Vereniging Hendrick de Keyser
Jaar verslag 2011 V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
¨N N E G E N T I G S T E DRIEE
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
JAARVERSLAG
Vereniging Hendrick de Keyser De Vereniging heeft tot doel het behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland
Vereniging Hendrick de Keyser is opgericht op 3 januari 1918 en erkend bij Koninklijk Besluit van 26 februari 1918 no. 62. Haar laatstelijk gewijzigde statuten zijn vastgelegd in een notariële akte d.d. 7 september 2007. De Vereniging is ingeschreven in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder no. 40530264. Iedereen kan lid worden van de Vereniging, zowel particulieren als bedrijven. De minimum contributies zijn: • voor een lid € 25 per jaar; • voor een lid ‘voor het leven’ (30 jaar) € 450 ineens. Bedrijven kunnen alleen lid worden op jaarbasis. Bedrijven en andere lichamen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen kunnen giften aan de Vereniging aftrekken voorzover zij tezamen met andere giften maximaal 50% van de winst betreffen (met een maximum van € 100.000). Een gift aan Vereniging Hendrick de Keyser mag tot een maximum van € 5.000 met 50% meer aftrek worden verwerkt (Culturele ANBI). Behalve leden kent de Vereniging donateurs. Deze betalen tenminste € 100 per jaar. Zij ontvangen de reguliere publicaties van de Vereniging, doch kunnen verder geen aanspraak maken op de rechten die leden hebben.
Vereniging Hendrick de Keyser wordt structureel gesteund door BankGiro Loterij en SNS REAAL Fonds.
Voorzijde omslag: Foto: Interieur Huis Slegers, Den Bruijl 35 te Velp (foto Arjan Bronkhorst) Achterzijde omslag: Ontwerptekening Huis Slegers, Gerrit Rietveld (Collectie Centraal Museum, Utrecht)
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Voor de inkomstenbelasting kunnen giften aan de Vereniging worden afgetrokken, voorzover deze giften, tezamen met andere aftrekbare giften, zowel € 60 als 1 % van het drempelinkomen te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van het drempelinkomen. Giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, welke berusten op een bij notariële akte van schenking aangegane verplichting om termijnen van (nagenoeg) gelijke omvang gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren, zijn steeds aftrekbaar. Omdat Vereniging Hendrick de Keyser een ‘Culturele ANBI’ is, kunnen aldus gedane giften tot maximaal € 5.000 voor 125% in aftrek worden genomen. Vereniging Hendrick de Keyser is een instelling die de bevordering van kunst en wetenschap ten doel heeft als bedoeld in de Successiewet en de Wet op de inkomsten-, resp. vennootschapbelasting. De Vereniging is sinds 1 januari 2006 vrijgesteld van het betalen van zowel schenkbelasting over ontvangen schenkingen als erfbelasting over ontvangen erfstellingen en legaten. Met ingang van 1 januari 2008 is de Vereniging opnieuw door het Ministerie van Financiën aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) en per 1 januari 2012 als ANBI met een Cultureel doel. Voorts is de Vereniging door het Centraal Bureau Fondsenwerving gecertificeerd.
Het kantoor van de Vereniging is gevestigd te: Herengracht 172 1016 BP Amsterdam Telefoon 020 521 06 30 Website www.hendrickdekeyser.nl E-mail
[email protected] Bankrelaties ABN-AMRO 41.18.40.207 ING 48718
Samenstelling Bestuur en Raad van Commissarissen
Inhoud
per 31 december 2011
Bestuur P.B. de Bruijn voorzitter H.B. van Wijk penningmeester A.A. Schulting secretaris H.J. Brouwer mw. C.W. Fock K.A. Ottenheym
Jaar van aftreden 2012 2012 2012 2012 2012 2014
Pagina
6 Inleiding 8 Verwervingen 18 Instandhouding
Raad van Commissarissen A.L.L.M. Asselbergs A.F.W. Bosman W.F. Dutilh J. Franssen L. van Grunsven F.Q. Hoebens mw. P. Kruseman mw. M.C. Kuipers mw. E. Swaab T. de Swaan* H.M.J. Tromp M.C. van Veen mw. A.C. de Bruijn A.J.C. van Leeuwen R.J.G. Bandell B. Bleker mw. F.G. van Diepen-Oost* J.G.P.M. Helderman J.H.M. Lindenbergh A.J.A.M. Lisman K.J. Storm* E. Veen E. ten Cate M. Schimmelpenninck mw. W. Sorgdrager
33 Voorlichting 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2015 2015 2015
36 Financiële baten 38 Verenigingszaken 43 Verslag Raad van Commissarissen 44 Plannen voor de korte termijn 45 Verantwoordingsverklaring 46 Begroting 2012 Jaarcijfers 2011
48 Balans 50 Staat van Baten en Lasten 51 Toelichting op de Balans en de Staat van Baten en Lasten
54 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Artikel
56 Continuüm of nieuw beleid? door Carlo Huijts
80 Alfabetische lijst van huizen
* audit commissie
87 Verspreidingskaart
Directeur C.S.T.J. Huijts
Adjunct directeur mw. J.L.P.B. Finaly
Velp, Huis Slegers, detail kastenwand (foto Arjan Bronkhorst)
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Benificiënten van de BankGiro Loterij op het GoedGeldGala (foto Roy Beusker)
Verslag
van de
Vereniging
6
7
Inleiding
mijdelijk vertalen in een verschuiving van personele inzet binnen onze organisatie. Op het gebied van onze andere inkomstenbron ‘Subsidies van Ondanks de huidige tijden van crisis gaat het goed met Vereniging Overheden’ moesten echter forse verminderingen worden geïncasHendrick de Keyser. De onrust bij eigenaren over de toekomst van seerd. Helaas is de situatie op dat gebied buitengewoon zorgelijk te hun monument levert de Vereniging veel werk op. Daartegenover noemen. In de regel ontvangt onze Vereniging steun uit twee subzijn wij zelf in staat om vrij snel te reageren op de negatieve kanten sidiebronnen van het Rijk: de BRIM-regeling (Besluit Rijkssubsidiëdie de crisis met zich meebrengt. Gelukkig kwam in 2011 een einde ring Instandhouding Monumenten) voor ons reguliere onderhoud aan de neergang in de huursector. De leegstand nam wat af omdat en restauratiesubsidie voor incidentele projecten. De restauratiewoningen en bedrijven weer iets beter te verhuren waren dan in de subsidie is sedert enige jaren al afhankelijk van tijdelijke regelingen. achterliggende twee jaar het geval was. Voor de grotere eenheden Immers, de vaste regeling op dit gebied (BRRM) was afgeschaft en de panden buiten de Randstad bleef de markt wel moeilijk, waarmet de instelling van het BRIM. Onder het BRIM was Vereniging door de huurderving nog altijd ongewoon hoog is. Bovendien is Hendrick de Keyser meteen gerangschikt als Aangewezen Organisaduidelijk merkbaar dat er meer moeite gedaan moet worden om de tie voor Monumentenbehoud (AOM), waardoor de verkrijging en huurinkomsten op peil te houden. Dat resulteert in extra inspanninde verwerking van verschillende subsidies gemakkelijk zou moeten gen voor de vaste verhuur van onze panden, maar ook in een rondgaan verlopen. In 2010 werd een experiment uitgevoerd, waarin de uit moeilijke markt voor de ‘incidentele verhuur’; de verhuur van Aangewezen Organisaties (inmiddels 22 stuks) onderling € 8 mln locaties voor vergaderingen, huwelijken, recepties en andere bijeenvoor het lopende jaar en € 8 mln voor 2011 mochten verdelen (ter komsten. In die markt neemt de Verenging door de aard van haar compensatie van de afschaffing vrijstelling overdrachtsbelasting van panden een exclusieve positie in. De omzet op dat gebied moet komonumenten). Deze verdeling verliep uiterst snel en soepel en leidmen van kwaliteitzoekers en die zijn in het huidige klimaat lastig te de tot de restauratie van een groot aantal projecten bij de verschilvinden. Daarnaast dienen wij zelf vindingrijker te zijn in het ‘prolende AOM’s. Onze Vereniging kon daardoor maar liefst 16 projecduct’ dat wij aanbieden in deze markt. Het resultaat van de recente ten ter hand nemen. Ondanks het succesvolle verloop krijgt deze inspanningen op dat gebied geven echter aanleiding om ons hierop regeling geen vervolg, zo bleek gedurende het afgelopen jaar. Ten sterker te richten, zij het dat slechts een beperkt aantal panden bintijde van het vervaardigen van dit jaarverslag is het budget inmidnen ons bezit zich hiervoor leent. Deze extra aandacht voor verstedels samengevoegd met andere budgetten en verdeeld over de viging van de inkomstenkant zal zich in de naaste toekomst onverprovincies die de prioritering van restauratieprojecten zelf moeten bepalen. Deze nieuwe methodiek noodzaakt ons om voor ieder project in een afzonderlijke provincie een aanvraagprocedure te doorlopen, waarbij wij met verschillende regelingen en verschillende (lokale) afwegingen te maken krijgen. De ervaring leert dat wij als landelijke organisatie slechts bij uitzondering voor provinciaal geld in aanmerking komen. Een andere landelijke regeling is niet meer voorhanden, zodat de situatie op restauratiegebied voor de komende jaren beslist zorgelijk genoemd mag worden. In elk geval zal er alleen nog sprake kunnen zijn van overname van een pand met restauratieopgave, indien de subsidie in voldoende mate wordt bijgeleverd. Echter ook op het gebied van de reguliere instandhouding (BRIM) spelen weinig rooskleurige ontwikkelingen. Deze regeling was aanvankelijk beDerde van rechts Marieke van Schaik, managing director van de BankGiro Loterij, doeld als (kleine) steun in de rug voor de eigenaar met v.l.n.r. Carlo Huijts, Cunera Vergeer, Pi de Bruijn, Niek Smit en Isja Finaly van een monument bij het in goede staat houden van (foto Roy Beusker) VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Aankopen In het vorige jaarverslag is reeds gewezen op het verschijnsel van het toegenomen aantal verzoeken aan onze Vereniging om ons over een pand te ontfermen. In 2011 heeft deze trend zich sterk doorgezet. In toenemende mate is dat beroep ingegeven door een combinatie van bezorgdheid over de toekomst van het gekoesterde monument en teleurstelling over de ontwikkeling van de onroerendgoedmarkt. Voor dat laatste kan onze Verenging geen oplossing bieden, zodat verreweg de meeste van de aanvragen tot bemoeienis op niets uitdraaien. Geen van de contacten die langs deze weg tot stand kwamen hebben in het verslagjaar tot een verwerving geleid.
van de beeldhouwer Piet Slegers te Velp, de belangrijkste aanwinst. In 2010 was de koopsom voor deze verwerving al geschonken door de BankGiro Loterij, doch toen kon de overdracht niet worden afgerond. Al bij de verwerving van ons eerste Rietveld-huis, Huis Hildebrand te Blaricum, in 2000, was ons oog gevallen op het huis in Velp. Van Rietvelds huizen zijn er nog maar weinig volledig gaaf bewaard: dat wil zeggen met hun oorspronkelijke indeling en inrichting (zoals keuken en badkamer), zonder vervanging van kozijnen en zonder latere aanbouwen. Die zijn op de vingers van één hand te tellen en zowel Blaricum als Velp behoren daartoe. Bovendien lijkt het wel alsof Rietveld zich in zijn opdracht voor (andere) kunstenaar-opdrachtgevers meer liet uitdagen tot een bijzonder ontwerp dan bij zijn reguliere opdrachtgevers. De werkkamer of het atelier werd niet simpelweg toegevoegd, maar vormen een essentieel onderdeel in het ontwerp. Ook in Velp is het hoge atelier aan de voorzijde gezichtsbepalend voor het ontwerp. Verder is de vormgeving verbluffend eenvoudig en uiterst minimalistisch: er kan niets meer af, zonder dat het huis onbruikbaar wordt. Daar waar Blaricum in materiaalgebruik en vormgeving duidelijk vooroorlogs is, is Velp een prachtig voorbeeld van moderne naoorlogse bouwkunst. Wij prijzen ons zeer gelukkig dat de familie Slegers besloten heeft om dit huis aan Vereniging Hendrick de Keyser over te dragen en dat de BankGiro Loterij dit financieel mogelijk heeft gemaakt.
Toch is het bezit van de Vereniging in 2011 met drie panden verrijkt, die ieder voor zich zeer de moeite waard zijn. In architectonisch opzicht was de realisatie van de verwerving van een (inmiddels derde) huis van architect Gerrit Rietveld (1888-1964), het huis
De tweede verwerving is verrassend van herkomst. De heer ir. G.M.L. van Loon kende de Vereniging goed omdat hij er van 1994 tot 2002 als commissaris aan verbonden was. In 1980 had de heer Van Loon zich ontfermd over het ‘Nonnetjeshuis’, aan de Voor-
zijn pand. Drie jaar geleden werd de regeling echter ook opengesteld voor groot onderhoud en middelgrote restauraties. Daarvoor waren de budgetten echter volledig ontoereikend, waardoor de regeling begin 2011 door een infarct getroffen werd: een enorme hoeveelheid aanvragen werd ingediend, waarvan slechts een zeer klein deel via loting gehonoreerd kon worden. Bij die loting viel onze Vereniging met twee pakketten aanvragen helaas buiten de toekenning. Een breder gevolg was, dat de regeling thans geheel moet worden herzien. Daarbij is het zeer de vraag of het budget onaangetast blijft en of de nieuwe regeling voor de Vereniging mogelijkheden biedt. Bij het ter perse gaan van dit verslag was hierover nog geen duidelijkheid.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Sint-Annaland, Voorstraat 38, 'Nonnetjeshuis'.
Sint-Annaland, 'Nonnetjeshuis' omstreeks 1919 8
9
straat 38 te SintAnnaland (Tholen). Dit markante monument verkeerde in uiterst slechte staat en zou zonder een grondige restauratie verloren zijn gegaan. De heer Van Loon bracht het huis onder in een stichting en begeleidde eigenhandig deze grote restauratie. Thans, na jaren van particulier gebruik en verhuur, kwam de zekerstelling voor de toekomst aan de orde. De heer Van Loon heeft in 2011 besloten om door “overdracht” van de Stichting Oud Sint-Annaland aan Vereniging Hendrick de Keyser het pand voor de verre toekomst veilig te stellen. Wij verwerven daarmee een schitterend 17de-eeuws huis, met een voor Zuidwest-Nederland karakteristieke gevel. Bovendien is dit het enige huis in Sint-Annaland dat de grote brand van 1692, die deze plaats geheel in de as legde, heeft overleefd. Met de derde verwerving van 2011 doet onze Vereniging precies waar zij in 1918 voor werd opgericht: het redden van een bedreigd historisch monument. Ondanks dat in Nederland het totale bestand aan monumenten gemiddeld in goede staat verkeert, komt er om de paar jaar een verzoek bij ons binnen om een huis in ruïneuze staat te redden van de ondergang. Ditmaal werden wij door de gemeente Venlo gevraagd om ons te ontfermen over het ‘Kranenbreukershuis’, een voormalige brouwerij/pottenbakkerij in Tegelen. Door oorlogsgeweld, sloop, brand, verkrotting en weinig doordachte sanerings- en bestemmingsplannen in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw, zijn veel oude panden in de kern van Tegelen verloren gegaan. Het Kranenbreukershuis is het enig bewaard gebleven pottenbakkershuis in de regio; een zeldzaam restant van het vroegindustriële verleden van Tegelen. Toch kende ook dit industriële monument decennia (!) van leegstand en verwaarlozing. Daardoor was al jaren geleden de kap lek geraakt en een deel van het gebouw zelfs ingestort. Door uitspoeling waren de muren bouwvallig geworden en de balklagen verrot. De keerzijde van het kapotte dak was dat de prachtige houten kapconstructie zelf goed ventileerde en daardoor goed bewaard bleef. Omdat het fabriekscomplexje bouwhistorisch interessant was en de functionele geschiedenis goed bewaard is, was er voldoende reden om dit monument te willen behouden. Bovendien zorgde de slechte staat van dit hoekhuis
voor een negatieve uitstraling op de omgeving. Door herstel op deze plek moet er een revitalisatie van het hele buurtje volgen. Het huis is met zware subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente overgegaan naar onze Vereniging onder de verplichting van een spoedige restauratie. Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag zijn de werkzaamheden hiervoor reeds gestart.
Verwervingen Sint-Annaland, Voorstraat 38, ‘Nonnetjeshuis’ Op 23 mei 1692 werd Sint-Annaland, op het Zeeuwse Tholen, getroffen door een hevige brand. Binnen enkele uren gingen 56 huizen, de nieuwe meestoof (een droogtoren voor het gewas meekrap waaruit rode verfstof werd gewonnen), de brouwerij en 34 schuren in vlammen op. De schade was enorm. Slechts de kerk en
Sint-Annaland, 'Nonnetjeshuis', detail metselwerk
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
enkele huizen bleven gespaard, waaronder dit voorname vroeg 17de- eeuwse woonhuis dat sindsdien het oudste huis van het dorp is. Sint-Annaland ontleent zijn naam aan Anna van Bourgondië die in 1476 het gebied in leen kreeg van haar broer Karel de Stoute en de hier droogvallende schorren liet bedijken. Bij de bedijking werd rekening gehouden met de aanleg van een dorp, een ring-voorstraatdorp, waarbij de Voorstraat, dwars gelegen op de dijk, aan de ene zijde werd afgesloten door de haven en aan de andere zijde door een ring met kerk en kerkhof. De kerk werd aan Sint Anna gewijd, de moeder van Maria. De oudste woonhuizen stonden aan de Voorstraat, de Ring, de Molendijk en de Kaay. Ook op de plaats van Voorstraat 38 zal meteen al bebouwing zijn geweest. Aan het begin van de 17de eeuw werd echter een nieuwe, voorname woning gebouwd. Dit gebeurde hoogst waarschijnlijk in opdracht van Jacob Cornelisse, die in 1600 benoemd werd tot baljuw van Sint-Annaland. Cornelisse verkocht zijn huis met erf en een schuurtje, een schuur aan de andere zijde van de achterweg en 218 roeden boomgaard in 1637 aan zijn schoonzoon Cornelis Dierckxssen van Noorden. In de 17de en 18de eeuw werd het huis steeds bewoond door vooraanstaande burgers, waaronder de baljuw, de rentmeester en de burgemeester van Sint-Annaland. De rijk gedetailleerde trapgevel van het huis, een pronkstuk van een inmiddels anonieme 17de-eeuwse meester metselaar, is uitzonderlijk goed bewaard gebleven. De gevel is gemetseld in gele baksteen met rode accenten. Boven de deur is een gevelsteen met spreuk bewaard. De ontlastingsbogen van de vensters beneden worden gedragen door kleine gebeeldhouwde kopjes en de boogvelden zijn gevuld met fraai metselwerk. De gevel van de benedenverdieping wordt afgesloten door een waterlijst en een cordonband met metselmozaïek. Opmerkelijk zijn de veertien gesmede sierankers en wel zeer uitzonderlijk is het grote sieranker in het midden. In de 18de eeuw kregen de kruiskozijnen van het huis nieuwe ramen. Achter de gevel staat een traditioneel ingedeeld eenlaags huis. Het omvat een voorhuis, een brede onderkelderde opkamer met bedstedenwand, een achterkamer, keuken, later aangebouwde tuinkamer en twee zolderverdiepingen. Bijzonder is het dubbele tongewelf in de kelder, mogelijk nog een restant van het VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
oudere huis. Het is een van de weinige oude kelders op Tholen die gespaard zijn gebleven. Hoewel het huis de verwoestende dorpsbrand van 1692 overleefde, werden de bewoners na de brand belaagd. De verdenking was dat op het achtererf van het huis de brand was ontstaan. Het huis werd geplunderd en 150 zakken tarwe werden gestolen. De eigenaar, landman en schepen Dirck Corneliszn. van Noorden, moest met vrouw en kinderen een goed heenkomen zoeken. Hij verscheen later voor de schepenbank waar hem ten laste werd gelegd dat hij jarenlang zijn vrouw, dochter en dienstboden as had laten storten achter zijn schuren of op de mestput, terwijl hij wist van het brandgevaar. Zijn dochter was gezien op de dag van de brand met een volle asketel. Dirk van Noorden ontkende de tenlastelegging, maar verhuisde naar Sint-Maartensdijk. Een jaar na de brand verkocht hij het huis. Ruim honderd jaar later, in 1797 kocht burgemeester Jacob Elenbaas het pand. Zijn vermogende zoon Hubrecht Elenbaas bezat het tot 1853. Het werd bij diens boedelscheiding toegewezen aan de ongehuwde dochters Jacoba, Johanna en Kaatje Elenbaas, die veel betekenden voor de lokale armenzorg. Het kreeg door hun opvallende karakters, godsvruchtigheid en mensenschuwheid (ze leefden achter gesloten vensterluiken) de naam ‘Nonnekeshuus’. Na het overlijden van de laatste van de drie zusters werd het huis in 1909 gekocht door de slager en veekoopman Jan Johanneszn. Slager. Deze liet in 1927 een aangebouwd achterhuis tot
Venlo, Hoekstraat 6-8, ‘Kranenbreukershuis’ gezien vanaf de toren van de Martinuskerk (foto Roy Denessen)
Venlo, 'Kranenbreukershuis', reconstructie oorspronkelijke situatie (tekening Bart Klück)
10
11
slachthuis verbouwen en richtte de ruimte links van de voordeur in tot winkel. Een halve eeuw was er een slagerswinkel en slachterij gevestigd. Het oude huis was in desolate staat toen het in 1980 zorgvuldig gerestaureerd werd in opdracht van de nieuwe eigenaar, de heer ir G.M.L. van Loon. De restauratie omvatte naast herbouw van de achtergevel diverse moderniseringen binnen het historische casco. Zo maakte de slagerswinkel plaats voor een hal met spiltrap en werd het slachthuis verbouwd tot tuinkamer. De heer Van Loon, oud-commissaris van Hendrick de Keyser, heeft het door hem gerestaureerde ‘Nonnetjeshuis’ nu aan onze Vereniging overgedragen om het een veilige toekomst te geven.
Tegelen, Hoekstraat 6-8, ‘Kranenbreukershuis’ Tegelen heeft een zeer lange traditie in het bakken van kleiwaren: de naam van het dorp is zelfs afgeleid van het Latijnse woord 'tegula' (dakpan). Reeds in de Romeinse tijd werd de hoogwaardige Tegelse klei in veldovens gebakken tot potten, plavuizen, bakstenen en dakpannen. In de tweede helft van de 18de eeuw kende de kleiwarenindustrie een hernieuwde bloei. Omstreeks 1830 had Tegelen 27 potten- en pannenfabrieken. In de 19de eeuw groeiden deze kleine ambachtelijke werkplaatsen uit tot fabriekscomplexen. Het dorp produceerde op grote schaal gebruiksaardewerk, dakpannen en bakstenen die afgezet werden in heel Nederland. De kleiputten en groeven bevonden zich vooral aan de oostkant van het dorp, op het Tegelse hoogterras, waar de sporen van deze industrie nog zichtbaar zijn in het landschap. Het vervoer van de producten van de keramische industrie vond plaats over de Maas, via de haven van Steyl, waardoor een groot afzetgebied werd bestreken. Naast de kleiwarenindustrie had Tegelen in de 18de eeuw verschillende bierbrouwerijen en stokerijen. In de 19de eeuw was er een bloeiende sigarenindustrie en waren er ijzergieterijen.
Het Kranenbreukershuis werd gebouwd als brouwerij en vervolgens gebruikt als pottenbakkerswerkplaats en tabaksfabriek. In de voorgevel staat een gesmeed jaartalanker met het bouwjaar 1767. Het pand werd in dat jaar opgetrokken in opdracht van het echtpaar Houba-Cruysbergh. Zij vestigden er een bierbrouwerij. Mogelijk werd deze functie gecombineerd met die van herberg. De locatie van de brouwerij was gunstig: vlakbij de doorgaande weg van Venlo naar Roermond. In eerste instantie was er sprake van een groot rechthoekig gebouw met een zadeldak tussen twee puntgevels: een bedrijfsgebouw met opslagcapaciteit. Het was eenvoudig van constructie, met bakstenen muren, dragende balken, trekbalken, houten vloeren en een pannendak zonder goten. De gevels waren opgetrokken in ongepleisterde baksteen en hadden een gesloten karakter met een deur op de begane grond en kleine zolder- en vlieringvensters met luiken. In de top van de voorgevel prijkt nog steeds een sieranker in de vorm van een roerspaan, een karakteristiek brouwersattribuut. Het gebouw had een middengang, met kamers aan beide zijden. In de rechtervoorkamer, waarschijnlijk de keuken, zijn een grote schouw en een hardstenen vloer bewaard gebleven uit de bouwtijd. De moer- en kinderbalken waren in de kamers onbeschilderd in zicht. Alleen het plafond van de middengang was voorzien van leemstucwerk. De hoge kap was in gebruik als opslagruimte. De constructie van de sporenkap bestaat uit twee dragende eikenhouten stapelspanten, muurplaten, wurmten of flieringen en een nokbalk. De spanten zijn voorzien van telmerken. Opmerkelijk is de detaillering van de dakvoet, met ‘aanlopers’ die voor een open overstek zorgen, waardoor goede ventilatie van de zolder mogelijk was. In het laatste kwart van de 18de eeuw werd
het gebouw uitgebreid met een klein voorgebouw of woonhuis en een onderkelderde uitstek aan de achterzijde. Het voorgebouwtje had slechts één woonkamer en een kleine zolderverdieping. In 1829 wijzigden eigendom en gebruik van het complex. De pottenbakker-herbergier Godefridus Krambrucher en zijn echtgenote Margareta Heutgens kochten toen het huis met de brouwerij, een moestuin en akkerland. Zij dienden een verzoek in om er een pottenbakkerij te mogen vestigen. In twee openbare zittingen konden bezwaren tegen deze industriële herbestemming kenbaar worden gemaakt. Niemand kwam opdagen en een grondige verbouwing volgde. Het voorgebouw werd verhoogd met een verdieping en voorzien van nieuwe vensters. Het hoofdgebouw werd gemoderniseerd en aan de achterzijde verrees een bedrijfsaanbouw. Deze grote tweebeukige aanbouw, die het complex bijna in omvang verdubbelde, was bestemd voor de pottenbakkerswerkplaats. De aanbouw was verdeeld in enkele grote werk- en opslagruimten. De balklagen waren hier van naaldhout in plaats van eikenhout en de plafonds werden tussen de balken afgesmeerd (‘gespelderd’) met eenvoudig stucwerk. Boven de deur van het achterhuis was lange tijd een gekalkte ‘calvarieberg’ te zien, een afweerteken tegen onheil in de vorm van een kruis op een driehoekige berg. In het hoofdgebouw vernieuwde men vensters en deuren en ook de interieurafwerking werd gemoderniseerd. De gevels kregen een dunne kalklaag. Van 1829 tot 1877 dreven de families Krambrucher en vervolgens Gitmans hun brouwerij, herberg en pottenbakkerij in dit complex, dat nog werd uitgebreid met een brouwhuis en een fabrieksgebouwtje aan de overzijde van de straat waar gresbuizen werden geprodu-
1767
Vierde kwart 18de eeuw
1830
Venlo,'Kranenbreukershuis', sieranker in vorm van een roerspaan
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Venlo, ‘Kranenbreukershuis’ anno 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Venlo, ‘Kranenbreukershuis’ (reconstructietekeningen Bart Klück)
12
13
ceerd. De naam van het complex herinnert aan deze periode: tot op de dag van vandaag blijven de inwoners van Tegelen het pand vernoemen naar de 19de-eeuwse brouwers- en pottenbakkersfamilie, waarbij ‘Krambruchershuis’ verbasterde tot ‘Kranenbreukershuis’. In 1873 volgde een verbouwing waarbij het voorhuis een pleisterlaag kreeg met schijnvoegen, de suggestie oproepend van natuursteenblokken. Het bedrijf bleef bestaan tot 1877. In 1876 worden in de krant nog ‘twee bekwame Pottedraijers’ gevraagd. In 1877 kochten de tabaksfabrikant Joachim Hubert Beurskens en zijn echtgenote Helena Frenken het Kranenbreukershuis. Tot de overdracht behoorde ‘Eene in vollen gang zijnde Pottenbakkerij met alle daarbij behoorende gereedschappen en Tuin en Een steenen Pottenbakkerij’. De nieuwe eigenaren hadden andere plannen. Zij vestigden er de ‘Stoom-Tabak en Sigarenfabriek De Jager’ die vervolgens gedreven werd door verschillende generaties Beurskens. Waarschijnlijk werd er niet meer gewoond. Omstreeks 1900 kreeg een deel van de begane grond van het hoofdgebouw een nieuwe indeling. Dit was de laatste verbouwing. Het gebouw bleef tot 1949 tabaksfabriek en sigarenmakerij, waarna verschillende bestemmingen elkaar snel opvolgden. Van 1969 tot de dag van vandaag stond het
gebouw leeg. Gebrek aan onderhoud betekende een steeds verdere verkrotting. Weer en wind kregen vat op het gebouw. In 2002 stortte de achterbouw in. Eind 2009 kocht de gemeente Venlo het ernstig verwaarloosde monument. Noodherstel werd uitgevoerd om verder instorten te voorkomen. De gemeente Venlo heeft een beroep gedaan op onze Vereniging en het gebouw aan ons overgedragen waardoor restauratie mogelijk werd. Het complex zal nu hersteld worden met ruimte voor wonen en een publieke functie die verwijst naar het verleden van het pand
Velp, Den Bruijl 35, Huis Slegers Architectuur was voor Gerrit Rietveld het inperken en zichtbaar maken van een deel van de oneindige ruimte. Door te werken met abstracte vlakken, lijnen en kleuren trok hij grenzen binnen de ruimte en gaf hij vorm aan een ontwerpopdracht, zoals de bouw van een huis of het maken van een stoel. Open en dicht, licht en massief, binnen en buiten werden door hem gerangschikt tot een geheel. In een ontwerp legde hij continu verband tussen de beperkte binnenruimte en de onbeperkte ruimte daarbuiten. Door steeds te reduceren tot het essentiële bereikte hij doelmatigheid, eenvoud en soberheid. Rietveld hield zijn hele loopbaan vast aan deze ontwerpbenadering, maar het
Velp, Huis Slegers, eerste schets voor een huis in Waalre (collectie NAi, Rotterdam)
waren zijn vroegste werken, zoals de rood-blauwe stoel, de zigzag stoel en het Rietveld-Schröderhuis (1924) die in grote tentoonstellingen over De Stijl tot iconen van moderne vormgeving en architectuur werden uitgeroepen. In de jaren dertig van de 20ste eeuw experimenteerde Rietveld vooral met prototypes voor de volkswoningbouw en bouwde hij abstracte wit-gesausde villa’s die passen in wat wel de ‘International Style’ van de moderne architectuur van die tijd wordt genoemd. Onze huizen Erasmuslaan 9 in Utrecht (1933) en Hildebrand in Blaricum (1935) zijn prachtige voorbeelden hiervan. Met de verwerving van Huis Slegers in Velp heeft onze Vereniging nu ook de verantwoordelijkheid gekregen voor het behoud van een tot in alle details bewaard gebleven Rietveld-huis uit de jaren vijftig.
