Valorisatie en Identificatieregels van CIM MDB Versie 2009
www.cim.be/mdb VRAGEN over MDB-ID’s? Bel dan 02/790 29 25 (elke dag tussen 9u en 12u) of stuur een e-mail naar
[email protected]
CENTRUM VOOR INFORMATIE OVER DE MEDIA Terhulpsesteenweg 181, bus 22 B 1170 BRUSSEL Tel. : +32 (2) 661.31.50 Fax : +32 (2) 661.31.69 e-mail :
[email protected] www.cim.be
MEDIAXIM s.a. Vorstlaan 119 1160 Brussel Tel. : +32 (2) 790.29.00 Fax : +32 (2) 790.29.02 e-mail :
[email protected]
www.mediaxim.com
CIM
2009
0. Inleiding Dit document is bestemd voor alle gebruikers van de Code Taking Device, de website waarop MDB-ID’s worden opgezocht en gecreëerd, en zij die hierbij betrokken zijn. Ten opzichte van de laatste versie van dit document (september 2005), hebben een aantal veranderingen plaatsgevonden die belangrijke gevolgen hebben voor de kwaliteit van de data. Er werd immers in 2006 een digitalisering van sommige media ingevoerd, gelijklopend met het declaratieve proces (cfr.infra). Eerst willen we aanhalen wat er wel en niet opgenomen wordt in de pige CIM MDB. In een nieuw hoofdstuk gaan we dieper in op de regels van CIM MDB: een aantal kenmerken die gelden voor alle media, enkele kenmerken per medium, om dan in te gaan op de identificatie- en classificatieregels. Bij dit laatste zal de hiërarchische structuur van de sectorisatielijst (economische groep, sector, subsector) gebruikt worden, waarvan de geüpdatete versie zich tevens in bijlage van dit document bevindt. Welke MDB-producten behoren er tot elke economische groep, sector, subsector? Deze vraag zou u voornamelijk beantwoord moeten zien in dit hoofdstuk. We hopen dat u dit document met veel aandacht zal lezen. We raden zelfs aan om het steeds in uw buurt te houden. Indien er iets niet duidelijk is bij het opzoeken en vooral aanmaken van MDB-ID’s kan je steeds gemakkelijk terugvallen op dit document.
1
CIM
2009
0. Inleiding ........................................................................................................... 1 1. Belangrjke algemeenheden............................................................................ 3 1.1 Tarieven ..................................................................................................................... 3 1.2 Toewijzinging Noord/Zuid .......................................................................................... 3 1.3 Universum.................................................................................................................. 4 1.4 Nomenclatuur ............................................................................................................ 4
2. Regels van CIM MDB ...................................................................................... 5 2.1 Basisprincipe CIM MDB ............................................................................................ 5 2.2 Wat wordt er NIET in de pige CIM MDB opgenomen? ............................................. 5 2.3 Wat wordt er opgenomen in de pige? ....................................................................... 7 2.3.1 Specifieke kenmerken die gelden voor alle media ......................................... 7 2.3.2 Specifieke kenmerken die gelden per medium ............................................... 9 2.4 Hoe identificeren en hoe classificeren: attributieregels .......................................... 18 2.4.1 Identificatieprincipes ...................................................................................... 18 2.4.2 Classificatieprincipes ..................................................................................... 20 2.4.3 Identificatie- en classificatieprincipes ............................................................ 20 2.4.4 Regels per economische groep van sectoren en subsectoren .................... 26
2
CIM
2009
1. Belangrjke algemeenheden 1.1 Tarieven Als basisregel geldt dat men de brutotarieven (officieel gepubliceerde tarieven) declareert. Om controle door het CIM mogelijk te maken dienen alle deelnemende media hun reclametarief door te geven. Alle brutotarieven, nationaal en regionaal, dienen door de regies en uitgevers gecommuniceerd te worden. Taksen, portokosten en technische kosten worden niet meegerekend in het brutotarief. Er wordt geen rekening gehouden met combinatietarieven. In geval van tweetalige titels/dragers waarvan de publicitaire ruimte nationaal verkocht wordt, maar ook per taal kan verkocht worden (vermeld op rate card), declareert de regie de som van de afzonderlijke tarieven voor Noord en Zuid. In geval van tweetalige titels/dragers, waarvan de publicitaire ruimte niet afzonderlijk verkocht kan worden, is het de regie die dient op te splitsen volgens de CIM-echtverklaringscijfers van de titel/drager. Wanneer er verschillende tarieven bestaan naargelang de activiteitensector van de adverteerders, dient elke gedeclareerde en gevaloriseerde inlassing het hoogste brutotarief te verkrijgen. Er wordt geen rekening gehouden met toeslag op de tarieven voor gespecificeerde plaatsingen. Voor verdere specificatie: zie beschrijving per medium. 1.2 Toewijzinging Noord/Zuid De verdeling tussen Noord en Zuid gebeurt in regel op basis van het taalregime van de titel/drager. Indien de advertentie verschijnt in een andere taal dan het NL/FR, dan geldt de geografische ligging van de drager. Wat Brussel betreft, geldt dat de taal van de boodschap in de advertentie als criterium wordt gebruikt. In geval van discussie is het de Technische Commissie die hierover een beslissing neemt. In geval van Internet wordt Noord/Zuid bepaald door de taal van de site. Voor tweetalige sites waarbij een inlassing verschijnt in een andere taal dan het Frans
3
CIM
2009
of het Nederlands en de gebruikte taal op de site niet geïdentificeerd kan worden, wordt de verdeelsleutel uit de PMP-studie gebruikt. 1.3 Universum Alle MDB-producten worden gedeclareerd, behalve advertenties van autopromotie, lokale adverteerders, rubriekadvertenties, werkaanbiedingen en financiële berichten. De gedeclareerde titel/drager dient een Belgisch reclametarief te hebben. 1.4 Nomenclatuur De nomenclatuur wordt vastgelegd door de Technische Commissie van het CIM1. De Technische Commissie houdt in de nomenclatuur rekening met eventuele veranderingen in de markt (nieuwe technologieën, nieuwe producten, ...) en heeft dus steeds het recht om er wijzigingen in aan te brengen. In 2.4 wordt er dieper ingegaan op de identificatie- en classificatieregels.
1
De actuele samenstelling van de Technische Commissie bevindt zich op www.cim.be
4
CIM
2009
2. Regels van CIM MDB 2.1 Basisprincipe CIM MDB Alle massamedia worden toegelaten in de reclamepige CIM MDB. Toetredingen van nieuwe media gebeuren steeds bij goedkeuring van de Raad van Beheer van het CIM. 2.2 Wat wordt er NIET in de pige CIM MDB opgenomen?
