Landschapsplan Utrecht
Directie
A27 Stichtse Brug Merwedekanaal mei 2002
–
Landschapsplan Utrecht
Directie
A27 Stichtse Brug – Merwedekanaal
mei 2002
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Utrecht Dienst Weg- en Waterbouwkunde
Inhoudsopgave .............................................................................................
1
Samenvatting
7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding Aanleiding Algemeen Opzet deelnota Leeswijzer Afbakening
9 9 9 9 11 11
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3
Beleid en ontwikkelingen Beleid rondom de A27 Provinciaal beleid Ontwikkelingen langs de A27 Autonome ontwikkelingen verkeer
13 13 13 14 15
4 4.1 4.2 4.3
Omgevingsanalyse en ontwerpvisie Ontwerpvisie algemeen Omgevingsanalyse Ontwerpvisie A27
17 17 17 19
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3
Bouwstenen Landschap Geomorfologie Archeologie Cultuurhistorie Natuur Beplanting Kruidachtige begroeiingen Bermsloten Ontsnippering Wegbeeld Zichtlijnen Landschapskunst/Kunst Geluidswerende voorzieningen Kunstwerken Wegmeubilair Knooppunten en aansluitingen Zichtlocaties Gebruik Verzorgingsplaatsen Carpoolplaatsen Sociale veiligheid Milieuaspecten Luchtverontreiniging Verlichting Windturbines
23 23 23 24 24 26 26 27 29 30 31 31 31 32 33 33 34 35 36 36 36 37 37 37 37 38
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
5
6
Kaarten
41
7
Colofon
43
8
Literatuur
45
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
6
1 Samenvatting Voor u ligt één van de uitwerkingen van de Hoofdnota Landschapsplan Directie Utrecht. De Hoofdnota geeft in hoofdlijnen weer hoe de inrichting van de snelwegen in Utrecht er uit gaat zien. In dit rapport is een verdere uitwerking van de visie op lokaal niveau voor de A27 opgenomen. Als eerste is een overzicht van relevant beleid gegeven. Dit richt zich met name op de ontwikkelingen die langs de A27 plaats gaan vinden, het provinciale beleid voor de EHS en te verwachten ontwikkelingen op het gebied van verkeer en de inrichting van de weg zelf. De A27 valt in de invloedssfeer van drie Streekplannen. De hoofdlijnen van de visie uit de Hoofdnota worden in dit plan verder uitgewerkt. Deze hoofdlijnen houden in: • Flexibele, dynamische en integrale inpassing van de weg in de omgeving; • het omringende of onderliggende landschap (waar onder cultuurhistorie en archeologie) vanaf de weg zo goed als mogelijk beleefbaar en herkenbaar maken; • mogelijkheden creëren tot efficiënte en zakelijke beheerspraktijken; • creëren van een rustig en continu wegbeeld; • bevorderen landschappelijke en ecologische waarden rondom de weg; • eenheid in het wegprofiel, de onderdelen en vormgeving daarvan (met name viaducten, geluidsschermen, portalen, wegverlichting, bermen en bermsloten); • uitwerken van de visie in ‘wegen in de wei’, ‘wegen in het bos’ en ‘wegen in verstedelijkt gebied’; • zorgen voor een zakelijke, efficiënte en integrale uitstraling van Rijkswaterstaat; • aanbrengen van oriëntatiepunten; benutten van bijzondere kansen bij knooppunten, aansluitingen en verzorgingsplaatsen. Deze algemene visie wordt vervolgens voor de A27 gespecificeerd. Dit gebeurt op basis van de in de Hoofdnota gedefiniëerde basisprofielen ‘weg in de wei’, ‘weg in het bos’ en ‘weg in verstedelijkt gebied’. De A27doorsnijdt zes verschillende landschapstypen. In het gebied met weids uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten dient het weidse uitzicht behouden te blijven (basisprofiel ‘weg in de wei’). In het overgangsgebied tussen Goois dekzandlandschap naar Eemvallei zou deze overgang geaccentueerd kunnen worden. Het uitzicht naar de Eempolder wordt vrij gehouden (basisprofiel ‘weg in de wei’). Op de Heuvelrug wordt getracht een ruime mantel- en zoomvegetatie te stimuleren. De overgang tussen Heuvelrug en veenweidegebied dient bij Hollandse Rading zo abrupt mogelijk te zijn om het verschil in landschappen te dramatiseren (basisprofiel ‘weg in het bos’). Vanuit landschappelijk oogpunt is in het open veenweidegebied Hollandse Rading en Maartensdijk ruim zicht gewenst. Vanuit ecologisch en sociaal oogpunt is een hakhoutwal gewenst. Voorgesteld wordt de houtwal te handhaven en enkele forse doorzichten te maken (basisprofiel ‘weg in de wei’/’parklandschap’). Ter hoogte van de stadsrand van Utrecht worden verschillende landschapstypen doorsneden. Hier kan een asymmetrisch wegbeeld gecreëerd worden met aan de westzijde van de weg een stedelijk landschap en aan de
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
7
oostzijde, waar dat nog mogelijk is, zicht over de open komgebieden (basisprofiel ‘weg in verstedelijkt gebied’/’weg in de wei’). Dwarsrelaties worden geaccentueerd. In het komgebied van de Lek, ten zuiden van Vianen, wordt ernaar gestreefd open zicht op het komgebied te houden (basisprofiel ‘weg in de wei’). Voor bedrijventerreinen, de ‘zichtlocaties’, zijn aparte richtlijnen geformuleerd. Met name de in ontwikkeling zijnde terreinen zijn aangemerkt als potentiële locaties voor windturbines. Worden deze niet geplaatst, is de ontwikkeling van structuurrijke beplanting met doorzichten gewenst. De visies op deze trajecten zijn uitgewerkt naar verschillende bouwstenen met bijbehorende ontwerpmiddelen. Dit zijn respectievelijk: landschap (geomorfologie, archeologie, cultuurhistorie), natuur (beplanting, kruidachtige begroeiingen, bermsloten, ontsnippering), wegbeeld (zichtlijnen, kunst, geluidswerende voorzieningen, kunstwerken, wegmeubilair, knooppunten en aansluitingen), gebruik (verzorgingsplaatsen en sociale veiligheid) en milieuaspecten (luchtverontreiniging, licht, windturbines).
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
8
2 Inleiding 2.1 Aanleiding Dit landschapsplan voor de A27 binnen de Directie Utrecht bevat de geactualiseerde versie van de landschapsplannen van 1990. Het voorliggende plan zal een geldigheid hebben van 10 jaar met een doorkijk naar de lange termijn en bevat een integrale ruimtelijke visie op de weg en de omgeving.
2.2 Algemeen Het landschapsplan geeft in hoofdlijnen aan hoe de inrichting van de weg eruit gaat zien. Het gaat hierbij om een integraal plan, waarbij aandacht wordt besteed aan zowel het groene milieu (landschap en natuur), het wegbeeld (landschapskunst, kunstwerken wegmeubilair, knooppunten en aansluitingen), het weggebruik (verzorgings- en carpoolplaatsen en sociale veiligheid) en de milieuaspecten (luchtverontreiniging, wegverlichting, en windturbines). Daarnaast wordt, eveneens in hoofdlijnen, aangegeven hoe het gewenste eindbeeld gerealiseerd kan worden en met welk beheer en onderhoud het gerealiseerde ontwerp in stand kan worden gehouden. Ook zullen wensen kenbaar gemaakt worden ten aanzien van beheerders en eigenaren van terreinen en objecten naast de snelweg.
2.3 Opzet deelnota Het Landschapsplan Directie Utrecht bestaat uit een hoofdnota, een managementnotitie en 4 deelnota’s (één per weg). Het voorliggende plan is de uitwerking van het landschapsplan voor de A27 tussen de Stichtse Brug en het Merwedekanaal. De hoofdnota bevat een algehele onderbouwing van het landschapsplan en een visie op de afzonderlijke thema’s en bouwstenen. De managementnotitie is een document op management- en stafniveau, waarin beslissingen en consequenties vanuit de visie van het landschapsplan zijn verwoord. In het Landschapsplan A27 Stichtse Brug - Merwedekanaal wordt een verdere uitwerking van de visie op lokaal niveau weergegeven. In hoofdlijnen is het advies verwoord in een visie op de gehele weg binnen de Directie Utrecht, als toelichting per bouwsteen en als kaartbeeld vastgelegd, met daarop aangegeven de ontwerpmiddelen ofwel het gewenste eindbeeld. Het landschapsplan vormt de basis voor het groenbeheerplan en voor aanpassingen aan de bestaande inrichting, bijvoorbeeld bij verbredingen en/of reconstructies. Daarnaast vormt het de basis waarop de Dienstkringen Utrecht en Huis ter Heide en de Directie Utrecht hun standpunt ten opzichte van interne en externe ontwikkelingen kunnen bepalen.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
9
Pagina A27, vervangen
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
10
2.4 Leeswijzer In hoofdstuk 3 worden het provinciale beleid en de toekomstige ontwikkelingen rondom de weg beschreven. Daarnaast wordt het beleid dat specifiek voor de A27 geldt beschreven en plannen op het gebied van reconstructies of het toepassen van benuttingsmaatregelen. In hoofdstuk 4 wordt nog even kort de ontwerpvisie vanuit de hoofdnota herhaald en verder uitgewerkt naar een visie op de A27 vanuit de landschappelijke en geomorfologische kenmerken van de weg en de omgeving. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de indeling in de drie wegtyperingen ‘wegen in de wei’, ‘wegen in het bos’ en ‘wegen in verstedelijkt gebied’. Deze indeling wordt tevens weergegeven op de overzichtskaart, voorin het rapport. Hoofdstuk 5 is een uitwerking van de overkoepelende visie uit de hoofdnota en de visie voor de A27 uit hoofdstuk 4 naar de verschillende bouwstenen, zoals deze ook in de hoofdnota zijn behandeld. Voor de verschillende bouwstenen wordt de visie geconcretiseerd en worden op een relevant detailniveau de ontwerpmiddelen aangegeven en voorbeeldprojecten geformuleerd. De van toepassing zijnde bouwstenen en het gewenste eindbeeld worden gevisualiseerd middels GIS. Deze uitvouwkaarten zijn in hoofdstuk 6 opgenomen.
