mei 2013
Urgent: Jeugdwerkloosheid in Nederland, hoe lossen wij dit op? Deze white paper gaat over werkloosheid onder de jeugd. Wat is de stand van zaken in (inter-)nationaal perspectief? Welke initiatieven en concrete acties zijn tot nu toe ontstaan? Wat is de integrale visie van CCCM op leren en werken en wat houdt de CCCM hands-on aanpak in voor het oplossen van de jeugdwerkloosheid? CCCM maakt bij deze aanpak gebruik van de MGB©, de Methode GoldenBox©. Samenvatting CCCM stelt dat de verantwoordelijkheden met betrekking tot het organiseren van zowel leren als werken dient te verschuiven van de overheid naar werkgevers en opleiders. Leren en werken zijn een continu proces, dat alleen integraal kan worden benaderd, d.w.z. rekening houdend met alle maatschappelijke verbanden waarbinnen een individu opereert. De jeugd zit dan op school, werkt of doet beide. Hierbij is het leidende principe dat iedereen een individuele verantwoordelijkheid heeft; niet alleen voor zichzelf en zijn eigen handelen, maar ook voor anderen, afhankelijk van zijn of haar rol in de samenleving. Iedereen heeft in ieder geval een rol in het
Figuur 1
privédomein, bijvoorbeeld de rol van ouder/kind, familie, vriend of buur. Maar men heeft ook een maatschappelijke rol, zoals in de functie van werkgever/werknemer, opleider/leerling of als vertegenwoordiger van de overheid/burger. De verantwoordelijkheid rond leren en werken is te verdelen tussen werkgevers en opleiders door slim te verbinden, waarbij de overheid gepast "terugtreedt" en faciliteert. De verantwoordelijkheid op uitvoering zowel kwantitatief als kwalitatief komt te liggen bij deze werkgevers en opleiders en werknemers en leerlingen, zie figuren 1 en 2. Met de Methode GoldenBox© ontwikkelen het individu en de groep vaardigheden op het gebied van houding en gedrag, die hem of haar persoonlijk bewuster maken van zijn of haar verantwoordelijkheden in zowel het privé- als het maatschappelijk domein. Dit versterkt het individuele en collectieve bewustzijn en de capaciteit tot (doen) leren en werken. Door bewust te maken en te ervaren wat nodig is, wordt duidelijk dat de persoon in kwestie zelf verantwoordelijk is voor wat hem of haar te doen staat. Op het niveau van houding en gedrag, zowel individueel als in de groep, wordt geoefend hoe dit kan worden ingevuld. Dit gehele proces kan plaatsvinden in een oefenomgeving en bij voorkeur in een authentieke leer- of werkomgeving.
1 1
mei 2013
Inleiding CCCM staat voor Corporate Coaching Change Management. Wij houden ons bezig met organisatieveranderingen en het managen daarvan. Onze specialisatie ligt op het vlak van houding en gedrag. Wij werken sinds 1995 met de Methode GoldenBox©, met een focus op ervaren en bewust worden. Gebleken is dat deze methode voor jongeren in het algemeen -en kwetsbare jongeren in het bijzonder- zeer goed werkt. Eind 2012 zijn wij vanuit het samenwerkingsverband Route27 (een samenwerkingsverband van Drechtsteden gemeenten, werkgevers en professionals om voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid in de Drechtsteden te bestrijden) een innovatief project gestart. Al eerder participeerden wij in het programma ‘Back to your future’ van de gemeente Rotterdam. Beide projecten waren gericht op de instroom van jongeren op de arbeidsmarkt. Voordat wij de werkwijze met de jongeren nader toelichten, eerst een blik op de huidige situatie.
Nederland 12,8 procent in het 3e kwartaal van 2012, een stijging van 25 procent ten opzichte van vorig jaar. Volgens het FNV is dat getal nu inmiddels 15,5 procent. Iedereen zal onderkennen dat de jeugd het fundament vormt voor de toekomst van ons allemaal (Heijne, augustus 2012). Het is aan ons het ‘jong-menselijke kapitaal’ te waarborgen (Heijne, 2012). Ook in de rest van NoordEuropa stijgt de werkloosheid. Samen met andere Europese landen verliezen wij onze concurrentiepositie in de nieuwe wereldeconomie.
