgaat en vraag je je wel eens af: wie is die kerel die in mijn huis woont? Er was een tijd dat je alle tijd en aandacht had voor elkaar. Dat je kon seksen wanneer je wilde. Uit eten ging als je daar zin in had. Vakantiebestemmingen uitzocht die romantisch waren en niet kidsproof. Tijden dat de liefde vanzelf ging. Maar met de komst van kinderen is er waarschijnlijk een hoop veranderd. Je gaat ongetwijfeld nu roepen: Neeee, bij ons niet, wij zijn nog helemaal joeperdepoepie en hatseflats met elkaar, maar zullen we even heel eerlijk wezen? Kinderen halen soms het slechtste in je relatie naar boven. Irritaties, ruzies, weinig energie, ze bevorderen bepaald niet de romantiek en ook je innerlijke seksgodin verkiest een potje slaap tegenwoordig maar wat graag boven het beest met twee ruggen. Wees gerust, je bent niet de enige, maar het goede nieuws is wel dat vlinders weer wakker te schudden zijn.
Verliefd is een keuze Ze vragen er zo om, hè. Die kleine roze wezentjes, hulpeloos in hun wiegje, snakkend naar jouw aandacht, zorg en toewijding. Dat heeft de natuur mooi geregeld. Zodra wij kinderen baren, is onze hersenpan erop ingesteld ervoor te zorgen. Maar kleine mensjes worden groot. En dat betekent dat ze dat wat ze zo vaak roepen – ‘Zelluf doen!’ − ook best in de praktijk mogen brengen. Dat geeft jou immers de ruimte om je niet meer alleen om hen te bekommeren maar ook om de aardige meneer die hun vader is. Mocht je last hebben van schuldgevoel, weet dan dat je je kinderen een groot plezier doet als ze zien dat het goed gaat met hun ouders. Steek dus tijd in elkaar. Doe ook dingen zonder de kinderen, regel oppas of logeerpartijtjes en voel je daar vooral niet schuldig over. Zie het als een investering in het hele gezin. En nee, dat is geen slap excuus om egoïstisch te zijn en je bloedjes aan hun lot over te laten. Het is een typisch gevalletje win-winsituatie, zoals John de manager zou zeggen. Die zou trouwens ook roepen dat verliefd zijn een keuze is en daar heeft hij helemaal gelijk in. De Amerikaanse psycholoog Arthur Aron toonde in 1997 met een experiment aan dat je zelfs twee vreemden verliefd op elkaar kon laten worden. Hij liet in een onderzoek twee mensen elkaar 36 intieme vragen stellen en vroeg ze daarna om elkaar vier minuten in de ogen kijken. Het experiment van Aron had groot succes: de proefkonijnen werden stapelverliefd en trouwden een half jaar later met elkaar. Kortom: heb je het idee dat jij en je partner een beetje aan het vervreemden zijn? Neem de tijd, durf elkaar een paar intieme vragen te stellen en kijk weer eens goed, diep en intens in elkaars ogen. »
71
theorie
Wie is die man op de bank?
theorie
7
Zet jezelf weer aan Miljoenen moeders kennen het vage schuldgevoel. Ze hebben gebaard, ze weten dat ze na zes weken weer mogen seksen maar ze missen één ding: zin. Knoop dit in je oren: daar kun niets aan doen. Je bent niet plotseling preuts, frigide of a-seksueel, je hormonen zijn alleen met je aan de haal gegaan. Die mamahormonen, prolactine en oxytocine, zorgen ervoor dat je helemaal goed in de moederrol komt. Je bent verzorgender dan ooit en helemaal op je kind gericht. Ook dat heeft de natuur slim gefixt. Diezelfde natuur schroeft ook nog eens, zowel bij jou als bij je partner, het testosteronniveau omlaag. Het gevolg: je wilt je almaar op je baby storten en aan gefoezelefoos in de slaapkamer heb je totaal geen behoefte. Gebroken nachten en drukke schema’s werken overigens ook niet al te stimulerend. Een deprimerend verhaal? Ja, maar er is godzijdank goed nieuws: je bent namelijk net een tv die op mute is gezet. Er lijkt geen leven in te zitten, maar met één druk op de juiste knop, sta je zo weer aan. De hormonen die de natuur heeft teruggeschroefd, kun je namelijk ook zelf weer activeren. Bijvoorbeeld door je gedurende de dag domweg al meer open te stellen voor seks. Zie je op straat een leuke vent? Glimlach naar hem. Warm jezelf een beetje op. Verleid jezelf om elke dag een paar positieve gedachten over seks te hebben. Dit klinkt duffig, maar dat testosteronspul is helemaal niet zo intelligent en laat zich makkelijk voor de gek houden. Zodra je aan seks denkt en seksueel actief bent, maak je er meer van aan. Zin in seks krijg je dus door seks. Maar maar maar, zeg je nu, er kruipt de hele tijd kwijlend, jankend en poepend gespuis om me heen, dan kan ik toch niet een beetje geil zitten fantaseren over allerlei fysieke handelingen? Waarom niet? Met jezelf opwarmen hoef je niet te wachten tot de kinderen naar bed zijn. Voor kinderen is het helemaal niet slecht om hun ouders te zien flirten; het is voor hen juist mooi om te zien dat flirten, kussen en in elkaars billen knijpen verbonden is met een langdurige relatie. Met de liefde. Zo houd je seks ook niet krampachtig buiten het gezin en leren kinderen dat het erbij hoort en het iets moois is om te delen.
Wie is die man op de bank? 7
meningen over de opvoeding op na houden. Zo leren ze dat mensen verschillen en dat je voor het een beter naar mama kunt gaan en voor het ander beter naar papa. Wel is het goed om eens op een avond (denk aan: kaarslicht, rode wijn, muziek) samen te bespreken wat je op de lange termijn voor jullie kinderen wenst. Wat wil jij je kind meegeven, wat vindt hij belangrijk? Hoe wil je dat jullie kind later aan jullie terugdenkt? Hoe belangrijk is het dat hij als volwassene in staat is erwtjes van een vork te eten? Raak je toch nog vaak met elkaar in de clinch over een aantal zaken? Dan is het de kunst dit bespreekbaar te maken, dingen inslikken maakt het vaak alleen maar erger. Heb het erover op een rustig moment en kies vervolgens als ware volwassenen of je het op jouw manier of de zijne doet. Het ouderschap kan voor jullie allebei een hele zoektocht zijn. Dat gaat misschien niet altijd in hetzelfde tempo. Gun elkaar een eigen proces en houd in je achterhoofd dat je uiteindelijk allebei hetzelfde wilt: het beste voor je kinderen. Maak ook vooral gebruik van het feit dat je samen bent. Geef het aan als je er even doorheen zit, als je te moe bent om te moederen. Durf je kwetsbaar op te stellen en de touwtjes uit handen te geven. Niets is zo dodelijk voor een relatie als alles zelf willen doen of boven op je partner zitten (nee, niet letterlijk!) om te controleren of jouw vent je dochter wel het juiste jurkje heeft aangetrokken en een onbespoten aubergine heeft gebruikt voor het avondeten. Het is veel nuttiger om gebruik te maken van elkaars kracht. De één is nu eenmaal geduldiger of consequenter, terwijl de ander misschien creatiever is.
Wat je zegt, ben je zelf
Opvoedissues kunnen best lastig zijn in een relatie, je bent allebei anders, hebt een verschillende achtergrond en ideeën. Het is dus onmogelijk om overal hetzelfde over te denken. Maar godzijdank hoeft dit ook niet. Voor kinderen is het helemaal niet slecht als hun ouders er andere
‘De melk is op!’ ‘Dan drink je wat anders.’ ‘Ik heb melk nodig. Waarom is er geen melk?’ ‘Jemig, doe niet zo moeilijk.’ ‘Moeilijk? Moeilijk? Hoe moeilijk is het nou om éven een pak melk te halen!?’ Let op, hoe onbenulliger de ruzie, hoe meer signaal ervan uitgaat. Heb je opeens oorlog over de melk, de vuilniszakken of de conditie van de kamerplant, dan zegt dat waarschijnlijk helemaal niets over jullie liefde voor elkaar, maar wel over het contact tussen jullie. Je kunt ruzie zien als een alarmbel, een waarschuwing voor het feit dat je elkaars aandacht nodig hebt. Op momenten dat je allebei lekker in je vel zit, kun je veel meer van elkaar hebben. De ruzies komen meestal op momenten dat een van jullie of jullie allebei stress hebben. In plaats van je gelijk te halen bij elkaar en verwijten te maken, is het waarschijnlijk effectiever om op de time-outknop te drukken en elkaar even stevig vast te pakken. Zeg eens: ‘Hé lieverd, zullen we samen op stap gaan, ik heb aandacht van je nodig’ in plaats van ‘Waarom moet ik hier altijd de boodschappen doen?’ Ruzies verlopen vaak in eenzelfde patroon. De één wordt misschien boos, de ander trekt zich terug. Dit soort patronen zijn knap hardnekkig en lastig te veranderen. »
72
73
Serviesgesneuvel Goed, je hebt het op een gegeven moment voor elkaar: je bent geen non meer en hebt een levendig seksleven. Maar dat wil niet zeggen dat de relatie verder lekker loopt. Want juist kinderen hebben is voer voor discussie, ruzie en serviesgesneuvel. Jullie kunnen namelijk heel anders over opvoeden denken. Jij wilt bijvoorbeeld dat je kleuter zijn bord leeg eet en mes en vork gebruikt terwijl je man het prima vindt als hij als een miereneter met enorme snuit zonder handen zijn doperwten van zijn bord hapt. En wat jou betreft mag de peuter ’s nachts best bij jullie in bed kruipen terwijl je man vindt dat een kind in zijn eigen bed hoort te slapen, misschien ook omdat hij bang is zijn net herstelde seksleven weer verruïneerd te zien.
theorie
Wie is die man op de bank?
theorie
7
Begrijpen waar het vandaan komt en accepteren dat het zo is, is daarom handiger. Mocht de ruzie onafwendbaar zijn, houd je dan aan een paar spelregels:
• •
•
Wie is die man op de bank? 7
• • •
Doe eens gek en geef je man complimenten in plaats van kritiek. Zeg alleen nog wat je wel wilt in plaats van niet en maak het zo concreet mogelijk. Ruzies over kamerplanten zijn nooit een goed idee.
Gebruik geen woorden als ‘altijd’ en ‘nooit’. ‘Jij helpt ook nooit eens met koken!’ opent niet veel deuren naar een constructief gesprek. Geef geen kritiek op elkaars karakter. Met een verwijt als ‘Jij bent zo onverantwoordelijk’ kan je partner niks. Behalve ‘Wat je zegt bent je zelf, met je kop door de helft’ roepen, wat niet echt een sterke inhoudelijke bijdrage is. Wees niet agressief of afstotend door opmerkingen als ‘Wat loop je nou te zeuren’ of ‘Je bent zelf een kamerplant’.
Zeur niet zeur niet zeur niet Ben je niet tevreden over hoe het loopt tussen jou en je geliefde? Dan hoef je niet meteen ernstige, diepgaande gesprekken te voeren. Zet je ego en je trots opzij (we weten dat het lastig is) en kijk eens naar jezelf. Was jij deze week een leuke vrouw of vriendin? Ben jij vaak genoeg lief voor je partner? Heb je vandaag al eens naar hem geknipoogd? Een compliment gegeven? Wanneer kocht je voor het laatst een cadeautje voor hem of organiseerde je een etentje voor jullie twee? Wanneer kleedde je je speciaal voor hem mooi aan? Steek eerst je hand in eigen boezem en verleid hem opnieuw. Grote kans dat bij hem ook beweging komt. Met stip op nummer één in de top tien libidokillers staat gezeur. Vrouwen willen vaak alles regelen thuis en zeuren tegelijkertijd dat mannen te weinig doen. Weet dat steunen, kreunen en het zichtbaar zwaar hebben niets oplost en onaantrekkelijker is dan bossen okselhaar, stinkende adem en extreem lange vergeelde teennagels bij elkaar. Realiseer je dat een verwijt meestal een wat onhandig verpakte wens is en loslaten simpelweg betekent dat je het heft in eigen handen neemt. Kook je omdat het moet of omdat je het wilt? Ga eens op de bank zitten terwijl de was nog niet is gedraaid en er niet is gestofzuigd. Vraag jezelf af of een spic en span huis je een goed gevoel geeft. Mien Dobbelsteen was ook bepaald geen zonnetje, waarom moet jij dan de Mien uithangen?
Hoe houd je het leuk? • • • •
Wees eerlijk tegen elkaar over de zware kanten van het ouderschap en zie er tegelijkertijd samen de lol van in. Geef het tijd: duizend dagen. Als je kind bijna drie is, krijg je je leven terug. Leg een fles champagne in de koelkast en trek die open op de derde verjaardag van je kind. Plan een avond per week in zonder beeldschermen. Ga als de kinderen in bed liggen met een fles wijn en lekkers op de grond zitten, en zie maar wat er gebeurt. Ontevreden met de taakverdeling? Neem een groot vel papier en schrijf op wat wel en niet lekker loopt. Kijk hoe je dit samen kunt veranderen.
74
75
30 dagen
3 DAGEN BOOST JE
boost-je-relatie-challenge
RELATIE CHALLENGE
dag 1
Knipoog naar je vent tijdens het eten.
dag 16
Koop een nieuwe bh en laat hem zien.
dag 2
Kijk je man drie tellen verlangend aan (en zorg dat hij het ziet).
dag 17
Stuur hem een spannend berichtje.
dag 3
Zeg tegen je partner dat hij lekker ruikt.
dag 18
Denk vandaag alleen maar in positieve termen over je vent.
dag 4
Kus hem tijdens de ochtendspits onverwacht en aandachtig op de mond.
dag 19
Leg je telefoon weg en zet je laptop of tv uit als je vent in de kamer is.
dag 5
Rustdag.
dag 20
Rustdag.
dag 6
Koop een cadeautje voor hem en geef het met aandacht.
dag 21
Flirt openlijk met je man aan tafel tijdens het avondeten.
dag 7
Zet een avond voor jullie samen op de kalender en regel oppas.
dag 22
Wees de leukste versie van jezelf.
dag 8
Deel een foto van jou en je kerel op social media.
dag 23
Slik al je kritiek in.
dag 9
Geef je partner twee keer een stevige knuffel.
dag 24
Praat met elkaar over de eerste keer dat jullie elkaar zagen.
dag 10
Rustdag.
dag 25
Kijk hem tien tellen verlangend aan en sluit af met een knipoog.
dag 11
Kijk goed naar je vent en de eigenschap waar je destijds op bent gevallen.
dag 26
Doe de kleren aan waarin hij je het liefste ziet. Vergeet de onderste laag niet. Of juist wel.
dag 12
Kijk je man vijf tellen verlangend aan (en zorg dat het hem opvalt).
dag 27
Regel een logeerdate voor je kinderen en plan een zwoele avond samen.
dag 13
Kook zijn lievelingseten.
dag 28
Neem tijd voor koetjes en kalfjes.
dag 14
Zeg tegen hem dat hij er fantastisch uitziet.
dag 29
Vertel hem wat je in hem bewondert.
dag 15
Herstel.
dag 30
Ga hand in hand wandelen en voer een goed gesprek. Sluit af met dampende seks (mag ook als je weer thuis bent).
76
77
Hoofdstuk
8
column Miloe van Beek
Liken jullie het even op Facebook? Facebook staat er vol mee: druipende kinderen die trots hun vers behaalde zwemdiploma omhooghouden. De begeleidende tekst luidt meestal ‘in the pocket’, ‘yeah’ of ‘#trots’. Ik snap dat. Wie week na week in een stinkend, snikheet zwembad zit, tussen 234 andere mopperende ouders, een dreinend kind moet droogwrijven en geheel gekleed zeiknat wordt wegens het net op de verkeerde plek bij de douches staan, kijkt reikhalzend uit naar het verlossende afzwemmoment. Toen mijn zoon na ruim anderhalf jaar zijn A-diploma kreeg, was ik niet alleen opgelucht maar ook zo trots dat mijn hart bijna uit elkaar knalde. Ik kon niet wachten om de foto van hem met diploma op Facebook te plaatsen.
Ik regelde lessen op een andere dag, bij zijn vorige meester. Maar als mijn zoon iets niet wil, dan wil hij ook echt niet. Oeverloze discussies voerden we elke week op de parkeerplaats van het zwembad, in de kleedkamer, onder de douche. Het kostte iedereen zoveel energie dat we stopten en het twee maanden later, na een zomervakantie vol zwemplezier, opnieuw probeerden. Hij dook in het water, maar zwom niet door het gat. En mocht als enige van zijn groepje niet afzwemmen. Het zwembad deed heel enthousiast een ander voorstel: hij mocht in zijn eentje afzwemmen voor een certificaat. Een nepdiploma. Natuurlijk weigerde hij. Gefrustreerd tikte ik een mail. Over juf H. en hoe ze alles had verpest. Over de diplomagarantie die bij het ruim 700 euro kostende pakket zat. ‘Laat het los’, zei mijn man. ‘Hij zwemt prima, niemand vraagt nog om dat diploma.’ Maar het bleef me dwars zitten. Alle kinderen zwemmen door het gat. Alle kinderen halen B. Waarom die van mij niet? Een paar dagen later keek ik naar de eerste echte voetbalwedstrijd van mijn zoon. Hij sjokte over het veld. Staarde naar de lucht. De tegenstanders maakten goal na goal. Net als de andere ouders langs de lijn wilde ik roepen: ‘Kom op, pak die bal, meelopen, rennen, schieten!’ Maar ik beet mijn tong af. Het is hem niet aan te zien, maar hij is gek op voetbal. De druk moet alleen niet te hoog worden. Als hij wordt gecommandeerd of gedwongen, is daar ineens de faalangst die ervoor zorgt dat hij acuut stopt. Ik betrapte mezelf erop dat ik het, net als veel ouders, niet genoeg vind als mijn kind ple-
Er was nog één kleine hobbel tussen mijn zoon en diploma B: een plastic kleed met een gat erin dat zeven meter van de kant te water werd gelaten. Dat gat was bij de lessen voor A nooit een probleem geweest, dus maakte ik me geen zorgen. Over drie maanden zouden we met één kind verlost zijn van het wekelijkse uurtje chloorhappen. Het was dan ook even schrikken toen hij na twee zachtaardige badmeesters werd ingedeeld bij juf H.: een potige zwemlerares met een stem als een misthoorn. Zoon raakte bij les twee in ademnood, het gat was ineens een stuk verder weg, en kwam in paniek boven. Juf H. was onverbiddelijk en stuurde hem direct terug het water in. Nog een keer moest hij door het gat. Hij weigerde en bleef huilend aan de kant staan. Mijn moederhart brak. Mijn zoon besloot nooit meer een voet in het zwembad te zetten.
78
79
TE LANG
theorie
ik kan het niet!
theorie 8
8
We hopen allemaal dat onze kinderen gelukkig zijn, stevig in hun schoenen staan en zichzelf durven zijn. Het klinkt misschien gek, maar dit bereik je eerder als je je kind niet overvoert met complimenten over die ‘praaaaachtige tekening.’
Ik kan het niet! Zo geef je ze zelfvertrouwen
We willen allemaal dat onze kinderen met zelfvertrouwen de wereld tegemoet treden. Maar kinderen zijn net mensen en ook zij komen onzekerheden tegen op hun pad. Thuis omdat het broertje of zusje altijd net iets sneller bij de voordeur is. Of op school als ze tijdens de gymles als een van de weinigen de koprol niet kunnen. Als ze niet door het gat durven tijdens de zwemles of als een vriendinnetje niet met ze wil spelen. De wereld is niet altijd makkelijk en hoe groter je kind wordt, hoe meer spannende dingen er op de loer liggen. Hoe loods je je kind zo goed mogelijk door die onzekerheden? Hoe kun jij helpen je kind zelfvertrouwen te geven en ervoor zorgen dat hij nieuwe dingen durft?
Wat fijn dat je er bent! Het begin is simpel. Voor kinderen is het het allerbelangrijkst dat ze weten dat ze geliefd zijn, dus kortom, dat je blij bent dat ze er gewoon zijn. Laat zien dat je gelukkig bent dat je zoon of dochter er is, zonder dat hij of zij er iets speciaal voor hoeft te doen. Als jij zeker weet dat er van je gehouden wordt ook al maak je er een grote puinhoop van, durf je meer risico’s te nemen bij het leren van nieuwe dingen. Vertel je kind dus op duizend verschillende manieren en momenten dat je blij bent dat hij er is, los van wat hij doet. ‘Wat gezellig dat je met me mee bent naar de winkel’ zegt iets heel anders dan ‘Wat goed van je dat je alle boodschappen op de band legt’.
