UMCG protocol Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking op) mens-opmens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK)
Medische Microbiologie en Infectiepreventie, UMCG 17-10-2014
Titel richtlijn: Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking op) mens-op-mens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK) Auteurs: - Annelies Riezebos-Brilman, Klinische Virologie, MMB & Infectiepreventie - Jet van der Weerd, sectie Infectiepreventie, MMB & Infectiepreventie - Barry-Lee Waarts, Biologische Veiligheidsfunctionaris, MMB & Infectiepreventie - Kasper Wilting, Infectioloog, MMB & Infectiepreventie - Hein Schotsman, Deskundige Infectiepreventie MMB & Infectiepreventie - Greetje Kampinga, hoofd sectie klinische bacteriologie, MMB & Infectiepreventie - Joost van Pelt, Klinische Chemie, Laboratoriumgeneeskunde - Bert Niesters, hoofd sectie klinische virologie, MMB & Infectiepreventie - Alex Friedrich, Afdelingshoofd MMB & Infectiepreventie
Bronnen: - RIVM/LCI - CDC - WHO - ECDC (inclusief Rapid Risk Assesment) - UMCG richtlijn Eilandverpleging en Isolatie - ViaDesk platform CIB
Beoordeling + datum akkoord: - Medische Microbiologie& Infectiepreventie: 17-10-2014 - Infectiepreventiecommissie: - Infectiecommissie: - Raad van Bestuur:
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
1
Inhoud A.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
B.
Werkstroomprotocol..................................................................................................................... 4
1. Crisis Beleids Team (CBT) ................................................................................................................ 4 2. Leden van het CBT (wordt door het ziekenhuis vastgelegd) .................................................... 4 3. Welke opnamesituatie bestaat er? ................................................................................................. 4 3.1. Verdacht of bevestigd.................................................................................................................. 4 3.2. Ruimte voor eerste opvang met ad hoc-isolatie van de patiënt, totdat de beslissing over uiteindelijke opname van de patiënt in het UMCG wordt gemaakt.................................... 5 3.3. Procedure bij aankondiging patiënt (op de CSO) ................................................................... 5 3.4. Differentiële diagnostiek (clearing-DD) .................................................................................. 6 3.5. Locatie bij opname (Beslissing door het Clearing Team) ..................................................... 6 3.6. Wat gebeurt met andere patiënten op de afdeling van opname ......................................... 7 3.7. Aanvullende acties op het moment van opname .................................................................... 7 4. Behandelingsteam ............................................................................................................................. 9 5. Behandeling van de Patiënt ........................................................................................................... 10 5.1. Infectiepreventiemaatregelen bij de behandeling van de patiënt .................................... 10 5.2. Desinfectiemaatregelen ........................................................................................................... 13 5.3 Afvalruimte en transport .......................................................................................................... 13 6. Diagnostiek ....................................................................................................................................... 13 7. Afvoer en desinfectiemaatregelen materiaal + afval (zie ook 5.2 en 5.3) ............................ 16 8. Opheffen van isolatiemaatregelen ............................................................................................... 17 9. Contactpersonen .............................................................................................................................. 18 10. Communicatie ................................................................................................................................ 18 11. Maatregelen in geval van het overlijden van de patiënt ........................................................ 18 12. Maatregelen bij klinisch herstel van de VHK infectie ............................................................ 19 13. Evaluatie .......................................................................................................................................... 19 BIJLAGEN ................................................................................................................................................ 20
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
2
Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking) op mens-op-mens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK) - UMCG VHK-protocol -
A. Inleiding De opname van patiënten met hoog besmettelijke ziekten in het UMCG of de zorgregio Noord is een realistisch scenario. Tot levensbedreigende infecties worden gerekend: mens-op-mens overdraagbare virale hemorragisch koorts (VHK), bijvoorbeeld, Krim-Congo, Lassa en Ebola. In principe is het streven om een (verdachte) patiënt in een speciaal behandelingscentrum (b.v. UMC Leiden) op te nemen, waar naast maximaal geëquipeerde isolatiekamers ook genoeg gekwalificeerd personeel aanwezig is. De referentie diagnostiek voor VHK vindt plaats in het WHO referentiecentrum te Rotterdam (zie LCI protocol). Is het vervoer van de patiënt naar Leiden echter geen optie, dan wordt de patiënt in het UMCG opgenomen en wordt de initiële diagnostiek onder BSL3 condities uitgevoerd. Na inactivatie kan het materiaal voor diagnostiek worden verwerkt op standaard BSL2 niveau. De ruimtelijke eisen aan een veilige verzorging van een patiënt met VHK bestaat uit een speciale isolatiekamer met Intensive Care faciliteiten; deze ruimte is aanwezig op de afdeling Infectieziekten in het UMCG. De behandeling van een patiënt in het UMCG zal echter capaciteit (ruimte, materiaal en personeel) opeisen, die voor de behandeling van andere patiënten niet meer ter beschikking staat. Dit dient in de overweging bij de opname van een patiënt meegenomen te worden. Het ZiROP zal in werking treden indien een (verdachte) patiënt met VHK in het UMCG wordt aangekondigd dan wel opgenomen. De coördinatie en het faciliteren van het zorgproces ligt bij de ZiROP organisatie; een crisis beleidsteam (CBT) wordt ingesteld. Het Clearing Team is verantwoordelijk voor de risico inschatting en de besluitvorming t.a.v. de diagnostiek , opname en behandeling van de patiënt tijdens het initiële contact.