Velp, Huis Slegers, het eerste ontwerp voor een huis in Velp (collectie NAi, Rotterdam)
zwaren tegen de plaatsing van dit woonhuis op het op de tekening aangegeven terrein, daar het hier geprojecteerde bouwwerk detoneert in deze omgeving.’ Omdat Waalre moeilijk bleek, verschoof de aandacht naar Velp, waar de familie Slegers woonde. Hier had Rietveld al een huis gebouwd voor de familie Stoop (1951). Het was door zijn eenvoud de inspiratie voor Piet en Gerda Slegers geweest om Rietveld te benaderen. Een eerste schetsmatig ontwerp voor een atelierwoning op een perceel naast huis Stoop maakte Rietveld in juli 1952. ‘Alles zeer eenvoudig’ schreef hij erbij. Rietveld schetste drie van elkaar onderscheiden maar met elkaar verbonden bouwvolumes, alles gelijkvloers, geplaatst als vleugels rondom een patio of open binnenruimte op het zuiden (aangeduid als ‘zomer-/speelruimte’). Elk bouwvolume, geaccentueerd in kleur en vorm, had een andere functie: wonen, slapen en atelier. Veel elementen van het ruim twee jaar later gebouwde huis zijn al herkenbaar in dit eerste ontwerp. Het uiteindelijk gebouwde huis werd een stuk compacter. Zo draaide
Begin jaren vijftig maakten beeldend kunstenaar Piet Slegers en zijn vrouw Gerda plannen voor de bouw van een atelierwoning op een perceel in Waalre. Ze vroegen Rietveld om een ontwerp. Hun nieuwe huis moest licht en zonnig zijn en er was een beperkt budget. Een lijstje van mevrouw Slegers uit omstreeks 1951 geeft enkele wensen, waaronder: ‘hoe meer zon en lucht hoe liever, ruimte voor 6 personen, huiskamer liefst met langste zijde en open deuren naar de tuin, keukentje zo klein en practisch mogelijk, alle kamers liefst zo veel mogelijk zon, brengen liefst geen kasten of dressoir mee, geen behang’. Rietveld tekende twee ontwerpen voor de atelierwoning. De welstandscommissie had echter bezwaren en wees het ontwerp af met de opmerkelijke redenering: ‘Alhoewel de Commissie persoonlijk de architectuurrichting, welke de ontwerper aanhangt, niet kan bewonderen, zijn de aesthetische consequenties van deze overtuiging zo logisch getrokken, dat zy het ontwerp op zich zelf bezien niet kan afkeuren. Zy heeft echter ernstige beVelp, Huis Slegers, schets van het eerste ontwerp voor Velp (collectie NAi, Rotterdam)
Velp, Den Bruijl 35, Huis Slegers (foto Arjan Bronkhorst)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Velp, Huis Slegers, schets van het tweede ontwerp voor een huis in Velp (collectie NAi, Rotterdam) 14
15
De atelierwoning voor Piet en Gerda Slegers is gebouwd op een iets naar beneden aflopend perceel, onregelmatig van vorm, op de hoek van twee rustige lanen in Velp. Het glooiende perceel vindt zijn voortzetting in het schuine lessenaarsdak van de atelier- en woonvleugel. De indeling van de bescheiden villa vormt een prachtig voorbeeld van het ontwerptalent van Rietveld, waarbij uiterst doelmatig is omgegaan met ruimte. Een nagenoeg vierkant volume onder een lessenaarsdak bevat het atelier (op het noorden), een kleine keuken en de woonkamer (op het zuiden). Entree, hal en keldertrap zijn in een lager tussendeel ondergebracht. Aan de westzijde ligt de slaapvleugel onder een plat dak met daarin drie bescheiden slaapkamers en een badkamer. Het huis is vrij gesloten aan de straatzijden en zeer open aan de zuidzijde. Het plaatsen van een woon- en slaapvleugel dwars op elkaar, georiënteerd op de zon, deed Rietveld vaker in zijn huizen van de jaren vijftig en zestig. Zo creëerde hij een beschutte buitenruimte met veel privacy. De tuin rondom het huis, met sculpturen van Piet Slegers, is eenvoudig. Rietveld de slaapvleugel een kwart slag en schoof de woonvleugel tegen het atelier. Het huis werd hierdoor teruggebracht tot twee in plaats van drie visueel gescheiden vleugels, haaks op elkaar, die een beschutte buitenruimte omvatten op het zuiden. Door te woekeren met ruimte, won het ontwerp aan kracht. Uit de bewaard gebleven bouwtekeningen blijkt de werkwijze van Rietveld. Hij tekende eenvoudige, maar heldere schetsen van plattegronden en gevelaanzichten. In de kantlijnen maakte hij berekeningen van maten. Het concept, dat al bij de eerste schetsen behoorlijk trefzeker vast lag, werd schetsmatig uitgewerkt op papier waarop rasters met gelijke maten waren getekend. De modulemaat, 1m² bij Huis Slegers, kon eventueel afgestemd worden op de opdrachtsituatie. Het rastersysteem (via zijn leermeester Piet Klaarhamer afgeleid van Berlage) werd door Rietveld niet gebruikt uit een behoefte tot standaardisatie, maar als hulpmiddel bij het visualiseren van een evenwichtige ruimtelijke compositie. De vaste maatverhoudingen zijn bij Huis Slegers zeer tastbaar in de grote ateliervensters met gelijkvormige ramen. In de loop van 1954 werd het plan voor het huis uitgewerkt in bouwtekeningen en een werkomschrijving. Rietveld’s medewerker J.B. van Grunsven maakte de detailtekeningen, die een paraaf kregen van de architect. Aannemer Boks uit Velp stuurde op 29 oktober 1954 een prijsopgave voor de bouw van het huis voor een bedrag f. 24.950,-. Het werd opgeleverd in 1955.
Rietveld maakte in de vormgeving van Huis Slegers gebruik van een subtiel spel met open en gesloten vlakken, contrasterende kleuren en rechte en schuine vormen. Zo heeft het atelier open glasvensters, maar ook gesloten gevels die zijn opgetrokken als zwartgeschilderde bakstenen muren. Dit veroorzaakt krachtige visuele contrasten met de rest van de woning, die zich aan de beschutte zuidzijde met een glaswand opent naar de tuin. Het lessenaarsdak van het atelier ligt als een schuin vlak in de oneindige ruimte, de zwartgeschilderde muur vormt een contrasterend verticaal vlak. Beide zijn als het ware doorgetrokken in de oneindige dimensies van de ruimte en maken deze zichtbaar, net zoals de beroemde hoekramen van het RietveldSchröderhuis dat doen. Een terugliggende zwarte plint tilt de witgeschilderde slaapvleugel visueel op waardoor deze lijkt te ontsnappen aan de zwaartekracht. Het teruggrijpen op ruimtelijke middelen die vooral geassocieerd worden met het vroege werk van Rietveld en De Stijl zijn niet toevallig. In de jaren vijftig vestigden internationale tentoonstellingen in Amsterdam, Venetië, New York, Sao Paolo en Rome voor het eerst op grote schaal de aandacht op De Stijl . De naam van Rietveld werd onlosmakelijk verbonden met De Stijl , veel meer dan met zijn werk uit de jaren dertig. Rietveld reageerde op deze hernieuwde aandacht door in zijn werk volumes, lijnen en massa aan te zetten met accenten in de beroemde Stijl -kleuren. Huis Slegers is het beste voorbeeld van deze ‘comeback’ van De Stijl . VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Velp, Huis Slegers, gevel (foto Arjan Bronkhorst)
Velp, Huis Slegers (foto Arjan Bronkhorst)
Het ontwerp werd uitgewerkt met allerlei geraffineerde details waarin de hand van de ambachtsman-architect goed is aan te voelen. Alles is op de cm ontworpen en gedetailleerd. Zo zijn de dakgoten opgenomen in de randen van het dak en daardoor weggewerkt uit het zicht. Architectonische vlakken moesten immers vrij doorlopen in de ruimte. De dakranden zijn minimaal geaccentueerd door een klein zinken afdekrandje, waarbij de strips in elkaar zijn geschoven zonder te solderen. De regenafvoer verloopt binnenshuis, omdat regenpijpen anders als verticale lijnen de compositie zouden storen. Een ander opvallend detail is de wijze waarop de grote ateliervensters in de hoek bij de ingang van het huis elkaar koud aanraken. Hierdoor ontstaat een suggestief ‘W-profiel’ dat Rietveld vaker toepaste waar twee vlakken elkaar raken maar visueel moesten doorlopen. De vensters van de slaapkamers en het zijvenster van de woonkamer zijn als abstracte vlakken in de muur ‘gesneden’. Het glas van alle vaste vensters is direct in de sponningen gezet zonder enige rand.
Rietveld gebruikte kleur als ruimtelijk middel. Kleur was voor hem ondersteunend aan het zichtbaar maken van een ruimtelijk concept, het meer of minder benadrukken van bouwmassa’s. De kleuren van Huis Slegers zijn grotendeels origineel: de bakstenen gevels zijn zwart of wit geschilderd, de kozijnen wit zoals bij het naastgelegen huis Stoop. Het wit van de kozijnen versterkt met name het open karakter van de zuidgevel, het zwart de geslotenheid van de bakstenen noord- en oostgevel. Deuren en draaiende vensters werden geaccentueerd door het gebruik van een primaire kleur: blauw, geel, rood, zwart, wit of een grijstint. In de grote venstervlakken van atelier, woonkamer en keuken liggen de vaste glasvensters meer naar binnen en zijn de draaiende ramen en deuren vóór in de raamstijlen gezet. Het is zowel functioneel als visueel subtiel. Rietveld was vaak aanwezig bij het mengen van verf maar kon kleur ook relativeren. In Huis Slegers schreef hij de kleuren voor het interieur in potlood op de muren. Materiaal en bouwtechniek waren voor Rietveld van ondergeschikt belang. Materialen werden door hem vooral gekozen
Velp, Huis Slegers, het uitgevoerde ontwerp van Rietveld (collectie Centraal Museum Utrecht)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Velp, Huis Slegers (foto Arjan Bronkhorst)
Huis Hildebrand en Huis Slegers: een vergelijking 16
17
Een vergelijking tussen ons enige jaren geleden verworven en gerestaureerde Huis Hildebrand (1935) en Huis Slegers (1955) laat goed de constanten en ontwikkeling zien in de ontwerpbenadering van Rietveld. Beide ‘atelierwoningen’ werden ontworpen op een beperkt budget voor een kunstenaar (in Blaricum een schrijver, in Velp een beeldend kunstenaar) en hun jonge gezinnen. In beide ontwerpen werd door Rietveld zeer doordacht omgegaan met ruimte. Huis Hildebrand is avant-gardistisch, spannend en experimenteel. Het heeft een compact volume over twee bouwlagen, zoals bij de andere voor-oorlogse Rietveld-huizen. Strak, glad en witgesausd past het in de modernistische woonhuizen van de ‘International Style’ van de jaren dertig. De kleuren zijn wit, aluminium en blauw en in het interieur paste Rietveld pasteltinten toe. De indeling van het huis is maar ten dele afleesbaar aan de gevels, die het huis omsluiten. Het heeft een open plan, maar met schuifwanden kunnen ruimtes nog wel ingedeeld en afgesloten worden. Met zijn asymmetrische plattegrond, transparante gevels, nadruk op ruimtelijkheid en de afwezigheid van ornament brak het huis met de gebruikelijke architectuur van zijn tijd. Huis Hildebrand was een controversieel ontwerp. Huis Slegers was dat twintig jaar later ook, zoals blijkt uit de reactie van de Welstandscommissie in Waalre. De problemen met toezichthoudende instanties zijn een constante in de loopbaan van Rietveld. Toch was het moderne wonen in een zonnig huis, op een open, functionele plattegrond, in de jaren vijftig minder avant-gardistisch en afwijkend van de norm dan in de jaren dertig. Wonen over twee
lagen wordt in het naoorlogse werk van Rietveld verlaten voor geheel gelijkvloers wonen op een open plattegrond. In sommige aspecten is Huis Slegers verder uitgedacht dan Huis Hildebrand. Zo is het scheiden van functies (slapen, wonen en werken) hier verder doorgevoerd. Dit is ook duidelijker afleesbaar in de gevels. De compositie is rustig en zelfverzekerd, met losse, sprekende bouwvolumes. Het atelier van Slegers is met zijn grote ‘ateliervensters’ een opvallend element, net zoals de werkkamer van Hildebrand dat is. Binnen en buiten lopen in Velp meer in elkaar over, waarbij de vlakken en lijnen in het ontwerp een verband leggen met de oneindige ruimte van de leefomgeving. De vorm van het huis is gebruikt om een beschutte buitenruimte in de tuin te creëeren. Huis Hildebrand is meer een losstaand object in zijn omgeving. Het materiaal waarin het huis in Blaricum is opgetrokken is anoniem: de bakstenen muren zijn wit gepleisterd alsof het om beton gaat. Stalen raamprofielen zijn openlijk toegepast ‘om aan te tonen dat constructie en schoonheid geen tegenstellingen behoeven te zijn’ aldus Rietveld. In Velp is baksteen, weliswaar geverfd in een kleur, herkenbaar als het bouwmateriaal. Het koude staal heeft hier plaatsgemaakt voor hout. Bij Huis Slegers grijpt Rietveld terug op de primaire kleuren van De Stijl om ruimtelijke vormen te accenturen. Hij plaatst hiermee nadrukkelijker zijn eigen signatuur. Wat bij een vergelijking tussen de twee huizen echter vooral opvalt zijn drie constanten: het ‘woekeren’ met ruimte, het terug willen keren tot de essentie en de ambachtelijkheid van de uitwerking. (N. Smit) I
Blaricum, Huis Hildebrand (foto Arjan Bronkhorst)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
voor visuele, ruimtelijke effecten. Betaalbaarheid, of het voorradig was, eenvoud en soberheid bepaalden mede de keuze. Huis Slegers werd gebouwd met een eenvoudige constructie in baksteen, glas en hout. Het heeft een fundering met toepassing van betonplaten, gedeeltelijk stampbeton en gedeeltelijk gewapend (voor de kelder). De buitenmuren hebben een spouw. De binnenmuren zijn halfsteenswerk, tussen atelier en woonkamer eensteens. Dak en vloeren zijn geconstrueerd met houten balken en platen. Het dak kreeg een rubberoïd bedekking.
huis zijn behandeld als vlakken en hebben een oppervlak van limba fineer. Ze volgende de modulemaat van 1 meter breedte, bij de slaapkamers zijn ze iets smaller in maat. Nergens in het huis is er overbodige ruimte. De efficiënte plattegrond, de ruimtelijkheid van het ontwerp en de uitwerking van details als ingebouwde kasten, maakten het mogelijk dat op een woonoppervlak van ongeveer 80 m² zes mensen goed konden wonen. Opmerkelijk is dat er slechts één toilet aanwezig is, in de badkamer. De ruimte voor een aparte wc is wegbezuinigd.
In het huis zijn op diverse plaatsen bovenlichten en doorkijkjes toegepast met groot ruimtelijk effect. Zo heeft het licht vrij spel in de woonkamer en de keuken. In de woonkamer heeft het aflopende lessenaarsdak een ruimtelijk effect. Tegen de lange binnenmuur is een eenvoudige open haard geplaatst. Er zijn geen radiatoren in het zicht: het huis heeft heteluchtverwarming met roosters in de vloeren. Het open keukentje is ‘zo klein en practisch mogelijk’, zoals gevraagd door mevrouw Slegers. Het heeft gele tegels voor aanrecht en wanden, een zwart granito aanrechtblad en blauwe tegels op de vloer, die ook in de hal liggen. Een betegelde rand is een handig element boven het aanrecht. Tussen keuken en woonkamer is een doorgeefkast gemaakt, met werk- en serviesgedeelte. Een schuifdeur opent de keuken naar de woonkamer. In de hal bevindt zich de trap naar de kelder en de stookkelder. Het halfronde trapgat is het enige ronde element in het huis. De afwerking van het interieur is sober, functioneel en licht. Wanden zijn gestuukt en ruw geschuurd en hebben een klein plintje, de plafonds vlak gestuukt op steengaas. Ook in het interieur ondersteunt de kleurstelling de ruimtelijke werking. Zo kreeg de binnenmuur van de woonkamer gedeeltelijk een lichtblauwe tint, passend bij het blauw van de tegelvloer in keuken en hal, en zijn de openslaande deuren naar de tuin van binnen lichtgeel geschilderd (buiten zijn dezelfde deuren blauw en zwart geschilderd). De ongeschilderde binnendeuren van het
Huis Slegers is in 2007 opgenomen in de lijst van 100 topmonumenten uit de wederopbouwperiode (de “lijst Plasterk”) die tot rijksmonument zouden worden aangewezen, hetgeen in 2010 gebeurde. Het was één van 15 woningen en wooncomplexen op die lijst. Het huis wordt nog steeds bewoond door de bevlogen opdrachtgevers van de architect, die het ruim vijftig jaar in oorspronkelijke staat hebben gehouden.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Velp, Huis Slegers (foto Arjan Bronkhorst)
Drie kleurprojecten: Franeker, Bolsward en Maastricht
Makkum, Vallaat 22, gevel in de steigers 18
19
Instandhouding In 2011 bedroegen de uitsluitend aan instandhouding bestede kosten (dus zonder verrekeningen) € 10.225.656. De basis voor de duurzame instandhouding van onze panden wordt gevormd door de huuropbrengst. Deze bedroeg in 2011 € 7.282.463 en werd aangevuld met € 22.657 tot € 7.305.120 door incidentele opbrengsten, waaronder de verhuur van enkele van onze bijzondere locaties voor vergaderingen en bijeenkomsten, of als filmlocatie. Net als in voorgaande jaren is dus meer geld aan instandhouding besteed dan er aan huurinkomsten binnen kwam. Het verschil (40% extra) is echter beduidend minder dan in 2010 (80% extra), omdat minder bijdragen uit overheidssubsidies of van fondsen in 2011 ons dwong tot minder uitgaven voor restauraties. Gelukkig kon bijtijds een aantal werken worden versoberd, uitgesteld of getemporiseerd. Deze situatie zal zich de komende jaren voortzetten, waardoor het in mindere mate mogelijk zal zijn om onze panden na restauratie af te werken op het zeer hoge niveau dat wij de laatste jaren gewend waren. Aan 55 panden is in 2011 voor meer dan € 25.000 aan instandhoudingkosten besteed (in 2010 aan 68). In 14 gevallen (2010: 8) daarvan lag de besteding tussen de € 50.000 en de € 100.000, te weten bij:
Monnickendam Noordeinde 5
Utrecht Janskerkhof 16
Vollenhove Kerkplein 1-3 Bij de panden in Amsterdam, Arnhem, Driebergen en Monnickendam betrof het in feite niets anders dan regulier onderhoud aan een groot of bewerkelijk pand. In Dronrijp en Hardegarijp werd in de panden geïnvesteerd om ze gereed te maken voor de verhuur, terwijl in Vollenhove en Franeker de partiële renovatie in verhuurde staat werd afgemaakt. Bij het pand in Hoorn was sprake van groot onderhoud. In Bolsward en Makkum betrof het deelwerkzaamheden in de aanloop naar een omvangrijke renovatie. Het laatste pand lichten we hieronder nader toe.
Amsterdam Henri Polaklaan 9 Herengracht 172 Herengracht 284
Arnhem Bovenbeekstraat 21
Bolsward Kleine Dijlakker 17
Driebergen-Rijsenburg Hoofdstraat 89-91
Dronrijp Tsjerkebuorren 12
Franeker Eise Eisingastraat 2
Hardegarijp Rijksstraatweg 24
Hoorn Korenmarkt 8
Makkum Vallaat 22
Makkum, Vallaat 22
In Makkum wordt in fasen gewerkt aan de restauratie van het ‘Kingma-Huis’ aan het Vallaat. Dit huis uit 1748, dat in 2009 verworven werd door de Vereniging, heeft een getrapte halsgevel met sierlijk bewerkte natuurstenen ornamenten in late Lodewijk XIV-stijl. In 2011 zijn werkzaamheden uitgevoerd aan de gevels waarbij het slechte voeg- en metselwerk van de voor- en zijgevel werd hersteld. Er was sprake van zeer harde cementvoegen waardoor water alleen door de steen kon worden afgevoerd, met het gevolg dat die sterk erodeerde. Voorzichtig is het voegwerk verwijderd en vervangen door voegen op kalkbasis. Spectaculair was de demontage van natuurstenen onderdelen van de geveltop, die met een enorme takel en kraanwagen van de gevel werden getild. Demontage was nodig om slecht metselwerk, enkele ankers en gescheurde natuursteen onderdelen in de topgevel te kunnen herstellen. Deze pronkstukken van 18de-eeuws Fries beeldhouwwerk, toegeschreven aan beeldhouwer G.J. Nauta, zijn inmiddels weer teruggeplaatst. Tot slot werd aan de achtergevel het houten schotwerk hersteld. Het verwijderen van de rotte delen gunde ons een blik op de bakstenen achtergevel. Deze bleek vroeger in de lijnolie te hebben gestaan. Ook kwam een vlechting tevoorschijn VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Toch kan soms ook met weinig extra geld de kleurrijke historie van een pand worden teruggebracht. Zo werd in 2011 bij drie panden schilderwerk uitgevoerd, waarbij de voorgevels op basis van onderzoek weer in hun historische kleurstelling konden worden geschilderd. In de loop van de 20ste eeuw zijn namelijk talloze gevels in wit en ‘monumenten’-groen geschilderd, conform de mode vanaf de jaren 1920 én de voorkeur van vele welstandscommissies. Zo was ook de voorgevel van het winkelpand aan de Eise Eisengastraat in Franeker in wit en groen geschilderd. De fraaie tegeltableaus in de etalage en het Art Nouveau-achtige houtwerk deden echter vermoeden dat de kleurstelling van de gevel anders moest zijn geweest. Bij nauwkeurig onderzoek werden de kleuren bruin, oker en crème aangetroffen, die vervolgens ook zijn teruggebracht. Een opmerkelijk detail is dat de hervonden okerkleur van de gevel exact overeen blijkt te komen met de okerkleuren van de exotische tegeltableaus in de etalages. In Bolsward wijzigde het gevelbeeld van het woonwinkelpand van de firma Albada Jelgersma van baksteen met spierwit naar de vroeg 19de-eeuwse kleurstelling van baksteen met oker en zwart. Als laatste werd kleuronderzoek gedaan aan een van oorsprong 16de-eeuws pand in Maastricht. Het pand was helemaal wit geschilderd, wat in de 19de eeuw zelfs door de gemeente werd voorgeschreven omdat het aantal straatlantaarns moest worden gehalveerd en omdat het ‘zo proper stond’. Omdat bij dit pand de gevelindeling echter grotendeels 18de-eeuws is, werd nu bij het schilderwerk gezocht naar de kleurstelling uit deze tijd. Dit bleek onmiskenbaar een mergelkleur te zijn. De hardstenen raamkozijnen waren daarbij nog eens grijs overschilderd (maar nu met kaarsrechte randen) en de houten deurkozijnen werden grijs geschilderd om ze op natuursteen te laten lijken. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat ze in het verleden niet bang waren om kleur toe te passen aan het exterieur en dat door een kleurrijke toonzetting de plasticiteit en zeggingskracht van een gevel enorm kan toenemen. (I. Finaly) I
Franeker, Eise Eisingastraat 2, voor en na restauratie
Bolsward, Kleine Dijlakker 17, voor en na restauratie
Maastricht, Achter de Molens 26-30, voor en na restauratie
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Amsterdam, ‘de Hond’, behangpakket
Amsterdam, Herengracht 59, ‘de Hond’
Amsterdam, ‘de Hond’, achterkamer bel-etage
20
21
Verder verdient binnen deze categorie nog het restauratiewerk aan de volgende panden aparte aandacht:
die op een laag achterhuis (van slechts één bouwlaag) wijst. Toekomstig onderzoek zal meer licht werpen op de bouwgeschiedenis van dit intrigerende pand. Aan 19 (2010: 22) van de hiervoor genoemde 55 panden is in 2011 meer dan € 100.000 besteed (waaronder aan 5 panden zelfs meer dan € 500.000), omdat het instandhouding van (grotere) complexen betrof of het werk betrekking had op volledige restauraties of delen daarvan. Het ging daarbij om:
Amsterdam, Diemerzeedijk 27 Renovatie van het tweede bijgebouw (vml. koetshuis).
Amsterdam, Herengracht 476 Bijdrage in verbouwing en herinrichting zolderverdieping.
Dordrecht, Bolwerk 4 Volledige restauratie.
Amsterdam, Herengracht 59, ‘de Hond’ Dit smalle doch voorname grachtenhuis, genaamd ‘de Hond’, werd in 1659 gebouwd in opdracht van de doopsgezinde koopman Isacq van Halmael. Het kreeg een verhoogde halsgevel in classicistische stijl en hoge gemetselde Ionische pilasters die over twee verdiepingen reikten. Het is een vroeg voorbeeld van een woonhuis met een dwars geplaatst achterhuis, dat door een (inmiddels 19de-eeuws) trappenhuis langs een binnenplaats met elkaar is verbonden. De originele indeling van het pand is in grote lijnen bewaard gebleven. Rond 1840 kreeg het huis nieuwe stucplafonds, schoorsteenmantels en betengelde wanden. In 1963 werd dit pand – dat al in het oprichtingsjaar (1918) van onze Vereniging in haar bezit kwam – technisch opgeknapt en geschikt gemaakt als kantoor op de beletage met een bovenwoning. Pas nu in 2011 kon dit pand, na een huurmutatie, eindelijk grondig worden gerestaureerd. Daarbij werd de historische indeling versterkt door latere wandjes weg te halen. Waar mogelijk werd de afwerking met marmer-imitaties en houtingen teruggebracht. De intensiteit van het gebruik werd verkleind door het pand weer als één geheel, woning met kantoor aan huis, te verhuren. Besloten werd om de keuken en bijkeuken terug te brengen in het achterhuis. In het souterrain werd het oorspronkelijke raam naar de binnenplaats gereconstrueerd, oude marmeren vloertegels werden teruggebracht en een hangschouw werd hersteld. Op de eerste verdieping van het achterhuis werd de badkamer ondergebracht, zodat alle ‘natte’ voorzieningen zich net als vroeger in het achterhuis bevinden.
Tijdens de restauratie kwamen een paar nare verrassingen aan het licht: zo was er meer asbest aanwezig dan aanvankelijk geïnventariseerd en waren verschillende balken van het achterhuis zo rot dat ze geheel vervangen moesten worden. Bij de overige balken konden ingerotte balkkoppen traditioneel in hout worden aangelast. Daarnaast waren er ook mooie vondsten. Zo werd tussen de woonkamer en de gang een houten zogenoemde ‘Brabantse wand’ aangetroffen (vooral in de 19de eeuw toegepaste scheidingswand bestaande uit houten stijl- en regelwerk, betimmerd met latten waartegen glad stucwerk was aangebracht) en werden in de keuken kraaldeeltjes en oude ‘witjes’ gevonden, die uiteraard gehandhaafd werden. De meest bijzondere vondst was echter een dik pakket behang dat boven een later plafond op de bel-etage tevoorschijn kwam: het pakket bleek twaalf lagen behangsels uit de periode 1770 tot ca 1875 te bevatten, die door archiefonderzoek gekoppeld konden worden aan alle opeenvolgende bewoners. Ook de bijpassende geschilderde afwerklagen waren terug te voeren op de bewonersgeschiedenis. Bij de restauratie is de periode 1842, de periode waarin de stucplafonds werden aangebracht, als uitgangspunt genomen voor de restauratie van de stijlkamers op de bel-etage. Het werk stond geheel onder eigen directie en kon eind 2011 worden opgeleverd.
Haarlem, Spaarne 15-17 Restant aularestauratie en restauratie benedenverdieping in verband met huurmutatie.
Hoorn, Binnenluiendijk 3 en 4 Restant restauratie.
Middelburg, Vlasmarkt 51 Splitsing en restauratie restanten voorgaande huizen
Naaldwijk, Heilige Geest Hofje 1-12 Renovatie enkele woningen.
Scheveningen, Zwaardstraat 16 Restant gevelrenovatie.
Schiedam, Aleidastraat/Hofje van Belois 1-37 Renovatie woning.
Velsen-Zuid, Rijksweg 134 Restant restauratie hoofdhuis Beeckestijn en volledige restauratie noordelijk koetshuis.
