UMCG richtlijn Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking op) mens-opmens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK)
Medische Microbiologie en Infectiepreventie, UMCG Versie 4.1 18-12-2014
Titel richtlijn: Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking op) mens-op-mens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK) Auteur en beheer: Alex Friedrich, afdelingshoofd Medische Microbiologie & Infectiepreventie Met medewerking van: Afdeling Infectieziekten o Tjip van der Werf, hoofd werkgroep Infectieziekten o Ymkje Stienstra, arts-infectioloog o Hendrika Wollerich, hoofdverpleegkundige Infectieziekten Afdeling MMB & Infectiepreventie o Jet van der Weerd, sectiemanager Infectiepreventie o Annelies Riezebos, arts-viroloog o Hein Schotsman, deskundige infectiepreventie o Dirk Borst, deskundige infectiepreventie o Barry-Lee Waarts, biologische veiligheidsfunctionaris o Kasper Wilting, arts- infectioloog Afdeling ICV o Anne Marie de Smet, afdelingshoofd o Heleen Aardema, intensivist o Joep Droogh, intensivist o Carla Veldhuis, hoofdverpleegkundige Laboratoriumgeneeskunde o Joost van Pelt, klinisch chemicus Facilitaire Dienst o Erik Bijker, clustermanager Bouw & Infrastructuur o Arjan Wiechers, adviseur technisch beleid o Bas Alblas, adviseur technisch beleid o Bert Oosterkamp, hoofd beleid Centrale Spoedopvang o Johan van der Meer, manager bedrijfsvoering Arbeid & Gezondheid o Marjan de Vries, bedrijfsarts Corporate Communication o Marjolein Bogaards Beatrix kinderziekenhuis o Eduard Verhagen, hoofd Kindergeneeskunde o Liesbeth Schölvinck, kinderinfectioloog UMC staf Medische Zaken, kwaliteit & Veiligheid o Anneke de Vries, crisiscoördinator
Beoordeling + datum akkoord: - Medische Microbiologie& Infectiepreventie: 4-11-2014 - Infectiepreventiecommissie: - Infectiecommissie: 25-11-2014 - Raad van Bestuur:
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
1
Inhoud A.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
1. Crisis Beleids Team (CBT) ................................................................................................................ 4 2. Clearing Team (CT) ............................................................................................................................ 4 3. Escalatiemodel ................................................................................................................................... 4 4. Welke opnamesituatie bestaat er? ................................................................................................. 4 4.1. Verdacht of bevestigd.................................................................................................................. 4 4.2. Procedure eerste opvang ............................................................................................................ 5 4.5. Locatie bij opname ...................................................................................................................... 6 5. Personeel ............................................................................................................................................. 6 5.1 Beschikbaarheid ........................................................................................................................... 6 5.2 Opleiding/training en oefening (OTO) personeel ................................................................... 7 5.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ............................................................................ 7 6. Behandelfase...................................................................................................................................... 9 6.1 Acties bij opname.......................................................................................................................... 9 6.2 Desinfectie ................................................................................................................................... 10 7. Afvalmanagement ............................................................................................................................ 11 8. Diagnostiek ....................................................................................................................................... 11 9. Opheffen van isolatiemaatregelen ............................................................................................... 13 10. Communicatie ................................................................................................................................ 13 11. Maatregelen in geval van het overlijden van de patiënt ........................................................ 13 12. Maatregelen bij klinisch herstel van de VHK infectie ............................................................ 13 13. Evaluatie .......................................................................................................................................... 13