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
3
B. Werkstroomprotocol 1. Crisis Beleids Team (CBT) vaststellen, coördinatie en implementatie van de hieronder genoemde maatregelen in het UMCG samenwerking met de autoriteiten van de openbare gezondheidszorg samenwerking met de regio communicatie met de media 2. Leden van het CBT (wordt door het ziekenhuis vastgelegd) ZIROP Medisch Directeur /dienstdoende directeur = voorzitter Dienstdoende manager Zorg Coördinator non-trauma Crisiscoördinator Persvoorlichter Notulist/support team Inhoudsdeskundigen (Vice)Voorzitters van de Infectiecommissie Hoofd afdeling Medische Microbiologie (in UMCG tevens vicevoorzitter van de Inf.cie) Hoofd werkgroep Infectieziekten (in UMCG tevens vicevoorzitter van de Inf.cie) Lid van het Clearing Team (viroloog/infectioloog/deskundige infectiepreventie) Optioneel: Hoofd Facilitaire Dienst Klinisch Chemicus Sectordirecteur(en) Hoofd Arbeid & Gezondheid Biologische Veiligheidsfunctionaris Vertegenwoordiger van de GGD (GGD wordt in iedere geval geïnformeerd) Hoofd Apotheek Hoofd Inkoop Hoofdverpleegkundige Infectieziekten In geval van een kind: hoofd afdeling Kindergeneeskunde In geval van patiënt met een IC indicatie: hoofd afdeling ICV 3. Welke opnamesituatie bestaat er? 3.1. Verdacht of bevestigd In principe wordt onderscheid gemaakt in verdenking en de bevestigde diagnose. Het triageschema van het RIVM dient gebruikt te worden om dit onderscheid te maken. Bij aankomst/opname in het UMCG bepaalt het Clearing Team de gradatie van de verdenking. - Potentieel risico: voldoet (nog) niet aan de criteria voor verdenking, omdat b.v de anamnese niet voldoende uitsluitsel geeft.
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
4
- Verdenking: voldoet aan de criteria; koorts en geografische factoren aanwezig en een hoog risico contact in het endemische gebied OF bloedingen (niet door trauma) OF braken EN/OF diarree. - Bevestigde diagnose: klinische factoren aanwezig EN een virologisch referentiecentrum toont de aanwezigheid van een VHK virus aan in relevant patiënten materiaal, geconfirmeerd door een tweede referentiecentrum. 3.2. Ruimte voor eerste opvang met ad hoc-isolatie van de patiënt, totdat de beslissing over uiteindelijke opname van de patiënt in het UMCG wordt gemaakt. De locatie hangt af van: - Kind/volwassene - Potentieel risico of verdenking - Bevestigde casus - Klinisch beeld – wel/niet IC indicatie op basis van respiratoire insufficiëntie - Wel/niet vervoerbaar Patiënt
Primaire opvang Potentieel risico CSO MRSA-kamer (strikte isolatie virussen)
Verdenking - direct op E1VA - k1.19 - indien niet direct mogelijk naar CSO MRSA-kamer
Bevestigd E1VA - k1.19
volwassen patiënt - respiratoir insufficiënt (niet vervoerbaar) kind - niet respiratoir insufficiënt
ICV Isolatiekamer (strikte isolatie virussen)
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
CSO MRSA-kamer (strikte isolatie virussen)
- direct op E1VA - k1.19 - indien niet direct mogelijk naar CSO MRSA-kamer
E1VA - k1.19
kind - respiratoir insufficiënt
Kinder IC (strikte isolatie virussen)
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
vervoerbaar
CSO MRSA-kamer (strikte isolatie virussen)
i.p. LUMC
i.p. LUMC
volwassen patiënt - niet respiratoir insufficiënt
3.3. Procedure bij aankondiging patiënt op de CSO 1. De patiënt ligt alleen in de kamer en wordt preventief met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) benaderd. In deze eerste fase waarin nog risico inschatting heeft plaats gevonden, wordt minimaal PBM voor Strikte Isolatie Virussen (aangevuld met een veiligheidsbril) gebruikt. 2. De behandelaar zorgt ervoor, dat uitsluitend de verpleegkundige en behandelaar contact hebben met de patiënt. In spoedgevallen (b.v. reanimatie) wordt ook door de andere hulpverleners de genoemde beschermingskleding gebruikt.