Amsterdam, ‘de Hond’, tussenverdieping achterhuis
VERSLAG VAN DE VERENIGING
Cruquius, Cruquiusdijk 27, de Cruquius (foto Arjan Bronkhorst)
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal De Cruquius is één van de drie gemalen waarmee het Haarlemmermeer werd droog gepompt en de enige die zijn originele machinerie heeft behouden. Eind 2009 kwam de Cruquius in bezit van de Vereniging met de verplichting om een hoognodige cascorestauratie uit te voeren. De Cruquius is geen traditioneel gebouw, maar eigenlijk alleen een machine waarvan de buitenste schil – het metselwerk – noodzakelijk is om de krachten van de machine op te vangen. Dat is ook niet
Cruquius, de Cruquius, ketelhuis met verborgen deuren achter voorzetwand
Cruquius, de Cruquius, ketelhuis met open gietijzeren deuren
Dordrecht, Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’ (foto Arjan Bronkhorst) 22
23
vreemd als je bedenkt dat er destijds met elke pompslag een kracht van 400 pk gemoeid was en er een massa van 86 ton in beweging kwam. De grote stoommachine dreef, door op- en neergaande bewegingen, acht balansarmen aan die op hun beurt acht pompzuigers (met een doorsnee van 1,80 m) water lieten oppompen. Per uur werd bijna 14.500 m3 opgepompt; dat zijn 29.000 badkuipen vol! Het gemaal is in 1846-’49 opgetrokken in neogotische bouwtrant, de populairste bouwstijl in de 19de eeuw waarin niet alleen veel landhuizen en talloze katholieke kerken werden gebouwd, maar ook gebouwen van techniek en industrie zoals bruggen, stationsgebouwen en dus ook stoomgemalen. Zoals wij in het vorig jaarverslag reeds meldden werden in 2010 al veel bouwkundige problemen aangepakt: het harde cementvoeg- en pleisterwerk werd vervangen door kalkhoudende mortels, de eiken stortvloer werd vervangen door een vloer van Azobéhout en verrotte balkkoppen werden aangegoten. In 2011 lag de nadruk op het herstel van de gietijzeren onderdelen, op schilderwerk en op de dakwerkzaamheden. De gietijzeren gebouwdelen en ornamenten waren vrijwel allemaal gecorrodeerd, waardoor ze het omliggende werk (baksteen, natuursteen of ander gietijzer) kapot drukten. Daarom werden alle gietijzeren onderdelen gedemonteerd en in de smederij schoongestraald, geschoppeerd (d.w.z. onder grote druk en hitte voorzien van een aluminiumzinklaag). Na terugplaatsing zijn zij vervolgens in hun oorspronkelijke kleurstelling afgeschilderd. De restauratie van de gietijzeren deuren van het Ketelhuis bracht een verrassende structuurverbete-
Cruquius, stoomgemaal de Cruquius, restauratie schoorsteen
ring met zich mee. Voor de demontage van de deuren moest namelijk een lange voorzetwand, aldaar geplaatst om tocht te weren en om museum-objecten tegenaan te plaatsen, worden verwijderd. Door de deuren na restauratie van degelijke tochtwering te voorzien, konden de deuren in het zicht blijven en twee deurstellen kunnen nu, door de plaatsing van hardglazen achterzetpuien, zelfs permanent open staan. Daardoor is de oorspronkelijke relatie tussen binnen (stookketels) en buiten (ringvaart waarover de kolen per schip werden aangevoerd) weer hersteld. Ook werd het dakbeschot van het Ketelhuis, conform de oorspronkelijke 19de eeuwse situatie weer zwart (!) geschilderd en de balustrade van de buitenomloop wit en grijs. Bij de restauratie is de periode 1860-1888 als uitgangspunt gekozen, omdat in die periode het gemaal tot zijn huidige omvang, met twee zijbeuken aan het Ketelhuis, uitgroeide. Bij die fase hoorde echter ook een hogere schoorsteen met een ‘kantelen’ bekroning. Met een extra vergunning en een bijdrage van het Fonds Den Daas is het gelukt dit kroontje terug te plaatsen, wat tevens gezien kan worden als kroon op het werk van alle uitvoerende partijen: van hoofdaannemer Konst & Van Polen en zijn 20 onderaannemers tot schoorsteenbouwbedrijf Harm Meijer en begeleidend architectenbureau Tak. De feestelijke opening vond plaats op 15 september door mr Pieter van Vollenhoven in aanwezigheid van bestuurders van de vijf instanties die deze restauratie financieel mogelijk maakten: de BankGiro Loterij, het Hoogheemraadschap van Rijnland, de gemeente Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Dordrecht, Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’ Al drie jaar is de Vereniging bezig met de restauratie van huis ‘Rodenburch’: in 2009 werd het casco van het voorhuis onder handen genomen, in 2010 dat van het achterhuis. In 2011 is het werk grotendeels stil komen te liggen omdat de vergunningprocedure voor de herbestemming stagneerde. Wel kon worden doorgewerkt aan de
Dordrecht, ‘Rodenburch’, schoonmaken stucwerk
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
afwerking van het interieur op de verdieping, het trappenhuis en de bel-etage. Het 18de-eeuwse stucwerk van de linker voor- en achterkamer is schoongemaakt. Ook in de 18de-eeuwse hal werd het stucwerk hersteld waarna de lambriseringen weer voorzien werden van hun marmer-imitatie. Op de deuren in deze gang zal in 2012 door decoratieschilder Jeroen Wilbrink de 18de-eeuwse notenhout-imitatie weer worden aangebracht. In de rechter kamer-en-suite op de bel-etage waren interieurschilderingen aanwezig op plafonds en delen van de wandafwerking. In de achterkamer is sprake van een volledig vlak, doch zwaar gescheurd, stucplafond met ronde overgangen naar de wanden. Het vlakke plafond was voorzien van een plafondschildering in neo-renaissancestijl; deze is voorzichtig schoongemaakt en vastgezet. Daarbij bleek dat het schilderwerk al uitgevoerd is in jugendstil kleuren, waarbij een aantal ornamenten zelfs al het zwierige in zich hebben van de jugendstil periode. Op de suite-deuren was een schildering aanwezig in overeenstemming met deze plafondschildering; ook deze is schoongemaakt en hersteld. Het plafond in de voorkamer is door zwaar lijstwerk verdeeld in velden die zijn opgevuld met panelen (spanramen met linnenbespanning). Alle 17 panelen zijn verwijderd en schoongemaakt in het atelier van schilder-restaurator Bert Jonker te Zwolle. Een bijzondere vondst werd gedaan achter het paneel voor de schouw. Hier staan in houtskool het jaartal 1889 en namen van schilders geschreven en
Dordrecht, ‘Rodenburch’, hal tijdens restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
Dordrecht, ‘Rodenburch’, terugplaatsen spanramen in voorkamer
Heiloo, ‘Nijenburg’, Grote Zaal (foto Célene Admiraal)
24
25
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, ‘Nijenburg’ (foto Arjan Bronkhorst)
werd een aantal portretschetsjes aangetroffen. Tussen deze namen staat die van Willem Adrianus Fabri (1853-1925). Dat Fabri werkzaam was in Rodenburch werd al vermoed: de penseelvoering van de deurschilderingen vormde een sterke aanwijzing die werd bevestigd door de vondst van de signatuur ‘WF’ op het schouwstuk in de achterkamer. Maar de vondst van zijn handtekening en één sterk op hem gelijkend portretschetsje, plus het jaartal van uitvoering en de namen van verschillende medewerkers, dat is historisch wel heel interessant. In de suitedoorgang zelf zijn op hout geschilderde imitatietegels aanwezig, waarvan de afwijkende penseelvoering deed vermoeden dat zij door een andere decorateur zijn aangebracht. Bij het schoonmaken van één van de tegelschilderingen kwam echter ook hier de signatuur van Fabri aan het licht.
Heiloo, ‘Nijenburg’, overloop (foto Célene Admiraal)
Het werk stond in 2011 geheel onder eigen directie. In 2012 zal de vergunningprocedure hopelijk afgerond zijn en kan worden gewerkt aan het aanbrengen van alle installaties. Tevens begint dan de zoektocht naar een bestemming voor dit bijzondere object.
kend mooi geworden: hier is de situatie van 1860 in ere hersteld met geraffineerd ‘gehouten’ boekenkasten en een okerkleurig behang met ruitmotief. De kapverdieping heeft een ware metamorfose ondergaan van zolder tot appartement, met twee slaapkamers in de meidenkamers, een badkamer in het vroegere ‘appelkot’, zeeën van bergruimtes
in de kap en op de voormalige overloop een enorme woonkeuken met lichtinval via de dakvlakken aan de binnenzijde van de kap. De stijlkamers op de bel-etage zijn weer voorzien van linnen wandbespanning met papierbehang, met motieven en kleuren die teruggaan op de periode 1850. De stucplafonds met ragfijn stucwerk zijn hersteld en de vloeren zijn in de was gezet. Het zo onopvallend
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, ‘Nijenburg’ In 2010 is reeds verslag gedaan van de restauratie van het hoofdhuis van de buitenplaats ‘Nijenburg’ in Heiloo. Deze uit omstreeks 1710 daterende buitenplaats is bijzonder, omdat zij bijna 300 jaar gebruikt werd door telgen uit de families Van Egmond van de Nijenburg en Van Foreest. In 2007 kwam aan deze situatie een einde en rustte op de Vereniging de taak om een nieuwe toekomst voor het hoofdhuis te realiseren, conform de afspraken die nog met de laatste bewoners gemaakt zijn. Dit nieuwe gebruik ligt uiteraard in lijn met de historie: de woonfunctie blijft gehandhaafd en de stijlkamers op de bel-etage behouden een representatieve functie. Uit het onderzoek voor en tijdens de restauratie kwam de periode 1831-1850 voor het huidige huis steeds meer als cruciaal naar voren; het markeert de omvorming van Nijenburg van buitenverblijf naar permanente bewoning. De verbouwingen en moderniseringen die hiermee gepaard gingen, hebben een onuitwisbare stempel op de huidige verschijningsvorm gedrukt: de grote Empire vensters en stijlkamers met papierbehang op bespanning. Na de huidige restauratie is deze 19de-eeuwse periode dan ook de rode draad die overal te herkennen is. Met relatief kleine ingrepen kon zowel op de begane grond als in de kapverdieping een riant appartement worden gerealiseerd, ieder met een eigen sfeer en uitstraling. De begane grond, die van oorsprong dienstvertrekken, een kelder met opkamer en een benedenzaal met comptoir herbergde, heeft een klassieke sfeer met houten vloeren, schouwpartijen en balklagen in het zicht. In de opkamer, het oudste bouwdeel van het huis uit de 16de eeuw, is een moderne keuken ingebracht. De aangebouwde bibliotheek uit 1860 is verbazingwekVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Heiloo, ‘Nijenburg’, bibliotheek voor en na restauratie
Heiloo, ‘Nijenburg’, kap voor en na restauratie
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
’s-Hertogenbosch, ‘De Drie Halve Manen’, 16de-eeuwse kap tijdens restauratie ’s-Hertogenbosch, ‘De Drie Halve Manen’, 16de-eeuwse kap voor en na restauratie 26
27
den teruggeplaatst, waardoor de bel-etage nu weer de voorname, maar ook huiselijke sfeer van de 19de eeuw ademt. Voor de instandhouding van dit gebouw is overigens niet alleen bouwkundige zorg nodig, maar wordt ook dankbaar gebruik gemaakt van de grote betrokkenheid van de Historische Vereniging Oud Heiloo die rondleidingen op Nijenburg verzorgt en van het Stedelijk Museum Alkmaar op wiens deskundigheid we terug kunnen vallen aangaande het beheer van de schilderijen. Dat de omgeving de nieuwe functie waardeert, blijkt uit het feit dat alle rondleidingen tot nu toe volgeboekt zijn en dat Nijenburg vanaf 2012 ook trouwlocatie wordt. De restauratie stond onder eigen directie en werd mede begeleid door Bureau Delfgou uit Scherpenzeel. mogelijk aanbrengen van moderne voorzieningen, zoals centrale verwarming, gelaagd glas en 60 minuten brandwerende pakketten op deuren en vloeren, is altijd weer een zware klus. Dat is ook op Nijenburg weer gelukt dankzij de onvermoeibare inzet van aannemer Jonker & Meijerhof. Als sluitstuk konden in de stijlkamers een twintigtal schilderijen uit de Van Foreest-collectie en enkele verworven meubelstukken wor-
’s-Hertogenbosch, Hinthamerstraat 138, ‘De Drie Halve Manen’ Het in 2009 verworven Bossche
pand aan de Hinthamerstraat, ‘De Drie Halve Manen’, heeft het grootste deel van zijn volledige restauratie in 2011 ondergaan. Het pand is uniek vanwege de 16de-eeuwse laatgotische en renaissance schilderingen in de opkamer, waarover wij u eerder berichtten in het Jaarverslag 2009. De functie van het pand is bij de restauratie niet gewijzigd: op de begane grond een winkel en op de verdieping een woning. De bovenwoning heeft echter vanaf de steegzijde zijn eigen opgang gekregen. Eind 2010 werd gestart met het verwijderen van asbest uit de kap. In het voorjaar van 2011 begon de daadwerkelijke restauratie met het herstel van het casco. De kelder, de balklagen, het muurwerk en de kapconstructie stammen nog uit de bouwtijd (circa 1545) en verkeerden in erbarmelijke staat. Het dak lekte op verschillende plaatsen waardoor vloerbalken waren aangetast door houtrot en zwam. Door de enorme scheefstand van het pand het pand staat tot 50 cm (!) uit het lood drukten bouwdelen op onderdelen die daarvoor niet bestemd waren. Zo leunde de linker zijmuur tegen de balken van de verdiepingen in plaats van dat zij deze balken droeg. Ook de historische brandmuur, die het voorhuis van de opkamer scheidde, was op een aantal plekken verzwakt door het aanbrengen van doorgangen en op de zolder ontbrak deze muur in zijn geheel. Daardoor was het dwarsverband in de kap op deze plaats verdwenen. 's-Hertogenbosch, Hinthamerstraat 138, ‘De Drie Halve Manen’, voor en na restauratie VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Door deze kwetsbare situatie diende aannemersbedrijf Van Dinther uiterst voorzichtig en fasegewijs te werken. Daarbij moest zo veel mogelijk historisch bouwmateriaal behouden blijven: balken werden waar mogelijk aangelast in hout of anders met epoxy. Een huzarenstukje vormde het rechtzetten van de achtergevel. Ook deze was in de loop der jaren scheefgezakt, omdat delen van het metselwerk hun verband geheel kwijt waren. In plaats van het opnieuw opmetselen van deze gevel is gekozen voor het plaatselijk nieuw inboeten en vervolgens weer rechtzetten van de gehele muur. Ook de zijmuur is ingeboet, doch deze scheefstand, die waarschijnlijk al snel na de bouw plaatsvond, is gehandhaafd en gestabiliseerd. Het dwarsverband in de kap is hersteld door het aanbrengen van een nieuw spant op de plek van de oude brandmuur. Op de zolder zijn twee moderne ‘meidenkamers’ ingebouwd, waarvan één werd voorzien van een dakkapel met uitzicht op de Sint Jan. De 16de-eeuwse kap bleef daarbij overigens geheel onbeschoten, wat beschenen door zonlicht een feeëriek beeld oplevert. Ook de voorgevel heeft naast het nodige bouwkundige herstel een gedaanteverwisseling ondergaan: de indeling van de 19de-eeuwse winkelpui met centrale entree werd teruggebracht, net als de kleurstelling in oker- en olijftinten.
Het herstel van de interieurafwerkingen maakte van het voorhuis een juweeltje voor de late 19de eeuw: de interieurzaak van weleer had in de winkelruimte gemarmerde wanden, een houten tussenpui met eikenhoutimitaties en een plafond met schelpmotieven, plantenborders en een damastschildering in het midden. Al met al: een staalkaart van laat 19de-eeuwse decoratiekunst, die bij deze restauratie zeer vakkundig is hersteld en aangeheeld. In de opkamer zijn de 16de-eeuwse schilderingen de grote blikvangers. De muurschilderingen zijn natuurlijk minutieus gerestaureerd, maar ook werden nog onbekende muurschilderingen ontdekt en blootgelegd, onder andere van een hert met een St. Hubertuskruis tussen het gewei. Met nader onderzoek wordt de bewoners- en bouwgeschiedenis van dit pand vervolledigd. Ook zal in samenwerking met de gemeente ‘s-Hertogenbosch, zonder wier steun deze restauratie onmogelijk was geweest, een publicatie verschijnen over dit inspirerende en uitzonderlijke pand.
’s-Hertogenbosch, ‘De Drie Halve Manen’, overzicht 16de-eeuwse muurschildering met renaissance cartouche en laat-gotisch hertje
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Het werk wordt begeleid door architect Harriën van Dijk en zal in 2012 worden opgeleverd.
Middelburg, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’, rechter achterkamer met gemetselde laat-middeleeuwse keldertrap
Midelburg, Vlasmarkt 51, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’ 28
29
Middelburg, Vlasmarkt 51, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’ Direct na de verwerving van
waar nodig hersteld en zichtbaar gemaakt. Alleen ten aanzien van de reeds volgestorte waterput is, in overleg met de Walcherse Archeologische Dienst, besloten deze zo te laten en verder af te vullen met zand. Alle verdere vondsten zijn geconserveerd en gedocumenteerd voordat de vloeren weer zijn dichtgelegd. De bouwkundige resten van deze twee oude huisjes blijven echter via een kelder in het midden van het huis, de trapkast bij de voormalige binnenplaats en een speciaal gemaakt vloerluik, zichtbaar. Hiertoe is verlichting in de kruipruimten aangebracht. De werkzaamheden zijn onder eigen directie uitgevoerd.
dit monumentale huis in 1999 werd uit bouwtechnisch onderzoek al duidelijk dat het pand een lange geschiedenis van funderingsproblemen had. Het door Pieter Post ontworpen huis werd in 1665 namelijk gedeeltelijk gebouwd op fundamenten van drie laat-middeleeuwse huizen. Definitief herstel van de problemen, door het aanbrengen van een nieuwe fundering, zou niet alleen enorm kostbaar zijn, maar vooral de resten van de oudere huizen vernietigen. Bij de restauratie in 2000 werd dan ook gekozen voor plaatselijk herstel, in de wetenschap dat dit ongetwijfeld niet de laatste herstellingen zouden zijn. Onder andere in de achtergevel werden in het metselwerk enkele grote scheuren hersteld en werd een deel van de oude fundering opnieuw opgemetseld. De laatste tijd vond op diverse plaatsen zodanige scheurvorming plaats, dat bij een recente huurmutatie uitgebreid funderingsonderzoek is uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bodemopbouw aan de achterzijde van het huis niet geschikt was voor een fundering ‘op staal’. Bovendien lag het grondwaterpeil ruim onder de gemetselde fundering waardoor bodemlagen van fijn zand en veen tot ongelijkmatige zettingen, scheurvorming en scheefstand leidden. Opnieuw is besloten tot plaatselijk herstel en verbetering van de fundering. Aan de linkerzijde van het pand zijn hiertoe grote stalen buizen in de grond gebracht om de instabiliteit van de bovenste anderhalve meter grond op te heffen. Aan de rechterzijde van het huis was de achterzijde nu in orde, doch de zijmuur bleek op die plaats over een afstand van tweeënhalve meter geheel geen grond onder de fundering meer te hebben.
Een ruimte van bijna een halve meter hoog is hier met beton opgevuld. Ten behoeve van deze werkzaamheden moesten de vloeren uit de beide achterkamers gedeeltelijk worden weggenomen om graafwerkzaamheden van binnenuit mogelijk te maken. Bij dit graafwerk kwamen indrukwekkende ondergrondse verrassingen aan het licht: zo kwamen op ongeveer 80 cm onder het vloerniveau muren, vloeren en een stookplaats tevoorschijn: de restanten van de laat-middeleeuwse huizen. Al snel viel het besluit om deze restanten geheel vrij te leggen en zichtbaar te maken. Daarbij is on-
Middelburg, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’, linker achterkamer met gemetseld 17de-eeuws riool
‘Huis ’s-Hertogenbosch’, linkerachterkamer met onder de vloer laat-middeleeuwse haardplaats
Schiedam, Proveniershuis 1-3
VERSLAG VAN DE VERENIGING
der de vloer van de linker achterkamer een 17de-eeuws rioolsysteem aangetroffen, aangebracht op de vloer van het voorgaande huis. Het betrof een gemetseld afvoerkanaal dat nog volledig intact was en van de 17de-eeuwse binnenplaats naar de achtertuin liep. Onder de rechter achterkamer bevonden zich eveneens plavuizen vloeren, een gemetselde keldertrap met gewelf, een gangetje en een waterput: de restanten van het andere voorgaande huisje. Alle onderdelen zijn
Schiedam, Proveniershuis, achtergevel
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Het Proveniershuis in Schiedam werd tussen 1756 en 1761 gebouwd door de stadsarchitect Ary van Bol’Es en voorzien van stucwerk door Joseph Bollina. Het complex bestaat uit een poortgebouw, een hof met 33 woninkjes en een hoofdgebouw aan het einde van het hof. In 2005 kwam het Proveniershuis in bezit van ‘Hendrick de Keyser’ en sindsdien is, naast het reguliere onderhoud, groot onderhoud uitgevoerd aan de voorgevel en zijgevels. Bovendien worden ieder jaar één of twee hofwoninkjes gerestaureerd, waarvoor in 2006 een standaard restauratieplan is opgesteld. Telkens wanneer een woning vrijkomt door huurmutatie, wordt met kleine aanpassingen zo’n plan uitgevoerd. Eind 2011 zijn 12 van de 33 woningen op deze wijze hersteld.De restauratie van het achtergelegen hoofdgebouw
Usquert, Raadhuisstraat 3, vml. Raadhuis 30
31
Usquert, Raadhuisstraat 3, vml. Raadhuis
Schiedam, Proveniershuis 1-3, voorgevel
werd jarenlang geblokkeerd door de huursituatie. Daaraan is in 2010 een einde gemaakt, zodat ook voor dit deel een restauratieplan kon worden voorbereid. Oorspronkelijk bevatte dit bouwdeel de gemeenschappelijke eetzaal voor de proveniers, een regentenkamer, de woning van het beheerdersechtpaar en een aantal één-kamerwoningen op de verdiepingen. Bij een verbouwing in de jaren ’80 werd de structuur van het pand drastisch veranderd. De eetzaal werd vergroot door het uitbreken van twee hoge gangen langszij, bij welke gelegenheid meteen een deel van de zijmuur en het interieur van de regentenkamer werd gesloopt. Op de verdieping verdwenen – op de beheerderswoning na – alle woninkjes. Bij het vaststellen van de restauratieplannen stond dan ook voorop dat de oorspronkelijke structuur moest worden teruggebracht. Voorts werd het plan gebaseerd op de historische indeling: op de
plaats van de voormalige eetzaal en de keuken komt nu een restaurant en op de verdiepingen worden de woningen teruggebracht. Daarbij worden de vroegere één-kamerwoningen samengevoegd tot grotere appartementen. In 2011 is de eerste fase uitgevoerd, bestaande uit het bouwkundig herstel van het grote dak met de dubbele zakgoot en sloop van alle toevoegingen uit de jaren ’80, zodat de bouwsporen van de oorspronkelijke structuur leesbaar werden. Eind 2011 kon worden begonnen met het inbouwen van de nieuwe wanden en vloeren. Het is daarbij verrassend om te ervaren dat alleen al het terugbrengen van de oorspronkelijke structuur – zelfs zonder aanwezigheid van historische details of wandafwerkingen – het gebouw zo veel mooier en prettiger maakt! De restauratie, die in eigen beheer wordt uitgevoerd, duurt voort in 2012.
Het voormalige raadhuis in het Groningse Usquert, is een van de best bewaarde gebouwen van architect Hendrik Petrus Berlage (18561934). Het pand werd gebouwd tussen 1928 en 1930 en is tot 1990 in gebruik geweest als raadhuis. Als gevolg van een gemeentelijke herindeling in dat jaar verloor het zijn functie en werd het gebouw overgedragen aan Verenging Hendrick de Keyser. In 2010 kwam het vrij van verhuur waarop werd besloten om, naast het normale mutatie-onderhoud, de interieurafwerking van het gehele gebouw te restaureren. Het eens zo kleurrijke raadhuis was namelijk in de loop der jaren erg ´wit en flets´ geworden met grijze vloerbedekkingen, witte wanden en vaal verkleurde stofferingen, vloeren en betimmeringen. De recente restauratie van de Burcht in Amsterdam had ons geleerd, dat het toepassen van de juiste (wand)kleuren bij Berlage een grote invloed heeft op de kwaliteit van de ruimtes. De witte wanden en het aangetroffen grachtengroen op de stalen ramen zijn dan ook, na gedegen kleuronderzoek, archiefonderzoek en de vondst van de KEIM-muurverf kleurenwaaier uit 1928 (!), gewijzigd in de oorspronkelijke gevarieerde kleurstellingen van azuurblauw, paars en verschillende geel tinten. Ook bleken de stoelen bekleed met de kleuren azuurblauw, paars, groen en rood. Uit het onderzoek bleek overduidelijk dat ook in dit gebouw de kleur ‘wit’ niet voorkwam. Na het verwijderen van de vloerbedekking kwamen de beschadigde maar zeer zeldzame Dermasvloer (een soort marmoleum welke veelvuldig werd toegepast in de jaren ’20-’30) met een gele en rode invulling tevoorschijn. Deze kon worden behouden en is zorgvuldig gerestaureerd.
Schiedam, Proveniershuis, achterhuis middenzaal na verbouwing 1984 (links) en tijdens herstel oude situatie (rechts)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
De originele kapstokrekken van de spreekkamer zijn teruggevonden, gerestaureerd en teruggeplaatst. Dit levert in combinatie met de heldere lichtblauwe wandkleur, de gele Dermasvloer en de gele plafondkleur uit de KEIM-waaier een spectaculair resultaat. De representatieve vertrekken in het raadhuis – de burgemeesterskamer, de raadzaal en de commissiekamer – zijn als enige voorzien van eikenhouten deuren met lijstwerk en bespanning. In de twee eerstUsquert, vml. Raadhuis, genoemde vertrekken is KEIM-kleurenwaaier uit 1928 het door zonlicht sterk verkleurde houtwerk behandeld en op kleur gebracht met was. Op de ramen zijn vervolgens UV-filters aangebracht om het houtwerk in de toekomst te beschermen. In het archief werden stalen gevonden van de bespanning de gordijnen en de meubelen. Hierdoor is het mogelijk het pand ooit geheel terug te brengen in de originele kleurzetting, maar daarvoor zal eerst naar aanvullende financiële middelen worden gezocht. Het werk is geheel onder eigen directie uitgevoerd en in 2011 afgerond.
Usquert, vml. Raadhuis, veldwachterskamer voor en na restauratie
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Zwolle, zaalgebouw, grote zaal met schouwnis
Zwolle, zaalgebouw, sterretje
Zwolle, gevel Karel V-huis 32
33
Zwolle, Sassenstraat 31A-33, Hof van Ittersum In 2011 is een start gemaakt met de grootschalige restauratie van onze twee panden aan de Sassenstraat te Zwolle. Het Karel V-huis maakt samen met het buurpand Sassenstraat 31A deel uit van het voormalige middeleeuwse ‘Hof Van Ittersum’. Ook dit werk wordt in een aantal fasen uitgevoerd. In 2010 is onderhoud aan de voorgevels gedaan en historisch onderzoek naar en in beide panden uitgevoerd. In 2011 werd het grote zaalgebouw van Sassenstraat 31A onder handen genomen. In 2012 worden de achtergevels en het interieur van het Karel V-huis aangepakt.
Tijdens de huidige restauratie gaat de hereniging van de panden alsnog uitgevoerd worden. Het uitgangspunt van de restauratie in 2011 en 2012 is dan ook, naast het behoud van de historische gelaagdheid van vijf eeuwen, de splitsing van de twee panden ongedaan te maken door bijvoorbeeld teruggevonden doorgangen te heropenen. De nieuwe functie van beide gebouwen is een combinatie van werken op de begane grond en wonen op de bovenverdiepingen. In nr 31A zijn in het verslagjaar twee appartementen op de verdiepingen gerealiseerd. Zij kregen een zo open mogelijk karakter, waarbij de middeleeuwse structuur van het pand, met een robuuste eiken gebint- en kapconstructie, overal dominant aanwezig is. Tijdens de restauratie van de grote zaal op de begane grond zijn verlaagde plafonds en voorzetwanden verwijderd, waarbij een middeleeuws plafond van moerbalken en kinderbinten tevoorschijn kwam, dat oorspronkelijk voorzien was van eiken spreidsel tussen de kinderbinten. Ook kwamen de contouren van een schouwnis, daterend uit de periode rond 1435, in zicht. Deze contouren laten goed zien dat de schouw die hier heeft gestaan zelfs groter was dan die in de Schepenzaal van het stadhuis! Dit is zeer ongebruikelijk, maar niet ondenkbaar als we ons realiseren dat de opdrachtgever van het grote zaalgebouw Johan van Ittersum was, destijds burgemeester
De reden voor de verwerving door onze Vereniging van het Karel V-huis (nr. 33) in 1943 was de fraaie gevel uit 1571, die van verfijnd beeldhouwwerk voorzien is en één van de best bewaarde vroege renaissance gevels van ons land is. Maar in het jaarverslag van 1943-1944 staat ook: “Inwendig heeft het huis niet zoo veel belangrijks meer”. Dat bleek gelukkig al tijdens ons onderzoek in 2010 niet te kloppen. In de voorkamer van het Karel V-huis troffen we onder afbrokkelende stuclagen muurschilderingen Zwolle, Karel V-huis, muurschildering wapenschild met acht familiewapens aan, voorzien van dekkleden, helmtekens en familienamen. Ze bleken bijna 450 jaar oud te zijn! De adellijke familienamen Van Ittersum, Van Huchtenbroek, Van Munster en Van Co(e)verden zijn goed te lezen. De schilderingen zullen zorgvuldig geconserveerd worden. Bij de aankoop van het naastgelegen grote middeleeuwse zaalgebouw (nr 31A) in 1979 deed de gelegenheid zich voor om de twee delen van het voormalige Hof van Ittersum weer met elkaar te verenigen, maar om praktische redenen (gescheiZwolle, zaalgebouw, zolderappartement met gebint- en kapconstructie den verhuur) werd dat destijds niet gedaan.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
Voorlichting
van Zwolle en bisschoppelijk rentmeester van Salland. Om het middeleeuwse volume van de grote zaal voelbaar te houden is de schouwnis met teruggevonden gedecoreerde haardstenen gehandhaafd en is er naast het trappenhuis een glazen pui geplaatst, zodat men opnieuw de hele breedte van de vroegere ruimte kan ervaren. Een bijzondere vondst was een klein loden sterretje dat op een moerbalk van het plafond was bevestigd. In de 18de eeuw werden plafonds wel vaker blauw geschilderd en van gouden sterretjes voorzien om een sterrenhemel na te bootsen. Ook in dit geval bleek na onderzoek dat de moerbalken met smalt-pigment blauw geschilderd waren en de loden sterretjes verguld waren. In combinatie met een aangetroffen inscriptie op de kleurlaag, dateren we de blauwe afwerklaaglaag op 1700 - 1763. Het enige aangetroffen sterretje is weer verguld en teruggeplaatst. Midden in de hoge middeleeuwse zaal is tijdens een verbouwing in de 19de eeuw een stijlkamer met schouw en stucplafond gebouwd, die als een soort tijdscapsule is gehandhaafd. Tijdens de volgende restauratiefase van het interieur van het naastgelegen Karel V-huis verwachten we nog meer bijzondere vondsten en hopen we de bouwgeschiedenis van het Hof van Ittersum compleet te maken. De restauratie, die hopelijk in 2012 wordt afgerond, staat onder eigen directie.