2.5 Afbakening Dit Landschapsplan A27 Stichtse Brug - Merwedekanaal heeft betrekking op de A27-Noord van de Stichtse Brug tot de Kromme Rijn (km 107,6 – 78,9), beheerd door de Dienstkring Huis ter Heide, en de A27-Zuid van de Kromme Rijn tot aan het Merwedekanaal (km 78,9 – 77,1, km 72,1 – 64,0 en km 59,0 – 52,3), in beheer bij de Dienstkring Utrecht. De weg wordt in het navolgende steeds van noord naar zuid benaderd en daardoor – in tegenstelling tot de andere wegen van het landschapsplan – met aflopende kilometrage. Als studiegebied voor de visie geldt de ruime omgeving (tot op 1 km) op de dwarsrichting van het wegtraject A27. Het gebied waar het landschapsplan daadwerkelijk voor is opgesteld, het plangebied, is kleiner. Het plangebied wordt gevormd door het exacte gebied van de rijksweg, binnen de grenzen van het eigendom van Rijkswaterstaat Directie Utrecht. Bij het opstellen van het landschapsplan wordt rekening gehouden met de uitgangspunten en gerealiseerde ontwerpen (voor zover relevant) van de vigerende landschapsplannen. De tot nu toe vigerende landschapsplannen voor de A27 zijn: • Rijksweg 27, Eemmeer - Everdingen, Deel 1: 27 Noord. Eemmeer/Utrecht Noord, Landschapsplan. Directie Bos- en Landschapsbouw, afdeling Verkeerswegen, september 1990; • Rijksweg 27, Eemmeer - Everdingen, Deel 2: 27 Midden. Utrecht Noord/Lunetten, Landschapsplan. Directie Bos- en Landschapsbouw, afdeling Verkeerswegen, september 1990; • Rijksweg 27, Eemmeer - Everdingen, Deel 3: 27 Zuid. Lunetten/Everdingen, Landschapsplan. Directie Bos- en Landschapsbouw, afdeling Verkeerswegen, september 1990. Voor de kruising van de A27 met het Amsterdam-Rijnkanaal is het volgende rapport van belang: • Canalis pontificalis, Landschapsplan voor het Amsterdam-Rijnkanaal en omgeving, Nieuwland Advies en MTD Buys en van der Vliet, januari 2000.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
11
In de hoofdnota staan de volgende uitgangspunten voor het landschapsplan genoemd: • uitgaan van de huidige situatie; • rekening houden met reconstructies, verbredingen en aanleg benuttingsmaatregelen in de nabije toekomst; • uitgaan van de vigerende wet- en regelgeving; • uitgaan van het vigerende beleid; • uitgaan van de standaard ontwerpnormen (RONA, ROA); • waarborgen van verkeersveiligheid en sociale veiligheid; • waarborgen van ecologische en landschappelijke kwaliteit; • uitgaan van het taakstellende budget voor beheer en onderhoud; • nastreven architectonische samenhang; • rekening houden met de gebruikers, zowel op als aan de weg. Ten slotte wordt gebruik gemaakt van de informatie uit de Leidraad en Checklist landschappelijke inpassing hoofdwegen, de Methodiek beoordeling Groenbeheer Rijkswaterstaat en de Checklist Groenbeheersplannen Rijkswaterstaat.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
12
3 Beleid en ontwikkelingen 3.1 Beleid rondom de A27 3.1.1 Provinciaal beleid Streekplan, provincie Utrecht, 1994 De procedure voor een nieuw streekplan loopt. Dit Streekplan zal in de loop van 2003 worden gepubliceerd. Voor deze studie is het oude Streekplan gebruikt. Hierin staat dat versnippering een van de oorzaken voor achteruitgang van de natuur is. Om versnippering tegen te gaan worden ecologische verbindingszones aangegeven. Ten Noorden van Utrecht, ter hoogte van Groenekan, wordt in het Streekplan een verbindingszone aangegeven die de A27 kruist. De provincie wil over het algemeen de landschappelijke structuren versterken. De A27 doorkruist drie landschapstypen: stroomruglandschap (ten zuiden van de A12), veen(weide)landschap (ten noorden van Utrecht) en kommenlandschap (ten zuiden van de afslag van de A28). In het stroomruglandschap kan de herkenbaarheid vergroot worden door aanleg van bossen. In het kommenlandschap is handhaving van openheid en rust gewenst. Het beleid voor het veenweidelandschap is gericht op de instandhouding van de landschapsstructuur. Streekplan Gooi en Vechtstreek, provincie Noord-Holland, 1998 Ten aanzien van het landschap geldt dat de ruimtelijke kwaliteit behouden dient te blijven. In het Streekplan wordt de ecologische verbindingszone Hilversum-oost genoemd. Hier wordt gezegd dat bekeken dient te worden in hoeverre de barrière van de spoorlijn Hilversum-Amersfoort en de A27 kan worden opgeheven. Voor de ecologische verbindingszone Warandebergen-Eempolder geldt dat deze de barrière van de A27 plaatselijk moet opheffen. De openheid van groeve Oostermeent dient behouden te worden. Nota Koersbepaling, op weg naar een nieuw Streekplan Zuid-Holland Oost, Gedeputeerde Staten van Holland, 2001 De Nota Koersbepaling is een eerste stap in het proces van de herziening van het Streekplan Zuid-Holland Oost. De nota geeft aan dat gebieden binnen groene contouren bescherming krijgen. Provinciale verbindingszones vallen ook binnen de groene contouren. Hier is sprake van een ‘nee, tenzij’ beleid gericht op behoud en bescherming van bestaande kwaliteiten. Er wordt gestreefd naar een relatie tussen recreatie en ecologie. In de nota worden geen concrete verbindingszones genoemd. Werkdocument Ecologische Verbindingszones Provincie Utrecht, Provincie Utrecht, 1993 In het Beleidsplan heeft de provincie aangegeven dat bijna de gehele Heuvelrug en een groot deel van de Eempolders onderdeel zijn van de provinciale uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur, het grootste deel van de Heuvelrug en de Eempolders hebben de status Kerngebied. In het beleid is aangegeven dat deze kerngebieden ontsnipperd dienen te worden. Ook heeft de provincie Utrecht een aantal provinciale verbindingszones aangegeven. Voor realisatie van zes hiervan vormt de A27 een knelpunt. Beukenburg-Polder de Gagel en Einde Gooi is een verbinding voor vochtige en
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
13
droge ecosystemen. Deze verbinding staat ook in het Streekplan. Een faunapassage is nodig voor realisatie. De Kromme Rijn vormt een verbinding tussen riviergebieden. De aanwezige onderdoorgang van de A27 kan bij een goede inpassing, in de huidige vorm, voor de meeste soorten als onderdoorgang dienen. De verbinding Kromme IJssel-Langbroek-Vecht is bedoeld voor vochtige loofbossen en schraallanden. Ondanks een bestaande onderdoorgang, vormt de A27 een knelpunt. Polder Vechter- en Oudwulverbroek – Amelisweerd is voor natte ecosystemen. De onderdoorgang onder de A27 zou geoptimaliseerd kunnen worden, waardoor ze geschikt wordt voor deze verbindingszone. De spoorlijn Utrecht-Den Bosch is een multifunctionele zone voor verschillende planten en dierensoorten van droge en natte ecosystemen. Natuurgebiedsplan Kromme Rijngebied, provincie Utrecht, 2001 In dit natuurgebiedsplan worden twee verbindingszones aangegeven binnen de invloedsfeer van de A27. Binnen het plangebied van de Ruilverkaveling Kromme Rijn worden gewenste natuurgebieden concreet aangegeven. Hierbuiten zijn de verbindingszones aangegeven met pijlen. Deze pijlen geven zoekgebieden van 200 meter breed aan waarbinnen de zones gerealiseerd dienen te worden. Ontwerp Natuurgebiedsplan Eemland, provincie Utrecht, 2001 In dit plan staat ten zuiden van Huizen een verbindingszone over de A27 aangegeven, die niet in het Werkdocument staat. De pijl geeft een zoekgebied van 200 meter breed weer. Het streefbeeld van deze verbinding is een zone voor plant- en diersoorten van de bossen en graslanden van de Valse Bosjes. Deze soorten wordt zo de gelegenheid gegeven te migreren van en naar het Gooi. Ontsnippering A27 in het Gooi, Rijkswaterstaat directie Utrecht, 2001 Er is een studie uitgevoerd naar ontsnipperingsmogelijkheden ten oosten van Hilversum. Deze maatregelen passen binnen realisatie van verbindingszone (11) en zijn nodig om de ecologische samenhang tussen Gooi en Heuvelrug te vergroten. Er worden ontsnipperende maatregelen in twee zoekgebieden aanbevolen. Voor het zoekgebied Eemnes - afslag Hilversum bestaan de volgende mogelijkheden (in afnemende mate van ontsnippering): een viaduct over spoor en snelweg, een faunaviaduct of een faunatunnel. In het zoekgebied Hilversum - Hollandsche Rading is op drie locaties een grote faunavoorziening mogelijk. 3.1.2 Ontwikkelingen langs de A27 De ontwikkelingen langs de A27 zijn geïnventariseerd aan de hand van de Nieuwe Kaart van Nederland, jaargang 1997. De nieuwste versie van deze kaart is medio 2002 beschikbaar. Vlak ten zuiden van de Stichtse Brug is in de Huizer en Laarder Aangerechten, tussen Huizen en de A27, een woningbouw- en bedrijvenlocatie gepland. Daarbij zijn de bedrijven in een zone langs de A27 geprojecteerd; de woongebieden liggen daar achter. De gemeente Eemnes denkt aan een kleinschalige uitbreiding ten noorden van de bebouwde kom. Deze plannen zijn nog in een zeer vroeg en weinig concreet stadium. Aan de ring van Utrecht is ter hoogte van km 82,0 woningbouw gepland. Bij het provinciehuis, km 83.1, wordt een bedrijventerrein aangelegd.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
14
Vanaf het knooppunt Lunetten in zuidelijke richting zullen langs de A27 verschillende grootschalige nieuwe bedrijventerreinen ontstaan. De locaties zijn: • bij de spoorwegkruising ter hoogte van het knooppunt Lunetten; • ten oosten van de afslag Houten en de brug over het AmsterdamRijnkanaal; • ‘t Klooster, aan de oostzijde van Nieuwegein; • ten zuiden van de Lek, ten oosten van Vianen in de polder Groote Hagen. 3.1.3 Autonome ontwikkelingen verkeer De verkeersintensiteiten op de A27 variëren tussen een intensiteit van 45.000 tot 100.000 motorvoertuigen per etmaal ter hoogte van de Stichtse Brug en een intensiteit van 60.000 tot 100.000 motorvoertuigen per etmaal op het overige traject. De ring rond Utrecht heeft verkeersintensiteiten van 180.000 voertuigen per etmaal. Er wordt een voortzettende groei van het verkeer verwacht. Maatregelen om congestie te voorkomen zouden er toe kunnen leiden dat er behoefte ontstaat aan nieuwe rijstroken. Vanaf Eemnes tot Utrecht noord worden benuttingsmaatregelen toegepast. Voor wat betreft de luchtvervuiling is in 1996 de afstand vanaf de A27, waarbinnen NO2-grenswaarde wordt overschreden ca. 40 tot 70 m. De verwachting voor 2010 is dat dit teruggebracht kan worden naar 20 tot 40 m voor alle wegen.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
15
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
16
4 Omgevingsanalyse en ontwerpvisie 4.1 Ontwerpvisie algemeen De hoofdlijnen van de visie voor landschappelijke inpassing van de wegen in de Directie Utrecht is verwoord in de hoofdnota (zie hoofdstuk 5); hieronder volgt een puntsgewijze herhaling: -
-
-
Flexibele, dynamische en integrale inpassing van de weg in de omgeving; het omringende of onderliggende landschap (waar onder cultuurhistorie en archeologie) vanaf de weg zo goed als mogelijk beleefbaar en herkenbaar maken; mogelijkheden creëren tot efficiënte en zakelijke beheerspraktijken; creëren van een rustig en continu wegbeeld; bevorderen landschappelijke en ecologische waarden rondom de weg; eenheid in het wegprofiel, de onderdelen en vormgeving daarvan (met name viaducten, geluidsschermen, portalen, wegverlichting, bermen en bermsloten); uitwerken van de visie in ‘wegen in de wei’, ‘wegen in het bos’ en ‘wegen in verstedelijkt gebied’; zorgen voor een zakelijke, efficiënte en integrale uitstraling van Rijkswaterstaat; aanbrengen van oriëntatiepunten; benutten van bijzondere kansen bij knooppunten, aansluitingen en verzorgingsplaatsen.
