Un paseo historico español por el centro de Bruselas
Inleiding Vanaf het begin van de 16de eeuw tot 1719 maakten de gebieden die nu het grootste deel van België omvatten, deel uit van het Spaans-Habsburgse wereldrijk. Brussel had als residentieen bestuurscentrum Leuven als hoofdstad van het hertogdom Brabant in de schaduw gezet en werd nu echt de hoofdstad van de Nederlanden. Aartshertog Karel van Habsburg, beter bekend als keizer Karel V
(“Carlos Quinto de
Alemaia – Carlos I de España” – °1500 - +1558), was als opvolger van de Bourgondische hertogen de natuurlijke vorst van de Lage Landen. Hij was hertog van Brabant, graaf van Vlaanderen, graaf van Holland en Zeeland, graaf van Namen, graaf van Luxemburg enz. Deze erflanden (geërfd via zijn grootvader keizer Maximiliaan I van Oostenrijk, de echtgenoot van Maria van Bourgondië, die op haar beurt de dochter was van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië), ook “de landen van herwaarts over” (“les pays de par deça”) genoemd, waren vooral voor de keizer, maar ook voor zijn opvolger Filips II als “patrimoniale gewesten” een tastbare band met de Bourgondisch-Habsburgse erfenis. Deze Nederlandse gewesten, die vanaf 1548 als een “ondeelbaar geheel” werden beschouwd, maakten deel uit van het Spaanse rijk. Pas in 1648 werden de noordelijke provincies als Republiek der Verenigde Nederlanden internationaal als onafhankelijke staat erkend. Ten gevolge van de Spaanse successieoorlog kwamen de Spaanse-Habsburgse Nederlanden in 1713-1714 onder de soevereiniteit van de Oostenrijkse Habsburgers. De Lage Landen bekleedden op het gebied van handel, kunst en cultuur een eersterangs plaats in Europa. Als onderdeel van een “samengestelde monarchie” zijn zij tot aan het einde van de 18de eeuw nooit bezet geweest. Niet door Spanje en ook niet door Oostenrijk. Zij waren ook geen kolonie of wingewest, maar hadden eigen instellingen en eigen bestuurders. De vorst verbleef sinds 1559 wel in het buitenland (in Spanje, later in Oostenrijk), maar ter plaatse (Brussel) werd het vorstelijk gezag door zijn plaatsvervanger of landvoogd uitgeoefend.
2 Na de dood, in 1506, van Ferdinand van Aragon, zijn grootvader langs moeders zijde, werd de jonge Karel van Habsburg in 1516 koning van de Spaanse koninkrijken als erfgenaam van het “katholieke koningspaar” (“los Reyes católicos”), de ouders van Filips de Schone en Johanna Johanna de Waanzinnige (“Joana la Loca”), zijn moeder. In 1519 werd Koning Karel als Karel V al door de Duitse keurvorsten tot keizer van het Heilig Roomse Rijk verkozen. Hij vergrootte zijn Nederlandse territoria met enkele gebieden en zette de centralisatiepolitiek van de Bourgondische hertogen verder. In 1531 organiseerde hij een centraal bestuur voor de hele Nederlanden. De Nederlandse gewesten, met daarin Brabant als centrum, waren aan het begin van de 16de eeuw zeer welvarend. Antwerpen was een wereldhandelscentrum en Brussel was uitgegroeid tot de politieke hoofdstad van het hertogdom Brabant later van de hele Nederlanden. Op de Coudenberg, één van de heuvels aan de rand van Brussel, maar binnen de stadsmuren, werd de residentie van de hertog een vorstelijk paleis. Wie door Brussel wandelt, zal merken dat de oude stad in een dal (de vallei van de Zenne) ligt en omgeven is door hoger gelegen woonwijken. De naam Brussel wijst op het ontstaan van de stad. “Brussel” komt van “Broeksele”, waarbij “broek” drassige grond