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
2
Maatregelen bij opname van één patiënt met (verdenking) op mens-op-mens overdraagbare virale hemorragische koorts (VHK) - UMCG VHK-richtlijn -
A. Inleiding De opname van patiënten met hoog besmettelijke ziekten in het UMCG of de zorgregio Noord is een realistisch scenario. Tot levensbedreigende infecties worden gerekend: mens-op-mens overdraagbare virale hemorragisch koorts (VHK), bijvoorbeeld, Krim-Congo, Lassa en Ebola. In opdracht van de minister van VWS zijn alle acht UMC’s in augustus 2014 gestart met het treffen van maatregelen om deze opvang te realiseren. In het UMCG heeft de Infectiecommissie een regionale expertgroep gevormd voor de voorbereiding en coördinatie van de opvang van patiënten met (verdenking op) Ebola in samenwerking met de ketenpartners in de regio. Het UMCG is in november (samen met LUMC en ErasmusMC) aangewezen als centrum voor de hoogcomplexe behandeling van een met Ebola besmette bevestigde patiënt. De verzorging en behandeling van Ebola besmet Defensiepersoneel en gerepatrieerde Nederlandse en Europese hulpverleners zal plaatsvinden in het Calamiteitenhospitaal van het UMC Utrecht. De regionale ziekenhuizen, huisartsen en GGD doen de eerste opvang van patiënten met (verdenking op) Ebola en verwijzen de patiënt naar het UMCG voor verdere diagnostiek en behandeling. De ruimtelijke eisen aan een veilige verzorging van een patiënt met VHK bestaat uit een speciale isolatiekamer met Intensive Care faciliteiten; deze ruimte is aanwezig op de afdeling Infectieziekten in het UMCG. De behandeling van een patiënt in het UMCG zal echter capaciteit (ruimte, materiaal en personeel) opeisen, die voor de behandeling van andere patiënten niet meer ter beschikking staat. Dit dient bij de opname van een patiënt meegenomen te worden. Deze richtlijn beschrijft de organisatie en de workflow bij de opvang van een patiënt met (verdenking op) virale hemorragische koorts. Het is een aanvulling op het bestaande rampopvang protocol (ZiROP) van het UMCG. Indien een (verdachte) patiënt met VHK in het UMCG wordt aangekondigd dan wel opgenomen zal ook het ZiROP in werking treden. Het crisisbeleidsteam is tijdens de crisis of ramp verantwoordelijk voor de interne aansturing van de operationele teams en de rest van de organisatie (op hoofdlijnen) en zorgt voor de externe afstemming met de ketenpartners. Het zogenaamde Clearing Team voor behandeling, diagnostiek en preventie wordt operationeel op het moment dat een patiënt als Ebola (verdacht) wordt getriageerd; zij zijn tevens het eerste aanspreekpunt voor vragen waarin de richtlijn niet voorziet. Zij zijn ten alle tijde verantwoordelijkheid voor de triage en opname èn besluitvorming t.a.v. behandeling, diagnostiek en infectiepreventiemaatregelen. Voor ziekte specifieke informatie en behandelwijze wordt verwezen naar de verschillende bronnen die daarvoor bestaan (medische literatuur en de websites van RIVM, CDC en WHO) Deze richtlijn is gebaseerd op de landelijke LCI-richtlijn Virale hemorragische koorts Filovirussen (Ebola, Marburg) In de richtlijn zijn diverse deelprocessen opgenomen. Ieder organisatieonderdeel is verantwoordelijk voor het inrichten van het eigen proces (en daarmee verantwoordelijk voor het documentbeheer). De VHK richtlijn en deelprocessen worden beschikbaar gesteld via DoCPortal. De besluitvorming over het totale ketenproces ligt bij de Infectiecommissie en de Raad van Bestuur. UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
3
1. Crisis Beleids Team (CBT) Medisch Directeur of dienstdoende directeur = voorzitter Tweede directeur Manager Zorg Coördinator non-trauma Crisiscoördinator Persvoorlichter Notulist/support team Inhoudsdeskundige(n) Vicevoorzitter(s) van de Infectiecommissie o Hoofd afdeling Medische Microbiologie en/of o Hoofd werkgroep Infectieziekten en/of o Hoofd afdeling Intensive Care voor volwassenen en/of o In geval van een kind: hoofd afdeling Kindergeneeskunde Optioneel: Hoofd Facilitaire Dienst Klinisch Chemicus Hoofd Arbeid & Gezondheid Vertegenwoordiger van de GGD (GGD wordt in iedere geval geïnformeerd) Hoofd Apotheek Hoofd Inkoop Hoofdverpleegkundige Infectieziekten 2. Clearing Team (CT) behandelaar; de arts-infectioloog in geval van een kind: een kinderarts arts microbioloog voor de Virologie arts-microbioloog voor de Bacteriologie deskundige infectiepreventie De leden van het Clearing zijn 24/7 bereikbaar via de telefooncentrale 3. Escalatiemodel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Melding van een Ebola (verdachte) patiënt De VHK richtlijn treedt in werking Het Clearing Team wordt operationeel Het Clearing Team informeert de eigen leidinggevende Het hoofd van de Medische Microbiologie informeert de directeur van dienst Deze stelt het ZIROP in werking Organisatieonderdelen handelen volgens eigen deelprocessen met ondersteuning van het CT en CBT.