Deze algemene visie wordt in het navolgende voor de A27 gespecificeerd. Hiertoe wordt allereerst een korte analyse van de omgeving van dit wegtracé gegeven (paragraaf 4.2), op basis waarvan een landschapsvisie voor de A27 is geformuleerd (paragraaf 4.3). In hoofdstuk 5 worden op basis van de ontwerpvisie per bouwsteen maatregelen geformuleerd.
4.2 Omgevingsanalyse De A27 doorsnijdt alle voor de provincie Utrecht kenmerkende landschapstypen. De uitklapbare kaart voorin het rapport geeft de indeling weer van de A27 in de 3 wegcategorieën ‘weg in de wei’, ‘weg in het bos’ en ‘weg in verstedelijkt gebied’. De A27 kan in de Directie Utrecht grofweg in de volgende landschappelijke eenheden worden opgesplitst: • gebied met weids uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten; • overgangsgebied tussen bebost Goois dekzandlandschap naar Eemvallei; • Heuvelrug; • Open veenweidegebied Hollandse Rading en Maartensdijk; • Stadsrand Utrecht; • Komgebieden Lek. Hieronder volgt een kenschets voor de 6 deeltrajecten langs de A27.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
17
Gebied met weids uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten Dit is een grootschalige, weidse omgeving met zicht op de Randmeren. Vanaf de Stichtse Brug en het meest noordelijke stuk van de A27 binnen de Directie Utrecht is er uitzicht op het weidse landschap van het Eem- en Gooimeer en de polders Huizer- en Laarder Aangerechten. Ten oosten van Huizen wordt het zicht op de polders ontnomen door de aanwezigheid van een zogenaamde vogelwal. Overgangsgebied tussen Goois dekzandlandschap naar Eemvallei Heuvelrug Dit gedeelte begint ongeveer ter hoogte van de Gooyergracht (provinciegrens) en eindigt bij knooppunt Eemnes. De A27 ligt hier tussen het beboste Gooise dekzandlandschap aan de westzijde en de zeer open Eemvallei aan de oostzijde. Eigenlijk is de Gooyergracht, die hier parallel aan de westzijde van de A27 ligt, de strakke scheiding tussen het Gooise bosgebied en de open polders. De A27 ligt eigenlijk geheel in de polder. Heuvelrug Tussen het knooppunt Eemnes en Hollandse Rading ligt de weg in een natuurlijke laagte binnen het stuwwal- en dekzandlandschap. Daarom wordt de doorsnijding van de Heuvelrug minder duidelijk ervaren dan bij de A28. De stuwwal zelf wordt feitelijk aan de zuidzijde van dit deelgebied doorkruist (rond parkeerplaats de Bosberg). Hier is het reliëf aan weerszijden van de weg dan ook het sterkst waarneembaar. Open veenweidegebied Hollandse Rading en Maartensdijk Tussen Hollandse Rading en de aansluiting Utrecht-Noord ligt de weg in een open veenweidegebied. Door de bundeling met de spoorlijn en de beplanting die tussen beide infrastructuurlijnen is aangebracht, is dit naar de westzijde niet goed zichtbaar. De beplanting heeft echter een functie voor overvliegende vogels en wordt door bewoners langs het infrastructuurlint in sterke mate gewaardeerd. De beplantingssingel maakt ook migratie van fauna in lengterichting van het infrastructuurbundel mogelijk. Stadsrand Utrecht/Nieuwegein Het gedeelte tussen de aansluiting Utrecht-Noord en het knooppunt Rijnsweerd ligt op de overgang tussen de flank van de stuwwal en de oeverwallen van de Kromme Rijn. Dit is een vrij ongestructureerd gebied. Hier is sprake van een asymmetrisch profiel. Ten westen van de A27 ligt de rand van Utrecht met haar bedrijventerreinen, kantorenlocaties en sportterreinen. In dit gebied staan vrij veel geluidswerende voorzieningen. Aan de oostzijde ligt de Uithof; verder zijn nog korte zichtlijnen mogelijk, tot aan knooppunt Rijnsweerd. Ten zuiden van de Universiteitsterreinen liggen aan de oostzijde van de weg de brede oeverwallen van de Kromme Rijn, met daarop de voormalige buitenplaats Amelisweerd. Rond het knooppunt Lunetten is sprake van een rommelig gebied, dat veel is doorsneden door infrastructuur. Alleen aan de zuidoostzijde bevindt zich nog een redelijk open kom, het Oudwulverbroek. Ten zuiden van Houten begint het stroomgebied van de Lek. Het wegbeeld is nog steeds asymmetrisch met het stedelijk gebied van Nieuwegein aan de westzijde en afwisselend landelijk en stedelijk gebied aan de oostzijde van de weg. Het rivierengebied kenmerkt zich door de oost-west oriëntatie, die haaks ligt op de noord-zuidrichting van de weg. Dit geldt voor de opeenvolging van de landschapseenheden kom – oeverwal – uiterwaarden - rivier, maar ook door
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
18
de oost-west liggende infrastructuur en watergangen die met regelmaat worden gekruist (Amsterdam-Rijnkanaal, Schalkwijkse Wetering, Lek). Oeverwal- en komgebied ten zuiden van Lek Het kruisen van de Lek met haar uiterwaarden is letterlijk en figuurlijk hoogtepunt op het tracé. Hier is het rivierengebied maximaal beleefbaar. Ten zuiden van de Lek rijdt met langs de rand van het stedelijk gebied Vianen. In de toekomst zal hier ook aan de oostzijde van de weg bedrijventerrein tot ontwikkeling komen. Pas ten zuiden van het knooppunt Everdingen Vianen is sprake van grootschalig komgebied met een kenmerkende strokenverkaveling griendbossen.
een van een een en
4.3 Ontwerpvisie A27 Gebied met weidse uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten - basisprofiel ‘weg in de wei’Het weidse uitzicht op het water en de polders wordt belemmert door de zogenaamde ‘vogelwal’ die verkeersslachtoffers onder langs de randmeren migrerende vogels moet voorkomen. De stedelijke ontwikkelingen in de Huizer en Laarder Aangerechten (westzijde A27) zullen gevolgen hebben voor het rust- en fourageergedrag van vogels in dit gebied. Als aangetoond wordt dat de functionaliteit van de vogelwal niet meer aanwezig is kan hij afgeschreven worden. Door de imponerende weidsheid is dit gebied – buiten de zones van Habitatrichtlijn en EHS - eventueel een geschikte locatie voor de plaatsing van windturbines. De turbines passen bij de schaal van dit landschap en de openheid is groot genoeg om door de aanwezigheid van de turbines niet teniet te worden gedaan. Op de kaarten in hoofdstuk 6 zijn de door Rijkswaterstaat voor de plaatsing van windturbines geschikt geachte locaties aangegeven. Zie hiervoor ook paragraaf 5.5.3.
Figuur 1 Weidsheid omgeving Stichtse
Vogelwal belemmert het zicht
Brug
Overgangsgebied tussen Goois dekzandlandschap naar Eemvallei Heuvelrug - basisprofiel ‘weg in de wei’De overgang tussen de open Eempolders en het Gooise bos- en heidegebied bij de Gooyersgracht zou in het landschap nog verder geaccentueerd kunnen worden. Aan de oostzijde wordt de weg vormgegeven als ‘weg in de wei’. Hierbij wordt gestreefd naar vrij uitzicht vanaf de weg. Aan de westzijde ligt langs de A27 grotendeels een lage geluidswal met bovenop struweel. Deze beplanting zou over het talud van de wal heen uitgebreid kunnen worden.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
19
Daarbij wordt gedacht aan een halfopen, structuurrijke beplanting bestaande uit clusters struwelen, waartussen de kruidenberm zichtbaar blijft. Het contrast tussen open Eempolder en dichte rand van het Gooise bosgebied wordt op deze wijze gemaximaliseerd. Heuvelrug - basisprofiel ‘weg in het bos’Het knooppunt Eemnes vormt reeds een referentie naar de Heuvelrug. De structuurrijke beplanting van driekwart van het knooppunt kan in stand gehouden worden. De noordoostelijke lus, grenzend aan de Eempolder wordt vrijgemaakt van beplanting, zodat uitzicht over de polder mogelijk is. Op de Heuvelrug (‘weg in het bos’) wordt getracht een ruime mantel- en zoomvegetatie te stimuleren. Bij de insnijding wordt op de bermen laagblijvende vegetaties met kruidenrijk gras en heide gestimuleerd.
