Provinciale Staten
Verslag
Concept
Commissie
:
Sociale Infrastructuur
Datum commissievergadering
:
26 mei 2008
Commissiegriffier
:
G. Beeksma
Telefoonnummer / e-mail
:
023 514 3454 /
[email protected]
Registratienummer
:
2008-29320
Aanwezig:
5
Voorzitter Commissiegriffier
mw L. Smits mw G. Beeksma
Leden van de commissie
CDA CU/SGP D66 GroenLinks OHN/VSP PvdA SP VVD
Gedeputeerden: Notulist:
mw S. Baggerman Verslagbureau Stan Verschuuren / R.A. van Es
10
M. Schraal, mw A. Zeeman J. Kardol Z. Yurdakul, A. Tijssens mw A.P. van Heijst, mw P. de Jonge H. Fokkink mw N. Ajouaau, mw G. Blokker, mw S. Akkaya F.J. Gersteling mw I.S. de Bijl-Baerselman, C. Loggen, R. Vis
15
20
Algemeen 1. Opening en mededelingen 2. Vaststellen van de agenda A- Agenda 3. Jaarstukken 2007 en Lentenota 2008
25 C- Agenda 4. Stukken ter kennisname 5. Rondvraag
Pagina 2 30
Algemeen 1. Opening en mededelingen Voorzitter opent de vergadering om 17.30 uur en heet allen welkom.
35
De uitloopvergadering blijft na enige pogingen tot verplaatsing gepland voor 9 juni 2008 vanaf 18.00 uur. De vergadering zal maximaal tot 20.00 uur duren vanwege de voetbalwedstrijd Nederland – Italië. Naast de twee kadernota’s zal alleen nog het Jeugdsportfonds worden besproken. Voorzitter verzoekt allen het toegezegde verslag van de Berlijn-reis niet te vergeten.
40 2. Vaststellen agenda Conform.
45
50
55
60
65
70
75
80
85
A-agenda 3a. Jaarstukken 2007 Voorzitter verzoekt allen het agendapunt op hoofdlijnen te bespreken. Technische vragen worden doorgegeven aan de betreffende ambtenaar en worden schriftelijk afgedaan, inhoudelijke vragen worden door ged. beantwoord. Dhr Gersteling (SP) complimenteert GS met het overzicht en de inzichtelijkheid van de jaarstukken. Hij leest dat de frictiekosten Probiblio waren begroot op € 130.000 en dat er niets van is uitgegeven. Het geld wordt via de uitgestelde intenties overgeheveld naar 2008 en vervolgens leest hij dat Probiblio in 2008 € 260.000 nodig zou hebben in het kader van frictiekosten. Is het proces nog gaande waardoor deze kosten aan de orde zijn of betreft dit een andere aanvraag van Probiblio? Is van de voorzieningen rijksbijdrage Actieplan cultuurbereik en rijksbijdrage Beeldende kunst de stand conform de verplichtingenbasis bereikt? Of volgen hier nog nadere verplichtingen op? Mw Van Heijst (GrLi) vindt de jaarstukken en de lentenota heel overzichtelijk. Weliswaar is in 2007 een 100% dekkend netwerk steunpunten huiselijk geweld gerealiseerd (p.18, punt 3), maar wat gebeurt er nu met de Wet de pleger de deur uit? Wordt hierop al geanticipeerd? Zijn de steunpunten hierop berekend? Is er geld voor beschikbaar gesteld door de provincie? Over punt 5 (ondersteuning armoedebestrijding) vraagt ze ged. uit te leggen wat hier nu mee is gebeurd. Er staat ‘realisatie nul procent en de voorstellen zijn nog in voorbereiding’, welke voorstellen zijn dit dan? Op pagina 125 (moties van 21 september en 5 februari over incidentele subsidie voor empowermentactiviteiten voor verstandelijk gehandicapten en vrouwenopvang) mist ze het verband met de deelverordening Vrijwilligers. Inzake de voorbeeldprojecten Wwz heeft ze zorg over de gemeente Velsen, die heeft afgezien van subsidie terwijl de realiteit is geweest dat ze niet tijdig was met het aanvragen ervan. Mw De Jonge (GrLi) is geschrokken van de laagte van het percentage allochtone vertegenwoordigers in de Wmo-raden. Ze adviseert ged. met nadruk hier iets mee te doen. Er zijn twee locaties bekend waar een bezoekerscentrum komt voor de Stelling van Amsterdam, Fort Pampus en Fort Vijfhuizen (p44). In de krant heeft ze onlangs gelezen dat Fort Vijfhuizen géén informatiecentrum wordt. Kan ged. aangeven welk fort het dan wel wordt? Mw Zeeman (CDA) begrijpt uit de stukken dat recent ook de Neckerweg als bezoekerscentrum is bestemd. Mw Zeeman (CDA) vraagt aandacht voor de financiële zaken rond Bureau Jeugdzorg die niet op orde waren, wel flink verbeterd zijn maar nog niet zijn zoals verwacht mag worden. Ook voor de geldstroom Beeldende kunst en vormgeving en voor het Actieplan cultuurbereik geldt dat de middelen die via de provincie worden doorgesluisd administratief nog wat aandacht behoeven. De mantelzorg blijft een veld waarbinnen het moeilijk blijft om het beschikbare geld te besteden. Met name de mensen uit deze groep hebben nadrukkelijk de ondersteuning van de provincie nodig. Dan is het wrang dat het beschikbare budget niet volledig is besteed. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat het beschikbare geld daar komt waar PS het willen hebben? In het preventief jeugdbeleid waren tot heden enkele knelpunten te zien in West-Friesland en Kennemerland. Nu blijkt uit de verslaglegging dat meer dan 90% van de scholen van voortgezet onderwijs is aangesloten. Vallen genoemde regio’s hier buiten of is er iets te melden dat niet zo gespecificeerd in de verslaglegging is opgenomen?
Pagina 3 90
95
100
105
110
115
120
125
Ze is geschrokken van de grote onderbesteding in de jeugdzorg. Er is extra geld beschikbaar gekomen voor het bestrijden van de wachtlijsten. Hoe is het mogelijk dat het geld niet is uitgegeven en dat de wachtlijsten er nog steeds zijn? Cijfers over de wachtlijsten heeft ze al enkele maanden niet gezien. Waarom niet? Kan de vaste afspraak hierover weer worden nagekomen? In het kader van opvoedingsondersteuning zijn veel aanvragen ingediend. Doen nu alle regio’s mee? Is het allemaal gelopen zoals was verwacht? Voor ‘Kleinschalig wonen voor dementerenden’ is ook niet al het geld besteed. Het overschot zal nu worden besteed aan nader onderzoek naar alternatieve kleinschalige woonvormen. Dat is op zich positief, maar het blijft merkwaardig dat als er eerder veel enthousiaste reacties zijn geweest, het geld toch niet besteed kan worden. Is er meer te melden over de zes voorbeeldprojecten van Wwz in het landelijk gebied? De overlegstructuur Regionaal jeugdbeleid van de Kop van Noord-Holland is uiteen gevallen. Nu wordt het daarvoor bestemde geld (Productenrealisatie pagina 337) aangevraagd door de gemeente Alkmaar. Is dit geld dan alleen voor Alkmaar, of doet Alkmaar dit samen met Noord-Kennemerland of met de Kop van Noord-Holland? Dhr Schraal (CDA) vraagt hoe ged. de leerwerkplekken gaat invullen het komende jaar. Zijn de resultaten van de meidenprojecten Horeca en Administratie van het jaar 2007 inmiddels bekend? Geeft dit GS aanleiding de Staten hierover nader te informeren conform de gedane toezegging? Vorig jaar werden gemeenten als Hilversum, Den Helder, Hoorn en Purmerend genoemd als kanshebber voor een dagbestedingsproject of ketenregisseur. Deze gemeenten hebben geen projecten in het afgelopen jaar aangevraagd of gehonoreerd gekregen. Loopt het projectplan vanuit de deelverordening Zwerfjongeren volgens planning? Betreffende de zorgvragersparticipatie binnen de Wmo onderschrijft hij de opmerkingen over jongeren en allochtone groepen van GrLi. Uit welk budget worden de projecten Ouderenmishandeling in een aantal regio’s gefinancierd? De bijdrage voor sportachterstandgroepen (€ 158.000) zou niet tot het beoogde resultaat hebben geleid (p315). Hoe is dit te verklaren, want op diezelfde pagina staat dat de ‘huizen van de sport’ daaronder zouden vallen, en het is bekend dat die gerealiseerd zijn. Jaarlijks wordt rijksgeld verstrekt voor het realiseren van een dekkend netwerk van antidiscriminatiebureaus. Is dit dekkend netwerk inmiddels gerealiseerd? Het aantal gemeenten dat cultuurbeleid voert is groeiende. In de nota staat dat het er inmiddels 44 zijn, terwijl in de evaluatie van de cultuurnota het getal 57 staat vermeld. Welk getal is het in werkelijkheid? Er zijn dus nog 19 gemeenten die geen cultuur-educatiebeleid hebben. Kan ged. de deelverordeningen die drempels opwerpen in het aanvragen, maatgerichter maken zodat de desbetreffende subsidies ook daadwerkelijk verstrekt kunnen worden? In het kader van de industriële erfgoedroute hoopt zijn fractie op een aanvraag voor het Hembrugterrein en de suikerfabriek in Halfweg. Is hierover al iets nieuws te melden? Waarom is er geen voorschot betaald aan de Broekerveiling? Hoe staat het met de financiering van het Centrum voor woord, beeld en geluid in Alkmaar, omdat dit voor 1 april van dit jaar rond had moeten zijn? Kan de commissie een overzichtslijstje ontvangen van de EXIN-H gelden per deelcluster? Hij mist het overzicht, er is al veel uitgegeven, maar het is niet helder waar nog budget beschikbaar is.
130
135
140
145
Mw Blokker (PvdA) moet met spijt constateren dat er toch nog wachtlijsten zijn, dan wel dat er nieuwe optreden omdat er mogelijk onvoldoende personeel beschikbaar is om de posten in te vullen. Het is ook spijtig te zien dat de doorstroming niet optimaal is. In hoeverre kan ged. haar invloed aanwenden om daar tot betere resultaten te komen? Voor bemoeizorg waren in 2007 geen provinciale middelen beschikbaar zijn om dit aanbod in andere regio’s te realiseren dan voor de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard, Hoorn en Den Helder. Wat zijn de resultaten hiervan? Mogelijk geven de resultaten aanleiding hiervoor toch nog (extra) geld te vinden. Wat is de reden van de vertraging van de uitvoering van de armoedemotie? Wat kan van deze motie op termijn verwacht worden? Op dit gebied wordt binnen gemeenten al het nodige gedaan, mogelijk kan ged. hierop aansluiten. De PvdA vraagt aandacht voor het geringe aantal allochtonen als zorgvrager; omdat ook in deze subgroepen de zorgvraag in de toekomst zal toenemen, is het belangrijk deze mensen hier actief bij te betrekken. Van mensen met psychische problemen moet de zorgvraag goed in kaart worden gebracht en moet gezorgd worden dat de juiste instanties beschikbaar zijn. De maaltijdvoorziening Albert Schweitzerschool is vooreerst gesubsidieerd omdat PS het een regionale voorziening vindt. Ged. zou daarnaast ook trachten financiering via andere kanalen te bewerkstelligen. De PvdA-fractie is benieuwd of dit is gelukt.