en “sele” nederzetting betekenen. Brussel is dus een bewoonde plek op drassige grond. Het wapen van het Brussels Gewest vertoont dan ook een iris, een bloem die in moerassig gebied groeit. Gaandeweg breidde de stad zich uit en kwam er ook op hoger en binnen de stadsmuren gelegen gebieden bewoning. Op een heuvel in het zuidwesten van de vijfhoek die de oude stadskern vormt, stond het Hof (het Paleis van de hertog) en woonde de elite. De wandeling Onze “Spaanse Wandeling” begint op het Koningsplein, aan de trappen van de kerk van SintJacob-op-de-Coudenberg. Deze Coudenberg, omwille van de residentie van de hertog ook Hofberg genoemd, is al van in Middeleeuwen een centrum van waaruit macht wordt uitgeoefend. Ook vandaag nog vindt men rond het Park (een overblijfsel van de voormalige Warande van het Paleis van de hertogen van Brabant) een aantal instellingen en gebouwen die met machtsuitoefening te maken hebben: het Koninklijk Paleis, het Federale Parlement, het Parlement van de Franse gemeenschap en het Vlaamse Parlement. In deze buurt zijn ook de ambtswoningen van de Federale Eerste Minister en van de Vlaamse Minister-President, het
3 Grondwettelijk Hof en het Rekenhof te vinden. Ook de culturele en de financiële wereld zijn present Aan het Koningsplein en op de Hofberg vinden we de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België het Muziekinstrumentenmuseum en het Museum BELvue. Aan de oostelijke zijde van het Park, langs de Koningsstraat bevinden zich het kunstencentrum BOZAR (Paleis voor Schone Kunsten – Palais des beaux-arts”) en de gebouwen van een van de belangrijkste banken in België. De huidige kerk aan het Koningsplein dateert uit de 18de eeuw en is toegewijd aan Sint-Jacobde-Meerdere, patroonheilige van Spanje en van alle bedevaarders. Oorspronkelijke stond er op deze plaats een kapel van een gasthuis. Later kwam er een benedictijnenabdij De kapel, later de kerk, waren een halte op de bedevaartweg naar Sint-Jacob in Galicië. In de buurt van het Hof stonden de stadspaleizen van voorname edelen: het Hof van Nassau en het Hof van Hoogstraten. Verder, aan de Zavel, staat nog steeds het Egmontpaleis. Vanop de Hofberg heeft men een panoramische blik op stadscentrum. Het herkennings- en oriëntatiepunt is toren van het gotische stadhuis met op de spits een beeld van de aarstengel Michael (Sint-Michiel) die de draak doodt. Sint-Michiel is samen met de Sint-Goedele (Gudula) één van de twee patroonheiligen van de stad Brussel. Hij staat op het stadswapen van Brussel. Op de Coudenberg staat al vanaf de middeleeuwen de residentie van de vorst: eerst de hertog van Brabant, nadien de hertog van Bourgondië, nadien Karel V en ten slotte zijn Spaanse of Oostenrijkse Habsburgse opvolgers. Het Paleis van de Hertogen van Brabant was vanaf het einde van de 15de eeuw het centrum van het hofleven. Het werd in de 16de en 17de eeuw uitgebreid en verfraaid, maar werd in 1731 door brand verwoest. Wij vervolgen onze wandeling noordwaarts in de richting van het park en passeren aan de rechterkant het Hotel Bellevue. In de 19de eeuw een gerenommeerd luxehotel. In de 20ste eeuw werd het de zetel van het Ministerie van Koloniën. Nu is het Museum BELvue er in gevestigd. Men kan er een tentoonstelling over de geschiedenis van België bezoeken. Een gedenkplaat aan een zijgevel van het Hotel Bellevue herinnert aan het oude paleis en toont goed waar dit gebouwencomplex heeft gestaan.
