Vereniging Hendrick de Keyser
Jaar verslag 2007 V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
NEGENENTACHTIGSTE
JAARVERSLAG
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Vereniging Hendrick de Keyser De Vereniging heeft tot doel het behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland.
Algemeen Vereniging Hendrick de Keyser is opgericht op 3 januari 1918 en erkend bij Koninklijk Besluit van 26 februari 1918 no. 62. Haar laatstelijk gewijzigde statuten zijn vastgelegd in een notariële akte d.d. 7 september 2007. De Vereniging is ingeschreven in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder no. 40530264. Iedereen kan lid worden van de Vereniging, zowel particulieren als bedrijven. De minimum contributies zijn: • voor een gewoon lid € 20 per jaar; • voor een lid ‘voor het leven’ (30 jaar) € 360 ineens. Bedrijven kunnen alleen lid worden op jaarbasis. Bedrijven en andere lichamen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen kunnen giften aan de Vereniging aftrekken voorzover zij tezamen met andere giften € 227 te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van de winst. Behalve leden kent de Vereniging donateurs. Deze betalen tenminste € 100 per jaar. Zij ontvangen de reguliere publicaties van de Vereniging doch kunnen verder geen aanspraak maken op de rechten die overige leden hebben.
Voor de inkomstenbelasting kunnen giften aan de Vereniging worden afgetrokken, voorzover deze giften, tezamen met andere aftrekbare giften, zowel € 60 als 1 % van het drempel inkomen te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van het drempel inkomen. Giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, welke berusten op een bij notariële akte van schenking aangegane verplichting om de termijnen gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren, zijn steeds aftrekbaar. Vereniging Hendrick de Keyser is een instelling die de bevordering van kunst en wetenschap ten doel heeft als bedoeld in de Successiewet en de Wet op de Inkomsten-, resp.Vennootschapsbelasting. De Vereniging is sinds 1 januari 2006 vrijgesteld van zowel schenkingsrechten over ontvangen schenkingen als van successierecht over ontvangen erfstellingen en legaten. Met ingang van 1 januari 2008 is de Vereniging door het Ministerie van Financiën aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Voorts is de Vereniging door het Centraal Bureau Fondsenwerving gecertificeerd. Vereniging Hendrick de Keyser wordt structureel gesteund door: BankGiro Loterij en SNS REAAL Fonds.
Het secretariaat van de Vereniging is gevestigd te: Keizersgracht 743 1017 DZ Amsterdam Telefoon 020 521 06 30 Telefax 020 521 06 39 Website www.hendrickdekeyser.nl E-mail
[email protected] Bankrelaties ABN-AMRO 41.18.40.207 Postbank 48718
Voorzijde omslag: Amsterdam, ‘De Burcht’. (foto Roos Aldershoff) Achterzijde omslag: ‘De Burcht’, doorsnede over het trappenhuis. (tekening bouwaanvraag 1899)
JAARVERSLAG 2007
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Samenstelling Bestuur en Raad van Commissarissen
Inhoud
per 31 december 2007
Ereleden
Pagina
R. Meischke P.M. van der Laan
Bestuur P.B. de Bruijn voorzitter H.B. van Wijk penningmeester A.A. Schulting secretaris H.J. Brouwer mw. C.W. Fock K.A. Ottenheym
6 Inleiding 8 Verwervingen
Jaar van aftreden 2011 2008 2008 2008 2011 2010
17 Instandhouding 24 Voorlichting 24 Financiële baten
Raad van Commissarissen A.L.L.M. Asselbergs A.M. van der Meij M. Schimmelpenninck J.C. Bierens de Haan W.F. Dutilh C.P. van Eeghen F.Q. Hoebens mw. M.C. Kuipers mw. G.W. van Montfrans-Hartman T. de Swaan* J.P.E. Teding van Berkhout mw. A.C. de Bruijn A.J.C. van Leeuwen mw. F.G. van Diepen-Oost* W.H. van Ittersum A.J.A.M. Lisman B. Bleker E. Veen G.W.J. Rooijakkers K.J. Storm*
25 Verenigingszaken 2011 2011 2011 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
28 Verslag Raad van Commissarissen 29 Plannen voor de korte termijn Jaarcijfers 2007
30 Balans 32 Staat van Baten en Lasten 33 Toelichting op de Balans en de Staat van Baten en Lasten
35 Accountantsverklaring Artikel
36 H.P. Berlage (1856-1934) en het gebouw van de A.N.D.B door Vincent van Rossem
58 Alfabetische lijst van huizen 64 Verspreidingskaart
* audit commissie
Directeur C.S.T.J. Huijts
Amsterdam, ‘De Burcht’, Bondsraadzaal (circa 1915)
JAARVERSLAG 2007
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Verslag
van de
Vereniging Velsen-Zuid, ‘Beeckestijn’. (foto HdK)
6
7
Inleiding Aan de vooravond van het negentigjarig jubileum is het goed ons te realiseren dat Vereniging Hendrick de Keyser gedurende een lange reeks van jaren een unieke positie in de monumentensector inneemt. Wij garanderen dat een pand dat eenmaal in ons bezit is nimmer meer teloor gaat; niets meer en niets minder. Al die jaren tonen wij in onze cijferoverzichten dat het geld dat wij uit de verhuur van onze panden binnen krijgen vrijwel in zijn geheel wordt besteed aan de instandhouding van diezelfde panden. Tot nu toe was die weergave verdeeld in onderhoud en restauratie, waarbij het laatste bedrag weer gesplitst was in werk aan panden die de Vereniging al langer in bezit heeft en aan recent verworven panden. Door die onderverdelingen was niet altijd duidelijk zichtbaar dat in werkelijkheid zo goed als al onze huurinkomsten jaarlijks weer terugvloeien naar onze panden. Met ingang van dit verslagjaar is dat ook in de Staat van baten en lasten duidelijk. Er is thans sprake van één post instandhouding. Daarnaast geven wij twee andere kerntaken weer die voortvloeien uit het doel van onze Vereniging: verwervingen en voorlichting. In één oogopslag is nu duidelijk dat de verwerving van panden door ons nauwelijks kan worden gerealiseerd uit onze reguliere inkomsten. Voor de financiering hiervan zijn wij dus in hoge mate afhankelijk van externe bronnen: schenkingen en nalatenschappen van particulieren, bijdragen van fondsen en steun van (cultuur)loterijen. Gelukkig blijkt ook dit jaar weer dat wij die noodzakelijke steun in
Opening koetshuis Nijenburg in Heiloo, 16 juni 2007. De directeur ontvangt de leden en J. Verburg van SNS REAAL Fonds. (foto HdK)
ruime mate krijgen, waardoor weer een fantastische uitbreiding van ons bezit heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd is pijnlijk duidelijk geworden dat die steun ook zijn grenzen heeft. Het veiligstellen van het uiterst bijzondere pand Herengracht 168 te Amsterdam kon niet worden gerealiseerd, omdat de prijs te hoog was. In dergelijke gevallen zou alleen een regeling waarbij de overheid in zeer speciale gevallen ingrijpt (zoals voorgesteld in ons vorig Jaarverslag) soulaas bieden. Maar zonder die regeling zorgen onze particuliere steunpilaren tot heden voor het redden van veel van de meest bijzondere monumenten van Nederland.
Verwervingen In 2007 was opnieuw externe steun essentieel bij de verwerving van een aantal weer zeer bijzondere monumenten. Het jaar begon met de levering van huis ‘Holster’, Wijnstraat 153 te Dordrecht. Door alle publiciteit rondom de televisieactie voor de restauratie van dit pand, leek het erop dat huis ‘Holster’ al van de Vereniging was. In werkelijkheid speelde ook hier het probleem dat de overdracht pas doorgang kon vinden als er enig zicht was op financiële steun bij de broodnodige restauratie. Nadat de gemeente Dordrecht een garantie verstrekte voor een deel van de restauratiesubsidie kwam de weg vrij voor de daadwerkelijke overdracht. Tot onze aangename verrassing kon op een steenworp afstand van ‘Holster’ een tweede Dordtse verwerving worden gerealiseerd. Bolwerk 4, een winkel/garage met bovenwoning gelegen naast het vorig jaar verkregen Bolwerk 2, werd op de particuliere markt aangekocht. Het pand is kort na nr. 2 gebouwd en vormt daar in ons bezit een mooie aanvulling op. De verwerving kon alleen worden gerealiseerd omdat de eigenaren van nr. 2 bereid waren om vrijwel de gehele koopsom aan onze Vereniging te schenken. Ook een schitterend 18de-eeuws houten woonhuis met bakkerij aan het Havenrak te Broek in Waterland kwam door schenking in het bezit van ‘Hendrick de Keyser’. De eigenaresse, mw. W.A.A. Bruigom-Six bracht het huis bij ons onder, omdat zij niet meer in staat was het zelf te bewonen en zekerheid wilde dat het in goede staat behouden bleef. Een drietal panden is vervolgens met een financiële last in ons bezit gekomen en evenzoveel fondsen hebben die last voor hun rekening genomen. De meeste publieke aandacht ging daarbij uit naar de buitenplaats ‘Beeckestijn’ te Velsen. Reeds enige jaren was dit landgoed in de verkoop en verschillende pogingen om het in publiek domein te behouden, strandden op de beoogde opbrengst. In 2007 kon, dankzij inzet van de Dienst Beheer Landbouwgronden, ‘Beeckestijn’ worden geruild tegen bezittingen van die dienst in de directe omgeving van Velsen. Als gevolg van deze interventie gaan de gronden en opstallen van ‘Beeckestijn’ over in het bezit van de VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Vereniging Natuurmonumenten, met uitzondering van het bijzondere hoofdhuis. Dat kon onze Vereniging in eeuwigdurende erfpacht aankopen, dankzij de steun van de Louisa van der Velden Stichting. Ronduit spectaculair in architectonisch opzicht is de verwerving van de ‘Burcht’ te Amsterdam. Dit gebouw, dat H.P. Berlage in 18981900 bouwde voor de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond, was onderwerp van een grondige restauratie en herbestemming. Teneinde dat proces vanuit architectuurhistorisch oogpunt zo goed mogelijk te laten verlopen was ‘Hendrick de Keyser’ daarbij betrokken geraakt. Problematisch daarbij was dat wij niet wilden dat de enorme kosten van deze operatie zouden worden afgewenteld op de toekomstige exploitatie van het gebouw, daarvoor is het veel te kwetsbaar. Al begin 2007 stelde de BankGiro Loterij, via een speciale toekenning, 5 ton beschikbaar om de verwerving van de ‘Burcht’ mogelijk te maken. Vervolgens stelde in de loop van het jaar het SNS REAAL Fonds zich garant voor de kosten van de restauratie. Hierdoor zal, ook als er in 2008 geen restauratiesubsidie van het rijk aan dit werk wordt toebedeeld, de ‘Burcht’ toch weer in goede staat hersteld en herbestemd kunnen worden. Met deze garantie kon dit bijzondere monument nog voor het einde van het jaar aan ons worden overgedragen. Tenslotte werd ook nog in 2007 overeenstemming bereikt met de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen over de overdracht van huis ‘Hodshon’ aan het Spaarne in Haarlem. Sedert 1841 zetelt de Maatschappij in dit stadspaleis dat Cornelia Hodshon in 1794 door de Amsterdamse stadsarchitect Abraham van der Hart had laten bouwen. Hier bracht de zorg omtrent een verantwoord beheer en herstel van dit historisch en architectonisch zo bijzondere huis de eigenaar ertoe om contact met onze Vereniging te zoeken. Ook hier zorgde de BankGiro Loterij ervoor dat overdracht mogelijk werd, door vrijwel de gehele koopsom voor haar rekening te nemen. Aangezien de levering van huis ‘Hodshon’ in 2008 plaats vindt, zal deze verwerving in het volgende jaarverslag inhoudelijk worden besproken.
Subsidies Gelukkig heeft in 2007 ook het rijk bijgedragen aan de instandhouding van ons bezit. Voor de broodnodige restauraties van onze panden Cortgene 9 in Alblasserdam en Mient 33 in Alkmaar stelde het Ministerie van O.C.&W. 3, respectievelijk 2 ton beschikbaar uit de incidentele ‘achterstandsregeling’. Hierdoor konden beide restauraties in uitvoering worden genomen en Mient 33 ook geheel worden gerealiseerd. Voor Cortgene 9 is de rijksbijdrage verre van toereikend, zodat hiervoor in 2008 een vervolgaanvraag is ingediend. Tevens werd door het ministerie voor het eerst reguliere VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
subsidie in het kader van de nieuwe instandhoudingregeling BRIM aan onze Vereniging toegekend. Voor het onderhoud aan ca. 300 panden in ons bezit, draagt het rijk de komende zes jaar 3 ton per jaar bij.
ANBI en CBF Uit het voorgaande blijkt weer overduidelijk hoe groot ons belang is om steun van particulieren en fondsen te verkrijgen voor ons werk. De leden van ‘Hendrick de Keyser’ weten maar al te goed dat al het geld, dat de Vereniging vergaart, wordt besteed aan het statutaire doel. Maar voor de buitenstaander is dat niet altijd even duidelijk en dan is erkenning door het rijk of door keurmerk instanties van groot belang. Onze Vereniging was in dat kader al jaren door het Ministerie van Financiën in een aparte regeling vrijgesteld van schenkingsrechten, maar eind 2007 kwam daarbij de officiële registratie als Algemeen Nut Beogende Instelling. Hierdoor geldt thans ook een vrijstelling voor successie. Tegelijk met deze procedure liep een hertoetsing in het kader van ons keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving. Als resultaat hiervan verkreeg Vereniging Hendrick de Keyser weer voor vijf jaar het recht om dit keurmerk te voeren. Het CBF heeft voor alle keurmerkhouders de verslaglegging conform de nieuwe Richtlijn 650 (voor fondsenwervende instellingen) aanbevolen. Voor ons betekende dat in 2007 een herindeling van de wijze waarop wij in de Staat van baten en lasten onze jaarcijfers presenteerden. Conform de nieuwe richtlijn worden nu eerst alle inkomsten gepresenteerd, gevolgd door de bestedingen aan het doel van de Vereniging. Wij onderscheiden daarin het doel om panden
Ellen Damsma, managing director van de BankGiro Loterij, met Carlo Huijts (links) en Niek Smit (rechts) van Vereniging Hendrick de Keyser.
Broek in Waterland, Havenrak 1, gebintconstructie. (foto HdK)
Broek in Waterland, Havenrak 1, entree op oude foto.
Broek in Waterland, Havenrak 1, kralentuin. (foto HdK)
8
9
te verwerven ter veiligstelling, het doel om de panden in ons bezit duurzaam in stand te houden en het doel om voorlichting te geven over onze aanpak en onze visie om daarmee behoud van monumenten te bevorderen. Daarna worden apart de kosten weergegeven die de Vereniging maakt om de verschillende baten binnen te krijgen. Door deze weergave wordt in één oogopslag ook voor de buitenstaander duidelijk dat wij al ons geld aan onze doelstelling besteden en dat wij voor de uitbreiding van ons bezit de steun van particulieren en fondsen hard nodig hebben.
Verwervingen Amsterdam, Henri Polaklaan 9, ‘De Burcht’ Het trotse onderkomen van de Algemeene Ne-
derlandsche Diamantbewerkersbond in de Amsterdamse Plantagebuurt, opende zijn deuren in 1900. Het werd door Berlage ontworpen en gebouwd, terwijl hij bezig was met de realisering van zijn hoofdwerk, de beroemde Beurs op het Damrak. Beide gebouwen zijn in stijl, materiaalgebruik en binnenafwerking nauw verwant aan elkaar en gelden als iconen van de vroegmoderne bouwkunst in Nederland. Dat de Vereniging ooit eigenaar wordt van de Beurs, is niet erg waarschijnlijk. Daarom is de verwerving van dit andere Roerende goederen Aan het slot van deze inleiding verdie- hoofdwerk uit de periode rond 1900 van zeer grote betekenis. Met nen twee gebeurtenissen over de inrichting van onze huizen bijzonde ‘Burcht’ en het Raadhuis van Usquert – daterend uit 1929 en dere aandacht. Met een aparte uitkering van ‘belgelden’ aan onze een van Berlages laatst gebouwde ontwerpen – bezit de Vereniging Vereniging maakte opnieuw de BankGiro Loterij het mogelijk om nu twee hoofdwerken van één van de voornaamste architecten die op een veiling een verloren gewaand penanttafeltje, ontworpen Nederland heeft voortgebracht. door de architect Abraham van der Hart voor en afkomstig uit huis Na de opheffing van A.N.D.B. in 1958 werd het gebouw hoofd‘Barnaart’ te Haarlem, terug te kopen. Dat het om het originele kantoor van de Metaalbewerkersbond en daarna van de F.N.V. Het tafeltje gaat, bewijzen de met de tafel corresponderende bevestigebruik door de grote vakorganisaties, die begrijpelijkerwijs niet degingspunten die in de zaal van huis Barnaart nog aanwezig zijn! zelfde binding hadden met Berlages schepping als de oorspronkelijIn de oorspronkelijke situatie stonden er echter twee penanttafels ke opdrachtgever, leidde tot talloze aanpassingen, zoals het plaatsen symmetrisch in de zaal. Terugplaatsing van één exemplaar maakt van scheidingswanden en het aanbrengen van verlaagde plafonds. pijnlijk duidelijk dat de andere nog ontbreekt. Naspeuringen naar Bij de inrichting tot Vakbondsmuseum in 1990 werd een begin gede verblijfplaats van de andere tafel hebben tot heden echter niets maakt met het herstel onder leiding van Hans van Beek van Atelier opgeleverd. Gelukkig heeft ons oud bestuurslid M.A.M. KortenPro uit Den Haag. In 2000 volgde een grootschalige zeer secuur bout van der Sluijs uitgevoerde restauratie spontaan geld beschikvan de Bondsraadzaal baar gesteld om een onder leiding van Ray verantwoorde replica te Mensink, waarbij onkunnen laten maken. dermeer de originele Ons lid mevrouw G.M. muurschilderingen van Du Pui uit Leusden Richard Roland Holst stelde in langdurig in ere werden hersteld. bruikleen een prachtig De Vereniging wacht 18de-eeuws staand nu de taak op de ingehorloge van Amsterslagen weg voort te damse herkomst begaan. Daartoe is reeds schikbaar voor de hal een plan met subsidievan ons kantoor. Door verzoek ingediend bij dit soort toevoegingen de Rijksdienst voor Arkomen de panden van cheologie, Cultuurde Vereniging meer tot landschap en Monuleven en dat wordt op menten. Met de werkOpen Dagen hooglijk zaamheden kan naar Broek in Waterland, Havenrak 1. Toestand in de jaren ’50. gewaardeerd. verwachting in het naVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
jaar een begin worden gemaakt. In het tweede deel van dit jaarverslag vindt u een artikel van de hand van architectuurhistoricus Vincent van Rossem, waarin de bijzondere plaats van de ‘Burcht’ in het oeuvre van Berlage nader is toegelicht.
Broek in Waterland, Havenrak 1 Dat Broek in Waterland van oudsher op de zeevaart gericht was, is heden ten dage nauwelijks voor te stellen. In de loop van de 17de eeuw werd de verbinding via het Broekermeer naar het IJ te tijdrovend en werd het dorp gedwongen een andere bestaansbron aan te boren. Het werd voornamelijk een boerenbestaan, met de nadruk op veeteelt. Het lijkt erop dat deze omslag er mede voor gezorgd heeft dat in plaats in functie zou blijven. Omdat de laatste eigenaren veel gevoel Broek onder de karakteristieke houten huizen twee typen voorkovoor het oude gebouw hadden, is de bakkerswinkel, met toonbank, men. Ons huis Leeteinde 4-6 heeft in het woongedeelte een drietot de dag van vandaag bewaard gebleven. Achter het huis is een beukige indeling. Het dak wordt gedragen door een stelsel van aangebouwde ‘saagselschuur’, ten behoeve van de bakkerij, nog ankerbalkgebinten, waardoor een ca. 5 meter brede middenbeuk aanwezig. Bovendien is bij recent bouwhistorisch onderzoek door ontstaat, geflankeerd door twee smalle zijbeuken. onze medewerkers de plaats van de oude bakkersoven gelokaliseerd, Met de verwerving van Havenrak 1 heeft de Vereniging een bijzonzodat de functionele geschiedenis van dit pand geheel inzichtelijk der exemplaar van het andere type aan haar collectie toegevoegd. gemaakt kan worden. Het dak wordt hier gedragen door een stelsel van kopbalkgebinten, Afgezien van deze drie eeuwen ontwikkelingsgeschiedenis bevat het waarbij de stijlen direct in de zijgevels van het huis staan. De liggenhuis enkele bijzondere onderdelen die door de laatste bewoners, bij de balk overspant hier een afstand van ca. 7 meter ineens. Als reshun zorgvuldige restauratie in de jaren vijftig, zijn toegevoegd. Het tant van de vroegere overspanning staat er op 2/7 van die afstand betreft veel 17de- en 18de-eeuwse interieur elementen die uit de afeen steunstijltje. braak van andere huizen Havenrak 1 stamt in gered zijn. Bijzondere zijn huidige verschijvermelding verdient een ningsvorm – behou18de-eeuws schoordens wat beperkte steenreliëf, gebeeld19de-eeuwse wijziginhouwd uit wit marmer, gen – uit 1783. Maar dat ‘Aeolus en de vier grote delen van de winden’ afbeeldt. In de constructie zijn duidetuin van Havenrak 1 lijk van oudere datum bevindt zich bovendien en vormen restanten een uiterst zeldzame van het vroeg 17de‘kralentuin’. Het is een eeuwse huis dat in restant van een stijltuin 1671 door Aaltje Badie zich tot het midden rentz aan Jan Harvan de vorige eeuw mensz ‘de backer’ bevond naast het ‘Broewerd verkocht. Deze kerhuis’ aan de DorpsJan vestigde in Havenstraat in Broek in rak 1 een bakkerij die Waterland. Die stijltuin Broek in Waterland, Havenrak 1, zijaanzicht, situatie 2007. (foto HdK) tot 1951 op deze vormde in de 19de VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Dordrecht, Bolwerk 4. Links: Overzicht huidige situatie. (foto HdK) Onder: Trappenhuis. (foto HdK)
10
Dordrecht, Bolwerk 4, bouwtekening voorgevel.
eeuw een internationale bezienswaardigheid, doch raakte vanaf 1881 in verval. De gewoonte om een stijltuin op te sieren met een – in dit geval cirkelvormig – bed van glaskralen ontstond in NoordHolland in de loop van de 17de eeuw, toen de glaskralen hun waarde als ruilmiddel voor de V.O.C. verloren. Inmiddels zijn deze kralen zeldzaam geworden en daarmee wint de kralentuin van Havenrak 1 aan uniciteit. Aan het huis dient het komende jaar eerst aanzienlijk achterstallig onderhoud te worden weggewerkt, bij welke gelegenheid meteen de bouwgeschiedenis verder wordt uitgezocht.