Figuur 2 Heuvelrug
De overgang tussen de Heuvelrug en het open veenweidegebied dient bij Hollandse Rading zo abrupt mogelijk te zijn om het verschil in landschappen te dramatiseren. De plek waar daadwerkelijk de stuwwal wordt doorkruist en waar sprake is van insnijding van de weg, is ter hoogte van de (op te heffen) parkeerplaats Bosberg (km 92,3 - 91,5). Dit dient vanaf de weg goed beleefbaar te worden. Bij opheffing zal de kenmerkende mantelzoom- en heischrale vegetatie hier weer tot aan de weg reiken. Mogelijk wordt dit een toekomstige locatie voor een grootschalige faunapassage. In dat geval kan deze bijdragen aan het gewenste effect. Veenweidegebied Hollandse Rading en Maartensdijk - basisprofiel ‘weg in de wei’ / ‘parklandschap’
Figuur 3 Beplantingsstrook tussen A27 en spoor
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
20
De gewenste abrupte overgang tussen de Heuvelrug en het open veenweidegebied komt hier niet goed uit de verf door de beplanting langs het spoor. Vanuit landschappelijk oogpunt is ruim zicht naar zowel de oost- als de westzijde van de weg gewenst. Vanuit ecologisch (migratieroute das) en sociaal oogpunt (voor aanwonenden langs de infrastructuurbundel) is behoud van de structuurrijke beplanting gewenst. Daarom wordt voorgesteld deze te handhaven. Stadsrand Utrecht/Nieuwegein - basisprofiel ‘weg in verstedelijkt gebied’ Aan de westzijde van de weg ligt de stadsrand van Utrecht. Hier is de groene, parkachtige landschapsinvulling te behouden, in combinatie met de geluidswerende voorzieningen. Ter hoogte van de Uithof bevindt zich aan weerszijden van de weg ‘stedelijk gebied’. Ten zuiden van de Uithof kijkt men naar de oostzijde uit over de oeverwallen van de Kromme Rijn. Hier is een asymmetrisch wegbeeld te creëren met aan de westzijde ‘weg in de stad’ en aan de oostzijde: ‘weg in de wei’. Hier zijn de dwarsrelaties zo mogelijk te accentueren: de Kromme Rijn, Koningsweg, Amelisweerd, de Wayense Dijk, Houtense weg, de zichtas van kasteel Heemstede, de Schalkwijkse en Waalsche Wetering en de Lek met dijken en uiterwaarden. Kruisende kunstwerken kunnen door kleurstelling beter herkenbaar worden (zie kunstwerken). Voor een deel ligt de weg hier ingesneden (ter hoogte van Amelisweerd). Daardoor is de weg vanuit de omgeving, die van groot belang is als recreatief uitlooppgebied van Utrecht, minder dominant aanwezig. Ten zuiden van het knooppunt Lunetten zullen aanzienlijke opppervlakten nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld (’t Klooster, Klein Vuylcop en Polder de Wiers; zie ook paragraaf 3.1.2, toekomstige ontwikkelingen). Hier zal meer het basisprofiel ‘weg in verstedelijkt gebied’ toegepast worden. De toekomstige bedrijventerreinen bevinden zich binnen de stedelijke contouren van de 5e Nota en worden dus zichtlocaties in een parkachtige setting. Hierdoor ontstaat een asymmetrisch wegprofiel.
Figuur 4 Uitzicht over de Lek en haar uiterwaarden
Oeverwal- en komgebied ten zuiden van de Lek - basisprofiel ‘weg in verstedelijkt gebied’, ‘weg in de wei’ Bij Vianen zal ook aan de oostzijde van de A27 in polder Groote Hagen een bedrijventerrein gebouwd worden. Hier zal aan beide zijden van de weg het basisprofiel ‘weg in verstedelijkt gebied’ uitgevoerd worden. Ten zuiden van Vianen tot aan het Merwedekaaal wordt gestreefd naar zicht op de omgeving. In het komgebied is geen eigen wegbeplanting gewenst (bijv. beplanting tussen km 54,5 en 55,0 verwijderen). Hierdoor blijft de doorsnijding van de griendbossen duidelijk en blijven doorzichten ertussendoor bewaard.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
21
In het knooppunt Everdingen zal de ontwikkeling van structuurrijke beplanting verder worden gestimuleerd (zie 5.3.6 knooppunten).
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
22
5 Bouwstenen In dit hoofdstuk wordt voor de A27 de concrete uitwerking van het landschapsplan aangegeven. Op basis van de in hoofdstuk 4 geformuleerde visie wordt hieronder aan de hand van de bouwstenen landschap, natuur, wegbeeld, weggebruik en milieuaspecten de locatiespecifieke situatie behandeld. De uitklapbare kaart voorin het rapport geeft een beeld van de landschappelijke hoofdstructuur langs de A27. In het navolgende zijn de eerste twee deelgebieden, het ‘gebied met weids uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten’ en het ‘overgangsgebied tussen Goois dekzandlandschap naar Eemvallei’ veelal samengevat tot ‘open veenweidegebied van de Eemvallei’.
5.1 Landschap 5.1.1 Geomorfologie Open veenweidegebied van de Eemvallei De overgang Flevopolder – Randmeer – Eemvallei - flank van de Heuvelrug is heel bijzonder door het scherpe contrast van een zeer open gebied naar een besloten bosgebied. De Heuvelrug en uitlopers manifesteren zich in het landschap door het reliëf en de bosrand. De Heuvelrug De doorsnijding van de stuwwal zo duidelijk mogelijk ervaarbaar maken. Bij opheffing van de parkeerplaats Bosberg zal de kenmerkende mantelzoom- en heischrale vegetatie hier weer tot aan de weg reiken. Dit versterkt de beleving van de doorsnijding. Ook de eventueel te realiseren grootschalige faunapassage kan zo worden vormgegeven dat zij hieraan bijdraagt.
Figuur 5 Parkeerplaats de Bosberg
Open veenweidegebied Hollandse Rading en Maartensdijk Omwille van ecologie en de kwaliteit van de leefomgeving van bewoners langs de infrastructuurbundel, wordt hier de bestaande situatie gehandhaafd. Dit verduidelijkt niet het geomorfologische landschapspatroon.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
23
Stadsrand Utrecht/Nieuwegein Aan de zuidkant van de Kromme Rijn bevindt zich een heel stelsel van fossiele stroomruggen. In het rivierengebied, ten zuiden van de Uithof, wordt door het verduidelijken van de oost-west liggende landschapselementen, zoals omschreven in de visie (hoofdstuk 4) ook het geomorfologisch patroon duidelijker. Oeverwal- en komgebied ten zuiden van de Lek De griendbossen met specifieke beplanting laten zien dat het hier om een laag en vochtig gebied gaat. Daarom is het van belang dat deze dicht langs de weg komen te staan en vanaf de weg goed ervaarbaar blijven. Maatregelen Bij opheffing van de parkeerplaats Bosberg de kenmerkende mantelzoom- en heischrale vegetatie weer tot ontwikkeling brengen. Bij de vormgeving van de eventueel hier te realiseren grootschalige faunapassage trachten het effect van de insnijding te accentueren. In het rivierengebied verduidelijken van de oost-west liggende landschapselementen. In het komgebied ten zuiden van Vianen de karakteristieke verkaveling en het patroon van griendbossen zo dicht mogelijk aan de weg laten reiken. 5.1.2 Archeologie De flanken van de Heuvelrug en oeverwallen waren van oudsher geschikte vestigingsplaatsen. Hier is de archeologische verwachtingswaarde hoog. Maatregelen Archeologische vondsten als thema of inspiratiebron hanteren bij de inrichting van bijvoorbeeld verzorgingsplaatsen. 5.1.3 Cultuurhistorie Hieronder worden cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen en patronen beschreven, die bijdragen aan de herkenbaarheid en identiteit van de genoemde deelgebieden en daarom goed zichtbaar dienen te zijn vanaf de weg. De gegevens zijn grotendeels afkomstig uit de Nota Belvedère en de ‘Cultuurhistorische Hoofdstructuur’ die momenteel door de Provincie Utrecht wordt opgesteld. Open veenweidegebied van de Eemvallei en Heuvelrug Dit gebied is van het midden van de 12e eeuw tot ver in de 17e eeuw stapsgewijs naar het noorden toe ontgonnen in lange, oost-west lopende stroken in vrije opstrek. Dit heeft een helder verkavelingspatroon opgeleverd dat nog erg gaaf is. Daarnaast is de Wakkerendijk evenals het bebouwingslint erlangs van cultuurhistorisch belang. Het streven is deze cultuurhistorische waarden zo goed als mogelijk vanaf de weg beleefbaar te maken. Dit kan door zichtlijnen vrij te houden, opgaande beplanting vooral in het open landschap te weren, het historisch waardevolle verkavelingspatroon zo dicht mogelijk tot aan de weg en andere onderdelen daarvan (aansluitingen, verzorgingsplaatsen) te laten reiken. De kernen aan de westzijde van de A27 zijn allen ontstaan als es- of brinkdorpen op de stuwwalflank. Ook de restanten van de ooit over vrijwel de gehele Heuvelrug verspreide heidevelden zijn van cultuurhistorische waarde.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
24
Open veenweidegebied Hollandse Rading / Maartensdijk Dit gebied maakt onderdeel uit van het Belvedèregebied ‘Vecht- en Plassengebied’. Deze gebieden zijn in de Nota Belvedère onderscheiden omdat zij door een stapeling van historisch geografische, historisch bouwkundige en archeologische waarden uniek zijn op nationaal of zelfs internationaal niveau. Het gebied kenmerkt zich door extreem langgerekte kavels in een waaiervormig patroon en – weliswaar afgeschermd door de beplantingssingel langs het spoor – door een grote mate van openheid. In het gebied was sprake van een ‘dynamisch nederzettingspatroon’ met verschuivende ontginningsassen. De bebouwingslinten, zoals Achterwetering, Westbroek en Groenekan verplaatsten zich in de loop der tijd. Hierdoor ontstonden de karakteristieke verspringingen tussen de verschillende dorpen. Vanaf de aansluiting Utrecht-Noord (km 83,0) tot aan de Lek ligt de A27 in het Belvedèregebied van de Hollandse Waterlinie dat door de UNESCO op de Werelderfgoedlijst is geplaatst. Nabij de aansluiting liggen een tweetal forten van de Hollandse Waterlinie, te weten Fort Blauwkapel en Fort Voordorp. Stadsrand Utrecht/Nieuwegein Dit gebied is onderdeel van het Belvedèregebied van de Hollandse Waterlinie, maar is sterk beïnvloed door de expansie van Utrecht. Cultuurhistorisch waardevolle elementen zijn een fort van de Hollandse Waterlinie (km 82,0) en de buitenplaats Amelisweerd. De onbedijkte Kromme Rijn was eens de noordgrens van het Romeinse Rijk (Limes) en transportader tussen de oude handelsplaats Dorestad (Wijk bij Duurstede) en Utrecht. Op de oude stroomruggen van de Kromme Rijn bevindt zich het oude akkerbouwgebied met blokverkavelingen en strookverkavelingen in de lager gelegen kommen. In het gebied liggen delen van de Hollandse Waterlinie; ook dit gedeelte ligt binnen het Belvedèregebied ‘Hollandse Waterlinie’. Fort Rhijnauwen ter hoogte van Amelisweerd en Fort Vechten liggen iets verder van de weg af. Ten zuiden van het knooppunt Lunetten ligt het Fort ‘T Hemeltje (km 70,0) vlak tegen de weg aan. Deze elementen dienen vanaf de weg zichtbaar te zijn. Ook de Plofsluis op de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal is onderdeel van de Hollandse Waterlinie. De Plofsluis is alleen vanaf de brug over het Amsterdam Rijnkanaal in een flits te zien. Een mogelijkheid is er met een informatiepaneel op de verzorgingsplaats Nijpoort naar te verwijzen. Verdere cultuurhistorische elementen langs de route zijn: • Oeverwallen Kromme Rijn Kasteel Heemstede met zichtas ten noorden van aansluiting Houten (km 68,5); Koedijk bij Houten (km 68,0 –68,5) • Kom Schalkwijk Beatrixsluizen, ten oosten van de nieuwe aansluiting Nieuwegein (km 66,3), het verkavelingspatroon in het komgebied, openheid; Schalkwijkse Wetering, Waalse Wetering (km 66,3 en 65,3); bebouwingslint Tull en ’t Waal (km 65,0) • Lek en uiterwaarden Dijken en uiterwaarden van de Lek (km 64,8 en 64,0); • Oeverwal Vianen Zicht op Hagestein (km 57,0) • Komgebied polders Autena en Bolgerijen Autenase, Bolgerijse en Achterkade (km 54,0, 55,0 en 55,5); griendbossen.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
25
Maatregelen Cultuurhistorische waarden zo goed als mogelijk vanaf de weg beleefbaar maken. Zichtlijnen vrij houden, opgaande beplanting vooral in het open landschap weren, het historisch waardevolle verkavelingspatroon zo dicht mogelijk tot aan de weg en andere onderdelen daarvan (aansluitingen, verzorgingsplaatsen) laten reiken. Vooral de Hollandse Waterlinie is langs de A27 een belangrijk thema. Doordat verschillende voormalige forten langs het tracé liggen, kan ook de samenhang tussen deze onderdelen ervaarbaar worden gemaakt. Verstrekken van informatie over de Plofsluis op de verzorgingsplaats Nijpoort.