Van proberen ga je leren Daarnaast is het goed als je kind leert dat moeilijke dingen erbij horen. En dat nieuwe dingen leren inspanning vergt. Het is geen kwestie van iets wel of niet kunnen, maar van iets al geleerd hebben of nog moeten leren. De Amerikaanse onderzoekster Carol Dweck ontdekte het verschil tussen een fixed mindset en een growth mindset. Iemand met een fixed mindset denkt dat intelligentie een vaststaand gegeven is: je bent slim, handig, creatief, muzikaal of je bent het niet. Met een growth mindset denkt je kind dat je slimmer, handiger, creatiever, muzikaler kunt worden door harder te oefenen. Als je kind (of jijzelf ) een fixed mindset heeft, snapt hij dus niet dat het inspanning kost om iets nieuws te leren. Bij de eerste tegenslag denkt hij: Zie je nu wel, ik kan dit toch niet, en zal hij het bijltje erbij neergooien. Dat is slecht voor zijn zelfvertrouwen en bovendien vrij onhandig want je veters strikken, je billen afvegen, de Macarena dansen, het zijn allemaal vaardigheden waar je ooit misschien wat aan hebt en die je je dus beter maar wel eigen kunt maken. Een kind met een growth mindset zal juist denken: Ik moet het nog een keer proberen want daar leer ik van. »
80
81
ik kan het niet!
theorie 8
Check ook eens bij jezelf of je een fixed of een growth mindset hebt, hij komt onder volwassenen net zoveel voor en een fixed mindset breng je automatisch over op je kind. Ja, ja, geloof ons maar, ook jij krijgt zonder ritmegevoel of losse heupen die Macarena echt een keer onder de knie. Gewoon doorrrrrgaan.
Gegroeide hersenen Maar hoe help je je kind een growth mindset te ontwikkelen? Een simpele tip is zo vaak mogelijk het woordje ‘nog’ te gebruiken. Zegt je kind bijvoorbeeld ‘Ik kan dat niet’ of ‘Ik durf het niet’ dan heeft het weinig zin om te zeggen ‘Tuurlijk wel’ of ‘Jij bent juist heel dapper’. Niet alleen neem je je kind hiermee niet serieus, je bevestigt ook het idee dat iets kunnen een vaststaand gegeven is. Zeg daarom: ‘Klopt, jij kunt dit nóg niet, je gaat het nóg leren.’ Zo erken je wel zijn gevoel, maar laat je ook zien dat hij het er niet bij hoeft te laten zitten. Ook kun je uitleggen dat je hersenen, net als spieren, kunt trainen. Iedere keer als je iets nieuws probeert, worden er nieuwe verbindingen gelegd en groeien je hersenen, ook als je het gewenste resultaat niet behaalt. Kinderen vinden dit vaak heel leuk. ‘Hé, bah, het is niet gelukt, maar mijn hersenen zijn wel gegroeid,’ zeggen ze als ze voor het eerst een cake hebben gebakken die als een plumpudding in elkaar zakt. Dikke kans dat een kind met deze mindset volgende keer weer vrolijk een poging waagt en dat is natuurlijk bijzonder fijn. (Er zouden immers meer kinderen moeten zijn die lekkere cakes bakken.) Laat je kind zelf beslissen of hij ergens klaar voor is, kinderen ontwikkelen zich allemaal in hun eigen tempo en zijn vaak verrassend goed in staat hun eigen vermogen in te schatten. Vergelijk je kind niet teveel met andere kinderen (of eigenlijk liever helemaal niet), ieder kind is anders. De een loopt met tien maanden stralend de hele kamer door, de ander zet met twee jaar de eerste voorzichtige stapjes. Als ze vier zijn lopen ze vrijwel allemaal. En het ene kind is de hygiëne zelve, het andere zit op zijn zevende nog steeds met zijn broek op zijn enkels op de wc te jeremiëren dat-ie zijn billen niet schoon krijgt. Echt, de kans dat ze dat op hun achttiende nog doen achten we buitengewoon gering.
ik kan het niet!
theorie 8
wie voortdurend de druk voelt te moeten presteren, solliciteert keihard naar een burn-out. Je kwetsbaar opstellen, je eigen grenzen aangeven, het is allemaal moeilijk als je zelfbeeld afhangt van de waardering van anderen. Hoe gek het ook klinkt, je kind zoveel mogelijk complimenten geven, hem zo vaak mogelijk vertellen wat hij allemaal goed doet is juist niet goed voor zijn zelfvertrouwen. Letterlijk betekent zelfvertrouwen namelijk vertrouwen op jezelf en in jezelf. Als wij als ouders heel veel complimenten geven, gaan kinderen vertrouwen op ons en niet op zichzelf. Stel, je kind zit lekker blokken te stapelen. Dat gaan alle kinderen op een gegeven moment vanzelf doen. Tenzij er geen blokken voorhanden zijn of je kind een hekel heeft aan blokken natuurlijk. Maar dan stapelen ze wel pannenkoeken. Of wijnglazen. Of botervlootjes. Jonge kinderen zijn nog helemaal niet bezig met wat anderen daarvan vinden, zij bouwen die toren niet voor een complimentje maar omdat ze er zin in hebben. Tot een ouder roept: ‘Wow, wat een hoge toren, wat knap van jou!’ Soms trommelen ze nog een andere volwassene op: ‘Kijk nou toch, Liz heeft helemaal zelf zo hoog gebouwd. Wat goed van haar, hè?’ Na verloop van tijd zal Liz al tijdens het bouwen bezig zijn met wat anderen ervan vinden. Onbewust zal ze denken: Ik moet eerst iets presteren voordat ik gewaardeerd word. Bij veel kinderen kan dit een behoorlijke druk opleveren. Daarnaast zitten in veel complimenten oordelen: knap/goed/mooi/prachtig/slim. Dit is subjectief, want wat de een mooi vindt, kan de ander als lelijk bestempelen. Niet iedereen staat te juichen bij een toren van twee meter wijnglazen. Kinderen hebben dat nog niet door, dus als je het konijn dat je kind tekent prachtig noemt, bestaat de kans dat je kind steeds probeert om precies dat konijn te tekenen. Tal van kinderen maken honderd keer dezelfde tekening omdat ze weten dat ze daar een complimentje voor krijgen. Krijgt een kind complimenten voor een hoge blokkentoren, dan zal hij waarschijnlijk zoveel mogelijk gaan stapelen, zelfs als hij dat voor zijn ontwikkeling niet meer nodig heeft. Om te leren metselen zal hij ook een paar blokjes plat op de grond moeten leggen. Kinderen die niet bezig zijn met wat anderen ergens van vinden, durven meer te experimenteren en leren eerder nieuwe dingen.
Complimentenparadox
Wat goed: je hebt gepoept!
En hoe zit het nu met complimenten geven? Jarenlang werd er in opvoedland geroepen dat je je kind veel positief moest bevestigen, dus complimenten moest geven, om zo het zelfvertrouwen optimaal te stimuleren. Maar dat te hooi en te gras strooien met complimenten, kan ook een tegenovergesteld effect hebben.
Andersom geldt dat ook: complimenten voor heel vanzelfsprekende dingen kunnen je kind afhankelijk en onzeker maken, zeker als ze een keer achterwege blijven. Uiteindelijk is het voor je kind een stuk fijner als hij zelf kan beoordelen of hij tevreden is over datgene wat hij doet. Maak je een hele toestand van bijvoorbeeld een plasje in een potje, dan wordt het iets van jou als ouder. Laat de prestatie bij je kind. Zeg bijvoorbeeld: ‘Kijk, een plasje in het potje, wat zal jij trots zijn op jezelf !’ Zo groeien kinderen op tot onafhankelijke personen met een realistisch zelfbeeld.
Vinden die andere moeders dat ik teveel werk? Is die nieuwe jurk leuk of heb ik er een dikke kont in? Is het raar als ik niet naar dat feestje ga omdat ik te moe ben? Volwassenen (en zeker vrouwen) vragen zich nogal eens af wat anderen vinden van hun beslissingen, kleding, uitspraken of keuzes. Velen van ons hunkeren naar goedkeuring. Dat is een knap gevaarlijke neiging, misschien wel gevaarlijker dan bungeejumpen of je hoofd in een oven stoppen, want
82
Kinderen kunnen door veel complimenten ook minder gemotiveerd raken, ze hebben vaak door dat ouders complimenten inzetten om ze te manipuleren tot goed gedrag. Stel je hebt een keer
83
ik kan het niet!
theorie 8
een overhemd gestreken voor je man. Als hij zou zeggen: ‘Jeetje wat kun jij goed strijken zeg’, is de kans groot dat je de volgende keer denkt: Doe jij het eens even lekker zelf.
84
•
In plaats van een compliment kun je simpelweg zeggen wat je ziet: ‘Hé, je hebt je jas al aan. Hoe is je dat gelukt?’
•
Gebruik zo vaak mogelijk het woordje nog, zo leren kinderen dat leren iets dynamisch is. Vertel je kind eens wat jij moeilijk vindt, een presentatie op je werk of een gesprek met iemand. Zo zien ze dat jij als ouder ook niet alles vanzelf kunt en leren ze zich kwetsbaar op te stellen.
•
Laat de trots bij je kind. Als hij staat te glunderen in zijn zelf gestrikte veterschoenen, zeg dan liever ‘Wat zal jij trots zijn’ dan ‘Ik ben zo trots op jou.’ Hij is immers degene die iets gepresteerd heeft, niet jij. ’
•
Stel je kind vragen. Als hij een tekening heeft gemaakt, kun je vragen waarom hij die kleuren heeft gekozen en wat het volgens hem voorstelt. Dat helpt ook bij jouw interpretatie want vaak hebben wij ouders geen flauw idee wat een kindertekening voor moet stellen (‘Is het een vogel? Nee? Een bloem dan? O nee, ik zie het je hebt een wolk getekend? Wat? Het is Pino. Aha.’).
85
50 manieren om te zeggen
50 manieren om te zeggen dat je knalblij bent met je kinderen! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Rette ke tetter I love you te pletter. Ik hou van jou in een rondje. Ik ben zo blij dat je van alle moeders mij gekozen hebt. Ik hou van jou, mijn lievelingskleur is blauw en ik ben zo trots als een pauw op jou. Ik hou heeeel veel van jou helemaal tot in de aarde, tot in het huis van de alien. Ik hou van jou meest, meester, mosterd! Luf joe puf joe/Laf joe de paf joe/Lof joe de pof joe. Jij bent mijn uitgekomen droom! Raad eens hoeveel ik van je hou? Zoveeeeeeel [met armen wijd open]. Ik hou van jou zes triljoen honderdtachtig! Ik hou van jou, ik hou van jou. Een dag, een jaar, een eeuw. Ik weet dat liefde lente is, maar ook een beetje sneeuw. Ik ben in de laf joe met je. Ik hou van je, meer dan alle zandkorreltjes op de hele wereld! Goedemorgen, goededag, wat ben ik blij dat ik je weer knuffelen mag. Jij maakt mijn wereld mooier iedere dag! Ik hou van jou tot de achterste sterren in het sterrenstelsel en weer terug. Voor altijd. Jij bent mijn goeike! I love you in de blubber Ik hou van jou, zovéél als de hele wereld én nog een schepje er boven op! Ik hou van je tot aan de maan en weer terug en de koelkast en de tv en het heelal en de hele wereld! Ik ben zo knetterblij dat ik jou mama mag zijn! Jij bent mijn mooiste cadeau ooit! Ik bof zo met jou dat ik bijna uit elkaar plof! Dat wat ik niet mag zeggen! Ik hou van jou, zonder te kijken.
86
dat je knalblij bent met je kinderen!
TE VEEL TEKST 26. Ik hou van jou zoals je bent, ook als je niet bij me bent. 27. Ik vind jou de liefste van de hele wijde wereld! 28. Luf joe luf joe long tijm. 29. I love you, je t'aime, hou van jou! 30. Je bent mijn poepedrollekakkescheetje. 31. Ik hou zoveel van jou dat mijn hartje bijna kapot gaat. 32. Ik hou van jou. Voor altijd en vijf dagen! 33. Ik hou van jou een hele bult insectenbeestjes. 34. Ze mogen alles van me afpakken behalve... jou. Daar is er maar één van! 35. Heelal! 36. Witlof! 37. Ik hou van jou met heel mijn... kont! (Ook met m’n hart maar m’n kont is groter.) 38. Ik zie jou liever dan duizend suikerklontjes. 39. Door jou is mijn wereld een honderd miljoen mooier. 40. Jij bent onze hoofdprijs! 41. Loveyouverymushroom. 42. Ik hou van jou tot aan de vissticks en weer terug. 43. Ik zou wel een hapje van je lusten, zo gek ben ik op je! 44. Ik houer houste hou van de aller jouste jou. 45. Jij maakt mij blij! 46. Hou van jou zoveel als alle Legoblokjes die er op de wereld zijn. 47. Denk steeds dat ik al het allermeest van je hou, maar vandaag is het alwéér een beetje meer. 48. Dat ik nu van alle kindjes die kindjes heb gekregen die het allerbeste bij mij passen! 49. Jij bent de allerliefste [naam kind] van de hele wereld. 50. Ik hou van jou in een hartje.
87
Hoofdstuk
9
column Elsbeth Teeling
Kogel ‘Mam, ik voel me soms een beetje eenzaam,’ zegt Keet als ik haar naar bed breng. ‘Ja meid, dat hebben we allemaal wel eens,’ antwoord ik korzelig. ‘Dat hoort een beetje bij het leven, hè.’
zodra ik weg was een heel leuke tijd te hebben). Goed. Een nieuwe fase dus. Wat te doen met een dochter van zeven die eventjes niet goed in haar vel zit. Is hier iets serieus aan de hand? Een probleem op school waar wij nog niets van afweten? Wordt ze gepest? Krijgt ze thuis niet genoeg aandacht nu er een broertje bij is? Ze kan het zelf nog niet zo goed uitleggen. Geeft in ieder geval aan dat ze niet gepest wordt. Ik gooi nog wat balletjes op, maar de werkelijke reden van de kogel wordt me niet helemaal duidelijk. Dan gooi ik het maar over een andere boeg. We weten misschien niet waar het vandaan komt, maar we kunnen wel kijken hoe we ermee om kunnen gaan. Dus bestel ik een boekje over mindfulness voor kinderen en ’s avonds oefenen we met ademhalen en gedachtes laten wegdrijven. De oefeningen verwateren al na een keer of vier, maar toch heeft het geholpen om te leren dat gedachtes maar gedachtes zijn die je niet per se serieus hoeft te nemen. En dat lijkt al wat te helpen. En het lukt haar ook steeds wat beter om toch onder woorden te brengen wat ze niet leuk vindt. En nu is ze dus soms een beetje eenzaam. ‘Wanneer is dat dan?’ vraag ik haar. Ze vertelt dat de andere kinderen tijdens de overblijf soms ruzie maken en dat zij dan niet meedoet en dat die kinderen dan soms dingen tegen de juf zeggen die niet waar zijn. En dat vindt ze niet eerlijk, maar dat durft ze niet te zeggen. Alhoewel ze die andere kinderen ook het liefst zou willen beschermen. En eigenlijk het liefst iedereen wel wil beschermen. Wat een echte problemen al. Over loyaliteit.
Keet gaat nogal lastig slapen en heeft voor het slapen vaak opeens last van buikpijn, groeipijn, hoofdpijn of andere zaken waar ik de rest van de dag nog niets van heb gemerkt. Of ze heeft plots nog honger of dorst, is vergeten te plassen, handen te wassen of is ineens iets heel belangrijks kwijt waar ze dan ter plekke heel verdrietig over is. En vandaag is ze dus ‘soms een beetje eenzaam’. Dat kan natuurlijk. En ik heb zin om in te storten op de bank. Keet kruipt onder haar dekbed en ik ga nog even naast haar liggen. Iets in mij zegt dat mijn reactie wellicht wat bot en kort door de bocht was. Eenzaamheid, daar heb ik haar nog niet eerder over gehoord. Wel klaagt ze sinds een paar weken over een kogel in haar buik. Althans zo hebben we de buikpijn genoemd waar ze sinds kort last van heeft. Een buikpijn die niet komt doordat ze nog naar de wc moet, of door buikgriep, maar de buikpijn die je hebt als je je ergens druk over maakt. Ging ze twee weken geleden nog elke dag huppelend naar school en in de zomervakantie zonder problemen in haar eentje twee weken met opa en oma naar Griekenland, nu was er opeens die kogel. En de bijbehorende nieuwe eenkennigheid. Ik liet haar huilend achter bij de opvang en een kinderfeestje. Ze zag er tegenop om naar school te gaan en zelfs bij haar opa en oma (ja diezelfde) wilde ze niet dat ik wegging (om vervolgens
88
89
TE LANG
theorie
ik kan het niet!
theorie
9
9
‘Stel je niet aan’ zeggen tegen een kind is net zo zinloos als een pinguïn leren hordelopen. Gevoelens wegstoppen kan niet, ze komen net zo hard weer terug.
Kwetsbaar is het nieuwe stoer
Van razend enthousiast naar radeloze woede, uitzinnige vreugde en overspoeld door verdriet in slechts tien minuten. Je moet er niet aan denken dat het er in jouw hersenpan zo aan toe gaat. Dat is ook niet zo (hopen we), maar zo gaat het wel in het koppie van het jonge kind. Boosheid, angst, blijdschap, teleurstelling, machteloosheid, verdriet, agressie, onzekerheid, enthousiasme en irritatie: het zijn allemaal gevoelens die in alle hevigheid kunnen spelen, soms zelfs tegelijkertijd. Je zou van minder stapelmesjogge kunnen worden. De manier waarop je als ouder op de gevoelens van je kind reageert, is van grote invloed op zijn emotionele ontwikkeling. Want of je kind nu een succesvol advocaat wordt, accountant, beeldhouwer of vuilnisman, het is allemaal van minder belang voor een gelukkig leven dan de manier waarop hij dealt met zijn emoties. Iedereen krijg namelijk te maken met tegenslagen, verdriet, angst en teleurstelling. Het goede nieuws is dat je helemaal niet zoveel hoeft te doen om je kind hier goed mee om te leren gaan. Als jij als moeder laat zien dat alle emoties er mogen zijn, leert hij dat op den duur vanzelf.
Maak je hoofd leeg en luister eens echt ‘Ja, maar mama, toen kwam Tijn naast me staan en toen zei hij dat ik stom was en toen zei ik van niet en toen ging hij heel dicht naast me zitten en toen kon ik niet meer bij mijn tas en toen was de juf boos en toen…’ Geef eens toe, hoe snel zak jij weg bij dit soort verontwaardigde verhalen? Check je ondertussen even dat appje op je telefoon? Toch is het beter dit soort anekdotes serieus te nemen, dat zorgt dat je kind leert dat zijn emoties mogen bestaan doordat jij er goed naar luistert. Dat klinkt simpel, maar in de praktijk valt dit vaak best tegen. Luisteren is namelijk ontzettend moeilijk. Het betekent dat je je hoofd leegmaakt en je volledig richt op wat je kind te vertellen heeft. Een paar trucs:
Draai je lichaam naar je kind
Wat doe je met een verdrietig kind?
Laat met je lichaam zien dat je oprecht geïnteresseerd bent in wat hij te vertellen heeft. Draai je naar hem toe of sla een arm om hem heen. Sommige kinderen vinden het fijn om tegen je aan te zitten of om op schoot hun verhaal te doen. Ga niet, per ongeluk, met een half oog naar de televisie kijken of stiekem een nieuw woordje Wordfeud op je telefoon leggen, want dan is alle moeite voor niets. Probeer ook niet te denken aan wat je die dag op je werk hebt meegemaakt of wat je vanavond gaat koken. Richt al je aandacht volledig op je kind.
Ontspan Als je kind ergens heel emotioneel over is, kan dat bij jou ook spanning oproepen. Hierdoor kun je ongemerkt een gespannen houding aannemen. Controleer bij jezelf of je niet ongemerkt gefronste wenkbrauwen, verkrampte kaken of gebalde vuisten hebt. Is dit wel het geval, adem dan een paar keer rustig in en uit. Relaaaaaaaax. »
90
91
ik kan het niet!
theorie
ik kan het niet!
theorie
9
Zet je eigen aannames aan de kant We luisteren vaak onbewust vanuit ons eigen referentiekader. Je hebt waarschijnlijk snel een beeld bij dat wat je kind vertelt of een oordeel over wat er is gebeurd. Gedachtes als ‘Wat een stomme juf ’, ‘Ik heb dat buurjongetje altijd irritant gevonden’, ‘Sjongejonge wat een geharrewar tussen die vriendinnetjes altijd’ kunnen het luisteren in de weg staan. Zodra je volgende keer allerlei gedachten naar boven voelt komen over wat je kind vertelt, haal je even diep adem en richt je aandacht weer zonder oordeel op wat je kind vertelt.
Wees niet bang voor stiltes Laat stiltes gewoon even voor wat ze zijn, namelijk stil. Je hoeft ze niet op te vullen, sterker nog, dat werkt vaak averechts. Een stilte geeft je kind de gelegenheid om na te denken. Heb je de neiging om heel veel te praten als hij zijn gevoelens met je deelt, wen je dan aan om eerst drie keer rustig adem te halen voordat je reageert. Vaak ben je, terwijl je kind iets vertelt, al aan het nadenken bent over wat je terug gaat zeggen. Probeer om die neiging te bedwingen en richt je aandacht opnieuw op je kind. Als hij helemaal klaar is met zijn verhaal, weet je vanzelf wat je terug kunt zeggen. Of niet, en dat is ook niet erg. Soms (of eigenlijk vaak) is zwijgen echt goud.
Je hoeft het niet op te lossen Als moeders hebben we de neiging alles te willen oplossen voor onze kinderen. Maar eigenlijk helpen we ze daar niet mee. Kinderen komen allerlei dingen tegen tijdens het opgroeien: vriendjes die lelijk doen, een juf die boos is, gymschoenen die kwijt zijn of een ketting die stuk gaat. En soms gebeuren er echt heel nare dingen: huisdieren overlijden, familieleden worden ernstig ziek of ouders gaan scheiden. Je kunt je kind daar niet voor behoeden, maar wel bijstaan in het verdriet hierover. Dat lukt beter als jij niet het gevoel hebt dat jij alles op moet lossen. Behalve echt luisteren zijn er nog meer dingen die je kunt doen om je kind te helpen zijn gevoelens beter te begrijpen.