Dordrecht, Bolwerk 4 In het Jaarverslag over 2006 werd uitvoerig stilgestaan bij de schenking van Bolwerk 2, een redershuis met kantoor en bovenwoning, gelegen aan het fameuze Drierivierenpunt in Dordrecht. Grenzend aan de zijgevel van dit huis bevindt zich een iets ouder huizenblok in ongeveer dezelfde stijl,
waarvan het linkerdeel thans – opnieuw als schenking door de bewoners van Bolwerk 2 – in ons bezit is gekomen. Het betreft een waaiervormig gebouw waarvan de voorgevel de gebogen rooilijn van de Boomstraat/ Bolwerk volgt. De gevels bevinden zich door een reeks van kleine verbouwingen niet meer in de oorspronkelijke toestand en hebben veel aan charme ingeboet. De bouwaanvraag uit 1908, getekend door de architect F.P. of J.P. Maas, toont het blok in de oude toestand. Daaruit is op te maken dat ook aan de indeling van de huizen het een en ander werd gewijzigd. Het complex werd gebouwd als een winkelhuis met twee bovenwoningen in opdracht van een handel in ‘scheeps en machinekamerbehoeften enz.’, zoals het nog aanwezige gevelopschrift laat zien. Het blok bestaat uit drie beuken. Het meest linkse deel bevatte het woonhuis van de opdrachtgever en is architectonisch het rijkst uitgewerkt. Boven de begane grond is een erker op consoles met daarboven een balkon met een smeedijzeren hek. De tweede verdieping is beëindigd met een puntgevel met daarnaast een torenvormig element met een balustrade. De stijl is een voorbeeld van late Neorenaissance met invloeden van Berlage en de Art Nouveau (‘overgangsstijl’) en is kenmerkend voor de grootstedelijke architectuur van het eerste decennium van de 20ste eeuw. Het torenvormige element is in de gevel uitgewerkt als een trappenhuis. In werkelijkheid ligt achter de voordeur, die later naar links werd verschoven, een korte gang en is het trappenhuis gesitueerd tegen de achtergevel. Vanuit de gang kon men rechts naar de winkel en links naar een ‘huiskamer’ met een keuken, die vermoedelijk gebruikt werd als dagverblijf bij het bedrijfsgedeelte. De ‘echte’ woning lag op de verdieping en bestond uit een salon (met erker), die door middel van een suite was gekoppeld aan een woonkamer boven de winkel. Links van het trappenhuis was de keuken. De tweede verdieping bestond, op de dezelfde plattegrond, uit drie slaapkamers en een badkamer. Daarboven is nog een ruime kapverVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Dordrecht, Wijnstraat 153, 16de-eeuwse gebintconstructie in een van de parallelle kappen van het voorhuis. (foto HdK)
Dordrecht, Wijnstraat 153, kelder. (foto HdK)
dieping met kamers. De middenbeuk bevatte op de begane grond de winkel en hoorde op de verdiepingen, zoals gezegd, bij het woonhuis van de eigenaar. Dit bouwdeel presenteert zich met drie vensters per bouwlaag in de gevel als gelijkwaardig aan de linkerbeuk van het gebouw. In werkelijkheid is in dit deel de knik van de Boomstraat/ Bolwerk opgevangen waardoor de plattegrond naar achteren toe sterk toeloopt. Achter de winkel was zodoende alleen ruimte voor een klein kantoortje, dat grensde aan een lichthof die werd opengehouden tussen dit huis en de achtergevel van Bolwerk 2. De meest rechtse beuk bevatte het magazijn, met daarboven een los verhuurbare woning. In de loop der tijd werd de winkel met het grote bovenhuis (Bolwerk 4) apart verkocht van het magazijn voor scheepsbenodigdheden en in 1960 werd het ingericht tot slagerij. Daarbij werd de gang tussen de winkel en de ‘huiskamer’ bij de winkel getrokken. De bovenwoning verloor daarmee zijn eigen opgang en de oude voordeur werd dichtgemetseld. De huiskamer met de achterliggende dagkeuken werd verbouwd tot worstenmakerij met kokerij. Dit gedeelte van het pand kreeg een eigen ingang die werd ingebroken op de plaats van een venster. Op de plaats van het kantoortje kwam een koelcel en de lichthof werd overkapt tot een berging. De fraai vormgegeven winkelpui, die was gevat onder een gemetselde, elipsvormige boog maakte plaats voor een moderne pui onder een stalen bint. Deze pui werd op zijn beurt in 1978 door een nieuw exemplaar vervangen. Het grote, dubbele bovenhuis bleef veel beter behouden en bevat nog veel aardige details uit de bouwtijd. Het ligt in de bedoeling de voorgevel zoveel mogelijk terug te brengen in de toestand van 1908. Een aanvraag daartoe is momenteel in voorbereiding.
mag zich, ondanks een periode van schromelijke verwaarlozing en verval tussen 1950 en 1990, nog steeds verheugen in een groot aantal 16de, 17de en 18de-eeuwse woonhuizen van buitengewone kwaliteit. Het herstel van het bewaard gebleven deel van de oude binnenstad heeft de volledige steun van het stadsbestuur, zodat hier voor ‘Hendrick de Keyser’ een taak is weggelegd. Inmiddels is de schoonheid van oud-Dordrecht door toeristen uit binnen- en buitenland ontdekt. De stad ontwikkelt zich in hoog tempo tot een van de voornaamste toeristische centra van Holland. Net als bij de meeste andere huizen aan dit deel van de Wijnstraat, gaat achter de vervallen Lodewijk XV-gevel een pand van hoge ouderdom schuil. Dit is inwendig vooral voelbaar in het souterrain en in de kappen. Het onderhuis wordt overspannen door twee
Dordrecht, Wijnstraat 153, huis ‘Holster’ of ‘Rodenburch’
Eind 2006 werd overeenstemming bereikt met de gemeente Dordrecht over de overdracht van dit grote 18de-eeuwse pand van de voormalige Drukkerij Holster. In de eerste weken van het verslagjaar werd de overdracht van huis ‘Holster’ een feit. Daarmee komt een eind aan de naam ‘Holster’ die nadrukkelijk gekoppeld was aan de laatste eigenaar. Vanuit historisch oogpunt ligt, zo zal uit het navolgende blijken, de naam ‘Rodenburch’ voor dit huis meer voor de hand. ‘Rodenburch’ is ons zesde pand in de Wijnstraat. De op handen zijnde restauratie wordt, na de tijdrovende en kostbare herstellingen aan de ‘Onbeschaamde’ en het ‘Zeepaert’, onze derde grote restauratie op rij in de binnenstad van Dordrecht. Deze bijzondere aandacht voor Dordrecht is geenszins toeval. De oudste stad van Holland
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Dordrecht, Wijnstraat 153, huis ‘Holster’ of ‘Rodenburch’. Lodewijk XV-gevel uit 1766 op een 16de-eeuwse onderbouw van natuursteenblokken. (foto HdK)
11
Dordrecht, Wijnstraat 153, lichtstraat uit 1920. (foto HdK) 12
Dordrecht, Wijnstraat 153, achtergevel van het voorhuis. (foto HdK)
Plafond uit 1766 in de linker voorkamer. (foto HdK)
parallelle tongewelven in de lengterichting van het perceel, die doorlopen over een lengte van 37 (!) meter. Deze ‘kelders’ dienden voor de opslag van wijnvaten en waren inwendig niet met het bovenliggende huis verbonden. In de strikte zin des woords zijn het geen kelders, maar overwelfde benedenruimten: om de vaten gemakkelijk in en uit te kunnen rollen was het vloerniveau gelijk aan maaiveld. Wanneer de straat werd opgehoogd, verhoogde men tegelijk het vloerniveau van het onderhuis zodat de vrije hoogte onder het gewelf mettertijd steeds minder is geworden. Onderzoek in het kader van de voorbereiding van de restauratie toonde aan dat de ophoging ongeveer een halve meter bedraagt. De kamers op de begane grond en de verdieping bezitten alle interieurs uit de 18de en de 19de eeuw. Daar is het historisch casco van het huis door wandbespanningen en stucplafonds geheel aan het zicht onttrokken. Wanneer men de zolder van het huis betreedt, komt men echter weer binnen in de late middeleeuwen: daar is een prachtige constructie bewaard van twee parallelle kappen met eikenhouten gebinten, een indeling die correspondeert met de indeling van het onderhuis. Op basis van de opbouw van de constructie (met twee gestapelde schaargebinten en een nokgebint) en de aard van de toegepaste telmerken zijn deze kappen te dateren in de tweede helft van de 16de eeuw. De tongewelven boven het onderhuis zijn gemetseld in een klein steenformaat en gaan waarschijnlijk terug tot dezelfde periode, zodat men er van uit mag gaan dat het gehele casco dateert uit de 16de eeuw. De hoge ouderdom van de meeste bebouwing aan deze zijde van de Wijnstraat, geeft grond voor de verwachting dat de bouwmuren ouder zijn en teruggaan tot de middeleeuGang in de richting van het achterhuis. (foto HdK) wen. Dit kan pas
worden onderzocht als tijdens de restauratie delen van het interieur zullen worden ontmanteld. Gegevens over dit huis en het buurhuis aan de zuidzijde (huis ‘Henegouwen’) gaan terug tot het einde van de 13de eeuw. In dit deel van de Wijnstraat, nabij de hoek met de Gravenstraat, bevond zich de grafelijke herberg, het complex van gebouwen waarin de graven van Holland hun intrek namen wanneer zij verbleven in Dordrecht. Al in de 14de eeuw werden grond en gebouwen verkocht, waarna de herinnering aan de graven van Holland gaandeweg werd uitgewist. Alleen de onderverdieping van huis ‘Henegouwen’ kan in de huidige toestand nog een restant zijn van een bebouwing uit de grafelijke tijd. Het huidige ‘Rodenburch’ ontstond in de 16de eeuw uit een samenvoeging met een kleiner buurhuis aan de noordzijde (rechts), ‘’t Schaeck’ genaamd. ‘Rodenburch’ was in de 16de eeuw het huis van de ambachtsheren van Heerjansdam. Hun namen komen uit diverse akten en belastingkohieren naar voren. In 1505 woonde in ‘Rodenburch’ Pieter Huygensz (van Heerjansdam), die tevens schepen was van Dordrecht. In 1544 woonde er de weduwe van zijn zoon Arent Pietersz, en in 1580 diens zoon Pieter Arentsz, die tussen 1577 en 1585 tevens diverse malen schepen was. In 1594 wordt het huis, dat op dat moment al is samengevoegd met ‘’t Schaeck’, door Adriana van Schoonhoven, weduwe van Pieter van Heerjansdam, voor 9.000 Carolusguldens verkocht aan de koopman Casper Beck. Beck, waarschijnlijk een wijnhandelaar, gebruikte de kelders zelf en verhuurde het grote huis daarboven aan Baptista de Monte Valdona, die ‘tafelhouder was in de lommert’. Dit was het begin van een periode van meer dan 150 jaar waarin het huis dienst deed als bank van lening. Geschillen over de afvoer van vuil water in de richting van de Gravenstraat, maken duidelijk dat op het achtererf nog gedurende de hele 17de eeuw wijnvaten werden gespoeld. De Monte Valdona overleed reeds in 1595. Opvolgende tafelhouders in de lommert luisterden naar de welluidende namen Jacques de Villeers, Thomas Truquet, Gabriël Vernat, François Craen en Paolo Emilio de Fareris. In 1679 werd Isaac de Coninck (later De Koning) voor 8.000 gulden eigenaar van het huis, waarin nog steeds de bank van lening was gevestigd. Het bedrijf werd voortgezet door zijn weduwe en daarna door zijn zoon Willem de Koning, die overleed in 1754. Drie jaar later werd de bank van lening als stadsbank van lening verplaatst naar een ander pand in de Wijnstraat. ‘Rodenburch’ vererfde op Jacoba de Koning die gehuwd was met de geneesheer Gijsbert Beudt. Dit echtpaar liet het pand, dat zich op dat moment waarschijnlijk nog geheel in de 16de-eeuwse toestand bevond, ingrijpend verbouwen. Het bestaande huis was een kolos van 37 meter VERSLAG VAN DE VERENIGING
13
JAARVERSLAG 2007
lang, met boven de kelders twee bouwlagen en een zolder. De binliet waarschijnnenkamers van de begane grond en de verdieping moeten door de lijk de kamers gebrekkige toetreding van daglicht altijd in volkomen duisternis gerechts van de huld zijn geweest. Om dit ongemak op te heffen werd het gebouw gang op de gesplitst in een voor- en een achterhuis die door een binnenplaats bel-etage van elkaar werden gescheiden. Aan de straatzijde verrees een fraai samenvoegen gemetselde gevel in Lodewijk XV-stijl, die bovenop het basement tot een grote suite, die zeer rijk werd afgewerkt met schilderingen van de 16de-eeuwse gevel werd geplaatst: het ondergedeelte van de van de Rotterdamse schouwburgschilder Fabri. gevel wordt in de huidige toestand nog steeds gevormd door grote In 1899 werd het pand, zonder het buurhuis aan de rechterzijde, blokken Namense steen, waar de nieuwe 18de-eeuwse ingang doorvoor 14.250 gulden verkocht aan de aannemer J.C. Schotel die het heen is gebroken. De nieuwe ingang kreeg een stoep met aan doorverkocht aan de notaris Nicolaas P. Jongkindt. Het pand kreeg weerszijden twee gesmede stoephekken waarin het jaartal van de nu voor het eerst uitsluitend een bedrijfsbestemming. Jongkindt geverbouwing is opgenomen,1766. Achter de voordeur is een hal die bruikte het als notariskantoor en woonde met zijn gezin elders in de via een binnentrap toegang geeft tot de centrale gang van de belstad. De representatieve uitstraling van de voormalige burgemeesetage. Zowel de hal als de gang zijn voorzien van fijn stucwerk en terswoning was in de 20ste eeuw snel tanende. De notaris werd in paneeldeuren met snijwerk in Lodewijk XV-stijl. Voor het maken 1912 als eigenaar opgevolgd door de instrumentenmaker Melis van de binnentrap moest een deel van de keldergewelven aan de Prins. Hij nam het achterhuis, dat tot die tijd op de bel-etage was voorzijde worden gesloopt. Het oude huis bezat waarschijnlijk een verdeeld in een keuken en drie grote kamers, in gebruik als werkbuitentrap, die rechtstreeks toegang gaf tot de woonlaag boven de plaats en magazijn en liet het in 1912 en 1918 daartoe verbouwen. kelders. Achteraf gezien waren deze ingrepen slechts de opmaat tot een veel In 1779 werd het vernieuwde huis door de erfgenamen van het ernstiger aantasting: in 1920 werd het huis gekocht door de Raad echtpaar Beudt-De Koning voor 12.505 gulden verkocht aan domivan Arbeid en geschikt gemaakt voor kantoorgebruik. Het achternee Paulus Bosveld. De omschrijving luidde: een huis met erf en huis werd grotendeels gesloopt en boven het niveau van de bel‘twee groote verwulfde kelders’ met tuin en tuinhuis en een vrije etage afgesloten door een plat dak met glaskappen, die licht moesuitgang naar de Gravenstraat. Na Bosveld volgden nog twee prediten brengen in de onderliggende kantoorzaal. De oude binnenkanten. In 1848 werd het huis voor 11.000 gulden gekocht door plaats werd overkapt en diende voortaan als wachtruimte voor de de bekende mr. G.A. de Raadt, advocaat, lid van de Tweede Kamer bezoekers. Dezen maakten geen gebruik van de hoofdentree maar en later burgemeester liepen vanaf de straat van Dordrecht. De door één van de voorRaadt kocht in 1852 het malige wijnkelders tot buurhuis aan de noordaan het punt van de zijde (rechts) erbij als oude binnenplaats. Vankantoor en ging het daar voert een zwaar, in grote huis bewonen. In kunstgraniet uitgevoerd deze periode werden trappenhuis omhoog drie van de vier slaapkanaar de wachtruimte bij mers op de verdieping de kantoorzaal. Rechtsvoorzien van nieuwe achter het huis verrees schouwen en stucplaeen geheel nieuwe aanfonds. De Raadt overbouw waarin toiletten, leed in 1883. Zijn docheen schaftruimte en de ter Wilhelmina, gehuwd kluis waren ondergemet de advocaat Julius bracht. Deze aanbouw D. Schulz van Haeghen, staat achter het kleine was de volgende eigebuurhuis aan de rechTrapopgang uit 1920 vanuit de kelder naar het niveau van de bel-etage. (foto HdK) naar en bewoonster. Zij terzijde, waarvan de VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Velsen-Zuid, ‘Beeckestijn’. Voorgevel uit 1716-’20 met gebeeldhouwd opzetstuk door Ignatius van Logteren. (foto HdK)
Velsen-Zuid, ‘Beeckestijn’. Getekende kaart uit 1772 door J.C. Michael met de tuinaanleg zoals die vanaf 1763 tot stand was gekomen.
14
15
tuin bij de splitsing in 1899 blijkbaar bij ‘Rodenburch’ was gevoegd. Een geluk bij een ongeluk was, dat de opdracht voor de verbouwing werd gegund aan de Dordtse architect Carel Tenenti, die de nieuwe onderdelen een sobere, eigentijdse vormgeving meegaf. De oude hoofdentree en de kamers op de bel-etage van het voorhuis bleven gelukkig buiten schot en dienden voor de directie. Een restauratie van het huis is momenteel in voorbereiding en is in handen gegeven van Rappange & Partners architecten. Het ligt in de bedoeling alle historische onderdelen van het huis – het historische casco uit de 16de eeuw, de voorgevel en de interieurdelen uit 1766, de 19de-eeuwse kamers én de kantoorzaal uit 1920 – te restaureren en naast elkaar voort te laten bestaan. Als bestemming wordt gedacht aan een restaurant met vier hotelkamers op de verdieping.
Velsen-Zuid, Rijksweg 136, ‘Beeckestijn’ Met de verwerving van ‘Beeckestijn’ is, na ‘Sparrendaal’ en ‘Nijenburg’, een derde buitenplaats in het bezit gekomen van de Vereniging. De oorsprong van buitenplaatsen gaat vaak terug op een boerenhofstede, die tijdens de zomermaanden door heren uit de stad werd gebruikt om van het buitenleven te proeven. Alle drie de genoemde buitenplaatsen kennen een dergelijke oorsprong. ‘Sparrendaal’ werd in het midden van de 18de eeuw door burgemeesters uit Utrecht geheel door nieuwbouw vervangen. Zowel in Heiloo als in Velsen is het 17de-eeuwse huis echter in de 18de-eeuwse bouwmassa bewaard gebleven. Van deze laatste twee
Doorsnede achter de voorgevel en plattegrond hoofdverdieping met aanduiding van de bouwfasen. (tekening RACM)
heeft ‘Beeckestijn’ de oudste oorsprong. Bouwhistorisch onderzoek in de jaren ’50 van de 20ste eeuw toonde aan dat het gebouw, dat zich in de huidige toestand presenteert als een regelmatig aangelegde buitenplaats uit de eerste helft van de 18de eeuw, tot stand kwam door een reeks van uitbreidingen en verbouwingen en dat de verschillende bouwdelen – ondanks de welstand van de opdrachtgevers – niet zelden door middel van kunst- en vliegwerk aan elkaar werden geknoopt. In het vredesjaar 1648 kocht de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Corver (1589-1654) de hofstede ‘Beeckestijn’, met 10 hectare boomgaard, bouw- en weiland. Deze hofstede, die mogelijk al langer in gebruik was als buitenverblijf voor welgestelde stedelingen, was vermoedelijk de opvolger van het (versterkte) huis van de heren van Beeckestijn, dat als leengoed reeds wordt vermeld in de 13de eeuw. Onder het achtergedeelte van het huidige gebouw zijn kelderrestanten teruggevonden die kunnen teruggaan op dit middeleeuwse huis. Het restant van de hofstede bevindt zich juist aan de voorzijde van het huidige gebouw en valt grotendeels samen met de hal, waarvan het opgaande muurwerk en de balklaag boven het stucplafond dateren uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Dit deel van Kennemerland was in trek bij welgestelde Amsterdammers omdat het via het IJ en het Wijkermeer met een zeiljacht in een halve dag bereikbaar was. Waarschijnlijk in opdracht van Corver werd omstreeks het midden van de 17de eeuw begonnen met de transformatie van de hofstede tot buitenplaats. Bouw- en weiland
Begin 17de eeuw Midden 17de eeuw Derde kwart 17de eeuw
VERSLAG VAN DE VERENIGING
Eind 17de eeuw Begin 18de eeuw 1771-1772
JAARVERSLAG 2007
maakten geleidelijk aan plaats voor een geometrische tuinaanleg, die in de loop van de 17de eeuw verder gestalte kreeg. De hofstede zelf werd voorzien van zijvleugels en verhoogd met een verdieping, zodat een U-vormige aanleg ontstond. In tweede instantie werd de open ruimte tussen de zijvleugels aan de achterzijde dichtgezet met een achterzaal. Het resultaat was een regelmatige, rechthoekige plattegrond. In deze vorm kwam de buitenplaats in 1687 door vererving in handen van de Amsterdamse koopman Jan Trip. Deze verkocht het geheel in 1716 voor de lieve som van 31.000 gulden aan zijn zoon Jan Trip jr. die gehuwd was met de schatrijke Petronella van Hoorn, dochter van de gouverneur-generaal van Oost-Indië. Dit echtpaar bracht de buitenplaats tussen 1716 en 1721 in de toestand zoals we die nu kennen. De voorgevel werd geheel gesloopt en vervangen door een gevel in Lodewijk XIV-stijl met geblokte pilasters, een middenrisaliet bekroond door een gebeeldhouwd opzetstuk met wijzerplaat en boven de ingang het alliantiewapen Trip-Van Hoorn.1 Aan de achterzijde werd het huis uitgebreid met een achterhal geflankeerd door zijkamers, zodat een nagenoeg vierkante plattegrond ontstond. De voorgevel was, afgezien van het beeldhouwwerk rond de ingang en in de gevelbekroning uitgevoerd in baksteen en werd pas later in de 18de eeuw van een pleisterlaag voorzien. Opmerkelijk is het dat achter de nieuwe voorgevel het 17de-eeuwse huis grotendeels in tact bleef. De oude voorhal en de nieuwe achterhal werden gekoppeld door een kort stuk gang zodat de zichtas van de tuinen zich in het gebouw doorzette. De wijzigingen in de plattegrond maakten het verplaatsen van een groot aantal binnenmuren noodzakelijk. De kappen van de verschillende oudere bouwdelen werden omgebouwd tot een omgaand schilddak, bekroond door vier hoekschoorstenen en een open klokkentorentje. Verantwoordelijk voor dit werk was een Amsterdamse bouwploeg, die bestond uit de aannemer Jan van der Streng, de steenhouwer Anthony Turck en de beeldhouwer-stucadoor Ignatius van Logteren (1685-1732). Dit drietal was in Amsterdam verantwoordelijk voor de modernisering van een flink aantal grachtenhuizen, zoals Herengracht 476, dat ook eigendom is van de Vereniging. Ook bij de grachtenhuizen beperkte men zich doorgaans tot het vernieuwen van de voorgevel terwijl het achterliggende huis door cosmetische ingrepen werd aangepast aan de smaak van de tijd. Hoogtepunt in de nieuwe binnenafwerking van ‘Beeckestijn’ was het stucwerk van Ignatius van Logteren. De voorhal werd voorzien
1 Op basis van het verkoopbedrag van 31.000 gulden kan men zich afvragen of de huidige gevel niet reeds werd gebouwd door Jan Trip sr. en in 1717-’18 door Van Logteren werd voorzien van een nieuwe ingangspartij en bekroning. De geblokte pilasters en de kroonlijst met de strakke consoles zijn in wezen nog laatclassicistisch en horen bij de periode 1680-1700 (vergelijk ‘Nijenburg’ in Heiloo).