5.2 Natuur 5.2.1 Beplanting Wegbeplanting langs de A27 in de vorm van opgekroonde bomenrijen komt voor vanaf de aansluiting Huizen en loopt feitelijk door tot aan de rand van het bosgebied op de Heuvelrug. Op de Heuvelrug is geen sprake van wegbegeleidende opgaande beplanting, maar grenst het omringende bosgebied direct aan de weg. Ter hoogte van Hollandse Rading bevindt zich aan de westzijde van de weg een beplantingsstrook langs de spoorlijn Utrecht-Hilversum. Deze loopt door tot aan Groenekan, waarna de aansluiting Utrecht-Noord grotendeels aan de oostzijde is ingeplant. Hierna volgen dichte beplantingssingels langs de stadsrand van Utrecht aan de westzijde van de weg. Ten zuiden van het knooppunt Rijnsweerd is de weg zelf onbeplant maar grenst de beplanting van Amelisweerd en het sportpark Maarschalkerweerd aan de weg. Het knooppunt Lunetten is vooral aan de buitenzijde dicht beplant. Ten zuiden van het knooppunt Lunetten komt incidenteel opgaande beplanting langs de weg voor: In een lus van de aansluiting Houten, op het zuidelijke landhoofd van de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, alsook op het landhoofd van de brug over de Lek komt opgaande beplanting voor. Ten zuiden van de Lekbrug is de wegbegeleidende beplanting weer vrijwel constant, tot en met de uitgegroeide populierenaanplant in en rondom knooppunt Everdingen. In het ten zuiden daarvan gelegen komgebied heeft de weg geen eigen beplanting, maar doorkruist een aantal strookvormige griendbossen. Open veenweidegebied Eemvallei De bomenrijen ten noorden van het knooppunt Eemnes zijn van goede kwaliteit. Maatregelen Op de langere termijn of bij eventuele reconstructies van de weg hoeven zij aan de oostzijde van de weg niet in stand te worden gehouden, om het zicht op de polder en het bebouwingslint langs de Wakkerendijk vrij te maken. Aan de westzijde heeft het landschappelijk gezien de voorkeur de bestaande bosrand zichtbaar te laten zijn. Daar waar nu of in de toekomst bedrijventerreinen aan de weg grenzen (bij Eemnes) kunnen de bomenrijen als scherm gehandhaafd blijven en geleidelijk worden omgevormd tot structuurrijke beplantingen.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
26
Heuvelrug Maatregelen Op de Heuvelrug kan de ‘beleving’ van het bos worden versterkt. Dit kan door het stimuleren van een mantelvegetatie op de bermen, die zo dicht als mogelijk aan de weg reikt. In het obstakelvrije gedeelte van de bermen en in de middenberm is het beheer ingesteld op laagblijvende vegetaties als kruidenrijk gras en heidevegetaties. Bij mantelvegetatie inspelen op aard en samenstelling achterliggend bos en variatie daarin laten weerspiegelen Open veenweidegebied Hollandse Rading / Maartensdijk Maatregelen Zoals in de visie (hoofdstuk 4) is beschreven wordt voorgesteld de beplantingssingel tussen de spoorlijn en de weg te handhaven. Stadsrand Utrecht/Nieuwegein Maatregelen Aan de westzijde van de weg kan het besloten beeld met beplanting in stand worden gehouden. Naar het oosten dient het uitzicht zoveel mogelijk vrij te zijn. Ten zuiden van het Amsterdam-Rijnkanaal ligt de polder Schalkwijk, een grootschalig, open komgebied. Juist hier bevinden zich enkele bossages langs het wegtracé, die het uitzicht belemmeren. Deze op termijn verwijderen. Oeverwal- en komgebied ten zuiden van Lek Maatregelen Dit gedeelte is aan de oostzijde een ‘weg in de wei’. Er dient geen eigen wegbeplanting aangebracht te worden. De maatregelen zijn weergegeven op de kaarten in hoofdstuk 6. Consequentie van het afschrijven van beplantingen is dat er elders bomen aangeplant dienen te worden vanuit de Boswet. De locaties waar deze aanplant gerealiseerd zou kunnen worden, worden salderingslocaties genoemd (zie ook paragraaf 6.2.1 van de hoofdnota en de kaarten in hoofdstuk 6). Deze salderingslocaties kunnen worden aangelegd daar waar beplantingen passen bij de wegtypering, bijvoorbeeld bij de weg in het bos of de weg in de stad (bijvoorbeeld voor geluidsschermen). 5.2.2 Kruidachtige begroeiingen Dienstkring Huis ter Heide In 2001 is een sloot- en bermonderzoek uitgevoerd voor de A27 (Sloot- en Bermbeheerplan Dienstkring Huis ter heide, januari 2002). Met dit onderzoek zijn locaties aangegeven waar ecologisch bermbeheer kan worden toegepast. De aanbevelingen uit het sloot- en bermonderzoek zijn hier overgenomen. Er wordt aanbevolen het huidige beheer van tweemaal per jaar maaien en afvoeren in principe voort te zetten. Maatregelen In de onderstaande tabel zijn locaties aangegeven waar er ontwikkelingsmogelijkheden zijn ten aanzien van het beheer. Het betreft locaties met een bijzondere potentie, danwel locaties waar wijziging van het beheer ingrijpendere gevolgen hebben dan de meeste andere bermen (De Groene Ruimte, 2002). De aanbevelingen die overeenkomen met de visie zoals deze is beschreven in de hoofdnota zijn overgenomen.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
27
Ontwikkelingsmogelijkheden A27 Links/Rechts Km-begin Km-Eind L 83,1 83,2 L 93,6 94,0 L
93,8
94,0
L
94,0
94,2
R
80,4
83,5
R
83,9
84,0
R
84,1
84,5
R
90,6
91,3
R
92,9
93,3
R
93,6
93,8
R
101, 2
101,6
Ontwikkelingsmogelijkheid Ontwikkelen struweel. Ontwikkelen heide, eenmaal per 5 jaar maaien en het maaisel afvoeren. Ontwikkelen heide, eenmaal per 5 jaar maaien en het maaisel afvoeren. Vegetatie laten aansluiten op de faunapassage Knooppunt Rijnsweerd, in de binnenste lussen verbossing tegengaan, beheer richten op vijvers. Ontwikkelen van verspreid struweel (tot 20%) met mantels en zomen, verder grazige vegetatie in stand houden Tot aan verz.plaats ontwikkelen struweel of bossingel in combinatie met mantels en zomen met bloemrijk gras en poelen (verzorgingsplaats niet ‘dicht’planten) Ontwikkelen heide, eenmaal per 5 jaar maaien en maaisel afvoeren Heide ontwikkelen en opslag voorkomen, eenmaal per 5 jaar maaien en het maaisel afvoeren Vochtig hooilandbeheer, tweemaal per jaar maaien en maaisel afvoeren, nu nog niet in beheer Extensivering van beheer, eenmaal per twee jaar maaien en het maaisel afvoeren
Dienstkring Utrecht Dienstkring Utrecht heeft de laatste jaren geen ecologisch bermbeheer uitgevoerd. In 1999 is door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde een quickscan uitgevoerd ten aanzien van ecologisch bermbeheer langs de A27. De actuele natuurwaarden langs de A27 waren in 1999 redelijk te noemen, o.a. door de aanwezigheid van aardaker. Ten zuiden van de Lek waren in de bermen zeldzame soorten te vinden van de zogenaamde stroomdalgraslanden. Aanwezigheid van de soorten akkerdistel en brandnetel toonde echter aan dat er gedurende enkele jaren onvoldoende ecologisch is beheerd. Bij knooppunt Lunetten bestaan potenties voor ecologisch interessante soorten, mits het maaisel afgevoerd wordt. Overige locaties met potentie zijn: • Op- en afrit Houten, met soorten van het Dotterbloemverbond; • noordzijde Lek, oostzijde weg, aanwezigheid van knoldotterbloem. Maatregelen In navolging van dit Landschapsplan en van de Dienstkring Huis ter Heide dient ook door de Dienstkring Utrecht een ecologisch Berm- en Slootbeheerplan opgesteld te worden.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
28
5.2.3 Bermsloten Dienstkring Huis ter Heide In 2001 is een sloot- en bermonderzoek uitgevoerd voor de A27 (Sloot- en Bermbeheerplan Dienstkring Huis ter Heide, januari 2002). Met dit onderzoek zijn locaties aangegeven voor ecologisch slootbeheer. Maatregelen In de onderstaande tabel zijn locaties aangegeven waar er ontwikkelingsmogelijkheden zijn ten aanzien van het beheer. Het betreft locaties met een bijzondere potentie, danwel locaties waar wijziging van het beheer naar verwachting betere resultaten oplevert dan bij de meeste andere slootbermen (De Groene Ruimte, 2002). De aanbevelingen die overeenkomen met de visie zoals deze is beschreven in de hoofdnota zijn overgenomen. Ontwikkelingsmogelijkheden beheer A27 Links/rechts Km-begin Km-Eind Ontwikkelingsmogelijkheid L 79,7 80,2 Beheer van ecologische poel continueren. R 100,3 Poel open houden door om de twee jaar helft te schonen en bodemmateriaal te verwijderen. Bij het schonen van de poelen dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van (zeldzame) amfibieën, zoals bijvoorbeeld in de poelen bij de faunapassage Groenendaal, waar kamsalamanders aanwezig zijn. Ontwikkelingsmogelijkheden oevers A27 Links/rechts Km-begin Km-Eind Ontwikkelingsmogelijkheid L 83,3 83,5 Middendeel oevergradiënt uitbreiden door oevers te verflauwen. Daarnaast jaarlijks maaien. L 100,3 Verwijderen wilgen, schoonmaken/opwaarderen oever R 83,0 83,2 Mogelijk onderzoeken van aanleg van een grotere poel. R 82,9 83,5 Eventueel oevers verflauwen. R 84,1 84,5 Onderzoeken aanleg poel. R 86,4 87,6 Geleidelijk afgraven en ontwikkelen vochtige schrale vegetatie. R 103,8 104,1 Onderzoeken aanleg poel.