Pagina 4
150
155
160
165
170
175
180
185
Voor zwerfjongeren blijkt onvoldoende huisvesting te zijn. Eerder heeft de PvdA al aangegeven dat er een gat ontstaat nadat iemand 18 jaar is geworden waar het om huisvesting gaat. Omdat elk mens recht heeft op een dak boven het hoofd, acht ze bemoeienis van ged. hierin gewenst. Zij is blij dat het Jaar van het religieus erfgoed als neveneffect zoveel bekendheid voor de provincie oplevert. Dhr Yurdakul (D66) constateert dat niet alle doelstellingen zijn gehaald en dat er wederom veel geld niet is uitgegeven. Bij de gemaakte opmerkingen over Jeugdzorg en Armoedebestrijding sluit hij zich aan. De voorziening voor vrijwilligersorganisaties is overtekend, wellicht pleit dit voor meer geld op dat front. D66 is kritisch op het feit dat er geld overblijft, terwijl er veel zaken – soms met voorrang – moeten worden aangepakt. Zijn fractie is daarom niet trots op de gepresenteerde cijfers. Vorig jaar bijvoorbeeld is veel strijd geleverd om de kaasschaafmethode die op kunstinstellingen is toegepast, ongedaan te maken. Nu is zichtbaar dat op datzelfde vlak 1,7 miljoen euro is overgehouden. Hij kan zich niet voorstellen dat de jaarrekening 2008 er anders uit zal zien. Er zal waarschijnlijk weer een overschot zichtbaar zijn, terwijl tegelijkertijd bezuinigingen worden voorgesteld. Hij ziet niet hoe hij dit aan zijn kiezers moet uitleggen. Uit de cijfers blijkt dat de ambtelijke organisatie dit jaar meer geld heeft gekost, terwijl sprake is geweest van lagere productiviteit want dat is in zijn ogen een feit zodra er minder subsidiegeld wordt uitgegeven en er minder doelen worden gesteld. Hoe kan dit? Dhr Kardol (CU/SGP) sluit zich aan bij de woorden van het CDA en D66 over de onderbestedingen. Hij trekt uit dit feit de conclusie dat de uitvoeringscapaciteit te gering is. Dat is niet de bedoeling geweest, er zijn inschattingsfouten gemaakt die in de toekomst voorkomen moeten worden. In de paragraaf Indicatie doelstelling en maatschappelijke effecten (p117-119) mist hij bij de indicaties van het sociaal beleid een helder overzicht van kwaliteit en inzet van de provincie. Het is lastig te beoordelen of de inzet noodzakelijk is geweest en wat de waardering is geweest van de ontvangers. Is het zinvol besteed geld? Als voorbeeld noemt hij ‘bestrijding overgewicht’. Helpen de ingezette maatregelen kinderen in het bestrijden van overgewicht? Ook inzake ‘discriminatiebestrijding’ zit hij met deze vragen. Heeft het geholpen? Is de discriminatie daadwerkelijk verminderd? Als er antwoorden op deze vragen zijn, kan onderbouwd besloten worden extra geld toe te wijzen of juist geld weg te halen. Op de vlakken sport en infrastructuur gaat het de goede kant op. Zijn fractie is blij dat duidelijke programma’s worden voorgesteld. Ten behoeve van de bestrijding van spanning tussen etnische groepen zou extra inzet gepleegd kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de jeugdzorg. Hij vindt het merkwaardig dat er geld overblijft, terwijl de problemen alleen maar toenemen. Nog steeds lijkt er weinig greep te zijn op de oorzaken van de problemen. Hoewel zijn fractie zich in algemene zin kan vinden in de gekozen aanpak, blijft hij vinden dat de provincie een continue taak heeft de betrokken instellingen zo efficiënt en effectief mogelijk te laten werken. Ook de weerbarstige omgeving van Bureau Jeugdzorg verdient blijvend veel aandacht, met name door de gecompliceerde gezinssituaties, de ingewikkelde afwegingen rond ingrijpen achter de voordeur, en de kritische blikken van politiek en media na affaires als Savanna en het Maas-meisje. De zwaarte van het beroep en het negatieve imago kost de sector jeugdzorg capaciteit, er is moeite geschikt personeel te vinden, er is veel doorstroom en er lijkt een structureel personeelstekort te zijn. De oorzaken van de problemen zijn divers, hij acht onderzoek hiernaar zinvol. Kan hier iets aan gedaan worden, of ligt dat buiten de invloedsfeer van de provincie?
190
195
200
205
Dhr Fokkink (OHN/VSP) wil weten wat de provincie probeert te doen om de percentages dak- en thuislozen en allochtonen in de Wmo-raden omhoog te krijgen. Zijn de vele onderbesteding het gevolg van te ruim begroten? Als dit het geval is, komen wellicht andere projecten die buiten de boot vallen tóch in aanmerking voor ondersteuning. Ongeveer 25% van de eerstelijnsinstellingen heeft gebruik gemaakt van het ondersteuningsaanbod van de steunfunctie-instellingen (p124). Van welke ondersteuningsinstellingen is dan gebruik gemaakt? Op dezelfde pagina staat dat in het eerste kwartaal twaalf projecten gesubsidieerd zijn voor ruim € 984.000 en in het derde kwartaal tien projecten voor hetzelfde bedrag. Is dit een typefout? Op pagina 125 is van 113 verenigingen een subsidieaanvraag ontvangen. Uiteindelijk is aan 31 verenigingen subsidie toegekend. Is de uitnodiging zo onduidelijk geweest dat er veel aanvragen op onjuiste gronden zijn ingediend? Of is er een andere oorzaak dat ruim tweederde van de aanvragen is afgewezen? Wat is daar het effect van geweest van de inzet van sport ter voorkoming en bestrijding van overgewicht (p126).? Uit de tweede meting in 2006 is gebleken dat 46% in plaats van het eerder genoemde kengetal van 65% van de scholen van primair onderwijs een cultuur-educatief beleid voert (p139, 5b). Dit betekent dat in de toelichting een correctie wordt gegeven op een eerder genoemd kengetal. In hoeverre moeten dan de nu gepresenteerde cijfers als reëel worden gezien?
Pagina 5 210
215
220
225
Dhr Loggen (VVD) is verheugd dat de uitgaven rechtmatig hebben plaatsgevonden. Als sprake is van over- en onderbestedingen betekent dit in ieder geval dat er hard gewerkt wordt. Bij onderbestedingen is de conclusie snel en helder te trekken: de uitgave moet omhoog. Als geld wordt toegekend aan een bepaald doel, dan zal dit geld ook uitgegeven moeten worden, tenzij bij de uitvoering sprake is van een meevaller door bijvoorbeeld methode van aanbesteding. Waar de VVD voor pleit, is meer output-gericht te gaan subsidiëren. Dan wordt inzichtelijker welke waar gekocht wordt. Tevens kan dan beter worden aangegeven waar geld bij moet en waar geld af kan. Het sturen op kengetallen ervaart hij als prettig. Hiertoe dient de onderliggende materie nader te worden omschreven. Op pagina 117 staat bijvoorbeeld iets over de streefnormen voor de steunpuntfuncties en de tevredenheid ervan. Dat er vorig jaar een stijging van 2 procent is bereikt, zegt hem niets als niet bekend is hoe de klanttevredenheid wordt gemeten, noch kan hij beoordelen wat de consequentie is voor de betrokken instelling als de streefnorm niet wordt gehaald. Kortom, het is niet te achterhalen hoe effectief het belastinggeld wordt ingezet. Daar zou zijn fractie meer inzicht in willen hebben. De VVD is nieuwsgierig naar de gevolgen van de roof uit de kas van de provincie. Hij zou een overzicht willen van provinciale subsidies die op het snijvlak liggen van gemeentelijke en rijksverantwoordelijkheid. Wat doet de provincie wat eigenlijk binnen de verantwoordelijkheid van het rijk valt? Dhr Gersteling (SP) beschouwt de laatste vraag als een algemene vraag, gerelateerd aan álle subsidies. Dhr Loggen (VVD) bevestigt dit, hoewel met name binnen deze portefeuille zoveel taken worden uitgevoerd waarbij iedere keer deze vraag gesteld kan worden. Het is voor hem belangrijk deze informatie beschikbaar te hebben als de discussie wordt gestart over de provinciale bijdrage aan de rijksbegroting.
230
235
240
245
250
255
260
265
270
De hoge overhead in de instellingen is een ander punt dat hij nog aan de orde wil stellen; die zijn veel hoger dan verwacht zou worden. Hij wil deze gegevens in relatie brengen met de eerder genoemde overen onderbestedingen. Dhr Gersteling (SP) kent overhead als verdisconteerde indirecte productiekosten, maar ziet geen relatie met onder- en overbesteding. Dhr Loggen (VVD) gaat uit van een integrale kostprijsbenadering. Daarin zit de overhead verwerkt. Het gaat hier over het uitgeven van belastinggeld en hij wil weten welke waar hij voor dat geld koopt. Als dan blijkt dat bij een bepaalde instelling het percentage overhead in de kostprijs hoog is, vindt hij de vraag gerechtvaardigd of die instelling de juiste zakenpartner is. Voorzitter verzoekt dhr Loggen nadrukkelijk deze vraag ook op 9 juni in de vergadering aan de orde te stellen. Dhr Yurdakul (D66) vindt deze laatst gestelde vraag beslist relevant. Als hier op 9 juni nader op wordt ingegaan, verwacht hij wel meer gegevens, voornamelijk over percentages overhead van de instellingen waaraan opdrachten worden gegund.
Dhr Vis (VVD) beperkt zich tot enkele punten. Allereerst onderschrijft hij gemaakte opmerkingen over de onderbestedingen. Hij roept een discussie in herinnering over €4600 subsidie voor roerende monumenten. Deze post moest worden geschrapt omdat de provincie niet in staat bleek dit bedrag uit te geven. Nu is gebleken dat de provincie op tal van andere gebieden niet in staat is gebleken geld uit te geven. Er worden politieke keuzen gemaakt, er wordt budget aan gekoppeld, vervolgens blijkt jaar na jaar dat er te weinig animo is voor de uitvoering van deze keuzen en blijft er budget over. Logischerwijs is dan de vraag relevant of de gemaakte keuzen voldoende aansluiten bij de wens vanuit het veld. Opvallend is de 1,2 miljoen euro subsidie voor de Broekerveiling die niet wordt benut, terwijl elders diverse projecten een afwijzing krijgen op een subsidievraag omdat een plafond is bereikt. Hij roept op vooral het beschikbare geld te besteden. Wat hem stoort is de onderbesteding van ruim 8 ton voor bibliotheekwerk. Allereerst omdat hij belang hecht aan het bibliotheekwerk en vindt dat elke euro die hiervoor wordt gereserveerd, er ook aan uit gegeven moet worden, maar ook omdat dit geld gereserveerd is voor producten voor bibliotheken voor de basisscholen. Als het dan om enigerlei reden niet mogelijk is het geld aan het oorspronkelijke project uit te geven, waarom komt ged. dan niet bij PS terug met een alternatief voorstel om dit bedrag tenminste in het kader van bibliotheekwerk uit te geven? Hij meent dat ged. in staat is op diverse terreinen alternatieven voor te stellen die dicht aanliggen tegen projecten waar het geld niet aan kan worden besteed. In paragraaf 2.9.2. (maatschappelijke effecten op sociaal gebied) wordt verwezen naar paragraaf 2.9.3. om te zien wat in dat kader allemaal gerealiseerd is. Als GS willen werken aan verdere transparantie van de jaarrekening betreffende doelmatigheid, verdient die paragraaf meer aandacht. Wat de provincie voor de burger wil betekenen, zal veel meer vertrekpunt moeten zijn. Als geselecteerde organisaties hier niet aan toekomen, waarom kunnen dan niet andere organisaties worden ingeschakeld? Hij verwijst naar een onderbesteding voor €481.000 voor cultureel erfgoed Noord-Holland; zijn er dan geen andere instellingen die iets kunnen doen om aan het gestelde doel te beantwoorden en de burger te bedienen met cultureel erfgoed? Hij sluit in die zin aan bij de term ‘output-sturing’ waar zijn fractiegenoot over sprak. De weergave in paragraaf 2.9.3. is voor zijn fractie té abstract. Hij erkent wel dat de verwachte resultaten dan vooraf concreter geformuleerd hadden moeten worden; dát is een leerpunt voor de komende periode.
