H U I Z E S C H R I J F L U S T, E DIT IE 2. De tweede nieuwsbrief van Uitgeve r i j P ri e m , december 2006. Bestemd vo or (ou d) c u rs is ten e n bet ro k k enen bij Uitgeve r i j P ri e m . Reacties zijn altijd welkom bij uitgever ijp rie m @c as em a.nl ! NB. Deze nieuwsbrief komt t. z.t. ook op onze site te staan: www.pr ie m-u itgeve rij.nl Zet die site even bi j je Favori et en, wan t j e ku n t er o o k a l l e a n d ere v rage n & a n t wo o rden ove r P r i e m e n d e c u r su ss e n te r ug v in de n , 2 4 u u r p e r d a g ! Verzoekj e , tens lot te: geef die site ook even d oo r aan al d ie kenn i ss en d ie al jarenl ang aan je ho ofd m e k ke ren dat ze van plan zijn iets met schrijven te gaan d oen…. T j a : s c h ri j ven is een we rkwo o rd, zoals de nijve re cu rsist intussen wel weet; en als je het n iet ooit serieu s aanpakt zu l j e nooit wet en of het ook iets vo o rs te lt …i n de h erh al ing : Schrijven is gaan zitten tot het er staat—(K ees va n Kooten) I k z a l he t ko r t h o u d e n … Ja ja…dat hebben we vaker gehoord, zo’n bekende, meestal loze, kreet van mensen die een speech gaan houden…. Vervolgens emmeren ze dan vijf kwartier in een uur. Doe ik niet, vandaag. Beloofd! Dit is Huize Schrijflust, editie twee. De eerste hield ik in juli j.l. ten doop, je kunt het nalezen op de site www.priem-uitgeverij.nl . Ook deze keer staan er wat overpeinzingen in; en, saai maar waar: ze gaan allemaal over jullie cursussen en ze staan alweer boordevol goeie bedoelingen…De belangrijkste is: lees altijd alles aandachtig door, wie weet heb je er wat aan. Maar weet intussen, dat je altijd de baas blijft van je eigen werk, dat je zelf je momenten moet kiezen. Alleen dan kom je tot de beste resultaten! Als toetje had ik in juli j.l. een drietal langere, uitstekende en opvallende verhalen aan de Nieuwsbrief gehangen. Geschreven door collega-cursisten. Doe ik deze keer weer: deze verhalen zijn wat korter en het zijn er ook wat meer. Maar ze zijn wederom stuk voor stuk opvallend, vreemd of intrigerend. Overigens was het een lastige keus, want deze cursistengroep verrast mij elke keer weer met uitwerkingen en invalshoeken waar ik zelf nooit aan gedacht zou hebben. Dat houdt het ook voor mij spannend. En zo blijft dit het aardigste werk dat ik ken…. 2OO7 Ik ben iemand die zijn eigen verjaardag pleegt te vergeten. Nou ja: probeert te vergeten, een hekel aan aandacht en het middelpunt zijn. En met leeftijd heb ik al helemaal niks. Je kent dat wel. Met stevige familie- en/ of gezinsverbanden banden wordt dat wat lastiger, maar mij gaat het al jaren goed af… Hoe dan ook is deze Huize Schrijflust een goeie gelegenheid om al mijn cursisten, oud-cursisten en betrokkenen bij Priem een zeer gelukkig, schrijflustig en vooral gezond 2007 toe te wensen! Ik ben blij met de schare zeer trouwe cursisten waarbij ik me betrokken kan voelen door hun vele reacties tussendoor.Soms pruttelen ze, soms zijn ze blij of vereerd en soms is dat terecht. Ik reageer heel direct, dat hoort erbij, de bedoeling is dat je iets leert. Of er in elk geval over gaat nadenken. Maar: welke reactie, of welk aardig briefje dan ook: ik vind het altijd leuk om te lezen! Ik reageer ook altijd binnen een dag. En zo ben ik ook blij met alle welgemeende contacten die ik met al die cursisten mag onderhouden. En natuurlijk: dank ook voor alle goede wensen die ik al mocht ontvangen van een aantal cursisten! Ove r j e s c ho uder m ee k ij ken… Als oplettende cursusbegeleider ben ik niet alleen die veelgenoemde “stok achter de deur”, waar menig cursist blijkbaar zo naar verlangt…Ik ben natuurlijk ook een betrekkelijk anoniem iemand die vanuit een zekere deskundigheid probeert te reageren op de al of niet geslaagde pogingen van de cursisten. En dan op zo’n manier dat cursisten er wat aan hebben, er beter van worden. Zulke mensen heb ik zelf ook nodig, als solistisch werker, ik heb ze inmiddels om me heen verzameld: ze houden me bij de les en kijken mee over mijn schouder. Uitgeverij Priem is fijn, maar ook klein, en ja: dat wil ik graag zo houden! Niet teveel cursisten, voldoende aandacht kunnen geven, niet uitgroeien tot zo’n cursusfabriek waar je een theorietje hier, en een trucje daar aangereikt krijgt. Meestal door mensen die je niet kent, waarvan je
niet waar ze vandaan komen, wat hun credits zijn. Bij Priem wordt niet gemekkerd maar geschreven. Ove r m i j n s c hou d e r m ee ki j ken… Niet alleen de cursisten houden me bij de les, maar ook een groepje adviseurs, die mij scherp houden, vrienden zijn(geworden) en die ik wil bedanken en ook een fraai 2007 wil toewensen:
Feico-Willem Boomsma—hij en zijn medewerkers hebben mijn prachtige website gebouwd, houden die up to date bij en staan dag en nacht voor me klaar als er eens wat is. (www.qip.nl) Hans en Hennie Ponsen—-op de site beheren zij mijn (zie site) MUZIEK portefeuille, & uw Huize Schrijflust en ze staan me ook overigens met raad en daad terzijde. (www.shivadesign.nl) Administratiekantoor Bovendeur—-Wim Bovendeur houdt al 20 jaar in de gaten of ik mijn boekhouding een beetje ordentelijk bijhoud. Ik zal het nooit echt goed leren, want ik ben een taal-man en geen cijfertjes-man. Dus kijkt hij gelukkig aandachtig en streng mee. Vrienden, adviseurs en mee-levers : heel erg bedankt en op naar het nieuwe j aa r! O m n o g e e ns n a te le z e n Huize Schrijflust 1 (Priem-site) werd bewoond door een aantal artikeltjes, waarvan er in elk geval een aantal de moeite van het herlezen waard zijn. Want ze raken aan de essentie van de cursussen en van het schrijven in het algemeen. Titels?
