WAARDESCHEPPING MET KENNIS CLUSTERFACTOREN EN VALORISATIE IN LEIDEN Deel II
VERKENNINGEN KENNISBIOTOPEN
18 februari 2013
Blaauwberg www.blaauwberg.nl
Inhoudsopgave deel II
Vooraf 1. Medisch onderzoek: topreferente en topklinische patiëntenzorg 2. De Life Sciences 3. De Zorgsector 4. De Space-sector: wetenschappelijke instrumentatie en Law 5. De Creatieve sector: a. Communicatie b. Cultuur en Kunsten 6. Internationale bedrijvigheid in Leiden e.o.
Bijlage: geraadpleegde bronnen
Vooraf Dit tweede deel van het rapport Waardeschepping met kennis – Clusterfactoren en Valorisatie in Leiden beschrijft een vijftal kennisbiotopen in de stad Leiden: Life Sciences, Zorg, Space, Communicatie en Kunst & Cultuur. Het zijn verkenningen met als doel de aanwezigheid en omvang van economische en maatschappelijke valorisatiekansen in deze biotopen te achterhalen. Gekeken is naar de positie van de vier O’s: Onderzoekers, Ondernemers, Onderwijs en Overheid. De analyse en aanbevelingen op grond van deze verkenningen treft u aan in het separaat geleverde deel I. De verkennende hoofdstukken kunnen los van elkaar gelezen worden als achtergrond bij de analyses.
De verkenning van de mogelijkheden tot economische valorisatie in de stad Leiden begint met de beschrijving van wetenschappelijk onderzoek en de onderzoeksfaciliteiten in Leiden. Bij maatschappelijke valorisatie gaat het vooral om de toepassing van wetenschappelijke kennis en regionale ontwikkeling in de Leidse samenleving. Het medisch onderzoek heeft twee kanten: wetenschappelijk onderzoek vindt plaats binnen het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de Universiteit Leiden en kent een zeer sterk economisch valorisatietraject in de richting van de Biosciences. Het gedragswetenschappelijk zorginnovatieonderzoek dat voornamelijk aan de Universiteit Leiden plaatsvindt kent een maatschappelijk valorisatietraject. We zien dat de twee wetenschappelijke biotopen Life Sciences en Zorg door samenwerking binnen nieuwe onderzoeksinstituten elkaar economisch weten te versterken. De verkrijging van de status van toponderzoek en -financiering hangt onder andere af van de wijze waarop onderzoeksaanvragen ingediend en gehonoreerd worden. De Universiteit Leiden en het LUMC weten deze positie binnen het medisch onderzoek ruimschoots waar te maken en trekken daardoor veel geld naar de stad Leiden toe. In het eerste deel staan we hier uitgebreid bij stil. Daarna gaan we apart in op ontwikkelingen binnen de Life Sciences en de Zorg (respectievelijk hoofdstuk 2 en 3). Het Space toponderzoek vindt plaats binnen de Universiteit Leiden en binnen ESTEC/ESA in Noordwijk. Hier gaat het om de start van een kansrijk economisch valorisatietraject waar wetenschappers en bedrijfsleven elkaar steeds vaker weten te vinden. Binnen de creatieve sector (met de biotopen Communicatie en Kunst & Cultuur) leidt het onderzoek niet zonder meer tot economische valorisatiekansen, onder
3
andere door het ontbreken van de verbinding tussen toponderzoek en een sterk bedrijfsleven. De internationale bedrijvigheid speelt een belangrijke rol bij het vergroten van de economische valorisatiekansen in Leiden en staat in het zesde hoofdstuk beschreven.
4
1.
Medisch onderzoek: topreferente en topklinische patiëntenzorg In dit rapport over de Kennisstad Leiden verkennen we twee biotopen die met de gezondheidszorg te maken hebben: de Life Sciences en de (medische- en geestelijke patiënten-) Zorg. De hoge kwaliteit en het bijzonder innovatieve niveau van het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in Leiden vloeit direct voort uit de topreferente en topklinisch Zorg in het LUMC; er mogen alleen behandelingen uitgevoerd worden waarvoor de minister toestemming heeft gegeven, door middel van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen. Alle acht Universitair Medische Centra (UMC) in Nederland staan onder direct toezicht van het Ministerie van VWS en moeten aan speciale eisen voldoen. Naast de reguliere patiëntenzorg, heeft een UMC ook de opleidingsfunctie voor medisch specialisten, een werkplaatsfunctie (wetenschappelijk onderzoek en onderwijs voor de medische faculteit) en een ontwikkelingsfunctie (ontwikkeling van nieuwe medische technologieën en behandelwijzen). De Universiteit Leiden en het LUMC Translationeel onderzoek is bij uitstek investeerden in 2010 337 miljoen multidisciplinaar van karakter; euro in onderzoek. Het betreft Er zijn zowel basale als klinische biomedisch, translationeel en klinisch onderzoekers bij betrokken (uit de medische disciplines). onderzoek. Het onderzoeksproces is Het onderzoek verloopt in fasen en begint in werkelijkheid een complex en met het identificeren en valideren van iteratief proces. De topreferente en factoren die een rol spelen bij het ontstaan topklinische Zorg van het LUMC en verloop van ziekten. wordt via translationeel onderzoek Fase 1: testen effectiviteit en veiligheid van middelen op vrijwillige proefpersonen en binnen een klinische omgeving terug naar het laboratorium voor nieuw toegepast en bijgesteld gedurende onderzoek van de testresultanten. een lange doorlooptijd. In deze Fase 2: grootschaliger onderzoek vaak i.s.m. setting spelen de Life Sciences farmaceutische industrie, en uittesten van het middel bij personen die aan de bedrijven (met octrooien en patenten betreffende ziekte leiden voor bijv. medicijnontwikkeling en Fase 3: behandeling van groepen patienten nieuwe meettechnieken) een en vergelijking nieuwe behandeling met belangrijke rol. Topreferente zorg is bestaande behandelingen zeer specialistische patiëntenzorg die uit : NFU: In een oogopslag - 2009 gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling, waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is ('last resort', eindstation). Deze zorg vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines op het hoogste deskundigheidsniveau samenwerken ten behoeve van de patiëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek. Het LUMC richt zich op onderzoek naar nieuwe therapieën, vaccins en geneesmiddelen. Translationeel onderzoek maakt gebruik van een geavanceerde en dure fysieke infrastructuur, ondersteunende faciliteiten,
5
datamanagement en waarborgen voor het voldoen aan internationale kwaliteitsnormen. Uit gesprekken komt naar voren dat dankzij deze goede infrastructuur en samenwerking tussen LUMC en Universiteit Leiden, de goede onderzoeksfaciliteiten, de nabijheid van het Bio Science Park met farmaceutische bedrijven het Leidse gezondheidsonderzoek (inter-)nationaal kwalitatief hoge ogen gooit. Het LUMC en de Universiteit Leiden hebben een eigen onderzoeksprogramma en medisch specialisten en hoogleraren zijn betrokken bij nationale onderzoeksscholen: o.a. Psychology and Health (via nationaal zorgonderzoeksinstituut NIVEL), het Medisch Genetisch Centrum Zuid-West Nederland (MGC) en het Leiden/Amsterdam Centre for Drug Research (LACDR). Medicijnen spelen een rol in behandelingen en therapieën voor somatische en psychosomatische patiënten. Dat laatste is weer meer het terrein van het gedragswetenschappelijk onderzoek. We zien ook dat verschillende onderzoeksdisciplines elkaar direct of indirect ontmoeten tijdens (toegepast) onderzoek in samenwerking met zorgprofessionals uit de praktijk. Financiering Onderzoek Voorafgaand aan de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit Leiden/LUMC vindt een ingewikkelde aanvraagprocedure plaats waarin via ’Calls for Proposals’ in toenemende concurrentie/competitie onderzoeksbudgetten geworven worden bij diverse overheidsinstellingen en (internationale) samenwerkingsverbanden. Op Europees niveau (Horizon 2020) en op nationaal niveau (Topsectorenbeleid) worden vooral economisch en maatschappelijk relevante onderzoeksaanvragen gehonoreerd. De onderzoeksaanvragen moeten expliciet melding maken van beoogde valorisatiekansen op zowel economisch als maatschappelijk terrein. De Universiteit Leiden is hierin een relatief sterke speler en heeft een goede reputatie opgebouwd en weet veel onderzoeksgeld naar zich toe te trekken. De Universiteit Leiden en het LUMC stemmen hun onderzoeksprogramma’s af op de topsectorenthema’s: er komt meer aandacht voor kennisbenutting, de human capital agenda en de maatschappelijke impact van onderzoek, zo staat vermeld in de toekomstige koers van de Universiteit Leiden en het LUMC.
6
Basisfinanciering en odnerzoeksfondsen Onderzoeksinstellingen bekostigen onderzoek deels uit de basisfinanciering via de Rijksbegroting (eerste geldstroom voor ‘matching’ –inzet van aanwezige eigen middelen zoals huisvesting etc.) maar een steeds groter deel van het onderzoeksbudget wordt in competitie verworven via (inter-)nationale en Europese overheidsubsidies en fondsen, respectievelijk de tweede en derde geldstroom: via KNAW en NWO (via ZonMw) topsubsidies en Veni- en Vidi- en Vicisubsidies (voor vernieuwingsonderzoek), de EU, via participatie in (inter-)nationale samenwerkingsverbanden en zgn. collectebusfondsen: zoals het KWFkankerbestrijdingsfonds en Diabetesfonds. Het verwerven van onderzoeksgelden is ‘big business’ en vraagt veel tijd van onderzoekers die ondernemend moeten optreden.
Nationale programmering zorgonderzoek ZonMw (Zorgonderzoek Medische wetenschappen) werkt op nationaal niveau voor twee hoofdopdrachtgevers (Ministerie van VWS en NWO) en is aangewezen om gezondheidsonderzoek en zorginnovatie in Nederland te financieren en stimuleren. Het gaat hierbij om de gehele kennisketen; van fundamenteel onderzoek tot implementatie. Het gaat dus uitdrukkelijk ook om de praktische toepassing van ontwikkelde kennis en innovaties op het gebied van preventieverbetering en de verbetering van zorg en gezondheid. ZonMw stimuleert – in aansluiting op ontwikkelingen in het topsectorenbeleid -, het vormen van (internationale) consortia met het bedrijfsleven als partner. Internationale EU-subsidies lopen via het Ministerie van ELI (AgenschapNL). Een consortium wordt door ZonMw gezien als een omgeving waarin versnelling van innovatie mogelijk is. Huidige voorbeelden zijn o.a. het consortium integrale aanpak overgewicht en ook de regionale netwerkvorming van UMC’s en zorginstellingen in de ouderenzorg. Hierin participeert ook het LUMC. De NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) heeft in samenwerking met ZonMw in haar position paper vijf thematische prioriteiten vastgesteld: healthy ageing, neurodegeneratieve ziekten (in het bijzonder Alzheimer), metabool syndroom en Obesitas (focus op systeembiologie), regeneratieve geneeskunde en public health onderzoek. Daarnaast zijn drie prioriteiten op het terrein van onderzoeksinfrastructuren benoemd: biobanken, bio-imaging en klinisch onderzoek. Alle UMC's bestrijken dit hele spectrum, maar de accenten verschillen onderling, afhankelijk van de aanwezige deskundigheid in de patiëntenzorg. Het echte innovatieve onderzoek in de geneeskunde maakt meer dan voorheen gebruik van patiëntenmateriaal en -gegevens. Deze ‘schat’ aan gegevens zijn niet alleen onderzoekers maar ook marktpartijen in toenemende mate geïnteresseerd. Het Elektronisch Patiëntendossier, ethische discussies en protocollen om personen te beschermen worden in Nederland nog volop gevoerd. Maar onderzoekers zien tal van mogelijkheden die ook tot kostenreductie en kwaliteitsverhoging in de Zorg kunnen leiden.
7
Voordat financiering van inter- en multidisciplinair, innovatief onderzoek kan worden aangevraagd is een aanloopfase nodig van 4 of 5 jaar voor de vorming van een (internationaal) consortium dat deel kan nemen aan de grotere onderzoeksprogramma’s. Geschat wordt dat slechts 10% van de onderzoeksaanvragen wordt gehonoreerd (voorheen ongeveer 30%); een bevestiging van een ontwikkeling waarin het gehonoreerd krijgen van onderzoeksaanvragen meer tijd kost en moeilijker wordt. Zolang er maar sprake is van baandoorbrekend onderzoek, verricht door excellent beoordeelde (en gelauwerde) onderzoekers, blijf je als faculteit wel geld aantrekken. Een alliantie met onderzoekers uit de natuurwetenschappen lijkt de kansen te vergroten. Een voorbeeld daarvan is het Brains-onderzoek dat een relatie legt met het onderzoeksprogramma Pharma.
Valorisatie De Universiteit Leiden geeft haar valorisatietaak vorm door ‘het opleiden van hoog gekwalificeerde academici die zorgdragen voor kennistransfer naar de samenleving en door ‘ onderzoeksamenwerking te zoeken met private of maatschappelijke partijen’. Het LUMC heeft als doel om ‘in 2013 te behoren tot de Europese topcentra voor medische vernieuwing en medisch onderzoek. Bovendien wil het LUMC in 2016 minimaal 2,5 procent van haar publieke onderzoeksmiddelen inzetten voor valorisatie. Gewerkt wordt aan valorisatiescore card met voor de verschillende wetenschapsdomeinen passende indicatoren (waaronder maatschappelijke activiteiten, contractonderzoek, licenseren van kennis, creatie bedrijvigheid) om zo deze strategie concreet uit te werken. De Universiteit Leiden werkt daarnaast aan de uitbreiding van het ondernemerschapsonderwijs, in aansluiting op het gezamenlijke Holland Program on Entrepreneurship (HOPEprogramma). Leiden richt zich op onderzoeksgerelateerd ondernemerschap. Er zijn specifieke minoren (Science & Research-Based Business en Business and Entrepreneurship) en diverse mastercursussen ingericht.
