Schulden lossen we samen op Visie op schuldhulpverlening in Deventer vastgesteld door het college van B&W op 3 mei 2011
1
Voorwoord Wie kan het belang van schuldhulpverlening beter verwoorden dan iemand die zelf in de schulden zit? Daarom het onderstaande verhaal, afkomstig van het internet. Het komt nooit meer goed... 'Die betaal ik volgende maand wel, brood is belangrijker' 'Er komt vanavond visite, zorg voor genoeg bier en cola. Oja, neem ook wat borrelhapjes mee.' En weer is er een rekening niet betaald. En zo gaat het ondertussen met elke rekening die binnen komt. Pas wanneer er een dreigbrief binnenkomt, ga je betalen. Betaal nu, anders wordt uw televisie afgesloten. Betaal nu, anders wordt uw gas afgesloten. Wanneer je zo'n brief krijgt, is het al te laat. De kosten zijn al opgelopen. Je betaalt niet alleen je rekening, maar ondertussen betaal je ook administratiekosten en incassokosten. En laat je het dan nog hoger oplopen, dan betaal je ook nog heraansluitkosten of het salaris van de deurwaarder. Op een gegeven moment is er geen weg meer terug. Je hebt achterstanden, maar nog steeds denk je dat alles goed komt. Je praat er niet over, want ooit komt het goed én je schaamt je tegenover je familie, tegenover vrienden. Je hebt je zaakjes wel op orde, voor de buitenwereld dan... Steeds vaker moest ik mijn ouders bellen. Steeds vaker leenden we geld van mijn ouders of zusje. En steeds vaker kwamen er herinneringen en aanmaningen binnen. Er is geen weg meer terug, je schulden zijn nu zo hoog dat je het moet bekennen. Met verschillende instanties probeer je betalingsregelingen te treffen, maar je kan ze niet nakomen. Wanneer de bel gaat, doe je niet meer open. Het kan namelijk een deurwaarder zijn. En ja hoor, als je even later je brievenbus leegt, ligt er een brief van een deurwaarder. Weer bel je met instanties en weer probeer je betalingsregelingen te treffen. Je stelt het betalen uit en het komt er niet meer van. Ook durfde ik op een gegeven moment de brievenbus niet meer te openen. Er zitten toch alleen maar rekeningen, herinneringen en aanmaningen bij de post. En nog steeds gaat minimaal 2 keer per maand de bel: een deurwaarder. Maar open doen: ho maar! Dus ging de bel er uit. Dan zaten we tenminste niet verstopt in de badkamer, te wachten tot degene die voor de deur stond weer weg was. http://schulden.punt.nl/?id=337245&r=1&tbl_archief=0&
Dit artikel laat zien waar het bij de aanpak van schulden om gaat. Niet alleen om het financiële verhaal, maar vooral ook om wat het met mensen doet. Schaamte, problemen met familie of op het werk, uiteindelijk isolement. De nota ‘Plan van aanpak wachtlijsten en doorontwikkeling BAD' uit 2009 heeft een eerste aanzet gegeven tot het formuleren van een visie op de wijze waarop schuldhulpverlening in Deventer zich in de komende jaren moet gaan ontwikkelen. Het afgelopen jaar zijn de eerste stappen gezet naar het vormgeven van schuldhulpverlening conform de vastgestelde uitgangspunten. Samen met organisaties die betrokken zijn bij de schuldhulpverlening in Deventer is de visie verder uitgewerkt. De nota ‘Schulden lossen we samen op’ die nu voor u ligt, geeft antwoord op de vraag hoe de schuldhulpverlening in Deventer moet worden ingericht om maximaal te kunnen bijdragen aan de ambitie van het College van B&W van Deventer, namelijk dat iedereen in Deventer moet kunnen meedoen aan de samenleving.
2
1. Inhoudsopgave
Voorwoord 1. Inhoudsopgave 2. Aanleiding 3. Actuele situatie 3.1 potentiële doelgroep 3.2 klantenbestand BAD 2010 4. Wat willen we bereiken? 5. Wat hebben we nodig? 5.1 samenwerking 5.1.1 integrale dienstverlening 5.1.2 klant 5.1.3 schuldeisers 5.2 toegankelijkheid 5.2.1 outreachend werken 5.2.2 eenvoudige aanvraagprocedure 5.2.3 voorlichting 6. Op wie richten we ons? 7. Wat verwachten we van onze klanten? 7.1 eigen verantwoordelijkheid 7.2 wederkerigheid 7.3 kosten 7.4 extra inspanning 8. Welke instrumenten zetten we in? 8.1 overzicht instrumenten 8.2 aandachtspunten 8.2.1 preventie 8.2.1.1 voorlichting 8.2.1.2 vroegsignalering 8.2.2 nazorg 8.2.3 flankerende hulpverlening 8.2.4 kwaliteit 9. Conclusie
3
2 3 4 5 5 5 6 7 7 7 7 7 8 8 8 8 9 10 10 10 10 10 11 11 12 12 12 12 12 13 13 14
2. Aanleiding Het Budget Adviesbureau Deventer (BAD) voert in Deventer de schuldhulpverlening uit. De laatste jaren is er sprake van een flinke toename van het aantal aanvragen om schuldhulpverlening. In de onderstaande tabel is het verloop over de afgelopen jaren weergegeven. Deze gegevens zijn, evenals die in de andere tabellen, afkomstig uit de managementinformatie van het BAD.