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
5
3. De behandelende arts van de afdeling/CSO informeert de dienstdoende supervisor. 4. Deze neemt contact op met dienstdoende arts microbioloog/viroloog. 5. De Klinische Virologie beschikt over de meest recente versie van de casusdefinities van het LCI/RIVM. De arts-viroloog maakt op basis hiervan een risico-inschatting en roept indien nodig het Clearing Team bij elkaar. Het Clearing Team bestaat uit (nummers via centrale UMCG): (hoofd)behandelaar; meestal de infectioloog o In geval van een kind: een getrainde kinderarts dienstdoende arts microbioloog voor de Virologie dienstdoende arts-microbioloog voor de Bacteriologie dienstdoende arts infectioloog; dienstdoende deskundige infectiepreventie. 6. Het Clearing Team geeft op basis van de risico inschatting leiding aan de clearing door het initiëren van de differentiële diagnostiek (clearing-DD). 7. De leden van het Clearing Team informeren (24/7) hun leidinggevenden. 3.1.1 Procedure bij melding en overplaatsing uit de noordelijke regio ziekenhuizen Voor de ziekenhuizen buiten het UMCG is alleen de vaststelling verdacht of niet verdacht van belang zie hiervoor het regioprotocol (website AZNNN) 1. Bij verdenking en na telefonische consultatie met de dienstdoende infectioloog wordt bepaald of de patiënt overgeplaatst wordt naar het UMCG – indien overplaatsing plaats vindt wordt de patiënt als verdacht beschouwd en gaat het VHK protocol in werking 2. De regiolocatie meldt het transport aan en vermeldt hierbij dat de UMCG VHK team eerst het gehaald moet worden. 3. Het VHK team neemt de spoedkoffer mee. 4. Het transport naar het UMCG vindt plaats onder PBM BSL 3++ maatregelen (zie 5.1.2) 3.4. Differentiële diagnostiek (clearing-DD) In deze fase is het nog niet bekend of de patiënt VHK heeft. De indeling in een potentiële- of verdenking bepaalt de te nemen maatregelen voor de clearing-DD. Patiënt met een verdenking: Differentiaal diagnostiek naar overige ernstige infectieziekten, zoals malaria tropica en bacteriële infecties wordt onmiddellijk, onder BSL 3 condities, ingezet. Zie ook diagnostiek onder punt 6. Patiënt met een potentiële verdenking: Differentiaal diagnostiek wordt gedaan via de normale weg onder maatregelen BSL2+ (veiligheidskabinet, gekwalificeerde medewerkers, gefocusseerd werk/niet tussendoor) 3.5. Locatie bij opname (Beslissing door het Clearing Team) Patiënt
volwassen patiënt - niet respiratoir insufficiënt volwassen patiënt - respiratoir insufficiënt kind
Opnameafdeling Potentiële verdenking E1VA – strikte isolatie virussen
Verdacht
Bevestigd
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
ICV – strikte isolatie virussen
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
L1KA box - strikte
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
6
- niet respiratoir insufficiënt kind - respiratoir insufficiënt
isolatie virussen Kinder IC - strikte isolatie virussen
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
3.6. Wat gebeurt met andere patiënten op de afdeling van opname Potentiële verdenking E1VA – Strikte Isolatie Virussen geen actie ICV – Strikte Isolatie Virussen geen actie BKZ geen actie
E1VA - k1.19
E1VA - k1.19
Verdacht - afdeling E1VA ontruimen voordat de patiënt arriveert Bevestigd afdeling E1VA ontruimen
Onderstaande workflow geldt uitsluitend voor een verdenking/bevestigde casus (voor de patiënt met een potentiële lage verdenking geldt de UMCG richtlijn Strikte Isolatie Virussen) 3.7. Aanvullende acties op het moment van opname Onderwerp patiënt ligt op de CSO (of is onderweg) en is door het Clearing Team als hoog verdacht voor VHK getriageerd
transport van de patiënt van de CSO naar E1VA
Actie VHK protocol gaat in werking op de CSO - opnamestop nieuwe patiënten CSO (via ZIROP) - alleen VHK getraind personeel met PBM VHK BSL3+ mag de kamer betreden zie ook 5.1.2 - patiënt wordt naar E1VA verplaatst op het moment dat de afdeling ontruimd is. - de ruimte(s) en MHM op de CSO worden door VHK getraind personeel met PBM VHK BSL3+ gereinigd en gedesinfecteerd. - transport vindt plaats via het tunneltracé – patiënt ligt op de CSO trolley of zit in een rolstoel; NIET LOPEND! - begeleiding onder regie van leden van het Clearing Team (zijn aanwezig) - uitvoering door:
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
7
Onderwerp
familieleden/ouders-verzorgers
personeel met beschermd en onbeschermd contact medepatiënten CSO ontruiming E1VA herinrichten kamers op E1VA