Interdisciplinaire samenwerking en betrokkenheid burger in zorgonderzoek Hoewel translationeel onderzoek vaak ‘multidisciplinair’ wordt genoemd, betekent dit in het algemeen een betrokkenheid van disciplines uit voornamelijk de natuurwetenschappen. De sociale wetenschappen zijn hierin ondervertegenwoordigd. Uit onderzoek naar de kwaliteit van het academisch medisch onderzoek in de Nederlandse UMC’s komt naar voren dat sociaal wetenschappelijk georiënteerd zorgonderzoek geen hoge prioriteit heeft en dat samenwerking tussen alfa en beta-onderzoeksdisciplines moeizaam tot stand komt. Ook het werven van budgetten voor multidisciplinair zorgonderzoek door zowel de natuurwetenschappelijke als de sociaalwetenschappelijk faculteiten samen blijkt
8
moeilijk. Terwijl, zo wordt gesteld, juist dit type onderzoek de basis vormt voor het creëren van innovatieve kennis voor translationeel onderzoek. De circuits voor onderzoeksaanvragen zijn teveel verschillend. De Life Sciences trekken veel geld aan uit vooral de 2e en 3e geldstroom uit nationale en internationale programma’s. De gedragswetenschappen hebben het moeilijker en trekken geld aan uit de 2e geldstroom uit Nederland (NWO) maar vooral uit Europese programma’s waar meer aandacht is voor de psychosomatische kant van gezondheidsklachten en waar geringe economische valorisatiekansen niet doorslaggevend zijn – zoals meer en meer bij het Nederlandse topsectorenbeleid. LUMC: een selectie van (internationale) samenwerkingsverbanden voor onderzoek
TNO – Kwaliteit van Leven : child health, cardiovascular research, tissue remodeling en transgenese en in de toekomst: public health
Center for Translational Molecular Medicine: ontwikkeling medische technologieën waarmee innovatieve en ‘op de patiënt toegesneden’ behandelingen gerealiseerd kunnen worden voor de voornaamste doodsoorzaken en de oorzaken van een verminderde kwaliteit van leven (kanker en hart- en vaatziekten en op de tweede plaats neurodegeneratieve ziekten en infectieziekten), en het zo spoedig mogelijk beschikbaar maken van deze behandelingen voor de patiënt. CTMM is een publiekprivaat consortium (met een nationaal karakter), waarin een multidisciplinair netwerk van deelnemers met elkaar samenwerkt
Leiden Institute for the Brain and Cognition : een interfacultair centrum voor interdisciplinair onderzoek naar de relatie tussen hersenen en cognitie. Binnen het LIBC werkt het LUMC samen met de faculteit der Letteren, faculteit van Geestesweenschappen, de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen en de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit Leiden.
Ti-Go: Het TopInstituut Gezond en Succesvol Ouder Worden is een publiek-private partnership tussen kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De doelstellingen van Ti-GO zijn: gezond ouder worden en langer actief participeren in de maatschappij
Lifespan: onderzoek naar de ontwikkeling en veroudering van organismen. Het netwerk beoogt in het bijzonder een verband te leggen tussen gezondheid, een lange levensduur en gebeurtenissen tijdens de vroege ontwikkeling, en wil daarnaast de mechanismen determineren ter staving van dit verband
NCHA: bestudeert welke factoren ouder wordende mensen gezond houden en hen beschermen tegen ziekten en handicaps. Centraal staat de vraag: hoe kunnen we langer in gezondheid leven?
Naast multidisciplinair onderzoek tussen medische disciplines, samenwerking met sociale wetenschappen en participatie in ( inter-)nationale allianties, is het volgens de Volksgezondheidsraad steeds meer van belang de burger actief in het zorgonderzoek te betrekken.
9
Ontwikkelingen volgens de Volksgezondheidsraad Nederland De Volksgezondheidsraad wijst op het belang van een betere afstemming tussen zorg en preventie en pleit voor intersectorale samenwerking. Burgers moeten in staat worden gesteld de door de burger zelf te maken keuzes over gedrag of leefstijl aantrekkelijk en toegankelijk te maken. Betrokken partijen moeten dan ook werken aan een sterkere fysieke, organisatorische en inhoudelijk verbinding tussen de publieke gezondheid door o.a. inzet op herkenbare en toegankelijke zorgvoorzieningen in de buurt. Enkele andere belangrijke beleidsdoelstellingen, naast de verdere invoering van de marktwerking in de ziekenhuiszorg, zijn: • van black box naar transparantie in de zorg via kwaliteitsindicatoren en de oprichting van een kwaliteitsinstituut; • van vaste taakinvulling naar taakherschikking tussen medici en paramedici; • van aanbod- naar vraaggestuurde zorg en meer keuzevrijheid voor de burger; • van professionele zorg naar zelfmanagement, zelfzorg en informele zorg; • van specialistische/intramurale zorg naar eenvoudige/extramurale zorg; • van monodisciplinaire zorg naar multidisciplinaire ketenzorg
Economische impact In het zgn. Biggarrapport (2011) is onderzocht wat de economische lokale, regionale en landelijke impact is van investeringen in het totale pakket aan Leids wetenschappelijk onderzoek. De toegevoegde waarde van het totale onderzoeksprogramma aan de Universiteit Leiden en het LUMC is groot te noemen: elke euro die geïnvesteerd wordt in onderzoek, levert nationaal een toegevoegde waarde op van 3,88 euro. Een apart onderzoek wordt dit jaar gestart om de economische en maatschappelijke impact te meten van onderzoeksinvesteringen van de universiteit Leiden en het LUMC in onderwijs en gezondheidszorg. Leiden Universiteit heeft zich de afgelopen tien jaar van een onderwijzende tot een meer ondernemende universiteit ontwikkeld en scoort goed als het gaat om het aantrekken van de tweede en derde geldstroom. Het blijft belangrijk voortdurend te scoren op rankinglijsten, unieke posities (bijv. aantal hartpatiënten uit binnen- en buitenland) etc. Het aantrekken van internationaal onderzoeksgeld is door toenemende concurrentie en hogere eisen moeilijker geworden en de Universiteit Leiden wijst dan ook op de noodzaak van een sterkere professionele ondersteuning bij het werven van onderzoeksgelden. Belangrijk is om binnen de nationale- en internationale langdurige onderzoeksprogrammering te participeren zodat je als onderzoeksinstituut voor langere tijd verzekerd bent van toezeggingen. De Universiteit heeft het bureau LURIS om faculteiten te ondersteunen en de faculteit van Sociale Wetenschappen heeft zelf nog een tweetal deskundigen in dienst die onderzoekers ondersteunen bij de aanvraag van onderzoekssubsidies. Onderstaande diagram illustreert de bijdrage van diverse partijen/geldstromen in het totaal van het onderzoeksbudget van de Universiteit Leiden en het LUMC. Er zijn geen details te vinden van de samenstelling van de zgn. vierde geldstroom (bedrijven). Waarschijnlijk gaat het ook hierbij voornamelijk om biomedische en -
10
technische bedrijven. Het jaarverslag 2010 van het LUMC laat zien dat de 4e geldstroom ongeveer 25% beslaat.
Samenstelling onderzoeksinkomen LUMC (151,7 miljoen euro). - Bron: Biggarrapport 2011 op basis van gegevens van LUMC en LU
Samenstelling onderzoeksinkomen Universiteit Leiden (186,2 miljoen euro) - Bron: Biggarrapport 2011 op basis van gegevens van LUMC en LU
De onderzoeksdisciplines binnen de Life Sciences en de Zorg werken steeds vaker samen in interdisciplinaire en multidiciplinaire onderzoeksverbanden. Voor de bespreking van de twee biotopen is een onderscheid zinvol, al was maar omdat de valorisatie zo verschillend van elkaar verloopt. Voor Leiden Kennisstad is gekeken op welke wijze de genoemde biotopen Life Sciences en Zorg een kans kunnen bieden om de Leidse economie en samenleving te versterken. Uit de verkenning van de biotoop Life Sciences zal blijken dat deze zich heeft kunnen ontwikkelen tot een zeer sterk economisch cluster.
11
2.
De Life Sciences Life Sciences is de internationale term voor medische biotechnologie: het toepassen van biologische systemen voor het maken van producten en het verrichten van diensten op economische schaal. De Rijksoverheid heeft Life Sciences en Health sinds enkele jaren benoemd als topsector in de Nederlandse economie. Vergeleken met andere topsectoren lijken de Life Sciences maar een kleine sector in Nederland, maar deze sector is jong en trekt vooral jonge, hoogopgeleide werknemers aan. Het hoge aantal kenniswerkers vertaalt zich vervolgens weer in veel innovatieve producten en diensten. Onderzoek met betrekking tot Life Sciences valt grotendeels onder het profileringsgebied: Health, Life and Biosciences van de Universiteit Leiden, binnen de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen en het LUMC. Daarbinnen valt ook hoogwaardige medische technologie. Er vindt op grote schaal economische valorisatie plaats bij de internationaal georiënteerde (met name) farmaceutische bedrijven op basis van octrooien en patenten.
Onderzoeksfaciliteiten
Leiden beschikt over een breed scala aan Life Sciences onderzoeksfaciliteiten en is ontmoetingsplaats voor gerenommeerde wetenschappers en toponderzoek. Dat blijkt uit de aanwezigheid van verschillende expertisecentra (afdelingen van LUMC, Universiteit Leiden of samenwerkingsverbanden) zoals bijvoorbeeld: Leiden Academy on Vitality and Ageing; onderzoek en onderwijs op het gebied van vitaliteit en veroudering Netherlands Centre for Nanoscopy (NeCEN); onderzoek naar complexe celstructuren met speciale electron microscopen Leiden Cell Observatory; laboratorium met geavanceerde bio-imaging technologie Het MRI Gorter Centrum; onderzoek naar nieuwe MRI toepassingen en aanwezigheid geavanceerde MRI faciliteiten Biomoleculaire Massaspectronomie unit; onderzoek naar samenstelling moleculen en biomarkers Leiden Genome Technology Center; DNA en RNA (qua structuur sterk vergelijkbaar met DNA) onderzoek Een link tussen het onderzoek en de praktische zorg in het ziekenhuis wordt gewaarborgd door de Good Manufacturing Practice waar medicijnen en therapieën worden ontwikkeld en gemaakt die ook in het ziekenhuis gebruikt worden. Voor eigen onderzoek en dat van bedrijven zijn er zogenaamde technology platforms die een faciliterende functie hebben. Focusgebieden zijn: stamcellen, molecular imaging, biomoleculaire massaspectronomie, genome technology en proefdieren. 12
Zo is het Leiden Genome Technology Center een platform waar academici uit de hele wereld gebruik maken van de aanwezige kennis en faciliteiten binnen het LUMC. Onderzoek en onderwijs lopen bij het LUMC vaak samen. Zo is er een LUMC Graduate School waarin afgestudeerden verder kunnen gaan met een PhD traject waarbij onderzoek naar ziekten centraal staat. De bedoeling is om ook veel internationale studenten hiertoe worden aangetrokken net als hoogleraren of wetenschappers van buitenlandse afkomst, dit wordt gestimuleerd door middel van uitwisselingsprogramma’s zoals met de University of Pennsylvania. In de Life Sciences vindt er onderzoek plaats bij zowel kennisinstellingen, met name het LUMC en Universiteit Leiden, als ook bij het bedrijfsleven. Het onderzoek binnen het bedrijfsleven hangt meestal direct samen met de verleende contracten vanuit de internationale farmaceutische sector. Het gaat om specifiek onderzoek naar de ontwikkeling van medicijnen, therapieën en/of vaccinaties voor verschillende ziektegebieden. De profilering van de Red Life Sciences bedrijven is zeer breed maar grof gezegd is er een focus zichtbaar op: erfelijke ziektes, infectieziektes, auto-immuunziekten en neurologische aandoeningen. Naast de Universiteit Leiden en het LUMC, en het bedrijfsleven is er ook TNO Gezond Leven (Pharma en Voeding), een onderdeel van onderzoeksinstelling TNO die zich richt zich op medicijnonderzoek, ziektemodellen, bioanalyse. Onderzoeksgebieden zijn hart- en vaatziekten, stofwisseling, weefselreparatie en huid. Het landelijke Top Instituut Pharma bevindt zich op het Bio Science Park.
Rode, witte en groene Life Sciences De Life Sciences-sector is grofweg te onderscheiden in een drietal technologiegebieden: rode- witte- en groene Life Sciences1. In Leiden gaat het met name om de rode Life Sciences, oftewel onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen, therapieën en diagnostieken voor veel verschillende ziekten. De vraag naar deze onderzoeken komt in eerste instantie vanuit de Zorg waar specialisten en zorgprofessionals in het LUMC topklinische zorg aanbieden. In Leiden vindt dit onderzoek plaats bij het LUMC, de Universiteit Leiden, onderzoeksinstellingen (zoals TNO) en de bedrijven op het Leids Bio Science Park. 1
Vanwege de grote omvang van de farmacie op het BSP in Leiden zou het misschien beter zijn te spreken van Life Sciences & Health, gelijk aan de omschrijving van de Topsector. Life Sciences & Health is een innovatieve en technologie intensieve sector gericht op de gezondheid van mens en dier. Deze ‘rode’ sector bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen in onder meer medische technologie, (bio)farmacie en regeneratieve geneeskunde. Daarnaast zijn er op het Leidse BSP ook bedrijven uit de zgn. cross-overs: vooral ‘groene’ Life Sciences-bedrijven uit de Topsector Agrifood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en ‘witte’ Life Sciences-bedrijven uit de Topsector Chemie en High Tech Systems en Materialen. En dan is deze opsomming nog niet compleet. Het gaat om vakgebieden die steeds dichter tegen elkaar aanschuiven en met elkaar verweven raken.
13
Het gaat hier om internationaal toponderzoek naar medische oplossingen en op termijn mogelijk grote economische valorisatiekansen. De onderzoeksfaciliteiten en aanwezige kennis worden waar mogelijk met elkaar gedeeld wat leidt tot grote synergie tussen partijen.
De Red Life Science bedrijven zijn weliswaar het meest belangrijk in Leiden in aantal en in omzet, maar ook in de Green Life Sciences met toepassingen in de biobased economy, zit groeikracht. Het gaat bij biobased producten om verwaarding van reststoffen uit de tuinbouw en om specifieke teelt van planten voor waardevolle inhoudsstoffen. De regio heeft veel te bieden op dit gebied met: Institute of Biology (Universiteit Leiden) Nationaal Centrum Biodiversiteit (museum Naturalis en het Herbarium) Du Pont (internationaal voedingsingrediëntenbedrijf) Spin-off bedrijven (Fytagoras, Add2x Biosciences en Holland Biodiversity Kenniscentrum Plantenstoffen). Vermarkting van de biobased producten vindt onder andere plaats op het gebied van energiewinning, voedingssupplementen, medicijnen, cosmetische producten, verpakkingsmateriaal en cosmetica. Het achterland van Leiden met een groot bollen- en tuinbouwareaal in combinatie met de aanwezigheid van kennis en technologie in de Life Sciences biedt wat dat betreft natuurlijk kansen. Onder penvoerderschap van Holland Rijnland is op dit moment een commissie focusgebieden aan het formuleren op het gebied van biobased economy. Het idee hierachter is om de biobased business in de regio te stimuleren en een triple helix organisatie op te zetten. Enkele focusgebieden zijn: inhoudsstoffen, veredeling, reststromen, algenkweek en microbiologie. Naast de Green Life Sciences zijn er ook bedrijven actief in de White Life Science op het Bio Science Park. Du Pont (voorheen Genencor) ontwikkelt naast biobased producten (enzymen voor biofuels) namelijk ook industriële toepassingen voor natuurlijke producten. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van natuurlijke enzymen om textiel op lagere temperaturen en met minder waterverbruik te kunnen wassen. Catexel is een spin-off van Unilever. De zichtbaarheid van beide bedrijven is minder dan de Red Life Sciences bedrijven, in Delft zijn meer bedrijven te vinden die zich concentreren op industriële toepassingen van biotechnologie op het Science Port Holland-terrein.