Zwolle, Karel V-huis, serrekamer achterbouw
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
De voorlichting wordt bij de Vereniging geheel verzorgd door de afdeling Ledenservice. Het programma in 2011 was met meer activiteiten gevuld dan ooit tevoren: Open Dagen, Toegankelijke Panden, excursies, rondleidingen en diverse landelijke activiteiten. Dit was alleen te realiseren door de steun van de vrijwilligers die bij de verschillende evenementen zorgden dat panden open waren of dat deskundige toelichtingen werden gegeven. Hun enthousiasme, dat van de medewerkers, maar ook de reacties van de leden en de bezoekers, maakten deze activiteiten tot een succes. Zoals ieder jaar is de ‘Open Monumentendag’ het evenement met het hoogste aantal bezoekers. Sommige panden konden de enorme bezoekersstroom maar net aan. Juist voor mensen die normaal niet met ons in aanraking komen, leidt het onverwachts zien van een restauratie en het krijgen van uitleg daarover, tot een verrassende kennismaking met onze Open Monumentendag Zwolle, Vereniging. Afgezien van de goede Karel V-huis voorlichting, blijken dit soort evenementen een kweekvijver voor nieuwe leden. De Vereniging verstuurde dit jaar vier persberichten; drie over de opening van de Burcht en die van het voormalig stoomgemaal de Cruquius en één over de verwerving van het Kranenbreukershuis. De lokale pers heeft aan de restauraties, verwervingen en openingen van het afgelopen jaar uitgebreid aandacht besteed. In de dag- en weekbladen verschenen maar liefst 39 artikelen. De Vereniging haalde 12 keer de landelijke Catalogus pers met artikelen die direct of indirect ‘Berlage in het Noorden’ over de Verenging gingen, zoals de restauratie van Nijenburg en het poppenhuis van Nijenburg, de tentoonstelling in het voormalig raadhuis van Berlage in Usquert, de opening van de Burcht in Amsterdam door burgemeester Eberhard van der Laan en die van het stoomgemaal de Cruquius in de Haarlemmermeer door professor mr Pieter van Vollenhoven.
Boek ‘Zo’n huis ademt verleden’ 34
35
Opening de Cruquius door prof. mr P. van Vollenhoven (foto Arjan Bronkhorst)
In verschillende tijdschriften verschenen daarenboven 17 artikelen over het werk van de Vereniging of over onze huizen, al dan niet in restauratie. Bijvoorbeeld een artikel in Vitruvius over het woonhuis van Abe Bonnema, verworven in 2010, en in Bouwen aan Monumenten over de restauratie van Rodenburch in Dordrecht. Een aantal malen werden bewoners van onze huizen geïnterviewd en gefotografeerd, zoals in het artikel over onze boerderij in Wanneperveen in het tijdschrift Landleven .
Boek ‘Zo’n huis ademt verleden’ In 2000 verwierf Verenging Hendrick de Keyser huis ‘Hildebrand’ in Blaricum van architect Gerrit Rietveld, dankzij grote financiële steun van de BankGiro Loterij. Het zou de eerste van een lange rij spectaculaire verwervingen worden, die alle nooit tot stand zouden zijn gekomen als de Loterij ons daarin niet had gesteund. Toen de BankGiro Loterij in 2011 haar 50-jarig jubileum vierde, realiseerden wij ons, dat onze relatie met de Loterij inmiddels haar 10de verjaardag kon vieren. Tegelijkertijd speelde de mogelijke verwerving van het Rietveld huis in Velp en de gedachte aan een publicatie over de panden die zo’n markante plek in ons bezit innemen was snel geboren. Toen de verwerving in Velp gerealiseerd was, kon het boekje worden af-
gerond. Het resultaat is het boek ‘Zo’n huis ademt verleden’ met fraaie foto’s van alle panden die met steun van de BankGiro Loterij werden verworven en/of gerestaureerd. De foto’s gaan vergezeld van tekst van Cunera Vergeer over het gebouw en een interview met een betrokkene, zoals de huurder, de schilder of de architect. Het resultaat is indrukwekkend; eigenlijk behoeft geen enkel pand enige uitleg waarom het voor onze Vereniging behoudenswaardig was. Het grootste deel van de oplage is cadeau gedaan aan de medewerkers van de BankGiro Loterij, die op hun beurt dermate content waren met het boek, dat zij iedere beneficiënt van de Loterij een exemplaar cadeau deden.
Landelijke activiteiten In het najaar van 2011 heeft de Vereniging deelgenomen aan de ‘Open Monumentendag’ en de Amsterdamse ‘Uitmarkt’. Beide evenementen brengen grote hoeveelheden bezoekers op de been. Het motief om aan deze activiteiten deel te nemen is het creëren van draagvlak bij een groot publiek. Het publiek maakt zo, laagdrempelig, kennis met de Vereniging. Tijdens ‘Open Monumentendag’ werd voor het eerst een groot aantal panden, verspreid over Nederland (onder andere Haarlem, Dordrecht, Delft, Amsterdam), voor het publiek opengesteld. In totaal ontving de Vereniging ruim 6.000 bezoekers in deze panden. Tijdens de ‘Uitmarkt’ in Amsterdam had de Vereniging een stand op het museumeiland en werden zo’n 1.000 boekjes met een architectuurwandeling uitgedeeld.
In de maanden augustus, september en oktober 2011 werd het Raadhuis van Usquert opengesteld met de tentoonstelling ‘Berlage in het Noorden’. De tentoonstelling werd georganiseerd door het Haags Gemeentemuseum en bezocht door meer dan 7.000 geïnteresseerden. In 2011 werden voorts door verschillende van onze medewerkers zeven lezingen gehouden over het werk van de Vereniging. Soms gebeurde dat in combinatie met een restauratie van een pand.
Wanneperveen, Veneweg 56, in tijdschrift Landleven (foto Arjan Brinkhorst)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
Uitmarkt 2011. Museumeiland (foto Cris Toala Olivares)
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Website De website van de Vereniging heeft in 2011 47.000 unieke bezoekers getrokken (in 2010 waren dit er 34.000). Het aantal bezoeken bedroeg 84.000 met 445.000 zogenaamde ‘pageviews’. Verder is in het verslagjaar een speciale versie van de website ontwikkeld voor weergave op mobiele telefoons (smartphones). Afgezien van een aanpassing aan het kleine smartphone scherm, speelt deze versie vooral in op de omstandigheid dat de gebruiker waarschijnlijk onderweg is als hij of zij onze website raadpleegt. Dat leidt tot aangepaste oplossingen, waaronder routeaanduidingen. Bij het ter perse gaan van dit Jaarverslag is de mobiele website inmiddels te gebruiken.
Velsen-Zuid, Beeckestijn, hoofdhuis en koetshuis (foto Arjan Bronkhorst)
€ 112.405
36
Financiële baten Nadat hiervoor ruim aandacht is besteed aan de wijze waarop in 2011 de gelden zijn uitgegeven, volgt thans een toelichting op de inkomsten. In 2011 verkreeg de Vereniging in totaal € 11.476.272 aan baten uit vier bronnen die hieronder worden gespecificeerd. Helaas was dat een teruggang ten opzichte van het voorgaande jaar met 18% en 14% minder dan begroot. Toch is aan de in dit verslag toegelichte doelen (verwerven, instandhouden en geven van voorlichting) in totaal een bedrag van € 11.706.545 besteed. Opnieuw werd dus meer (102%) dan alle baten direct aan onze doelstelling besteed (in 2010 102%).
Baten eigen fondsenwerving In 2011 is uit hoofde van donaties, giften, legaten en erfstellingen een bedrag van € 906.624 verantwoord. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Contributies De contributie-inkomsten groeiden met 14% voornamelijk als gevolg van de aanpassing van € 20 naar € 25 per 2011.
Schenkingen Sticht. Oud St.-Annaland S.F. Winkel M.A.M. Kortenbout van der Sluijs Anoniem Spark Holding J.J.M. Verhoef Sticht. Thurkow Fonds Sticht. De Leeuwenberg J.J. van Rijn en M.A.T. Kerkhoff S. Stigter en R. Aerden Overige donaties en giften
210.000 18.000 3.000 2.500 2.000 2.000 1.500 1.000 1.000 1.000 5.214 247.214
Nalatenschappen/legaten Mw. B.J. van Rijgersma-Langenberg Mw. A.C.A. Bakker-Boelen Mw. W.A.C. Koedijk Mw. S. Ras-Blok
10.000 2.266 20.500 200.000 232.766
37
De bijdrage van de Stichting Museum De Cruquius is bestemd voor de restauratie van het voormalig stoomgemaal. Het Fonds Vijhonderdtien droeg bij aan de restauratie van het poppenhuis van de buitenplaats Nijenburg te Heiloo. Het SNS REAAL Fonds, het Bouwfonds Cultuurfonds ZuidNederland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Dinamofonds droeg bij aan de restauratie van (de schilderingen) van Hinthamerstraat 138 te ’s-Hertogenbosch. De Gravin van Bylandt Stichting, de Stichting Monumentenbehoud Haarlem en een stichting en een fonds die anoniem wensen te blijven, droegen bij aan de kronen van de aula van het Hodshon Huis te Haarlem. De meerjarige bijdrage van het VSB-Fonds is bestemd voor het maalvaardig maken van de Oude Molen te Valkenburg. De bijdrage van de Ridderschap te Overijssel bedroeg € 25.000, bestemd voor de restauratie van het ‘Karel V-huis’ te Zwolle. Hiervan werd € 10.000 in 2010 verantwoord. Ter verkrijging van al deze baten heeft de Vereniging tijd besteed en kosten gemaakt: voor het realiseren van de aanvragen bij fondsen, voor gesprekken met particulieren en het onderhouden van contacten. Deze kosten bedroegen in 2011 € 52.428, waardoor 5,8% van de hiervoor gespecificeerde baten aan kosten is besteed.
Bijdragen van fondsen
Baten acties van derden
Sticht. Museum De Cruquius 150.000 Sticht. Vijhonderdtien 50.000 SNS REAAL Fonds 45.000 Prins Bernhard Cultuurfonds 10.000 VSB-Fonds 14.239 Ridderschap Overijssel 15.000 Sticht. Bouwcultuurfonds Zuid Nederland 7.500 Sticht. Monumentenbehoud Haarlem 5.000 Sticht. Anoniem 5.000 Sticht. Boerboom Den Daas 5.000 M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting 3.500 Dinamo Fonds 2.000 Anoniem Fonds 2.000 314.239 29 mei 2011, oud-president Clinton bezoekt onverwacht Café Het Papeneiland, Prinsengracht 2 in Amsterdam
Totaal
906.624
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
De baten uit acties van derden hebben betrekking op de BankGiro Loterij voor een bedrag van € 1.200.000,-. Deze bijdrage is in 2011 door het Bestuur in zijn geheel gereserveerd voor de verwerving van een zeer bijzonder huis te Amsterdam, waarvan de onderhandelingen niet in het verslagjaar konden worden afgerond. De volledige bijdrage is in de balans gereserveerd. De reservering van € 700.000 die vorig jaar werd gedaan is in 2011 besteed aan de verwerving van het woonhuis van Piet Slegers te Velp, ontworpen door Gerrit Rietveld. Ook voor de verkrijging van deze baten was inspanning nodig, waardoor kosten werden gemaakt. In 2011 bedroegen die € 85.225, waardoor 7% (2010 5%) van deze baten aan kosten werd besteed. De meerkosten ten opzichte van 2010 bestaan uit een boekwerk, ‘Zo’n huis ademt verleden’, van de hand van Cunera Vergeer, dat in het verslagjaar vervaardigd is met een, ronduit spectaculair overzicht van de panden die sedert 2000 dankzij de bijdragen van de BankGiro Loterij konden worden verworven.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Subsidies van overheden Onder deze post kon in 2011 € 2.058.449 worden ingeboekt. Dat bedrag is samengesteld uit ontvangen bijdragen van rijkswege in de instandhoudingskosten van onze panden, de zogenaamde BRIMregeling, ter hoogte van € 94.741 en ingeboekte subsidie voor uitgevoerde restauraties (€ 1.963.708) uit verschillende regelingen. Bij deze laatste categorie wordt alleen subsidie ingeboekt ten aanzien waarvan conform de uitgaven een redelijke verwachting bestaat dat deze zal worden ontvangen. Voor 2011 hebben de werkzaamheden aan de volgende panden zo’n subsidieverwachting opgeleverd: Amsterdam, Herengracht 59; Bolsward, Kleine Dijlakker 17; Cruquius, Cruquiusdijk 27; Dordrecht, Bolwerk 4; Dordrecht, Wijnstraat 153; ’s-Hertogenbosch, Hinthamerstraat 138; Heiloo, Kennemerstraatweg 278; Middelburg, Vlasmarkt 51; Schiedam, Proveniershuis 1-30; Velsen-Zuid, Rijksweg 130-136; Zwolle, Sassenstraat 31A-33 en kleinere bedragen aan een drietal andere panden. Het bedrag aan subsidies van overheden betreft slechts de helft van wat voor 2011 begroot was. Dat is op twee manieren opgevangen in de jaarrekening: bij Herengracht 59 te Amsterdam en Kennemerstraatweg 278 te Heiloo zijn, tegenover minder subsidie, de kosten beperkt en bij Wijnstraat 153 te Dordrecht is een deel van de werkzaamheden uitgesteld. Datzelfde is gebeurd bij een viertal andere projecten (Bolsward, Makkum, Schiedam en Zwolle). De uitvoering van deze uitgestelde projecten is thans, met aangepaste subsidie opbrengsten, verwerkt in de begroting 2012. Voor de verkrijging van deze overheidssubsidies moeten verschillende aanvraagprocedures worden doorlopen. Alhoewel meestal met een vereenvoudigde procedure wordt volstaan, is daarmee toch tijd (en dus kosten) gemoeid. In 2011 bedroegen die kosten in totaal € 96.215. Aangezien er geen direct verband is tussen de kosten voor de verkrijging van overheidssubsidies en de baten die aan dat jaar kunnen worden toegerekend, is een procentuele vergelijking op dit onderdeel niet zinvol.
Overige baten Deze laatste, maar tevens grootste categorie baten bedroeg in 2011€ 7.311.370. Omdat de rentebaten in 2011 slechts € 6.250 bedroegen, hebben de overige baten vrijwel geheel betrekking op
Excursie Maastricht
38
39
de huurinkomsten (€ 7.305.120). De huurinkomsten zijn in 2011 opnieuw bij de begroting achtergebleven, zij het minder dan de laatste jaren (begroot was € 7.460.000). Voor het derde achtereenvolgende jaar was sprake van aanzienlijk huurverlies door drie oorzaken. De frictieleegstand bij huurmutaties was even hoog als in 2010 het geval was (€ 128.484 tegenover € 128.000 in 2010). De panden in restauratie gaven een huurderving van € 407.603 (in 2010 was dat € 363.000). De langdurige leegstand gaf in aantallen panden een verbeterd beeld. Waren eind 2010 nog 9 panden al geruime tijd onverhuurd, eind 2011 betrof het nog slechts 4 panden. Deze panden gaven in 2011 toch nog een huurverlies van € 115.445 (2010: € 152.770). Tenslotte is in 2011 de gemiddelde huurverhoging opnieuw laag geweest. De huurverhogingen varieerden tussen de 1,3% (prijsindex per 1-1-2011) en 3,2%. Over het gehele bezit bedroeg de gemiddelde huurverhoging 1,5% (in 2010 1,4%). Daarmee kwam de gemiddelde huurprijsaanpassing maar 0,2% boven de prijsindex van 2011 uit. Het huurbestand van onze Vereniging bevatte eind 2011 688 (2010 685) huureenheden. Daarvan is ongeveer een kwart verhuurd als bedrijfsruimte. Deze contracten kennen alleen een indexering van de huurprijs per 1 januari. De overige contracten zijn woningcontracten. Daarvan bevindt 40% zich in de vrije sector, hetgeen wil zeggen dat de huurwaarde is geliberaliseerd. Voor 60% van ons woningbestand bepaalt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (voorheen VROM) de maximaal redelijke huur en de daaraan gekoppelde huuraanpassingspercentages.
Toegankelijke Panden In 2011 werd de zesde editie van het boekje ‘Toegankelijke Panden’ uitgegeven. Het hele jaar door zijn 100 panden van de Vereniging opengesteld voor haar leden. In dit jaar brachten 600 leden en geïnteresseerden een bezoek aan de panden.
Openingen In 2011 werd de afronding van twee restauraties gemarkeerd met een grote opening; één na restauratie van voormalig stoomgemaal de Cruquius en één na restauratie van de Burcht in Amsterdam. De Cruquius werd geopend door professor mr Pieter van Vollenhoven en de Burcht door burgemeester Van der Laan. Afgezien van veel aanwezigen, genereerden beide openingen royale aandacht in de pers.
Verenigingszaken Excursies en Rondleidingen
Leden Per 31 december 2011 telt onze Vereniging 3.759 leden (ultimo 2010: 3.529 leden). Met een netto aanwas van 230 leden blijft de groei van 6 à 7% in stand. In werkelijkheid meldden zich in 2011 407 nieuwe leden aan, doch daartegenover vielen er 178 leden af, door opzegging of overlijden. Dat waren er overigens, ondanks de verhoging van de contributie, minder dan in het voorgaande jaar (190). De contributieopbrengst groeide in 2011 fors naar een totale bijdrage van € 112.405,- (in 2010: € 98.412). Dat was mede een gevolg van de verhoging van jaarlijkse ledenbijdrage naar € 25,-.
Inmiddels al weer enige jaren geeft de Vereniging haar excursie- en rondleidingprogramma steeds een inhoudelijk thema mee. Het doel daarachter is vooral om de bezoeker vanuit een wisselende invalshoek naar onze monumenten te laten kijken. Het thema van 2011 luidde ‘lokale bouwtradities, internationale invloeden’. Het programma bestond uit een bezoek aan drie provincies die alle drie beschikken over een eigen specifieke bouwtraditie: Friesland, Limburg en Overijssel. In Friesland werden de plaatsen Makkum en Bolsward aangedaan om daar voorbeelden van het Friese woonhuis te bekijken. De lezing voorafgaand aan de excursie, werd verzorgd door Johan de Haan, expert op het gebied van historische interieurs. In Limburg werd gekozen voor de stad Maastricht. Hier stond de
Bericht aan de leden De leden van de Vereniging worden op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van de Vereniging via het Bericht aan de Leden. In januari verscheen de eerste nieuwe editie van het Bericht aan de Leden. Door de toename van het aantal berichten over restauraties, verwervingen en vondsten, was eind 2010 besloten om het Bericht te vernieuwen. Het resultaat is een twee keer zo’n grote uitgave met een geheel nieuwe opmaak in kleur. Vanaf nu ontvangen de leden minimaal drie keer per jaar een (dubbeldik) Bericht.
Maaslandse bouwstijl centraal. De lezing werd verzorgd door restauratie-architect Rob Brouwers en hij ging in op de specifieke bouwhistorische kenmerken van het Maastrichtse woonhuis. De derde excursie vond plaats in de kop van Overijssel waar een bezoek werd gebracht aan de historische raadhuizen van Vollenhoven, Kuinre en Hasselt, alle drie prachtige voorbeelden van streekgebonden, openbare gebouwen. De heer drs ing Dirk Baalman, directeur van Het Oversticht en Mascha van Dam, architectuurhistorica bij Het Oversticht hielden een lezing over de architectuurgeschiedenis van Overijssel. De rondleidingen van dit jaar waren in onze panden in Amsterdam, Blaricum, Delft, Den Bosch, Dordrecht en Leiden. Aan de excursies namen 550 leden deel, aan de rondleidingen 600.
Open Dagen Voor de leden werden, verspreid door het jaar, Open Dagen georganiseerd welke over het algemeen goed werden bezocht. Eén Open Dag werd georganiseerd n.a.v. een verwerving: het Gemeenlandshuis in Maasluis. De andere Open Dagen waren n.a.v. een restauratie: Utrecht, Janskerkhof; Velsen-Zuid, Beeckestijn; Heiloo, Nijenburg; Amsterdam, Herengracht 59; Cruquius, voormalig stoomgemaal de Cruquius en Amsterdam, de Burcht. Opvallend is dat voor de Open Dagen tijdens een restauratie veel animo is. Blijkbaar wordt een pand in onttakelde toestand soms nog interessanter gevonden dan een pand dat net geheel gerestaureerd is. En natuurlijk komt de interesse ook voort uit het feit dat het aardig is om de verschillende fasen waarin een pand zich bevindt tijdens en na een restauratie te zien. In totaal kwamen 750 geïnteresseerden op de Open Dagen af.
Lid werft lid
Tuin Huis Bartolotti gefotgrafeerd door Wijnanda Deroo
Een succesvolle actie is de ‘lid werft lid’-campagne. Het cadeau geven van een lidmaatschap, in combinatie met het prachtige boek van Wijnanda Deroo, blijkt goed aan te slaan. Daaruit blijkt eens te meer, dat de leden onze belangrijkste ambassadeurs zijn. In totaal konden we in 2011 maar liefst 50 nieuwe leden via deze actie verwelkomen. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
Nieuwe Ledendag
Opening van de Burcht door burgemeester Van der Laan
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
In navolging van vorig jaar werden twee ‘nieuwe ledendagen’ gehouden, een in het voorjaar en een in het najaar. Beide dagen werden door 40 leden en introducés bezocht. Uit de enthousiaste reacties concluderen wij dat nieuwe leden deze middag zeer op prijs stellen.
Rondleiding op Nijenburg, Heiloo 40
41
Na de hierna toe te lichten benoemingen en herbenoemingen schetsten het hoofd Instandhouding en de directeur ieder een kort beeld van de voorgenomen restauraties en de actuele verwervingen in combinatie met de begroting van het lopende jaar (2011). Aan het slot van de vergadering werden verschillende vragen van aanwezigen beantwoord en volgde een genoeglijke afsluiting met een drankje en een hapje.
Benoemingen en herbenoemingen Rondleidingen Heiloo In samenwerking met de Historische Vereniging Oud Heiloo is een rondleidingprogramma opgezet voor landgoed Nijenburg. Twee zondagen per maand worden rondleidingen gegeven in het huis. Na een goed eerste half jaar, waarbij de rondleidingen telkens vol zitten, is besloten deze formule in 2012 te continueren.
Algemene Ledenvergadering Op donderdag 23 juni ’s avonds werd onze drieënnegentigste Algemene Ledenvergadering gehouden in de aula van het Hodshon Huis te Haarlem. De vergadering werd dermate druk bezocht (ruim 100 leden), dat het aantal zitplaatsen maar net toereikend was. De gelegenheid om de aula nu te bewonderen met de uiterst nauwgezet gereconstrueerde kroonluchters, plus de aangeboden rondleidingen, moeten voor veel leden extra redenen zijn geweest om deze vergadering bij te willen wonen. Om exact 19.30 uur opende de voorzitter, de heer De Bruijn, de vergadering. Na de notulen ging de voorzitter kort in op de gevolgen van de heersende kredietcrisis voor onze Vereniging. Hierna werd aan de hand van beeldmateriaal door de directeur getoond welke verwervingen in 2010 waren gerealiseerd en de consequenties die dat had voor de jaarrekening. Vervolgens presenteerde het hoofd van de afdeling Instandhouding bijzondere details en vondsten bij de zes belangrijkste restauraties van 2010. Na het beantwoorden van een aantal inhoudelijke vragen over dit verslag, werd met grafieken een toelichting gegeven op de jaarcijfers en beantwoordde de penningmeester vragen hierover. Nadat het jaarverslag en de jaarcijfers voldoende waren toegelicht werd het Jaarverslag 2010 aangenomen en de jaarrekening vastgesteld. De aanwezigen verleenden het bestuur en de commissarissen décharge terzake van het in 2010 gevoerde bestuur en toezicht.
De voordrachten voor de benoeming en de herbenoeming van de leden van het Bestuur geschieden conform een opgemaakt profiel. Het doel hiervan is een evenwichtige samenstelling van dit college, in aanmerking nemend de aard van de beslissingen die het Bestuur pleegt te nemen. Daartoe wordt gestreefd naar een samenstelling voor de helft uit personen met een financieel-juridische of maatschappelijke achtergrond en voor de helft met een vakinhoudelijke achtergrond. Bij elke vacature evalueert het Bestuur dit profiel. In 2011 waren bij het Bestuur de herbenoemingen van mevrouw C.W. Fock en de heer P.B. de Bruijn aan de orde. Beiden waren beschikbaar voor een nieuwe termijn, zij het voor slechts één jaar omdat zij in 2012 wegens het bereiken van de statutaire leeftijdgrens aftreden. Mevrouw Fock en de heer De Bruijn werden onder applaus herbenoemd. Ook voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt een profiel gehanteerd. De Raad kent allereerst een regionale spreiding over het hele land. Daarnaast wordt getracht in de Raad tenminste alle bestuurslagen van de Overheid vertegenwoordigd te hebben. Tenslotte wordt geprobeerd een vergelijkbare verdeling te hebben als in het Bestuur. Bij benoemingen en herbenoemingen wordt geëvalueerd aan de hand van het profiel van de Raad. Bij de Raad van Commissarissen traden volgens rooster af: de heren A.L.L.M. Asselbergs (Vml. Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed), W.H. van Ittersum (Oost Nederland), A.M. van der Meij (Noord Nederland) en M. Schimmelpenninck (Landgoederen). De heren Van Ittersum en Van der Mey konden niet worden herbenoemd. Zij werden door de voorzitter toegesproken en bedankt voor hun jarenlange inzet. De heren Asselbergs (tot 2012) en Schimmelpenninck (tot 2015) waren herkiesbaar voor een nieuwe periode en werden door de aanwezigen herbenoemd. Als nieuwe kandidaten voor de Raad van Commissarissen werden voorgedragen: mevrouw W. Sorgdrager (lid van de Raad van State, VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
oud voorzitter van de Raad voor Cultuur) en de heer E. ten Cate (directeur Ten Cate Private Banking, voorzitter Stichting Huis Bergh en bestuurslid Kasteel Regteren). Beide kandidaten werden door de aanwezigen met applaus benoemd.
Organisatie De bureau-organisatie bestond eind 2010 uit 26 personen in vaste dienst en 4 personen met een contract voor bepaalde tijd. Uitgedrukt in voltijdbanen kwam dit neer op 26,6 personen (2010: 27). De lichte teruggang hangt samen met mutaties binnen Huurzaken en verschuiving van personeel tussen de afdeling Instandhouding en Huurzaken. Dit wordt geheel opgevangen met mutaties in de tijdelijke aanstellingen. Het ziekteverzuim onder de medewerkers van Vereniging Hendrick de Keyser was in 2011 met 2,6% aanzienlijk lager dan in het voorgaande jaar (2011 6,5%). De bureau-organisatie van Vereniging Hendrick de Keyser kent, als afspiegeling van haar doelstelling, drie specifieke afdelingen: Huurzaken, Instandhouding en Ledenservice. Met uitzondering van de directie en twee medewerkers van de boekhouding, zijn alle medewerkers bij de drie doelgerichte afdelingen ondergebracht.
Huurzaken
kunnen meer mensen ervaren hoe prachtig deze panden zijn. Daarnaast is een medewerker speciaal belast met het beheer van onze (inmiddels ruim 1000) roerende goederen. Het betreft meubels, kunstvoorwerpen, bijzondere lampen, maar ook andere interieuronderdelen zoals wandbespanningen, schouwstukken en haardplaten, meestal in eigendom, maar soms in langdurige bruikleen. Eén medewerker Huurzaken is werkzaam als conciërge in ons pand de Derde Ambachtsschool van architect Jan Duiker in Scheveningen. Zoals eerder opgemerkt wordt het voor de afdeling Huurzaken steeds belangrijker om de woonkwaliteit van onze panden te verbeteren. Dat uit zich niet in de eerste plaats in mooiere badkamers en keukens of toepassing van dubbel glas. Het begint ermee dat de bestaande uitrusting van de huureenheden in kaart gebracht wordt en daardoor inzicht ontstaat in de vervangingstermijn van installaties en voorzieningen. Vervolgens zal in de toekomst uiteraard een bijtijds vervangen keuken leiden tot grotere woonkwaliteit voor de huurder. De Vereniging heeft ultimo 2011 in haar panden 688 verhuureenheden, waaronder woningen, kantoren, winkels, horecagelegenheden en zelfs parkeerplaatsen. In deze verhuureenheden zijn het afgelopen jaar 80 (12%) huurwisselingen geweest (in 2010: 76). Zoals hiervoor vermeld onder Overige baten, zijn per 1 januari de bedrijfshuurovereenkomsten geïndexeerd en per 1 juli de woningen in huurprijs aangepast, zulks met uitzondering van de contracten die recent waren afgesloten.