Neem ’s avonds de dag door Als je aan het einde van de dag met je kind bespreekt wat hij allemaal heeft meegemaakt, besteed dan ook expliciet aandacht aan zijn gevoelens. ‘Poeh, dat zul je wel spannend hebben gevonden’ of ‘Hoe voelde je je toen dat gebeurde?’ Zo krijgt hij de kans om alle gevoelens die hij die dag beleefde, ook op momenten dat je er niet bij was, met je te delen.
Neem gevoelens serieus Je kind voelt wat hij voelt. Hoe raar het in jouw ogen misschien ook is dat hij volledig van slag is omdat de lichtgroene strijkkralen op zijn: hij ervaart het zo. Op het moment dat je daar tegenin gaan (‘Joh, dat geeft toch niks, dan gebruik je toch gewoon die donkergroene’) zal hij alleen maar nóg duidelijker willen maken dat het echt een heel groot probleem is. Als je zijn gevoelens bagatelliseert, duw je hem eigenlijk alleen maar verder die gevoelens in. Zeg je: ‘Hè, wat jammer. Je had zo graag die lichtgroene gehad. Echt balen dat ze op zijn’, dan help je je kind zijn
92
9
gevoelens beter te begrijpen en te relativeren. Grote kans dat je kind zelf dan zegt: ‘Ach ja, dan neem ik die donkergroene maar.’
Accepteer en erken je eigen emoties Laat zelf ook zien hoe je je voelt door je eigen gevoelens regelmatig te verwoorden. ‘Ik ben echt teleurgesteld omdat mijn vriendin haar afspraak afbelde’, ‘Ik voel me behoorlijk gefrustreerd dat je nog niet bent aangekleed’ of ‘Ik ben aardig nerveus voor de presentatie morgen’. Opvoeden is voorleven, ook op het gebied van emoties. Je hoeft dus zelf ook niet altijd positief, opgewekt of blij door het leven te gaan. Negatieve gevoelens horen er nu eenmaal bij. Niemand is 24-7 een blije eikel.
Gevoelens gaan niet weg als je ze onderdrukt De meeste ouders willen hun kind het liefst blij en gelukkig zien. Sommige ouders hebben deze behoefte zo sterk dat ze alle negatieve gevoelens het liefst uit het leven van hun kind willen bannen. Ze proberen, heel goed bedoeld, hun kind af te leiden van alles wat negatief is. ‘Ach liefje, je hoeft niet verdrietig te zijn. Kom, gaan we gezellig een spelletje doen samen’ of ‘Laten we nu maar ophouden met boos zijn. Wat voor leuks zullen we eens gaan doen?’ Dit lijkt soms misschien goed te werken, maar in werkelijkheid verdwijnen die negatieve gevoelens zo niet. Ze stapelen zich allemaal op in je kind en komen er op een ander moment uit. Je kind mag best weten dat het leven geen krentenbol is.
Normaliseer de emoties Je kind zal in zijn leven aardig wat emoties tegenkomen. Op zich is dat niet erg. Als hij weet dat het volstrekt normaal is om af en toe heel verdrietig of boos te zijn, schrikt hij daar niet van. Pas als hij denkt dat het heel vreemd is dat hij zich zo voelt, wordt het beangstigend. De kans bestaat dat hij vervelende gevoelens per se wil vermijden of onderdrukken. Daar kan later ongezond gedrag uit ontstaan, zoals emotie-eten, het letterlijk verzuipen van die emoties of het gebruik van verdovende middelen. Daarbij kun je gevoelens niet selectief verdoven. Samen met de negatieve gevoelens demp je ook alle positieve. En dat is natuurlijk eeuwig zonde.
Reageer begripvol, niet vanuit verdediging Kinderen hebben nogal wat emoties. Een groot deel daarvan wordt veroorzaakt door iets wat je als ouder doet. Zeker op momenten dat jij de veroorzaker bent, kun je de neiging hebben jezelf te verdedigen of de schuld te verleggen naar je kind. Probeer ook in dit soort situaties begrip te tonen voor zijn gevoelens. ‘Ik weet het. Je was net zo lekker aan het spelen en bent verdrietig dat we moeten gaan, hè?’ In plaats van: ‘Ik kan er ook niks aan doen dat we weg moeten. We moeten nu eenmaal op tijd thuis zijn zodat jij kunt gaan voetballen.’ Door jezelf niet te verdedigen, leert je kind ook dat hij een ander niet verantwoordelijk kan maken voor zijn emoties. »
Help hem zijn gemengde gevoelens te herkennen
93
ik kan het niet!
theorie 9
Je kind zal ook regelmatig gemengde gevoelens ergens over hebben. Aan de ene kant is hij misschien dolgelukkig dat hij een skateboard kreeg voor zijn verjaardag, aan de andere kant baalt hij dat de wielen groen zijn in plaats van blauw. Bespreek dit soort dingen regelmatig met hem. Leg uit dat het helemaal niet gek is om twee verschillende dingen tegelijkertijd te voelen.
Verwerk emotionele gebeurtenissen Spel is een fijne manier voor een kind om emotionele gebeurtenissen te verwerken. Is hij doodsbang geweest bij de tandarts, speel dit dan na met de legopoppetjes of wees zelf even een (heel griezelige maar toch grappige) tandarts, dokter Trekdrop. Op die manier kunnen kinderen hun gevoelens op een veilige manier herbeleven en ze zo een plekje geven. Als je veel moeite hebt met de emoties van je kind, kan het zijn dat er nog oud zeer speelt. Velen van ons zijn opgevoed met het idee dat negatieve emoties iets slechts zijn en dat je ze maar het beste kunt onderdrukken of negeren. Maar daar zit precies de crux. Om alle gevoelens van je kind te kunnen accepteren, zul je er zelf ook raad mee moeten weten. En daar gaat het bij veel volwassenen mis. Toen wij klein waren, werden gevoelens, zeker de negatieve, bij lang niet iedereen geaccepteerd. ‘Kom op niet zo zeuren’, ‘Stel je niet zo aan’, ‘Ben jij nou een echte vent’, ‘Dames worden niet boos’ en ‘Zo erg is dat toch niet?’. We hebben het allemaal vaak gehoord en met een beetje pech roepen we dit nu regelmatig tegen onze kinderen. Dat is net zoiets als een bouwvakker vragen een balletvoorstelling te choreograferen of een vegetariër een nieuwe vleeskroket te laten ontwikkelen: volslagen zinloos. Negatieve gevoelens wegstoppen is een totaal loze bezigheid, ze komen uiteindelijk net zo hard weer terug. Steeds meer mensen durven zich gelukkig kwetsbaar op te stellen (kwetsbaar is het nieuwe stoer!) omdat we merken dat het delen van gevoelens van onzekerheid, angst, bezorgdheid en verdriet kan opluchten. Als je zelf vroeger weinig ruimte hebt gehad om je gevoelens te doorleven, kun je behoorlijk getriggerd worden door de emoties van je kind. Dat je zelf ook iets voelt op het moment dat je kind verstrikt raakt in zijn emoties is natuurlijk niet zo gek – dat heet empathie, had je dat niet dan was het pas echt zorgelijk – maar als je echt totaal helemaal krankjorum van het padje raakt als hij enigszins verdrietig of boos is na het verliezen van een spelletje pimpampet, heb je wellicht zelf nog het een en ander te verwerken. (Een pimpampet-trauma. Of iets echt wezenlijks.) Het is raadzaam hiermee aan de slag te gaan. Het komt er dus eigenlijk op neer dat je voortdurend laat zien dat alle gevoelens er mogen zijn. Klinkt simpel, maar zeker in het geval van driftbuien, vinden we dat vaak best lastig. Hoe kun je er dan mee omgaan?
Ontlading Soms zal je kind zo overspoeld worden door al zijn emoties dat hij een drift- of hevige huilbui krijgt. Huilen is voor veel kinderen een heel effectieve manier om te ontladen. Laat je kind zo vaak en zo lang huilen als hij wil. Hij zal vanzelf stoppen als hij uitgehuild is. En een driftbui is ook geen ramp. Als je kind tiert of schreeuwt, is dat misschien best vervelend voor jou, maar op zich is het een heel gezonde manier om emoties kwijt te raken. Sta dit gerust toe, zolang hij niet
94
ik kan het niet!
theorie 9
het servies van driehoog naar beneden smijt.
Bewegen Sommige kinderen hebben meer behoefte aan bewegen. Rondjes rennen, de trap op en af stormen of zo hard mogelijk springen helpt ook om te ontladen. Er zijn ook kinderen die hun heftige emoties meer naar binnen richten. Zij zullen niet zo vlug in huilen of een driftbui uitbarsten, terwijl ze vanbinnen wel van alles voelen. Dan kan tekenen soms uitkomst bieden. Je kunt je kind ook de konijnenademhaling leren: drie keer snel achter elkaar sniffend inademen en dan zo rustig mogelijk uitademen. Oefen dit samen op een rustig moment en herinner hem eraan als het nodig is.
Blijf beschikbaar voor je kind Je kind knuffelen en vasthouden is meestal niet je eerste reactie bij een driftbui, maar kinderen willen op dat soort momenten juist voelen dat je er voor ze bent. Sommige kinderen zoeken uit zichzelf toenadering, anderen hebben jou daarbij nodig. Er zijn ook kinderen die niets moeten hebben van lichamelijk contact tijdens een driftbui, zij hebben letterlijk ruimte nodig om uit te razen. Geef ze die ruimte maar blijf wel beschikbaar. ‘Ik laat je nu even uitrazen, maar ik ben er nog steeds voor je.’
Vraag niet waarom Onderdruk de neiging om naar het waarom van de driftbui te vragen. Kinderen hebben nu eenmaal gevoelens. Ze zijn misschien moe of overprikkeld, of hebben te veel spanning opgebouwd. Als je kind klaar is met huilen of boos zijn, kun je contact maken en vragen of hij er iets over wil vertellen, zo niet, knuffel hem dan en laat het los. Rustig worden is de enige prioriteit. Je kind heeft geen driftbui om jou dwars te zitten of omdat hij niet wéét hoe hij zich moet gedragen, hij kán het nu gewoon niet. En als iemand iets niet kan, heeft hij hulp nodig, geen preek. Als je zelf woedend bent, wil je degene die zalvend tegen je zegt ‘Daar ga je helemaal verkeerd mee om’ ook het liefst door de kamer hoeken.
Laat hem zijn emoties niet gebruiken om alsnog zijn zin te krijgen Van nature gebruiken kinderen hun emoties niet om te manipuleren of om hun zin te krijgen. Maar geef je je kind vaak alsnog wat hij wilde omdát hij huilt of boos wordt, terwijl je eerst hebt gezegd dat je dat niet zou doen, dan kan je onbedoeld een piepklein manipulatortje trainen dat driftbuien gaat gebruiken om zijn zin door te drijven. Verander je grens dus niet tijdens een driftbui. Help je kind eerst om zich te ontladen en praat er pas over als hij weer helemaal rustig is.
[k7]Herken de behoefte Soms gaan kinderen onbewust op zoek naar een confrontatie of grenzen omdat ze het no-
95
TE LANG
Kijkje in het kinderbrein
(begrijp je kind beter)
Instabiele bewegingscortex – Waarom lopen als er een nek aanwezig is? -Waarom lopen als je kunt slingeren? -Waarom zitten als je ook kunt springen? Interruptie cortex -Als mama belt ga ik praten - Als grote mensen praten ga ik wat vragen - Als mama gaat zitten wil ik wat drinken - Nu! Nu! Nu! Vieze-woorden-herhalingscentrum Stimuleert het roepen van woorden als poep piemel plas en diverse scheldwoorden
De alles-wat-ik-zie-en-leuk-vind-is-van-mij-kwab
Hippocampus Stimuleert vermogen tot onthouden achteloos gedane beloftes voor snoep/speelgoed
Het wat-kan-ik-allemaal-in-mijn-neus-duwen-centrum
De waarom-kwab Stimuleert om door te vragen als zaken niet duidelijk zijn.
Het spruitjesvermijdingscentrum De triple P–cortex voor pannenkoeken, patat en pizza Hippocampus
*de jakkes-klier detecteren verdachte nieuwe etenswaren
Stimuleert vermogen tot onthouden achteloos gedane beloftes voor snoep/speelgoed
96
97
Hoofdstuk
10
column Miloe van Beek
Kleine huis op de prairie ‘Die pinguïn is van mij! Geef terug!’ ‘Nietes! Hij is van mij!’ ‘Ik heb ’m gekregen.’ ‘Nietes! Ikke!’ ‘Ik had ’m al toen jij er nog niet was. Toen was alles hier van mij. Dus. Geef ! Terug!’ ‘Ik ben er nu wel! En ik kreeg hem van oma toen ik een baby was.’ ‘Je bent nu nog een baby.’ ‘Ik ben geen baby! Ik ben Nina! Mama, Otis zegt dat ik een baby ben!’ ‘Neneneneneh. Superbaby.’ ‘Stomme Otis!’ ‘Au! Mama! Nina slaat me!’ ‘Aaah! Mama! Otis schopt me!’ ‘Niiiinaaaaa! Stop. Hou. Op! Maaamaaa! Nina knijpt me!’ ‘Maaaaam! Otis trekt aan mijn haar!’ Met een temperamentvol en een assertief exemplaar lopen de gemoederen bij mij thuis dagelijks hoog op. Zo hoog dat ik uit angst voor gewonden en een gehoorbeschadiging regelmatig vind dat ik moet ingrijpen. Dat heeft helaas nooit het gewenste resultaat, maar zorgt ervoor dat zoon stampvoetend naar boven vertrekt (‘Ik wil geen zusje meer, ik wil een broer!’), dochter spartelend op de grond een Italiaanse opera naspeelt en ik me uitgeput afvraag hoe ik als ruzie mijdend persoon toch twee zulke heftige karakters heb kunnen baren. Vier jaar geleden vond mijn zoon het best leuk dat hij een zusje kreeg. Die vreugde duurde precies twee dagen. Daarna begon er een haat-liefdeverhouding die tot op de dag van vandaag voortduurt. Ze zijn dol op elkaar en
98
slaan elkaar de hersens in, twee gemoedstoestanden die elkaar in hoog tempo afwisselen en waar niets tussenin zit. Oorzaak van de strijd is meestal iets ogenschijnlijk totaal onbelangrijks: een plastic lepeltje waar ze per se allebei hun toetje mee willen eten, een dino die al twee jaar ligt weg te rotten onder de verwarming, dochter die haar broer ‘stommerd’ noemt, zoon die het zorgvuldig met strijkkralen gevulde prinsessenvormpje van zijn zusje min of meer per ongeluk omstoot. Soms laat ik me niet omver blazen door het volume dat ze produceren en weet ik als Kofi Annan zelve de gemoederen te kalmeren. Maar gaan ze elkaar drie minuten nadat we aan tafel zijn gegaan te lijf wegens een doperwt die de verkeerde kant oprolt, dan reageer ik vaak even primair als mijn kinderen. Uitbarstingen waar ik me achteraf elke keer weer diep voor schaam. Rationeel weet ik dat ruzie normaal is. En gezond. Ik heb bovendien liever dat mijn kinderen nu leren voor zichzelf op te komen dan dat het later suffe ja-knikkers worden. Maar dat is rationeel. Gevoelsmatig wil ik dat de dagen gevuld zijn met de slappe lach op de achterbank van de auto, met een zoon die zijn zusje hakkelend een boekje voorleest, met broer en zus die hand in hand naar school lopen, met een dochter die haar mooiste schelp aan haar allerliefste broer geeft. Want broer-zusliefde geeft mij zo’n warm kleine-huis-op-de-praire-gevoel. En wie wil er nou geen harmonieus kleine-huis-op-de-prairie-gezin zijn? (Ja, die serie speelt zich in 1870 op het Amerikaanse platteland af, maar toch.) Laatst barstte ik tijdens het tienminutenge-
99
TE LANG
theorie
theorie
10
Bemoei je met je eigen zaken! 10
‘Die bal was van mij!’, ‘Jij hebt me geslagen!’, ‘Poeperd!’, ‘Je bent zelf een poeperd! Mamaaaaa, hij noemt me een poeperd!’. Ruziënde kinderen, je kunt er als ouder gierend gek van worden. De oplossing: bemoei je er niet mee.
Bemoei je met je eigen zaken! Wat te doen met ruziemakers
100
Helaas voor ouders: ruzie maken is goed voor kinderen. Ze leren voor zichzelf op te komen en rekening te houden met anderen. Maar als ouder kun je af en toe aardig gestoord worden van het gekibbel of geschreeuw. Zit je net aan een welverdiend kopje koffie, moet je weer twee kijvende kinderen uit elkaar halen die elkaar soms letterlijk in de haren zijn gevlogen. Natuurlijk heeft het met karakter te maken of kinderen het goed met elkaar kunnen vinden, maar ouders spelen er ook een rol in. Je kunt namelijk de onderlinge band tussen kinderen versterken. Hoe sterker die is, hoe beter ze met elkaar kunnen opschieten en hoe meer ze voor elkaar over hebben. Een heel simpele manier om kinderen te laten voelen dat ze bij elkaar horen, is ze zo vaak mogelijk broer of zus te noemen. Bijvoorbeeld: ‘Wil jij je zusje even de jam aangeven?’ Zo wordt de relatie gevoelsmatig minder oppervlakkig en meer onvoorwaardelijk. Een tweede manier om het gezelliger te maken thuis is je eigen reacties onder de loep nemen. Die bepalen namelijk voor een groot deel hoe kinderen zichzelf zien. Hoor je jezelf vaak ‘Kunnen jullie nou nooit eens vijf minuten leuk met elkaar spelen?’ schreeuwen? Of: ‘Jeetje, zitten jullie nou alwéér ruzie te maken?’ Besef dan dat je je kinderen de boodschap geeft dat ze nooit leuk met elkaar omgaan. Maak je vaker dit soort opmerkingen, dan kun je het idee voeden dat het bloedirritant is om een broertje of zusje te hebben.
Samenspannen tegen jou Hoewel het soms lijkt alsof je kinderen elkaar de hele dag treiteren, zijn er natuurlijk tal van momenten dat ze heel leuk met elkaar omgaan. Wij komen alleen pas in actie als er gegild en geschreeuwd wordt. Het helpt juist om de leuke momenten te benadrukken. ‘Wat fijn dat jullie dit samen kunnen doen, hè?’ Vertel je kind ook wat zijn of haar broertje of zusje voor aardigs over hem zei. ‘Je broertje heeft vandaag wel vijf keer gevraagd wanneer jij nou eindelijk uit school kwam. Volgens mij miste hij je.’ Wat nogal jammer is, is dat een van de favoriete oudertrucs aller tijden bepaald niet helpt om de band tussen je kroost te versterken: wedstrijdjes organiseren om je kinderen in beweging te krijgen. Ja, ze beginnen vaak als gekken te rennen als je roept ‘Wie is het eerst aangekleed?’ en ‘Wie kan het snelste opruimen?’, maar zo’n race versterkt de rivaliteit tussen je kinderen en dat werkt niet zo lekker. Wil je toch graag een competitie organiseren, maak dan van jezelf een lijdend voorwerp (je ego heb je toch al overboord gegooid op het moment dat je kinderen kreeg). Laat ze lekker samenspannen tegen jou. ‘Lukt het jullie om eerder de Duplo op te ruimen dan ik de vaatwasser heb uitgeruimd?’ Of, als je dat echt te stom vindt, gebruik een stopwatch: »
101
theorie
Bemoei je met je eigen zaken!
theorie
10
‘Zou het jullie lukken om binnen twee minuten helemaal aangekleed te zijn?’ Op die manier moeten ze elkaar helpen een doel te bereiken.
Niks samen spelen samen delen Als kinderen te moe zijn, het gewoon even gehad hebben met elkaar of honger hebben, lukt spelen vaak niet. Accepteer dat, ga niet steeds brandjes blussen maar las een pauze in. Lees een boek voor, eet iets en heb het dan over wat ze straks samen kunnen gaan doen. Meestal kunnen ze dan weer een tijdje zelf vooruit. Gun ze ook hun eigen bezit. Ja, nu trappen we weer een heilig opvoedhuisje omver, maar de bekende mantra ‘samen spelen, samen delen’ werkt averechts. Je kunt pas iets delen wanneer je het eerst zelf mag bezitten. Als delen moet, zal er alleen maar wrok ontstaan en zal je kind nog harder vasthouden aan datgene waar hij controle over heeft. Overleg welke dingen je kind wil delen en wat hij graag voor zichzelf wil houden. Leg dat laatste even weg als er andere kindjes komen. Natuurlijk kun je best af en toe benadrukken hoe fijn het is als je dingen deelt, dan heb je meer om samen mee te spelen. Maar doe dit nooit in het heetst van de strijd, dan horen ze je toch niet of stoppen ze demonstratief hun garnalenvingertjes in hun oren om keihard ‘lalalaaaaaa’ te zingen. En ook hierbij geldt: geef het goede voorbeeld. Laat je kind dus jouw schoenen of kettingen dragen (dat hoeven natuurlijk niet die Armani’s of je grootmoeders kroonjuwelen te zijn) en geef hem regelmatig een hap van jouw stuk taart, dan neemt je kind dat gedrag uiteindelijk heus over.