Actie - 3 medewerkers VHK getraind met PBM VHK BSL3++ , waarvan 1 arts en 1 verpleegkundige de patiënt vervoeren. De derde medewerker fungeert als naloop ivm evt. spills onderweg - surveillanten van de Bedrijfsbeveiliging - zij zijn verantwoordelijk voor het vrijmaken van de route naar E1VA - de liften en tunnel tracé worden na gebruik geblokkeerd en pas vrij gegeven na desinfectie – besluit Clearing Team - indien noodzakelijk (ter beoordeling van het Clearing Team) vindt het transport plaats middels een daarvoor bestemd biologisch veilig transportsysteem - de gebruikte transportmiddelen blijven achter op E1VA in de decontaminatieruimte(zie bijlage 2) - deelproces wordt verder uitgewerkt door de FD - familieleden/ouders-verzorgers van de patiënt die zijn meegekomen lopen mee naar E1VA en worden daar opgevangen - risicostratificatie volgens definitie RIVM - in geval van een kind kan het onontkoombaar zijn dat de vader of moeder bij het kind is, omdat kind anders niet te verplegen is – besluit Clearing Team - wanneer een alleenstaande ouder een kind moet achterlaten buiten E1VA moet voor dat kind een passende verzorging gevonden worden, waarbij betrokken wordt dat dit kind mogelijk ook geïnfecteerd is, dus in (strikte virale) isolatie zou moeten – besluit Clearing Team - als deelproces uitwerken - LET OP: familieleden/ouders-verzorgers mogen GEEN bezittingen van de patiënt meenemen. - patiënt ontvangt geen bezoek; indien noodzakelijk dan na besluit Clearing team. (het bezoek neemt dan dezelfde maatregelen als het VHK behandelteam) - registeren (lijnverantwoordelijkheid) - risicostratificatie volgens definitie RIVM door Clearing Team risicostratificatie volgens definitie RIVM door Clearing Team - alle op dat moment opgenomen patiënten overplaatsen - onder regie van het CBT - E1VA afsluiten
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
8
Onderwerp
informatie aan personeel, medepatiënten en familieleden van medepatiënten beweging van personeel, materiaal, apparatuur, diagnostisch materiaal
luchtbehandeling kamer E1VA
opbouw van isolatiekamer + aanleggen noodzakelijke voorraden + materiaal
feces en urine van de patiënt
Actie - vrij gekomen patiëntenkamers en ruimtes op E1VA worden heringericht volgens tekening – zie BIJLAGE 2 - volgens procedure beschreven in het communicatieplan - uitsluitend verpleging/artsen die getraind zijn in het VHK protocol inroosteren - materiaal dat op E1VA naar binnen is gegaan MOET daar blijven - extern transport materiaal moet voldoen aan UN2814, ADR verpakkingseis p620 (verplicht) - intern transport materiaal ook via verpakking dat voldoet aan verpakkingseis p620 isolatiekamer type STRIKT; - dubbele onderdruk in de kamer - enkele onderdruk in de sluis - neutraal op de gang - separate afvoer lucht (niet gerecirculeerd) - drukhiërarchie is zichtbaar - zonering schoon/vuil aanbrengen in kamer, sluis, gang en afdeling – zie BIJLAGE 2 - kleding zie 5.1.2 - de patiënt verlaat de kamer NIET. - alle materieel (apparatuur, bed, kleding, diagnostisch materiaal, afval etc.) verlaat de kamer NIET zonder de gepaste decontaminatie procedure - point of care apparatuur in de patiëntenkamer plaatsen - blauwe afvalvaten met oranje Sterilid deksel (autoclaveerbaar) – zie bijlage 3 bevestigd of potentieel besmette feces en urine opvangen in disposable materiaal en in het SZA vat deponeren - niet in het milieu laten komen!
4. Behandelingsteam Instellen van een VHK getraind vast behandelingsteam. vastleggen van minimaal aantal medewerkers per 24 uur
Verpleegkundigen: - minimaal 3 per shift in een schema van 2 uur op / 2 uur af = minimaal 9 per 24 uur Artsen: - alle infectiologen zijn getraind en kunnen elkaar aflossen - In de kamer zijn twee verpleegkundigen aanwezig met PBM VHK BSL3++ UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
9
- Een verpleegkundige fungeert als schone omloop voor de verpleegkundige die de directe zorg aan de patiënt verleent - Personeel met beschermingskleding werkt niet langer dan 2 uur in de kamer. - Een lijst met getraind personeel wordt beheerd door de MMB. - Bij het inventariseren van personeel die aangemeld zijn om de training te volgen wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie (b.v. zwangerschap), beperkingen m.b.t. het dragen van beschermende kleding (b.v. astma bronchiale). 5. Behandeling van de Patiënt 5.1. Infectiepreventiemaatregelen bij de behandeling van de patiënt 5.1.1 Ruimtevoorzieningen E1VA
OK faciliteiten
ruimtevoorzieningen voor blootgestelde medewerkers, familieleden, medepatiënten
zie ook punt 3.7 uitgangspunt is dat de zorg NAAR de patiënt komt (IC, Dialyse) - audiovisuele communicatieapparatuur is aanwezig - mogelijkheid voor IC behandeling - ICT pds punten aanwezig - in sluis bankje + passpiegel + extra alcoholdispensers Laag verdacht: normale OK procedure met strikte isolatie Verdenking: besluit door hoofdbehandelaar en CBT - niet op E1VA als daar de verdachte patiënt nog is opgenomen - besluitvorming via CBT als onderdeel van ZIROP