4 Nadat het puin was geruimd, besloot de overheid om de vrijgekomen ruimte samen met de hele wijk rond de Warande opnieuw aan te leggen. Het park kreeg zijn huidige vorm, de SintJacobskerk werd herbouwd en het Koningsplein kreeg zijn huidig uitzicht. Het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon kwam er pas in de 19de eeuw. Aanvankelijk stond er een standbeeld van Karel van Lorreinen, schoonbroer van keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk en geliefd landvoogd over de Oostenrijkse Nederlanden in de jaren . Het beeld werd door de Franse bezetter weggehaald. Een kopie ervan werd in de 20ste eeuw geplaatst aan de rechterkant van de Hofberg, bij de Hofkapel, een van de weinige overblijfselen van de residentie van landvoogd Karel van Lorreinen. Op 21 juli 1831 legde prins Leopold van Saksen-Coburg hier op het plein vóór de SintJacobskerk de eed af als eerste Koning der Belgen. Hij nam zijn intrek in het toen nog nieuwe Koninklijk Paleis dat koning Willem I, koning der Nederlanden, aan de zuidkant van het park had laten bouwen. Het Koninklijk Paleis is tot op heden het werkpaleis van het Belgische staatshoofd. Op het einde van de 19de eeuw heeft koning Leopold II het vergroot en het zijn huidig uitzicht gegeven. In het Paleis van de Hertogen van Brabant werd op het einde van de vijftiende eeuw een grote vergaderzaal gebouwd. Deze Aula Magna diende voor de bijeenkomsten van de StatenGeneraal (de vergadering van de vertegenwoordigers van alle Nederlandse gewesten), van de ridders van de Orde van het Gulden Vlies en later ook voor de vergaderingen van de Geheime Raad (een hoge bestuursraad met gerechtelijke bevoegdheid die Karel V in 1531 voor de Nederlanden heeft ingesteld). Het is in deze Aula Magna dat Karel V op 25 oktober 1555 de soevereiniteit over de Nederlanden over aan zijn zoon Filips II heeft overgedragen. Dankzij opgravingen kan men de interessante kelders van het oude paleis bezoeken. De ingang gebeurt via het Museum BELvue. Dit ondergronds bezoek is zeer de moeite waard (trek er ten minste 45 minuten voor uit). Het Park bevind zich op de plaats waar tot de 18de eeuw de uitgestrekte hertogelijke warande met dierentuin, jachtterreinen, een park, een moestuin en een visvijver lag. Wandtapijten, tekeningen en schilderijen uit de 16de tot de 18de eeuw geven zeer goed weer hoe die Warande zich van het Paleis afhellend noordwaarts uitstrekte.
5 Hier in de buurt, niet ver van het Paleis en van de Sint-Jacobskerk, was in de 17de eeuw de Gouden Adelaar (“l’Aguila de oro, cerca de Palacio”) gevestigd, de drukkerij van Rutger Velpius. Hij was het die in 1607, twee jaar na de eerste druk in Madrid, het eerste deel van El ingenioso hidalgo don Quixote de la Mancha van Miguel de Cervantes y Saavedra drukte. Wij gaan nu noordwaarts en volgen de Koningsstraat langs het Park dat we aan onze rechterzijde laten. Aan de zuidkant van het Park ligt het Koninklijk Paleis. Het is het “werkpaleis” van de Koning der Belgen en van diens medewerkers en diensten. Op de eerste verdieping bevinden zich de statieappartementen en de grote ontvangstzalen waarin geregeld diverse evenementen en plechtigheden plaatsvinden (recepties, concerten, prijsuitreikingen, tentoonstellingen …). In de zomer (midden-augustus tot midden-september) is het opengesteld voor het publiek (trek er ten minste 45 minuten voor uit). Het terrein van de Warande werd in de 18de eeuw genivelleerd en als nieuw stadspark aangelegd. Het park is aanzienlijk kleiner dan de oude Warande, maar bij het Paleizenplein getuigt tot op vandaag een dieper liggend gedeelte van het vroegere grote niveauverschil. In