Tel.: 461-1210 Fax: 461-5422
[email protected]
Newsletter VERENIGING BEDRIJFSLEVEN CURAÇAO
NEWSLETTER FEBRUARI 2013
1.EDITORIAL 2.ECONOMIE Invoering Basis Verzekering Ziektekosten Wijziging Landsverordening AOV/AWW o.a. verhoging pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar 3.RAPPORTEN Position Paper BVCA invoering gedifferentieerde tarieven OB Verplicht Basispensioen 4.(Nieuwe)Wetgeving 5.ECONOMISCHE INDICATOREN 1.EDITORIAL Het proces van opstapelen van lastenverzwarende maatregelen voor de burgers en ondernemers is in “full swing”. In de afgelopen periode ziet het beeld er als volgt uit: Januari 2013: Onder meer tariefsverhogingen post ( 2,8%) , luchthavenbelasting ( > 20%) en verhoging minimumlonen (3,3%). Februari 2013: Onder meer premie verhoging Ziektekosten ( toename werknemers 57% plus invoering aantal nominale premies, toename werkgevers 42% oplopend naar 54% in 2014) en verhoging utiliteitstarieven. Maart 2013: Onder meer gaan de volgende maatregelen worden ingevoerd: premie verhoging AOV ( toenamewerkgevers 28,6% , werknemers extra 1% op inkomen > 100.000 per jaar), verhogen pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar en verhogen van de tarieven olieproducten. Voor de maanden april en mei 2013 staan onder andere het verhogen van het OB tarief luxe producten met 50% en verhogen grondbelasting 16% - 42% op het programma. Er is een berg van lastenverzwarende maatregelen aan het ontstaan en de vraag rijst of het verhogen van de lasten voor de private sector zal resulteren in perspectieven in de vorm van onder andere verbetering van de economische groei. Volgens de Regering zullen deze maatregelen in eerste instantie leiden tot economische krimp. Echter de Regering is voornemens Naƒ 270 miljoen te lenen om zo de investeringen op gang te brengen en de 1
economische achteruitgang te mitigeren. Hiermee wordt beoogd het vertrouwen in de economie te herstellen waardoor het bedrijfsleven ook meer gaat investeren zodat in 2015 de collectieve lastendruk kan worden verlaagd. Hoe realistisch is deze zienswijze? Allereerst de vraag bij wie geleend gaat worden, tegen welke voorwaarden en hoe deze lening terug gaat worden betaald. Daarna de vraag in welke projecten geïnvesteerd gaat worden. Met betrekking tot het onderdeel herstel van het vertrouwen is het inderdaad correct dat investeerders pas tot investeringen overgaan indien er vertrouwen bestaat. De wijze waarop de Regering omgaat met de afspraken en toezeggingen gedaan op de door de Regering zelfs geëntameerde Nationale Dialoog geeft echter weinig hoop. Zonder motivering is het gros van de punten welke met de sociale partners na intensief overleg is overeengekomen aan de kant gelegd. Bestaande economische activiteiten zoals private ziektekostenverzekeringen, de groothandel en het kooptoerisme dreigen hierdoor weg te worden gevaagd. Het valt dan ook ernstig te betwijfelen of deze onbegrijpelijke handelswijze tot vertrouwen leidt. Bij deze sectoren is eerder sprake dat het vertrouwen naar het nulpunt aan het dalen is. Kennelijk vergeet de Regering dat vertrouwen te voet komt maar te paard gaat. Wellicht dat de aangekondigde reparatiewetgeving onder meer op het gebied van ziektekosten verzekeringen tot enig herstel van het vertrouwen kan leiden. Wanneer komt er reparatiewetgeving? Het zou ook aan te bevelen zijn indien de Regering haast zou maken met het doorvoeren van reallocatie van de overheidsuitgaven en vergroten van de efficiency. Concreet kan gedacht worden aan het elimineren van verspillingen ( o.a. huurcontracten), marktconform maken van zowel primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden in de publieke sector (o.a. pensioenregelingen), ont- politiseren van het personeelsgebeuren, aanpak van de bureaucratie en het nakomen van afspraken. De middelen die hierdoor beschikbaar zullen komen kunnen dan aangewend worden voor het financieren van productieve investeringen. Lenen kan dan worden beperkt. Een dergelijke aanpak vergroot ook de kans dat ondernemers eerder bereid zullen zijn om tot investeringen over te gaan. De gezamenlijke investeringen bieden dan zicht op duurzame economische groei en wellicht ruimte om daarna de collectieve lastendruk te verlagen.