Tabel 1 aantal aanvragen schuldregeling aantal cliënten in budgetbeheer (per 31-12)
2007 426 468
2008 361 451
2009 639 567
2010 633 684
Daarnaast neemt de complexiteit van de aanvragen toe. Een schuldenlast bestaat uit meer schuldeisers dan voorheen, bijzondere inkomens- of vermogenssituaties komen vaker voor en er is veelvuldig sprake van meervoudige problematiek. Dat betekent dat het voor steeds meer huishoudens onmogelijk wordt om volledig zelfstandig een oplossing voor de schulden te vinden. Het verwerven van meer inkomen is (al) lang niet meer voldoende om uit de financiële problemen te komen. In tegenstelling tot het algemeen heersende beeld, heeft bijna de helft van alle huishoudens die in 2010 een aanvraag om schuldhulpverlening indiende, inkomsten uit werk.
Tabel 2 . Hoofdinkomen werk uitkering
40% 60%
Steeds meer inwoners komen in aanraking met schuldhulpverlening en voor een effectieve schuldhulpverlening is het belangrijk een visie vast te leggen: wat willen we bereiken, voor wie doen we het en welke uitgangspunten hanteren we daarbij. Ook vanuit ‘de stad’ (en het platteland) is gebleken dat behoefte bestaat aan een document waarin de visie op schuldhulpverlening is vastgelegd. Om tot een breed gedragen visie te komen zijn zoveel mogelijk partijen in de stad, die op enige manier te maken hebben met schuldhulpverlening, betrokken bij het formuleren ervan. Bijeenkomsten met hulpverlenings-organisaties en de werkconferentie van 17 februari 2011 zijn georganiseerd om input te geven voor het visiedocument. Tevens zijn de programmamanagers Werk & Inkomen, Jeugd & Onderwijs, Opvang & Zorg en Samenlevingsopbouw betrokken. De input uit deze bijeenkomsten is eveneens verwerkt in dit visiedocument. Als belangrijkste aandachtspunten werden genoemd: 1. Samenwerking 2. Eenvoudige aanvraagprocedure (formulieren, inleveren van stukken) 3. Inzet van sociaal netwerk, vrijwilligers en ‘ervaringsdeskundigen’ 4. Gebruik maken van huisbezoeken 5. Voorlichting, preventie en nazorg 6. Informatie-uitwisseling over elkaars werk en processen Aan de ene kant is er sprake van een toename van aanvragen om schuldhulpverlening. Aan de andere kant komen er minder financiële middelen beschikbaar voor het uitvoeren van schuldhulpverlening. Tijdelijke gelden vervallen per januari 2012 en er dient bezuinigd te worden. De vraag is of schuldhulpverlening blijvend uitgevoerd kan worden op de manier zoals die de afgelopen jaren is ingezet. Ook de financiële ontwikkelingen geven daarom aanleiding om de aan te bieden schuldhulpverlening kritisch te bekijken. Om schuldhulpverlening ook in de toekomst enigszins betaalbaar te houden moet er daarbij voldoende aandacht zijn voor het voorkomen van schuldsituaties. Tot slot is er ook nog een formele reden voor het opstellen van deze nota. Het kabinet wil de schuldhulpverlening wettelijk inbedden waarmee een effectievere schuldhulpverlening wordt beoogd. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) zal naar verwachting begin 2012 ingevoerd worden. In het wetsvoorstel wordt in artikel 2 een plan verplicht gesteld dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening in desbetreffende gemeente. Voorliggend visiedocument zal dienen als basis voor dat (beleids)plan.
4
3. Actuele situatie 3.1 Potentiële doelgroep Uit landelijk onderzoek in 2009 blijkt dat 24,8% van alle huishoudens in Nederland een schuld of 1 2 betalingsachterstand heeft. Bij 13% van alle huishoudens is sprake van problematische schulden. In 3 2010 blijkt dat het percentage huishoudens met een schuld of achterstand is opgelopen tot 26,8%. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het aantal huishoudens met problematische schulden eveneens zal zijn toegenomen. Als we de landelijke percentages doortrekken naar de situatie in Deventer betekent dit het volgende: uit het Statistisch Jaarboek 2010 blijkt dat er sprake is van 41.035 huishoudens in Deventer. Daarvan zouden ruim 10.000 huishoudens een schuld of achterstand hebben. Ruim 5.000 huishoudens zouden dan te maken hebben met problematische schulden. Als we de aanmeldingen om schuldhulpverlening bekijken (zie tabel 1) blijkt dat slechts een klein deel van deze huishoudens (nog geen 15%) bij de reguliere schuldhulpverlening bekend is. Dit betekent dat een grote groep inwoners ruim 85% (van de groep die mogelijk een of andere vorm van ondersteuning nodig heeft om de schuldenproblematiek op te lossen), nog niet bereikt wordt. 3.2 Klantenbestand BAD 2010 Uit tabel 3 blijkt dat in de helft van de huishoudens in Deventer die een aanvraag voor regeling van schulden bij het BAD indienen de hoofdaanvrager tussen de 28 en 45 jaar oud is. Een kwart van de aanvragen schuldhulpverlening wordt ingediend door jongeren tot 27 jaar. Tabel 3. Leeftijden 18-27 28-45 46-64 65-74 >75
25% 47% 25% 3% 0%
Bij ongeveer 30% van de aanvragen zijn kinderen betrokken. In het merendeel van de gevallen gaat het dan om alleenstaande ouders. Bij de huishoudens zonder kinderen gaat het in de meeste gevallen om alleenstaande mannen. Het beeld, dat het grootste deel van de huishoudens die een aanvraag voor regeling van schulden indient in een huurwoning woont, klopt. Toch neemt het aantal aanvragers met een eigen woning toe. Inmiddels heeft zo’n 6% van de aanvragers een koophuis. Tabel 4. Woonsituatie Kamerhuur Koopwoning Huurwoning Inwonend bij ouders Kostganger Opgenomen in instelling
10% 6% 74% 6% 3% 1%
De bovenstaande gegevens geven enig inzicht in de groep klanten die zich nu meldt voor schuldhulpverlening. Bij het ontwikkelen van de visie op schuldhulpverlening is uiteraard rekening gehouden met deze informatie.