Let it go, let it goooo Appel, peer, banaan, laat het los, laat het gaan. Maak als volwassene niet te vaak een einde aan een conflict. Iedere keer dat je kinderen een ruzie zelf beslechten, ontdekken ze dat ze in staat zijn geheel zelfstandig hun problemen op te lossen. Doe jij het voor ze, dan leren ze dat ruzie iets is waar ze een volwassene bij nodig hebben. Grijp sowieso niet in totdat een van de kinderen zelf aangeeft er last van te hebben of als er doden en zwaargewonden lijken te vallen. Als Piet de auto afpakt van Kees en Piet gewoon verder speelt met iets anders, hoef je echt niet te zeggen dat je niets van een ander mag afpakken. Geeft Anne voortdurend opdrachten aan Bella, dan noemen wij dat al snel commanderen. Maar zolang Bella die opdrachten blij aanneemt en verder speelt met Anne, is er niets aan de hand. Er komt echt wel een moment dat ze voor zichzelf opkomen. In de tussentijd kun jij gewoon de krant uitlezen en koffie drinken.
Bemoei je met je eigen zaken! 10
Praat regelmatig met je kind over hoe hij met anderen speelt, benoem wat je ziet gebeuren. ‘Ik zag dat je een paar keer heel boos reageerde op Daan, wat was er aan de hand?’ Ook kun je dan een keer het standpunt van de ander belichten: ‘Toen je vanmiddag met Floris speelde, zag ik dat jij de hele tijd besliste wat jullie gingen doen. Hoe zou Floris dat gevonden hebben?’ Als je hem niet de les leest, leveren dit soort gesprekken inzichten op voor jou en je kind. En vertrouw er verder op dat hij zijn eigen weg wel vindt.
Ruzie? Hun probleem Soms hebben kinderen je wel nodig bij hun ruzie. Het belangrijkste: zorg dat je zelf helemaal rustig bent als je een ruzie gaat begeleiden. Dit voorkomt een overvloed aan emotie. Dat is lastig want ruziënde kinderen triggeren vaak iets waardoor je zelf ook geïrriteerd, bozig of verontwaardigd reageert. Haal eerst een paar keer diep adem of ga even op de wc zitten. Ga pas naar de kinderen toe als je zelf relaxed bent en bedenk: als kinderen ruzie hebben, is dat hun probleem. Je kunt ze wel helpen bij het vinden van een oplossing door beide standpunten te verwoorden en vervolgens te vragen wie er een goed idee heeft. In plaats van een rechter ben je dan een mediator. Willen Karel en Jantien allebei op de tablet, luister dan en vat het probleem samen. ‘Er zijn twee kinderen en een tablet. Lastig. Wat doen we nu?’ In het begin zal dat een behoorlijke zoektocht zijn, maar als ze merken dat ze door te overleggen best zelf een oplossing kunnen bedenken, worden ze hier steeds beter in en hebben ze jou op een gegeven moment niet meer nodig. Als jij beslist, komen ze de volgende keer weer bij jou. Ook voorkom je zo de riedeltjes ‘Ik krijg ook altijd de schuld’ en ‘Karel mag altijd het eerste’. Zolang de oplossing voor iedereen acceptabel is, hoef je het niet op te nemen voor de zwakkere. Vraag steeds nadrukkelijk aan alle kinderen of ze het eens zijn met de beslissing. Dan benader je ze gelijkwaardig en krijgen ze de kans voor zichzelf op te komen als ze het er niet mee eens zijn. Vragen naar oplossingen, betekent wegblijven van de schuldvraag en het hele verhaal over wie wat wanneer deed. Voor je het weet begint de hele ruzie weer van vooraf aan. En dan komt die koffie nooit op.
Als een ander kind wel last heeft van het gedrag, kun je trouwens ook rustig je koffie opdrinken (eigenlijk is het belangrijkste advies: drink vooral altijd je koffie op!). Kinderen reageren langzamer dan wij en kunnen vervolgens fijn oefenen met ruzie maken. Mocht je kind de signalen van het andere kind helemaal niet oppikken, dan kun je helpen door het te verwoorden. ‘Zie je dat Jochem heel verdrietig kijkt? Hij wil graag zijn schepje terug want hij was ermee aan het spelen. Kom, dan zoeken we voor jou een ander schepje.’
102
103
theorie
Bemoei je met je eigen zaken! 10
104
•
Geef ze ruimte om zelf te spelen en hun eigen gang te gaan. Ga bij hele kleintjes een stukje verderop zitten zodat je niet alles ziet, of ga in een andere ruimte zitten, eventueel met de babyfoon aan. Als je steeds dicht in de buurt bent, is de neiging groot om steeds ‘mama’ te roepen als het mis dreigt te gaan.
•
Kinderen hebben soms tijd alleen nodig zonder voortdurend gestoord te worden. Dat kan op hun eigen kamer. Voor kleine kinderen kun je een eigen plekje in de woonkamer maken. Zet er een roomdivider tussen, hang een gordijn op of plak gewoon een stukje kamer af met washitape. Een paar fijne eigen speelgoedjes erin en klaar is hun eigen plekje.
•
Koop oordoppen voor jezelf.
•
En koffie.
105
Top tien van goede redenen voor
kleuters om een fikse ruzie te krijgen
Top tien van goede redenen voor kleuters om een fikse ruzie te krijgen Omdat ik met die Cars-auto speelde! Omdat hij me poepiescheet noemde! Omdat hij van ‘tjensformens’ houdt en niet van Star Wars. Omdat ik de groene beker wilde! Omdat hij eerder bij de deur was. Omdat hij niet wil wat ik wil. Omdat ik de Donald Duck zelf wilde lezen. Omdat hij te wild stoeit. Omdat ik wilde dat mama me wakker maakte. Omdat ik niet mee mag doen.
106
107
Hoofdstuk
11
column Roos Schlikker
Ogen sluiten Als je leven maakt, stort de dood zich boven op je. Dat vertellen ze er mooi niet bij, Beatrijs Smulders en andere blije dozen die babbelen over ‘het wondertje’ dat in je groeit. Overigens is zwangerschapsjargon standaard kinderachtig verhullend. Zo wordt er ook niet gesproken over de vagina maar over ‘je onderkantje’. Als je na de bevalling niet meteen van wippenstein wil, ligt het aan deze libidododende termen en niet aan die ene knip. Maar naast de ruïnering van je seksleven zorgt een baby er vooral voor dat je van het ene op het andere moment op allerlei plekken doodsbang meent de schaduw van Magere Hein te zien.
De avond ervoor hoorde ik hem mompelen in zijn bed. ‘Ik ben niet bang! Ik ben nergens bang voor! ... Alleen voor draken. En voor boeven. En voor monsters. En voor leeuwen. ... Ik ben niet bang!’ Ik denk er vertederd aan en voel zijn handjes in mijn jaszakken schuiven. Dan zie ik aan de overkant van de straat het gevaarte staan. ‘Kijk, mama, een ambulance. Vét.’ ‘Zeker,’ mompel ik. Maar ik weet dat hij voor het Lindenhofje is geparkeerd. Een kinderhospice, de laatste halte voor terminale patiëntjes.
Naast het ‘Watissiemooienwatslaaptieliefenwatheeftietienfantastischetenen’ dacht ik na de geboortes van mijn beide zoons dan ook dagelijks: ‘Hij gaat toch niet weg, hè?’ Die hersenspinsels hebben me nooit helemaal verlaten. Zo kan ik niet kijken naar de bloemetjes en kaarsjes in de Marnixstraat die daar als monument liggen voor Boris, het twaalfjarige jongetje dat werd verpletterd door een vrachtwagen. Telkens als ik er langsrijd, sluit ik letterlijk en figuurlijk een paar seconden mijn ogen. Ik schaam me ervoor, juist omdat ik er een voorstander van ben de doden te blijven benoemen. Maar ik kan dit stilleven van rouw niet aanzien. Deze week breng ik op een miezermaandag mijn oudste naar zijn school op de Lindengracht. Achter op mijn fiets kletst hij levenslustig het hele ritje vol. ‘Mama, bestaan er rode wolken?’
108
Een denkbeeldige bal drukt mijn longen fijn. Het liefst zou ik weer mijn ogen sluiten, maar ik durf het niet uit angst dat ik mijn fiets met kind en al tegen een boom parkeer. Dat zou wel een heel dom einde zijn. Even later rent mijn zoon joelend de school binnen. Zijn te grote rugzak hangt scheef om zijn schoudertjes. ‘Knijpfruit, lekker!’ roept hij als ik zijn lunch uitpak. Ik adem diep in, de bal wordt kleiner. ‘Mama? Mag ik duizendmiljoentriljoen kusjes?’ Ik knik, mijn neus in zijn haar. Ik ben niet bang. Ik. Ben. Niet. Bang.
109
theorie 11
theorie
Mama waarom huil je? 11
Niets maakt zoveel emoties los als moeder worden. Intens houden van, ongelofelijke trots, tranen van ontroering. Helaas komen er ook minder fijne emoties om de hoek kijken: bijna iedere moeder krijgt te maken met bezorgdheid en schuldgevoel.
Mama waarom huil je?
Een bepaalde mate van bezorgdheid is niet meer dan logisch. Een pasgeboren baby heeft jouw zorg letterlijk nodig om te overleven dus het is wel verstandig om wat realistische angst te bezitten, zodat je hem niet onbeheerd op een metershoge commode achterlaat of een uur laat sabbelen op een AA-batterijtje. In sommige situaties is bezorgdheid volstrekt logisch en geoorloofd en de commercie speelt hier handig op in. Matrasjes die beginnen te piepen als er geen ademhaling is en babyfoons met complete camera-uitrusting geven je als ouder het gevoel dat je, als je maar de goeie dingen koopt, alles onder controle kunt hebben. Maar grote bezorgdheid op het ene terrein, kan voor nadelige effecten zorgen op een ander terrein. Zo zijn mensen in Australië veel minder gaan fietsen na invoering van de verplichte fietshelm terwijl lichaamsbeweging juist belangrijk is om gezond te blijven. Dus dan stuiter je weliswaar niet op je hoofd maar zit je te vervetten op de bank: niet echt een verbetering natuurlijk. Daarnaast kan te bezorgd zijn ervoor zorgen dat je kind op jonge leeftijd minder ervaring opdoet dan andere kinderen. Uiteindelijk bestaat de kans dat hij daardoor minder behendig wordt dan vriendjes wat juist weer gevaarlijk is. Ook kan teveel bezorgdheid je kind angstiger maken, hij kijkt immers altijd eerst naar jou om te zien of iets veilig is. Maak jij je over van alles en nog wat druk, dan zal hij dat ook eerder doen. Het idee dat we als ouders volledig verantwoordelijk zijn voor het wel en wee van onze kinderen, maakt dat onze bezorgdheid soms wat te ver gaat. We willen je niet beledigen en je bent ook echt heel erg enorm belangrijk als ouder maar je invloed is tegelijkertijd beperkt. Het geluk van je kind is van zoveel meer dingen afhankelijk dan van jou. Stel jezelf eens een paar vragen. Hoe reëel is je bezorgdheid eigenlijk? Natuurlijk neem je op bepaalde terreinen geen enkel risico. Je peuter zonder bandjes op het strand laten spelen terwijl jij druk aan het kletsen bent met je partner omdat je kind ‘toch niet het type is dat zomaar de zee inloopt’, is onverantwoordelijk en dom. Maar in een peutervriendelijke speeltuin voortdurend als een hysterische kangoeroe naast je kind staan hopsen terwijl je gilt: ‘Pas op, Jopje, niet te hoog, kijk uit voor die bal, o nee, daar komt een schommel, Jopje, niet struikelen, wees voorzichtig Jopje, pas op, Jopje, Jopje kijk uit!’ is wellicht wat overdreven.
Over je angst als moeder
110
Check je bezorgdheid aan de hand van twee vragen: hoe erg is dat wat er kan gebeuren en hoe groot is de kans dat het misgaat? Klimt je dreumes van veertien maanden boven op een tafeltje van een halve meter op een grasveld, dan is de kans dat het misgaat groot, maar zijn de gevolgen relatief klein. Een tienjarige die in z’n eentje naar de buurtsupermarkt gaat, kan natuurlijk gekidnapt worden wat een zeer ernstig gevolg is. Maar de kans daarop is »
111
theorie
Mama waarom huil je?
theorie
11
dan weer heel klein. Als je ieder risico wilt uitsluiten, kun je je kind beter opsluiten (alhoewel dat ook geen handig idee is want de meeste ongelukken gebeuren binnenshuis. Zo zie je maar.)
•
•
•
Hoe gaan ouders in je omgeving met hun angsten om? Als jij de enige bent die voortdurend naast de glijbaan staat, terwijl je vriendinnen met kinderen van dezelfde leeftijd een stukje verderop koffie zitten te drinken, is het tijd om jezelf achter je oren te krabben. Besef dat stress ook een negatieve impact kan hebben op je kind. Bezorgdheid ontstaat omdat je je kind het allerbeste wilt geven en goed voor hem wilt zorgen. Sta jij iedere ochtend zingend havermout-chia-gojibessen-ontbijtmuffins te maken en eet je kleuter die met smaak op, dan is het fijn dat je goed voor z’n lichaam zorgt. Maar ben je op een gegeven moment geobsedeerd door gezond eten, word je al nerveus als je kind in de buurt van suiker komt (‘Waaaaah! Een zuurstok! Rennen!’) en heb je iedere avond strijd omdat je kind je zorgvuldig bereide zeewiersalade niet weg krijgt, dan is de impact van die stress net zo goed ongezond voor je kind. Ga je overigens vooral weer geen zorgen maken over dat je te bezorgd bent, want hallo, we blijven niet aan de gang. Merk je dat jij angstiger bent dan de moeders om je heen, praat daar dan eerlijk over. Bespreek je zorgen met je partner of goeie vriendinnen. Lach er samen om. Door je zorgen hardop uit te spreken, verzachten ze vaak vanzelf al.
11
•
•
•
•
•
Schuldig! Behalve met bezorgdheid krijgen veel moeders te maken met schuldgevoelens. Heel normaal en gezond, het betekent dat je een geweten hebt. Het zou gek zijn als je moedwillig iets zou doen waar een ander schade van ondervindt en er niks bij voelt. Maar als moeder voelen we ons ook schuldig over dingen waar we helemaal geen invloed op hebben. Natuurlijk is het rot voor je kind als jij vergeten bent om de gymkleding van je kind op tijd te wassen, maar dat deed je waarschijnlijk niet expres (toch?). Ook voelen we ons schuldig over dingen waar we wel invloed op hebben, maar die eigenlijk niet echt schadelijk zijn voor een ander. Want laten we eerlijk zijn, hoe erg is het als je één avond in de week de schijf van vijf niet hebt gered? Er is nog nooit een kind gestorven omdat-ie slechts twee vissticks en een schaaltje vla heeft gegeten. Ook hier komt dat schuldgevoel voort uit het idee dat wij volledig verantwoordelijk zijn voor het geluk van onze kinderen. Als wij alles maar goed doen, komt het met hen ook wel goed. We hebben ons eigen ideaalbeeld gecreëerd, maar hoe realistisch is dat? Juist je eigen verwachtingen kunnen ervoor zorgen dat je het gevoel hebt dat je faalt omdat je niet aan de norm voldoet. Maar die norm bepaal je uiteindelijk toch zelf. Heb je veel last van schuldgevoelens, onderzoek die dan. De volgende punten kunnen misschien helpen:
112
Mama waarom huil je?
•
•
•
Kijk eens wat je schuldgevoel je wil vertellen en of dat reëel is. Voel jij je schuldig omdat je erg veel weg bent van huis, maar ben je de enige in je gezin die dat zo ervaart (misschien vindt de rest het wel lekker rustig, joh), dan schiet je niks op met dat gevoel en kun je het maar beter laten. Maar klagen je kinderen ook dat ze je bijna nooit zien of merk je aan andere signalen dat ze je missen, dan is het tijd om actie te ondernemen. Bekijk hoeveel invloed je ergens op hebt. Je kunt je schuldig voelen omdat je alwéér niet mee kunt op schoolreis terwijl je kind dat graag wil. Maar als dat tripje naar het dolfinarium uitgerekend wordt georganiseerd op de dag dat jij op je werk de belangrijkste presentatie van het jaar hebt, kun jij er ook niets aan doen. Had je wel veel invloed op een gebeurtenis en was het schadelijk: vergeef jezelf. Je drie jaar later nog schuldig voelen omdat je je kindje op advies van het consultatiebureau alleen hebt laten huilen terwijl achteraf bleek dat hij reflux had, heeft gewoon geen zin. Met de kennis die je toen had, nam je de beslissingen die je op dat moment het beste leken. Blijf niet hangen in het verleden. Wat gebeurd is, is gebeurd. Maak van een ideaalbeeld een reëel beeld. Natuurlijk is er niets mis mee om het een beetje goed te willen doen. Bedenk niet alleen wat je allemaal graag zou willen, maar ook of je dat wel kan. Niets is zo frustrerend als steeds niet aan je eigen beeld voldoen. Als jij de lat te hoog legt, geef je anderen minder ruimte om voor je kinderen te zorgen. En zal je je dus vaker schuldig voelen als je er niet bent omdat je dan het gevoel hebt dat die anderen nooit zo goed voor je kind zullen zorgen als jij. Doe dingen vooral en alleen omdat ze voor jou goed voelen. Wil jij je kindje ’s nachts bij je in bed laten slapen, laat je dan niet van de wijs brengen door je schoonmoeder die vindt dat kinderen in hun eigen bed horen. Voel jij je prima als fulltime werkende moeder en gedijt je kindje daar goed bij, trek je dan niets aan van weer een nieuw onderzoekje dat beweert dat de crèche slecht is. Durf eigenwijs te zijn. Iedere moeder én ieder kind is anders. Dus dat wat voor het ene gezin prima werkt, kan voor het andere gezin misschien helemaal geen oplossing zijn. Lach achteraf om al je falen en mislukkingen. Bespreek dit met je kinderen en vraag hoe zij erop terugkijken. Juist aan je kinderen laten zien dat jij ook maar een mens bent dat fouten maakt, zal hen leren om zichzelf niet te veroordelen op dingen die ze nog niet goed kunnen. Vergelijk jezelf niet met andere moeders. Iedere moeder kent haar momenten van onzerkerheid, wanhoop of frustratie. We zien van elkaar vaak alleen de buitenkant. Op Facebook, instagram en op feestjes lijkt het alsof andere moeders het wel altijd allemaal goed voor elkaar hebben maar dat is alleen buitenkant. »
113
theorie
Mama waarom huil je? 11
theorie
Mama waarom huil je? 11
Moeders kunnen elkaar onderling trouwens best een beetje helpen om van het schuldgevoel af te komen.
•
•
•
•
•
Zie je een andere moeder worstelen met haar kind, oordeel dan niet. Zeg eens: ‘Poe, het valt niet altijd mee, hè?’ Soms kan dat er net voor zorgen dat die andere moeder zich gesteund voelt in plaats van veroordeeld. Wees blij met de manier waarop je je eigen kind opvoedt, zonder deze manier als de beste te zien. Linksom of rechtsom, de meeste kinderen groeien op tot leuke mensen. Over wat het allerbeste is, zijn de meningen verdeeld. Hoe je je kind opvoedt, heeft ook te maken met je eigen normen en waarden en die zijn in ieder gezin weer anders. Kijk niet neer op de keuzes van andere moeders, maar probeer ze te begrijpen. Biecht je eigen mislukkingen eerlijk op en geef toe dat jij het ook niet allemaal weet. Vertel niet te vaak hoe geniaal jij bepaalde opvoedproblemen hebt opgelost, dis ook eens uitgebreid het verhaal op waarbij je tachtig kilometer naar een oude tante reed terwijl je almaar dacht ‘Wat stinkt het toch op het platteland’ om er bij aankomst achter te komen dat die plattelandslucht zich in de luier van je baby bevond. Realiseer je ook dat niet alles een oorzakelijk verband hoeft te hebben. Opmerkingen als ‘Nou, bij mij moest-ie gewoon alles proeven en nu lust hij alles’ en ‘Ik heb ze al heel vroeg alles zelf laten doen, daarom zijn ze nu zo zelfstandig’ suggereren dat er een een-op-eenrelatie is. In de praktijk zijn er ook gewoon makkelijke en moeilijke eters en wilskrachtige en meer afwachtende kinderen. Vertel eens wat vaker tegen je vriendinnen wat je zo leuk vindt aan hen als moeders. Heb jij bewondering voor het organisatietalent van moeder A en ben je onder de indruk van het geduld van moeder B, laat ze dat dan weten.
