VOORWOORD Een woordje van dank ... Op 9 juli 2012 werd ik benoemd tot nieuwe administrateur-generaal van het RSVZ. In de anderhalf jaar durende overgangsperiode die hieraan voorafging, hebben de heren Jozef Denies en Hubert De Clercq de rol van leidend ambtenaar op zich genomen en het RSVZ met grote kundigheid bestuurd. Zo bleef het RSVZ zelfs in moeilijke budgettaire wateren op koers. Bedankt! Anne Vanderstappen Met dit jaarverslag blikken we niet alleen terug op het voorbije jaar maar slaan we meteen ook een brug naar de toekomst. 2012 wordt gekenmerkt door een toename van het aantal zelfstandigen (zowel hoofd- als bijberoepen) en vennootschappen. Alleen het aantal meewerkende echtgenoten (zowel minials maxistatuten) daalt opnieuw. Conform de vergrijzingstendens stijgt ook het aantal gepensioneerde zelfstandigen gestaag. Zij blijken steeds vaker een gemengde loopbaan te hebben en na hun pensioen nog verder te werken. Om deze groeiende doelgroep nog beter van dienst te zijn, heeft het RSVZ samen met de andere pensioeninstellingen, de RVP (werknemers) en PDOS (ambtenaren), een 'callcenter pensioenen' opgericht. De burger kan sinds september 2012 met al zijn pensioenvragen terecht op het uniek en gratis telefoonnummer 1765. Er zijn ook meer gezinnen die recht hebben op gezinsbijslag en meer starters (inclusief deze van vreemde nationaliteit). Deze positieve tendensen stellen het RSVZ echter voor een enorme uitdaging: steeds meer dossiers verwerken met steeds minder personeel. In 2012 is het personeelsbestand immers met zo’n 20 eenheden gedaald. Als we de dienstverlening aan de burger niet in het gedrang willen brengen, zal de regering samen met ons hieraan toch de nodige aandacht moeten schenken. De financiële omgeving van het RSVZ blijft zeer positief: het boekhoudkundig resultaat van het sociaal statuut vertoonde in 2012 een boni van 232 miljoen euro (tegenover 207 miljoen euro in 2011). In 2012 werd ook volop gewerkt aan een nieuwe bestuursovereenkomst voor de periode 2013-2015. Zij bestaat uit drie delen. Het eerste luik geeft per dienst een overzicht van de wettelijke opdrachten, de bijhorende indicatoren en jaarlijkse operationele doelstellingen. Het tweede deel "Organisatieontwikkeling en goed bestuur" beschrijft naast de ondersteunende opdrachten een aantal actiedomeinen, goede praktijken, managementtechnieken en -instrumenten die het RSVZ als dienstverlener én als interne organisatie naar een nog hoger niveau zullen tillen. Het derde deel somt de strategische projecten voor de periode 2013-2015 op. Centrale thema’s daarbij zijn de sociale fraude bestrijden, samenwerken met de andere pensioeninstellingen, change management en telewerk invoeren. Zonder aan deze projecten afbreuk te willen doen, is "Sequoia" echter het strategisch project bij uitstek van deze 4de bestuursovereenkomst. Met dit project wil het RSVZ de verouderde mainframetoepassingen ingrijpend moderniseren en de eigen IT-diensten grondig reorganiseren. Hierbij zijn een nieuwe 'enterprise architecture', kostenefficiëntie, een grotere onafhankelijkheid en het optimaliseren van de werkprocessen de belangrijkste sleutelwoorden. De uitdagingen zijn enorm, maar we zijn vastbesloten ze met de steun van onze voogdijminister, Mevrouw Sabine Laruelle, en de regering tot een goed einde te brengen. Jean-Marie SEVERIN Anne VANDERSTAPPEN Voorzitter Administrateur-generaal
INHOUDSOPGAVE
Het RSVZ stelt zich voor Het RSVZ als dienstverlener 1
Cijfers, evoluties en tendensen....................................................................................................................... 9
2
Verzekerings- en bijdrageplicht.................................................................................................................. 25
3
Toekenning van uitkeringen.............................................................................................................................. 31
4 Gegevensbeheer.................................................................................................................................................................... 35
5
6 Beleidsondersteuning.................................................................................................................................................... 43
7
Globaal financieel beheer van het sociaal statuut............................................... 47
8
Communicatie en informatie............................................................................................................................ 55
Nationale Hulpkas................................................................................................................................................................ 39
Het RSVZ als organisatie
1 Bestuursovereenkomst............................................................................................................................................... 61
2 Personeel 3
...............................................................................................................................................................................................
65
Aangepaste professionele werkomgeving........................................................................... 69
Wetgeving en rechtspraak 1
Wetgeving............................................................................................................................................................................................. 77
2
Rechtspraak..................................................................................................................................................................................... 83
Bijlagen 2
HET RSVZ STELT ZICH VOOR
Missie Onze opdracht Het RSVZ - in 1971 opgericht als het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen - is een federale openbare socialezekerheidsinstelling. We beschermen het sociaal statuut van de zelfstandigen, vanaf de oprichting van hun zaak tot na hun pensioen. Op die manier dragen we bij tot de sociale en economische welvaart van België.
Onze visie Naast een betrouwbare dienstverlener is het RSVZ een kennis- en expertisecentrum voor de sociale bescherming van zelfstandigen. Onze medewerkers zijn hét aanspreekpunt voor zelfstandigen, vennootschappen, socialeverzekeringsfondsen en andere partners.
Onze taken Het RSVZ beschermt het sociaal statuut van de zelfstandigen op meerdere fronten. Behoren tot ons takenpakket: • informeren en communiceren over het sociaal statuut van de zelfstandigen • gegevens over zelfstandigen en vennootschappen verzamelen en beheren in databanken • erover waken dat zelfstandigen zich aansluiten bij een socialeverzekeringsfonds en hun sociale bijdragen betalen • de zelfstandigenpensioenen berekenen en toekennen • het sociaal statuut financieel beheren • de Nationale Hulpkas, het socialeverzekeringsfonds van het RSVZ, leiden • het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen (ABC) ondersteunen
Onze waarden Het RSVZ wil in al zijn activiteiten objectief, klantgericht, efficiënt, transparant en stimulerend zijn. • Objectief Het RSVZ is onpartijdig, betrouwbaar en integer. We behandelen iedereen gelijk en de rechtszekerheid van onze beslissingen is gewaarborgd. • Klantgericht De klant staat altijd centraal. Onze zelfstandigen en partners kunnen rekenen op professionele, correcte en toegankelijke informatie. • Efficiënt Het RSVZ zet zijn budget en werknemers optimaal in om zijn doelstellingen te bereiken. • Transparant We communiceren open en transparant, zowel intern (medewerkers) als extern (zelfstandigen, partners). • Stimulerend Zelfontplooiing is een recht. Alle RSVZ-medewerkers krijgen de mogelijkheid om hun competenties aan te scherpen en verantwoordelijkheid op te nemen in de organisatie.
4
Werking Ongeveer 720 personeelsleden staan in voor de uitvoering van deze missie en opdrachten. Dit gebeurt in een van de 12 gewestelijke kantoren die over de provincies verspreid zijn of in het centraal bestuur te Brussel (zie bijlage 3). In dit centraal bestuur bevinden zich bovendien de directies van de verschillende diensten. Zij buigen zich over principekwesties en waken over de harmonieuze toepassing van de wetgeving. In de gewestelijke kantoren kunnen de zelfstandigen terecht met concrete vragen over het sociaal statuut, de verplichtingen, pensioenen, uitkeringen, bijdragen of hun dossier.
Beheer van het sociaal statuut Minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw
Algemeen Beheerscomité sociaal statuut der zelfstandigen (ABC)
Andere instellingen van sociale zekerheid (RVP, RIZIV, KSZ, …)
RSVZ
Organisaties zelfstandigen landbouwers gezinnen
Regeringscommissarissen
Zelfstandigen en klanten
Socialeverzekeringsfondsen
FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Zelfstandigen
5
Het RSVZ binnen de sociale zekerheid van de zelfstandigen PENSIOENEN
KINDERBIJSLAG
GEZONHEIDSZORG UITKERINGEN
FAILLISSEMENTSVERZEKERINGEN
BIJDRAGEN
Zelfstandigen
INNING
Socialeverzekeringsfondsen (SVF) Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (CNH)
GLOBAAL BEHEER EN VERDELING
RSVZ
RVP
RIZIV
BETALING
BEGUNSTIGDEN
6
GEPENSIONEERDEN
SVF CNH
Ziekenfondsen Hulpkas voor Ziekteen Invaliditeitsverzekering
SVF CNH
KINDEREN
ZELFSTANDIGEN PERSONEN TEN LASTE
ZELFSTANDIGEN IN FAILLISSEMENT
HET RSVZ ALS DIENSTVERLENER
1
CIJFERS, EVOLUTIES EN TENDENSEN Het RSVZ bezit een uitgebreide verzameling statistische gegevens over het sociaal statuut van de zelfstandigen en de vennootschappen. Op basis van deze rijke informatiebron beantwoordt het Rijksinstituut onder meer vragen van andere openbare instellingen, verstrekt het gegevens voor wetenschappelijke onderzoeken, voert het studies uit en maakt het simulaties op.
9
Stijging van het totaal aantal zelfstandigen – Toename hoofdberoepen – Opnieuw aangroei van het aantal bijberoepen In 2012 was er opnieuw een toename van het totaal aantal aangesloten zelfstandigen, met als eindbalans een totaal van 988.567 (653.439 mannen en 335.128 vrouwen). Dit is een stijging met 18.671 eenheden of + 1,93 % in vergelijking met 2011. Er kwamen de laatste 4 jaar omzeggens 54.000 zelfstandigen bij.
Meewerkende echtgenoten Net zoals de voorbije jaren, daalde ook in 2012 het aantal aangesloten meewerkende echtgenoten. Op 31 december 2012 waren nog 33.735 personen (3.614 mannen en 30.121 vrouwen) aangesloten als meewerkende echtgeno(o)t(e) (ministatuut: 9.074 (540 mannen en 8.534 vrouwen); maxistatuut: 24.661 (3.074 mannen en 21.587 vrouwen). Dit zijn er 2.246 of - 6,24 % minder dan in 2011. Zowel het mini- als het maxistatuut kennen een verlies: het ministatuut - 1.402 eenheden of - 13,38 %; het maxistatuut - 844 eenheden of - 3,31 %. De wijziging in de wetgeving (van 1 juli 2005) blijft uiteraard de verklarende factor.
Hoofd- en bijberoepen Bij de hoofdberoepen is er een lichte stijging (+ 1,09 %). Deze toename geldt zowel voor de mannelijke beroepsbevolking (van 444.015 naar 449.850 eenheden), als voor de vrouwen (van 232.135 naar 233.669 eenheden).
10
Het aantal zelfstandigen in bijberoep stijgt ook in 2012 opvallend: 226.153 tegenover 219.369 anno 2011. De mannelijke bijberoepers kenden een stijging (van 141.996 naar 144.194 of + 1,55 %), terwijl de vrouwelijke bijberoepers een toename kenden van + 5,93 % (van 77.373 naar 81.959). De opmerkelijke groei blijft zich doorzetten. De laatste 4 jaar kwamen er ongeveer 20.000 bijberoepers bij.
Postactieven Een constante stijging kan er eveneens vastgesteld worden voor het aantal gepensioneerden dat nog als zelfstandige blijft werken (2012: 78.895 / 2011: 74.377 of + 6,07 %). Vergeleken met vorig jaar stegen de mannelijke postactieven iets meer dan de vrouwelijke (+ 6,36 % tegenover + 5,21 %).
Verdeling per beroepssector Bij de vrije beroepen is er opnieuw een stijgende tendens: van 251.464 naar 263.749 of + 4,89 %. De nijverheid zit eveneens in de lift (van 209.403 naar 215.155 of + 2,75 %). Ook de dienstensector telt meer zelfstandigen: + 1,17 % (of van 78.201 naar 79.118). De handel kende een lichte daling (van 338.175 naar 337.360 of - 0,24 %). Ook voor het voorbije jaar valt de daling op in de primaire sector (- 0,87 %): in de landbouw was er een terugloop van - 0,85 % (van 79.403 naar 78.730) en in de visserij een daling van - 4,17 % (van 647 naar 620). Verder valt ook de stijging op van de beroepsgroep 'diversen': deze categorie gaat van 12.603 naar 13.835 eenheden of + 9,78 %. 1
1 De verklaring van deze stijging is onrechtstreeks te vinden in de introductie – sinds 1 maart 2009 – van de nieuwe naamlijst en beroepencodes. De vorige nomenclatuur van de beroepen dateerde van 1972 en onderging sindsdien geen grote aanpassingen meer. Ondertussen zijn er echter verschillende beroepen bijgekomen en ontstond de noodzaak om een nieuwe beroepenlijst te ontwikkelen die overeenstemt met de economische en sociale realiteit. Ondanks de goede communicatie over deze vernieuwing naar de fondsen, werd vastgesteld dat het aantal diverse beroepen, na een daling in 2010, opnieuw stijgt.
Verdeling volgens nationaliteit Op 31 december 2012 noteren we 99.511 aangesloten zelfstandigen en helpers van vreemde nationaliteit. Vergeleken met 2011 is er een stijging met 5.843 eenheden of + 6,24 %. Ten opzichte van 2010 is er zelfs een forse stijging met + 12,49 %. De Nederlandse, Roemeense en Franse nationaliteiten zijn het sterkst vertegenwoordigd. Vergeleken met de voorbije jaren, blijft het aantal Nederlanders stijgen (van 15.881 in 2010 naar 16.148 in 2012 of + 1,68 %). Het aantal Roemenen is fors gestegen vergeleken met 2010 (een enorme toename van + 62,95 %; van 9.321 in 2010 naar 15.189 in 2012). Vergeleken met 2010 is er eveneens een toename bij de Fransen (van 10.689 naar 11.063 of + 3,50 %). In de loop van 2012 waren er 22.145 startende vreemdelingen. Rekening houdend met een starterstotaal van 93.241 eenheden (jaar 2012), was 23,75 % onder hen van vreemde nationaliteit, dus meer dan 1/5 (voor 2010: 20,43 %; voor 2011: 22,05 %). In de groep niet-Belgische starters in de loop van 2012 bezet de Roemeense nationaliteit de 1ste plaats in de rangschikking van 'grootste vertegenwoordiging van niet-Belgische nationaliteit'. In 2012 waren er maar liefst 6.416 startende Roemenen. Vergeleken met 2010 (3.704 starters) betekent dit een toename van het aantal Roemeense starters met 73,22 %. In dezelfde rangschikking bekleedt Bulgarije de 2de plaats (van 2.367 in 2010 naar 2.801 in 2012 of + 18,34 %) en Polen de 3de plaats (van 1.793 anno 2010 naar 1.860 in 2012 of + 3,74 %).
Tussen de sectoren blijven de verschillen groot. De hoogste gemiddelde referte-inkomsten zijn er in de visserijsector (met daarin de rederijen): 32.184,20 euro. Dit betekent wel een forse daling van het gemiddelde inkomen met 7.750,83 euro. Ook de andere sectoren kenden stuk voor stuk een daling. De gemiddelden voor de industrie, de handel en de dienstensector dalen met respectievelijk 990,53 euro, 813,21 euro en 333,67 euro. In de landbouwsector is er een sterke daling van het gemiddeld nettoberoepsinkomen van 12.427,12 euro (2008) naar 10.573,28 euro (2009). De sector van de vrije beroepen kent als 2de sector, naast de visserijbranche, een gemiddeld referteinkomen van boven de 30.000 euro (30.313,75 euro). Toch kan ook hier een afname met 1.160,55 euro vastgesteld worden.
Toename van het aantal pensioentrekkers In de regeling voor zelfstandigen neemt het totaal aantal gepensioneerden toe van 494.173 in 2011 tot 501.378 in 2012. Deze relatieve stijging is vooral merkbaar bij diegenen met een 'gemengd' pensioen als zelfstandige en werknemer (van 343.882 in 2011 naar 351.035 in 2012). Het aantal personen met uitsluitend een zelfstandigenpensioen blijft dalen (van 109.860 in 2011 naar 108.912 in 2012). De toename weerspiegelt zich voornamelijk bij de personen die een rustpensioen als alleenstaande genieten (zowel bij de gehuwden als de niet-gehuwden).
Afname van de nettoberoepsinkomsten De gemiddelde netto-inkomsten, die de basis vormen voor de berekening van de sociale bijdragen, daalden in 2012. Het gemiddeld referte-inkomen 2009 (waarop de bijdragen 2012 berekend worden) bedroeg 20.492,75 euro. Dit betekent een procentuele daling van het gemiddeld referte-inkomen 2009 met - 4,42 %. Bij wijze van vergelijking: voor de referte-inkomsten 2008 (bijdragen 2011) was dit 21.439,52 euro.
Meer rechthebbenden op gezinsbijslag In 2012 was er opnieuw een stijging van het aantal rechthebbende gezinnen in de gezinsbijslagregeling voor zelfstandigen. Van 107.365 gezinnen in 2010 en 109.171 in 2011, is het aantal rechthebbenden anno 2012 beland op een totaal van 111.194.
11
Meer vennootschappen voor de vennootschapsbijdrage Het aantal vennootschappen dat onder de regeling valt van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage, neemt opnieuw toe. Op 2 jaar tijd bedraagt de stijging bij de vennootschappen meer dan 30.000 eenheden (445.941 in 2010 / 464.463 in 2011 / 477.479 in 2012).
12
Zelfstandigen Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen (zelfstandigen + help(st)ers) – Spreiding per taalgebied Hoofdactiviteit
Taalgebieden Jaren (1) Nederlands taalgebied
Frans taalgebied
Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
Duits taalgebied
Het Rijk
Buitenland (2)
Onvolledig adres (3)
Totaal
Categorie niet gekend
Totaal stelsel
M 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012
V
Bijkomende activiteit Totaal
M
Actief na pensioen(leeftijd)
V
Totaal
M
V
Totaal
262.371 265.516 268.521 270.417 115.263 116.085 116.571 117.418 48.047 49.821 51.715 54.618 2.807 2.848 2.858 2.814 428.488 434.270 439.665 445.267 3.380 3.903 4.350 4.583 0 0 0 0 431.868 438.173 444.015 449.850
148.178 148.597 148.791 149.245 61.137 61.567 61.570 61.874 18.002 18.407 18.673 19.421 1.637 1.633 1.617 1.621 228.954 230.204 230.651 232.161 1.217 1.349 1.484 1.508 0 0 0 0 230.171 231.553 232.135 233.669
410.549 414.113 417.312 419.662 176.400 177.652 178.141 179.292 66.049 68.228 70.388 74.039 4.444 4.481 4.475 4.435 657.442 664.474 670.316 677.428 4.597 5.252 5.834 6.091 0 0 0 0 662.039 669.726 676.150 683.519
86.180 87.803 89.330 90.812 40.068 40.270 40.844 41.494 8.079 8.014 8.112 8.318 999 993 970 956 135.326 137.080 139.256 141.580 3.019 2.979 2.740 2.614 0 0 0 0 138.345 140.059 141.996 144.194
41.903 45.307 48.315 50.803 19.817 21.349 22.948 24.736 4.862 4.981 5.175 5.459 342 371 371 380 66.924 72.008 76.809 81.378 593 598 564 581 0 0 0 0 67.517 72.606 77.373 81.959
128.083 133.110 137.645 141.615 59.885 61.619 63.792 66.230 12.941 12.995 13.287 13.777 1.341 1.364 1.341 1.336 202.250 209.088 216.065 222.958 3.612 3.577 3.304 3.195 0 0 0 0 205.862 212.665 219.369 226.153
31.694 33.355 35.063 37.054 13.810 14.489 15.553 16.728 3.797 3.948 4.124 4.384 501 497 511 530 49.802 52.289 55.251 58.696 428 500 591 699 0 0 0 0 50.230 52.789 55.842 59.395
9.658 10.185 10.702 11.024 5.210 5.484 5.967 6.430 1.389 1.459 1.567 1.724 195 196 204 211 16.452 17.324 18.440 19.389 59 81 95 111 0 0 0 0 16.511 17.405 18.535 19.500
41.352 43.540 45.765 48.078 19.020 19.973 21.520 23.158 5.186 5.407 5.691 6.108 696 693 715 741 66.254 69.613 73.691 78.085 487 581 686 810 0 0 0 0 66.741 70.194 74.377 78.895
431.868 438.173 444.015 449.850
230.171 231.553 232.135 233.669
662.039 669.726 676.150 683.519
138.345 140.059 141.996 144.194
67.517 72.606 77.373 81.959
205.862 212.665 219.369 226.153
50.230 52.789 55.842 59.395
16.511 17.405 18.535 19.500
66.741 70.194 74.377 78.895
Totaal 579.984 590.763 600.722 609.355 255.305 259.244 263.453 268.680 84.176 86.630 89.366 93.924 6.481 6.538 6.531 6.512 925.946 943.175 960.072 978.471 8.696 9.410 9.824 10.096 0 0 0 0 934.642 952.585 969.896 988.567 0 0 0 0 934.642 952.585 969.896 988.567
(1) Toestand op 31 december. (2) Dit zijn de zelfstandigen die niet in België gedomicilieerd zijn, maar hier wel hun activiteit uitoefenen. (3) Dit zijn de zelfstandigen, die wegens ontbrekende adresgegevens niet in een bepaald taalgebied konden worden ondergebracht.
13
Evolutie van het aantal zelfstandigen per bedrijfstak
Bedrijfstak
Taalgebieden Jaren (1) Nederlands taalgebied
Frans taalgebied
Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
Duits taalgebied
Het Rijk
Buitenland (2)
Onvolledig adres (3)
Totaal
Categorie niet gekend
Totaal stelsel
Landbouw 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 2012
Visserij
Nijverheid
Handel
Vrije beroep.
Diensten
Diversen
53.942 52.785 52.193 51.400 24.868 24.983 25.130 25.262 610 629 588 600 1.378 1.363 1.340 1.312 80.798 79.760 79.251 78.574 133 142 152 156 0 0 0 0 80.931 79.902 79.403 78.730
521 482 468 450 130 123 122 118 25 20 20 19 5 5 5 5 681 630 615 592 20 35 32 28 0 0 0 0 701 665 647 620
117.541 128.470 130.689 132.514 50.286 51.382 52.449 53.739 18.953 20.743 22.392 25.019 1.509 1.550 1.559 1.561 188.289 202.145 207.089 212.833 1.762 2.028 2.314 2.322 0 0 0 0 190.051 204.173 209.403 215.155
214.726 214.803 213.469 212.486 88.454 89.119 88.850 89.071 30.539 30.059 29.374 29.371 1.710 1.713 1.696 1.669 335.429 335.694 333.389 332.597 4.746 4.956 4.786 4.763 0 0 0 0 340.175 340.650 338.175 337.360
128.452 136.753 142.780 149.867 68.535 71.780 74.854 78.256 28.546 29.777 30.732 32.236 1.202 1.253 1.289 1.325 226.735 239.563 249.655 261.684 1.407 1.632 1.809 2.065 0 0 0 0 228.142 241.195 251.464 263.749
57.624 51.188 51.759 52.096 21.141 20.683 20.577 20.715 4.197 4.487 4.801 5.222 644 632 612 610 83.606 76.990 77.749 78.643 358 403 452 475 0 0 0 0 83.964 77.393 78.201 79.118
7.178 6.282 9.364 10.542 1.891 1.174 1.471 1.519 1.306 915 1.459 1.457 33 22 30 30 10.408 8.393 12.324 13.548 270 214 279 287 0 0 0 0 10.678 8.607 12.603 13.835
579.984 590.763 600.722 609.355 255.305 259.244 263.453 268.680 84.176 86.630 89.366 93.924 6.481 6.538 6.531 6.512 925.946 943.175 960.072 978.471 8.896 9.410 9.824 10.096 0 0 0 0 934.642 952.585 969.896 988.567
80.931 79.902 79.403 78.730
701 665 647 620
190.051 204.173 209.403 215.155
340.175 340.650 338.175 337.360
228.142 241.195 251.464 263.749
83.964 77.393 78.201 79.118
10.678 8.607 12.603 13.835
934.642 952.585 969.896 988.567
(1) Toestand op 31 december. (2) Dit zijn de zelfstandigen die niet in België gedomicilieerd zijn, maar hier wel hun activiteit uitoefenen. (3) Dit zijn de zelfstandigen, die wegens ontbrekende adresgegevens niet in een bepaald taalgebied konden worden ondergebracht.
14
Totaal
Evolutie van het aantal meewerkende echtgenoten Toestand op 31 december
Jaar
Ministatuut
Maxistatuut
Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
2005
1.394
20.805
22.199
3.000
27.887
30.887
4.394
48.692
53.086
2006
1.194
18.487
19.681
2.991
26.319
29.310
4.185
44.806
48.991
2007
1.058
16.498
17.556
3.110
25.710
28.820
4.168
42.208
46.376
2008
969
14.680
15.649
3.221
25.272
28.493
4.190
39.952
44.142
2009
836
13.082
13.918
3.164
24.118
27.282
4.000
37.200
41.200
2010
714
11.287
12.001
3.111
23.008
26.119
3.825
34.295
38.120
2011
632
9.844
10.476
3.107
22.398
25.505
3.739
32.242
35.981
2012
540
8.534
9.074
3.074
21.587
24.661
3.614
30.121
33.735
15
Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen en het aantal starters volgens de nationaliteit voor de periode 2010 - 2012
Nationaliteiten
Aantal verzekeringsplichtingen (31 december) 2010
2011
Aantal starters
2012
2010
2011
2012
1. Nationaliteit behoort tot de Europese Unie 863.936
876.026
888.816
67.616
69.883
70.998
Duitsland
2.651
2.624
2.626
297
276
333
Griekenland
1.272
1.290
1.353
97
133
199
Spanje
2.227
2.312
2.460
266
320
420
Frankrijk
10.689
10.861
11.063
1.410
1.528
1.531
Italië
10.687
10.552
10.536
983
1.022
1.061
Nederland
België
15.881
16.039
16.148
1.692
1.688
1.819
Portugal
2.894
2.946
3.213
640
636
861
Verenigd Koninkrijk
2.759
2.779
2.800
328
311
310
Polen
7.914
8.054
8.270
1.793
1.801
1.860
Bulgarije
4.279
5.023
5.717
2.367
2.537
2.801
Roemenië
9.321
12.096
15.189
3.704
5.158
6.416
Andere EU-lidstaten
2.346
2.462
2.544
441
547
534
936.856
953.064
970.735
81.634
85.840
89.143
Subtotaal 1.
2. Nationaliteit behoort niet tot de Europese Unie Marokko
1.929
2.085
2.181
483
588
605
Turkije
2.020
2.061
2.105
503
516
522
India
708
759
816
164
167
173
China
962
1.102
1.208
187
245
211
Pakistan
662
747
771
181
231
213
624
605
617
64
60
87
8.634
9.271
9.894
1.768
2.024
2.189
Subtotaal 2.