Pagina 6
275
280
285
290
295
300
305
310
Mw De Bijl (VVD) zegt dat in de regio’s Gooi en Kennemerland inmiddels projecten zijn gestart in het kader van ‘aanpak ouderenmishandeling’. Kan ged. aangeven of hier succes mee wordt behaald? Is er al iets bedacht om deze projecten uit te breiden? Hoewel er weer wachtlijsten zijn opgedoken, wat niet onbegrijpelijk is omdat niemand van tevoren weet wat zich aandient, wijst ze op het belang om ruimte te houden voor urgentiegevallen. Bij zowel AMK als Bureau Jeugdzorg is een wachtlijst ontstaan, weliswaar met enige mate van controle omdat alle feiten bekend zijn, en dit verbaast haar in relatie tot het feit dat er een overschot is van € 2,2 miljoen bij het Aanvalsplan wachtlijsten jeugdzorg. Hoe kan dit? Vorig jaar is voor de bemoeizorg extra geld uitgetrokken om de drie noordelijke regio’s te bedienen, maar er is geen vervolg aangegeven. Haar fractie zou hier graag mee doorgaan met als consequentie dat structureel geld nodig is. Kan ged. aangeven of in de rest van de provincie hiervoor al projecten zijn gestart? Voor de aansluiting bij gemeentelijk jeugdbeleid zijn enkele aanvragen van PBOJ afgewezen, omdat de aanvragen onvolledig waren. Vervolgens wordt een deel van het geld in de rui gestort; komt er uiteindelijk nog iets terecht van deze (afgewezen) projectaanvragen? Mw Baggerman (ged.) zal de vraag over de frictiekosten Probiblio schriftelijk beantwoorden. De provinciale middelen ten bate van het Actieplan cultuurbereik blijven behouden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. De bedragen blijven behouden voor cultuur, hoe ze besteed worden in verhouding tot de rijksbijdrage en de BKV-gelden zal in het kader van de definitieve cultuurnota nog nader worden besproken. Het uit huis plaatsen van de dader in het kader van de nieuwe wetgeving is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. In gesprekken met gemeenten ervaart ze dat dit moeilijk ligt. Het lukt vaak nog niet goed de aansluiting te vinden met de steunpunten. De provincie wijst de gemeenten hier wel op, maar heeft daar geen expliciete taak in, noch de middelen om daar iets mee te doen. Aan de motie Armoedebestrijding is de afgelopen twee jaar geen (financieel) gevolg gegeven. Het was een sympathieke motie van GrLi waarbij €500.000 per jaar werd vrijgemaakt voor armoedebestrijding. Dit is een moeilijk bedrag, omdat het vrij weinig is om aan dit doel te besteden. Mede op aangeven van het CDA is toen voorgesteld deze bedragen in te zetten voor het jeugdsportfonds. Over twee weken staat het voorstel op de agenda om deze gelden inderdaad daarvoor in te zetten. Inmiddels heeft staatssecretaris Aboutaleb 220 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld aan gemeenten ten bate van armoedebestrijding. In relatie daarmee is genoemd half miljoen een druppel op een gloeiende plaat. Daarom lijkt haar bovengenoemd voorstel de beste optie om aan de motie tegemoet te komen. Tussen subsidie voor empowerment en vrijwilligers is geen verband aangegeven, omdat die er niet is. Aan het lage percentage allochtonen in de Wmo-raden kan ze weinig veranderen. Het is een verantwoordelijkheid van gemeenten. De provincie probeert wel een positie in te nemen inzake de Wmo: te wijzen op inhoud en gevolgen van de wet. Richting Zorgbelang Noord-Holland en APCP kan wel worden gewezen op de te nemen verantwoordelijkheid waar het gaat om een voldoende percentage allochtonen, vooral in relatie tot de toenemende zorgvraag vanuit de allochtone bevolkingsgroep. Mw De Jonge (GrLi) zegt dat het er ook om gaat wat er gebeurt als gemeenten deze cijfers zien. Vaak wordt gedacht dat men er alleen in staat. Dat beeld kan mogelijk wijzigen als in zicht komt dat het over de hele provincie het geval is. Mw Baggerman (ged.) zegt toe hierover na te denken.
315
320
325
330
In de sector jeugdzorg wordt hard gewerkt om de administratie goed op orde te brengen. De mantelzorg blijft een punt van zorg binnen de provincie. De onderuitputting die daar naar voren treedt, is een beeld dat breder aanwezig is. Haar standpunt is, dat als een subsidieregeling niet voldoende gebruikt wordt, deze óf te ingewikkeld is óf niet aansluit bij de behoeften. Dan ligt aanpassing voor de hand. Wat nu zichtbaar wordt, zowel voor de mantelzorg als voor de kleinschalige woonvormen, is dat voor het eerst de vraag de middelen overstijgt. Het lijkt wel of gemeenten en instellingen een aanlooptijd van twee à drie jaar nodig hebben om de mogelijkheden van de provincie ten volle te benutten. Hier zal nader naar gekeken moeten worden, want het is zonde om enkele jaren onderuitputting te hebben en dan te weinig geld hebben om alle aanvragen te honoreren. Mw Zeeman (CDA) vraagt of het geld mee gaat naar een volgend jaar. Mw Baggerman (ged.) antwoordt dat een onderbesteding automatisch terugvloeit naar de algemene middelen. Mw Zeeman (CDA) weet dat dit niet het geval is als geld uit de EXIN-H afkomstig is. Mw Baggerman (ged.) bevestigt dit. Kleinschalige woonvormen horen hier binnen, mantelzorg is een lopende deelverordening. Ze heeft nog geen helder beeld waarom er opeens zoveel meer aanvragen zijn gekomen.
Bij de zorginfrastructuur in het onderwijs is sprake van een realisatie van maximaal 95%. De vraag welke regio’s er buiten vallen, zal schriftelijk worden beantwoord. Ze kan zich voorstellen dat de commissie moeite heeft met de onderbesteding in de jeugdzorg. Deze onderbesteding van 5 miljoen euro (uit het Aanvalsplan wachtlijsten) van provinciale middelen is vorig jaar aan de commissie voorgelegd. GS hebben toen aangegeven dat het rijk nog met incidenteel geld zal komen, wat de provincie de ruimte geeft niet hetzelfde incidentele bedrag hiervoor aan te wenden, omdat
Pagina 7 335
340
345
350
355
360
365
370
375
380
385
390
ze ervan overtuigd is dat incidentele middelen niet een oplossing bieden voor de problemen in de jeugdzorg. Er is op dit moment sprake van een autonome groei binnen de jeugdzorg van 20 procent. Incidentele middelen kunnen deze wachtlijsten niet stoppen. De realiteit is veel gecompliceerder op te vangen dan er nu aan mogelijkheden zijn; er zijn op dit moment geen extra structurele middelen. Dat is de reden dat vorig jaar en begin dit jaar bij het uitvoeringsprogramma het voorstel is gedaan de 5 miljoen euro van het Aanvalsplan wachtlijsten te benutten voor de verwijsindex, omdat het past binnen de doelstellingen van het Aanvalsplan en het uitvoeringsprogramma jeugdzorg. Het is wel een instrument om op indirecte wijze iets te doen aan de wachtlijsten, zodat op het moment dat een kind bij verschillende instellingen bekend wordt, de partijen verplicht worden met elkaar overleg te voeren, een verantwoordelijke aan te wijzen en sneller voor en met het kind kunnen werken. Deze week wordt de toegezegde memo met achtergrondinformatie hierover naar de commissie verstuurd. Zover ged. weet doen alle regio’s mee met de opvoedingsondersteuning; ze zegt toe hier schriftelijk op terug te komen. Voor kleinschalige woonvormen zijn er meer aanvragen dan er geld is. Er is een rapportage gemaakt over Wwz landelijk gebied die naar de commissie is gestuurd. Meer informatie is er op dit moment niet beschikbaar. Er wordt maandelijks overleg gevoerd en de invoering ligt op schema. Er waren enige strubbelingen met de gemeente Velsen, maar dat is inmiddels opgelost. Hoe na het uiteenvallen van de overlegstructuur regionaal jeugdbeleid Kop van Noord-Holland de daarvoor bestemde gelden nu worden aangevraagd, zal schriftelijk worden toegelicht. Het is geen gewest meer, maar er zijn wel diverse initiatieven in ontwikkeling. 2008 is de overgangsperiode van de onderwijs-arbeidsmarkt-agenda en vanaf 2009 horen de leerwerkplekken bij het beleidsprogramma Zorg en welzijn. Dan wordt aangegeven of en hoe met de leerwerkplekken wordt omgegaan. Het meidenproject Herstelling moet nog in GS worden behandeld. De HAC heeft het bezwaar van de stichting Herstelling Den Helder behandeld en de stichting in het gelijk gesteld. Ze zal navolgend GS voorstellen voor 2008 nog €30.000 voor dit project ter beschikking te stellen en vanaf 2009 regulier mee te nemen in het nieuwe beleidsprogramma Zorg en welzijn. Dit geld is dus incidenteel met daarbij de oproep het geld op andere manieren te verkrijgen en zo het project voortgang te laten vinden, onafhankelijk van de provinciale subsidie. De stand van zaken betreffende het project Zwerfjongeren zal schriftelijk worden toegelicht. Hetzelfde geldt voor de vraag uit welk budget het project Ouderenmishandeling is gedekt. Zij dacht dat de huizen van de sport zich zouden inzetten voor het project sportachterstandsgroepen. Dat is echter nog niet in gang is gezet zoals gepland was. Ze zegt toe schriftelijk te antwoorden. Informatie over het netwerk van de antidiscriminatiebureaus zal ze schriftelijk verstrekken. Bij het gemeentelijk cultuurbeleid gaat de provincie uit van 57 gemeenten. De deelverordeningen museumondersteuning en roerende monumenten hebben nog steeds een onderuitputting, wat een duidelijk signaal is dat er iets aan deze deelverordeningen gedaan moet worden. Hier zal in de cultuurnota op worden teruggekomen. Dhr Schraal (CDA) meent dat hiermee ook de kring rond is, betreffende zijn terugkerende vraag naar de brief met reactie over de museumondersteuning. De aanbevelingen om de museumondersteuning meer toepasbaar te maken waren goede aanbevelingen, invoering daarvan is winst. Rond roerende monumenten is subsidie gereserveerd voor opslagruimte, maar dat blijkt niet aan te slaan. Daarom is vanuit diverse fracties voorgesteld tijdens de komende cultuurnota-periode naar deze monumenten zelf te kijken. Mw Baggerman (ged.) zal hierop in de cultuurnota terugkomen, juist ook hoe met deze deelverordeningen zal worden omgegaan. De stand van zaken rond het Hembrugterrein en Sugarcity (Halfweg) zal ze schriftelijk naar de commissie sturen. Bij het gemeentebestuur van Zaanstad heeft ze aangedrongen op spoed met het indienen van een aanvraag als men nog iets wil met het Hembrugterrein. Hoe het precies staat wat betreft het industrieel erfgoed en een eventuele subsidie-aanvraag zal ze nazoeken en schriftelijk meedelen. Waarom er geen voorschot is gegeven aan de Broekerveiling weet zij niet. Ze gaat ervan uit dat het voorschot niet is aangevraagd. Het probleem hier, en dat geldt bij meer onderbestedingen (cultuurcentrum Alkmaar en Centrum voor beeld en cultuur Bergen bijvoorbeeld), is dat de provincie afhankelijk is van de aanvraag. Er kunnen diverse redenen zijn waarom de aanvraag vertraagd is. Als PS nu zeggen dat er geen onderbesteding meer mag zijn, dan weet zij per direct genoeg andere projecten waar het geld met vreugde zou worden ontvangen. Vanuit Alkmaar ligt nu een verzoek tot uitstel bij de provincie; als PS willen dat geen onderbesteding meer wordt toegestaan, zegt ze morgen tegen de gemeente Alkmaar dat geen uitstel wordt verleend en dat elders geld gevonden moet worden. Echter, het komt dan vaak voor dat gemeenten zich tot PS richten met een verzoek om uitstel.