2.ECONOMIE
Invoering wet Basisverzekering Ziektekosten (BVZ)
Een meerderheid van de Staten heeft op 23 januari 2013 de door de Regering aangeboden ontwerp landsverordening basisverzekering ziektekosten (BVZ) goedgekeurd en op 1 februari 2013 is de wet BVZ in werking getreden ( PB 2013 no 3). Hieronder volgt een overzicht van de hoofdlijnen van deze wet: Kring der Verzekerden: a. Alle ingezetenen van Curaçao b. Geen ingezetenen maar een arbeidsovereenkomst hebben met een lokaal bedrijf of instelling en waarvan de arbeid onderworpen is aan loonbelasting. De wet BZV is NIET van toepassing voor de volgende categorie ingezetenen: 2
a. Ambtenaren en zij die een soortgelijke regeling hebben. b. Eigen risicodragers ( Refineria Isla, SEHOS). c. Zij die een private ziektekosten verzekering voor 1 februari 2013 hadden en deze zonder onderbreking wordt voortgezet. d. Zij die op grond van internationale overeenkomsten waarbij het Land partij is, vrijgesteld zijn van deelname aan sociale verzekeringen. e. Zij die buiten Curaçao een dienstverband hebben met een elders in het Koninkrijk gevestigd rechtspersoon en daaruit een inkomen genieten en die kunnen aantonen dat zij verzekerd zijn tegen ziektekosten. Bij dispuut over al dan niet verzekerd zijn beslist de uitvoeringsorganisatie (= de SVB). Bij landsbesluit kan worden overgegaan tot uitbreiding of beperking van de kring der verzekerden. Verstrekkingenpakket: De verzekerde heeft aanspraak op de volgende verstrekkingen: - Geneeskundige zorg en eerstelijns psychologische zorg; - Medische-specialistische zorg en ziekhuiszorg; - Paramedische zorg - Tandheelkundige zorg - Farmaceutische zorg - Kunst en hulpmiddelen zorg - Verloskundige zorg en kraamzorg - Vervoer i.v.m. het ontvangen van zorg bedoeld voor de hierboven genoemde onderdelen - Medische uitzendingen voor zorg die hier te lande niet wordt verleend - Thuiszorg - Preventieve zorg ( voorlichting, vaccinatie, overgewicht/obesitas, hypertensie Bij landsbesluit worden deze verstrekkingen nader ingevuld inclusief de voorwaarden die hieraan verbonden kunnen worden. De SVB mag aanvullende voorzieningen aanbieden tegen door hen vast te stellen tarieven. Een verzekerde die aanspraak maakt op verstrekkingen kan zich alleen wenden tot die huisarts, tandarts en apotheek op wiens naam hij bij de SVB staat ingeschreven. In beginsel kan verandering van deze zorgaanbieders één keer per jaar geschieden. Dekking kosten: Er is een Fonds Basisverzekering Ziektekosten ter dekking van de kosten verbonden aan uitvoering van de landsverordening BVZ. Dit fonds mag reserves vormen en wordt beheerd door de SVB. De middelen van dit fonds worden verkregen uit: a. Een inkomensafhankelijke premie b. Een nominale premie te betalen door de verzekerden c. Jaarlijks door het Land te verstrekken bijdragen 3
d. Overige inkomsten. Voor 2013 zijn de volgende premie percentages en bedragen van toepassing: - Inkomensafhankelijke premie: Bij inkomen < Naƒ 1000 per maand: 0% Bij inkomen > Naƒ 1000 per maand: 12% ( 9 % werkgever en 3% werknemer) AOV gepensioneerden: 10% Premie loongrens: Naƒ 100.000 per jaar. Inkomen boven dit bedrag is premievrij. De inkomensafhankelijke premie wordt jaarlijks automatisch aangepast. Indien de opbrengsten lager zijn dan de kosten dan stijgt de premie. Deze stijging varieert tussen de 0,5 % en 1%. Als er meer opbrengsten zijn dan kosten dan daalt de premie. -
Nominale premie: Naƒ 82 Geen nominale premie is verschuldigd indien inkomen < Naƒ 12.000 per jaar is en als verzekerde jonger is dan 18 jaar. Eigen bijdrage verzekerde: Naƒ 1 per receptregel
-
Bijdrage Land: Naƒ 235 miljoen in 2013 oplopend tot Naƒ 251 miljoen in 2015
Naast premieheffing bestemd om ziektekosten te dekken dienen werkgevers ook premie te voldoen ter dekking kosten ziekengeld. De premie ziekengeld is voor 2013 vastgesteld op 1,9% van het inkomen. De Centrale Bank van Curaçao en St Maarten houdt toezicht op het Fonds BVZ. De heffingsgrondslag waarover BVZ premie geheven wordt is gewijzigd. Het oude inkomensbegrip van de SVB is vervangen door het inkomen begrip welke in artikel 3 vierde lid van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting is vastgelegd. Heffing van de inkomensafhankelijke en nominale premie geschiedt door de Inspecteur der Belastingen en de inning door de Ontvanger. Zorgaanbieders: De SVB sluit zorgcontracten af met zorgaanbieders ( medische beroepsbeoefenaren en zorginstellingen). Bezwaar en beroep: Belanghebbenden kunnen bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao beroep aan tekenen tegen besluiten van de Minister en van de SVB. Beroep dient binnen 6 weken na het beluit te worden ingesteld.