15.539
16.630
17.592
3.350
3.831
4.000
Totaal aantal vreemdelingen
88.459
93.668
99.511
17.368
19.788
22.145
U.S.A. Andere niet-EU-lidstaten
3. Nationaliteit niet gekend Niet gekend
Algemeen totaal
16
190
202
240
48
51
98
952.585
969.896
988.567
85.032
89.722
93.241
Evolutie van het aantal verzekeringsplichtigen per socialeverzekeringsfonds Toestand op 31 december
Socialeverzekeringsfondsen
2008
2009
2010
2011
2012
Group S
37.099
37.123
36.965
36.407
36.860
Xerius
87.608
92.385
98.608
105.295
110.054
Zenito
156.369
157.337
160.041
162.438
165.789
Partena
108.232
108.215
108.706
109.183
110.760
Acerta
257.567
261.620
267.035
271.926
277.169
Securex Integrity
105.330
105.970
107.345
109.261
111.495
Attentia
14.490
14.217
13.972
13.756
13.367
Multipen
12.495
12.344
12.337
12.396
12.296
HDP
33.864
33.226
33.221
32.941
32.139
Steunt Elkander
16.756
16.313
16.032
15.786
15.689
Caisse wallonne d’assurances sociales de l’UCM
78.130
80.425
83.522
86.106
89.060
Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
16.006
15.467
14.801
14.401
13.889
923.946
934.642
952.585
969.896
988.567
Totaal
17
Evolutie van het aantal startende zelfstandigen Spreiding volgens de bedrijfstak
Jaar
Landbouw
Visserij
Nijverheid
Handel
Vrije beroepen
Diensten
Diverse beroepen
Algemeen totaal
2008
3.968
22
18.497
28.837
20.022
7.643
760
79.749
2009
2.947
27
16.926
24.832
18.420
5.588
6.852
75.592
2010
3.222
41
20.866
28.332
22.681
6.505
3.385
85.032
2011
3.293
40
23.012
27.526
24.052
6.799
5.000
89.722
2012
3.338
25
24.761
28.885
26.000
7.239
2.993
93.241
Evolutie van de gemiddelde inkomsten (1) per bedrijfstak Telling op 31 december Inkomstenjaar = tellingsjaar -3 In euro
Tellingsjaren / Inkomstenjaren
Landbouw
Visserij
Nijverheid
Handel
Vrije beroepen
Diensten
Diverse beroepen
Algemeen totaal
2008 / 2005
14.969,77
35.185,23
20.364,71
19.162,31
32.321,36
12.439,89
20.817,75
21.483,03
2009 / 2006
16.953,19
35.422,72
20.696,34
19.595,91
32.502,81
13.281,33
20.786,21
22.161,64
2010 / 2007
15.418,99
39.599,12
20.142,70
19.204,91
31.639,87
12.648,65
20.125,26
21.611,47
2011 / 2008
12.427,12
39.935,03
20.458,14
19.157,60
31.474,30
12.685,60
20.277,52
21.439,52
2012 / 2009
10.573,28
32.184,20
19.467,61
18.344,39
30.313,75
12.351,93
18.746,90
20.492,75
(1) Het gaat hier meer bepaald om de brutobedrijfsinkomsten, verminderd met de bedrijfsuitgaven en -lasten en, in voorkomend geval, met de bedrijfsverliezen, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving op de inkomstenbelastingen.
18
Vennootschappen Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen per socialeverzekeringsfonds Toestand op 31 december
Socialeverzekeringsfonds
2009
2010
2011
2012
Group S
18.774
18.943
19.309
19.516
Xerius
52.429
57.693
63.109
67.018
Zenito
62.335
64.884
68.252
71.606
Partena
40.859
41.610
42.180
42.475
Acerta
96.667
101.754
106.804
110.231
Securex Integrity
46.358
47.430
49.032
50.472
Attentia
5.132
5.030
5.089
5.076
Multipen
4.642
4.811
5.166
5.202
HDP
8.731
9.578
10.121
10.430
Steunt Elkander
4.733
4.951
5.179
5.297
Caisse wallonne d’assurances sociales de l’UCM
26.309
27.692
29.218
30.106
Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
62.317
61.565
61.004
60.050
429.286
445.941
464.463
477.479
Totaal
19
Evolutie van het aantal verzekeringsplichtige vennootschappen per gewest Toestand op 31 december
Gewest
2009
2010
2011
2012
Vlaams gewest
263.793
274.649
287.180
295.167
Waals gewest
98.882
102.832
106.948
110.039
Brussels gewest
65.636
67.508
69.359
71.217
Onbekend adres
975
952
976
1.056
429.286
445.941
464.463
477.479
Totaal
Evolutie van het aantal gefailleerde vennootschappen per gewest Toestand op 31 december
Gewest
2009
2010
2011
2012
Vlaams gewest
3.941
3.474
3.516
4.060
Waals gewest
2.033
1.730
1.865
1.842
Brussels gewest
1.934
1.620
1.974
1.871
Onbekend adres
5
1
7
5
7.913
6.825
7.362
7.778
Totaal
20
Kinderbijslag Evolutie van het aantal rechthebbende gezinnen volgens het aantal rechtgevende kinderen
Totalen 4de kwartaal 2009
Totalen 4de kwartaal 2010
Totalen 4de kwartaal 2011
Totalen 4de kwartaal 2012
1 kind
43.361
41.832
42.615
42.759
2 kinderen
43.633
42.745
43.093
44.248
3 kinderen
17.725
16.886
17.418
17.846
4 kinderen
4.592
4.360
4.520
4.746
5 kinderen
1.023
977
976
1.016
6 kinderen
299
287
276
303
7 kinderen
126
139
130
137
8 kinderen
66
54
53
51
9 kinderen
24
35
33
28
10 kinderen en meer
55
50
57
60
110.904
107.365
109.171
111.194
Gezinnen met
Totalen
21
Gepensioneerden Spreiding van de gepensioneerden volgens de samenloop van hun pensioenuitkeringen – Evolutie 01.01.2009 - 01.01.2012
Zelfstandigen + openbare sector
Zelfstandigen + werknemers + openbare sector
Jaren
Zelfstandigen
Zelfstandigen + werknemers
Statistisch niet-verdeelde gevallen
01.01.2009
113.233
337.997
9.647
29.647
0
490.524
01.01.2010
111.132
339.083
9.628
30.066
0
489.909
01.01.2011
109.860
343.882
9.647
30.784
0
494.173
01.01.2012
108.912
351.035
9.708
31.723
0
501.378
Algemeen totaal
Opmerking : In bovenstaande tabel is geen rekening gehouden met een eventuele samenloop met andere pensioenregelingen dan die welke zijn vermeld.
22
Spreiding van het aantal gepensioneerden volgens het geslacht en de aard van het pensioen – Evolutie 01.01.2009 - 01.01.2012 Gehuwd, rustpensioen 'gezin': Jaren
Mannen
Vrouwen
Totaal
2009
108.976
323
109.299
2010
108.344
294
108.638
2011
107.212
306
107.518
2012
106.432
322
106.754
Gehuwd, rustpensioen 'alleenstaande': Jaren
Mannen
Vrouwen
Totaal
2009
59.746
58.761
118.507
2010
61.965
57.048
119.013
2011
64.642
58.598
123.240
2012
68.096
61.183
129.279
Niet-gehuwd, rustpensioen 'alleenstaande': Jaren
Mannen
Vrouwen
Totaal
2009
54.696
40.746
95.442
2010
56.493
40.533
97.026
2011
58.034
41.954
99.988
2012
59.811
44.024
103.835
Rust- en overlevingspensioen: Jaren
Mannen
Vrouwen
Totaal
2009
4.781
97.508
102.289
2010
4.690
96.230
100.920
2011
4.631
96.215
100.846
2012
4.825
96.187
101.012
Jaren
Mannen
Vrouwen
Totaal
2009
267
64.720
64.987
2010
303
64.009
64.312
2011
299
62.282
62.581
2012
308
60.190
60.498
Overlevingspensioen:
23
2
VERZEKERINGS- EN BIJDRAGEPLICHT Het RSVZ staat in voor beslissingen over de verzekerings- en/of bijdrageplicht van natuurlijke en rechtspersonen in het sociaal statuut van de zelfstandigen. Hiervoor gaat het Rijksinstituut over tot opsporing en controle en neemt het beslissingen over gelijkstelling, kwijtschelding van verhogingen, … .
25
Zelfstandigen
Opsporingsacties zelfstandigen
160.000
Verzekeringsplicht
140.000 120.000
Opsporingsbronnen Voor het opsporen van de zelfstandigen baseert het RSVZ zich op verschillende bronnen. Zo zijn er de inkomstengegevens die de Administratie van de belastingen systematisch doorstuurt, het btw-bestand, de databank Euro DB en de Kruispuntbank van Ondernemingen. De FOD Financiën is echter de belangrijkste bron. Door het gebruik van een informaticatoepassing kunnen steeds meer ontvangen inkomstengegevens automatisch verwerkt worden. In 2012 ontving het RSVZ 70.243 inkomstengegevens (in 2011: 79.012) waarvoor nagegaan moest worden of de betreffende inkomsten al dan niet voortvloeiden uit een zelfstandige activiteit. Op basis van controleregels kan het informaticasysteem voor specifieke gevallen automatisch tot niet-verzekeringsplicht en administratief niet-verzekeringsplicht beslissen. Dit is het geval voor 53,05 % van de gegevens. Voor de resterende inkomstengegevens worden eerst de beschikbare gegevensbanken geraadpleegd. Daarna stuurt het RSVZ een vragenlijst aan de betrokkene en wanneer dit nog altijd een onvoldoende resultaat oplevert, gaat de Inspectie over tot een onderzoek. Tijdens hetzelfde jaar werden 78.999 gegevens verwerkt.
100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 2008
2009
2010
2011
2012
Naast het verrichten van opsporingen, verzamelt het RSVZ alle nuttige inlichtingen om de periodes van verzekeringsplicht te bepalen en de verschuldigde bijdragen te kunnen berekenen. Deze gegevens worden opgezocht door de interne diensten of de dienst Inspectie. Wanneer het RSVZ de verzekeringsplicht van een natuurlijke persoon heeft vastgesteld en die zich, ondanks een schriftelijke aanmaning, niet aansluit bij een socialeverzekeringsfonds, volgt er een ingebrekestelling. Hierna kan de persoon in kwestie alsnog gedurende een periode van 30 dagen vrijwillig aansluiten bij een socialeverzekeringsfonds. Doet hij dat niet binnen deze termijn, dan wordt hij ambtshalve aangesloten bij de Nationale Hulpkas (zie hoofdstuk 5). Soms zijn personen wel aangesloten bij een fonds, maar stemt de periode van aansluiting niet overeen met de periode van verzekeringsplicht. Het RSVZ zorgt er dan voor dat het betrokken socialeverzekeringsfonds de nodige inlichtingen krijgt om de situatie recht te zetten. In 2012 verstuurde het RSVZ in het totaal 3.220 ingebrekestellingen.
26
Bijdrageplicht
Aantal ingebrekestellingen
4.000
Iemand die verzekeringsplichtig is in het sociaal statuut der zelfstandigen, moet in principe bijdragen betalen aan het socialeverzekeringsfonds van zijn keuze.
3.000
Wanneer de bijdragen laattijdig betaald worden, rekent men verhogingen aan. Het RSVZ kan beslissen aan deze verhogingen te verzaken indien de betrokken persoon zich kan beroepen op overmacht, goede trouw of in andere behartigenswaardige gevallen.
2.000
De gewestelijke kantoren beslissen over de kwijtschelding van bedragen tot 750 euro. Voor hogere bedragen is het centraal bestuur bevoegd.
1.000
0 2008
2009
2010
2011
2012
In 2010 werd een nieuwe procedure opgestart die erop gericht is fictieve aansluitingen te detecteren en te vernietigen. Wanneer een EU-burger, in het kader van de legalisering van zijn verblijfsrecht, een aansluitingsattest nodig heeft, moet zijn socialeverzekeringsfonds hiervoor voortaan een specifiek attest uitreiken (en niet meer het algemeen gangbare aansluitingsattest). Tegelijk moet aan de betrokkene ook een bijhorende vragenlijst overhandigd worden. Eens ingevuld, gedateerd en ondertekend moet deze lijst opgestuurd worden naar het RSVZ. De uitgewerkte procedure (in werking getreden op 1 oktober 2010) laat toe dat het RSVZ in een vroegere fase wordt ingelicht van mogelijke misbruiken en een beslissing kan nemen omtrent de al of niet reële aard van de activiteit. Deze beslissing mondt uit in schrapping of behoud van de aansluiting. Beslissingen onderzoek fictieve aansluitingen
Jaar
Behoud
Schrapping
In 2012 ontving het RSVZ in totaal 15.840 aanvragen tot kwijtschelding van verhogingen. In geval van een collectieve schuldenregeling (530 aanvragen) of een verschoonbaar faillissement (101 aanvragen) worden de verhogingen, nadat de nodige papieren bewijzen werden voorgelegd, ambtshalve kwijtgescholden. Sinds 1 juni 2012 bestaat er een geautomatiseerde procedure voor het ambtshalve kwijtschelden van de verhogingen en intresten in zes objectiveerbare gevallen: • collectieve schuldenregeling; • het effectief verkrijgen van steun van het OCMW (8 aanvragen); • nalatenschap (13 aanvragen); • sociale notificatie (17 aanvragen); • een niet-significant betalingsincident (781 aanvragen); • gevallen die op beslissing van de minister of van de bevoegde autoriteit als behartigenswaardig moeten beschouwd worden. Aantal kwijtscheldingen van verhogingen Aantal behandelde dossiers
Totaal beslissingen
2010
0
1
1
2011
470
642
1.112
2012
540
900
1.440
2012
17.495
Totaal bedrag van de aanvragen
Totaal bedrag van de kwijtscheldingen
(in EUR)
(in EUR)
19.991.753,61
14.734.222,31
27
Meewerkende echtgenoten Sinds 1 juli 2005 zijn meewerkende echtgenoten verplicht zich aan te sluiten voor het maxistatuut. Hierdoor genieten ze een grotere dekking dan in het ministatuut: pensioen, gezinsbijslagen, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschap (geen faillissementsverzekering). Meewerkende echtgenoten die geboren zijn voor 1 januari 1956 kunnen nog opteren voor het ministatuut, maar zijn dan enkel verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en bij moederschap.
In 2012 werden er 1.158 aangiftes gedaan. Hierbij gaat het om 12 aangiftes voor het bijdragejaar 2005 (inkomsten 2004), 30 voor het bijdragejaar 2006 (inkomsten 2005), 35 voor het bijdragejaar 2007 (inkomsten 2006), 31 voor het bijdragejaar 2008 (inkomsten 2007), 36 voor het bijdragejaar 2009 (inkomsten 2008), 36 voor het bijdragejaar 2010 (inkomsten 2009), 49 voor het bijdragejaar 2011 (inkomsten 2010) en 929 voor het bijdragejaar 2012 (inkomsten 2011). Overzicht jaarlijkse aangiftes 2007 – 2012 Activiteitsjaar
Op 31 december 2012 waren er 9.074 aangeslotenen in het ministatuut (540 mannen en 8.534 vrouwen) en 24.661 aangeslotenen (3.074 mannen en 21.587 vrouwen) in het maxistatuut (in 2011: 10.476 in het ministatuut en 25.505 in het maxistatuut).
Publieke mandatarissen Met uitwerking op 1 januari 2005 is de individuele bijdrageplicht voor publieke mandatarissen (zoals in de programmawet van 27 december 2004 voorzien was) verdwenen en vervangen door de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen. De opbrengst van deze bijdrage moet bij voorrang dienen voor de financiering van het zelfstandigenstatuut. De meerinkomsten worden verdeeld tussen het stelsel voor zelfstandigen en dat voor werknemers. De instelling moet zich zelf langs elektronische weg bij het RSVZ inschrijven, zo niet volgt een ambtshalve inschrijving. Eind 2012 hadden er zich effectief 1.412 instellingen ingeschreven. Hierbij waren er 38 nieuwe aansluitingen. Daarnaast moet de instelling een jaarlijkse aangifte bij het RSVZ doen.
28
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bijdragejaar 2005
33
18
11
9
110
12
Bijdragejaar 2006
48
25
14
5
109
30
Bijdragejaar 2007
830
33
18
8
108
35
Bijdragejaar 2008
-
843
33
12
102
31
Bijdragejaar 2009
-
-
848
28
100
36
Bijdragejaar 2010
-
-
-
843
116
36
Bijdragejaar 2011
-
-
-
-
919
49
Bijdragejaar 2012
-
-
-
-
-
929
911
919
924
905
Totaal
1.564 1.158
In het verlengde van de jaarlijkse aangifte moet de instelling ook een jaarlijkse bijdrage betalen aan het RSVZ. Bij niet-betaling zijn er sancties voorzien. Aan deze sancties kan in behartigenswaardige gevallen geheel of gedeeltelijk verzaakt worden.
Vennootschappen
Het RSVZ heeft in 2012 5.102 van deze ingebrekestellingen verstuurd (2011: 5.703).
Aansluitingsplicht
De vennootschappen die na de ingebrekestelling niet vrijwillig aansluiten, worden ambtshalve aangesloten bij de Nationale Hulpkas.
Opsporen en informeren Iedere vennootschap, die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan de belasting der nietinwoners, moet zich binnen drie maanden na haar oprichting aansluiten bij een socialeverzekeringsfonds. Het RSVZ stelt vast dat de oprichters van vennootschappen vaak niet op de hoogte zijn van deze verplichting. Daarom ontvangen pas opgerichte vennootschappen van het RSVZ een informatieve brief over deze wettelijke verplichting. Die wordt, na de mededeling van de oprichting van de vennootschap door de Kruispuntbank van Ondernemingen aan het RSVZ, binnen de week verzonden. In 2012, werden 18.878 informatieve brieven verstuurd (23.648 in 2011). Aantal informatieve brieven
25.000
Uiteindelijk sluit 89,10 % van de vennootschappen zich vrijwillig aan. Slechts 10,90 % wordt ambtshalve aangesloten.
Bijdrageplicht De vennootschappen betalen aan hun socialeverzekeringsfonds een vaste jaarlijkse bijdrage die geen rechten opent, maar bijdraagt tot de financiering van het sociaal statuut. De programmawet van 22 december 2003 voorziet de mogelijkheid om de bijdrage aan te passen aan de omvang van de vennootschap. De bijdrage voor 2012 bedroeg 347,50 euro of 868 euro voor de vennootschappen waarvoor uit de gegevens van de Nationale Bank blijkt dat het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar (meestal 2010) het bedrag van 627.377,34 euro overschrijdt. Vennootschappen, uitgezonderd naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen, kunnen gedurende de eerste drie jaar na hun oprichting van de bijdragebetaling vrijgesteld worden. Dit is het geval wanneer ze zijn ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen als handelsonderneming en alle zaakvoerders (en de meerderheid van de werkende vennoten) in een periode van 10 jaar voorafgaand aan de oprichting van de vennootschap niet langer dan 3 jaar zelfstandige zijn geweest.
20.000
15.000
10.000
Wanneer vennootschappen hun bijdrage laattijdig betalen, worden verhogingen aangerekend. De vennootschappen kunnen een kwijtschelding van deze verhogingen aanvragen als zij de eigenlijke bijdrage en de eventuele kosten hebben betaald.
5.000
Sinds 1997 kunnen de 'kleine verhogingen' (10 euro sinds 2002) ambtshalve kwijtgescholden worden.
0 2008
2009
2010
2011
2012
De vennootschappen die zich binnen drie maanden na hun oprichting niet vrijwillig aansluiten bij een socialeverzekeringsfonds, worden door het RSVZ met een aangetekende brief in gebreke gesteld en worden gevraagd binnen 30 dagen aan te sluiten.
29
Aantal ambtshalve kwijtscheldingen 'kleine verhogingen'
Zij kunnen als volgt verdeeld worden :
Aantal vennootschappen
Kwijtgescholden bedrag (in EUR)
Onderzoek i.v.m. de verzekerings- of bijdrageplicht van de zelfstandigen
2004
47.243
257.058,39
2005
76.585
437.788,25
Onderzoek in opdracht van de Nationale Hulpkas
2006
45.163
229.453,33
2007
45.369
222.221,73
2008
60.690
298.056,44
2009
47.354
229.100,50
2010
73.236
353.665,31
2011
64.133
319.922,60
2012
79.293
378.623,53
Inningen van sociale bijdragen voor de Nationale Hulpkas Pensioenen: controle op de toegelaten bezigheid Opzoeken van ontbrekende inkomsten bij de belastingdienst Verificatie van het recht op kinderbijslag en kraamgeld Onderzoek in het kader van de ziekte- en invaliditeitsregeling Onderzoek in opdracht van de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen
In 2012 waren 79.293 vennootschappen het voorwerp van een dergelijke kwijtschelding en dit voor een totaal bedrag van 378.623,53 euro. Voor bedragen hoger dan 10 euro moeten de vennootschappen zich kunnen beroepen op overmacht of bewijzen dat ze zich in een behartigenswaardige situatie bevinden. De aanvraag moet naar hun socialeverzekeringsfonds verstuurd worden. Na controle van de betaling van de bijdrage en de eventuele kosten stuurt dit fonds de aanvragen door naar het RSVZ dat een beslissing neemt. In 2012 werden 2.091 dergelijke aanvragen geregistreerd (1.198 in 2011) en werd een totaal bedrag van 247.720,77 euro kwijtgescholden (in 2011: 436.190,50 euro).
Controle en verificatie door dienst Inspectie In 2012 voerde de Inspectiedienst in totaal 74.003 opdrachten uit. De meeste aanvragen gaan uit van de interne diensten van het RSVZ, meer bepaald de dienst Verplichtingen, maar ook de Nationale Hulpkas, de dienst Pensioenen en de dienst Vennootschappen. Daarnaast voert de dienst nog een aantal opdrachten uit op vraag van externe instellingen, zoals ziekenfondsen, socialeverzekeringsfondsen, de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen, … .
30
Onderzoek van de verzekerings- en bijdrageplicht van de vennootschappen 5 94
6.308
2.924
13.118
753 11 591
50.199
De dienst Inspectie nam ook deel aan 101 acties in het kader van de SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst), de overkoepelende dienst die de federale sociale inspectiediensten ondersteunt.
3
TOEKENNING VAN UITKERINGEN In ruil voor hun bijdragen verwerven zelfstandigen een aantal rechten. Het RSVZ staat in voor de toekenning van een aantal uitkeringen. Zo onderzoekt het onder meer de pensioenaanvragen van zelfstandigen en geeft het opdracht tot betaling van het pensioen. In een aantal gevallen betaalt het RSVZ ook kinderbijslag uit.
31
Pensioenen
Aantal administratieve beslissingen m.b.t. de onderzoeken van de rechten
90.000
Onderzoek van de rechten
80.000
Het RSVZ onderzoekt de pensioenrechten zowel met het oog op de eigenlijke pensioenbeslissing als voor het geven van een raming.
Pensioenaanvragen – ambtshalve onderzoeken
70.000 60.000 50.000 40.000 30.000
In 2012 registreerde het RSVZ in totaal 84.299 pensioenaanvragen of ambtshalve onderzoeken (82.341 in 2011).
20.000
In die context werden 17.135 aanvragen ingediend door zelfstandigen die met pensioen wensten te gaan en werden in de gewestelijke kantoren 67.164 ambtshalve onderzoeken aangevat.
0
Het aantal aanvragen en ambtshalve onderzoeken is toegenomen in 2012. De voornaamste reden voor deze stijging is de toename van het aantal geboortes in de jaren na de oorlog.
10.000 2008
2009
2010
2011
2012
De gewestelijke kantoren namen in 2012 86.007 administratieve beslissingen.
Pensioenramingen
Aantal onderzoeken van de rechten
Elke burger kan vanaf 55 jaar zijn rustpensioen laten berekenen door de dienst Ramingen van het RSVZ, de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS).
70.000
Aantal aanvragen voor een pensioenraming
60.000
Ambtshalve onderzoeken Ingediende aanvragen
16.000 14.000
50.000
12.000
40.000
10.000
30.000
8.000
20.000
6.000
10.000
4.000
0 2008
2009
2010
2011
2012
Het aantal aanvragen (17.135) en ambtshalve onderzoeken (67.164) stijgt.
2.000 0 2008
2009
2010
2011
2012
In 2012 werden 10.346 pensioenramingen aangevraagd.
32
Aantal beslissingen m.b.t. ramingen
Aantal toegestane en geweigerde aanvragen tot gelijkstelling
16.000
2.075
14.000
10.301
12.000
1.951
6.275
10.000 8.000
Toegestaan Geweigerd Geschorst
6.000 4.000 2.000 0 2008
2009
2010
2011
2012
In 2012 werden 9.358 aanvragen voor een pensioenraming afgehandeld.
Wat nog meetelt voor het pensioen Periodes van arbeidsongeschiktheid, militaire dienst, studie en voorlopige hechtenis kunnen gelijkgesteld worden met periodes van activiteit. Deze tijdvakken zullen dan opgenomen worden in de pensioenloopbaan. Ook periodes van activiteit in gewezen kolonies (tot 1960) kunnen in de loopbaan opgenomen worden en dus meetellen voor het pensioen. Voor de regularisatie van een studieperiode of van een periode van activiteit in een gewezen kolonie moet de zelfstandige bijdragen betalen, de andere vormen van gelijkstelling zijn gratis. In 2012 nam het RSVZ 10.301 beslissingen over gelijkstelling (in 2011: 8.370). Hierbij gaat het om 6.275 positieve beslissingen, 1.951 weigeringen en 2.075 schorsingen.
Briefwisseling Volgens het Handvest van de Sociaalverzekerde moeten schriftelijke vragen om inlichtingen binnen 45 dagen beantwoord worden. In 2012 werden 5.427 brieven en e-mails geregistreerd en 5.344 beantwoord: • De gewestelijke kantoren hebben 1.591 antwoorden verstuurd over afgesloten dossiers; • Het centraal bestuur heeft 3.753 antwoorden verstuurd over afgesloten dossiers, maar ook m.b.t. personen voor wie nog geen dossier was aangemaakt; • 5.333 vragen om inlichtingen werden beantwoord binnen 45 dagen na de ontvangst ervan. Dus 99,8 % van de vragen werd beantwoord binnen de termijn die door het Handvest van de Sociaalverzekerde wordt opgelegd en binnen de termijnen die door de bestuursovereenkomst worden opgelegd.
Database e-CLIPZ Door een aantal technische problemen konden de laatste twee fondsen die in 2012 in productie moesten gaan, dit niet doen. De inproductiestelling was gepland voor het eerste kwartaal 2013.
33
Pensioenhervorming – invoering van een uniek nummer voor de 3 pensioen regelingen: 1765 Het jaar 2012 bracht heel wat wijzigingen mee op pensioenvlak. Globaal gezien blijft de pensioenleeftijd vanaf januari 2013 ongewijzigd, namelijk 65 jaar. Voor het vervroegd pensioen wordt de leeftijd echter progressief opgetrokken van 60 tot 62 jaar. Ook de loopbaanvoorwaarden worden hierbij opgetrokken van 35 tot 40 jaren. De tijdvakken die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van het vervroegd pensioen zijn weliswaar identiek aan die in 2012, maar er wordt voortaan ook rekening gehouden met de buitenlandse tijdvakken om te bepalen of aan de loopbaanvoorwaarde is voldaan. Van 2013 tot eind 2015 is er een overgangsperiode gepland. In 2012 zorgde deze pensioenhervorming echter al tot een aanzienlijke toename van de informatie aan het publiek. Sinds maandag 3 september 2012 is het callcenter Pensioenen operationeel. Dit project kwam er op initiatief van de voormalige minister van Pensioenen, Vincent Van Quickenborne, met de steun van de minister van Zelfstandigen, Sabine Laruelle. Het callcenter Pensioenen – 1765 – is een uniek en gratis nummer. Werknemers, zelfstandigen en ambtenaren kunnen er terecht voor al hun pensioenvragen, ongeacht of ze al dan niet al een dossier hebben. Het nummer vervangt alle telefoonnummers die de burger tot nu toe kon bellen om contact te nemen met de verschillende pensioendiensten. Ook vanuit het buitenland is het callcenter bereikbaar (evenwel betalend) op het nummer: +32 78 15 1765. Het callcenter is elke werkdag bereikbaar van 9 tot 12 en van 13 tot 17 uur .