1
P. Vroonhof, Monitor betalingsachterstanden, meting 2009, Panteia Den Haag pag. 5. C.M. van Ommeren e.a., Huishoudens in de rode cijfers, Panteia Den Haag pag. 10. 3 P. Vroonhof, Monitor betalingsachterstanden, meting 2010, Panteia Den Haag pag. 5 2
5
4. Wat willen we bereiken? Participatie van burgers is een belangrijk uitgangspunt in het beleid van de gemeente Deventer. Het college is van mening dat iedereen in Deventer aan de samenleving zou moeten kunnen meedoen en 4 wil dat meedoen op alle vlakken van de Deventer samenleving vergroten. Drempels die de participatie van burgers belemmeren moeten voorkomen dan wel weggenomen worden. Financiële problemen vormen zo’n belemmering. Schulden veroorzaken (direct of indirect) ontwrichte gezinssituaties, gezondheidsklachten, verlies van werk, schooluitval, verlies van contact met de samenleving, overlast en verpauperde woningen en wijken. En daarmee lijden niet alleen individuele burgers onder de financiële problematiek, dit heeft ook gevolgen voor de samenleving als geheel. Schuldhulpverlening levert een belangrijke bijdrage aan het wegnemen van deze belemmering. Het Budget Adviesbureau Deventer (BAD) is voor inwoners van de gemeente Deventer dé instantie waar zij voor schuldhulpverlening terecht kunnen. In haar serviceconcept omschrijft het BAD haar ambitie als volgt: “Het BAD wil voorkomen dat inwoners van Deventer in financiële problemen geraken of, als het daar te laat voor is, deze problemen structureel oplossen of beheersbaar maken. Daarmee verruimen wij de mogelijkheden van individuele burgers om hun leven naar hun eigen wensen in te richten, zich te ontwikkelen en maximaal deel te nemen in de samenleving. Bovendien dragen we bij aan de leefbaarheid van Deventer, want door financiële problemen weg te nemen voorkomen we ook de negatieve maatschappelijke effecten er van.” Deze ambitie is een goede basis voor de inrichting van schuldhulpverlening. Maar concrete doelstellingen vastleggen is ook belangrijk. Voor preventieve schuldhulpverlening (voorkomen en vroegtijdig signaleren van schulden) is dat lastig, omdat het effect daarvan moeilijk meetbaar is. Want hoe kun je bepalen of iemand door preventieve activiteiten niet in de schulden is gekomen? Voor curatieve schuldhulpverlening (oplossen en beheersbaar maken van schulden) kan dat wel. Het doel is uiteindelijk om voor minimaal 75% van de huishoudens die een beroep doen op schuldhulpverlening, te komen tot een structurele oplossing van de schulden of tot een situatie waarin de schulden beheersbaar zijn en geen belemmering meer vormen voor deelname aan de samenleving. Op dit moment haalt het BAD deze doelstelling. Uitgangspunt van dit document is, dat ook de komende jaren tenminste aan deze doelstelling voldaan moet blijven worden.