Pagina 8 395
400
405
410
415
420
425
Voorzitter vraagt of de commissie hier nu een besluit over wil nemen. Dhr Vis (VVD) vindt dat wat te rigoureus en vraagt ged. hierover een en ander op papier te zetten Mw Blokker (PvdA) merkt op dat tijdens de vorige vergadering een besluit is genomen over de situatie in de gemeente Bergen. Ze meent dat ditzelfde nu gedaan kan worden over het cultuurcentrum Alkmaar, de datum is immers verlopen. Mw Baggerman (ged.) wil vooral de mening van de commissie peilen en heeft niet de intentie nu een uitspraak van de commissie te krijgen. Ze zegt toe een overzicht te maken van alle bedragen, hoe het er nu voorstaat, waarvoor al uitstel is verleend, en welke aanvragen er nog liggen. Ook zal ze een overzicht maken van eventuele andere aanvragen voor een bijdrage. Ze verwacht dat dit niet voor de volgende vergadering geagendeerd kan worden. Voorzitter concludeert dat hierover voldoende is gesproken en dat het als agendapunt zal terugkeren.
Mw Baggerman (ged.) vervolgt met de vraag over de doorstroming. Dit is een lastig aspect, omdat de praktijk laat zien dat de wachtlijsten tegen elkaar aanlopen. Door creatieve oplossingen wordt getracht hier adequaat mee om te gaan. Dat blijft ingewikkeld. Er zijn voorbeelden bekend van kinderen in een residentiële instelling die wachten op een plek in de pleegzorg. Als ergens een wachtlijst moet worden gehanteerd, is dat elders vaak ook het geval. Feit is dat er een algeheel tekort aan plekken is waar creatief mee moet worden omgegaan, want ze ziet voorlopig nog geen extra geld beschikbaar komen om dat probleem te slechten. Bij de zorgvragersaanpak ziet ze niet goed hoe verschillen per gemeente een verschillende aanpak zouden vragen. Ze meent dat de verschillen per gemeente niet zo groot zijn. Wel is verschil per regio zichtbaar, in West-Friesland bijvoorbeeld lijken meer psychische problemen voor te komen. Voor de Albert Schweitzerschool is geld beschikbaar gesteld onder voorwaarde dat naar andere financiering gezocht zal worden. Op een gegeven moment heeft het bestuur haar geïnformeerd dat zij daar geen aanleiding voor zien. De huisvesting voor zwerfjongeren is een reëel probleem. Het verband met de jeugdzorg is ook een punt van zorg voor haar. Wat gebeurt er met de jongere als hij uit de invloedsfeer van de jeugdzorg vertrekt en er is geen goede opvang? Op dit moment loopt het onderzoek om de doelgroep te verbreden van het project ‘kleinschalige woonvormen’. Deze jongeren vormen voor haar een belangrijke doelgroep hierbij. De conclusies uit dit onderzoek zullen na de zomer met de commissie worden gedeeld. Het overzicht EXIN-H zal worden verstrekt. Het verband tussen onderbesteding en bezuiniging waar D66 naar verwijst, kan ze navolgen. Geld overhouden en bezuinigen lijkt niet samen te gaan; dat klopt ook, omdat het een niet altijd met het ander samenhangt. Er wordt een deelverordening gemaakt voor een bepaalde periode vanuit de gedachte dat daarmee een belangrijk doel gerealiseerd kan worden. Dan blijkt soms dat dit doel niet aansluit bij de werkelijkheid en blijft er aan deze deelverordening gekoppeld geld over. Tegelijkertijd kan dan een algehele bezuinigingsmaatregel nodig zijn omdat er structureel minder geld kan worden uitgegeven.
430 Dhr Yurdakul (D66) zegt dit verband te leggen, omdat er ook structureel minder geld wordt uitgegeven. Als dat incidenteel was geweest, dan was de redenatie van ged. correct geweest.
435
440
445
450
455
Mw Baggerman (ged.) reageert dat ervoor is gekozen de kaasschaafmethode te hanteren voor deze structurele bezuiniging. Ze is hier zelf geen voorstander van, omdat ze dat een manier van bezuinigen vindt die niet altijd tegemoet komt aan de situatie die aan de orde is. Ze heeft aangegeven ook naar andere manieren te willen kijken, zoals naar onderbesteedde deelverordeningen. Het verband tussen hogere kosten van het ambtelijk apparaat en lagere productiviteit is ook navolgbaar. Echter, het is niet altijd afhankelijk van de productiviteit van de provincie maar ook van de partijen die de provinciale steun aanvraagt, zoals de gemeenten. De provincie ondersteunt al veelvuldig het indienen van de aanvraag, maar als het gaat om cofinanciering blijkt dat veel gemeenten niet altijd in staat zijn dat andere deel van de financiering te verzorgen. Waarom de kosten van het ambtelijk apparaat überhaupt hoger zijn geworden, zal schriftelijk worden beantwoord. In sommige gevallen is het inderdaad zo dat kan worden ingeschat of in een bepaalde termijn een aanvraag verwacht kan worden. Als dit afhankelijk wordt gesteld van het toekennen, zal een gemeente altijd zeggen dat ze de termijn zullen halen, anticiperend op ruimte tot uitstel. Als een voorbeeld van een zinvol besteed project, is het project bestrijding overgewicht genoemd. Dit is een lastig onderwerp; het is niet de meest directe taak van de provincie, wel kan de provincie ondersteunend zijn. Sportservice Noord-Holland is gevraagd hier projecten voor op te zetten. Om hier een concreet resultaat van te beschrijven, zouden deelnemende kinderen voor en na hun gewicht moeten laten wegen. Dhr Kardol (CU/SGP) zegt dat het hem niet specifiek hierom gaat, maar vooral om de methode. In feite gaat het om al die punten die bij de indicatiestelling staan. Honderd procent gemeentelijke ondersteuning zegt zo weinig, hij wil weten wat daar dan mee gebeurt. Heeft het zin dat geld op die manier besteed wordt? De cruciale vraag is of dat wat wordt gedaan, ook werkt.
Pagina 9
460
465
470
475
480
485
490
495
Mw Baggerman (ged.) geeft aan dat dit soort vragen in de beleidsevaluatie worden toegepast en niet bij het opstellen van de jaarstukken. Als voorbereiding op de evaluatie wordt wel zorgvuldig over te stellen vragen nagedacht. Het is belangrijk juiste criteria op te stellen en hieraan vragen op te hangen. Hierover is ook herhaaldelijk al met enkele fracties gesproken. Pas als de vragen goed zijn gesteld, kan op juiste wijze de effectiviteit van beleid worden vastgesteld. CU/SGP suggereert onderzoek te laten verrichten naar de problemen die maken dat jongeren in de jeugdzorg terechtkomen. Dat heeft haar sympathie, want het is één van haar kritiekpunten dat onvoldoende kennis voorhanden is wat er met jongeren gebeurt ná de jeugdzorg. Hoe effectief de gebruikte methoden zijn is daarbij een relevante vraag. Inmiddels wordt door veel jeugdzorgaanbieders wel met ‘evidence based’-methoden gewerkt waardoor meer kennis vergaard wordt, maar voor haar is het vooral belangrijk een voorstelling te maken waar de jeugdzorg-kinderen zich over tien jaar zullen bevinden. En is het dan effectief geweest dat ze tijd binnen de jeugdzorg Noord-Holland hebben doorgebracht. Zodra het beleidsprogramma jeugdzorg klaar is en er meer tijd is voor bezinning, wil ze onderzoeken of het mogelijk is dit soort onderzoeken te laten uitvoeren. Vorige week kwam tijdens een netwerkbijeenkomst van jeugdzorgaanbieders de vraag naar voren wat de uitval is in de pleegzorg. Waarom stoppen pleegzorgouders ermee en waarom kan een kind er niet blijven? Ook onderzoek naar dit soort informatie wordt niet gedaan. Dhr Loggen (VVD) vraagt of dit niet bij uitstek een geschikt onderwerp is dat in IPO-verband moet worden opgepakt. Hij stelt zich voor dat de behoefte aan dit soort informatie voor heel Nederland geldt. Hij denkt bijvoorbeeld aan een longitudinaal onderzoek. Mw Baggerman (ged.) komt eens in de maand in IPO-verband bijeen en dan is de agenda al vrij fors. Ze denkt dat het op dit moment niet geschikt is om voor te stellen, maar ze zal het zeker informeel vast aan de orde stellen. Wellicht dat collega’s al samenwerkingsverbanden hebben en Noord-Holland daar van kan leren.