Verlies concurrentiepositie In onderstaand kader staat een aantal feiten op een rij (bron: FNV Jong, 17 januari 2013). Volgens het CBS bedroeg de werkloosheid in
1) De jeugdwerkloosheid is inmiddels 13,7 procent. Dit was 9,3% in 2008 , zo’n 4 procent meer dan het percentage tijdens de aftrap van het Actieplan Jeugdwerkloosheid in 2009. 2) De WW-uitkeringen voor jongeren zijn in november 2012 met 13 procent gestegen. Schoolverlaters worden niet door de arbeidsmarkt geabsorbeerd en jongeren die zich al enige tijd op de arbeidsmarkt bevinden raken hun baan kwijt. 3) De langdurige werkloosheid stijgt over de gehele linie. Jongeren blijken een van de meest kwetsbare groepen. Van het bestrijden van de jeugdwerkloosheid moet echt een prioriteit gemaakt worden. 4) Het aantal leerbanen voor BBL-studenten is met 8 procent gedaald in 2012 in vergelijking met 2011. SBB (http://www.sbb.nl) is hard bezig dit gat te dichten. Dit moet dan ook door alle partijen gesteund en gestimuleerd worden. 5) De Europese Commissie en de Europese Raad pleiten voor de introductie van een ‘jeugdgarantie’ voor jongeren die van opleiding naar werk gaan. Dit is in lijn met de afspraak die de sociale partners in 2009 hebben gemaakt. Het Finse voorbeeld laat zien dat een dergelijke jeugdgarantie jongeren perspectief biedt. Nederland geeft hier echter nog geen gevolg aan. 6) Een kwart van de 900 cao’s beschikt helaas niet over O&O-fondsen voor opleiding en ontwikkeling. Een aantal sectoren beschikt over erg kleine O&O-fondsen. Een co-financiering met de middelen die vrijgemaakt zijn is in zulke gevallen niet van toepassing. 50 miljoen euro voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid voor 2 jaar is een goed begin, maar FNV-Jong pleit voor een veel sterkere inzet voor jongeren op de arbeidsmarkt.
2 2
mei 2013
In de leeftijdscategorie jongeren van 20 tot 34 jaar is in Europa tussen de 8,3 en 27 procent zonder werk of opleiding (Heijne, 2012). In Europa en ook daarbuiten zijn het juist de jongeren die de bakermat vormen van onze (innovatieve) concurrentiepositie. In Europees verband is de International Labour Organisation (ILO) voorstander van het Jeugdgarantieplan. De ILO heeft berekend wat dit jeugdgarantieplan de Europese Unie zou kosten: 0,45 procent van de totale overheidsuitgaven binnen de eurozone. Ook de Europese Commissie is voorstander, ware het niet dat de individuele landen dit plan massaal negeren (Heijne, 2012). De prijs die wij als samenleving zullen betalen voor een verloren generatie is hoger dan welk miljardenprijskaartje voor welke bank dan ook. Die prijs zal door jongeren zelf, maar ook door Europa als geheel betaald moeten worden. Het zijn juist de jonge Europeanen die Europa een innovatieve concurrentiepositie binnen de nieuwe wereldeconomie moeten bezorgen.