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
van twee, voor Van Logteren karakteristieke wandnissen met allegorische figuren in hoog reliëf: links een ‘Bacchante’ (Luxuria) en rechts de ‘beteugelde Overvloed’, uitgebeeld door een vrouw met aan haar voeten de Hoorn des overvloeds en in haar rechterhand een leidsel voor een paard. De hoorn des overvloeds kan tevens worden opgevat als een verwijzing naar de achternaam van de opdrachtgeefster, waar het familiekapitaal vandaan kwam. In het centrale veld van het plafond is Venus of Flora afgebeeld, tezamen met twee putti. In de achterhal is een stucplafond met een afbeelding van de musicerende Apollo. In 1719 leverde Van Logteren een waterkom met gebeeldhouwde vazen en kinderfiguren, die het centrale punt vormde in een nieuwe, formele tuinaanleg met zichtassen. Vóór het huis werden twee bouwhuizen toegevoegd aan weerszijden van een voorplein dat aan de straatzijde werd afgesloten met een muur en een smeedijzeren toegangshek. De tuindelen achter deze voorgebouwen waren moestuinen en zijn voorzien van gemetselde slangenmuren waar fruitbomen langs werden geleid. Jan Trip jr. had weinig profijt van zijn vernieuwde buitenplaats. Hij overleed reeds in 1721. Zijn weduwe hertrouwde in 1723 met Lubbert A. Torck, raad ter admiraliteit te Amsterdam en sinds 1721 eigenaar van kasteel ‘Rosendael’ bij Arnhem. In ‘Rosendael’ liet Torck de tuinen verfraaien door Daniel Marot. Het is goed mogelijk dat Marot ook op ‘Beeckestijn’ in de jaren ‘20 heeft gewerkt aan de tuinaanleg. In 1742 werd de buitenplaats door de erfgenamen Trip voor 28.000 gulden verkocht aan Jacob Boreel, waarmee voor het huis en de tuinen een nieuwe periode aanbrak. Boreel (1711-’78) werd in 1759 door de Staten-Generaal als diplomaat naar Engeland gezonden en was in 1761-’62 ambassadeur aan het hof van koning
Velsen-Zuid, ‘Beeckestijn’. Stucwerk door Ignatius van Logteren. (foto HdK) 16
George III. Hij maakte aan het Engelse hof kennis met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van tuinarchitectuur en begon, terug op ‘Beeckestijn’, aan een grootscheepse transformatie van de 17de-eeuwse en vroeg 18de-eeuwse tuinaanleg naar een aanleg in Engelse landschapsstijl. Hij maakte daarvoor gebruik van de diensten van de jonge, uit Duitsland afkomstige tuinarchitect J.C. Michael. De achterste delen van de bestaande tuin werden voorzien van doolhoven en kronkelpaadjes. Daarachter werd een groot nieuw landschapspark aangelegd met bossages, korenvelden en weiden, die naar Engels voorbeeld werden gestoffeerd met huisjes, een ruïne en een ijskelder. Langs de achtergrens van het terrein bouwde Michael omstreeks 1763 voor zichzelf een klein woonhuis, dat heden ten dage nog steeds is bewaard. Het huis zelf werd door Boreel ook opnieuw uitgebreid. Rond 1763 werd het voorgedeelte voorzien van twee plat afgedekte zijpaviljoens. Aan de achterzijde werd in 1771 een kamer toegevoegd op de hoek linksachter. De symmetrie van de achtergevel is met deze ingreep verloren gegaan. De nieuwe delen werden uitgevoerd in zandsteen. De oudere geveldelen voorzag men omwille van de eenheid van een pleisterlaag waarin met de kam een frijnslag werd aangebracht. Het was ongetwijfeld de bedoeling hiermee de uitstraling van natuursteen te imiteren. De huidige lichte kleurstelling van de gevels is dan ook ongetwijfeld niet juist. Het hele complex is in volgroeide vorm afgebeeld op de grote kaart die Michael in 1772 van ‘Beeckestijn’ tekende. ‘Beeckestijn’ behoort door zijn lotgevallen over de afgelopen honderdvijftig jaar misschien wel tot de meest besproken monumenten van Nederland. De gunstige ligging, nabij ‘Holland op zijn smalst’,
betekende in de tweede helft van de 19de eeuw bijna de ondergang van de buitenplaats, die aanvankelijk moest wijken voor de aanleg van het Noordzeekanaal. Dit onheil werd door een tracéwijziging ternauwernood afgewend. In deze periode werd het gebouw, dat nog steeds eigendom was van de familie Boreel, al niet meer door de eigenaars gebruikt, maar aangewend voor de verhuur. Vanaf de jaren ‘20 stond het meestal leeg en raakten de beroemde tuinen overwoekerd. In 1939 - opnieuw door de strategische ligging vlakbij IJmuiden - werd het landgoed gevorderd door het gemobiliseerde Nederlandse leger. In 1943 is het om dezelfde reden door de bezetter als commandocentrum in gebruik genomen, hetgeen gepaard ging met grote vernielingen aan het interieur. Kort na de oorlog was het voor niemand meer voor te stellen op welke wijze het verkommerde geheel, dat nog slechts zeer in de verte herinnerde aan de glorie van weleer, nog te redden zou zijn. Door de toenmalige eigenaar jonkvrouwe Agnes Cremers-Boreel werd bij O.C.&W. een sloopvergunning aangevraagd en verkregen. In plaats daarvan werd het complex in 1952 verkocht aan de gemeente Velsen, die plannen had op het terrein een ziekenhuis te bouwen. Door bemoeienis van historische verenigingen en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd opnieuw de sloop op het laatste moment afgewend. Uiteindelijk werd in 1959 besloten tot een restauratie, die tien jaar zou duren. De kosten werden afgedekt door een rijksbijdrage van 90 % van de restauratiekosten in combinatie met een gift van Hoogovens. Voorwaarde was dat het complex een culturele bestemming zou krijgen. Het gebouw functioneerde nu lange tijd als museum. In 1995 werden de tuinen gerestaureerd met steun van het VSB-fonds en Europese subsidies, zodat opnieuw een uniek complex ontstond van historische bebouwing in combinatie met hoogwaardige tuin- en landschapsarchitectuur. In 2006 besloot de gemeente Velsen de exploitatiesubsidie voor het museum te staken en het gebouw te verkopen. Opnieuw ontstond een verhitte strijd om het voortbestaan van ‘Beeckestijn’, die in 2007 resulteerde in een overdracht van de tuinen en bijgebouwen aan Vereniging Natuurmonumenten en het hoofdhuis aan Vereniging Hendrick de Keyser. Beide organisaties streven naar de vestiging van een centrum voor tuin- en landschapsarchitectuur, zodat het openbare karakter behouden kan blijven.
Franeker, Eise Eisingastraat 2, salon oude situatie.
Instandhouding In 2007 bedroegen de totale instandhoudingskosten € 7.617.185. De basis voor de duurzame instandhouding van onze panden wordt gevormd door de huuropbrengst. Deze bedroeg in 2007 € 6.426.769. De huurverhogingen hebben in 2007 gevarieerd tussen de 1,1% en de 6%. Over het gehele bezit bedroeg de gemiddelde huurverhoging 1,85% (in 2006 2,49%). Geconcludeerd kan worden, dat in 2007 19% meer aan instandhouding besteed is (in 2006 6%) dan er aan huurinkomsten binnen kwam. Deze extra kosten zijn vooral gedekt door externe fondsen die speciale restauraties steunden. Aan 49 panden is in 2007 voor meer dan € 25.000 aan instandhoudingskosten besteed. In 13 gevallen daarvan overschreed de besteding de € 50.000, te weten bij:
Alkmaar Mient 31
Amsterdam Prinsengracht 997
Den Helder Molenstraat 63
Deventer Noordenbergstraat 6
Dordrecht Wijnstraat 153
Maastricht
17
winkelinventaris met hardhouten toonbanken, tegeltableaus en beschilderde koffiebussen alsmede het ameublement in Mechelse stijl van de salon waren destijds bij de koop inbegrepen. Het huis was aanvankelijk verhuurd als winkel en de laatste jaren als theehuis. Het intensieve gebruik maakte het noodzakelijk een deel van de winkelinventaris en alle meubels van de salon uit het pand te verwijderen en op te slaan. In 2007 werden wij benaderd door de directie van het naastgelegen Eise Eisingaplanetarium met het verzoek of het mogelijk zou zijn ons pand als uitbreiding bij het museum te voegen. Ofschoon het samenvoegen van gebouwen bij ons, zowel vanwege de aantasting van de monumentwaarde als vanwege moeilijkheden met het oog op het beheer, doorgaans op weinig bijval kan rekenen, werd in dit geval een uitzondering gemaakt. Beide panden waren in de 18de-eeuw in één hand en waren bij de aankoop in 1985 aan de achterzijde nog met elkaar verbonden. In bouwkundige zin hoefde zodoende alleen de dichtgezette doorgang te worden vrijgemaakt om beide panden te koppelen. Daarnaast zou een museaal gebruik voor ons pand de weg openen tot een hoogwaardiger inrichting van de diverse vertrekken en konden de winkel en de salon door het terugbrengen van de opgeslagen inventaris in oude luister worden hersteld. De periode tussen het vertrek van de laatste huurder en de opening van het museum werd door ons te baat genomen om diverse herstel- en restauratiewerkzaamheden uit te voeren. Dit werk werd in financiële zin mogelijk gemaakt door een ruimhartige bijdrage van de Frans Mortelmans Stichting. In de winkel werd het plafond, dat
Achter de Molens 26 Cellebroederenstraat 4
Makkum Turfmarkt 5
Naaldwijk Heilige Geesthofje
Schoonhoven Watertoren
Schiedam Hofje van Belois
Utrecht St. Janskerkhof 16 In deze categorie verdient aparte vermelding, het werk aan:
Franeker, Eise Eisingastraat 2 Haarlem, Spaarne 15A-17, huis ‘Hodshon’ Aangezien de levering van dit huis plaats Achtergevel. (foto HdK)
vindt in 2008, zal het inhoudelijk worden besproken in het Jaarverslag 2008. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Dit deftige 18de-eeuwse woonhuis bevatte vanaf 1881 de koffiehandel van S.G. van Balen. In 1985 werd het pand gekocht door de Vereniging, vooral omwille van de bijzondere winkel in Art Nouveau-stijl (1910) in het voorhuis en de salon in Neorenaissancestijl (1896) in het achterhuis. De
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Plafond winkel tijdens de restauartie. (foto HdK)
Alkmaar, Mient 33, achtergevel van het voorhuis tijdens en na restauratie. (foto HdK)
Franeker, Eise Eisingastraat 2, salon tijdens en na restauratie. (fotoHdK) 18
19
bestaat uit aaneen gesoldeerde platen metaal met een ingeponst decoratief patroon hersteld en geschilderd. Daarnaast werden de twee zeer bijzondere tegeltableaus aan weerszijden van de etalage geheel gerestaureerd. Zij werden in 1910 geleverd door plateelbakkerij Hulst in Harlingen en geven met exotische taferelen een beeld van de handel in koffie- en thee. Door inwerking van vocht waren veel tegels losgekomen van hun drager en beschadigd. Gelukkig konden de tableaus in Harlingen bij de oorspronkelijke leverancier geheel worden hersteld. Het grootste werk betrof de restauratie van de salon. Deze ruimte bezit een stucplafond met een hoge kooflijst waarop geschilderde tafereeltjes zijn aangebracht van de vier seizoenen. Onderzoek door Bert Jonker uit Zwolle toonde aan dat de ruim honderd jaar oude schilderingen bij diverse reparatieronden gedeeltelijk waren overschilderd, terwijl het centrale veld van het plafond door vervuiling van kleur was veranderd van zacht roze naar beige. Het houtwerk van de kamer was crème geschilderd maar bleek in de oude toestand eigenlijk blauwgroen te zijn geweest. De schilderstukjes werden hersteld door alle latere overschilderingen te verwijderen en de
Dendrochronologisch onderzoek wees uit dat het hout in 1501 en 1518 is gekapt.
Amsterdam Kerkstraat 290 Oz. Voorburgwal 57
Veere Kaai 2-4, ‘Campveerse Toren’
Vierpolders
In het interieur is op de begane grond de indeling in voorhuis met binnenhaard en gang hersteld. Verder kon de historische maat van de binnenplaats herleid worden na terugvinden van funderingsresten van het verbindingsgangetje. Het voorhuis van de begane grond is opnieuw voorzien van een plavuizenvloer waarvan de restanten onder de latere, houten winkelvloer werden aangetroffen. De balken van het houtskelet zijn ‘ossenbloed’ rood geschil-
Middelweg 5, ‘Esterenburg’
Vlissingen Beursplein 11 oude voorstellingen te retoucheren. In de rest van de kamer werd de originele kleurstelling van houtwerk en plafond hersteld. De wanden werden opnieuw betengeld en voorzien van en bijpassend behang in de kleuren donkerbruin en goud. Deze kleurorgie voor de zinnen werd gecompleteerd door het terugbrengen van de originele meubels, die voorafgaand in Amsterdam reeds waren gerestaureerd. Op deze wijze is de Vereniging een uniek voorbeeld rijker van een deftig burgermansinterieur uit het einde van de 19de eeuw. De ruimte is door het museum verder smaakvol ingericht met enige vitrines en los opgestelde planetaria. Ten tijde van het schrijven van dit verslag is het heringerichte museum inmiddels geopend door minister Plasterk van O.C.&W. Het planetarium is voor leden van de Vereniging met korting te bezoeken op vertoon van de ledenpas. Tenslotte is aan 14 panden meer dan € 100.000 besteed, omdat het instandhouding van (grotere) complexen betrof, of volledige restauraties, dan wel delen daarvan. Instandhouding van complexen betrof:
Aparte aandacht binnen deze categorie verdient het restauratiewerk aan de volgende panden:
Alkmaar, Mient 33, ‘de Zijworm’ Dit huis, in het centrum van Alkmaar op de kop van de Langestraat, is in 2007 grondig gerestaureerd. De structuur van het huis was door talrijke verbouwingen in de 20ste eeuw onleesbaar geworden. Bij de restauratie is het ensemble van voorhuis, binnenplaats met achterhuis hersteld. Een aantal aanbouwen is verwijderd en de binnenplaats is weer een buitenruimte geworden. Ook is een aantal constructieve problemen opgelost. Tussen onze beide panden aan de Mient, nr. 31 en 33, bestaat een versnijding van ongeveer een halve meter. Hierin is in de 19e eeuw de trap opgenomen. Later zijn er in deze open ruimte nog kasten ingebouwd. Zo werd een groot deel van de linker bouwmuur op de begane grond verwijderd. Uiteindelijk stond de bovenliggende muur van ca. 6 meter lengte nog maar op een instabiel penantje van 40 cm breed! De kasten zijn dichtgemetseld zodat dit constructieve probleem is opgelost.
Driebergen Hoofdstraat 89-91, ‘Sparrendaal’
Haarlem Korte Spaarne 23-31/Wijdesteeg 3
Scheveningen Zwaardstraat 14-16
Schiedam Overschiesestraat 1-3, ‘Proveniershuis’
Valkenburg Sint Pieterstraat 2-4, ‘Oude Watermolen’
Alkmaar, Mient 33, trap voor en na restaratie. (foto’s HdK)
Voor de afronding van reeds eerder besproken restauraties werden grotere bedragen besteed aan: VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Tijdens het werk heeft bouwhistorisch onderzoek plaatsgevonden. We waren al op de hoogte van de oudere kern van het huis, dat uit de 16de eeuw zou dateren. Sinds de verwerving van het pand in 1925 was het echter niet mogelijk uitvoeriger onderzoek te verrichten. Het huis blijkt restanten te bevatten van een volledig houtskelet met muurstijlen, korbelen en sleutelstukken, op de begane grond en de verdieping. Typisch bij dit huis is de enkelvoudige balklaag op de begane grond en samengestelde balklaag op de verdieping. Het sleutelstuk op de begane grond heeft een Renaissance profiel, terwijl het teruggevonden sleutelstuk op de verdieping een peerkraalprofiel bevat. VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Plattegrond begane grond voor en na restauratie. (tekening HdK)
Alkmaar, Mient 33, voorhuis na restauratie. (foto HdK) 20
21
derd, een kleur die op de historische onderdelen werd aangetroffen. Op de verdieping waren de restanten aanwezig van een 19deeeuwse bovenwoning. Deze is qua indeling zoveel mogelijk hersteld. Op de overloop van de trap werd de 19de-eeuwse houtimitatie hersteld en aangevuld. Het schilderwerk werd opgeleverd in begin 2008. Dit werk werd gesubsidieerd door het rijk, uit de aan de BRIM gekoppelde ‘achterstandsregeling’. De uitvoering stond geheel onder eigen directie.
Alblasserdam, Cortgene 9
Dit huis werd in 2006 overgedragen door de gemeente Alblasserdam met een verplichting tot restauratie. Het pand, dat in deze vorm in 1841 werd gebouwd als ambachtsherenhuis, is door de opeenvolgende dijkverzwaringen van de 19de en 20ste eeuw door de dijk ‘gekraakt’ en was ten tijde van de overdracht in technisch bouwkundige zin ‘overleden’. Tegelijk was het huis door de ongemeen authentieke staat van het interieur een uniek monument, dat als geen ander een beeld geeft van het deftige wonen op het platteland van Zuid-Holland in het midden van de 19de eeuw. De uitdaging bij de voorbereiding van de restauratie was gelegen in het uitvoeren van het bouwkundige herstel, op een zodanige wijze dat zoveel mogelijk elementen van het interieur gehandhaafd konden blijven. Heel 2006 en een deel van 2007 werden aan deze voorbereiding, die zich al snel toespitste op de keuze voor de wijze
van fundering, besteed. Onderzocht werd of het mogelijk zou zijn door een combinatie van het herstel van de bestaande fundering met een verstijving van de constructie van het casco, het pand voor verder verval te behoeden. Dit bleek niet mogelijk omdat daarmee het probleem waarmee het huis al sinds de bouw te kampen moet hebben gehad - het opvangen van de druk van het dijklichaam niet werd opgelost. Vervolgens werd onderzocht of door middel van het slaan van een permanente stalen damwand de druk van de dijk zou kunnen worden weggenomen. Dit bleek technisch en financieel geen haalbare oplossing. De enige optie die zodoende overbleef, was het aanbrengen van een dragende betonvloer op palen. Het jammere van deze oplossing is dat een deel van de historisch onderhuis moest worden opgegeven. Vooruitlopend op de funderingswerkzaamheden werden uit het onderhuis vloeren, kasten, deurkozijnen en schouwen verwijderd en opgeslagen. Uit de hal en uit de beide voorkamers op de bel-etage werden vloeren en balklagen eveneens uitgenomen voor hergebruik. De vaste interieurdelen, zoals schouwen en wandbetimmeringen konden hier gelukkig op hun plaats blijven en kwamen tijdens de uitvoering van het werk in de lucht te hangen (afb.). De schade aan het oude casco werd nu pas in volle omvang inzichtelijk. De gemetselde spaarbogen, die geslagen waren onder de binnenmuren in de dwarsrichting, waren alle gebroken en voor een deel ingestort. Voor het aanbrengen van de paalfundering werd, gezien de staat van het gebouw, gekozen voor de veiligste (en duurste) oplossing: draaischroefpalen. Voor het aanbrengen van de 23 meter lange buizen, die ter plaatse uit losse delen worden samengesteld, werd een
Alblasserdam, Cortgene 9, bovenaanzicht van de gewelven van het onderhuis. (foto HdK)
Schouw in de rechter voorkamer na het verwijderen van de vloer en de balklaag. (foto HdK)
gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld, dat beschikte over een zelfontwikkelde hydraulische mini schroefmachine, die werken binnen de bestaande binnenmuren mogelijk maakte. Voor een extra complicatie in dit huis zorgde het niveauverschil tussen de voor- en de achterzijde. Het verschil in aanlegdiepte tussen de voorbeuk en de achterbeuk bedraagt circa twee meter zodat in wezen sprake is van twee verschillende funderingsplaten die in het midden van het huis dienden te worden gekoppeld. Aan de wijze van koppeling werd de
grootst mogelijke zorg besteed: juist het onafhankelijk van elkaar bewegen van de voorbeuk en de achterbeuk had in het verleden voor de grootste bouwkundige schade gezorgd. Het funderingsherstel was gereed omstreeks de jaarwisseling, waarna een begin kon worden gemaakt met het opmetselen van de gordelbogen en het herstel van de binnenmuren. Deze restauratie is mogelijk dankzij een rijksbijdrage in het kader van de BRIM achterstandsregeling en dankzij de steun van de BankGiro Loterij. Het werk wordt uitgevoerd onder eigen directie. Inmiddels loopt bij de RACM een aanvraag voor een bijdrage in de kosten van de restauratie van het interieur.
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, ‘Blauwe Kamer’ Met de verwerving van huis ‘Nijenburg’ in
Alblasserdam, Cortgene 9. Voorgevel bij de start van de restauratie. (foto HdK)
Bijeenkomst op de werkvloer bij gelegenheid van het draaien van de eerste paal op 12 december 2007. (foto Ko Prins)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Doorgeknikte spaarboog onder een van de binnenmuren van de bel-etage. (foto HdK)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
2004, is door de Vereniging een behoorlijke restauratieverplichting aangegaan. Eerst richtte zich alle aandacht op het vervallen koetshuis. Dit kon, na een ingrijpende restauratie, in 2007 (gedeeltelijk) als woning in gebruik worden genomen. De restauratie van het hoofdgebouw was minder urgent en kon in verschillende fasen tot uitvoering worden gebracht. De afgelopen jaren werd groot onderhoud verricht aan daken, goten en gevel van de voorzijde. Met de restauratie van het interieur, met name van de stijlkamers op de verdieping, werd voorlopig gewacht. In overleg met de toenmalige bewoners de heer en mevrouw Snethlage-Van Foreest, werd besloten één onderdeel daarvan naar voren te halen: de restauratie van de Blauwe Kamer.