Alle cijfers waarnaar dhr Fokkink heeft verwezen, komen uit de monitor van Research voor Beleid die enkele maanden geleden in de commissie is besproken. Dat zoveel subsidieaanvragen zijn afgewezen komt door het bereiken van het subsidieplafond. Dit wordt op voorhand al aangegeven bij de uitnodiging tot aanvragen. Het weerhoudt de organisaties niet tot het doen van een aanvraag, maar het betekent wel dat bij populaire subsidies veel aanvragen moeten worden afgewezen. Over een plan van aanpak voor het besteden van de middelen zal inderdaad 9 juni goed met elkaar over worden gesproken. Ze deelt voor een groot deel de visie van de VVD dat op output moet worden gestuurd, met name bij de steunfunctie-instellingen die door de provincie worden gesubsidieerd. Om die reden is ook besloten de subsidierelaties te verzakelijken, meer gericht op resultaten. Consequenties hierbij kunnen zijn dat als niet wordt voldaan aan de afgesproken resultaten, dit invloed heeft op de toe te kennen subsidies. Een overzicht van subsidies op het snijvlak met het rijk wordt op dit moment opgesteld; in het kader van het bestuursakkoord wordt op dit moment een overzicht gemaakt van juist die subsidierelaties. Wat betreft de hoogte van de overhead zegt ze toe voor 9 juni bij alle instellingen na te vragen hoe hoog het percentage overhead is waarmee wordt gewerkt. Dhr Yurdakul (D66) zegt dat de hoogte van overhead een kwestie is van gekozen rekenmethode. Hij denkt dat het handig is een eenduidige rekenmethode toe te passen, zodat een goede vergelijking kan worden gemaakt.
500
505
510
515
Mw Baggerman (ged.) zal intern bespreken wat opgevraagd moet worden en of dit voor 9 juni haalbaar is. Als het een te omvangrijk onderzoek mocht zijn, zal het op een later tijdstip worden aangeleverd. Bij de onderbesteding bij het bibliotheekwerk gaat het om geld dat beschikbaar was voor de SOOB, maar waarvoor niet voor het hele bedrag aanvragen zijn ingediend. Het overschot wordt meegenomen naar het volgende jaar. Meer flexibilisering waar de VVD voor pleit, ondersteunt zij. Ze tracht meer flexibiliteit toe te passen en sneller aan te geven wanneer een regeling onvoldoende wordt benut om daar vervolgens alternatieven voor aan te dragen. Dit onderwerp zal op 9 juni naar verwachting ook nog aan bod komen. De stand van zaken rond de projecten Ouderenmishandeling en Bemoeizorg zal ze schriftelijk afdoen. Vanaf 2009 is de bemoeizorg in de begroting opgenomen. De PBOJ-aanvragen waren niet helemaal dekkend. De gemeenten Velsen en Heemstede is verzocht betere plannen in te dienen. De deelverordeningen Zwerfjongeren, Mantelzorg, Kleinschalige woonvormen en de zes Wwz-projecten zijn projecten in het kader van EXIN-H. Eventuele overschotten vloeien niet terug naar de algemene middelen, maar gaan mee naar het volgende jaar. Welk deel van het eenmalig beschikbare budget van het gemeentelijk jeugdbeleid naar de RUI wordt doorgeschoven zal ze schriftelijk beantwoorden. De vraag naar de gelijke getallen in het eerste en derde kwartaal zal ze schriftelijk beantwoorden.
Pagina 10 520
525
530
535
540
545
550
Wat betreft de cijfers in relatie tot de kengetallen gaat ze ervan uit dat cijfermateriaal klopt, maar dat het altijd mogelijk is dat er nog drukfoutjes in zitten. In dat geval zal dat alsnog weer gecorrigeerd worden. Mw Van Heijst (GrLi) zegt dat middels een motie geld beschikbaar was gesteld voor de vrijwilligers. In de productrealisatie staat dat er een bedrag van €225.000 was bestemd voor de uitvoering van de deelverordening Vrijwilligerswerk. ‘Op grond van de vermelde PS-motie is €180.000 voor dit budget extra onttrokken aan het opdrachtenbudget en directiebeleid’. Bij het resultaat staat dat ‘op grond van de deelverordeningen 183 aanvragen werden ingediend waarvan er 124 werden geweigerd, vrijwel allemaal wegens het bereiken van het subsidieplafond.’ Waarom is vervolgens uit deze deelverordening wel geld beschikbaar gesteld voor de twee projecten ‘empowerment voor verstandelijk gehandicapten’ en ‘vrouwenopvang’? Mw Baggerman (ged.) zegt toe deze kwestie uit te zoeken en schriftelijk te beantwoorden. Dhr Yurdakul (D66) vindt het een moeizame situatie dat veel informatie niet bekend is. Kan er voor de Staten inzicht worden gegeven wat er bereikt is? Hij deelt niet de conclusie van ged. dat incidentele gelden uit de jeugdzorg niet kunnen worden ingezet voor structurele problemen. Ter vergelijking noemt hij een voorbeeld van een nijpend afvoerprobleem in een huis en een tijdelijk niet handelingsbekwame vaste loodgieter. Deze situatie zal eenieder oplossen door een andere loodgieter in te huren. Dit moet binnen de jeugdzorg ook mogelijk zijn, precies daarom is het belangrijk meer marktwerking toe te staan. Mw Baggerman (ged.) begrijpt wat dhr Yurdakul bedoelt, hoewel die oplossing nog steeds incidentele oplossing is voor een structureel probleem. De Ross-gelden hebben bewezen dat incidenteel geld ervoor kan zorgen dat de wachtlijsten worden weggewerkt. Maar er blijft een autonome groei van 20 procent in de jeugdzorg en als er geen structureel geld wordt ingezet, blijven de wachtlijsten terugkomen - of er moet op een andere manier, met andere methoden, gewerkt worden. Er kan door digitalisering veel worden gewonnen, verwacht ze. Het is een indirecte methode om de wachtlijsten op te lossen en dat kan wél met incidenteel geld. Dhr Loggen (VVD) meent dat wachtlijsten altijd te maken hebben met een capaciteitsvraagstuk en capaciteit brengt altijd structurele kosten met zich mee. Een capaciteitsvraagstuk kán alleen worden opgelost met structureel geld. Mw Van Heijst (GrLi) begrijpt die redenatie wel, maar er is nu veel geld over en voor de kinderen die nu op de wachtlijst staan en hulp nodig hebben, is dit geld wél een oplossing. Mw Baggerman (ged.) is bereid te discussiëren over extra geld voor de jeugdzorg, maar die discussie hoort in de Staten thuis.
Dhr Yurdakul (D66) vervolgt zijn tweede termijn met de opmerking dat hij denkt dat GS geen afwachtende houding moeten innemen waar het beleidsrealisatie betreft. Wel een proactieve houding om gaandeweg de doelstellingen te realiseren.
555
Dhr Vis (VVD) ziet dat eenderde van het begrote budget van het bibliotheekwerk niet wordt besteed en dat verder wordt verwezen naar de informatie in het verslag van de reserves EXIN-H, waar hij de toelichting op de laagte van de toegekende subsidies weinig bevredigend vindt. Hoe komt het dat het geld niet wordt besteed? Ligt de belemmering bij de aanvrager of bij de provincie? Het uiteindelijke resultaat is dat de gebruiker van de basisbibliotheek niet krijgt waar hij recht op heeft.
560
565
570
575
Voorzitter merkt op dat ondanks de voorwaarschuwingen dit agendapunt toch een uur meer tijd heeft gevraagd dan is gepland. Mw Ajouaau (PvdA) reageert hierop dat de PvdA probeert heel gestructureerd een inbreng te geven. Waar mogelijk wordt aangesloten bij andere sprekers en het eigen betoog wordt kort en krachtig gehouden. Ze vindt het buiten proportie dat met dit agendapunt al een uur wordt uitgelopen. Bij de eerste vergadering is al gesproken over spreektijden en ze vindt het nu weer een punt van orde om het gesprek daarover te openen. In haar herinnering is destijds met meerderheid van stemmen besloten met spreektijden te werken. Mw Zeeman (CDA) vindt dat recht gedaan moet worden aan eenieder die zich uitgebreid voorbereidt op jaarstukken die van wezenlijk belang zijn, juist ook nu de jaarstukken een doorkijk bieden op de nieuwe kadernota’s die vastgesteld gaan worden. Er is vandaag door iedereen voortvarend gesproken, nauwelijks gedetailleerd. Het gaat om essenties, om grote bedragen en om problematiek van onderuitputting en verantwoording. Dhr Tijssens (D66) brengt in herinnering dat bij de behandeling van de begroting een procedure is gehanteerd waarbij vooraf per email de vragen verzameld warden en toegespeeld naar ged. zodat de ambtelijke staf de beantwoording ervan al kon voorbereiden. Dat is dit keer nagelaten en dat verschil is goed merkbaar. Hij stelt voor deze aanpak in het vervolg ook voor deze behandeling toe te passen. Voorzitter zegt de spreektijdenregeling niet te hebben toegepast, omdat de inhoudelijke discussie nu toch vrij uitvoerig gevoerd kan worden. Desgewenst kan het voorstel van de PvdA in stemming worden gebracht.
580
schorsing 20.05 – 20.15 uur Voorzitter komt nog terug op het punt van de spreektijden. Mw Blokker (PvdA) verwijst naar de langetermijnagenda waar GrLi een punt heeft geplaatst om in algemene zin te kijken naar de effectiviteit van de vergaderstructuur.
Pagina 11 585
590
595
600
605
610
615
Mw De Jonge (GrLi) zegt dat dat voorstel een ander punt betrof. Namelijk, dat ze wel eens met nieuwe mensen in de Staten zou willens spreken hoe het hen afgaat en wat dualisering voor hen betekent. Mw Blokker (PvdA) denkt dat in het algemeen een evaluatie op z’n plaats is, mede ook in verband met het maken van afspraken ná de vergadering. Dhr Vis (VVD) sluit zich aan bij de woorden van de PvdA. Het is een reële verwachting dat als de helft van de agenda wordt geschrapt, de vergadering ook korter zal duren. Navenant de frustratie als de vergadering vervolgens lánger duurt. Voorzitter zegt dat normaliter voor de bespreking van de najaars- en voorjaarsstukken een aparte vergadering wordt gepland. Om hierbij aan te sluiten, is de oorspronkelijk lange agenda drastisch ingekort. Een bespreking als deze is in haar opinie zo belangrijk dat alle tijd moet worden genomen voor de behandeling ervan. Ze stelt voorts voor nadere bespreking van de spreektijdenregeling op een ander moment te laten plaatsvinden.
3b. Lentenota 2008 Dhr Gersteling (SP) is naar een startbijeenkomst geweest van de verdere invoering van de Wwz. Bij een van de workshops heeft hij het volgende ingebracht: in Amsterdam is het lastig woongroepen met gehandicapten van de grond te krijgen. Dit probleem is ook in Noord-Holland is; de doorlooptijd bedraagt soms wel elf jaar. Het kost veel inspanning om het initiatief van mensen voor het starten van zo’n woongroep levend te houden, mede omdat er eigenlijk geen geld voor is. Is het mogelijk geld vrij te maken voor de proceskosten van initiatiefnemers voor woongroepen in Noord-Holland? Op pagina 23 gaat het over de geldstroom beeldende kunst en de grote financiële consequenties die daaraan vast zitten. Ged. zou nog nagaan wat met de ontstane witte gaten moet worden aangevangen. Zoals het nu geformuleerd staat, vindt hij het beter dan een eerdere formulering. Hij begrijpt dat ged. niet zal zeggen dat de provincie alle gaten zal vullen, maar hij kan zich in deze formulering wel vinden. Op pagina 24 staat de aankondiging van impuls 2 (ruim 700 miljoen euro) waarin 12 procent is opgenomen voor sociaal-culturele infrastructuur. Is dat het precieze beleidsterrein van ged. of is het groter? Kan de sociaal-culturele infrastructuur ook pijnpunten bij welzijn en bij kunst en cultuur wegnemen in de zin van structurele financiering? Op pagina 37 stelt ged. voor frictiekosten op te voeren voor het afstoten van taken bij Bureau Jeugdzorg. Kan ged. overzien of dat voldoende is? Met een lichte verwijzing naar de vorige discussie is hij het eens met ged. dat met incidenteel geld geen structurele uitbreiding kan worden bekostigd, maar is het wel mogelijk structureel minder te besteden. Op pagina 45 is een zaaglijn aangebracht, bestaande uit het gedeelte dat niet wordt meegenomen en uit het gedeelte dat anders wordt opgelost. Valt het programma Zorg en welzijn onder ‘het anders oplossen’? In de uiteenzetting over het nieuwe beleid mist hij de eenprocentsregeling voor beeldende kunst. Hierop zal hij in de algemene beschouwingen beslist nader ingaan.