Jongeren onder armoedegrens Het dalende budget voor opleidingen in Nederland leidt ertoe dat jongeren steeds meer zelf moeten bijdragen aan hun studie,
met de daarbij behorende toenemende schuldenlast. Van de jongeren leeft 12 procent onder de armoedegrens en dat terwijl jongeren in de groeifase van hun ontwikkeling zijn. Onder 27-plussers neemt het aantal bijstandsgerechtigden toe (FNV Jong, 2013). Dat is met name het geval sinds de invoering van de gewijzigde Wet werk en bijstand (WWB) en de zoektermijn van vier weken. Volgens onderzoek van de gemeente Utrecht meldt 64 procent van de jongeren zich niet na deze termijn. De economische crisis Deze is nog niet voorbij, evenmin als de stijging van de werkloosheid. Dat geldt ook voor jongeren. De komende tijd zijn forse inspanningen nodig om jongeren aan het werk te houden, werkloze jongeren aan werk te helpen en voldoende stage- en leerwerkplekken te leveren zodat jongeren hun opleiding kunnen afronden. Door de crisis hebben veel sectoren minder vacatures en bestaan er voor jongeren minder mogelijkheden om een stage- of leerwerkplek te vinden. Vooral in de industrie, bouw, automotive, transport, detailhandel en horeca neemt de werkgelegenheid fors af, en daarmee ook de mogelijkheden voor nieuwe banen, leerwerkplekken en stages. Kansen voor jongeren De werkloosheid is niet in elke sector en elke regio even hoog. Bovendien kennen sectoren soms tegelijkertijd zowel overschotten als tekorten. Daarnaast zijn er sectoren die ondanks de crisis toch vacatures hebben (zoals gezondheidszorg, defensie en zakelijke dienstverlening). Positief is dat verschillende branches (metaalindustrie, zorg) meer willen investeren in plekken voor jongeren. Het kabinet wil met het Actieplan Jeugdwerkloosheid mogelijkheden bieden om met alle partijen samen de kansen voor jongeren op werk overeind te houden. Alle samenwerkende partijen zullen hard nodig zijn: werkgevers voor het aanbieden van banen, leerwerkplekken en stages; onderwijsinstellingen voor opleidingen, trainingen en ervaringscertificaten voor werkenden en werklozen; sociale partners voor het operationaliseren van cao-afspraken en het aanbieden
3 3
mei 2013
van stages aan jongeren die langer dan drie maanden werkloos zijn; kenniscentra voor onder meer het in beeld brengen van de stageplaatsen; gemeenten en UWV voor de re-integratie van werklozen; mobiliteitscentra voor het begeleiden van nieuwe werklozen naar een baan (van-werk-naar-werktrajecten) en niet in de laatste plaats de jongeren zelf. Al deze partijen hebben belang bij versterking en verbinding van de huidige uitvoeringsstructuren voor de arbeidsmarkt, het onderwijs en de jeugdzorg. Hiermee kan de bestrijding van jeugdwerkloosheid met grote intensiteit en veel enthousiasme ter hand worden genomen. Uiteindelijk gaat het erom dat we met elkaar jongeren de kansen bieden op de arbeidsmarkt en dus op een goede toekomst. Tegelijkertijd moeten we werkgevers in staat stellen met voldoende en goed gekwalificeerde arbeidskrachten –nu en straks– een blijvende bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling van Nederland. Daarmee is de samenleving als geheel gediend, nu en morgen. Wat gebeurde er tot nu toe? Enkele initiatieven en concrete acties: o Regionale samenwerking, onder meer landelijke UWV-kwartiermakers. o Betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, onder meer stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), sinds 1 januari 2012; mentorprojecten; inzet van leermeesters. o Jongeren centraal. o Aanpak kwetsbare jongeren. o Jeugdgarantieplan, naar Fins en Zweeds voorbeeld (Heijne, 2012). o Actieplan Jeugdwerkloosheid 2009 op advies van de Boer (Boer, 2009). o Aanvullingen Actieplan 5 maart 2103. o Aanpak Jeugdwerkloosheid Den Haag, geïnitieerd door wethouder Henk Kool. o Het 10-punten Actieplan Jeugdwerkloosheid (FNV Jong, 2013): 1. Kies voor een integrale aanpak. Een landelijk Actieplan Jeugdwerkloosheid. 2. Voer de Startersbeurs in. Dit voorkomt thuiszitten en geeft de jongeren én de bedrijven een boost.