Leiden Bio Science Park In Leiden zijn de Red Life Sciences bedrijven gevestigd in het Bio Science Park (BSP). Als officiële start van dit BSP geldt de vestiging van het bedrijf Centrer Court en het Academisch Bedrijven Centrum (incubator) in 1984. Het Academisch Leids Ziekenhuis was al langer op het terrein gevestigd en werkte al samen met TNO, afdeling Health. Inmiddels hebben meer dan 100 bedrijven en organisaties binnen 14
de Life Sciences zich op en rondom het terrein gevestigd met daarvan in ieder geval 80 bedrijven die zich concentreren op de Red Life Sciences. Het zijn met name de contracten met grote internationale farmaceuten die de aanwezige bedrijven statuur en omvang geven. Een mooi voorbeeld hiervan is het bedrijf Crucell dat zich vanuit Leiden heeft kunnen ontwikkelen tot een internationale speler van formaat, onder andere ook door miljoenencontracten met topfarmaceut Johnson&Johnson. Het verwerven van deze contracten zorgt voor toegevoegde waarde in de regio doordat dienstverlenende B2B bedrijven weer opdrachten krijgen verleend vanuit de ‘research’ bedrijven. Het aandeel van grote, internationale bedrijven in de Life Sciences sector in Leiden is groot met bedrijven als Janssen Biologics (voorheen Center Court), Crucell, Galapagos, Octoplus, Pharming die op hun beurt weer zakelijke (miljoenen) contracten aangaan met topfarmaceuten in Europa (Roche, GSK, J&JJ en Merck, waarvan Johnson & Johnson verreweg de belangrijkste is.). Deze Leidse bedrijven krijgen R&D-geld om moleculair onderzoek te doen naar mogelijke geneesmiddelen tegen verschillende ziektes zoals spierziektes, longziektes en griep. De sector is buitengewoon innovatief te noemen, ook al dankzij de enorm grote investeringen die noodzakelijk zijn om tot de markt toe te treden. Medicijnonderzoek vraagt veel geduld van bedrijven: testen en onderzoek nemen vele jaren in beslag voordat vermarkting mogelijk is. Het vraagt grote onderzoeksbudgetten die vaak tot stand komen met financiering van grote farmaceutische bedrijven, vaak afkomstig van de V.S. Een direct gevolg van de hoge investeringskosten is dat veel kapitaal zich concentreert bij enkele grote bedrijven. Hierbij moet worden gedacht aan bedrijven als Philips die wereldleider is in medische beeldvorming DSM in biomaterialen, MSD/Intervet in veterinaire Life Sciences en Crucell in vaccinaties. Deze bedrijven zorgen weer voor onderzoeksopdrachten voor de kleinere bedrijven. Naast Red Life Sciences bedrijven huisvest het Bio Science Park ook medischtechnologische als: Bioclinica (gericht op `imaging’ producten en diensten), Medis (imaging software), Darwin Digits (levering van informatica diensten) en Scienz: softwareontwikkelaar. Enkele cijfers van het Bio Science Park die de economische betekenis ervan duiden: Omzet Productiebedrijven Deals productiebedrijven Dienstverlenende bedrijven
€ 4,5 miljard € 2 miljard € 50 miljoen
Werkgelegenheid Bedrijven Life Science LUMC Opleidingen LU, HLO etc. Indirecte werkgelegenheid
3000 7000 2000 24.000
15
Opleidingsniveau Bedrijven LUMC LU
60% HBO + 78% HBO + 90% HBO +
Bron: factsheet Leiden Bio Science Park juli 2010
Een speciale rol vervullen de BioPartner Centra die huisvesting bieden voor starters in de Life Sciences. Inmiddels zijn er twee gebouwen en een derde in aanbouw. Daarnaast is er een accellerator. Door de mogelijkheid om flexibel te huren inclusief laboratoriumfaciliteiten is het een ideale startlocatie voor spin-offs van de Universiteit of LUMC maar ook voor de vestiging van buitenlandse ondernemingen. Een schatting van het Bigggars rapport van het LUMC en de Universiteit is dat 22% van de werknemers op het Bio Science Park afkomstig is als spin-off van deze twee instituten. Daarbij zitten ook enkele bedrijven die in de afgelopen jaren enorm gegroeid zijn qua omvang en status zoals Crucell, Medis en Prosensa. Het BSP heeft een goede naam opgebouwd en (buitenlandse) bedrijven melden zich steeds vaker het parkmanagement. Toch voert het Leiden BSP-foundation geen actief wervingsbeleid omdat er in feite te weinig ruimte is. Er wordt gezocht naar uitbreidingsmogelijkheden. Medical Delta Het netwerk Medical Delta, is het regionale platform van onderzoek, onderwijs en vermarkting op het gebied van Zorg en Life Sciences. Medical Delta biedt de kansen om de vier O’s op regionaal niveau te versterken door uitwisseling van kennis en faciliteiten. Twee thema’s binnen Medical Delta die bijzonder van belang zijn voor het Life Sciences cluster zijn Targeted Molecular Technology en Image Guided Medicine. Het netwerk maakt het aantrekken van onderzoeksgeld eenvoudiger, leidt tot uitwisseling van expertise op onderwijsniveau en biedt netwerkmogelijkheden voor bedrijven. Luris De Universiteit Leiden heeft samen met LURIS het Technology Transfer Center van het LUMC beleid ontwikkeld voor valorisatie van medische technologieën. Dit gebeurt door eigen onderzoekers van de Universiteit Leiden of LUMC die een spinoff bedrijf opzetten of door uitbesteding aan een commerciële partner. LURIS zal dit in zoverre begeleiden dat zij helpt bij kennisbescherming, inzetten van kennisontwikkelingstraject en vinden van durfkapitaal. Daarnaast werken partijen ook samen met betrekking tot kennistransfer via een stertersprogramma: starters krijgen begeleiding vanuit deze instelling en kunnen ook gebruik maken van de incubators van het Bio Partner Center in het Bio Science Park waarin flexibele werkruimtes worden verhuurd. Ook bescherming van octrooien en intellectueel eigendom is een belangrijk onderdeel bij de vermarkting van wetenschappelijke 16
kennis zoals in LURIS maar ook via het Leeuwenhoek starters programma. Overigens kan Luris haar expertise niet inzetten voor start-ups van buiten het LUMC en de Universiteit Leiden , terwijl daar wel vraag naar is. De meerderheid van de startende bedrijven bevindt zich in één van de twee incubator centers die hieronder vallen. Een groot deel van deze bedrijven zijn spinoffs van de Universiteit Leiden of het LUMC, bijvoorbeeld to-BBB, dat een methode heeft ontwikkeld om medicijnen naar de hersenen te brengen. Het bedrijf telt nu al vijftien medewerkers. Het is daarmee niet het enige groeiende bedrijf want de werkgelegenheid van de bedrijven in het Bio Partner Centrum groeide in 2009 met 12% ten opzichte van 2008, ook de R&D uitgaven en gehuurde ruimtes zijn gestegen. Tezamen geven al deze startende bedrijven nu al een werkgelegenheid van bijna 300 fulltime banen. Het totaal aan banen bij bedrijven op het BSP is 3500; indien we alle mensen rekenen (personeelbedrijven, studenten medische faculteit en Wis- en Natuurkunde en medisch personeel komt het totaal op 15.000.
Onderwijs Onderwijs en onderzoek zijn verweven in elkaar door de vele samenwerkingsverbanden tussen het LUMC en de Universiteit Leiden. Studenten Geneeskunde, Bio-Farmaceutische wetenschappen en gerelateerde opleidingen volgen lessen bij het LUMC, dragen bij aan onderzoek en doen praktijkervaring op middels coschappen. Een bijzonder initiatief is de LUMC Graduate School waar PhD trajecten en promotieplaatsen worden gefaciliteerd en begeleid. Bedoeling is ook om met deze trajecten zo veel mogelijk internationale studenten aan te trekken. In de masterstudies vindt je nog meer specialisaties met opleidingen als Clinical Neuropsychology, Medicinal Chemistry en Vitality and Ageing. De voorkeur voor een beroep in de Life Sciences kan al vroeg bepaald worden beseft de Universiteit Leiden zich. Vandaar dat zij ook investeert in pre-universitaire trajecten, op middelbare en basisscholen, met het Junior Science Lab (VWO). Daarnaast bestaat er het Technolab in Leiden waar kinderen op basisscholen en de eerste fase van het voortgezet onderwijs in aanraking komen met techniek. Dit initiatief wordt gedragen door verschillende partners in de stad waaronder ook bedrijven en musea. Vwo-scholieren volgen universitair onderwijs, maar juist academisch geschoold personeel wordt in binnen- en buitenland geworven. Anders is dit voor HBO en MBO-geschoold personeel dat meer in Nederland (HBO) en lokaal (MBO) geworven wordt. Bedrijven op het BSP hebben – zelfs in de laagconjunctuur - een continue lijst van openstaande vacatures op HBO- en MBO-niveau. Beschikbaarheid van personeel is een van de meest doorslaggevende factoren om je als bedrijf ergens te vestigen!
17
Er is in de Life Sciences-sector vooral behoefte aan afgestudeerden met medischtechnologische kennis. Het gaat om opleidingen op het snijvlak van zorg en technologie. In Nederland zijn meerdere universiteiten die de hiervoor benoemde opleidingen of een scala aan opleidingen ontwikkelen. Een combinatie van ranglijsten2 laat zien dat het in Nederland en ook in Leiden niet ontbreekt aan voldoende gekwalificeerde scholingsmogelijkheden binnen de Life Sciences. Vanuit de sector zelf wordt gekeken naar het buitenland die een nog beter opleidingsaanbod en ranking heeft: Zwitserland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken-Zweden. Betrokkenheid van de gemeente Leiden De realisatie en steeds verdere ontwikkeling van het Bio Science Park was nooit mogelijk geweest zonder een lokale overheid die het belang hiervan inziet voor de stad en regio. De Gemeente Leiden heeft zich jaren ingezet om de Life Sciences bedrijvigheid te behouden en te versterken. In de huidige Structuurvisie Leiden 2025 vormt het samen met de historische binnenstad het fundament van de stad. De gemeente heeft naar de andere partners (BSP, LUMC, Universiteit, e.a.) vaak een rol als facilitator, bijvoorbeeld op het gebied van bereikbaarheid, huisvesting, ruimtelijke plannen, etc. Daarbij zijn er wisselende ervaringen opgedaan door de partners. Tevreden is men over het toegenomen hotelaanbod waar de gemeente zich sterk voor heeft gemaakt. Minder tevreden zijn de partners over de onstabiele politieke koers op het gebied van bereikbaarheid. De bestuurlijke contacten tussen de belangrijke partners en de gemeente blijken ondanks dat redelijk goed te zijn aldus het Bestuurskrachtonderzoek van 2012, dat is een bemoedigend signaal. Ook in financiële zin heeft de gemeente bijgedragen aan de ontwikkeling van het Life Science cluster zoals met de cofinanciering van de BioPartner Accelerators en het Junior Science Lab. Met name als het gaat om de samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en onderzoek verbindt de gemeente zich aan verschillende projecten zoals Leiden Life Meets Science wat ingaat op de aansluiting arbeidsmarktonderwijs.
2
De QS en de CHE waardering voor masteronderzoeksprogramma’s
18
3.
De Zorgsector In de Zorgsector gaat over het wetenschappelijke onderzoek naar de patiëntenzorg (preventie, ‘care and cure’) dat voor een groot deel valt onder het profileringsgebied Health across the Human Life Cycle. Dit onderzoek vindt plaats vanuit de Universiteit Leiden/ Gedragswetenschappen: Psychologie en Pedagogiek, in samenwerking met het LUMC en de Leidse GGZ-instellingen - Rivierduinen. Anders dan bij de Life Sciences is bij de biotoop Zorg meer sprake van maatschappelijke valorisatie oftewel dissiminatie. Universiteit Leiden – gedragswetenschappen: Psychologisch onderzoek: gezondheidspsychologie: - modellen met betrekking tot gezondheidsgedrag (sport, roken, safe sex en gewichtsafname) - ziektegedrag (in geval van chronisch somatische en psychosomatische klachten) - lichaamsbeweging. klinische psychologie: - gezondheidsgedrag - psychopathologie (o.a. stressfactoren) neuropsychologie: - brains-programma Pedagogisch onderzoek: - wisselwerking genen en omgeving - adoptie - kinderopvang - diversiteit in opvoeding en onderwijs - kindermishandeling Nationaal Onderzoek LUMC i.s.m. GGZ: - studie naar depressie bij ouderen - studie naar determinanten van obsessieve compulsieve stoornis - het opzetten van een biobank waarin speeksel verzameld wordt voor onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van stemmings- angst- en somatoforme (lichamelijk onbegrepen) stoornissen. - studie naar Mindfullness Based Cognitieve Therapie om te beoordelen dat deze therapie even goede goede resultaten heeft als antidepressieve medicatie bij mensen die al meerdere depressies hebben gehad
De Universiteit Leiden en het LUMC willen zich onderscheiden van andere steden: als rode draad lopen door de Leidse onderzoekslijnen de ontwikkelingsstadia van kindertijd en jeugd naar volwassenheid tot ouderdom. Ziektes als obesitas en migraine, naast psychische ziekten als angst en depressie vallen binnen de focus. Het Leidse zorgonderzoek richt zich in belangrijke mate op het ontwikkelen van preventie‐ en behandelingsstrategieën. Uniek is ook dat gebruik gemaakt wordt van de nabijheid van de farmaceutische technologie en bijzondere onderzoeksfaciliteiten van de faculteit wiskunde en natuurwetenschappen. Zie voor een exacte opsomming: http://media.leidenuniv.nl/legacy/health-across-thehuman-life-cycle-def.pdf .