620 Mw Van Heijst (GrLi) zal haar semi-technische vragen schriftelijk indienen. Tijdens het rondetafeloverleg met zorgaanbieders en familieleden van jeugdzorgcliënten heeft ged. aangegeven onderzoek te doen naar de mogelijke instelling van een fonds om niet-begrote onkosten te vergoeden voor pleegouders. Wordt dit uit de gewone middelen gefinancierd of wordt hier pas volgend jaar een start mee gemaakt?
625
630
635
640
645
Mw De Jonge (GrLi) mist bij het lezen van de Lentenota de vertaalslag naar concrete voorstellen en vraagt zich af of op een gegeven moment de besluitvorming niet te laat is. Ze noemt als voorbeelden de besluitvorming rond RTV-NH, de toegezegde bespreking van eerwraak en zelfs ook een aangekondigde bezuinigingsronde. Op pagina 46 staat een uiteenzetting over het samenvoeging van steunfuncties, terwijl het in de commissie nog niet eens aan de orde is geweest. Is dat nog terug te draaien als PS anders besluiten? Mw Zeeman (CDA) vraagt nadere uitleg over de besteding van de voorgestelde €600.000 voor de aansluiting van Bureau Jeugdzorg met de Centra voor jeugd en gezin. Wat wordt daarmee bedoeld, mede in het licht van de activiteiten die Bureau Jeugdzorg gaat doen? Ged. heeft aangegeven weinig behoefte te hebben aan incidenteel geld, al is het CDA blij dat het toch is gegeven; ged. heeft liever structurele middelen om de wachtlijsten te bestrijden. Ged. heeft in IPOverband overleg met het ministerie om tot afspraken over bedragen te komen. Geeft dit zicht op meer en andere mogelijkheden? Mag uit dit overleg de oplossing verwacht worden die ged. verwacht of niet? Over de onderbesteding bij de kleinschalige woonvormen heeft ged. aangegeven dat er nu opeens allerlei vragen zijn gesteld. Kan de commissie te zijner tijd geïnformeerd worden over zowel de projecten die gehonoreerd zijn als ook over de projecten die onder de zaaglijn vallen? Het CDA is tevreden dat ged. bemoeizorg nadrukkelijk tot een punt van aandacht heeft gemaakt in de kaderbrief. Ze blijft voor het beschikbaar stellen van geld voor bemoeizorg in de gehele provincie. De passage op pagina 48 over de kadernota zorg en welzijn onder de zaaglijn vindt ze onduidelijk; een toelichting graag. Wat verwacht ged. van de commissie? Dat de budgetgrens wordt opgehoogd?
Pagina 12 Betreffende het beleidskader op pagina 13 vraagt ze of ged. het met het CDA eens is dat als tekort- en budgetsubsidies geen vergoeding krijgen voor prijs- en loonstijgingen, in wezen minder van het beleid uitgevoerd kan worden. Is dat feitelijk geen uitholling van de realisatie van de beleidsdoelen?
650
655
660
665
670
675
680
685
690
695
700
Dhr Loggen (VVD) zegt dat als de provincie loon- en prijsstijgingen van instellingen gaat compenseren, er een aspect van onbeheersbaarheid wordt aangetrokken. Want de provincie heeft geen invloed op de cao-onderhandelingen en de loonkostenontwikkelingen van die organisaties. Mw Zeeman (CDA) wil hier graag even bij stilstaan. Ze is het ermee eens dat dit niet één op één moet worden gehonoreerd. Maar men moet zich wel realiseren dat bij prijs- en loonstijgingen die door de instellingen gehonoreerd moeten worden, het provinciale beleid niet ten volle uitgevoerd kan worden. Natuurlijk kunnen PS besluiten zich daarbij neer te leggen. Het moet wel een punt van aandacht zijn. Ook moet men zich realiseren dat de provincie bepaalde producten wil inkopen tegen een bepaalde prijs, maar dat die producten dan ook nadrukkelijk geleverd moeten worden. Dhr Loggen (VVD) begrijpt dat het CDA ook een voorstander is van het output-gestuurd financieren. Want daarmee wordt die component van prijscompensatie als verplichting bij de instelling gelegd om ruimte te zoeken om toch het product te blijven aanbieden. Mw Zeeman (CDA) geeft aan dat zelfs mét de prestatieafspraken er ergens een knelling komt in de uitvoering van het beleid. Hier is de afgelopen jaren al enkele keren tegenaan gelopen en daar zou ze graag eens verder over praten. Vooreerst is het belangrijk dat dit in de kadernota bij het vaststellen van de subsidieplafonds het geval is. Dhr Gersteling (SP) is blij met deze discussie. Loonstijgingen worden nooit volledig gecompenseerd, daar is het systeem van het accres voor. Als over goede verhoudingen wordt gesproken, dan gaat het over een uurprijs inclusief een component loonstijging. Daarover moet dus niet gesproken worden, maar wel over output- en outcome-prestaties die verlangd worden. Waar het gaat om structurele verhoudingen met instellingen, geldt de accresvergoeding. Dhr Loggen (VVD) constateert dat de SP het met de VVD eens is dat meer moet worden gekeken naar de outputafspraken dan naar de input-afspraken. Dhr Kardol (CU/SGP) sluit zich hierbij aan. Mw Zeeman (CDA) denkt dat de provincie dan ook zelf nauwkeuriger en zorgvuldiger zal moeten formuleren wat zij geleverd wil zien.
Op pagina 22 wordt bij Wwz aandacht gevraagd voor het sterkere accent op initiatieven van burgers, maatschappelijke organisaties en gemeenten. Het CDA vraagt hierbij ook aandacht voor de spreiding en stimulering bij de totstandkoming van wijksteunpunten, en het aansluiten bij gemeentelijke initiatieven. Bij de programmalijn ‘actief meedoen’ merkt ze op dat de verdergaande vermaatschappelijking van de zorg laat zien dat veel groepen die het moeilijk hebben om zelfstandig te wonen dit toch zijn gaan doen. Ze noemt de gehandicapten, de ggz-cliënten, en ook dementerenden die langer op zichzelf blijven wonen. Geeft dit ged. aanleiding toch nog eens langer na te denken over de ontwikkeling van lokale Wonen-plus afdelingen te ondersteunen met het opleiden van vrijwilligers die erop toegerust zijn om die groepen zowel als vrijwilliger als als deelnemer terzijde te staan? Mw Blokker (PvdA) zegt dat in de discussie over Wonen-plus en het feit dat deze organisatie heeft aangegeven op een andere wijze te werk wil gaan, ook aan bod is geweest dat taken ook door de ggz zouden moeten worden uitgevoerd. De verantwoordelijkheid in deze ligt bij een andere organisatie met andere geldstromen. Mw Van Heijst (GrLi) meent dat als de verantwoordelijkheid bij ggz ligt, er in het spreken hierover een pingpongspel wordt gespeeld. De ggz is dusdanig in haar middelen beperkt op dit moment, dat er geen geld is om op welke manier dan ook bij te dragen aan de begeleiding van mensen die zelfstandig worden vanuit de ggz. Ze weet dat de provincie niet de gaten wil dichten die de overheid achterlaat, echter, ze vindt ook niet dat deze mensen aan hun lot kunnen worden overgelaten omdat er op dit moment geen gelden beschikbaar zijn. Als er enige empathie is voor wat er nu gebeurt met ggz-patiënten zou dit onderwerp met beide handen moeten worden aangepakt. Mw Zeeman (CDA) stelt voor de duidelijkheid niet te pleiten voor een langjarige ondersteuning. PS hebben destijds Wonen-plus tijdelijk ondersteund, juist om dat dekkende netwerk over de provincie te leggen en lokale initiatieven te ondersteunen. Inmiddels is dit door de Wmo overgenomen. In confrontatie met deze nieuwe groepen, die ook langer zelfstandig gaan wonen in een situatie waarin toch steun nodig is, nemen lokale afdelingen actie maar kunnen dit niet altijd evengoed hanteren. Hier zijn veel vrijwilligers werkzaam en dan spreekt het voor zich dat zij ondersteuning nodig hebben, het zijn per slot niet de makkelijkste doelgroepen waarmee wordt gewerkt. Aan de andere kant vindt ze het positief dat in dit initiatief de doelgroepen die worden geholpen, ook zelf weer vrijwilliger zijn en hulp bieden op andere terreinen. Deze wisselwerking spreekt haar bijzonder aan.
Inzaker de investeringsimpuls is ze benieuwd naar de ideeën van ged., omdat immers toch een aanzienlijk bedrag voor sociale infrastructuur is gereserveerd. Hoe gaat ged. dit in proces en in tijd neerzetten? Zou de crossmedia hiervoor in aanmerking kunnen komen? Afsluitend noemt ze de theateren musea-ondersteuning die in de eerste impuls heel snel op was; misschien is hier nu extra geld voor vrij te maken.
705
710
Dhr Schraal (CDA) vraagt of in alle regio’s regionale platforms onderwijs en arbeidsmarkt actief zijn. In het coalitieakkoord staat het voornemen om scholen met jeugdzorg, CWI’s en bedrijfsleven met elkaar in contact te brengen. Kadertraining en kwaliteitsverbetering vrijwilligerswerk is heel succesvol gebleken. Vorig najaar heeft ged. aangegeven dat het bedrag structureel onderdeel zou worden op de (middel)lange termijn van het programma Welzijn. Nu is voor 2008 bij de voorjaarnota incidenteel €180.000 vrijgemaakt. Is dit nu nog ‘een keer’ nu sprake is van een overgang naar een nieuw beleidskader of moeten PS elk jaar weer de motie en amendement indienen? Hij pleit ervoor dat het onderdeel van beleid wordt, tezamen met geoormerkt budget, zoals destijds in de commissievergadering door hem is aangegeven.
Pagina 13 715
720
725
730
735
Dhr Vis (VVD) vraagt of dit in de beleving van dhr Schraal een structurele post is. Of ziet hij dit bedrag nog eenmaal incidenteel en verwacht hij het terug te zien als structurele post in de kadernota? Dhr Schraal (CDA) antwoordt dat hij graag zou zien dat genoemde zaken (stimulering vrijwilligers en kadertraining en kwaliteitsverbetering) structureel worden gemaakt binnen het totale budget voor Welzijn in de nieuwe kadernota. Dhr Vis (VVD) suggereert de ged. de uitkomsten mee te geven van de ronde uit 2007-2008. Juist ook omdat genoemd bedrag verre van voldoende is. Er zal wel realistisch gebudgetteerd moeten worden. Dhr Schraal (CDA) zegt met gepaste blijheid dat het in ieder geval een deelverordening betreft dat wel een succes is gebleken.