4
Redactioneel commentaar: Op 18 jan 2013 is de ontwerp landsverordening BVZ aan de Staten aangeboden ter behandeling. Op 23 januari 2013 wordt een nota van wijziging door de Regering ingediend en dezelfde dag wordt de ontwerp verordening inclusief nota van wijziging door een meerderheid van de Staten aangenomen. De nota van wijziging is voor de private ziektekosten verzekeringssector zeer ingrijpend. Het komt namelijk er op neer dat dat private ziektekosten verzekeringsbedrijven via een sterftehuisconstructie moeten verdwijnen. Immers private verzekeraars hebben na 1 februari 2013 nagenoeg geen enkele mogelijkheid meer om nieuwe klanten te werven. Het gevolg hiervan is geleidelijk vergrijzing en inkrimping van hun portefeuilles terwijl de kosten toenemen. Vanwaar deze plotselinge ommezwaai in beleid? Bij de Nationale Dialoog sessies welke in het laatste kwartaal 2012 gehouden zijn is door de overheids representanten de toezegging gedaan dat de markt voor private verzekeraars niet zou worden aangetast. Nu blijkt dit anders te zijn. Niet aan de indruk kan worden ontkomen dat van de kant van de overheid er sprake is van werken met verborgen agenda’s. Deze aanpak heeft ieder geval bij de private verzekeraars geleid tot ernstige schending van het vertrouwen. Ook de werkgevers die aan het dialoog proces hebben deelgenomen hebben grote moeite met deze inconsistente handelswijze. De procesgang die gevolgd is om de wet BVZ tot stand te brengen roept ook de fundamentele vraag op of de nodige zorgvuldigheid in acht is genomen. De uitspraak van de Minister dat reparatiewetgeving zal worden uitgevoerd nog voordat de wet BZV door de Staten was behandeld versterkt het beeld van onzorgvuldig handelen. Waarom een wet in behandeling nemen en zelfs goedkeuren als van te voren bekend is dat deze tekortkomingen vertoont? Zou de ingrijpende nota van wijziging niet eerst voorgelegd moeten worden aan de Raad van Advies en/of SER? Is conform vigerende regels van het staatsrecht en de staatsregeling gehandeld? Kan gesproken worden van een rechtmatig tot stand gekomen wettelijke regeling? Andere vragen welke de wet BVZ oproept zijn onder meer: - Is goed nagedacht over de gevolgen van het wijzigen van de heffingsgrondslag? - Waarop is de overtuiging gebaseerd dat de constructie van het instellen van één alles overheersende uitvoeringsorgaan (monopolie) de oplossing zal zijn voor de (financiële) problemen op het gebied van ziektekosten? Nota bene door een organisatie die een ziektekosten fonds beheert dat al jaren alleen maar grote tekorten produceert? - Is het verstandig om beleid, uitvoering en controle in handen te leggen van één en dezelfde organisatie? - Waarom invoering van een mechanisme van automatische verhoging van premies? - Waarom moet het ZV fonds reserves opbouwen? - Is het in een democratisch land waar keuze vrijheid van de burger een groot goed is normaal dat zij ernstig in hun keuze wordt beperkt ten aanzien van het consulteren van zorgaanbieders (huis en tandarts, apotheek). - Is het in een democratische rechtstaat gepast dat burgers ongelijk worden behandeld in dit geval op het gebied van ziektekosten verzekering? 5
-
-
-
Ziekengeld schijnt alleen van toepassing te zijn voor werknemers met een 5-6 daagse werk. Waarom uitsluiting van parttimers en hoeft voor deze groep geen premie ziekengeld te worden afgedragen? Valt de groep FZOG-ers wel of onder de BVZ regeling en moet het BVZ fonds opdraaien voor de verliezen van deze groep? De uitvoering van de BVZ wetgeving gaat gepaard met dreigementen in de vorm van sturen van aanslagen en deurwaarders. Getuigt dit van behoorlijk bestuur? Is het gepast dat een overheid die een nieuwe wet introduceert echter de burger niet of nauwelijks informeert, doch overgaat tot angst inboezemen van dezelfde burger? Is het efficiënt dat werkgevers zich zowel bij de Ontvanger ( ter voldoening premies en afstempelen aangifteformulier ) als bij de SVB ( ter voldoening premie Ongevallen verzekering, premie Ziekengeld en afstempelen van formulieren) moeten melden? Ook indien betalingen via de bank plaatsvinden, moet de werkgever langs beide instanties ter afstempeling van aangifteformulieren.