Voortgezette verzekering Een zelfstandige van wie de activiteit niet het gewenste resultaat geeft, kan beslissen om deze stop te zetten, zonder in een sociaal vacuüm terecht te komen. Indien hij niet onmiddellijk een nieuwe activiteit opstart en dus geen sociale dekking geniet, kan hij tegen betaling de voortgezette verzekering krijgen en zo zijn rechten in het sociaal statuut van de zelfstandigen vrijwaren. Dit kan in principe voor een maximale duur van 2 jaar. Die 2 jaar kunnen echter opgetrokken worden tot 7 jaar als de gewezen zelfstandige daarmee de pensioenleeftijd bereikt. 34
Het RSVZ behandelde in 2012 337 aanvragen tot voortgezette verzekering (in 2011: 371). Hiervan werden er 245 toegestaan en 92 geweigerd.
Aantal toegestane en geweigerde aanvragen tot voortgezette verzekering
92 337
245
Toegestaan Geweigerd
Toekenning van gezinsbijslag Normaal zijn het de socialeverzekeringsfondsen die de kinderbijslag uitbetalen. Voor de kinderen van zelfstandigen die gehandicapt zijn of gepensioneerd zijn vóór 1 april 1976, de kinderen die wees werden voor deze datum en de kinderen van gedetineerde zelfstandigen gebeurt dit echter door het Rijksinstituut. In 2012 betaalde het RSVZ op die manier 2.545.862,98 euro uit. Wanneer een zelfstandige achtereenvolgens of tegelijk in verschillende landen verblijft en/of werkt, gebeurt het meer dan eens dat het kraamgeld en de kinderbijslag de facto dubbel worden uitbetaald. In dat geval richt het socialeverzekeringsfonds bij wie de zelfstandige aangesloten is, zich tot het Rijksinstituut. In het kader van zijn internationale opdracht neemt het RSVZ dan contact op met de bevoegde buitenlandse socialezekerheidsinstelling en deelt het vervolgens het resultaat van het onderzoek mee aan het socialeverzekeringsfonds dat daarna het nodige doet. In 2012 ging het om 3.189 gevallen (2011: 2.615). Voor het zesde jaar op rij is er dus een (significante) toename van het aantal dossiers. Het onderhouden van de goede contacten met de buitenlandse verbindingsorganen is hierbij zeer waardevol.
4
GEGEVENSBEHEER Het RSVZ is eigenaar van een aantal databanken die een belangrijke schakel vormen in de elektronische uitwisseling van socialezekerheidsgegevens van zelfstandigen en data over vennootschappen. Daarnaast heeft het RSVZ een coördinerende en ondersteunende rol in het beheer van nieuwe en bestaande gegevensstromen binnen het netwerk van de sociale zekerheid, en dit steeds in overleg met de externe partners.
35
ARZA: Algemeen Repertorium Zelfstandige Arbeiders Het ARZA heeft een inhoudelijke en een verwijzingsfunctie: • Deze database bevat beleidsrelevante informatie over alle zelfstandigen in België. Ze wordt dagelijks bijgewerkt door de dienst Repertorium en de operationele diensten van het RSVZ, de socialeverzekeringsfondsen, de FOD Financiën, het Rijksregister, het Bisregister van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen. Dit repertorium is het referentiekader voor tal van softwaretoepassingen, ontwikkeld voor de uitvoeringsdiensten van het RSVZ, socialeverzekeringsfondsen en derden. • Met de verwijzingsinformatie die zich in ARZA bevindt en die gedupliceerd wordt in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), regelt het RSVZ tientallen elektronische fluxen vanuit of naar het netwerk van de sociale zekerheid. Deze verwijzingsinformatie vertaalt zich in een aantal hoedanigheidscodes (cijfers op 1/1/2013): Aantal actieve dossiers sector RSVZ Code 001: dossier in onderzoek 002: sociaal statuut van zelfstandige 003: kind dat in aanmerking komt voor gezinsbijslag in de sector zelfstandigen 006: (ex-)partner van de zelfstandige, rechthebbende in het sociaal statuut der zelfstandigen
Aantal 42.767 3.776.389 272.276
2.268.337
007: actor die een invloed kan uitoefenen in het bepalen van het recht op gezinsbijslag
599
008: bijslagtrekkende (gezinsbijslag)
2.638
Bron: KSZ
De elektronische gegevensuitwisseling met de socialeverzekeringsfondsen en de FOD Sociale Zekerheid – Directie-generaal Zelfstandigen wordt eveneens door deze databank gestuurd. In deze hoedanigheid kan het ARZA dan ook gezien worden als een minikruispuntbank voor de sector van de zelfstandigen met het RSVZ als beheerder.
36
Opdrachten en realisaties in 2012 Controle, supervisie en coördinatie van de in- en output van elektronische data De kwaliteit van een databank is afhankelijk van de degelijkheid van de aangeleverde gegevens. Dagelijks wordt er dan ook gespeurd naar mogelijke inconsistenties bij het aanleveren van informatie over nieuwe aansluitingen, loopbaanmutaties, inkomsten, aanvragen tot vrijstelling van bijdragen, mutaties meegedeeld door het Rijks- en Bisregister en attesten van diverse Openbare Instellingen van Sociale zekerheid (OISZ), zowel federaal als regionaal.
Monitoring elektronische fluxen De socialeverzekeringsfondsen zijn dikwijls de eindbestemming of – omgekeerd – het vertrekpunt van een elektronische gegevensstroom die loopt via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Het RSVZ waakt erover dat de gegevensuitwisseling in de beide richtingen in de meest gunstige omstandigheden verloopt en de informatie bij de juiste bestemmeling terechtkomt. Voor onderstaande domeinen is de dienst Repertorium het dagdagelijkse aanspreekpunt voor de KSZ, de OISZ die de informatie leveren, de socialeverzekeringsfondsen en de zelfstandige. Hier worden ook eventuele integratieproblemen onderzocht en gecorrigeerd. • Kinderbijslag Beslissing medische dienst van de FOD Sociale Zekerheid (A652) In december 2012 is het tweede deel van de flux 'Handichild' in productie genomen. De socialeverzekeringsfondsen kunnen nu via het RSVZ-Infoloket ook de vraag stellen om een medisch onderzoek op te starten. De communicatie met de Directie-generaal Personen met een Handicap verloopt aldus sinds einde 2012 volledig elektronisch en de papieren stroom blijft tot een minimum beperkt. Schoolattesten onderwijs Vlaamse Gemeenschap Het recht op kinderbijslag van +18-jarigen moet gestaafd worden met een bewijs van inschrijving in een school, hogeschool of universiteit. Sinds het schooljaar 2007-2008 stuurt de inschrijvingendatabank van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming de nodige informatie naar het RSVZ die ze dan op zijn beurt verspreidt naar de socialeverzekeringsfondsen.
Voorlopig komt deze elektronische berichtenstroom enkel van de Vlaamse gemeenschap. Voor de andere gemeenschappen, privéscholen en syntra’s (opleidingscentra) blijft de oude manier van werken – papieren attesten dus – nog bestaan. Op 31 december 2012 waren er voor het schooljaar 2012-2013 al 51.041 elektronische schoolattesten verwerkt. Dit vertegenwoordigt ongeveer 80 % van het totaal aantal te verwachten berichten.
• Ziekte en invaliditeit Bijdragebons zelfstandigen Elektronische bijdragebons leveren het bewijs voor de hoedanigheid van de rechthebbende in de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. Deze elektronische flux was één van de eerste en is nog steeds één van de belangrijkste fluxen waarin de socialeverzekeringsfondsen, het RSVZ, de KSZ, het Nationaal Intermutualistisch college (NIC) en de mutualiteiten een onderdeel van de berichtenketting vormen. In 2012 werden 1.072.587 bijdragebons verstuurd naar de Kruispuntbank. Het slagingspercentage was 97,47 %.
Aantal loopbaanattesten in 2012 OISZ
Aantal attesten
RKW
109.780
Ziekenfondsen (Nationaal Intermutualistisch College)
255.560
FOD Sociale Zekerheid OCMW RVA
6.696 24.127 110.451
VDAB
51.754
Actiris
21.800
Forem
51.002
OCMW (consultatie)
221.603
Bron: KSZ
Daarnaast zijn er in 2012 nog een 13.000-tal papieren loopbaanattesten gestuurd naar zelfstandigen en derden zoals ondernemingsloketten, inspectiediensten en mutualiteiten. Het aantal en de aard van de telefonische oproepen ligt in de dezelfde grootteorde. Sinds maart 2006 kunnen openbare instellingen van sociale zekerheid ook via het elektronisch bericht 'L302' online de loopbaangegevens van zelfstandigen in de databank ARZA consulteren. Op die manier putten alle instellingen uit dezelfde authentieke bron en moet de burger niet meer apart worden bevraagd. 98,48 % van de vragen 'L302' werd in 2012 binnen minder dan 7 seconden beantwoord.
Derden informeren over de loopbaangegevens zelfstandigen met respect voor de vertrouwelijkheid van de informatie
De betrokken OISZ zijn hier: de RKW, de RVA en het RIZIV. Een aantal andere instellingen hebben in 2013 een aanvraag tot consultatie ingediend bij de KSZ.
Wekelijks maakt het RSVZ elektronische attesten 'A301' die loopbaanwijzigingen vermelden die geregistreerd werden in de databank ARZA. In 2012 zijn 631.170 attesten (A301) via de KSZ doorgestuurd naar het primaire netwerk van de sociale zekerheid. Verschillende OISZ integreren deze informatie in hun eigen toepassingen.
ARV: Algemeen Repertorium Vennootschappen De gegevens die in dit repertorium zijn opgenomen, zijn van tweeërlei aard. Enerzijds gaat het om de wettelijke gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) die sinds juli 2003 in productie is genomen. Anderzijds betreft het de data over de onderwerping, de aansluiting en de bijdrageplicht van de vennootschappen. Deze informatie is afkomstig van het RSVZ en de socialeverzekeringsfondsen.
37
De functionaliteiten en daarbij horende opdrachten zijn gelijklopend met deze van het ARZA, maar de elektronische gegevensuitwisseling beperkt zich tot de socialeverzekeringsfondsen. Aangezien sommige gegevens die de KBO verstrekt, van mindere kwaliteit zijn, is het nodig die gegevens voortdurend te controleren. Het gaat meer bepaald over gegevens inzake juridische situaties en inzake de buitenlandse vennootschappen. Deze controletaak was vooral nodig bij de inproductiestelling van een nieuwe release van de KBO waarmee onder meer de vennootschappen in gerechtelijke reorganisatie kunnen worden geïdentificeerd. De webservice van de aanvragen tot aansluiting en tot wijziging van fonds werd in september 2012 in productie gesteld.
Platform Gegevensbeheer De werkgroep 'Gegevensbeheer' biedt haar partners een duurzame, strategische en functionele structuur om met elkaar te kunnen overleggen, samen te werken, prioriteiten te stellen en de manier van elektronische gegevensuitwisseling gebruiksvriendelijker te maken. Dit platform vindt tweemaandelijks plaats en is de tegenhanger – soms het logische gevolg – van het platform 'Reglementering' waar de wettelijke bepalingen en instructies onder de loep worden genomen vooraleer er met ontwikkeling van programma’s kan worden gestart. 'Gegevensbeheer' heeft een uitgesproken transversaal karakter: het behandelt onder andere ITprojecten van diverse RSVZ-diensten die een impact hebben op de werking en programmatie-behoeften bij alle socialeverzekeringsfondsen De werkgroep behandelde in 2012 onder meer de volgende punten: • projecten B2B: vastleggen van de prioriteiten voor het werkjaar 2012; • Infoloket: eenvoudige en uniforme toegang voor externe gebruikers tot specifieke RSVZtoepassingen zoals gehandicapte kinderen (A651 / A652), aanvragen en beslissingen vrijstelling bijdragen en simulatie van bijdragen;
38
• vennootschappen via B2B-procedure: nieuwe aansluitingen; • modernisering KSZ-toepassingen: aanpassen van de standaarden aan die van het Rijksregister en de elektronische communicatie van gegevens via webservices; • DMFA-gegevens: beter en efficiënter gebruik door een aantal geautomatiseerde controles voor de vaststelling van een bijberoep als zelfstandige; • sociale notificatie: uitbreiding van de sociale notificatie in geval van overlijden.
5
NATIONALE HULPKAS De Nationale Hulpkas (CNH) maakt deel uit van het Rijksinstituut. Ze heeft geen onderscheiden rechtspersoonlijkheid, maar is autonoom op administratief vlak. Sinds het boekjaar 2010 heeft de CNH een afzonderlijke boekhouding. Een centrale dienst in Brussel coördineert de werking van de gewestelijke afdelingen van de Nationale Hulpkas en beheert de aansluitingen van de vennootschappen. De 12 gewestelijke afdelingen van de CNH bekommeren zich om de dossiers van de zelfstandigen.
39
Zelfstandigen Zoals de andere socialeverzekeringsfondsen begeleidt de Nationale Hulpkas haar leden gedurende hun hele loopbaan tot aan hun pensioen en zelfs daarna (13.863 leden in 2012). Ze informeert, adviseert, sluit aan, int bijdragen, betaalt gezinsbijslag uit (in 2012: 4.624.093,56 euro voor 1.050 gezinnen) en de sociale uitkeringen in geval van faillissement (in 2012: 23 gevallen). De leden van de Nationale Hulpkas kunnen bij hun fonds eveneens terecht voor het aanvullend wettelijk pensioen (in 2012: 47 gevallen).
Aantal zelfstandigen die zich jaarlijks bij de Nationale Hulpkas aansluiten
2.000 1.678
Het bijzondere aan de Nationale Hulpkas is dat zelfstandigen die binnen de opgelegde termijn geen ander socialeverzekeringsfonds gekozen hebben, er ambtshalve bij aangesloten worden (69,25 % van de nieuwe aansluitingen in 2012). Uiteraard kunnen zelfstandigen zich ook vrijwillig bij de Hulpkas aansluiten.
1.572
1.616
1.500 1.268
1.239
1.000
500
De Nationale Hulpkas is geen gewoon socialeverzekeringsfonds
1.831
0
937 776
1.068 871
741 701
463
548
563
Vrijwillige aansluiting Ambtshalve aansluiting Totaal
2008
2009
2010
2011
2012
Er is een merkbare stijging van het aantal ambtshalve aansluitingen. Dit is het gevolg van een herzieningsen onderzoeksoperatie van de aansluitingsdossiers tijdens het 2de semester 2012
Een verbeterd Ventouris Daardoor telt de Nationale Hulpkas zeer veel leden van wie de inkomsten onder het nationaal gemiddelde liggen (gemiddeld jaarlijks inkomen van 12.593,42 euro, terwijl het nationaal gemiddelde jaarlijks 15.509,08 euro bedraagt). Voor andere leden is de zelfstandige activiteit dan weer niet de belangrijkste inkomstenbron: zelfstandigen in bijberoep (24,7 %, bij de hoogste percentages van alle socialeverzekeringsfondsen voor zelfstandigen in België) en actief na het pensioen of de pensioenleeftijd (24,35 %, het hoogste percentage). Ondanks de impact van de economische crisis verbetert het inningspercentage zeer lichtjes: 98,95 % in 2012 ten opzichte van 98,74 % in 2011.
Ventouris, de managementsofware van de CNH wordt continue verbeterd in samenwerking met de partnerfondsen en de informaticaleverancier. De wijzigingen worden geïntegreerd, online geplaatst en om de 15 dagen gedocumenteerd, en de handboeken worden voortdurend aangepast. Er werd een pilootgroep samengesteld met minstens één vertegenwoordiger per gewestelijk kantoor. Zij ontvangen regelmatig informatie over de ontwikkeling van de toepassing en dringende mededelingen. Zij begeleiden en coachen de teams van de gewestelijke kantoren rond de technische nieuwigheden van de Ventouristoepassing. De experts van de Nationale Hulpkas bleven met hun expertise verder bijdragen aan het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe modules: • de studie van een nieuw beheers- en archiveringssysteem van de elektronische documenten die vanuit Ventouris kunnen worden geraadpleegd; • de aanmaak van operationele interfaces met de informaticatoepassingen die door andere directies van het RSVZ of externe partners worden gebruikt (toepassing 'Infoloket'); • het uitwerken van de toepassing 'New Dispensa' met het oog op een elektronisch beheer van de dossiers die door de socialeverzekeringsfondsen bij de Commissie voor Vrijstelling van de FOD Sociale Zekerheid worden ingediend.
40
In 2012 werden 2 nieuwe functionaliteiten van Ventouris ter beschikking gesteld van de aangeslotenen en van de beheerders van de CNH: 'E-Loket' en de module voor het beheer van de hoofdelijk aansprakelijken.
Een elektronisch loket voor de CNH De CNH beschikt voortaan over een elektronisch loket waarmee de aangeslotenen hun elektronisch dossier kunnen inkijken. De toepassing 'E-Loket', die al door andere partnerfondsen van Ventouris wordt gebruikt, werd in de loop van het 1ste semester 2012 via een link op de website van de CNH ter beschikking gesteld van de aangeslotenen en hun boekhouders. Dit loket geeft de meest recente situatie weer van de betalingen via onlinerekeninguittreksels en biedt toegang tot een reeks documenten: fiscaal attest, loopbaanattest, vervaldagbericht, regularisatiebericht, enz. Het loket bevat bovendien een module voor de simulatie van de bijdragen. De beheerders kunnen het loket eveneens raadplegen via Ventouris.
Beheer van de hoofdelijk aansprakelijken Deze functionaliteit is operationeel sinds september 2012 en laat toe om op onafhankelijke wijze de schulden van de hoofdaangeslotene en die van de verschillende hoofdelijk aansprakelijken te beheren. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de schulden, op grond van het principe 'Een enkele schuld, verschillende schuldenaars'. De dossierbeheerder kan er de personaliseerbare parameters van de schuld onafhankelijk beheren: gerechtelijke invordering, vrijstellingen, enz. De werking van deze toepassing werd op 18 september toegelicht tijdens een vergadering van de piloten die de opgedane kennis via het principe 'Teach the teacher' aan de beheerders hebben overgedragen.
Naar een verlichting van de gerechtelijke invorderingsprocedures De wettelijke mogelijkheid om de schuldenaars in dwangbevel te plaatsen, heeft het aantal gerechtelijke invorderingen zeer sterk doen dalen. De actielijn van de directie CNH bestaat erin om zo veel mogelijk het dwangbevel te gebruiken voor de gevallen waarin de schuld zeker, vaststaand en invorderbaar is en niet betwist wordt. Voortaan lopen 99 % van de dossiers uit op een dwangbevel en 0,98 % op een dagvaarding voor het gerecht (6,8 % in 2011, 9 % in 2010 en 13 % in 2009). Op 100 dossiers waarvoor een aanmaning werd verstuurd, wordt overigens één dossier op vier opgelost zonder een beroep te doen op de eigenlijke gerechtelijke invordering.
Vennootschappen Het Rijksinstituut vordert en int de bijdragen van de vennootschappen die vrijwillig of ambtshalve bij de Nationale Hulpkas aangesloten zijn. In 2012 werden 2.798 vennootschappen ambtshalve aangesloten (10,90 % van alle onderworpen vennootschappen). 130 vennootschappen deden dit vrijwillig (0,50 %).
Aantal vennootschappen die zich jaarlijks bij de Nationale Hulpkas aansluiten
4.000
3.828 3.550
3.000
3.316 3.149
3.490 3.258 2.928
3.325 3.072
2.798
Vrijwillige aansluiting Ambtshalve aansluiting Totaal
2.000
1.000 278
0
2008
167
186
165
130
2009
2010
2011
2012
Hierbij gaat het wel degelijk om de aansluitingen zonder rekening te houden met het eventueel vervolg dat aan het dossier van de vennootschap gegeven wordt.
41
De bijdrage voor 2012 werd aangepast aan het balanstotaal van de vennootschap. Aan 51.755 vennootschappen werd 347,50 euro opgevraagd en 13.356 vennootschappen dienden 868 euro te betalen. In 2012 werden 1.481 dossiers voor dwangbevel naar de deurwaarder verzonden.
Evolutie van de inningen Miljoenen (€)
35 30 25 20 15 10 5 0
2008
2009
2010
2011
2012
In 2012 heeft de Nationale Hulpkas een totaal bedrag van 28.502.197,86 euro geïnd. Van dit bedrag werd 25.499.383,44 euro rechtstreeks door de Nationale Hulpkas geïnd (in 2011: 26.187.372,03 euro) en werd 3.002.814,42 euro door de gerechtsdeurwaarders gestort (in 2011: 3.131.942,54 euro). De socialeverzekeringsfondsen ontvangen sinds 1 maart 2007, net als de andere inningsinstellingen van de socialezekerheidsbijdragen, via elektronische weg informatie over de verkopen en de hypothecaire aanwendingen van onroerende goederen, schepen en boten alsook over de beslagen die minstens 250 euro bedragen. Indien de socialeverzekeringsfondsen over een uitvoerbare titel beschikken, dienen zij een schuldvordering in via elektronische weg. Op grond van de situatie op 30 september 2012 (periode van 1 oktober 2011 tot 30 september 2012) bedraagt het inningspercentage door de Nationale Hulpkas voor de sociale kennisgevingen 28,60 %.
42
6
BELEIDSONDERSTEUNING Samen met de Regering werkt het RSVZ mee aan een betere sociale bescherming van alle zelfstandigen. Met zijn adviezen, studies en voorstellen levert het Algemeen Beheerscomité een belangrijke bijdrage aan het beleid rond het sociaal statuut van de zelfstandigen. De Commissie Kunstenaars is dan weer actief op het gebied van de kunstenaars. Verder is er ook nog geregeld overleg tussen ambtenaren van het RSVZ en de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid.
43
Algemeen Beheerscomité Het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen (het ABC) heeft een waaier aan bevoegdheden met betrekking tot het sociaal statuut. Zo heeft het een algemene bevoegdheid om: • voorstellen te formuleren; • adviezen te geven over de krachtlijnen van het te voeren beleid;
• de aard van de arbeidsrelaties (advies 2012/07 van 24 mei 2012); • de verjaring (advies 2012/08 van 13 juni 2012); • de verzekering in geval van faillissement en de uitbreiding ervan in geval van gedwongen stopzetting (advies 2012/09 van 10 september 2012);
• studies uit te voeren of te laten uitvoeren;
• de koppeling tussen de betaling van de 1ste bijdrage en de toekenning van (een) recht (-en) (advies 2012/11 van 6 december 2012);
• aanbevelingen te formuleren over materies die tot het domein van het sociaal statuut van de zelfstandigen horen.
• de verhoging van het minimum gezinspensioen in het stelsel van de zelfstandigen (advies 2012/12 van 20 december 2012);
Daarnaast beschikt het over specifieke bevoegdheden, met name:
• de toegelaten arbeid bij de gepensioneerden (advies 2012/13 van 20 december 2012).
• samen met de minister voor Zelfstandigen toe te zien op het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen;
Parallel daarmee heeft het Comité zich op eigen initiatief gebogen over verschillende onderwerpen:
• op meerjarige basis globale begrotingsvooruitzichten van het sociaal statuut van de zelfstandigen te maken en ze aan de Regering voor te leggen; • elke twee jaar een advies te geven, over het belang en de verdeling van de financiële middelen, voorzien door de Regering, voor de aanpassing van de sociale uitkeringen aan de welvaartsevolutie.
In dit kader heeft de Regering het ABC betrokken bij de besluitvorming over het sociaal statuut van de zelfstandigen. De minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw, Sabine Laruelle, heeft aldus meermaals het advies van het Comité gevraagd. In dit kader heeft het Comité een reeks adviezen uitgebracht over verschillende wetsontwerpen of ontwerpbesluiten: • de toegangsvoorwaarden tot het vervroegd pensioen (advies 2012/02 van 26 januari 2012); • de hervorming van de toekenningsvoorwaarden van het vervroegd pensioen (advies 2012/04 van 23 maart 2012); • de bijzondere socialezekerheidsbijdrage voor de aanvullende pensioenen (adviezen 2012/05 van 8 mei 2012 en 2012/10 van 6 december 2012); • de uitbreiding van de 4de weg tot de erfenissen (advies 2012/06 van 8 mei 2012);
44
• de aard van de arbeidsrelaties (advies 2012/01 van 26 januari 2012); • de hulp aan zelfstandigen in moeilijkheden (verslag 2012/01 van 26 januari 2012); • sociale fraude (tussentijds verslag 2012/02 van 26 januari 2012 en verslag 2012/04 van 25 oktober 2012). Het Comité heeft verder 1 verslag aan de Regering opgemaakt over de begroting 2012, de begroting 2013 en de meerjarenramingen 2014-2016 (verslag 2012/03 van 5 juli 2012). Ten slotte kwamen in verschillende werkgroepen meerdere belangrijke uitdagingen rond het sociaal statuut van de zelfstandigen aan bod: • de welvaartsaanpassingen 2013-2014; • de problematiek van de vervangende ondernemer.
Kunstenaars
• te discussiëren over wetgeving (bestaande wetgeving en verrichten van wetsvoorbereidend werk);
Na de aanduiding van haar voorzitter en zijn plaatsvervanger heeft de Commissie 'Kunstenaars' in 2012 de werkzaamheden hervat voor al haar opdrachten.
• maatschappelijke tendensen met repercussies op de toepassing van het sociaal statuut der zelfstandigen te belichten;
De Commissie werd in het leven geroepen om de maatregelen op te volgen in verband met de wet tot invoering van het sociaal statuut van de kunstenaars en vervult drie wettelijke opdrachten. Zij is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het RSVZ en van de RSZ en wordt voorgezeten door een onafhankelijke persoonlijkheid uit de rechterlijke orde. Op verzoek van een kunstenaar kan de Commissie een zelfstandigheidsverklaring afleveren. Dankzij deze verklaring beschikt de zelfstandige gedurende twee jaar over de rechtszekerheid van zijn statuut ten aanzien van de vermelde activiteiten. De Commissie zet ook haar informatieopdracht voort ten aanzien van de kunstenaars en beantwoordt al hun vragen over de verzekeringsplicht in een stelsel van sociale zekerheid (van de zelfstandigen of van de werknemers). In dat kader moet ze zich onder meer uitspreken over de toepassingsvoorwaarden van het sociaal statuut van de kunstenaars en moet ze haar standpunt preciseren over de draagwijdte van wat onder het begrip artistieke prestatie dient te worden verstaan.