114
115
Wat je er gratis bij krijgt in je brein als moeder
(terwijl je zeker wist dat jij niet zou veranderen)
de als-je-aan-mijn-kind-komt-kom-je-aan-mij-oerkracht
het ik-hoor-ieder-zuchtje-en-piepje-syndroom
de OMG-straks-breekt-hij-zijn-nek-angsten
de jongens-zien-jullie-allemaal-wel-hoe-geweldig-mijn-kind-is-afwijking alle ojee-doe-ik-het-wel-goed-vragen
de op-allerlei-vlakken-tekortschiet-emotie de-wat-ging-ik-ook-al-weer-pakken-verwarring
een permanente-alsof-je-een-nacht-hebt-doorgehaald-brakheid het onbestendige-wat-wou-ik-ook-weer-zeggen-gevoel
116
117
Hoofdstuk
12
column Roos Schlikker
De allergrootste ouderzonde Toen God, Allah, de natuur of een andere grote voorzienigheid mijn kinderen schiep, is hij één piepklein maar buitengewoon essentieel detail vergeten. Hij heeft ze niet uitgerust met het uitslaapgen. Sterker: mijn zoons zijn extreem matineuze types. Vanaf een uur of zes is het bal. De oudste zet zijn matras schuin tegen de muur en probeert zo zijn hoogsteigen racebaan te fabriceren, de jongste staat in zijn slaapzak zijn ledikant te bespringen alsof hij het werelduurrecord op de trampoline probeert te verbeteren, onderwijl kreten slakend in de categorie: ‘Jajajajajaaaaaaa! De dag is begonnuuuuuuuh! Jaaaaaaaaaaaaaa!’.
universitair onderzoek, namelijk bezorgd over de tijd die hun kinderen doorbrengen achter een beeldscherm. Maar ja, aan de andere kant is zo’n oppas-iPad wel verrekte handig. Als je probeert een lekkere edoch voedzame maaltijd te bereiden, de boontjes bijna overkoken, je jongste spuitdiarree heeft en de oudste begint te mekkeren. Hier, een scherm, klepje dicht. Of op een vliegveld waar jouw vliegtuig naar het paradijselijke Marrakesh drieënhalf uur vertraging heeft. Je moet wel van gewapend beton zijn, wil je niet af en toe denken: nu even niet, laat me met rust, stop met dreinen, kijk hier heb je Bumba de clown op de iPad.
Noem mij een zeikerd, maar om zes uur ’s morgens is wat mij betreft de dag nog helemaal niet begonnuuuuh. Ik heb mijn hartenlapjes lief tot in de dood, maar ik ben voor zevenen nauwelijks in staat om mijn linker- van mijn rechterbeen te onderscheiden, laat staan heldere gesprekken te voeren over vriendjes, school en boterhammen met pindakaas en jam. Dus wat doe ik tegenwoordig? Ik wil het best vertellen, maar beloof het alsjeblieft stil te houden, want schandaliger kan het niet. Oké, komt ie: bij de eerste de beste kinderkreet slinger ik een iPad de koterkamer in, waarna ik me als een gek uit de voeten maak om nog een uurtje in mijn eigen bed te knorren.
En ja, dan voelen we ons schuldig. Want in de tussentijd hadden we natuurlijk ook een kijkdoos met ze kunnen maken. Of ze het alfabet kunnen leren. Van achteren naar voor. En voor de gein ook nog de Griekse letters en het cyrillische schrift erbij. Punt is alleen: dat doen we niet. Nee, we verbieden die kinderen de iPad en proberen intussen zelf stiekem toch nog dat ene werktelefoontje te plegen (‘Maaaam!’ ‘‘Popje, even niet, mama is aan het bellen.’ ‘Ja, maaaaaaaaar.’ Voor haar werk, je weet wel. Heel eventjes.’ ‘Ik verveel muuuuuuuuh!’ ‘Ah toe schat, dit is belangrijk, ga met je auto’s spelen.’ ‘Heb ik al gedaaaaan.’ ‘Met de bal dan, kom ik moet dit even doornemen met mijn opdrachtgever − hallo, hallo, bent u daar nog?’). Vervolgens staan we zowel moe (want om zes uur op) als geïrriteerd
Het schijnt na de corrigerende tik en geestelijke dan wel lichamelijke verwaarlozing zo’n beetje de grootste zonde te zijn die je als ouder kunt begaan. De iPad als oppas gebruiken. Vijftig procent van de ouders is, zo blijkt uit
118
119
theorie
theorie
12
De tablet als oppas 12
‘Mama wat is eigenlijk een gnoe?’ ‘Waar komen komkommers vandaan?’ ‘Wie was Vincent van Gogh?’ Je hoeft je laptop maar open te klappen en je vindt de mooiste foto’s en filmpjes om je kinderen iets uit te leggen.
De tablet als oppas
Ze groeien op in een wereld waarin technologie ons ongelooflijk veel mooie dingen kan brengen. Dankzij internet hebben we een wereldbibliotheek tot onze beschikking waarmee we de moeilijkste vragen kunnen beantwoorden (over onderwerpen die we zelf ook ooit op school hebben gehad, maar waar we het fijne van zijn vergeten, denk aan het zonnestelsel, magnetische krachten en de lokroep van de emoe), vriendschappen beter kunnen onderhouden doordat we slechts één klik van elkaar verwijderd zijn en opa’s en oma’s alle ontwikkelingen van hun kleinkinderen uitgebreid kunnen volgen (‘Ach wat leuk, hij heeft spinazie in zijn haar. En in zijn oor. En onder zijn ogen.’). Huiswerk maken wordt een stuk aantrekkelijker als het met de tablet kan. Goeie games maken van kinderen kleine wetenschappers die zelf onderzoeken, experimenteren, vallen, opstaan en doorgaan. En door al surfend videofilmpjes te kijken, leren veel kleuters al behoorlijk Engels te praten (‘I kill you, m*therfucker!’ – oké, misschien is zo’n kinderfilter best handig). Computers, smartphones en tablets zijn een onlosmakelijk onderdeel van ons leven geworden. Maar we hebben er een haat-liefderelatie mee want al die apparaten leveren binnen gezinnen ook strijd op. Het ene moment vind je het heerlijk als je kinderen rustig achter een scherm zitten omdat je even je mailtjes kunt beantwoorden of RTL Boulevard kijken (ook nuttig), het andere moment wil je ze er aan hun haren achter vandaan slepen omdat je bang bent dat het kleine hersendode gameverslaafde zombies worden. Zoals met alles geldt ook hier het eeuwenoude saaie advies: balans is goeoeoed. Houdt je kind van gamen, maar speelt hij ook genoeg buiten, krijgt hij voldoende slaap en rust, heeft-ie voldoende tijd en energie over voor andere hobby's en zijn vriendjes? Gaat het lekker op school en doet hij nog leuke dingen met de rest van het gezin? Dan zit het waarschijnlijk wel goed en zijn expliciete regels niet nodig. Gebruik je gezonde verstand en kijk goed naar je kind. Als jouw gevoel zegt dat de balans zoek is, dan is het misschien tijd om in te grijpen. Maar hoe doe je dat?
Geen haar beter
Hoe kweek je beeldschermverslaafde zombies?
120
Het is soms moeilijk voor te stellen dat het leuk is om al minecraftend een ministad te bouwen of als SuperMario almaar rondjes door hetzelfde zenuwslopende energieveld te rennen, maar kinderen zijn er dol op. Daar kun je natuurlijk badinerend over doen, dat heeft alleen weinig nut. Vergelijk gamen op een tablet met een goed boek of een bijzondere film voor ons. Het is een belevenis. Wat kinderen doen op een tablet of computer, hoort bij hun belevingswereld, net zo goed als buiten spelen of naar school gaan. Het is voor jezelf en je kind leuk als je erachter probeert te komen wat die ‘schermwereld’ voor hem betekent. Wees nieuwsgierig, stel vragen. Wat ben je aan het bouwen? Wat wil je me laten zien? Zo krijg je een extra inkijkje in het brein van je kind en zal hij minder het gevoel hebben dat jij er niks van snapt en meer geneigd zijn iets van je aan »
121
theorie
De tablet als oppas
theorie
12
te nemen. Bovendien heb je door samen te kijken meer invloed op wát je kind kijkt of doet. Zo kan technologie ook voor meer verbinding met je kind zorgen. Bovendien kan je wel smalen dat het stom is dat hij alweer met een virtuele aap door het oerwoud rent, maar bedenk ook eens hoeveel keer op een dag jij zelf je Facebook, mail, Instagram en Twitter checkt, appjes stuurt vanuit de speeltuin of candy crush speelt tijdens de lunch? Mopperen over de computer en tablet is niet aan te raden. Je kinderen gaan die schermen er heus niet minder van gebruiken, maar ze vinden jou wel een zeurpiet. Laten we eerlijk zijn: Minecraft is net zoiets als bouwen met Lego en als je kind een bouwwerk van legostenen maakt, roep ook je niet de hele tijd: ‘Zit je nou alweer zo lang met dat stomme Lego te spelen?!’ Moet je een maximale schermtijd met je kinderen afspreken omdat ze er anders wellicht nooit meer achter vandaan komen? Voor sommige kinderen is dat misschien handig. Maar als er verder voldoende leuke dingen te doen zijn komt het heel vaak gewoon vanzelf goed (daar moet je dan natuurlijk wel voor zorgen door met je luie kont uit de stoel te komen en bijvoorbeeld eens muffins te bakken of naar een speeltuin te gaan in plaats van te Candy Crushen). Voor sommige kinderen blijkt het prima te werken als je ze helemaal zelf laat beslissen hoe ze met de apparaten omgaan. Je zou het best eens een week of twee helemaal los kunnen laten. Bespreek dit vooraf met je kind en bespreek na die twee weken hoe het is bevallen. Als je het gevoel hebt dat het tabletgebruik uit de hand loopt, wil je er natuurlijk wel wat aan doen. edenk:
Wat je zegt ben je zelf Hoe minder je zelf achter een scherm te vinden bent, des te minder je kind erom zal vragen. We weten allemaal wat er gebeurt op de momenten waarop je kind lekker aan het spelen is en jij even je telefoon tevoorschijn haalt om je mail te checken. Grote kans dat je kind ook liever een computerspelletje doet dan verder spelen met de klei. Wil je graag dat je kinderen tijdens het eten hun mobiel wegleggen, check dan zelf ook niet je mail tijdens de lunch. Ook voor beeldschermen geldt: kinderen doen niet wat je zegt, maar wat je doet.
Er is leven naast het scherm Op de tablet of de televisie is altijd iets te beleven zonder dat je er moeite voor hoeft te doen. Je drukt op een knopje en tadaaa, er gaan hele werelden voor je open. Nogal logisch dus dat je kind daar snel naar grijpt als hij zich even verveelt. Het opvoedadvies ‘Laat ze zich maar even lekker vervelen, daar worden ze creatief van’ werkt dus vooral als er geen scherm in de buurt is waarop de Teenage Mutant Ninja Turtles een woest en wild Teenage Mutant Ninja Turtle-avontuur beleven. Zorg daarom voor voldoende ander leuk aanbod: onderneem vaker iets samen, geef ze de kans om veel met vriendjes af te spreken of zet iets uitdagends te spelen neer.
Deal? Deal!
De tablet als oppas 12
Als je het er op een rustig moment samen over hebt, blijken de meeste kinderen best te snappen dat drie uur gamen per dag niet zo gezond is en dat het belangrijk is om samen te eten. Bedenk met elkaar wat je redelijk vindt. Je kunt ook een maximale duur per dag afspreken en je kind zelf laten beslissen wanneer hij die tijd benut. Geef je kind bijvoorbeeld kaartjes voor iedere keer dat hij achter een scherm mag. Als de afspraak is dat hij een uur per dag mag, kun je hem vier kaartjes geven die ieder voor vijftien minuten staan. Hij mag dan zelf beslissen op welke momenten hij de kaartjes inlevert. Voor veel kinderen is het prettiger als een wekker aangeeft dat hun tijd erop zit dan wanneer jij het doet. Op een wekker kun je niet boos worden, het is althans niet zo nuttig. Ook kun je een time-timer gebruiken: een wekker die in kleur laat zien hoe lang iets nog duurt. Zo komt het moment van uitzetten niet zo onverwacht. Daarbij leert je kind op deze manier ook zonder jouw hulp de computer uit te zetten, wat ook een reuzehandige vaardigheid is. Welke afspraken je ook maakt, geef je kind in ieder geval zoveel mogelijk inbreng. Hoe meer hij zich gehoord voelt, hoe makkelijker hij zich eraan houdt.
‘Nog víjf minuutjes dan’ Er zijn ook kinderen die zich helemaal verliezen in een scherm of er vreselijk hangerig van worden. Ze worden eigenlijk veel blijer van buiten spelen dan van gamen, maar zolang ze midden in een spel zitten (en de meeste spellen blijven maar doorgaan, er is altijd een wereld achter een kosmos achter een intergalactische galaxy) lukt het ze niet om er vandaan te komen, zelfs als je sámen goeie afspraken hebt gemaakt over de hoeveelheid schermtijd. Zomaar zeggen ‘De tijd zit erop’ is voor de meeste kinderen nogal bruut. Als je zelf net midden in een leuk groepsgesprek zit, wil je ook niet dat iemand roept: ‘Nú moet-ie uit. Nú! Nú! Nú!’ Ga daarom een paar minuten voor het einde van de tijd bij je kind zitten en zeg hem dat de tijd er bijna op zit. Zodra het programma is afgelopen of een level is behaald, zeg je dat het een goed moment is om het scherm uit te zetten. Maak geen punt van een paar minuutjes langer, en is het korter, tel die minuten dan bij de volgende keer op. Als je echt met je kind samenwerkt, zal je merken dat hij er steeds minder een probleem van zal maken. Hij gaat snappen dat het soms iets langer en soms iets korter is, juist omdat je het prettigste moment voor hem kiest.
Bleeeeeh Natuurlijk kan het gebeuren dat je kind nog steeds flink baalt dat zijn schermtijd op is. Laat zien dat je dat snapt. Zeg bijvoorbeeld ‘Je baalt ervan, hè? Je was net zo lekker bezig’ of ‘Kon je maar de hele dag televisiekijken’. Dit zorgt ervoor dat je kind zich een stuk beter begrepen voelt dan wanneer je zegt: ‘Jeetje, is het nou nog niet genoeg? Je hebt net een heel uur zitten computeren.’ »
Een groot deel van de frustratie ontstaat niet zozeer door de schermtijd zelf, maar doordat iemand anders bepaalt hoe lang en wanneer je kind mag kijken. Wij zouden het ook heel vervelend vinden als onze partner zou zeggen: ‘Je mag maar een kwartier per dag met je vriendinnen appen, pop.’
122
123
theorie
De tablet als oppas 12
Piemelharde porno Het gaat niet alleen om de kwantiteit. Dat wát je kind op een scherm doet, heeft minstens zoveel invloed als de hoeveelheid tijd die je kind erachter doorbrengt. Houdt je kind van gamen, realiseer je dan dat het ene spel het andere niet is. Het ene spel maakt een kind druk en opgewonden, van het andere blijft hij een stuk rustiger. Het is handig te weten wat voor spelletje een kind wil gaan doen. Van een racespel kunnen ze behoorlijk geagiteerd worden, dat is geschikter voor een slome ochtend dan vlak voor het slapen gaan. Zijn je kinderen door het dolle heen en mogen ze wel wat rustiger worden? Dan kun je ze beter achter een boerderij- of bouwspelletje zetten dan achter Mario waar ze over obstakels moeten springen. Blijf in elk geval betrokken bij zijn schermgedrag, dit ook om te voorkomen dat hij per ongeluk naar sites met piemelharde porno surft. Daarvoor heeft-ie later nog tijd genoeg.
•
Heb aandacht voor de schermwereld van je kind. Kijk mee, stel vragen, wees nieuwsgierig. Dan wordt het iets wat je samen doet.
•
Geef je kind een stem in de afspraken over de beeldschermtijd.
•
Toon begrip, beeldschermgebruik is een beetje verslavend, ook voor volwassenen en het is niet leuk om ermee te moeten stoppen.
•
Zorg voor een soepele overgang, zet iets klaar wat hij leuk vindt om te doen en ga niet zitten mopperen als hij moeite heeft met afronden.
•
Kijk op welk moment hij welk spel het beste kan doen.
•
Gebruik een piemelhardepornofilter.
124
125
Ik voed mijn
kinderen tweetalig op
Ik voed mijn kinderen tweetalig op Ik doe het Nederalnds YouTube het Engels 126
127
Hoofdstuk
13
column Elsbeth Teeling
Borsten ‘Ik snap het nog niet,’ zegt ze, ‘mag ik het een keer zien?’ Ik verslik me bijna in mijn thee. Ik dacht altijd dat het voor ieder kind de worst nightmare was om zijn of haar ouders te zien seksen. Het idee om mijn dochter in ons bed uit te nodigen spreekt me ook niet direct aan. Bovendien ben ik iedere nacht al tevergeefs mijn best aan het doen om haar babybroertje uit ons bed te weren. ‘Dat lijkt me niet zo’n goed idee,’ antwoord ik dan ook. ‘We halen er binnenkort wel een boek over in de bieb, oké?’ Gelukkig. Ze lijkt het hier mee eens te zijn, haalt haar handen uit mijn bh en gaat met de Playmobil spelen.
Ze kijkt gebiologeerd naar mijn borsten. En steekt vervolgens met een lachend gezicht haar hand in mijn bh. ‘Pappa, moet je kijken! Grappig!’, lacht ze en inspecteert de inhoud van mijn bh nog eens zorgvuldig. Pappa laat zich op de achtergrond tevreden uit over mijn borsten en dochter (7 jaar) vraagt ondertussen: ‘Mama, waarom heb jij eigenlijk borsten?’ Ik leg haar uit dat die er zijn zodat vrouwen baby’s eten kunnen geven. Maar dat lijkt haar geen goede uitleg. ‘Er bestaan toch ook potjes?’ is haar reactie. ‘Ja’, antwoord ik, ‘maar vroeger bestonden die nog niet.’ ‘Ja maar nu wel, dus dan zijn ze nu toch niet meer nodig?’ Ik probeer nog een verhaal te doen over borstvoeding en dat dat goed is voor kinderen, maar geloof niet dat het helemaal aankomt. ‘En,’ voeg ik toe, ‘mannen vinden het ook wel leuk dat vrouwen borsten hebben.’ Dat lijkt ze dan weer wel te begrijpen. ‘O, ja,’ zegt ze, ‘voor het seksen.’ ‘Seksen pappa en jij ook wel eens?’ vraagt ze dan geïnteresseerd. Ik geef bevestigend antwoord en geef aan dat zij en Teun er anders toch ook niet zouden zijn. ‘Maar dat heb ik nog nooit gezien,’ zegt ze dan verbaasd. ‘Hoe gaat dat dan?’ Ik vertel iets over bloot tegen elkaar aan liggen en kussen en knuffelen en piemels. En dat grote mensen dat liever doen als ze alleen zijn, zonder kinderen erbij dus. Ze luistert aandachtig. Maar echt tevreden is ze niet.
128
129
theorie
theorie
13
piemel piemel piemel piemel 13
‘Mama hoe kwam ik eigenlijk in jouw buik?’, ‘Waarom heeft Eva geen piemel?’ Peuters en kleuters zijn vaak razend nieuwsgierig, maar wanneer begin je eigenlijk met seksuele voorlichting?
piemel piemel piemel piemel
‘Ja… eeeeeeh… nou ja… en toen vonden de meneer en de mevrouw elkaar heel eeeeeeeh aardig… en toen gingen ze bij elkaar liggen… en toen hadden ze… eeeeeeh… hoe zeg je dat… sa-menkomst… en nou ja, negen maanden later was er een baby.’ Seks. Praatte jij er vroeger met je ouders over? Waarschijnlijk voerde je een keer Het Grote Gesprek waarin je ouders met het schaamrood op de kaken iets stamelden over bloemetjes en bijtjes, man en vrouw, enge ziektes en zwangerschappen. Jijzelf hoopte op veel juicy details, maar ook weer niet te juicy want als je dacht aan je ouders die met elkaar seks hadden, kreeg je grote behoefte om keihard ‘lalaaaaaa!’-zingend je hoofd tot stilte te manen (wij nog steeds trouwens). De echt interessante informatie sprokkelde je bij elkaar door er giebelend met je vriendinnen over te praten. Die vaak net zo weinig wisten als jij. (‘Sperrrrrma.’ − ‘Sperrrrr-wat?’) Inmiddels vinden we seks gelukkig een stuk gewoner. We snappen dat het belangrijk is om het er met onze kinderen over te hebben en willen ook graag dat ze begrijpen dat seks meer is dan alleen voortplanting. Toch heeft het onderwerp voor veel volwassenen een totaal andere lading dan voor kinderen. Het is ook best lastig te bepalen wanneer je het met je kinderen bespreekt en wat je ze precies vertelt. Eigenlijk bestaat de seksuele opvoeding uit twee delen:
1.
2.
De voorlichting. Dit is het technische aspect: hoe komt een zaadjes bij een eitje, wat is klaarkomen, hoe voorkom je dat er na iedere keer seks een baby wordt geboren of je een enge ziekte krijgt. Al het andere. Seks is lekker, je moet alleen seks hebben als je het echt zelf wil. Respecteer de grenzen van je eigen lichaam en die van een ander.
Hoe komt een baby in je buik?
Waar kom ik eigenlijk vandaan?