Dienstkring Utrecht Dienstkring Utrecht heeft de laatste jaren geen ecologisch bermslootbeheer uitgevoerd. Voorgesteld wordt om onderzoek te laten uitvoeren naar potentierijke locaties voor ecologisch bermslootbeheer. In navolging van dit Landschapsplan en van de Dienstkring Huis ter Heide dient ook door de Dienstkring Utrecht een ecologisch Berm- en Slootbeheerplan opgesteld te worden. In het algemeen wordt geadviseerd slootmaaisel en bagger af te voeren. Is dit niet mogelijk dan kan overwogen worden het slootmateriaal boven aan het talud achter te laten. Dit materiaal dient niet op het talud achtergelaten te worden dat door de zon wordt beschenen (DWW, brief, 1999)
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
29
5.2.4 Ontsnippering Langs de A27 zijn de onderstaande faunapassages aangelegd of gepland: KM- KMbegin eind 52,2 55,5 64,0
64,8
67,2
Naam
78,9 81,6
Voorveldse polder
86,1
87,0
Nieuwe Wetering
87,0
88,0
Maartensdijk
88,1
90,4
90,0
97,3
Hollandsche Rading Ecoduct BosbergEemnes Station Hollandsche Rading Zuid Station Hollandsche Rading Noord Heide Passage
90,5
90,6
93,7 94,1 94,5 95,5 96,1 97,2 103,9
103,9 105, 8
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
Doelsoorten
Merwedekanaal Stobbenwal en rasters BolgerijenAanpassing oever Autena in duiker Lek Uiterwaarden ontwikkeld AmsterdamRijnkanaal Zuidzijde Lunetten Kromme Rijn
70,3
Soort passage
Kleine zoogdieren, amfibieën Kleine zoogdieren, amfibieën Reeën, kleine zoogdieren, amfibieën Aanpassing Kleine zoogdieren, onderdoorgang amfibieën Looprichel Kleine zoogdieren, amfibieën Faunatunnel Kleine zoogdieren, amfibieën Stobbenwal, Kleine zoogdieren, faunatunnels en amfibieën rasters Vegetatiedek, Dassen, kleine dassentunnels met zoogdieren rasters Dassentunnel met Dassen, kleine rasters zoogdieren Dassentunnels met Dassen, kleine rasters zoogdieren Ecoduct Reeën, edelhert, kleine zoogdieren, amfibieën Dassentunnel Dassen, kleine zoogdieren Dassentunnel
Kleine zoogdieren, amfibieën, vlinders Groenendaal Kleine zoogdieren, amfibieën Monnikenberg Kleine zoogdieren, amfibieën Drakenburgh Stobbenwallen Kleine zoogdieren, amfibieën Zandheuvel Stobbenwal Kleine zoogdieren, amfibieën Heidelaan Stobbenwallen Kleine zoogdieren, amfibieën Randweg Oost Vegetatiedek op Kleine zoogdieren, viaduct, amfibieën faunatunnels Eemnes-Huizen Faunatunnel en Kleine zoogdieren, vogelschermen amfibieën, vogels
30
Vegetatiedek op viaduct Stobbenwal met poelen Stobbenwallen
Dassen, kleine zoogdieren
Realisatie/ Planning Gepland Gepland 1990
Gepland Gepland 2001 2002
1997
2001 1998 Gepland
1998
1998
2000 1999 1999 2000 1993 2000 Gepland / deels uitgevoerd 1997
De onder- of overdoorgangen die de mogelijkheid hebben om te worden opgewaardeerd tot het medegebruik als faunapassage zijn al gerealiseerd of gepland. Het geplande ecoduct Bosberg-Eemnes, km 90,0 – 97,3 is nader uitgewerkt in de studie ‘Ontsnippering A27 in ’t Gooi (DHV, 2001). Maatregelen Uitvoeren geplande faunapassages.
5.3 Wegbeeld 5.3.1 Zichtlijnen In het meest noordelijke gedeelte is sprake van een weids uitzicht, met name op de Stichtse Brug en in het direct daaraan grenzende weidegebied. Direct ten zuiden daarvan is aan weerszijden van de weg een wal aangelegd om de weidevogels in de aangrenzende polders in de richting van de weg omhoog te doen vliegen. De wal ontneemt echter het zicht van de automobilist over de polder. Door de wegbeplanting en de bosbeplanting van de Heuvelrug is pas ten zuiden van Hollandse Rading weer sprake van vrij zicht vanaf de weg weliswaar alleen eenzijdig. Het is een gemis dat hier, door de beplantingsstrook langs het spoor geen doorzicht mogelijk is naar het westelijk gelegen open veen- en plassengebied. Het gehele gebied langs de stadsrand van Utrecht, feitelijk tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal is aan de oostzijde van de weg kleinschalig en afwisselend. Zo zijn er steeds weer doorzichten mogelijk, maar deze zijn zeer beperkt. Ten zuiden van het kanaal ligt de polder Schalkwijk, een grootschalig, open komgebied. Juist hier bevinden zich echter enkele bossages langs het wegtracé, die het uitzicht belemmeren. De kruising van de Lek is weer een zeer 'weids moment'. Vanaf de aansluiting Utrecht-Noord tot en met het knooppunt Everdingen bevindt zich aan de westzijde van de weg een (in de toekomst) verstedelijkt gebied. Alleen tussen het knooppunt Lunetten en het Amsterdam-Rijnkanaal is sprake van een korte onderbreking. Ten zuiden van knooppunt Everdingen zijn zoals eerder vermeld lange vergezichten mogelijk, deels onderbroken door de in de polder aanwezige griendbossen. Het gewenste eindbeeld en de te nemen maatregelen zijn beschreven in de paragrafen 4.3 en 5.2.1. De gewenste zichtlijnen zijn weergegeven op de kaarten in hoofdstuk 6. Maatregelen Op deze locaties eventuele beplanting langs de weg verwijderen of afschrijven. Terughoudend omgaan met de plaatsing van andere ‘visuele obstakels’, als bijvoorbeeld wegmeubilair. 5.3.2 Landschapskunst/Kunst Het knooppunt Eemnes is aangemerkt als geschikte locatie voor de toepassing van (landschaps)kunst. Het knooppunt Eemnes is een grootschalig knooppunt. Dit knooppunt ligt in het overgangsgebied tussen de hogere bos- en heidegronden en de open en weidse Eemvallei. Het knooppunt markeert de poort naar Midden Utrecht.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
31
Knooppunt Eemnes is om deze redenen een geschikte locatie voor markante en grootschalige (landschaps)kunst. Deze landschapskunst zou qua thematiek geïnspireerd kunnen zijn door de landschappelijke gegevenheden van de omgeving, bijvoorbeeld op het grote contrast tussen het landschap van Eemvallei en Heuvelrug of op de ontginningsgeschiedenis van de Eemvallei. Mogelijk kan de landschapskunst op Eemnes door middel van samenwerking van Rijkswaterstaat met een externe partij gerealiseerd worden. Rijkswaterstaat stelt dan de voorwaarden. Maatregelen Opstellen randvoorwaarden en uitwerken landschapskunst knooppunt Eemnes en Lunetten. 5.3.3 Geluidswerende voorzieningen Geluidswerende voorzieningen komen voor bij: Huizen, Blaricum en Eemnes; Hollandse Rading, Maartensdijk en Groenekan; Utrecht Rijnsweerd, Sportpark Kromme Rijn/Amelisweerd.
