Urologie | Oncologie
Het verwijderen van de nier met de urineleider
Nefro-ureterectomie
Inhoud Inleiding
1
Een tumor in de urineleider of het nierbekken 1 Bouw en functie van de urinewegen 2 Voorbereiding op de opname
4
De opname
6
Voorbereiding op de operatie 6 De operatie 7 Na de operatie
8
Complicaties
10
Naar huis 10 Contact met het ziekenhuis 12 Nazorg en herstel
13
Poliklinische controles en de uitslag van het weefselonderzoek
14
Vragen
15
Aanvullende informatie
15
Urologie | Oncologie
Inleiding U bent onder behandeling bij de afdeling Urologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Als er bij u een kwaadaardige tumor in de urineleider (ureter) of in het nierbekken (pyelum) is gevonden zal de uroloog het verwijderen van de nier met de urineleider met u bespreken. Soms is het voldoende om alleen een stuk urineleider te verwijderen, dit heet een ureterectomie. Het is mogelijk om deze operatie (gedeeltelijk) via een kijkoperatie uit te voeren. Als de tumor niet met deze operatie te verwijderen is, dan kan dit betekenen dat uw nier en urineleider verwijderd moeten worden. In deze folder staat de meeste informatie beschreven die de uroloog of de oncologieverpleegkundige u heeft verteld. U kunt die informatie nog eens rustig doorlezen. Het is niet de bedoeling dat deze folder de persoonlijke gesprekken met uw uroloog vervangt. Met problemen of vragen kunt u contact opnemen met de uroloog of oncologieverpleegkundige. De oncologie verpleegkundige is uw aanspreekpunt tijdens het hele traject van onderzoek, behandeling en nazorg. Achter in deze folder staat hoe en wanneer u haar kunt bereiken.
Een tumor in de urineleider of het nierbekken (ureter- of pyelumcarcinoom) Een kwaadaardige tumor in de urineleider of in het nierbekken gaat meestal uit van de binnenbekleding van de urinewegen (urotheel). Een tumor van dit type komt veel voor in de blaas en noemen we blaaskanker (90%). Als deze tumor in de urineleider of nierbekken voorkomt (soms na blaaskanker) noemen we dat een uretercarcinoom of pyelumcarcinoom (10%). Urineleider- of nierbekkenkanker komt veel minder vaak voor dan blaaskanker.
1
Het verwijderen van de nier met de urineleider
In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 5000 mensen blaas-, ureter- of pyelumkanker vastgesteld. De ziekte komt ongeveer viermaal vaker bij mannen voor dan bij vrouwen. Blaaskanker komt vooral voor bij mensen ouder dan 60 jaar. Verschillende vormen De meest voorkomende kwaadaardige tumor van de urinewegen is het urotheelcelcarcinoom (90%). Andere vormen van tumoren in de urinewegen zijn plaveiselcelcarcinoom (8%) en adenocarcinoom (2%). Ook deze vormen komen voor in de urineleiders en/of het nierbekken.
Bouw en functie van de urinewegen De urinewegen bestaan uit twee nieren, twee urineleiders, een blaas en de plasbuis. Daarnaast hebben de mannen nog de prostaat. Een mens heeft (meestal) twee nieren. Dit zijn boon vormige organen die zich aan weerszijden van de wervelkolom, als het ware achter de buikholte bevinden. Ze liggen op de overgang van de rug naar de zij en worden gedeeltelijk door de onderste ribben bedekt. Als u met uw hand de ribben op de rug naar beneden afloopt, dan komt u ter hoogte van de onderste rib ongeveer bij uw nieren terecht. Aan de binnenkant van de nier bevindt zich het nierbekken (pyelum). Hier wordt de urine opgevangen vanuit de nier. Vanuit het nierbekken loopt de urineleider (ureter) naar de blaas, waar de urine wordt opgeslagen. De blaas is een spier. Als de blaas vol is, geeft de blaas een signaal af naar de hersenen, dit wordt gevoeld als aandrang om te plassen. Vervolgens trekt de spierwand van de blaas zich samen om zo de urine via de plasbuis naar buiten te lozen.