19
Een tweetal samenwerkingsinitiatieven zijn belangrijk om hier te melden:
het Leiden Institute for Brain and Cognition, een samenwerkingsverband tussen het LUMC en de Universiteit Leiden, waarin het menselijk brein centraal staat. Het onderzoeksthema Pharma is daarbij in het bijzonder interessant omdat het een verband legt tussen het functioneren van het menselijk brein en de effecten van medicijnen. Hett onderzoeksprogramma Leiden Family Lab is een proeftuinonderzoek onder de Leidse bevolking waar stress-regulatie centraal staat met betrekking tot angst, geweld en obesitas. Zowel fysieke factoren (hersens en breinactiviteiten) als psychische en sociale factoren (meerdere generaties families en hun leefomgeving) worden bij dit onderzoek betrokken. In feite gaat het er om meer te weten over de invloed van en wisselwerking tussen genen en sociale factoren op gezondheid.
sinds 2008 bestaat het Leiden Academy on Vitality and Ageing, een initiatief van Aegon in samenwerking met het LUMC en de Universiteit Leiden. De Leyden Academy coördineert het Vitality programma van Medical Delta, waarin de TU Delft, de Erasmus Universiteit en het UMC van Rotterdam samenwerken. Binnen de Academy vindt onderzoek en onderwijs plaats over verouderingsprocessen, zoals schildklieraandoeningen en mogelijke geneesmiddelen.
Zorgonderwijs en arbeidsmarkt in Leiden In Leiden zijn gemiddeld meer mensen werkzaam in de zorg dan in de rest van Nederland. In de stad Leiden werkt 28% van de beroepsbevolking in de zorg (ruim 16.000 betaalde banen), in Leidenregio zelfs 34%. In totaal werken er ruim 10.000 mensen in de Leidse ziekenhuizen. Toekomstscenario’s voorspellen voor 2025 in Nederland een groot zorgpersoneelstekort (maar onlangs nog moesten ziekenhuizen personeel ontslaan dankzij een afnemend aantal ziekenhuisopnames). Het voorspelde tekort betreft voornamelijk de vraag naar staffuncties als juristen, technici en onderzoekers. De vraag naar ‘meer handen aan het bed’ (zorgniveau 1 en 2) verschuift naar meer ‘hersens aan het bed’ : meer expertise en meer deskundigheid om een complexere zorgvraag van ouderen en zieken beter te beantwoorden. Leiden biedt opleidingen voor alle niveaus van de zorg. OOR Leiden is een het regionaal netwerk rond het LUMC dat tot doel heeft voldoende studenten, artsen in opleiding tot specialist (IOS) en opleiders volgens de laatste medische en onderwijskundige inzichten op te leiden in de 12 aangesloten ziekenhuizen. Kwaliteit en inhoud worden landelijk vastgesteld. De Hogeschool Leiden, ROC Leiden en het LUMC werken samen in de Zorg Academie Leiden waar deze drie instituten hun opleidingen bundelen om zo de aansluiting op de verschillende
20
opleidingen beter te kunnen waarborgen. Voor de geestelijke gezondheidszorg werken Curium-LUMC, Rivierduinen en Parnassia (in regio Haaglanden) met elkaar samen als het gaat om vervolgopleidingen. Leiden heeft 5 ROC-zorgopleidingen, aan de Hogeschool kan gekozen worden uit 5 zorgopleidingen en studenten aan de Universiteit Leiden kunnen kiezen uit 16 zorgopleidingen. De Hogeschool Leiden met een groot aantal zorg gerelateerde lectoraten voert toegepast onderzoek uit binnen de Leidse Zorg . De lectoraten en kenniskring(en) van Hogeschool Leiden hebben tot doel om een optimale interactie tussen wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en de beroepspraktijk tot stand te brengen, door middel van het verzamelen, ontwikkelen, verspreiden en (leren) toepassen van kennis. De hogeschool Leiden werkt met een groot aantal zorginstellingen samen, en werkt ook aan andere opleidingen zoals bijvoorbeeld Ondernemerschap in de zorg en Management in de zorg. Aan (gezondheids)zorg gerelateerde lectoraten aan de Hogeschool Leiden: -
Antroposofische Gezondheidszorg Biodiversiteit Geestelijke Gezondheidszorg Innovatieve Moleculaire Diagnostiek Jeugdzorg en Jeugdbeleid Licht Verstandelijke Beperking en Jeugdcriminaliteit Mensen met Chronische Ziekten Natuur en Ontwikkeling Kind Ouderschap en Ouderbegeleiding
Leerlingen aan de Leidse Instrumentenmakers School worden geschoold als allround technicus waarin onder andere de ontwikkeling van medische instrumentatie centraal staat. De cross-over naar space-instrumentatie is op dit niveau al duidelijk zichtbaar. Toegepast zorgonderzoek Binnen Leiden wordt binnen verschillende samenstellingen samengewerkt in toegepast onderzoek waar de Leidse bewoners in participeren. Living Lab voor zorginnovatie is een stichting met stakeholders uit de regio Rotterdam, Delft en Leiden en stelt zich op als makelaar tussen 20 (maatschappelijke) ondernemers, kennisinstellingen en lokale overheid om vraagstukken in de thuiszorgmarkt (‘de wereld van zorg, wonen en welzijn’) op te pakken. Kenmerkend is het inrichten van proeftuinen met eindgebruikers waarin in een speciale onderzoeksmethodiek vernieuwende producten en diensten getest worden. Doel is de doelgroep van ouderen en mensen met beperkingen langer zelfstandig te laten wonen. Te denken valt aan mogelijkheden tot meer bewegen, signalerings- en alarmsystemen voor verzorging, mantelzorgapplicaties e.d.; mogelijkheden die voor de thuiswonende patiënten en ouderen beschikbaar komen
21
dankzij nieuwe technische mogelijkheden ( e-Health en Domotica: informatica, telematica en robotica voor thuiswonende ouderen). Samen met bedrijven is een aantal businesscases (voor o.a. Leidenregio) in ontwikkeling. De stad Leiden is betrokken bij verschillende projecten van Academische Werkplaatsen Publieke Gezondheidszorg – Zuid-Holland Noord AWPG NZH is een regionale netwerkorganisatie (van de in taal 9 landelijke). In de werkplaats werken de praktijkorganisaties GGD Den Haag, GGD Hollands Midden, GGD Zuid-Holland West en de onderzoeks/opleidingsorganisaties Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), TNO, en de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) van de Universiteit Leiden structureel met elkaar samen op het gebied van praktijkgericht onderzoek en onderwijs publieke gezondheid. Naast de kernpartners betrekt de werkplaats andere relevante partijen bij deze samenwerking, zoals de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, thuiszorgorganisaties en hogescholen uit de regio. Reguliere gezondheidsinstellingen, Zelfstandige Behandel Centra (ZBC) en GGZinstellingen in Leiden en omgeving participeren in deze onderzoeksnetwerken. Voorbeelden Zelfstandige Behandel Centra (ZBC) in Leidenregio waar specialisten samenwerken met Universiteit Leiden en het LUMC: -
Andros (urologie)
-
Casa (anticonceptie, seksualiteit& abortus),
-
Roosevelt: gynaocology
-
Stichting. Centrum ’45 in Oegstgeest (slachtoffers voor getroffenen van vervolging, oorlog en geweld)
-
Stichting Medisch Centrum voor Geboorteregeling,
-
Rijnzicht oogkliniek in Oegstgeest,
-
Cardio Kliniek in Voorschoten
-
VALK – vliegangstbehandeling (KLM en andere luchtvaartbedrijven)
In de werkplaatsen worden vragen vanuit de praktijk van de publieke gezondheid vertaald naar onderzoeksvragen. Het handelen van de praktijkprofessional kan zo wetenschappelijk verder worden onderbouwd en wetenschappelijke kennis wordt vertaald naar voor de praktijk bruikbare producten, diensten en voorzieningen. Leiden werkt met betrekking tot zorginnovatie samen met o.a. Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude. Een van de onderzoeken betreft de integratie van 1elijns wijkgerichte zorg in Leiden, met als doel het in beeld brengen van hoeveel personen gelijktijdig gebruik kunnen maken van meerdere 1e-lijns disciplines. Academische Werkplaatsen Public Health-jeugd Zuid-Holland Noord, gefinancierd door ZonMw, is gericht op het structureel versterken van praktijkgerichte onderzoeksactiviteiten in de jeugdsector. Leiden is de trekker van de werkplaats: Samen voor de Jeugd. Hierin participeert o.a. Universiteit Leiden (sociale wetenschappen, maar ook TNO). Praktijkinstellingen gaan meer evidence-based werken en onderzoeksinstellingen gaan meer praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Omdat jeugdonderzoek vorm krijgt in een praktische keten komt het de implementatie van resultaten ten goede. Beroepskrachten helpen beleidsmakers bij de definiëring van een lokaal probleem. En onderzoekers gaan samen met 22
beroepskrachten na of gebruikte interventies effectief zijn. De verkregen kennis wordt vertaald naar voor de praktijk en beleid bruikbare kennisproducten, adviezen, interventies, protocollen/handleidingen en voorzieningen. Zo verbetert de kwaliteit van zorg door wetenschappelijk onderbouwd handelen in de praktijk. Via programma’s als Een gezonde leefstijl en Jongeren op Gezond Gewicht zou een speciaal Leids loket (gericht op bijv. jongeren op scholen) ingericht kunnen worden om zo jongeren (en scholen) te begeleiden en te stimuleren voor sport en gezonde maaltijden etc. Hierbij zijn de Academische Werkplaats Public Health en Eerstelijnsgezondheidszorg van het LUMC betrokken.
Zorgproeftuin De zorgsector in de volle breedte is een zeer ingewikkelde sector waarin tal van partijen, disciplines en professionals op vele gebieden met elkaar samenwerken, in onderzoek, beleid en uitvoering. Medisch specialisten en onderzoekers weten elkaar te vinden; steeds vaker overschrijden zij de grens van hun discipline. De afstand tussen onderzoek en de Leidse zorgprofessional en patiënt is nu nog relatief groot. Het nationale zorgbeleid wijst in de richting van de wens en economische noodzaak om de gemeenschap steeds meer te zien als multidisciplinaire zorgproeftuin. Dit vraagt om kennismanagement en de organisatie van een ‘open marktplaats’ waar, naast beleidsmakers, onderzoekers, zorgspecialisten en professionals en patiënten, ook geïnteresseerde bedrijven elkaar ontmoeten. Op deze marktplaats kunnen zorginitiatieven zich bijvoorbeeld richten op de ontwikkeling van een (deel van) Leiden en daarmee aansluiten bij het wijkontwikkelingsplan voor Leiden Zuid-West. De herstructurering van deze wijk zou niet alleen een fysiek resultaat moeten opleveren, maar ook een show case voor zelfsturing en preventie in de gezondheidszorg: Leiden ZW als langdurige proeftuin voor academisch onderzoek naar een ‘healthy city’ of vitale stad.
23
4.
De Spacesector: wetenschappelijke instrumentatie en law Ruimtevaart is een relatief nieuwe economische sector. Het groeiende karakter van de sector heeft alles te maken met de positie van ESA/ESTEC in de achtertuin van Leiden, in Noordwijk. Waar ESTEC jarenlang als een compound functioneerde zonder al teveel contact met de directe omgeving, stelt het nu steeds nadrukkelijker haar deuren open. In de Spacesector spelen verschillende kennisinstituten een belangrijke rol: de Universiteit Leiden, TU Delft, TNO en SRON (Netherlands Institute for Space Research). De Space sector is internationaal georiënteerd en trekt zich relatief weinig aan van gemeentegrenzen, clustering van activiteiten vindt plaats op de as Noordwijk-Leiden-Delft. Instrumenten en toepassingen ontwikkelt ten behoeve van de Space sector zijn van een hoog kwalitatief niveau en zijn vaak gebaseerd op de meest recente internationale toponderzoeken. Er is een drietal onderzoeksgebieden te onderscheiden: 1. Astronomie, kosmologie, etc. 2. Ontwikkeling upstream instrumenten/toepassingen 3. Beheer, verspreiding en toepassing satellietgegevens (downstream) Fundamenteeel astronomisch en kosmologisch onderzoek vindt plaats binnen de verschillende faculteiten Sterrenkunde in Nederland. Enkele belangrijke faculteiten (waaronder die in Leiden) hebben zich verenigd in de Nederlandse Onderzoeksschool Voor Astronomie (NOVA). NOVA participeert in verschillende internationale netwerken en zorgt voor afstemming van onderzoeksonderwerpen in Nederland. Onderzoeken worden doorgaans gefinancierd vanuit verschillende Europese fondsen, de Universiteit Leiden haalt op deze manier veel onderzoeksgeld binnen. De Astronomie behoort samen met wiskunde, natuurkunde en chemie tot één van de belangrijkste onderzoeksthema’s
24
Upstream-opdrachten: Volgens de officiële ESA voorschriften krijgt een land iets meer terug dan dat het betaalt. Volgens de officiële ESA voorschriften krijgt een land iets meer terug dan dat het betaalt. Voor Nederland zijn de inkomsten ruim € 350 miljoen die rechtstreeks terugvloeit in de economie. Dit komt voor een groot deel door extra opdrachten aan het bedrijfsleven. Bovendien is ESA een werkgever voor 2500 werknemers uit binnen en buitenland, die allen woonachtig zijn in de regio. De ESA krijgt ieder jaar € 4 miljard van de deelnemende landen voor upstream opdrachten: opdrachten die primair gericht zijn op ontwikkeling van producten of technieken die toegepast worden in de ruimte of in testonderzoek op de grond (ontwikkeling van robotarmen, zonnecollectoren voor satellieten, optische instrumenten voor ruimteverkenning of software voor gebruik in ruimtestations e.d.). De toekenning van deze opdrachten aan bedrijven bestaat uit zeer ingewikkelde en bureaucratische screenings en procedures waardoor slechts een handvol ‘bevoorrechte bedrijven’ in aanmerking komt voor de uitvoering van deze lucratieve opdrachten. In Nederland zijn niet veel grote spacebedrijven zoals dat in Frankrijk wel is met de EADS. Dutch Space is de grootste organisatie, en dat is weer onderdeel van EADS.
van de Universiteit Leiden: Fundamentals of Science. De meerwaarde die Leiden heeft te bieden aan de space sector in de regio is enerzijds de wetenschappelijke kennis die zich concentreert bij de Universiteit Leiden (faculteiten Sterrenkunde en Space Law) en NOVA (een samenwerkingsverband van de afdelingen Sterrenkunde van de Universiteit Leiden, Universiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen) en anderzijds de aanwezige internationale topbedrijvigheid. De dragende instituten voor het thema zijn het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION), het Mathematische Instituut (MI) en de Sterrewacht Leiden. Onderzoek binnen dit thema levert daarnaast een technische basis voor toepassingen in het thema ‘Health, Life and Biosciences’.