4
Naar een nieuw evenwicht in Deventer, evenwichtig versoberen en duurzaam versterken. Coalitieakkoord Deventer 2010-2014, p.10. 6
5. Wat hebben we nodig? Om aan de in hoofdstuk 4 genoemde ambitie te voldoen is ‘samenwerking’ het sleutelwoord. Daarbij gaat het om samenwerking tussen hulpverleners (waaronder het BAD), de klant en de schuldeisers. 5.1 Samenwerking 5.1.1 Integrale dienstverlening Het structureel oplossen van financiële problemen is geen op zichzelf staand traject. Er is in veel gevallen sprake van samenhang met andere vormen van problematiek: psychosociaal, relatieproblemen, verslaving, gezondheidsklachten, enzovoorts. Deze problemen zijn soms de oorzaak en soms ook het gevolg van de financiële problemen. Het is (meestal) onmogelijk om één probleem op te lossen zonder ook iets aan de andere problemen te doen. De situatie kan ontstaan dat voor één klant meerdere trajecten bij verschillende organisaties worden ingezet. Een integrale aanpak is dan van groot belang. Om dit te bereiken wordt bij voorkeur aangesloten bij de mogelijkheden om te komen tot een integrale intake (Werkplein, Jongerenloket). Waar dat niet haalbaar is zal, om tot een optimaal resultaat te komen, onderling intensief samengewerkt dienen te worden. Daarbij is het van belang dat bij aanmeldingen en/of doorverwijzingen zoveel mogelijk informatie wordt uitgewisseld. Door contact te onderhouden over de klant kan de dienstverlening op elkaar afgestemd worden en hoeft de klant niet telkens zijn verhaal te doen. De trajecten lopen bij voorkeur naast elkaar in plaats van na elkaar, dit omdat het hebben van schulden een belemmering vormt bij het werken aan de oorzaken van schulden en omgekeerd. Om voor de klant en de betrokken hulpverleners een overzichtelijke situatie te behouden, wordt één van de hulpverleners als regievoerder (over de trajecten) aangesteld. Per klantsituatie wordt bekeken welke hulpverlener daarvoor het meest geschikt is. Door trajecten zo snel mogelijk in te zetten, wordt voorkomen dat de problematiek verergert en de motivatie van de klant wegzakt. Niet alleen wordt belang gehecht aan een korte wachttijd (van maximaal 4 weken), maar ook aan een snelle doorlooptijd van het vervolgtraject. Het actief delen van kennis en informatie over het werk en de werkwijze tussen organisaties onderling bevordert de samenwerking. Dat geldt ook voor het maken van werkafspraken tussen organisaties. Dit zorgt voor duidelijkheid over elkaars werkzaamheden, er wordt voorkomen dat dubbel werk wordt verricht en dat organisaties elkaars werk doen. Om kennis en informatie beter te bundelen worden voor specifieke doelgroepen aandachtsfunctionarissen aangewezen. 5.1.2 Klant Een succesvol traject staat of valt met de inzet van de klant. In het wetsvoorstel van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is naast een inlichtingenplicht ook een medewerkingsplicht voor de klant opgenomen. Medewerking zal het grootst zijn op het moment dat de klant zoveel mogelijk bij zijn of haar traject wordt betrokken. Daarom wordt voor elke klant een plan gemaakt dat aansluit bij zijn of haar specifieke problematiek. In begrijpelijke taal wordt omschreven wat de klant van het schuldhulpverleningstraject kan verwachten, maar ook wat de verplichtingen van de klant zijn. Onder die verplichtingen valt ook de inspanningsverplichting en het verlenen van medewerking aan de andere geïndiceerde hulpverleningstrajecten. Via een digitaal informatiesysteem wordt het voor klanten mogelijk om het verloop van hun schuldhulpverleningstraject te volgen. Ook dat zal de betrokkenheid vergroten. Waar mogelijk worden personen uit het eigen sociale netwerk van de klant (vrienden, familie, kennissen) of andere vrijwilligers betrokken bij het traject. De verwachting is, dat door deze laagdrempelige ondersteuning de motivatie van de klant toeneemt en de kans op uitval vermindert. 5.1.3 Schuldeisers Schuldhulpverlening dient niet alleen de belangen van de burger die een beroep op schuldhulpverlening doet (‘de klant’), maar ook die van diens schuldeisers en leveranciers. Er wordt een neutrale positie ingenomen en het belang van de ene partij wordt niet boven dat van een andere gesteld. Voor het slagen van een schuldregelingstraject is naast de medewerking van de klant, ook medewerking van de schuldeisers vereist. Vertrouwen in schuldhulpverlening is daarin een belangrijke factor. Schuldhulpverlening in Deventer wordt uitgevoerd conform de gedragscode NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet). Deze gedragscode geeft richting aan het proces van schuldhulpverlening en biedt aan schuldeisers een waarborg voor kwaliteit en gelijke behandeling. Een transparant werkproces en inzicht in de wijze waarop betalingsvoorstellen tot stand komen zal leiden tot meer vertrouwen en daardoor tot meer medewerking van schuldeisers. Het maken en 7