Alle inlassingen worden opgenomen, behalve: • • • •
• • •
Rubriekadvertenties: vormen van publiciteit ingevoegd op plaatsen die voorbehouden zijn aan kleine advertenties. Immobiliënrubrieken en pagina’s met prijzen voor wagens worden evenmin weerhouden in de declaraties; Publicaties van vonnissen; Werkaanbiedingen met specifieke functiebeschrijvingen; Financiële berichten: bijeenroepen van vennootschappen en vergaderingen, berichtgeving over aandelen en financiële resultaten. (indien een financiële instelling reclame maakt voor zijn eigen product(en), onder een specifieke naam, dan wordt dit niet beschouwd als een financieel bericht en dus wel opgenomen in de pige); Autopromotie2: reclame voor een titel/drager binnen dezelfde titel/drager met het oog op het verbeteren van zijn imago of in het kader van een speciale actie; Ruil als een aankondiging van de programmatie van een andere radio- of televisiezender binnen een zelfde groep op een radio- of televisiezender; Direct Marketingadvertenties van multimerken en/of Multi-adverteerders: advertenties voor meerdere producten, meestal met invulbonnen, die vergeleken kunnen worden met couponning bij direct marketing;
2
Een actie in de dagbladpers wordt dus niet opgenomen als de naam of het logo van de titel erbij staat.
5
CIM
•
• •
2009
Lokale Reclame: het onderscheid tussen lokaal en regionaal wordt enkel bepaald voor de gratis regionale pers en de radio. De gratis regionale pers is nog niet opgenomen in MDB, maar de definitie van regionaal zal bepaald worden op basis van het aantal edities en de grootte van de inlassing in de titel/drager. Radio-inlassingen worden als regionaal beschouwd wanneer een regionaal tarief wordt toegepast. Alle niet-nationale inlassingen bij TV, affichage, bioscoop, tijdschriften en dagbladen worden als regionaal beschouwd. Ook hier is het tarief (nationaal/regionaal) het criterium; Bij de pers (dagbladen en tijdschriften) wordt rubrieksponsoring (kruiswoordraadsels en wedstrijden) niet gedeclareerd; Terugroepacties worden niet opgenomen.
6
CIM
2009
2.3 Wat wordt er opgenomen in de pige? 2.3.1 Specifieke kenmerken die gelden voor alle media Een aantal specifieke formules dienen een concrete definitie en eventueel een speciale valorisatie te verkrijgen. 1. Caritatieve initiatieven Definitie: advertenties die gewijd zijn aan humanitaire of sociale hulporganisaties en die in het algemeen speciale tariefvoorwaarden genieten. Valorisatie: 100% van het tarief van een “normale” reclameadvertentie. 2. Insteek, pop-ups, staaltjes (pers) Definitie: elke communicatievorm die verspreid wordt door de titel/drager en die geen deel uitmaakt van de paginanummering en waarbij het bovendien om één enkele adverteerder gaat. Valorisatie: kost van het asielrecht. Er wordt geen rekening gehouden met de technische onkosten en portokosten. Er worden geen gegevens gerapporteerd in verband met het aantal pagina’s (magazines) of het gewicht (dagbladen) van de bijlage. 3. Ruil Ruil, behalve ruil als een aankondiging van de programmatie (radio, TV) binnen een zelfde groep wordt altijd gevaloriseerd, ook als het gaat om ruil als reclame voor een titel/drager binnen een andere titel/drager van een zelfde groep. Wordt beschouwd als andere titel/drager: wanneer het apart verkocht wordt of verdeeld wordt via andere titels/dragers. Valorisatie: 100% van het tarief van een “normale” advertentie.
7
CIM
2009
4. Publi Reportages Om in de pige opgenomen te worden, dient een Publi Reportage de volgende kenmerken te bevatten: • De plaatsing van deze communicatievorm dient duidelijk als Publi Reportage geïdentificeerd te worden in de titel/drager waarin deze verschijnt via de gebruikelijke terminologie (Publi Reportage, Publi info, publiscopie, publiredactioneel, advertorial, ...); • Bij pers dient het om een herkenbaar formaat te gaan dat nooit kleiner mag zijn dan één vierde van een pagina; • Het betreft slechts één enkele adverteerder. Valorisatie: 100% van het tarief van een “normale” advertentie. 5. Werkaanbiedingen Enkel die werkaanbiedingen die een duidelijk corporate karakter vertonen worden opgenomen in de pige. Hiervoor dienen ze aan twee voorwaarden te voldoen: • Ze verschijnen niet op pagina’s, insteken, supplementen of ruimten die speciaal voorzien zijn voor werkaanbiedingen; • Ze vertonen geen gedetailleerd of specifiek profiel of functie. Valorisatie: 100% van het tarief van een “normale” advertentie.
8
CIM
2009
2.3.2 Specifieke kenmerken die gelden per medium 1. Pers Als gevolg van de beslissing van de Raad van Beheer van het CIM op 21/1/2003 mogen alle titels (ook professionele) opgenomen worden in de pige. Het spreekt voor zich dat deze aan de vooropgestelde voorwaarden dienen te voldoen (cfr.infra). Alle commerciële inlassingen worden gedeclareerd. De toewijzing gebeurt steeds op de coverdatum. Voor maandbladen wordt de toewijzingsdatum de eerste dag van de maand. Wanneer een blad minder dan één keer per maand verschijnt, wordt als toewijzingsdatum de eerste dag van de eerste maand genomen. Bij de dagbladpers kan eenzelfde drager meerdere declaratiebestanden per verschenen nummer omvatten. Enerzijds leveren de nationale regies hun gegevens, anderzijds leveren de (interne regies van de) uitgevers het nationale directe en het regionale gedeelte van de titels in kwestie. In sommige gevallen nemen de nationale regies het nationaal directe gedeelte over. In Pers, gebeurt de valorisatie op basis van het ratecard tarief van interne pagina’s. De toeslagen op de tarieven voor de gespecificeerde plaatsingen worden niet in rekening gebracht in de declaraties, met uitzondering van de volgende pagina’s: • Pagina’s 1, 3, 5, 7 en 9 in de dagbladpers • Covers in magazines Enkel voor deze pagina’s moeten de specifieke tarieven of toeslagen op het basistarief in rekening worden gebracht in de declaraties. Voor regionale inlassingen bij de dagbladpers geldt volgende regel: Bij verkoop van publicitaire ruimte van 1 editie, wordt het tarief van de editie genomen. Inlassingen die in een combinatie van edities voorkomen worden gevaloriseerd aan het (lager) tarief voor deze combinatie en dus niet de som van de tarieven van elke afzonderlijke editie.
9
CIM
2009
Bij tijdschriften is het minimumformaat 1/16 van een pagina. Inlassingen met een kleiner formaat worden niet opgenomen in de publicitaire pige.