Instrumentatie, satellietgegevens en ‘halffabricaten’ Binnen het Space-instituut ESTEC, het technische hart van de ESA (European Space Agency), wordt upstream instrumentatie ontwikkeld en geproduceerd. Een aanzienlijk deel daarvan wordt uitbesteed aan verschillende commerciële partijen in Europa, op basis van de overheidsbijdrage aan ESA. In Nederland zijn verschillende bedrijven die produceren voor ESTEC zoals Dutch Space en Cosine (beide in Leiden gevestigd). Daarnaast worden er ook steeds meer opdrachten verleend vanuit de commerciële ruimtevaartsector, een bedrijf als Dutch Space genereert hieruit al 24% van haar totale omzet. Het gebruik van satellietgegevens ten slotte wordt door verschillende publieke en private partijen ter hand genomen. Autonavigatie, weerkaarten, milieuonderzoek, filemeldingen, watermanagement, precisielandbouw en vele andere zaken maken op grote schaal gebruik van satellietgegevens. In maart 2012 is het Satellietdataportaal van het NSO geopend. Hier kunnen kennisinstuten, bedrijven en overheden kosteloos toegang krijgen tot ruwe satellietdata. Het gaat dus om een ‘open source’ markt waarin commerciële activiteiten alle ruimte krijgen. ESA staat op de vierde plaats van de Top 30 van kennis- en onderzoeksinstituten in Nederland. Dit betekent tegelijkertijd wel dat de space sector nog in grote mate afhankelijk is van ESTEC. De meerwaarde van ESTEC in Noordwijk voor de omgeving is met name de aanbesteding van kleine technologie, waarbij geen regels worden gesteld vanuit de ESA als bij het aanbesteden van grote opdrachten. Het idee is dat ESTEC – maar ook de Universiteiten met bijv. instrumenten en telescopen - steeds minder zelf de productie ter hand neemt maar deze aanbesteed aan bedrijven in de regio. Daarnaast kan de Leidse Instrumentenmakers School hierin een rol spelen door acquisitie van leerwerkopdrachten voor leerlingen precisietechnologie zoals zij aankondigt in haar jaarverslag van 2011. Binnen ESTEC/ESA ligt een veelvoud aan producten ‘op de plank’ te wachten op bedrijven die deze kennis willen valoriseren. Het gaat dan vaak om producten, zoals bijvoorbeeld software, robotiseer toepassingen of optische materialen, die
25
eenmalig in productie zijn genomen voor upstream ruimteactiviteiten en hierna niet meer zijn gebruikt. Op de website www.technology-forum.com staan de producten als een soort halffabricaten in een digitale etalage tentoongesteld.
Cross-overs Astronomisch onderzoek stelt vaak nieuwe eisen aan instrumenten en technische ontwikkelingen. De onderzoeksgroep instrumentatie (Sterrewacht Leiden) ontwerpt en ontwikkelt hoogwaardige wetenschappelijke precisie-instrumenten met voldoende spin-off mogelijkheden naar andere sectoren. Een voorbeeld hiervan is polarimitrie waarbij optische ruimtevaarttoepassingen kunnen worden ingezet om huidkanker te signaleren. Economische valorisatie is met betrekking tot de space sector dan ook met name interessant op het punt van wetenschappelijke instrumentatie. Er zijn verschillende cross-overs met toepassingen in de zorg en life sciences, bijvoorbeeld op het gebied van ‘imaging’ en het effect van zwaartekracht op het lichaamsfunctioneren. In een verkennend onderzoek naar het ‘kenniscluster life sciences, space’ uit 2009 blijkt dat er voldoende valorisatiepotentieel is om partijen meer in contact te brengen en financieringstrajecten op te zetten. De meest in het oog springende cross-over tussen space en een andere sector is de ICT. Dit heeft alles te maken met de software en hardware programma’s die nodig zijn om de satellietgegevens allereerst richting de aarde te sturen en deze vervolgens te bewerken tot nuttige databanken. Op het Space Business Center in Noordwijk zijn zo al een tweetal bedrijven te vinden: Decos Information Solutions en Satellite Services B.V. (SSBV). SSBV is een bedrijf wat specifiek soft- en hardware kan leveren aan ESTEC. Decos gebruikt tot nog toe met name de satellietgegevens voor het digitaal archiveren van informatie maar wil in de toekomst haar bedrijfsactiviteiten uitbreiden tot het ontwikkelen van softwaretoepassingen voor ESTEC. Er is op dit gebied echter wel concurrentie. In Marknesse (NOP) ligt het Geomatica Business Park dat specifiek is ingericht voor bedrijven die satellietgegevens verwerken. Op dit park zijn een tiental organisaties aanwezig die satellietgegevens verwerken voor onder andere de metereologie, watermanagement, infrastructuur en ruimtelijke ordening, ook is het de standplaats van het Nederlands Ruimte- en Luchtvaart laboratorium. Ook zijn er door astronomisch onderzoek nieuwe antennetechnologieën ontwikkeld die weer interessant zijn op het gebied van communicatie en satellietontvangst. De Universiteit Leiden kan hierdoor een rol spelen in het aanjagen van bedrijvigheid in de regio. NOVA, zorgt voor academische uitwisseling binnen Nederland. Het SRON, dat op dit moment gevestigd is in Utrecht, zou een enorme aanjaagfunctie kunnen hebben in de clustering van spacebedrijvigheid in de omgeving Leiden. Zij zoeken op dit moment een nieuwe plaats om zich te vestigen en kunnen daarbij kiezen tussen Amsterdam en Leiden. Het heeft er tot nog toe alle schijn van dat zij naar
26
Amsterdam toe trekken, maar dit is nog niet in ‘kannen en kruiken’ waardoor de rol van Leiden mogelijk nog niet is uitgespeeld.
Space Business Park Ruimtevaart is een relatief nieuw economisch cluster dat lastig te vangen is in statistische meetmodellen. Space-bedrijven zijn verdeeld over de verschillende SBIcodes van het CBS. De sector zelf, zoals de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart (NVR) spreekt van een zeventigtal bedrijven die producten leveren aan met name ESA. Er zijn veel kleine bedrijven en het verdienvermogen van de sector lijkt erg gefragmenteerd. Een uitzondering hierop vormt Dutch Space, dat met zo’n 300 werknemers in Leiden is gevestigd. Om meer bedrijven aan te trekken wordt in Noordwijk naast de ESTEC/ESA locatie gewerkt aan een Space Business Park. Door deze fysieke nabijheid bestaan meer kansen tot kennisdeling en toebedeling van contracten. Daarnaast is er een bedrijfsverzamelgebouw voor startende ondernemers, of internationale ondernemingen met behoefte aan een kleine vestiging, waar men flexibel ruimtes kan huren, het European Space Innovation Center (ESIC). Er vindt in het ESIC ook ondersteuning plaats vanuit de ESA en KvK, zo is er het ESA-BIC (Business Incubator Center) programma waarbij startende ondernemers (financieel) worden begeleid en kunnen profiteren van verschillende laboratoriumfaciliteiten van de ESA . De survivalrate voor deze start-ups is 95% .
Jaarlijkse omzet (2009) Industriële werkgelegenheid in ‘dedicated bedrijven’ Geschatte werkgelegenheid in ‘related bedrijven’ op gebied space ESA ESTEC werkgelegenheid Aantal start-ups 2005-2012 Berekende multiplier ESA ‘subsidie’
144 miljoen euro 1.000 personen Enkele duizenden mensen
2.700 personen In ieder geval 55 (alleen Noordwijk al) 1 euro input levert 5 euro op
Bron: Space business in 2009 Het relatief nieuwe Space Business Park en het ESIC maken vestiging van (een afdeling van) internationale bedrijven aantrekkelijk, zoals ook blijkt uit een gesprek met Westholland Foreign Investment Agency3. Anderzijds zijn er kansen om de grotere bedrijven of kennisinstituten naar Leiden te halen. Het biedt de voordelen van een grotere stad 3
Voor meer hierover, zie ‘Internationale bedrijvigheid’
27
ten opzichte van Noordwijk en anderzijds is ESTEC en ook de TU Delft toch dichtbij. Onderwijs en arbeidsmarkt Het cluster beschikt over relatief hoogopgeleide arbeidskrachten. Driekwart van de werknemers is hoog opgeleid. De space business is internationaal georiënteerd; niet alleen op het gebied van opdrachtverlening maar ook als het gaat om het aantrekken van personeel. Het differentiëren van space bedrijvigheid voor enkel de stad Leiden is door dit internationale karakter minder interessant. Er vindt wel een zekere regionale clustering plaats van bedrijvigheid op de as Noordwijk-LeidenDelft. Dat heeft te maken met de spreiding van onderzoeksinstituten over deze steden/gemeenten. In Noordwijk is ESTEC gevestigd en in Delft speelt de TU een belangrijke rol. Leiden is interessant door de faculteit Sterrenkunde en bedrijven als Dutch Space en Cosine. De TU Delft is een belangrijke wetenschappelijke speler als het gaat om technologische innovatie. Studenten en hoogleraren van de TU Delft hebben zelfs een eigen satelliet ontworpen en geproduceerd, die uiteindelijk ook is gelanceerd (Delfi-C3). Studenten lopen stage of doen onderzoek bij ESTEC/ESA en ESTECmedewerkers geven masterclasses aan de Faculteit van Aerospace Engineering. De Universiteit Leiden is in 2004 een intensieve samenwerking met de TU Delft gestart met de Casimir Research School, onderzoek en onderwijs in de interdisciplinaire natuurkunde. Er zijn duidelijke raakvlakken met space onderzoek, een sterk punt is het interdisciplinaire karakter. De complexe space-techniek vraagt om studenten met een technische opleiding, liefst nog met een specialisatie binnen de ruimtevaart. De studie Lucht- en Ruimtevaarttechniek bij de TU Delft, op bachelor en masterniveau sluit hierbij aan, evenals: werktuigbouwkunde, elektrotechniek, technische informatica en technische natuurkunde. De Universiteit Leiden concentreert zich meer op fundamenteel astronomisch onderzoek. Internationaal afgestudeerden binnen de astronomie, wiskunde en natuurkunde worden aangetrokken door onderzoeksgeld vrij te maken, de zogenoemde Leiden/Huygens Fellowships. Het is bestemd voor PhD projecten van maximaal 4 jaar. Daarnaast participeert de Sterrenwacht Leiden in verschillende Europese netwerken en samenwerkingsverbanden zoals Elixir. Ook bij de Universiteit wordt gekeken naar valorisatiepotentieel van onderzoek naar nieuwe technologieën. Een voorbeeld is LOFAR, een ICT project waarbij de vraag van astronomen uiteindelijk leidde tot ontwikkeling van nieuwe instrumenten om verder de ruimte in te kijken en tot cross-overs met de landbouw en geologie. De Leidse Instrumentenmakers School leidt vakkrachten in de precisietechnologie op die uitvoerende werkzaamheden kunnen uitvoeren met betrekking tot instrumentatie. Zij zijn daarbij actief op zoek naar aansluiting met het bedrijfsleven en verkenningen naar een volwaardige opleiding precisietechnologie op HBO niveau.
28
Het ‘International institute of Air and Space Law Institute’ is een in Europa uniek internationaal onderwijs- en onderzoeksgroep. De toenemende commercialisering in de ruimte – zoals bijvoorbeeld space toerisme - vraagt om licentierechten en het opzetten van een vergunningenstelsel. Grotere bedrijven moeten gaan voldoen aan richtlijnen en met de aanpassing van instrumenten aan het internationaal ruimterecht. Ook is er steeds meer aandacht voor ruimteafval. De afdeling Space Law, ressorterend onder de faculteit Rechtsgeleerdheid, beschikt over diverse (inter)nationale, wetenschappelijke en industriële contacten. Een structurele gespreksbasis met de lokaal gevestigde bedrijven ontbreekt op dit moment echter nog, daar is wel behoefte aan. Space Law draagt bij aan de verdere concurrentiekracht van de regio Leiden op het gebied van ruimtevaartbedrijvigheid. Op lokaal/regionaal niveau hebben de verschillende overheden ook een belangrijke Het International institute of Air and Space Law Institute is een in Europa uniek internationaal onderwijs- en onderzoeksgroep. De studenten komen vanuit de hele wereld hiernaartoe. Er zitten ongeveer 30 studenten die de opleiding (via internet) volgen. Er zijn contacten TNO en ‘law firms ,met zowel bedrijven als onderzoeksinstituten die zich met space bezighouden in Nederland: NSO, Dutch Space, Ministeries, IRO, KLO, ISIS en agentschap Nederland (voor het aanvragen van vergunningen) en het IAF (de International Austronautical Institute uit Leiden). Met de TU Delft – Space Engineering is een samenwerkingsverband afgesloten voor een minor Law. Daarnaast zijn er contacten met de faculteit Sterrenkunde uit Leiden. De toenemende commercialisering in de ruimte – zoals bijvoorbeeld space toerisme - vraagt om licentierechten en het opzetten van een vergunningenstelsel. Grotere bedrijven moeten gaan voldoen aan richtlijnen en met de aanpassing van instrumenten aan het internationaal ruimterecht. Ook is er steeds meer aandacht voor ruimteafval. Daarnaast zijn er contacten met het Permanent Court of Arbitration in Den Haag, waar internationale space geschillen worden beoordeeld. Daarbij komen ook zaken naar voren als het gebruik van satellietdata voor opsporing van verdachten.
rol gespeeld, bijvoorbeeld als het gaat om het voorkomen van de bezuiniging op het ESA budget. De gemeenten Leiden, Noordwijk, Delft en ook de Provincie ZuidHolland hebben actief meegewerkt aan deze lobby gezamenlijk met universiteiten, ESTEC, onderzoeksinstituten en bedrijven. Holland Rijnland steunt de ontwikkeling van een Space-cluster in de regio.
29
5.
De Creatieve sector: Communicatie en Kunst & Cultuur In de statistieken en grafieken valt de communicatiesector onder de bredere paraplu van de creatieve sector of industrie. Het eerste deel van deze verkenning geeft inzicht in de creatieve sector als geheel. Daarna volgt een verkenning van respectievelijk de Communicatie- en de Kunst- & Cultuursector in Leiden. Het geloof in de kracht van de creatieve sector als motor van economische ontwikkeling is groot en gebaseerd op de veronderstelling dat de creatieve industrie een toejager is voor de echte economie. Volgens de landelijke Topsector Creatieve Industrie groeit de sector met 6% per jaar sneller dan de rest van de Nederlandse economie. Met 43.000 bedrijven en 172.000 werkzame personen heeft de creatieve sector een aandeel van meer dan 2% in het BBP. “Creatieve bedrijfstakken zijn bedrijfstakken die een esthetisch en symbolische waarde toevoegen en/of de gebruiker of consumenten van producten ‘betekenis’ verschaffen en appelleren aan een bepaalde ‘lifestyle’ tot de creatieve bedrijfstakken behoren niet allen de kunsten, maar ook de media en de creatieve zakelijke dienstverlening” (uit Atlas van 50 Gemeenten in Nederland)
Een sterke creatieve sector leidt niet automatisch tot meer productiviteit. Voorwaarde hiervoor is dat er tenminste verbindingen moeten zijn tussen de creatieve sector en sectoren die een hoge toegevoegde waarde hebben (bijv. de zakelijke en of financiële dienstverlening, de gaming industrie, de maakindustrie of – in mindere mate – de zorgsector). De creatieve sector kan een belangrijke rol spelen bij verbetering van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de stad, (gemeten met de zgn. cultuurindex), maar ook dan alleen als de creatieve bedrijven zich richten op marketing en verkoop.