2
Urologie | Oncologie
holle ader nier ader & slagader
nier
lichaamsslagader (aorta) urineleider (ureter) blaas plasbuis (urethra)
De functie van de nieren De nieren zijn de belangrijkste uitscheidingsorganen. De nieren zorgen niet alleen voor de productie van urine maar zijn ook betrokken bij andere belangrijke processen zoals: - De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed. Uit het gefilterde bloed maken de nieren urine; urine bestaat uit een mengsel van water, minerale zouten en giftige afvalstoffen. - De nieren zorgen ervoor dat het percentage water in het lichaam constant blijft. - De nieren houden het zoutgehalte in het lichaam in evenwicht; de opname aan zouten blijft gelijk aan de hoeveelheid zout die wordt uitgescheiden in de urine. - De nieren maken een aantal belangrijke hormonen aan die de bloeddruk regelen, de productie van rode bloedcellen en het calciumgehalte in de botten op peil houden. 3
Het verwijderen van de nier met de urineleider
Ook al hebben de nieren meerdere functies, leven met een enkele nier zal over het algemeen geen problemen geven. De gezonde nier neemt alle functies over. Als er al sprake van een bestaande stoornis is, kan het wegnemen van een nier wel gevolgen hebben. Dit is mede afhankelijk van hoeveel nierfunctie er bij de ene nier overblijft na het verwijderen van de andere nier.
Voorbereiding op de opname Als bij u de definitieve diagnose is gesteld en u komt in aanmerking voor het verwijderen van de nier en urineleider dan informeren de uroloog en de oncologieverpleegkundige u over het vervolgtraject. Gesprekken met de uroloog en de oncologieverpleegkundige U heeft op de polikliniek Urologie een gesprek met de uroloog en de oncologieverpleegkundige over de operatie. Zij zullen met u het hele traject van voorbereiding, operatie en nazorg bespreken. Wij adviseren u om niet alleen te komen, maar uw partner of een naaste mee te nemen. De oncologieverpleegkundige is uw aanspreekpunt tijdens het hele traject van onderzoek, behandeling en nazorg. Gesprekken met de verpleegkundige en de coassistent Op de verpleegafdeling Urologie heeft u een gesprek met de verpleegkundige en de coassistent. Een coassistent is een student medicijnen, in opleiding voor basisarts. De coassistent zal ook een kort lichamelijk onderzoek bij u doen. De verpleegkundige spreekt met u over een aantal risicofactoren, zoals uw leeftijd, suikerziekte, longproblemen, lichamelijke beperkingen en verwardheid na de operatie. Aan de
4
Urologie | Oncologie
hand van dit gesprek kan de afdeling een aantal maatregelen nemen om problemen te voorkomen. Hierbij kunt u denken aan een speciaal matras, fysiotherapie, tilhulpmiddelen of een extra lang bed. Meestal zijn de gesprekken om 13.00 uur afgerond en kunt u naar huis. Preoperatief spreekuur anesthesiologie (narcotiseur) Een aantal weken voor de operatie, vaak aansluitend op de gesprekken met de verpleegkundige en de coassistent, ontvangt u een afspraak voor het preoperatieve spreekuur. Tijdens het preoperatieve spreekuur heeft u een gesprek met de anesthesio loog over de mogelijkheden voor pijnbestrijding, uw gezondheid en eventuele medicijnen die u gebruikt. De anesthesioloog onderzoekt u en bespreekt met u de narcose. Wanneer u 60 jaar of ouder bent, worden een longfoto en een ECG (hartfilmpje) gemaakt. U kunt met de anesthesioloog overleggen of u de avond voor de operatie een slaaptablet mag gebruiken. Psychosociale ondersteuning Onderzoek naar kanker, de diagnose en de gevolgen hiervan zijn ingrijpend. Na eerst een periode van onzekerheid krijgt u (en uw naasten) te maken met behandeling en de gevolgen hiervan. De oncologieverpleegkundige begeleidt u in deze fases. Als u meer ondersteuning nodig heeft kan de oncologieverpleegkundige u informeren over de mogelijkheden. Binnen het UMCG kan dit ondersteuning door maatschappelijk werk zijn. Buiten het UMCG zijn ook diverse mogelijkheden, bijvoorbeeld ‘Het Behouden Huys’, een psycho-oncologisch centrum in Glimmen. Ook is er ondersteuning mogelijk voor uw naasten, zoals uw partner of kinderen.
5
Het verwijderen van de nier met de urineleider
Bloedverdunners Als u bloedverdunners gebruikt stopt u, in overleg met de uroloog een aantal dagen voor de operatie hiermee. Het aantal dagen staat ook in de brief voor de opname.