Gelukkig heb je behoorlijk wat tijd om je kind dit stap voor stap bij te brengen. De seksuele opvoeding van een kind begint namelijk al vanaf de geboorte. Een dreumes die in bad opeens ontdekt dat hij een piemel heeft en z’n zusje niet (‘Haar piemel is kapot!’), een kleuter die gebiologeerd staat te kijken naar de haren om papa’s piemel en zich afvraagt waarom die daar zitten, een peuter die graag wil weten waar de baby’s vandaan komen, het zijn allemaal momenten om aan seksuele opvoeding te doen. Hoe jonger je hiermee begint, hoe makkelijker het wordt. Heel veel kleine kinderen stellen terloopse vragen. Op zaterdagochtend tijdens het smeren van een boterham met pindakaas willen ze ineens weten hoe kinderen in de buik komen. Voor ons is dat misschien een gek moment, maar juist deze vragen tussendoor maken het makkelijk om het onderwerp te bespreken. Als je antwoordt: ‘Daar hebben we het straks wel over’ en er ’s avonds bij het naar bed brengen pas op terugkomt, zal je kind het al lang weer vergeten zijn. »
130
131
theorie
piemel piemel piemel piemel
theorie
13
Sommige kinderen maken het je gemakkelijk, ze stellen steeds nieuwe vragen over seks en alles wat erbij hoort. (Hoewel, het is maar wat je makkelijk vindt. Een kind dat midden in de supermarkt tussen de vermicelli en ligarepen vraagt ‘Mamaaaaa, wat is porno?’, bezorgt je niet meteen een onbezorgde topmiddag.) Anderen hoor je er nooit over. Denk dan niet ‘Da’s lekker rustig’ maar wees zelf proactief. Niets vragen betekent namelijk niet dat kinderen er niet mee bezig zijn. Als je kind de informatie niet van jou krijgt, gaat hij zelf op zoek. En waar wij vroeger als negenjarige hooguit een beetje vreemde verhaaltjes hoorden van de zestienjarige zus van onze vriendin, zijn onze kinderen maar een paar muisklikken verwijderd van sites vol teksten als ‘Teenage slut sucks big cock’. Leg dan nog maar eens uit hoe normale seks werkt.
Een elleboog is ook geen armbobbel ‘Mama hoe heet het ook alweer wat Eva heeft? O ja, een cavia!’ Kinderen willen graag weten hoe alles heet, hun lichaam is voor hen volstrekt gewoon. Pas als wij er krampachtig over gaan doen, wordt het een ding. Veel ouders hebben geen moeite met het woord piemel, maar voor vagina wordt vaak iets anders bedacht omdat het geen woord zou zijn voor kinderen. Maar waarom zou je een vagina niet gewoon een vagina noemen in plaats van een voorbibs? Een elleboog heet toch ook elleboog en geen armbobbel. De eerste keer zal ‘vaaaaaaagina’ zeggen misschien wat ongemakkelijk en gynaecologisch voelen, maar na drie keer weet je niet beter. Geef je er toch liever een andere naam aan (spleetje, voorbips, yoni, cavia) vertel er dan in ieder geval bij wat de echte naam is en dat iedereen een andere term gebruikt. Behalve het beestje bij de naam noemen, gaan kinderen op een gegeven moment ook hun eigen lichaam ontdekken. Jongens zitten aan hun piemel, meisjes bestuderen hun vagina en soms willen ze bekijken hoe het er bij de ander uitziet. Veel kinderen tussen de drie en zeven jaar houden van doktertje spelen omdat ze nieuwsgierig zijn naar het blote lichaam en de geslachtsdelen van anderen. Dat is spannend en geeft ze prettige gevoelens. Je hoeft hier als ouder niet van te schrikken. Het is wel belangrijk dat de kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd zijn en je kunt samen met je kind een aantal spelregels bedenken, bijvoorbeeld geen voorwerpen in lichaamsopeningen duwen en stoppen als iemand anders ‘stop’ of ‘au’ zegt (sowieso spelregels waar ze hun hele leven iets aan hebben).
Nee is nee Als je dit vertelt, kun je je kind ook laten merken dat hij baas is over zijn eigen lijf. Je wilt natuurlijk graag dat je kind als vijftienjarige heel duidelijk aangeeft waar zijn grenzen liggen als iemand doet wat hij niet wil. Of rekening houdt met de grenzen van een ander. Om dat te bereiken, is het goed om kleine kinderen al te laten merken dat ze niets lichamelijks hoeven te doen als ze dat niet willen. Je peuter al tegenstribbelend z’n neus poetsen, je kleuter dwingen om oma een kus te geven terwijl hij dat niet wil, het lijkt onschuldig maar ook dat geeft een kind het signaal dat het oké is als anderen over je grenzen heen gaan. Niet alle kinderen willen knuffelen bij het hallo of gedag zeggen. Dat vind je als ouder misschien vervelend, want oma houdt zo van de
132
piemel piemel piemel piemel 13
knuffels van haar kleinkind, maar toch is het goed je kind zelf te laten bepalen wat hij wil. Zwaai samen naar oma, zeg dag tegen hun tante of geef haar een handje als je je voorstelt of afscheid neemt. Zo geef je hun de boodschap dat hun lichaam van henzelf is en toon je respect voor de (lichamelijke) grenzen van je kind. Op die manier leert hij niet alleen om die voor zichzelf te bewaken, maar ook respect voor die van anderen te hebben. En mocht je een kind hebben dat oma juist graag aflebbert, dan is dat natuurlijk ook prima. Mits oma akkoord is. Je kunt je kind ook al vroeg leren om de signalen van anderen op te pikken: nee is nee, ook als de ander dat alleen maar zacht murmelt of zijn hoofd schudt. Wees ook duidelijk over je eigen grenzen. Als je met je kind in bad zit en hij wil van alles bij jou onderzoeken, maak het dan op een liefdevolle manier duidelijk als je dat niet prettig vindt. Het is prima om aan kinderen aan te geven dat je niet wilt dat ze jouw geslachtsdelen betasten, net zoals anderen niet altijd aan die van hen mogen komen.
Mama, waarom heb je geen kleren aan in bed? Als je je als ouder voorneemt eens een goed gesprek met je kind te voeren over seks (‘Zo jongen, kom jij eens even bij me zitten, we moeten iets belangrijks bespreken’), zal dat al snel voelen als een wijze maar saaie les en ben je hem kwijt. Praat daarom zo neutraal mogelijk en zonder oordeel met je kind over alles wat met seks te maken heeft en luister wat hij er zelf over te vertellen of te vragen heeft. Zo schep je een klimaat waarin je kind later naar je toe zal komen als hij ergens mee zit. Als je nu te vaak wijze raad laat doorklinken, is de kans groot dat je kind niks meer met je bespreekt als er echt iets staat te gebeuren. En ook al probeer je het praten over seksualiteit luchtig te houden, je wilt je kind op een gegeven moment wel iets bijbrengen over privacy. Het is heel schattig als een tweejarige in z’n blootje de buurvrouw een handje door de heg geeft, of na het eten z’n kleren uittrekt terwijl de rest van het gezelschap nog aan tafel zit, maar bij een tienjarige denk je daar misschien anders over. Leg aan je kind uit dat in gezelschap aan je piemel zitten net zoiets is als uit je neus peuteren als de hele familie op bezoek is. Maak helder wat de norm is in je omgeving, maar probeer bloot en seksualiteit niet schaamtevol te maken. En laat je kind weten dat het prima is om in zijn eigen bed zijn lichaam te onderzoeken. Andersom kan het zijn dat je kind ’s ochtends bij jullie in bed kruipt en verschrikt uitroept: ‘Mama waarom hebben jij en papa geen kleren aan?!’ Of, nog lastiger, dat hij jullie betrapt tijdens een potje seksen. Sommige kinderen vragen je het hemd van het lijf over wat jij en je partner allemaal tussen de lakens uitspoken (en dat terwijl dat hemd dus al uit is). Grote kans dat je liever niet alles deelt, en dat hoeft natuurlijk ook niet. Vaak is dit ook een manier van kinderen om zich een concrete voorstelling te maken van seks. Geef aan dat je sommige dingen liever voor jezelf houdt en haal een goed voorlichtingsboek met lekker veel plaatjes uit de bieb. Dan kan je kind zich een beeld vormen zonder daadwerkelijk met jou en je partner mee te kijken, of zonder dat hij geneigd is heel hard ‘lalalalalaaaa’ te zingen.
133
theorie
piemel piemel piemel piemel 13
134
•
Vertel je kind ruim op tijd wat er allemaal met zijn of haar lijf gaat gebeuren. ‘Ja hoor, als jij wat ouder bent, gaan er bij jou ook haartjes groeien onder je oksels en bij je piemel/vagina. Dat is echt heel normaal.’
•
Mocht je het onderwerp zelf ietwat ongemakkelijk vinden om te bespreken, zeg dat dan gerust tegen je kind. Hij merkt toch wel dat je het spannend vindt en denkt misschien dat hij er maar beter niets meer over kan vragen. En oefening baart kunst. Dat geldt voor seksen zelf maar ook voor praten over seksualiteit.
•
Wees niet bang om teveel te vertellen. Kinderen filteren de dingen waar ze echt iets mee kunnen er wel uit, de rest glijdt van ze af. Geef gewoon antwoord op de vragen die je kind stelt. Maak er geen eindeloze monologen van of gesprekken van een half uur, vaak denken ze na een paar antwoorden weer een tijdje na. En een paar dagen (of weken) later komen de volgende vragen vanzelf.
•
Met wat oudere kinderen (vanaf 9 jaar) kun je via Schooltv kijken naar De Dokter Corrie Show waarin allerlei onderwerpen rondom seksualiteit worden besproken.
135
Hulpmiddel bij het benoemen van
het geslachtsdeel van je kind
Is je kind een jongen?
Is je kind een meisje?
je zoon heeft een: piemel
ja
poesje
nee
poenie
ja
voorbips
vagina
gleuf
je dochter heeft een:
spleetje
roosje
plasser
sassefrasser
flamoes
kutje
tut
yoni
flutje
doos
tuinboontje
oester
schede
136
137
Hoofdstuk
14
column Roos Schlikker
Sacha Sinds kort klinkt mijn zoon als Sacha de Boer. Nu is Sacha bloedmooi, getalenteerd en beschaafd dus ik mag in gejubel uitbarsten, maar ik moet nogal wennen aan de rollende rrrr die hij zich eigen heeft gemaakt.
len van slechts drie kurken en een zak wattenschijfjes. Voor ik me niet meer vergaapte aan lunchtrommeltjes waarin mijn collega-moeders hele uit een komkommer gesneden giraffen hadden gestopt. En voor ik gewoon hardop in mijn platte Amsterdams ‘Hé Amsterdam, se segge dat je bent feranderd’ durfde te zingen als ik mijn zoon bij de voordeur afleverde. Want verantwoord, dat is allemaal best oké, maar ik ben nu eenmaal niet zo goed met kak. Ooit hoorde ik over een bekende schrijfster dat ze als meisje met haar familie ‘vioolhints’ speelde: zij mimede een klassiek stuk en de anderen moesten raden wat het was. Wellicht vinden mensen dit schattig. Ik noem het reden tot opsluiting.
Ik geef toe, ik heb liever dat hij als Sacha de Boer praat dan als Henk Bres. Stel, je vierjarige roept opeens ‘Die vissticks krèg ik niet doâh me strot’, dat zou pas eng zijn. En toch maakt die rrrr me iebelig. Het komt allemaal door zijn school. Ik heb hemel en aarde bewogen om hem daar geplaatst te krijgen, want de resultaten zijn uitmuntend, er werken gepassioneerde leerkrachten die onder het tienminutengesprek een huisbezoek van anderhalf uur verstaan en ik vind het geinig dat kleuters al Engelse les krijgen, maar het is allemaal wel enorm verantwoord. Dat ben ik niet. Soms doe ik alsof, zeker als ik mijn kind aflever en bij de ingang zo’n enorm aardige, creatief bebrilde moeder met haar dochtertje viool staat te spelen. Ik knik goedkeurend vanwege dit warme welkom, maar vraag me intussen nerveus af of mijn Beastie Boys-slaapshirt onder mijn jas te zien is.
Laatst vroeg mijn zoon onderuitgezakt op de bank: ‘Mama, gaan wij ook op wintersporrrrrrt?’ Nu wilde het toeval dat ik inderdaad een skivakantie had geboekt, maar op dat moment had ik bijna alles afgezegd en ingeruild voor een weekendje Centerparcs, inclusief gourmetarrangement. Had ik dat maar gedaan. Vorige week stond ik namelijk totaal bezweet op een piste ‘Pizzapunt! Pizzapunt!’ tegen mijn kroost te schreeuwen, waarop mijn oudste terug krijste: ‘Ik vind skiën errrrg stom!’ Wintersporrrrrt is verschrikkelijk elitair. Weet u wat nog elitairder is? Eerder naar huis gaan. En toch deden we dat. Uiteindelijk ben ik dus de grootste snob van alle moeders. Maar een dag later struinde ik dolgelukkig over de kermis in het Westerpark. Ik zag fla-
Wanneer je kind naar school gaat, moet je zelf opeens weer examen doen. Want er is geen strenger publiek dan het schoolpleinpubliek. Het heeft zeker een jaar geduurd eer ik echt op mijn plek was. Voor ik niet de hele tijd kneitergeïntimideerd naar de klassenmoeder staarde die het rond kerst weer voor elkaar kreeg beeldschone versieringen in elkaar te knutse-
138
139
TE LANG
theorie
Naar school!
theorie
14
14
Gefeliciteerd je kind is vier jaar! Het begin van een schoolcarrière voor je hartenlapje, en voor jou. Een paar tips die je bestaan als schoolmoeder aanzienlijk kunnen vergemakkelijken.
Naar school!
‘Hé schat, hoe was het op je werk?’ ‘Goed, hoor.’ ‘Maar hoe wás het?’ ‘Goehoed.’ ‘Maar wat heb je dan allemaal gedaan.’ ‘Gewoon. Gewerkt.’ ‘Vond je het leuk?’ ‘Ja.’ ‘Heb je je boterhammen opgegeten?’ ‘Huhuh.’ ‘En je baas? Was-ie lief ?’ ‘...’ ‘En je collega’s? Vertél nou toch eens wat!’ Stel je komt thuis na een dag ploeteren en je partner onderwerpt je aan zo’n kruisverhoor. Dat is niet te hachelen natuurlijk. Toch doen we dit zelf wel bij onze kinderen als ze uit school komen. Zo gek is dat ook niet. De vierde verjaardag is een mijlpaal in het leven van elke moeder: de peuter die kleuter wordt en naar de basisschool gaat. Niet alleen een hele stap voor je kind, ook voor jou betekent het schoolplein een nieuwe wereld. Met daarin broodtrommels, tienuurtjes, speelafspraken, juffen, andere moeders en Het Grote Loslaten. Vertelde de juf op het kinderdagverblijf aan het eind van de dag nog een mooi verhaaltje over wat je kind die dag had meegemaakt, nu komt hij op eigen houtje naar buiten en moet je maar afwachten of je iets hoort over zijn dag.
En? Hoe was het vandaag op school? Sommige kinderen kletsen je de oren van het hoofd, maar velen komen niet verder dan een gemompeld ‘Leuk’ op de hoewashetopschool-vraag. Dat kan best frustrerend zijn, je bent tenslotte nieuwsgierig naar zijn belevenissen. Een paar tips om wat meer los te krijgen.
•
Over broodtrommels, juffen en die andere moeders
140
Kies een voor je kind geschikt moment. Sommige kinderen willen het liefst alles wat ze meemaken direct bespreken. ‘En toen moest ik poepen en toen ging Kyra de bal afpakken en toen zei de juf dat dat niet mocht en toen moest ik weer poepen en toen…’ Zorg dan voor het ouderwetse thee-met-een-koekje-moment. Gaat je kind na school eerst nog naar de BSO, zet ’m dan eens naast je op het aanrecht als jij staat te koken zodat-ie daar zijn verhaal kan doen. Andere kinderen moeten juist alles verwerken voor ze iets vertellen. Zij hebben meer tijd nodig en beginnen pas te praten als ze in bed liggen. »
141
Naar school!
theorie 14
•
•
•
Wij noemen dat vaak tijd rekken, maar voor hen is het het eerste moment dat ze toe zijn aan hun verhaal. Als je dan meteen zegt dat het nu te laat is en ze moeten gaan slapen, mis je alle gesprekken over hun dag. Een extra moment inbouwen in je avondroutine door bijvoorbeeld twintig minuten eerder naar bed te gaan, geeft je kind de kans toch over zijn avonturen te vertellen. Sommige kinderen houden niet van praten. (Sommige volwassenen trouwens ook niet.) Ze klappen dicht als je er voor gaat zitten. Ga dan gewoon iets doen samen. Teken, voetbal, maak een boswandeling, zit in de zandbak. Grote kans dat hij tussen het spelen door wel het een en ander vertelt. Hoe was het op school, wat heb je gedaan, was het leuk, wil je nog iets vertellen? Op deze vragen krijg je vaak korte, nietszeggende antwoorden. Door een beetje creatiever te zijn, kom je meer te weten. Maak vragen specifieker door er bijvoorbeeld een persoon of ruimte aan te koppelen: ‘Met wie ben jij vandaag naar de gym gelopen en wat deden jullie onderweg?’ ‘Op welke plek in de school voelde je je vandaag het fijnst?’ Ook een ‘stel dat-vraag’ kan helpen, verbeelding spreekt een ander deel van de hersenen aan. ‘Als je mocht kiezen: welk ding van vandaag zou je dan morgen weer willen doen?’ of ‘Stel dat je één iemand moest kiezen om het hele jaar naast te zitten, wie zou dat zijn en waarom?’ Je doel is je kind de kans te geven meer te vertellen, niet om er een verplichting van te maken. Als je behoefte hebt een kruisverhoor af te nemen, ga je maar bij de politie. Van je kind hoef je echt niet alles te weten. Wen er maar vast aan dat je kind sommige dingen gewoon voor zichzelf wil houden. Jij voelt ook niet altijd de behoefte je man te vertellen over wat Ria van de administratie vandaag nu weer is vergeten.
Mopperdemopper
14
Contact met de juf of meester Op school krijg je te maken met een leerkracht die iets van je kind vindt. Soms verloopt dat contact helemaal vanzelf, maar het kan ook heel lastig zijn of stroef verlopen. Een paar tips.
•
•
•
•
•
Soms zal je kind mopperen over school. De werkjes waren saai, de juf deed stom en niemand wilde met hem spelen. Balanceer dan een beetje tussen je kind serieus nemen en het besef dat het een momentopname is. Jij baalt ook wel eens van je baas, maar dat wil niet zeggen dat het een slechte baas is. Kinderen willen soms even hun verhaal kwijt, zonder dat ze daarbij zitten te wachten op advies of een oplossing. Een luisterend oor helpt je kind juist veel meer. Zo leert hij zijn eigen weg te bewandelen en zelf dingen oplossen. Komt je kind vaak met hetzelfde probleem thuis (een ander kind doet onaardig of hij snapt een som niet) en merk je dat hij er echt mee zit, dan is het wel tijd voor actie. Vraag eens wat hij zelf graag zou willen en of hij al heeft geprobeerd om het op te lossen. Wat zou hij nog meer kunnen doen? Zo leert hij op zichzelf vertrouwen, is hij zelf in staat dingen te veranderen. Als dat nog te moeilijk is, kan het helpen het met de juf te bespreken. Misschien vindt jouw kind het fijn als jij samen met hem gaat of wil hij graag dat je even een mailtje stuurt naar de juf om haar op de hoogte te stellen.
142
Naar school!
theorie
Het is erg handig als je vertrouwen hebt in de juf of meester van je kind. Je brengt je kind er immers zo’n 25 uur per week heen en en hij ziet hem/haar soms vaker dan jij. Komt je kind overwegend vrolijk uit school en zit hij lekker in z’n vel, maak je dan niet te snel druk. Bedenk voordat je met een leerkracht in gesprek gaat, wat je graag allemaal wil vragen of zeggen en schrijf dat eventueel op. Laat aan het begin van het gesprek weten wat jij graag wilt bespreken zodat je het niet vergeet. Op veel scholen hebben ze tienminutengesprekken. Sommige scholen maken daar vijftien minuten van. Dit soort gesprekken zijn vaak vooral bedoeld om je op de hoogte te houden van de voortgang, om het rapport toe te lichten en een kort lijntje tussen school en ouders te houden. Als het allemaal best lekker loopt met je kind, is tien minuten genoeg maar zijn er dingen dingen die wat lastig gaan, dan is dat veel te kort. Vraag om een aparte afspraak op een ander moment zodat je in alle rust met elkaar in gesprek kunt. Als jij en de leerkracht er andere ideeën op nahouden over wat het beste is voor je kind (dat jullie allebei het beste willen voor je kind moge duidelijk zijn), kan een gesprek al snel de welles/nietes-kant op gaan. De juf zegt: ‘Lizzy heeft er erg veel moeite mee zich te concentreren’. Jij antwoordt gepikeerd: ‘Nou, thuis kan ze uuuuren met de strijkkralen spelen zonder één keer op te kijken.’ Zo’n gesprek is niet erg constructief, eufemistisch gezegd. Het werkt beter om te vragen wat de leerkracht doet om Lizzy te helpen, wat er nog meer gedaan wordt en hoe jij als ouder zou kunnen helpen om hierbij te ondersteunen. Als een leerkracht dingen doet waar jij het echt niet mee eens bent, bespreek dit dan met hem of haar, eventueel met de intern begeleider en desnoods met de directie. Maar klaag nooit over de leerkracht waar je kind bij is. Je geeft hiermee voor je kind een heel verwarrend signaal af: ik heb geen vertrouwen in je juf (of meester), maar ik stuur je er wel gewoon de hele week heen. Kinderen zijn vaak erg loyaal aan de belangrijke volwassenen in hun leven, het kan zijn dat hij minder gaat vertellen over school uit angst dat jij nog slechter gaat denken over de leerkracht. Of dat hij zich schuldig gaat voelen omdat hij de leerkracht wel graag mag, of juist de leerkracht niet meer serieus gaat nemen. Allemaal erg onhandig als hij de hele dag bij die juf of meester in de klas zit en bovendien kan het tot gênante situaties leiden als je kind een werkje krijgt, dat weigert en daarbij de juf fijntjes laat weten dat jij haar een flapdrol vindt.