vastleggen van werkafspraken draagt hieraan eveneens bij. Met een aantal schuldeisers die landelijk opereren zijn convenanten afgesloten en ook met lokale schuldeisers in Deventer zijn of worden werkafspraken gemaakt en eventueel vastgelegd in een convenant. 5.2 Toegankelijkheid Voorwaarde om de ambitie van schuldhulpverlening waar te kunnen maken is een optimale toegankelijkheid. Uit eerder genoemde cijfers blijkt dat de doelgroep slechts in beperkte mate wordt bereikt. Om deze groep te vergroten moet schuldhulpverlening laagdrempelig zijn. 5.2.1 Outreachend werken Een meer ‘outreachende’ houding draagt daaraan bij. Daarom wordt nadrukkelijk geprobeerd om aanwezig te zijn op plaatsen waar de doelgroep makkelijk bereikt kan worden. Er wordt aansluiting gezocht bij initiatieven in de wijk, zoals dat nu ook gebeurt met het spreekuur in de wijkwinkel in de Rivierenwijk, maar ook de verbinding met initiatieven als het Werkplein, het Jongerenloket, de Woonservicezones wordt gezocht. Ook het werken op locatie en het houden van spreekuren binnen bedrijven of bij hulpverleningsinstellingen moet de toegankelijkheid vergroten. Waar mogelijk worden vrijwilligers ingezet om het bereik te vergroten. Onder andere uit het project P€ptalks in Wijk 2 blijkt dat het voeren van gesprekken bij de klant thuis in plaats van op kantoor bij de schuldhulpverlener een positief effect heeft. Ook hulpverleners onderschrijven de toegevoegde waarde daarvan. Om goed invulling te kunnen geven aan outreachend werken, is het van groot belang om dossiers digitaal beschikbaar te maken. 5.2.2 Eenvoudige aanvraagprocedure Een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure en het bieden van goede en makkelijk bereikbare ondersteuning vergroot de toegankelijkheid. Klanten die niet zelf in staat zijn een aanvraagformulier in te vullen of te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voordat schuldhulpverlening wordt ingezet, worden waar mogelijk ondersteund. Daarbij wordt er naar gestreefd direct hulp te bieden en niet naar een ander loket te verwijzen: dit om uitval en wachttijden te voorkomen. 5.2.3 Voorlichting Tot slot zal meer bekendheid worden gegeven aan het bestaan van schuldhulpverlening en de mogelijkheden van schuldhulpverlening. Deze voorlichting richt zich ook op organisaties die veel contact hebben met de potentiële doelgroep, zoals hulpverleners, schuldeisers en werkgevers.
8
6. Op wie richten we ons? Schuldhulpverlening in Deventer richt zich op de inwoners van Deventer die financiële problemen hebben, in financiële problemen dreigen te komen of financiële vragen hebben. Op voorhand worden geen personen of groepen uitgesloten, zodat sprake is van een brede toegankelijkheid zoals ook wenselijk wordt geacht, blijkende uit de memorie van toelichting op het wetsvoorstel WGS. Vereiste is wel dat men in de gemeente Deventer staat ingeschreven op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Ingeval van dak- en thuislozen is de gemeente die op grond van artikel 40 WWB is aangewezen voor de verlening van bijstand verantwoordelijk voor het aanbieden van schuldhulpverlening. Brede toegankelijkheid betekent voor Deventer dat ook zelfstandigen met een nog functionerende onderneming een beroep kunnen doen op schuldhulpverlening. Uitgangspunt voor schuldhulpverlening in Deventer is dat wordt gestreefd naar een structurele oplossing. De kans dat opnieuw een beroep op schuldhulpverlening wordt gedaan is daardoor klein. Er zal echter altijd sprake zijn van uitzonderingsgevallen, personen die toch weer in een financieel problematische situatie komen. Of in zo’n geval een nieuwe aanvraag in behandeling wordt genomen, wordt beoordeeld op basis van de oorzaak van het wederom ontstaan van een problematische financiële situatie en wordt (vooral) gekeken naar de mogelijkheden in de toekomst. Wel kunnen voorwaarden (zoals bijvoorbeeld verplicht beschermingsbewind of ondersteuning van andere hulpverlening) gesteld worden waaraan voldaan dient te worden voordat schuldhulpverlening ingezet gaat worden. Op het moment dat een schuldhulpverleningstraject niet tot de mogelijkheden behoort, wordt wel bekeken of het mogelijk is de schulden beheersbaar te maken.
9
7. Wat verwachten we van onze klanten? 7.1 Eigen verantwoordelijkheid Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het aangaan van financiële verplichtingen, het (terug)betalen van de verplichtingen en voorkomen dat teveel verplichtingen worden aangegaan waardoor een problematische schuldsituatie ontstaat. Wanneer het niet lukt zelfstandig tot een oplossing van de schuldenproblematiek te komen, kan een beroep worden gedaan op schuldhulpverlening. Ook dan blijft de klant zelf verantwoordelijk, in die zin dat hij zich, naar vermogen, maximaal moet inspannen om tot een oplossing te komen en volledige medewerking dient te verlenen aan het ingezette traject. Schuldhulpverlening is daarom geen ‘makkelijke manier om van je schulden af te komen’. De inspanning die moet worden geleverd is fors, zowel op het gebied van inkomen (werken naar vermogen, extra inkomenscomponenten verwerven), als op het gebied van uitgaven (bezuinigen om te komen tot een maximale aflossing), maar ook op persoonlijk vlak (hulp aanvaarden bij de problemen die de schuldenlast veroorzaakt hebben). Uiteindelijk wordt getracht iedereen op het voor hem of haar maximale niveau van financiële zelfredzaamheid te krijgen, waardoor er weer optimaal in de samenleving geparticipeerd kan worden. Voor degenen waarvoor het maximale niveau onvoldoende is om volledig zelfstandig de verantwoordelijkheid voor de financiën te dragen, wordt structureel ondersteuning aangeboden, of eventueel de verantwoordelijkheid overgenomen. 