Heiloo, ‘Nijenburg’, ‘Blauwe Kamer’, plafond voor restauratie. (foto’s HdK)
Teruggevonden restant van de 17de-eeuwse voorgevel. (foto HdK)
22
23
Deze kamer heeft een gestuct koepelplafond en een wandbetimmering in Lodewijk XIV-stijl en werd in deze vorm gebracht in 1729, bij gelegenheid van het huwelijk van Maria van Egmond van de Nijenburg. In de wandbetimmering zijn drie grisailles opgenomen van de hand van Jan Hoogzaat. Het middenstuk is een allegorische voorstelling die verwijst naar het goede bestuur van de Van Egmonds over de ‘Nijenburg’. De zijstukken verwijzen naar de jacht (boszijde) en de tuinbouw (zijde van de moestuin). De stukken zijn gesigneerd en gedateerd (1730) en de schilder vermeldde hoogst uitzonderlijk - zijn leeftijd: 76 jaar. Hoogzaat was dan ook niet de eerste de beste. In de tweede helft van de 17de eeuw had hij nog gewerkt aan de binnendecoratie van het Stadhuis van Amsterdam. Het werk in de ‘Nijenburg’ was waarschijnlijk zijn laatste opdracht. Het was opmerkelijk dat de kamer, die door de familie consequent als ‘blauwe kamer’ werd aangeduid, in werkelijkheid geheel wit was. Vooronderzoek ten behoeve van de restauratie toonde aan dat deze kleurwijziging al dateerde van het midden van de 19de eeuw, uit de tijd dat de voorgevel werd gemoderniseerd en alle vensters werden gewijzigd. De drie wanden die niet waren betimmerd, waren voorzien van een geheel versleten pakket van lagen behang over elkaar heen, waarvan de oudste mogelijk dateerde uit het derde kwart van de 19de eeuw. Normaal gesproken, wordt in een dergelijke situatie gekozen voor het herstel van de 19de-eeuwse toestand, omdat van die periode de meeste onderdelen bewaard zijn gebleven. In dit geval werd een andere afweging gemaakt. De schilderstukken, die door de matige bouwkundige toestand van het huis, gaandeweg in
zeer slechte conditie waren geraakt, bleken na restauratie in het atelier van Bert Jonker, opgebouwd uit vele nuances grijs. Zij waren ooit bedoeld om als lichte partijen als het ware naar voren te treden vanuit een donkere achtergrond. Door de 19de-eeuwse kleurstelling van de kamer was dit effect omgedraaid: de schilderstukken werkten nu juist als donkere vlakken tegen een witte achtergrond, hetgeen aan de belevingswaarde bepaald afbreuk deed. Een proefopstelling van een van de gerestaureerde schilderstukken in een blauwe context overtuigde uiteindelijk alle partijen, dat het in dit geval gerechtvaardigd was terug te gaan naar de 18de-eeuwse toestand. Zorgvuldig kleuronderzoek maakte het mogelijk de intensiteit van het oude blauw zeer nauwkeurig vast te stellen. Op basis van een aantal vrijgelegde referentievlakjes werd met loodwit, Berlijns blauw en zwart net zo lang gemengd tot exact de oude kleur was getroffen. In die kleur werd het houtwerk van de kamer overschilderd. Uniek voor deze kamer is het dat het gestucte koepelplafond in zijn oorspronkelijke toestand blauw was meegeschilderd met de rest van de kamer. Centraal in dit plafond is een veld uitgespaard waarin zich een schilderstuk op linnen bevindt. Men zou verwachten dat dit doek ooit was bedoeld als een geschilderd doorkijkje in de hemel. Intensief onderzoek met diverse technieken toonde echter aan dat zich op dit doek geen verborgen schildering bevond. Net als in de rest van de kamer werd onder het 19de-eeuwse wit niets anders aangetroffen dan egaal blauw! Op basis van deze bevindingen werden het plafond en het middenveld opnieuw blauw meegeschilderd met de rest van de kamer. Een
verklaring voor het ontbreken van een geschilderd plafondtafereel zou kunnen zijn dat dit stuk wel was besteld, maar door de hoogbejaarde Hoogzaat niet meer kon worden geleverd. Een bezuiniging zal het niet zijn geweest. Maria van Egmond was in haar tijd de rijkste vrouw van Noord-Holland boven het IJ. Bij het verwijderen van het papierbehang en de achterliggende betengeling wachtte een verrassing. De binnenwand aan de zijde tegenover de voorgevel was tot halverwege de hoogte van de kamer keurig afgevoegd en behandeld als zichtwerk. In het metselwerk kwam een dichtgezet venster tevoorschijn met daarboven een gemetselde strek in fel rode baksteen. Deze vondst bevestigde een eerder vermoeden dat een ouder, 17de-eeuws huis op deze plaats tussen 1700 en 1705 werd verhoogd en uitgebreid met een bredere voorbouw (zie Jaarverslag 2004, p. 41-57). Het teruggevonden venster is een restant van de voorgevel van het 17de-eeuwse huis. De 19de-eeuwse betengeling was gespannen tussen de plint en een houten profiellijst langs de onderzijde van het plafond. Beide lijsten waren ooit blauw en behoorden dus tot de originele afwerking van de kamer. Bijzonder is, dat deze lijsten waren voorzien van een kleine verkenning waarin een hele reeks kleine gaatjes van gesmede nageltjes werd aangetroffen. Met deze nageltjes was de wandbespanning vastgezet die in het midden van de 19de eeuw werd verwijderd ten behoeve van de nieuwe betengeling met jute. Ook in dit geval werd besloten de 18de-eeuwse toestand te herstellen. In Engeland werd een stof besteld die qua kleur en motieven aansluit op de stijl van de kamer. Op deze wijze is een unieke reconstructie tot stand gebracht van de staatsieslaapkamer van Maria van Egmond van de Nijenburg en haar kersverse echtgenoot. De uitvoering van deze restauratie werd mogelijk gemaakt door het Fonds Vijfhonderdtien, beheerd door het Prins Bernhard Cultuurfonds. Het werk werd inhoudelijk begeleid door een speciaal daartoe in het leven geroepen commissie, die bestond uit mevrouw A. van Breugel van de gemeente Heiloo, E. Koldeweij van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en B. Jonker, kleuronderzoeker en restaurator van de schilderingen.
draagconstructie van het gebouw en aanbrengen van een nieuwe rieten kap. De bestaande gebinten waren ooit vervaardigd door in het bos een boom te kappen, waaruit vervolgens met de hand de benodigde onderdelen werden gezaagd en gehakt. Om aan te kunnen sluiten op het bestaande werk werd nu dezelfde werkwijze gevolgd. Op het landgoed Twickel werd een eik gekocht, die door de houtzagerij globaal werd verzaagd tot de gewenste formaten. Vervolgens werden alle onderdelen op het werk met de hand op maat gedisseld en gehakt zodat alleen aan de kleur van het hout nog zichtbaar is welke onderdelen bij de restauratie werden vernieuwd. Het spreekt voor zichzelf dat een dergelijke werkwijze hoge eisen stelt aan de vakbekwaamheid en betrokkenheid van de aannemer. Nadat in september-oktober een nieuwe rieten kap was aangebracht, was het vervolgens de beurt aan de gemetselde gevels van het woonhuisdeel. Diverse scheuren werden ingeboet en een deel van het voegwerk werd vernieuwd. Raam- en deurkozijnen werden rondom aangelast en een deel van de ramen werd vervangen. Tegen de jaarwisseling was het gebouw wind- en waterdicht. Kroon op werk was de plaatsing van het traditionele Staphorster houten schoorsteenkapje, dat tijdens een korte ceremonie door de burgemeester van Staphorst eigenhandig op zijn plaats werd gezet (afb.). Fase I was daarmee officieel afgesloten. Fase II zal bestaan uit het inbouwen van een woning in (een gedeelte) van de voormalige schuur en de restauratie van de voormalige woonkamer. Voor dit deel van het project is nog geen sponsor gevonden, zodat het zich laat aanzien dat de Vereniging geheel zelf voor de kosten zal opdraaien. Het werk staat onder directie van D. Querido van de Werkgroep Restauratie te Amsterdam. Als speciaal (onbezoldigd) adviseur voor dit project treedt op de heer Teun Wildeboer uit Zwolle.
Rouveen, Rijksstraatweg 264
‘Het goede bestuur over de Nijenburg’ door Jan Hoogzaat (1730). (foto HdK)
‘Blauwe Kamer’ na restauratie. (foto HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Deze traditionele Staphorster boerderij, waaraan sinds de bouw in het midden van de 19de eeuw nagenoeg niets is gewijzigd, werd in 2006 aangekocht met steun van het SNS REAAL Fonds. Door jarenlang gebrek aan onderhoud verkeerde het gebouw in een erbarmelijke staat. Omdat de financiering voor het hele project niet van de grond kwam en verder uitstel niet verantwoord was, werd besloten de restauratie te faseren. In het voorjaar van 2007 werd gestart met cascoherstel, op basis van een rijksbijdrage van € 50.000 en een provinciale subsidie van € 16.000. Eerste zorg was het herstel van de houten hoofdVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Rouveen, Rijksstraatweg 264, het vervangen van de rieten kap. (foto HdK)
Rouveen, Rijksstraatweg 264, burgemeester Joop Alsema op het hoogste punt. (foto HdK) 24
25
Voorlichting
Financiële baten
In 2007 liet de Vereniging negen persberichten uitgaan in verband met onze activiteiten of als gevolg van bijzondere vondsten of verwervingen. Deze persberichten leverden direct of indirect verspreid over het jaar 11 artikelen op in landelijke kranten, 25 in regionale kranten en 10 artikelen in tijdschriften en speciale organen. Tweemaal werd op de radio aandacht besteed aan ons werk en driemaal op TV. Bijzondere vermelding verdient een ‘special’ over de restauratie van het ‘Zeepaert’, Wijnstraat 113 te Dordrecht in een aflevering van Avro’s BankGiro Loterij Restauratie in november. Op woensdag 12 december ging de restauratie van het Ambachtsherenhuis in Alblasserdam van start (foto p. 20). Zoals te zien was, verkeerde het 19de-eeuwse huis op de dijk in een bouwkundig dramatische toestand. Om verder verval te voorkomen moest er complex funderingsherstel worden uitgevoerd. Om de start van de restauratie te markeren werd voor de ogen van pers en genodigden een paal de grond ‘in geschroefd’. Op vrijdag 14 december werd het cascoherstel van de boerderij in Rouveen afgerond. Dit werk omvatte herstel van metselwerk, houtconstructie, ramen en deuren en het opnieuw dekken van de rieten kap. Het bereiken van het hoogste punt werd in het bijzijn van de burgemeester en de pers feestelijk gemarkeerd. De Vereniging nam dit jaar wat uitgebreider deel aan landelijk georganiseerde activiteiten, zoals de ‘Open Monumentendag’ en de ‘Week van de geschiedenis’. Hiermee werd een opvallend groot publiek getrokken. In totaal kwamen er tijdens de ‘externe evenementen’ ruim 1000 bezoekers naar onze panden in Amsterdam, Delft en Dordrecht.
In 2007 verkreeg de Vereniging in totaal € 10.205.702 aan baten. Vervolgens kon aan de in dit verslag toegelichte doelen (verwerven, instandhouden en geven van voorlichting) in totaal een bedrag van € 9.821.057 worden besteed. In het verslagjaar werd derhalve 96% van alle baten direct aan onze doelstelling besteed (in 2006 99%).
Verenigingszaken
Resultaat acties van derden De baten uit acties van derden betrof:
Resultaat eigen fondsenwerving In 2007 is uit hoofde van donaties, giften, legaten en erfstellingen een bedrag van € 1.644.550 verantwoord. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Schenkingen voortvloeiend uit de overdracht van panden Broek in Waterland, Havenrak 1 Dordrecht, Bolwerk 4
€ 490.000 324.000 814.000
Schenkingen H.J. de Bijll Nachenius Mw. J. Hillerström M.A.M. Kortenbout van der Sluijs S.F. Winkel Overige donaties en giften
2.000 10.000 13.000 18.000 3.050 46.050 300.000 23.000 323.000
Bijdragen van fondsen
Toegankelijke Panden In 2006 is de Vereniging gestart met het voor leden exclusief openstellen van een groot deel van onze panden. In het boekje ‘Toegankelijke Panden’ van 2007 waren in totaal 60 panden opgenomen, waaronder een aantal zeer bijzondere, beperkt toegankelijke woonhuizen, die de leden op eigen gelegenheid konden bezoeken. In totaal waren er ruim 200 aangemelde leden (en een onbekend aantal spontane bezoekers) die van deze gelegenheid gebruik maakten.
Frans Mortelmans Stichting Louisa van der Velden Stichting SNS REAAL Fonds Thurkow Fonds
70.000 240.000 150.000 1.500 461.500 1.644.550
Totaal
Ter verkrijging van deze baten heeft de Vereniging (voornamelijk personele) kosten gemaakt voor het realiseren van aanvragen bij fondsen, gesprekken met particulieren en het onderhouden van contacten. Deze bedroegen in 2007 € 37.406, waardoor 2% (2006: 2%) van de hiervoor gespecificeerde baten aan kosten is besteed.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
1.398.388 95.000 1.493.388
De bijdrage van de BankGiro Loterij was gedeeltelijk bestemd voor de aankoop en restauratie van de ‘Burcht’ te Amsterdam (500.000), de aankoop van huis ‘Hodshon’ te Haarlem (800.000), de aankoop en restauratie van het Lodewijk XVI-tafeltje uit huis Barnaart te Haarlem (8.000) en voor de televisiespecial over Wijnstraat 113 te Dordrecht, tijdens het programma BankGiro Loterij Restauratie (90.000). De bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds had betrekking op de restauratie van de ‘Blauwe Kamer’, Kennemerstraatweg 278 te Heiloo. Ook voor de verkrijging van deze baten is inspanning nodig, waardoor kosten worden gemaakt. In 2007 bedroegen die € 48.082, waardoor 3% (2006 5%) van deze baten aan kosten werd besteed.
Subsidies van overheden
Nalatenschappen/legaten Mw. I. van der Bilt-Ptasnik Mw. A.J. van den Hoonaard-Plinsinga
Leden BankGiro Loterij Prins Bernhard Cultuurfonds Totaal
JAARVERSLAG 2007
Onder deze post kon in 2007 € 551.320 worden ingeboekt. Dat bedrag is niet louter samengesteld uit de hiervoor genoemde bijdragen van 3 en 2 ton uit de achterstandsregeling ten behoeve van onze restauraties in Alblasserdam en Alkmaar. Omdat de overheid haar bijdragen achteraf aan de feitelijke bestedingen aanpast, wordt hier bij de baten alleen subsidie ingeboekt ten aanzien waarvan conform de uitgaven een redelijke verwachting bestaat. Voor 2007 hebben de werkzaamheden aan de volgende panden subsidieverwachting opgeleverd: Alblasserdam, Cortgene 9 Alkmaar, Mient 31 Amsterdam, Oz. Voorburgwal 57 Rouveen, Rijksstraatweg 264 Vierpolders, Middelweg 5 Veere, Kaai 2-4 Voor de verkrijging van deze overheidssubsidies is een veel ingewikkelder procedure nodig dan voor de andere baten geldt. Om die reden zijn de kosten die hiermee gepaard gaan eveneens hoger. In 2007 betrof dat € 114.038. Aangezien er geen direct verband is tussen de kosten voor de verkrijging van overheidssubsidies en de baten die aan dat jaar kunnen worden toegerekend, is een procentuele vergelijking op dit onderdeel niet zinvol.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Per 31 december 2007 telt onze Vereniging 2.983 leden (ultimo 2006: 2.860 leden). Vorig jaar werd op deze plaats de verwachting uitgesproken, dat de kleine teruggang die toen optrad tijdelijk zou zijn. In 2006 zou de Vereniging immers starten met het nieuwe programma ‘Toegankelijke Panden’. Gelukkig brengt dit programma, dat nog in de kinderschoenen staat, inderdaad met zich mee dat het aantal leden weer een stijgende lijn vertoont. Niet in de laatste plaats heeft ook de publiciteit rondom het programma BankGiro Loterij Restauratie direct tot aanmelding van extra leden geleid. De contributieopbrengst bedroeg met € 77.847 aanzienlijk meer dan voorgaande jaren (2006: € 73.713).
Excursies Voor het eerst in de geschiedenis van de Vereniging werd er dit jaar niet één excursie aan de leden aangeboden, maar was er de mogelijkheid om te kiezen uit maar liefst 6 excursies, gekoppeld aan een lezing. De excursies met als thema ‘bouwstijlen in Nederland’, werden gehouden in een stad waar de betreffende bouwstijl goed vertegenwoordigd is. De excursies vonden plaats op vrijdag of zaterdag. De Vereniging heeft voor de nieuwe opzet gekozen om de leden een meer divers aanbod te kunnen bieden en om het aantal deelnemers aan de excursies over het jaar te spreiden. Het bleek echter dat de meeste leden zich inschreven voor meer dan één excursie waardoor we al gauw aan een zeer groot aantal deelnemers zaten. In totaal zijn er 600 leden en introducés mee geweest op excursie. De eerste excursie vond plaats in Dordrecht en had als thema Gotische architectuur. De lezing werd verzorgd door Paul Rosenberg. Tijdens de stadswandeling werd onder andere het middeleeuwse huis het ‘Zeepaert’ bezocht. De tweede excursie voerde ons naar Hoorn met als thema de bouwkunst van de Renaissance. De lezing werd gegeven door Niek Smit. Excursie nummer drie stond in het teken van de architectuur van het Hollands Classicisme in Leiden, met een lezing door Guido Steenmeijer. Hoogtepunt van de zomerse stadswandeling was een bezoek aan de Bibliotheca Thysiana aan het Rapenburg. Lezing vier werd gehouden in Amsterdam en omvatte een bezoek aan een aantal van onze grachtenpanden met een Lodewijk XIV, XV of XVI interieur. De lezing werd wederom verzorgd door Paul Rosenberg. Excursie vijf vond plaats in het voormalige raadhuis van het Groningse Usquert, een laat werk van de beroemde architect H.P. Berlage. Cunera Vergeer verzorgde de lezing en een rondgang door het historische interieur van het gebouw.
Bezichtiging ‘Huis van Brienen’ tijdens de ‘Week van de geschiedenis’. (foto HdK)
Open dag Vierpolders. (foto HdK)
26
27
De laatste excursie stond in het teken van het Nieuwe Bouwen, de moderne architectuur van de jaren ‘20 en ‘30, waarbij een bezoek werd gebracht aan enkele huizen van Gerrit Rietveld en Sybold van Ravesteyn. De lezing werd verzorgd door de architect Bertus Mulder.
Open Dagen In 2007 vond vier maal een Open Dag voor de leden plaats. Ongeveer 200 leden bezochten de Open Dagen. Op woensdag 16 mei werd de oplevering van de restauratie van Oudezijds Voorburgwal 57 gevierd. Dit zeer grote huis in de oude binnenstad van Amsterdam heeft een fraaie gevel ontworpen door stadssteenhouwer Hendrick de Keyser. Bij de restauratie werden diverse bijzondere vondsten gedaan, zoals onderdelen van het oude houtskelet. Met trots werd het resultaat van de restauratie aan de leden getoond. Op vrijdag 25 mei was de 18de-eeuwse boerderij ‘Esterenburg’ in Vierpolders voor de leden opengesteld om ook hier het resultaat van de restauratie te bekijken. In 2004, vóór de restauratie, werd de boerderij al eens op een excursie bezocht. De bouwvallige staat was toen onderwerp van veel discussie. Nu, na ruim twee jaar intensief werk aan het bouwkundig herstel en de interieurrestauratie, was er alom bewondering voor het resultaat. Op zaterdag 16 juni werd het koetshuis van landgoed ‘Nijenburg’ in Heiloo opengesteld voor de leden (foto p. 6). Het bijzondere van dit voltooide project is dat de restauratie zeer terughoudend en geheel ‘reversibel’ is uitgevoerd. Uiterlijk en structuur van het koetshuis zijn onaangetast, terwijl op een ingenieuze wijze toch een prettige woning is verwezenlijkt.
Algemene Ledenvergadering Op 21 juni is in het markante gebouw van de Uilenburger Synagoge, aan de Uilenburgerstraat 91 te Amsterdam de Algemene Ledenvergadering gehouden. De vergadering werd bijgewoond door 85 leden. De bijeenkomst begon met het herdenken van onze oud voorzitter, de heer D.A. Nederlof, die op 17 januari was overleden. Vervolgens werd eerst een verzoek van één van de leden besproken om de ledenvergaderingen meer verspreid in het land te houden. Deze vraag ligt bij een landelijke vereniging voor de hand en midden jaren negentig is hiermee een aantal malen geëxperimenteerd. Hoewel het door de leden zeer gewaardeerd werd, bleek de opkomst aanzienlijk lager dan wanneer de vergadering in Amsterdam werd gehouden. Uiteindelijk is toen besloten dat het grotere aantal deelnemers belangrijker is dan het wisselen van locatie. Sindsdien zijn de vergaderingen weer in Amsterdam. Als belangrijk agendapunt kwam daarna de wijziging van de statuten aan de orde. Het verzoek om de statuten zo kort na de vorige
wijziging (2002) opnieuw aan te passen, kwam van het Centraal Bureau Fondsenwerving (de verleners van het CBF-keur). Er dienden enkele bepalingen te worden opgenomen met betrekking tot het vermijden van belangenverstrengeling bij leden van het Bestuur en bij leden van de Raad van Commissarissen en het scheiden van de verantwoordelijkheden tussen het Bestuur (beleidsvoorbereiding, -vaststelling en -uitvoering) en de Raad van Commissarissen (als toezichthouder en beleidsadviseur). Bovendien diende de betrokkenheid van de Raad van Commissarissen bij de vaststelling van de begroting te worden vermeld. Tenslotte is in de statuten een duidelijker regeling opgenomen dat bij een opheffing of fusie van de Vereniging het bezit alleen bij een algemeen nut beogende instelling terecht kan komen. Meteen is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de leeftijdgrens bij de leden van de Raad van Commissarissen te schrappen en enkele foutieve verwijzingen te corrigeren. De nieuwe statuten werden met algemene stemmen vastgesteld. Tijdens het doornemen van het Jaarverslag 2006, de Begroting en de Jaarrekening werden de verschillende onderdelen door de directeur steeds voorzien van een korte toelichting met beeldmateriaal. Hierdoor werd de inhoud duidelijker en konden tijdens de verantwoording direct relevante vragen worden gesteld. Na de toelichting op het Jaarverslag en de jaarcijfers werd het verslag van 2006 aangenomen. De aanwezigen verleenden het bestuur en de commissarissen décharge terzake van het in 2006 gevoerde bestuur en toezicht. Na afloop van het officiële gedeelte van de jaarvergadering genoten de leden van een drankje, waarbij nog enige tijd werd nagepraat. Markant was het moment waarop bericht kwam van onze medewerker P. Rosenberg, die de Raad van de Gemeente Velsen op deze zelfde avond toesprak over de wenselijkheid om de buitenplaats ‘Beeckestijn’ aan onze Vereniging en Natuurmonumenten samen over te dragen: tijdens de borrel kwam het bericht binnen, dat de Gemeenteraad had besloten in te stemmen met deze overdracht.
Benoemingen en herbenoemingen De voordrachten voor de benoeming en de herbenoeming van de leden van het Bestuur geschieden conform een opgemaakt profiel. Het doel hiervan is een evenwichtige samenstelling van dit college, gezien de beslissingen die het Bestuur pleegt te nemen. Daartoe wordt gestreefd naar een samenstelling voor de helft uit mensen met een financieel-juridische of maatschappelijke achtergrond en voor de helft met een vakinhoudelijke achtergrond. Bij elke vacature evalueert het Bestuur dit profiel. Zoals vorig jaar al opgemerkt, was dit jaar de herbenoeming van de heer P.B. de Bruijn als voorzitter van het Bestuur aan de orde. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
Tevens verliep de termijn van mevrouw C.W. Fock. Beiden waren beschikbaar voor een nieuwe termijn en werden onder applaus herbenoemd. Ook voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt een profiel gehanteerd. De Raad kent allereerst een regionale spreiding over het hele land. Daarnaast wordt getracht in de Raad tenminste alle bestuurslagen van de Overheid vertegenwoordigd te hebben. Tenslotte wordt geprobeerd een vergelijkbare verdeling te hebben als in het Bestuur. Bij benoemingen en herbenoemingen wordt het profiel van de Raad geëvalueerd. Bij de Raad van Commissarissen traden volgens rooster af: de heer A.L.L.M. Asselbergs (oud directeur Rijksdienst voor de Monumentenzorg, thans Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed), de heer A.M. van der Meij (prov. Friesland), de heer M. Schimmelpenninck (sector landgoederen Utrecht). Allen stelden zich herkiesbaar voor een nieuwe periode van vier jaren en werden door de aanwezigen herbenoemd. De heer W.H. van Ittersum (sector landgoederen Overijssel) was vorig jaar juist herbenoemd, maar wegens het bereiken van de statutaire leeftijdgrens van 70 jaar was zijn commissariaat geëindigd. Bij de herziening van de statuten was deze grens echter komen te vervallen, zodat de vergadering besloot hem te herbenoemen met ingang van de dag waarop de nieuwe statuten door de notaris zouden worden verleden. Er waren geen nieuwe kandidaten voor de Raad van Commissarissen voorgedragen.
Organisatie De bureau-organisatie bestond eind 2007 uit 20 personen in vaste dienst en 3 personen met een contract voor bepaalde tijd. Uitgedrukt in voltijdsbanen kwam dit neer op 18,8 personen (2006: 15,2). De organisatie heeft medio 2007 een andere structuur gekregen. Sedert 1994 bestond het bureau uit twee afdelingen: Beheer en Restauratie. Beheer realiseerde de verhuur en het onderhoud van de panden. Restauratie begeleidde de restauraties van zowel de recent verworven panden als die van de panden die al langer in ons bezit waren. Met ingang van 1 juli 2007 zijn deze taken verschoven. Een afdeling Huurservice, bemand door vier medewerkers, is verantwoordelijk voor alle huurzaken (verhuur èn mutatieonderhoud). De Vereniging heeft in haar panden 628 verhuureenheden, waaronder woningen, kantoren, horecagelegenheden en zelfs parkeerplaatsen. Dat zijn er 4 meer dan vorig jaar, omdat deze verhuureenheden voor de eerste keer werden verhuurd na verwerving en restauratie. De afdeling Huurservice verzorgt onder andere huurmutaties en de VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
vaststelling van de huurprijzen van deze verhuureenheden. In 2007 zijn er 72 (11%) huurwisselingen geweest. Bij 7 verhuureenheden is de huurprijs geharmoniseerd, dat wil zeggen verhoogd tot een niveau gelijk aan de markt. Vervolgens is de afdeling Pandenservice, bemand door acht medewerkers, verantwoordelijk voor de volledige instandhouding van ons bezit (restauratie en onderhoud). Het resultaat van hun werkzaamheden is hiervoor in het verslag weergegeven. Tenslotte is een afdeling Ledenservice aan de organisatie toegevoegd, waarin drie medewerkers de PR en alle contacten met leden en kandidaat-leden verzorgen. De werkzaamheden van Ledenservice zijn toegelicht onder Voorlichting en Verenigingszaken. Gelukkig konden de vacatures van een tweede architect en een planner/calculator voor het einde van het jaar worden ingevuld. Helaas gold dat opnieuw niet voor de vacature van een opzichter die vorig verslagjaar ook al niet kon worden ingevuld. Het ziekteverzuim onder de medewerkers van Vereniging Hendrick de Keyser toonde na het slechte jaar 2006 (9%) gelukkig een daling naar 6%.