10
CIM
2009
2. Gratis Regionale Pers.
Voor de gratis regionale pers worden de inlassingen gedeclareerd indien ze als nationale of regionale inlassingen beschouwd worden. Een inlassing wordt beschouwd als nationaal als: • •
De bestelling via een mediabureau komt De inlassing een grootte heeft van minimum 1/8 van een pagina en aanwezig is in een aantal edities dat minimum 250.000 exemplaren omvat.
Een inlassing wordt beschouwd als regionaal als: •
de inlassing een grootte heeft van minimum 1/8 van een pagina en aanwezig is in een aantal edities dat minimum 75.000 exemplaren omvat.
De andere inlassingen worden beschouwd als lokaal en worden dus niet opgenomen. De periodiciteit van het medium is wekelijks, met als toewijzingsdatum de donderdag van de week in kwestie. Zoals in dagbladpers, kunnen meerdere bestanden gedeclareerd worden per attributiedatum voor een zelfde drager. De inlassingen worden niet per editie gedeclareerd. De inlassing wordt één keer gedeclareerd met aanduiding van de edities waarin ze verschenen is en het aantal verschijningen. Het gedeclareerde tarief is dan het combinatietarief van de verschillende betrokken edities. Enkele specificaties
De gepubliceerde titels zijn opgenomen in de CIM-echtverklaring; Het nationale en regionale gedeelte wordt in een apart bestand gedeclareeerd; Voor het nationale gedeelte worden de merken en producten van een adverteerder per gedetailleerde MDB-ID weergegeven;
11
CIM
2009
Voor het regionale gedeelte worden regionale generieke MDB-ID’s gebruikt, zoals dat bij de gratis regionale pers het geval is. In bijlage vindt u een overzicht van de regionale generieke MDB-ID’s.
3. Internet De regies declareren enkel de «sites» die opgenomen zijn in CIM Metriweb. Toch heeft de Technische Commissie MDB uiteindelijk besloten om eveneens MSN Messenger op te nemen. Elke site wordt beschouwd als een support. De periodiciteit van het medium is wekelijks, met als toewijzingsdatum de maandag van de week in kwestie. Dit wil concreet zeggen dat een declaratieweek loopt van maandag tot vrijdag en dat deze week aan de maandag toegewezen wordt, de eerste dag van de week. Gezien de veelheid aan reclameformaten voor het medium Internet, is met de deelnemende regies een universum van formaten vastgelegd. Deze formaten werden in 7 categorieën gehergroepeerd. De regies declareren dus via volgende categorieën: Code Text link Banner Pop-up Advertorial Layer IMU Special Ads
value Text link Banner, Skyscraper, leaderbord Pop-up, Pop-under Advertorial Splash, Interstitial, overlayer IMU, box
In geval van nieuwe formaten die beantwoorden aan de declaratieregels van MDB, kunnen deze tevens opgenomen worden in de pige. De volgende gegevens zijn niet opgenomen in de MDB-gegevens:
Content integration E-mailing Classified (rubriekadvertenties)
12
CIM
2009
Momenteel wordt er gedebateerd over andere formaten en onderdelen om eventueel in de toekomst op te nemen:
Newsletter Search Engine
Gezien de specificiteit van de internetsites, is er geen uitsplitsing nationaal/regionaal. Alle merken en producten van de adverteeders worden dus door een specifieke MDB-ID weergegeven. De valorisaties worden berekend op basis van de:
CPM (kost per duizend impressies). Of op basis van een unieke E-CPM: De clickdeals worden op basis van een unieke E-CPM (effectieve CPM) gevaloriseerd. De waarde van deze E-CPM is dus a priori gedefinieerd en maakt het mogelijk om de click deals tevens op basis van het gedeclareerd aantal impressies te valoriseren. De waarde van deze E-CPM werd vastgelegd op basis van de commerciële werkelijkheid van de regies op 0.47€ voor alle regies. Er werd beslist om deze waarde op driemaandelijks basis te herzien.
De andere verkoopstypes (packages, combinatietarieven, enz.) worden in de mate van het mogelijke toegewezen aan de theoretische tarieven van de run of site. Verschillende specificaties dienen nog vermeld te worden inzake de valorisatie:
Expandable: advertentie (materiaal) die groter wordt op het scherm. Aan de CPM-waarde wordt dus een zeker percentage toegevoegd. Er wordt rekening gehouden met deze toename in de declaraties. Er zijn echter geen specificaties over expandable zichtbaar in de publicatie. Capping: limiet op het aantal impressies van een advertentie per bereikseenheid. Ook hier wordt een verhoging op de CPM-waarde uitgevoerd. Er is echter besloten om geen rekening te houden met deze verhoging in de declaraties, behalve wanneer het gedeclareerde formaat van een site niet zonder capping verkocht kan worden. Targetting: de toeslag op het basistarief voor targetting wordt niet in rekening gebracht in de declaraties.
13
CIM
2009
Cross-promotion mag niet gedeclareerd worden binnen Internet, behalve: - als de advertentie via een media-agentschap wordt geboekt; - als de deelname in de holding minder dan 50% van het kapitaal bedraagt. 4. Televisie Nationale (gehorodateerde) TV-zenders dienen dagelijks hun spots, billboards en trailers door te geven. Voor regionale en thematische zenders die niet spot per spot kunnen gevaloriseerd worden, worden de packages week per week per zender doorgegeven zonder combinatiekorting. De toewijzing voor regionale en thematische zenders gebeurt steeds op maandag. Valorisatie van TV-sponsoring Spots Alle spots die gelieerd zijn aan een sponsorcontract worden aan 100% van het commerciële reclametarief van het reclameblok waarin ze worden uitgezonden gevaloriseerd. Deze spots worden duidelijk geïdentificeerd als “sponsorspots” en dienen strikt onderscheiden te worden van klassieke commerciële spots. Billboards Billboards voor en na uitzendingen worden gevaloriseerd aan 50% van het 30 seconden-basistarief van het dichtstbijzijnde reclameblok. VAR: zie VRT-sponsoring. Gesponsorde trailers De volgende tariefregels worden toegepast: • RMB/VMMa/VT4: 25% van de waarde van het dichtstbijzijnde reclameblok; • IP: 25% van het gemiddeld tarief van de dag; • VAR: zie VRT-sponsoring; • Regionale en thematische TV: op basis van packagetarieven.
14
CIM
2009
VRT-sponsoring De valorisatie van de VRT-alliantiepartners gebeurt op volgende wijze: • •
Berekening van de GRP van de billboard of aankondigingstrailer op doelgroep 15+ Toepassen van de GRPkost op deze billboard of gesponsorde trailer.