De opname De definitieve opnamedatum krijgt u thuisgestuurd. De opname kan op de dag van de operatie zijn, of een dag van te voren. De opname duurt meestal acht tot tien dagen. Op de avond voor de operatie mag u vanaf 24.00 uur niets meer eten en drinken tenzij anders is afgesproken met de anesthesioloog. De verpleegkundige informeert u zo nodig over de juiste tijden. Als u ernstige longproblemen heeft, maakt de zaalarts een afspraak met de fysiotherapeut voor u. De fysiotherapeut legt enkele ademhalingstechnieken uit en oefent deze met u. Dit is belangrijk om een longontsteking te voorkomen. Meestal start de begeleiding door de fysiotherapeut na de operatie. Op de avond voor, of de dag van de operatie krijgt u een injectie om trombose te voorkomen. Trombose is een bloedstolsel in een bloedvat dat kan ontstaan doordat u stil ligt tijdens en na een operatie. De injectie krijgt u gedurende de opname eenmaal per dag totdat u weer naar huis gaat.
Voorbereiding op de operatie U krijgt operatiekleding van de verpleegkundige die u kunt aantrekken. Als u sieraden draagt of een (gebits-)prothese heeft moet u deze verwijderen.
6
Urologie | Oncologie
Ter voorbereiding op de narcose krijgt u (in overleg met de anesthesioloog) pijnstillende medicijnen. Soms krijgt u ook rustgevende medicijnen. Na het innemen van de medicijnen kunt u beter niet meer alleen uit bed gaan. Een verpleegkundige brengt u op uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamers (holding). Daar krijgt u een infuus in uw arm voor het toedienen van vocht en medicijnen. Na de voorbereiding gaat u naar de operatiekamer, daar wordt u gevraagd om op de operatietafel te gaan liggen. Veiligheidsmaatregelen Op een aantal momenten van overdracht (voor, tijdens en na de operatie) zijn er ‘stopmomenten’ waarbij de medewerkers met elkaar uw gegevens (zowel persoons- als operatiegegevens) controleren. Dit is een verplichte veiligheidsmaatregel binnen het UMCG die SURPASS genoemd wordt (Surgical Patient Safety System). Pijnbestrijding Voor u onder narcose gaat plaatst de anesthesioloog een epiduraalkatheter in uw rug. Dit is een slangetje voor het toedienen van de pijnstilling. Als een epiduraalkatheter niet mogelijk is, krijgt u de pijnstilling via het infuus.
De operatie De anesthesioloog dient de narcose toe, daarna start de uroloog met de operatie. Het verwijderen van de urineleider en de nier (nefro-ureterectomie) Als de uroloog de ureter en de nier gaat verwijderen, gebeurt dit via een snee in de onderbuik en een snee via de flank (dit is de zijkant van de buik tussen de onderste ribben en de heup). De 7
Het verwijderen van de nier met de urineleider
uroloog maakt de urineleider en de nier los van het omringende weefsel en verwijdert de urineleider met de hele nier met het kapsel en het vetweefsel eromheen. Het verwijderen van een klein gedeelte van de urineleider (partiële ureterectomie) Soms is het mogelijk en wenselijk om een klein gedeelte van de urineleider te verwijderen. Dit gebeurt via een onderbuiksnede. De beide einden van de urineleider kunnen dan weer aan elkaar geplaatst worden. Tijdens de operatie plaatst de uroloog een katheter in de blaas en een wonddrain in het operatiegebied. Dit is nodig omdat de inwendige wonden nog wat urine en wondvocht kunnen lekken. De katheter zorgt ervoor dat de blaas goed leeg blijft, de drain kan mogelijke lekkagevocht en wondvocht afvoeren.