7.2 Wederkerigheid Schuldenaren die daartoe in staat en bereid zijn, worden na een succesvolle afronding van hun traject ingezet als ambassadeur of ‘maatje’ voor het BAD. Zij begeleiden cliënten die nog in een traject zitten, of stimuleren schuldenaren die de stap naar de schuldhulpverlening nog te groot vinden om een oplossing te zoeken. Herkenning van de hobbels in een traject en het delen van ervaringen heeft een grote toegevoegde waarde. Bovendien is de drempel om aan te kloppen bij lotgenoten lager dan bij professionele hulpverlening. Verder uitgezocht wordt, hoe deze aanpak in overeenstemming kan worden gebracht met privacyregels. 7.3 Kosten Gezien de aard van de problematiek wordt schuldhulpverlening in principe kosteloos aan de inwoners van Deventer aangeboden. Dat sluit niet uit, dat voor sommige diensten een eigen bijdrage kan worden gevraagd. Dat geldt bijvoorbeeld voor vormen van dienstverlening die de klant op andere terreinen geld laat besparen. Of deze bijdrage wordt opgelegd en wat de hoogte er van is wordt altijd afgestemd op de situatie van de klant. 7.4 Extra inspanning Van het in rekening brengen van kosten kan ook een preventieve werking uitgaan. In dat kader wordt bekeken of bij sommige doelgroepen (waaronder jongeren) een extra bijdrage kan worden gevraagd, die bijvoorbeeld moet worden betaald door op zaterdag of in de avonduren extra te gaan werken. Het gaat in die gevallen dus niet alleen om het financiële aspect van de kosten, maar vooral om de extra inspanning die moet worden geleverd om uiteindelijk schuldenvrij te raken. Dit kan voorkomen dat het beeld gaat ontstaan dat er een makkelijke weg is om van je schulden af te komen.
10
8. Welke instrumenten zetten we in? 8.1 overzicht instrumenten Binnen de schuldhulpverlening worden de volgende instrumenten ingezet om schulden te voorkomen, structureel op te lossen of beheersbaar te maken. a. Minnelijke schuldregeling Wat houdt het in? Bemiddeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om te komen tot een oplossing van de totale schuldenlast. De schulden kunnen geregeld worden door het treffen van betalingsregelingen, geheel of gedeeltelijke aflossing met finale kwijting door middel van een saneringskrediet of schuldbemiddeling. Wat is het belang? Het oplossen van schulden waardoor men niet meer te maken heeft met bezoek van deurwaarders, loonbeslagen, ontruimingen en afsluitingen. b. Sociale kredieten Wat houdt het in? Verstrekking van kredieten aan personen die om verschillende redenen geen krediet bij een commerciële bank kunnen aangaan. Daarnaast worden er ook saneringskredieten verstrekt om schulden geheel of gedeeltelijk tegen finale kwijting af te lossen. Wat is het belang? Door verantwoorde kredietverstrekking wordt voorkomen dat huishoudens te maken krijgen met overkreditering, bijvoorbeeld doordat ze moeten aankloppen bij dure postorderbedrijven en financieringsmaatschappijen. c. WSNP bewindvoering Wat houdt het in? Wanneer een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden behoort, kan een beroep worden gedaan op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Bij toelating tot de WSNP wordt door de rechter-commissaris een bewindvoerder benoemd. De bewindvoerder inventariseert de schulden, beheert de boedel, controleert de inkomsten en houdt in de gaten of de verplichtingen tijdens de regeling goed nagekomen worden. Wat is het belang? Het oplossen van schulden waardoor men niet meer te maken heeft met bezoek van deurwaarders, loonbeslagen, ontruimingen en afsluitingen. d. Budgetbeheer Wat houdt het in? Het beheren van inkomsten van huishoudens die daar door omstandigheden zelf (tijdelijk of structureel) niet toe in staat zijn. De betalingen van leefgeld, vaste lasten, reserveringen en variabele lasten worden ten behoeve van de klant verzorgd. Wat is het belang? Door betaling van de vaste lasten ontstaan geen nieuwe schulden en is het makkelijker een minnelijke of wettelijke schuldregeling te laten slagen. e. Meerderjarigenbewind/beschermingsbewind Wat houdt het in? In sommige gevallen biedt budgetbeheer onvoldoende zekerheid voor een verantwoord beheer van de financiën. In die gevallen kan er door de kantonrechter worden besloten de verantwoordelijkheid voor geld en goederen van de onder bewind gestelde over te