de Warande stonden ook enkele gebouwen. Zo was er aan de noordoostkant kant van het Park, zo ongeveer waar nu het gebouw van het Vlaams Parlement gelegen is, de woning waarin Karel V na zijn troonsafstand een tijd heeft gewoond vooraleer in 1556 naar Yuste (Extremadura, Spanje) te vertrekken. Daar, in een paleisje dat hij naast het klooster van de paters Hiëronymieten had laten bouwen, bracht de oude keizer zijn laatste levensjaren door. Hij overleed er op 21 september 1558. Wij vervolgen onze wandeling noordwaarts tot aan het einde van het Park, met rechts de Wetstraat. Hier klopt het hart van de Belgische politiek: in het Ministerie van Binnenlandse zaken, het Federale Parlement en in “Wetstraat 16”, de ambtswoning van de Federale Eerste Minister. In het Parlement, dat op 21 juli voor iedereen toegankelijk is, bevinden zich de borstbeelden van de opeenvolgende Koningen der Belgen, Eerste Ministers en verdienstelijke personen. Ook de Spaanse markies de Villalobar (Rodrigo de Saavedra y Vinent, 1864-1926) werd er met een borstbeeld geëerd. Hij was Spaans gevolmachtigd minister te Brussel gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en was toen als diplomaat van een neutrale mogendheid de spilfiguur bij de organisatie van internationale hulp aan de bevolking van het door Duitsland bezette België. Terecht werd hij “le défenseur des Belges” genoemd. Hij verwierf in 1921 de rang van ambassadeur en stierf in die functiete Brussel in 1926. Omwille
6 van zijn grote humanitaire inzet kenden een aantal Belgische universiteiten hem na de oorlog het doctoraat honoris causa toe. Aan de Wetstraat gekomen, gaan we links naar beneden de Koloniënstraat in. Even verder, aan de hoek van de Kanselarijstraat, zien we rechts de kathedraal van Sint-Michiel en SintGoedele. Deze monumentale laatgotische kerk is sinds eeuwen de hoofdkerk van Brussel. Sinds de wederoprichting van het bisdom Antwerpen (1961), dat van het aartsbisdom werd afgesplitst, draagt dit laatste de benaming “Aartsbisdom Mechelen-Brussel”. Van dan af is de kerg van Sint Michiel en Sint-Goedele zij samen met de kathedraal van Mechelen één van de twee kathedrale kerken van het aartsbisdom. In deze kerk werd in 1516 Karel van Habsburg tot Koning van Spanje uitgeroepen. Later, in 1558 werd de plechtige rouwdienst voor Karel V gehouden. Het was het slot van een grote rouwplechtigheid, waarbij een indrukwekkende rouwstoet van het Paleis op de Coudenberg via de Hofberg naar de hoofdkerk trok. Koning Filips II, gevolgd door hoge Nederlandse en Spaanse edelen stapten er in op. De Antwerpse drukker Christoffel Plantin bracht hierover een indrukwekkend beeldverslag op de markt. In de noorderdwarsbeuk van de kerk toont een monumentaal zestiende-eeuws glasraam (1537) van Barend van Orley de keizerskroning van Karel V. De keizer zit er geknield en achter hem staat Karel de Grote met het rijkszwaard en de rijksappel, de symbolen van de keizerlijke macht. Alle regerende Belgische koningen kregen in deze kerk een uitvaartdienst. Het is ook in deze kerk dat op 15 december 1960 het kerkelijk huwelijk van koning Boudewijn (1930-1993) met doña Fabiola Mora y Aragón werd ingezegend. Wie tijd heeft kan rustig rondwandelen en ook de gerestaureerde crypte bezoeken. Daar rusten ook aartshertogin Isabella, dochter van Filips II en haar echtgenoot aartshertog Albrecht. Zij waren van 1598 tot 1621 soeverein-vorsten van de Nederlanden. Na het overlijden van Albrecht werd Isabella landvoogdes. Zij overleed in 1633. Tijdens de periode dat de aartshertogen de Nederlanden bestuurden kende de Spaanse Nederlanden een grote culturele en economische bloei.