• nota’s aan de socialeverzekeringsfondsen voor te bereiden; • na te gaan hoe kan tegemoet gekomen worden aan een verbetering van een klantgerichte aanpak. Tijdens het jaar 2012 kwam de werkgroep 2 keer bijeen en behandelde o.m. het volgende: • beschouwingen over de administratieve geldboeten; • pistes voor vereenvoudiging en verbetering van de Commissie Vrijstelling Bijdragen; • vennootschapsbijdrage: ontwerp van wet houdende diverse bepalingen; • toepassing van art.1, § 3, RSZ-wet; • toepassing van het arrest Hervein II; • verzekeringsplicht van vennootschapsmandatarissen: toepassing van het arrest Tartes de Chaumont-Gistoux.
Zij beantwoordt daarnaast de adviesvragen die haar worden gesteld in het kader van haar controleopdracht. Daarbij gaat ze na of de socio-economische realiteit van de aansluiting van een kunstenaar zoals bedoeld in het sociaal statuut van de kunstenaars overeenstemt met het socialeverzekeringsstelsel van de zelfstandigen.
Werkgroep Reglementering Er is geregeld overleg tussen de ambtenaren van het RSVZ en van de DG Zelfstandigen, zowel op het niveau van de topambtenaren (overlegplatform) als op het niveau van het middenkader (werkgroep 'Reglementering'). Het doel van deze bijeenkomsten is: • te komen tot een gezamenlijk standpunt over principiële problemen i.v.m. het sociaal statuut van de zelfstandigen; • proactief te zoeken naar oplossingen voor concrete dossiers;
45
7
GLOBAAL FINANCIEEL BEHEER VAN HET SOCIAAL STATUUT Het RSVZ staat sinds 1 januari 1997 in voor de uitvoering van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen, onder het gezag van het Algemeen Beheerscomité en van de bevoegde minister. Dit betekent dat alle inkomsten van het stelsel worden geglobaliseerd alvorens men ze op grond van de behoeften verdeelt over de verschillende sectoren van het sociaal statuut.
47
Resultaat voor 2012
Ontvangsten Bijdragen
BoekBoekEvolutie houdhoudvan 2011 kundig kundig tot 2012 resultaat resultaat (in duizend 2011 2012 euro en (in duizend (in duizend in %) euro) euro) 3.603.578 3.748.002
Rijkstoelage
1.428.957 1.757.341
Alternatieve financiering
1.115.615
927.859
Financiële opbrengsten
22.539
16.153
735
655
Diversen Totaal ontvangsten Uitgaven Voorafnames sociaal statuut Te financieren behoeften Overdracht aan Participatiefonds Overdracht aan Asbestfonds Ziekte- en invaliditeitsverzekering - lopende rekening verzekeringsinstellingen (vorige boekjaren) Totaal uitgaven
6.171.424 6.450.010
205.733
211.741
5.721.753 5.941.964
+144.424 +4,01 +328.384 +22,98 -187.756 -16,83 -6.386 -28,33 -80 -10,88 +278.586 +4,51
19
37.613
69.709
+32.096
5.965.117 6.223.433
+85,33 +258.316 +4,33
Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging
577
Resultaat van het globaal beheer
206.884
+20.270 +9,83
5.127
+4.550 +788,56
231.704
+24.820 +12,00
Een aparte boekhouding voor de nationale Hulpkas (CNH) De boekhouding van het RSVZ en die van de CNH zijn gesplitst sinds 2010. De boekhoudkundige werking van de CNH is identiek geworden aan die van een ander socialeverzekeringsfonds. De CNH is echter binnen het RSVZ opgericht, wat betekent dat er gemeenschappelijke kosten overblijven voor de twee entiteiten die slechts één budget hebben. 48
Uitgesplitst over ontvangsten en uitgaven geeft dit het volgende beeld:
De geïnde bijdragen omvatten:
18
226.577
In 2012 kende het globaal financieel beheer een boni van 231.704 duizend euro ten opzichte van het boni van 2011 dat 206.884 duizend euro bedroeg.
Ontvangsten
0
206.307
Resultaat voor 2012: een boni van 231.704 duizend euro
+6.008 +2,92 +220.211 +3,85 +0 +1 +5,56
0
Geconsolideerd resultaat van het globaal beheer
Bij de consolidatie op het einde van het boekjaar wordt het nettoverlies van de administratiekosten van de CNH ten laste genomen door het RSVZ, overeenkomstig artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen.
♦♦bijdragen: 3.748.002 duizend euro
-- de sociale bijdragen van de zelfstandigen: 3.538.625 duizend euro Terwijl een licht herstel werd waargenomen in 2011, wordt in het jaar 2012 opnieuw een lichte daling ingezet van het inningspercentage van de sociale bijdragen van de zelfstandigen ten opzichte van het cijfer dat in 2011 werd verkregen. Het inningspercentage voor 2012 ligt weliswaar een beetje boven het gemiddelde percentage dat over de laatste vijf jaar werd verkregen, maar blijft duidelijk onder het gemiddelde percentage dat vóór de financiële en economische crisis werd verkregen. Globaal kan deze daling worden toegeschreven aan de economische somberheid. Bepaalde regeringsmaatregelen hebben echter eveneens een negatief effect gehad op de inning van de sociale bijdragen. Het gaat met name om de volgende maatregelen: • De toekenning van het onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag, sinds 1 juli 2008. • De vrijstelling van kwartaalbijdragen in geval van begin of einde van primaire arbeidsongeschiktheid. • Sinds 2010 maakt het Familieplan het mogelijk om een vrijstelling van sociale bijdragen toe te kennen aan de zelfstandige in geval van een ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen verleend aan een kind of aan zijn partner.
In dat laatste geval ontvangt de zelfstandige eveneens een forfaitaire uitkering waarvan de kosten worden opgenomen in de sociale uitkeringen.
maatregelen konden de getroffen zelfstandigen de betaling van sommige bijdragen betreffende 2011 uitstellen tot 2012.
Een aantal maatregelen die in 2012 door de Regering werden genomen, hebben echter een positieve weerslag gehad op het inningspercentage van de sociale bijdragen. Het gaat onder meer om de invoering van nieuwe maatregelen of de verbetering van bestaande maatregelen om de ontwikkeling van de sociale bijdragen te verbeteren of de sociale fraude te bestrijden. Hieronder een overzicht van deze maatregelen:
• In het kader van de strijd tegen het zwartwerk moet iedere zelfstandige zich sinds 1 april 2010 ten laatste op de dag waarop hij zijn zelfstandige beroepsbezigheid aanvat bij een socialeverzekeringsfonds aansluiten. Doet hij dit niet, dan hangt hem een administratieve sanctie boven het hoofd.
• De sociale kennisgeving, of vierde weg, verplicht de openbare ambtenaren of ministeriële ambtenaren, belast met het leggen van beslag onder derden, om een elektronisch bericht van kennisgeving te sturen aan de inningsinstellingen van socialezekerheidsbijdragen, die hun het bedrag van hun schuldvordering meedelen. In 2012 werd deze procedure uitgebreid tot de fiscale en sociale schulden en werd ze ook van toepassing als de notaris een aangifte van nalatenschap indient. Maar ook als er geen beroep wordt gedaan op een notaris, is er voortaan een automatische procedure van kennisgeving aan de fiscale diensten. • In 2012 werd in meerdere domeinen gestreden tegen de sociale fraude. Onder meer de samenwerking tussen de verschillende diensten voor sociale en fiscale controle werd verbeterd. Zo zorgden gemengde controleacties, de optimalisering van de werking van de Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD), de ontwikkeling van het elektronisch proces-verbaal (e-PV) en het intensiever kruiselings met elkaar in verband brengen van de gegevens tussen de sociale en fiscale diensten voor een verhoging van de ontvangsten en, in sommige gevallen, voor een daling van een aantal uitgaven inzake sociale uitkeringen. Om de fraude op de sociale bijdragen aan te pakken, werd bovendien een duidelijke definitie gegeven van het weerlegbaar vermoeden van het bestaan van een band van ondergeschiktheid. De maatregelen die in 2012 werden ingevoerd om de fraude op de uitkeringen aan te pakken en de verzekeringsinstellingen te responsabiliseren inzake de toekenning van prestaties of inzake de terugvordering van de onverschuldigde bedragen, hebben eveneens onrechtstreeks hun vruchten afgeworpen op het inningspercentage van de bijdragen. Tot slot werden maatregelen genomen in de strijd tegen de grensoverschrijdende fraude. Hier is de impact dubbel: nationaal en internationaal. • Onder bepaalde voorwaarden werden betalingsfaciliteiten toegekend om allerhande schade te verzachten die zelfstandigen opgelopen hebben, onder meer ten gevolge van de Ehecbacterie die in 2011 woedde of van het gure weer van de maand augustus 2011. Dankzij deze
• In het kader van het Generatiepact, tot slot, worden de grenzen van de toegelaten arbeid vanaf de normale pensioenleeftijd sinds 1 januari 2006 geleidelijk verhoogd om de voortzetting van de beroepsactiviteit na 65 jaar aan te moedigen. De laatste verhoging vond echter plaats in 2008 en bedroeg 50 % ten opzichte van 2005. Evenzo werd de toelating tot cumulatie verhoogd voor de gerechtigden op een overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijd. -- de PMP-bijdragen, dit zijn de bijdragen ten laste van de instellingen waarin ten minste één publieke mandataris zetelt: 7.797 duizend euro -- de P2P-bijdragen, dit zijn de bijdragen van de tweede pensioenpijler: 45 duizend euro Deze bijzondere socialezekerheidsbijdrage voor de aanvullende pensioenen van de zelfstandigen is een nieuwe maatregel die in 2012 door de regering werd beslist. Het gaat om een parafiscale bijdrage op de premies boven 30.000 euro die door vennootschappen aan zelfstandige bedrijfsleiders worden gestort in het kader van de tweede pensioenpijler. -- de vennootschapsbijdragen: 201.522 duizend euro -- de solidariteits- matigings- en consolideringsbijdragen: 3 duizend euro -- de diverse bijdragen: 10 duizend euro ♦♦rijkstoelage: 1.757.341 duizend euro De rijkstoelage is een bijdrage van de Staat om de uitkeringen te financieren die betaald worden in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen. Die toelage omvat: -- de jaarlijkse rijkstoelage: 1.353.206 duizend euro Deze toelage omvat onder meer een bedrag voor de financiering van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Aan deze toelage werd eveneens een bedrag van 766 duizend euro toegevoegd als regularisatiebijdrage op de jaarlijkse rijkstoelage van 2011 ingevolge de definitieve vastlegging van de gezondheidsindex voor dat jaar. -- de evenwichtsdotatie van de Staat: 404.135 duizend euro
49
Dat bedrag stemt overeen met 10 % van het totaalbedrag dat aan de sociale zekerheid wordt toegekend om het traject te kunnen volgen van het stabiliteitsprogramma van de regering. Het bedrag van deze dotatie varieert jaarlijks volgens het resultaat dat door de sociale zekerheid wordt voorgelegd. Het volledige bedrag van de rijkstoelage voor het jaar 2012 werd in de loop van dat jaar door het RSVZ ontvangen. ♦♦alternatieve financiering: 927.859 duizend euro Deze ontvangsten dragen bij tot het financieel evenwicht van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen.
financiering worden toegekend, forfaitair zijn en andere dan weer variëren volgens de federale ontvangsten. Dit laatste is onder meer het geval bij de btw-ontvangsten en die van de roerende voorheffing. Voor deze twee specifieke gevallen geldt evenwel een wettelijk minimum. ♦♦financiële opbrengsten: 16.153 duizend euro Deze financiële opbrengsten betreffen de interesten op de zichtrekeningen van het RSVZ en op de beleggingen op korte termijn die verricht worden bij de Schatkist alsook de interesten die verkregen worden in het kader van het stelsel van de vervroegde uittreding in de landbouw.
De ontvangsten van de alternatieve financiering die aan het sociaal statuut der zelfstandigen worden toegekend, bestaan uit:
De financiële opbrengsten worden nog steeds negatief beïnvloed door de lage interestvoeten in 2012 die werden veroorzaakt door de economische en financiële crisis die sinds eind 2008 wordt waargenomen.
-- een deel van de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde: 849.686 duizend euro
♦♦diverse ontvangsten: 655 duizend euro
Een deel van het bedrag van de belasting over de toegevoegde waarde dat in 2012 aan het sociaal statuut der zelfstandigen werd toegekend, moest worden afgehouden van de ontvangsten van de bedrijfsvoorheffing doordat de totale opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde voor dat jaar onvoldoende was. Ter informatie, in 2012 heeft het stelsel een bedrag van 10.352 duizend euro aan achterstallen moeten terugbetalen ingevolge de definitieve afrekeningen van de jaren voorafgaand aan 2012. -- een deel van de opbrengst van de belasting op de stock options: 4.648 duizend euro -- een deel van de ontvangsten van de accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikaten: 15.710 duizend euro Deze ontvangsten omvatten een bedrag van 410 duizend euro dat in 2012 werd geïnd als achterstallen die aan het stelsel verschuldigd zijn ingevolge de definitieve afrekeningen van de jaren 2010 en 2011. -- een deel van de opbrengst van de roerende voorheffing: 53.217 duizend euro -- een deel van de ontvangsten van de jaarlijkse belasting op de verzekeringsverrichtingen: 2.907 duizend euro Deze ontvangsten omvatten de achterstallen, voor een totaalbedrag van 112 duizend euro, die in 2012 door het stelsel werden geïnd ingevolge de definitieve afrekeningen van de jaren 2008 tot 2011. -- een deel van de ontvangsten van de personenbelasting en van de vennootschapsbelasting (inwoners en niet-inwoners): 1.691 duizend euro Hierbij dient te worden gepreciseerd dat sommige bedragen die in het kader van de alternatieve
50
Deze ontvangsten m.b.t. de opdrachten van het RSVZ betreffen hoofdzakelijk uitzonderlijke ontvangsten zoals de niet-terugbetaalbare ten onrechte betaalde bijdragen (omdat ze verjaard zijn of de schuldeiser onvindbaar is), de administratieve geldboeten en de bankinteresten die door de socialeverzekeringsfondsen worden geïnd.
Uitgaven Voorafnamen van het sociaal statuut De voorafnamen van het sociaal statuut op de inkomsten van het globaal financieel beheer bedroegen 211.741 duizend euro en worden als volgt gedetailleerd: ♦♦administratiekosten: 84.928 duizend euro Men onderscheidt naast de administratiekosten van het RSVZ en die voor derden ook het tekort in de beheerskosten van de CNH en de diverse uitgaven. De administratiekosten van het RSVZ bedroegen 46.321 duizend euro. Het gaat om 46.839 duizend euro aan beheersuitgaven, verminderd met 518 duizend euro aan beheersontvangsten. Die uitgaven omvatten 31.447 duizend euro aan personeelskosten en 15.392 duizend euro aan werkingskosten. De ontvangsten betreffen de tussenkomst van derden in de administratiekosten van het RSVZ.
De administratiekosten voor derden bedroegen 26.978 duizend euro. Dit zijn de kosten van de instellingen waarop het RSVZ een beroep doet om zijn opdrachten uit te voeren. Zo staat de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) in voor de uitbetaling van de pensioenen aan de zelfstandigen en is het Rijksinstituut voor Ziekteen Invaliditeitsverzekering (RIZIV) samen met de mutualiteiten verantwoordelijk voor de uitbetalingen in geval van arbeidsongeschiktheid of invaliditeit, terwijl de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) een centrale rol speelt in de gegevensuitwisseling binnen de sociale sector in het algemeen. De administratiekosten waren als volgt over deze instellingen gespreid:
RSVZ
46.321 duizend euro waarvan: 46.839 duizend euro
het RSVZ of ten gevolge van het gebruik van de kredietlijn waarover het RSVZ bij de Schatkist beschikt; -- de debetinteresten op bankrekeningen ten gevolge van het gebruik van kredietopeningen. Het RSVZ heeft in 2012 geen gebruik moeten maken van deze financieringsbronnen. ♦♦overdracht aan het RIZIV in het kader van de gemengde loopbanen: 126.813 duizend euro Sinds 1997 is het RSVZ wettelijk verplicht om jaarlijks een deel van de opbrengst van de sociale bijdragen aan het RIZIV te storten voor de financiering van de behoeften van de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel.
aan beheersuitgaven; 518 duizend euro aan beheersontvangsten;
KSZ RVP RIZIV
sector uitkeringen
1.708 duizend euro; 11.450 duizend euro; 13.820 duizend euro.
Te financieren behoeften Hiermee worden de uitgaven bedoeld in de diverse sectoren van het stelsel van de zelfstandigen, namelijk de pensioenen, de gezinsbijslag, de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de faillissementsverzekering, de moederschapshulp en de palliatieve zorgen in geval van stopzetting van de activiteit, alsook de overdrachten van pensioenrechten ten gunste van de Europese Gemeenschappen. ♦♦pensioensector: 3.095.374 duizend euro
Tekort CNH: 10.878 duizend euro Met toepassing van artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 wordt het tekort in de werkingskosten van de Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (CNH), in het kader van het globaal financieel beheer, afzonderlijk verrekend. Dit tekort werd vastgesteld op 10.878 duizend euro, hetzij 14.021 duizend euro werkingskosten verminderd met 3.143 duizend euro nettobeheersontvangsten. De diverse uitgaven van het RSVZ bereikten 751 duizend euro. Die uitgaven betreffen de kosten voor geschillen die voortvloeien uit de uitvoering van de wettelijke opdrachten van het Rijksinstituut. ♦♦financiële lasten: 0 duizend euro De financiële lasten omvatten: -- de lasten op leningen, d.w.z. de debetinteresten betaald op de leningen die zijn aangegaan door
Het RSVZ stortte 3.096.538 duizend euro aan de Rijksdienst voor Pensioenen voor de betaling van de wettelijke pensioenen. Anderzijds vorderde het RSVZ 0,7 duizend euro terug voor onverschuldigde onvoorwaardelijke pensioenen die dateren van vóór 2009. Eind 2011 werden sommige pensioenbedragen opgetrokken. Het ging om de verhoging van het minimumpensioen, de aanpassing aan de welvaart van bepaalde pensioenen, de structurele verhoging met 2 % van de pensioenen die zijn ingegaan in 2006 en de betaling van een pensioenbonus aan sommige zelfstandigen. In 2012 zijn er geen nieuwe pensioenmaatregelen ingegaan. Er werd in dat jaar wel beslist om het vervroegd pensioen voor zelfstandigen te hervormen vanaf 1 januari 2013 door de minimumleeftijd progressief te verhogen en door de pensioenmalus te versoepelen of af te schaffen. De eigen inkomsten van de sector die geïnd worden door het RSVZ in het kader van het stelsel van de vervroegde uittreding in de landbouw, bedroegen 1.163 duizend euro, zodat de te financieren behoeften van de sector pensioenen uiteindelijk 3.095.374 duizend euro bedroegen. 51
♦♦sector gezinsbijslag: 434.896 duizend euro De uitgaven van deze sector gaan jaarlijks in stijgende lijn. Dat heeft onder andere te maken met de maatregelen die de Regering de laatste jaren heeft genomen om de kloof te verkleinen tussen de kinderbijslag voor zelfstandigen en die voor werknemers. In 2012 werd de jaarlijkse leeftijdsbijslag voor de 18tot 24-jarigen verhoogd van 75 naar 100 euro. Door de verlenging van de 'beroepsinschakelingstijd' in de werkloosheidsreglementering werd de periode waarin de schoolverlaters, die als werkzoekende zijn ingeschreven, kunnen blijven genieten van de kinderbijslag, verlengd van 180 of 270 naar 360 kalenderdagen. ♦♦sector ziekte- en invaliditeitsverzekering: 2.396.174 duizend euro Het RSVZ heeft aan het RIZIV 2.396.174 duizend euro overgedragen om de uitgaven te financieren in deze sector voor het stelsel van de zelfstandigen. Het gaat hierbij om de administratiekosten en de behoeften van de sector geneeskundige verzorging, namelijk 2.052.116 duizend euro en om de behoeften van de sector uitkeringen, namelijk 344.058 duizend euro. In 2012 zijn enkele maatregelen vastgelegd in koninklijke besluiten die de uitgaven hebben beïnvloed, waaronder: -- de verhoging van de wekelijkse moederschaps- en adoptie-uitkering met ongeveer 25 euro vanaf 1 juli 2012; -- de terugbetaling van gezondheidszorgen aan iedere gepensioneerde zelfstandige vanaf 1 januari 2010, ongeacht of hij zijn sociale bijdragen betaald heeft; -- de terugbetaling van gezondheidszorgen vanaf 1 januari 2010 aan de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit onderbreekt om palliatieve zorgen te geven aan een kind of partner of om te zorgen voor een zwaar ziek kind, zonder dat deze zijn bijdrage moet betalen. ♦♦sector faillissementsverzekering: 9.293 duizend euro De uitkeringen die in deze sector werden betaald, bedroegen 9.293 duizend euro. Op 1 oktober 2012 zijn voor de faillissementsverzekering enkele nieuwe regels in werking getreden, die de zelfstandigen beter moeten beschermen en ondersteunen en die het zelfstandig ondernemerschap moeten aanmoedigen. Zo geldt de verzekering nu ook voor zelfstandigen die ongewild hun activiteit moeten onderbreken of stopzetten en daardoor plots geen inkomen meer hebben. Bovendien kan de zelfstandige zijn aanvraag indienen tot het einde van het tweede 52
(i.p.v. het eerste) kwartaal dat volgt op dat van het vonnis van faillietverklaring of de stopzetting en kan hij gedurende zijn volledige loopbaan meerdere keren (i.p.v. één keer) een beroep doen op deze verzekering voor in totaal maximum 12 maanden. Door de laattijdige publicatie van deze regels in het Belgisch Staatsblad hebben zij in 2012 niet geleid tot bijkomende uitgaven. ♦♦overdracht van pensioenrechten ten gunste van de Europese Gemeenschappen: 1.128 duizend euro Die uitgaven omvatten het bedrag van de bijdragen die gestort zijn aan de Europese Gemeenschappen als overdracht van pensioenrechten tussen de Belgische pensioenregeling van de zelfstandigen en die van instellingen van internationaal publiek recht met toepassing van de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. ♦♦dienstencheques – moederschapshulp: 5.087 duizend euro Sinds 1 januari 2006 bestaat de zogenaamde ‘moederschapshulp’. Die uitkering beoogt het professioneel en het privéleven van de zelfstandige vrouwen beter met elkaar te verzoenen. Concreet kan elke zelfstandige vrouw die bevallen is na 31 december 2005 onder bepaalde voorwaarden kosteloos 105 dienstencheques aanvragen bij het socialeverzekeringsfonds waarbij ze is aangesloten, waarmee ze een hulp in het huishouden kan betalen. De prijs van een dienstencheque bedraagt 20,80 euro. Het fonds neemt hiervan 7,50 euro ten laste; de overige 13,30 euro zijn ten laste van de federale staat. ♦♦uitkering voor palliatieve zorgen – onderbreking van de activiteit: 12 duizend euro Eveneens met het oog op de verzoening van het professioneel en het privéleven wordt sinds 1 januari 2010 een forfaitaire uitkering toegekend aan de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om palliatieve zorgen te geven aan zijn kind of zijn partner.
Overdracht aan het Participatiefonds Het RSVZ is wettelijk verplicht om jaarlijks aan het Participatiefonds een renteloze achtergestelde lening met een looptijd van 20 jaar toe te kennen. Het Fonds gebruikt die lening om zijn specifieke opdrachten in de sector van de kleine en middelgrote ondernemingen te financieren. Het jaarlijks bedrag van deze lening komt overeen met het nettosaldo van de solidariteits-, matigings- en consolideringsbijdragen. Dit is het verschil tussen de bruto-inkomsten van deze bijdragen en de administratiekosten die voortvloeien uit de inning van die bijdragen. In 2012 heeft het RSVZ geen bedrag overgedragen aan het Participatiefonds aangezien in 2011 het nettosaldo van de solidariteits-, matigings- en consolideringsbijdragen een negatief bedrag was.
Overdracht aan het Asbestfonds Het Fonds voor schadeloosstelling van de asbestslachtoffers, het Asbestfonds, werd opgericht op 1 april 2007. Dat Fonds maakt deel uit van het Fonds voor de Beroepsziekten en heeft als doel de asbestgerelateerde ziekten te erkennen en de milieuslachtoffers van asbest te vergoeden. Het financieringsaandeel ten laste van het sociaal statuut van de zelfstandigen dient elk jaar bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit bepaald te worden in functie van het aantal dossiers op naam van slachtoffers-zelfstandigen. In 2012 heeft het Fonds voor de Beroepsziekten via het Asbestfonds een vergoeding voor asbestose betaald aan drie zelfstandigen voor een totaal bedrag van 19 duizend euro.
Ziekte- en invaliditeitsverzekering – lopende rekening van de verzekeringsinstellingen (voorgaande boekjaren) Sinds 1 januari 2008 bestaat er een nieuw systeem van financiering van de sector geneeskundige verzorging, waardoor het onderscheid tussen het stelsel van de zelfstandigen en dat van de werknemers verdwenen is voor die sector en het RIZIV nog slechts één begroting en één rekening moet opmaken voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Een lopende rekening per stelsel wordt echter wel behouden.
In 2012 werd er aan het RIZIV, bovenop de over te dragen behoeften, een totaalbedrag van 69.709 duizend euro gestort in het kader van de afsluiting van de lopende rekening van de verzekeringsinstellingen voor de boekjaren voorafgaand aan 2012. Dat bedrag heeft in werkelijkheid betrekking op de afsluiting van drie boekjaren en is als volgt samengesteld: • stijging van 4.843 duizend euro van de aan het RIZIV over te dragen behoeften als gevolg van de definitieve afsluiting van de lopende rekening 2009 van de verzekeringsinstellingen voor de sector geneeskundige verzorging; • stijging van 2.667 duizend euro en 10.211 duizend euro van de aan het RIZIV over te dragen behoeften als gevolg van de definitieve afsluiting van de lopende rekening 2010 van de verzekeringsinstellingen voor de sectoren uitkeringen en geneeskundige verzorging; • stijging van 51.988 duizend euro van de aan het RIZIV over te dragen behoeften als gevolg van de storting van een voorschot op de definitieve afsluiting van de lopende rekening 2011 van de verzekeringsinstellingen voor de sector geneeskundige verzorging.
Fonds voor het welzijn der zelfstandigen Het Fonds voor het welzijn der zelfstandigen werd in 2006 opgericht binnen het RSVZ om deel te nemen aan de financiering van de prestaties van het sociaal statuut der zelfstandigen. Dit Fonds wordt gespijsd door het positief saldo dat tegen het einde van ieder boekjaar, en voor de eerste keer vanaf het boekjaar 2006, wordt gehaald door het sociaal statuut der zelfstandigen, onder voorbehoud echter van de noodzakelijke middelen om de dagelijkse noden in thesaurie te verzekeren. Met ingang van 1 januari 2008 wordt het voormelde positief saldo eerst verminderd met de bedragen die aan het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging worden toegewezen (cf. infra). In 2012 werd er 226.577 duizend euro toegewezen aan het Fonds voor het welzijn der zelfstandigen. Dit is het overschot van 231.704 duizend euro dat werd gerealiseerd door het sociaal statuut van de zelfstandigen, verminderd met een bedrag van 5.127 duizend euro dat toekomt aan het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging.
53
Op 31 december 2012 bedroegen de reserves van het Fonds 1.412.536 duizend euro. Dat bedrag bestaat uit de volgende elementen: • in 2006: overdracht van 66.435 duizend euro; • in 2007: overdracht van 408.853 duizend euro; • in 2008: overdracht van 171.120 duizend euro; • in 2009: overdracht van 52.929 duizend euro; • in 2010: overdracht van 280.315 duizend euro; • in 2011: overdracht van 206.307 duizend euro; • in 2012: overdracht van 226.577 duizend euro.