Twijfelkonten: dit stukje gaat over hoe je een cursus, een les het beste kunt aanpakken. Zodat je er plezier aan blijft beleven, en voorkomt dat het iets wordt dat je nog moet doen. Laat iets dat je leuk vindt nooit tot een verplichting verworden…(lees alle tips nog eens over) Korte verhalen schrijven: leerzaam en handig als een soort algemene gebruiksaanwijzing bij het schrijven van korte verhalen. Maar ook voor mensen, die meer uit hun lesopdrachten willen halen, of die met kinderverhalen, romans en novelles aan de slag willen. Veel praktische, direct bruikbare tips! De Muziek: op de site, menu Muziek, staan 9 verzamel-CD’s met liedjes/ songs, door mij gezongen, geschreven en opgenomen. Waarvan er een stuk of vijftig (gratis) te beluisteren zijn. Inmiddels zijn er een aantal mensen bezig, via de Begeleidingscursus, om in samenspraak met mij liedteksten te schrijven. Ook dat behoort tot de mogelijkheden en (ook voor mij als muziekliefhebber leuk om mee bezig te zijn): het is weer eens wat anders! Nico’s Verlanglijstje…zie het volgende artikeltje! Nico’s Ve rlanglijstje In Huize Schrijflust van juli 2006 schreef ik, dat ik een verlanglijstje had. Met specifieke cursussen waar cursisten om vroegen. En die mij aardig leken om te gaan ontwikkelen. Twee maanden later was het zover, want net als voor cursisten geldt voor mij Schrijven is geen voornemen—schrijven is een werkwoord! En zo ontstonden in rap tempo mijn gewenste drie nieuwe cursussen… C u rsus Ve r ha l e n S ch ri j ve n : net als over alle andere cursussen kun je daar alles over lezen op de site. Maar daar staat niet op, dat de cursussen direct heel goed begonnen te lopen. Je fantasie en creativiteit de vrije loop laten rond een door Priem bedacht plot bleek heel aantrekkelijk te zijn. Ook voor mij, want ik heb zelden in mijn leven in zo’n korte tijd zoveel verrassende en uitstekend geschreven verhalen onder ogen gekregen! Al even opvallend: bij de andere cursussen duurt het inzenden (in het algemeen) aanmerkelijk langer dan bij Verhalen Schrijven. Gevolg: al heel snel kwam de vraag om een vervolg van de cursus Verhalen Schrijven (2, dus) en ook die is inmiddels te water gelaten en volop in gebruik! C u rsus Col um n Sch ri jve n : twaalf weken lang een column schrijven, op een afgesproken dag inleveren, handelend over een tevoren afgesproken onderwerp…? Dat eist veel van een schrijver: naast discipline en een zekere schrijfroutine moet je heel goed in de gaten houden wat je eventuele publiek is. Bijvoorbeeld: als je schrijft voor een bedrijf of organisatie waar commentaar of kritische beschouwingen door het management niet zo op prijs worden gesteld…bedenk dan maar eens een vorm zodat je column wel werkt. Veel haken en ogen, veel beren op de weg. En naast stijl, vorm, inhoud besteedt deze cursus juist daaraan veel aandacht. Een column kan iets bewerkstelligen, een discussie, een verandering in denken bijvoorbeeld. Maar ook de anekdotische beschrijving, de politieke beschouwing krijgt in de cursus een plek. Voor de columnisten spannend, die cursus. En voor mij, omdat ik wekelijks binnen 24 uur moet reageren op een grote variatie aan onderwerpen en invalshoeken. Ook dat houdt de cursusbegeleider scherp, lieve lezer… Aanvulling op de site-informatie: bekend is dat het cursusbedrag voor deze intensieve cursus (12 weken) ?295 bedraagt. Veel cursisten willen doorgaan met columns schrijven, maar bijvoorbeeld met een ander hoofdonderwerp. Dat kan natuurlijk. Om het betaalbaar te houden kosten de vervolgcursussen Column
Schrijven daarom vanaf 1 januari 2007 ?245 per vervolg-periode van 12 weken. C u rs us K i nd e rve rh al en S ch ri j ve n : ook voor alle ins&outs van deze cursus kun je natuurlijk even op de site kijken. Maar: net als de andere kersverse cursussen is deze cursus meteen gaan lopen. Het is natuurlijk ook een beetje verwennerij: net als bij de Verhalen Cursus is er een prachtig, geheimzinnig plotje bedacht, open einde, zelfs open begin…en daar mag je vervolgens het verhaal omheen bedenken. Vaak zijn het cursisten die al de Basiscursussen 1&2 hebben gedaan, die mijn manier van reageren kennen en hun eigen mogelijkheden al evenzeer. Maar soms komen de deelnemers uit de grote buitenwereld aandenderen, ik ken hen niet en word dus vaak aangenaam verrast door kwaliteit en onverwachte originaliteit. ++++++++++++++++++++++ N i c o h e ef t o o k ee n s t em … Wie de Priem-uitgeverij site goed gelezen heeft, weet ik dat ik al een nijver leven achter de rug heb. Met veel LP’s en CD’s, bijvoorbeeld. Muziek is mijn tweede liefde. Over mijn eerste LP (1970- Kabouter Chismus, over de opvolger van provo, n.l. de Kabouterbeweging) ging het radio-interview dat ik recentelijk gaf. Een geanimeerd gesprekje, kort en bondig. Het is te beluisteren op www.theatervanhetsentiment.nl, datum 31-10-2006. Nico Denhoorn. Het programma duurt van 20-23 uur, mijn interviewtje zat rond 22.15 uur. Luister en huiver. En wie nog meer van die Kabouter Chismus LP wil horen, klikt op Muziek en mag stilletjes genieten… (ook hier: reacties altijd welkom…) S l a k k e n e n h a rd l o p e r s Priem hanteert een maximum van zestig cursisten. Dan blijft het leuk en overzichtelijk, heeft deze grote roerganger ooit bedacht… Twee of drie cursisten per dag moet toch haalbaar zijn? Dat klopt, dat is haalbaar. En gezien het niveau van de cursisten blijft het zo dus ook leuk en uitdagend werk. Maar er zit wel een addertje onder het gras en daar heb ik soms last van… Naast cursusbegeleider schrijf ik ook zelf, en al heel lang. Ik vind dat vrijheid daarbij een eerste vereiste is. Dat ook cursisten de volle vrijheid moeten hebben om hun momenten te kiezen, gebruik te maken van hun momenten van inspiratie. En zich niet opgejaagd moeten voelen in tijden van enige rampspoed, door griepjes bij partners en/ of kinderen, problemen op het werk en alles wat je daarbij bedenken kunt! De vrijheid van inzending breekt Priem helaas soms op. Want naast de cursisten die elke twee/ drie weken hun werk voorleggen, zijn er ook cursisten die acht maanden doen over twee lessen. Soms zijn daar serieuze redenen voor, maar ook dan is het niet handig. Ten eerste niet voor die cursisten: hoe meer je schrijft, des te meer schrijfroutine krijg je; schrijven wordt iets gewoons. Je kunt beter met je taal uit de voeten, ziet de invulling van de opdrachten sneller voor je, je krijgt nooit het gevoel “dat je moet gaan schrijven voor die cursus”. Zodra die cursus n.l. een verplichting wordt, is de lol eraf. En je bent toch begonnen omdat je er echt zin in had, het schrijven (jezelf) serieus wilde nemen…? Ten tweede is het ook voor de cursusbegeleider niet prettig: als je elke paar weken een verse, uitgewerkte les in de mail tegenkomt weet je precies waar iemand mee bezig is. Je kent de ins&outs van de cursist, hebt de sterke en zwakkere kanten leren kennen en kan daar dus veel sneller en doelgerichter mee omgaan. Als het daarentegen tijden duurt voor er weer nieuw werk binnenkomt, wordt het veel lastiger om alles weer terug te halen. Routine, ritme en enige discipline leveren dus zowel voor de cursist als voor de cursusbegeleider veel meer rendement en plezier op! G as t co l um ni s t B a r t L i n d e rs v roeg zich hard o p af : WAT S TE L I K VO O R ALS SCHRIJVER? Die vraag zal velen van ons, ploeterende cursisten, met enige regelmaat bezighouden. Voor mij is het in ieder geval een voortdurende, knagende twijfel. Is wat ik met bloed, zweet en tranen naar buiten pers een briljante aanvulling op de Nederlandse literatuur, of een niet onaardige poging van een ongetalenteerde amateur? Ik weet het niet. En wat erger is, ik weet ook niet hoe ik er achter moet komen. Volgens mij bestaat er helemaal geen antwoord op deze vraag. Schrijven is, net als schilderen of beeldhouwen, een uiting van creativiteit – en in de hoogste vorm wordt dat kunst. Kunst heeft weer van doen met smaak. Waarover niet te twisten valt, of, met andere woorden, persoonlijk is. En daar loopt het spoor dood. Persoonlijk heb ik een forse afkeer van Harry Mulisch, en ik lees zijn werk niet vrijwillig. Desondanks wordt hij – door anderen, en niet in de laatste plaats door hemzelf – beschouwd als een van de grootheden van de Nederlandse literatuur. Smaak. Schrijven is geen wiskundeproefwerk, waarbij een uitkomst goed of fout is. Er worden zelfs geen halve punten uitgedeeld, omdat punten uitdelen nutteloos is.