3. Stel Arbeidsmarktfixus in op het MBO. Om te voorkomen dat teveel jongeren worden opgeleid voor de UWVkaartenbak. 4. Breed herinvoeren School Exprogramma. Voer voor alle laatstejaars in MBO én HBO een mobiliteitsregistratie en vervolgadvies in. 5. Stel direct de diagnose bij de Sociale Dienst, niet pas na 4 weken. 6. Uitzonderingspositie kwetsbaren. Maak een uitzondering op artikel 41 lid 4 WWB voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. 7. Oormerk P-budget. Ten minste 5 procent van het Participatiebudget moet geoormerkt worden om in te zetten voor begeleiding van jongeren met grote afstand tot de arbeidsmarkt. 8. Voer opzegtermijn in bij tijdelijke contracten. Voer in de Wet flexibiliteit en zekerheid een verplichte opzegtermijn in voor tijdelijke contracten. 9. Verdubbel WW-opbouw jongeren tot 27 jaar. Tel in de ‘WW-arbeidsverleden-eis’ één jaar voor twee. 10. Voer een Algemene Ontwikkelingswet (AOW) in voor jongeren. Ter versterking van de arbeidsmarktpositie van startende jongeren, tot 5 jaar na het afstuderen.
4 4
mei 2013
Mobiliteitscentra Het kabinet maakt zich sterk voor mensen die werkloos worden en zelf geen andere baan kunnen vinden. Mobiliteitscentra zorgen voor van-werk-naar-werk-transities. Ook jongeren die als gevolg van de economische crisis hun baan verliezen kunnen bij een mobiliteitscentrum terecht. Het kabinet heeft recent besloten scholingsbonussen te geven aan bedrijven die een in zijn baan bedreigde werknemer uit een andere sector aannemen. Hiermee, en met het afgeven van meer ervaringscertificaten (evc’s) is 70 miljoen euro gemoeid in 2009 en 2010 (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2009, p. 18). Meester/gezel Het advies De Boer bepleit zogenoemde XXLbanen. Dit zijn banen in sectoren waar het vertrek van ouderen tot grote tekorten aan vakkrachten zal leiden. Dat kan problematisch worden als de economie weer aantrekt en bedrijven weer volop werk hebben. Door de oudere vakman of vakvrouw met een deeltijdWW in dienst te houden, en te koppelen aan een jongere, ontstaat een leermeester/gezelsituatie en wordt de huidige moeilijke arbeidsmarktsituatie benut om de toekomstige arbeidsvoorziening veilig te stellen. Het kabinet onderschrijft de ambitie om meester/gezel-plekken te creëren. Zo snijdt het mes aan twee kanten: behoud van oudere werknemers die hun vakmanschap overdragen en instroom van jongeren op de arbeidsmarkt, die op de werkplek begeleid worden (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2009, p. 18).
Opleiden Opleiden blijft hoog in het vaandel staan. Naast bestaande opleidingsmogelijkheden is ook een internationale tendens aan het ontstaan waarbij opleidingen gratis worden aangeboden. Voorbeelden kunnen we vinden bij de Massive Open Online Course (MOOC), de Hogeschool Utrecht (HU), verschillende universiteiten en een bedrijf als Deloitte. Zo biedt de HU al een gratis opleiding Maintenance Engineer aan. Nazorgregeling Plaatsing van jongeren bij een werkgever is niet altijd een succes. Het gevaar bestaat dat werkgevers na slechte ervaringen besluiten jongeren geen kansen meer te geven. Het advies-De Boer bepleit mislukte plaatsingen niet voort te zetten, omdat de werkgever noch de betreffende jongere daarmee gebaat is. Met behulp van een zogenoemde ‘Nazorgregeling’ wordt voor de werkgever een andere jongere gezocht en voor de jongere een andere plaats (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2009, pp. 17-18).
5 5
mei 2013
Figuur 2
Integraal leren en werken volgens CCCM Met het voorgaande in het vizier voorzien wij dat de verantwoordelijkheden met betrekking tot zowel leren als werken, nu gedragen door de overheid, verschuiven naar werkgevers en opleiders. Figuur 1 beschrijft de verschuiving qua werkverantwoordelijkheid van het publieke naar het economische domein. Figuur 2 beschrijft de integratie van het economische domein met het educatieve domein. Deze twee figuren schetsen de verschuiving van de arbeidsverantwoordelijkheid naar het geïntegreerde werk- en leerdomein. Globaal tot de leeftijd van 12 jaar neemt de overheid de grootste verantwoordelijkheid ten aanzien van leren en ontwikkelen van het opgroeiend kind. Vanaf het 12e jaar vindt een geleidelijke verschuiving plaats naar het geïntegreerde werk- en leerdomein.