Kapitaalverrichtingen Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging Dit Fonds werd opgericht in 2006 bij het RIZIV om ten vroegste vanaf 2012 bij te dragen aan de investeringen die nodig zijn om het systeem van de geneeskundige verzorging aan te passen aan de vergrijzing van de bevolking. Sinds 1 januari 2008 behoort het Fonds voor 90 % toe aan het globaal beheer van de werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer van de zelfstandigen en wordt het in naam en voor rekening van deze beide globale beheren door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid beheerd op basis van een overeenkomst. Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging wordt gefinancierd met de eventuele jaarlijkse overschotten inzake de geneeskundige verzorging van het globaal beheer van de werknemers of van de zelfstandigen en met andere toegewezen bedragen. De bedragen van deze beide financieringsbronnen moeten worden vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Vanaf 2009 worden ook de referentiebedragen, die het RIZIV bij de ziekenhuizen invordert, doorgestort naar het Fonds. De interesten die het Fonds genereert, maken eveneens deel uit van het Fonds. In 2010 en in 2011 moesten de interesten uitzonderlijk worden overgedragen aan de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen volgens de hierboven vermelde verdeelsleutel 90-10. Op 31 december 2012 bedroegen de reserves van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging die toebehoren aan het globaal financieel beheer van het sociaal statuut van de zelfstandigen 130.415 duizend euro. Dit bedrag omvat:
54
• 30.900 duizend euro, afkomstig van de eigendomsoverdracht op 1 januari 2008 van 10 % van het Fonds van het RIZIV naar het RSVZ via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; • 31.980 duizend euro, geboekt in 2008, waarvan 30.628 duizend euro aan overschotten inzake de geneeskundige verzorging en 1.352 duizend euro aan interesten; • 31.861 duizend euro, geboekt in 2009, waarvan 29.986 duizend euro aan overschotten inzake de geneeskundige verzorging en 1.875 duizend euro aan interesten; • 29.970 duizend euro, geboekt in 2010, waarvan 29.419 euro aan overschotten inzake de geneeskundige verzorging en 551 duizend euro aan referentiebedragen; • 577 duizend euro, geboekt in 2011, met betrekking tot de referentiebedragen; • 5.127 duizend euro, geboekt in 2012, met betrekking tot de interesten.
8
COMMUNICATIE EN INFORMATIE Het verstrekken van kwaliteitsvolle en toegankelijke informatie aan de zelfstandigen over het sociaal statuut, vormt voor het Rijksinstituut een essentiële opdracht. De sleutelbegrippen die het RSVZ hanteert bij het informeren, communiceren en verspreiden van informatie zijn objectiviteit, leesbaarheid, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Voor het grote publiek vormen de website en de verschillende publicaties de belangrijkste informatiebronnen. Daarnaast zijn er nog beurzen en specifieke communicatieacties.
55
Digitale communicatie
Beurzen en evementen
www.rsvz-inasti.fgov.be
Beurzen
De website van het RSVZ bestaat sinds 2002 en is naast het Nederlands en het Frans ook gedeeltelijk beschikbaar in het Duits en het Engels.
Om tegemoet te komen aan de verwachtingen van zijn klanten en om een kwalitatieve dienstverlening te bieden, neemt het RSVZ geregeld deel aan beurzen waarvan het thema aansluit bij zijn opdrachten. Daarnaast is het RSVZ ook aanwezig op plaatselijke informatiedagen en -avonden. Die bieden een andere gelegenheid om de burger te informeren over het sociaal statuut van de zelfstandigen.
De website biedt een uitgebreid aanbod aan informatie over het sociaal statuut van de zelfstandigen. Naast uitleg over de laatste wetgeving en de recentste cijfers, vindt de bezoeker er ook een simulatiemodule voor de berekening van sociale bijdragen en een interactieve rubriek 'Statistieken'. In 2012 werd de website bijgewerkt naar aanleiding van het verschijnen van nieuwe of gewijzigde wetgeving, bedragen (uitkeringen en bijdragen) en statistieken. Ook alle adviezen en verslagen van het Algemeen Beheerscomité werden op de RSVZ-website gepubliceerd. Er werd ook gestart met de restyling van de website. Samen met een externe firma werden op basis van gebruikersonderzoek de nieuwe informatiestructuur en mock-ups voor de websites van het RSVZ en de Nationale Hulpkas vastgelegd en getest. Naast de beschrijving van de opbouw van de websites (sitemap) en de inhoud (op basis van de mock-ups) werd er ook al een lastenboek opgesteld voor de webbouwer. Het grafisch design maakt deel uit van het huisstijlproject (cf. infra).
In 2012 nam het RSVZ samen met PDOS en RVP deel aan Papi’on in Luik (maart). Daarnaast was het RSVZ ook aanwezig – samen met de FOD’s Economie en Financiën op een federale stand – op Ondernemen in Brussel, Ondernemen in Wallonie/Namen en Ondernemen in Vlaanderen (Gent), drie beurzen die zich richten op kmo’s, zelfstandigen en vrije beroepen. Het RSVZ had ook een stand op een infodag in Colfontaine, die hetzelfde doelpubliek heeft als Ondernemen. Op initiatief van het kabinet van minister Laruelle, maakte het RSVZ in juli deel uit van de federale stand op de landbouwbeurs in Libramont. Zoals elk jaar, was er de deelname – samen met de andere federale partners – aan Zenith.
Callcenters over het pensioenthema www.socialezekerheid.be De dienst Communicatie staat in voor de coördinatie binnen het RSVZ, het contact met de projectleiders van de portaalsite, de regelmatige updates en de publicatie van nieuws. Verder vertegenwoordigde de dienst het RSVZ in de werkgroep 'Burgers' van de portaalsite.
Een aantal RSVZ-medewerkers namen deel aan 2 callcenters, één op initiatief van Sud-Presse en een ander tijdens een radio-uitzending op Vivacité. Tijdens de uitzendingen beantwoordden ze vragen van luisteraars over het thema pensioenen.
Talkshow met de nieuwe administrateurgeneraal De dienst COM organiseerde een talkshow waarin de nieuwe administrateur-generaal, Anne Vanderstappen haar visie en prioriteiten voor het RSVZ voorstelde aan het personeel van het centraal bestuur. Mevrouw Vanderstappen ging ook ter plaatse kennismaken met de personeelsleden in de gewestelijke kantoren.
56
Expo De dienst COM stond mee in voor de organisatie van de expo 'Het RSVZ stelt tentoon'. Tijdens deze tentoonstelling konden alle artistiek aangelegde medewerkers hun creaties (schilderijen, poëzie, …) voorstellen aan de collega’s.
Informatie en bijstand op het terrein Niet alleen de dienst Communicatie, maar ook de dienst Inspectie speelt een belangrijke rol in de Public Relations van het RSVZ. Zo hebben de onderzoeken ter plaatse niet alleen een controlerende, maar ook een informatieve en hulpverlenende dimensie. De dienst Inspectie verzorgt in de gemeenten ook informatiezitdagen voor zelfstandigen.
Dag van de Duurzame Ontwikkeling Tot slot was er de medewerking aan de organisatie van de Dag van de Duurzame Ontwikkeling en het bijhorende ontbijt.
Publicaties Om zijn doel- en publieksgroepen continu, juist, tijdig en volledig te informeren, blijft het RSVZ werk maken van kwaliteitsvolle publicaties.
Brochures De verschillende brochures werden aangepast aan de gewijzigde reglementering en nieuwe bedragen (uitkeringen en bijdragen). Het voorbije jaar verspreidde de dienst Communicatie 4.710 gratis brochures.
e-News Begin 2012 was er een extra nummer van de elektronische personeelskrant. De gebruikelijke edities verschenen in maart, juni, oktober en december. Extra nummers waren er om het huisstijlproject voor te stellen, de aanstelling van de nieuwe administrateur-generaal, Anne Vanderstappen, toe te lichten en de veranderingen voor het kantoor Brussel-Hoofdstad aan te kondigen.
In 2012 werden 1.320 zitdagen georganiseerd, goed voor in totaal 8.902 bezoekers. De vragen die op deze zitdagen aan bod komen, worden bijgehouden (cf. infra). De afdeling Inspectie van een aantal gewestelijke kantoren nam in 2012 ook deel aan verschillende plaatselijke initiatieven om informatie te verstrekken over het sociaal statuut der zelfstandigen.
FAQ De gewestelijke kantoren en de dienst Inspectie verzamelen elk kwartaal gegevens over de onderwerpen die tijdens contacten met het publiek aan bod komen. Het resultaat is een goed beeld van de meest gestelde vragen (frequently asked questions of FAQ’s). Op basis hiervan kan het RSVZ zijn communicatieen informatieaanbod afstemmen op de behoeften van zijn doelgroepen. In totaal werden er in 2012 49.256 vragen opgetekend. De meerderheid van die vragen ging opnieuw over het pensioen (36.442), met 11.218 vragen over het invullen van formulieren (bijvoorbeeld model 74 over de toegelaten activiteit na het pensioen). 4.830 vragen werden gericht aan de Nationale Hulpkas, gevolgd door de vragen over de verzekeringsplicht, waarvan er 3.036 werden opgetekend.
57
Aantal FAQ per thema
Pensioenen Bijdrageplicht Verzekeringsplicht Andere Doorverwijsfunctie CNH Ziekte- en invaliditeitsverzekering Gelijkstelling 36.442 2.278
Huisstijl Het RSVZ staat voor heel wat uitdagingen en projecten. Bij een vernieuwde instelling / organisatie hoort ook een eigentijdse huisstijl. In 2012 werd dan ook gestart met het omvangrijke huisstijlproject. De bedoeling hiervan is de bestaande huisstijl van het RSVZ te laten evolueren. In 2012 werd een externe partner aangeduid die het RSVZ bij dit project zal begeleiden. Na de analysefase (aan de hand van interviews en workshops), werden de verbale en visuele identiteit geformuleerd. De rest van 2012 werd besteed aan het uitwerken van de verschillende toepassingen van die huisstijl binnen het RSVZ. De implementatie en presentatie zijn gepland in 2013.
3.036 453 743 4.830 10 1.293
Pensioenhervorming 1765
–
De dienst COM heeft deelgenomen aan de werkgroep Communicatie rond de pensioenhervorming. Deze werkgroep kwam er op iniatief van de minister van Pensioenen. De werkgroep heeft de oprichting van een gemeenschappelijk (3 instellingen) callcenter voorbereid dat in oktober 2012 werd gelanceerd. COM heeft eveneens meegewerkt aan de uitwerking van het interne en externe communicatieplan voor de lancering van de pensioenlijn 1765.
Leesbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en klantvriendelijkheid Leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid spelen een belangrijke rol in het succes van een communicatieactie of een informaticatoepassing. Bovendien vormen ze belangrijke componenten van de RSVZ-huisstijl. Het verbeteren van de leesbaarheid van alle briefwisseling zal uitgebreid aan bod komen tijdens de implementatie van de huisstijl. In 2012 werkte de dienst Communicatie mee aan het project 'InfoLoket' voor alle aspecten i.v.m. de lookand-feel, navigatiestructuur, gebruiksvriendelijkheid en leesbaarheid van de toepassing. De dienst Communicatie werd ook geconsulteerd i.v.m. het project e-Loket van CNH dat sinds eind juni 2012 beschikbaar is via de RSVZ-website.
58
Kennisbeheer COM maakt samen met hrm deel uit van een werkgroep rond kennisbeheer binnen het RSVZ (kennisoverdracht, beheer kritieke kennis, …). .
HET RSVZ ALS ORGANISATIE
1
BESTUURSOVEREENKOMST In zijn dagelijkse werking verbindt het RSVZ zich ertoe een reeks doelstellingen te halen. Die worden vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Dit contract tussen het RSVZ en de Staat / de toezichthoudende overheid legt de verbintenissen – de wederzijdse rechten en plichten – vast tussen deze 2 partijen. Aan de uitvoering van deze doelstellingen zijn vastgelegde financiële middelen gekoppeld. Beide partijen volgen ook regelmatig de uitvoering van de overeenkomst op.
61
De bestuursovereenkomst van de derde generatie, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 december 2009 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2010) loopt van 2010 tot 2012.
Bestuursplan Het bestuursplan vormt een belangrijke schakel tussen de verschillende actoren van de bestuursovereenkomst (de diensten, het management, de Raad van Beheer met de regeringscommissarissen en de voogdijminister). De rapportering over de behaalde resultaten gebeurt in het activiteitenverslag. Het bestuursplan 2012 werd op 21 december 2011 door de Raad van Beheer goedgekeurd. In 2012 vonden er twee rapporteringen plaats aan de Raad van Beheer: op 7 maart (activiteitenverslag over het volledige jaar 2011) en op 5 september (situatie op 30 juni 2012).
Meetinstrumenten 2012 was een belangrijk jaar voor de Balanced Scorecards (BSC). Voor alle operationele diensten zijn er immers scorecards:
Integraal sturen Er werd heel wat aandacht besteed aan de debriefing en communicatie over het strategisch najaarsseminarie van 2011. Mails en e-news werden ingezet om de RSVZmedewerkers op de hoogte te brengen van de beslissingen en (voorlopige) resultaten van dit seminarie. In februari werd een volledige dag uitgetrokken om uitgebreid feedback te geven aan de ruime groep van medewerkers (45) die, via de swot- en stakeholdersanalyses, aan de voorbereiding van het seminarie hadden meegewerkt. In het tweede semester stond de voorbereiding van de invoering van een beleids- en beheerscyclus voor het RSVZ centraal. Een eerste schematisch voorstel werd uitgewerkt, samen met een ontwerp van begeleidende methodologie. Dit voorstel zal in 2013 voldoende besproken worden en zou in het najaar moeten uitmonden in een pilootproject. Op het vlak van de kwaliteitsgarantie, was het einde van het project 'OBH rollout 2011' het signaal voor een reflectie over het vervolgtraject voor organisatiebeheersing. Het zoeken naar mogelijkheden voor het bijsturen van de handleiding en het uitwerken van een voorstel van organisatiebeheersingscyclus met bijhorende templates, werd opgestart. Er werd ook een strategisch project opgestart met het oog op de invoering van een intern auditsysteem.
• De scorecards voor de dienst Vennootschappen werden in productie gesteld. • De scorecards voor de dienst Verplichtingen werden ontwikkeld, getest en in productie gesteld voor de indicatoren die in het datawarehouse beschikbaar waren.
Projectwerking Hoewel er voor het informaticaplatform dat de projectwerking binnen het RSVZ ondersteunt, nog een aantal change requests op de wenslijst van het Project Management Office (PMO) staan, konden de individuele strategische projecten en de globale projectportfolio (met gemiddeld zo’n 25 projecten) doeltreffend beheerd worden. Er is hierover elk trimester een rapportering aan de Portfolio Management Board (PMB). 62
Realisaties In 2012 werden 25 van de 31 operationele doelstellingen van de bestuursovereenkomst integraal bereikt (81 %). Vier doelstellingen (13 %) werden voor minstens 90 % behaald en twee doelstellingen (6 %) werden voor minder dan 90 % gerealiseerd.
Bereikte doelstellingen 100 % bereikt
≥ 90 % bereikt
< 90 % bereikt
2004
76 %
18 %
6 %
100 %
2005
79 %
21 %
0 %
100 %
2006
91 %
3 %
6 %
100 %
2007
97 %
3 %
0 %
100 %
2008
88 %
9 %
3 %
100 %
2009
94 %
6 %
0 %
100 %
2010
94 %
6 %
0 %
100 %
2011
84 %
13 %
3 %
100 %
2012
81 %
13 %
6 %
100 %
Totaal
63
2
PERSONEEL De Personeelsdienst staat in voor het administratief beheer van het personeel, maar richt zich ook steeds meer op het beheer van de personen om zo de best mogelijke ontplooiing van de medewerkers te garanderen en tegelijkertijd in het meest aangepast professioneel potentieel te voorzien om de doelstellingen te bereiken. Dit betekent het zoeken naar een grotere flexibiliteit en betrokkenheid van het management en de medewerkers (flexibiliteit van de arbeidsomstandigheden en van het effectief, polyvalentie en competentieontwikkeling, participatief leiderschap, het in aanmerking nemen van de individuele behoeften van de medewerkers).
65
Personeelsbestand Op 31 december 2012 beschikte het RSVZ over een reëel personeelsbestand van 721 medewerkers: • 611 statutairen (84,74 %); • 110 contractuelen (15,26 %). Ten opzichte van 2011 is dat een daling van 20 eenheden. Als er rekening wordt gehouden met de afwezigheden en deeltijdse prestaties van het personeel, stemt dat bestand, omgezet in voltijdse equivalenten, overeen met 622,45 personen: • 526,25 statutairen (84,54 %); • 96,20 contractuelen (15,46 %). Het effectief uitgedrukt in voltijdse equivalenten, d.w.z. het effectief waarover de diensten daadwerkelijk beschikken, is gedaald in 2012 (-3,38 eenheden in vergelijking met 2011). Gezien de moeilijke budgettaire situatie was het immers niet mogelijk om bepaalde volledige of deeltijdse afwezigheden op te vangen.
De uitdagingen van de selectie Door de besparingen die in 2012 voor het personeelsbudget opgelegd werden, waren er weinig aanwervingen. Enkel een aantal selectieve aanwervingen hebben plaatsgevonden. Terwijl de opdrachten van het RSVZ steeds toenemen, vermindert het personeelsbestand. "Meer doen met minder" werd dus de werkelijkheid in 2012. De eigen middelen optimaliseren, de aanwezige talenten behouden en de beste personen aanwerven voor de weinige vacante betrekkingen, waren de strategische uitdagingen van 2012, die niet alleen door de Personeelsdienst, maar door alle diensten van het RSVZ aangegaan werden. Ten slotte was een andere inzet van 2012 het toenemende aantal gegevens inzake personeel. Steeds meer gevarieerde indicatoren werden in aanmerking genomen voor het bepalen van de sleutelbetrekkingen, het besturen van de human resources en de voorspelling voor de toekomst (voltijdse equivalenten, werklast, absenteïsme, personeelsverloop, personeelskost, enz.).
In 2012 waren er: • de indiensttreding van 15 personen als statutaire stagiair;
Ontwikkelcirkels
• de aanwerving van 6 personen via de federale mobiliteit;
De ontwikkelcirkel van twee jaar die in 2011 startte, werd in 2012 voortgezet. De functioneringsgesprekken vonden plaats tot in september. Op 1 oktober werd vervolgens de periode voor het voeren van de evaluatiegesprekken gestart. Die periode loopt tot eind december 2012 of tot eind maart 2013 indien het evaluatiegesprek samenvalt met het planningsgesprek van de nieuwe cirkel.
• de aanwerving van 7 personen via een arbeidsovereenkomst. Op 31 december 2012 zag de bezetting van het personeelsplan er als volgt uit: • 92,65 % voor niveau A; • 85,37 % voor niveau B; • 84,45 % voor niveau C; • 81,82% voor niveau D.
66
Ingevolge de bekendmaking van het koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie, werden de praktische modaliteiten voor de toepassing van de nieuwe evaluatiecyclus vastgelegd met het management en de vakverenigingen.
Competentieontwikkeling Begin 2012 werd het opleidingsplan 2012-2013 in werking gesteld. Net zoals de voorgaande jaren was het gros van de acties gericht op de ontwikkeling van de technische competenties. Zo hebben de personeelsleden de mogelijkheid gekregen om hun kennis van de wetgeving en van de reglementering van het sociaal statuut uit te breiden. Daarnaast werd er ondersteuning geboden om de eigen applicaties van het RSVZ efficiënt te gebruiken. 2012 was ook het jaar van de pensioenhervorming. Er werden infosessies en opleidingen georganiseerd om aan het management alsook aan de personeelsleden van de diensten Pensioen en Inspectie toe te lichten wat er voor het pensioen van de zelfstandigen wijzigt. In samenwerking met de RVP werd voor de personeelsleden van het callcenter Pensioenen en van de pensioendiensten van het RSVZ een opleiding georganiseerd over het gebruik van de betalingsschermen (Theseos). Als tegenprestatie hebben interne lesgevers van het RSVZ aan hun collega's van de RVP een initiatie gegeven rond de pensioentoepassing (webapps) die op het Rijksinstituut wordt gebruikt. De medewerkers van de Nationale Hulpkas en van de Inspectie hebben een opleiding gekregen om hun kennis van de internationale kinderbijslagreglementering uit te diepen. Het RSVZ ondersteunt de werkprocessen binnen zijn diensten hoofdzakelijk met eigen applicaties die afgestemd zijn op de complexe opdrachten van de instelling. De medewerkers helpen om deze applicaties efficiënt te gebruiken, is een voortdurende bekommernis op het vlak van competentieontwikkeling: • De personeelsleden van de dienst Verplichtingen kregen verder opleiding om de verschillende functionaliteiten van het eDossier optimaal te gebruiken. • De personeelsleden van de diensten Verplichtingen, Inspectie en Nationale Hulpkas hebben hun kennis over de databases van de werknemerssector verdiept. Deze opleiding stond ook open voor het personeel van de socialeverzekeringsfondsen en van de FOD Sociale Zekerheid. • De medewerkers van de diensten Communicatie en Informatica hebben een opleiding SharePoint gekregen om zich vertrouwd te maken met het beheer en de diverse functionaliteiten van dat platform. In 2012 heeft het RSVZ de migratie naar Office 2010 voortgezet. Voor alle personeelsleden vonden infosessies plaats om hun een overzicht te geven van de nieuwigheden. Voor de gebruikers die intensief met Office werken, werd een bijkomende opleiding georganiseerd zodat zij zich zo snel mogelijk vertrouwd konden maken met de nieuwe versie.
Wat de ontwikkeling van de generieke competenties betreft, hebben de medewerkers van het onthaal geleerd om beter het hoofd te bieden aan moeilijke of agressieve klanten. De personeelsleden van het telefonisch onthaal van de zelfstandigen hebben tevens een opleiding kunnen volgen om zich voor te bereiden op hun nieuwe taak in het kader van het pas opgerichte callcenter Pensioenen. In het kader van het kennisbeheer en om het hoofd te bieden aan het vertrek van ervaren medewerkers, werd in samenwerking met de FOD P&O een opleiding 'Kennisoverdracht' georganiseerd. In die opleiding werden nuttige tools aangeboden om de kennisoverdracht senior-junior vlot te laten verlopen. De opleiding 'Zelfcoaching bij stress', die sinds 2009 door het RSVZ wordt georganiseerd, vond ook in 2012 plaats. Tot slot heeft het RSVZ aan het project COOPAMI van het RIZIV deelgenomen door aan de Afrikaanse stagiairs een studiedag over het Belgisch sociaal statuut van de zelfstandigen aan te bieden. Daarnaast werd ook een infosessie over de rechten en verplichtingen van de zelfstandigen en het financieel beheer van het stelsel georganiseerd voor Koreaanse en Congolese delegaties. Medewerkers van het RSVZ kunnen ook opleidingen volgen bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) of bij andere erkende opleidingscentra. Het gaat hierbij vooral om opleidingen over talen, management en persoonlijke effectiviteit.
Team interne lesgevers Door de specificiteit van de opdrachten van het RSVZ worden de meeste opleidingen voor de ontwikkeling van de technische competenties door ervaren personeelsleden van het RSVZ gegeven. In 2012 werden zo 57 opleidingsdagen door interne lesgevers verzorgd.
Loopbaangerichte opleidingen In de loop van 2012 namen 143 personeelsleden deel aan een gecertificeerde opleiding. Het globaal slaagpercentage bedroeg 85 %.
67
Nieuwkomers Om nieuwe medewerkers snel wegwijs te maken in hun werkomgeving, onderneemt het RSVZ verschillende acties. Elke nieuwkomer ontvangt bij zijn indiensttreding een onthaalbrochure die – naast praktische informatie – ook een veelheid aan informatie bevat over bijvoorbeeld de loopbaan bij de federale overheid alsook over de opdrachten, de structuur en diensten van het RSVZ. Tijdens de stage worden de individuele leerdoelstellingen vastgelegd bij het begin van elk kwartaal. Op het einde van het kwartaal wordt dan geëvalueerd of die doelstellingen zijn bereikt. Hiermee kunnen nieuwe personeelsleden van nabij worden gevolgd en kan snel actie worden ondernomen als er zich problemen voordoen. De stagiairs van niveaus A en B worden automatisch ingeschreven in het opleidingstraject voor nieuwkomers van het OFO. Daarnaast worden alle nieuwkomers uitgenodigd op een gemeenschappelijke opleiding over sociale zekerheid. Net zoals de voorbije jaren, organiseerde het RSVZ een centrale onthaaldag. Tijdens die dag krijgen de deelnemers een globaal inzicht in het sociaal statuut en leren ze de mogelijkheden op het vlak van loopbaanontwikkeling kennen. Daarnaast biedt dit initiatief de gelegenheid om kennis te maken met elkaar en het management.
Geïntegreerde menttools
manage-
Het nieuwe tijdsregistratiesysteem 'Time and Attendance' (T&A) werd definitief in productie genomen op 1 februari 2012. Bovendien werd een analyse uitgevoerd om de interface te realiseren tussen dit tijdsregistratiesysteem en Peoplesoft, het softwarepakket voor het beheer van de personeelsgegevens. Het is de bedoeling om de managementtools maximaal te integreren zodat de personeelsgegevens in beide systemen beschikbaar en coherent zijn. Daarnaast heeft het RSVZ verder werk gemaakt van het project 'Capelo' (Carrière publique électronique Elektronische loopbaan overheid). Zo werden alle historische loopbaangegevens van de RSVZpersoneelsleden in de gegevensbank van de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) ingevoerd.
68
Sinds 1 januari 2012 zijn de pensioendossiers van de ambtenaren, die voordien in papieren vorm werden ingediend, vervangen door elektronische stromen. Het voordeel van dit systeem is dat al bij de start van de loopbaan een pensioendossier wordt samengesteld en dat op elk ogenblik – onder meer op de leeftijd van 55 jaar – een overzicht kan worden gegeven.
Naar een 'New way of working' In de loop van 2012 heeft het RSVZ een diepgaande reflectie aangevat over een flexibeler concept van werkorganisatie, en dit met het oog op een sterkere productiviteit van de medewerkers en een beter evenwicht tussen beroeps- en privéleven. Deze toegenomen flexibiliteit in tijd en in ruimte wordt mogelijk gemaakt door het aanwenden van informatie- en communicatietechnologieën. Dit maakt deel uit van een bedrijfsstrategie waarmee het Rijksinstituut aantrekkelijker wil worden op de arbeidsmarkt en aan de huidige medewerkers stimulerende werkomstandigheden wenst te bieden. Een eerste stap naar deze 'New way of working' is het openstellen van telewerk. Onder telewerk wordt de mogelijkheid verstaan om van thuis uit of vanuit een gewestelijk kantoor te werken. De omstandigheden werden met de hiërarchie en de vakverenigingen besproken en zullen het voorwerp uitmaken van een pilootproject in 2013.
3
AANGEPASTE PROFESSIONELE OMGEVING Het RSVZ wil zijn medewerkers zo goed mogelijk omkaderen bij de realisatie van hun taken en uitdagingen. Een professionele werkomgeving biedt niet alleen een aangepaste infrastructuur, maar ook de nodige middelen om (samen) te werken en informatie te delen.