Slecht nieuws voor mijn twijfelende aard. Wat ik wel weet is dit: vertrouw uw naasten niet! In mijn zoektocht naar bevestiging heb ik ook mijn vrouw om haar mening gevraagd. Helaas vindt zij elk verhaal goed, omdat het mij van de straat houdt. Of omdat ze van me houdt, daar wil ik van af wezen. Als u, zoals ik, toch wanhopig wilt weten waar u staat, dan zou ik zeggen: vraag het onbekenden. Hoe wildvreemder, hoe beter. Zij hebben geen bijbedoelingen - meestal dan. En vooral: vertrouw uw cursusleider. Juist als hij zegt dat u een goed stuk werk geleverd hebt, want dat gaat tegen zijn belangen in: wat voor cursus zou u nog bij hem willen boeken als u niets meer te leren hebt? Dus. B a r t L i n d e rs, c u rs i s t K i nd erve r ha l e n S c hr i j ven. (zie ook zijn bijga a n d e AAP-ve r h a a l )
J e e m p i e , N ie k , j e b e n t a l t i j d z o p o s i t i e f … Dat is nou zo’n kreet die ik nooit helemaal kan plaatsen…Blijkbaar zijn er altijd wat cursisten die vooral willen horen wat ze fout doen. Maar wie schiet daar wat mee op? De cursist in elk geval niet. En ik ook niet. Ik heb belang bij cursisten die steeds beter gaan schrijven, steeds beter werk inleveren. Juist als je met heel veel cursisten bezig bent is het heerlijk om te kunnen genieten van cursisten die vrijwel per les beter gaan schrijven! En daar is maar een methode voor: zeggen wat ze goed doen. En vertellen wat ze nog beter zouden kunnen. Het is ouderwets en schools om de nadruk te leggen op gebreken, tekortkomingen, op de dingen die mensen niet zo goed kunnen. Vertel, leg uit, laat ze zien waar ze goed in zijn, en probeer die kwaliteiten te ontwikkelen. Samen. -Schrijvers zijn vaak onzeker. Ik ook. Dat mag. Sterker nog: misschien moet het wel. En kom je op die manier tot het best denkbare resultaat. Soms gaat onzekerheid te ver, dan leidt een cursist zijn eerste inzending in met “hierbij mijn eerste bedenkseltjes—-hierbij mijn eerste schrijfseltjes—-enz.” Op dit soort misplaatste bescheidenheid reageer ik altijd direct: cursisten moeten n.l. beginnen zichzelf en hun werk serieus te nemen. Ze zijn er daadkrachtig en serieus mee aan de gang gegaan, en dat is het enige dat telt. Of het resultaat matig is, of een mogelijk meesterwerk zien we dan wel weer. Schrijvers, cursisten moeten zich niet kleiner maken dan ze zijn. -Schrijvers zijn vaak onzeker. Was ik ook. Ben ik ook. Het is een beetje overgegaan toen ik een jaartje of acht een wekelijkse column schreef in een regionaal dagblad. Het was een grijze krant en ik ben allesbehalve grijs, nogal uitgesproken zelfs. In elk geval in mijn columns. Elke week weer die onzekerheid: “Zou ik erin staan of is het eindelijk geweigerd?” Pas na drie hoofdredacteuren vloog ik de laan uit, wat dus uiteindelijk best meeviel. Elke columnist heeft een houdbaarheidsdatum: dan is de redactie, en/ of de lezer hem zat. Met al die dwarsliggerij…Die episode was heel leerzaam. En heeft mij opgeleverd dat ik snel en precies kan formuleren, om kan gaan met deadlines en alle ins&outs van het schrijven van bondige stukken heb leren kennen. Daar heb ik nog dagelijks veel plezier van. En jullie (hopelijk?) ook! -Schrijvers zijn vaak onzeker. Daarom is zo’n cursus, met al die vervolgmogelijkheden wel handig. De meest gehoorde motivatie is dat cursisten al zo lang van plan waren nu eindelijk iets met dat schrijven te gaan doen, maar “dat ze een stok achter de deur” wel erg op prijs stelden. Waarbij sommigen, iets minder diplomatiek, maar wel zo helder, spreken over “een schop onder mijn kont!” Dat kan. Dat mag. Maar aangezien uitgeverij Priem niet van zins is om schooltje te gaan spelen blijft de verantwoordelijkheid gewoon bij de cursist liggen. Elke twee weken, of rond die maximale vier weken insturen: het kan, het mag. Die vrijheid van inzenden heeft ook zo z’n nadelen. Je moet ermee om kunnen gaan, vooral ook op de momenten dat je niet zo lekker in je vel zit. Maar juist op die momenten is het soms heel goed om met je schrijven aan de gang te gaan: je sores loslaten en even durven verdwalen in je eigen, bedachte wereld. De zinnen verzetten en de schrijflust ruim baan geven… DE T O E G I F T: EE N PAAR VE RH ALE N VAN M EDE-CURSISTEN… Altijd moeilijk. Kiezen. Want er dwarrelt veel moois en verrassends mijn digitale brievenbusje binnen. Dag in, dag uit. Bijgaand de keuze, of ze jullie voor de kerstdagen bereiken weet ik niet, maar met oud en nieuw heb je in elk geval wat te lezen. En als je je aangesproken voelt door een verhaal: kijk hoe het in elkaar zit, opbouw, vorm, inhoud. Lezen is leren. En bij jezelf nagaan waar jouw mogelijkheden liggen. Reageren op een verhaal of op de stukjes in deze Huize Schrijflust is altijd zeer welkom: ik stuur alles altijd meteen door naar de betreffende auteur. (
[email protected])
Je treft de volgende toetjes (=aangenaam leesvoer) aan: =Guus Kok. Basiscursus, nu cursus Verhalen Schrijven 1 De haai met de stalen tanden =Bart Linders. Cursus Kinderverhalen Schrijven 1 Aap en Druppel =Elisabeth Nederlof. Basiscursus, Vrije Opdracht. Maup =Marja Zaremba. Basiscursus, Vrije Opdracht Een boterhammetje… =Helen de Greef. Basiscursus, nu cursus Verhalen Schrijven 1. Dit langere verhaal is in delen geschreven, als Vrije Opdracht. Strijd
Lieve lezers : Geniet van Huize Schrijflust. Geniet van je eigen taal. Schrijf jezelf warm de winter door. Zorg goed voor jezelf. Lees de navolgende verhalen en geniet ervan. Houd altijd contact, wat er ook is, of wat je ook wilt vragen. Schrijven is communiceren, een cursus volgen ook…Moedig voorwaarts, het wordt onontkoombaar 2007… Heel veel lees- en schrijfplezier gewenst, Nico Denhoorn, cursusbegeleider/ uitgever. D e h aai met d e s ta l en t a n den
G u u s Ko k