dragen aan een bewindvoerder. Wat is het belang? Personen die financieel niet zelfredzaam zijn, worden beschermd tegen het doen van onverantwoorde uitgaven en het aangaan van onverantwoorde verplichtingen. Dit ondersteunt de oplossing van een schuldsituatie en voorkomt dat er (nieuwe) schulden ontstaan. f. Stabilisatiebeheer Wat houdt het in? Het garanderen van de belangrijkste basisvoorzieningen door betaling van huur, energie, water en ziektekostenverzekering te verzorgen. De klant is zelf verantwoordelijk voor betaling van de overige vaste lasten. Wat is het belang? Het beheersbaar maken van financiële problematiek op het moment dat een minnelijke of wettelijke schuldregeling (nog) niet tot de mogelijkheden behoort. g. Financieel beheer Wat houdt het in? Het beheren van inkomsten van huishoudens ten behoeve van een schuldregelingstraject, waarbij de afloscapaciteit wordt gereserveerd voor de schuldregeling en het maandbudget wordt doorgestort aan de klant. De klant is zelf verantwoordelijk voor betaling van de vaste lasten. Wat is het belang? Het is een vereiste voor het tot stand komen van een minnelijke schuldregeling. 11
h. Budgetbegeleiding Wat houdt het in? Het aanleren van kennis en vaardigheden waardoor inzicht wordt verkregen in de inkomsten en uitgaven. Wat is het belang? Het bevorderen van financiële zelfredzaamheid. i. Preventie Wat houdt het in? Het geheel van activiteiten dat er op is gericht om personen financieel vaardig te maken waardoor de financiën op orde worden gehouden. Wat is het belang? Voorkomen dat een problematische schuldsituatie ontstaat. j. Nazorg Wat houdt het in? Het geheel van activiteiten dat erop is gericht om personen na het succesvol doorlopen van het schuldregelingstraject in staat te stellen de financiën op orde te houden. Wat is het belang? Voorkomen dat opnieuw een problematische schuldsituatie ontstaat. Een sluitende aanpak van schuldhulpverlening vereist dat van ieder van de bovenstaande diensten gebruik kan worden gemaakt. Per klant wordt bekeken welke diensten noodzakelijk zijn, voor welke periode de dienst wordt aangeboden en hoe de dienst wordt ingezet. 8.2 Aandachtspunten Op dit moment wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan preventie en nazorg. Zij zijn echter essentieel om te voorkomen dat personen (opnieuw) in de schulden terecht komen. De partners in de stad geven aan dat ook door hen veel belang wordt gehecht aan goede preventie en nazorg. 8.2.1 Preventie Jaarlijks wordt een preventieplan opgesteld waarin wordt vastgelegd welke doelen voor dat jaar worden nagestreefd, welke doelgroepen centraal staan en welke activiteiten worden ingezet. Om preventie zo breed, maar ook zo effectief mogelijk te laten werken, wordt verbinding gezocht met de partners in de stad en aansluiting gezocht bij de reeds bestaande initiatieven. 8.2.1.1 Voorlichting Onderdeel van het preventiebeleid is voorlichting. Voorlichting aan doelgroepen, professionals en vrijwilligers draagt bij aan het voorkomen van problematische schuldsituaties. Een kleine achterstand kan al snel oplopen tot een behoorlijke schuld door de kosten die incassobureaus en deurwaarderskantoren in rekening brengen. ‘Voorkomen is beter dan genezen’ luidt het spreekwoord en voorkomen dat mensen in een financieel problematische situatie terecht komen heeft de voorkeur boven het oplossen ervan. 8.2.1.2 Vroegsignalering Preventie gaat niet alleen over het voorkomen van schulden. Het is ook belangrijk om snel in te grijpen als schulden al zijn ontstaan. Onder andere uit het project ‘buurtgerichte aanpak beginnende schulden’ blijkt dat het veel makkelijker is om een situatie met enkele schulden die qua hoogte nog te overzien zijn te regelen, dan een situatie waarin de schuldenlast enorm is opgelopen. Daarom is het wenselijk om organisaties die in aanraking komen met potentiële klanten in te schakelen bij de ‘vroegsignalering’ van schulden. Denk daarbij aan professionals als huisartsen, maatschappelijk werkers en wijkverpleegkundigen, aan werkgevers en uitkeringsinstanties (UWV, Werk en inkomen), aan maatschappelijke organisaties (scholen, kerken, moskeeën, sportverenigingen), maar zeker ook aan woningbouwverenigingen, energieleveranciers en ziektekostenverzekeraars. Zij signaleren als eerste dat er sprake is van financiële problemen en kunnen vervolgens (relatief vroeg) doorverwijzen naar schuldhulpverlening. Door met de deze partijen samenwerking te zoeken en afspraken te maken kan schuldhulpverlening veel succesvoller worden. 8.2.2 Nazorg Op het moment dat een schuldregelingstraject (minnelijk dan wel wettelijk) succesvol is doorlopen moet gewaakt worden voor terugval in de oude situatie. Goede nazorg is hierin een bepalende factor. Bij uitstroom uit de schuldhulpverlening worden gedurende een bepaalde periode contactmomenten ingepland. Op deze manier kan nagegaan worden of de klant het zelfstandig redt en waar nodig kunnen tijdig maatregelen genomen worden.