7 We verlaten de kerk via de hoofingang, dalen de trappen af en steken het voorplein met het borstbeeld van koning Boudewijn over en draaien linksaf. We blijven echter aan de rechterkant van het plantsoen om de Bergstraat in te gaan. Wat verder, aan de linkerkant, op het Spanjeplein, wachten hoog op een sokkel don Quijote en Sancho Panza ons op. Het dubbelbeeld is een kopie van de bekende beeldengroep bij het Cervantesmonument op de Plaza de España in Madrid. De beelden zijn het werk van Lorenzo en Frederico Cillayt Valra. Zij werden in 1989 ter gelegenheid van het Spaanse voorzitterschap van de Europese Unie hier geplaatst. Cervantes kende de Nederlanden. Hij was er soldaat geweest en de Brusselse editie van zijn Quijote (deel I in 1607; deel II in 1616) bleef tot in de achttiende eeuw een referentie voor nieuwe edities. Ook de vroegste vertalingen van de Quijote naar het Engels, het Frans en het Italiaans zijn op de eerste Brusselse uitgave gebaseerd. Ter hoogte van de Magdalenakerk draaien we rechtsaf. Achter ons, zien we in de verte de kerk van Sint-Jacob-op-de Coudenberg. Onder de Hofberg, nu Kunstberg genoemd, bevindt zich een moderne internationaal congrescentrum. Rechts op de Kunstberg staat de Nationale Bibliotheek van België (Koninklijke Bibliotheek Albert I), een gebouw dat in de jaren 19401950 werd opgetrokken op de plaats van het voormalige Hof van Nassau. Enkel de gotische Sint-Joriskapel, die ingepast werd in het bibliotheekcomplex en als tentoonstellingsruimte wordt gebruikt, herinnert nog aan de residentie van de prinsen van Oranje-Nassau. We zetten onze tocht verder over de Grasmarkt, waar we links tegenover de SintHubertusgalerij de Heuvelstraat inslaan om op de Grote Markt komen. De Grote Markt wordt gedomineerd door het laatgotische stadhuis. Rondom staan gildehuizen uit de 17de en de 18de eeuw. Jaarlijks heeft hier in het begin van de maand juli de “Ommegang” plaats, oorspronkelijk een processie ter ere van Onze-Lieve-Vrouw, nu een historische stoet die de aankomst van prins Filips, de latere Koning Filips II in 1549 oproept. Leden van Belgische adellijke families stappen als figurant mee op als keizer Karel V en de leden van diens hofhouding. De Grote Markt, soms ook “het forum van de Lage Landen” genoemd, is al van in de middeleeuwen het politieke en administratieve centrum van de stad en van het oude hertogdom. Op deze markt deden de opeenvolgende vorsten hun Blijde Intrede en worden tot
8 op heden hoge gasten in het stadhuis ontvangen. In het stadhuis vergaderden zowel het stadsbestuur als de vertegenwoordigers van het hertogdom. De Grote Markt had in 1695 zwaar te lijden bij de beschieting van Brussel door de Fransen. Zo goed als alle gildehuizen waren verwoest en het stadhuis was zwaar beschadigd. Wat men nu ziet, is na het bombardement van 1695 wederopgebouwd. Vele huizen herinneren door hun naam en versiering aan het feit dat Brussel de hoofdstad van de Spaanse Nederlanden was. Zo draagt het gebouw met het huisnummer 1 de naam “De koning van Spanje”. Het was het huis van de Brusselse bakkers. In de voorgevel staat een borstbeeld van de Spaanse koning Karel II. Ook het huis “De Hoorn” (nr. 5) eert de Spaanse Koning. Het was het huis van de schippers. De top van de gevel is geïnspireerd op de achtersteven van een 17de-eeuws Spaans karveel. Ook hier is de beeltenis van Karel II aangebracht. Helemaal boven ziet men het Spaanse koninklijke wapen. Op de eerste verdieping, in het midden van de voorgevel van wat nu in het Nederlands “het Broodhuis” (in het Frans “Maison du Roi”), staat een beeld van keizer Karel V. Aan de overzijde, in een van de zalen van het stadhuis, herinneren schilderijen en wandtapijten aan de Spaanse Habsburgers. De Grote Markt was niet alleen het decor voor feesten en ontvangsten. Er werden ook terechtstellingen uitgevoerd. Op 5 juni 1568 werden de graven Egmont en