Per saldo zal een jongere òf aan een opleiding deelnemen òf werken. De werk- en leerdomeinen dragen samen de verantwoordelijkheid voor de inzet van jongeren. Alle betrokkenen zullen qua houding en gedrag een vernieuwende positie in gaan nemen.
DE PRIJS DIE WIJ BETALEN VOOR EEN
VERLOREN GENERATIE IS HOGER DAN WELK MILJARDENPRIJSKAARTJE VOOR WELKE BANK DAN OOK 6 6
mei 2013
De CCCM hands-on aanpak: Jongeren en werk duurzaam verbinden Waarom lost de hands-on aanpak van CCCM de jeugdwerkloosheid in Nederland op? Naast de geleidelijke verantwoordelijkheidsverschuiving, zorgt onze aanpak voor: 1. een gemeenschappelijke taal en betekeniskader 2. een continue afstemming tussen houding en gedrag, proces en inhoud/resultaat 3. het persoonlijk aanspreekbaar zijn, ook voor het geheel en het kunnen aanspreken van anderen 4. het duurzaam waarde toevoegen in de praktijk Onze aanpak is ‘complementair’ aan eerder genoemde initiatieven, acties en oplossingen. In het volgende stuk lichten wij de vier punten toe. Onze Methode GoldenBox© is cruciaal onderdeel van onze aanpak. Gemeenschappelijke taal en betekeniskader Ons uitgangspunt is dat het oplossen van de jeugdwerkloosheid om een maximale betrokkenheid vraagt van alle partijen; jongeren, werkgevers en opleiders. Maximale betrokkenheid kan ons inziens alleen worden gerealiseerd via bewuste verandering van houding en gedrag. Dit vraagt om gemeenschappelijke taal en betekeniskader. Centraal binnen de CCCMaanpak staat de Methode GoldenBox©. Deze
Een praktijkvoorbeeld: Met de deelnemers van Route 27 hebben wij een programma uitgevoerd dat voorziet in een mogelijkheid tot een duurzame deelname aan het maatschappelijk leven. Credo van het programma was: “Werken naar eigen kunnen”. Naast het aanleren van nieuwe vaardigheden vraagt dit ons inziens ook om nieuw gedrag van de jongeren. Vanuit ons programma, de Methode GoldenBox©, worden de deelnemers bewust gemaakt van hun eigen mogelijkheden, hoe zij deze in onze huidige maatschappij kunnen inzetten en wat er voor nodig is om op een constructieve manier in verbinding te komen en te blijven met hun werkomgeving.
MGB© is speciaal ontwikkeld om verandering in houding en gedrag duurzaam te bewerkstelligen (zie onderste laag van figuur 3 en niveau III van figuur 4). De MGB© gaat uit van de huidige situatie en bekijkt wat noodzakelijk is qua houding en gedrag om tot de gewenste situatie te komen. Wij beginnen met het in gezamenlijkheid ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en betekeniskader. Betrokkenen leren hiermee zien wat er zowel individueel als
7
Figuur 3
7
mei 2013
Figuur 4, ‘MGB© - Interventietrapezium’
collectief nodig is om met elkaar de volgende stap te kunnen nemen en wat hun eigen aandeel daarin is. In figuur 3 stelt de achterste laag de dagdagelijkse praktijk voor. Vanuit het voortgezet onderwijs stroomt de jongere in op de arbeidsmarkt, al dan niet met startkwalificatie. Daar doorloopt de werknemer (de ingestroomde jongere) de fases vergelijkbaar met Gezel, Vakman, Meester, Expert/Coach. En voor sommigen is een bestuursfunctie weggelegd. Binnen dit proces zijn verschillende elementen belangrijk zoals instroom, doorstroom en uitstroom en ook retentie. Voorafgaand aan de instroom van jonge werknemers hebben we te maken met de traditionele opleiding/werk-kloof tussen het educatieveen werkdomein. Deze kloof is met name voor de kwetsbare jongeren altijd al een groot obstakel geweest. Figuur 3 geeft de ideaalsituatie weer, waarin deze kloof er niet is. Een continue afstemming tussen houding en gedrag, proces en inhoud/resultaat Bij een continue, in meer of mindere mate veranderende situatie, is het van belang om