Directie en Bestuur Het Bestuur heeft een beleidsmatige taak en is mede-executief. Het Bestuur bestaat uit zes leden, die iedere vier jaar worden herbenoemd. Het aantal herbenoemingen is niet beperkt, wel geldt voor de leden van het Bestuur een leeftijdgrens van 70 jaar. De Directie bestaat uit één persoon, die het beleid voorbereidt, uitvoerend is en ondersteuning geeft aan het Bestuur. De Directie heeft tevens de leiding over de bureau-organisatie. Het Bestuur is op de hoogte van alle nevenfuncties van de directeur die relevant zijn of kunnen zijn voor het werkveld van de Vereniging en heeft deze goedgekeurd. De leden van het Bestuur ontvangen geen vergoeding. De vergoeding voor de Directie is in lijn met de richtlijnen die de Commissie Wijffels (Code Goed Bestuur) heeft opgesteld. Het Bestuur kwam in 2007 negen maal bijeen op het kantoor van de Vereniging aan de Keizersgracht 743 te Amsterdam. In het begin van het jaar ontving het Bestuur de nieuwe directeur van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, de heer K.J. de Ruiter, op ons kantoor te Amsterdam ter kennismaking. Bij die gelegenheid kwam onze zorg omtrent de continuïteit van de restauratiesubsidies aan de orde. Tevens kon de heer de Ruiter worden geïnformeerd over de grote problemen die het huidige stelsel van bouw- en restauratievergunningen bij monumenten met zich meebrengt.
28
29
Naast de financiële rapportages met betrekking tot het lopende jaar en de begroting voor het nieuwe jaar, besprak het Bestuur een twintigtal voorstellen voor mogelijke verwervingen, waarvan er vijf gedurende het verslagjaar werden gerealiseerd. Ook de voorstellen voor uit te voeren restauraties, dan wel afwijkingen in het verloop ervan kwamen ter tafel. In bijzonder is aandacht besteed aan de wenselijkheid om bij enkele markante panden in ons bezit het interieur verder te restaureren. Voor dergelijke restauraties is thans in het geheel geen subsidie meer beschikbaar en ze leveren over het algemeen geen extra huurinkomsten op. Daarnaast werd gesproken over de meest wenselijke inrichting van de Staat van baten en lasten conform de nieuwe Richtlijn voor de Jaarverslaglegging van fondsenwervende instellingen (RJ 650). Bijzondere aandacht is besteed aan de reorganisatie van het bureau van de Vereniging, aan de inrichting van de viering van ons 90-jarig jubileum in 2008 en aan de jaarlijkse huuraanpassingen.
de Vereniging aan te passen aan de recente inzichten van het Centraal Bureau Fondsenwerving. Het voorstel is definitief goedgekeurd ter vaststelling door de Ledenvergadering. Vervolgens werd de keuze voor het nieuwe accountantskantoor Deloitte bekrachtigd. Na bespreking van het verslag van de audit commissie (zie hierna) werden de jaarstukken goedgekeurd ter vaststelling door de Ledenvergadering. Tenslotte besprak de Raad de voorstellen voor de (her)benoemingen en stelde deze vast. De najaarsvergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur vond plaats op zaterdag 17 november in het gebouw van het Theaterinstituut, Herengracht 168 te Amsterdam. Hier werd eerst van gedachten gewisseld over het thema van het aanstaande jubileum van de Vereniging. Na bespreking van de recente verwervingen en de voornemens dienaangaande werd de begroting voor 2008 vastgesteld. Tenslotte is het voorstel voor de nieuwe opzet van de Staat van baten en lasten besproken en aangenomen.
Het Bestuur kent een adviescommissie inzake geschillen van de Vereniging met derden, niet zijnde huurgeschillen. De commissie bestaat uit twee leden van het Bestuur en een lid van de Raad van Commissarissen. De commissie behandelt geschillen die door derden schriftelijk en met redenen omkleed zijn ingediend bij het Bestuur. De commissie reageert in beginsel eveneens schriftelijk door een advies aan het Bestuur op te stellen. Het Bestuur reageert op het voorgelegde geschil. In het verslagjaar is geen beroep gedaan op de geschillencommissie.
De Raad van Commissarissen laat zich voor de inhoudelijke toetsing van het gevoerde financiële beleid bijstaan door de audit commissie. De audit commissie, het Bestuur en de directeur vergaderden met de accountant op 10 april 2007 op de Keizersgracht 743 te Amsterdam over de Jaarrekening 2006. Hun préadvies werd in het vorige Jaarverslag gepubliceerd. Aan het einde van dit verslaggedeelte vindt u het préadvies van de audit commissie naar aanleiding van hun onderzoek naar de jaarrekening over het jaar 2007, waarvan u de samenvatting aantreft elders in dit jaarverslag. De volledige Jaarrekening 2007 is in te zien op onze website of te bevragen op het kantoor van de Vereniging.
Verslag van de Raad van Commissarissen Aan de Raad van Commissarissen is de rol toebedeeld van controleur op afstand en toezichthouder. De leden worden benoemd door de Algemene Ledenvergadering op voorstel van de Raad voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen tweemaal worden herbenoemd. Leden van de Raad van Commissarissen zijn lid van de Vereniging en aan hen worden geen vergoedingen verstrekt. De Raad van Commissarissen komt tenminste tweemaal per jaar bij elkaar. Op 26 april 2007 vond – in Huis van Brienen aan de Herengracht 284 te Amsterdam – de eerste vergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur plaats, inzake het verslag van de Vereniging over 2006 en de Jaarrekening. Tijdens de vergadering is een moment stilte in acht genomen in verband met het overlijden van onze oud voorzitter, mr. D.A. Nederlof, op 17 februari 2007. Vervolgens is opnieuw het voorstel besproken om de statuten van
Préadvies De audit commissie van de Vereniging kwam op 1 april 2008 ten kantore van de Vereniging bijeen, ter bespreking van de Jaarrekening 2007. Bij die gelegenheid is aan de Raad van Commissarissen de hierna volgende verklaring afgegeven: ‘Wij hebben onderzoek gedaan naar het verslag van het Bestuur en de Directie en naar de Jaarrekening over het jaar 2007. Naar aanleiding daarvan kunnen wij u mededelen geen aanleiding te hebben gevonden tot het maken van opmerkingen. Bij dit onderzoek hebben wij mede gebruik gemaakt van het verslag, de verklaring en de mondelinge toelichting daarop, van de registeraccountant aan wie door de Raad van Commissarissen de in artikel 14, lid 4 van de statuten bedoelde opdracht tot onderzoek van de Jaarrekening is verleend. Het verslag en de verklaring van de accountant zijn inmiddels aan u overgelegd. Wij adviseren u vorengenoemde stukken in de Raad van Commissarissen te bespreken en vervolgens te besluiten over te gaan tot overVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2007
legging van het Jaarverslag en de Jaarrekening ter bespreking en kennisneming, resp. vaststelling door de Algemene Ledenvergadering, met het verzoek aan de Algemene Ledenvergadering aan de leden van het Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen décharge te verlenen. De Jaarrekening zal ten tijde van uw besluit door ons mede worden ondertekend’. Aldus getekend door de leden van de audit commissie.
Begroting 2008 Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties van derden Subsidies van overheden Overige baten
x € 1.000 127 900 445 7.006
Som der baten
Plannen voor de korte termijn In 2008 bestaat Vereniging Hendrick de Keyser 90 jaar. In de aanloop naar dit jubileum is drie jaar geleden het programma Toegankelijke Panden opgezet met als doel om meer publiek concreet kennis te laten maken met ons bezit. Dit als onderdeel van onze taak voorlichting te geven over ons werk, onze wijze van restaureren en onze visie op behoud van waardevolle panden. In 2008 zal deze taakstelling inhoudelijk verder worden uitgebreid, onder andere door onze deelname aan het programma BankGiro Loterij Restauratie. Wij hopen dat ook in 2008 opnieuw vele particulieren en fondsen de Vereniging steunen met bijdragen. Bovendien streven wij ernaar om de inkomsten uit onze panden te vergroten door bijzondere ruimtes tijdelijk te verhuren voor vergaderingen, diners en huwelijken. Ten aanzien van de baten als gevolg van acties van derden wordt opnieuw rekening gehouden met het niveau van steun dat de Vereniging sedert enige jaren ontvangt van de BankGiro Loterij. Hierdoor zal het wellicht mogelijk zijn weer een bijzonder pand aan ons bezit toe te voegen. De subsidies van overheden zijn bijdragen voor uitgevoerde restauraties. Deze hebben een directe relatie met de kosten die in het (begrotings)jaar aan restauraties worden besteed. Na vaststelling van de begroting ontving de Vereniging in het kader van de BRIM subsidieregeling een langjarige toezegging ad € 300.000 per jaar. Dit is een subsidie op de kosten van instandhouding van ons bezit. Dit bedrag zal in de komende jaren nog groeien. Als gevolg van de toename van het pandenbezit en grotere activiteiten op het gebied van voorlichting en communicatie is een groei van de organisatie naar 19,5 voltijdbanen voorzien (22 tot 24 medewerkers).
8.478
Lasten Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting Totaal besteed aan doelstellingen
(137) (7.695) (227) (8.059) *
* % besteed aan doelstelling t.o.v. baten: 95%
Werving baten Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden Totaal besteed aan werving baten
(47)** (66) (139) (252)
** % eigen fondsenwerving t.o.v. baten: 37%
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie Totaal besteed aan beheer en administratie
Som der lasten Resultaat
(175) (47) (222)
(8.533) (55)
Dankwoord Een bijzonder woord van dank willen wij richten tot de velen die ons werk een warm hart toedragen en tot hen die ons bedenken met giften, schenkingen, legaten en erfstellingen. Zoals uit het voorgaande is op te maken, is hun steun meer en meer noodzakelijk, in het bijzonder voor de groei van de Vereniging.
Bestuur, Directeur Mei 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Balans
per 31 december 2007
na bestemming saldo
baten
en
lasten
(x € 1.000)
30
31
Activa
2007
Passiva
2006
Materiële vaste activa Panden Bedrijfsmiddelen Totaal materiële vaste activa
2007
2006
Reserves en fondsen 33.498 62
32.228 66
33.560
Reserves • Bestemmingsreserves • Overige reserves Fondsen • Bestemmingsfonds
32.294
20.936 5.753
20.143 5.463
523
102
Financiële vaste activa Langlopende vorderingen
1.557
1.484
27.212
25.708
Vorderingen
4.008
4.124
Langlopende schulden
5.459
6.828
Liquide middelen
340
66
Kortlopende schulden
6.794
5.432
Totaal activa
39.465
37.968
Totaal passiva
39.465
37.968
BALANS
JAARVERSLAG 2007
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Toelichting op de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007
Staat van baten en lasten over 2007 (x € 1.000)
32
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties derden Subsidies van overheden Overige baten
2007
2007*
2006*
werkelijk
begroot
werkelijk
1.723 1.493 551 6.439
109 454 785 6.806
2.146 800 968 6.174
Voor zover niet anders is vermeld zijn de posten in de balans opgenomen voor de nominale waarde.
Materiële vaste activa Som der baten
10.206
8.154
10.088
Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting
(1.994 ) (7.617 ) (211 )
(134 ) (7.625 ) (97 )
(2.648 ) (7.302 ) (101 )
(9.822 )
(7.856 )
(10.051)
Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden
(37 ) (48 ) (114 )
(37 ) (48 ) (117 )
(36 ) (44 ) (92 )
Totaal besteed aan werving baten
(199 )
(202 )
(172 )
Werving baten
Totaal besteed aan beheer en administratie
(175 ) (45 )
(160 ) (48 )
(220 )
(162 ) (41 )
(208 )
Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen bij de Vereniging bestaan uitsluitend uit de inventaris van het kantoor. De kantoorinventaris, waaronder de communicatie- en computerapparatuur, wordt gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur. De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar voor kantoorinventaris en 4 jaar voor communicatie- en computerapparatuur. Het aan de Vereniging toebehorende antieke meubilair en de inventaris in de verschillende panden worden p.m. gewaardeerd, omdat deze goederen geen afzonderlijke opbrengst genereren en tevens duurzaam worden aangehouden.
2 Materiële vaste activa Panden Boekwaarde per 1 januari
Totaal 32.228
Mutaties De jaarlijkse waardeaanpassing tot vijfmaal de bruto huur wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, onder de Overige reserves.
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie
Panden De hieronder begrepen panden zijn als volgt te onderscheiden: • panden in vol eigendom, danwel panden die in eeuwigdurende erfpacht zijn verkregen tegen een canon van € 0,-. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de bruto huur per jaar per het einde van het boekjaar; • panden belast met vruchtgebruik of het recht van bewoning. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de fictief vastgestelde huur per jaar bij de aanvang van het vruchtgebruik, resp. het recht van bewoning. Deze waarde wordt ook onder de langlopende schulden opgenomen. Jaarlijks wordt een deel van dit bedrag onder de huuropbrengsten verantwoord. Een vrijval van de schuld wegens beÎindiging van het vruchtgebruik of recht van bewoning wordt geboekt onder overige baten; • panden in eigendom belast met erfpacht. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de jaarlijkse canon.
Lasten
33
1 Grondslagen van waardering en van bepaling van het resultaat
(203)
Som der lasten
(10.241 )
(8.266 )
(10.426 )
Resultaat
(35 )
(112 )
(338 )
Dit resultaat is als volgt in het eigen vermogen verwerkt: Bestemmingsfonds Overige reserves
421 (456 )
(94 ) (244 )
(35 )
(338 )
Teneinde in de staat van baten en lasten inzicht te verschaffen in de exploitatie van de panden wordt 2,5% van de balanswaarde aan het begin van het boekjaar als afschrijvingslast in aanmerking genomen. Door de jaarlijkse waardeaanpassing van de panden tot vijfmaal de bruto huur op 31 december, heeft de afschrijving geen invloed op de waardering van de panden in de balans. Bij tenminste gelijkblijvende huur wordt de afschrijving in de waardering geheel gecompenseerd.
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden STAAT VAN BATEN EN LASTEN
JAARVERSLAG 2007
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Investeringen Geactiveerde restauratiekosten Waardeaanpassing Afschrijvingen
350 186 1.539 (805) 1.270
Boekwaarde per 31 december
33.498
Accountantsverklaring 34
35
3 Reserves en fondsen De Reserves van de Vereniging zijn beschikbaar voor panden direct in gebruik voor de doelstelling. De Reserves worden onderscheiden in Bestemmingsreserves en Overige reserves. De Bestemmingsreserves worden aangewend voor de financiering van activa, met een omvang gelijk aan 5/8 deel van de boekwaarde van de panden. De Overige reserves kunnen worden aangewend voor de doelstelling van de Vereniging. Onder Fondsen wordt een Bestemmingsfonds verantwoord, zijnde ontvangsten van derden met een specifieke aanwending. Het totaal aan reserves en fondsen bedraagt eind 2007 € 27.212. Met ingang van dit jaarverslag maakt de Vereniging inzichtelijk dat tenminste 5/8 van de boekwaarde van onze panden met eigen middelen moet worden gefinancierd, vastgelegd in de Bestemmingsreserves. Het resterende 3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden mag met vreemd vermogen worden gefinancierd. Door dit beleid van de Vereniging kunnen de schulden altijd binnen 8 jaar worden afgelost.
Mutaties in de Bestemmingsreserves vinden plaats vanuit de Overige reserves. Het verloop van deze reserve is als volgt:
2007
2006
Stand per 1 januari Toevoeging vanuit Overige reserves
20.143 793
19.013 1.130
Stand per 31 december
20.936
20.143
Het verloop van de Overige reserves gedurende het boekjaar is als volgt:
Stand per 1 januari Waardeaanpassingen panden Resultaatbestemming Mutatie Bestemmingsreserves
Wij hebben gecontroleerd of de in dit verslag opgenomen verkorte jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser te Amsterdam over 2007 op de juiste wijze is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2007 van Vereniging Hendrick de Keyser. Bij die jaarrekening hebben wij op 1 april 2008 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Het bestuur van de Vereniging is verantwoordelijk voor het opstellen van de verkorte jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals gehanteerd in de jaarrekening 2007 van Vereniging Hendrick de Keyser. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verkorte jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
2007
2006*
5.463 1.539 (456 ) (793 )
5.750 1.087 (244 ) (1.130 )
5.753
Stand per 31 december
Opdracht
5.463
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verkorte jaarrekening op de juiste wijze is ontleend aan de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
*Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Naar ons oordeel is de verkorte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaarrekening.
Het verloop van het Bestemmingsfonds is als volgt:
2007
2006
Stand per 1 januari Besteed Gift BankGiro Loterij
102 (79 ) 500
196 (94 )
Stand per 31 december
523
102
Toelichting Wij vestigen er de aandacht op dat voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent de financiële positie en de resultaten van de Vereniging en voor een toereikend inzicht in de reikwijdte van onze controle de verkorte jaarrekening dient te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op 1 april 2008 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Deze toelichting doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Mutaties hebben betrekking op: onderhoud aan de Derde Ambachtsschool te Scheveningen. Bovenstaande financiële overzichten zijn ontleend aan de volledige Jaarrekening 2007, d.d. 1 april 2008, die ten kantore van de Vereniging beschikbaar is, of op www.hendrickdekeyser.nl is op te vragen.
Voorburg, 23 april 2008 Deloitte Accountants B.V. drs. V.W.J.A. van Stijn RA MGA
Bestuur, directeur Mei 2008 TOELICHTING
JAARVERSLAG 2007
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
door Vincent van Rossem Afb. 1. H.P. Berlage door Chris Lebeau (1912) 36
37
H.P. Berlage (1856-1934) en het gebouw van de A.N.D.B. Vereniging Hendrick de Keyser was al langere tijd eigenaar van het raadhuis in Usquert, een van de laatste ontwerpen die Berlage gemaakt heeft. Vorig jaar heeft de Vereniging ook het voormalige Amsterdamse hoofdkwartier van de A.N.D.B. in eigendom verworven, de ‘Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond’. Dit gebouw dateert uit de periode rond 1900, toen Berlage met het beursgebouw in Amsterdam het eerste hoofdstuk schreef in de architectuurgeschiedenis van de twintigste eeuw. Hendrick de Keyser was lang geleden een belangrijke Nederlandse architect, vergelijkbaar met P.J.H. Cuypers, die in de negentiende eeuw een dominante rol speelde, maar alleen Berlage had ook buiten de grenzen van het vaderland betekenis voor de bouwkunst. Aan het begin van de twintigste eeuw heeft het bureau van de Duitse architect Peter Behrens vrijwel alle pioniers van het Modernisme beïnvloed. Le Corbusier heeft daar gewerkt, Walter Gropius en ook Mies van der Rohe. In die context lijkt Berlage een perifere figuur. Berlijn was grootsteedser dan Amsterdam, en Behrens grossierde in prestigieuze opdrachten. Toen Mies van der Rohe (Aken 1886 - Chigaco 1969) zich tenslotte de vraag stelde ‘Behrens oder Berlage?’, kwam hij echter tot de conclusie dat Berlage interessanter was.1 Behrens vond het niet noodzakelijk om definitief afscheid te nemen van een vertrouwde, min of meer classicistische vormentaal, terwijl Berlage juist streefde naar een werkelijk principieel standpunt. H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 2. Amsterdam, Burcht, exterieur. (foto Roos Aldershoff) 1 Fritz Neumeyer, Mies van der Rohe. Das kunstlose Wort, Berlin 1986.
38
Afb. 3 en 4. Amsterdam, Beurs, overzicht exterieur en detail voorgevel. (foto’s HdK)
De bespiegelingen
1972 is vooral een monografie over het beursgebouw, hoewel dit boek
van Mies van der
destijds ook al veel informatie bood over de vorming van Berlage als ar-
Rohe over de bete-
chitect.3 Het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek dat enkele jaren later
kenis van Berlage
verscheen, gaf een completer beeld, met artikelen over het Haags
vormen een fasci-
Gemeentemuseum, de Villa Henny, volkswoningbouw en stedenbouw.4
nerende paragraaf
De tentoonstellingscatalogus uit 1975 biedt, zij het in beknopte vorm,
in de geschiedenis
het meest informatieve overzicht van zijn gehele oeuvre.5 Het ‘Opera
van de moderne
completa’ van Sergio Polano uit 1987 toont uiteraard vrijwel al het
architectuur, maar ook de Nederlandse avant-garde beschouwde hem als
werk, maar heeft als oeuvre catalogus een ander karakter.6 Al eerder, in
de architect die de basis had gelegd voor de vernieuwing van de bouw-
1983, had Manfred Bock in zijn proefschrift een gedetailleerd beeld
kunst in de twintigste eeuw. Na zijn overlijden op 12 augustus 1934 is
geschetst van de Amsterdamse architectuurwereld waarin Berlage zich
Afb. 5. Overzicht van de Goederenbeurs.
begin september een heel nummer van het legendarische tijdschrift
een positie moest veroveren. De ondertitel van het boek geeft dit exact
(tekening uit 1901)
de 8 en Opbouw gewijd aan ‘onzen meester’. In enkele bijdragen werd vooral de klemtoon gelegd op het feit dat de grote vernieuwer zich nogal kritisch had uitgelaten over de ontwikkelingen in de jaren twintig. Het radicalisme van de functionalisten ging Berlage te ver. Dit was voor zijn bewonderaars teleurstellend, maar desondanks getuigden zij zonder uitzondering van hun respect voor de Beurs, waarbij J.J.P. Oud direct ook het gebouw van de A.N.D.B. noemde. Jan Duiker sprak in dit verband van ‘baksteenrationalisme’, dat voortgaande ‘immaterialiseering’ in de weg zou hebben gestaan. Ben Merkelbach, die ruim tien jaar jonger was dan Oud en Duiker, ‘wij allen die even oud of nog jonger dan de Amsterdamsche beurs zijn’, kon wat afstandelijker naar het werk van Berlage te kijken: ‘voor ons heeft hij alleen de beurs gebouwd, maar dat is dan ook ruimschoots voldoende geweest om hem voor ons onsterfelijk te maken. Naast alle roem en eer die hem van alle zijden in zijn latere leven en thans bij zijn overlijden bewezen is, is misschien deze getuigenis het waarachtigst: zonder Berlage ware het nieuwe bouwen nimmer mogelijk geweest’.2
De architect van de Beurs Bij, en misschien juist door, alle bewondering voor de ‘Beurs van Berlage’ wordt vaak vergeten dat Berlage, geboren op 21 februari 1856, nog veel meer heeft gebouwd. Door deze eenzijdige aandacht voor dit ook internationaal meest befaamde ontwerp lijkt het zelfs alsof zijn andere werk niet interessant zou zijn. Het bovenstaande citaat van Merkelbach uit 1934, ‘voor ons heeft hij alleen de beurs gebouwd’, zou helaas profetische betekenis krijgen voor de receptiegeschiedenis van Berlage. Zodoende bestaat er eigenlijk niet eens een echte monografie 2 de 8 en Opbouw 5 (1934), p 149-158.