Speeldates En dan is er nog een fijne bijkomstigheid aan school: er komen plots allemaal vriendjes van je kind bij je over de vloer. Het kan zomaar zijn dat er daar een paar tussen zitten die jij niet voor hem bedacht zou hebben. Vriendjes van wie jij vindt dat ze niet het beste in je kind naar boven halen, vriendjes met ouders die misschien nooit jouw vrienden zouden worden. »
143
Naar school!
theorie 14
Naar school!
theorie 14
Luizenmoeders en voorleesvaders Meestal vinden kinderen daar hun eigen weg wel in, ze onderzoeken in het begin bij wie ze zich fijn voelen. Het ene kind blijkt helemaal happy met één of twee heel goeie vrienden, het andere heeft er misschien wel tien met wie hij het allemaal goed kan vinden, maar voor ieder kind is het fijn als hij vriend(en) heeft. Je kunt als ouder een aantal dingen doen waardoor het makkelijker wordt voor je kind om vriendschappen te onderhouden.
•
•
•
•
Zorg dat de sfeer bij jullie thuis gezellig is. Als kinderen zich fijn voelen bij jou thuis, komen ze vaker. Dat betekent niet dat ze drie ijsjes, twee marsen en eindeloos op de computer moeten mogen, maar wel dat je dicht bij jezelf blijft. Hanteer dezelfde afspraken als altijd, dat biedt het snelst duidelijkheid en dus veiligheid. Bedenk wel dat bij anderen de regels en afspraken ook anders kunnen zijn en raak niet geïrriteerd als een kind zich niet direct aan voor jou heel logische afspraken houdt (hoewel je best mag willen dat een tienjarige zijn eigen billen probeert af te vegen). Herhaal gewoon even hoe het er bij jou aan toe gaat, zonder boos te worden. Als Merel met haar schoenen aan op je bank springt terwijl jouw kinderen er alleen op mogen zitten, wil dat niet zeggen dat Merel een asociaal mormel is. Zij is het gewoon anders gewend. Zeg je op een duidelijke, vriendelijke manier ‘Onze bank is alleen bedoeld om op te zitten’ dan geeft dat een heel andere indruk dan ‘Nou ja zeg, doe je dat thuis ook?’ (Waarop het antwoord van Merel waarschijnlijk volmondig ja zal zijn.) Zeker jonge kinderen zitten vaak heel erg in het moment. De ene dag zijn ze de beste vrienden, de volgende dag willen ze elkaar noooooit meer zien, de dag daarna komen ze weer hand in hand het schoolplein aflopen. Hoor het allemaal aan en slik zinnen als ‘Ja, maar gister zei je nog…’ in. Praat ook liever niet negatief over vriendjes of hun ouders. Kinderen kijken vredelievend naar de wereld om zich heen en hebben minder oordelen dan volwassenen. Wij vinden al snel iets van mensen met andere normen en waarden (kijk maar naar de heftige discussies over wel/niet werken of wel/geen borstvoeding) en stoppen graag iedereen in een hokje. Kinderen die zich makkelijker ergens overheen zetten, zijn vaak sociaal beter dan kinderen die lang wrok blijven koesteren. Blijf er daarom zelf ook niet te lang in hangen als een vriendje van je kind iets doet wat jij vervelend vindt. Vertel je kind ’s ochtends duidelijk of hij die middag wel of niet kan afspreken. Op die manier hoef jij niet steeds op het allerlaatste moment tegen je kind te zeggen dat Jantje toch niet mee kan. Als dat vaker gebeurt, gaan kinderen het op den duur niet eens meer proberen. Toon interesse in de vrienden van je kinderen. Zorg dat je een beetje op de hoogte bent van wat ze bezighoudt, hun thuissituatie en hobby’s. Klets gezellig met ze, wees aardig. Maar geef ze ook ruimte om lekker zelf te spelen. Het zijn niet jouw vrienden, maar die van je kind.
144
En dan is er nog een fijn aspect aan de schoolcarrière van je kind: hulpmoeder zijn. Voor kinderen is het geweldig als hun vader of moeder helpt in de klas, iets bakt voor de kerstbrunch of meehelpt aan het decor voor de eindejaarsvoorstelling. Veel leuke extraatjes op school zijn bovendien niet mogelijk zonder de hulp van ouders. Er zijn dus tal van goede redenen om een bijdrage te willen leveren als ouder, maar doe dat wel op een manier die bij jou past. Heb je een hekel aan knutselen, maar houd je wel van vergaderen en meedenken, geef je dan op voor de medezeggenschapsraad en sla het schoolkampioenschap metershoge giraffen van wc-rollen maken lekker over. Ben je geen bakliefhebber, haal dan gewoon kant-en-klare worstenbroodjes, daar zijn de kinderen net zo blij mee als met die volledige gepimpte en geliflafte rechtsdraaiende biologisch verantwoorde kwarktaart met talloze hutsefrutsels erop (nog blijer vermoedelijk zelfs). Er is echt niemand die met een Excel-sheet bijhoudt wie wanneer helpt en of alle ouders evenveel hebben gedaan. (En mocht die op jouw school wel rondlopen dan heeft die duidelijk teveel tijd, dus daar hoef je je niet schuldig over te voelen.)
145
Grote schoolplein
bingo
GROTE SCHOOLPLEIN
BINGO Maar je had je tas toch zelf meegenomen?
Kleuter wil niet dat je weggaat
Overijverige klassenmoeder in zicht – wegduiken
Kleuter maakt scene
Zouden die andere moeders wel al gedoucht zijn?
Kleuter zit vast aan je nek
Yes! Al drie dagen op tijd!
Oh moest ze een foto meenemen?
Juf trekt kleuter van je nek
Waar.Is.Je.Tas?
De gymschoenen? Twee maten te klein? Echt?
146
Luizen???!!!!
Een verzorgplantje???
‘Dat kindje wil morgen vast wel met je spelen schat’
Oh wat leuk, de logeerbeer!’
‘Maar schat jij zou vandaag toch halen?’
Leuke vader gespot naast hek
Oja op woensdag zijn ze om half één uit
Op school hebben ze toch ook wc papier?
Ah die intekenlijst hing bij de deur?
Ah shit studiedag….
Kleuter uit school met broek achterstevoren aan
Maar je had je tas toch zelf meegenomen?
Alleen huiswaarts, kind met vriendje mee
Kind 2 niet uit bed te krijgen
147
Hoofdstuk
15
column Miloe van Beek
Uit eten Met het hele gezin iets leuks doen. Het zorgt bij mij voor een gelukzalig verliefdheidsgevoel (dat meestal maximaal een kwartier duurt, maar dat terzijde). Zo leek het me op een zaterdagavond ineens enorm leuk met z’n allen uit eten te gaan. Mexicaans moest het worden want zoon die niks eet, lust wel tortilla's en ik had extreem veel zin in een Margarita.
matensaus op zijn tortilla lag en draaide zich na het ontdekken van een hoop zwartgrijze boontjes, snikkend met zijn rug naar ons toe. Ik schoof het bord door naar dochter die het met twee handen tegelijk naar binnen propte. Nerveus wenkte ik de ober voor een portie plain tortilla’s en een bakje geraspte kaas. En nog een Margarita.
Aan tafel gingen de eerste vijf minuten best goed. Zoon vermaakte zich met kleurpotloden, dochter deed iets met een boekje. Zie je wel, dacht ik trots, terwijl ik achterover leunde en aan mijn Margarita nipte, ik heb mijn kinderen echt wel goed opgevoed. Dit kunnen we veel vaker doen. ‘Kijk mama, ik kan zagen!’ Ik schrok wakker uit mijn gepeins en zag hoe mijn tweeënhalfjarige dochter, tong uit de mond, met een steakmes ijverig stukjes uit de tafel stond te hakken. Na hevig duw- en trekwerk liet ze het mes los, viel om en zette het op een gillen. De twintigers om ons heen legden massaal hun smartphones weg: wij waren leuker entertainment.
Na het wegwerken van haar broers maaltijd, besloot dochter dat ze ook recht had op mijn fajita en stampvoette net zo lang tot ze bij mij op schoot mocht. Godzijdank konden de kale tortilla’s zoons goedkeuring ondergaan, maar toen zag hij de kaas. ‘Mama! Dat zijn blokjes! Die zien er anders uit dan thuis. Ik lust die niet!’ Ik bestelde twee kinderijsjes. Die bleken om onduidelijke reden in een koe te zitten. Mijn kinderen waren dolgelukkig. Ik had honger. Over tien jaar proberen we het nog een keer.
Dochter bleek alleen te kalmeren als ze de kaarsen op tafel mocht uitblazen. In het donker las ik de menukaart vol kaarsvetvlekken voor aan zoon die ik enthousiasmeerde voor een tortilla met rundvlees (‘Dat vind je lekker schat, het smaakt net als een hamburger.’) Schoorvoetend ging hij akkoord. Na een omgevallen flesje appelsap, een ruzie over wie mijn Margarita-stamper mocht hebben en vier wandelingen naar de wc, kwam godzijdank het eten. Zoon sloeg paars uit toen hij zag dat er to-
148
149
theorie
theorie
15
De supermarkt driftbui en andere uitjesstress
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress 15
Op stap met de kinderen, in de vakantiefolders ziet het er perfect uit, in het echt loopt het vaak totaal anders. Je kinderen krijgen een driftbui in een sjiek Frans restaurant en moeten poepen op in een huifkar op het strand. Wat te doen tegen vakantiestress, restaurantperikelen en boodschappendrama’s? Voordat je kinderen krijgt, denk je dat als kersverse moeder op vakantie gaan een hoogtepunt in je leven zal zijn. Lekker loom luieren met je baby, elkaar gloedvol in de ogen kijken en je realiseren dat je een gezin bent, staren over zee terwijl je kindje zich eindeloos in het zand vermaakt. Tuurlijk joh, keep on dreaming. De meeste vakanties zien er heel anders uit. Ze zullen vast bestaan, moeders die het als ontspannend ervaren om te zeulen met luiertassen, in exotische supermarkten op zoek te moeten naar poedermelk, kotspartijen in autobussen op te ruimen en eindeloos te proberen wifi te krijgen omdat Bumba de clown zo gemist wordt. Maar de meesten onder ons moeten best even schakelen als ze met hun kinderen de wereld in trekken. Want het zorgen gaat gewoon door. Waar je vroeger kon uitslapen en luieren, staan vroege vogels ook in je vakantie gewoon om zes uur naast je bed. Voor kinderen kan vakantie ook extra stress opleveren. Sommigen vinden het lastig om van omgeving te veranderen en hun dagelijkse ritme kwijt te raken. Zoals bij veel dingen geldt ook hier: een goede voorbereiding is het halve werk. Bespreek voordat je op vakantie gaat welke wensen iedereen heeft, neem die van je kind serieus en leg ook uit wat jij graag wilt doen tijdens de vakantie. Lange reis gehad? Grote kans dat eenmaal op de plek van bestemming iedereen moe of zelfs geïrriteerd is. In plaats van meteen in de regelmodus te schieten (‘Wie doet de boodschappen?’ ‘Pak jij de koffer uit?’ ‘Waar zijn de tentharingen?’ ‘Wie verwijdert die enorme harige spin uit de melkfles?’), kun je je beter even realiseren dat zowel jijzelf als de kinderen tijd nodig hebben om te wennen aan de nieuwe situatie. Het is niet meer dan logisch dat de kinderen zichzelf niet meteen kunnen vermaken. Verdeel de taken handig (als je tenminste niet als één-ouder op vakantie bent). Zorg dat een van jullie de praktische dingen regelt en dat de ander samen met de kinderen de omgeving verkent, gaat uitzoeken waar het zwembad is en, vermoedelijk het belangrijkste van alles, ontdekt waar de ijsjes worden verkocht. Denk aan de gouden vakantieregel: investeer eerst in je kind, dan zit je sneller op je kont.
Teken de dag
Mea culpa ik heb een kind
150
Voor sommige kinderen is vakantie moeilijk omdat de structuur ontbreekt. Als je kind thuis veel behoefte heeft aan voorspelbaarheid, helpt hem dat op vakanties ook. Neem sommige routines van thuis mee en bedenk eventueel nieuwe. Zorg in ieder geval dat er regelmaat komt in de vakantiedagen, veel kinderen hebben moeite met lege dagen zonder plan. Je kunt thuis al een plan maken van de dingen die jullie allemaal willen doen tijdens de vakantie, zodat je kind zich daar op kan voorbereiden. Tijdens de vakantie helpt het ook om ’s ochtends de dag even door te nemen. Als de volwassenen opeens bedenken dat ze naar het strand willen terwijl je kind »
151
theorie
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress
theorie
15
denkt dat hij met zijn vriendjes gaat spelen op de camping, kan dat zorgen voor een fikse scène (terwijl hij het strand eigenlijk superleuk vindt). Het helpt kinderen vaak als je de dag inzichtelijk maakt voor ze, bijvoorbeeld met tekeningetjes van de verschillende activiteiten. En ja, dat klinkt hartstikke saai en voorspelbaar en niet zoals vroeger toen je nog lekker voor z’n mallemoerskont leefde, maar we hebben nieuws: de mallemoerskontfase is voorbij. Wen er maar aan.
Restaurantje spelen Geen zin om te koken op je campinggasje of in je vakantiehuisje? Op vakantie gaan de meeste mensen vaker uit eten dan ze normaal doen. Dat kan voor kinderen ook even wennen zijn. Best jammer als je met een dreinende peuter en een met eten gooiende kleuter in een keurig Frans restaurant zit (zeker als er allemaal keurig opgevoede Franse kinderen om je heen zitten die braafjes hun haricots verts naar hun beschaafde mondjes brengen. Met een vork.) Frustrerend en gênant, maar ja, het ene kind is gewoon wat sneller dan het andere. Sommigen vinden het al van jongs af aan heerlijk, anderen hebben op tienjarige leeftijd nog grote moeite om langer dan een kwartier rustig stil te zitten. Blijf je maar hopen dat dat wel gaat lukken, dan word je steeds teleurgesteld. Wat kun je doen om de restaurantervaring met kinderen lekker te laten lopen?.
• •
•
•
• •
Eet alleen nog maar couscous met worstjes voor de tent of haal elke avond pizza. Zoek een kindvriendelijk restaurant, het liefst met een buitenplek waar je kinderen kunnen rondrennen. Er bestaan veel leuke restaurants met een apart hoekje voor kinderen en een kleurplaat. Vaak hebben ze ook aangepaste menu’s voor kinderen die meer bieden dan alleen friet met frikadellen. Speel om te oefenen soms thuis restaurantje. Dek de tafel eens met een kleed en kaarsen, en laat hen de kok of serveerster spelen. Maak het deftig zodat je ze meteen wat etiquette aanleert (‘Neeeee, aardappelpuree kan best op een lepel en hoeft niet in je haar.’). Als kind aan tafel zitten terwijl je ouders alleen met elkaar praten of een kwartier de menukaart bestuderen, is vervelend. Stel je maar eens voor dat je zelf ergens zit te eten met een groep technische vrienden die de kwantumfysica zitten te bespreken op een niveau waar jij niets van snapt. Betrek je kind daarom bij de keuze voor het eten, bekijk samen de menukaart, doe woordspelletjes of ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Ga met andere ouders uit eten en zet alle kinderen bij elkaar. Zo hebben zij het gezellig (kunnen zij samen de kwantumfysica even lekker doornemen) en jij ook. Zijn je kinderen nog klein, ga dan niet te laat uit eten. Ze zijn dan te moe, te hongerig of hebben die dag al van alles gedaan wat energie kostte. Ga eens overdag uitgebreid lunchen of op zondagochtend ergens ontbijten.
Neem zelf kleurtjes mee en een spelletje. Of leer bootjes vouwen van servetten. Kijk hoe lang je het op die manier gezellig kunt houden. En is de rek er al uit terwijl het hoofdgerecht nog moet komen, dan is de tablet aan zet.
152
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress 15
Ik moet poehoepen! Niet alleen vakanties of uitstapjes zijn uitjes voor kinderen, op bezoek bij vrienden, een etentje of een feestje kan ook een heel event zijn. Ook bij vreemden (ook al zijn het jouw vrienden) thuis hebben kinderen vaak tijd nodig om te landen, een onbekende omgeving maakt onzeker. Waar is de wc, kunnen ze er spelen, wat gaan we eten? Sommige kinderen willen eerst een hele tijd bij jou blijven en gaan dan op onderzoek uit, anderen willen juist dat je meteen met hen rondloopt om alles te ontdekken. Kijk waar je kind behoefte aan heeft en geef geen kritiek als hij zich niet meteen in het feestgedruis stort en met een feestneus op de Macarena danst. Leer hem wat hij kan zeggen als mensen kennis met hem willen maken en oefen een stevige handdruk. Dat geeft je kind meer zelfvertrouwen als andere mensen op hem afkomen. Doe dit overigens niet vanuit de gedachte dat hij zich netjes hoort te gedragen, daarmee voer je de druk juist op. Het moet niet een verplicht kunstje worden. Sommige kinderen vinden de vele prikkels van feestjes lastig, ze hebben moeite met alle geluiden, verschillende geuren en stemmingen van anderen. Zorg dat je kind zich ergens terug kan trekken waar hij even mag tekenen of neem een tablet met koptelefoon mee zodat hij ergens rustig een muziekje kan luisteren. Een blokje omlopen werkt ook vaak ontspannend. Het is niet zo fijn voor je kind om in het openbaar gecorrigeerd te worden. Nee, ook niet als hij iets omgooit of ruzie krijgt met het kind des huizes. Door hem te berispen vergroot je de spanning bij je kind alleen maar. Als je kind naar je toe komt om iets tegen je te zeggen of om even met je te knuffelen terwijl je net met een vriendin aan het bijkletsen bent, maak dan altijd even echt contact. Op feestjes ben je zelf waarschijnlijk veel in gesprek waardoor het gemakkelijk kan gebeuren dat je hem een beetje afwimpelt. Maar juist in dit soort situaties heeft hij je nodig en wil hij voelen dat hij bij je terecht kan. Niets zo irritant als een kind dat continu aan je broek trekt, dus blijft hij voortdurend bij je komen komen, zet hem dan gewoon even op schoot, til hem op of leg een arm over zijn schouder. Of spreek af dat hij, als hij iets tegen je wil zeggen als je in gesprek bent, zijn hand op je arm legt. Vervolgens leg jij jouw hand op zijn hand, zodat hij weet dat je zijn signaal hebt opgepikt. Zo weet hij dat je meteen naar hem zult luisteren als je je gesprek (of je zin) hebt afgerond en voelt hij zich niet genegeerd. Ben je zelf gek op feestjes, maar wordt je kind daar juist helemaal niet blij van, overweeg dan om vaker alleen te gaan. Laat hem bij je partner of regel een oppas. Zo geniet jij veel meer van het feest dan wanneer je je de hele tijd druk moet maken of het wel goed met hem gaat, en je kind heeft het ondertussen zelf ook naar zijn zin.
24 Frozentoetjes En dan is er (naast het pretpark natuurlijk) nog een plek buitenshuis die patent lijkt te hebben op huilende, dreinende kinderen en boze ouders: de supermarkt. »
153
theorie
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress
theorie
15
Niets fijner, geen groter hoogtepunt in je bestaan dan een peuter die zich hysterisch op de grond van de supermarkt laat vallen omdat je weigert een muntje in het hamsterbootje te doen, je het onzin vindt om 24 Frozentoetjes in je karretje te laden, hij geen krentenbol krijgt en er ook geen pak tompoezen mee naar huis gaat. Pijnlijk, gênant. En meewarige blikken van omstanders maken het alleen maar erger. Het ligt in ieder geval niet aan jouw kind dat dit gebeurt. Kinderen staan in een supermarkt bloot aan veel geluiden, prikkels en verleidingen, driftbuien liggen constant op de loer. Een van de belangrijkste tips om een scène te voorkomen is meteen de makkelijkste: doe niet aan het einde van de dag nog even de weekboodschappen. Je kind is moe en het is druk, twee prima redenen voor strijd. Ga aan het begin van de ochtend of op een woensdagmiddag. En verder:
•
•
•
• •
De supermarktdriftbui en andere uitjesstress 15
of je kind denken, de leuke, tolerante mensen snappen heus wel dat jij je stinkende best doet en kinderen nu eenmaal af en toe wat lastig gedrag vertonen. Blijf gewoon reageren op de manier waarop je dat thuis ook zou doen en waarvan je weet dat dat bij jouw kind het beste werkt. Of koop een T-shirt met heel groot Mea culpa − ik heb een kind erop gedrukt. Dan heb je het sorry zeggen alvast gehad.