aandacht te besteden aan de interactie tussen de drie lagen zoals weergegeven in figuur 3, namelijk: 1. Inhoud 2. Ondersteunende processen, systemen, vaardigheden, competenties, e.d. 3. Houding en Gedrag Om veranderingen succesvol en duurzaam het hoofd te kunnen bieden is een voortdurende afstemming nodig tussen deze drie lagen. Een verandering in laag 1 en laag 2 vraagt per definitie om een verandering in laag 3. Wanneer houding en gedrag onveranderd blijven, treden er blokkades op. In dit verband is het nodig om bewust interventies te plegen op de verschillende posities in de dagdagelijkse praktijk. Een groot deel van deze interventies wordt opgevangen in het werk zelf, zoals coaching on the job door collega’s of leidinggevenden. Wanneer de (veranderende) situatie erom vraagt, worden in veel gevallen groepen en ook individuen tijdelijk uit het arbeidsproces onttrokken om bijvoorbeeld een training of coaching te volgen. Deze beschouwing sluit aan bij het zogenoemde ‘MGB©-interventie-trapezium’, figuur 4. Om een duurzame verbinding te
8 8
mei 2013
bewerkstelligen tussen partijen die nodig is om de jeugdwerkloosheid op te lossen, zijn op elkaar afgestemde interventies nodig op de drie verschillende niveaus. Het persoonlijk aanspreekbaar zijn, ook voor het geheel en het kunnen aanspreken van anderen Het opleidingsdomein en werkdomein zijn hierbij naadloos met elkaar te verweven. De partijen dragen ons inziens een individuele en gezamenlijke overall-verantwoordelijkheid. Hoe dit in de praktijk werkt laten wij aan de hand van figuur 4 zien met een voorbeeld: Niveau I: Bij jeugdwerkloosheid zijn afspraken nodig, ook naar de jongeren toe, zoals bijvoorbeeld “op de bank zitten is geen optie”. Verder zijn er regels waar iedereen zich aan heeft te houden. Niveau II: Hiermee bedoelen wij de ondersteunende processen, systemen, vaardigheden, competenties, e.d.. Deze zijn voorwaardelijk voor het creëren van een succesvolle omgeving waarin het voor de jongeren mogelijk wordt om aan te haken in het werkzame leven. Ook het behalen van bepaalde diploma’s zoals bijvoorbeeld een heftruck-, EHBO- of lasdiploma vallen hieronder. Niveau III: Bij alle veranderingen is onze stelling dat houding en gedrag altijd een rol spelen. Naarmate de eigen rol bewust(er) wordt, ontstaat er bij de jongeren en alle andere stakeholders meer zelfsturing op eigen verantwoordelijkheden. Hierbij valt te denken aan: − zelfstandig keuzes kunnen maken − maximale betrokkenheid − begrip voor elkaar − aanspreekbaarheid naar elkaar toe − effectief omgaan met weerstanden Met behulp van de Methode GoldenBox© integreren wij te allen tijde de elementen houding en gedrag (niveau III) met de niveaus I en II. Het uiteindelijke resultaat is wat telt.
Door de deelnemers bewust te maken van wat nodig is, wordt voor henzelf duidelijk dat ze zelf verantwoordelijk zijn (en wat hen te doen staat). Op het niveau van houding en gedrag komt ook het ‘hoe’ aan de orde. Het duurzaam waarde toevoegen in de praktijk Onze specifieke aanpak bestaat uit de combinatie van doen en ervaren met eigen verantwoordelijkheid en bewustwording. Hierbij duiden wij ook de contraproductieve systemen bij de deelnemers. Het gehele traject bestaat uit een individueel en een groepsdynamisch deel, die samen een programma vormen met ruim voldoende tijd om het nieuwe gedrag eigen te kunnen maken. In onze overall-aanpak zijn de drie interventielagen op een zeer praktische wijze gekoppeld door de MGB© SMARTT-groep aanpak, zie figuur 5.