39
3 Pieter Singelenberg, H.P. Berlage. Idea and Style, Utrecht 1972. 4 C.A.H. Broos, P. Singelenberg, E.R.M. Taverne (red), Nederlands kunsthistorisch jaarboek, deel 25, Bussum 1975. 5 Pieter Singelenberg, Manfred Bock, Kees Broos, Berlage 1856-1934, Amsterdam 1975. 6 Sergio Polano, Hendrik Petrus Berlage. Het complete werk, Alphen ad Rijn 1988 (Milano 1987).
over zijn volledige werk. Het proefschrift van Pieter Singelenberg uit H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
40
aan: Berlages Beitrag zur architektonischen Kultur der Niederlande im
Toen Berlage in Zürich studeerde tekende zich al een ommekeer af in
ausgehenden 19. Jahrhundert.7 A.W. Reinink heeft in 1975 een uitput-
de Europese architectuurgeschiedenis, waarbij Semper en Viollet le Duc
tend overzicht samengesteld van reacties van tijdgenoten op het beurs-
beiden een belangrijke rol speelden. Ook in Engeland, waar men een
gebouw.8 Het interieur wordt tot in detail besproken in een publicatie
gezond wantrouwen koestert jegens theorie en alle abstracties van dien,
van het Cuypersgenootschap uit 1995: De inrichting van de Beurs van
ontstond rond het midden van de negentiende eeuw een stroming die
Berlage.9 Aan het stedenbouwkundige meesterwerk van Berlage heeft
zich beriep op de traditie van het meest eenvoudige dagelijkse bouwen
het Gemeentearchief Amsterdam in 1992 een tentoonstelling gewijd,
door de eeuwen heen, het werk van timmerlui, metselaars en steen-
met de catalogus: Berlage en Amsterdam Zuid.10 Al met al is er veel
houwers. William Morris, Philip Webb en Norman Shaw hebben de
literatuur, en belangstellenden die de tijd hebben om alles te lezen,
Engelse bouwkunst vooral met concrete voorbeelden vernieuwd.12 Bij de
kunnen zich een voorstelling maken van de betekenis die Berlage heeft
opening van de Beurs in 1903 had de student die in 1875 naar Zürich
voor de geschiedenis van de bouwkunst. Maar het is inmiddels wat stil
was gereisd alle contemporaine ontwikkelingen in de bouwkunst volle-
geworden rond zijn werk, misschien zou een moedige promovendus
dig doorgrond. Niet alleen theoretisch maar ook praktisch, want het
met een frisse blik een voorlopig definitief boek kunnen schrijven over
beursgebouw in Amsterdam, daarom is het ook zo beroemd geworden,
deze grote Nederlandse architect.
geeft perfect uitdrukking aan alle vernieuwingsdrang uit de voorgaande
41
decennia. In die zin is het een door en door negentiende-eeuws
Architect op het breukvlak van twee eeuwen
7 Manfred Bock, Anfänge einer neuen Architektur, Den Haag 1983. 8 A.W. Reinink, Amsterdam en de Beurs van Berlage. Reacties van tijdgenoten, Den Haag 1975. 9 Manfred Bock ea, De inrichting van de Beurs van Berlage, Zwolle 1995. 10 Karin Gaillard, Betsy Dokter (red), Berlage en Amsterdam Zuid, Amsterdam/Rotterdam 1992. 11 Gottfried Semper und die Mitte des 19. Jahrhunderts, Basel 1976.
gebouw. Tegelijkertijd had het ontwerp ook profetische betekenis voor
De lange weg die Berlage heeft afgelegd als architect begon toen hij in
de avant-garde. Maar met het verstrijken der jaren werd het voor
1875 naar de Bauschule van het Eidgenössisches Polytechnikum in
architecten wel steeds moeilijker om te begrijpen wat er zo bijzonder
Zürich ging. Een goede architectuuropleiding bestond toen nog niet in
aan was. ‘De jonge architecten’, schreef Jan Duiker in september 1934,
Nederland. Men leerde het vak in de praktijk, eerst bij een timmerbaas
‘kunnen zich te eenenmale de sensatie van het beursgebouw te
en vervolgens bij een architectenbureau. De Technische Hogeschool in
Amsterdam niet meer voorstellen’.
Delft was meer bestemd voor civiel ingenieurs dan voor architecten.
Het is daarom leerzaam om naar het werk van Berlage te kijken door
Alleen P.J.H. Cuypers had de jeugdige Berlage in Nederland behoorlijk
de ogen van een architect die zich deze sensatie nog heel goed kon
onderwijs kunnen geven in de bouwkunst, maar dat was voor de her-
herinneren. Jan Gratama was geboren in 1877 en werd rond 1910 be-
vormde en verlichte familie Berlage waarschijnlijk geen aantrekkelijk
schouwd als een veelbelovende jonge architect. Op hem heeft het beurs-
idee. De school in Zürich stond geheel in het teken van de architectuur-
gebouw nog grote indruk gemaakt. Gratama is later het spoor geheel
theorie die de hoogleraar Gottfried Semper daar had gedoceerd tot zijn
bijster geraakt, hij ontwikkelde een obsessieve haat tegen het modernis-
vertrek naar Wenen in 1871.11 De theorie van Semper, gepubliceerd als
me in de bouwkunst en maakte tenslotte tijdens de oorlog ook politiek
Der Stil in den technischen und tektonischen Künsten oder praktische Ästhetik (1860, 1863) was geen stijlleer, en evenmin een
een verkeerde keuze. Maar zijn bijdrage aan het gedenkboek dat in
filosofische kijk op de esthetica, maar werkelijk , zoals het tweede deel
had nog de prettige toon van een oplettende waarnemer die niet gehin-
van de titel aangeeft, een praktische schoonheidsleer. Semper pleitte
derd wordt door afgunst of rancune. Bijna tien jaar later werd dit artikel
voor eenvoud, rationeel materiaalgebruik, en een helder samengaan van
ongewijzigd herdrukt als inleiding bij een fotografisch overzicht van het
constructie en verschijningsvorm, beginselen die men later ‘zakelijk’
zo goed als voltooide oeuvre van Berlage. Gratama zag geen reden om
ging noemen. Dit gedachtegoed zou Berlage zich zo eigen maken dat
zijn eerder geformuleerde mening te herzien, maar voegde enige loven-
het niet meer te onderscheiden was van zijn eigen denken. Uiteraard
de woorden toe over het werk dat tussen 1916 en 1925 tot stand was
maakte hij ook kennis met het werk van Eugène Viollet le Duc, de grote
gekomen.13 Dit boek zou bepalend zijn voor het beeld dat verschillende
Franse vernieuwer op het gebied van de architectuurtheorie, die, geïn-
generaties Nederlandse architecten zich van Berlage gevormd hebben.
spireerd door de middeleeuwen, eveneens een warm voorstander was
Pas toen het proefschrift van Pieter Singelenberg verscheen, in 1972,
van een terugkeer naar elementaire vormen in de bouwkunst.
kwam er weer beweging in het denken over Berlage.
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
1916 verscheen ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Berlage
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
12 Alistair Service, Edwardian Architecture and its Origins, London 1975; Sheila Kirk, Philip Webb. Pioneer of Arts & Crafts Architecure, Chichester 2005. 13 Jan Gratama, Dr. H.P. Berlage Bouwmeester, Rotterdam 1925.
42
43
Nadat hij in 1878 zijn diploma had behaald in Zürich, werd Berlage door zijn vader in de gelegenheid gesteld nog enige jaren door Italië te reizen, om zich de essentie van de Europese architectuurgeschiedenis eigen te maken. Hij keerde pas in 1881 terug in Amsterdam, zijn geboortestad, om heel bescheiden te beginnen als tekenaar bij het bureau van Th. Sanders, dat alleen dankzij deze bescheiden tekenaar een plaats heeft gekregen in de vakliteratuur. Gratama besteedt weinig aandacht aan deze episode, terecht misschien. Hij noemt het winkelgebouw voor Focke & Meltzer op de hoek van de Kalverstraat en het Spui uit 1885. Hier is, zo wordt zonder omhaal vastgesteld, ‘van den nieuweren Berlage nog niets te bespeuren. De Italiaanse Renaissance is daar braaf toegepast’. Een ander traditioneel ontwerp dat anno 2008 nog bestaat, is Egelantiersgracht 17, uit 1891, waarbij de Hollandse Renaissance braaf is toegepast. Dit waren geen vingeroefeningen, want die had Berlage in Zürich wel genoeg gedaan, maar leerzame ervaringen met de Amsterdamse bouwwereld. De schoorsteen moest roken en de opdrachtgever wenste zich een zekere vorm van cachet voor zijn dure centen. ‘Tegen 1890’, vervolgt Gratama, ‘begint een zwenking, een
Afb. 6. Amsterdam, Egelantiersgracht 17 uit 1891. (foto HdK)
Afb. 7. Groningen, Villa Heymans (1893-’95).
begin van artistieke en moreele zelfstandigheid, een eerste poging naar
den modernen intellectualist’. Waarschijnlijk heeft de opdrachtgever
rationeele architectuur’.
daarbij een belangrijke rol gespeeld, want Heymans, hoogleraar psycho-
Deze observatie is nooit echt tegengesproken door architectuurhistorici.
logie aan de Universiteit van Groningen, was zeer goed ingevoerd in de
Singelenberg memoreert dat Berlage in 1889 afscheid heeft genomen
moderne esthetica.
van Sanders. Het bureau werd opgeheven en hij moest zich zonder zijn
Tegelijk met het Groningse huis realiseerde Berlage ook een verbou-
zeer zakelijke compagnon zien te redden. De eerste ontwerpen die
wing voor de Amsterdamse kunstenaars sociëteit Arti en Amicitiae aan
Berlage als zelfstandig architect maakte, waren weinig opzienbarend.
het Rokin, die Gratama klaarblijkelijk niet het memoreren waard vond.
Hij bouwde een aantal woonhuizen die geen consistente ontwikkeling
Misschien omdat het eigenlijk binnenhuis architectuur betrof. Toch is
laten zien en ook de prijsvraagontwerpen uit deze periode getuigen
dit interieur interessant, mede omdat men het nog redelijk ongeschon-
meer van een zoektocht dan een vaste koers. Gratama slaat gemakshalve
den bewonderen kan. De grote zaal van de sociëteit en het trappenhuis
enkele jaren over en begint met de villa voor professor G. Heymans in
laten zien dat Berlage bereid was en er zelfs aardigheid in had om sfeer
Groningen die in de jaren 1893-1895 tot stand is gekomen. ‘Ziedaar
te scheppen met uitbundige decoratie in een mengeling van stijlen.
het elementaire, realistische bouwen’, stelt hij. ‘De opbouw komt
Zakelijkheid betekende voor hem werkelijk iets heel anders dan de kale
logisch uit den plattegrond voort; liggen de ramen uit practisch oog-
dozen die zijn Nieuw Zakelijke navolgers als ware architectuur
punt niet boven elkaar ... dan wordt geen poging gedaan toch symme-
beschouwden. Ook representatieve tekeningen werden vaak rijkelijk
trie te verkrijgen. De uitbouw links, de entree, de combinatie van plat-
voorzien van randversieringen. Het jachtslot Sint Hubertus, dat twintig
dak en hellenddak, het zijn alle uitingen van een sterk eerlijke, zij het
jaar na het interieur van Arti et Amicitiae werd ontworpen voor het
nog wat naïeve redelijkheid’. Ook in de sobere baksteen gevels van dit
echtpaar Kröller-Müller, laat zien dat Berlage ook later in zijn leven
woonhuis herkent Gratama al het handschrift van de toekomstige ont-
geen principiële bezwaren had tegen rijk gedetailleerde architectonische
werper van de Beurs. Zijn voornaamste bezwaar is het ontbreken van
ruimten. Net als de sociëteit in Amsterdam is dit opmerkelijke gebouw
een zekere harmonie: ‘Het Groningse huis is een typische demonstratie
nog intact en een rondleiding biedt veel stof tot denken over de veel-
van een beginsel; de kunstenaar Berlage wordt hier overheerscht door
zijdigheid van zijn talent.
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb.9. Amsterdam, Gebouw hoek Herengracht-Raadhuisstraat uit 1897. (foto HdK)
44
45
In 1894 kon Berlage ook eindelijk zijn eerste grote succes als architect vieren. Het kantoorgebouw dat hij voor de Algemeene Maatschappij van Levensverzekeringen en Lijfrente aan het Amsterdamse Damrak had gebouwd, maakte alom diepe indruk. ‘Veel opzien baarde in 1893 de bouw van de Algemeene aan het Damrak te Amsterdam’, schrijft Gratama. ‘Enerzijds bewonderd om zijn voor dien tijd rustige en grote Afb. 10. Amsterdam, Muntplein, Gebouw voor de Nederlanden van 1845 (1894-’95).
behandeling van het gevelvlak, werd het anderzijds verworpen om de stugge lompheid, die men erin zag’. ‘Nu is het merkwaardig’, vervolgt Gratama, ‘dat deze gevel voor ons eigenlijk nog niet eenvoudig genoeg is...’. Ook J.H.W. Leliman beschrijft het gebouw als ‘de voorloper zijner
Rozenstraat geheel in stijl uitgebreid. Klaarblijkelijk vond hij het toen
latere werken’. Zo begon men het oeuvre van Berlage rond de Beurs te
geen goed idee om de Hollandse neorenaissance van zijn collega te
ordenen, met voorlopers, een hoogtepunt, en latere werken. Dit is
confronteren met iets dat ‘rustiger en grootscher’ was. Berlage heeft
kunsthistorisch een vrij normaal en misschien ook wel onvermijdelijk
inderdaad de Beurs gebouwd, maar hij was veel meer dan de architect
proces, maar het is altijd verstandig om daarbij te bedenken dat ontwik-
van dat ene gebouw.
14
keling en vooruitgang gevaarlijke begrippen zijn. De Algemeene is door brand verwoest, maar het gebouw op de hoek van de Raadhuisstraat
Afb. 8. Amsterdam, Damrak, Gebouw voor de Algemeene Mij. voor Levensverzekeringen en Lijfrente (1893).
14 E. Gugel, Geschiedenis van de bouwstijlen in de hoofdtijdperken der architectuur, vierde druk, geheel omgewerkt en belangrijk uitgebreid door J.H.W. Leliman, Rotterdam 1920, p 411.
Twee monumenten
en de Herengracht met winkelruimte en bovenwoningen dat uit 1897
Manfred Bock spreekt in zijn proefschrift van een ‘Doppelmonument’.
dateert, geeft met zijn natuurstenen gevel nog een indruk van het ont-
Klaarblijkelijk is dat mogelijk in het Duits, maar het is lastig om een
werp waarmee Berlage in 1894 furore maakte.
goede Nederlandse vertaling te vinden. De Beurs en het gebouw van de
Een instructief voorbeeld van twijfelachtige vooruitgang vormt bijvoor-
diamantbewerkers vakbond vormen architectuurhistorisch een onverbre-
beeld de verbouwing van het kantoorgebouw aan het Muntplein dat
kelijke eenheid, dat is wat Manfred Bock bedoelt en op overtuigende
Berlage kort na de Algemeene heeft gerealiseerd voor een andere ver-
wijze duidelijk maakt. Het gaat daarbij
zekeringsmaatschappij, De Nederlanden van 1845. Het oorspronkelijke
niet alleen om bouwkunstige verwant-
ontwerp, waarvan een prachtige ingekleurde tekening bewaard is geble-
schap, maar ook om de maatschappelijke
ven, had net als de Algemeene nog geen doorwrocht zakelijk karakter.
functie van beide gebouwen. Berlage was
De gevelindeling en met name de beëindiging van de gevel dateren dui-
van mening dat het kapitalisme niet lang
delijk uit het tijdperk voor de Beurs. ‘In de toren-bekroningen’, aldus
meer zou bestaan, en om zich een beeld te
Gratama, ‘en in de hoekoplossingen heeft de romantiek zich nog
vormen van de toekomst liet hij zich inspi-
bescheiden gehandhaafd; daar is een zekere verbrokkeling en kleinheid
reren door de middeleeuwse stadstaten in
van schaal, bij een onduidelijkheid van bedoeling...’. Berlage heeft dit
Italië. Zijn historische kennis van de toen-
gebouw in 1911 hardhandig aangepast aan veranderde opvattingen. In
malige stedelijke samenleving was beperkt,
het boek van Gratama zijn de foto’s van beide versies uitdrukkelijk naast
maar de studiereis na het onderwijs in
elkaar geplaatst. De vergelijking, zo meende hij, spreekt bijna voor zich-
Zürich had hem veel geleerd over de archi-
zelf: men kan direct zien hoe Berlage ‘rustiger en grootscher in zijn
tectuur van openbare gebouwen in dat
architectuur’ is geworden. Misschien is dat zo, maar het is toch bijzon-
verre verleden van de Europese democra-
der jammer dat Berlage de gelegenheid heeft gekregen om zijn oor-
tie. De voorbeelden, of, misschien beter
spronkelijke ontwerp zo grondig te bederven. Elke verbouwing is een
geformuleerd, de inspiratiebronnen voor
vorm van geschiedvervalsing. Berlage was zich overigens terdege bewust
het vakbondsgebouw en de Beurs staan in
van dat probleem. Hij had in 1904, toen de Beurs al geopend was, een
Florence: het Bargello en het Palazzo
gebouw van C.B. Posthumus Meyes uit 1892 in de Amsterdamse
Vecchio. Uiteraard heeft Berlage ook
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 11 en 12. ‘De Nederlanden’ na de verhoging in 1910-’11. Op de voorgrond de Noord-Zuidlijn in aanleg. (foto’s HdK)
46
Afb. 13. Florence, Bargello.
talloze andere mogelijkheden aandachtig bestudeerd, maar deze twee
met de stilistische dominantie van de neostijlen en introduceerde een
middeleeuwse gebouwen vormden de kern van zijn visie op het open-
meer abstracte typologische visie op de geschiedenis van de bouwkunst,
bare leven in een democratisch bestuurde stad.
waardoor ook Gratama ineens begreep wat het ‘wezen der vroegere
Er is inmiddels veel gezegd en geschreven over de Beurs. Het gebouw
stijlen’ eigenlijk inhield.
zelf vormt een gegeven dat zozeer onderdeel is geworden van het stede-
Het Bargello en het Palazzo Vecchio hadden verschillende functies in
lijk bouwwerk dat zelfs architectuurhistorici er in het dagelijks leven
het openbaar bestuur van het middeleeuwse Florence. Het Bargello was
nog maar weinig acht op slaan. Het is daarom leerzaam om andermaal
ouder en kan beschouwd worden als de burgemeesterswoning, terwijl in
terug te keren naar de belevingswereld van Jan Gratama. ‘Hoe leven-
de grote zaal van dit bouwwerk ook vergaderd werd door het stads-
dig’, vertelt hij, ‘herinner ik mij de eerste kennismaking met dit bouw-
bestuur, min of meer vergelijkbaar met een gemeenteraad. Het Palazzo
werk. Prof. Gugel, de fijne Renaissancist, verafschuwde de Beurs, hij
Vecchio is later tot stand gekomen en gaf gestalte aan een meer com-
vond haar barbaarsch. Toen wij dan ook op een excursie dit gebouw
plexe politieke constellatie. Met dit gebouw werd ook de politieke auto-
zouden bezoeken, weigerde hij mede te gaan. Hierdoor waren de ver-
nomie van de Europese stad voor het eerst expliciet architectonisch tot
wachtingen in onze studentenharten natuurlijk zoo veel te meer gespan-
uitdrukking gebracht. Het Bargello was nog een heel traditioneel bouw-
nen; wij meenden met onze Klassieke opleiding luchtiglijk het Amster-
werk, maar het Palazzo Vecchio kan beschouwd worden als het eerste
damse relletje te kunnen beironiseeren. Maar wat viel dat tegen! De
moderne stadhuis van Europa. Het is ook een architectonische verbeel-
geest van dit bouwwerk werkte als een openbaring. Heel de bleeke ken-
ding van de stad, een model van het toenmalige Florence.15 Berlage
nis van Klassieken en Renaissance week als een schim en voor het eerst
heeft zich uiteraard niet verdiept in de finesses van het openbaar bestuur
ontroerde mij diep het besef: dat bouwkunst is waarheid, werkelijkheid,
van deze Italiaanse stadstaat, maar hij wilde in Amsterdam expressie ge-
en dat wij in haar ons zelf kunnen uitleven. En als met één slag werd nu
ven aan een vergelijkbare spanningsboog in het openbaar bestuur. Het
ook het wezen der vroegere stijlen mij duidelijk. Niet echter de histori-
gebouw van de diamantbewerkers is symbool van de arbeidersbeweging
cus Gugel, maar de realistische kunstenaar Berlage had dit ophelderend
en speelt in het stadsleven de rol van het Bargello, waar de stadsbevol-
woord gesproken’. Een meer trefzekere formulering van de indruk die
king haar stem kon laten horen, terwijl de Beurs geïnterpreteerd moet
de Beurs heeft gemaakt, niet alleen op jeugdige studenten maar ook op
worden als een stadspaleis, in de zin van het Palazzo Vecchio.
47
professor Gugel, is moeilijk denkbaar.
Afb. 14. De Burcht, doorsnede over het trappenhuis. (bouwtekening 1899)
Wie nog eens aandachtig kijkt naar de reeks ontwerpen die Berlage voor
Berlage werkte al aan de voltooiing van zijn plannen voor de Beurs toen
de Beurs heeft gemaakt, kan wel enig begrip opbrengen voor het oor-
hij in december 1897 de opdracht kreeg om het hoofdkantoor voor de
deel van de Delftse professor. Het oorspronkelijke prijsvraagontwerp uit
Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond te ontwerpen. Het
1884, een enorme suikertaart in de toen gangbare stijl van de Hollandse
zal hem zeker niet ontgaan zijn dat hierdoor een pikante situatie ont-
neorenaissance, werd na 1896 in een aantal fasen ontdaan van alle stilis-
stond. De Beurs werd immers gebouwd voor het stadsbestuur, dat
tische tierelantijnen die de generatie van Gugel zo dierbaar waren. Zelfs
bepaald niet goed bevriend was met de diamantbewerkers, die de harde
anno 2008 zouden waarschijnlijk vele liefhebbers van het historische
kern vormden van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Na enige
stadsbeeld de prijsvraaginzending graag willen inruilen voor het
sabotage van het stadbestuur, waarbij een eerste ontwerp sneuvelde
gerealiseerde beursgebouw. Zij zien de relatie met de middeleeuwse
omdat de brandveiligheid te wensen zou overlaten, kwam eind 1898,
architectuur in Italië niet. Gugel zag die relatie natuurlijk wel, net als
begin 1899 een nieuw ontwerp tot stand. Tegelijkertijd kreeg het beurs-
vele tijdgenoten, maar juist dat stoorde hem zo: in zijn ogen keerde
gebouw zijn definitieve vorm. Het volume van het A.N.D.B. gebouw
Berlage letterlijk terug naar een barbaars verleden in de bouwkunst, de
werd drastisch verkleind zodat de hoogte correspondeerde met de
primitieve architectuur die vooraf ging aan de herontdekking van de
belendende woonhuizen. Om dit verlies aan monumentaliteit te com-
klassieke vormentaal. Het ontging hem dat Berlage historiseerde op een
penseren ontwierp Berlage echter een ferme toren welke, in combinatie
geheel ander intellectueel niveau. De Beurs was een moderne verbeel-
met de imposante trap die naar de ingang op de bel-etage voert, het
ding van het Palazzo Vecchio. Berlage forceerde een definitieve breuk
nagestreefde effect misschien nog wel effectiever gestalte gaf. De bonds-
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 15. De Burcht, plattegronden bouwaanvraag 1899.
15 Wolfgang Braunfels, Mittelalterliche Städtebau in der Toskana, Berlin 1953.
Drie stadia van de Burcht: het eerste ontwerp uit 1898, de bouwaanvraag uit 1899 en een uitbreidingsplan uit 1913. 48
Afb. 16. Entree van de Burcht. (foto ca. 1920)
Het eerste plan van Berlage en Henri Polak, de gedreven sociaal-democraat
zaal, aanvankelijk gesitueerd op de bovenste etage, nam in het eerste
en eerste voorzitter van de A.N.D.B., voorzag in een ‘volkshuis’ naar voor-
ontwerp een zeer groot deel van het totale bouwvolume in beslag. Door
beeld van de projecten elders in Europa (Wenen, Praag, Brussel) waarin
een wijziging in de bestuurlijke organisatie van de vakbond kon volstaan
kantoor en vergaderzaal waren gecombineerd met een culturele bestem-
worden met een veel kleinere ruimte. Berlage verhuisde de vergaderzaal
ming. De achterliggende gedachte was dat de situatie van de arbeidende
naar de bel-etage en bracht op de bovenste verdieping een bibliotheek
klasse niet alleen in materiële zin moest worden verbeterd, maar dat cultu-
onder, waardoor de bijzondere functie van deze verdieping toch nog tot
rele verheffing eveneens zou bijdragen aan de gewenste maatschappelijke
uitdrukking kon worden gebracht in de straatgevel. Tegelijkertijd wer-
emancipatie. Het gebouw was hoger dan het gebouwde ontwerp en bevatte
den ook de wat schematische plattegronden van het eerste ontwerp na-
in het bovengedeelte een bibliotheek en een vakbondszaal voor 1200 per-
der uitgewerkt en kreeg de detaillering van het interieur de nodige aan-
sonen, die tevens gebruikt kon worden voor toneeluitvoeringen, concerten
dacht. Afgezien van de toren betrof de meest ingrijpende wijziging in
en cursussen. De voorgestelde indeling van het gebouw was symbolisch
het ontwerp echter het trappenhuis. Dit was in eerste instantie niet meer
voor de organisatie van de bond: het souterrain bevatte een drukkerij, waar
dan een ‘stijgpunt’ in het gebouw, maar in zijn definitieve ontwerp
met het drukken van een eigen tijdschrift en propagandamateriaal de basis
heeft Berlage het trappenhuis getransformeerd tot het meest monumen-
werd gelegd voor het vakbondswerk. Op de laag daarboven was de verga-
tale onderdeel van het interieur. Het werd een binnenhof, overdekt met
derzaal voor de bondsraad in combinatie met afdelingskantoren. De eerste
een glaskap, dat niet alleen de bondszaal voorzag van een passende
verdieping was gereserveerd voor het algemeen bestuur. De grote zaal en
entree, maar ook de bovenliggende verdiepingen beduidend meer
de bibliotheek waren bestemd voor de leden en stonden mede het ideaal
cachet gaf. Met name dit onderdeel van het gebouw maakte indruk op
van de culturele verheffing ten dienste.