5.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) - Alleen contact met de patiënt met getraind personeel PBM VHK BSL3++ - Getraind VHK personeel voert de aan- en uitkleedprocedure uit als duo, waarbij één medewerker mondelinge instructie geeft (omkleedbuddy) aan de ander en de procedure stap-voor-stap begeleidt. Bij het uitkleden in de omkleedbuddy in de lead. - De procedure wordt tevens vanuit het crisiscentrum bewaakt middels de audiovisuele communicatieapparatuur. - Procedure wordt getraind in Skillscenter en uitgewerkt op instructiekaarten en posters. PBM (zie fotoserie BIJLAGE1) overzicht PBM BSL3+ - sluis - gang en ruimtes vuile zone E1
volgorde van aankleden
basis: OK scrubsuit + OK schoeisel - disposable overlaarzen (2 paar) - disposable coverall (inclusief capuchon) - disposable chirurgische handschoenen met lange manchet - disposable vloeistofdicht jasschort - disposable mondneusmasker type FFP2 - re-usable bril - gynaecologische handschoenen Aankleden kleedruimte op de gang - handen desinfecteren. 1. 1e paar disposable overlaarzen
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
10
volgorde van uitkleden
Overzicht PBM BSL3++ (UMCG VHK pakket) (zie fotoserie BIJLAGE1) - patiëntenkamer
volgorde van aankleden
2. coverall – capuchon nog niet opzetten 3. 2e paar overlaarzen 4. chirurgische handschoenen onder de mouwen van de coverall dragen 5. jasschort 6. mondneusmasker type FFP2 (band onder capuchon coverall) en capuchon opdoen 7. bril (band over capuchon) 8. gynaecologische handschoenen over de mouwen dragen (2e paar) In patiëntenkamer: 1. gynaecologische handschoenen (buitenste paar) uitdoen en deponeren in het SZA vat 2. desinfectie handschoenen 3. disposable schort uitdoen en deponeren in het SZA vat. 4. desinfectie handschoenen 5. 2e paar disposable overlaarzen uitdoen 6. desinfectie handschoenen 7. deur van de ruimte openen en naar de sluis gaan In de sluis: “Vieze” zijde sluis: 1. bril afdoen en deponeren in het SZA vat 2. desinfectie handschoenen 3. coverall uitdoen en deponeren in het SZA vat 4. desinfectie handschoenen 5. overlaars voet 1 uittrekken en deponeren in het SZA vat 6. stap naar “schone” zijde met voet 1 7. overlaars voet 2 uittrekken en deponeren in het SZA vat 8. stap naar “schone” zijde met voet 2 “Schone” zijde sluis: 1. desinfectie handschoenen 2. mondneusmasker afzetten (gezicht niet aanraken) en deponeren in SZA vat 3. desinfectie handschoenen 4. handschoenen uitdoen en deponeren in het SZA vat 5. desinfectie handen 6. sluis verlaten - disposable overlaarzen (2 paar) - disposable coverall (inclusief capuchon) - disposable chirurgische handschoenen met lange manchet - disposable vloeistofdicht jasschort -disposable mondneusmasker type FFP2 (met uitademingsventiel) - belt met motorunit - hood - gynaecologische handschoenen - aankleden op de gang buiten de sluis
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
11
volgorde van uitkleden
na verlaten sluis
- handen desinfecteren. 1. 1e paar disposable overlaarzen 2. coverall – capuchon nog niet opzetten 3. 2e paar overlaarzen 4. chirurgische handschoenen onder de mouwen van de coverall dragen 5. belt met motorunit om doen 6. jasschort 7. gynaecologische handschoenen over de mouwen dragen (2e paar) 8. mondneusmasker type FFP2 (band onder capuchon coverall) en capuchon opdoen 9. hood opzetten en aansluiten op de motorunit + unit aanzetten In patiëntenkamer: 1. gynaecologische handschoenen (buitenste paar) uitdoen en deponeren in het SZA vat 2. desinfectie handschoenen 3. hood loskoppelen van de motorunit 4. desinfectie handschoenen 5. hood afdoen- van achteren naar voren 6. desinfectie handschoenen 7. disposable schort uitdoen en binnenstebuiten deponeren in het SZA vat. 8. desinfectie handschoenen 9. 2e paar disposable laarzen uitdoen 10. desinfectie handschoenen 11. deur van de ruimte openen en naar de sluis gaan In de sluis: “Vieze” zijde sluis: 1. belt afdoen 2. desinfectie handschoenen 3. coverall uitdoen en binnenstebuiten deponeren in in het SZA vat 4. desinfectie handschoenen 5. overlaars voet 1 uittrekken en deponeren in het SZA vat 6. stap naar “schone” zijde met voet 1 7. overlaars voet 2 uittrekken en deponeren in het SZA vat 8. stap naar “schone” zijde met voet 2 “Schone” zijde sluis: 1. desinfectie handschoenen 2. mondneusmasker afzetten (gezicht niet aanraken) en deponeren in blauwe bak 3. desinfectie handschoenen 4. handschoenen uitdoen en deponeren in het SZA vat 5. desinfectie handen 6. sluis verlaten - medewerker betreedt in scrubsuit en OK schoeisel de vuile zone - gaat via de vuile route naar de douche
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
12
- kleedt zich daarna om in een schone outfit + schoeisel en gaat naar de schone zone 5.2. Desinfectiemiddelen middelen en concentratie voor handen, MHM, oppervlakken.