De premie ziektekosten gaat vanaf 1 februari 2013 drastisch omhoog. Dit komt door een verhoging van de premie alsook het wijzigen van de heffingsgrondslag. Zo zal het totale werkgevers deel met meer dan 40% gaan toenemen ( van 8,3 procentpunten naar 11,8) oplopend naar meer dan 50% in 2014 ( 8,3 procentpunten naar mogelijk 12,8 procentpunten). Verhogen van de ZV premie vormt een van de onderdelen van de totale opstapeling van een groot aantal lastenverzwarende maatregelen. De vraag is of een dergelijke ontwikkeling niet zal leiden tot grootschalige herstructureringen bij bedrijven resulterend in verlies aan arbeidsplaatsen. Als dit scenario zich gaat voltrekken dan zal dit gevolgen hebben voor het ZV fonds. De inkomsten zullen dalen terwijl de kosten ( werkelozen blijven namelijk verzekerd tegen ziektekosten) zullen gaan toenemen. En dan? Wederom verhogen van de premies? Een spiraal van afnemende inkomsten en toenemende kosten gevolg door alsmaar verder afnemende economische activiteit dreigt. Het is duidelijk dat de krakkemikkelige BZV wetgeving snel en ingrijpend gerepareerd moet worden. Hopelijk vindt dit ook daadwerkelijk plaats omdat de ervaring aantoont dat tijdelijk door de overheid ingevoerde maatregelen veelal een permanent karakter hebben.
Wijziging Landsverordening AOV/AWW o.a. verhoging pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar
Op 20 febr. 2013 zijn de Staten gestart met de behandeling van de ontwerp Landsverordening wijziging AOV/AWW. Op 26 februari 2013 is dit ontwerp door een meerderheid van de Staten goedgekeurd. De aangepaste wet AOV/AWW zal op per 1 maart 2013 in werking treden. Voornaamste doorgevoerde aanpassingen:
Aanpassing pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar.
6
Overgangsregeling: personen die per 1 mrt 2013 de leeftijd van 59 jaar hebben bereikt krijgen vanaf hun 60ste jaar de AOV uitkering. Personen die op 1 mrt 2013 de leeftijd hebben van 57 of 58 mogen op 60 jaar met pensioen indien daartoe een verzoek wordt ingediend bij de SVB. Er wordt dan een permanente korting van 6% toegepast voor ieder jaar dat de verzekerde eerder dan zijn 65ste levensjaar zijn recht doet gelden. De premie AOV gaat van 13% naar 15%. Deze toename van 2% komt voor rekening van de WERKGEVER. Premie loongrens: ANG 100.000. Indien het inkomen meer dan 100.000 p.j. bedraagt wordt over het meerdere een premie van 1% geheven. Zuiver inkomen wordt vervangen door belastbaar inkomen. Automatische indexering komt te vervallen en wordt vervangen door indexering op basis van de reële economische groei waarbij de maand augustus als peildatum geldt. Datum inwerkingtreding wijzigingen: 1 maart 2013
Een meerderheid van de Staten heeft ook een motie aangenomen waarbij de Regering gevraagd wordt om de mogelijkheden te onderzoeken waarbij de hogere inkomensgroepen meer middelen beschikbaar stellen voor het AOV fonds met een beroep op solidariteit. Redactioneel commentaar: Het is ronduit teleurstellend dat de Regering zonder motivering de door partijen ( centrale werkgevers en werknemers organisaties alsmede vertegenwoordigers van de overheid) in een volledig door de Regering ondersteunde Nationale dialoog overeengekomen akkoorden, nagenoeg naast zich heeft neergelegd. Van de acht punten van overeenstemming heeft de Regering twee overgenomen. Punten waar werkgevers en werknemers tijdens de Nationale dialoog sessies overeenstemming hebben bereikt maar niet door de Regering zijn overgenomen: - Een rigide overgangsregeling bij het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 65 jaar. Wie 60 wordt in 2013 gaat met pensioen op zijn 60ste jaar en per 1 januari 2014 gaat een ieder pas op zijn 65ste jaar met pensioen. - De optie van eerder met pensioen gaan waarbij een 6% korting wordt toegepast komt te vervallen. - De verhoging van de premie met 2% ( van 13% naar 15%) zal volgens de formule 1,5% voor de werkgever en 0,5% voor de werknemer geschieden. - Afschaffing van de bonus ( 13e maand) die in december 2013 zou worden uitbetaald voor zowel lokalen als zij die in het buitenland wonen. - Toepassing van een korting van Naƒ 47 per maand op de AOV uitkering met compensatie van de sociaal en economisch meest kwetsbare groep. - Geen 1% extra premie voor degenen die meer dan NAƒ 100.000 per jaar verdienen aangezien dit discriminatoir van aard is Punten die de Regering heeft overgenomen: - Afschaffen automatische indexering AOV uitkeringen 7