Na de operatie Na de operatie neemt de uroloog contact op met uw contact persoon om kort uitleg te geven over hoe de operatie is verlopen. Daarna gaat u naar de uitslaapkamer (recovery). Hier kunt u alleen in overleg en na 18.30 uur bezoek ontvangen. Als het goed met u gaat, als u goed wakker bent en geen pijn heeft gaat u terug naar de verpleegafdeling. Soms is het nodig om langer intensief bewaakt te worden, u verblijft dan 24 uur op de uitslaapkamer of op de Intensive Care (IC). Zaalarts Na de operatie komt de zaalarts dagelijks bij u langs. Een zaalarts is een arts met een afgeronde studie geneeskunde. De zaalarts werkt onder supervisie van uw behandelend uroloog, ook wel de hoofdbehandelaar genoemd. 8
Urologie | Oncologie
Tijdens het bezoek van de zaalarts is er aandacht voor uw algeheel herstel, pijn, de wond, bewegen (mobiliseren), eten en drinken en alles wat ter sprake komt. Als u vragen heeft over uw herstel of u maakt zich zorgen, dan is het bezoek van de zaalarts een goed moment om dit te bespreken. De verpleegkundige kan ook de vragen die u heeft met de zaalarts bespreken. Pijn Dat u pijn na de operatie ervaart is verklaarbaar. Met de voor geschreven medicatie moet u de pijn goed kunnen verdragen. Een aantal keren per dag neemt de verpleegkundige een pijnscore af. Dit betekent dat u aangeeft hoeveel pijn u heeft. Ook zal de verpleegkundige vragen of u goed kunt doorzuchten en bewegen. Bij een goede pijnstilling moet dat namelijk kunnen. Hierop wordt de pijnstilling afgestemd. Over de pijnscore krijgt u mondeling en schriftelijk nadere uitleg. Een goede pijnbestrijding zorgt voor een beter herstel. Ook als u misselijk bent, kunt u om medicijnen vragen. Als u een pijnpomp (PCEA of PCA pomp) heeft gekregen via de anesthesioloog komt een medewerker van de afdeling Anesthesie (Acute Pijn Service) dagelijks bij u om de pijnmedicatie met u te bespreken en zo nodig de medicatie te verhogen of af te bouwen. Drinken en eten Na deze operatie mag u meestal de volgende dag weer drinken en rustig aan beginnen met eten. De eerste dagen krijgt u ook vocht via een infuus. Uit bed, bewegen De eerste dag na de operatie zult u gestimuleerd worden rechtop te zitten, zo mogelijk even op de rand van het bed te zitten. De dagen daarna is het belangrijk dat u regelmatig uit bed komt. Door weer vlot uit bed te komen en rond te gaan lopen, voorkomt u trombose en (luchtweg) infecties. Ook is het belangrijk dat u regelmatig diep adem haalt en doorzucht om het risico op een 9
Het verwijderen van de nier met de urineleider
longontsteking te beperken. De zaalarts kan hierbij ondersteuning van een fysiotherapeut aanvragen als dit nodig is.
Complicaties Meestal verloopt de operatie zonder problemen. Toch kunnen er complicaties optreden. De meest voorkomende complicaties zijn: - een wondinfectie; - een longontsteking; - een nabloeding; - een breuk in de spierlaag van de buik; - darmproblemen. Deze problemen kunnen de opnameduur verlengen. In sommige situaties is het nodig om nogmaals te opereren om de problemen op te lossen.
Naar huis Naar verwachting gaat u acht tot tien dagen na de operatie naar huis. De opnameduur is afhankelijk van uw herstel en eventuele complicaties. U kunt naar huis als: - U geen koorts heeft. - De urinekatheter is verwijderd (7 dagen na de operatie). - U goed voor zichzelf kunt zorgen. - U weer normaal eet. - U normale ontlasting heeft. - (zonodig) Thuiszorg is geregeld. Douchen/wondverzorging U kunt thuis onder de douche gaan, ook met hechtingen. Dep de wond daarna zachtjes droog. Het droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing. Gebruik daarom niet een afsluitende pleister op de wond, deze maakt de wond vochtig. 10
Urologie | Oncologie
U kunt een afspraak maken met de huisarts om tien tot veertien dagen na de operatie de hechtingen te laten verwijderen. De zaalarts informeert u over de juiste datum. Thuiszorg De verpleegkundige van de afdeling bespreekt met u welke zorg u thuis nodig heeft. Als u thuis verpleegkundige zorg nodig heeft, bijvoorbeeld wondzorg, kunt u een beroep doen op de thuiszorg. De verpleegkundige schakelt dan de transferverpleegkundige in. De transferverpleegkundige is een verpleegkundige die zich gespecialiseerd heeft in het regelen van zorg na ontslag uit het ziekenhuis. Zij heeft nauw contact met onder andere thuiszorg organisaties, instanties zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de leveranciers van hulpmiddelen. Zij zal de voorgestelde zorg met u bespreken en aanvragen. Huishoudelijke hulp Huishoudelijke hulp kunt u zelf aanvragen via het zorgloket van de gemeente. Zodra de ontslagdatum bekend is kunt u of uw naaste(n) dit doorgeven bij het zorgloket van uw eigen gemeente. De medewerker van het zorgloket bekijkt met u of u een beroep kunt doen op hulp. Meestal duurt de aanvraag en de levering van huishoudelijke hulp vijf werkdagen. Het is verstandig om al voor de operatie te informeren welke mogelijkheden er zijn en of er een wachtlijst is. (Als u in Drenthe woont, kan de transferverpleeg kundige de huishoudelijke zorg wel voor u aanvragen). Als er een gezonde partner (leeftijd maximaal 75 jaar) thuis is kunt u geen aanspraak maken op kortdurende hulp bij de persoonlijke verzorging (wassen en aankleden) en hulp bij de huishouding.