De afdeling Huurzaken is verantwoordelijk voor de verhuur, de huurinkomsten en het mutatieonderhoud. Daarmee wordt, vooral bij een tanende subsidiestroom, deze afdeling meer en meer de financiële kurk waarop de Vereniging drijft, hetgeen zich enerzijds vertaalt in huurinning, maar anderzijds in woonkwaliteit. Het laatste betekent primair zorgen voor goede voorzieningen als keukens, badkamers en installaties, maar kan zich ook uitstrekken tot de woonomgeving of het milieu. Net als in 2010 werd de afdeling eind 2011 door negen medewerkers bemenst. Onder leiding van het hoofd Huurzaken houden drie medewerkers zich dagelijks bezig met de reguliere verhuur van onze panden en twee met de financiële en administratieve kant daarvan. Per september is een medewerker aangetrokken om het incidenteel verhuren van enkele bijzondere locaties een nieuwe impuls te geven. Door het organiseren van of gelegenheid bieden aan vergaderarrangementen, borrels, diners, huiskamerconcerten, huwelijksvoltrekkingen en dergelijke Algemene Ledenvergadering in de aula van het Hodshon Huis VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
42
43
Instandhouding De afdeling Instandhouding is verantwoordelijk voor het duurzame behoud van onze panden (restauratie en onderhoud). De nadruk van het werk ligt op regulier (planmatig) onderhoud, waardoor de noodzaak van restauraties wordt vertraagd en authentiek historisch materiaal zo lang mogelijk behouden kan blijven. In 2011 is aan ongeveer 180 panden onderhoud uitgevoerd (bijna de helft van ons totale bezit), bij 15 panden was sprake van ‘groot onderhoud’ en circa 10 panden werden gerestaureerd. De restauraties worden, op een enkele uitzondering na, in eigen beheer voorbereid (inmeten en planvorming t/m vergunningaanvraag) en uitgevoerd onder eigen directie. Op die manier wordt onze kenmerkende zorgvuldige afweging in iedere fase van de restauratie geborgd en komt de kennis over het pand optimaal bij de eigen medewerkers terecht. Alhoewel duurzaam onderhoud de beste manier is om een monument goed te behouden, dienen panden die recent zijn verworven meestal eerst een grondige restauratie te ondergaan. Omdat dit soort restauraties kostbaar is, zetten we het resultaat graag in de schijnwerpers. In 2011 konden drie topmonumenten na een intensieve restauratie feestelijk worden geopend: de Burcht van Berlage in Amsterdam, het hoofdhuis van de buitenplaats Beeckestijn in Velsen-Zuid en het voormalig stoomgemaal de Cruquius in de Haarlemmermeer. In 2011 werd het werk op de afdeling Instandhouding gedaan door dertien medewerkers: onder leiding van het hoofd Instandhouding bestaat de afdeling uit een (tijdelijke) projectmedewerker, een coördinator Planning en Controle en twee teams (Team Noord Nederland en Team Zuid Nederland). Beide teams beschikken over een architect, een tekenaar, twee inspectieopzichters en een technisch opzichter. De inspectieopzichters inspecteren jaarlijks de panden en laten het planmatige onderhoud uitvoeren. De technisch opzichters fungeren meer als ‘vliegende keep’ bij onverwachte schade en begeleiden grotere instandhoudingsprojecten. Daarnaast hebben in 2011 wederom vier stagiaires succesvol een stage afgerond. De inzet van stagiair(e)s, veelal masterstudenten Architectuurgeschiedenis of Bouwkunde, is inmiddels structureel te noemen. Het uitgangspunt daarbij is dat de stage voor de stagiair leerzaam moet zijn en dat het stageresultaat een meerwaarde voor de Vereniging moet hebben. De meeste stagiairs worden ingezet om een restauratieverslag te schrijven over een monumentaal pand dat gerestaureerd wordt. De stagiair kan bij zo’n lopend project praktijkervaring opdoen bij een ‘werk in uitvoering’, doel- en praktijkgericht onderzoek doen bij vondsten en inzicht krijgen in het totaal, door het maken van een verslag over het gehele project. De restauratieverslagen hebben een standaard opzet, maar de inhoud
verschilt per restauratieopgave en dus per project. In alle gevallen geeft het verslag een verantwoording over wat er is gerestaureerd, waarom en hoe. Door deze verantwoording maken we als Vereniging onze afwegingen bij een restauratie inzichtelijker. Met de inzet van kritische studenten vergroten we daardoor ook de professionaliteit van onze eigen organisatie en snijdt het mes dus aan twee kanten. In 2011 zijn er door stagiaires en eigen medewerkers verslagen geschreven over de recente restauraties van Nijenburg, de Cruquius en de Burcht van Berlage. Het resultaat van het overige werk op het gebied van instandhouding is hiervoor in het verslag weergegeven.
Ledenservice De afdeling Ledenservice werd ultimo 2011, net als in 2012, bemand door zes medewerkers. Onder leiding van het hoofd Ledenservice verzorgt één medewerker de publiciteit van de Vereniging, zorgt één voor de contacten met leden en kandidaat-leden en één voor de contacten met vrijwilligers. Een freelance medewerker verzorgt de excursies en rondleidingen en één medewerker verzorgt de receptie en wikkelt het telefoonverkeer af. De werkzaamheden die worden uitgevoerd door de afdeling Ledenservice zijn apart toegelicht onder Voorlichting en Verenigingszaken. De al eerder genoemde vrijwilligers helpen als ontvanger, als toezichthouder of als rondleider bij Open Dagen, bij Toegankelijke Panden of bij vergaderingen of andere gebeurtenissen in onze meest bijzondere panden. Daarnaast verricht een groep vrijwilligers ondersteunende taken voor het kantoor van de Vereniging.
Directie en Bestuur Het Bestuur heeft een beleidsbepalende taak en is mede-executief. Het Bestuur bestaat uit zes leden, die iedere vier jaar worden herbenoemd. Het aantal herbenoemingen is niet beperkt. Wel geldt voor de leden van het Bestuur een leeftijdgrens van 70 jaar. De (her)benoeming in 2011 van twee leden van het Bestuur is hiervoor al toegelicht. De Directie bestond in 2011 uit één persoon, die het beleid voorbereidt, uitvoerend is en ondersteuning geeft aan het Bestuur. De directeur heeft tevens de leiding over de bureau-organisatie. Het Bestuur is op de hoogte van alle nevenfuncties van de directeur die relevant zijn of kunnen zijn voor het werkveld van de Vereniging en heeft deze goedgekeurd (zie voor een specificatie www.hendrickdekeyser.nl). Bij afwezigheid van de directeur wordt diens plaats ingenomen door de adjunct-directeur. De vergoeding voor de Directie is in lijn met de richtlijnen die de Commissie Wijffels (Code Goed Bestuur) heeft opgesteld. De leden van het Bestuur ontvangen geen vergoeding. Voor een weergave VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
van de relevante nevenfuncties van de leden van het Bestuur verwijzen wij naar de website van de Vereniging. De leden van het Bestuur kwamen in 2011 tien maal bijeen op het kantoor van de Vereniging aan de Herengracht 172 te Amsterdam. Aan de hand van kwartaaloverzichten werden de financiële ontwikkelingen gevolgd. Uiteraard werd de jaarrekening van het voorgaande jaar opgesteld en de begroting voor het nieuwe jaar. In de loop van het jaar besprak het Bestuur 20 voorstellen voor mogelijke verwervingen, waarvan er uiteindelijk 3 werden gerealiseerd. Van 4 panden kwamen voorstellen ter tafel voor uit te voeren restauraties, dan wel afwijkingen in het verloop ervan. Afgezien van de gevolgen van de financiële crisis voor ‘Hendrick de Keyser’, vormden twee bijzondere agendapunten onderwerp van bestuurlijk overleg: de status als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) en de voorwaarden die het CBF stelt aan het mogen voeren van haar keurmerk. Het eerste punt kwam aan de orde omdat de belastingdienst de Vereniging in de loop van het jaar op de hoogte stelde van het voornemen om de ANBI-status ter discussie te stellen. Na een uitvoerige toelichting onzerzijds besloot de belastingdienst dat juist in ons geval de ANBI-status terecht was toegekend. Ten aanzien van het CBF-keur ontvingen wij een rapportage van een periodieke (her)toetsing van onze werkwijze in relatie tot de eisen van het Centraal Bureau Fondsenwerving. Die toetsingen (iedere 4 jaar) zijn altijd al lastig omdat onze Vereniging binnen de verzameling ‘goede doelen’ en ‘fondsenwervende instellingen’ van het CBF een wat vreemde eend in de bijt is. Voor een deel veroorzaakt door onze combinatie van ideële doelstelling en voor de instandhouding noodzakelijke verhuuractiviteiten. Anderzijds past het feit dat wij een vereniging-structuur hebben slecht in het standaard organisatiemodel van het CBF. Steeds opnieuw tracht het CBF onze organisatie binnen hun model te krijgen hetgeen onder andere resulteert in iedere vier jaar andere eisen ten aanzien van onze statuten. Inmiddels zijn wij aan de grens gekomen van wat voor onze Vereniging nog aanpasbaar is, zonder dat wij de identiteit van ‘Hendrick de Keyser’ aantasten. Aan het einde van het verslagjaar heeft het Bestuur besloten tot een beroepsprocedure bij het keurmerk teneinde binnen het CBF-keur ruimte te houden voor een afwijkende organisatie als ‘Hendrick de Keyser’. Ten tijde van het realiseren van dit Jaarverslag heeft het CBF laten weten ons beroep geheel te honoreren. Naast voornoemde bijzondere onderwerpen werden door het Bestuur de voorstellen tot huuraanpassing goedgekeurd. Het Bestuur kent een adviescommissie inzake geschillen tussen de Vereniging en derden, niet zijnde huurgeschillen. De commissie beVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
staat uit twee leden van het Bestuur en een lid van de Raad van Commissarissen. De commissie beoordeelt de geschillen die door derden schriftelijk en met redenen omkleed aan het Bestuur worden voorgelegd en brengt een advies daarover uit aan het Bestuur. Het Bestuur reageert vervolgens op het hem voorgelegde geschil naar de klager. In het verslagjaar is geen beroep gedaan op de geschillencommissie.
Verslag van de Raad van Commissarissen Aan de Raad van Commissarissen is de rol toebedeeld van adviseur, van controleur op afstand en van toezichthouder. De leden worden benoemd door de Algemene Ledenvergadering op voorstel van de Raad voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen tweemaal worden herbenoemd. De benoeming van twee nieuwe leden en de herbenoeming van twee leden van de Raad van Commissarissen is hiervoor onder Algemene Ledenvergadering al aan de orde geweest. Leden van de Raad van Commissarissen zijn lid van de Vereniging; aan hen worden geen vergoedingen verstrekt. Voor een weergave van de relevante nevenfuncties van de leden van de Raad van Commissarissen verwijzen wij naar de website van de Vereniging. De leden van de Raad van Commissarissen komen tenminste tweemaal per jaar bij elkaar. Op 21 april 2011 vond – zoals gebruikelijk in Huis Van Brienen aan de Herengracht 284 te Amsterdam – de eerste vergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur plaats, inzake het verslag van de Vereniging over 2010 en de jaarrekening. Daarnaast werden de ontwikkelingen ten aanzien van verwervingen en restauraties uiteengezet en toegelicht. Tijdens deze vergadering kregen de commissarissen een toelichting op het zogenaamde GCI-systeem, dat binnen de organisatie van de Vereniging wordt gehanteerd om panden in ons bezit op inhoudelijke waarde te classificeren. Het systeem is louter een handige signalering of een pand in ons bezit grotendeels bestaat uit oorspronkelijke of historische onderdelen of slechts gedeeltelijk. Die aanwezigheid willen wij kennen ten aanzien van de gevel (G), het casco (C) en het interieur (I), vandaar GCI. Het is evident dat met een pand waarvan zowel gevel, als casco, als interieur geheel van historische aard zijn veel voorzichtiger moet worden omgesprongen dan met een pand waarvan na een zeer grondige restauratie eigenlijk alleen de gevel nog oorspronkelijk materiaal bevat. De commissarissen waren enthousiast over de mogelijkheden van het GCI-systeem. In een later jaarverslag zal een artikel aan dit onderwerp worden gewijd.
44
45
Na de bespreking van het verslag van de audit commissie werden de jaarstukken goedgekeurd ter vaststelling door de Algemene Ledenvergadering. Tenslotte stelde de Raad het aftreedschema vast. De najaarsvergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur vond plaats op zaterdag 19 november te Haarlem in onze gerestaureerde aula van het Hodshon Huis. Tijdens deze vergadering werd van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen rond de ANBI-status en werd vervolgens de begroting voor 2012 vastgesteld, met een toelichting op de recente verwervingen en de voornemens dienaangaande.
Jaarstukken 2011 De leden van de audit commissie van de Vereniging kwamen op 3 april 2012 ten kantore van de Vereniging bijeen, ter bespreking van de Jaarrekening 2011. Bij die gelegenheid heeft de commissie zich op de hoogte gesteld van de Jaarrekening 2011 en de achtergronden daarvan. Op grond hiervan heeft de audit commissie aan de Raad van Commissarissen geadviseerd om de jaarstukken over het jaar 2011 goed te keuren. De Raad van Commissarissen heeft vervolgens op 26 april 2012 besloten om het jaarverslag en de jaarrekening voor te leggen ter bespreking en kennisneming respectievelijk vaststelling door de Algemene Ledenvergadering, met het verzoek aan de Algemene Ledenvergadering om décharge te verlenen aan de leden van het Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen.
Plannen voor de korte termijn De begroting 2012 is opmerkelijk vanwege het forse verliescijfer dat onderaan het Saldo vormt. De oorzaak van dit grote verlies ligt in de beoogde aankoop van een van de meest bijzondere huizen van Amsterdam. Het historisch belang van dit monument is dermate groot, dat onze Vereniging de kans te baat wil nemen om dit huis in maatschappelijke handen te krijgen, ondanks dat daaraan een flinke prijskaart hangt. Het verlies is dan ook geheel terug te voeren op de post Verwerving panden. Deze aankoop kan alleen worden gerealiseerd, dankzij de bereidheid van de BankGiro Loterij om onze Vereniging zwaar te steunen. Van de investering ad ca. € 4 miljoen is € 2,4 mln gedekt door de twee jaarsubsidies van 2011 en 2012 van de BankGiro Loterij. Financieel gezien achten wij deze verwerving lastig, maar verantwoord. De Baten uit eigen fondsenwerving zullen in 2012 vergelijkbaar zijn met het voorgaande jaar en in de Overige Baten is een groei voorzien omdat de huurmarkt enig herstel vertoont. De post Subsidies
van overheden is weer terug op het niveau van 2009 omdat de extra subsidie inkomsten uit de stimuleringsmaatregelen van de overheid beperkt zijn tot 2010 en 2011 en geen nieuwe regelingen in het vooruitzicht zijn gesteld. Integendeel, ook de reguliere BRIM-aanvraag voor 2012 is vorig jaar niet gehonoreerd. Aan de uitgavenkant is de post Instandhouding drastisch terug gebracht. Deze ingreep heeft vooral gevolgen voor de grote restauratieplannen; onder de negen in 2012 voorgenomen restauratieprojecten bevinden zich slechts drie grote: het Kranebreukershuis in Tegelen, een ruïneus monument dat zeer grondig wordt gerestaureerd en herbestemd; de achterbouw van het Proveniershuis in Schiedam, dat met de restauratie grotendeels zijn oorspronkelijke bestemming (horeca en wonen) weer terugkrijgt en het Karel Vhuis te Zwolle, dat door zijn restauratie kan worden samengevoegd met het naastgelegen gebouw dat ook behoort tot de ‘Hof Van Ittersum’. Door deze beperking op restauratiegebied kunnen vrijwel alle reguliere onderhoudsprojecten in 2012 doorgang vinden, hetgeen voor de kwaliteit van ons bezit zeer wenselijk is. De uitgaven aan Voorlichting zullen in 2012 gelijk zijn aan voorgaande jaren. Binnen dat budget is beoogd dat er naast het reguliere boekje Toegankelijke Panden voor de leden een vergelijkbare uitgave komt voor niet-leden. Bovendien zullen de gebruiksmogelijkheden van de mobiele website verbreed worden. De overige activiteiten, zoals de excursies en de Open Dagen zullen geen wijzigingen ondergaan. Mede als gevolg van de lagere uitgaven zal het aantal medewerkers in 2012 niet groeien en mogelijk zelfs iets krimpen. De organisatiekosten zijn toegerekend aan de drie onderdelen van onze doelstellingen en aan de drie kostenplaatsen van Werving Baten en de algemene administratiekosten onder Beheer en Administratie. Het totaal van de organisatiekosten bedraagt gewoonlijk ca. 20% van de Huurinkomsten, doch is thans net als het voorgaande jaar op 24% begroot. Er wordt naar gestreefd om dit percentage op termijn weer in evenwicht met de huurinkomsten te brengen. Daartoe worden de kosten zo beperkt mogelijk gehouden en is herstel van de huurmarkt nodig.
Begroting 2012 (bedragen x € 1.000)
Dankwoord
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties van derden Subsidies van overheden Overige baten Som der baten
Het bestuur dankt de directie en de staf voor de grote inspanningen die ook in 2011 weer nodig waren om ons groeiende bezit goed te beheren. Directie en staf zijn daar alleszins in geslaagd. Een bijzonder woord van dank willen wij richten tot de velen die ons werk een warm hart toedragen en tot hen die ons bedenken met giften, schenkingen, legaten en erfstellingen. Zoals uit het voorgaande is op te maken, is hun steun meer en meer noodzakelijk, in het bijzonder voor de groei van de Vereniging.
Lasten Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting Totaal besteed aan doelstellingen
(3.024) (9.490) (349) (12.863)
Werving baten Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden Totaal besteed aan werving baten
Bestuur, Directeur 26 april 2012
(52) (85) (95) (232)
% eigen fondsenwerving tov baten: 9%
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie Totaal besteed aan beheer en administratie Som der lasten Saldo Baten en Lasten Hiervan uit de Bijzondere Bestemmingsreserve
De grote sympathie die de Vereniging maatschappelijk ervaart, gepaard aan het voorzichtige financiële beleid, geven alle vertrouwen dat het werk van de Vereniging tot in lengte van jaren kan worden voortgezet.
JAARVERSLAG 2011
11.474)
% besteed aan doelstelling tov baten: 112%
Continuïteit
VERSLAG VAN DE VERENIGING
590 1.200 1.624 8.060
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
(430) (52) (482) (13.577) (2.103)
1.200
Verantwoordingsverklaring Op verzoek van het Centraal Bureau Fondsenwerving wordt hieronder de ‘verantwoordingsverklaring’ van Vereniging Hendrick de Keyser integraal afgedrukt. Deze verklaring is ondertekend door ieder Bestuurslid en Commissaris. 46
47
“Vereniging Hendrick de Keyser onderschrijft de drie algemene principes van de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen (zoals opgenomen in het Reglement CBF-keur). De drie principes zijn: 1.Onderscheid de functies toezicht houden, besturen en uitvoeren; 2.Optimaliseer de effectiviteit en efficiency van bestedingen; 3.Optimaliseer de omgang met belanghebbenden. Deze drie principes zijn doorgevoerd in de wijze waarop de Vereniging is georganiseerd en haar werk uitvoert. Zij zijn waar relevant weergegeven in het jaarverslag. De leden van het bestuur en de raad van commissarissen hebben ieder een verklaring ondertekend waarbij zij deze principes formeel onderschrijven.
1. Onderscheid de functies toezicht houden, besturen en uitvoeren. De verdeling van rollen en taken is vastgelegd in de Statuten d.d. 7 september 2007, die via de website van de Vereniging zijn in te zien. De Algemene Vergadering van leden controleert Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar brengt het bestuur in een algemene vergadering verslag uit aan de leden en legt aan hen verantwoording af voor het gevoerde bestuur. Het jaarverslag wordt tevoren aan de leden toegezonden, met daarin een samenvatting van de jaarrekening. Van de volledige jaarrekening kan via de website kennis worden genomen. De algemene vergadering stelt de jaarstukken vast en verleent decharge aan de leden van het bestuur en de raad van commissarissen voor het gevoerde bestuur respectievelijk het gehouden toezicht. Het bestuur bestuurt Het bestuur bepaalt het beleid en is (naast de directie) mede uitvoerend. Het bestuur stelt de begroting vast. In iedere bestuursvergadering rapporteert de directie aan het bestuur over de voortgang van het beleid (de verwervingen en de restauraties). Ten minste eens per kwartaal krijgt het bestuur van de directie verslag van de financiële ontwikkelingen, zodat het bestuur desgewenst op basis hiervan kan bijsturen. Na afloop van het jaar maakt het bestuur de jaarrekening en het jaarverslag op en stelt het bestuur deze na goedkeuring door de raad van commissarissen in concept vast.
De raad van commissarissen houdt toezicht De raad van commissarissen houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken bij de Vereniging. De raad van commissarissen keurt de jaarstukken goed voordat zij door de algemene vergadering van leden worden vastgesteld. Voor een goede oordeelsvorming wordt de jaarrekening in opdracht van de raad van commissarissen door een register-accountant onderzocht. Daarnaast benoemt de raad uit zijn midden een audit commissie die de jaarrekening en het jaarverslag onderzoekt en daarover aan de raad en het bestuur verslag uitbrengt. De organisatie (onder leiding van de directeur) voert uit De Vereniging beschikt voor de verwezenlijking van haar doelstelling over een eigen organisatie. De directeur heeft de dagelijkse leiding over de organisatie en wordt daarbij bijgestaan door een adjunct-directeur. De directeur bereidt de (beleids)besluiten van het bestuur voor, levert bij het nemen daarvan ondersteuning aan het bestuur en voert de genomen besluiten uit. In iedere bestuursvergadering legt de directeur verantwoording af over de bereikte resultaten en ten minste eens per kwartaal over het verloop van de inkomsten en de uitgaven.
2. Optimaliseer de effectiviteit en efficiency van bestedingen De Vereniging besteedt haar middelen voor het overgrote deel aan haar doelstelling: het verwerven, restaureren en in stand houden van architectonisch of historisch belangrijke gebouwen (en hun interieur) in Nederland en het geven van voorlichting daarover. Het resterende deel van haar middelen wordt besteed aan kosten voor de Vereniging en haar organisatie. Een meerjaren beleidsplan (5 jaar) geeft de richting aan voor de besteding van de middelen en de prioriteiten daarin. Ieder jaar wordt in een jaarplan vastgelegd aan welke onderdelen uitvoering wordt gegeven. Over de voortgang vindt regelmatig afstemming plaats tussen de medewerkers en de afdelingshoofden. Vervolgens rapporteren de afdelingshoofden daarover maandelijks aan de directie, als ook over het verloop van de inkomsten en de uitgaven. Bij de besteding van de middelen wordt erop toegezien dat zo veel mogelijk wordt gewerkt op basis van een offerte en daar waar dat effectief en nuttig is op basis van tenminste twee offertes.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2011
3. Optimaliseer de omgang met belanghebbenden De Vereniging onderscheidt verschillende groepen belanghebbenden voor wie en met wie het werk wordt gedaan. • De leden: de leden worden geïnformeerd over de belangrijkste restauraties en verwervingen, zowel via de website als via het Bericht aan de Leden. Zij kunnen de resultaten van het werk op de Open Dagen of via het programma Toegankelijke Panden met eigen ogen zien. De leden kunnen hun kennis verdiepen door kennisneming van de toelichting en de artikelen in het jaarverslag en door deelneming aan de excursies van de Vereniging. • Eigenaren van kwetsbare panden: de doelstelling van de Vereniging wordt bereikt door architectonisch of historisch waardevolle panden die worden bedreigd in eigendom over te nemen. Het is daarvoor van belang dat die eigenaren deze mogelijkheid kennen. De Vereniging tracht zoveel mogelijk haar werk via publiciteit onder de aandacht te brengen van gemeentes, branchegenoten en particulieren. Daarvoor wordt, met succes, ook een beroep op de leden en de commissarissen gedaan. • Vrijwilligers: de Vereniging wordt in de uitvoering van haar taak ondersteund door vrijwilligers, zowel op kantoor als in verschillende panden in het land. Vrijwilligers geven rondleidingen, regelen de opening van panden en houden toezicht of helpen met het archiveren of digitaliseren van documenten en foto’s. Voor de vrijwilligers worden ter verdieping en onderlinge uitwisseling van kennis bijeenkomsten georganiseerd. De contacten met vrijwilligers lopen via de verantwoordelijke projectmedewerker. • Fondsen en subsidiegevers: voor de verwerving van panden is in veel gevallen specifieke steun van derden noodzakelijk. Vooral van de BankGiro Loterij ontvangt de Vereniging hiervoor regelmatig steun. Hierover wordt in jaarlijkse rapportages verantwoording afgelegd. Ten behoeve van de restauraties is subsidie van overheden of steun van particuliere fondsen onontbeerlijk. Aan hen wordt per project verantwoording afgelegd over de bestedingen. Zowel de fondsen als de subsidiegevers krijgen het jaarverslag, met uitgebreide inhoudelijke verantwoording over het gedane werk en een samenvatting van de jaarrekening. • Branchegenoten: vooral op het gebied van monumentenbehoud kent de Vereniging nogal wat andere organisaties met een vergelijkbare doelstelling. Doordat de afbakening van ieders doelstelling, dan wel ieders werkgebied duidelijk is, bestaat er een goede samenwerking. Via de Federatie InVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
standhouding Monumenten wordt met al deze organisaties regelmatig overleg gevoerd en vind afstemming van belangenbehartiging plaats. • De samenleving: in wezen is het grote publiek de uiteindelijke belanghebbende. De Vereniging doet haar werk, opdat goede voorbeelden van architectuur en monumenten voor het nageslacht behouden blijven. Zij doet dit in het bijzonder met het doel om toekomstige generaties van de geschiedenis van het wonen in Nederland in zijn ontwikkeling en variaties door de eeuwen heen te laten kennisnemen en zo mogelijk te laten beleven. Daartoe doet de Vereniging onderzoek naar de huizen in haar bezit en brengt zij met regelmaat de resultaten daarvan naar buiten in eigen publicaties, boeken en artikelen, of door lezingen. Iedere dag kan het publiek het resultaat van het werk van de Vereniging van buiten bekijken en – bij sommige panden altijd en bij andere op speciale dagen – ook van binnen.”
Balans
per 31 december 2011
na bestemming saldo
baten
en
lasten
(x € 1.000)
48
49
Activa
2011
Passiva
2010
Materiële vaste activa Panden Bedrijfsmiddelen
38.342 141
38.483
Langlopende vorderingen
359
683
Vorderingen
2.756
4.202
Liquide middelen
948
1.184
Reserves • Bestemmingsreserves • Bijzondere bestemmingsreserve • Overige reserves Fondsen • Bestemmingsfonds
Financiële vaste activa
Totaal activa
2010
Reserves en fondsen 41.920 141
42.061
Totaal materiële vaste activa
2011
46.124
JAARVERSLAG 2011
23.964 700 6.157
–
–
32.891
30.821
Langlopende schulden
8.736
7.633
Kortlopende schulden
4.497
6.098
Totaal passiva
46.124
44.552
44.552
BALANS
26.200 1.200 5.491
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Toelichting op de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011
Staat van baten en lasten over 2011 (x € 1.000)
50
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties derden Subsidies van overheden Overige baten
2011
2011
2010
werkelijk
begroot
werkelijk
907 1.200 2.058 7.311
530 1.200 4.113 7.460
1.928 1.220 3.697 7.133
Voor zover niet anders is vermeld, zijn de posten in de balans opgenomen voor de nominale waarde.
Materiële vaste activa Som der baten
11.476
13.303
13.978
Panden De hieronder begrepen panden zijn als volgt te onderscheiden:
Lasten
• panden in vol eigendom, danwel panden die in eeuwigdurende erfpacht zijn verkregen tegen een canon van € 0,-. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de bruto huur per jaar per het einde van het boekjaar; • panden in eigendom belast met vruchtgebruik of het recht van bewoning. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de door een deskundige vastgestelde huur per jaar bij de aanvang van het vruchtgebruik, resp. het recht van bewoning. Deze waarde wordt in het jaar van verwerving onder de langlopende schulden opgenomen. Jaarlijks wordt een deel van dit bedrag onder de huur opbrengsten verantwoord. • panden in eigendom belast met erfpacht. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de jaarlijkse canon.
Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting
(676 ) (10.649 ) (382 )
(166 ) (12.260 ) (361 )
(574 ) (13.435 ) (339 )
(11.707 )
(12.787 )
(14.348)
Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden
(52 ) (85 ) (96 )
(48 ) (79 ) (85 )
(47 ) (67 ) (95 )
Totaal besteed aan werving baten
(233 )
(212 )
(209 )
Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie
(253 ) (48 )
(175 ) (47 )
(166 ) (53 )
Totaal besteed aan beheer en administratie
(301 )
(222 )
(219)
Werving baten
Beheer en administratie
Som der lasten
(12.241 )
Saldo baten en lasten
(765 )
(13.221 )
(14.776 )
82
(798)
51
1 Grondslagen van waardering en van bepaling van het resultaat Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen bij de Vereniging bestaan uitsluitend uit de inventaris van het kantoor. De kantoorinventaris, waaronder de communicatie- en computerapparatuur, wordt gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur. De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar voor kantoorinventaris en 4 jaar voor communicatie- en computerapparatuur. Het aan de Vereniging toebehorende antieke meubilair en de inventaris in de verschillende panden worden p.m. gewaardeerd, omdat deze goederen geen afzonderlijke opbrengst genereren en tevens duurzaam worden aangehouden.
2 Materiële vaste activa Het verloop van de post panden is als volgt:
De jaarlijkse waardeaanpassing tot vijfmaal de bruto huur wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, onder de Overige reserves.
Panden
Teneinde in de staat van baten en lasten inzicht te verschaffen in de exploitatie van de panden wordt 2,5% van de balanswaarde aan het begin van het boekjaar als afschrijvingslast in aanmerking genomen. Door de jaarlijkse waardeaanpassing van de panden tot vijfmaal de bruto huur op 31 december, heeft de afschrijving geen invloed op de waardering van de panden in de balans. Bij tenminste gelijkblijvende huur wordt de afschrijving in de waardering geheel gecompenseerd.