‘Alsjeblieft CJ, vertel nog één keer het verhaal van de haai met de stalen tanden’? Gertrude Siegfreud keek Captain John verwachtingsvol aan. Net als haar zusters Martha en Tanja, hing ze aan de lippen van de stoere kapitein. Ze zaten rond de grote houten tafel, midden op het terras van Casa Barcelona, een strandtent in de Spaanse kustplaats Sitges. ‘Ach toe, signor CJ’ , smeekte Pedro, de eigenaar van de Casa. Hij was blij met zijn kapitein die, in ruil voor een maaltijd en drankjes, zijn gasten vermaakte met zijn zeemansverhalen. Captain John, alias CJ, keek naar de zee die vijftig meter verder aan de voeten van het zandstrand sabbelde. Het golvende water schitterde in het maanlicht. Alsof duizenden glimwormen er de polonaise liepen. CJ leek in gedachten verzonken. Stoelen werden aangeschoven door een behulpzame Pedro. Onderwijl noteerde hij de bestellingen van de toestromende gasten. De lampen werden aangestoken. CJ zag er indrukwekkend uit. Zijn kapiteinspet stond schuin op zijn gebronsde hoofd. Zijn T shirt spande om zijn imposante buik. Een grote tatoeage sierde zijn linker bovenarm. Hij keek zijn publiek doordringend aan. ‘Goed dan’, sprak hij met luide stem. ‘Ik voer zo’n twintig mijl ten oosten van Reijkjavik. Het was zwaar weer. Golven, zo hoog als een flatgebouw, beukten op mijn slingerende schip. Mijn zeemansbenen, die toch wel wat gewend waren, hielden me met moeite overeind. Plotseling zag ik de kop van een reusachtige haai, recht voor ons. Hij had zijn bek wijd opengesperd. Ik wist niet wat ik zag. De tanden van het monster waren onmiskenbaar van staal’. CJ pauzeerde even om de spanning op te voeren. ‘Ga nou door, CJ’, riep een van de toehoorders. Captain John keek hem strak aan. ‘Even later werd mijn boot opgetild. Er klonk een luid gekraak. Mijn bootsman gilde van angst. Ik wist dat het menens was. Toen merkte ik dat het stuurwiel muurvast zat. De haai had met zijn stalen kaken de aandrijfas van het roer vermorzeld, dat kon niet anders. Ik gaf onmiddellijk vol gas, om te voorkomen dat een tweede aanval ons fataal zou worden. Ik had geen idee waar wij naar toe koersten. Ik gaf mij over aan de stand van het roer. Keer op keer, dook de haai achter ons op. De volgende ochtend doemde de rotsachtige kust van Barcelona voor ons op. De kustwacht, die
wij hadden gewaarschuwd, sleepte ons veilig de haven binnen. ‘En de haai?’, vroeg Pedro, terwijl hij iedereen nog eens bijschonk. ‘Die moet hier ergens nog rondzwemmen’, zei CJ peinzend. ‘O mein Gott’, riep Gertrude uit. CJ keek haar glimlachend aan. ‘Wees maar niet bang Gertrude, deze haai lust geen mensenvlees. Alleen metaal kan zijn honger stillen’. ‘Witte krokodillen?’, riep Gertrude uit. Gertrude was de mooiste van de gezusters Siegfreud. Drie vrouwen van middelbare leeftijd uit Heidelberg, die elk jaar de zomer doorbrachten op hun jacht ‘Neptunes’, dat in de nabij gelegen jachthaven lag. Zoals iedere dag gebruikte CJ bij hen de lunch in ruil voor een nieuw verhaal. Hij zat samen met de gezusters op de voorplecht. Franz, stuurman en vast bemanningslid van de Neptunes, stuurde het jacht door de wateren van Sitges. ‘Jazeker, witte krokodillen’, zei CJ met nadruk. ‘Witte krokodillen vind je alleen in de baaien van Rio de Janeiro’. ‘Goh, dat wist ik niet’, zei Martha aarzelend. CJ trok even zijn wenkbrauw op en vervolgde zijn verhaal. ‘Ik had geen andere keus dan de boot te verlaten en het oerwoud in te vluchten’. ‘Maar die krokodillen dan?, riep Tanja verschrikt uit. ‘Ik sprong van de ene krokodil op de andere en bereikte zo de oever’. ‘Wat zul je bang zijn geweest’, zei Gertrude vol bewondering. Ze was smoorverliefd op haar stoere kapitein. Verlangde naar het middagdutje dat onvermijdelijk zou volgen op de overvloedige, met wijn besprenkelde lunch. ‘Ach, dat viel wel mee’, zei captain John. ‘Vroeger, als kind, sprongen wij in de winter vaak van ijsschots naar ijsschots over de Thunersee. Die oefening redde mij nu het leven’. Hij keek voor zich uit.’ Soms verlang ik terug naar die plek. De plek waar ik geboren ben’. Iedereen was stil. Voelde de heimwee van CJ. ‘En toen? Wat gebeurde er met de piraten’?, vroeg Tanja. ‘Twee verloren hun evenwicht en werden door de krokodillen verslonden. Het water was in een mum van tijd dieprood gekleurd’. ‘En de derde piraat’? Martha keek CJ met verschrikte ogen aan. ‘Die bereikte net als ik de oever. Ik rende zonder om te kijken het oerwoud in. Na een tijdje stond ik stil en luisterde of ik zijn voetstappen kon horen. Ik hoorde niets. Het ergste leek achter de rug, ik was ontsnapt’. CJ staarde voor zich uit. ‘Maar ik had me vergist. Plotseling staarde ik in de ogen van een enorme Bengaalse tijger. Het bloed droop langs zijn kaken. Een stuk arm stak uit zijn bek. Hij moet de derde piraat hebben verrast. En nu had hij het overduidelijk op mij gemunt. Zijn rug kromde zich. Hij gromde. Brulde. Toen sprong hij. ‘Nee!’, gilde Gertrude. ‘Ik dacht dat mijn laatste uur was geslagen. Op dat moment werd ik omhoog getrokken door een grote harige arm. Even later lag ik in de armen van een enorme gorilla, hoog in een boom, onbereikbaar voor de tijger’. Captain John keek de vrouwen triomfantelijk aan. ‘Jezus, wat spannend!’ riep Tanja uit. De zusters klapten in hun handen van bewondering. Op dat moment hoorden ze een klap. Franz was uitgegegleden op de trap die van zijn stuurhut naar het dek liep. Bewusteloos lag hij op de grond. De dames waren in paniek. ‘CJ, je moet ons redden. We moeten terug naar de jachthaven om hulp te halen’, riep Martha. Captain John krabde zich achter zijn pet. ‘Maak je geen zorgen, ik breng jullie veilig aan wal’. Zijn stem klonk minder vast dan gebruikelijk. Jan Holbeen, boekhouder van de Verenigde Kippenslachterijen te Nijkerk, keek hulpeloos naar het dashboard van de Neptunes. Hij snapte niets van de wirwar aan lampjes, hendels en knoppen. Hij omklemde het stuurwiel. Ze koersten recht op de jachthaven af. ‘Franz moet de automatische piloot hebben aangezet’, dacht Jan, alias Captain John, alias CJ. De kust kwam snel dichterbij. Hij realiseerde zich opeens dat hij niet wist hoe hij moest remmen. Hij probeerde een paar knoppen en hendels. Er gebeurde niets. Ze waren nog vijftig meter van de steigers verwijderd. ‘O my God’, stamelde onze stoere kapitein. Hij duwde op goed geluk een hendel naar voren. In plaats van te remmen, spoot de boot vooruit, voer dwars door de steigers het strand op en kwam vlak voor Casa Barcelona tot stilstand. ‘Het moet de haai met de stalen tanden zijn geweest’, zei CJ nonchalant, toen hij even later met de gezusters Siegfreud, Pedro en enkele toeristen aan de grote tafel zat. ‘Ja, dat moet haast wel’, stamelde Gertrude nog enigszins verdwaasd. Pedro knikte instemmend. Hij keek naar de boeg van de Neptunes, die hoog boven het terras uitstak. Als een monument ter ere van zijn CJ. Hij zag nog net het verbaasde gezicht van Franz boven de reling uitkomen. In een hoek van het terras, achter een veel te klein tafeltje, keek een reusachtige gorilla glimlachend toe. A a p en D r upp el B a r t L i n d e rs Aap liep te zingen door het bos. Plotseling viel er iets op zijn neus. “Hé, wat is dat nou!”, zei Aap. Hij probeerde te zien wat er op zijn neus zat tot hij scheel keek.