Volgende GRPkosten (juni 2007)3 zullen toegepast worden Alle billboards (BB) = 40% van het tarief • TV1 19u-23u = € 260 (40% van € 650) • TV1 andere uurschijven = € 160 (40% van € 400) • Canvas = € 260 (40% van € 650) Voor de aankondigingstrailers (CAPB) geldt volgende berekening: 40% van het tarief dat € 650 bedraagt (GRPkost € 260). De uurschijven worden bepaald op basis van de reële uitzendtijden (horodatage). Een billboard behoort tot een uurschijf indien meer dan de helft van de billboard in die uurschijf zit. Billboards waarvan slechts 50% in een uurschijf zitten worden toegewezen aan de duurste uurschijf. Voor televisie, zoals voor radio, worden «tags» op het einde van een spot niet gedeclareerd en de insertie wordt geïndentificeerd op basis van de “voornaamste“ spot (dus geen gebruik van multi-sector of multi-producten, enz.).
3
Deze bedragen werden als voorbeeld genomen en kunnen wijzigen.
15
CIM
2009
5. Radio Het doorsturen van spots, billboards en trailers naar de operator gebeurt dagelijks. De toewijzing is aan de dag van uitzending. Opmerking: voor billboards hangt de leveringsfrequentie af van de organisatie van de regie. Valorisatie van Radiosponsoring Spots Alle spots die gelieerd zijn aan een sponsorcontract worden aan 100% van het commerciële reclametarief van het reclameblok waarin ze worden uitgezonden gevaloriseerd. Deze spots worden duidelijk geïdentificeerd als “sponsorspots” en dienen strikt onderscheiden te worden van klassieke commerciële spots. Billboards Billboards op de radio worden gevaloriseerd aan 40% van ofwel het commercieel tarief van het dichtstbijzijnde reclameblok, ofwel van het gemiddelde tarief van het uurblok 6-22u. Dit onderscheid hangt af van de interne organisatie van de radioregie. Gesponsorde trailers Trailers worden gevaloriseerd aan 60% van ofwel het commercieel tarief van het dichtstbijzijnde reclameblok, ofwel van het gemiddelde tarief van het uurblok 622u. Dit onderscheid hangt af van de interne organisatie van de radioregie. 6. Affichage De gegevens dienen wekelijks op maandag gedeclareerd te worden per postcode. Voor elke postcode wordt per drager het aantal panelen en het brutotarief vermeld. Bij MDB-producten die langer dan een week actief zijn, wordt het brutotarief gelijkmatig opgesplitst per week. De toewijzing gebeurt op de maandag.
16
CIM
2009
7. Bioscoop De bestanden met de bruto-investeringen van de bioscoop dienen wekelijks naar de operator doorgestuurd te worden. De toewijzing gebeurt op de woensdag die aan de declaratiedag voorafgaat. De declaraties gebeuren per cinepark. Indien spots worden getoond in meerdere cineparken, wordt niet elk afzonderlijk tarief per cinepark genomen, maar het combinatietarief (zoals weergegeven op de rate card) wordt uitgesplitst per cinepark.
17
CIM
2009
2.4 Hoe identificeren en hoe classificeren: attributieregels In dit hoofdstuk willen we dieper ingaan op de basisprincipes en bijhorende regels in verband met de MDB-ID’s. Verder zullen we per economische groep, voor een aantal sectoren en subsectoren enkele regels specificeren. De combinatie van de regels en de concrete voorbeelden zal u meer inzicht verschaffen in de structuur van het MDB-lexicon en de logica die erachter schuilt. Bij de voorbeelden berust elke keuze van een merk op toevalligheid en heeft een louter illustratieve functie. Dit overzicht is niet exhaustief, maar geeft vele specifieke cases weer. 2.4.1 Identificatieprincipes Het identificatiegedeelte slaat op het MDB-product, met Adverteerder en adverteerdersgroep. Wanneer zet men D/I (Distributeur/Invoerder)? In geval van publiciteit voor gans het netwerk Renault, dient men “I” te zetten. Wanneer Texaco reclame maakt voor zijn diensten wordt eveneens een “I” gezet. Indien de naam van de distributeur of meerdere namen worden vermeld, wordt een “D” gezet. Dit komt bijvoorbeeld frequent voor bij de economische groep “Telecom” en de sector van de wagens. Opgelet: als het merk domineert, wordt het geclassificeerd in de initiële sector en dus niet in de economische groep “Distributie”. Voorbeeld: MDB-ID: 26744-69 VW (merk) wagen (productlijn) Golf (product), I (I/D) Diesel (attribuut) wagens (subsector) Automobielindustrie (sector) Transport (econ. Groep).
18
CIM
2009
Dit MDB-product verwijst naar het merk en niet naar de verdeler, die niet vermeld wordt. Indien er gebruik gemaakt wordt van de verdeler, dan dient volgende MDB-ID gebruikt te worden: Voorbeeld: MDB-ID: 26745-70 VW (merk) wagen (productlijn) Golf (product), D (I/D) Diesel (attribuut) wagens (subsector) Automobielindustrie (sector) Transport (econ. Groep). De regels in verband met D/I in de economische groep distributie staan weergegeven op pagina 35. “D” wordt enkel gebruikt als een distributeur duidelijk vermeld is. Vermeldingen als “beschikbaar in een van onze verkoopspunten” enz. zijn dus niet voldoende om “D” te gebruiken. Autopromotie versus cross promotion Autopromotie werd als volgt gedefinieerd: reclame voor een titel/drager binnen dezelfde titel/drager met het oog op het verbeteren van zijn imago of in het kader van een speciale actie. Autopromotie wordt niet opgenomen in de pige. Indien het gaat om publiciteit voor titels/dragers die tot een zelfde holding behoren, dan definieert men dit als cross promotion. Cross promotion wordt wel in de pige opgenomen. Voorbeelden: promotie voor Knack in Knack wordt niet weerhouden (autopromotie) Promotie voor Knack in Trends wordt wel opgenomen (cross promotion). Reclame voor Dag Allemaal in Het Laatste Nieuws wordt opgenomen in de pige (cross promotion).
19
CIM
2009
“Treintjes” in televisie Bij “treintjes” gaat het om meerdere merken in een zelfde televisiespot. In dit specifieke geval zet men alle betrokken merken naast elkaar in het merkveld. Voorbeeld: MDB-ID: 20991-39
Seb/Tefal/Calor/Rowenta (merk) Klein huishoudtoestel (productlijn) gamma (product) I(I/D)
2.4.2 Classificatieprincipes Voor de classificatie van MDB-producten geldt volgende basisregel: Een MDB-product wordt geclassificeerd in de economische groep/sector/subsector die de basisactiviteit van het product (het best) weergeeft. 2.4.3 Identificatie- en classificatieprincipes “Gamma” wordt “Multi-producten” of “Multi-sectoren” Regel is dat een subsector met de denominatie “Multi-producten” enkel MDBproducten kan bevatten die wat de classificatie betreft meerdere bestaande SUBSECTOREN omvat. Voorbeeld: MDB-ID: 6640-44
Estee Lauder (merk) product make up (productlijn) - (product), I (I/D) make-up multi-producten (subsector) make-up (sector), schoonheid-hygiëne (economische groep).