Gratama, hij zag een ‘vroolijke, goed geslaagde trappenhal, opgetrokken
In uitgevoerde (tweede) plan kwam nadruk te liggen op de Bondsraadzaal
in sterk-geele verblendsteen’.
als belangrijkste ruimte van het gebouw. Op de tweede verdieping lag de
Manfred Bock wijst op de typologische overeenkomsten met het
bibliotheek met, als restant van de oorspronkelijk bedoelde grote vergader-
Bargello in Florence: de toren, de trap die naar de ingang op de bel-
zaal, een sober vormgegeven zaal voor vierhonderd leden.
etage voert, en het binnenhof met een omsluitende arcade. Stilistische
De A.N.D.B., die was opgericht in 1894, behaalde vanuit het hoofdkwar-
overeenkomsten met de middeleeuwse inspiratiebron zijn er natuurlijk
tier in de Plantage enige wervelende successen, zoals de invoering van de
niet, maar met enige goede wil kan men het gebouw van de diamant-
achturige werkdag in 1911. De aanwas van leden en de groei van de orga-
bewerkers inderdaad zien als een moderne interpretatie van het
nisatie vormden in 1913 aanleiding Berlage te vragen voor een uitbrei-
Bargello. En natuurlijk als een verwijzing naar het Palazzo Vecchio, met
dingsplan. De bond kocht de huizen links van het gebouw met de bedoe-
de Beurs als zijn moderne evenknie. Zelfs de kritische beschouwer die
ling ze te slopen. Het nieuwe plan voorzag in een uitbreiding tot aan de
deze analogie wat vergezocht vindt, zal moeten toegeven dat er sprake
hoek met de Plantage Parklaan, waardoor het gebouw tweeënhalf keer zo
is van een evidente verwantschap tussen de Beurs en het vakbonds-
groot zou worden. De nieuwe vleugel bevatte kantoorkamers, enige kleine
gebouw, terwijl ook de invloed van belangrijke openbare gebouwen in
vergaderzalen en een grote zaal voor achthonderd personen. Langs de (la-
de middeleeuwse Italiaanse stadstaten op Berlage in deze voor hem
ter zo genoemde) Henri Polaklaan werd de architectuur van het bestaande
kritische jaren een vaststaand gegeven is. De Beurs heeft altijd een dub-
gebouw zorgvuldig doorgezet. Aan de zijde van de Plantage Parklaan ont-
belzinnige betekenis gehad, die doelbewust door Berlage en de dichter
wierp Berlage een nieuwe voorgevel met een hoofdentree onder twee ge-
Albert Verwey, de geestelijke vader van het iconografisch programma,
koppelde bogen en een topgevel met een meer dan levensgroot beeld van
gekozen was. Maar het bastion van de Amsterdamse diamantbewerkers
een strijdbare arbeider. Vele leden vroegen zich af of dit niet teveel van het
is zonder meer het meest monumentale vakbondsgebouw in Neder-
goede was. Een teruggang in de diamantindustrie, gevolgd door het uit-
land.16 Alleen het voormalige gebouw van de Federatie van Nederlandse
breken van de Eerste Wereldoorlog, zorgde ervoor dat dit plan nooit tot
Vakverenigingen in Tuinstad Slotermeer, een naoorlogse woonwijk in
uitvoering kwam. I
Amsterdam, kan daarmee wedijveren, maar dat gebouw heeft een totaal ander karakter. Het is een Nieuw Zakelijk ontwerp, uit een tijdperk H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
49
Afb. 17. Overdekte 'binnenhof' in de richting van de voorgevel. (foto ca. 1920)
16 Marien van der Heijden, De Burcht. Het Bondsgebouw van H.P. Berlage, R.N. Roland Holst en de ANDB, Amsterdam 2001.
50
nam. In de stedenbouw heeft Berlage een essentiële rol gespeeld bij de introductie van nieuwe Duitse theorievorming in Nederland. Met zijn befaamde ontwerp voor Amsterdam Zuid werd in 1915 de basis gelegd voor het moderne stadsgezicht, waarin het straatbeeld wordt gedomineerd door de verschijningsvorm van de massawoningbouw. Na de ‘overgangsperiode’ spreekt Gratama van ‘latere werken’, een reeks die naar zijn mening in 1914 aanvangt met het kantoorgebouw voor de firma Müller & Co in Londen en het Jachtslot Sint Hubertus. Daarna volgt het eerste ontwerp voor het Gemeentemuseum in Den Haag uit de jaren 1919-1920 dat niet uitgevoerd zou worden. Gratama vond het een schitterend plan, met name in de centraal gesitueerde monumentale hal herkende hij weer de ‘grandiose durf ’ van de architect die de Beurs had gebouwd. Anno 1925, toen het boek van Gratama verscheen, was het kantoorgebouw voor De Nederlanden van 1845 in Den Haag in aanbouw, terwijl de voltooide ontwerptekeningen voor de Christian Science Kerk in dezelfde stad nog net in het boek gepubliceerd konden worden. ‘Frappant’, aldus de auteur, ‘zijn de laatste werAfb. 18. Den Haag, Gebouw voor de Nederlanden van 1845 (1920-’27).
ken van Berlage. De beste elementen van de Beurs komen hierbij, gewaarin verwijzingen naar de traditie van de Europese stad en haar
rijpt, terug’. Het is de moeite waard om het commentaar van Gratama
bouwwerken geheel verbannen waren uit de architectonische
op de kerk uitvoerig te citeren.
vormentaal.
‘Bij de kerk is voortreffelijk partij getrokken van de ligging aan het water; door het platte dak ontstaat een logische, cubistische opbouw,
Berlage na de Beurs
met een levendigheid van groepeering, waarbij al het leerstellige van het
Ook in het bovenstaande is weer veel aandacht besteed aan de drama-
cubistische ontbreekt. Het project heeft de schilderachtigheid, dus het
tische jaren waarin de Beurs tot stand is gekomen. Dat is bijna onver-
romantische-door-tegenstelling van de Beurs, maar het effect is vereen-
mijdelijk, omdat Berlage zich toen, als eerste architect in Nederland,
voudigd, veredeld en daardoor grootscher. De middeleeuwsche stijl-
wist te bevrijden van de stilistische ballast die aan het eind van de
invloeden bij de Beurs zijn hier verdwenen; in de rechte en strakke
negentiende eeuw geheel betekenisloos was geworden. Zodoende wordt
begrenzingen der massa’s en der onderdeelen, vol fijne tegenstelling,
vaak vergeten dat zijn leven als praktiserend architect na de Beurs nog
leeft een modern, tintelend intellectualisme.
drie decennia geduurd heeft. Ook hij was natuurlijk niet in staat om met
Maar buitengemeen belangwekkend is de wijze, waarop Berlage deze
vaste regelmaat een meesterwerk te produceren. Gratama spreekt zelfs
kerk door glassteen, in breede verticale en horizontale banden aange-
van een ‘overgangsperiode’, die gekenmerkt wordt door ‘een zekere
bracht, verlicht. Welk een sterk-werkende eenvoud en grootheid in deze
lauwheid’. Hij besteedt daarbij weinig aandacht aan de belangrijke bij-
lichtbanden, zowel in het uit- als in het inwendige van de kerk; maar
dragen die Berlage juist in deze periode heeft geleverd aan de ontwikke-
ook hierbij: wat een durf.
ling van de volkswoningbouw en de modernisering van de Nederlandse
Een oplossing zoo nieuw, zoo eigen, zoo monumentaal in het
stedenbouw. Dit was moeizaam werk, waarbij zijn talent als architect op
gebouwd-zijn van het glas, zoo uiterst belangrijk waar het de verlichting
de achtergrond verdween. Tegelijkertijd kon juist hij met zijn gezagheb-
van een kerk betreft, dat, naar ik geloof, Berlage hier in frischheid van
bende stem invloed uitoefenen op deze maatschappelijke vraagstukken.
opvatting en zeker van weten en durven alle jongeren achter zich laat’.
Het was voor de volkswoningbouw van groot belang dat een vooraan-
Ook het kantoorgebouw oogst veel lof: ‘hier wordt het oude geloof vol-
staand architect deze nieuwe en zeer problematische opgave serieus
komen beleden: doel-constructie-vorm in den eerlijken en waardigen
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
51
52
Afb. 20. Usquert, Raadhuis uit 1928-’30. (foto Wijnanda de Roo)
17 Pieter Singelenberg, Het Haags Gemeentemuseum van H.P. Berlage, Den Haag 1996; J. van Es, D. Valentijn, Het laatste meesterwerk van Hendrik Petrus Berlage. De geschiedenis en restauratie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle 2000. 18 E. Taverne, Het Raadhuis van Berlage in Usquert, Groningen 1980.
Afb. 19. Den Haag, Gemeentemuseum
Afb.21. Usquert, Raadhuis, centrale hal en
(1919-’20)
trappenhuis. (foto Wijnanda de Roo)
opbouw van het moderne kantoor
seerd, net als de Beurs en het gebouw van de diamantbewerkers vak-
in gewapend beton, een opbouw,
bond. De samenhang tussen deze twee opdrachten is natuurlijk minder
die meestal door een bekleedings-
evident, maar Berlage heeft duidelijk ernstig nagedacht over de beteke-
materiaal wordt weggewerkt.
nis van het democratisch bestuur voor de bewoners van Usquert. Zoals
Berlage laat namelijk brutaal-weg de betonconstructie van dunne pijlers
hij ook ernstig had nagedacht over de maatschappelijke betekenis van de
en dunne balken zien; de openingen vult hij met glas en baksteen. Het
kunst. Na enig zoeken en schetsen, kwam hij tot een bijzonder even-
is de moderne vakwerkbouw; het is het luchtige, ruim-verlichte en toch
wichtige oplossing voor de uiteenlopende functies die ondergebracht
stevige kantoor’.
moesten worden in een beperkt bouwvolume. Een eerste exercitie met
Het is jammer dat de door Gratama samengestelde oeuvre catalogus
een vierkante plattegrond, het vierkant was in de ogen van Berlage een
niet een keer herdrukt is, na het overlijden van Berlage, en vooral: na de
helder beginsel voor plattegronden, leidde niet tot het gewenste even-
voltooiing van het Haags Gemeentemuseum. In december 1927 kregen
wicht in de functionele dispositie van het raadhuis, en vervolgens koos
Berlage en de directeur van het museum, H.E. van Gelder, de directe
hij voor een meer complexe opbouw van volumes, die gegroepeerd zijn
opdrachtgever, toestemming om een nieuw en vereenvoudigd ontwerp
rond een centrale hal waarin ook de trap is ondergebracht.
te maken.17 Begin 1928, Berlage was toen net 72 geworden, had hij zijn
Rechts, aan de oostzijde, van de centrale ruimte in het gebouw zijn de
laatste meesterwerk geschetst. Het zou een van de mooiste museum-
belangrijkste onderdelen van het raadhuis samengevoegd in een lang-
gebouwen van de wereld worden. Voor dit bouwwerk geldt bij uitstek
gerekt rechthoekig volume met twee verdiepingen. Op de begane grond
de kwaliteit die Gratama al in 1925 had gesignaleerd: ‘de beste elemen-
zijn de secretarie en de kamer van de burgemeester ondergebracht, de
ten van de Beurs komen hierbij, gerijpt, terug’. Met name de entree tot
burgemeester resideerde uiteraard aan de voorgevel, rechts van de in-
het museum, via de goeddeels verglaasde gang over de grote vijver voor
gang. De kluis, een belangrijk onderdeel van het raadhuis, ligt direct
het gebouw, is prachtig. De bezoeker wordt naar een andere wereld
achter de secretarie. De raadszaal neemt de gehele verdieping in beslag,
gevoerd. Dan, haaks op de looprichting, betreedt men de grote ont-
met een tribune aan de achterzijde van het gebouw, die toegang biedt
vangzaal. Hier heeft Berlage zichzelf voor de laatste keer overtroffen.
tot een terras op het dak van de kluis. Aan de andere zijde van de hal
De hoge hal is 12 meter breed en 35 meter lang, maar ondanks deze
zijn rond de trap diverse nevenfuncties gesitueerd: op de begane grond
lastige afmetingen heeft de ontwerper een buitengewoon aangename zo
een kantoortje voor de veldwachter, een keukentje, een sanitaire ruimte,
niet betoverende ruimte weten te scheppen, met mooi licht en subtiel
en het gemeentelijk cachot, op de verdieping een ruime commissie-
kleurgebruik. Uiteraard is deze ruimte niet alleen ‘waardig’, zoals Berla-
kamer en een bergruimte aan de andere zijde van de trap.
ge het zelf noemde, maar ook uiterst functioneel, want de zijbeuken van
Het zijn, in alle eenvoud, prachtig uitgebalanceerde plattegronden die
de hal dienen als trappenhuis. Het gehele museum ademt de geest van
op volkomen zakelijke wijze in de gevels tot uitdrukking worden ge-
de opdrachtgever en zijn architect. Beiden hadden hun leven lang nage-
bracht. De hal en de trap vormen de ruimtelijke spil en ook de architec-
dacht over kunst. De architectonische ruimte en de kunstwerken vor-
tonische glorie van het geheel. Weliswaar sober maar dan toch wel met
men een perfect geheel. Op zijn weg terug naar het gewone leven ziet
berlagiaanse kwaliteit gedetailleerd, in wezen niet anders dan het Haag-
de bezoeker ook het reliëf in kalksteen, van Willem van Konijnenburg,
se museum. De wachtruimte voor de loketten van de secretarie op de
dat achter zijn rug hing bij de eerste kennismaking met de ontvangsthal.
begane grond is niet alleen functioneel maar tevens ‘waardig’, en ook
Het ingetogen kunstwerk past goed bij de architectuur en voor degenen
op de verdieping heeft de hal zowel praktische als ceremoniële beteke-
die symboolblind zijn, wordt de boodschap nog eens expliciet ver-
nis. De overloop anticipeert op het bestuurlijk proces in de raadszaal en
woord: ‘Eer het god’lijk licht in d’openbaringen van de kunst’.
verbeeldt zo het maatschappelijk debat, maar Berlage heeft ook heel nuchter gedacht aan garderobes, voor burgers aan de zijde van de tribu-
Vergeleken bij het museum in Den Haag was het raadhuis voor Usquert,
ne en voor de raad aan de voorzijde van het gebouw.
een dorp met 1700 inwoners in Groningen, natuurlijk een bescheiden
Het meest markante onderdeel van het Raadhuis in Usquert vormt de
opdracht.18 Maar beide ontwerpen zijn tegelijkertijd gemaakt en gereali-
hoge toren, direct links van de ingang. Berlage had in zijn definitieve
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
53
Afb.22. Bovengedeelte van de toren. (foto HdK)
Afb. 24. Bondsraadzaal kort na de voltooiing van de schilderingen. (foto ca. 1915)
Inrichting en beschildering van de Burcht: Bondsraadzaal en Bestuurskamer 54
Afb. 23. De Burcht, overzicht traphal. Het gebeeldhouwde reliëf in de borstwering van het trapbordes is van de hand van Lambert Zijl en werd geplaatst in 1907 bij gelegenheid van het 12,5-jarig jubileum van de bond. De monumentale lamp is van de hand van de edelsmid Jan Eisenloeffel en werd aangebracht bij het 25-jarig bestaan in 1919. (foto Thijs Quispel)
ontwerp een lagere toren getekend.
Een grote rol in de binnenafwerking van het gebouw was weggelegd voor
De gemeente Usquert was niet
de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst (1868-1938). Roland Holst
bereid om in een laat stadium, na het
werd eind 19de eeuw gegrepen door de idealen van het socialisme en be-
vaststellen van de begroting, nog ex-
keerde zich, aanvankelijk klassiek opgeleid, onder invloed van Engelse theo-
tra kosten te maken voor een hogere
retici tot de ‘gemeenschapskunst’. Daarmee werd bedoeld dat de beeldende
versie. Vervolgens heeft Berlage de
kunst zich bewust diende te zijn van haar maatschappelijke functie en zich
planwijziging voor eigen rekening
– in dienst van de architectuur – moest richten op het maken van (symbo-
laten uitvoeren. Klaarblijkelijk hechtte
lische) voorstellingen voor openbaar toegankelijke ruimten, waar ze voor
hij sterk aan de ranke toren die ten-
iedereen te zien waren. Hij stopte resoluut met het schilderen in olieverf op
slotte gerealiseerd is. Maar het is
doek en putte – net als Berlage in deze periode – inspiratie uit de middel-
architectuurhistorisch lastig om zijn
eeuwse kunst van Italië, in dit geval de fresco’s van Toscane. De decoratie
beweegredenen te verklaren. Een
van de Bondsraadzaal werd een experiment van socialistische kunst, waaraan
vergelijking met de Beurs en het
door alle betrokken partijen de hoogste waarde werd toegekend. Roland
A.N.D.B. gebouw leert dat hij zich niet meer liet inspireren door de
Holst was bevriend met zowel Berlage als Polak en wist gedaan te krijgen
middeleeuwse overheidsgebouwen in Florence. De toren is niet opgeno-
dat hij de schilderingen grotendeels naar eigen inzicht mocht realiseren.
men in het bouwvolume. Integendeel. De verschillende volumes waaruit
In overleg met Berlage bepaalde hij een kleurenplan en maakte hij een in-
het bouwwerk bestaat zijn juist tamelijk uitdrukkelijk van elkaar los-
deling van de muurvlakken in ornamentele en figuratieve velden. Nadat de
gemaakt. Het geheel doet nog het meest denken aan een Engelse land-
zaal in 1900 in bouwkundige zin was opgeleverd, kreeg Roland Holst de
huis met een vrije plattegrond.
(enige) sleutel zodat hij zich ongestoord en
Berlage was zich natuurlijk terdege bewust dat zijn raadhuis niet veel
in alle rust kon wijden aan de vervulling van
imposanter kon worden dan de belendende villa’s. De toren maakte
zijn taak. Het werk vorderde slechts lang-
daarbij een essentieel verschil, terwijl natuurlijk ook de architectuur van
zaam en werd in 1902-’03 onderbroken
een geheel ander niveau was.
voor een opdracht aan de binnenafwerking
Met het gemeentehuis in Usquert en het museumgebouw in Den Haag
van de Beurs. In 1904 pakte Roland Holst
heeft Berlage aan het eind van zijn leven nog eens gestalte gegeven aan
de draad weer op, maar een incident in
belangrijke aspecten van het maatschappelijk leven. Het museum was
1905 betekende bijna het voortijdig einde
een lofzang op de kunst, die naar zijn stellige overtuiging essentieel was
van dit artistieke experiment. Toen de kun-
voor het voortbestaan van de menselijke beschaving. In Usquert ging
stenaar op een keer onaangekondigd in het
het om de betekenis van het democratisch bestuur in Nederland, ook
bondsgebouw zijn opwachting maakte, trof
een fundamenteel gegeven. Berlage heeft voor dit Groningse dorp een
hij de voorzitter Henri Polak – die blijkbaar
openbaar gebouw ontworpen dat vooralsnog geen duidelijke plaats
over een reservesleutel beschikte – met twee
heeft gekregen in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Het boek
bezoekers in de zaal. Roland Holst was ver-
over raadhuizen in de twintigste eeuw moet nog geschreven worden. I
bijsterd en verliet het gebouw met het voornemen alleen nog terug te keren om zijn kunstwerk in wording te verwijderen. Slechts met grote moeite kon de ruzie worden bijgelegd waarna Roland Holst het werk in 1907 voltooide en de zaal feestelijk in gebruik kon worden genomen.
H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
55
Afb. 25 en 26. Stakende arbeider uit het centrale tafereel aan de lange zijde van de zaal, achter de bestuurstafel. Ontwerp (1902) en uitgevoerde toestand door R. Roland Holst.
Afb. 27. Bondsraadzaal, huidige toestand na de restauratie van de schilderingen. (foto Thijs Quispel)
56
Afb. 28. Monogram van de A.N.D.B., detail uit het centrale tafereel, achter de bestuurstafel.
Afb. 31. Bondsraadzaal na het aanbrengen van wandbetimmering met nieuwe, op eternietplaat geschilderde voorstellingen. (foto 1937)
De drie hoofdvoorstellingen bevinden zich aan de beide korte zijden van de
Afgezien van de Bondsraadzaal is de enige
zaal en aan één van de lange zijden achter de nis voor de bestuurstafel.
kamer in het gebouw die nog grotendeels in
Afgebeeld zijn drie stadia uit de cyclus van het vakbondswerk: het ontstaan
de oorspronkelijke toestand verkeert, de
van het revolutionair gevoel uit armoede en onderdrukking (verleden), het
bestuurskamer op de eerste verdieping. De
middel van de staking om maatschappelijke verbetering af te dwingen
wandafwerking en de meubels van deze kamer
(heden) en een toekomstvisioen waarin arbeid en schoonheid (culturele
werden geschonken door de jonge leden van
verheffing) zich verenigen.
de bond, bij gelegenheid van de invoering van
Op de kunstwerken van Roland Holst rustte geen zegen. Om de schilderin-
de acht-urige werkdag in 1911. Qua stijl is
gen langzaam te kunnen laten groeien werd niet geschilderd in frescotech-
deze ruimte dan ook meer verwant aan de
niek maar op droge kalk met caseïneverf op waterbasis. Al na enige jaren
tweede inrichting van de Bondsraadzaal dan
begonnen de schilderingen los te komen van de ondergrond, waardoor de
aan het oorspronkelijke werk van 1900. Ook
voorstellingen ernstig beschadigd raakten. Reddingspogingen verergerden
hier werd en wandhoge eiken betimmering
de staat alleen maar, zodat in 1919 werd besloten de muurvlakken af te
geleverd door meubelfabriek ‘het Binnenhuis’
dekken. In overleg met Berlage werd een wandbetimmering in eiken
naar ontwerp van Berlage. In de betimmering
besteld bij de firma ‘het Binnenhuis’. In de wandhoge betimmering werden
zijn drie grote velden uitgespaard waarvoor
velden uitgespaard waarvoor Roland Holst op eternietpanelen nieuwe
Richard Roland Holst schilderingen vervaar-
schilderingen zou vervaardigen. In 1912 was het timmerwerk gereed.
digde op eternietplaat. Afgebeeld is de
De bijdrage van Roland Holst ontmoette opnieuw veel artistieke tegenslag.
verdeling van het etmaal in acht uur slaap, acht uur werk en acht uur voor
De nieuwe panelen lieten tot 1937 op zich wachten! Nadat het A.N.D.B.
ontspanning en zelfstudie. Meubels, lampen en klok werden alle gemaakt
gebouw in 1990 als Vakbondsmuseum in gebruik was genomen, werd be-
naar ontwerp van Berlage en zijn nog in de ruimte aanwezig. De bestuurs-
sloten tot eerherstel van de zaal zoals
kamer behoort daardoor tot de meest authentieke interieurs die van Berlage
die Berlage en Roland Holst in 1900
bewaard zijn gebleven. I
voor ogen had gestaan. De wandbetimmering en de eternietpanelen werden verwijderd en opgeslagen en de oorspronkelijke schilderingen, die zeventig jaar afgedekt waren geweest, werden vrijgelegd en minutieus gerestaureerd.