Mutaties
Boekwaarde per 1 januari
Investeringen Geactiveerde restauratiekosten Waardeaanpassing Afschrijvingen
(765 )
(394 ) (404 )
(765 )
(798 )
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
38.342
158 1.444 2.935 (959) 3.578
Boekwaarde per 31 december Dit resultaat is als volgt in het eigen vermogen verwerkt: Bestemmingsfonds Overige reserves
Totaal
41.920
52
53
3 Reserves en fondsen De Reserves van de Vereniging zijn beschikbaar voor panden direct in gebruik voor de doelstelling. De Reserves worden onderscheiden in Bestemmingsreserves en Overige reserves. De Bestemmingsreserves worden aangewend voor de financiering van activa, met een omvang gelijk aan 5/8 deel van de boekwaarde van de panden. De Overige reserves dienen voor verwervingen, restauraties en voorlichting, conform de doelstellingen van de Vereniging. Er zijn voor de gelden in de Overige reserves nog geen concrete projecten vastgesteld. Ten laste van de Overige reserves wordt in 2011 een Bijzondere Bestemmingsreserve gevormd voor de verwerving van een bijzonder pand, waarvan de koopsom wordt betaald uit de toekenning 2011 van de BankGiro Loterij, doch waarvan de onderhandelingen in 2011 niet konden worden voltooid. De Bijzondere Bestemmingsreserve ad 700 die in 2010 was gevormd is in 2011 aangewend voor de verwerving van het beoogde pand. Het totaal aan reserves en fondsen bedraagt eind 2011 32.899. De Vereniging maakt inzichtelijk dat tenminste 5/8 van de boekwaarde van onze panden met eigen middelen moet worden gefinancierd, vastgelegd in de Bestemmingsreserves. Het resterende 3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden mag met vreemd vermogen worden gefinancierd. Door dit beleid van de Vereniging kunnen de schulden altijd binnen 8 jaar worden afgelost.
3 Kosten eigen organisatie
Mutaties in de Bestemmingsreserves vinden plaats vanuit de Overige reserves. Het verloop van deze reserve is als volgt:
In de Staat van Baten en Lasten zijn de kosten van de eigen organisatie verdeeld naar hun bestemming. De specificatie is als volgt:
2011
2010
Stand per 1 januari Toevoeging vanuit Overige reserves
23.964 2.236
22.997 967
Stand per 31 december
26.200
23.964
Bestemming
Het verloop van de Bijzondere Bestemmingsreserve is als volgt:
2011
2010
Stand per 1 januari Onttrekking naar Overige reserves Onttrekking naar Kortlopende schulden Toevoeging vanuit Overige reserves
700 (600) (100) 1.200
0
700
Stand per 31 december
1.200
700
Bestuurskosten Salarissen Sociale lasten Pensioenkosten Overige personeelskosten Reis-/verblijfkosten Huisvestingskosten Kantoorkosten/afschrijv. Verenigingskosten Overige algemene kosten
Doelstelling
Werving baten
Stand per 1 januari Waardeaanpassingen panden Resultaatbestemming Dotatie aan Bijzondere Bestemmingsreserve Ontvangst uit Bijzondere Bestemmingsreserve Mutatie Bestemmingsreserves Stand per 31 december
2010
6.157 2.935 (765)
7.090 1.138 (404 )
Instandhouding
Voorlichting
Eigen fondsenwerving
4 92 17 14 4 9 8 7 2 9
2 792 150 119 32 74 76 70 4 93
1 178 34 27 7 2 2 2 1 2
0 24 5 4 1 2 2 2 1 2
0 45 9 7 2 2 2 2 1 2
0 56 10 8 2 4 4 4 1 2
0 11 2 2 0 0 10 10 1 12
7 1.198 227 181 48 93 104 97 11 122
166
1.412
256
43
72
91
48
2.088
(1.200)
(700 )
600 (2.236)
(967 )
5.491
6.157
Bovenstaande verdeling van de kosten komt tot stand door middel van een procentuele toedeling van kosten naar rato van de tijdsbesteding van medewerkers binnen de organisatie aan de verschillende doelstellingen van de Vereniging en de inspanningen die verricht worden om de verschillende baten voor de Verenging te realiseren. Deze procentuele verdeling is door de jaren heen consistent. Voorgaande financiële overzichten zijn ontleend aan de volledige Jaarrekening 2011 d.d. 3 april 2012, die ten kantore van de Vereniging beschikbaar is, of op www.hendrickdekeyser.nl is op te vragen.
Bestuur, directeur 26 april 2012
TOELICHTING
JAARVERSLAG 2011
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Acties Subsidies derden overheden
Totaal
Verwervingen
Het verloop van de Overige reserves gedurende het boekjaar is als volgt:
2011
Beheer Admin.
Werkelijk 2011
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Electrische lichtkronen in de aula van het Hodshon Huis 54
55
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Aan: Bestuur van Vereniging Hendrick de Keyser Bijgesloten op pagina 48 tot en met 53 opgenomen samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per 31 december 2011, de samengevatte rekening van baten en lasten, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser per 31 december 2011. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 17 april 2012. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 17 april 2012. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van de RJ 650 Organisaties zonder Winststreven en de daaruit voortvloeiende regelgeving. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaatstreden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser.
Het bestuur van Vereniging Hendrick de Keyser is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals omschreven in paragraaf 1 tot en met 4 van de toelichting.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810. “Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten”.
Oordeel Naar ons oordeel is de samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser per 31 december 2011 en in overeenstemming met de grondslagen zoals omschreven in paragraaf 1 van de toelichting.
Den Haag, 17 april 2012 Deloitte Accountants B.V. Was getekend drs. V.W.J.A. van Stijn RA MGA
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
JAARVERSLAG 2011
Lampen aula Hodshon Huis, huidige toestand (foto Arjan Bronkhorst)
Aula Hodshon Huis ca 1904
Als sluitstuk van de restauratie van de aula van het Hodshon Huis is een reconstructie gemaakt van de verdwenen electrische lichtkronen. De oorspronkelijke kronen en wandarmaturen werden in 1904 gemaakt door de ‘Nederlandsche Fabriek van Bronswerken v.h. Becht & Dyserinck’ uit Amsterdam. De architect van het aulagebouw B.J. Ouëndag maakte het ontwerp. In de jaren zeventig werden de lichtkronen uit de aula verwijderd. Nadat een zoektocht naar de originelen op niets uitliep, werd besloten om de lampen te reconstrueren. Voor de replica’s van de kronen en wandarmaturen moest gewerkt worden op basis van een zwart-wit foto van de aula uit 1904. Dit was de enige foto waarop de lichtkronen in detail te zien zijn. Kunstsmid Ben Demmers uit Uitgeest reconstrueerde op basis van deze foto de twee kronen zo nauwkeurig mogelijk. (N. Smit) I
Kunstsmid dhr. Demmers werkt aan de recontstructie van een lamp
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
door Carlo Huijts
56
57
Continuüm of nieuw beleid? Tien jaar aanwinsten onder de loupe.
Afb. 1: Haarlem, Spaarnwouderstraat 15
Afb. 2: Haarlem, Spaarne 23, 25, 27
In 2003 trad architect Pi de Bruijn aan als voorzitter van Vereniging Hendrick de Keyser. In de ogen van velen veroorzaakte dat een vernieuwing van het beleid, die zich gemakkelijk laat illustreren aan de hand van de enorme groei van vooral 20ste-eeuwse panden. In dit artikel wordt, naar aanleiding van het aftreden van De Bruijn, onderzocht of dat verband met rede gelegd wordt en hoe groot de vermeende beleidswijziging dan wel was.
Periode 1961 – 1970 Het hoge aantal verwervingen in de jaren ’60 van de vorige eeuw is
Afb. 3: Zaltbommel, Oenselsestraat 15
goed verklaarbaar door de instelling van de monumentenwet in 1961 en het bijbehorende subsidiestelsel. Het automatisme dat dit nieuwe instrumentarium bood, waarbij een eenmaal verworven pand met subsidie van het Rijk kon worden gerestaureerd, gaf de Verenging de mogelijkheid om veel panden onder haar hoede te nemen. Het Rijk had omgekeerd de zekerheid dat, wanneer een monument eenmaal ondergebracht was bij Vereniging Hendrick de Keyser, een grondig herstel vroeg of laat zou volgen. De 61 panden uit de periode 1961 – 1970 betrof voor het overgrote deel (59%) 17de-eeuwse woonhuizen, bij voorkeur voorzien van een trapgevel of de restanten daarvan.2 Ook de vijf 16de-eeuwse panden (8%) waren meestal van het type Hollandse renaissance of hadden een 19de-eeuwse lijstgevel. Slechts 28% betrof 18de-eeuwse huizen, waarbij
1. De aantallen die in dit artikel worden genoemd in relatie tot verworven panden kunnen niet als absoluut worden gezien. Het betreft aantallen panden zoals die in de Jaarverslagen als verwerving zijn genoemd. Eén verwerving kan bij nadere afweging best als twee of drie afzonderlijke panden tellen of bijvoorbeeld een heel hofje beslaan. Zo zijn er door de jaren heen 367 verwervingen geweest, terwijl de collectie van de Vereniging inmiddels uit 394 panden bestaat.
Tijdens het eerste decennium van de 21ste eeuw verwierf de Vereniging
verschillende hun fraaie 18de-eeuwse gevel in één van de ‘Lodewijk stij-
maar liefst 63 panden.1 Daarmee rangschikt deze periode zich net boven
len’ hadden behouden. Panden uit recentere periodes werden in die tijd
het record van de jaren ’60 van de vorige eeuw waarin het bezit van de
niet bewust verworven. Toch zijn twee van de 19de of 20ste-eeuwse
Vereniging groeide met 61 panden. Afgezien van de oprichtingsjaren
huizen die zich thans in het bezit van de Vereniging bevinden terug te
(1918, ’19 en ’20) waarin de kersverse Vereniging Hendrick de Keyser
voeren op verwervingen uit de periode 1961 – 1970. De eerste is een
meteen een collectie van 25 panden vergaarde, is er geen decennium
garagewoning (Spaarnwouderstraat 15) uit 1935, die ‘meekwam’ met
waarin de toename van het aantal panden zo hoog lag. Integendeel,
de verwerving in 1961 van het 17de-eeuwse pand Korte Spaarne
een groei van ca. 40 panden in één decennium kwam in de 90-jarige
23/25/27 te Haarlem. De tweede is een woonhuisje uit 1870, Oensel-
geschiedenis het meeste voor. Vandaar dat het jaarlijks gemiddelde al
sestraat 15 te Zaltbommel, dat in 1970 in ons bezit kwam, omdat het
sinds jaar en dag op 4 uitkomt.
nu mogelijk werd om het naastgelegen Oenselsestraat 17, dat al in 1964
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
2. De verwijzingen naar de periode van herkomst van een pand hoeft in dit artikel niet te betekenen dat het huis uit betreffend bouwjaar is. De verwijzing heeft betrekking op de periode waaruit de meest in het oog lopende verschijningsvorm van het huis op terug te voeren is. Dus een huis dat verworven is om zijn bouwtijd 1495, staat als 15de-eeuws te boek, maar een 17de-eeuws huis, dat verworven is omdat het in de 19de eeuw geheel van een nieuwe gevel en interieur is voorzien, geldt hier als 19de-eeuws.
Afb. 5: Blaricum, Bloemlandseweg 3, Huis Hildebrand (foto Roos Aldershoff)
58
59
Een derde verklaring ligt in het veel bredere interessegebied dat binnen het blikveld van het bestuur was komen te liggen. In de jaren ’60 had het bestuur de handen vol aan het redden van historische panden, waarvan vaak de gevel en het casco nog te redden waren. Bij hun restauratie werden eventuele 17de- of 18de-eeuwse betimmeringen en schouwpartijen natuurlijk bewaard en waar nodig hersteld, maar verder reikten de mogelijkheden niet. In de jaren 2001 –2010 was er meer interesse voor de recente bouwkunst, maar ook meer aandacht voor de interieurs. Soms zelfs werden panden verworven, omdat met name het interieur bedreigd werd.4 Wanneer de 63 aanwinsten uit de periode 2001 – 2010 worden verdeeld naar hun periode van herkomst, geeft dat een ingrijpend ander beeld dan in de jaren ’60. De 17de eeuw is in deze groep slechts met 22%
Afb. 4: Zaltbommel, Oenselsestraat 15 en 17
eigendom van ‘Hendrick’ geworden was, op een goede manier te
(14 panden) vertegenwoordigd, hetgeen nog niet half zoveel is als in de
restaureren. Dat werk werd dan ook meteen ter hand genomen
jaren ‘60. Ook de 18de eeuw komt er bekaaider af: slechts vier panden
en in 1972 uitgevoerd. Deze twee verwervingen uit recentere tij-
uit deze groep zijn vanwege hun 18de-eeuwse herkomst verworven,
den stonden dus niet op zichzelf, maar zij stonden in dienst van een an-
daarmee maken zij 6% van het totaal uit, bijna even veel als de categorie
der waardevol pand uit een veel oudere periode.
zéér oude panden, die met drie exemplaren uit de 15de of 16de eeuw het bezit van de Vereniging hebben aangevuld. Het belangrijkste ver-
Periode 2001 – 2010
schil zit echter in de jongere periode. De collectie (overwegend) 19de-
De 63 aanwinsten uit de periode 2001 – 2010 geven een totaal ander
eeuwse panden besloeg in 2000 slechts 13 panden en verdubbelde in
beeld, zoals verder in dit artikel zal blijken. Eerst dringt de vraag zich
het opvolgende decennium tot 26, daarmee 20% uitmakend van de
op waar die opleving in het aantal verwervingen vandaan komt. Er zijn
groep nieuwe aanwinsten. Nog sterker was de toename van het aantal
verschillende factoren aanwijsbaar die het mogelijk maakten dat de Ver-
20ste-eeuwse panden. Zelfs wanneer de eerder genoemde verwerving
eniging in deze periode zo’n groei doormaakte. Meest voor de hand lig-
van het Rietveldhuis in Blaricum wordt meegeteld bezat ‘Hendrick de
gend is de grotere omvang van de Vereniging zelf; de toename van 63
Keyser’ in 2000 nog maar vier panden uit de 20ste eeuw. Daar kwamen
panden in het begin van de 21ste eeuw betekende een groei van de Ver-
er daarna maar liefst 13 bij (evenveel als de 19de-eeuwse groep). Het
eniging met 21%. De toename van 61 panden in de jaren ’60 betekende
veel zwaardere aandeel van recentere monumenten is derhalve evident.
destijds echter een groei van 51% (!), omdat de Vereniging zelf kleiner
Geen waardering en geen gelegenheid
was.3
3. Deze vergelijking betreft alleen het aantal panden; wanneer de grootte van de panden erbij betrokken wordt, blijkt dat de groei van 5l% in de jaren ’60 vooral kleinere panden betreft (gemiddeld ca 700 m3), terwijl de groei van 21% in de periode 2001-2010 aanzienlijk grotere panden of complexen betreft (gemiddeld ca 1.400 m3).
Er is echter een veel duidelijker oorzaak aanwijsbaar: net als in de jaren
Iedereen die de Vereniging een beetje heeft gevolgd zal dit beeld her-
’60 van de vorige eeuw maakte een externe financiële bron mogelijk dat
kennen. De vraag die hier gesteld wordt is: hoe heeft dat zo kunnen ko-
een belangrijk aantal panden extra kon worden verworven. Ditmaal was
men? De Vereniging Hendrick de Keyser is een vangnet-organisatie en
die bron echter niet het Rijk, doch een particuliere partij. De BankGiro
treedt om die reden zelden actief op ‘in de markt’. De Vereniging heeft
Loterij financierde in 2000 de aankoop van ‘Huis Hildebrand’ in Blari-
geen vermogen om panden aan te kopen; het beschikbare vermogen is
cum van Gerrit Rietveld en ging vervolgens een langjarige relatie aan
beperkt en noodzakelijk om het reeds aanwezige bezit aan panden ook
met Vereniging Hendrick de Keyser. Die steun leverde in de periode
voor de verre toekomst in stand te kunnen houden. De Vereniging
2001 – 2010 veer tien extra aankopen op, zonder welke dit decennium
voegt alleen nieuwe panden aan haar bezit toe als die haar worden aan-
zich nauwelijks van de voorgaande drie decennia had onderscheiden!
geboden en dan nog alleen indien er sprake is van een bedreiging voor
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
4. De ontwikkeling in de bescherming van interieurs valt buiten het kader van dit artikel. Aan dit onderwerp zal in de toekomst een apart artikel worden gewijd.
Afb. 6: Veere, Kaai 89 60
het pand of voor waardevolle onderdelen ervan. Vanuit die passieve po-
Langzamerhand bleek dat ech-
sitie is het opmerkelijk dat het verwervingsbeeld tussen de twee ge-
ter geen houdbaar principe.
noemde periodes toch zo verschillend is.
Na WO-II kwam het inzicht
De makkelijkste verklaring is de verandering in de maatschappelijke ap-
dat rendabel verhuren alleen
preciatie van de 19de en de 20ste eeuw als voortbrengers van panden
mogelijk kon worden, nadat
die de moeite van het behouden waard zijn. In de jaren ’60 werd de ge-
een monument een grondige
dachte dat goede voorbeelden van ‘oorspronkelijke’ architectuur na
restauratie had ondergaan. Die
1800 niet meer waren gebouwd, onder kunst- en architectuurhistorici,
restauratie mocht niet alleen
maar ook onder de geïnteresseerde leek, breed gedragen. In het eerste
cascoherstel omvatten, maar
decennium van de 21ste eeuw is er onder de vakgenoten nauwelijks ver-
diende tevens het monument weer geschikt te maken voor een nieuwe
schil in waardering meer, terwijl de gemiddelde leek geen verschil meer
gebruiker (aanpassen aan de eisen van de tijd). Bovendien liepen de
lijkt te zien tussen de 19de-eeuwse architectuur en de oudere, laat staan
gerestaureerde panden mee in de huurharmonisatie van 1960, waardoor
een waardeoordeel. Het is dus heel goed mogelijk dat de ‘recentere’
de huurinkomsten na dit decennium substantieel verbeterden.
panden die in de jaren ’60 aan de Vereniging voor verwerving werden voorgelegd, waarschijnlijk een serieuze afweging aan de bestuurstafel
5. Ruud Meischke, 35 jaar nuchter bestuur, C. Huijts, Jaarverslag 2010, pg. 54-67. 6. Het Nederlandse woonhuis, van 1300 tot 1800, R. Meischke en H.J. Zantkuijl, Haarlem, 1969 (pg. 15-19).
Afb. 7: ’s-Gravenhage, Statenlaan 4 (foto Wijnanda Deroo)
Verandering van beleid
niet eens haalden. In het artikel over Ruud Meischke in het Jaarverslag
In de jaren ’90 bestond ook bij de Vereniging weinig twijfel meer, dat
2010 staan verschillende voorbeelden van bestuurlijke afwegingen met
19de-eeuwse bouwkunst evenzo de moeite van het behouden waard
betrekking tot 19de-eeuwse panden, die in de jaren ’70 en ’80 nog
was, als de monumenten uit de oudere eeuwen. In de bestuursnotulen is
moeizaam verliepen. In de maatschappij was inmiddels een duidelijke
af en toe spijt waar te nemen over de afwijzing van 19de-eeuwse panden
waardering op gang gekomen voor de kwaliteit van kunst en architec-
in de tijd dat ‘niemand ze nog wilde hebben’. Inmiddels was immers,
tuurproducten uit de 19de eeuw, definitief gemarkeerd en prachtig geïl-
mede door de toegenomen waardering bij het grote publiek, de prijs
lustreerd door de tentoonstelling De lelijke tijd (1835-1895) in het
van juist 19de-eeuwse huizen aanzienlijk gestegen. Deze panden waren
5
Rijksmuseum te Amsterdam (1995).
over het algemeen bouwtechnisch in veel betere staat dan de oudere
Een andere verklaring is eveneens eenvoudig: de Vereniging kon zich in
monumenten, zodat een eigenaar wel grandeur, doch niet al te veel risi-
de jaren ‘60 helemaal niet veroorloven om haar tijd, aandacht en geld
co verwierf. De bestuurlijke discussies leidden echter lange tijd niet tot
aan iets anders te besteden dan aan het redden en restaureren van 17de-
een doorbraak; jonge verwervingen bleven lange tijd achterwege en met
of 18de-eeuwse ‘krotten’. De op dat gebied geleverde inspanning was
name de bestuursleden R. Meischke en C.A. van Swigchem getroostten
dan ook immens. In die 10 jaar zijn door de Vereniging maar liefst 69
zich veel moeite om dat te veranderen. De aanvaarding bijvoorbeeld van
restauraties uitgevoerd. Omdat de meeste projecten langer dan een jaar
de nalatenschap van de heer D.H.G. Bolten in 1987 leverde nauwelijks
duurden, liepen er 10 tot 15 restauraties in één jaar, met 1967 en 1968
discussie over het vroeg 17de-eeuwse huis Kaai 89 in Veere, maar wel
als topjaren. In ’68 werd aan 17 panden gewerkt en daarboven bij 7
over het uit 1900 stammende huis aan de Statenlaan 4 te Den Haag.
panden het werk dat in eerdere jaren begonnen was, afgerond. In dat
In het opvolgende jaar besloot het bestuur tot het laten opstellen van
jaar werd ruim vijfmaal (!) zoveel aan restauratie en onderhoud besteed
een onderzoek naar het verwervingsbeleid.7 Het rapport kwam in
dan er aan huur binnen kwam (ruim 1,8 mln versus 3,5 ton). Dat ver-
februari 1989 tot stand en eindigde met de aanbeveling om meer 19de-
schil werd in die tijd uiteindelijk geheel gedekt door subsidies, doch de
en 20ste-eeuwse panden binnen het bezit van ‘Hendrick de Keyser’ te
risico’s waren enorm groot. In Het Nederlandse Woonhuis vat
brengen. Meer dan de status van extern advies kreeg het rapport echter
Meischke de drijfveer hierachter kernachtig samen, dat de oude filosofie
niet, ondanks dat het bestuur wel unaniem de conclusies onderschreef.
van ‘Hendrick’ na de oorlog definitief onhoudbaar bleek6. Bij de oprich-
De reden zat in de argumentatie die tot de aanbevelingen leidde, waar-
ting dachten de bestuurders dat huizen verwerven, verhuren en onder-
bij (onvermijdelijk) de architectuurgeschiedenis in ‘hokjes’ werd inge-
houden een rendabele wijze was om monumenten in stand te houden.
deeld en de monumenten in typen. De twijfel over de legitimiteit van
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
61
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
7. Studieopdracht VU-Amsterdam door mw. B. Laan.
Afb. 9: Dordrecht, Wijnstraat 123-125
Afb. 12: ’s-Gravenhage, Beeklaan 303, winkel van de Gruyter
Afb. 8: Usquert. Raadhuisstraat 3, vml. raadhuis (foto Erik en Petra Hesmerg)
Afb. 11: Hasselt, Markt 1, vml. raadhuis (foto Roos Aldershoff) 62
63
Afb. 10: Dordrecht, Wijnstraat 123-125, trappenhuis met glas-in-loodraam uit 1910
8.
Het feitelijke besluit werd genomen in de bestuursvergadering van 12 dec. 1989, waarbij het bestuur meende dat “door de verwerving van dit object de Vereniging een goede zet gedaan heeft in de belangstelling voor de jongere bouwkunst”. 9. Jaarverslag 1994, pg. 6-7.
zo’n classificatie zorgde er gedurende langere tijd voor dat er geen
even zorgvuldige restauratie van de zaal zelf, ontstond grote waardering
heldere beleidsformulering volgde. Bovendien was het bestuur van
voor de kwaliteit van het oorspronkelijke ontwerp van Van Bilderbeek.
mening dat een actieve keuze voor verwervingsbeleid nauwelijks zin
Beslissend voor die ommekeer was het resultaat van het kleuronderzoek,
had, omdat de Vereniging uitsluitend reageerde op de ‘aanbiedingen’
waaruit bleek dat de oorspronkelijke wandafwerking van het stucwerk
en dus niet tot actief zoeken in staat was.
uit deze periode niet wit was, maar – in dit geval – okergeel. Bovendien
Wel vormde het rapport de opmaat voor het besluit in 1990 voor de
bleek, dat de architectuur van de zaal ernstig in kwaliteit achteruit ging
verwerving van het raadhuis van Usquert uit 1928 van H.P. Berlage.
wanneer werd afgeweken van de originele kleurstelling: de kleuren en de
Daarmee kwam voor het eerst in de geschiedenis van Vereniging
materialen waren onmiskenbaar in onderlinge samenhang gekozen.
Hendrick de Keyser een jong monument als onderdeel van een bewuste
In 1995 volgde opnieuw een ‘neven-aanwinst’: het Raadhuis van
beslissing door het bestuur in het bezit van de Vereniging (de andere
Hasselt, gebouwd in 1480 en uitgebreid in 1550, kwam in bezit van de
jonge bezittingen kwamen vanwege andere panden of kwamen als na-
Vereniging vanwege zijn historische kwaliteit. Doch bij de verwervings-
latenschap ‘vanzelf ’), zij het dat de koopsom slechts fl. 1,- bedroeg.8
afweging gold in dit geval meteen als extra kwaliteit dat het gebouw in
In 1994 volgde er opnieuw een ‘jonge’ aanwinst, echter dimaal weer
1907 – 1909 gerestaureerd was door Jos Th. Cuypers op basis van een
in de context van een andere, historische verwerving (een ‘neven-aan-
plan van zijn vader Pierre Cuypers.10 Belangrijker echter in dit opzicht,
winst’): het huis ‘De Onbeschaamde’ aan de Wijnstraat 125-127 te
was in hetzelfde jaar de verwerving van de ‘De Gruyter’-winkel aan de
Dordrecht werd verworven omdat het in 1650-1653 was gebouwd, naar
Beeklaan 303 te Den Haag. De winkel was in 1917 gerealiseerd in Art-
ontwerp van Pieter Post en omdat het interieur in de 18de eeuw schitte-
Decostijl door architect W.G. Welsing, die net als Van Bilderbeek duide-
rend verbouwd was. Bij de verwerving werd wel melding gemaakt van
lijk in de school van Berlage te rangschikken was. Deze verwerving was
het feit dat in 1910 de zaal van de Onbeschaamde in verband met een
het eerste jonge monument dat voor een forse koopsom moest worden
herbestemming vernieuwd was door een kundig architect B. van
aangeschaft. Daarenboven moest het pand nog een restauratie onder-
Bilderbeek. Bij de zorgvuldige restauratie van de Onbeschaamde in
gaan, hetgeen betekende dat de totale investering aanzienlijk was.
1996 – 1998 werd nog kort overwogen of de ingreep van Van Bilder-
Toch meende het bestuur dat dit jonge monument, zowel qua architec-
beek ongedaan kon worden gemaakt, doch dat werd meteen als onrea-
tuur als qua interieur(!), uiterst waardevol was en de forse investering
listisch van de hand gewezen. Pas aan het einde van dit project, bij de
rechtvaardigde.
9
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
10. Jaarverslag 1995, pg. 4-5.
Afb. 14: Utrecht, Prins Hendriklaan 112 (foto Roos Aldershoff)
64
uitgebreide en gevarieerde collectie huizen bezat. Bovendien werd vastgesteld dat op landelijke niveau Vereniging Hendrick de Keyser eigenlijk de enige organisatie is die vanwege hun inhoudelijke (historische of architectonische) waarden huizen verwerft die voor onze woongeschiedenis van belang zijn. Zowel in het bestuur als in de Raad van Commissarissen werd vervolgens als beleid vastgesteld, dat de Vereniging mede tot haar taak kon rekenen dat het beeld van onze woongeschiedenis
Afb. 13: ’s-Gravenhage, Beeklaan 303, tegeltableau
Meteen een jaar later, in 1996, werd weer een stapje gezet op
door de tijd heen compleet zou moeten zijn. Uit dat inzicht vloeide
het terrein van de jonge bouwkunst: het eerste voorbeeld van
voort dat er een overzicht werd gemaakt van ‘witte vlekken’: er werden
het Nieuwe Bouwen kwam in het bezit van ‘Hendrick de
perioden onderscheiden waarvan binnen het bezit nauwelijks of geen
Keyser’ met de verwerving van het zelfontworpen woonhuis van
voorbeelden te vinden waren en er werden architectuurvormen be-
architect Sybolt van Ravesteyn uit de periode 1932 – 1934. Ook dit
noemd die zwaar ondervertegenwoordigd of zelfs geheel afwezig waren.
moest worden gekocht, zij het tegen een gereduceerd bedrag uit de na-
De tijdsspanne van het overzicht liep van de 15de eeuw tot ca. 1930;
latenschap van de ontwerper. Opnieuw leidde zo’n verwerving binnen
vroeger dan de 15de eeuw was niet realistisch en later dan 1930 leek
het bestuur en binnen de Raad van Commissarissen tot enige discussie
ongewenst, omdat nog nauwelijks uit te maken was welke naoorlogse
over de wenselijkheid dat de Vereniging geld en mankracht
architectuur kenmerkend voor onze geschiedenis zou blijken te zijn. Dit
besteedde aan dit soort architectuur. Voor een ruime meerderheid stond
overzicht werd overigens gemaakt met de nadrukkelijke kanttekening
echter inmiddels wel vast dat het behoud van architectuur, zoals dat in
dat het tijdgebonden was, regelmatig diende te worden gewogen en in-
onze doelstelling is opgenomen, ook betrekking had op dit type monu-
dien nodig herzien.
ment; de critici waren gereduceerd tot een handvol. Bovendien speelde
Door het concreet formuleren van de ‘witte vlekken’ kreeg iedere be-
ook hier de bescherming van het volkomen originele interieur een
trokkene (directie, bestuur en commissaris) goed op het netvlies welke
belangrijke rol in de beslissing.11
soort panden een aanvulling op de collectie van de Vereniging waren. In de verwervingsafweging kreeg dat vervolgens een rol toebedeeld.