“Hallo Aap, ik ben Druppel”, zei een klein stemmetje. “Uh, hallo druppel, leuk dat je er bent. Maar waar kom jij nou vandaan?” “Ik kom uit de wolken”, zei Druppel. “Oh, leuk”, zei Aap, “daar woont Merel. Ken je Merel?” “Ja hoor”, zei Druppel. Aap dacht even na. “Maar waar komen de wolken dan vandaan?”, vroeg hij. “De wolken komen uit de zee”, zei druppel. “Oh, leuk”, zei Aap, ”Daar woont Vis. Vis is jarig vandaag.” “Gefeliciteerd”, zei Druppel. Aap dacht nog eens na. “Waar komt de zee dan vandaan?”, vroeg hij. “De zee komt uit de rivier”, zei Druppel. “Oh, dat is leuk”, riep Aap, “daar woont eend! Die heb ik lang niet gezien!” “Vervelend voor je”, zei Druppel. Aap dacht nog eens diep na. “En de rivier dan, waar komt die vandaan?”, vroeg hij. “De rivier, die komt uit de sloot”, zei Druppel. “Oh, daar woont kikker!”, zei Aap. “Kikker kan heel mooi kwaken.” “Ik ben benieuwd”, zei Druppel. Aap dacht nog een keer diep na. “Maar waar komt de sloot dan vandaan?” Vroeg Aap. “Nou, die maken wij dus”, zei Druppel. “Wie zijn ‘wij’ dan?” Vroeg Aap. “Ik en alle andere druppeltjes”, zei Druppel. Hij keek naar boven en riep heel hard: “joehoe! Komen jullie nog?” En meteen was er een flits. Toen klonk er een harde rommel. Daarna kwamen er nog veel meer druppeltjes uit de lucht. Het regende dat het goot. “Wij gaan weer verder”, zei Druppel. “Heb je zin om mee te gaan?” “Kan dat dan?”, vroeg Aap. “Natuurlijk, wij dragen je wel”, zei Druppel. Even later was er zoveel regen gevallen dat Aap er in kon zwemmen. Mmm, hij liet zich lekker dragen door alle druppeltjes. Al snel kwamen ze bij de sloot. Onder een struik zat kikker. Hij kwaakte dat het een lieve lust was. “Hoi kikker”, zei Aap, “hoe gaat het?” “Prima”, zei kikker, “ik ben net bezig met een nieuw liedje.” “Het is mooi”, zei Aap. “Kom je?”, zei Druppel, “we gaan weer verder, naar de rivier.” Even later kwamen ze bij de rivier. Op een nest in het riet zat eend. Eend zat te broeden. “Hallo Eend”, zei Aap. “Dat is lang geleden!” “Inderdaad”, zei eend, “ik zit te broeden, dus ik reis niet zoveel op het moment.” “Veel succes”, zei Aap. “Kom je?”, zei Druppel, “Het is tijd, we gaan weer. Op naar de zee” Al zwemmend kwam Aap bij de zee. Bij vis hingen slingers uit. “Gefeliciteerd met je verjaardag!”, zei Aap. “Wat leuk dat je op mijn verjaardag komt”, zei vis. “Ik heb zeewiertaart gemaakt. Wil je ook een stukje?” “Ja, lekker!”, zei Aap. “Ga je mee?”, vroeg Druppel, “we gaan verder, naar de lucht. “ “Uh”, zei Aap, “ik kan eigenlijk niet vliegen...” “Geeft niets”, zei Druppel, “wij helpen je wel.” En ineens werden alle druppeltjes nog veel kleinere druppeltjes, en het werden er steeds meer, en ze werden steeds kleiner, en steeds meer, en ineens zat Aap op een wolk. De wolk vloog omhoog.
Hoog in de lucht zat merel op een andere wolk te fluiten. “Hoi merel”, zei Aap, “wat woon je hier mooi, en wat een mooi uitzicht!” “Dank je wel Aap”, zei merel. “Ik wist niet dat je vliegen kon.” “Dat kan ik ook niet”, zei Aap, “Ik ben op reis met Druppel.” “Oh, die ken ik wel. Hoi Druppel, leuk dat je er bent.” De wolken werden groter en groter, en er kwamen steeds meer druppeltjes bij. “Wat gebeurt er nu?”, vroeg Aap. “Nu gaan we dansen en muziek maken, en daarna gaan we weer naar beneden”, zei Druppel. Even later was het een lawaai van jewelste. Overal was er licht en getrommel, en alle druppeltjes stampten om het hardst. Aap deed voorzichtig mee. Hij was al wel een beetje moe. “Kom”, zei Druppel, “we doen een wedstrijdje wie er het eerst beneden is. Hou je maar aan mij vast! Kom op jongens. Drie, twee, een, nu!“ En allemaal tegelijk begonnen de druppeltjes zo hard als ze konden naar beneden te vallen. Aap viel mee. Toen ze bijna bij de grond waren, viel Druppel wat minder hard, en met een kleine plof kwam Aap op de grond, vlak voor zijn huisje. “Tjonge, wat een leuke reis”, zei Aap, “Dank je wel.” “Geen dank”, zei Druppel, “Tot de volgende keer!” Doodmoe ging Aap naar zijn bedje, en droomde dat hij een druppel was... Maup Elisab e t h Ne d erlof Ik zag Jet, toen ik in de supermarkt stond te bedenken welk menu ik vanavond in elkaar zou draaien. Eerlijk gezegd schrok ik me rot.. Ze zag er niet uit. Mager, strak koppie en te grote ogen. Het eerste wat bij mij opkwam was anorexia en een seconde later, kanker. Ik begroette haar hartelijk en vroeg hoe het met haar ging. Ze grimlachte en zei ‘mwah’. Ik vroeg of ze thee wilde komen drinken. Ze aarzelde en mompelde ‘ ik moet even bellen dat ik later kom.’ Deze Jet was nieuw voor mij. Ze was altijd een gezellig, levendig en zelfstandig type en nu moest ze blijkbaar toestemming vragen. Ik hoorde haar zeggen ‘Maup ik kom later, ik ga met een vriendin mee en nee, ze is geen pot!……Dan moet je zelf maar wat verzinnen vandaag! Dag! Haar toon was nogal onvriendelijk. We betaalden de boodschappen en liepen naar mijn huis. Ik maakte thee en zei ‘vertel!’ ‘Ach’, zei Jet. ‘Ik heb een vriend……. helemaal mijn type niet, hij heet Maup, heeft weinig manieren, praat ongenadig plat en ik wil al twee maanden van hem af.’ Ik keek haar stomverbaasd aan en ze vertelde verder. ‘Het begon als een one night stand, maar Maup blijkt een kolossaal blok aan mijn been te zijn. Hij is er altijd en wil elke avond ingewikkelde seks. Het lijkt wel een acrobatische conditietraining en het duurt eindeloos. Voor een keer wel interessant allemaal, maar na drie dagen kroop ik de trap op naar mijn werk en moest ik de smoes verzinnen, dat ik mij op de sportschool teveel had uitgesloofd. Toen begon ik af te vallen. Eerst een kilo of twee, maar nu zijn het er al zes en meneer Maup heeft geen uitknop en snapt het woord ‘nee’ niet!’ ‘Maar Jet je kunt toch stoppen?’ zei ik verbijsterd. Je kunt toch zeggen, dat het uit is, dat je niet meer met hem om wilt gaan!?’ Ze zuchtte en zei: ‘ Dat helpt toch niet! Ik zit gewoon klem. Ik heb hem al een paar keer weggestuurd en ben zelfs gaan stofzuigen tijdens voetbal op tv. Hij blijft en begint zich steeds meer in mijn leven vast te draaien. Ik ben gewoon doodop en weet echt niet wat ik verder moet. Hij gaat niet weg.’ Ik aarzelde en zei: Blijf vannacht hier, sms hem en zeg dat ik een crisis heb en dat je mij niet alleen kunt laten, dan bedenken we een plan!’ Jet knikte en pakte haar mobiel. Ze toetste haar bericht in en ik ging koken. Toen we een klein half uur later aan tafel zaten, merkte ik dat ze niet veel at. Ik deed net of ik het niet zag en begon over het grote maupwegwerkplan. ‘ Wat dacht je van nieuwe sloten op je voordeur, Jet? Daarna stop je al zijn spullen in een grote doos, die stuur je aan hem op en je gaat zelf op vakantie.’ Ze knikte en mompelde wat vaags, maar een echt enthousiaste reactie kwam er niet. ‘Heb je nog een ander idee?’ vroeg ik. Ze schudde haar hoofd en ontweek mijn blik. ‘Ik zal er over nadenken’ mompelde ze toen. Ik begreep er niets meer van. Eerst was ze open en duidelijk en nu het op actie aankwam, krabbelde ze terug. Ik waste af en toen ik in de kamer terugkwam, lag ze op de bank te slapen. Ik legde een deken over haar heen.