20
CIM
2009
Het gaat hier om make-up die meerdere subsectoren omvat: lippen, nagels, gezicht, ogen. Het woord “Gamma” wordt enkel nog in het productveld (op identificatieniveau) gebruikt en dit wanneer er in een zelfde inlassing meerdere producten of referenties voorkomen. Voorbeeld: MDB-ID: 321-30
Alfa Romeo (merk), auto (productlijn), gamma (product), I (I/D)
De denominatie “Multi-sectoren” komt tevens enkele keren voor in de sectorisatielijst. In deze sectoren (het begrip “Multi-sectoren” wordt dan herhaald in het subsectorniveau) worden MDB-producten geclassificeerd waarvan de inhoud meerdere SECTOREN omvat. Voorbeeld: MDB-ID: 60-60
AEG (merk) apparaat huishouden (productlijn) gamma (product) I (I/D) huishoudtoestellen multi-sectoren (subsector) huishoudtoestellen multi-sectoren (sector) uitrusting woning bureau (economische groep).
Uitzondering op deze regel: “Bureaumateriaal – uitrusting multi-producten”: In deze subsector worden ook multi-functionele apparaten opgenomen. In de productlijn wordt “multi-functies” geplaatst en in het productveld worden eventueel de functionaliteiten van het apparaat gespecificeerd.
21
CIM
2009
Wanneer meerdere merken in een zelfde inlassing voorkomen, worden de merknamen naast elkaar in het merkveld gespecificeerd. Als adverteerder wordt de betaler van de publicitaire ruimte van de inlassing genomen. Voorbeeld: MDB-ID: 20991-39 SEB/TEFAL/CALOR/ROWENTA (merk) klein huishoudtoestel (productlijn) gamma (product) I (I/D) kleine huishoudtoestellen multi-producten (subsector) kleine huishoudtoestellen (sector) uitrusting woning bureau (economische groep). Adverteerder en Adverteerdersgroep zijn SEB Group.
“Corporate” Geen enkele (sub)sector behoudt de denominatie “Corporate”. Twee uitzonderingen: 1) Corporate (subsector) Corporate (sector) Corporate (economische groep) 2) Informatica corporate (subsector) Informatica (sector) Uitrusting woning bureau (economische groep) In de productlijn wordt er op identificatieniveau gespecificeerd dat het om “Corporate” gaat. De classificatie van een MDB-product gebeurt enkel in “Corporate”, “Corporate”, “Corporate” wanneer men het MDB-product niet volgens de activiteit van het product kan classificeren.
22
CIM
2009
Voorbeelden: MDB-ID: 12003-72 UCB (merk) Corporate (productlijn) - (product) I (I/D) corporate (subsector) corporate (sector) corporate (economische groep). Adverteerder en adverteerdersgroep zijn “Union Chimique Belge”
MDB-ID: 29266-69
Accor (merk) Corporate (productlijn) - (product) I (I/D) hotels (subsector) horeca (sector) cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep).
“Corporate people” Deze denominatie wordt gebruikt in de productlijn voor niet gespecificeerde werkaanbiedingen. Classificatie gebeurt in de sector/subsector die het dichtst aanleunt bij de activiteit van het product. Voorbeeld: Proximus doet een campagne over werken bij hun bedrijf (zonder functiespecificatie): MDB-ID: 34340-02
Proximus (merk) corporate people (productlijn) - (product), I (i/D) mobile operatoren (subsector) operatoren (sector) telecom (economische groep).
23
CIM
2009
“Collectief” De denominatie “Collectief” in de subsectoren blijft behouden. Deze denominatie wordt tevens in de productlijn geplaatst; in het merkveld wordt de naam van de adverteerder geplaatst (Vb: “Vlam”): Voorbeeld MDB-ID: 2808249. In het productveld wordt het product gespecificeerd. Uitzondering is de wijn, waar de wijnstreek in het merkveld behouden blijft: Voorbeeld MDB-ID: 3375600. Internet sites Voor internetsites wordt “internet site” gespecificeerd in de productlijn. De classificatie gebeurt in de sector die verwijst naar de hoofdactiviteit van de website. (Voorbeeld: Ciné Télé Revue MDB-ID: 33540-75 wordt geclassificeerd bij de tijdschriften). Enkel de portaalsites (Voorbeeld MDB-ID: 34232-88: MSN) worden geclassificeerd in de subsector “Internet sites” in de sector “Uitgeverijen” die zich bevindt in de economische groep “Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport”. Voorbeelden van portaalsites:
Wanadoo Telenet MSN Ad Valvas Skynet Planet Internet Tiscali
Tweede uitzondering zijn de websites die enkel verkopen via Internet (Bijvoorbeeld: Azur) Voorbeeld MDB-ID: 32232-28. Deze worden geclassificeerd in de economische groep “distributie”, sector “afstandswinkelen”, subsector “verkoop via internet”.
24
CIM
2009
Identificatie van regionale inlassingen Regionale inlassingen worden enkel via generieke regionale codes geïdentificeerd en geclassificeerd. De lijst met generieke codes bevindt zich in bijlage van dit document. MDB-ID’s die gekozen of gecreëerd worden door media-agentschappen, ook als het gaat om regionale informatie, dienen gedetailleerd geïdentificeerd worden. Media-agentschappen mogen met andere woorden nooit regionale generieke codes doorgeven. Wanneer de regionale inlassing naar een specifiek verkooppunt verwijst, dient een generieke code gekozen te worden uit “distributie”(economische groep), “verkooppunt” (sector). Voorbeeld MDB-ID: 61841-52 In de andere gevallen worden de regionale generieke codes genomen uit de economische groep die verband houdt met de activiteit van het product. Voorbeeld MDB-ID: 61832-43. In deze sectoren en subsectoren mag geen enkele andere MDB-ID geclassificeerd worden. Voorbeeld regionaal adverteerder: MDB-ID: 61826-37 Voorbeeld regionaal verkooppunt MDB-ID: 61827-38 Internationale adverteerders Vanaf heden wenst de Technische Commissie dat internationale adverteerders apart geïdentificeerd worden in de database. Mocht de naam van een Belgische en Internationale adverteerder exact dezelfde zijn, wordt het land in kwestie toegevoegd aan de naam van de internationale adverteerder.