Horn er onthoofd. Beide hoge edelen, ridders van de Orde van het Gulden Vlies, waren belangrijke militaire en politiek leiders. Zij hadden echter ook kritiek op de centralistische politiek van koning Filips II. Bovendien traden zij in de ogen van de Koning en van de hertog van Alva, de toenmalige gouverneur van de Nederlanden (1567-1573), niet hard genoeg op tegen de protestanten. Zij werden gearresteerd en na een proces ter dood veroordeeld. Met weet dat de hertog van Alva het vonnis over de beide ridders van het Gulden Vlies, die hij naar eigen zeggen “altijd als zijn eigen broers geacht en bemind had” liever niet had horen uitspreken. Het is echter niet zo dat het vonnis vooraf vaststond, zoals soms wordt beweerd. Een doodvonnis was echter volgens het toenmalig rechtsbestel als straf voor majesteitsschennis onafwendbaar. Het ging immers om “een zo grote belediging van God en daar kon de Koning geen gratie voor verlenen”. Het verzoek om gratie dat enkele hoge edelen en juristen indienden, bleef dan ook zonder gevolg. Na de executie schreef de hertog van Alva aan Filips II: “de straf werd uitgevoerd zoals Uwe Majesteit in de depêches die bij deze brief zijn gevoegd zal zien. Uwe
9 Majesteit is nu de Meester van deze Landen”. In zijn antwoord drukte de Koning zijn spijt uit dat fouten van Egmont en Horn zo zwaar waren geweest, dat zij de gerechtelijke uitspraak hadden verdiend die over hen was uitgesproken”. De arrestatie, de veroordeling en de onthoofding van Egmont en Horn veroorzaakten een schok in de Nederlanden en daarbuiten. De hertog van Alva kreeg er vrij snel de reputatie van “bloedhond” door. In liederen en pamfletten werd hij een hovaardige en wrede tiran genoemd. De nationalistische geschiedschrijving uit de 19de eeuw heeft dit beeld nog sterker in de verf gezet. Hedendaagse historici nuanceren dit en hebben ook oog voor de belangrijke administratieve, fiscale en gerechtelijke hervormingen die de hertog van Alva tijdens zijn periode als landvoogd in de Nederlanden (1567-1573) heeft doorgevoerd. Toen het jonge België in de tweede helft van de 19de eeuw nood had aan “nationale helden”, kregen Egmont en Horn een standbeeld vóór het Broodhuis. Later verhuisde het naar het pak van de Kleine Zavel vóór het Egmontpaleis. Wij komen er verder op deze wandeling nog langs. Het bewind van de hertog van Alva heeft in de Lage Landen geen al te beste herinnering nagelaten. In de tweede helft van de zestiende eeuw kenden de Nederlanden een periode van burgeroorlog waarbij verschillende groepen elkaar bestreden, waarbij geloofskwesties en het opkomende protestantisme een rol speelden, waarbij er een loyale oppositie tegen de politiek van Filips II werd gevoerd en waarbij militair geweld met militair geweld werd beantwoord. Deze oorlog in de Nederlanden was echter geen vrijheidsstrijd, geen godsdienstoorlog en zeker geen strijd van “de Noordelijke gewesten” tegen “het Zuiden”. Het was een burgeroorlog die uiteindelijk tot het uiteenvallen van de door Karel V in 1548 bijeengebrachte Nederlandse gewesten heeft geleid. Pas vanaf 1581 kan men echt van Opstand tegen Filips II spreken. Na de verovering van Antwerpen (1585) door Alexander Farnese, verlieten meer dan 40.000 (op een bevolking van ongeveer 80.000 personen) hoofdzakelijk protestantse burgers de stad. Zij emigreerden voornamelijk naar de opstandige gewesten. Hun intellectuele en artistieke vaardigheden en hun kapitaal dat zij hadden mogen meenemen, legden in hoge mate de basis voor de Hollandse Gouden Eeuw (17de eeuw). Het offensief tegen de opstandige gewesten stagneerde na 1585 en stilaan zou de militaire frontlinie de scheidingsgrens worden die het oude hertogdom Brabant tot op heden in twee deelt. In 1648 werd de scheiding tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en de Koninklijke (Spaanse, later Oostenrijkse) Nederlanden staatsrechtelijk een feit.