11
Het verwijderen van de nier met de urineleider
Contact met het ziekenhuis Telefonisch contact en enquête Ongeveer twee tot drie dagen na uw ontslag uit het ziekenhuis neemt een verpleegkundige telefonisch contact met u op. Ze zal u vragen hoe het met u gaat. U kunt uw vragen en opmerkingen over de operatie en opname met haar bespreken. Daarnaast stelt de verpleegkundige een aantal vragen over uw ervaringen over uw opname in het ziekenhuis. Dit is een korte vragenlijst (enquête) met bijvoorbeeld vragen over de verpleegkundige zorg, medische zorg, organisatie, bejegening of wachttijden. De uitkomsten worden regelmatig besproken. Als het nodig is wordt er actie ondernomen om de zorg te verbeteren. Wanneer contact opnemen? Neemt u contact op met de uroloog van het UMCG wanneer: - U aanhoudende (buik)pijn heeft, die niet verdwijnt met gebruik van de voorgeschreven pijnstillers. Meestal mag u de eerste dagen viermaal daags (om de zes uur) twee tabletten paracetamol van 500 mg. gebruiken. - U koorts heeft boven de 38,5 C of langer dan 24 uur boven de 38°C. - U hevig bloedverlies met stolsels heeft. - De wond verandert, rood, open of pijnlijk wordt. U kunt de polikliniek Urologie tijdens kantooruren bereiken tussen 8.30 – 12.00 uur, telefoonnummer (050) 361 21 67. Buiten deze uren kunt u het algemene nummer van het UMCG bellen (050) 361 61 61 en vragen naar de dienstdoende uroloog.
12
Urologie | Oncologie
Nazorg en herstel Leefregels/adviezen Vermoeidheid en conditieverlies horen bij de eerste periode van herstel. Het is belangrijk om rekening te houden met de volgende leefregels (adviezen): - Zorg voor goede en gezonde voeding en ruim drinken (minimaal 2 liter per dag). Zo nodig kunnen we u verwijzen naar een diëtist. - Neem voldoende rust maar zorg ook voor voldoende beweging. Bewegen is heel belangrijk voor verder herstel maar ook om fit te blijven. Wandelen is een goede manier om de conditie te verbeteren, doe dit in een opbouwend schema. Na zo'n zes tot acht weken mag u de sportieve activiteiten weer rustig opbouwen. - Houdt rekening met een herstelperiode van drie tot zes maanden. Dit is natuurlijk afhankelijk van uw conditie voor de operatie en de eventuele complicaties na de operatie. - U mag na de operatie licht huishoudelijke werk doen. Zwaar huishoudelijk werk zoals stofzuigen en tuinieren, en zwaar tillen kunt u beter langzaam opbouwen. Autorijden mag als u zich fit genoeg voelt. - Als tijdens de poliklinische controles blijkt dat uw herstel (lichamelijk en/of psychisch) niet vordert, zullen we met u bespreken of het raadzaam is een revalidatietraject te volgen. U kunt dan denken aan ‘Herstel en Balans’, Oncologische revalidatie of Sport op maat. Natuurlijk kunt u dit ook met uw huisarts overleggen en zelf een plan maken. Werkhervatting Afhankelijk van uw leeftijd, werksituatie en conditie overlegt u met de uroloog en de bedrijfsarts hoe en wanneer u uw werk kunt
13
Het verwijderen van de nier met de urineleider