Figuur 6 Geluidswerende voorzieningen langs de A27
Langs de A27 is sprake van een grote diversiteit aan geluidswerende voorzieningen. Hier zou op termijn door toepassing of vervanging van bestaande voorzieningen door het nieuwe systeem meer eenheid in gebracht kunnen worden. Bij Eemnes-Laren bestaan de geluidswerende voorzieningen uit aarden wallen met deels een houten constructie. Het geluidsscherm op een wal bij Laren/Blaricum heeft een redelijk aantrekkelijk beeld. Extra begroeiing kan problemen met graffiti voorkomen. Bij Huizen bestaat de geluidswerende voorziening uit een stenen constructie met bomenrijen ervoor. Dit scherm heeft te leiden onder graffiti. Extra begroeiing zou dit probleem aan het zicht kunnen onttrekken. De op het talud aanwezige bomenrijen kunnen hiertoe geleidelijk worden omgevormd tot structuurrijke beplanting. Bij de Bilt staan schermen aan de oostzijde. Boven op deze (betonnen) schermen zijn zonnepanelen geplaatst. Bij Utrecht-Voordorp zijn de schermen van beton, met hier en daar een transparant scherm. Deze schermen zijn in beheer bij de gemeente. Bij Maartensdijk staan aan de westzijde betonnen geluidswerende voorzieningen; aan de oostzijde zijn dit stalen schermen. Deze stalen schermen bij de kern van Maartensdijk en Hollandsche Rading zijn in beheer bij de gemeente. Zij zijn gedeeltelijk goed begroeid. Andere, kalere delen zien er nogal verwaarloosd uit. Begroeiing zou dit aan het zicht kunnen onttrekken tot er nieuwe schermen geplaatst kunnen worden. De geluidsschermen bij Lunetten bestaan uit een aarden wal, beton en kunststofschermen. Deze schermen zijn in beheer bij de gemeente. Op het talud staat sporadisch structuurrijke beplanting. Deze kan worden aangevuld, waardoor de locatie als salderingslocatie kan fungeren en tevens ter bestrijding van de graffiti.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
32
Bij Amelisweerd bestaan de geluidswerende voorzieningen voornamelijk uit aardenwallen met houten schermen. Bij de viaducten zijn er transparante schermen ingebracht. Maatregelen Stimuleren van het gebruik van eenduidige en samenhangend vormgegeven schermen bij een mogelijke toekomstige reconstructie van de weg of bij vervanging/aanpassing van de huidige schermen. Dit is mogelijk door te werken met een bouwdoos van standaard elementen waarmee voor elke situatie passende geluidswerende voorzieningen kunnen worden samengesteld. Stimuleren van begroeiing van de geluidsschermen. Begroeide schermen worden algemeen als het meest positief ervaren en de begroeiing kan voor meer eenheid in het beeld zorgen. In het algemeen zijn betere richtlijnen voor beheer en geleiding van klimplanten aan geluidsschermen nodig. Dit kan in de reguliere onderhoudsplannen worden opgenomen. Tegenover de eventueel hogere kosten van een dergelijk beheer staan geringere kosten voor de bestrijding van graffiti. Een aantal locaties waar begroeiing vóór, maar ook achter de schermen geplaatst kan worden, kunnen als salderingslocaties worden gebruikt (Huizen, Laren). Het is van groot belang dat ook de achterzijde (bewonerszijde) van geluidswerende voorzieningen een aantrekkelijk beeld hebben. 5.3.4 Kunstwerken De belangrijkste kunstwerken over de A27 voor de beleving van het landschap zijn: De Stichtse Brug; de weidsheid van de omgeving en het uitzicht over het water zijn hier zo sterk aanwezig dat geen verdere accentuering nodig is. Voor de brug over de Lek geldt ditzelfde in iets minder sterke mate. Verdere bruggen over watergangen zijn die over de Kromme Rijn, de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, en over het Merwedekanaal. Maatregelen Accentueren van de bruggen over watergangen, bijvoorbeeld door het gebruik van ”water” kleuren. De rest van de kunstwerken worden geconserveerd in neutrale kleuren, behalve de schampkanten. Deze worden uitgevoerd in huisstijlkleuren. Hiervoor dienen richtlijnen te worden uitgewerkt. 5.3.5 Wegmeubilair Portalen De portalen langs dit gedeelte van de A27 zijn van het type dat vrijwel overal langs de rijkswegen wordt neergezet. Uit dien hoofde voldoet dit type aan eenduidigheid en consequente vormgeving. Dit geldt ook voor de bebording. Indien op termijn portalen worden geplaatst ten behoeve van andere verkeersregulerende maatregelen dan dienen hetzelfde type portalen gebruikt te worden. Lichtmasten Bij afschrijving van bepaalde armaturen bestaat de voorkeur om toe te werken naar één standaardmodel. Langs de A27 is momenteel gedeeltelijk lijnverlichting geplaatst. Vanuit vormgevingsoogpunt wordt deze lijnverlichting geprefereerd. Lijnverlichting heeft een rustige en aantrekkelijke uitstraling en accentueert de lengterichting van de weg. Het nadeel van lijnverlichting is de grotere uitvalkans en de kans op technische storingen. De kosten voor aanleg,
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
33
of vervanging bij schaderijdingen zijn hoger, evenals de kosten voor het beheer en onderhoud. Er is dan ook een uitgesproken voorkeur voor plaatsing van lichtmasten in de zijberm. GSM-masten Voor de plaatsing van zendmasten zou zo veel mogelijk aansluiting gezocht moeten worden bij bestaande bebouwing, zoals rayonkantoren, dienstkringgebouwen, veegposten e.d. Ook op verzorgingsplaatsen en carpoolplaatsen zou er naar moeten worden gestreefd om de zendmasten te plaatsen bij de aanwezige bebouwing. Voor de A27 zijn alle drie de wegtyperingen aan de orde. Binnen de ontwerpfilosofie van dit landschapsplan ligt het voor de hand om bij de weg in de wei te kiezen voor de open, meer transparante, vakwerk-constructie en bij de wegen in het bos voor de buisvormige, stalen masten. Binnen het stedelijke gebied kan de keuze afhankelijk worden gesteld van de specifieke locatie. In het bijzonder voor de verzorgingsplaatsen en de carpoolplaatsen moet aandacht besteed worden aan het afschermende hekwerk.
Figuur 7 GSM-mast – vakwerkconstructie
Stalen masten
5.3.6 Knooppunten en aansluitingen In de knooppunten vindt een herverdeling van verkeersstromen plaats. Dit gebeurt bij hoge snelheden. Er worden twee Rijkswegen met elkaar ‘verknoopt’; er is geen verbinding met de omgeving. Een uniform en rustig wegbeeld komt hier de verkeersveiligheid ten goede. Dichte, structuurrijke beplantingen zorgen voor een goede visuele geleiding. De aansluitingen zijn daarentegen de verbinding tussen de weg en het omliggende gebied. Samen met de verzorgingsplaatsen zijn zij de enige onderdelen van het ‘snelweglandschap’, waar lagere snelheden gelden. De aansluiting met de omgeving kan hier ook visueel worden versterkt. Van noord naar zuid hebben we te maken met de knooppunten Eemnes, Rijnsweerd, Lunetten en Everdingen. Daarnaast zijn de aansluitingen Hilversum en Utrecht-Noord vrij groot gedimensioneerd. Het knooppunt Eemnes (zie ‘beplantingen’ en ‘landschapskunst’) vormt een referentie naar de Heuvelrug. De structuurrijke beplanting van driekwart van
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
34
het knooppunt kan in stand gehouden worden. De noordoostelijke lus, grenzend aan de Eempolder wordt vrijgehouden van beplanting, zodat uitzicht over de polder mogelijk is. Middels (landschaps)kunst kan een extra accent worden geplaatst om de plek als ‘poort van Midden Utrecht’ te markeren. Het knooppunt Rijnsweerd is beplant met bomen. Deze locatie kan gebruikt worden als salderingslocatie door er een structuurrijke beplanting tot ontwikkeling te brengen. De lussen middenin het knooppunt zijn echter vrij vochtig en hebben ecologisch waardevolle vijvers. Deze zullen worden gevrijwaard van opgaande beplanting. Het knooppunt Lunetten is aan de buitenzijde vrij zwaar beplant. In de lijn van de vrijwel doorgaande beplanting langs de A12 langs Utrecht is dit een consequente benadering die de oost-west oriëntatie van het rivierengebied versterkt. Het zou echter aantrekkelijk zijn om een enkele zichtlijn te creëren naar het zuidoosten, in de richting van de Polder Oud-Wulverbroek. Het knooppunt Lunetten heeft veel overeenkomsten met het knooppunt Oudenrijn, alleen in gespiegelde vorm. Daarom ligt een vergelijkbare inrichting voor de hand. Het concept voor Oudenrijn houdt in een dichte beplanting voor de zijden die aan de bebouwing grenzen (concept parklandschap) en de kwadrant grenzend aan nog redelijk open buitengebied vrij te houden van beplanting. Hiermee komt ook het zicht vrij op het Fort ‘t Hemeltje. Ten zuiden van Vianen ligt het knooppunt Everdingen voor driekwart tussen de (toekomstige) bedrijventerreinen. De huidige beplanting met uitgegroeide populierenweiden is reeds voor een deel aan het ‘verwilderen’. De boomweiden en tussenliggende open gedeelten kunnen geleidelijk geheel worden omgezet naar structuurrijke beplanting. Dit is in afwijking van het Landschapsplan A2 Everdingen-Deil.
Figuur 8 Knooppunt Everdingen
5.3.7 Zichtlocaties Voor de zichtlocaties wordt voorgesteld om structuurrijke beplantingen toe te passen waartussen voldoende ruimte zit om enig zicht op de locatie te behouden. Een nadere detaillering kan er voor zorgen dat het zicht op rommelige gedeelten van de locatie, bijvoorbeeld achterkanten van bedrijfsgebouwen of gebouwen met reclame-uitingen die de verkeersveiligheid in gevaar brengen, aan het zicht worden onttrokken. In het geval van plaatsing van windturbines bij (nieuwe) bedrijfslocaties (zie paragraaf 5.5.3), wordt ervan uitgegaan dat de turbines een dusdanig
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
35
beeldbepalend en structurerend effect hebben dat de structuurrijke beplanting overbodig is.