Het begin
‘Hendrick de Keyser’ bleef zoals altijd afhankelijk van de stroom verzoe-
Ter gelegenheid van het 85-jarig jubileum van de Verenging in 1998
ken die aan de Vereniging werd gericht. Maar binnen de selectie uit die
werd de balans opgemaakt met betrekking tot het verwerven van 19de-
stroom, die moest leiden tot de afweging of een pand wel of niet in het
en 20ste-eeuwse bouwkunst. De 19de eeuw was eigenlijk, zo blijkt al
bezit kon worden opgenomen, veranderde wel iets. Cruciaal in het in
uit het relaas hierboven, nauwelijks aanwezig. Doch op het gebied van
1999 geformuleerde beleid was het begrip ‘collectie’. De Vereniging
de 20ste-eeuwse bouwkunst waren enkele vorderingen gemaakt die
was en bleef een vangnet voor bedreigde panden, of omdat zij buiten
steeds kleine stapjes in de richting van ‘nieuw beleid’ markeerden.
ons bezit geheel verloren zouden gaan, of omdat buiten ons bezit waar-
Een overzichtsartikel over recent bezit in het themanummer van het
devolle onderdelen van de architectuur, de bouwgeschiedenis of het
blad Monumenten bleef dan ook vooral beperkt tot de 20ste-eeuwse
interieur verloren zouden gaan. Omdat het aantal aanvragen nog altijd
panden. Het opmaken van deze balans leidde echter tot een nieuwe
de financiële mogelijkheden verre overtrof, moest er geselecteerd
beleidsnotitie, gemaakt door de Vereniging zelf en gebaseerd op een
worden. Daarbij speelden altijd al drie afwegingen: kwaliteit van de
overzicht van de opbouw van het bezit van de Vereniging gedurende 85
waarden, mate van bedreiging en financiële haalbaarheid. Hieraan werd
jaar, primair verdeeld in bouwperioden en vervolgens daarbinnen – waar
nu een vierde toegevoegd, zij het als laatste in de rij: aanvulling op de
12
11. Bij de restauratie in 1998 van dit jonge monument werd meteen duidelijk dat interieurbescherming onwrikbaar is verbonden met jonge monumenten. Veel sterker dan bij oudere panden, ontlenen jonge monumenten een deel van hun kwaliteit aan de ontwerpsamenhang tussen interieur en exterieur, mede omdat de oorspronkelijke interieurs veelal nog aanwezig zijn. 12. Hendrick de Keyser en de moderne bouwkunst, P.T.E.E. Rosenberg, febr. 1998, pg, 22-23.
nodig – in architectuurstijlen. Dit overzicht had als enige pretentie om
collectie of duplicaat. Wanneer het betreffende pand een aanvulling
zichtbaar te maken waar in het bezit van ‘Hendrick’ de grote hiaten
vormde op de collectie was het bestuur bereid iets meer financieel risico
zaten. Voor het eerst werd binnen het bestuur vastgesteld dat de
te nemen, dan wanneer het ging om het zoveelste 17de-eeuwse huis
Vereniging eigenlijk – grotendeels door toeval – een buitengewoon
met trapgevel. Dus naast de voortdurende functie van vangnet ging
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
65
Afb. 16: Blaricum, Bloemlandseweg 3, ‘Huis Hildebrand’ (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 18: Rotterdam, Glazoenowlaan 3 66
67
Vereniging Hendrick de Keyser aan collectievorming doen, zij het passief. In 1999 was het overigens meteen raak. Het pand Erasmuslaan 9 te
Afb. 17: Blaricum, Bloemlandseweg 3, ‘Huis Hildebrand’, originele keuken (foto Arjan Bronkhorst)
Utrecht uit 1930 van de hand van Gerrit Rietveld was een goed voorbeeld van het Nieuwe Bouwen, waarvan onze collectie toen slechts één
Afb. 15: Utrecht, Erasmuslaan 9
ander voorbeeld bevatte. Daarbij was dit een onderdeel van een in serie
kwam er in 2000 toen de vraag rees, of de Vereniging een ander huis
gebouwd blokje, een aspect dat cruciaal was voor het Nieuwe Bouwen
van Gerrit Rietveld, gebouwd in 1935 aan de Bloemlandseweg 3 te
en in ons bezit ontbrak. Bij deze verwerving diende zich in volle hevig-
Blaricum, uit de markt wilde kopen. Omdat uit een onderzoek bleek dat
heid het probleem aan, dat een logisch gevolg was van de wens om de
het één van de zeer weinige huizen van Rietveld betrof dat nog werke-
collectie aan te vullen: de kostprijs. De grootste hiaten in de collectie
lijk volkomen origineel was (inclusief de keuken en de badkamer!) was
zaten uiteraard in de 19de en 20ste eeuw en al snel werd duidelijk dat
ook het historische belang hier erg hoog. Bovendien was de bedreiging
het aanvullen van het bezit met panden uit deze perioden nooit zou
aanzienlijk, omdat er inmiddels een vergunning voor een verbouwing
lukken zonder de bereidheid om bij tijd en wijle stevige koopsommen te
was afgegeven. Het werd echter eens te meer duidelijk dat de Vereni-
betalen. De meeste van deze panden hebben immers een relatief goede
ging dit soort verwervingen onmogelijk kon realiseren zonder omvang-
bouwkundige staat en vertegenwoordigen op de commerciële markt een
rijke financiële steun van een sponsor. De zoektocht voor steun bij de
aardig vermogen. Daartegenover was al bij de restauratie van de recent
verwerving van dit fantastische huis leidde naar de BankGiro Loterij
verworven jonge monumenten gebleken, dat de kwaliteit van het ont-
(toen nog de Nederlandse Sponsor Loterij). Zij maakte deze verwerving
werp pas goed tot zijn recht kwam, als het oorspronkelijke ontwerp (van
mogelijk door meer dan de helft van de koopsom bij te dragen. Het
binnen èn van buiten) zeer nauwgezet gevolgd werd. Dat leidde in som-
zou het begin zijn van een langdurige relatie, die essentieel was voor de
mige gevallen tot keuzes die het hedendaagse gebruiksgemak niet ten
realisatie van de collectie-gedachte. Zonder de structurele en stabiele
goede kwamen. Zo werd eens te meer duidelijk waarom zo’n jong huis
steun van de BankGiro Loterij sinds 2000 was er in het eerste decenni-
op onderdelen toch al aangepast was en vergde het restaureren ervan
um van de 21ste eeuw waarschijnlijk even weinig terecht gekomen van
veel aandacht en toewijding, zelfs meer dan bij de oudere monumenten.
de collectieaanvulling als in de voorgaande decennia. Dat geldt niet
Die nieuwe restauratiepraktijk leverde wel een schat aan kennis en in-
alleen in directe zin voor de veertien extra aankopen waar hierboven al
zicht op over de, vaak inmiddels onzichtbaar geworden, kwaliteit van
naar is verwezen. Het geldt ook voor veel panden die nadien door
dit soort panden.
derden aan de Vereniging zijn geschonken of voor haalbare bedragen zijn overgedragen. Immers veel van die contacten vloeiden voort uit de
Een vliegwiel
publiciteit die ‘Hendrick de Keyser’ genereerde met de bijzondere
De publiciteit rondom de verwerving van deze jonge monumenten door
verwervingen als gevolg van de steun van de BankGiro Loterij. Al
Vereniging Hendrick de Keyser genereerde juist op het gebied van jon-
meteen in het jaar na de aankoop van het Rietveld-huis in Blaricum
ge bouwkunst weer nieuwe ‘aanmeldingen’. Maar het probleem van de
kreeg de Vereniging een huis van architect W. van Tijen uit 1961 aan
hoge verwervingskosten vroeg om een doorslaggevende oplossing. Die
de Glazoenowlaan 3 te Rotterdam geschonken. Het huis was te jong (!)
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 23: Maassluis, Ankerstraat 16, vml. kuiperij
Afb. 19: Warnsveld, Molenstraat 8-10
68
69
Afb. 21: Vlieland, Dorpsstraat 148, vml. raadhuis
Afb. 20: Vlieland, Duinkersoord 33, vml. reddingbootloods (foto Petra Voots) Afb. 24: Heiloo, Kennemerstraatweg 278, ‘Nijenburg’ (foto Céline Admiraal)
om monument te worden en werd door de eigenaar ter bescherming bij ‘Hendrick’ ondergebracht. Deze aanwinst (want zo werd het unaniem door het bestuur beoordeeld) markeerde en illustreerde de snelle ont-
Afb. 22: Haarlem, Nieuwe Gracht, ‘Huis Barnaart’ (foto Arjan Bronkhorst)
wikkelingen. Zo’n verwerving was immers 10 jaar eerder nog ondenkbaar geweest en werd nu eervol aanvaard. Opmerkelijk genoeg waren het nu de leden die achter liepen bij deze inhoudelijke aanpassing van
kwam er echter, zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak, een stroom
het verwervingsbeleid. Alhoewel de ontwikkelingen – zoals hiervoor
19de-eeuwse aanwinsten op gang. Het begon in 2001 meteen met drie
aangetoond – zeer geleidelijk waren gegaan, verspreid over de hele jaren
exemplaren: de schenking van het huis Molenstraat 8-10 te Warnsveld
’90, was de invulling van de hiaten in het bezit met jonge monumenten
uit 1878, de Reddingbootloods op Vlieland uit 1894 en het voormalig
voor verschillende leden op de Algemene Ledenvergadering een punt
Raadhuis van Vlieland uit 1855. Vooral het laatste was historisch inte-
van discussie. Het beeld ontstond dat er een selectievoorkeur bestond
ressant omdat het door een foutieve restauratie ‘in 18de-eeuwse trant’
voor juist de jonge bouwkunst. Dat beeld was gevoed doordat tot ieders
verminkt was en bij de Vereniging de opgave lag om het weer in zijn
verrassing juist de 20ste-eeuwse panden grote behoefte aan de bescher-
19de-eeuwse staat terug te brengen. In architectonisch opzicht was de
ming van de Vereniging hadden, met name omdat er onder deze groep
Reddingbootloods belangwekkend, omdat het door zijn metselwerk-
exemplaren zijn die door hun bouwer, of diens nazaten, bewoond wor-
detaillering een goed tijdsbeeld gaf. Een ware topper diende zich echter
den en daardoor een hoge mate van originaliteit bezitten. De aanbiedin-
meteen in het volgende jaar aan, met de verwerving van Huis Barnaart,
gen van 19de-eeuwse architectuur – die even gewenst was – bleef helaas
Nieuwe Gracht 7 te Haarlem. Dit stadspaleisje uit 1804, was historisch
tot 2001 uit.
nog vrijwel ongeschonden en architectonisch een perfect voorbeeld van de late neoclassicistische bouwstijl die de overgang van de 18de naar de
De 19de-eeuw
19de eeuw markeerde. Afgezien daarvan is bij dit huis de, door archi-
Zoals gezegd krijgt de Vereniging (veel) meer panden aangeboden dan
tect Abraham van der Hart ontworpen, interieurafwerking ook nog gro-
financieel en organisatorisch verwerkt kunnen worden. Omdat daarmee
tendeels in oorspronkelijke staat bewaard gebleven en zelfs onderdelen
de werkruimte volledig bezet is, bestaat er (ondanks de Loterijgelden!)
van de originele inboedel. Een mooier voorbeeld uit deze periode was
voor de invulling van het ‘wensenlijstje’ altijd afhankelijkheid van dat
nauwelijks denkbaar. In hetzelfde jaar kwam ook een laat 19de-eeuws
aanbod. De 19de-eeuwse bouwkunst was duidelijk een hiaat, dat zich
huis in ons bezit (meer verwant aan de Reddingbootloods): de kuiperij,
om eerder genoemde redenen minder snel liet invullen dan de 20ste-
Ankerstraat 18 te Maassluis. Met deze 5 panden verdubbelde Vereniging
eeuwse. In het eerste decennium van de 21ste eeuw veranderde dat
Hendrick de Keyser in twee jaar tijd zijn 19de-eeuwse pandenbezit!
beeld drastisch. De aanwas van 20ste-eeuwse panden zou, mede door al-
Maar daar bleef het in dit decennium niet bij. In 2004 kwam de Buiten-
le publiciteit rondom dat soort verwervingen, doorzetten. Tegelijk
plaats Nijenburg te Heiloo in ons bezit, waarvan het hoofdhuis welis-
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 31: Haarlem, Spaarne 15-17, ‘Hodshon Huis’ en gehoorzaal (linker zijde) (foto Arjan Bronkhorst)
70
71
Afb. 25: Heiloo, Kennemerstraatweg 278, ‘Nijenburg’ (foto Céline Admiraal)
Afb. 26 en 27: Alblasserdam, Cortgene 9, vml. ambachtsherenhuis (foto’s Arjan Bronkhorst)
Afb. 32: Haarlem, Spaarne 15-19, gehoorzaal ‘Hodshon Huis’ (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 29 en 30: Rouveen, Oude Rijksweg 264 (foto C. Ooms) Afb. 33: Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal ‘de Cruquius’ (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 28: Bolsward, Kleine Dijlakker 17
waar in 1707 gebouwd was, maar waarvan de hedendaagse verschijning
twee meest begerenswaardige huizen uit de vroege 19de eeuw binnen
van zowel het exterieur, als grote delen van het interieur terug te voeren
de collectie veilig gesteld en kreeg de vroeg 19de-eeuwse architectuur-
was op een grondige renovatie in 1830. Juist huizen en interieurs uit de
stroming van het neo-classicisme binnen de collectie van ‘Hendrick’ een
eerste helft van de 19de eeuw hebben hun aparte belang, omdat er in
brede basis. Tegelijk met het Hodshon Huis kwam als ‘neven-aanwinst’
die periode door de economische schaarste na de Franse bezetting be-
de naastgelegen gehoorzaal uit 1904 van architecten Klinkhamer en
trekkelijk weinig bouwactiviteit was. De mogelijkheid om een volledig
Ouëndag in ons bezit, aan de buitenzijde neo-renaissance, doch al nij-
origineel huis uit 1841 te verwerven werd dan ook met beide handen
gend naar het 20ste-eeuwse Traditionalisme, maar van binnen nog hele-
aangegrepen. Alleen de omstandigheid dat het onderhavige pand,
maal aansluitend bij de 19de-eeuwse neo-gotiek, waarvan de Vereniging
Cortgene 9 te Alblasserdam, inmiddels een volledige bouwval was,
tot op dat moment geen enkel voorbeeld bezat.
deed de Vereniging ernstig aarzelen. In feite was dit huis door de zware
Meteen in het volgende jaar echter kwam het icoon van de industriële
scheurvorming in technische zin reeds verloren gegaan, doch het was
monumenten in Verenigingsbezit met de verwerving van het voormalige
dermate bijzonder dat een huis uit deze periode nog zo compleet
stoomgemaal de Cruquius uit 1845: geheel een neo-gotisch gebouw.
bewaard was, dat de Vereniging toch tot verwerving over ging. Er volg-
Voor deze architectuurstroming was in het opvolgende jaar de verwer-
den in dit decennium nog twee verwervingen uit de latere 19de eeuw:
ving van de 18de-eeuwse ‘kapelwoning’ te Driehuis uiterst interessant.
Kleine Dijlakker 17 te Bolsward met een voorhuis in eclectische bouw-
Het is het eerste neo-gotische gebouw van Nederland, gebouwd in
trant en de boerderij in Rouveen, die in zijn huidige verschijning vrijwel
1769 (!) als folly op het terrein van de buitenplaats Beeckestijn te
geheel uit 1880 stamt. Vanuit collectieoogpunt werd in 2008 een
Velsen-Zuid.
droomscenario bewaarheid. De tegenhanger van Huis Barnaart, het Hodshon Huis aan het Spaarne nr 15 te Haarlem, gebouwd in 1800,
Het uitbreiden van het 19de-eeuwse bezit kan niet zonder industriële
eveneens van de hand van Abraham van der Hart, kon aan het bezit van
monumenten. De beginfase van de industriële bouw in Nederland ken-
de Vereniging worden toegevoegd. Aldus werden in één decennium de
merkt zich door een vermenging van werken en wonen. Daar ligt voor
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 36: Schoonhoven, Bij de watertoren 25, vml. watertoren (foto Roos Aldershoff)
72
De nieuwe voor zitter Wanneer de ontwikkelingen, zoals hiervoor beschreven, chronologisch bezien worden, valt op dat er wel momenten van ‘vernieuwd beleid’ zijn te markeren, doch dat daar in de praktijk nimmer een grote ommezwaai aan toe te schrijven is. Wel kleine stapjes, doch die vinden ook plaats tussen de beleidsaanpassingen door. Dat is een gevolg van de continuïteit in het orgaan dat de beslissing tot een verwerving neemt: het be-
Afb. 34: Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal ‘de Cruquius’ (foto Arjan Bronkhorst)
stuur. Omdat er vrijwel iedere maand afwegingen zijn, evolueert dat afwegingskader langzaam, maar gestaag, mits de deelnemers open staan voor elkaars inzichten. Het begeleiden van dat proces is bij uitstek een taak van de voorzitter en de wisseling van de voorzitterspositie in 2003 zou door de buitenstaander dan ook aangewezen kunnen worden als markering van nieuwe beleidsontwikkelingen. Zeker in dit geval, waar de oud voorzitter, mr P.M. van der Laan, deze positie al 20 jaar innam
Afb. 35: Driehuis, P.C. Hooftlaan 93, kapelwoning (foto Arjan Bronkhorst)
en de nieuwe voorzitter, ir P.B de Bruijn, ook nog eens praktiserend architect was. Nu moest de focus wel verschuiven van oud naar nieuw!
Vereniging Hendrick
In werkelijkheid was dat proces al veel eerder ingezet. De hiervoor be-
de Keyser van ouds-
schreven gedachte in 1989 om meer aandacht te besteden aan 19de- en
her de primaire
20ste-eeuwse bouwkunst had niet alleen tot een rapport over dit onder-
collectietaak. Als
werp geleid, maar in 1990 ook – op voorspraak van de penningmees-
de woonfunctie ontbreekt moet een monument van het kaliber
ter(!) H. Muller – tot de benoeming van Pi de Bruijn als lid van het
‘Cruquius’ zijn, wil het voor verwerving in aanmerking komen. In dit
bestuur. De benoeming van een architect in het bestuur was niet nieuw,
opzicht deed zich in 2003 al een prachtig voorbeeld voor. Bij de in
er was al vaker iemand uit deze beroepsgroep bestuurlijk verbonden aan
1860 nieuw gebouwde industriële watermolen aan de St. Pieterstraat
de Vereniging. De heer De Bruijn volgde architect F.W. de Vlaming op,
te Valkenburg aan de Geul, waren zowel de molenaarswoning als de
die sinds 1978 deel van het (toen nog Dagelijks) bestuur had uitge-
dubbele knechtenwoning bewaard gebleven. Vanwege die samenhang
maakt. Bij diens vertrek ontstond de vraag of de Vereniging, nu eind
kon, ondanks mindere architectonische kwaliteit, dit complex in 2003
jaren ’90 vooral bouwhistorici het resultaat van restauraties leken te
als industrieel monument aan de collectie worden toegevoegd.
bepalen, niet beter een bestuurslid uit die hoek kon worden gezocht.
De enige nog niet genoemde 19de-eeuwse stroming, de neo-renais-
Vooral directeur W. Raue bepleitte de aanwezigheid van een architect in
sance, werd in 2007 voorzien van een fantastisch voorbeeld met de
het bestuur en aldus geschiedde. De Bruijn bracht voor het eerst als
verwerving van de Watertoren uit 1900 in Schoonhoven. Ook bij deze
architect op deze positie de ervaring mee van het realiseren van nieuwe
watertoren speelde de omstandigheid, dat de basis van het gebouw voor
toevoegingen aan historische gebouwen. Dat vereist tenminste een
het grootste deel wordt gevormd door de machinistenwoning.
zoektocht naar de specifieke kwaliteiten in zowel het historische gebouw als de nieuwe toevoeging. De Bruijn stapte in terwijl het proces
Met deze aanwinsten is anno 2011 de 19de eeuw nog lang niet repre-
van overgang naar verwervingen uit de 19de en 20ste eeuw reeds in
sentatief vertegenwoordigd en heeft met name de grote variatie aan
gang gezet was. Het bestuur met De Bruijn omarmde in 1999 het
eclectische gebouwen uit deze eeuw nog slechts één voorbeeld (Bols-
nieuwe ‘collectieplan’. De opvolging in 2003 van de notaris Van der
ward) dat in het bezit van de Vereniging is veiliggesteld. Maar vergele-
Laan door de architect De Bruijn zou in dat opzicht geen rigoureuze
ken met de voorgaande decennia stemt de groei met elf panden beslist
beleidswijziging betekenen. Het was ook geenszins het geval dat de
tot tevredenheid.
speciale aandacht in de verwervingsafweging voor de jongere gebouwen
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
73
Afb. 38: Usquert, Raadhuisstraat 3, vml. raadhuis (foto Erik en Petra Hesmerg)
Afb. 39: Amsterdam, Henri Polaklaan 9, ‘de Burcht’ (foto Arjan Bronkhorst). 74
dat kwaliteit heeft te beschouwen als onderdeel van onze architectuur smelten oud en nieuw samen tot een nieuw afwegingskader. De aanvulling die dan wenselijk is (gezien de doelstelling van de Vereniging) betreft de panden die wel een (hoge) ouderdom hebben, maar
Afb. 37: Veere, Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’ (foto Roos Aldershoff)
ook maar enigszins ten koste
geen noemenswaardige architectonische kwaliteit. Als die bedreigd zijn,
ging van de oudere. In de perio-
blijft Vereniging Hendrick de Keyser een veilige thuishaven. Bovendien
de 2001 – 2010 werd Vereni-
leidde de nieuwe formulering impliciet meteen tot het slechten van
ging Hendrick de Keyser, naast
WO-II als beleidsmatige tijdsgrens. Het nieuwe beleid was immers niet
de in dit artikel genoemde 19de
meer aan tijd gebonden, alleen aan kwaliteit.
en 20ste-eeuwse gebouwen, verrijkt met maar liefst zestien 18de-eeuwse
Zoals bij ‘Hendrick’ gebruikelijk volgde de herformulering van 2003 in
panden, negen 17de-eeuwse, zes 16de-eeuwse en als oudste één 15de-
feite op een ontwikkeling uit de praktijk: de schenking in 2001 van het
eeuwse (de Campveerse Toren in Veere). Vergeleken met de verwervin-
Rotterdamse huis uit 1963. Voor de buitenwereld bleek de nieuwe
gen in andere decennia wijkt deze groep niet veel af, al was in de meeste
formulering een heldere boodschap, die op bescheiden wijze geleidelijk
gevallen de 17de eeuw de grotere groep.
steeds duidelijker werd uitgedragen. Aan de hierboven beschreven
Met ingang van het voorzitterschap van De Bruijn in 2003 werd het be-
19de-eeuwse verwervingen is dat niet duidelijk afleesbaar, die waren
leidskader voor het verwerven van panden wel duidelijker geformuleerd
onder het beleid 1999 ook wel binnen het blikveld van de Vereniging
dan bij de laatste gelegenheid in 1999. In een interview ter gelegenheid
gekomen. Voor de 20ste-eeuwse verwervingen lag dat volstrekt anders.
van het 90-jarig bestaan van de Vereniging in 2008 gaf De Bruijn aan
De communicatie dat Vereniging Hendrick de Keyser ‘architectuur’
dat het onderscheid tussen ‘monumentenzorg’ aan de ene kant en
verwierf (naast monumenten) leverde contacten op die voor 2003 nooit
‘nieuwbouw’ aan de andere kant een kunstmatige tegenstelling was.
aan de mogelijkheid hadden gedacht voor een toekomst van hun pand
Deze was veroorzaakt door ideologische emoties enerzijds, tegenover
onder de hoede van de Vereniging.
bureaucratische en theoretische stellingen anderzijds. Een gebouw heeft kwaliteit of heeft dat niet. ‘Hendrick de Keyser’ onderscheidt in zijn
De 20ste eeuw
hoofddoelstelling twee kwaliteiten; historische en architectonische. Als
De hiervoor genoemde verwerving van Glazoenowlaan 3 te Rotterdam
één van beide kwaliteiten groot is, kan de andere klein of zelfs afwezig
kan worden aangemerkt als een veiligstelling, waarbij de schenker al
zijn, terwijl het gebouw toch de moeite van het verwerven waard is.
heel vroeg de ontwikkeling bij ‘Hendrick de Keyser’ had opgemerkt en
Door deze benadering bleef de prioriteit liggen bij het invullen van de
omarmde, daarbij onbedoeld ons uitdagend om het beleid te herformu-
hiaten in de collectie, zoals dat in 1999 was gedefinieerd, doch de vraag
leren. Na 2003 kwam de instroom van 20ste-eeuwse gebouwen pas
werd veeleer: ‘is er sprake van architectuur, historisch of recent?’ Voor
goed op gang. In het collectiebeleid van 1999 onderscheidde de Veren-
de leek mag deze nuance academisch lijken, maar voor de ingewijden is
ging vijf 20ste-eeuwse architectuurstromingen: Art Nouveau, Rationa-
de kwestie van groot belang. Immers wanneer het traditionele onder-
lisme, Art Deco, Traditionalisme en het Nieuwe Bouwen. In de periode
scheid van ‘monumenten’ versus ‘architectuur’ in stand blijft – waarbij
2001 – 2010 zou ieder jaar tenminste één aanvulling opleveren, doch
het eerste begrip meteen als ‘oud’ wordt gezien en het tweede begrip
helaas geen enkele voor de stromingen Art Nouveau en Art Deco.
als ‘modern’ – ontstaan er gescheiden werelden, waar sommige 19de en
De andere drie stromingen kwamen daarentegen royaal aan bod. Het
vooral de 20ste-eeuwse panden tussenuit vallen (namelijk vaak niet
Rationalistische raadhuis van Berlage in Usquert kreeg context met de
evident behorend tot de ene of de andere groep). Door ieder gebouw
verwerving in 2007 van de Burcht in Amsterdam, door dezelfde archi-
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
75
Afb. 41: Dordrecht, Bolwerk 2
77
tect gerealiseerd in 1900. De
Afb. 43: Middelburg, Laan van Nieuwenhove 2
twee panden vormen een fantastisch duo en geven ons de gelegenheid om de ontwikke-
Afb. 42: Dordrecht, Bolwerk 4
ling in deze architectuurstroming over een periode van bijna 30 jaar aan de bron te onderzoeken. Des te aardiger zijn hierdoor de verwerving in 2006 en ’07 van het in 1908 gebouwde woonhuis met kantoor aan het Bolwerk 2 in Dordrecht en het naastgelegen woon/winkelpand Bolwerk 4 uit 1916, beide onmiskenbaar te karakteriseren als trendvolgers van het Rationalisme, waarbij het woonhuis van nr. 2 nog sterke neo-renaissance trekjes vertoont. De zaal van het eveneens in 2007 verworven 18de-eeuwse huis Rodenburch, ook in Dordrecht, had in 1920 een zware renovatie ondergaan en bracht daardoor als ‘neven-aanwinst’ een prachtig rationalistisch interieur in het bezit van de Vereniging.13 Het Traditionalisme verkreeg eveneens een mooie basis in de collectie met de verwerving in 2004 van de helft van een karakteristieke tweeonder-een-kapwoning uit 1928 aan de Laan van Nieuwenhove 2 te Middelburg en van een ‘rijtjeshuis’ huis aan de Lorentzkade 5 te Leiden uit 1938 van architect A.J. Kropholler. Een jaar later was het meteen
Afb. 40: Opening van ‘de Burcht’ in Amsterdam, v.l.n.r. Peter Gortzak, Carlo Huijts, Eberhard van der Laan en Pi de Bruijn (foto Joost van den Broek)
weer raak met het traditionalistische hofje, het Hofje van Belois te Schiedam uit 1925, tevens het laatste hofje dat in Nederland nog op de klassieke gesloten wijze gebouwd is. De ‘tegenhangende’ stroming in de 20ste eeuw, het Nieuwe Bouwen, was eerder al met huizen van Rietveld uit 1930 en 1935, van Van Ravesteyn uit 1932 in het bezit van ‘Hendrick de Keyser’ vertegenwoordigd. Deze collectie kon in 2004 worden aangevuld met de Derde Ambachtsschool, Zwaardstraat 16 te Scheveningen uit 1930 van architect J. Duiker. Het eerder genoemde Rotterdamse huis van Van Tijen uit 1961 gold enige jaren als jongste pand in de collectie, tot in 2010 het super functionalistische woonhuis van architect Abe Bonnema in Hardegarijp uit 1963 binnen het bezit van de Vereniging kwam. Deze
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
13. Destijds in het jaarverslag nog gekarakteriseerd als ‘een ernstige aantasting’. (Jvsl 2003, pg. 13).
Afb. 46: Scheveningen, Zwaardstraat 16, ‘Derde Ambachtsschool’ (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 47: Hardegarijp, Rijksstraatweg 24
Afb. 48: Venlo, Henry Dunantstraat 4
78
79
erg hoge waardering door het publiek, dus ze vinden gemakkelijk nieu-
Afb. 45: Schiedam, Hofje van Belois, Aleidastraat
we eigenaren. Daarmee is de bedreiging voor hun voortbestaan gelukkig moest echter al in hetzelfde jaar zijn positie als jongste huis afstaan aan
niet groot en dientengevolge een beroep op de Vereniging minder
het woonhuis van architect Huub de Bruijn te Venlo uit 1967.
opportuun. De grote belangstelling voor deze architectuur breng echter
Alhoewel 2011 eigenlijk buiten het kader van dit artikel valt, kan niet
bewaard blijven; nieuwe eigenaren hebben immers vaak hoge prijzen
onvermeld blijven dat in dat jaar het Huis Slegers te Velp, dat Rietveld
betaald en verlangen veel hedendaags comfort.
daar in 1954 realiseerde, het bezit van de Vereniging verrijkt heeft. Dat
Een tweede conclusie wordt uit het voorgaande duidelijk, maar is
illustreert meteen de aanknopingspunten die de 20ste-eeuwse voorbeel-
minder voor de hand liggend: het passieve karakter van de verwervings-
den in de collectie van de Vereniging inmiddels al bieden. Net als bij
praktijk zoals de Vereniging die (noodgedwongen) hanteert, blijkt wel
Berlage, bezit de Vereniging van Rietveld thans een vroeg werk (Blari-
degelijk door beleid goed beïnvloedbaar. De jarenlange aanname dat het
cum) en een laat werk (Velp), aangevuld met vergelijkingsobjecten van
nauwelijks zin had om beleid te formuleren, omdat het toch niet in een
wel met zich mee, dat er steeds minder werkelijk originele exemplaren Afb. 44: Leiden, Lorentzkade 5
Van Ravesteyn, Duiker en uiteindelijk Van Tijen. Daarbij valt op dat de
aankoopstrategie om te zetten was, blijkt geen grond te hebben.
meest recente groep huizen in ons bezit, Rietveld te Velp, Van Tijen te
Natuurlijk was de realisatie afhankelijk van een geldstroom, maar ook
Rotterdam, Bonnema te Hardegarijp en De Bruyn te Venlo alle vier tot
de categorie schenkingen en symbolische verkrijgingen veranderde van
het Nieuwe Bouwen zijn te rekenen, doch dat binnen deze stroming de
samenstelling, meer passend bij het vernieuwde beleid.
zeer functionalistische Bonnema zich duidelijk onderscheidt van de
Tot slot levert de derde conclusie het antwoord op de openingsvraag
meer traditionalistische De Bruyn. Ook Van Tijen is qua ontwerp nog
van dit artikel. Het verwervingsbeleid van de Vereniging heeft zich wel
vrij traditioneel, doch blijkt tijdens de uitvoering enkele wijzigingsvoor-
degelijk ontwikkeld en de benoeming van de architect Pi de Bruijn heeft
stellen van de opdrachtgever te hebben omarmd (hardglas i.p.v. stalen
daar invloed op gehad. Die invloed was echter onderdeel van een zeer
buizen en travertin i.p.v. gebakken tegels) die het huis meteen moder-
gestage verandering die zich al sedert de jaren ’80 van de vorige eeuw
ner maakten. Bovendien was hij in technisch opzicht zeer vooruitstre-
aftekende. Dat komt doordat het bestuur uitsluitend in volledige con-
vend, door een hele vroege toepassing van dubbelglas en door het toe-
sensus besluiten neemt. Dus in 1990 past de komst van Pi de Bruijn als
passen van electrische verwarming in enkele muurvlakken ter verhoging
bestuurder in een breed gedragen strategie om in het verwervingsbeleid
van het comfort! Rietveld daarentegen, die bij de Erasmuslaan nog wel
meer aandacht te besteden aan de jongere architectuur. De benoeming
in was voor experimenten met technische snufjes (ook hij paste muur-
komt voort uit de zoektocht naar het juiste kompas, naar de juiste for-
verwarming toe in één van de panden aldaar) heeft in Velp dat pad ge-
mulering. De beleidsformulering in 1999 om de ‘collectievorming’
heel verlaten, doch bevindt zich qua functionaliteit van zijn ontwerp an-
bewust ter hand te nemen, draagt derhalve de signatuur van ieder
no 1954 nog steeds in de frontlinie.
bestuurslid. De beslissing zelf om in 2003 een architect tot voorzitter te benoemen, is eveneens volledig onderdeel van de beschreven beleids-
Conclusie
14. In 1985 verwierf de Vereniging het pand Eise Eisingastraat 2 te Franeker, uit 1745, doch met een zeer fraai Art Nouveauwinkelinterieur uit 1911.
ontwikkeling. In die zin is onmiskenbaar sprake van een continuüm.