buiten patiëntenkamer/sluis = gang= vuile zone
patiëntenkamer/sluis: - alcohol 70% - b.v. voor aseptisch werkveld - Aseptix® voor loadreductie oppervlakten en MHM. - handen: Sterillium® - geen chlooroplossing in kamer en/of sluis gebruiken - chloortabletten (Stafilex®) voor oplossing 1000ppm (3 tabletten in 5 ltr) - alcohol 70%
5.3 Afvalruimte en afvalverwerkingsprocedure opslagruimte E1VA
afvalverwerkingsprocedure
- op E1VA in speciaal daarvoor ingerichte opslag (zie BIJLAGE 2) - de SZA vaten worden voordat ze de opslagruimte verlaten in rode plastic zak met 3 septodry zakjes geplaatst. - zak afsluiten - dagelijkse afvoer van SZA vaten (overleg FD/Logistiek voor locatie) via BVF: - deze is op de hoogte van de actuele afspraken via het ILT.
LET OP: NIETS MET DE BUISPOST VERSTUREN 6. Diagnostiek Diagnostiek wordt zoveel mogelijk beperkt en uitsluitend in opdracht van het Clearing Team afgenomen. 6.1 Differentiële diagnostiek (clearing-DD) (zie bij 3.4) Diagnostisch materiaal van een verdachte patiënt wordt naar het BSL3 lab vervoerd, waarna de diagnostiek volgens de daarvoor ontwikkelde SOP (beschikbaar in documentbeheersysteem MMB) wordt ingezet. Er vindt een persoonlijke en gedocumenteerde overdracht van materiaal plaats. 6.2. Microbiologische diagnostiek 6.2.1. de VHK-gerichte virale diagnostiek - Contact met dienstdoende arts microbioloog voor de Virologie 6.2.2 de niet VHK-gerichte infectieziekten diagnostiek - Contact met dienstdoende arts microbioloog voor de Bacteriologie 6.3. Niet microbiologische diagnostiek 6.3.1. Klinische chemie UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
13
Contact opnemen met de dienstdoende klinisch-chemicus. Tot nader order wordt alle diagnostiek ten behoeve van de Klinische Chemie, zowel van laag als verdachte patiënten, na overleg met het Clearing Team, doorgestuurd naar Rotterdam met BIOLOGISTIC-services 6.3.2. Radiologie&Nucleaire beeldvorming - Contact met het Clearing Team en Radiologie In principe niet, tenzij het op de kamer kan. 6.3.3 Pathologie - Contact met het Clearing Team en Pathologie Er vindt geen obductie plaats in het UMCG. 6.4. Procedure mbt diagnostiek 6.4.1 van patiënt tot microbiologisch laboratorium hoe en waar wordt het materiaal verpakt
principe: - box in box principe in de kamer: - buizen/swabs desinfecteren met Aseptix® doekjes - vloeibare samples verpakken in ombuis, - swabs in safetybag - buis en/of safetybag plaatsen in canister voorzien van absorptie materiaal. - canister afsluiten en van buiten desinfecteren met Aseptix® doekjes - canister schoon meenemen naar de sluis in een gedesinfecteerde lekbak (binnenkant bak is schoon gebied). - lekbak alleen aan de buitenkant vastpakken en meenemen de sluis in bij verlaten van de kamer - zet de lekbak neer op de daarvoor bestemde plaats. in de sluis: - zet de bij de canister horende kartonnen doos geopend klaar in de koffer aan de schone kant van de sluis. - medewerker aan de schone kant van de sluis presenteert de geopende koffer met geopende doos aan de medewerker aan de vieze kant van de sluis. (medewerker aan vieze kant sluis raakt de koffer en doos NIET aan) - medewerker aan de vieze kant van de sluis plaatst de canister vanuit de lekbak direct in de reeds geopende kartonnen doos in de koffer (NIET ergens neerleggen en koffer en doos NIET aanraken)) - medewerker aan de schone kant van de sluis sluit de doos en de koffer. Door deze procedure is het resultaat dat de buitenkant van de doos en de binnen- èn
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
14
buitenkant van de koffer schoon zijn.