Als we uitgaan van de TNO-CBS definitie dan komen we uit op de volgende cijfers voor de creatieve sector van Leiden: anno 2011 is 4% van de 65.400 werkende mensen in Leiden werkzaam in de creatieve sector: waarvan in de media 0,7%, de cultuur: 1,5% en de sector diensten 0,75% . In alle drie de subsectoren scoort Leiden flink lager dan het gemiddelde van de 50 gemeenten: namelijk de 25ste plaats, en dat is al sinds de eeuwwisseling ongewijzigd.
30
Definitie van de creatieve sector (volgens: TNO- CBS): Kunsten: beoefenaren en producten van podiumkunst en beeldende kunst, theaters, concertzalen, dienstverleners voor kunstbeoefening, galeries en musea Media en entertainment: uitgeverijen, fotografie, film, omroep, journalisten en ondersteunende disciplines Creatieve zakelijke dienstverlening:, . architectuur, technisch ontwerp, stedenbouw, reclame, interieur en mode
Positie Leiden volgens de TNO-CBS-definitie van creatieve sector vergeleken met 50 gemeentes in Nederland (2011): Stad (top 3 Nederland)
Leiden Utrecht Amsterdam
Percentage werkenden in creatieve sector 4 5,1 10
Waarvan percentage werkend in cultuur 1,5 2,2 4
Waarvan percentage werkend in media 0,7 1 3
Waarvan percentage werkend in diensten 0,75 1,6 2,8
plaats in rangorde van G50 cultuur 13 5 1
Plaats in rangorde G50 media 23 12 2
Plaats in rangorde van G50 diensten 34 9 1
Plaats in rangorde van G50
Bron: Atlas 2012 voor Gemeenten – de grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken – Marlet, G. en Woekens, C.van, mei 2012
Wat verder opvalt is het gering aantal banen in de creatief zakelijke sector in Leiden in vergelijking met Utrecht en Amsterdam. De zakelijke dienstverlening is in het licht van het verdienvermogen een interessante sector. Tenslotte de sector media en entertainment: Leiden neemt hierin geen bijzondere positie in (plaats 23). Dat is vreemd gezien de grote inspanningen van de stad Leiden, stad van de communicatie op dit terrein. Lang niet altijd is duidelijk wat we onder ‘creatief’, ‘media’, en ‘communicatie’ moeten verstaan. De Kamer van Koophandel kent SBI-codes toe (zie box). Maar dan nog is bijvoorbeeld de grens tussen communicatie en de categorie media en diensten binnen de creatieve klasse niet haarscherp. Evenmin is een scherp onderscheid te maken tussen beroepen in de (toegepaste) kunst, design en vormgeving. Cijfervergelijkingen blijven daardoor arbitrair. De eerste vraag die altijd gesteld wordt luidt: valt ICT ook onder communicatie? Als die sector in z’n volle breedte wordt meegeteld – wat irreëel is – dan is de communicatiesector omvangrijk. ICT-bedrijven die zich richten op de productie en de ondersteuning en ontwikkeling van sociale media tellen in het algemeen wel mee. Volgens cijfers van het CBS is de toegevoegde waarde van de (brede) informatie- en communicatiesector in Nederland de laatste jaren vrij constant (rond de 5% van de totale TW) maar daalt wel licht. De werkgelegenheid (in arbeidsjaren) in deze sector is de laatste jaren rond de 3,5% (bron CBS).
31
25 6 2
SBI-codes van de Creatieve sector - Kamer van Koophandel
Kunsten en cultureel erfgoed: Informatieverstrekking op het gebied van toerisme (7990) Beoefening en produceren van podiumkunsten en (90011 en 90012) dienstverlening voor uitvoerende kunst (9002) theaters en schouwburgen (90041) openbare bibliotheken (91011) kunstuitleencentra (91012) overige culturele uitleencentra en openbare archieven (91019) musea en kunstgaleries en expositieruimten (1021 en 91011) monumentenzorg (9103)\steunfondsen (excl. welzijnszorg) (94993) vriendenkringen op gebied van cultuur, fanclubs (94994) Instellingen en bedrijven in de communicatieketen : Uitgeverijen (boeken, kranten, tijdschriften, computerspellen, software) (58) productie van films en tv-programma’s, facilitaire activiteiten, bioscopen, tvproducties, geluidsopnamen (59) radio en tv-omroepen (60) persagentschappen en overige dienstverleners op het gebied van inf. (63) fotografie (74) circus en variété (90013) pret- en themaparken en kermsattracties (93) creatieve zakelijke dienstverlening: PR-bureaus (7021) architecten (7111) reclamebureaus (7311) handel in advertentieruimte- en tijd (7312) industrieel ontwerp en vormgeving (7410) organiseren van congressen en beurzen (8230)
bron: Rutten, Koops en Roso (2010)
32
a.
Communicatie De gemeente Leiden zet zich in voor een sterke Creatieve sector maar noemt zich bovenal Communicatiestad. In de statistieken en grafieken vallen bedrijven en instellingen in de communicatiesector onder de bredere paraplu van de Creatieve sector of Creatieve industrie. Cijfers van CBS hebben veelal betrekking op de totale sector waarbinnen een onderverdeling is gemaakt van de sectoren cultuur, media en entertainment, en zakelijk creatieve bedrijven. Communicatiebedrijven in Leiden vallen deels onder media en deels onder zakelijk creatieve bedrijven. De Stichting Leiden Communicatiestad heeft als belangrijkste doelstelling het vergroten en versterken van de communicatiesector in onderzoek, onderwijs en bedrijvigheid. In deze Stichting participeren naast de gemeente, ROC, Hogeschool Leiden, Leiden Universiteit-geesteswetenschappen, LUMC, communicatiebedrijven en de Kamer van Koophandel. Leiden kent ongeveer 1000 geregistreerde communicatiebedrijven. Minder dan 3% van de bedrijven heeft meer dan 10 medewerkers. In verreweg het merendeel van deze bedrijven werkt een ZZP-er, parttime. Daarbij komt dat niet allen een volledige formatieplaats innemen of full-time werken. Communicatiewerk wordt over het algemeen gecombineerd met andere (on-)betaalde activiteiten. Het bedrijf Koninklijke Brill is de allergrootste (en –oudste): met een omzet van meer dan 28 miljoen en 115 medewerkers en een vestiging in zowel Leiden als Boston (VS). Daarna komt snel Drukkerij de Bink (met 40 mws.) en Swis (webdesign met 22 mws.). De sector werkt op declaratiebasis en is niet afhankelijk van directe subsidies. Volgens het al eerder vermeldde rapport Talent maakt Leiden creatief – eindrapportage (2006) heeft de overheid de laatste jaren flink geïnvesteerd in huisvesting van communicatiebedrijven in bedrijfsverzamelgebouwen in en rondom het centrum van de stad. Gezocht werd naar een cross-over tussen bedrijven uit de communicatieketen met kennisintensieve bedrijven (w.o. digitale media). Hier is o.a. het Huis van Communicatie uit voort gekomen, dat gevestigd is in De oude Dekenfabriek Nieuwe Energie en dat fungeert als centrum van de Leidse communicatiesector. Vanaf 2012 zal Nieuwe Energie nog steeds communicatie als speerpunt hanteren, maar bedrijven uit andere sectoren dan de communicatiesector zijn ook welkom. In de Meelfabriek, Haagweg 4, de Bethlehemkerk, de Framboos, (en in de toekomst ook in de Nobel en Area071) zijn ook (ZZP-)-werkplekken voor startende communicatiebedrijven gecreëerd. Landelijk gezien ontwikkelen Utrecht en Amsterdam zich als de koplopers in de communicatiesector en staat Leiden op de 23ste plaats (in de rangorde van 50 grootste gemeentes).
33
Groei vestiging naar economische bedrijvigheid (informatie en communicatie bedrijven 2007-2012 Utrecht
Amsterdam
Leiden
2007
1720
6330
655
2012
3380
9365
1025
Bron: CBS Statline, 2012
Parallel aan de groei van communicatiebedrijven in Leiden groeit het aanbod van opleidingen in de communicatiesector en daarmee ook het aantal studenten. Toch gaat het hier niet om grote aantallen. Er zijn opleidingen bij de Hogeschool Leiden en het ROC en relatief veel masteropleidingen (11) bij de Universiteit Leiden, maar een serieuze Bacheloropleiding Communicatie ontbreekt. De faculteit van Geesteswetenschappen levert eveneens afgestudeerden die werk vinden in de communicatiesector. De Stichting Leiden Communicatiestad heeft zich ingezet voor het leerwerkbedrijf-programma ComOn waarin HBO-studenten Communicatie via een stage aan communicatiebedrijven in Leiden worden gekoppeld. Zowel de HBO als de betrokken bedrijven zijn enthousiast. In 2013 gaat ook de Universiteit Leiden in dit programma participeren. Onderzoek vindt plaats op de Universiteit Leiden en de Hogeschool waar recent leerstoelen en lectoraten zijn ingesteld: een leerstoel Communicatie -Journalistiek en Nieuwe Media, twee hoogleraarschappen Digitale Mediastudies en Science Communication and Society en een Lectoraat Communicatie-PR en Social Media bij de Hogeschool Leiden. De masteropleiding Boek en Digitale Media Studies (BOMA) van de Faculteit Geesteswetenschappen wordt vrijwel geheel gefinancierd door het bedrijfsleven. Stichting Leiden Communicatiestad werkt aan het ontwikkelen van een groot netwerk om de communicatiekennis verder te ontwikkelen. Er zijn verschillende congressen georganiseerd, waarvan bijvoorbeeld Logeion (Nederlands communicatieprofessionals) en EUSJA (Europese wetenschapsjournalisten) belangrijk zijn. Kennisontwikkeling vindt verder ook plaats door de organisatie van workshops en cafés. Stichting Leiden Communicatiestad ziet een rol weggelegd voor de Leidse communicatiebedrijven bij het ‘ontsluiten van de Leidse wetenschappelijke kennis’ en sluit hiermee aan bij een zekere traditie van deze stad en bij Leiden Kennisstad. Het gaat dan om :“… een publieksgerichte uitleg...... en om heldere analyses en interpretaties van wetenschappelijke feiten en politieke gebeurtenissen....”. Voor de actuele variant van de kennisontsluiting verwijst de notitie naar moderne ‘vertalers’ en schrijvers van populair wetenschappelijk werk: bureaus voor
34
(bedrijfsjournalistiek, vertalingen, tentoonstellingsontwerpers (Leidse bedrijven als Brill, Medilingua, Infofilm, Inventus, Maters & Hermsen, Hoger Onderwijs Persbureau), maar ook huidige nationaal bekende wetenschappers als Bas Haring (filosoof en informaticus, schrijver van kinderboeken en populairwetenschappelijk werk), Jaap de Jong (hoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media) en mediagenieke gasten als Vincent Icke (hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie). Binnen het programma Leiden Kennisstad is ook een rol weggelegd voor de Leidse Musea. Deze musea zijn bij uitstek sterk in het inzichtelijk maken van wetenschappelijke vondsten voor het grote publiek (Museum Boerhave, Naturalis en Corpus, Museum voor Volkenkunde). Een typisch terugkerend Leids thema is de verbinding tussen cultuur en wetenschap. Daar is de naam Leiden, Stad van Ontdekkingen en het programma Leiden Kennisstad ook op gebaseerd. Bedrijven uit de communicatiesector zijn hier nauw bij betrokken. De communicatiebedrijven kunnen een belangrijke ondersteunende rol spelen bij het verbinden van wetenschap met kunstinstellingen zoals musea. Uit gesprekken komt naar voren dat er een sterke samenwerking zou moeten komen tussen cultuur, communicatie, leisure en de faculteit van geesteswetenschappen. Het onderzoek dat daar verricht wordt is internationaal gerespecteerd en van grote en maatschappelijke en culturele waarde. Dit geldt ook voor de inzet om Leiden als congresstad op de kaart te zetten. Musea worden in de definities en afbakingen vrijwel altijd onder het noemer kunst/cultuur weggeschreven. Het zou in dit verband beter zijn de Leidse musea te zien als onderdeel van media – en communicatie(bedrijven) en mee te nemen in het marketing- en communicatiebeleid. De communicatiesector, als onderdeel van de Topsector Creatieve Industrie is terug te vinden onder het thema Media en ICT. Hierin staan voornemens vermeld die wij vooralsnog (in deze verkenningsfase) niet terug kunnen vinden in de plannen van de communicatiesector in Leiden. We hebben het dan over het investeren en ontwikkelen van: smart & social media, design thinking, big data (data-opslag, ontsluiting en exploitatie), business innovation, cultureel erfgoed als reservoir (digitale archivering) en virtuele interactiviteit. Nog afgezien van het feit dat communicatiebedrijven in Leiden zich anders ontwikkelen, is een aantal vraagstukken over de mogelijkheden van valorisatie in de creatieve industrie ook van belang voor communicatieondernemers (zie hiervoor verder de uiteenzetting van de topsector en het CLICK-netwerk onder kunst & cultuur).
35
Kennisvalorisatie via bijvoorbeeld patenten en octrooien komt in deze sector niet voor. Onderzoek in Amsterdam heeft laten zien dat de communicatiesector vooral snel kon groeien dankzij de uitbreiding van de zakelijke sector in de stad en nabijheid van financiële bedrijven die als belangrijke opdrachtgevers functioneren. Dat opent wel perspectief voor Leiden waar steeds meer bedrijvigheid en dus potentieel opdrachtgeverschap komt rondom de Life Sciences- en Space-bedrijven. Het wordt duidelijk dat de communicatiesector in Leiden alleen al in omvang en omzet klein is en zal blijven, geen onderzoeksgedreven sector is en daarmee afhankelijk is van de groei in andere Leidse economische sectoren. De rol en betekenis van de communicatiesector in het streven naar versterking van Kennisstad Leiden kan dan ook niet vergeleken worden die van de Leidse Life Sciences.
36
b.