-
Verhogen premie/loongrens naar Naƒ 100,0000
Voor de werkgevers bestaat voor het eindvoorstel van de Regering om de totale premieverhoging van de AOV van 13% naar 15% volledig ten laste te brengen van de werkgevers weinig begrip. Deze verhoging is disproportioneel gezien de vele andere lastenverzwarende maatregelen waarmee de werkgevers al worden geconfronteerd. Tijdens de Nationale Dialoog zijn partijen overeengekomen dat het uitgangspunt een ieder dient een bijdrage te leveren om de crisis op te lossen, zal worden toegepast. Op basis hiervan zijn partijen akkoord gegaan om de verhoging van de 2% verhoging van de premie als volgt te verdelen: 1,5% ten laste van de werkgever en 0,5% ten laste van de werknemer. Het besluit van de Regering en de Staten om geen rekening hiermee te houden is onbegrijpelijk. Niet vergeten moet worden dat het verhogen van de AOV premie de volgende opstapeling is van de alsmaar groter wordende lastenverzwarende berg. Er kan niet genoeg gewaarschuwd worden dat de ongebreidelde verhoging van de “costs of doing business” de concurrentiepositie van Curaçao doet verslechteren met alle gevolgen van dien voor de economie, investeringen, werkgelegenheid en de welvaart van de samenleving in het geheel. Om het negatieve tij te doen keren is het noodzakelijk dat er zonder verder uitstel flankerende maatregelen worden ingevoerd. Onder meer kan hierbij gedacht worden aan het stimuleren van productieve (overheids) investeringen welke onder andere gefinancierd worden door reallocatie van de overheidsuitgaven. Ook zal flexibilisering van de arbeidsmarkt en wetgeving ter verbetering van de arbeidsproductiviteit bijdragen aan herstel van de economie. Als de Regering niet snel flankerende maatregelen invoert en daadkracht vertoont dan ziet het financiële en sociaaleconomisch toekomstplaatje met de vele ingevoerde lastenverzwarende maatregelen er niet bepaald optimistisch uit. De motie van de Staten roept de vraag op of solidariteit niet onderhevig is aan grenzen. Immers nu al betaalt de groep inkomenstrekkers die boven de premieloongrens vallen veel meer premie dan dat zij in de toekomst aan AOV uitkeringen zullen ontvangen. Nu draagt iemand met een jaar inkomen van Naƒ 100.000 voor NAƒ 15.000 aan AOV premie aan het fonds terwijl de huidige maximale jaarlijkse AOV uitkering Naƒ 10.344 bedraagt. Door het niet langer van toepassing zijn van de verzekeringsgedachte betaald de persoon NAƒ 4.656 meer dan hij terugkrijgt. Is dit geen bijdrage aan de solidariteit? Ook de maatregel waarbij personen die meer dan NAƒ 100.000 verdienen 1% extra ( naast de 15%) AOV premie moeten betalen behoort tot deze categorie. Kan solidariteit eindeloos doorgaan? 3.RAPPORTEN
Position Paper BVCA invoering gedifferentieerde tarieven Omzet Belasting
Naar aanleiding van plannen van de Regering om een stelsel van gedifferentieerde tarieven Omzetbelasting in te voeren waarbij het cascadestelsel (cumulatie) wordt
8
behouden, heeft de Belangen Vereniging Curaçaose Agenturen (BVCA) een Position Paper opgesteld. Naast haar reactie zijn er in de paper alternatieven aangedragen. De Position Paper van de BVCA laat zich als volgt samenvatten. Het voorstel van de Regering om de omzetbelasting als “noodmaatregel” te gebruiken om een meeropbrengst van NAƒ 17,5 mln. te genereren moet als een ongeschikte maatregel worden geclassificeerd. Er is sprake van slechte onderbouwing, moeilijk tot niet uitvoerbaar en /of controleerbaar en leidt bovendien tot ongewenste en /of oneerlijke uitkomsten. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat bij de verhoging van de OB van 5% naar 6% de compliance achter is gebleven bij de verwachting. Gezien deze ontwikkeling is het onbegrijpelijk dat opnieuw wordt gekozen voor invoering van een gedeeltelijk verhoging van het tarief ( van 6% naar 9%) op een wijze die controle technisch nog ingewikkelder is. Dit alles terwijl ook het aantal belastingplichtigen, die met dit gedifferentieerd tarief te maken krijgt, zeer groot is. Het hier te lande gehanteerde cascadestelsel ( cumulatie) leidt ertoe dat dat de neutraliteit ten aanzien van concurrentieverhoudingen ernstig wordt verstoord. Dit leidt tot stimulering om niet compliant te zijn. Ondernemers die compliant zijn worden min of meer gedwongen het non-compliant pad op te gaan om de oneerlijke concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Een stelsel van gedifferentieerde cumulatieve OB tarieven levert voor zowel de ondernemer als de Inspecteur der belastingen vele administratieve lasten en controle technische bezwaren op. De vraag is of deze nadelen opwegen tegen de vermeende voordelen van een verhoging van het OB tarief waarmee nota bene ook de lagere inkomens zullen worden getroffen. De BVCA refereert ook naar een recent rapport van de Duitse Algemene Rekenkamer waarin aangegeven wordt dat de btw heffing in Duitsland een grote puinhoop is. Het systeem is fraudegevoelig, bureaucratisch en in strijd met het geldende EU-recht, De overheid loopt miljarden aan inkomsten mis door de chaos. Een van de hoofdoorzaken die deze problemen veroorzaken is de verdeling van producten in hoge en lage ( differentiatie) btw tarieven. Om de meeropbrengst van NAƒ 17,5 mln. die het beoogd stelsel van gedifferentieerde tarieven zou moeten genereren toch te kunnen verwezenlijken stelt de BVCA de volgende alternatieven voor: - Intrekking van het landsbesluit houdende de verlaging van het bijzonder invoerrecht op benzine van 7,88 cent per liter. De verwachte meeropbrengst is ruim Naƒ 8,9 miljoen aan bijzonder invoerrecht op benzine en ruim Naƒ 500.000 aan OB. - Verhoging accijnzen op gedistilleerd, bier, sigaretten terwijl ook op wijn een accijns zou kunnen worden ingevoerd. - Verhogen invoerrecht op voertuigen (zowel nieuw als tweedehands) met een hogere cataloguswaarde. - Efficiëntere controle en invordering bestaande precariorechten. - Een hogere OB tarief voor benzine en diesel a la “het kwartje van Kok” in Nederland 9
Voor de lange termijn is een algemene herziening van het fiscale stelsel nodig. Met betrekking tot het onderdeel indirecte belastingen (omzetbelasting, invoerrechten en accijnzen) wordt door de BVCA voorgesteld om de volgende voorstellen te introduceren: - Eliminatie van de cumulatie in de omzetbelasting bij doorverkoop handelsgoederen waarbij ter compensatie het tarief, afhankelijk van de uiteindelijke keuzes qua vrijstellingen en uitzonderingen, van 6% naar 8% of 9% zal gaan; - Afschaffen kleine ondernemersregeling; - De mogelijkheid om heffing van omzetbelasting op onderlinge dienstverlening tussen gelieerde ondernemingen te elimineren; - Modernisering van de formele wetgeving met introductie van moderne faciliteiten voor ondernemers; - Modernisering van het formele douanerecht; - Introductie van een algemeen tarief van rechten bij invoer van 12%. Dit kan worden bereikt door de invoerrechten en de omzetbelasting bij invoer te incorporeren. Bepaalde goederen, bijvoorbeeld eerste levensbehoeften, zullen worden vrijgesteld en bij bepaalde (luxe) goederen , zoals vuurwerk en (vervuilende) auto’s zal een hoog tarief van toepassing zijn. Feitelijk is er alsdan sprake van drie tarieven bij invoer 0%, 12% en een verhoogd tarief; - Vereenvoudiging van de tax holiday faciliteit door een wettelijke vastlegging van de criteria die op grond van het landsbesluit van toepassing zijn; - Afschaffen wegenbelasting en gelijktijdig budgetneutrale verhoging benzineaccijns. Tegelijkertijd dient aandacht besteed te worden aan dat ook de belastingorganisatie drastisch verbeterd moet worden. Enerzijds zal de organisatie moeten worden gereorganiseerd opdat de kwaliteit en de efficiëntie sterk wordt verbeterd en anderzijds dienen de processen en procedures te worden gemoderniseerd en waar mogelijk geautomatiseerd. Dit verbeteringstraject zal gelijktijdig met de aanpassing van de fiscale wetgeving dienen plaats te vinden opdat de aanpassingen er uiteindelijk niet slechts op papier mooi uitzien. Een integrale aanpak zal alsdan voor zowel het bedrijfsleven als voor de overheid een positieve uitkomst hebben doordat het een stimulans is voor de economie. Uiteindelijk kan uiteindelijk een robuuste economische groei leiden tot een structurele verbetering van de welvaart van Curaçao.