25
CIM
2009
2.4.4 Regels per economische groep van sectoren en subsectoren
1. Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport Handelsbeurzen Een handelsbeurs is een ruimte waar handelaars zich voorstellen. Vanaf het moment dat er ruimte moet gehuurd worden om te verkopen kan men spreken van een beurs. Bij een spektakel is dit niet noodzakelijk het geval. Als adverteerder wordt het bedrijf genomen aan wie er gefactureerd wordt. Wat de handelsbeurzen betreft, wordt er in het merkveld de naam van de beurs gespecificeerd, in de productlijn “handelsbeurs”. Het productveld mag ingevuld worden, maar is niet noodzakelijk. Hier kan de locatie van de beurs gespecificeerd worden. Bijvoorbeeld: Flanders Expo Gent, Bouwcentrum Antwerpen. Voorbeeld MDB-ID: 1091-24 Manifestaties/evenementen Indien de merknaam van de hoofdsponsor in de naam van het evenement voorkomt, dan wordt het MDB-product gedeclareerd onder de merknaam van de hoofdsponsor. Classificatie gebeurt in de subsector “geassocieerde manifestatie voorstelling” Voorbeeld MDB-ID 83928-23. Theatervoorstellingen, activiteiten van culturele centra, tentoonstellingen en seminaries worden geïdentificeerd op basis van de plaats waar het gegeven evenement plaatsvindt. In het merkveld wordt de plaats gezet, en in de productlijn wordt gespecificeerd of het om een concert, theatervoorstelling, tentoonstelling, ... gaat .
26
CIM
2009
Voorbeeld MDB-ID: 29598-13. Theatervoorstellingen worden geclassificeerd in de sector “manifestaties voorstellingen”, subsector “voorstelling - theater”. Voorbeeld: MDB-ID: 29282-85 Le Botanique (merk) Concert (productlijn) MDB-ID: 29580-92 Le Botanique (merk) Theater (productlijn) Enkel bij grote organisatoren, zoals Music Hall, Studio 100, Clear Channel Entertainment, … worden inlassingen geïdentificeerd tot op het niveau van de naam van het evenement (naam van het evenement in het merkveld). In alle gevallen wordt het evenement geclassificeerd in de sector “manifestaties voorstellingen”. Voorbeeld MDB-ID: 30637-82 & 82496-46 Concerttournées Elke locatie specificeren (=basisregel voor concerten) gaat in dit geval niet op. In het merkveld mag de naam van de artiest gespecificeerd worden. Een algemene code met een grote concertzaal (VB Flanders Expo) wordt niet aanvaard. In zulke grote zalen zijn zeker grote organisaties actief en dient dus de naam van het concert/evenement gespecificeerd te worden. Tavernes, cafés en restaurants Tavernes, cafés en restaurants wordt vanaf heden niet meer per merk aangemaakt: hiervoor kunnen generieke codes gebruikt worden. (24679-41 voor bistro-cafés en 23173-87 voor restaurants).
27
CIM
2009
Fastfood Als basisregel geldt dat voor alle producten de algemene fastfood-code wordt gebruikt (24730-92 voor Quick en 7110-29 voor Mc Donald). Enkel voor Happy Meal, Magic box en corporate producten zijn andere codes voorzien. Andere productidentificaties vallen buiten het kader van CIM MDB. Voorbeeld MDB-ID: 24730-92
Quick (merk) Fast-food (productlijn) -(product) I (I/D) Fast-food (subsector) horeca (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 7110-29
Mc Donald’s(merk) Fast-food (productlijn) - (product) I (I/D) Fast-food (subsector) horeca (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 29502-14
Mc Donald’s(merk) Fast-food (productlijn) Happy Meal (product) I (I/D) Fast-food (subsector) horeca (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 29442-51
Quick (merk) Fast-food (productlijn)
28
CIM
2009
Magic box (product) I (I/D) Fast-food (subsector) horeca (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID (corporate): 75180-05
Quick (merk) Corporate (productlijn) - (product) I (I/D) Fast-food (subsector) horeca (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Bioscoop Indien je op zoek bent naar de locatie, de bioscoopzaal, dan vind je deze terug in de sector “media”, subsector “bioscoopzaal”. Het specificeren van de locatie van de zaal is hier noodzakelijk. Deze dient met de naam van de zaal in het merkveld geplaatst te worden. In de productlijn zet men “bioscoopzaal”. Voorbeeld MDB-ID: 29229-32 Indien je een film identificeert, wordt deze geclassificeerd in “manifestaties voorstellingen, bioscoop”. Voorbeeld MDB-ID: 73088-47 DVD ( DVD en Blu-Ray) vind je terug bij “uitgeverijen” (sector), video dvd films” (subsector). Films worden geïdentificeerd tot op het niveau van de titel. De titel wordt in het merkveld geplaatst, in de productlijn wordt gespecificeerd of het om een filmvertoning in de zaal dan wel dat het om een videocassette of DVD gaat. De verdeler (distributeur) zal als adverteerder geïdentificeerd worden. Indien een medium een avant-première aankondigt, dan wordt deze tevens op de naam van de film geïdentificeerd. Voor de identificatie van de adverteerder dient de naam van de verdeler vermeld te worden.
29
CIM
2009
Dagblad Voorbeeld MDB-ID: 10957-93 De katernen in een krant verkrijgen geen aparte MDB-ID. Jobat, Vacature en Références worden als merk beschouwd en dienen dus apart geïdentificeerd te worden. Voorbeeld MDB-ID: 27509-58. Media multi-producten: Hieronder worden MDB-producten geclassificeerd die verschillende mediasubsectoren dekken. In de productlijn wordt concreet gespecificeerd om welke mediacombinatie het gaat. Bijvoorbeeld: “krant-radio” “radio-televisie” Tijdschriften Indien dus een tijdschrift of een gedeelte ervan op cd-rom wordt uitgegeven, dan wordt “cd-rom” in de productlijn gespecificeerd en wordt het MDB-product geclassificeerd in de subsector tijdschriften (wat toch de hoofdactiviteit van dit MDB-product is). Voor de magazinesupplementen (ex: Week-end), kan een specifieke MDB-ID gebruikt worden als de advertentie duidelijk enkel het supplement betreft. Voorbeeld MDB-ID: 29234-37 (VTM-cd-ROM) Tweetalige tijdschrifttitels dienen voor elke taal een eigen code te krijgen. De taal wordt vermeld in het merkveld. Voorbeeld MDB-ID: 31699-77: Virus FR & 31698-76: Virus NL Indien er nationaal gewerkt wordt, vermeldt men “Virus NL + FR”. Speelzalen Speelzalen werden toegevoegd aan de subsector “casino’s”.