Ik was rusteloos van Jet en haar verhaal en belde naar haar huis. Als die Maup er aldoor was, dan zou ik hem eens even wat vertellen. Ik kreeg het antwoordapparaat met Jets stem en verder niets. Het liet mij niet los en bij het zien van mijn slapende vriendin, kreeg ik een nieuw plan. Ik pikte haar sleutels uit haar jaszak en schreef een briefje, dat ik naar de avondwinkel was. Ik glipte zacht de deur uit en reed naar haar flat. Er was zowaar een parkeerplaats vlakbij, vast een goed voorteken! Ik belde aan, wachtte en belde opnieuw. Niemand! Een tegenvaller of niet? Ik besloot op eigen houtje een kijkje te nemen. Vijf minuten later stond ik binnen. Het was een tijdje geleden dat ik hier was geweest, maar het zag er zo anders uit. Ik liep rond en probeerde erachter te komen wat er was. Ineens wist ik het. Er stonden geen bloemen en planten en alles was superschoon en koel. Haast steriel. Ik liep naar de badkamer ervan overtuigd een spoor van Maup te vinden. Niets! Alleen vrouwenspulletjes. Ik liep door naar de slaapkamer en keek in de kasten en de laden. Weer niets. In de hele flat was geen spoor te vinden van Maups veelvuldige aanwezigheid. Ik wist niet zo goed wat ik nu moest doen. Hier klopte iets niet. Toen ik even later thuis kwam, sliep Jet nog steeds. Ik ging zelf ook naar bed, nadat ik de sleutels had teruggestopt in haar jaszak. Van slapen kwam niet veel. Ik piekerde de hele nacht. De volgende morgen schrok ik laat wakker. De huiskamer was leeg. Er lag een briefje van Jet : ‘Bedankt voor alles, je hoort nog van mij! Groetjes, Jet.’ In de weken die volgden probeerde ik haar elke dag te bereiken, maar ze was er nooit en belde niet terug. Ik ging naar haar flat, maar ook daar was ze niet. Ik belde naar haar werk en daar was ze wel, maar ze had geen tijd en zou mij bellen, wat ze niet deed. Toen gaf ik het op. Ik liep haar een paar maanden later op een borrel tegen het lijf. Ze was nog magerder en begon direct ‘Ik heb een nieuwe vriend, helemaal mijn type niet!’ Ik vroeg ‘hoe is het met Maup?’ ‘Wie? O, die zie ik al maanden niet meer. Hoezo?’
EEN B OTERHAMMETJE M a r j a Z a re m b a “Wil je ook brood, Evelien?” roep ik. Evelien is de huishoudelijke hulp. “Ja graag”, roept ze terug. Snel loop ik het rijtje langs van wat Evelien niet mag hebben van de dokter: rood vlees, varkensvlees, melk, witbrood, bubbels, rode wijn (wél sherry)…… Wat mag ze ook alweer wel? Ik maak boterhammen klaar. Mijn zoon grijpt zijn bord van het aanrecht en vlucht. Evelien zit op de bank en praat. Als ik net de eerste hap brood in mijn mond heb hoor ik: “….borstbesparende operatie! Weet je hoe dat eruit ziet? Nou, ze doen een snee hier, en hier en……” Ik knik en probeer mijn brood door te slikken. Evelien mag altijd praten. Haar dochter kreeg borstkanker en haar zus ook. Nu gaat het over haar eigen lichaam. Evelien tandvlees is te zacht. Dat is erfelijk, moet je weten. Toen haar tanden en kiezen eruit waren, kon er geen kunstgebit in. Evelien beschrijft de operaties aan haar kaken. Ze kan beeldend vertellen. Ik zie het helemaal voor me en word misselijk….Het kunstgebit zit er nu in, gelukkig. In de tijd dat ze geen gebit had, was de gezamenlijke maaltijd nog minder een pretje. Wat zou het volgende onderwerp zijn: de buikwandoperaties, de darmonderzoeken, het goedaardige gezwel, de spataderen, de voeten, de jicht, de…… “Hoe gaat het met je kleindochters, Evelien?” vraag ik opgewekt. “Gaat het nog goed op school?” Verkeerd!!! Twee gebroken armen, een gescheurde enkel en een heftig bloedende, gapende wond op een niet nader te noemen plaats. Uitgegleden op de rand van het zwembad. Ik schuif mijn bord opzij. “Alweer geen trek? Last van je maag?” vraagt Evelien bezorgd. Ik knik. “Weet je wie er ook last van zijn maag had? Nou,……”
S tr ijd
Helen de Greef Deel 1
Ze voelde hoe de woede steeds verder bezit van haar nam. Haar als het ware begon op te eten, zich van binnenuit een weg naar buiten vretend. Door wat stukken waar de huid waarschijnlijk wel wat dunner zou zijn piepte er zo af en toe al wat zwarts doorheen. En dan zag ze de mensen om haar heen verschrikt naar haar kijken. Of tja, naar dat zwarts dus, dat er doorheen aan het piepen was. Zo af en toe. Zijzelf zag dat niet. Ze voelde het alleen maar. Mocht de mensen om haar heen éen en ander toch nog ontgaan dan trad zijzelf wel op; geërgerd zuchten bijvoorbeeld, of sissen, heel hard. Er nijdig bij kijken ook, met van die opgetrokken wenkbrauwen. En natuurlijk nèt even de andere kant op, met de ogen veelzeggend omhoog draaiend. Maar het zwarte rukte al aardig op. Dat kon ze aan de reacties van de mensen om haar heen wel zien. Ze
hoefde er ook steeds minder voor te doen. En het lustte alles en groeide als kool. Zwarte kool zullen we maar zeggen. Het voedde zich vooral met het zwart in anderen, zwol dan op, en bubbelde nog lang een beetje op en neer. Heen en weer. Opdat er toch vooral zo min mogelijk rust zou kunnen ontstaan. Want met rust had het zwarte niet zoveel. Rust was stilstand, en stilstand was achteruitgang, en van achteruitgang moest het zwarte niets hebben. Dat kon ze allemaal voelen. Daarom waren de nachten lang. Er was teveel rust in de nacht voor het zwarte. En dat gaf weer onrust. Ze begon het zwarte steeds beter te begrijpen. Ze begon het zelfs af en toe grondig met het zwarte eens te zijn. Bijvoorbeeld over de nacht: er was geen uitdaging in de nacht te vinden. Althans, niet als ze in haar eigen bed bleef liggen, wachtend tot het zwarte van de rust onrust had gemaakt, en de zich in haar binnenste heen en weer kietelende zwarte tentakeltjes (die zijzelf dus niet kon zien, maar dat was misschien maar goed ook want ze zagen er vast niet fris uit) de nacht tot een hel aan het maken waren. Daarom besloot ze, eigenlijk in goed overleg, om de nachten maar eens wat beter te gaan besteden.
Deel 2 Ze was er vervolgens achter gekomen dat de nachten weliswaar lang konden voelen, in de praktijk was de tijd kort. Om te beginnen kwam dit omdat ze onopvallend te werk moest gaan; ze voelde er niet veel voor om in de buurt bekend te raken op een wijze die ze niet zou kunnen uitleggen. Ze zou kunnen zeggen dat ze nachtdiensten draaide, als iemand haar zou vragen waar ze ’s nachts toch naar toe moest als ze haar de deur uit hadden zien gaan. Maar de meeste buurtbewoners waren wel enigszins bekend met het ritme waarin ze haar leven - voor zover dat zichtbaar was uiteraard – ingericht had. Die wisten in elk geval dat ze overdag werkte, en wáár, dus dat zou haar verhaal niet erg geloofwaardig maken. Op de tweede plaats bemerkte ze al snel dat de energie die nodig was om het zwarte in beweging te zetten en vervolgens in beweging hield, niet de energie was die haarzelf op een juiste manier overeind hield. Om het zwarte het pad te kunnen laten bewandelen dat het wenste (en veel keuze had ze daarin niet), moest ze op vele momenten van de dag energie zien bij te tanken. En er werd véél energie verbruikt, al kon ze niet goed duiden waar die energie precies naar toe ging. Alleen dat het snel op was. En de nachten zich beter leenden voor het bijtanken dan de dagen… Ofschoon dit alles in het begin nog helemaal niet nodig was. In het begin ging ze slechts hooguit drie maal per maand ’s nachts de deur uit. Dat had de honger – naar wat eigenlijk? - voor de tussenliggende dagen een tijdlang afdoende weten te stillen. Toen was dat nog genoeg. Eigenlijk begon voormeld probleem, dat van een tekort aan tijd, zich pas heel recent voor te doen. En logischerwijs kwamen de geopperde oplossingen van de zijde van het zwart.