door wie wordt het materiaal vervoerd
waar wordt de VHK-diagnostiek gedaan
wie is aanspreekpunt wie neemt INTERN het materiaal in ontvangst wettelijke verpakkingseisen
- lekbak desinfecteren met Aseptix® doekjes - de lekbak gaat terug naar de kamer - in het ziekenhuis door een van de artsen of verpleegkundige betrokken bij de VHK diagnostiek/behandeling. Niet met de buispost of bode. - bij verzending naar ander centrum via gespecialiseerde koerier: BIOLOGISTIC-services 06-51496992 020-6533232 http://www.biologistic.nl - verzending naar extern valt onder verantwoordelijkheid van de dd viroloog - diagnostiek van virale hemorragische koorts wordt verricht door middel van antigen-, antistof- en/of genoomdetectie. In Nederland wordt deze diagnostiek enkel uitgevoerd in het: WHO Reference and Research Centre for Arboviruses and Hemorrhagic Fever Viruses, Erasmus MC, Afdeling Virologie, Rotterdam. Vooraankondiging en overleg over het type materiaal, de verpakking en de wijze van transport zijn noodzakelijk. - materiaal wordt vanuit het UMCG tevens direct naar het referentielaboratorium Bernhard Nocht Institut für Tropenmedizin in Hamburg verstuurd: Bernhard-Nocht-Straße 74 D-20359 Hamburg Tel.: +49 40 42818-0 Fax: +49 40 42818-400 E-Mail: bni(at)bnitm.de Vooraankondiging en overleg over het type materiaal, de verpakking en de wijze van transport zijn noodzakelijk. - overige VHK-DD (b.v. dengue, malaria) in het UMCG - aanmelden en verzenden valt onder verantwoordelijkheid van de dd viroloog dienstdoende viroloog - dienstdoende analist MMB - gedocumenteerde overdracht van materialen - extern transport materiaal moet voldoen aan UN2814, ADR verpakkingseis p620 (verplicht) - intern transport materiaal ook via verpakking dat voldoet aan verpakkingseis p620
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
15
6.4.2. ontvangst in het microbiologisch laboratorium in welk lab wordt het materiaal verwerkt en ingezet medewerkers, die diagnostiek uitvoeren (24/7) maatregelen en verwerken/diagnostiek bij lage verdenking maatregelen en verwerken/diagnostiek bij hoge verdenking maatregelen en verwerken/diagnostiek bij bevestigde diagnose
- BSL 3 lab research lab is geschikt gemaakt voor diagnostiek. - getrainde analisten van Klinische Bacteriologie Klinische Virologie - lijst beschikbaar bij dd viroloog - via dienstdoende microbioloog/viroloog - BSL 2 - via dienstdoende microbioloog/viroloog - BSL 3 - via dienstdoende microbioloog/viroloog - BSL 3
7. Desinfectieprocedure (zie ook 5.2 en 5.3) patiëntenkamer/sluis - uitvoering door de verpleging - dagelijks afnemen van bed, nachtkastje en apparatuur noodzakelijk voor verzorging van patiënt met Aseptix® doekjes - bij morsen van lichaamseigen materiaal (sputum, bloed, etc.) direct afdekken en opnemen met een doek. Daarna desinfecteren met alcohol 70%. Cave: 1 min inwerktijd. medische hulpmiddelen (mhm) die de patiëntenkamer/sluis verlaten
Verpleegkundige omloop Patiëntenkamer - verwijder eventuele lichaamsvochten en vuil van de apparatuur. - desinfecteer de apparatuur met Aseptix® in de patiëntenkamer. - zet de apparatuur in de sluis Sluis - desinfecteer de apparatuur nogmaals in de sluis met Aseptix® - zet het apparaat aan de schone kant van de sluis Verpleegkundige volgende shift - haal de apparatuur uit de sluis - indien het apparaat gerold moet worden, dient deze over de desinfectiemat te rijden bij het verlaten van de sluis - plaats de apparatuur in de decontaminatieruimte Omloop gang/vuile zone Decontaminatieruimte - desinfecteer de apparatuur met Aseptix® - als de apparatuur mogelijk opnieuw bij de patiënt gebruikt wordt, dient deze aan de schone zijde van de kamer te worden geplaatst - als de apparatuur niet opnieuw wordt gebruikt, dient deze naar de H2O2fumigatieruimte te worden gebracht Bioquell
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
16
H2O2-fumigatieruimte (zie BIJLAGE 2) Fumigatie vindt plaats door een bevoegde medewerker
afval dat de patiëntenkamer/sluis verlaat
einddesinfectie
8. Opheffen van isolatiemaatregelen wanneer
Na H2O2-fumigatie gaat de apparatuur via de schone looproute naar de “opslag schone apparatuur” Verpleegkundige omloop Patiëntenkamer - plaats het Sterilid (oranje) deksel op het SZA-vat - desinfecteer het SZA-vat aan de buitenkant met Aseptix® Sluis - desinfecteer de buitenkant van het SZA-vat nogmaals met Aseptix® - plaats het SZA-vat aan de schone kant van de sluis Verpleegkundige volgende shift - haal het SZA-vat uit de sluis - plaats het SZA-vat in vieze ruimte Omloop gang/vuile zone: Vieze opslag - vat in rode zak met drie septodry zakjes plaatsen (zie ook 5.3) - zet de SZA-vaten in een gesloten kar - sluit de kar volledig als de SZA-vaten erin staan - desinfecteer de buitenkant van de kar met Aseptix® - rijd met de gesloten kar over de desinfectiematten - verlaat de vuile zone en plaats de kar in de schone zone. Logistiek medewerker - breng kar direct door naar het punt waar de SZA vaten in omvaten worden gezet. - afgesloten omvaten met SZA vaten erin laten afvoeren (procedure loopt via BVF) - na beëindigen opname volgt eenmalige schoonmaak door VHK getraind personeel met PBM BSL 3+ - de kamer wordt gereinigd en daarna gedesinfecteerd met chloor 1000 ppm. - eventueel (door de MMB&I te bepalen), kamer/sluis nog nabehandelen met fumigatie H2O2. - gordijnen en linnen worden in het SZA vat afgevoerd