10
We verlaten de Grote Markt links naast het stadhuis langs de Bulsstraat en draaien dan de Violettestraat in. Recht ziet men het Hotel Amigo. Op die plaats stond eertijds de stadsgevangenis, in het Nederlands van toen “Vroente” of “Vrunt” genoemd. In de volksmond (en door volksetymologie) werd de gevangenis ook wel (ironisch) “amigo” (vriend = “amigo” in het Spaans) genoemd, een term waarmee tot op vandaag nog wel eens een gevangeniscel in een politiekantoor wordt aangeduid. Dit is het moment om even stil te staan bij de interferentie tussen het Spaans en het Nederlands in de zestiende en de zeventiende eeuw. Het is immers zo dat in het Spaans dat door Spanjaarden in de Nederlanden werd gebruikt heel wat nieuwe woorden opduiken. In het Nederlands duiken dan weer Spaanse woorden op. Sommige van die woorden zijn tot op vandaag in gebruik. Zo zegt men in Antwerpen over een rijk man, dat het iemand is met veel “plaat” (“plata”, zilver in het Spaans). Een kind is er een “pagadder”, misschien een verwijzing naar de niet al te groot van gestalte zijnde Spaanse betaalmeester in het leger (“pagador”)? En zijn niet alle Antwerpenaren “sinjoren” (“heren – “señores”)? Ook in het Spaans van de 16de – 17de eeuw kwamen woorden uit het Nederlands (het Brabants) terecht: “una guafala” is een wafel, tot op vandaag een bekend en gesmaakt Brussels gebak, Spaanse soldaten aten “picalarenque” (“pekelharing”) of “espirinque” (“spiering”) en dronken “brandevin” (“brandewijn” – agua ardiente) en dienden zich wel eens aan te melden bij hun “quartel maestro” (“kwartiermeester” of in het Frans “quartier-maître”). Uiteraard werden er ook uit het Frans afkomstige woorden in het Spaans opgenomen: “paquete” (“paquet”) en “empaquetador” (“empaqueteur”); “hoblón” (“houblon”); “convoy” (“convoi”), enz. We gaan rechtdoor via het Sint-Jansplein en de Hospitaalstraat onder de Keizerslaan door en volgen aan het Justitieplein rechts de J. Lebeaustraat naar boven. Vooraleer we links over de Grote Zavel naar de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-op-de Zavel gaan, staan we even stil bij de herinnering aan de opvang van Spaanse kinderen uit de tijd van de Spaanse Burgeroorlog. Vele “niños de la guerra” werden in België opgevangen. Vooral socialistische, maar ook enkele katholieke organisaties zochten pleegouders en bezorgden deze kinderen een onderkomen ver van de verschikkingen van de oorlog. Hier in de buurt, aan de het Emile Vandervelde Plein, stond in die dagen het nu helaas afgebroken “Volkshuis”
11 (“La Maison du Peuple”) van de Belgische Socialistische Partij, waar vele geëvacueerde Spaanse kinderen aan Belgische pleegouders werden toevertrouwd. Wij gaan nu Oostwaarts de Grote Zavel op in de richting van de Zavelkerk. Het grote plein naast deze kerk was vroeger niet bestraat. Het was een zandvlakte (“zavel” – “sablon” in het Frans – betekent “zand”). Op het plein werden processies en feesten ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel gehouden. De aartshertogen Albrecht en Isabella waren hierbij vaak aanwezig. Vlak bij stond het hotel van de prinsen de la Tour et Tassis (von Thurn und Taxis). Het is François de Tassis die in 1516 de internationale postdienst heeft georganiseerd. Het stadpaleis werd in 1872 afgebroken. Twee gedenkplaten, respectievelijk met de beeltenis van François de Tassis en van Karel V, aan de gevel van het gebouw op de hoek van de Regentschapsstraat en de Kleine Zavel herinneren er aan. In de kerk, die meestal vrij te bezoeken is, bevindt zich de grafkapel van de familie von Thurn und Taxis. We steken nu de Regentschapstraat over begeven ons naar het park van de Kleine Zavel, een charmante naar het Egmontpaleis oplopende tuin die gedomineerd wordt door het dubbelbeeld van de graven Egmont en Horn. Het park werd in 1890, aan de vooravond van 21 juli (vanaf dat jaar de Belgische Nationale Feestdag) ingehuldigd. Rond Egmont en Horn vormen standbeelden