Deel 3 Terugkijkend op een heel andere periode in haar leven, bijna onzichtbaar verscholen achter grote zwartgekleurde hopen ondoordringbare smurrie, blijft ze proberen te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen. Blijft ze proberen een oplossing te vinden en blijft ze proberen zichzèlf te begrijpen, want daar lijkt alles om te draaien, haarzelf… En de chaos die ze in haar gespeur ontmoet blijkt een wirwar van emoties die van elkaar gescheiden moeten worden. Voordat het zwart alles overwoekert en de hele mikmak opgaat in datgene dat de boventoon wenst te voeren. In de warrige werkelijkheid van emoties die soms bijna naadloos op elkaar aansluiten gaat ze een verbeten strijd aan: het schuldgevoel lospeuterend van de onvrede, de angst van de onzekerheid… het verdriet van de onmacht. De woede dient als plaatsvervanger, en langzaamaan komt ze erachter dat zij het zelf is geweest die deze allesverwoestende emotie een functie heeft gegeven binnen haar persoonlijkheid (althans, binnen de persoonlijkheid die ze wás, want inmiddels is ze ver van huis om het zo maar even te zeggen). Bovendien moet ze eerlijkheidshalve ook toegeven dat deze woede niet alleen maar een destructieve kracht in zich heeft; er is een welhaast voelbare constructieve kant aanwezig. Maar eigenlijk voelt ze die alleen ’s morgens nog maar, als de nacht lang en vermoeiend is geweest. Het lijkt dan wel of ze weer even zichzelf is, zoals ze was voordat alle emoties zich zo onbeheersbaar en ongrijpbaar gingen gedragen. Een tijd waarin ze nog het gevoel had dat ze zichzelf begreep en een soort van – in elk geval min of meer – eenduidige identiteit bezat van waaruit ze zich kon presenteren aan de bui-
tenwereld… En ook die buitenwereld lijkt steeds verder te vervagen. De verscheurdheid van waaruit ze haar strijd aangaat, is tekenend voor alles wat ze in haar leven heeft mogen meemaken. En de eenheid waarnaar ze op zoek is, staat nog erg ver van haar vandaan. Schilletje voor schilletje pelt ze de laagjes af. Opdat de nachten weer hun rust mogen krijgen, en niet tot zichzelf voedende energiebronnen worden gemaakt. Door de kracht van de woede in haar voordeel te laten werken, vóór haar, en niet tegen haar… De door haar eigen woede gesuggereerde opties teneinde gevoed te blijven (en daarmee verder te kunnen groeien) moeten in overeenstemming gebracht zien te worden met het terugkrijgen van haar eigen identiteit. Eén waarbinnen voor de woede slechts een afgebakende, beheersbare en gecontroleerde functie beschikbaar is… Te beginnen met in de verscheurdheid een eenheid te zien.
Deel 4 De nachten werden nu reeds sinds enige tijd gevuld met het jachtig op zoek gaan naar locaties waar het druk was. Met mensen wel te verstaan. Plaatsen waar ze (lees: haar woede) min of meer ongestoord haar gang kon gaan. Waar ze ongehinderd kon duwen, knijpen, spugen, op tenen kon trappen enzovoorts (en als ze zich hierin al bekend maakte dan deed ze dat uiteraard op veilige afstand). Kortom, waar ze alles kon doen wat haar woede voedde en de nacht tot de gewenste uitdaging maakte. Overdag waren de herinneringen aan de nachten vaag, hetgeen ongetwijfeld te maken had met het uitputtende effect van haar acties in de nachtelijke uren. Af en toe schoot er in de loop van de dag een flard door haar heen, meestal een associatie met de werkelijkheid van dat moment. Zoals eergisteren, toen ze zich in het supermarktje op de hoek van de straat bevond. Het was binnen druk, warm en benauwd geweest en ze had ter plekke besloten alleen het hoogstnoodzakelijke te halen. Misschien kwam het omdat ze op dat beslissingsmoment een flinke ademteug had genomen, en er pas later, te laat, achter kwam dat ze nog steeds op deze ene ademteug aan het functioneren was. Wellicht had ze diep ingeademd in de ijdele en onzinnige hoop dat ze haar boodschappen zo snel zou weten te doen dat ze – tot ze weer buiten zou staan - met deze ene ademhaal zou kunnen volstaan. In elk geval was ze vrij snel erg duizelig geworden, en toen iemand per ongeluk tegen haar aan had gestoten, had ze onmiddellijk met haar elleboog een harde stoot teruggegeven. En toen was die flard daar geweest… een beeld van een bloedende neus, of eigenlijk twee beelden. Eén ervan kwam uit haar hoofd; twee jongetjes van een jaar of tien die met elkaar liepen te dollen. Op de achtergrond meende ze een kermisachtig iets te ontwaren en het ene jongetje duwde het andere jongetje lachend van zich af. Hij was tegen haar aangekomen en had haar half lachend, half verontschuldigend aangekeken en vrolijk ‘sorry hoor!’ geroepen. Vlak daarna had ze een zwaai met haar elleboog gegeven, net als nu. Vervolgens was ze hard weggerend. Het tweede beeld dat in die supermarkt voor haar geestesoog verscheen kwam niet uit haar hoofd. Dat beeld was de realiteit en kwam van buiten haar. In haar duizeligheid had ze nog even gedacht dat ze gewoon scheel keek, maar in vrij rap tempo verdrong het plaatje uit de werkelijkheid het plaatje dat uit haar hoofd was gekomen. Naast haar had zich een bijna identiek jongetje bevonden. Met een bloedneus en inmiddels hard krijsend om zijn moeder. Ze had zich, ondanks haar duizeligheid, vrijwel onmiddellijk gerealiseerd dat ze hier slechts een beperkt aantal mogelijkheden had. En daar hoorde hard wegrennen dit keer niet bij… Hoewel ze een golf van misselijkheid in zich had voelen opkomen en het liefst ter plekke had willen flauwvallen (het zou haar geen enkele moeite gekost hebben), had ze toch gekozen voor de verontschuldigende variant. Zij het in de stille hoop dat niemand de scène in kwestie goed had gezien. Uiteindelijk had ze zich min of meer zonder kleerscheuren uit haar benarde situatie weten te redden, maar had ze met knikkende knieën buiten gestaan, nog steeds misselijk. Eenmaal thuis was de paniek pas ècht toegeslagen en had de misselijkheid haar haar maag doen ledigen, hoewel ze het toilet niet meer had weten te halen. Al dweilend probeerde ze na te denken. Haar angst in dit alles was tweeërlei. Enerzijds was daar het beeld dat van binnenuit was opgekomen. Wat was er gebeurd? Had ze dat gedroomd? Het liefst geloofde ze dat, maar daar klopte iets helemaal niet in. In een nachtmerrie voel je je rot, ben je bang, of kwaad, of gechoqueerd… in dit beeld dat zich vanuit haar eigen fantasie of ervaring of wat-dan-ook had laten zien had ze zich uiteindelijk juist tevreden gevoeld, voldaan, bijna bevredigd als het ware.
En dat klopte niet. Het andere was de werkelijkheid in die supermarkt. Ze was er vrij zeker van dat -hoe snel het allemaal ook was gegaan- de stoot die ze met haar elleboog had uitgedeeld een zeer doelbewuste handeling was geweest. Vanuit iets diep binnen in haar. Iets dat heel hongerig voelde, en zonder wikken of wegen bevrediging zocht. Dit was dus eergisteren, en het had iets in haar gealarmeerd. Er leek een deur op een kiertje gezet naar een deel van haar actieve bezigheden dat, vanaf het moment dat ze er mee was begonnen, weinig tot niets van zichzelf had prijsgegeven. En het beetje gezonde verstand dat ze nog tot haar beschikking had zei haar dat dit kleine kiertje een opening was die ze moest zien te benutten. De vraag was alleen hoe?