Verplicht Basispensioen
Op 26 juni 2012 is bij Landsbesluit ingesteld de “Commissie Algemeen Werknemerspensioen”, met als beoogd doel: “Het vaststellen op welke wijze de invoering van een verplicht basispensioen voor alle werknemers op Curaçao kan worden gerealiseerd waarmee de financiële zelfstandigheid na pensionering wordt bevorderd” Op 9 januari 2013 heeft de Commissie haar bevindingen aan de Minister SOAW aangeboden. Hieronder een samenvatting van de aanbevelingen van de Commissie. 10
De Commissie heeft zich, binnen de kaders van de opdracht, alleen bezig gehouden met de tweede pijler(b) van de oudedagsvoorziening en de daaraan gekoppelde verzekeringswetgeving: a) Sanering AOV (basis); b) Verplicht aanvullend pensioen (alle werknemers); c) Vrije pensioenregelingen (lijfrente, levensverzekering, inkomsten uit eigen vermogen); Specifiek aandachtsgebied hierbij is de wijze waarop de pensioenuitvoering wordt georganiseerd. Ten aanzien van de tweede pijler, beveelt de commissie aan de uitvoering via het huidige marktmechanisme (verzekeraars of pensioenfondsen) te regelen. Aan de eerste (sanering van het AOV-stelsel) en de derde pijler (fiscaal gefaciliteerde pensioenregelingen die slechts beperkt aftrekbaar zijn) heeft de Commissie geen aandacht besteedt. Het Verplicht Basispensioen Curaçao betreft een aanvullende pensioenregeling verbonden aan een beroepsactiviteit en betreft als zodanig de tweede pijler. Het verplichte karakter van deze regeling is uniek. In de regel valt deze pensioenregeling volledig onder de arbeidsvoorwaarden welke tussen werkgever en werknemer worden vastgesteld. Bestaande bedrijfspensioenen die aan deze minimumregeling voldoen, ondervinden geen gevolgen van de invoering van het Verplicht Basispensioen. Ondanks de wettelijke minimumeisen welke aan de pensioenregeling worden gesteld, blijft het een contract tussen werkgever en werknemer en niet tussen werknemer en de overheid. Het is daarom een private pensioenvoorziening die echter wel verplicht is voor alle werknemers en werkgevers. Het is niet de bedoeling dat de wetgever zich gaat bemoeien met afspraken tussen werkgever en werknemer ten aanzien van arbeidsvoorwaarden, maar wel dient zij toezicht te houden op de toepassing van de minimumregeling. Het Verplicht Basispensioen Curaçao is gebaseerd op een kapitaaldekking systeem waarvan de minimum premiebijdrage (defined contribution) wel is vastgesteld, maar de uitkering (defined benefit) niet. Het voordeel hiervan is dat de premie en de duur ter opbouw van het pensioenkapitaal kunnen worden aangepast aan de draagkracht van de deelnemers resp. werkgevers en er geen additionele financiële risico’s bestaan voor de werkgevers. De constante waarden en variabelen als loongrens, uittreedleeftijd etc. lopen parallel aan het model van de AOV. De Commissie beveelt het volgende pensioen scenario aan: Het Verplicht BasisPensioen wordt per 1 januari 2014 ingevoerd; De pensioenleeftijd is gelijkgetrokken met de AOV-normleeftijd (volledige uitkering) naar 65 jaar met een flexibilisering tot 70 jaar; De uitkering wordt afhankelijk van de premie-inleg, het aantal opgebouwde jaren ,de samengestelde rente die op de investeringen is verdiend en de eventueel jaarlijkse indexatie; De uitkering kan op basis van het jaarlijks behaald netto rendement en de dekkingsgraad van de pensioenuitvoerders, jaarlijks geïndexeerd worden en 11
bedraagt maximaal de hoogte van de prijsinflatie. De effectuering hiervan is een zaak tussen pensioenuitvoerders en deelnemers; Op basis van een geprognosticeerde economische groei (GDP) over 20 jaar van gemiddeld 1% reëel per jaar, wordt de jaarlijkse verhoging van het individuele inkomen (salarisstijging) gesteld op gemiddeld 2,2% per jaar. Hierin is rekening gehouden met de invloed van verzwaarde premielasten van de basisverzekering en de AOV); De premie in 2014 bedraagt 2% (1% werkgever, 1% werknemer) en loopt met 4 maal een 0,5% per jaar op naar 6% (3% werkgever en 3% werknemer) totaal in 2018; De premiegrondslag is het pensioengevend inkomen en bestaat uit 12 maal het vaste bruto salaris per maand en eventueel vermeerderd met andere structurele beloningscomponenten zoals aangegeven in de Ministeriele Beschikking 2002 op de loonbelasting; De uitvoeringskosten van de pensioenuitvoerder worden gespecificeerd als een percentage van de beschikbare premie (actieve periode) en eenmalig heffing op het pensioenkapitaal op de pensioendatum.