Hij heeft de opsomming vergeleken met belangrijke aandachtspunten het coalitieakkoord en geconstateerd dat twee zaken ontbreken: stimulering van regionale en lokale cultuuruitingen die typerend zijn voor Noord-Hollands cultureel erfgoed. Ook in de cultuurstukken heeft hij dit punt niet teruggezien. Wordt dit voornemen uit het coalitieakkoord pas in 2010 opgepakt of dat er iets over het hoofd gezien? De participatie in de rijksfondsen cultuurparticipatie steunt hij nadrukkelijk. Alsmede ook de extra brief die bij de C-stukken is ontvangen over de jeugd podiumkunsten. Hij steunt de lijn van ged. en hoopt dat de zes jeugdtheatergezelschappen hiermee verder kunnen. Hij vindt het verheugend dat ged. heeft geluisterd naar de inbreng van diverse fracties rond de kadernota cultuur tav de strategische keuze beeldende kunst en vormgevingsbeleid. Wil ged. in overleg treden met het culturele veld om te bezien hoe de witte gaten kunnen worden opgevuld. Provincie zou vooral moeten doen waarvoor ze is ingehuurd; vooral bij de spreiding kennis en netwerk heeft de provincie een rol. Beide punten volstaan volgens het CDA met het Centrum voor beeldende kunst en met de kunstenaarsinitiatieven. Het CDA overweegt bij de kaderbrief of bij de kadernota cultuur een motie in te dienen om provinciaal geld voor die twee doeleinden in te zetten. Dhr Vis (VVD) vindt dat een uitstekend idee, mits effectief, gebaseerd op reële output. Als dat het geval is, kan gekeken worden of de witte plekken die het rijk creëert kunnen worden ingevuld. Er moeten geen zaken worden ingevuld omdat het CDA vindt dat het moet blijven bestaan.
740
745
Hij komt in de kaderbrief een aantal zaken niet tegen terwijl ze wel in het coalitieakkoord zijn opgenomen, en waarvan hij hoopt dat ze wel in de nota’s het komende jaar worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld de Aanpak radicalisering en de Succesfactoren platteland. Rond de beleidsprioriteitenlijst ondersteunt hij de procesbegeleiding en waar mogelijk frictiekosten herstructurering ondersteuningsstructuur voor de educatie-instellingen. In hoeverre vallen de middelen die tot dusverre uit het Actieplan cultuurbereik werden betaald, voor educatie ook binnen de pijler educatie van het nieuwe participatiefonds? Stel dat voor de kunst-, erfgoed- en media-educatie binnen het nieuwe cultuurparticipatiefonds geld kan worden gecofinancierd, dan zou dit onderdeel dat nu boven de zaaglijn staat, mogelijk geld kunnen besparen om het punt dat onder de zaaglijn staat (de zorg en welzijn prioriteit) te financieren. Hij vraagt ged. dit te overwegen.
750 Mw Akkaya (PvdA) verwijst naar de vijf scharnierpunten die eerder zijn besproken. De PvdA heeft toen aangegeven een zesde punt toegevoegd te willen zien: toegankelijkheid jeugdzorg. Het spijt haar te moeten zien dat deze opmerking niet is verwerkt.
755
760
765
770
775
Mw Blokker (PvdA) vraagt of er ook een toetsing is van het anti-discriminatie-project. Worden de klachten, als deze er zijn, ook opgelost? Op pagina 46 roept ged. PS op budgetten beschikbaar te stellen, niet alleen ten behoeve van advisering en overige cultuur, maar ook ten behoeve van erfgoededucatie en stichting cultureel erfgoed. Blijven inzetten voor jongeren is het streven, maar hiervoor is de komende jaren wel budget nodig. De PvdA steunt de oproep van ged. voor de vrijwilligersaanpak. Ze vindt het een onderdeel binnen de zorg en welzijn dat verwerkt moet worden in de kaderrichtlijn waarover op 9 juni in de commissie wordt gesproken. Dhr Vis (VVD) sluit zich aan bij de woorden van mw Zeeman over zorg en welzijn. Op pagina leest hij bijna een waarschuwing (‘gebeurt dit niet, dan komen we in de problemen’) en hij gaat ervan uit dat de PvdA de zorg van het CDA en de VVD deelt. Betreffende het anti-discriminatie-project meent hij dat het om rijksgeld gaat; dan zou het niet in de lentenota thuishoren. Hij verwacht dat het budgetneutraal wordt doorgesluisd en dit leidt hij af uit het feit dat het bedrag in detail tot €100 nauwkeurig is vermeld. Het verbaast hem dat er weinig vernieuwende plannen in de lentenota worden genoemd, terwijl bekend is dat er veel vernieuwende plannen boven de markt zweven. De crossmedia van RTV-NH is hiervan een voorbeeld. Dhr Loggen (VVD) vindt het niet verwonderlijk dat niet alle punten uit het coalitieakkoord zijn verwerkt. Dat er al zoveel wél zijn verwerkt, stemt hem tevreden.
Pagina 14
780
785
790
Op pagina 37 staat een vermelding over arbeidsmarktbeleid en onderwijs en is het staatje opgenomen dat eerder is vastgesteld met de overbruggingsnota. Als dit stuk wordt aangenomen, wordt dit dan impliciet zo overgenomen voor de komende jaren? Verder vraagt zijn fractie aandacht voor de mismatch tussen arbeidsmarkt en langdurige werklozen. Als laatste een persoonlijke hartenkreet. Het gaat hier over 12 procent van een immens bedrag, per saldo 48 miljoen euro netto. Als dit over 25 jaar wordt weggezet, gaat het om 1,8 miljoen euro per jaar. Er rust een behoorlijke verantwoordelijkheid op ieders schouder en hij pleit ervoor buitengewoon kritisch te staan tegenover de voorstellen die met dit bedrag gefinancierd gaan worden. Mw De Bijl (VVD) heeft bij de bespreking van de jaarstukken al aangegeven dat bemoeizorg voortdurend haar aandacht heeft. In de lentenota wordt aangegeven dat geld beschikbaar is tot 2008. Daarna stopt het tenzij PS hier actie in nemen. Als het nodig is, zal ze hiervoor een motie of amendement indienen. Ze vraagt ged. wel enig inzicht te geven in het benodigde budget hiervoor. Mw Zeeman (CDA) ziet dat de bemoeizorg boven de zaaglijn is geplaatst en concludeert daaruit dat het in orde zal komen als de commissie zou aangeven het nodig te vinden dat de bemoeizorg voortgang kan vinden. Mw Baggerman (ged.) zegt dat het voorstel wordt gedaan per 2009 structureel 1 miljoen euro aan bemoeizorg uit te geven. Er staat verder dat als PS daar niet mee akkoord gaan, het na 2008 zal stoppen.
Zij komt niets meer tegen over Ouderenmishandeling, terwijl dit wel in het coalitieakkoord is opgenomen. Heeft ze dit over het hoofd gezien?
795
800
805
810
815
820
825
Dhr Yurdakul (D66) zegt dat 300 miljoen euro van de toegezegde 700 miljoen euro voor de tweede investeringsimpuls uit de voormalige investeringsimpuls komt; dat is oude wijn in nieuwe zakken. Het resterende bedrag wordt bij de automobilisten weggehaald. D66 is benieuwd aan welke bestedingen GS denken bij dit geld. Nu al wordt niet al het geld besteed, waarom vragen GS dan meer geld? Dat leidt alleen maar tot grotere problemen. Zijn fractie ondersteunt het reserveren van geld voor erfgoededucatie, bemoeizorg en advisering cultuur. Gaan de Staten in de toekomst akkoord met een grotere rol als opdrachtgever op het gebied van welzijn en cultuur? Wordt de 80/20- of 60/40-verdeling gehanteerd of niet? Op het verlanglijstje van D66 staat het oplossen van knelpunten in de jeugdzorg mét incidenteel geld, zodat jeugdzorg in staat wordt gesteld een geoliede machine te zijn. Hij stelt voor goed te kijken of er niet een knelpuntenpot gecreëerd kan worden om acute problemen direct op te lossen, in plaats van te wachten op een oplossing, met alle gevolgen. Ook D66 ziet een mismatch tussen arbeidskrachten en werkgelegenheid en meent dat de provincie hierin een rol kan spelen. D66 vindt dat een goede typering nodig is van wat belangrijk wordt gevonden op het gebied van beeldende kunst. Op grond daarvan moet dan een keuze worden gemaakt voor inzet en resultaten. Er moet geen beleid worden gecompenseerd dat anderen laten liggen. Voor breedtesport bestaat wel aandacht vanuit de provincie, maar er valt nog veel meer te doen dan nu wordt gedaan. Industrieel erfgoed vindt zijn fractie belangrijk. Hij is voorstander van het benutten van oude gebouwen voor nieuwe functies. Bemoeizorg past voor D66 binnen het kader van preventie. Daarom dient dit te worden gehonoreerd. Dhr Kardol (CU/SGP) zegt zich goed te kunnen vinden in hetgeen naar voren wordt gebracht op pagina 22 van de kadernota kunst en cultuur. De vragen die hij had genoteerd, zijn alle al gesteld. Dhr Fokkink (OHN/VSP) is verbaasd dat de indexering voor de eigen organisatie niet ook wordt doorgevoerd naar de instellingen die min of meer van de provincie afhankelijk zijn. De scharnierpunten in de jeugdzorgketen (pagina 22) onderschrijft hij ten volle en hij zal ged. waar mogelijk steunen in het komen tot een betere samenwerking van de betrokken partijen. Het jaar 2009 wordt een overgangsjaar in de richting van het vergelijkend prestatiemodel, waar zijn fractie niet zo gelukkig mee is. Wat is de consequentie als het programma onder de zaaglijn, zorg en welzijn niet zou doorgaan? Waarom is geen subsidieruimte gereserveerd voor de crossmediale activiteiten van RTV-NH?
830
835
Mw Baggerman (ged.) zegt dat een onderzoek wordt uitgevoerd naar de kleinschalige woonvormen; daar past de vraag naar de woongroepen in. Ze heeft aangegeven in het onderzoek mee te nemen of er een kwartiermaker kan worden aangesteld. Ze kent dergelijke projecten die soms jaren duren. Dat vraagt enorm veel inspanning en inzet van ouders van gehandicapte kinderen. Ze zegt toe hier later nog op terug te komen.