Deel 5 Ze voelde zich slecht op haar gemak die avond. Het had slechts een beetje moeite gekost om een aantal dagen vrij van haar werk te krijgen; ze zag er al maanden steeds vermoeider uit, en vooral de laatste weken had ze hierop veel aanmerkingen van collega’s gekregen. Ze had gezegd dat ze slecht sliep, maar had uiteraard geen aanwijsbare oorzaak kunnen noemen. Leugens zouden uitkomen, dus bleef het bij “veelvuldig wakker worden gedurende de nacht en moeizaam weer in slaap kunnen komen”. Maar ze had deze vrije dagen nodig. Niet om slaap bij te tanken, al was dat wel de reden geweest die ze op haar werk had aangevoerd. Dat zou echter een korte termijn oplossing zijn. Ze wilde van een groot probleem af, voor nu en in de verre, verre toekomst. Eigenlijk gewoon voor de rest van haar leven, en het opnemen van deze vrije periode was daarin de eerste noodzakelijke stap. Vanuit de kier die ze dacht gezien te hebben had zich een plan ontwikkeld. Alleen had ze daar hulp bij nodig. Iemand. Iemand die haar kon leiden, en die bij haar kon en durfde te blijven op de momenten dat Het Probleem zich voordeed. En zo iemand vinden was al een hele toer, maar dat was nog niet eens het moeilijkste. Het moeilijkste was dat ze zelf bang was. Bang voor wat ze tegen zou komen. Bang om door te slaan naar die andere identiteit waaruit ze al voor een groot deel bestond. Bang. En hoewel die angst inmiddels voornamelijk een schaduwbestaan leefde, wist ze niet wat er zou gebeuren als langzaam maar zeker de donkere deken hierover zou worden weggetrokken. Tegelijkertijd wist ze ook, dat wíst ze gewoon, dat dit haar enige kans was. De ruimte die zou ontstaan zou onmiddellijk weer ingevuld moeten worden, anders was het een verloren zaak. En misschien was het wel alleen maar in eerste instantie angst. En kon ze met die angst weer verder aan de gang. Op dezelfde manier, door die angst steeds minder ruimte te laten innemen, door de donkere deken die dan wel weer over een volgend lapje emotie zou liggen ook weer langzaam weg te trekken. Net zolang tot er geen donkere deken meer nodig was. Voor geen enkele emotie. Dus was ze op zoek gegaan naar de juiste persoon, en had ze zich uitvoerig ingelezen in de betreffende materie. Ze had gelezen over de risico’s, de verschillende methoden, de mogelijke uitwerkingen. En vanavond zou het gebeuren. F. zou niet voordat de duisternis buiten volledig was ingevallen verschijnen, dus ze had alle tijd gehad zich te prepareren. Het uitzoeken van de juiste kamer, de meest comfortabele kleding, water bij de hand enzovoorts. En de afspraak die ze had gemaakt was dat er niet over de sessie zou worden gesproken. Ze had zich genoeg in F. verdiept om haar volledig te vertrouwen, en ze zou zich er volledig aan overgeven…
Deel 6 Eerst leek het alsof ze zich in een soort vacuüm getrokken ruimte bevond; het kostte moeite om adem te halen en om zich heen zag ze slechts vage vormen en kleuren. Alleen de geluiden kwamen haarscherp door. Harde, schelle geluiden. Ze probeerde haar oren met haar handen te bedekken om zich te verweren tegen het geluid, maar ze kreeg haar ledematen niet aangestuurd. Gelaten liet ze haar armen langs haar lichaam hangen en probeerde zich in haar hoofd van het geluid te isoleren. Toen ook dat niet lukte -het geluid leek alleen maar scheller en verbetener te worden- probeerde ze het geluid te lokaliseren. Maar het was overal. Ze begon nu ook de vibraties te voelen die het geluid met zich droeg. En hoewel het een oorverdovend kabaal in haar hoofd en, met de vibraties erbij, in haar gehele lichaam leek te zijn, voelde ze zich merkwaardig kalm. Alsof ze op afstand bestuurd werd door iemand die alles onder controle leek te hebben, en, belangrijker nog, geen kwaad met haar in de zin had. De kalmte verdween echter vrijwel onmiddellijk toen ze beter begon te luisteren naar de geluiden die langzaam bezit van haar leken te nemen. Ze hoorde stemmen. Ze hoorde haar vader schreeuwen. Tegen
haar. Ze hoorde hem de meest kwetsende woorden als raketten op haar afvuren. En ze hoorde haar moeder. De zachte, lieve stem van haar moeder, zoals ze die al in geen vijftien jaar meer had gehoord. Waar had die herinnering verstopt gezeten? Het stemgeluid van haar moeder kwam als een soort zachte ruis door de snerpende, harde en woedende stem van haar vader. En hoewel ze moeilijk kon verstaan wat er gezegd werd, voelde ze hoe de tranen over haar gezicht begonnen te stromen. Ze probeerde te praten, te roepen dat ze op moesten houden, dat ze haar met rust moesten laten. Maar er kwam geen enkel geluid uit haar mond. Met dezelfde gelatenheid als met de onbestuurbaarheid van haar ledematen wist ze haar mond te sluiten en liet alles maar gewoon gebeuren. Langzaamaan leken haar zintuigen te ontwaken. Er kwam steeds een stukje waarneming bij. En het ging niet om wát er gezegd werd, het ging om de tonen, de klanken. Hoewel ze totaal geen besef van tijd had, bemerkte ze steeds terloopse veranderingen. De stem van haar vader werd rustiger, verontschuldigend bijna. Die van haar moeder werd – met dezelfde zangerigheid – steeds zachter, tot er uiteindelijk niets meer van te horen viel. Nu ontstonden er beelden. Op dezelfde wijze als het geluid zich had aangekondigd, hard en schel, viel het licht haar aan. Weer trachtte ze zich te beschermen, nu door haar oogleden dicht te doen. Weer lukte dit haar niet: gevangen in een oogverblindende witte helderheid keek ze paniekerig met opengesperde ogen om zich heen. En ook nu weer staakte ze uiteindelijk gelaten haar pogingen zichzelf te isoleren van wat er op haar af kwam. Even leek het erop dat de marteling die ze ervoer tot een einde aan het komen was. Het felle licht dimde iets, maar het werd niet donker. Pas op het moment dat de vage beelden om haar heen meer vorm begonnen te krijgen en ze zelfs tot herkenbare stukjes realiteit te herleiden bleken, realiseerde ze zich dat het ergste voor het laatst bewaard was gebleven. Met haar ogen noodgedwongen open en niet in staat om wat voor geluid ook voort te brengen bezag ze met ontzetting de reeks van beelden die zich nu voor haar gezichtsveld afspeelden. Beelden waarvan ze al die tijd had geweten dat ze zich niet zomaar zouden laten wegstoppen. Beelden die als een tikkende tijdbom in haar herinneringen waren blijven zitten, als hongerige wolven, gewoon wachtend op het juiste moment om zich te manifesteren. En in de nog steeds heldere witheid van het licht om haar heen bevonden zich de inktzwarte beelden die ze zo krampachtig had geprobeerd achter slot en grendel te houden. En die nu verhaal kwamen halen. Alsof iemand buiten haar om op een knopje had gedrukt, kwam haar gehele lichaam plots in beweging: ze gilde, huilde en trapte wild en ongecontroleerd met haar armen en benen om zich heen. Op een kruispunt tussen diverse lineaire en niet-lineaire assen ergens in het universum beleefde ze in afwezigheid van welk tijdsbesef dan ook haar persoonlijke, eenzame hel. En haar genezing.
Deel 7 Ze duwde haar natte, betraande gezicht tegen het koele raam en sloot haar ogen. Wat ze voelde was niet eenduidig, maar het was niet onaangenaam. Ze had nu geleerd de emoties op te laten komen zoals ze kwamen. An sich. Zonder er gedachten aan te verbinden. De emoties waren identiteitloos, bewogen zich als vage vormen door haar heen. En verdwenen dan weer langzaam, losten als het ware op. Een zich steeds herhalend gebeuren waar zijzelf de controle over had. Waarvan zijzelf bepaalde wat voor invloed ze op haar gedrag hadden, wat voor invloed zij ze op haar gedrag líet hebben. Ze bezag ze, met haar ogen dicht, en huilde in stilte. Zonder gedachten, zonder een gevolg te verbinden aan wat ze voelde. Toen de af en aan golvende stroom emoties tot rust kwam, kwamen daar als vanzelf ook de gedachten weer. Ook dat had ze nu geleerd. Alles z’n plek, alles z’n moment. En hoewel er een hoop veranderd was in hoe ze leefde, leek de kern hetzelfde gebleven. Alleen mocht die er nu zijn, hoefde ze er niet meer tegen te vechten. Ze hoefde niet meer tegen zichzelf te vechten.