De Commissie adviseert het verplicht basispensioen in concurrentie aan te bieden door pensioenuitvoerders (ondernemingspensioenfondsen of levensverzekeraars) die onder toezicht staan van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten en die over een geldige licentie beschikken. Dit geeft een prikkel aan pensioenuitvoerders om het belang van de deelnemer steeds voorop te stellen. Daarnaast sluit dit aan bij de huidige situatie waardoor de invoering zo min mogelijk marktverstoring oplevert. Ten aanzien van de principes van gelijkheid (geen discriminatie) en controleerbaarheid, stelt de wetgever daarbij de volgende eisen aan het product: Een heldere minimumregeling voor alle werkenden; Eenvoudig en transparant voor een consistente vergelijking; Gestandaardiseerde informatievoorziening voor de deelnemers en toezichthouders, waaronder een uniform jaarlijks pensioenoverzicht per deelnemer; Adequate en uniforme toezichteisen en controle. Op lange termijn zal voorts verder gewerkt moeten worden aan het duurzaam en betaalbaar maken van het gehele pensioenstelsel. Hierbij zal zowel de basisuitkering de AOV evenals de 2de pijler pensioen (het gehele pensioenstelsel) in de discussie en analyse worden betrokken en zullen lange termijn duurzame oplossingen moeten worden voorbereid. Deze taak berust bij een nog nader door de Overheid in te stellen commissie conform de afspraken gemaakt tijdens de diverse vergaderingen van de Kolabrativo eind 2012. Redactioneel commentaar: Over het beoog doel van de “tweede pijler” te weten het bevorderen van de financiële zelfstandigheid na pensionering bestaat weinig discussie. Het is zonder meer een goede zaak indien alle werkenden in aanmerking zouden kunnen komen voor een aanvullend 12
pensioen. Gezien de alsmaar steeds zwaarder toenemende lastendruk voor burgers en ondernemers rijst echter de vraag of er financiële ruimte is om dit lovenswaardig streven te realiseren. Het zou niet verstandig zijn om een stelsel in te voeren als bij voorbaat bekend is dat dit financieel-economisch niet haalbaar is. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Zo is het verlagen van de lastendruk door middel van structurele reallocatie van de overheidsuitgaven en de hierdoor ontstane ruimte aanwenden voor een (verplicht) pensioenregeling een optie. Zo zijn er meerdere denkbaar. Waar het om gaat is dat bij de huidige financieel-economische situatie de ruimte voor de en/en optie nagenoeg niet aanwezig is. Het is realistischer om een of/of optie te overwegen. 4.(Nieuwe)Wetgeving Beknopt overzicht recente (initiatief) wetsvoorstellen/aanpassingen op sociaaleconomisch gebied welke door de Regering dan wel als initiatief ontwerp van de Staten aan de wetgevende macht ter behandeling zijn aangeboden en waar de SER advies over dient uit te brengen (periode januari 2013 t/m februari 2013). In de betreffende verslagperiode zijn er heeft de regering de volgende stukken wetgeving aan de SER aangeboden ter advisering: Ontwerp landsbesluit houdende algemene maatregelen tot de instelling van een economische zone te Mahuma. Beoogd wordt om de export van diensten naar het buitenland te stimuleren. 5.ECONOMIC INDICATORS Foreign Exchange Position (x mln) : Jan 2013 : NAƒ 2,162 Jan 2012 : NAƒ2,149 Consumer Price Index (Oct 2006 = 100)
Dec 2012 Dec 2011 Change
Average inflation past 12 months Population and Employment Curaçao Total population Employed population Unemployed population Labor Force Unemployment rate
Stay over tourism no of visitors
:
2011 150,563 62,042 6,721 68,763 9.8%
:121,6 :118.4 : 2,5% : 3,2%
2009 146,426 59,453 6,325 65,778 9.6%
: Jan-Dec 2012 year to date :419.778 Jan-Dec 2011 year to date: 390.111 Change : 8% 13
Cruise tourism no. of passengers
: Jan-Dec 2012 year to date : 431.555 Jan-Dec 2011 year to date : 400.850 Change: 8%
Stay over nights
Jan-Dec 2012 year to date: 3,677,480 Jan-Dec 2012 year to date: 3,200,559 Change: 8%
Occupancy rate Hotels Nov Average YTD
Shipping Freight Tanker Cruise Others
2012 65,40 % 72,28%
: Jan - Dec 2012 1103 1193 228 305 Jan-Sept 2012
Cargo movements, metric tons Unloaded Loaded
496.222 169,651 Jan 2013
Total companies Commercial Register Local International Total
22,941 15,125 38,066
2011 80,31% 76,24%
Jan - Dec 2011 1107 937 251 378 Jan-Sept 2011 481,230 168,461 Jan 2012 22,651 15,783 38.434
Source: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Central Bureau of Statistics, Curaçao Tourism Development Foundation, Curaçao Port Authority, MEO, CHATA, Chamber of Commerce Curaçao
14