©
Figuur 5, ‘MGB - SMARTT-groep’
De relatie naar het bedrijfsleven wordt bestendigd middels de leermeester (LM) die de jongere in de directe werkomgeving begeleidt. De mentor (M), indien aan de orde, draagt zorg voor de indirecte werkomgeving. De trainers (T1 en T2) geven de MGB ©. Samen vormen ze een SMARTT-groep. De laatste ‘T’ staat voor teasing, ofwel uitdagend! Hiermee zorgen wij voor een continue verbinding. Het is van essentieel belang dat zowel leermeester als mentor minimaal de basistraining MGB© hebben doorlopen. Een dergelijke veranderaanpak is eenvoudig door te kopiëren binnen het reguliere bedrijfsproces. Het interventieproces bestaat uit een aantal modules, zoals het wat en hoe van het bewustzijn, psychosomatische afweer-
9 9
mei 2013
mechanismen, een praktische uitwerking van de Transactionele Analyse (TA), Rationele Emotieve Techniek (RET) en een integraal resultaat-model dat deelnemers ertoe aanzet effectief te zijn in hun contact met de omgeving. Alle interventies zijn ruim voorzien van passende voorbeelden en middels korte oefeningen geborgd naar het ervaringsleren.
Alle stof wordt aangeboden met voldoende herhaling en passend op verschillende leerstijlen. Het totale trainingsproces neemt per SMARTT- groep zeven maanden in beslag. Deze periode is nodig voor een intrinsieke gedragsborging.
Tot slot De huidige Jeugdwerkloosheid, onze verloren generatie en daarmee onze gezamenlijke toekomst verdient al onze aandacht. Alle individuele betrokkenen hebben vanuit hun persoonlijke houding en gedrag zowel individueel als collectief verantwoordelijkheid te nemen. De Methode GoldenBox © maakt dit zowel individueel als voor de groep mogelijk. CCCM BV, Rotterdam 14 mei 2013
Onze diensten Wij richten ons voor het belangrijkste deel op de componenten houding en gedrag. en leggen de relatie met de processen en het te behalen resultaat! Doelgroep (semi-)overheid: o Faciliteren cultuuromslag in relatie met bedrijfsleven. o Samen opstellen van effectieve jeugdwerkloosheidsprogramma’s. o Uitvoering begeleiding jongeren vanuit jeugdwerkloosheidsprogramma’s. o Samenwerken met aanpalende organisaties. Doelgroep bedrijfsleven: o Ontwikkelen van een integrale opleidingsvisie. o Instroom jongeren faciliteren • schoolverlaters • kwetsbare jongeren o Begeleiden leermeesters en mentoren o Cultuuromslag bewerkstelligen met betrekking tot de integrale verantwoordelijkheid voor werk en opleiding. Diensten: • Workshops houding en gedrag gerelateerd aan actuele thema’s. • Proefsessies. • Cultuur- en verandertrajecten.
Referenties Boer, H. d. (2009). Tegen de stroom in Advies aan het Kabinet voor een Actieplan tegen de Jeugdwerkloosheid. Noordwijk. FNV_Jong. (2013). FNV Jong aanpak Jeugdwerkloosheid. Amsterdam: FNV Jong. FNV_Jong. (2103). Reactie FNV Jong brief 5 maart 2013 aanpak jeugdwerkloosheid. Zoetermeer: FNV_Jong. Heijne, B. (2012, 16 augustus 2012). De prijs voor een verloren generatie is hoger dan voor het redden van welke bank ook, Volkskrant. Retrieved from http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/art icle/detail/3302036/2012/08/16/De-prijs-vooreen-verloren-generatie-is-hoger-dan-voor-hetredden-van-welke-bank-ook.dhtml Kool, H. P. M. (2013). Aanpak jeugdwerkloosheid Den Haag: Den Haag. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. S. (2009). Actieplan Jeugdwerkloosheid. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voor verdere informatie: CCCM BV,
[email protected] Terbregse rechter Rottekade 176 NL-3055XH Rotterdam
10 10