Kunst & Cultuur Uit gegevens van de Atlas voor Gemeenten 2012 komt naar voren dat Leiden behoort tot de steden met een goed cultureel klimaat met een goede omvang en diversiteit van het culturele aanbod vergeleken met 50 andere steden in Nederland. De cultuurindex laat zien dat het culturele aanbod in een stad op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunst, erfgoed, letteren en film hoog wordt gewaardeerd. Dit blijkt ook uit het marketingonderzoek van Beerda naar het merk Leiden (2011): Leiden presteert zowel bij de Nederlandse bevolking als bij de eigen inwoners sterk als het gaat om de beoordeling van de architectuur/gebouwen en de aanwezigheid van goede musea. Podiumkunsten (theater- en popmuziekuitvoeringen) scoort wat lager dan het gemiddelde en met het aantal klassieke muziekuitvoeringen neemt Leiden weer de relatief hoge 5e plaats in op de ranglijst G50. Leiden heeft het laatste decennium veel gedaan om de creatieve sector in de stad te versterken. Het rapport uit 2006 brengt de stand van zaken van de creatieve sector van de stad helder in beeld en roept op tot ‘versterking van deze pijler van de Leidse economie’. Leiden voelde toen al een sterke concurrentie vanuit Amsterdam. In 2004 was Leiden na Utrecht nog nummer 2 op de rangordelijst, maar in 2007 waren beide steden ingehaald door Amsterdam, dat zich met Utrecht sterk afficheert met de naam Creatieve Stad (en nu het middelpunt vormt van het Creative Cities Amsterdam Area (CCAA) met 8 steden gericht op het ondersteunen van ondernemerschap in en economische versterking van de creatieve sector). Hieraan neemt Leiden geen deel. Het aantal banen en bedrijven in de creatieve sector van Leiden ligt inmiddels flink lager dan de andere twee grote steden waarmee Leiden concurreert. De cultuursector biedt in Leiden werkgelegenheid aan ongeveer zevenhonderdvijftig mensen. Het aantal bedrijven en instellingen is ruim 100. Hieronder vallen kunstenaars met een bedrijf en ook musea, podia e.d. (SBI-codes 90 en 91). Het gaat om (beeldend) kunstenaars, acteurs, dansers, ontwerpers etc. die – met uitzondering van (inter)nationaal doorgebroken kunstenaars - vaak zelfstandig in ateliers (o.a. Haagweg 4), exposeren in galeries, verkopen hun werk, werken voor kleine opdrachtgevers, worden ingehuurd door wat grotere evenementen- en communicatiebureau’s of maken deel uit van een klein gezelschap. De cultuursector en met name de festivals en evenementen draaien voor het grootste deel op vrijwilligers. (Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, stand per 1 jan. 2010). De sector kent een grote diversiteit en versnippering door vele kleine bedrijfjes. Kunstenaars en ontwerpers registreren zich sinds 2010 ook als ZZP’er. Grote bedrijven komen - in de regel- nauwelijks voor in deze sector van gezelschappen en groepen. De inkomstenpositie van deze groep (podium)kunstenaars is niet onderzocht. De vraag is in welke mate deze groep kunstenaars zelfstandig in het eigen levensonderhoud kan voorzien en kennis en kunde op de markt kan verkopen. Wel is op de Haagweg 4 een ontwikkeling richting
37
bedrijvigheid. Jaarverslagen en evaluaties van het Cultuurfonds, de Museumgroep, Leiden Marketing etc. en bevestigen dit beeld van een grote hoeveelheid en diversiteit aan bedrijven, gezelschappen, groepen en organisaties op het terrein van kunst en (educatieve) cultuur. De laatste jaren komen uit een samenwerking van deze organisaties met gemeente en bedrijven initiatieven voor cultuurevenementen als de Cultuurmaand en vele Festivals, waarmee ook vele bezoekers (en daarmee bekendheid en uitgaven) van buiten worden aangetrokken (cultuurtoerisme: 1 miljoen bezoekers voor 2 miljoen bezoeken). Daarnaast is er een groot aanbod van de meer reguliere cultuur: toneel, concerten, bioscoop, etc. in concertzalen, theaters en verzamelgebouwen. Uit het rapport van 2006 kwam onder andere naar voren dat Leiden weinig creatieve ruimten en werkplaatsen voor creatieve ondernemers had naast de traditionele statige Stadspodia (Stadsgehoorzaal en Leidse Schouwburg), het Laktheater en Musea. Sindsdien zijn bij herontwikkeling van locaties oude industriële gebouwen omgebouwd tot verzamelgebouwen voor creatieve ondernemers en kunstenaars (bijvoorbeeld het Scheltema Complex). In 2009 werd het Cultuurfonds Leiden opgericht dat zich sterk maakt voor een Leidse cultuursector die zichzelf krachtig organiseert en profileert. In het Jaarverslag 2011 komt deze samenwerking tussen kunst- en cultuurgroepen in en rondom Leiden en de omvang van projecten goed naar voren. Daarnaast kent Leiden het Stadslab: een ontmoetings- en broedplaats voor creatievelingen die Leiden innovatiever, cultureler, spannender en bruisender willen maken. Het StadLab werkt aan culturele festivals en de Cultuurmaand Leiden met een centrale rol voor Leidse popmuziekgroepen en klassieke muziekorkesten, theatergroepen, kunstenaars, schrijvers, het filmcollectief en musea (zoals Leids Film Festival, het Festival Key of Life, Festival de Verleiding). Maar ook zet het StadsLab zich in voor het verbeteren van oude wijken en de versterking van openbare ruimtes (pleinen, water, groen, kunst). Voorbeelden zijn de realisatie van het Nieuwe Leijden als stadswijk, de plannen voor de realisatie van een SingelPark en het Leidse Cultuurkwartier. Het Stadslab is een typisch voorbeeld hoe kunstenaars en ontwerpers in hybride netwerken met elkaar samenwerken (“sluit je aan”), overigens samen met veel vrijwilligers.
Overheid, onderwijs en onderzoek Leiden is vooral bekend en gewaardeerd bij dagtoeristen om de meer (educatieve) musea: Rijksmusea van Oudheden, Naturalis, Museum Boerhave, Hortus Botanicus, Sieboldhuis , Museum voor Volkenkunde, Museum de Lakenhal en Corpus (zie ook onder communicatie) . De afgelopen jaren hebben de gemeente, het LUMC en de Universiteit samen met Leiden Marketing op dit terrein samengewerkt. Het doel is de wetenschap een podium te geven via de verschillende culturele instellingen
38
waaronder musea. Het gaat om het presenteren van het wetenschappelijk werk, en omgekeerd: een wetenschappelijke kijk op kunst. Leiden Marketing heeft vorig jaar maar ook komend jaar in plaats van het Kennisfestival ingezet op de organisatie van de Academische Jaarprijs, de IG-nobelprijs en de Wetenschapsdag. In het komende jaar 2013, wordt in samenwerking met traditionele Universiteitssteden Leuven en Groningen de Nacht van de Kunst georganiseerd. Er wordt samengewerkt met universitaire onderzoekers en er is een ontwikkeling gaande waarin conservatoren, onderzoekers (van uit de geesteswetenschappen), hedendaagse kunstenaars en archivarissen van de depots en archieven samenwerken aan exposities waarin op zeer toegankelijke wijze wetenschappelijke kennis en kunst samen gepresenteerd worden voor een groot publiek: bijvoorbeeld de tentoonstelling van fotograaf Erwin Olof en in het Sieboldhuis , het Japanhuis over vissen. Het Cultuurfonds Leiden(heeft in samenwerking met de Museumgroep (waarin 7 musea vertegenwoordigd zijn) educatieve programma’s opgezet voor basisscholieren.(programma Cultuur en School en BplusC)). Voor kunstopleidingen zijn de Leidenaren vooral aangewezen op de andere steden: kunst- en modeopleidingen, conservatoria, opleidingen architectuur en theaterscholen etc. zijn te vinden in Den Haag, Utrecht, Amsterdam en Rotterdam. Op zich is dat merkwaardig voor een stad met zo’n gewaardeerde culturele uitstraling. De culturele sector in Leiden ontvangt geld van de gemeente Leiden (programmabegroting cultuur) maar ook uit bijvoorbeeld (Holland Rijnland) of Mondriaan Stichting en ook uit verschillende culturele fondsen in Nederland. Daarnaast worden voor allerlei activiteiten participatie en bijdragen van het bedrijfsleven gevraagd. Het Bio SciencePark is een belangrijke participant evenals de onderwijs-en onderzoeksinstellingen. Daarnaast kent de cultuursector financiële bijdragen van beschermers (Mecenas) en Vriendenkringen maar of die bijdragen groot zijn is niet bekend. Inzicht in de financiële geldstromen in de kunst en cultuursector van Leiden ontbreekt hier. Duidelijk is wel de afnemende bijdrage van de Rijksoverheid aan Cultuur en dat er in de toekomst meer gezocht moet worden naar (structurele) particuliere financiering. Het Cultuurfonds bijvoorbeeld - dat door de gemeente Leiden en Fonds 1818 wordt gefinancierd met in totaal 2 x 2 ton - heeft in 2011 een extra investering gerealiseerd van 310.000 euro dankzij (eenmalige) bijdragen van particuliere bedrijven. Een andere discussie is de rol van de markt: wie is de klant en kan de overheid ook als klant fungeren? Maastricht gooit zelfs haar subsidiestelsel voor kunst en cultuur helemaal om. De gemeente bepaalt van welke culturele instellingen en evenementen ze nodig heeft en cultuurmakers kunnen daar vervolgens op intekenen. Innovatie en onderzoek in de kunst- en cultuursector van Leiden lijkt vooralsnog afwezig, of het creatieproces op zichzelf moet gezien worden als onderzoek en innovatie. De vraag is of de creatieve sector voldoende in staat is eigen inkomsten te genereren en zich te verbinden met economisch sterke sectoren met een hoge
39
toegevoegde waarde. Belangrijk is een positie in de waardeketen van die sectoren in te nemen. In september 2009 schrijft de Rijksoverheid (ministerie EZ samen met CWS): De Nederlandse creatieve industrie bevindt zich internationaal in de voorhoede. Meer dan 261.000 mensen werken nu in deze industrie. De afgelopen jaren is er veel in gang gezet om de creatieve industrie te versterken en haar toegevoegde waarde te vergroten. Honderd miljoen euro is ingezet om de creatieve sector te versterken. Met een versterking beoogt de overheid onder andere het verbeteren van de waardeketen: van eerste idee naar creatie en vermarkting. Het Cultuurfonds Leiden ziet mogelijkheden om cultuur en communicatie meer in te zetten ten dienste van de Universiteit Leiden en de lokale economie. Als academische stad en vestigingsstad voor life Sciences-bedrijven moet Leiden voortdurend concurreren met andere ‘aantrekkelijke’ grotere (inter-)nationale steden. Door programmering van festivals en activiteiten in de Leidse (Rijks-)musea etc. meer te richten op de marketing van de stad en Universiteit Leiden kan Leiden een aantrekkelijk alternatief zijn. De culturele sector kan zich inzetten (samen met communicatiebedrijven) voor de Universiteit Leiden maar ook voor Leidse ondernemers en bedrijven, Daarvoor is het nodig Leiden te presenteren als: 1. Een gastvrije en goed geoutilleerde congresstad met goede vergader- en hotelfaciliteiten en goede bereikbaarheid 2. Een aantrekkelijke studentenstad: ‘de stad die bij je past’ met goede concerten en festivals, ruime horecakeuze, goede en betaalbare woningen, unieke studierichtingen, top-onderzoeksfaciliteiten, unieke docenten etc. 3. Een goede vestigingsstad voor bedrijven en Universiteit van Leiden en hun (internationale) medewerkers (een Leids ‘welcoming program’ om de relatie tussen internationale bedrijven met de stad Leiden te bekrachtigen en kenniswerkers te ‘verleiden’ om over het spoor te stappen richting stadscentrum en te faciliteren met goede scholen, woningen, media, sportvoorzieningen en cultuuraanbod etc. ) 4. Een culturele kennisstad: musea-exposities, festivals en evenementen komen tot stand in samenwerking met Leidse wetenschappers, Leidse conservatoren, Leidse kunstenaars en Leidse communicatiebedrijven en met inzet van Leidse archieven en depots. Er lijken in Leiden kansen te liggen voor een hecht samenwerkingsverband onder de naam Humanities, waarin communicatiebedrijven, leisure-bedrijven en Leiden Marketing, cultuurinstellingen en de internationaal gerespecteerde faculteit van geesteswetenschappen zich in hun programmering ten dienste stellen van de Kennisstad Leiden. Inmiddels heeft de creatieve sector op landelijk niveau de status van Topsector gekregen. Naast nationale ambities heeft de topsector internationale ambities: de creatieve industrie wil dat Nederland in 2020 de meest creatieve industrie van
40
Europa is. CLICK is sinds 2012 de overkoepelende organisatie die iedereen uit de van oudsher sterk versnipperde creatieve industrie bij elkaar brengt. CLICK fungeert als kenniskoepel en staat voor Creativity, Learning, Innovation, Cocreation, Knowledge. Dit landelijk netwerk moet creatieve bedrijven en kennisinstellingen meer laten samenwerken. Er zijn 6 thema’s/netwerken benoemd (naast het thema media & ICT – zie bij de beschrijving van de communicatiesector hieronder): Next Fashion; Smart Design Solutions; Built Environment, Architecture, Urbanism; Cultural Heritage en Creative Industries NeXt. De Topsector Creatieve Industrie onderkent het speciale karakter van de creatieve sector en de moeizame verhouding tot onderzoeks- en ontwikkelgelden. Ook Leiden kent een grote verscheidenheid aan relatief kleine creatieve bedrijven (in netwerken). Dit soort bedrijven hebben in het algemeen niet de tijd en middelen om stevig te investeren in onderzoek of om langdurige en intensieve relaties met de kenniswereld aan te gaan. In veel kleine ZZP- of MKB-bedrijven zijn onderzoek, verkoop en ontwerp gebundeld tot één functie. Bovendien vindt innovatie vaak plaats binnen de scope van een opdracht. Met CLICK wil de Topsector Creatieve Industrie bouwen aan een infrastructuur die tegemoet komt aan het specifieke karakter van innovatie in de creatieve industrie. Er wordt veel onderzoek aangekondigd naar mogelijke verdienmodellen en de dynamiek van innovatie. De creatieve sector van Leiden zou zich actief bij deze netwerken aan kunnen sluiten. Bij het raadplegen van de officiële stukken komen we in de organisatie en aangesloten partijen geen Leidse vertegenwoordiging tegen; de Leidse overheid, universiteit of hogeschool en bedrijfsleven ontbreken of zijn onzichtbaar. Dit geldt zeker niet voor de concurrerende steden die zich hebben aangemeld bij de Council en de netwerken. Eindhoven heeft zelfs de rol van coördinator naar zich toegetrokken; daar heeft de CLICK//NL-netwerkorganisatie zich gevestigd. De steden Amsterdam/Hilversum, Arnhem, Rotterdam/Delft, Eindhoven en Utrecht fungeren als specifiek regionaal steunpunt voor een van de 7 thema’s van de topsector. Het is opmerkelijk dat de gemeente Leiden, als enige stad in Nederland, niet participeert in deze organisatie. Deelname zou opnieuw overwogen kunnen worden.