5.4 Gebruik 5.4.1 Verzorgingsplaatsen Langs de A27 binnen de Directie Utrecht liggen de volgende verzorgingsplaatsen: één ter hoogte van Blaricum (westzijde), twee aan weerszijden van de weg ten noorden van Groenekan en twee aan weerszijden bij Nieuwegein, direct ten zuiden van de Schalkwijkse Wetering. Een nieuwe verzorgingsplaats is in ontwikkeling ten noorden van Eemnes, tegenover die van Blaricum. Wanneer deze gereed is zal de parkeerplaats de Bosberg ten noorden van Hollandse Rading worden opgeheven. De thema’s die qua landschappelijke inrichting op deze parkeerplaatsen gehanteerd zouden kunnen worden, zijn achtereenvolgens: verzorgingsplaats ’t Veentje bij Eemnes/Blaricum (km 101,9), westzijde: Eempolder (water, oevervegetaties en grasland) vs. Bosrand; verzorgingsplaatsen Voordaan en Nijpoort bij Groenekan (km 84,8): oostzijde: uitzicht vrijwaren, met enkele solitairen kan verwezen worden naar karakter buitenplaats. Westzijde ligt tegen groenstrook langs spoorlijn aan. Doorkijk naar spoorlijn creëren. Voorkomen van sociaal onveilige situaties, bijvoorbeeld door de toegang tot struwelen en de spoorberm met een sloot te bemoeilijken; verzorgingsplaatsen De Kroon en De Kroest bij Nieuwegein (km 66,0): Deze komen in de lussen van de aansluiting te liggen. Thema’s kunnen zijn: openheid, water, grasland. Binnen de Dienstkring Huis ter Heide wordt het meubilair op de verzorgingsplaatsen geleidelijk aan vervangen door nieuw, gestandaardiseerd en vandalismebestendig meubilair. Voor de eenheid langs de gehele weg zou dit voorbeeld en dezelfde keuze van meubilair door de Dienstkring Utrecht opgevolgd kunnen worden. Het belangrijkste voor een goede uitstraling van verzorgingsplaatsen is het bestrijden van zwerfvuil. Ondanks goede voorzieningen blijft dit een probleem. Het aanbrengen van een grote hoeveelheid vuilnisbakken (kliko’s) is onvermijdelijk, zodat de gebruikers niet ver te hoeven lopen om hun afval op een goede manier kwijt te raken. Opties voor verbetering zijn bijvoorbeeld deze een opvallende kleur te geven - ze kunnen dan een bepaald patroon of ‘visuele grap’ op de verzorgingsplaats vormen. Verder het plaatsen van ondergrondse containers die minder snel vol raken, en/of het geven van voorlichting, bijvoorbeeld middels billboards langs de weg of kleinere informatieborden op de verzorgingsplaats zelf. Het werken met prestatiebestekken heeft ook een positief effect.
5.4.2 Carpoolplaatsen
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
36
Langs de A27 liggen carpoolplaatsen bij Huizen (km 103,9), Nieuwe Wetering (km 86,1) en bij de afslagen Bilthoven en Houten. De inrichting van carpoolplaatsen gebeurt in de Dienstkring Huis ter Heide nu via innovatieve aanbesteding. Het voorleggen van een lijst van vereiste standaardvoorzieningen en –meubilair lijkt daarbij een positieve bijdrage. 5.4.3 Sociale veiligheid Sociale veiligheid is vooral van belang op verzorgingsplaatsen en carpoolplaatsen en bij onderdoorgangen. Bij verzorgings- en carpoolplaatsen moet een goede balans gevonden worden tussen enerzijds de behoefte aan wat beschutting, maar anderzijds overzichtelijkheid ten behoeve van de sociale veiligheid. Dichte beplanting die tot boven ooghoogte reikt is daarom niet gewenst. Beter kan in dat geval gewerkt worden met hagen en opgekroonde bomen waar men onderdoor kan kijken. Daarnaast is een goede verlichting vereist. Dit geldt ook voor onderdoorgangen.
5.5 Milieuaspecten 5.5.1 Luchtverontreiniging Aan de hoeveelheid verkeer kan in het kader van dit landschapsplan niets worden gedaan. Wel kan door aanleg van structuurrijke beplantingen de verspreiding van een deel van de luchtverontreinigende stoffen worden verminderd. Vooral binnen de stedelijke invloedssfeer kan dit effect sorteren. 5.5.2 Verlichting De A27 is verlicht van km 52,3 tot en met km 98,9. Het gedeelte ten noorden van knooppunt Eemnes is niet voorzien van verlichting (km 98,9 – 107,6). Km 52,3 tot 69,3 heeft hoge druk natriumlampen, die wit licht uitzenden. De rest heeft geeloranje licht. Daarnaast is van km 64,0 tot 69,3 en van 81,7 tot en met 96,6 oriëntatieverlichting aangebracht. Deze verlichting is op 10 m. hoogte op de mast aangebracht. Het is de bedoeling dat de hoofdverlichting wordt uitgeschakeld en de oriëntatieverlichting aangaat als de intensiteit van het wegverkeer en de weersgesteldheid dat toe laten. Doorgaans brandt de oriëntatieverlichting na afloop van de avondspits tot aanvang van de ochtendspits (23.30 tot 06.00 uur) als er geen onderhoud wordt uitgevoerd. Conform de Handleiding Richtlijn openbare verlichting natuurgebieden CROW/NSVV is er aanvullend onderzoek noodzakelijk met betrekking tot de verlichting. Van belang is de relatie met ongevallen met slecht wegbeeld bij duisternis, onderzoeken welke moeilijke elementen de weg bevat en prognoses over toekomstige werkzaamheden aan de weg. Het onderzoek dient te leiden tot 1 van de volgende besluiten:
•
alternatieven voor verlichting zijn mogelijk: dan niet verlichten;
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
37
•
•
alternatieven voor verlichting zijn mogelijk, maar op termijn is verlichting wel noodzakelijk; in eerste instantie niet verlichten en gebruik maken van alternatieven; verlichting is noodzakelijk: dan verlichting toepassen en keuze maken voor opstelling, lampen, armaturen en eventueel schakelregime.
Maatregelen Gewenst is om in de gedeelten van de A27 langs de EHS en langs de polders waar eventueel weidevogels/broedvogels hinder van het licht kunnen ondervinden de verlichtingsverstoring te verminderen. Het aanbrengen en gebruiken van oriëntatieverlichting is een goede stap voorwaarts. Er zal onderzocht moeten worden of de oriëntatieverlichting ook langs andere gedeelten van de A27 aangebracht kan worden. Daarnaast zal onderzocht moeten worden of er mogelijkheden zijn de verstoring door de verlichting bij de faunapassages en het toekomstige ecoduct bij de Bosberg (km 91,0) te verminderen. 5.5.3 Windturbines In de hoofdnota zijn de uitgangspunten aangegeven voor locaties die door Rijkswaterstaat worden beschouwd als geschikt voor de plaatsing van windturbines. Deze sluiten aan bij de uitgangspunten die door de provincie worden gehanteerd, te weten: aansluiting aan bebouwing en stedelijke functies, zoals bedrijfsterreinen, concentratie in clusters, geen aantasting van landschappelijke waarden, in het bijzonder grote open ruimtes, en cultuurhistorie, rekening houden met de EHS, vogeltrek- en vogelgebieden. Langs de A27 zijn dientengevolge de volgende locaties als geschikt aangeduid, zie hiervoor ook de kaarten in hoofdstuk 6: • Eempolder: één locaties aan de oostzijde van de weg van km 99,7 tot 98,9; • ten noorden van knooppunt Lunetten, oostzijde van de weg, tussen de twee kruisingen met de spoorlijnen en vlak ten zuiden daarvan; • langs de toekomstige bedrijfsterreinen ten zuiden van het AmsterdamRijnkanaal, aan de westzijde van de weg (km 67,2 – 66,4 en 65,8 – 65,4); • langs het toekomstige bedrijfsterrein ten oosten van Vianen, aan de oostzijde van de weg (km 58,1 – 57,1).
Figuur 9 Windturbines in de Flevopolder
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
38
Voor de aangeduide locaties bij bedrijventerreinen geldt hierbij het volgende. Worden de turbines geplaatst, dan is er in de berm uiteraard geen ruimte voor structuurrijke beplantingen. Zij hebben op zichzelf een beeldbepalend en structurerend effect. Komt het echter uiteindelijk niet tot plaatsing van windturbines, dan wordt ter hoogte van het bedrijventerrein de ontwikkeling van structuurrijke beplanting in de berm nagestreefd (zie paragraaf 6.2.1 van de Hoofdnota of 5.2.1 van dit plan).
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
39
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
40
6 Kaarten
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
41
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
42
7 Colofon Opgesteld door: Drs. A.W.J. van Schaik (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Drs. M.A. Graafland (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Ir. B.G. Schmitt (DHV Milieu en Infrastructuur) Ing. M.W de Haan (Rijkswaterstaat Directie Utrecht) Uitvoering: Rijkswaterstaat Directie Utrecht Dienst Weg- en Waterbouwkunde Opdrachtgever: Ir. A.J.B. Lohman (Rijkswaterstaat Directie Utrecht) Projectleider opdrachtgevende dienst: Ing. M.W. de Haan (Rijkswaterstaat Directie Utrecht) Projectleider opdrachtnemende dienst: Drs. A.W.J. van Schaik (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Begeleiding: Ir. I. ‘t Hart (Rijkswaterstaat Directie Utrecht) Ing. P.J. van Veen (Rijkswaterstaat Directie Utrecht) Ing. E. Nieuwerf (Rijkswaterstaat Directie Utrecht, Dienstkring Huis ter Heide) Ing. H. Hüpscher (Rijkswaterstaat Directie Utrecht, Dienstkring Utrecht) Behorend bij hoofdnota: Managementnotitie Landschapsplan Directie Utrecht Landschapsplan Directie Utrecht, Hoofdnota Landschapsplan A1 Laren - Hoevelaken Landschapsplan A2 Abcoude - Diefdijk Landschapsplan A28 Utrecht - Amersfoort Publicatienummer: DWW-2002-066
Delft / Nieuwegein Mei 2002
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
43
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
44
8 Literatuur Onderstaand overzicht betreft aanvullende literatuur op de literatuur die ten behoeve van de Hoofdnota is gebruikt. Voor het overzicht van deze stukken wordt verwezen naar de literatuurlijst in de Hoofdnota. Hoofdlijnen voor het streekplan Noord-Holland Zuid, ontwerp, provincie Noord-Holland, februari 2002. Milieuaspecten Verkeer en Infrastructuur MAVI 2, provincie Utrecht, RWS Directie Utrecht, januari 2000. Natuurgebiedsplan Kromme Rijngebied, provincie Utrecht, 2001. Nota Belvedère, Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting, Ministeries van OCW, LNV, VROM en V&W, juli 1999. Nota Koersbepaling, Op weg naar een nieuw streekplan Zuid-Holland Oost, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, 2001. Ontsnippering A27 in het Gooi, RWS Directie Utrecht, november 2001. Ontwerp Natuurgebiedsplan Utrechtse Heuvelrug, provincie Utrecht, 2002. Ontwerp Natuurgebiedsplan Vecht- en Plassengebied, provincie Utrecht, 2001. SIER: Strategische Integrale (Milieu)Effectrapporatge Noord-Holland Zuid, provincie Noord-Holland, januari 2002. Sloot- en Bermbeheerplan Dienstkring Huis ter Heide, RWS Directie Utrecht, Dienstkring Huis ter Heide, januari 2002. Streekplan Gooi en Vechtstreek, provincie Noord-Holland, 1998.
Landschapsplan Directie Utrecht, A27 St. Brug –Merwedek.
45