69
Welzijn op het werk In 2012 waren er opnieuw verschillende acties in het kader van het welzijn op het werk: • De teams van hulpverleners kregen een bijscholing over eerste hulp en het gebruik van de automatische externe defibrillator (AED). In het centraal bestuur kregen de personeelsleden de kans om tijdens een infosessie een basiskennis over hartreanimatie en het gebruik van een AED te verwerven. De kantoren in Gent, Namen en Malmedy werden uitgerust met een AED. De personeelsleden van die drie gewestelijke kantoren kregen een specifieke opleiding over de defibrillators. • De personeelsleden kregen de kans een opleiding 'Zelfcoaching bij stress' te volgen. De cursus kwam er in samenwerking met PROVIKMO (externe dienst voor preventie en bescherming op het werk). • De vaccinatiecampagne tegen de griep werd voor het 14de opeenvolgende jaar georganiseerd. 180 medewerkers lieten zich vaccineren. • De speciale werkgroep om ongevallen op de weg naar en van het werk te bestrijden, werkte een interne affichecampagne uit.
Vervolgens werd er een nieuwe overheidsopdracht uitgeschreven om een onderneming aan te stellen die de werken leidt. Eind augustus 2012 zijn de werken gestart. • In Namen kocht het RSVZ een bijkomende verdieping aan in het gebouw van het huidige bijkantoor. Het renovatieproject – dat door onze eigen diensten wordt uitgevoerd – is nog volop bezig. Onze diensten delen overigens op de gelijkvloerse verdieping een onthaalruimte met de RVP en de PDOS. Deze ruimte werd op 27 juni 2012 officieel geopend door minister van Middenstand, Sabine Laruelle. Het project 'Beheer van het archief', in 2009 op touw gezet onder de leiding van het Algemeen Rijksarchief, werd afgerond met de opmaak van een archiefselectielijst en de invoering van strikte bewaarof vernietigingsprocedures voor de archieven. Het Rijksinstituut heeft een Business Continuity Plan. Samen met Smals werden voorbereidingen getroffen om – indien nodig – gebruik te kunnen maken van een lokaal voor een crisiscel (Brussel, Zuidstation) en van een uitwijkkantoor waar tot 90 personeelsleden gedurende meerdere weken kunnen werken (Brussel, Anderlecht). Het project 'Postkamer' (elektronische verwerking van de binnenkomende post) wordt voortgezet (zie deel Informatica). Ten slotte neemt het RSVZ deel aan verschillende synergieprojecten met andere openbare instellingen.
Renovatie en veiligheid Voor het centraal bestuur werd met een overheidsopdracht een projectontwerper aangesteld voor het onderzoek en de supervisie van de renovatie van de gevels, de inrichting van de onthalen en van de gelijkvloerse verdieping. De aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning werd eind oktober 2011 ingediend. Het advies was positief, maar eind 2012 was er nog geen officieel antwoord op de vergunningsaanvraag. Het RSVZ heeft daarom beslist om de aanpassingswerken van de vier nog te renoveren verdiepingen uit te voeren voor het voornoemde renovatieproject te realiseren. Ook voor de kantoren stonden er een aantal renovatieprojecten op het programma: • In Antwerpen wordt de binnenrenovatie voortgezet met de herstelling van de hoofdgevel. • Voor het kantoor Waals-Brabant laat het RSVZ een nieuw gebouw oprichten dat aan de meest vooruitstrevende normen inzake energiebesparing zal voldoen. Na de aankoop van een terrein werd een projectontwerper aangesteld. De stedenbouwkundige vergunning werd in december 2011 toegekend. 70
Duurzame ontwikkeling Het milieubeheersysteem EMAS werd in 2012 verder toegepast. De planning van de invoering van het systeem werd onder meer herzien door de beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2012 op te nemen. Dit met het oog op het verkrijgen van de registratie van de helft van de sites met meer dan 100 voltijdse equivalenten voor eind 2014. Er werd ook deelgenomen aan cross-audits waarbij ambtenaren van één administratie de werking nagaan van het milieubeheersysteem van een andere administratie, en dit met het oog op interne controle en een continue verbetering. Om de medewerkers meer bewust te maken van de problematiek, was er de jaarlijkse deelname aan de Dag van de Duurzame Ontwikkeling in de federale administraties. Bovendien werd er een sensibiliseringscampagne opgezet waarbij er 'ecological tips' via e-mails en affiches werden verspreid.
Informatica Om aan de nieuwe behoeften te beantwoorden en de strategische visie van het management uit te voeren, heeft het RSVZ beslist om een gedetailleerde studie over de organisatie en de strategie van de dienst Informatica op te starten teneinde een nieuw beleidsplan uit te werken. In 2012 werd het startsein van de eerste fase gegeven. In die fase werd de huidige situatie diepgaand geanalyseerd. In de volgende stap zal de toekomstige situatie (horizon van 3 tot 5 jaar) van het model voor T-beheer, van de organisatie van de processen en van de ICT- doelarchitectuur worden bepaald.
Project SEQUOIA: vernieuwing van de repertoria Met het project SEQUOIA wordt niet alleen beoogd om het verouderde ARZA-platform (Algemeen repertorium van de zelfstandigen) / ARV (Algemeen repertorium van de vennootschappen) te vernieuwen maar ook om een bijdrage te leveren aan de uniformisatie en de kostenoptimalisatie van de IT-architectuur van het RSVZ. Daarnaast worden in SEQUOIA ook belangrijke nieuwe functionaliteiten gepland, zoals het uniek elektronisch dossier (of transversaal e-dossier). Daarnaast zal de uitfasering van de fysieke redundanties in de verschillende repertoria die door het RSVZ worden beheerd, mogelijk worden. Eind 2012 bevond het project zich in het stadium van de uitwerking van de architectuur en van het documenteren van de bestaande logica.
Bedrijfsspecifieke toepassingen
Het project Postkamer (elektronische verwerking van binnenkomende post) is nagenoeg afgerond. De integratie van deze toepassing met de toepassing eDossier Verplichtingen / Inspectie werd in 2012 voortgezet, onder meer met betrekking tot het automatisch opstarten van onderzoeksopdrachten (Gelijkstelling, Informatievragen, Arbeidsongeschiktheid) op basis van een gedigitaliseerd poststuk. Deze functionaliteit wordt ook in de vorm van WebServices aangeboden om de mogelijkheid te bieden om dergelijke onderzoeksopdrachten ook vanuit andere toepassingen aan te vragen. De 'final tests' door de key-gebruikers van het project werden samen met de werkinstructies afgerond in november. De toepassing zal in 2013 in productie kunnen worden gesteld. De verwerking van de aanvragen tot vrijstelling van verhogingen is gerealiseerd. De uitwerking houdt in dat, naast de behandeling en opvolging van de aanvragen in eDossier, ook de elektronische aanvraag & notificatie van en naar het sociaalverzekeringsfonds zo optimaal mogelijk voorzien wordt. De ontwikkelingen van deze nieuwe functionaliteit zijn afgerond en deze realisatie werd in de loop van de maand september 2012 in productie gesteld.
Attestendatabase Het eerste attest is op 1 januari 2012 met succes in productie genomen in de nieuw ontworpen attestendatabank. Dit attest vervangt het papieren formulier dat gebruikt werd voor de uitwisseling van gegevens tussen de FOD Sociale Zekerheid en de socialeverzekeringsfondsen en heeft betrekking op kinderen met een fysieke of mentale handicap. Via het RSVZ-Infoloket kunnen alle socialeverzekeringsfondsen deze attesten zelf beheren. Sinds half december 2012 is nu ook de aanvraag tot het medisch-sociaal onderzoek (A651) gedigitaliseerd. De volledige procedure van vraag tot antwoord verloopt dus nu volledig elektronisch.
Dossierbeheersysteem – Langetermijnarchivering – Postkamer De migratie naar de nieuwe IBM Filenet versie 4.5, samen met de overgang naar de AIX Unix omgeving en Scriptura versie 6, werd begin 2012 voor alle eDossier-toepassingen (elektronisch dossier) in productie genomen. Tevens werden gedurende 2012, in het kader van het evolutief onderhoud van de eDossier Verplichtingen / Inspectie toepassing, nieuwe functionaliteiten (waaronder Single Sign On) in productie genomen.
Voornaamste Webservices die in 2012 werden ontwikkeld: • De ontwikkelingen van een webservice voor de aansluiting van een vennootschap werden volledig afgerond en in productie genomen; • De webservice voor het opvragen van de gegevens van een natuurlijk persoon bij de KSZ / RR werd in augustus 2012 in productie genomen voor een pilootfonds;
71
• Nieuwe webservices voorzien een volledige communicatie tussen de fondsen en de FOD Sociale Zekerheid voor de CVB (Commissie voor vrijstellingen van bijdragen). De ontwikkelingen zijn gestart in het najaar van 2012. • De analyse voor het consulteren van het leefloon bij de OCMW’s werd afgerond in augustus 2012. De ontwikkelingen zijn eind september 2012 gestart.
Rapportering van de dienst Verplichtingen Het balanced scorecard project is begin 2012 opgestart. Sinds juli 2012 zijn de scorecards operationeel. Een eerste reeks van verkennende werkvergaderingen rond de sleutelindicatoren vond plaats met de dienst.
Nieuwe toepassing "Tweede pijler" of "P2P"
Infoloket Er werden verschillende ontwikkelingen aan de toepassing Infoloket aangebracht in 2012: • Elektronische ontsluiting van interne toepassingen van bepaalde RSVZ-diensten naar andere diensten. Het inspectierapport staat sinds het voorjaar 2012 in productie. Uitgebreide simulatie bijdragen (SIMCOT Pro): de eerste versie van deze toepassing werd in juni 2012 in productie genomen; • De toepassing voor het centraal beheer van de partners gegevens werd in productie genomen in juni 2012. Andere toepassingen kunnen hier gebruik van maken.
In de context van een nieuwe bijdrage welke verschuldigd is bij belangrijke stortingen van vennootschappen ten gunste van de bedrijfsleiders in het kader van de tweede pensioenpijler, heeft het RSVZ een oplossing gezocht om dit op een geautomatiseerde manier te ondersteunen. De basis van de toepassing Nationale Hulpkas - Vennootschappen werd gekozen op grond van de herbruikbaarheid ervan op functioneel alsook op technisch vlak. Door deze oplossingen konden de ontwikkelingskosten worden beperkt en werd bovendien aan de wensen van de dienst tegemoetgekomen.
e-CLIPZ: Pensioenrechten + verzameling van gegevens Controle bijberoepen De nieuwe toepassing die een betere controle van de bijberoepen toelaat, is sinds vorig jaar in gebruik. Daardoor werden de manuele onderzoeken bij de SVF aanzienlijk verminderd.
Toepassing Nationale Hulpkas Vennootschappen CNH-SOV
-
Tijdens de afgelopen periode werden de volgende nieuwe functionaliteiten opgeleverd: • De ontwikkelingen van de rapporten in Scriptura werden afgerond voor alle documenten van de Nationale Hulpkas - afdeling Vennootschappen. De koppeling met de toepassing werd gerealiseerd en in productie genomen. • Sinds juni 2012 deelt de Kruispuntbank van Ondernemingen nieuwe rechtstoestanden mee in geval van gerechtelijke reorganisatie en faillissement. De toepassing van de Nationale Hulpkas werd zo aangepast dat de aanpassingen die deze rechtstoestanden met zich brengen in het kader van de vennootschapsbijdrage, zo veel mogelijk geautomatiseerd zijn.
72
Voor de toegang van de medewerkers van de socialeverzekeringsfondsen en de andere RSVZ-diensten tot de e-CLIPZ gegevens werd een portlet ontwikkeld op het Infoloket portaal (verzameling van de gegevens inzake pensioenrechten). De analyses en ontwikkelingen betreffende het e-formulier 74L (inlichtingen vanwege de socialeverzekeringsfondsen betreffende beroepswerkzaamheden na de pensionering) werden uitgevoerd. De acceptatietesten werden afgerond. Meerdere fondsen zijn de stroom e-74L reeds beginnen gebruiken.
.NET redesign pensioentoepassing De transformatie van de pensioentoepassing naar de .NET-omgeving werd voortgezet. De toepassing wordt progressief aangepast en kan geleidelijk toegevoegde waarde creëren voor de gebruikers. Inzake gemeenschappelijke toepassingen in het domein Pensioenen werd anderzijds een actieplan opgesteld om de samenwerking tussen de diverse pensioeninstellingen te versterken. De eerste concrete realisatie is een gemeenschappelijk callcenter.
De realisaties inzake hardware Wat de aanpassing en de ontwikkeling van de infrastructuur betreft, werd de nieuwe standaard image op basis van Windows 7 en Office 2010 gefinaliseerd en uitgerold naar alle gebruikers. In 2012 werd een aankoopprocedure opgestart voor de vervanging van de verouderde "WinCitrix" pc’s in de gewestelijke kantoren en op het centraal bestuur. In 2012 werd een pilootkantoor met nieuwe Wincitrix pc's uitgerust. In de loop van 2013 en 2014 zullen alle gewestelijke kantoren en het centraal bestuur hiermee worden uitgerust. De uitbouw van de WinCitrix servers werd voortgezet. Hun aantal werd sterk uitgebreid teneinde het stijgend aantal gebruikers te kunnen ondersteunen waaronder de 1.300 bijkomende gebruikers van de RVP en PDOS. Anderzijds heeft het RSVZ beslist om het telewerk te bevorderen. In 2012 werd een studie gerealiseerd om zo goed mogelijk de diverse behoeften van de medewerkers van het RSVZ te bepalen. Twee oplossingen werden in aanmerking genomen: een standaard laptop, uitgerust met een 17" scherm (doelgroep kenniswerkers) en een Thinclient terminal voorzien van 2 schermen van 19" groot (doelgroep dossierbeheerders). Het RSVZ heeft eveneens beslist om zijn intranet volledig te herzien. De uitbouw van het intranet werd opgesplitst in een aantal op elkaar volgende deelprojecten, workpackages (WP) genaamd. De eerste fase van WP2 "Algemene opzet" en van WP 3A "Analyse MS Project" werd uitgevoerd. De voorlopige release van de softwareoplossing werd opgeleverd op de acceptatieomgeving. Voor het volgende deelproject, WP3B "Uitwerking cases", werd de focus gelegd op de algemene structuur van het intranet en de personeelsinfo (in de ruime zin van het woord).
73
WETGEVING EN RECHTSPRAAK
1
WETGEVING Het sociaal statuut van de zelfstandigen is voortdurend in beweging. Het volgende thematische overzicht bevat de maatregelen die in de loop van 2012 in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd over het sociaal statuut van de zelfstandigen.
77
Verplichtingen en bijdragen Bijdragen – vaststelling breuk Elk jaar moet vanuit bijdragetechnisch oogpunt één en ander vastgesteld worden, zoals de breuk voor de berekening van de bijdragen en de herwaardering van de plafonds. Uiteraard ook voor het bijdragejaar 2012. 1
Sociale notificatie bij overlijden De notaris of een andere bevoegde persoon of dienst die bij een overlijden wordt aangezocht om een akte of een attest van erfopvolging op te maken, moet dit vanaf 1 juli 2012 melden aan de socialeverzekeringsfondsen en het RSVZ. Die laatsten hebben vervolgens 12 dagen de tijd om de opsteller van de akte of het attest op de hoogte te brengen van nog openstaande bijdrageschulden van de overledene en zijn rechthebbenden. Doel van deze sociale notificatie bij overlijden is te voorkomen dat de rechthebbende van de overledene bedragen krijgt, nog voordat is uitgemaakt of de overledene of zijn rechthebbenden nog bijdrageschulden hebben bij de genoemde instellingen. Dit laatste moet blijken uit de akte of het attest van erfopvolging. 2 De modellen van de berichten en kennisgevingen werden vastgesteld. 3
Vennootschapsbijdrage Bedragen Het bedrag van de gewone vennootschapsbijdrage 2012 bleef op het niveau van 2011: 347,50 euro. De verhoogde bijdrage steeg tot 868,00 euro. Het bedrag van het balanstotaal, dat dient om het onderscheid te maken tussen de vennootschappen die onderworpen zijn aan de gewone of de verhoogde bijdrage, werd verhoogd tot 627.377,34 euro. 4
78
Vaststelling van de bedragen De Koning kon het bedrag van de vennootschapsbijdrage vaststellen op basis van criteria die rekening houden met inzonderheid de omvang van de vennootschap.Het woord 'inzonderheid' wordt nu geschrapt. 5
Vrijstelling Voortaan bepaalt de wet in plaats van de Koning welke vennootschappen gedurende de eerste drie jaar na hun oprichting vrijgesteld zijn van de vennootschapsbijdrage en onder welke voorwaarden dit kan. 6
Bijzondere sociale zekerheidsbijdrage voor aanvullende pensioenen Vanaf 1 januari 2012 werd een nieuwe socialezekerheidsbijdrage ingevoerd op de hoge bijdragen of premies die een vennootschap stort ten gunste van zelfstandige bedrijfsleiders voor de opbouw van een aanvullend pensioen (2de pijler). De bijdrage wordt door de vennootschap betaald aan het RSVZ, dat ook is belast met de invordering ervan (voor de rechtbank of met een dwangbevel). SIGeDIS deelt de nodige gegevens mee aan het RSVZ en aan de vennootschap die de bijdrage moet betalen. Op 1 januari 2012 werd gestart met een overgangssysteem. De bijzondere bijdrage is verschuldigd wanneer het aandeel van de rechtspersoon in de opbouw van een aanvullend rust- en/of overlevingspensioen van een zelfstandige in het jaar voorafgaand aan het bijdragejaar het drempelbedrag van 30.000 euro overschrijdt. De bijdrage van 1,5 % is verschuldigd op het bedrag waarmee de drempel overschreden wordt. Ten laatste op 1 januari 2016 zal het overgangssysteem vervangen worden door een definitief systeem. De bijzondere bijdrage is verschuldigd wanneer op 1 januari van het jaar dat aan het bijdragejaar voorafgaat, de pensioendoelstelling overschreden wordt. De bijzondere bijdrage bedraagt 1,5 % van het positieve verschil tussen de (verworven) reserves op 1 januari van het bijdragejaar en de (verworven) reserves op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar. 7
Pensioenen Hervorming van het vervroegd pensioen Vanaf 1 januari 2013 wordt het vervroegd pensioen voor zelfstandigen hervormd. Deze hervorming wordt ingevoerd in 2 fasen: van 2013 tot 2015 en vanaf 2016. • (Progressieve) verhoging van de minimumleeftijd voor een vervroegd rustpensioen en van de voorwaarde van een minimale loopbaan:
Geneeskundige verzorging en uitkeringen Terminologische wijzigingen De bewoordingen van art. 86, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de wettelijke basis van de uitkeringsverzekering voor de zelfstandigen, worden geactualiseerd. 9
-- In 2013 wordt de minimumleeftijd verhoogd van 60 jaar naar 60 jaar en een half; de minimale beroepsloopbaan bedraagt 38 jaren. -- In 2014 wordt de minimumleeftijd verhoogd tot 61 jaar; de minimale beroepsloopbaan bedraagt 39 jaren. -- In 2015 wordt de minimumleeftijd verhoogd tot 61 jaar en een half; de minimale beroepsloopbaan bedraagt 40 jaren.
Verhoging moederschapsuitkering Met ingang van 1 juli 2012 is het wekelijks bedrag van de moederschapsuitkering met +/- 25 euro verhoogd. 10
-- Vanaf 2016 bedraagt de minimumleeftijd 62 jaar; de minimale beroepsloopbaan bedraagt 40 jaren. Wanneer een langere beroepsloopbaan aangetoond wordt, kan vroeger met pensioen worden gegaan: -- vanaf 60 jaar: 40 jaren in 2013 en 2014, 41 jaren in 2015 en 42 jaren vanaf 2016; -- vanaf 61 jaar: 41 jaren vanaf 2016. • Afschaffing van de pensioenmalus: De zelfstandige, die vanaf 63 jaar vervroegd met pensioen gaat, wordt vanaf 2013 niet meer gesanctioneerd. De malus wordt afgeschaft. Hetzelfde geldt voor de zelfstandige die minder dan 63 jaar oud is en die een beroepsloopbaan van minstens 41 jaren aantoont. • Versoepeling van de pensioenmalus: In die gevallen waarin de malus nog steeds wordt toegepast, wordt deze aangepast, om rekening te houden met de progressieve verhoging van de minimale leeftijd voor het rustpensioen, met schijven van 6 maanden. De hervorming bevat een systeem van verworven rechten: van zodra de zelfstandige op een bepaald moment de voorwaarden voor een vervroegd rustpensioen vervult, behoudt hij dit recht, zelfs als de nieuwe voorwaarden niet vervuld zijn. 8
Terugbetaling van gezondheidszorgen voor gepensioneerden Met ingang van 1 januari 2010 hebben alle gepensioneerde zelfstandigen (die nog werken of die niet meer werken) recht op de terugbetaling van gezondheidszorgen, zonder verder nog na te gaan of de verschuldigde sociale bijdragen betaald zijn. 11
Terugbetaling van gezondheidszorgen bij palliatieve zorg / zorg voor zwaar ziek kind Vanaf 1 januari 2010 behoudt de zelfstandige, die zijn beroepsactiviteit onderbreekt om palliatieve zorgen te geven aan een kind of zijn partner of om te zorgen voor een zwaar ziek kind, zijn recht op de terugbetaling van gezondheidszorgen, zonder bijdragebetaling. 12
79
Alternatieve hulp
Arbeidsrelatiewet
Verhoging adoptie-uitkering
Nieuwe benaming Commissie
Het wekelijks bedrag van de adoptie-uitkering werd vanaf 1 juli 2012 met +/- 25 euro verhoogd. 13
De normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie wordt op 1 januari 2013 opgeheven. De nieuwe naam van de Commissie luidt als volgt: Administratieve commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. De reeds bestaande KB’s over de samenstelling en de werking van de administratieve en normatieve afdeling van de Commissie, worden opgeheven. 17
Asbestfonds 11 zelfstandigen werden getroffen door asbestose en ten laste genomen door het Asbestfonds. Het financieringsbedrag van het Asbestfonds, ten laste van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut der zelfstandigen, bedraagt 71.343 euro voor het jaar 2013. 14
Strijd tegen fraude
sociale
Misbruik van de Europese aanwijzingsregels Wanneer een Belgische rechter, een openbare instelling van sociale zekerheid of een sociaal inspecteur vaststelt dat iemand zich onterecht beroept op de Europese regels tot aanwijzing van de bevoegde nationale socialezekerheidswetgeving, met de bedoeling te ontsnappen aan de bevoegde Belgische sociale zekerheid, dan geldt toch de Belgische socialezekerheidswetgeving. 15
Weerlegbaar vermoeden Vanaf 1 januari 2013 geldt er een weerlegbaar vermoeden van werknemerschap of zelfstandigheid in de sectoren bouw, bewaking, vervoer en schoonmaak. Wie aan meer dan de helft van de in de wet bepaalde criteria voldoet, wordt als werknemer beschouwd. Is dat niet het geval, dan gaat het om een zelfstandige. Dit geldt niet voor familiale arbeidsrelaties. 18
Aanvraag tot sociale ruling Diegene die een zelfstandige beroepsactiviteit start, kan bij de aansluiting bij een socialeverzekeringsfonds een sociale ruling vragen. Ook wie een arbeidsrelatie wenst aan te vatten, kan de sociale ruling aanvragen. Vanaf 1 januari 2013 kan dit ook tot één jaar na aanvang van de arbeidsrelatie. 19
Vaststelling van specifieke criteria Administratieve geldboete bij aansluiting zonder beroepsactiviteit Wie geen hoofdverblijfplaats heeft in België en zich aansluit bij een socialeverzekeringsfonds voor zelfstandigen zonder een beroepsactiviteit aan te vatten, kan hiervoor een administratieve geldboete oplopen. De betaalde eerste bijdrage wordt gebruikt voor de betaling van deze boete, na aftrek van de beheerskosten voor het socialeverzekeringsfonds. 16
80
De procedure om de specifieke criteria vast te stellen wordt vereenvoudigd vanaf 21 september 2012. 20
Internationale socialezekerheidsovereenkomsten Rijnvarenden Sinds 1 mei 2010 is de overeenkomst betreffende de vaststelling van de op Rijnvarenden toepasselijke wetgeving van toepassing. Omwille van de lange traditie en het bijzondere karakter van de Rijnvaart wordt door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland afgeweken van de bevoegdheidsregels van titel II van Verordening 883/04. Dit geldt voor de bemanning van scheepvaart op de Rijn. 21
Informaticakosten Sinds 1997 moeten de socialeverzekeringsfondsen het RSVZ vergoeden voor de informaticakosten a rato van een bepaald bedrag per aangeslotene op hun werkingskosten. Vanaf 2012 wordt het bedrag per aangeslotene van 1,74 euro gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen 114,55 (basis 2004 = 100) en jaarlijks geïndexeerd. 25
1 Koninklijk besluit van 28 december 2011 tot vaststelling van de invloed van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen op de inning van de bijdragen verschuldigd voor het jaar 2012 binnen het raam van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S.12 januari 2012, 2de ed.) 2 Programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28 juni 2012) en koninklijk besluit van 2 juli 2012 houdende uitvoering van artikel 23 van de programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 9 juli 2012)
Koninkrijk België – Bosnië-Herzegovina De Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Bosnië-Herzegovina, ondertekend te Brussel op 6 maart 2006, trad in werking op 1 juni 2009. 22 Deze overeenkomst die, wat betreft de relaties van België met Bosnië-Herzegovina, in de plaats treedt van het verdrag betreffende de sociale zekerheid van 1 november 1954 tussen de F.V. Joegoslavië en het Koninkrijk België, regelt de toestand van de werknemer en van de zelfstandige die tijdens zijn loopbaan aan het Belgische of het Bosnische socialezekerheidsregime was onderworpen of die van het ene naar het andere regime overschakelt. Zij viseert alle takken van de sociale zekerheid. De administratieve schikking, die eveneens op 1 juni 2009 in werking trad, duidt de verbindingsorganen en de bevoegde organen aan en bevat bepalingen betreffende de toepasselijke wetgeving, ziekte en moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, invaliditeit, ouderdom en overlijden (pensioenen), gezinsbijslag en werkloosheid. 23
Financiering De evenwichtsdotatie 2012 bedraagt 4.041.353.000 euro, waarvan 3.637.218.000 euro voor het RSZglobaal beheer van de werknemers en 404.135.000 euro voor het globaal financieel beheer van de zelfstandigen. 24
3 Ministerieel besluit van 29 juni 2012 tot bepaling van de modellen van berichten en kennisgevingen beoogd in artikel 23quater van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 5 juli 2012) 4 Koninklijk besluit van 23 april 2012 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 9 mei 2012) 5 Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 30 maart 2012, 3de ed.) 6 Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 30 maart 2012, 3de ed.) 7 Programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28 juni 2012) en programmawet van 27 december 2012 (B.S. 31 december 2012, 2de ed.) 8 Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 30 maart 2012, 3de ed.) 9 Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 30 maart 2012, 3de ed.) 10 Koninklijk besluit van 20 juni 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten (B.S. 10 juli 2012) 11 Koninklijk besluit van 6 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (B.S. 14 september 2012, 1ste ed.) 12 Koninklijk besluit van 6 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (B.S. 14 september 2012, 1ste ed.)