Uit het voorgaande is in omgekeerde volgorde een drietal conclusies te
Voor de buitenwereld hebben dergelijke momenten echter een signaal-
trekken. Allereerst is in het laatste decennium de collectie op cruciale
functie en ze worden ook als zodanig gehanteerd. Dat de benoeming
onderdelen aangevuld met prachtige voorbeelden. Toch blijken enkele
van architect Pi de Bruijn de sleutel zou leveren om de gedachten over
al lang bestaande hiaten nog altijd lastig te vullen. Met name de vele
collectievorming van ‘historische hokjes’ om te zetten naar ‘architecto-
19de-eeuwse voorbeelden van eclectische architectuur willen maar
nische kwaliteit’ kon niemand tevoren bevroeden. Het levert voor de
mondjesmaat doordringen in de collectie. Maar ook voorbeelden uit de
komende jaren voldoende leidraad om verwervingsafwegingen te maken
20ste-eeuwse Art Deco-stroming of met Art Nouveau interieurs blijven
en schept een helder beeld naar buiten. Op zijn beurt genereert dat
vooralsnog geheel achterwege of beperkt tot een enkeling. De oorzaak
weer meer dan voldoende vraag vanuit de maatschappij om steun door
lijkt opnieuw voor de hand te liggen: juist deze stromingen kennen een
de Vereniging, dat wijst de recente geschiedenis al uit. I
CONTINUÜM OF NIEUW BELEID? TIEN JAAR AANWINSTEN ONDER DE LOUPE
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 49: Velp, Den Bruijl 35 (foto Arjan Bronkhorst)
Alfabetische lijst van plaatsen in Nederland met panden van de Vereniging 80 Jaar van verwerving
Alblasserdam 1
‘Huis Bartolotti’
Cortgene 9, vml. ambachtsherenhuis (overdracht gemeente Alblasserdam; met steun
2006
BankGiro Loterij)
Mient 31
1925
2
Mient 33
1925
Amersfoort
2
‘Huis Bartolotti’
Beulingstraat 25
1928
Blauwburgwal 22
1976
(schenking dhr J.J.M. Bordens en mw E.H. Heesen)
1918
49 Nieuwebrugsteeg 15 / St. Olofspoort 9
1933
50 Nieuwendammerdijk 283-285
1959
51 Nieuwezijds Voorburgwal 75,
27 Herengracht 394
1918
vml. makelaers comptoir
28 Herengracht 476
1953
(overdracht Commissarissen van het Makelaars-
2002
52/53 Nieuwezijds Voorburg-
1962 1929
30 Huidenstraat 19
1977
54 Nieuwmarkt 20-22
1918
55 Noordermarkt 17
1963
wal 264 / Wijdesteeg 1
(met steun van NOG Verzekeringen)
5
Bloemgracht 89
1929
31 Kattengat 4
1926
6
Bloemgracht 91
1927
32 Kattengat 6
1926
Bloemgracht 108
1962
33 Keizersgracht 387
1955
Brouwersgracht 48
1918
Brouwersgracht 50
1918
10 Brouwersgracht 54
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(nalatenschap mw J.M. Worst-Kalff)
34 Keizersgracht 743
van Hettinga Tromp)
35 Kerkstraat 19
11 Brouwersgracht 56
1949
12 Brouwersgracht 218
1946
36 Kerkstraat 288
2008
37 Kerkstraat 290
14 Egelantiersgracht 73
1962
38 Kerkstraat 292
15 Enge Kerksteeg 2
1918
16 Enge Kerksteeg 4
1918
17 Frederiksplein 10
1975
13 Diemerzeedijk 27, vml. gemeenlandshuis
1969
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2007
(met steun BankGiro Loterij en het SNS REAAL Fonds)
1918
59 St. Olofspoort 3
1967
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
62 St. Olofspoort 7
1986
63 St. Olofssteeg 8, ‘het Jopenvat’
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
1918 1918
77 Prinsengracht 36
1918
78 Prinsengracht 997
1986
1967
1924
1
3
1918
83 Spuistraat 233
(met steun BankGiro Loterij)
Bierkade 6
1961
Bierkade 7
1961
Bierkade 8
1960
(overdracht Coöperatieve Zuivelindustrie NOVAC)
4
Kerkstraat 2
1926
5
Kerkstraat 16
1961
5
6/7 Wijnhaven 16 / Boterbrug 17
1
Kleine Dijlakker 17
Dijkstraat 30
1998
2
Solwerderstraat 14
1987
2008
1
Bovenbeekstraat 21
Arnhem
1
1918
Maarland NZ 10
1948
Maarland NZ 24
1925
3
Maarland NZ 29/30
1949
1957
66 Oudezijds Achterburgwal 153
4
Voorstraat 27
1928
1947
67 Oudezijds Achterburgwal 155 68 Oudezijds Achterburgwal 187 /
44 Lange Leidsedwarsstraat 148
1964
1958
45 Lange Leidsedwarsstraat 150
1964
69 Oudezijds Voorburgwal 14
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
Broek in Waterland (gem. Waterland)
1971
1929
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
1
Bergen op Zoom
2007
(schenking mw W.A.A. Bruigom-Six)
1
St. Catharinaplein 1
1993
2
St. Catharinaplein 2
1993
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Havenrak 1
2
Leeteinde 4/6
2006
Boterstraat 3
1977
Brink 47
1977
(schenking Stichting N.N.)
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
Brielle
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Molenstraat 63
(schenking Stichting N.N.)
1
1970
1925
(schenking mw J. Hillerström en erfgenamen A.A. Zon)
Moerenpad 10, kapel van Gageldonk
1991
1936
Deventer
Breda 1
Oude Delft 49
1979
Den Helder 1
(nalatenschap J.P. Albada Jelgersma)
1
1980
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
1926
Balk (gem. Gaasterland – Sloten)
Spinhuissteeg 2
Van der Mastenstraat 26 t/m 40,
1926
(overdracht gemeente Arnhem)
1964
4
Kerkstraat 28
1955
1964
1979
Kerkstraat 26
1956
42 Lange Leidsedwarsstraat 144
1962
Van der Mastenstraat 24
9
65 Oudezijds Achterburgwal 151
43 Lange Leidsedwarsstraat 146
Markt 4
3
8
64 Oudekerksplein 50
1963
2
1961
Bolsward (gem. Zuidwest Friesland)
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
1986
1918
Markt 2
complex ‘Hofje van Gratie’
1920
van Swinderenstraat 7
1
1926
Appingedam
2
Delft
1926
86 Zeedijk 1
1984
(schenking koopsom N.N.)
Kerkstraat 24
1949
(schenking koopsom N.N.)
1977
Kerkstraat 20-22
1918
Raadhuisstraat 11
1989
7
85 Zandhoek 4
1
Slotstraat 8 Slotstraat 10/Lange Meent 1-7
6
84 Warmoesstraat 83
1956
1 2
1925
(nalatenschap mw H.H. Fruyt-Martens)
(schenking koopsom N.N.)
Culemborg
1990
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1986
82 Sloterkade 21, ‘Aalsmeerder Veerhuis’
Westerblokker 39,
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
81 Rapenburg 13
1
Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal ‘de Cruquius’ 2009
Blokzijl (gem. Steenwijkerland)
1986
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
80 Prinsengracht 1001
1
nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
‘Barmhartige Samaritaan’
76 Prinsengracht 4
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
19 Herengracht 39
Korsjespoortsteeg 24
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
58 St. Olofspoort 2
1986
20 Herengracht 59 21/22 Herengracht 77 /
1967
1967
41 Koestraat 10/12, vml. wijnkopersgildehuis
1962
1918
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
40 Kerkstraat 324
56 Noordermarkt 20 57 St. Olofspoort 1 / Zeedijk 2
61 St. Olofspoort 5
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
39 Kerkstraat 294
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
60 St. Olofspoort 4
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
1997
1964
Cruquius (gem. Haarlemmermeer)
2000
Blokker (gem. Hoorn)
75 Prinsengracht 2
1929
1986
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
(met steun BankGiro Loterij)
18 Henri Polaklaan 9, ‘de Burcht’
1978
(nalatenschap mw J.A.W. Westerman Holstijn-
1918
Leeteinde 12
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
(schenking Stichting Arent Dirksz Bosch Hofje)
79 Prinsengracht 999
Bloemgracht 9
9
‘Bossche Hofje’
3
Bloemlandseweg 3, ‘Huis Hildebrand’
1963
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
1995
Bloemgracht 87
8
73 Oudezijds Voorburgwal 100
gilde / gemeente Amsterdam)
(schenking mw G.L.C.A. Mirandolle)
1
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1967
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
72 Oudezijds Voorburgwal 73
1946
74 Palmgracht 20-26,
4
7
Oudezijds Achterburgwal 46A
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
(schenking Comte d'Alsace, Prince d'Henin)
29 Herengracht 524
(legaat mw C.M. Alderding-Krull)
1966
Blaricum
70/71 Oudezijds Voorburgwal 57 /
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
48 Nieuwebrugsteeg 13 2006
1972
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
47 Lijnbaansgracht 334 1971
26 Herengracht 284, ‘Huis Van Brienen’
1941
Amsterdam 1
1924
24 Herengracht 172,
25 Herengracht 241
1
Havik 33-35
46 Lange Leidsedwarsstraat 152
(schenking koopsom Merrem & La Porte N.V.)
Alkmaar
1
23 Herengracht 170,
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
3
Noordenbergstraat 6
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Doesburg 1
Koepoortstraat 26 / Hogestraat 1
1980
2
Meipoortstraat 57
1958
3
Meipoortstraat 59
1958
81
82
Dokkum (gem. Dongeradeel) 1
1
Keppelstraat 40
Driebergen-Rijsenburg (gem. Utrechtse Heuvelrug) 1963
1
(overdracht gemeente Driebergen-Rijsenburg en
Dordrecht
dankzij nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
1
(schenking dhr M.C.M. Schless en
2
Bolwerk 4
2007
dhr L.H.M. Stroekxs van den Broek)
vml. het rondeel
1 1975
Grotekerksbuurt 50
1
Achterhaven 105
7
Kuipershaven 41/42
1955
4
Spui 6
1927
Voorstraat 170
1919
Elburg
1996
Rozemarijnsteeg 14, smederij
1987
4
Smeesteeg 4
1980
1
Bagijnestraat 3 Breedstraat 32
1919
Breedstraat 102
1956
4
Breedstraat 121
1928
1994
5
Torenstraat 11
1962
1997
6
Vissersdijk 44
(dankzij nalatenschap mw C.M. van der
7
Westerstraat 76
1919
Meulen-Jensma)
8
Zuiderspui 3
1925
9
Zuiderspui 4
1918
(overdracht gemeente Dordrecht)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Dordrecht)
2007 1
Eise Eisingastraat 2 (met steun ‘P.W. Janssens Friesche Stichting’)
1992
Goudsmidspleintje 2/3
Groot Heiligland 19
2
1
1961
Omvalspoort 11
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
6
Groot Heiligland 46
1992
7
Groot Heiligland 48
8
Groot Heiligland 63 t/m 85, complex ‘Gasthuishuisjes’
1963
1992
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
1987 1987
Hofstraat 27-29, vml. Nederhof
1 t/m 1c, vml. doelen
1987
Binnenluiendijk 3 en 4
1998
4
Grote Oost 82
Buiten Nieuwstraat 62, ‘Bethlehemsvergadering’
1975
2
Burgwalstraat 6
1925
3
Burgwalstraat 8
1972
Kuinre (gem. Steenwijkerland) 1
Grote Oost 84
1987
Grote Oost 132
1987
7
Hoofd 2, ‘Hoofdtoren’
2003
Italiaanse Zeedijk 106
4
Voorstraat 61
1955
‘St. Jans Gasthuis’
5
Zuiderhaven 2
1955
(overdracht gemeente Hoorn)
Leeuwarden 1
2
1995
11 Kuil 32
1987
Auckamastraatje 6
1976
3
Grote Hoogstraat 14
1957
4
St. Jacobsstraat 13
1928
1
Herengracht 82
1929
2
Lorentzkade 5
2004
Leiden
2003
1970
1965
(nalatenschap dhr H.M.J.W.J. Kortmann)
3
Rapenburg 25, ‘Bibliotheca Thysiana’
(overdracht gemeente Hoorn)
12 Munnickenveld 2
1976
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1963
Auckamastraatje 4
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Hoorn)
10 Korenmarkt 8
1977
(schenking gemeente IJsselham)
5
Kerkplein 39,
Henric de Cranestraat 38, vml. raadhuis en waag
1987
6
8
Hasselt (gem. Zwartewaterland)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking dhr J.E. de Visser)
9
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
1
1993
3
1930
(overdracht gemeente Hasselt)
Kampen 2006
(overdracht gemeente Hoorn)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Markt 1, vml. raadhuis
20 Wisselstraat 8 / Kloosterpoort 1 2003 (overdracht gemeente Hoorn)
Achterstraat 2 / Onder de Boompjes
Noorderhaven 106
2
1927
Achter de Vest 1,
3
Hoogstraat 33
2009
2
1964
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
18 Slapershaven 2
Havenplein 28
1
(overdracht gemeente Hoorn)
19 West 50
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2003
(met steun BankGiro Loterij)
‘Maria- of Kruittoren’
2010
Harlingen
1992
(overdracht gemeente Hoorn)
16 Rode Steen 8, vml. waag
2e Korenstraatje 18 /
Havenplein 14
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
2004
2003
1987
1 1992
‘Oosterpoort’
Hoorn 1
1924
Rijkstraatweg 24
15 Oosterplantsoen 1 en 1a,
(overdracht gemeente Westland)
2008
2001
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
Honselersdijk (gem. Westland)
2002
1987
17 Slapershaven 1
Dode Nieuwstraat 43
20 Spaarnwouderstraat 15
Groot Heiligland 22 /
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
1979
19 Spaarne 108
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1985
Hinthamerstraat 138
(met steun Bank GiroLoterij)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
5
1
1963
1
14 Muntstraat 6
’s-Hertogenbosch 1979
Hardegarijp (gem. Tietjerksteradeel)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
4
(overdracht Vereniging Natuurmonumenten)
18 Spaarne 69
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
3
‘Nijenburg’
1992
nalatenschap dhr C.W. Zeeman)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1928
Franeker (gem. Franekeradeel)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
16 Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’
Goudsmidspleintje 1 / Donkere Begijnhof 8
2
15 Wijnstraat 127, ‘In Beverenburch’ 2006
2
1992
1972
Kennemerstraatweg 278,
1929
(met steun BankGiro Loterij)
1930
Rosmolenstraat 3
83
13 Munnickenveld 21a t/m 21g, complex ‘Claes Stapelshofje’
Heiloo 1
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
17 Spaarne 15-17, ‘Hodshon Huis’
1977
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
16 Nieuwe Gracht 7, ‘Huis Barnaart’
Haarlem
1957
3
14 Wijnstraat 124, 126 en 128
Donkere Spaarne 56
Enkhuizen
Jensma)
‘de Onbeschaamde’
1
4
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
15 Nassaulaan 16
Groningen Ossenmarkt 5
1925
2/3 Smedestraat 22 /
(met steun nalatenschap mw C.M. van der Meulen-
13 Wijnstraat 123/125,
1929
(nalatenschap dhr D. Bolten)
1
1992
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
1987
8
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1977
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Statenlaan 4
1946 1940
12 Wijnstraat 113, ‘het Zeepaert’
Molenstraat 109, vml. tolhuis
2
Doelland 3
1965
2
Rosmolenstraat 1 (schenking koopsom N.N.)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1995
Doelland 5
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
14 Nassaulaan 14
’s-Gravenhage
2
Krommesteeg 11
1919
Beeklaan 303
3
1
Burgstraat 30/Vismarkt 20-21
1
1959
11 Wijnstraat 71/73
1
1920
1959
1971
Wijdesteeg 3 13 Korte Wijngaardstraat 14
Gouda
Grotekerksbuurt 56
3
11 Korte Spaarne 23/25/27 1929/1961
1928
Naaierstraat 6
Grotekerksbuurt 54
Nieuwbrug 1/3
1992
1
6
1934
12 Korte Spaarne 29/31 /
Turfkade 11, ‘Karel V-huis’
2005
5
9/10 Voorstraat 173 /
M.E. van der Meulenweg 5
Gorinchem
Edam (gem. Edam-Volendam)
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Spaarnwouderstraat 19
1
(schenking mevrouw A.Dijkstra-Ossewaarde)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
4
Tsjerkebuorren 12
Houtmarkt 17
10 Korte Spaarne 15 /
Goes 2010
Dronrijp (gem. Menaldumadeel)
Engelenburgerbrug 1-3,
9
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(legaat mw M. Helbers-Molt)
(met steun Bank GiroLoterij)
(schenking koopsom dhr M.C.M. Schless en
3
1
P.C. Hooftlaan 93, kapelwoning ‘Beeckestijn’
dhr L.H.M. Stroekxs van den Broek)
1966
Frederiksoord (gem. Wester veld)
Driehuis (gem. Velsen)
2006
Raadhuisplein 13
(schenking erven L. van der Woude en G. Donia)
Hoofdstraat 87-91, ‘Sparrendaal’ 2000
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bolwerk 2 / Merwekade 102
2
1921
1997
(overdracht Stichting Bibliotheca Thysiana)
4
Vliet 9
1983
84
Lexmond (gem. Zederik) 1
1
Kom Lekdijk 1
1965
stichting)
Medemblik
Dorpsstraat 28
Dorpsstraat 30
1
Dorpsstraat 32/34
1 1969
2
2
3 1969
2002
3
Reghthuysplein 1, vml. raadhuis
1
Voorstraat 19
Londensekaai 9
1972
1964
Oldeboorn (gem. Boornsterhem)
Vlasmarkt 49 Vlasmarkt 51, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’
2
Turfmarkt 7
1
1999
mw E.A.A. Nairac
1971
1973
Moddergat (gem. Dongeradeel) 1
Séwei 49
1 1999
Noordeinde 5, vml. raadhuis
Noordeinde 10
Hoflaan 17, ‘Overburgh’
1934
3
Lopikerstraat 37
4
Voorhaven 6
1973
1
Prins Hendriklaan 112
vml. redershuis 1996
(overdracht gemeente Vlaardingen
2
Westhavenplaats 37, vml. visbank 1998
Valkenburg (gem. Valkenburg aan de Geul)
1
Dorpsstraat 99,
Vlieland
St. Pieterstraat 2a,
‘Tromp’s Huys’ 2003 2 2005
Dorpsstraat 148, vml. raadhuis
Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’
2
Kaai 21
1989
vml. reddingbootloods
3
Kaai 89
1987
(overdracht gemeente Vlieland)
3
Duinkersoord 33,
4
Markt 2
1921
1961
5
Markt 3
1981
(overdracht gemeente Vlissingen)
1965
6
Markt 4
1947
Vollenhove (gem. Steenwijkerland)
1
(legaat mw W. Abbeleven-Labberton)
Beursplein 11, vml. beurs
Markt 6
1947
1
Kerkplein 1/3, vml. raadhuis
8
Markt 10
2000
2
Kerkplein 2,
3
Kerkplein 15,
Bierkade 9/ Whereplantsoen 7
1
Glazoenowlaan 3
(overdracht gemeente Schoorl)
1929
Sint-Annaland (gem. Tholen) 1
2001
Rouveen (gem. Staphorst) 2006
(schenking koopsom SNS REAAL Fonds)
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
Voorstraat 68, ‘Nonnetjeshuis’
1931
1
1
Den Bruijl 35, ‘Huis Slegers’
1
Rijksweg 130-136, ‘Beeckestijn’ (met steun Louisa van der Velden Stichting)
Venlo
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
vml. Franse school
2011
1
Grote Kerkstraat 19-21
1928
1991
1991
1992
Voorschoten
Velsen-Zuid (gem. Velsen)
2011
Tegelen (gem. Venlo)
(overdracht gemeente Venlo)
2012
(met steun Bank Giro Loterij)
Hoekstraat 6-8, ‘Kranenbreukershuis’
toren Hervormde Kerk
(schenking familie Oosterhoff)
Velp (gem. Rheden)
(schenking dhr ir G.M.L. van Loon)
(schenking dhr D.E. van Raalte)
Oude Rijksweg 264
Duinweg 3, vml. rechthuis
2001
Vlissingen
(nalatenschap dhr D. Bolten)
7
1
2001
(overdracht gemeente Vlieland)
Schoorl (gem. Bergen) 1918
2001
(overdracht gemeente Vlieland)
1
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
1998
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Veere)
2006
2002
Westhavenkade 45,
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1
Middelweg 5, ‘Esterenburg’
O.G. ‘Voorne’s Duin’)
Rotterdam
1929
1
(schenking ‘bloot eigendom’ n.v. Mij tot Expl. van
Kapellestraat 5
1996
1999
Veere 1961
Schoonhoven)
1969
Janskerkhof 16
vml. watermolen
(overdracht Stichting Behoud Watertoren
Burg. Letteweg 5,
1
(overdracht gemeente Waterland)
2
Bij de Watertoren 25,
Purmerend 1995
Monnickendam (gem. Waterland)
1999
2
vml. watertoren
Oudewater
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1954
(schenking dhr ir P.J. Tichelaar)
Wagenaarstraat 1
Lange Weistraat 87
(schenking n.v. Mij tot Expl. van O.G. ‘Voorne’s Duin’)
2
1
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
1989
‘Schoenmakershuisje’
(met steun nalatenschap dhr J. Acquoy en
9
Makkum (gem. Zuidwest Friesland) Turfmarkt 5
1999
2005
Schoonhoven 1
Oostvoorne (gem. Westvoorne)
Schuiffelstraat 18, ‘de Rosmolen’ 2004
7
2006
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
2002
Weaze 30
4
2005
Oude Kerkhof 5-7-9 /
(Stichting Restauratiefonds Cellenbroederenhuis)
1
3
1968
Vierpolders (gem. Brielle)
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
Overschiesestraat 1, 7-15 / Proveniers-
1960
1
2009
1925
(overdracht gemeente Vianen)
Vlaardingen
Bagijnhof 7
8
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1965
Achterstraat 88
(met steun Louisa van der Velden Stichting)
huis 1-30, vml. proveniershuis
4
1 1973
steun van het Van Enter-Westerman Holstijn Fonds)
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
Schuitvlotstraat 4
6
3 1971
Nijmegen
Erasmuslaan 9
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking dhr Th. Laurentius)
Ridderstraat 2A /
Stenenbrug 2
2004
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Cellebroedersstraat 4,
Bisschopsmolengang 2B
Noordwijk
1930
2
2010
Vianen
(nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek / met
‘Weeshuis der Hervormden’ 1949
Boothstraat 2A
Kwartelenmarkt 1
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
vml. cellenbroederenhuis
Londensekaai 11
Achter de Molens 30
Nieuwkoop
2005
3
Lange Achterweg 36-82, vml.
St. Anthoniusplaats 9 / Ottengas 15,
Rotterdamsekaai 1 /
1972
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
4
(overdracht Stichting Cellebroederskapel)
6
1
5
vml. cellebroederskapel
5
1926
(schenking E.P.D. van Ooijen)
1978
(overdracht gemeente Maastricht)
4
1926
Kloosterstraat 13
Gortstraat 30
(overdracht gemeente Maastricht)
3
Kloosterstraat 11
1990
Utrecht 1
Henry Dunantstraat 4 (met schenking van E.A.C. de Bruyn – Haenen)
(overdracht Stichting tot behoud van het Berlagehuis)
Aleidastraat / Hofje van Belois 1-37, ‘Hofje van Belois’
2
Raadhuisstraat 3, vml. raadhuis
2004
(met steun BankGiro Loterij)
1
3
‘de Geuzenhoek’
1972
Naarden
1968
1
Schiedam
2
Laan van Nieuwenhove 2,
2010
2006
(overdracht gemeente Westland)
1968
Maastricht
Achter de Molens 28
‘Heilige Geest Hofje’
Usquert (gem. Eemsmond)
Zwaardstraat 16, ‘Derde Ambachtsschool’
Vooreiland 22
1
(overdracht gemeente Maastricht)
2
1968
1
Heilige Geest Hofje 1-12,
(gekocht met Monumentenprijs 1988 van Prins Berhard
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
Achter de Molens 26
Naaldwijk (gem. Westland) 1
1957
2
Hoogstraat 11,
Markt 18
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Kloosterstraat 9
Middelburg
Scheveningen (gem. ’s-Gravenhage)
1961
1
Cultuurfonds)
(met steun Bank GiroLoterij)
1
Vooreiland 12
Weezenland 7
(overdracht door N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg)
Maassluis
vml. gemeenlandshuis
3
Vooreiland 11
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
Ankerstraat 16, vml. kuiperij
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1969
(overdracht gemeente Maassluis)
2009
(overdracht Stichting Monumenten Makkum/Kingma-
Linschoten (gem. Montfoort)
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
3
Vallaat 22
(overdracht gemeente Lexmond)
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
2
3
2007
1
Woelwijklaan 11, ‘Jachthuis Woelwijk’ (schenking dhr en mw J.G. van Manen-Fabius)
1987
1975
85
Verspreidingskaart Vereniging Hendrick de Keyser heeft haar bezittingen in onderstaande plaatsen in Nederland.
86
Wanneper veen (gem. Steenwijkerland)
IJlst (gem. Zuidwest Friesland)
1
Veneweg 56
1991
2
Veneweg 83, vml. schultehuis
1990
1
Eegracht 31/32, ‘de Messingklopper’
Warnsveld (gem. Zutphen)
87
Zierikzee (gem. Schouwen-Duiveland) 1
1919
Nieuwe Bogerdstraat 16
1964 Usquert
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Zaandam (gem. Zaanstad)
Moddergat Dokkum
Zutphen
Appingedam
Vlieland
1
Molenstraat 8-10
2001
1
1
Zaltbommel
(schenking Jhr ir. J.Ph. Laman Trip)
1
Dam 1 en 1b, vml. accijnshuisjes 1997
Workum (gem. Zuidwest Friesland)
1
Noard 5
2
1932
Kerkstraat 26
1988
Franeker Dronrijp
N Harlingen
Zwolle 1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Oenselsestraat 15
Groenmarkt 7
1 2
Sassenstraat 31A
1943
Sassenstraat 33, ‘Karel V-huis’
Hardegarijp
Groningen
Leeuwarden
Makkum
Oldeboorn
Bolsward IJlst
1943 Workum
Den Helder
1970
Frederiksoord Balk
Woudrichem
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds) Kuinre
1
Hoogstraat 5
1970
3
Oenselsestraat 17
1964
Medemblik
Blokzijl Wanneperveen
Enkhuizen
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
Hoogstraat 9
1970
(met steun van dhr C. Philips)
4
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Oenselsestraat 50
Schoorl
1978
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
5
Ruiterstraat 18
(‘overdracht’ staat voor een verwerving voor een symbolische
1948
Vollenhove
Blokker Hoorn
Alkmaar Heiloo Purmerend
Rouveen Hasselt Kampen
Edam
Zwolle
Monnickendam
waarde, over het algemeen met de verplichting tot restauratie)
Velsen-Zuid Driehuis Haarlem Cruquius
Zaandam Broek in Waterland
Elburg
Amsterdam Naarden
Noordwijk
Deventer
Blaricum Nieuwkoop
Leiden Amersfoort Voorschoten Utrecht Linschoten Scheveningen Driebergen Gouda Oudewater ’s-Gravenhage Delft Vianen Honselersdijk Vlaardingen Naaldwijk Lexmond Culemborg Schiedam Maassluis Schoonhoven Oostvoorne Rotterdam Alblasserdam Brielle Gorinchem Vierpolders Zaltbommel Dordrecht Woudrichem
Warnsveld Zutphen Doesburg
Velp Arnhem
Nijmegen
’s-Hertogenbosch Zierikzee Sint-Annaland
Breda
Veere Middelburg
Goes
Bergen op Zoom
Vlissingen Venlo Tegelen
V E R E N IGI NG
Hendrick de Keyser
Maastricht
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Valkenburg
88
Colofon Ontwerp Studio Bauman BNO, Rotterdam Fotografie HdK, tenzij anders vermeld Druk Koninklijke Joh. Enschedé, Haarlem © 2012
COLOFON
J A A RV E R S L A G 2 0 1 1