41
6.
Internationale bedrijvigheid in Leiden e.o. Buitenlandse bedrijven De gemeente Leiden is niet in het bezit van databanken of bedrijvenregisters met een aantekening van herkomst. Het samenstellen van een internationale bedrijvenoverzicht is handwerk. Het meest geavanceerde overzicht is afkomstig van de Westholland Foreign Investment Company (WFIA) in Den Haag. In de WFIA bundelen de Provincie Zuid-Holland en een aantal gemeenten hun buitenlandse inspanningen voor het acquireren van nieuwe bedrijvigheid. De WFIA werft en is aanspreekpunt en procesbegeleider voor internationale bedrijven die zich in de regio Haaglanden of Holland Rijnland bevinden of zich hier willen vestigen. De Gemeente Leiden is medefinancier van het WFIA. Daarnaast heeft het Expat Centre Leiden in samenwerking met het management van het Bio Science Park gegevens over bedrijven en hun werknemers. De Bio Science Foundation acquireert eveneens internationale bedrijven maar wel uitsluitend op het terrein van Life Sciences. In totaal zorgen de geregistreerde internationale ondernemingen voor ± 6000 banen in Leiden, in de gehele Holland Rijnland regio gaat het om ruim 13.000 banen. Het zijn over het algemeen bedrijven in het hooggeschoolde segment. In een terughoudende schatting betekent dit dat elke baan bij een buitenlands bedrijf een tweede baan in de omgeving genereert (multiplier 2). Dat zou betekenen dat alleen al deze grote commerciële bedrijven van buitenlandse komaf uit de stad Leiden tekenen voor 12% van de werkgelegenheid in Holland Rijnland. De meeste arbeidsplaatsen zitten in het life science cluster, ICT en twee grote engineering bedrijven, Heerema en Jacobs. Kleinere bedrijven Prosensa (56 arbeidsplaatsen, life science) en Galapagos (36 arbeidsplaatsen, life science) en Arauco Forest Products , het Europese verloopkantoor van de Chileense bosbouwmaatschappij. Een recente ‘aanwinst’ is het Taiwanese Life Science bedrijf Aeon Astron Europe. Het WFIA signaleert een positief effect van de start van het Business Park op vestiging van internationale (-) bedrijven in Noordwijk. Veel partijen stellen wel vast dat de kennisintensieve internationale bedrijvigheid ruimtelijk tegen grenzen aan gaat lopen. Leiden heeft in totaal 92 bedrijven met meer dan 50% aandelen in handen van een buitenlands moederbedrijf. Hieronder volgt een overzicht van internationale bedrijven met een werkgelegenheid boven de 100 personen:
42
Internationale bedrijven in Leiden:
Theorema Marine Contractors Jansen Biologics Jacobs B.V. Astellas Pharma Netherlands Crucell Nederland Luba Groep Isoft Nederland Dutch Space Mentor B.V.
Apotex B.V. Avery Dennison B.V. Collis B.V. Genencor International B.V.
Activiteiten/cluster
Moederbedrijf
Verzorgingsgebie d
Engineering
Heerema International Group
Wereldwijd
Werkgelegenheid 1308
Life Sciences / Farmacie Engineering/ technisch ontwerp Life Sciences / Farmacie
Johnson & Johnson Jacobs Engineering Group Inc. Astellas Pharma Inc.
Europa Nederland
950 900
Nederland
641
Life Sciences / Farmacie
Johnson & Johnson
Wereldwijd
450
Uitzendbureau Software leverancier zorgsector Space Medische en tandheelkundige instrumenten Life Sciences / Farmacie Stickers e.d. / Composieten Software ontwikkelaar
T-Groep N.V. ISOFT Group Unlimited
Nederland Nederland
275 267
EADS Astrium Mentor Corporation
Nederland Nederland
219 210
Apotex Inc. Avery Dennison Corporation Underwriters Labaratories DuPont
Nederland Europa
180 160
-
120
Nederland
110
Life Sciences (Green & White)
Bron: Westholland Foreign Investment Agency
Buitenlandse werknemer Op basis van een inventarisering in 2009 zijn er in Leiden e.o. naar schatting 3000 internationale kenniswerkers (excl. familieleden), waarvan er op het BSP ongeveer 1300 werken en bij ESTEC/ESA 1800 medewerkers werken. Harde gegevens ontbreken evenals exacte cijfers over woonplaats. Aanwezige kenniswerkers beoordelen de carrièremogelijkheden in Leiden als positief en waarderen het wetenschappelijk onderzoek als ‘goed’ tot ‘zeer goed’. Daarnaast weten de expats het cultuuraanbod en het wonen in Leiden e.o. te waarderen, maar zijn ze wat terughoudender als het gaat om ‘communiteitservices’. De aanwezigheid van Internationale scholen is een belangrijk factor bij de keuze van de woonplek. Uit het onderzoek bleek dat het merendeel van de expats uit Europa afkomstig is en een hoog opleidingsniveau heeft. Landelijk gezien stijgt het aantal kenniswerkers uit Amerika, Japan en India, maar onbekend is of dit ook voor Leiden zo is. Voor behoud en uitbouw van een sterk economisch cluster in Leiden (en de sterke internationale concurrentie om het aantrekken van toptalent) wordt veel 43
onderzoek gedaan naar push- en pullfactoren van kenniswerkers. Het PID Onderwijs en Arbeidsmarkt en Leiden BSP Powerhouse werken hard en met succes aan het behoud van internationale medewerkers op het Science Park. Onbekend is cijfers van aantallen kenniswerkers en bedrijven zich verhouden met andere landen en Nederlandse steden. De indruk bestaat dat zowel Amsterdam als Den Haag verder zijn dan Leiden en omstreken met het ontwikkelen van een account management voor buitenlandse bedrijven. De beide buurregio’s beschikken over goede overzichten van bedrijven en werken aan kenniskringen en netwerkvorming. Leiden heeft de bouwstenen voor het tot articulatie brengen van de buitenlandse bedrijven en het laten ‘landen’ van hun werknemers in huis: het expatcentre, de WFIA, de Bio Science Park Foundation, de kamer van koophandel, de gemeente. Daar kan op worden voortgebouwd. Een meer nadrukkelijke manifestatie van de buitenlandse bedrijven is gewenst. Bemoeienis met hun omgeving zal zorgen voor een opwaartse druk op de voorzieningenniveau en op de kwaliteitsstandaarden (zoals de Engelstaligheid van de omgeving). Bovendien is internationalisering goed voor de concurrentiepositie van de Leidse kennisinstellingen. Specifiek regio-beleid om internationale kennis- en flexwerkers aan te trekken kan steeds belangrijker worden. Misschien vallen er lessen te leren van Eindhoven met een actief beleid op dit gebied.
Onder de naam Eindhoven - Brainport International Community werken bedrijven en overheid in ZO-Nederland samen aan een positieve beeldvorming rond internationale studenten en kenniswerkers. De lokale overheid vermindert de bureaucratie en werkt bijv. aan kansen voor partners van kenniswerkers. Het gaat om het goed laten ‘landen’ (project coming to) en het binden ( project living in) van internationale kenniswerkers, hun partner en familie, en studenten in de regio Zuid-Nederland. Eindhoven volgt en strategie van opbouwen, onderhouden en linken van diverse netwerken aangaande internationale arbeid, – onderwijs, – cultuur en – samenwerking. Eindhoven richt de aandacht op regio’s waarmee structurele samenwerking aan het ontstaan is en organiseert bijv. seminars op faculteiten van daar gevestigde universiteiten, gegeven door mensen uit het regionale bedrijfsleven en van de TU-Eindhoven. Dit jaar nam Eindhoven het initiatief om nationale initiatieven op het gebied van instroom van beta-medewerkers onder één regie brengen en onder meer de toegankelijkheid van de Nederlandse markt voor internationale kenniswerkers op WO, HBO en MBOniveau te vergroten
44
Bijlage Geraadpleegde bronnen Life Sciences: Structuurvisie Leiden 2025 - Gemeente Leiden (2011). Bestuurskrachtrapportage Gemeente Leiden 2012, Bekke, H., Goedhart, W. & Louter, D. (2012). LUMC (2009). Centrum van medische vernieuwing; Strategisch Plan 2009-2013 Planbureau voor de Leefomgeving (z.d.). De ruimtelijke structuur van de clusters van nationaal belang. Regiegroep Life Sciences & Health (2012). Innovation Contract 2012 from the Topsector Life Sciences & Health Leiden Bioscience Park 2025, Leiden in de top, Leiden Bio Science Park Foundation, 2012 The Decision Group (2012). The Dutch Life Sciences Outlook 2012. Battelle Technology Partnership Practice (2011). The U.S. Bio-Pharmaceutical sector; Economic Contribution to the Nation. Topteam Life Sciences & Health (z.d.). Topsectorplan Life Sciences & Health. Voor een gezond en welvarend Nederland. Topteam Life Sciences & Health (2012). Human Capital agenda Life Sciences & Health. Gemeente Amsterdam, Dienst Onderzoek en Statistiek (2008). Monitor Life Sciences. Erasmus Universiteit Rotterdam, TU Delft & Universiteit Leiden (2012). Meer Waarde; gezamenlijke profileringsnotitie strategische alliantie Leiden – Delft – Erasmus. www.ov-bsp.nl www.leidenbiosciencepark.nl www.biopartnerleiden.nl www.lifesciencesandhealth.com www.lumc.nl www.leidenuniv.nl www.medicaldelta.nl
Zorg: - De bedrijfstak Zorg, Onderzoek naar economische betekenis van de zorgsector, Boer & Croon, 2009 - In een oogopslag, feiten en cijfers over de Universitair Medische Centra. NFO 2009 - De Nederlandse universiteiten, feiten en cijfers 2012 - science system assessment, Rathenau Instituut - Economic Impact of Research & Commercialisation at Leiden University & Leiden University Medical Centre. A report to Leiden University Research and Innovation Services, , BiGGAR Economics Midlothian Innovation Centre 2011 - Meer rendement meteen stevig maatschappelijk fundament, De nationale Sociale Infrastructuur Agenda: onmisbaar voor een blijvend concurrerende kenniseconomie, NWO, 2012 - Reactie Universiteit Leiden op Strategische Agenda OCW, Universiteit Leiden, april 2012 - Zorgeconomie als één van de bouwstenen voor het Economisch Programma Brabant en Kansen zorgeconomie: de brabantse versnellingsagenda - Notitie van SER Brabant en de Provinciale Raad Gezondheid Brabant , januari 2012. - Coördinatie in de topsectoren. De geplande TKI’s en hun uitdagingen. Den Haag: Rathenau Instituut. SciSA rapport 1226, Van den Toren, J.P., L.K. Hessels, C. Eveleens en B.J.R. van der Meulen. (2012). - http://media.leidenuniv.nl - www. Health across the Human Life Cycle Beschrijving van het profielthema - www.NFU.nl - www.zonmw.nl - www.rathenau.nl - www.lumc.nl
45
-
www.leidenuniv.nl/ www.science.leidenuniv.nl www.uu.nl/university/research/nl/internationalesamenwerking www.leydenacademy.nl www.rotterdam.nl/programmamedischenzorg www.innovatieveactiesbrabant.nl/netwerk http://www.bom.nl/ontwikkeling-en-innovatie http://www.awpgnzh.nl
Space: - The High Tech Systems and Materials top team (2012). ESTEC White Paper; spinning in and spinning of, ways to strengthen the ties between ESTEC and the Dutch knowledge infrastructure. - WestHolland Foreign Investment Agency (z.d.). Space Cluster in WestHolland. - Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart (2011). Ruimtevaart; Canon ruimtevaart Nederland. - Rijnland Space-Cluster (2012). Nederlandse ruimtevaart; een onbekende met meerwaarde. - Kamer van Koophandel, Gemeente Noordwijk, Provincie Zuid-Holland & SpaceNed (2011). Position paper; Ruimtevaart. - Kamer van Koophandel Den Haag (2011). Tempo in de topregio; economische agenda 2020. - Dutch Space (z.d.). Your universe, our daily work. - Lucht- en Ruimtevaart Nederland (z.d.). Ruimtevaart; de innovatiemotor voor concurrentievermogen ten dienste van de samenleving. - SpaceNed (z.d.). Snoeien om te groeien; tien snoeitips voor de Ruimtevaartsector. - Space as enabling technology, Space & Health, Verkenning Kennisalliantie, 2008 - Research Institute Leiden Observatory (2012). Annual report 2011. - www.spacened.nl - www.strw.leidenuniv.nl - www.spacebusinesspark.nl - www.dutchspace.nl - http://www.esa.int/SPECIALS/ESTEC/index.html - www.spaceoffice.nl - www.nlr.nl - www.sron.nl - www.technology-forum.nl - www.tudelft.nl - www.woensdagmorgen.nl
Creatieve industrie: -
De creatieve Stad Leiden – op zoek naar een eenduidige definitie, Gemeente Leiden, concernstaf BOA, A. van Soest/ H. Zalme, Boa, 2005 Talent maakt Leiden creatief- eindrapportage, J.Saros, F.Goeben, M. Verbree, 2006 Onderzoeksrapportage creatieve industrie, CBS Den Haag, N. Braams,2011 Strategische merkanalyse voor Leiden Marketing, Hendrik Beerda, Brand Consultancy, 2011 Cultuur in Leiden, sector in opkomst, M. Roumen, A.v.Bochove, Bureau Blaauwberg, 2009 Communicatiecluster Leiden als aanjager van Programma Leiden Kennisstad, Stichting Leiden Communicatiestad, 2012 Leidse Styl – over cultuur & kennis, nr. 1 – jaarkrant 2012, Stadslab Leiden 2012 Leiden Marketing – Blaauwberg, incl. UVOK 2009-2012, 2012 -innovatiecontract topsector Creatieve Industrie www.top-sectoren/creatieve industrie www.clicknl.nl www.ccaa.nl
46
Overig: - Expatcentre Leiden van opbouw naar uitbouw? J. Visser, Leiden Marketing, 2012 - Settling in the Leiden Region – A study on the Compostion, Perceptions and Needs of Expats and their Employers, Leiden Bio Science Park Foundation, A. Hoenderkamp, 2009 - WestHolland Business international – factsheets en folders, werkgelegenheidscijfers 2011 en cijfers buitenlandse registratie Holland Rijnland 2012 e - Atlas 2012 voor Gemeenten, G. Merlet en C. van Woerkens, 14 editie, 2012 - Waardevol, indicatoren voor valorisatie, Rathenau Instituut Den Haag, en Technologiestichting STW, 2011 - The Rise of the Creative Class, Richard Florida, 2002, basic books - The competitieve advantage of nations, M. E. Porter, The Free press, 1998 - The TTO, a University Engine transforming Science into Innovation, Koenraad Dbackere, LERU, no.10 – January 2012, LERU
47