81
13 Koninklijk besluit van 20 juni 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2006 tot invoering van de toekenningsvoorwaarden van een adoptie-uitkering ten gunste van de zelfstandigen (B.S. 10 juli 2012) 14 Koninklijk besluit van 11 december 2012 tot vaststelling van het financieringsbedrag voor het jaar 2013 van het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers ten laste van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 20 december 2012, 4de ed.) 15 Programmawet van 27 december 2012 (B.S. 31 december 2012, 2de ed.) 16 Programmawet van 27 december 2012 (B.S. 31 december 2012, 2de ed.) 17 Wet van 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (B.S. 11 september 2012, 2de ed.) 18 Wet van 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (B.S. 11 september 2012, 2de ed.) 19 Wet van 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (B.S. 11 september 2012, 2de ed.) 20 Wet van 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (B.S. 11 september 2012, 2de ed.) 21 Overeenkomst krachtens artikel 16, eerste lid, van Verordening (EG) 883/2004 betreffende de vaststelling van de op rijnvarenden toepasselijke wetgeving (B.S. 19 april 2012, ed. 1) 22 Wet van 12 februari 2009 houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Bosnië-Herzegovina, ondertekend te Brussel op 6 maart 2006. (B.S. 21 juni 2012) 23 Administratieve Schikking van 4 november 2008 betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Bosnië-Herzegovina (B.S. 3 juli 2012) 24 Koninklijk besluit van 26 mei 2012 tot vaststelling, voor het jaar 2012, van het bedrag van de evenwichtsdotatie van de sociale zekerheid, dat wordt gestort aan het RSZGlobaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en aan het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I, van titel VI, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (B.S. 4 juli 2012) 25 Ministerieel besluit van 6 februari 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 juli 1997 houdende vaststelling van het bedrag per aangeslotene dat de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen ten laste van hun werkingskosten moeten doorstorten aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tot vergoeding van de informaticakosten die dit instituut voor hen heeft gemaakt (B.S. 22 maart 2012)
82
2
RECHTSPRAAK In 2012 waren er een aantal belangrijke vonnissen en arresten met betrekking tot het sociaal statuut der zelfstandigen. Hierna volgt een overzicht.
83
Hof van Justitie van de Europese Unie Verzekeringsplicht – Belgische vennootschap – lokalisatie van de bestuurdersactiviteit Arrest van 27 september 2012 C-137/11 Het onweerlegbaar vermoeden van art. 3, § 1, vierde lid, KB nr. 38, kan de socialezekerheidsfraude tegengaan, die erin bestaat zich aan het verplichte sociaal statuut van zelfstandigen te onttrekken door de activiteiten van mandataris van een vennootschap met zetel in België kunstmatig elders te vestigen. Maar door dit vermoeden onweerlegbaar te maken, wordt verder gegaan dan strikt noodzakelijk is voor deze legitieme doelstelling van fraudebestrijding. De betrokkenen wordt immers op algemene wijze de mogelijkheid ontnomen om voor de nationale rechter aan te tonen dat hun werkzaamheid daadwerkelijk wordt uitgeoefend op het grondgebied van een andere lidstaat, waar zij concreet de aan die werkzaamheid verbonden handelingen verrichten. Het Unierecht, met name de artikelen 13, lid 2, sub b, en 14 quater, sub b, van verordening nr. 1408/71 en bijlage VII daarbij, verzet zich tegen een nationale regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, voor zover deze toestaat dat een lidstaat er op onweerlegbare wijze van uitgaat dat het besturen, vanuit een andere lidstaat, van een aan de belasting van die eerste staat onderworpen vennootschap, een uitoefening van bestuurswerkzaamheden op zijn grondgebied is.
Limosa-aangifte voor zelfstandigen – vrij verrichten van diensten Arrest van 19 december 2012 C-577/10 De Limosa-meldingsplicht voor zelfstandigen beantwoordt wel degelijk aan dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van het vrij verrichten van diensten kunnen rechtvaardigen. Maar de Limosa-meldingsplicht is niet beperkt tot de gevallen waarin reden is om te controleren of de fiscale en sociale verplichtingen zijn nagekomen. Een algemeen vermoeden van fraude kan niet volstaan ter rechtvaardiging van een maatregel die af-
84
breuk doet aan de doelstellingen van het VWEU. De Limosa-meldingsplicht is onevenredig, aangezien zij verder gaat dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van algemeen belang. België kan niet voldoende rechtvaardigen waarom de mededeling van de zeer gedetailleerde informatie noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van algemeen belang. Evenmin kan België aantonen waarom de verplichting om de informatie vooraf mee te delen niet verder gaat dan noodzakelijk is om die doelstellingen te bereiken. De Limosa-meldingsplicht voor zelfstandigen is bijgevolg strijdig met het vrij verkeer van diensten, zonder dat dit kan worden gerechtvaardigd.
Raad van State Vennootschapsbijdrage – belasting – machtiging aan de Koning – criterium i.v.m. de omvang van de vennootschap – forfaitair bedrag – discriminatie Arrest van 5 januari 2012 AR nr. 217.118 Uit het arrest van het Grondwettelijk Hof van 16 december 2010 blijkt dat, in zoverre het bestreden besluit het belastingtarief uitsluitend bepaalt aan de hand van criteria die verband houden met de omvang van de vennootschap, de wettigheid ervan niet wordt aangetast. Het gegeven dat voor een aantal vennootschappen geen balanstotaal kan worden bepaald, betekent nog niet dat wordt afgeweken van het criterium met betrekking tot de omvang van de vennootschap. Aangezien de bestreden bepalingen tot gevolg hebben dat kleine vennootschappen lagere bijdragen betalen dan grotere vennootschappen, stroken zij wel degelijk met de bedoeling van de wetgever. Het veeleer beperkte bedrag van de vennootschapsbijdrage, in vergelijking met andere belastingen waaraan vennootschappen onderworpen zijn, verantwoordt dat slechts in twee categorieën van vennootschappen wordt voorzien. Het onderscheid tussen een tarief van 347,50 euro en een tarief van 840 euro is niet van aard om op een kennelijk onredelijke wijze rekening te houden met de verscheidene financiële en economische situaties waarin vennootschappen zich kunnen bevinden.
De vrijstelling van de verplichting tot het neerleggen van de jaarrekening bij de Nationale Bank geldt enkel voor de bijkantoren van buitenlandse vennootschappen. Hieruit volgt dat de beweerde verschillende behandeling van binnenlandse en buitenlandse vennootschappen niet voorhanden is.
Arbeidshoven Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – weerlegbaar vermoeden Arbeidshof Brussel 2 januari 2012 AR nr. 2010/AB/1018
Hof van Cassatie Kwalificatie van de arbeidsrelatie – werking in de tijd Arrest van 12 maart 2012 AR nr. S.10.0154.N/1 De beoordeling na 1 januari 2007 van de aard van een arbeidsrelatie die beëindigd is voor de inwerkingtreding van de WAR, is geen toestand ontstaan na de inwerkingtreding van de WAR, noch een toekomstig gevolg van een onder de vroegere regeling ontstane situatie. Gelet op het algemeen rechtsbeginsel van de niet-terugwerking van de wet, zijn de artikelen 328, 331, 332 en 333 WAR niet van toepassing op een arbeidsrelatie die reeds voor 1 januari 2007 is beëindigd.
Verzekeringsplicht – vertegenwoordiger van de gemeente als expert in intercommunale – zonder mandaat Arrest van 22 oktober 2012 AR nr. S.12.0021 Uit artikel 5bis van het koninklijk besluit nr. 38 volgt niet dat de persoon die door een gemeente wordt aangewezen uit hoofde van functies die hij bij laatstgenoemde uitoefent om haar te vertegenwoordigen in een openbare of private instelling, zonder met een mandaat te zijn belast, onderworpen is aan het sociaal statuut van zelfstandigen voor het uitoefenen van die opdracht; ook moet de opdracht een beroepsactiviteit betreffen die in België wordt uitgeoefend uit hoofde waarvan de persoon niet gebonden is door een arbeidsovereenkomst of door een statuut.
In toepassing van de artikelen 3, §1, 4de lid KB nr. 38 en 2 ARS, moet er steeds een winstoogmerk aanwezig zijn, ook al worden er de facto geen beroepsinkomsten gerealiseerd. Hieruit volgt dat de afwezigheid van inkomsten niet het gevolg mag zijn van een gewone feitelijke toestand, maar wel de concretisering van de afwezigheid van winstbejag. Volgens de statuten van de vennootschap wordt het mandaat van de bestuurder niet bezoldigd, tenzij door de algemene vergadering anders wordt beslist. Het is niet vereist dat de algemene vergadering uitdrukkelijk zou beslissen dat het bestuurdersmandaat niet zou bezoldigd worden, omdat de oprichtingsakte van de vennootschap het onbezoldigd karakter van het mandaat van de bestuurders bevestigt.
Kwalificatie van de arbeidsrelatie – gezag Arbeidshof Luik 20 januari 2012 AR nr. 2011/AL/84 Wanneer de rechter aan de hand van de voorliggende elementen de kwalificatie die de partijen aan de gesloten overeenkomst hebben gegeven niet kan uitsluiten, kan de bodemrechter geen andersluidende kwalificatie in de plaats tellen. De manier waarop de overeenkomst door de partijen wordt uitgevoerd, kan echter leiden tot een uitsluiting van de conventionele kwalificatie. In dat geval kan de rechter wel een andersluidende kwalificatie in de plaats stellen. Het is de partij die de herkwalificatie vraagt die moet bewijzen dat er al dan niet een band van ondergeschiktheid bestaat. Voor de zaakvoerder besliste het hof dat er geen onverenigbaarheid was tussen de organisatie van de arbeidsprestatie en een aannemingsovereenkomst. Hoewel hij zich diende te schikken naar de algemene richtlijnen met het oog op de werking van het pompstation, bleef hij nog een bepaalde autonomie hebben in de uitbating ervan.
85
Voor de verkoopster oordeelde het hof dat zij een loontrekkende was, gelet op de controle vanwege de vertegenwoordigers van de vennootschap, het nauwgezette toezicht op de inhoud van de arbeidsprestatie en de manier waarop ze die uitvoerde.
Bijdrageplicht – beroepsinkomsten – berekeningsgrondslag – onwettige inkohiering Arbeidshof Bergen 10 februari 2012 AR nr. 2007/AM/20.923 De beroepsinkomsten waardoor een zelfstandige verzekeringsplichtig is, moeten niet enkel vastgesteld (d.i. gekwalificeerd als beroepsinkomsten) worden overeenkomstig de wetgeving over de inkomstenbelasting, maar zij moeten ook voortkomen uit de gewoonlijke (d.i. effectieve) uitoefening van een zelfstandige activiteit in de loop van de referteperiode. De kwalificatie als beroepsinkomsten blijft bestaan, tenzij deze kwalificatie, gedaan door een bestuurshandeling tijdens de fiscale inkohiering, onwettig is. Ingevolge art. 159 van de Grondwet passen de hoven en rechtbanken onwettige besluiten en verordeningen van de administratieve overheden niet toe.
Palliatieve zorg – begindatum stopzetting beroepsactiviteit Arbeidshof Antwerpen 17 februari 2012 AR nr. 2011/AH/115 Om recht te hebben op de vrijstelling gedurende één kwartaal van de bijdragebetaling en de gelijkstelling met een beroepsbezigheid, is vereist dat de beroepsactiviteit gedurende minstens vier opeenvolgende weken tijdelijk is stopgezet om palliatieve zorgen te geven aan de partner. Betrokkene trachtte via getuigenverklaringen en het aanbieden van een getuigenbewijs aan te tonen dat hij zijn activiteiten wel degelijk gedurende vier weken stopzette. Dit werd door het arbeidshof niet aanvaard, omdat betrokkene in zijn aanvraag zelf de stopzettingsdatum opgaf en omdat de schriftelijke verklaringen op één na geen concrete datum van stopzetting vermeldden. De verklaring die wel een stopzettingsdatum vermeldde, ging uit van de broer van betrokkene. Omwille van de familiale band moest deze verklaring volgens het hof met de nodige omzichtigheid gelezen worden.
Verzekeringsplicht vennoot
–
werkende
Arbeidshof Brussel 9 maart 2012 AR nr. 2010/AB/828
Bijdrageplicht – art. 37 ARS – arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Arbeidshof Brussel 10 februari 2012 AR nr. 2010/AB/715 Het KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen bepaalt dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet verschuldigd is aan zij die krachtens artikel 12, § 2, KB nr. 38, niet bijdrageplichtig zijn (of slechts een verminderde bijdrage verschuldigd zijn) en zij die de gelijkstelling genieten van artikel 37 ARS. Op grond daarvan en omdat betrokkene een document ondertekende waarbij zij werd ingelicht over het verlies van haar recht op uitkeringen, oordeelde het hof dat de uitkeringen onrechtmatig werden ontvangen.
86
De werkende vennoot is de vennoot die los van zijn inbreng in kapitaal in de vennootschap een persoonlijke, effectieve en geregelde bezigheid uitoefent, en die zich niet in een band van ondergeschiktheid bevindt. Hij is verzekeringsplichtig in het sociaal statuut der zelfstandigen.
Gezinsbijslag – opzettelijk onvolledige verklaringen – vordering tot terugbetaling – verjaringstermijn Arbeidshof Brussel 9 maart 2012 AR nr. 2010/AB/559 De tekst van art. 40, § 1, KB van 8 april 1976, schrijft geen specifieke verjaringstermijn voor wanneer de ten onrechte uitbetaalde gezinsbijslag werd bekomen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen. In geval van bewust onvolledige verklaringen bedraagt de verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling van de gezinsbijslag vijf jaar. De verjaring loopt niet tegen diegene die niet kan handelen ingevolge een verhindering vermeld in de wet. Wanneer de verhindering niet werd veroorzaakt door de wet, zoals de fysieke onmogelijkheid van de vrager, dan loopt de verjaring wel.
Arbeidsongeschiktheid – verbod een bezigheid uit te oefenen – begrip bezigheid Arbeidshof Luik 20 maart 2012 AR nr. 2011/AN/30 De sociaal verzekerde die een werk wenst te hervatten maakt een einde aan zijn ongeschiktheid op voorwaarde dat het werk overeenstemt met het begrip 'bezigheid', bepaald door de artikelen 19 en 20 van het KB van 20 juli 1971. Dat wil zeggen dat het een betrekking betreft die is toegespitst op de productie van goederen of diensten die rechtstreeks of onrechtstreeks toestaan daaruit een economische winst te halen voor zichzelf of voor anderen. Het gewoonlijke of uitzonderlijk karakter van de bezigheid heeft geen belang. Zelfs een bezigheid die zonder vergoeding als vriendendienst wordt verricht, wordt beoogd. De wet voorziet in de mogelijkheid van een gedeeltelijke werkhervatting met de voorafgaande toelating van de adviserend geneesheer. De rechtspraak aanvaardt ook een andere uitzondering op het verbod een bezigheid uit te oefenen. De bezigheid van de onderneming van de zelfstandige kan tijdens de ongeschiktheid worden voortgezet, op voorwaarde dat de ongeschiktheid niet door de zelfstandige werd veroorzaakt. De arbeidsongeschiktheid wordt beoordeeld volgens de persoonlijke bezigheid van de zelfstandige en niet op grond van de criteria die verbonden zijn aan de onderneming. Indien de zelfstandige enkel geringe taken vervult met betrekking tot de voordien uitgeoefende bezigheid, blijft dit bijgevolg verenigbaar met de vergoedingsvoorwaarden van artikel 19 van het KB van 20 juli 1971.
Kwalificatie van de arbeidsrelatie – gezag – bestuurder NV Arbeidshof Brussel 30 maart 2012 AR nr. 2011/AB/77 Uit de kwalificatiearresten van het Hof van Cassatie volgt dat de door partijen gekozen kwalificatie maar kan gewijzigd worden, indien de elementen die voortgebracht worden de conventionele kwalificatie uitsluiten. De rechter moet nagaan of de gegevens een toepassing of de mogelijkheid tot toepassing van gezag op de uitvoering van de arbeid zoals in een arbeidsovereenkomst aantonen, die onverenigbaar is met de loutere uitvoering van controle en het geven van instructies in het kader van een overeenkomst voor zelfstandige arbeid. Het bekleden van een mandaat van bestuurder van een nv sluit de uitoefening van een andere functie onder het gezag van een orgaan of een aangestelde van de vennootschap niet uit. Een bestuurder van een nv kan het dagelijks bestuur waarnemen onder het gezag van een orgaan van de vennootschap. De bestuurder van een nv die met het dagelijks bestuur is belast, is verbonden door een arbeidsovereenkomst, wanneer hij het dagelijks bestuur waarneemt onder het gezag van een orgaan, van een andere bestuurder of van een aangestelde van de vennootschap.
Verzekeringsplicht vennootschapsmandatarissen kwalificatie van de arbeidsrelatie
– –
Arbeidshof Brussel 2 april 2012 AR nr. 2011/AB/131 In de betrokken periode was de Arbeidsrelatiewet niet van toepassing, zodat volgens de leer van de kwalificatiearresten van het Hof van Cassatie uitgegaan moet worden van de kwalificatie die de partijen aan hun werkverhouding hebben gegeven, waarna er moet nagegaan worden of deze kwalificatie door terzake dienende elementen wordt uitgesloten. In casu ontbrak er enerzijds een ondubbelzinnige en duidelijke kwalificatie als werknemer. Anderzijds volgt uit de voortgebrachte elementen, zoals het statuut van bestuurder en de aangifte in het faillissement van achterstallen als emolumenten, de kennis en het ontbreken van protest tegen het niet inhouden van sociale zekerheidsbijdragen voor werknemers op deze bezoldigingen, … dat er geen werknemersverhouding was. 87
De kosteloosheid in rechte kan niet aangenomen worden bij een feitelijke vaststelling dat er inkomsten uit het mandaat werden verworven.
Verzekeringsplicht – basiskennis bedrijfsbeheer – vennootschapsmandataris – geveinsd ontslag Arbeidshof Gent 8 mei 2012 AR nr. 2011/AR/203 De natuurlijke persoon die de basiskennis bedrijfsbeheer of de beroepsbekwaamheid bewijst, moet respectievelijk het dagelijks bestuur of de dagelijkse technische leiding daadwerkelijk uitoefenen. Het optreden als aangestelde kan/mag zich niet beperken tot de inbreng van kennis alleen.
Kwalificatie van de arbeidsrelatie – gezag – controle op de uitoefening van de prestaties Arbeidshof Brussel 24 mei 2012 AR nr. 2011/AB/270 Betrokkene kon door zijn gebrek aan beroepskennis slechts werken indien de zelfstandige hem precieze instructies gaf betreffende de organisatie van het werk. Zoals het Hof van Cassatie in zijn arrest van 6 december 2010 benadrukte, stelt het hof vast dat de zelfstandige een controle kon uitoefenen op de prestaties van de betrokkene die ruimschoots de controle op de kwaliteit van het geleverde werk oversteeg. Een dergelijke controle is niet verenigbaar met de uitoefening van de controle die wordt uitgeoefend in het kader van een aannemingsovereenkomst. Het hof besluit dat het gebrek aan beroepskennis in combinatie met het gebrek aan vrijheid bij de organisatie van het werk, niet verenigbaar is met een aannemingsovereenkomst.
De bedoeling van de wetgeving op de ondernemingsraden bestaat er precies in om stromannen te weren die enkel op papier meewerken. Het ontslag van betrokkene als wettelijk vertegenwoordiger van een vennootschap was volgens het hof een geveinsd en frauduleus manoeuvre om de vennootschap en derden te bedriegen. Na zijn beweerde ontslag bleef hij immers ingeschreven als aangestelde van de ondernemingsvaardigheden. Het is bovendien zeer weinig waarschijnlijk dat zijn moeder, gelet op haar hoge leeftijd, zijn mandaat als wettelijk vertegenwoordiger zou hebben overgenomen.
Pensioen – voorzetting van een activiteit – terugvordering – verjaringstermijn Arbeidshof Brussel 16 mei 2012 AR nr. 2008/AB/51167 Ten tijde van de feiten bedroeg de verjaringstermijn tot terugvordering van ten onrechte betaalde pensioenen zes maanden, behoudens arglist of bedrog. Het Hof van Cassatie stelde in zijn arrest van 4 februari 1985 dat de arglist of het bedrog enkel ontstaat in een context van bedriegerij. Dit is niet het geval met de niet-nakoming van een verplichting waartoe de sociaal verzekerde zich verbonden heeft. De begrippen 'bedrog' en 'arglist' moeten worden beoordeeld ten tijde van de onverschuldigde betalingen en niet op het moment van een later gedrag.
88
Arbeidsongeschiktheid – beoordeling Arbeidshof Antwerpen 1 juni 2012 AR nr. 2011/AA/183 De arbeidsongeschiktheid van de zelfstandige die aanspraak maakt op invaliditeitsuitkeringen is geen absoluut begrip, maar moet gemeten worden aan de persoonlijke beroepsactiviteit waarbij de nonactiviteit met gezond verstand moet beoordeeld worden. Het begrip van volledige 100 % inactiviteit is een theoretisch begrip dat slecht in extreme gevallen in de praktijk worden teruggevonden. Bij deze beoordeling mag geen rekening worden gehouden met de economische toestand om vast te stellen of de zelfstandige nog geschikt is om enig beroep uit te oefenen.
Bijdrageplicht – bijberoep – werknemer in Rusland – geen bilaterale overeenkomst
Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – weerlegbaar vermoeden – regelmatige activiteit
Arbeidshof Brussel 8 juni 2012 AR nr. 2010/AB/823
Arbeidshof Brussel 3 september 2012 AR nr. 2011/AB/864
Wanneer wordt nagegaan of het gaat om een zelfstandige activiteit in hoofdberoep dan wel in bijberoep, kunnen volgens het Hof van Cassatie enkel de op Belgisch grondgebied uitgeoefende activiteiten in aanmerking worden genomen, evenwel onder voorbehoud van de toepassing van de Europese verordeningen of van internationale overeenkomsten die de verzekeringsplicht in het Belgisch sociaal statuut der zelfstandigen regelen voor de uitoefening van een zelfstandige activiteit in bijberoep. Het arbeidshof is van oordeel dat deze interpretatie van art. 35, § 1, ARS de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en non-discriminatie schendt. Er is geen redelijke proportionaliteit tussen de gebruikte middelen en het beoogde doel.
Het vermoeden van verzekeringsplicht zoals voorzien in artikel 2 ARS kan weerlegd worden door het gratis karakter van het mandaat aan te tonen of het niet regelmatig karakter van de bezigheid.
Artikel 35, § 1, ARS, moet niet terzijde worden geschoven, maar moet toegepast worden volgens die interpretatie op grond waarvan die regel niet discriminatoir is. Het is perfect mogelijk dat rekening wordt gehouden met een in om het even welk buitenland uitgeoefende activiteit, onder de enige voorwaarde dat het bestaan van deze activiteit wordt aangetoond aan de hand van documenten waarvan de rechter in geval van een geschil de bewijswaarde kan beoordelen.
Daarnaast moet men rekening houden met het fiscaal vermoeden (art. 3, § 1, tweede lid, KB nr. 38) en het mandaatvermoeden (art. 3, § 1, vierde lid, KB nr. 38). De sociologische werkelijkheid primeert op het fiscaal criterium, waardoor het fiscaal vermoeden kan weerlegd worden door het bewijs van het niet regelmatig karakter van de activiteit. Als gevolg van het arrest van het toenmalige Arbitragehof van 3 november 2004, kan ook het mandaatvermoeden weerlegd worden door het gratis karakter van het mandaat aan te tonen of het niet regelmatig karakter van de bezigheid. Men mag niet al te lichtzinnig omspringen met het opnemen van een mandaat, omdat een mandataris steeds juridisch in de mogelijkheid blijft om rechtshandelingen in naam van de vennootschap te stellen en hij ook geacht wordt zich op een permanente wijze met het bestuur in te laten. De uitoefening van een vennootschapsmandaat is in beginsel een regelmatige en gewoonlijke activiteit. Maar gelet op de weerlegbaarheid van het vermoeden, wordt aanvaard dat de afwezigheid van de regelmatigheid van de mandaatactiviteit zou kunnen afgeleid worden uit de afwezigheid van vennootschapsactiviteit.
Vennootschapsbijdrage – gebrek aan activiteit en omzet – zaakvoerder – hoofdelijke aansprakelijkheid Arbeidshof Brussel 8 juni 2012 AR nr. 2010/AB/1094 Uit het onderzoek van de balans en de resultatenrekening van het jaar 2003, blijkt dat er geen omzet was. Het hof oordeelt dat de vennootschap geen activiteit had voor dat jaar. De totale boekhoudkundige waarde van het actief is volgens het hof geen werkelijk inkomen, maar een schuldvordering die de vennootschap bezit. De vennootschapsbijdrage is verschuldigd op jaarbasis. Het feit dat de betrokkene slechts gedurende een gedeelte van het jaar zaakvoerder is geweest, betekent niet dat hij geen hoofdelijk schuldenaar is.
Pensioen – overlijden van de gepensioneerde Arbeidshof Luik 12 september 2012 AR nr. 2011/AU/046 Als uitgangpunt geldt dat het pensioen van de maand van het overlijden niet verschuldigd is. De opeenvolgende teksten hebben deze regel versoepeld en hebben zelfs de uitbetaling mogelijk gemaakt aan categorieën van personen zonder enige band met het erfrecht door de grenzen aan de toekenning te preciseren. De huidige bepalingen bepalen dat, voor een persoon anders dan de echtgenoot van de overleden gepensioneerde, het pensioen vóór het overlijden werd uitbetaald. 89
De datum van de uitbetaling van het pensioen is afhankelijk van de manier van uitbetaling die door de gepensioneerde werd gekozen (bankrekening of postassignatie). Het gaat om een objectief en redelijk criterium.
Pensioen – gelijkstelling – vrijstelling van militaire dienst – opdracht voor ontwikkelings-samenwerking Arbeidshof Brussel 12 oktober 2012 AR nr. 2010/AB/1141
Gezinsbijslag – onverschuldigde betaling Arbeidshof Brussel 14 september 2012 AR nr. 2011/AB/358 Het socialeverzekeringsfonds vordert de volgens haar onterecht toegekende verhoogde kinderbijslag terug. Het Hof van Cassatie heeft in verschillende arresten beslist dat degene die het bedrag van de onverschuldigde betaling terugvordert, slechts moet bewijzen dat hij deze betaling bij vergissing heeft begaan, indien er twijfel mogelijk is betreffende de oorzaak van die betaling en bijgevolg betreffende het onverschuldigde karakter ervan. Het bewijs van de onverschuldigde betaling rust dus op de partij die de terugbetaling ervan vordert.
Betrokkene heeft als houder van een diploma geneeskunde op grond van artikel 16, § 1, van de gecoördineerde dienstplichtwetten een vrijstelling van militaire dienst genoten om een opdracht voor ontwikkelingssamenwerking uit te voeren in een land buiten Europa. In tegenstelling tot een periode van aanwijzing voor een taak van openbaar nut in de zin van de gecoördineerde wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, kan deze opdracht niet worden gelijkgesteld met een periode van activiteit als zelfstandige.