30
CIM
2009
Elektronische spelletjes In de productlijnen worden volgende zaken gespecificeerd: “Elektronisch spel – spel” en “Elektronisch spel - console” Voorbeeld MDB-ID: 63397-56
Sony (merk) Elektronisch spel-console (productlijn) Playstation 2 (product) I (I/D) Spelen speelgoed (subsector) Spelen speelgoed (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 76650-20 Sony (merk) Elektronisch spel-spel (productlijn) Playstation 2 (product) I (I/D) Spelen speelgoed (subsector) Spelen speelgoed (sector) De verschillende spelletjes worden met andere woorden niet gespecificeerd naar merk- en productnaam. Productiehuizen Productiehuizen worden ondergebracht in de subsector “dienstverlenende bedrijven” (sector “industriële diensten, economische groep “diensten”). Voorbeeld MDB-ID: 72639-83. Sportartikelen In de productlijn plaatst men “artikel sport”. Het productveld mag eventueel ingevuld worden. Hier kan het artikel vermeld worden. Voorbeeld: “rugzak”, “bal”, ... Internet sites
31
CIM
2009
Zoals reeds vermeld worden in deze subsector enkel de portaalsites geclassificeerd. Alle andere websites worden geclassificeerd in de sector die verwijst naar de hoofdactiviteit van de website. In de productlijn wordt “internet site” vermeld. Boeken Boeken worden niet zo gedetailleerd geïdentificeerd. In het merkveld wordt de adverteerder en dus niet de titel van het boek geplaatst. Boeken worden geclassificeerd in de sector “uitgeverijen”, subsector “uitgeverij – boeken”. Voorbeeld MDB-ID: 646-64 Cd’s Cd’s worden geïdentificeerd tot op het niveau van de titel. Bij compilatiecd’s wordt de titel van de cd in het merkveld opgenomen. Bij albums van artiesten wordt de naam van de artiest of groep gespecificeerd in het merkveld en de titel van de cd in het productveld. De classificatie gebeurt in de sector “uitgeverijen”, subsector “platen-cd”. Voorbeeld: 51773-72 Knuffelrock (merk) Cd-plaat (productlijn) - (product). Opmerking: elke nieuwe versie in een compilatie-cd (Vb: knuffelrock 1, 2, 3, ...) dient niet geïdentificeerd worden. Eén code per compilatie-cd volstaat: CD-singles Reclame voor cd-singles komt niet zo vaak voor. Om die reden wordt als regel bepaald om de CD-single onder dezelfde titel als het studio-album te identificeren.
32
CIM
2009
DVD’s met muziek DVD’s met films worden volgens de “filmregel” geïdentificeerd en geclassificeerd. DVD’s met muziek worden volgens de “cd-regel” geïdentificeerd en geclassificeerd: naam van de groep/artiest in merkveld, dvd - video in productlijnveld, titel van de dvd in productveld. Voorbeeld MDB-ID: 75433-64
U2 (merk) DVD - video (productlijn) Best of U2 (product) I (I/D) platen - cd (subsector) uitgeverijen (sector) Cultuur, toerisme, vrije tijd, sport (economische groep)
Reclame-agentschappen en reclameregies zijn als subsector ondergebracht in sector: communicatie (cfr. economische groep: diensten). Voorbeeld MDB-ID: 69247-86 2. Diensten Sector “Communicatie”, subsectoren”reclamebureau”, “reclameregie” De sector “Communicatie” is nieuw en omvat de classificaties van reclamebureaus en reclameregies. Of het gaat om een reclameregie, dan wel een reclameagentschap dient weergegeven te worden in de productlijn: “reclameregie” en “reclameagentschap”. Voorbeeld MDB-ID: 87831-46 Vzw – openbare initiatieven Het spreekt voor zich dat vzw’s met activiteiten die samengaan met de bestaande subsectoren in deze subsectoren worden geclassificeerd: • Humanitaire hulp • Sociale initiatieven
33
CIM
2009
• Regio’s vzw – openbare initiatieven (Voorbeeld MDB-ID: 21487-50) • Openbare gezondheid In feite vormen bovenstaande subsectoren een uitzondering: basisregel is en blijft met name dat classificatie gebeurt op basis van de activiteitensector. Het is niet omdat een bedrijf een vzw-statuut heeft dat het op deze plaats geclassificeerd dient te worden. Enkel wanneer er echt geen plaats is om te classificeren, kan een MDB-product ondergebracht worden in vzw diversen. Producten in verband met Belgische Openbare Machten ELK product van een Belgische Openbare Macht dient apart geïdentificeerd te worden. Gelieve steeds de volledige naam van het MDB-product weer te geven (geen afkortingen). Vb: alle MDB-producten in verband met de Vlaamse Overheid dienen duidelijk gespecificeerd te worden. Voorbeeld MDB-ID: 63369-28
34
CIM
2009
3. Banken, kredieten, verzekeringen Pensioensparen wordt als een belegging beschouwd. Voorbeeld MDB-ID: 16-16 De subsector “Factoring” wordt verplaatst naar de sector “banken kredieten verzekeringen”. Deze bevond zich oorspronkelijk in de sector “andere financiële producten”. Voorbeeld MDB-ID: 3601-12 Online diensten van banken worden in de subsector “bancaire diensten” ondergebracht; Dit wordt met name gespecificeerd in de productlijn van het MDB-product. Andere financiële producten Bij spaarzegels horen tevens voordeelkaarten. Voorbeeld. MDB-ID: 58037-31
35
CIM
2009
4. Distributie Binnen de economische groep “Distributie” zijn er drie sectoren: “verkooppunt”, “regionaal verkooppunt” en “afstandswinkelen”. In de subsectoren van “regionaal verkooppunt” worden alle regionale inlassingen die verwijzen naar een vast verkooppunt geclassificeerd. Zoals reeds vermeld gebeurt de identificatie (MDBproduct) op generieke wijze. In de subsectoren van “verkooppunt” komen alle economische groepen terug. In “afstandswinkelen” worden er drie subsectoren onderscheiden: “postorder” (VB: 3 Suisses), “verkoop via internet” (VB: Proxis en Azur) en “verkoop via televisie” (VB: Libertytv.com). De subsector “verkooppunt corporate” in verkooppunt (sector), distributie (economische groep) heet nu “Grootdistributie”. De MDB-producten uit deze subsector krijgen steeds de vermelding D bij I/D. Volgende productlijnen zullen afgebakend worden: • • • • •
Hypermarkt Warenhuis Site Internet Corporate Corporate people
Voorbeeld MDB-ID: 2458-33
Colruyt (merk) Hypermarkt (productlijn) - (product) D (I/D) Grootdistributie(subsector) verkooppunt (sector) Distributie (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 219-25
Aldi Markt (merk) warenhuis(productlijn) - (product) D (I/D) Grootdistributie(subsector) verkooppunt (sector) Distributie (economische groep)
36
CIM
2009
Voorbeeld MDB-ID: 60484-53
Colruyt (merk) Site internet (productlijn) - (product) D (I/D) Grootdistributie(subsector) verkooppunt (sector) Distributie (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 20435-65
Delhaize (merk) Corporate (productlijn) - (product) D (I/D) Grootdistributie(subsector) verkooppunt (sector) Distributie (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 71984-10
Carrefour (merk) Corporate people (productlijn) - (product) D (I/D) Grootdistributie(subsector) verkooppunt (sector) Distributie (economische groep)
Bij cd’s bij postorderbedrijven wordt, in tegenstelling tot de “gewone” cd’s, de titel niet gespecificeerd. (subsector “postorder”, sector “afstandswinkelen”, economische groep “distributie). Voorbeeld MDB-ID: 11603-60
Time Life (merk) Postorderverkoop (productlijn) - (product) I (I/D) Postorder (subsector)
37
CIM
2009
Afstandswinkelen (sector) Distributie (economische groep)
Voorbeeld MDB-ID: 9567-61
Reader’s Digest (merk) Postorderverkoop (productlijn) - (product) I (I/D) Postorder (subsector) Afstandswinkelen (sector) Distributie (economische groep)
5. Kleding – accessoires Wat het ondergoed betreft worden vier productlijnen afgebakend: • • • •
Lingerie-Ondergoed Lingerie-Ondergoed Vrouw Lingerie-Ondergoed Man Lingerie-Ondergoed Kinderen
• Sectorisatie lingerie Ondergoed voor kinderen heeft geen actieve producten. Mocht er toch een product gecreëerd worden, dan kan dit geclassificeerd worden bij de kinderkleding.