van tien “beroemde Belgen” uit de 16de eeuw een erehaag. Men herkent Willem van Oranje, Hendrik van Brederode, Filips van Marnix van Sint Aldegonde, Cornelis Floris De Vriendt, Rembert Dodoens, Gerard Mercator, Abraham Ortelius, Barend Van Orley en Lodewijk van Bodeghem. Op die manier wilde de jonge Belgische staat hulde brengen aan de helden Egmont en Horn, die samen met de andere “groten uit de vaderlandse geschiedenis” de identiteit van de staat dienden te bevestigen. Het groen rondom en het water dat uit de fontein opborrelt brengen verkoeling op warme zomerdagen. ’s Middags is het er aangenaam verpozen en komen ambtenaren van in de nabijheid gelegen ministeries er hun boterhammen opeten. Rond het park staan bronzen figuurtjes die elk een ambacht uitbeelden. Zij zijn een verwijzing naar handel, nijverheid en kunst, de pijlers van de welvaart van de Oude Nederlanden. We gaan langs rechts omhoog, nemen de tijd om alle personages (ook die aan de overzijde) rustig te bekijken. Een bord aan de linkerkant van de toegangspoort geeft uitleg over de personages die geroemd worden omwille van hun strijd voor vrije meningsuiting. Dat zij
12 tegen “de Spaanse onderdrukking” (in het Frans staat er “la tyrannie espagnole”) zouden hebben gestreden is echter een nu wel volledig achterhaalde eenzijdig-nationalitische 19deeeuwse interpretatie van de geschiedenis. Boven gekomen staan we nu vlak vóór het Egmontpaleis. Het gebouwencomplex kwam door vererving in het bezit van de familie Arenberg en is sedert het eerste kwart van de 20ste eeuw eigendom van de Belgische Staat die er een aantal diensten van Ministerie van Buitenlandse Zaken in onder gebracht heeft. Men ontvangt er de hoge buitenlandse gasten en organiseert er (internationale) conferenties en recepties. We draaien links de Karmelietenstraat in. Aan onze rechterhand komen we langs de Prins Albertkazerne. Dit negentiende-eeuws militair gebouw staat op de plaats waar ooit het Hotel van Culemborg stond. Daar sloten in 1566 een groep edelen een verbond (het “Eedverbond der edelen”), waarna zij op 5 april in stoet naar het Hof vertrokken om aan landvoogdes Margaretha van Parma een smeekschrift aan te bieden. In dit verzoek verklaarden de edelen te vrezen “voor oproer en voor de ondergang van het land”. Daarom vroegen zij aan de landvoogdes om de oorzaak van de onrust weg te nemen door de maatregelen (“plakkaten”) tegen de protestanten op te schorten en een algemene statenvergadering (Staten-Generaal) bijeen te roepen. Het verhaal gaat dat Karel van Berlaymont de landvoogdes wilde geruststellen met de woorden “Madame, ce ne sont que des gueux” (Mevrouw, het zijn maar bedelaars”). De spotnaam “gueux” (“geus” in het Nederlands) werd al snel een erenaam en “Vive le Geux” (“Leve de geus”) was dan ook een veel gehoorde oppositiekreet in die dagen. Wij vervolgen onze weg en gaan op die manier de weg die de edelen op 5 april 1566 ook zijn gegaan. We draaien aan de Naamsestraat linksaf en komen zo terug op het Koningsplein bij Sint-Jacob-op-de Coudenberg.
Prof. dr. Gustaaf Janssens Hoogleraar aan de KU Leuven Archivaris van het Koninklijk Paleis
11
9
10 8
12 13
7
14 15
16
6
1
2
3
4
5
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
Cuartel del Píncipe Alberto
Pequeño Sablón
Place du Grand Sablon lu > vi: 9:00 > 18:30 sa y do: 10:00 > 19:00
Gran Sablón
Casa del Pueblo (derribada) Plaza de Émile Vandervelde
Hotel Amigo
Casa del Rey
“El Rey de España”
Gran Plaza
Estatua de Don Quijote y Sancho Panza
Catedral de San Miguel y Santa Gúdula Parvis sainte-Gudule lu>vi: 7.00> 18.00; sa: 8.00 > 15.30; do: 14.00 > 18.00
Parque Real
Palacio Real http://www.bruxelles.be/artdet.cfm?id=4843&agendaid= 742
Palacio de Coudenberg http://www.coudenberg.com/es/prepare-suvisita/presentacion
Iglesia de Santiago en Coudenberg Plaza Real; ma>sa: 13.00>17.45 do: 8.30>17.45 http://www.paroisse-militaire-saint-jacques-surcoudenberg.be/index.php/fr/
Plaza Real