hervatten. De bedrijfsarts begeleidt u bij de terugkeer naar uw werk, daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw situatie. Afspraken over uw werk verlopen vaak soepeler als u de bedrijfsarts al vóór de operatie informeert. Als de bedrijfsarts informatie wil opvragen van het ziekenhuis, is daarvoor uw toestemming nodig. Dit is om uw privacy te beschermen. De bedrijfsarts zal u hierover verder informeren. Poliklinisch controles en de uitslag van het weefselonderzoek U krijgt bij ontslag van de verpleegafdeling een afspraak mee voor een poliklinische afspraak. Dit is meestal zes weken na de operatie. Als tijdens de opname de uitslag van het weefselonderzoek nog niet met u besproken is zal dit eerder zijn. Het is raadzaam om iemand mee te nemen naar deze afspraak, bijvoorbeeld uw partner of een andere naast betrokkene. Verdere controles, follow-up U blijft na de operatie bij de uroloog onder controle. Het eerste jaar is dat om de drie à vier maanden, het tweede jaar om de zes maanden en daarna jaarlijks. De controles bestaan (meestal) uit: - Bloed en urine onderzoek. - Echo van de nier. - Gesprek met de uroloog. Vragen of eventuele problemen kunt u met de uroloog bespreken. - De oncologieverpleegkundige blijft uw vast aanspreek punt, u kunt altijd op ieder moment contact met haar opnemen. De uroloog zal de controles en de tijdspaden uitgebreid met u bespreken.
14
Urologie | Oncologie
Vragen De afdeling Urologie is van maandag tot en met vrijdag van 8.30 12.00 uur bereikbaar. Het telefoonnummer is (050) 361 21 67. Telefonisch spreekuur oncologieverpleegkundige Het is mogelijk om buiten de poliklinische controles om contact opnemen met de oncologie verpleegkundige tijdens het telefonisch spreekuur. Het verpleegkundige spreekuur is op vrijdag middag van 13.30 tot 15.30 uur, telefoonnummer (050) 361 34 89. Buiten het spreekuur om kunt u ook via het algemene nummer van Urologie (050) 361 21 67 vragen of er een oncologie verpleegkundige aanwezig is. De zorgadministratie zal dan zo mogelijk contact leggen. Mailcontact oncologieverpleegkundigen Als u niet dringende vragen heeft kunt u die ook via de email stellen. De oncologie verpleegkundige zal regelmatig kijken of er vragen zijn en kan als dit wenselijk is contact met u opnemen. Het e-mailadres is
[email protected] Website www.urologie.umcg.nl en www.blaaskanker.umcg.nl Voor meer informatie over blaaskanker en de afdeling Urologie kunt u ook de bovenstaande websites raadplegen.
Aanvullende informatie Patiëntenvereniging Waterloop www.verenigingwaterloop.nl Vereniging Waterloop is een patiëntenvereniging, die zich inzet voor mensen met blaas- of nierkanker of overige vormen van kanker aan de urinewegen. De vereniging is er voor patiënten,
15
Het verwijderen van de nier met de urineleider
partners en familieleden, professioneel geïnteresseerden en andere belangstellenden. Vereniging Waterloop heeft tot doel u vanuit de ervaringsdeskundigheid van haar leden te ondersteunen bij het helpen verwerken van emoties en het beantwoorden van uw vragen. Vereniging Waterloop / NFK Postbus 8152 3503 RD Utrecht Voor een gesprek met een lotgenoot via de patiëntenvereniging Waterloop kunt u bellen met één van de volgende telefoonnummers 06 50 82 46 93 of 06 21 89 31 90. KWF Kanker Infolijn www.kwfkankerbestrijding.nl De KWF Kanker Infolijn geeft informatie aan patiënten en hun naasten. De voorlichters kunnen u informeren over kanker en ondersteunen bij de problemen die kanker geeft. Daarnaast willen ze u adviseren bij lichamelijke klachten. Het (gratis) telefoon nummer is 0800 – 0226622. Voor meer informatie over het KWF verwijzen we u naar de website www.toekomstnakanker.nl De website‘Toekomst na kanker’ geeft u algemene informatie over de mogelijkheden van ondersteunende zorg, onderverdeeld in thema’s. U kunt onder andere bekijken welke nazorgmogelijkheden bij u in de buurt zijn (zie tabblad 'aanbod in uw regio' en kies het ziekenhuis in uw regio).
16
Patiënteninformatie vlk 340/1304