12
Ook na de periode waarin de klant proactief wordt benaderd moet de uitgestroomde klant zich vrij voelen bij tegenslagen direct advies in te winnen bij de schuldhulpverlening. Om dat te bereiken wordt gestreefd naar een goede en makkelijke bereikbaarheid (bijvoorbeeld via e-mail of internet), een vast aanspreekpunt en eenvoudige procedures. 8.2.3 Flankerende hulpverlening Gedurende alle fasen van een schuldhulpverleningstraject (preventie, signalering, doorverwijzing, schuldregeling, nazorg) kan het van belang zijn om aanvullende hulpverlening in te schakelen. De mate waarin deze flankerende hulp wordt ingezet en door wie deze wordt uitgevoerd (professionals of vrijwilligers) is per klantsituatie verschillend. Voor de goede orde: alleen de doorverwijzing naar deze hulpverlening en de samenwerking maakt onderdeel uit van dit visiedocument, de inhoudelijke uitvoering van deze hulpverlening uiteraard niet. 8.2.4 Kwaliteit De kwaliteit van de diensten staat op een hoog niveau. Om dat te waarborgen worden processen en producten waar mogelijk gecertificeerd. Er wordt voordurend gestreefd naar verdere verbetering van de processen en de dienstverlening. Daarbij wordt steeds gekeken naar een optimale verhouding tussen de efficiëntie van het proces, de effectiviteit van de dienst en de behoefte van de klant.
13
9. Conclusie Op basis van de hiervoor vastgelegde visie moet schuldhulpverlening in Deventer aan de volgende inhoudelijke uitgangspunten voldoen: we zoeken naar structurele oplossingen van financiële problematiek we leggen de nadruk op preventie en het voorkomen van recidive we zorgen voor eenvoudige en brede toegankelijkheid we zetten in op optimale samenwerking tussen alle relevante partijen we stellen de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal waar mogelijk vragen we de klant iets terug te doen voor de geboden hulp (wederkerigheid) Daarnaast zijn er een aantal bedrijfsvoeringaspecten van belang: de werkprocessen moeten zo efficiënt mogelijk ingericht zijn, voorkomen moet worden dat de betrokken organisaties dubbele werkzaamheden verrichten, er mag geen sprake zijn van wachtlijsten en de doorlooptijden moeten zo kort mogelijk zijn. Naar aanleiding van de nota ‘Plan van aanpak wachtlijsten en doorontwikkeling BAD’ is in 2009 gestart met de herinrichting van werkprocessen bij het BAD, met de bedoeling om al te gaan werken conform een aantal van de hierboven genoemde uitgangspunten. De extra middelen die vanaf 2009 door het rijk zijn ingezet om schuldhulpverlening te versterken en de gevolgen van de crisis op te vangen zijn in Deventer zo ingezet dat daadwerkelijk versterking van de schuldhulpverlening heeft plaatsgevonden. Daardoor kunnen nu maatregelen worden getroffen die het mogelijk maken een aanzienlijk deel van de weggevallen middelen te compenseren, zonder dat daarbij hoeft te worden ingeleverd op de kwaliteit van de dienstverlening en op de resultaten. Daarbij wordt uitgegaan van 700 aanvragen per jaar, waarbij voor minimaal 75% van de gevallen de schulden structureel worden opgelost of beheersbaar worden gemaakt. Om schuldhulpverlening volledig conform de visie uit te voeren is nog wel een aantal aanpassingen noodzakelijk ten opzichte van de huidige reguliere inzet. Het gaat dan om werkzaamheden op het gebied van preventie en nazorg die nu nog in projecten worden uitgevoerd en voortaan structureel ingezet zouden moeten worden. Om de uitgangspunten van de visie op schuldhulpverlening volledig te kunnen vertalen naar de uitvoering is het belangrijk om te weten dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) aan gemeenten de verplichting oplegt schuldhulpverlening aan haar inwoners aan te bieden, met een maximale wachttijd van 4 weken. Dit, maar ook de teruggang in financiële middelen, beperkt de keuzes die in de inrichting gemaakt kunnen worden. Met die achtergrond en uitgaande van de in hoofdstuk 4 aangegeven doelstelling voor curatieve schuldhulpverlening is er een model ontwikkeld, dat het mogelijk maakt om 700 schuldregelingsaanvragen per jaar af te handelen. Daarbij is er ruimte voor 700 klanten in budgetbeheer. Dat betekent dat jaarlijks ongeveer 240 nieuwe klanten (ca. 35% van het aantal aanvragers) in budgetbeheer opgenomen kunnen worden. Tabel 5 geeft een overzicht van de aantallen klanten waarvoor binnen dit model ruimte is. Daarnaast kan aandacht worden besteed aan nazorg voor klanten die een geslaagd traject achter de rug hebben en er is (in beperkte mate) ruimte voor het structureel uitvoeren van preventieve activiteiten zoals het geven van budgetcursussen, voorlichting op scholen, p€ptalks, enzovoorts. Ook kan uiteraard nog in projecten (waarvoor extern geld beschikbaar wordt gesteld) aandacht worden besteed aan preventieve activiteiten. Tabel 5: kengetallen uitvoering schuldhulpverlening 2012 Aantal aanvragen schuldhulpverlening per jaar Maximale wachttijd voor schuldhulpverlening Aantal huishoudens in budgetbeheer Aantal nieuwe instroom in budgetbeheer per jaar Aantal uitstroomtrajecten budgetbeheer per jaar Aantal lopende WSNP-bewindvoeringen Aantal lopende beschermingsbewindzaken Aantal ingenomen aanvragen (sociaal) krediet
700 4 weken 700 240 240 200 110 500
Het model wordt in dit document niet verder omschreven. Er wordt op korte termijn een beleidsplan uitgewerkt, waarin verder wordt ingegaan op de wijze waarop schuldhulpverlening wordt uitgevoerd. 14