Arbeidsongeschiktheid – herneming van een activiteit – administratieve sanctie Arbeidshof Luik 16 oktober 2012 AR nr. 2011/AN/30
Bijdrageplicht – overschrijding redelijke termijn Arbeidshof Brussel 14 september 2012 AR nr. 2011/AB/412 Artikel 6 EVRM is van toepassing op de betwistingen inzake sociale zekerheid. Indien de redelijke termijn overschreden werd, moeten de gevolgen onderzocht worden: is er een onherstelbare aantasting van het recht van verdediging die de verzekeringsplichtige de mogelijkheid heeft doen verliezen om daadwerkelijk aan te tonen dat de gevorderde bijdragen niet verschuldigd waren of bevindt men zich in een andere hypothese? In het eerste geval kan de overschrijding van de termijn immers de vrijstelling van betaling van het gedeelte van de sociale bijdragen tot gevolg hebben die in principe betwist hadden kunnen worden, terwijl in het tweede geval de overschrijding van de redelijke termijn de schorsing van de loop van de gerechtelijke interest tot gevolg heeft. In casu is de overschrijding van de redelijke termijn te wijten aan het socialeverzekeringsfonds. Het fonds vervult een opdracht van openbare dienst en moet dus blijk geven van voortvarendheid. 90
Om uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid te genieten, moet de zelfstandige zijn beroepsactiviteit hebben stopgezet en er geen hebben hernomen. De aangifte aan de verzekeringsinstelling van de herneming van een beroepsactiviteit is een verplichte voorwaarde voor het verkrijgen van een toestemming van de adviserend geneesheer. Op het moment dat hij het werk hernam, was betrokkene niet erkend als arbeidsongeschikt en was de adviserend geneesheer niet bevoegd. Betrokkene kan bijgevolg niet worden gesanctioneerd omdat hij de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling niet heeft geïnformeerd over een herneming van het werk voorafgaand aan de toestemming om te werken terwijl hij op het moment van de effectieve herneming geen uitkeringen ontving. Een gerechtelijke beslissing heeft met terugwerkende kracht de arbeidsongeschiktheid aanvaard. In dit geval kan betrokkene ook niet gesanctioneerd worden omdat hij zijn adviserend geneesheer niet heeft geïnformeerd. Hij voldeed immers in ieder geval niet aan de wettelijke voorwaarden aangezien zijn aanvraag de herneming van de activiteit niet kon voorafgaan. Het Hof vernietigt de sanctie, maar stelt vast dat dit dossier een leemte in de wetgeving aan het licht brengt.
Verzekeringsplicht – werkend vennoot – vennootschaps-mandataris – rechtsplegings-vergoeding
Arbeidsongeschiktheid – voorwaarden – bijkomstige of geringe activiteit – activiteiten als zaakvoerder
Arbeidshof Antwerpen 2 november 2012 AR nr. 2011/AA/659
Arbeidshof Bergen 9 november 2012 AR nr. 2011/AM/471
De werkend vennoot is degene die in de vennootschap een activiteit uitoefent (zonder gezagsrelatie) om het kapitaal dat gedeeltelijk het zijne is, te doen renderen. Werkende vennoten zijn door hun aard zelf verzekeringsplichtig. Er is niet vereist dat de vennoot effectief winst ontvangt. Het volstaat dat met de activiteit winst wordt beoogd.
De arbeidsongeschiktheid is geen absoluut begrip maar dient onderzocht te worden in functie van de persoonlijke beroepsbezigheid. De inactiviteit dient met gezond verstand beoordeeld te worden en het begrip van totale inactiviteit aan 100 % is een theoretisch begrip dat in de praktijk slechts in extreme gevallen voorkomt.
De vennoot-zaakvoerder is verzekeringsplichtig wanneer hij naast de beheersactiviteit als orgaan, een andere technische of commerciële activiteit in de vennootschap verricht zonder daarvoor door een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn.
'Bijkomstige en geringe taken' of minieme, residuele of marginale taken beletten de persoon niet om te voldoen aan de voorwaarde van stopzetting van de taken m.b.t. zijn activiteit als zelfstandige.
Het blijkt dat er naast betrokkene geen andere personeelsleden actief waren in de vennootschap. Hieruit volgt dat betrokkene de economische activiteit van de vennootschap noodzakelijk zelf moet hebben uitgeoefend, zonder dat hij daarvoor door een arbeidsovereenkomst verbonden kan zijn geweest. De enige vennoot van een éénpersoons-BVBA kan immers nooit door een arbeidsovereenkomst met zijn vennootschap verbonden zijn. Om de vermoedens van de artikelen 3, §1, 4de lid KB nr. 38 en 2 ARS te weerleggen moet de betrokkene aantonen dat hij geen zelfstandige beroepsbezigheid uitoefende. Het moet gaan om een persoonlijke en daadwerkelijk uitgeoefende activiteit die bestaat in een aantal in voldoende mate herhaalde en met winstoogmerk verrichte handelingen die het louter beheer van het eigen vermogen te boven gaan. Het volstaat dus dat er een winstoogmerk is, zodat ook bij ontstentenis van inkomsten tot verzekeringsplicht kan worden besloten. Er moet dus niet enkel worden aangetoond dat het mandaat geen inkomsten oplevert (kosteloosheid in feite), maar eveneens dat het mandaat geen inkomsten kan opleveren. Dit is enkel mogelijk wanneer het bewijs van de kosteloosheid van het mandaat in rechte wordt aangetoond. Indien de statuten van de vennootschap bepalen dat het mandaat van de zaakvoerder bezoldigd is, kan hiervan enkel worden afgeweken voor zover de statuten gewijzigd worden, en dus niet zonder meer door een beslissing van een bijzondere algemene vergadering.
De administratieve bestuursfuncties zijn niet bijkomstig of gering en kunnen niet leiden tot een erkenning van ongeschiktheid. Naast het feit dat de activiteit als zaakvoerder ongetwijfeld leidt tot het verzekeren van de leefbaarheid van een vennootschap, is haar omvang rechtstreeks evenredig met de grootte van de vennootschap zelf.
Bijdrageplicht – hoofdelijkheid van de rechtspersonen – effect van de stuiting van de verjaring Arbeidshof Bergen 9 november 2012 AR nr. 2009/AM/21430 De rechtspersonen zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de bijdragen verschuldigd door hun vennoten of mandatarissen. Een aangetekende brief die uitgaat van de instelling belast met de inning en die een vordering van de bijdragen bevat, kan de verjaring stuiten. Het kan ook gaan om een aangetekende brief van het RSVZ die aan de voorwaarden van artikel 21, § 2, 1°, van het KB nr. 38 beantwoordt, nl. de ingebrekestelling gericht aan de betrokkene om zich bij een fonds aan te sluiten. De verjaring wordt gestuit ten aanzien van alle personen die tot eenzelfde schuld gehouden zijn.
De bijdrageplichtige zelfstandige kan niet als een gerechtigde worden beschouwd, zodat de verlaagde tarieven van de rechtsplegingsvergoeding niet van toepassing zijn.
91
Verzekeringsplicht – auteursrechten – bijdragen
Pensioen – gelijkstelling periode – niet-retroactiviteit
Arbeidshof Luik 13 november 2012 A.R. nr. 2011/AL/529
Arbeidshof Brussel 14 december 2012 AR nr. 2011/AB/364
Artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 38 heeft geenszins betrekking op het bedrag van de eventueel door een persoon die auteursrechten geniet verschuldigde bijdragen noch op de inkomsten waarmee rekening dient gehouden om het bedrag van de bijdragen vast te stellen.
De gelijkstelling van de stageperiode wordt voorzien door het koninklijk besluit van 20 september 1984 tot wijziging van artikel 33 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 dat in werking trad op 1 januari 1984. Het kan nooit een gelijkstelling tot gevolg hebben van de stageperiodes die vóór deze datum werden uitgevoerd. De niet-retroactiviteit van de wetten en van de reglementaire besluiten is een algemeen rechtsbeginsel dat de individuele belangen en de rechtszekerheid waarborgt.
De auteursrechten die betrokkene heeft genoten tijdens de betwiste periode werden door de fiscale administratie gekwalificeerd en in aanmerking genomen als beroepsinkomsten die als zelfstandige werden verworven. Ze moeten dus in aanmerking worden genomen om het bedrag van de bijdragen te bepalen die door de zelfstandige verschuldigd zijn.
stage-
Pensioen – gelijkstelling studieperiode – vrijstelling van bijdragen Verzekeringsplicht – verkoop van voertuigen – financieringscontracten Arbeidshof Luik 11 december 2012 AR nr. 2012/AL/151 Betrokkene waarvan de loontrekkende activiteit bestond uit het verkopen van voertuigen, moest ook in het kader van de uitvoering en het voorwerp van zijn contract, om verkopen te realiseren, aan het cliënteel financieringscontracten voorstellen. Deze voor te stellen financieringscontracten werden door de werkgever gedefinieerd. Voor bepaalde financieringscontracten, in het bijzonder de leasings, had de werkgever zelf niet de keuze van het financieringsorganisme. Hij moest een organisme aan zijn verkoper opleggen, wat hij gedaan heeft. Bijgevolg was de werknemer in het kader van zijn financieringsactiviteit onderworpen aan het gezag, de leiding en het toezicht van zijn werkgever die, in de feiten en gelet op het aanhangsel, zijn gezag kon uitoefenen op de handelingen van de werknemer.
92
Arbeidshof Bergen 14 december 2012 AR nr. 2011/AM/282 Om de gelijkstelling van een studieperiode te kunnen genieten, moet betrokkene aantonen sociale bijdragen als zelfstandige in hoofdberoep te hebben betaald voor een periode binnen de 180 dagen na het einde van zijn studies, of een vrijstelling van betaling van bijdragen gekregen te hebben op grond van art. 17 KB nr. 38. Het attest dat door een fonds wordt afgeleverd, waarin verklaard wordt dat het geen betaling van bijdragen heeft ontvangen, bewijst niet het voordeel van een vrijstelling van betaling van bijdragen op grond van art. 17 KB nr. 38. Betrokkene was geen bijdragen verschuldigd op grond van art. 12, § 2, KB nr. 38.
Arbeidsrechtbanken Pensioen – gelijkstelling – beroepsactiviteit – beperkte activiteit Arbeidsrechtbank Doornik van 27 maart 2012 AR nr. 00/284511/A, 11/818/A, 11/819/A en 11/820/A Artikel 28, §3 ARP bepaalt dat geen enkele periode kan worden gelijkgesteld indien de betrokkene in de loop hiervan een beroepsbezigheid heeft uitgeoefend en dat een gelijkgestelde periode eindigt indien hij een beroepsbezigheid hervat. Het sociologisch criterium van art. 3, § 1, eerste lid, KB nr. 38 en het fiscaal criterium van art. 3, § 1, tweede lid, KB nr. 38, zijn van toepassing. Het fiscaal criterium is enkel een middel dat het makkelijker maakt om zelfstandigen te identificeren, maar het gebruik van het sociologisch criterium is de ultieme referentie. Daarom is het in eerste instantie de uitoefening van een activiteit die de weigering van gelijkstelling kan rechtvaardigen en niet als zodanig het verkrijgen van inkomsten, ook al zijn ze van professionele aard. In casu kunnen niet enkel de arbeidstijd maar ook de inkomsten enkel doen besluiten dat er een uiterst beperkte activiteit wordt uitgeoefend, zonder dat daaruit tot enige voortzetting of hervatting van de voor het begin van de arbeidsongeschiktheid uitgeoefende activiteit kan besloten worden.
Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – weerlegbaar vermoeden Arbeidsrechtbank Turnhout 4 mei 2012 AR nr. 11/1108/A en 11/1113/A De mandataris van een vennootschap die in rechte en in feite onbezoldigd is en daarnaast geen andere zelfstandige activiteit uitoefent, is niet verzekeringsplichtig. De kosteloosheid van het mandaat moet duidelijk uit de statuten van de vennootschap blijken.
Verzekeringsplicht – Vo 1408/71 – fiscaal vermoeden – werkend vennoot – vennootschapsmandataris Arbeidsrechtbank Brussel 11 september 2012 AR nr. 3.669/11 De notie 'werkzaamheden anders dan in loondienst' uit de Europese verordening 1408/71 wordt bepaald in toepassing van de socialezekerheidswetgeving van het betreffende werkland. Of er in casu sprake is van een dergelijke werkzaamheid in België, wordt bijgevolg uitgemaakt in functie van de Belgische socialezekerheidswetgeving. Vermits in België zelfstandige beroepsinkomsten werden belast, is het fiscaal vermoeden van toepassing. Betrokkene wordt bijgevolg geacht in België een zelfstandige beroepsbezigheid te hebben uitgeoefend, behoudens wanneer kan worden aangetoond dat de sociologische realiteit hiermee in tegenspraak is. Betrokkene is enig oprichter en aandeelhouder van een bvba. De oprichtingsakte machtigt de enige vennoot om de vennootschap te besturen. Als enig aandeelhouder wordt hij geacht gedreven te zijn door een affectio societatis, dat is de wil om zijn kapitaal te doen renderen. Er is dus wel degelijk een winstoogmerk. Betrokkene beweert overigens niet dat hij in ondergeschikt verband tewerkgesteld werd. Bijgevolg is hij als werkend vennoot verzekeringsplichtig in het sociaal statuut van de zelfstandigen. Betrokkene wordt benoemd tot zaakvoerder van de bvba. Vanaf dan is hij eveneens verzekeringsplichtig als mandataris. Het vermoeden van art. 2 ARS moet toegepast worden zoals het gold vóór 1 juli 1983. De versies na deze datum zijn immers onwettelijk en moeten dus buiten toepassing gelaten worden. De statuten bepalen dat het mandaat kosteloos is behoudens andersluidende beslissing van de algemene vergadering. De statuten sluiten de mogelijkheid tot bezoldiging niet uit. Het mandaat kan dus vergoed worden. De kosteloosheid is dus niet bewezen. Betrokkene is bijgevolg verzekeringsplichtig, ongeacht of het mandaat feitelijk bezoldigd wordt.
Wanneer de statuten bepalen: "de bestuurders zullen hun opdracht kosteloos uitoefenen behoudens andersluidende beslissing van de algemene vergadering", kan de kosteloosheid in rechte niet aanvaard worden zolang het bevoegd orgaan niet tot de kosteloosheid heeft beslist.
93
Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – weerlegbaar vermoeden Arbeidsrechtbank Brugge 4 oktober 2012 AR nr. 11/1855/A Het vermoeden voor vennootschapsmandatarissen van art. 2 ARS moet toegepast worden zoals het gold vóór 1 juli 1983. De versies na deze datum zijn immers onwettelijk en moeten dus buiten toepassing gelaten worden. Deze versie is perfect in overeenstemming met alle geledingen van art. 3 KB nr. 38: zowel met het fiscaal vermoeden als met het begrip 'beroepsbezigheid' uit het sociologisch vermoeden, waarbij rechtsleer en rechtspraak algemeen aanvaarden dat het moet gaan om een persoonlijke en daadwerkelijke uitgeoefende activiteit, die bestaat in een aantal in voldoende mate herhaalde en met winstoogmerk verrichte handelingen.
Aangezien de socialezekerheidsbijdragen werden berekend op basis van het bedrag der beroepsinkomsten zoals meegedeeld door de belastingsadministratie, heeft het RSVZ terecht beslist dat de zitpenningen, ontvangen voor een bestuurdersmandaat in Frankrijk, moeten aanzien worden als een zelfstandig inkomen waarop de socialezekerheidsbijdragen in het sociaal statuut der zelfstandigen in België verschuldigd zijn.
Verzekeringsplicht – kosteloos mandaat – voordeel in natura Arbeidsrechtbank Luik 26 november 2012 AR nr. 397.865
In de benoeming van betrokkene als zaakvoerder staat niets over het al dan niet kosteloos zijn van het mandaat. De stukken waarin wordt beslist om voor het verlopen boekjaar geen vergoedingen toe te kennen, tonen enkel de feitelijke kosteloosheid van het mandaat aan, wat het bestaan van winstbejag niet uitsluit.
Het al dan niet bezoldigd karakter van de arbeid van een vennootschapsmandataris hangt niet zoals voor een gewone zelfstandige af van de rendabiliteit van zijn activiteit maar van de wil van de vennootschap om hem al dan niet te bezoldigen voor zijn mandaat.
Bijdrageplicht – inkomsten uit buitenlands vennootschaps-mandaat
In casu is het mandaat van de betrokkene in een vzw een onbezoldigd mandaat. Rest dan nog het voordeel in natura dat in hoofde van de betrokkene in aanmerking wordt genomen (een herkwalificatie van de ontvangen huurgelden afkomstig van de vzw), waarvan per vergissing aangifte blijkt te zijn gedaan. Dit loutere feit (dat overigens niet het bestaan van een bezoldiging aantoont, nl. de financiële tegenprestatie voor een gepresteerde activiteit) is niet van voldoende omvang of aard om in hoofde van de aanvrager het bestaan vast te stellen van een activiteit die met winstoogmerk wordt uitgeoefend zoals de wet dit vereist.
Arbeidsrechtbank Brussel 31 oktober 2012 AR nr. 11.005/11 Op grond van de conflictregels van de Europese Verordening 1408/71 is betrokkene voor al zijn beroepsactiviteiten binnen de EU onderworpen aan de Belgische socialezekerheidswetgeving. De bijdragen zijn verschuldigd overeenkomstig art. 12, § 2, KB nr. 38. Dit artikel verwijst niet alleen naar de inkomsten waarop het fiscaal vermoeden van art. 3, § 1, lid 2 berust, maar eveneens naar de inkomsten die de verzekeringsplichtige als zelfstandige heeft genoten. Hierbij is het zonder belang dat deze inkomsten al dan niet op een verschillende wijze werden belast, noch dat deze inkomsten voortspruiten uit een zelfstandige activiteit die niet in België wordt verricht. Het RSVZ heeft dan ook het recht om niet alleen Belgische, maar ook inkomsten verworven in het buitenland, in de hoedanigheid van zelfstandige, in aanmerking te nemen voor de grondslag van het berekenen van de sociale zekerheidsbijdragen. 94
Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – weerlegbaar vermoeden – einde van het mandaat Arbeidsrechtbank Brugge 6 december 2012 AR nr. 09/398/A De statuten bepalen dat het mandaat van bestuurder in principe onbezoldigd is, tenzij de algemene vergadering voor de toekomst beslist dat het mandaat bezoldigd is. De statuten verbieden derhalve de vergoeding van de mandatarissen niet. Er liggen ook geen beslissingen van de algemene vergadering voor die deze vergoeding verbieden. Bijgevolg staat de juridische kosteloosheid niet vast, zodat
het bestaan van een winstoogmerk, één van de constitutieve elementen om te kunnen spreken van een beroepsbezigheid, niet uitgesloten is. Een bestuurdersmandaat eindigt van rechtswege bij het verstrijken van de maximumduur van 6 jaar. Uit niets kan in casu opgemaakt worden dat betrokkene, niettegenstaande haar mandaat van rechtswege geëindigd was, toch nog het mandaat de facto zou uitgeoefend hebben. Bijgevolg kunnen noch het fiscaal vermoeden, noch de vermoedens betreffende vennootschapsmandatarissen, toepassing vinden.
Op grond van art. 14quater, b, Verordening 1408/71 valt betrokkene voor zijn loontrekkende activiteiten onder de Nederlandse wetgeving en voor zijn zelfstandige activiteiten onder de Belgische wetgeving. Zelfstandigen in bijberoep die dezelfde bijdragen als een hoofdberoep betalen, genieten van bijkomende sociale bescherming. Volgens het Hof van Justitie is er in dat geval geen strijdigheid met de principes van het EG-Verdrag.
Bijdrageplicht – artikel 37, § 1 ARS – informatieplicht van de SVF’s Verzekeringsplicht – vennootschapsmandataris – wettelijke vertegenwoordiger – directeur-grootaandeelhouder – Vo 1408/71 Arbeidsrechtbank Brussel 12 december 2012 AR nr. 13.438/06 Betrokkene was aangesteld als wettelijk vertegenwoordiger in België van een Nederlandse vennootschap. Bijgevolg was hij actief in België. Eveneens ingevolge deze hoedanigheid was hij verzekeringsplichtig in het sociaal statuut der zelfstandigen als mandataris in de burgerrechtelijke betekenis van het woord, op grond van art. 3, § 1, eerste lid, KB nr. 38 en art. 2 ARS. De mandataris van een vennootschap dient niet op permanente wijze bezig te zijn met het bestuur van de vennootschap, maar verkeert juridisch in de mogelijkheid om rechtshandelingen namens de vennootschap te stellen. De juridische mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen is voldoende, zelfs als geen enkele handeling wordt gesteld.
Arbeidsrechtbank Namen 21 december 2012 AR nr. 06/129.052/A en AR nr. 06/130.185 Uit de tekst van artikel 37 van het ARS volgt dat de aanvraag geldig blijft, zelfs indien ze geen gevolg heeft tijdens de periode waarin het inkomensplafond wordt bereikt of overschreden. Zodra de voorwaarde inzake de inkomsten opnieuw wordt vervuld, wordt de vroeger ingediende aanvraag automatisch opnieuw van kracht, zolang zij niet wordt verzaakt. Vanaf de aanvraag om het statuut van artikel 37 van het ARS te kunnen genieten, werd betrokkene duidelijk geïnformeerd over de gevolgen van dit statuut dat haar de voordelen voorzien in het sociaal statuut der zelfstandigen, en in het bijzonder, de uitkeringen van het ziekenfonds ontnam. Men kon niet van het socialeverzekeringsfonds eisen dat het aan betrokkene regelmatig de gevolgen herhaalt van haar aanvraag om een vermindering of een vrijstelling van sociale bijdragen te krijgen, wanneer vaststaat dat de keuze van betrokkene om het statuut van artikel 37 van het ARS te genieten met volle kennis van zaken gebeurde, aangezien eiseres gedekt was door het sociaal statuut van haar echtgenoot.
Betrokkene oefende werkzaamheden uit in meerder EU-lidstaten. De kwalificatie van werknemer of zelfstandige wordt gegeven door de interne socialezekerheidswetgeving van het land waar de beroepsbezigheid wordt uitgeoefend. Om de aard van een in een ander land uitgeoefende beroepsbezigheid te bepalen, dient men zich uitsluitend te baseren op het getuigschrift uitgereikt door de bevoegde socialezekerheidsinstelling van dat land. Het is de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank die als bevoegde instantie de activiteit van betrokkene van directeur-grootaandeelhouder van een Nederlandse vennootschap, als een loontrekkende activiteit heeft gekwalificeerd. Deze kwalificatie kan niet betwist worden, zolang de beslissing niet is ingetrokken.
95
BIJLAGEN
Bijlage 1: organigram
BESTUUR Raad van Beheer Beheerscomité Administrateur-generaal Adjunct-administrateurgeneraal
CENTRAAL BESTUUR Verplichtingen Inspectie Pensioenen Nationale Hulpkas Solidariteits-, matigings- en consolideringsbijdragen Vennootschappen PMP P2P Logistiek en Milieubeheer Financiën en Budget Personeel Juridische en Algemene Studies Communicatie Statistieken Secretariaat Vertaaldienst Informatica Beleid en Strategie Algemeen Repertorium Administratieve vereenvoudiging Internationale dienst Welzijn en Preventie Informatieveiligheid
12 GEWESTELIJKE KANTOREN Antwerpen, Brussel-Hoofdstad, Henegouwen, Limburg, Luik, Luxemburg, Malmedy, Namen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant, West-Vlaanderen
99
Bijlage 2: bestuursorganen Raad van Beheer (mei 2013) Jean-Marie SEVERIN Voorzitter Anne-Marie BOEL-RAYMAECKERS Christophe WAMBERSIE Ondervoorzitters Christian VOISIN Daniël APPELTANT Christophe WAMBERSIE Jan STEVERLYNCK Eric Alexandre THIRY Luc SOENS Cathy DE WAELE Jean-Pierre DE DONDER Jean-Benoît LE BOULENGÉ Luc MATTHYS Christine MATTHEEUWS Renaud FRANCART Caroline DEITEREN Karel VAN DEN EYNDE Charlotte POLLET Vertegenwoordigers van de zelfstandigen Pascale MAGNETTE Chris BOTTERMAN Thierry VANDERMEERSCH Vertegenwoordigers van de landbouwers Anne-Marie BOEL-RAYMAECKERS Pierre LEMAIRE Vertegenwoordigers van de gezinsorganisaties Gabrielle EYMAEL Koen MORTIER Vertegenwoordiger van de vrije socialeverzekeringsfondsen voor zelfstandigen Jean-Pierre CHAMPAGNE Vertegenwoordiger van de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft Florence LEPOIVRE Vertegenwoordiger van de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft Marcel CROP Regeringscommissaris van de Voogdijminister Karel HAUMAN Regeringscommissaris van Begroting
100
Anne VANDERSTAPPEN Administrateur-generaal (managementfunctie) X. Adjunct-administrateur-generaal (managementfunctie) Luc DINSART Secretaris
Directieraad Anne VANDERSTAPPEN Administrateur-generaal (managementfunctie) X. Adjunct-administrateur-generaal (managementfunctie) Hubert DE CLERCQ Johan PAEME Anne-Marie DE MAEYER Luc RENAUD Adviseurs-generaal Luc DINSART Secretaris
Bijlage 3: adressen kantoren Antwerpen
Malmedy
Oudaan 8-10 2000 Antwerpen tel. 03 224 46 11 fax 03 224 46 99
[email protected]
Place du Châtelet 6 4960 Malmedy tel. 080 79 41 11 fax 080 79 41 49
[email protected]
Brussel-Hoofdstad
Namen
Waterloolaan 77 1000 Brussel tel. 02 546 42 11 fax 02 513 02 95
[email protected]
Rue Godefroid 35 5000 Namen tel. 081 42 51 11 fax 081 42 51 99
[email protected]
Henegouwen
Oost-Vlaanderen
Rue de la Halle 1 7000 Bergen tel. 065 37 54 11 fax 065 37 54 99
[email protected]
Koningin Fabiolalaan 116 9000 Gent tel. 09 379 49 11 fax 09 379 49 99
[email protected]
Limburg
Vlaams-Brabant
Leopoldplein 16 bus 5 (3de verd.) 3500 Hasselt tel. 011 85 48 11 fax 011 85 48 99
[email protected]
Vaartstraat 54 3000 Leuven tel. 016 31 47 11 fax 016 31 47 99
[email protected]
Luik
Waals-Brabant
Rue des Guillemins 113 4000 Luik tel. 04 241 50 11 fax 04 241 50 99
[email protected]
Place des Carmes 12 (bus 108-110) 1300 Waver tel. 010 68 55 11 fax 010 68 55 99
[email protected]
Luxemburg
West-Vlaanderen
Rue Jarlicyn 5 6800 Libramont tel. 061 29 52 11 fax 061 29 52 99
[email protected]
Abdijbekepark 2 8200 Sint-Andries-Brugge tel. 050 30 53 11 fax 050 30 53 99
[email protected]
RSVZ – centraal bestuur Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel tel. 02 546 42 11 fax 02 511 21 53
[email protected] http://www.rsvz-inasti.fgov.be
101
Verantwoordelijke uitgever: Anne VANDERSTAPPEN Administrateur-generaal Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen J. Jacobsplein 6 1000 BRUSSEL Telefoon : 02 546 42 11 Fax : 02 511 21 53
[email protected] www.rsvz-inasti.fgov.be
Dit verslag is eveneens verkrijgbaar in het Frans. 102