Pagina 15
840
845
Wat in de lentenota is weergegeven over de zaaglijn is niet alleen een strijd in de Staten maar ook binnen GS. Iedereen tracht de eigen punten binnen te halen en dan moeten er keuzen worden gemaakt. Bemoeizorg is bij voortduring één van haar speerpunten geweest. Dat cultuur boven de zaaglijn staat en zorg en welzijn eronder, heeft te maken met het feit dat het genoemde bedrag voor cultuur het bedrag dat de provincie als cofinanciering wil inzetten. Het rijk wil voor de zomer al weten of de provincie bereid is het rijksbedrag mede te financieren. Als ze daarover geen uitspraak zou hebben van GS en PS, had ze de toezegging niet kunnen doen. Wat betreft het programma zorg en welzijn houden aan het einde van dit jaar alle deelverordeningen vanuit EXIN-H. Het voorstel is om dat bedrag op te tellen bij het budget zorg en welzijn om in ieder geval voor de periode 2009-2012 met hetzelfde bedrag te kunnen werken als in de afgelopen periode het geval is geweest. Omdat er nog geen concrete projecten bij staan, hebben GS aangegeven dat het nu nog niet als zodanig in de lentenota hoeft te worden vermeld. Dhr Schraal (CDA) vraagt of ged. dit punt ook kan verwerken in de schriftelijke beantwoording van de vragen over de jaarstukken. Meer specifiek aan welke deelverordeningen of welke onderdelen binnen zorg en welzijn ze denkt. Mw Baggerman (ged.) zegt dit toe.
850
855
860
865
870
875
880
885
890
895
De 12 procent van de nieuwe investeringsimpuls is inderdaad conform de berekening van dhr Loggen ongeveer 48 miljoen euro. Het zal een programma zijn dat ingaat op jeugd, op zorg, op welzijn, op cultuur en op kunst. Onderdeel daarvan is ook de Stelling van Amsterdam, omdat dit nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van de culturele infrastructuur. De definitieve projecten voor deze tweede investeringsimpuls zullen in overleg met de Staten worden vastgesteld. De eenprocentsregeling voor beeldende kunst is inderdaad niet meegenomen. Dat is een lastig aspect aan deze lentenota, want deze nota geeft ook het beleid aan voor 2009 en verder, en voor die periode zijn de beleidsprogramma’s voor cultuur, welzijn en jeugdzorg nog niet geheel ingevuld. Eigenlijk komt er alleen maar nieuw beleid, met uitzondering van de succesfactoren van de afgelopen periode. Hetzelfde geldt voor het beleidsprogramma pleegzorg; momenteel wordt gewerkt aan de invulling ervan. Het kan betekenen dat dit in het nieuwe beleidsprogramma voor 2009 en verder wordt opgenomen. Het voorstel over de crossmedia-aanvraag wordt morgen in GS behandeld. Het GS standpunt zal zijn de besluitvorming uit te stellen tot na de zomer, omdat een nieuwe website van de provincie op stapel staat waar mogelijk een koppeling mee gemaakt kan worden, omdat dezelfde ontwikkelingen bij sommige andere regionale zenders gaande zijn waar mogelijk informatie gedeeld kan worden, en omdat de ambitie leeft om minister Plasterk te vragen een rijksbijdrage te leveren. Als de commissie hier een andere mening over heeft, zal dit in de Statenbehandeling naar voren moeten worden gebracht. Mw Zeeman (CDA) vraagt wanneer ged. verwacht dat er een besluit genomen wordt. Mw Baggerman (ged.) kan niet de garantie geven dat het (ruim) voor de begrotingsbehandeling het geval zal zijn, in ieder geval wordt er in het najaar over besloten. Mw De Jonge (GrLi) zegt dat juist zij gevraagd heeft dit punt snel in de commissie te behandelen. Daar is gevolg aan gegeven en nu geeft ged. aan dat ze pas in het najaar zal besluiten. Als de subsidie-aanvraag wel beschikbaar is, zou ze die toch vast ontvangen zodat de commissie met elkaar kan kijken wat er te doen valt. Mw Baggerman (ged.) geeft weer dat de subsidieaanvraag al bij de commissie bekend is.
Bezuinigingsvoorstellen worden bij de begroting besproken en niet bij de lentenota. Voor cultuur en welzijn zal voor 2009 geen bezuiniging worden voorgesteld. In relatie met Bureau Jeugdzorg worden inderdaad twee bedragen genoemd (€600.000 en €850.000); ze zal nazoeken wat hier het onderscheid tussen is en zal hier schriftelijk op terugkomen. Zij heeft zeer wel de hoop dat er zicht is op meer geld als Kaiser wordt ingevoerd, omdat het een financieringssystematiek is die uitgaat van de werkelijke vraag naar jeugdzorg. Het is enigszins vergelijkbaar met wat nu in de Wmo gebeurt. Op dit moment is een onderhandelingsstrijd gaande welke criteria in dat onderzoek meegewogen moeten worden. De provincie wil meer criteria meenemen dan de minister. Aan de minister is duidelijk gemaakt dat de provincies behoorlijk veel structureel geld hiervoor heeft aangewend en dat de minister de afgelopen jaren zelf ook incidenteel geld er heeft ingestopt. De provincies hebben de verwachting dat hij dat geld meeneemt in het totale budget dat aan de provincies wordt verstrekt. Ook daar is nog behoorlijk wat strijd over, maar als dit gerealiseerd is, zal er de nodige ruimte ontstaan. Welke projecten kleinschalige woonvormen onder en boven de zaaglijn terechtkomen zal zij de commissie toezenden zodra het bekend is. De indexering is een al eerder gevoerde discussie. Waar het om gaat, is dat GS en PS bij de vaststelling van de begroting 2008 het besluit hebben genomen niet meer zondermeer een indexering toe te passen. De instellingen worden niet meer zondermeer gefinancierd, maar de activiteiten zullen worden gefinancierd. Als een instelling meent de loonkostenstijging mee te moeten nemen in de activiteiten, dan is het aan de provincie of deze prijs betaald zal worden of niet. Mw Zeeman (CDA) is het met deze redenering geheel eens, het CDA wil beslist niet dat de indexering automatisch wordt toegepast, maar het leidt er wel toe dat met een gelijkblijvend budget prestatievelden afvallen, omdat het geld op is. Dan volgt daaruit de conclusie dat niet alle beleidsterreinen die de commissie uitgewerkt wil zien, ook daadwerkelijk uitgewerkt. Ze meent dat hier nog eens onderling naar gekeken moet worden.
Pagina 16
900
905
910
915
920
925
930
935
940
Mw Baggerman (ged.) vindt dit zeer wel mogelijk, maar als de provincie zichzelf doelen heeft gesteld en bepaalde activiteiten wil uitvoeren en met hetzelfde geld deze doelen niet meer kán realiseren, dan zal zij PS moeten vragen óf de doelen bij te stellen óf meer geld te geven om diezelfde activiteiten uit te voeren. Dhr Loggen (VVD) ziet nog een derde optie, namelijk de instelling vragen naar de eigen organisatie te kijken of daar niet wat minder uitgegeven kan worden. Mw De Jonge (GrLi) is het hier mee eens, maar ze meent dat de provincie de eisen moet stellen, anders gaan de instellingen de keuze maken welke projecten niet meer worden uitgevoerd. Dhr Gersteling (SP) waarschuwt GS evenwel voor deze aanpak, omdat er risico aanwezig is dat instellingen een klein verlies willen nemen om een project binnen te halen en dan mogelijk minder gaat presteren. Dit brengt extra werk voor GS met zich mee en de vraag is of dat wenselijk is.
Wonen-plus neemt het initiatief om mensen binnen gemeenten op te leiden om ggz-activiteiten te begeleiden. Dit zou wat haar betreft een mooi voorbeeld zijn van een project dat in het flexibele deel van het beleidsprogramma zorg en welzijn past. In alle regio’s zijn inderdaad platforms onderwijs-arbeidsmarkt actief, hoewel ze niet overal dezelfde naam dragen. Wel wordt gestreefd naar meer uniformering. Ze zegt toe het overzicht hiervan aan de commissie te sturen. Het vrijwilligerswerk is voor 2008 middels de voorjaarsnota incidenteel opgehoogd en zal binnen het beleidsprogramma zorg en welzijn een plek moeten krijgen voor 2009-2012. Lokale en regionale cultuuruitingen worden meegenomen in de cultuurnota. Het voorstel over cofinanciering zal worden uitgezocht en van een schriftelijke reactie worden voorzien. De toegankelijkheid van de jeugdzorg zal ook onderdeel zijn van het beleidskader jeugdzorg. De vragen over de anti-discriminatiebureaus zal ze schriftelijk beantwoorden. Het specifieke bedrag voor deze bureaus is een consequentie van een procentuele verdeling van rijksgeld voor dit doel. Ouderenmishandeling is niet in de lentenota opgenomen omdat het geen nieuw beleid is. Het zal wel worden opgenomen in het beleidsprogramma zorg en welzijn waar wordt ingegaan op de steunpunten huiselijk geweld. Ook eerwraak zal daar onderdeel van uitmaken. Dat bemoeizorg risicogezinnen wél als nieuw beleid wordt opgevoerd terwijl dit feitelijk niet nieuw is, komt omdat het niet structureel is toegepast. Dat is de enige manier om gebruik te maken van de structurele ruimte die elk jaar ontstaat. De 80/20-verhouding betekent dat van het geld dat wordt besteed aan de steunfunctie-instellingen cultuur 20 procent flexibele ruimte te laten ontstaan zodat met programma’s en projecten kan worden gewerkt. Dit sluit aan bij de opmerkingen over meer flexibilisering van de budgetten om knelpunten op te lossen. Dhr Yurdakul (D66) zou specifiek voor de jeugdzorg een ‘knelpuntenpot’ willen zien zodat sneller op acute knelpunten kan worden geanticipeerd. Mw Baggerman (ged.) wil zoiets ook. Het is afhankelijk van de wijze waarop met de instellingen wordt omgegaan. Er zijn overeenkomsten met jeugdzorgaanbieders waarbinnen de gemaakte afspraken vrij strak zijn ingekaderd. Voor de toekomst wil ze naar een situatie waarin de jeugdzorgaanbieders zelf meer ruimte krijgen om te kunnen switchen tussen bij hen beschikbare budgetten en zelf ook hun personeel meer flexibel kunnen inzetten. Hoe dat in de subsidierelatie moet worden vormgegeven, is nog onderwerp van onderzoek. Zij is bereid tot flexibiliteit met een deel van de budgetten, zolang de instellingen kunnen verantwoorden waarom ze bepaalde keuzen maken, ervan uitgaande dat het plaatsvindt vanuit het belang van het kind. Dhr Loggen (VVD) suggereert dat ged. ook een deel van het vrije budget kan reserveren voor een eigen knelpuntenpot.
945
950
955
Mw Baggerman (ged.) acht dit ook een optie. Binnenkort wordt onderzoek gedaan naar nieuwe aanbieders in de jeugdzorg. Het kan één van de conclusies zijn dat er ruimte moet blijven om in geval van een knelpunt een andere aanbieder in te schakelen. Als laatste de zorg van dhr Fokkink, het is niet haar verwachting dat onderbesteding zal plaatsvinden op het budget van de bemoeizorg. Zover zij weet zijn de projecten voor alle regio’s ontvangen en is de wil en de ambitie groot; hetzelfde geldt voor de problemen. Als de komende maanden toch blijkt dat ook hier een onderbesteding gaat optreden, zal zij de commissie hiervan tijdig berichten. C-agenda 4. Stukken ter kennisname De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 5. Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
960
Voorzitter dankt allen voor de inzet en betrokkenheid en sluit de vergadering om 22.00 uur.
Pagina 17
965
Titel:Bijl. PS-verg., agendapunt 8.5. (Conceptverslag commissie Sociale Infrastructuur) Datum:16-06-2008 Nummer:8.5