Maak samen met hem een boodschappenlijstje. Eenmaal in de winkel koop je alleen wat er op het lijstje staat. Als hij de chocopasta aanwijst, zeg dan dat je samen kijkt of het de volgende keer op het lijstje kan. Word niet boos van gezeur maar zeg dat ‘de tompoezen er inderdaad heel lekker uitzien’. Leid je kind vervolgens af: ‘We hebben nog wc-papier en brood nodig. Welke wil jij graag halen?’ Laat hem het boodschappenlijstje afstrepen, geef hem een eigen boodschappenwagentje, laat hem groenten afwegen of een deel van de boodschappen halen. Kinderen vinden verantwoordelijkheid fijn. En ja, dit duurt langer, maar zo wordt het verplichte boodschappen doen ineens een leuk uitstapje. Laat je boodschappen thuis bezorgen. Koop 365 blikken knakworsten en 150 rollen wc-papier en verschans je in je huis.
Overlast is een relatief begrip Uiteindelijk hangt het succes van uit eten gaan, boodschappen doen, feestjes bezoeken en op vakantie gaan voor een groot deel van jezelf af. Ja echt. Hoe meer rust en vertrouwen jij uitstraalt, hoe beter je kinderen zich voelen. Je kind kijkt het eerst naar jou om te bepalen of iets veilig is. Zorg dus dat je je op je gemak voelt. Dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Want vaak voelen we de ogen van anderen al in onze rug prikken zodra we maar denken dat onze kinderen voor overlast zorgen. Maar overlast is een relatief begrip: vrijwel alle kinderen doen wel eens iets waar iemand anders last van heeft. (De meeste volwassenen trouwens ook.) Vaak zegt dit vooral veel over die anderen. De ene volwassene vindt het superleuk als er plotseling een vreemde peuter bij hem aan tafel zit te kletsen, een ander spreekt schande van loslopende peuters in restaurants. Of van loslopende peuters. Of van peuters in het algemeen. Sommige mensen klagen de hele dag over alles: onvriendelijke winkelbediendes, muziek in de tuin van de buren, falende dienstregelingen, jengelende kleuters. Het is allemaal reden om hun bloeddruk te laten stijgen. Jij of je kinderen kunnen toch nooit aan hun verwachtingen voldoen, dus waarom zou je dat nog proberen? Maak je dus vooral niet te druk om wat mensen van jou
154
155
Excuus
Lieve vriendin, met wie ik een gesprek probeerde te voeren , maar wat jammerlijk mislukte omdat één /meer* kind/kinderen* er steeds tussen door kwam/kwamen*. Het spijt me dat ik niet goed luisterde terwijl jij een heel persoonlijk verhaalde vertelde over je laatste date/je ver velende baas/je man/je lieftallige kinder en/je heerlijke vakantie*. Jij had vast wel door dat ik op de
ar wa el k in e w e te n d erd a w v robe n* ou ere vr ets p e nd uvei i m k / d so ve ren kin els/ wil Lie iste ijn eub ilde/ eel g . m k h n i /m k lw at pe e d llen nke t oo rtje ko t m /spu w wi d he ppe n en j i p ing n u sto pe ts vo in He kled ken n. Ik e ver chap z e s e e l t l ry lin o a s/b rak da n de stel Sor n nir * aan elend usse ken/ den. n hu el i t n k de verv oen al re goo ng va wink euk l t i erg gen d aan n* om leid n de niet e n t gin n een ucte r aa lant t he d k d a a ar toe /pro r na ntal ap d r/kin k na e e a n e ge dat en a . Ik sn leut bro k k e oo rag open uter/ l zijn e l d ge is ge jn pe wink i uit at m in de is d den d mi
156
kaarten
TE LANG
Beste mijnheer en me vrouw die aan de tafel naast ons zaten in het restaurant waar we gingen eten. Het spijt me dat mijn kin d uw romantische/zakelijke/goedmaak *-etentje gisteren heeft/hebben* verpest. Sorry dat ze steeds bij u aan tafel kwamen om vragen te stellen over uw leeftijd/uw naa m/uw eten. Ik snap ook dat het niet prettig was voor u dat mijn peuter/kleuter/kind* hee l hard ging huilen toen hij zijn tong brandd e aan de hete
157
Hoofdstuk
16
158
column Miloe van Beek
Wanneer was ik zo’n controlfreak geworden die alles beter wist? ‘Zullen we nog een wijntje nemen?’ ‘Ja laten we dat doen. We hebben tenslotte de tijd aan onszelf.’ Het is dinsdagmiddag 1 uur. In de enige strandtent die Vlieland telt, bestellen de 65-plussers aan het tafeltje naast me nog een glas wijn. Ik twijfel tussen mosterdsoep met cranberry’s of een broodje geitenkaas met cranberry’s. Heel even vraag ik me af of ik er een wijntje bij zal bestellen. Nee, ik moet straks nog een eind fietsen. En wandelen. Voor het eerst in jaren heb ik, net als de 65-plussers om me heen, de tijd aan mezelf. Drie volle dagen hoef ik niks, maar ik sta geprogrammeerd op heel veel moeten. Want zo is het elke dag van de week, op elk tijdstip van de dag. Een deadline halen. Eten koken. Een kind ophalen. Boodschappen doen. Interviewkandidaten zoeken. Rekeningen betalen. Rekeningen sturen. Voorlezen. Boterhammen smeren. E-mails beantwoorden. Cadeautjes kopen. Wasmachines draaien. Droogtrommels uitpakken. Afwasmachines inladen. Billen afvegen. Twitteren. Ideeën bedenken. Overblijven. Bonnetjes inboeken. Leesmoeder zijn. Een oppas regelen. Linked-innen. Sporten. Appels schillen. Tranen afvegen. Appjes beantwoorden. Interviewen. Consequent zijn. Treinen halen.
altijd wat ik wil. Ik slikte paracetamol. En toen dat niet hielp aspirine, ibuprofen of een cocktail van dat alles. Niks gaf verlichting. Sterker nog, ik kreeg meer klachten. Hartkloppingen. Duizelig. Misselijk. Gelukkig blijkt Valdispert in 43 soorten en sterktes te koop bij de drogist, dus ook die voegde ik toe aan mijn dagelijkse pillenmix. Misschien moet je even vrij nemen, opperde een vriendin. Ik lachte. Vrij nemen van het moederschap? Van het freelancer zijn? Er was geen arbo-arts die tegen me zei: ‘Doe jij maar even rustig aan.’ Er stond geen reservemoeder in de coulissen. Bovendien wilde ik vooral niet toelaten wat er onderhuids sluimerde. Ik wilde gewoon doorgaan, het zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis niet in laten storten. Tot de ochtend dat ik bijna hysterisch werd toen ik ontdekte dat de fiets van mijn zoon op school stond in plaats van thuis. Ik twee uur in de supermarkt doorbracht omdat ik geen idee had wat ik ook alweer moest kopen. Badend in het zweet wakker werd na de zoveelste droom over een neerstortend vliegtuig. Met lood in mijn schoenen belde ik de huisarts die voorzichtig sprak over een ‘overspannen systeem’ en me op het hart drukte gas terug te nemen.
Het schema van een parttimebaan, een freelancepraktijk, twee kinderen en een bijna fulltime werkende man zit elke week helemaal dichtgetimmerd. Dat lukt, mits er niks misgaat. Dat gaat er natuurlijk wel, want zo is het leven. Een reeks heftige gebeurtenissen bracht me zo uit balans dat mijn lichaam protesteerde. Wat ik raar vond, want mijn lichaam doet
Ik gehoorzaamde en boekte een paar dagen Vlieland. Voor vertrek maakte ik lange lijsten waarop mijn man kon lezen wie wanneer waar heen moest, wanneer de oppas kwam, hoe hij een paardenstaart moest maken en wat er voor wanneer te eten in de koelkast te vinden was. Tot slot beschreef ik zeer gedetailleerd wat er in broodtrommels en bekers moest. Vanaf een
159
TE LANG
Relax!
theorie 16
16
Je racet van het schoolplein naar je werk. Tussen de vergaderingen door regel je het partijtje van je dochter en op de terugweg koop je nog snel de vergeten groenten voor die avond. Heb je ook wel eens het gevoel dat je geleefd wordt en de hele dag van alles moet? Zorg dan dat je het heft weer in eigen handen neemt. Dat betekent ‘nee’ leren zeggen, rommel accepteren en genieten van mollige armpjes om je heen.
Relax!
Het dagelijks leven werkt eigenlijk net als de veiligheidsinstructies in het vliegtuig: zet in geval van nood eerst zelf je zuurstofmasker op en doe het daarna pas bij je kind. Moeders zijn retegoed in zorgen voor kinderen, partner, vrienden en familie, maar vergeten zichzelf nog wel eens. Zet daarom jezelf wat vaker boven aan je to-do-lijst. Nee, nee, nee, het is niet egoïstisch om eerst aan jezelf te denken: gelukkige moeders zijn leuke moeders. Vind je dit lastig? Bedenk dan dat kinderen vaak veel sterker reageren op wat jij van binnen voelt dan op wat je aan gedrag laat zien. Je kunt dus nog zo pedagogisch verantwoord handelen, als de binnenkant niet klopt met de buitenkant, voelt je kind dat haarfijn aan. Zit je lekker in je vel dan straal je geluk uit en is je kind blij. Ben je gestrest, dan neemt je kind die onrust over. En jij je vervolgens maar afvragen waarom je smurf juist nu zo lastig is. Waar jij dan weer gestrester van wordt en hoppa, je zit zomaar in een neerwaartse spiraal. Kijk, dat is nog eens een goed excuus om af en toe te denken: ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Als jij met een glas koele witte wijn op een terrasje neerploft, is dat dus eigenlijk heel altruïstisch en goed voor jouw hele gezin. ‘Ja maar, de dagen zitten zo vol en lopen altijd anders dan gepland? Hoe doe ik dat?’ pruil je nu. Onthoud dit simpele stappenplan: stap 1. Zorg dat je meer leuke dingen doet. stap 2. Zorg dat je de dingen die je al doet, leuker gaat vinden.
Gebruik de bonusminuten
Zet jezelf boven aan de to-dolist
160
Dus. Meer leuke dingen doen. Daar kun je mee beginnen in de tijd die toevallig overblijft. Je kinderen slaan elkaar niet de hersens in maar spelen heerlijk met elkaar, gaan na school nog even naar een vriendje of maken supergeconcentreerd een olifant van strijkkralen. Dingdong, wakker worden, je bonusminuten gaan nú in! En wees dan geen dombo die als een gek de vaatwasser gaat uitruimen, drie maanden vooruit staat te koken, 37 verschillende kleuren was staat te sorteren om ze vervolgens kleur voor kleur in de machine te gooien of meid, doe eens mal, er nog een handwasje tegenaan keilt. Want ja, dat is allemaal vast reuze praktisch, maar tot je ellebogen in het sop staan is geen hoogtepunt in je bestaan. Kies voor leuk. Lees een hoofdstuk uit een boek, doe tien minuten yoga, staar voor je uit of haak verder aan je lampenkap als je daarvan houdt (die mensen heb je). Je hóéft helemaal niets op deze momenten, het is immers extra tijd. »
161
Relax!
theorie 16
Drink rosé in de speeltuin Reken je nu niet rijk. Uit onderzoek blijkt dat moeders gemiddeld slechts zeventien vrije minuten per dag hebben. Vind je dat niet genoeg (hebberd) plan dan ook vrije tijd voor jezelf. Het is verleidelijk een avond te zappen als je moe bent, maar word je echt blij van Netflixen? Krijg je energie van Instagrammen, Facebooken of twitteren? Is het antwoord nee, word dan weer de baas over je eigen tijd en doe vaker iets waar je echt gelukkig van wordt: uit eten met vriendinnen, naar de sportschool, de sauna, wandelen of haak een lampenkap (heus, het mag echt). Als het maar iets is wat jouw batterij echt oplaadt. De kunst is dit regelmatig te plannen. Zorg ervoor dat je altijd op korte termijn minstens twee dingen hebt waar je naar uit kunt kijken. Lukt het je even niet om tijd voor jezelf in te plannen, combineer dan het nuttige met het aangename. Neem een boek mee naar zwemles, kijk de ene helft van de les naar je spartelende kleuter en lees de andere helft (zeg wel even tegen je kind welke helft je kijkt, dat voorkomt een hoop gedoe na afloop). Fiets zo hard als je kunt naar school of balletles zodat je al een portie lichaamsbeweging hebt gehad en heeft je kind moeite met inslapen, ga er even bij liggen en voor je het weet heb je je powernap te pakken. Zoek in de activiteiten die je samen met je kinderen doet, zoveel mogelijk naar dingen waar zowel jij als zij blij van worden. In de speeltuin zitten terwijl je daar geen ruk aan vindt of ezelen terwijl je spelletjes haat: je kind heeft het feilloos in de gaten. Pas activiteiten aan zodat ze voor iedereen leuk zijn: ga naar de speeltuin met een fles wijn en een stel vrienden (overigens knapt ezelen daar ook enorm van op). Houd jij van wandelen maar je kind niet? Zoek een wandeling uit met opdrachten onderweg of volg een blotevoetenpad. En is je kind verzot op schaken terwijl jij dat supersaai vindt, kijk dan of opa dat wekelijks met hem kan doen. It takes a village to raise a child: je hoeft het niet allemaal zelf te fixen. Laat de buurkinderen de ene week bij jou spelen, de andere week breng jij de jouwe een paar uurtjes daarheen. En die uurtjes gebruik je dan niet om te strijken.
Alles gaat voorbij Dan punt 2: ga de dingen die je al doet leuker vinden. Want stel dat je iedere dag een echt leuk ding doet, maar baalt van alle andere dingen, dan heb je toch een rotdag gehad. De kunst is dus om dat wat je doet, als leuker te beoordelen. Geluk zit ’m niet zozeer in de omstandigheden waarin je verkeert, maar in hoe je ze ervaart. Laten we eerlijk zijn, hier in Nederland hebben de meesten van ons het niet zo slecht. Maar we leven wel in een maatschappij met ontzettend veel mogelijkheden en zijn gaan denken dat we van alles moeten doen of bezitten om gelukkig te zijn. Op Facebook en Instagram zien we voortdurend hoe fantastisch de levens van anderen zijn: je ene vriendin heeft een geweldige baan, de ander heeft fantastische kinderen die op hun vierde al zelf hun naam kunnen schrijven (achterstevoren, in het Cyrillisch) en drie dagen na de geboorte al doorslapen, je buurvrouw laat geen moment onbenut om haar perfect gelukte citroenmeringuetaarten en homemade bramenjam te tonen, je zus heeft een internationale topfunctie en je schoonzus is kampioen geworden met haar hockeyteam. Als bij jou dan net de rijst tot pap is
162
Relax!
theorie 16
gekookt, je haar vet is, je deadlines niet gehaald, je kinderen gillend door het huis rennen en die zelfgehaakte lampenkap er uitziet als een kapotgeschoten condoom, kan het gebeuren dat je je leven en jezelf als miserabel betitelt. Dan mag je ook best met een doos bonbons op de bank gaan zitten zappen, maar bedenk na een nachtje slapen dat rozen verwelken, taarten opgegeten worden en kinderen kunnen stoppen met doorslapen. Niets is dus wat het lijkt en alles gaat voorbij. Kijk vervolgens om je heen naar wat je allemaal wél hebt. Een zingende peuter onder de douche, twee mollige armpjes om je heen, een lekkere tosti bij de lunch, een wandeling op een mooie zomeravond. Kijk naar wat er leuk is in jouw leven, koester het en wees er dankbaar voor.
Maak geen gevulde eieren Je tijd als moeder is kostbaar en zul je goed moeten bewaken. Dat kan alleen als je leert nee te zeggen. Voel je niet verplicht iets voor iemand anders te doen, doe het alleen als je het echt wilt. Een nee tegen het een, is een ja tegen iets anders. Nee tegen om acht uur bij die vergadering zijn, betekent ja tegen je kinderen in alle rust naar bed kunnen brengen. Nee tegen een verzoek om gevulde eieren te maken voor de paaslunch, is een ja tegen de sportschool. Bedenk dus steeds welke ja die nee je oplevert. Je maakt jezelf en je omgeving gelukkiger als je dingen doet omdat je het wilt en niet omdat je het idee hebt dat het moet. Ook bewuste keuzes dragen bij aan je geluksgevoel. Als je het idee hebt dat er heel veel moet op een dag: de was, stofzuigen, belastingaangifte doen, eten koken, kind naar de voetbalclub brengen of je moeder bellen, krijg je al snel het gevoel geleefd te worden. Maar alles wat we doen komt voort uit een keuze. Ja, zelfs de was, je wil graag iets schoons aan en je wil ook vast dat je kinderen niet met shirts vol jamvlekken rondlopen, je brengt je kind naar voetbal omdat je het leuk voor hem vindt dat hij kan sporten, je kookt eten omdat je graag wilt dat jullie gezond eten (vind je dat niet belangrijk dan kun je ervoor kiezen om je kind achter de tablet een diepvriespizza te geven). Zodra je weer weet waarom je iets doet, stop je al gauw met miepen dat je leven zo naar en zwaar is. Wat je doet is een keuze. Miepen ook.
Omlaag met die lat Tot slot helpt het te bedenken dat het niet perfect hoeft. Is je kind jarig dan hoef je geen dagen te knutselen en fröbelen; kinderen vinden simpele cakejes meestal echt prima. Ingewikkelde creatieve hoogstandjes worden meestal meer voor de andere moeders gefabriceerd dan voor het plezier van de kinderen zelf (of denk je echt dat kinderen blij worden van een zelfgefabriekte olifant van komkommer met een slurf van peterselie?) Leg de lat lager, dat levert ruimte op. Je hoeft geen perfect gemanierde kinderen te hebben, de laatste mode aan te hebben of alle feestjes af te lopen. Het leven hoeft niet groots en meeslepend te zijn. Een saaier, niet perfect bestaan betekent meer tijd voor jezelf en rust in je hoofd. Onthoud dat je alleen zelf verantwoordelijk bent voor wat je met je tijd doet. Je kunt aan het einde van je leven niemand anders de schuld geven van het feit dat je niet genoeg genoten hebt.
163
Relax!
theorie 16
Sommige mensen kunnen van nature met een positieve bril naar de dingen kijken. Mocht jij wat minder rozewolkerig zijn ingesteld, een paar suggesties.
164
•
Houd een week een dagboekje bij waarin je iedere avond drie dingen opschrijft waar je dankbaar voor bent.
•
Doe aan lichaamsbeweging. Als je sport, maakt je lichaam endorfine aan. Die stof zorgt ervoor dat je je beter voelt waardoor het dus veel makkelijker is om het leven een beetje positief te bekijken.
•
Houd je niet van sport? Stoei met je kind of spring samen even flink op de trampoline voor hetzelfde effect.
•
Maak van alle ‘moeten’ ‘willen’.
•
Tel iedere keer als je bedenkt dat je iets moet tot tien voordat je het gaat doen. Vraag je dan af of het echt moet, van wie het moet, of het echt zo belangrijk is en wat er gebeurt als je nu eens niet voldoet aan de verwachtingen van anderen en van jezelf. Doe gewoon niet meer mee.
•
Eet chocola.
•
Stop met lampenkappen haken. Echt.
165
30 dagen
3 DAGEN LOSLATEN dag 1
Vraag of man glas wijn voor je inschenkt.
dag 2
Vraag kind of hij/zij chocola voor je wil pakken.
dag 3
Blijf twee minuten langer in bed liggen.
dag 4
Vraag: ‘Wil je het aan papa vragen’ als er ‘Mama’ wordt geroepen.
dag 5
Rustdag.
dag 6
Drink een kop koffie terwijl deze nog warm is. Laat je door niemand afleiden.
dag 7
Speel ‘dood’ als er ’s nachts een kind wakker wordt.
dag 8
Blijf vier minuten langer in bed liggen.
dag 9
Laat man vaatwasser inruimen. Kijk niet op zijn vingers.
dag 10
Rustdag.
dag 11
Ga na het eten op de bank zitten met tijdschrift. Blijf daar.
dag 12
Vraag: ‘Heb jij de biebboeken al teruggebracht?’
dag 13
Blijf zes minuten langer in bed liggen.
dag 14
Zeg ’s nachts: ‘Ga maar naar papa’ als er een kind naast je bed opduikt. met een vraag.
dag 15
Herstel.
166
loslaten challenge
CHALLENGE
dag 16
Ga uit eten met vriendinnen vanaf 17.30 uur.
dag 17
Vraag: ‘Heb jij de oppas al geregeld voor volgende week zaterdagavond?’
dag 18
Blijf tien minuten langer in bed liggen.
dag 19
Laat je man de broodtrommels klaarmaken.
dag 20
Rustdag.
dag 21
Zeg drie keer: ‘Ga maar naar papa’ als er ‘Mama’ wordt geroepen.
dag 22
Laat de was net zo lang liggen tot hij geen schone onderbroek meer heeft.
dag 23
Vraag: ‘Heb jij het cadeautje voor de verjaardag van dat vriendinnetje al gekocht?’
dag 24
Geef je man de opdracht om voor de komende zeven dagen het avondeten te bedenken.
dag 25
Herstel.
dag 26
Ga op zondagochtend sporten en zeg dat je daarna wel een ontbijtje met verse jus lust.
dag 27 dag 28 dag 29 dag 30
Ik voed mijn kinderen Vraag: wat ga je eigenlijk volgende week vrijdag doen met de kinderen als ze een studiedag hebben?’’ tweetalig op
Blijf hele ochtend in bed liggen.
Laat kinderen (of papa) bepalen wat ze aan doen.
Plan weekend weg met vriendinnen.
Ik doe het Nederlands, YouTube het Engels 167