patiënten mogen pas uit isolatie als het CBT daar toestemming voor gegeven heeft. -dat kan als:
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
17
* geen VHK-infectie aangetoond * de patiënt klinisch hersteld is (zie punt 12) 9. Contactpersonen lijst van contactpersonen in het UMCG buiten UMCG 10. Communicatie opstellen communicatie plan voor intern, extern en de patiënt
dagelijkse publicatie van een Medisch Bulletin
is onderdeel van het deelproces van de ZIROP en wordt beheerd door de crisiscoördinator idem
door afdeling Communicatie - doelen / boodschap - acties op korte en lange termijn - onderwerpen MMB – opnemen in communicatieplan
11. Maatregelen in geval van het overlijden van de patiënt vaststellen van het overlijden dienstdoende infectioloog formulieren dienstdoende infectioloog vult in: - formulier ‘Verklaring van overlijden’ voor de gemeente - formulier ‘Doodsoorzaakverklaring’ voor CBS - eigen interne verklaring van overlijden - een teenkaart De dienstdoende infectioloog schrijft en tekent een brief ter identificatie van de overleden patiënt, omdat de tweede bodybag niet meer geopend mag worden.
werkwijze bij verzorgen overleden patiënt
voorbereidingen transport overledene
GEEN obductie aanvraag GEEN donatie formulier - draag BSL3++ PBM - tref maatregelen om lekkage van lichaamsvloeistoffen zoveel mogelijk te voorkomen. - zorg voor voldoende disposable absorberend materiaal voor het zo nodig kunnen opnemen van gemorst bloed en/of andere lichaamsvloeistoffen. - beperk de verzorging tot gezicht en handen van de patiënt. GEEN balseming NIET opbaren twee bodybags over elkaar: - op het bed wordt de overledene in een de eerste bodybag gedaan - bodybag desinfecteren met Aseptix® - op een naast het bed staande brancard wordt een tweede bodybag geopend klaargelegd;
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
18
crematie/begrafenis
- de eerste bodybag met daarin de overledene wordt overgetild en rechtstreeks in de klaarliggende tweede bodybag op de brancard gedaan. - deze tweede bodybag dient men te sluiten met een nieuw paar handschoenen aan; - de dubbele bodybag mag na sluiting niet meer worden geopend. - bodybag met Aseptix® desinfecteren en de overledene naar de sluis rijden. - bevestig in de sluis op de buitenzijde van de tweede bodybag de teenkaart of een patiënten sticker en een sticker met de tekst NIET OPENEN IVM BESMETTINGSGEVAAR - de overledene wordt in de sluis overgetild in een lekvrije transportkist - voeg de formulieren en de getekende identificatiebrief toe, sluit de kist en plak een sticker met de tekst NIET OPENEN IVM BESMETTINGSGEVAAR op de kist - voor het verlaten van de sluis de kist desinfecteren met Aseptix® - voor het verlaten van de vuile zone opnieuw de kist desinfecteren met Aseptix® doekjes - conform de Wet Publieke Gezondheid meldt de behandelaar een besmettelijk lijk waardoor een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan aan de GGD arts infectieziektebestrijding - de behandelaar informeer de GGD wanneer en naar welke begrafenisondernemer de overledene wordt overgebracht. - de GGD neemt hierna de procedure over volgens Nederlandse wet en regelgeving
opheffen ZiROP en maatregelen
door CBT
melding
12. Maatregelen bij klinisch herstel van de VHK infectie definitie klinisch hersteld - patiënt heeft twee negatieve Ebola testen met een tussenpoos van 24 uur. - virus wel aantoonbaar: overleg MMB over mate van besmettelijkheid en de te nemen maatregelen opheffen ZiROP en maatregelen door CBT 13. Evaluatie wie en wanneer
- door CBT - binnen 1 maand
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
19
BIJLAGEN
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
20
UMCG-VHK protocol 17-10-2014 CONCEPT 3.0
21
Bijlage 2
H2O2 verneveling Commando centrum
Douche
“SCHOON” SCHOON
VIES
Vieze opslag Patiëntkamer “point of care” diagnostiek
Desinfectiematten Barrière (via B&I) Deuren sluiten (niet op slot in verband met brandveiligheid) Zichtbare scheidslijn voor looproute
Decontaminatie kamer
Kleedruimte personeel
Opslag schone apparatuur
Opslag (niet) steriele MHM
Bijlage 3