Afb. 33. Tafereel uit de Bestuurskamer: ‘de werkzame uren van de dag’. Afb. 29 en 30. Korte zijde van de Bondsraadzaal tegenover de ingang. Het ontstaan van het ‘revolutionair gevoel’. H . P. B E R L A G E E N H E T G E B O U W VA N D E A . N . D . B .
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
57
Afb. 32. Ontwerp voor de bestuurskamer (1912).
Alfabetische lijst van plaatsen in Nederland met panden van de Vereniging 58 Jaar van verwerving
Alblasserdam 1
23 Herengracht 172, ‘Huis Bartolotti’
Cortgene 9, ‘Ambachtsherenhuis’ 2006
BankGiro Loterij)
1971
2006
(schenking dhr. J.J.M. Bordens en mw. E.H. Heesen)
Alkmaar
25 Herengracht 284,
1
Mient 31
1925
‘Huis Van Brienen’
2
Mient 33
1925
(schenking Comte d'Alsace, Prince d'Henin)
1
Havik 33-35
1 2
Amersfoort
1966
1918
48 Nieuwebrugsteeg 15 / St. Olofspoort 9
1967
1933
49 Nieuwendammerdijk 283-285
1918
‘Makelaers Comptoir’
1953
(overdracht Commissarissen van het Makelaars-
Beulingstraat 25
1928
28 Herengracht 524
Blauwburgwal 22
1976
29 Huidenstraat 19
1977
53 Nieuwmarkt 20-22
1918
54 Noordermarkt 17
1963
wal 264 / Wijdesteeg 1
Bloemgracht 9
1962
30 Kattengat 4
1926
4
Bloemgracht 87
1929
31 Kattengat 6
1926
5
Bloemgracht 89
1929
32 Keizersgracht 387
1955
6
Bloemgracht 91
1927
7
Bloemgracht 108
1962
Brouwersgracht 48
1918
Brouwersgracht 50
1918
10 Brouwersgracht 54
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
11 Brouwersgracht 56
1949
12 Brouwersgracht 218
1946
13 Egelantiersgracht 73
1962
14 Enge Kerksteeg 2
1918
15 Enge Kerksteeg 4
1918
16 Frederiksplein 10
1975
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
17 Henri Polaklaan 9, ‘De Burcht’
2007
(met steun BankGiro Loterij en het SNS REAAL Fonds)
18 Herengracht 39
1963
19 Herengracht 59
1918
20/21 Herengracht 77 / Korsjespoortsteeg 24
1958
22 Herengracht 170, ‘Huis Bartolotti’
1924
(nalatenschap mw J.M. Worst-Kalff)
33 Keizersgracht 743
1978
(nalatenschap mw J.A.W. Westerman Holstijnvan Hettinga Tromp)
34 Kerkstraat 19
1969
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
57 St. Olofspoort 2
1918
58 St. Olofspoort 3
1967
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
‘Aalsmeerder Veerhuis’ 82 Spuistraat 233
43 Lange Leidsedwarsstraat 148
1964
44 Lange Leidsedwarsstraat 150
1964
68 Oudezijds Voorburgwal 14
45 Lange Leidsedwarsstraat 152
1972
69/70 Oudezijds Voorburgwal 57 /
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Spinhuissteeg 2
Oudezijds Achterburgwal 46A A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
4
Kerkstraat 2
1926
5
Kerkstraat 16
1961
1977
(schenking Stichting N.N.)
2
Brink 47
1977
(schenking Stichting N.N.)
6
Kerkstraat 20-22
1926
1925
7
Kerkstraat 24
1926
1961
8
Kerkstraat 26
1926
9
Kerkstraat 28
1926
1
3
Noordenbergstraat 6
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Doesburg
Brielle
Koepoortstraat 26 /
85 Zeedijk 1
1920
2
Maarland NZ 24
1925
3
Meipoortstraat 59
1958
3
Maarland NZ 29/30
1949
4
Voorstraat 27
1928
Appingedam 1
Dijkstraat 30
1998
2
Solwerderstraat 14
1987
1
Bovenbeekstraat 21
Broek in Waterland (gem. Waterland)
Arnhem 1991
1
Havenrak 1
2
Leeteinde 4/6
3
Leeteinde 12
Dokkum (gem. Dongeradeel) 1
Dordrecht 1
1962
dhr. L.H.M. Stroekxs van den Broek)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom dhr. M.C.M. Schless en
2
van Swinderenstraat 7
Culemborg
dhr. L.H.M. Stroekxs van den Broek)
1984
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
Slotstraat 8
1989
Bergen op Zoom
2
Slotstraat 10/Lange Meent 1-7
1977
1980
1
St. Catharinaplein 1
1993
(schenking koopsom N.N.)
1929
2
St. Catharinaplein 2
1993
Delft 1
1946
Markt 2
2
3
Bolwerk 4
2007
Engelenburgerbrug 1-3, ‘Het Rondeel’
1975
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
4
Grotekerksbuurt 50
5
Grotekerksbuurt 54
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
2006
(schenking dhr. M.C.M. Schless en
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1964
Bolwerk 2 / Merwekade 102
Raadhuisstraat 11
1971
1963
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2007
(schenking mevrouw W.A.A. Bruigom-Six)
1970
Keppelstraat 40
1 1956
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
Boterstraat 3
1958
1956
67 Oudezijds Achterburgwal 187 /
1
1980
64 Oudezijds Achterburgwal 151
66 Oudezijds Achterburgwal 155
1960
(overdracht Coöperatieve Zuivelindustrie NOVAC)
Meipoortstraat 57
Balk (gem. Gaasterlân-sleat)
1964
Deventer
Hogestraat 1
(overdracht gemeente Arnhem)
1964
(schenking mw. J. Hillerström en erfgenamen A.A. Zon)
2
1955
42 Lange Leidsedwarsstraat 146
Bierkade 8
2006
1948
1924
41 Lange Leidsedwarsstraat 144
1961
Molenstraat 63
Maarland NZ 10
‘Het Jopenvat’
(schenking koopsom N.N.)
1
1
63 Oudekerksplein 50
65 Oudezijds Achterburgwal 153
3
1936 1925
Den Helder
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1986
Oude Delft 49
6/7 Wijnhaven 16 / Boterbrug 17
1949
1986
1947
Bierkade 7
5
1979
1918
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
(schenking koopsom N.N.)
Van der Mastenstraat 26 t/m 40,
84 Zandhoek 4
62 St. Olofssteeg 8,
1957
4
83 Warmoesstraat 83
1986
1967
Bierkade 6
1990
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
(nalatenschap mw H.H. Fruyt-Martens)
61 St. Olofspoort 7
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
1
1986
81 Sloterkade 21,
1986
40 Koestraat 10/12, ‘Wijnkopersgildehuis’
1967
1967
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
39 Kerkstraat 324
1986
1918
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
38 Kerkstraat 294
1918
60 St. Olofspoort 5
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
37 Kerkstraat 292
1962
56 St. Olofspoort 1 / Zeedijk 2
1979
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
77 Prinsengracht 997
1918
Van der Mastenstraat 24
complex ‘Hofje van Gratie’
76 Prinsengracht 36
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
3
Blokker (gem. Hoorn)
Blokzijl (gem. Steenwijk)
80 Rapenburg 13
1962
Westerblokker 39, ‘Barmhartige Samaritaan’
59 St. Olofspoort 4
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
36 Kerkstraat 290
1
1918
1986
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
35 Kerkstraat 288
1997
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
Markt 4
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
1918
79 Prinsengracht 1001
2
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
75 Prinsengracht 4
1929
55 Noordermarkt 20
2000
74 Prinsengracht 2
78 Prinsengracht 999
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bloemlandseweg 3
nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
51/52 Nieuwezijds Voorburg-
3
9
2002
1995
(met steun van NOG Verzekeringen)
1
1918
(schenking Stichting Arent Dirksz Bosch Hofje)
gilde / gemeente Amsterdam)
(schenking mw G.L.C.A. Mirandolle)
8
1959
50 Nieuwezijds Voorburgwal 75,
27 Herengracht 476
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
‘Bossche Hofje’
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
26 Herengracht 394
(legaat mw C.M. Alderding-Krull)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
72 Oudezijds Voorburgwal 100
Blaricum
1963
73 Palmgracht 20-26,
1941
Amsterdam
71 Oudezijds Voorburgwal 73
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
47 Nieuwebrugsteeg 13
(schenking koopsom Merrem & La Porte N.V.)
24 Herengracht 241
(overdracht gemeente Alblasserdam; met steun
46 Lijnbaansgracht 334
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1959
59
60
6
Grotekerksbuurt 56
1959
7
Kuipershaven 41/42
1955
8
Voorstraat 170
1919
9/10 Voorstraat 173 / Nieuwbrug 1/3
1971
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
11 Wijnstraat 71/73
1965
4
1996
1919
3
Breedstraat 102
1956
Donkere Begijnhof 8
4
Breedstraat 121
1928
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
5
Torenstraat 11
1962
1928 1919
Jensma)
8
Zuiderspui 3
1925
9
Zuiderspui 4
1918
Franeker (gem. Franekeradeel)
1994
(overdracht gemeente Dordrecht)
1
(dankzij nalatenschap mw C.M. van der
2
1
Driebergen-Rijsenburg (gem. Utrechtse Heuvelrug) Hoofdstraat 87-91, ‘Sparrendaal’ 2000
M.E. van der Meulenweg 5
Moerenstraat, kapel
dankzij nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
1
Turfkade 11, ‘Karel V-huis’
Dronrijp (gem. Menaldumadeel)
1 2
Tsjerkebuorren 12
Groot Heiligland 22 /
6
Groot Heiligland 46
7
Groot Heiligland 48
8
Groot Heiligland 63 t/m 85,
1955
Zuiderhaven 2
1955
9
Houtmarkt 17
Hoogstraat 33
Markt 1, vml. Raadhuis
Rosmolenstraat 3
1
‘Nijenburg’
1992 1
1929
3
Doelland 5
1940
1
Beeklaan 303
1995
‘Huis Barnaart’
4
Spui 6
1927
2
Statenlaan 4
1987
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
1
Krommesteeg 11
2 2002
Groningen
2004
(nalatenschap dhr H.M.J.W.J. Kortmann)
1970
3
‘Bibliotheca Thysiana’
1965
Vliet 9
1
Kom Lekdijk 1
1987
(overdracht gemeente Lexmond)
2001
Linschoten (gem. Montfoort)
16 Rode Steen 8, ‘Waag’
1
Dorpsstraat 28
2
Dorpsstraat 30
3
Dorpsstraat 32/34
2003
(overdracht gemeente Hoorn)
19 West 50
1987
20 Wisselstraat 8 / Kloosterpoort 1 2003
Hofstraat 27-29, ‘Nederhof’
1
Kampen 1 2006
‘Bethlehemsvergadering’
1975
2
Burgwalstraat 6
1925
3
Burgwalstraat 8
1972
Kuinre (gem. Steenwijk) 1
Achter de Molens 26
2
Achter de Molens 28
3
Achter de Molens 30
4
Cellebroedersstraat 4,
(schenking gemeente IJsselham)
‘Cellebroederskapel’
1998
Leeuwarden
(overdracht Stichting Cellebroederskapel)
1963
4
Grote Oost 82
1987
18 Spaarne 108
1924
5
Grote Oost 84
1987
19 Spaarnwouderstraat 15
1961
6
Grote Oost 132
1987
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Auckamastraatje 4
1976
5
Auckamastraatje 6
1972
1976
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2006
Ridderstraat 2A / Bisschopsmolengang 2B
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
1972
(overdracht gemeente Maastricht)
1977
1987
1
1972
(overdracht gemeente Maastricht)
Binnenluiendijk 3 en 4 (schenking dhr J.E. de Visser)
1978
(overdracht gemeente Maastricht)
H. de Cranestraat 38, vml. Raadhuis
Markt 18
1
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Achterstraat 2 / Onder de Boompjes
2002
Maastricht
Buiten Nieuwstraat 62,
Hoorn 1993
Ankerstraat 16, vml. kuiperij
1969
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Westland)
Achter de Vest 1,
1969
(overdracht gemeente Maassluis)
2
(overdracht gemeente Hoorn)
1969
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
’s-Hertogenbosch 1927
1965
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
2003
(overdracht gemeente Hoorn)
1983
Lexmond (gem. Zederik)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
‘Oosterpoort’
1997
(overdracht Stichting Bibliotheca Thysiana)
4 1921
15 Oosterplantsoen 1 en 1a, 1972
Rapenburg 25,
1 t/m 1c, ‘De Doelen’
17 Spaarne 69 1930
Lorentzkade 5
3
nalatenschap dhr. C.W. Zeeman)
(nalatenschap dhr D. Bolten)
1977
(overdracht gemeente Hoorn)
16 Nieuwe Gracht 7,
2
2e Korenstraatje 18 /
‘Maria- of Kruittoren’
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
’s-Gravenhage
Ossenmarkt 5
1 1979
1929
Leiden
Maassluis
1977
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
Herengracht 82
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
Molenstraat 109, ‘Tolhuis’
1979
1
1987
13 Korte Wijngaardstraat 14 (overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1928
1987
1919
1
St. Jacobsstraat 13
18 Slapershaven 2
Burgstraat 30/Vismarkt 20-21
1929
4
17 Slapershaven 1
Honselersdijk (gem. Westland)
15 Nassaulaan 16
complex ‘Claes Stapelshofje’ 14 Muntstraat 6
2004
1957
(overdracht Vereniging Natuurmonumenten)
Dode Nieuwstraat 43
1992
2003
13 Munnickenveld 21a t/m 21g,
Kennemerstraatweg 278,
12 Korte Spaarne 29/31 /
Naaierstraat 6
12 Munnickenveld 2
1995
Heiloo
1992
Grote Hoogstraat 14
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
14 Nassaulaan 14
1963
(schenking koopsom N.N.)
4
10 Korenmarkt 8
3
1987
(overdracht gemeente Hoorn)
(overdracht gemeente Hasselt)
Rosmolenstraat 1
2003
(overdracht gemeente Hoorn)
11 Kuil 32
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1934
Wijdesteeg 3
1964
Hasselt (gem. Zwartewaterland)
3
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1946
1
Voorstraat 61
5
1992
1920
1987
4
2
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Doelland 3
Rozemarijnsteeg 14
(overdracht gemeente Hoorn)
1992
Achterhaven 105
2/3 Smedestraat 22 /
1930
1992
2
1925
‘St. Jans Gasthuis’
Noorderhaven 106
1
Omvalspoort 11
1
Elburg
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
3
11 Korte Spaarne 23/25/27 1929/1961
Gouda 1
Kerkplein 39,
1928
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Edam (gem. Edam-Volendam)
5
Spaarnwouderstraat 19 1918
Gorinchem 2005
Italiaanse Zeedijk 106
9
10 Korte Spaarne 15 /
Goes
(schenking mevrouw A.Dijkstra-Ossewaarde)
8
Havenplein 28
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Gageldonk (gem. Breda) 1
Groot Heiligland 19
complex ‘Gasthuishuisjes’
1992
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1966
(legaat mw M. Helbers-Molt)
(overdracht gemeente Driebergen-Rijsenburg en
1
4
Frederiksoord (gem. Wester veld)
2007
(overdracht gemeente Dordrecht)
Raadhuisplein 13
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1985
(schenking erven L. van der Woude en G. Donia)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
1
Eise Eisingastraat 2
Goudsmidspleintje 2/3
1963
Hoofd 2, ‘Hoofdtoren’
Havenplein 14
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(met steun ‘P.W. Janssens Friesche Stichting’)
15 Wijnstraat 127, ‘In Bevereburch’ 2006
16 Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’
3
7
1
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Westerstraat 76
Meulen-Jensma)
Goudsmidspleintje 1 /
1957
Breedstraat 32
Vissersdijk 44
1997
2
1992
Bagijnestraat 3
7
14 Wijnstraat 124, 126 en 128
Donkere Spaarne 56
2
6
‘De Onbeschaamde’
1
Harlingen
1
(met steun nalatenschap mw C.M. van der Meulen-
13 Wijnstraat 123/125,
Haarlem
1980
Enkhuizen
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
12 Wijnstraat 113, ‘Het Zeepaert’
Smeesteeg 4
1971
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
6
Stenenbrug 2
1954
61
62
Makkum (gem. Wunseradiel) 1
Turfmarkt 5
3
1999 1
Turfmarkt 7
1
2
Vooreiland 11
3
Janskerkhof 16
Zwaardstraat 16,
4
Prins Hendriklaan 112
2006 1
‘Derde Ambachtsschool’
Kloosterstraat 9
1957
Vooreiland 12
2
Kloosterstraat 11
1926
3
Kloosterstraat 13
1926
Nieuwkoop
‘Hofje van Belois’
1
Reghthuysplein 1,
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
1968
Vooreiland 22
1968
Cultuurfonds)
vml. Raadhuis
Middelburg
Noordwijk
1
Gortstraat 30
2
Laan van Nieuwenhove 2, ‘de Geuzenhoek’
1930
2004 1
7
Vlasmarkt 49
8
Vlasmarkt 51, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’
1999
2
Wagenaarstraat 1
1973
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
Moddergat 1
Séwei 49
1995
1
Noordeinde 5, vml. Raadhuis
2
Noordeinde 10
1
1
Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’
2005
3
Reddingbootloods
(overdracht gemeente Vlissingen)
Nijmegen
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
5
Markt 3
1981
St. Antoniusplaats 9 / Ottengas 15,
Schoonhoven
Vollenhove (gem. Steenwijk)
Weaze 30
Hoflaan 17, ‘Overburgh’
1
1961
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
2
Bij de Watertoren 25, ‘Watertoren’
1989
Markt 4
1947
1
Kerkplein 1/3, vml. Raadhuis
7
Markt 6
1947
2
Kerkplein 2,
8
Markt 10
2000
2006
3
Lopikerstraat 37
1961
Voorhaven 6
1965
1933
1
vml. Latijnse school
Voorschoten
2007 1
‘Jachthuis Woelwijk’
Grote Kerkstraat 19-21
1987
(schenking dhr en mw J.G. van Manen-Fabius)
2
Kwartelenmarkt 1
1925
Wanneper veen (gem. Steenwijk)
1
Achterstraat 88
Vianen
Duinweg 3, vml. Regthuis
1931
1968
(schenking n.v. Mij tot Expl. van O.G. ‘Voorne’s Duin’)
(overdracht gemeente Schoorl)
(overdracht gemeente Vianen)
Oudewater
Usquert (gem. Eemsmond)
Vierpolders (gem. Brielle)
Kapellestraat 5
1918
1
Bierkade 9/ Whereplantsoen 7
Glazoenowlaan 3 (schenking dhr D.E. van Raalte)
Raadhuisstraat 3,
1
vml. Raadhuis 1929
1990
Middelweg 5, ‘Esterenburg’ (met steun Louisa van der Velden Stichting)
(overdracht Stichting tot behoud van het Berlagehuis)
Utrecht 2001
1
Boothstraat 2A
1973
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
(overdracht gemeente Waterland)
1929 A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
1
Hoogstraat 5
2
Hoogstraat 9
2002
1932
Woudrichem 1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1970
2001
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2001
IJlst (gem. Wymbritseradiel) 1
Eegracht 31/32, ‘De Messingklopper’
1919
Zaandam (gem. Zaanstad)
2001 1
Dam 1 en 1b, ‘Accijnshuisjes’
1997
Zaltbommel 1928
1
Kerkstraat 26
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
Oenselsestraat 15
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1991
3
Oenselsestraat 17
1964
(met steun van dhr C. Philips)
1991
4
Oenselsestraat 50
1978
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
1992
5
Ruiterstraat 18
1948
Zierikzee
Woelwijklaan 11,
1
Schoorl
Burg. Letteweg 5,
Velsen-Zuid (gem. Velsen)
Venlo
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1998
Kerkplein 15,
Rijksweg 136, ‘Beeckestijn’ (met steun Louisa van der Velden Stichting)
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
4
toren Hervormde Kerk 3
(schenking familie Oosterhoff)
1
Schoonhoven)
Beursplein 11, ‘De Beurs’
6
(overdracht Stichting Behoud Watertoren
1933
1
(nalatenschap dhr D. Bolten)
(legaat mw W. Abbeleven-Labberton)
Lange Weistraat 87
Noard 5
Duikersoord 33,
1921
2002
1
(overdracht gemeente Vlieland)
(overdracht gemeente Veere)
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
3
Rotterdam 1996
1
Dorpsstraat 148, vml. Raadhuis
Markt 2
1971
Purmerend
Monnickendam (gem. Waterland)
2
4
‘Schoenmakershuisje’
mw E.A.A. Nairac
9
2003
Veere
Oude Kerkhof 5 / Bagijnhof 1-7 2005
Voorstraat 19
2
O.G. ‘Voorne’s Duin’)
1999
St. Pieterstraat 2a, watermolen
Vlissingen
(schenking ‘bloot eigendom’ n.v. Mij tot Expl. van
(met steun nalatenschap dhr J. Acquoy en
(overdracht gemeente Vlieland)
(overdracht gemeente Vlieland)
Oostvoorne (gem. Westvoorne) 1
(schenking Th. Laurentius)
2005
‘Tromps Huis’
Valkenburg aan de Geul
1987
Oldeboorn (gem. Boarnsterhim)
Schuiffelstraat 18, ‘De Rosmolen’ 2004
1
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
1989
Rotterdamsekaai 1 /
6
Schiedam Aleidastraat / Hofje van Belois 1-37,
1998
Vlieland
Kaai 89
Londensekaai 11
1
Dorpsstraat 99,
Kaai 21
5
1964
1
3
4
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1996
Workum (gem. Nijefurd)
(overdracht gemeente Vlaardingen)
2
(Stichting Restauratiefonds Cellenbroederenhuis)
Schuitvlotstraat 4
Westhavenplaats 37, ‘Visbank’
2005
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1960
2
1-30, ‘Proveniershuis’
‘Cellenbroederenhuis’
1965
1973
Overschiesestraat 1-3 / Proveniershuis
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking E.P.D. van Ooijen)
Londensekaai 9
1
1949
Westhavenkade 45, ‘Redershuis’
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
(met steun BankGiro Loterij)
1
1
steun van het Van Enter-Westerman Holstijn Fonds)
2004
1
Vlaardingen
1999
(nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek / met
Scheveningen (gem. ’s-Gravenhage)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(gekocht met Monumentenprijs 1988 van Prins Berhard
3
2006
(schenking koopsom SNS REAAL Fonds)
Naarden
1968
Oude Rijksweg 264
Erasmuslaan 9
Naaldwijk (gem. Westland)
(overdracht gemeente Westland)
(overdracht door N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg)
3
1
2
Heilige Geesthofje 1-12, ‘Heilige Geesthofje’
1999
Medemblik
Rouveen (gem. Staphorst)
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking dhr ir P.J. Tichelaar)
2
Weezenland 7
1 1975
Nieuwe Boogerdstraat 16
1964
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Zutphen 1
Groenmarkt 7
1988
Zwolle
1
Veneweg 56
1991
1
Sassenstraat 31 A
1978
2
Veneweg 83, ‘Het Schultehuis’
1990
2
Sassenstraat 33, ‘Karel V-huis’
1943
2001
(‘overdracht’ staat voor een verwerving voor een symbolische
Warnsveld 1
Molenstraat 8-10 (schenking Jhr ir. J.Ph. Laman Trip)
waarde, over het algemeen met de verplichting tot restauratie)
63
Verspreidingskaart Vereniging Hendrick de Keyser heeft haar bezittingen in onderstaande plaatsen in Nederland.
64
V E R S P R E I D I N G S K A A RT J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
Colofon Ontwerp Studio Bauman BNO, Rotterdam Druk Thieme Amsterdam © 2008