38
CIM
2009
6. Schoonheid, hygiëne In de subsector “Ontharingsmiddelen” in de sector “schoonheid-hygiëne apparaten” worden GEEN crèmes e.d. opgenomen. Crèmes horen thuis bij “toiletproducten/ontharingscrème-was”. Bij de subsector “haardrogers, hair appliances” gaat het om toepassingen om te coifferen (in sector “schoonheid, hygiëne apparaten”). Parfums 3 grote groepen worden onderscheiden: • Man • Vrouw • Mix: éénzelfde parfumflesje voor beide geslachten (voorbeeld: One van Calvin Klein). Deze denominatie kan gespecificeerd worden in de productlijn. De classificatie gebeurt in de subsector “parfums-eaux de toilette-multi-produkten”. Schoonheid multi-sectoren: deze (sub)sector kan gehanteerd worden indien bijvoorbeeld Nivea in een publicitaire inlassing al zijn producten toont. Zelfbruinende producten worden nu geclassificeerd in “zonneproducten” (sector) zonnebrandproducten – zelfbruinend (subsector).
39
CIM
2009
7. Transport Automobielindustrie Wat de identificatie betreft zijn de MDB-producten uit de subsector “wagens” de enige waarbij het attribuut gespecificeerd wordt. Hierbij wordt weergegeven of het gaat om een diesel, cabrio of break. De vermelding van het attribuut “Diesel” moet duidelijk vermeld zijn. We houden dus geen rekening met voetnoten of vermeldingen als “bestaat ook in...” enz. Voorbeeld MDB-ID: 24898-66 Indien een merk een corporate-campagne voert, zonder indicatie dat het om auto’s gaat (vrachtwagens kunnen met andere woorden ook), dan wordt deze ondergebracht in Automobielindustrie multi-producten. Voorbeeld MDB-ID: 34571-39
8. Voeding Ontbijtgraantabletten worden geclassificeerd bij de candybars. Kauwgom voor tandenverzorging wordt geclassificeerd in de sector “toiletproducten” (schoonheid, hygiëne, …) “Collectief” en “corporate” zijn hier vaak van toepassing: zie algemene principes (supra). Gearomatiseerd mineraalwater versus limonade: Eens dat de drank gesuikerd is, gaat het om een limonade. Opgelet: waterfonteinen worden niet geclassificeerd in de groep voeding! Ze dienen zich te bevinden in de subsector “dienstverlenende bedrijven” (sector “industriële diensten”, economische groep “diensten”). Platte kaas fruit – gearomatiseerd
40
CIM
2009
Men spreekt van platte kaas fruit indien de platte kaas stukjes fruit bevat. De platte kaas wordt gearomatiseerd genoemd wanneer een fruitsmaak aanwezig is, zonder dat er zich stukjes fruit in de platte kaas bevinden.
In de subsector “mayonaise”: twee productlijnen • Traditionele mayonaise • Light mayonaise In de subsector “sauzen van mayonaise”: twee productlijnen • Traditionele saus • Light saus Collectief bij wijnen In het merkveld wordt de wijnstreek weergegeven, ondanks het feit dat de regel voor collectief is dat de adverteerder in het merkveld wordt geplaatst. In de productlijn zet men “collectief” en in het productveld vermeldt men “wijn”.
9. Uitrusting woning -bureau Hifi De aparte subsector “Hifi” in de sector audio-visuele uitrusting werd ingevolge een verificatie opgeheven. In de herbenoemde subsector “andere audio-visuele uitrusting-hifi” zijn o.a.volgende elementen opgenomen: projectoren, retroprojectoren, afstandbediening, luidsprekers, … Huishoudgerei Alle bestekmerken worden opgenomen in één enkele(hernoemde) subsector: “vaatwerk-aardewerk-porselein-glas-bestek”.
41
CIM
2009
Bureau-uitrusting In de subsector “papierwaren” worden alle lijmartikelen, papier, post-its, ruban adhesif, correctors, kortom alle artikels die met papier te maken hebben, opgenomen. Nieuwe subsector: kleine bak-en braadtoestellen In deze subsector dienen apparaten voor fondue, grills, e.a. ondergebracht te worden. De inhoud van de vroegere subsector “andere huishoudtoestel-kookfornuis” (sector “huishoudtoestellen kookfornuis”) en subsectoren “gourmets pierrades” en “grilles croques” (sector “kleine huishoudtoestellen”) worden opgenomen in deze nieuwe subsector.
10. Telecom Mobiele operatoren Als een mobiele operator adverteert voor een specifiek model van GSM, wordt de advertentie geclassificeerd onder de naam van de operator met een productlijn “GSM aanbieding”.
42
CIM
2009
Bijlage 1: nomenclatuur-lijst Zie: www.cim.be/mdb (kies NL en vervolgens nomenclatuur)
43