4. Welke opnamesituatie bestaat er? 4.1. Verdacht of bevestigd Door het bureau Landelijke coördinatie Infectieziekten van het RIVM (LCI) zijn casus definities opgesteld waarmee potentiële patiënten kunnen worden herkend. Patiënten die voldoen aan een dergelijke casus definitie en aangemerkt worden als “verdachte casus” zullen worden opgenomen in VHK isolatie tot de diagnose definitief is (bewezen infectie). De triageclassificatie (bijlage 2) van het RIVM vormt hiervoor de basis. UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
4
verdacht: voldoet aan de criteria; koorts EN geografische factoren aanwezig EN een hoog risico contact in het endemische gebied OF bloedingen (niet door trauma) OF braken EN/OF diarree. bevestigde diagnose: klinische factoren aanwezig EN een virologisch referentiecentrum toont de aanwezigheid van een VHK virus aan in relevant patiënten materiaal, geconfirmeerd door een tweede referentiecentrum. 4.2. Procedure eerste opvang Afhankelijk van hoe de eerste patiënt binnen komt (zelfverwijzer, aangekondigd met ambulance, al opgenomen op VA), wordt het betreffende deelproces voor de opvang gevolgd. 4.2.1 Zelfverwijzer Een patiënt die zich zonder verwijzing meldt bij één van de drie infobalies in het Centraal Medisch Complex (CMC) of de CSO en voldoet aan de eerste criteria voor VHK (koorts en in een epidemisch land/ gebied geweest): patiënt wordt verzocht plaats te nemen binnen een daarvoor gemarkeerde zone betrokken medewerker voert bijbehorende werkinstructie uit o zie DocPortal: werkinstructie Ebola CSO o zie werkinstructie FD: Recepties en Voorzieningengebouw o zie werkinstructie FD: Beveiliging en Toegangsbeheer Een patiënt die zich meldt buiten het CMC maar wel nog UMCG terrein – CTM (ADL1), en voldoet aan de eerste criteria voor VHK (koorts en in een epidemisch land/ gebied geweest): patiënt wordt verzocht plaats te nemen binnen een daarvoor gemarkeerde zone betrokken medewerker voert bijbehorende werkinstructie uit o zie DocPortal: CTM – 3.1 Intake & Ontvangst, Bijlage Procedure patiënten met verdenking van Ebola (publicatie volgt uiterlijk in week 51) De feitelijke triage vindt plaats op de CSO door de infectioloog. Op basis hiervan wordt bepaald of de patiënt als verdacht voor Ebola wordt aangemerkt. Zo ja, dan gaat daarmee de VHK richtlijn in werking 4.2.2 Ambulance zie protocol van de noordelijke regionale ziekenhuizen (website AZNNN) zie bijlage triagestandaarden 1a,b,c,d LCI/RIVM Ambulancezorg en Huisartsenzorg. indien na consultatie met de dienstdoende infectioloog besloten wordt de patiënt als verdacht voor Ebola in te sturen naar het UMCG gaat daarmee de VHK richtlijn in werking het transport zal vanaf de betrokken locatie richting UMCG worden begeleid door een zogenaamde rendez-vous team. Dit team bestaat uit VHK getrainde medewerkers (bij voorkeur een infectioloog en een verpleegkundige). een speciale ambulance met alleen een chauffeur zal naar de betrokken locatie rijden; het rendez-vous team zal dit op eigen gelegenheid doen. Deze procedure is van kracht totdat het ambulancepersoneel voldoende getraind is in de VHK procedure en zonder ondersteuning van het rendez-vous het transport kan verzorgen. de verpleegkundige is verantwoordelijk voor het meenemen van de VHK transport-koffer. De ambulancechauffeur is verantwoordelijk voor de eigen PBM. de ambulance wordt op de CSO naar de CBRN unit geleid. de CSO zal op dat moment geen patiënten via de ambulancesluis opnemen. o zie DocPortal: werkinstructie Ebola CSO 4.3.3 Reeds klinisch opgenomen of op functiecentrum Als de patiënt voldoet aan de eerste criteria voor VHK (koorts en in een epidemisch land/ gebied geweest): UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
5
spoedconsult aanvragen bij de infectioloog. patiënt scheiden van de overige patiënten fysiek contact beperken; indien niet mogelijk dat draagt de medewerker minimaal PBM behorend bij Strikte isolatie virussen (disposable jas, handschoenen, FFP2 masker, aangevuld met een spatbril als er kans is op contact met lichaamsvloeistoffen van de patiënt als na consultatie door de dienstdoende infectioloog besloten wordt de patiënt als verdacht voor Ebola te beschouwen gaat daarmee de VHK richtlijn in werking de infectioloog bepaalt de vervolgstappen en de patiënt zal vanaf de betrokken locatie richting E1Va worden getransporteerd onder regie en begeleiding van het Clearing Team. 4.4. Differentiële diagnostiek (clearing-DD) Er vinden geen diagnostische handelingen plaats op de regionale locaties of op CSO; dit gebeurt uitsluitend bij opname op E1VA. Het Clearing Team geeft leiding aan de clearing door het initiëren van de differentiële diagnostiek (clearing-DD), om zo spoedig mogelijk op basis van de resultaten te de-escaleren. Daarom wordt onmiddellijk na opname op E1VA, naast afname van de Ebola diagnostiek, differentiaal diagnostiek naar overige ernstige infectieziekten (o.a. malaria tropica, maar ook influenza) en bacteriële infecties, onder BSL 3 condities, ingezet. Zie ook diagnostiek onder punt 6. 4.5. Locatie bij opname Uitgangspunt is dat de zorg naar de patiënt komt (IC, Dialyse). De patiënt (volwassen of kind) met of zonder IC indicatie wordt opgenomen op de afdeling Infectieziekten E1VA – K 86A en wordt niet meer verplaatst. Deze kamer voldoet aan de volgende specificaties: isolatiekamer type STRIKT dubbele onderdruk in de kamer enkele onderdruk in de sluis neutraal op de gang separate afvoer lucht (niet gerecirculeerd) mogelijk tot afkoppelen van het riool Deze isolatie-unit wordt gedurende de epidemische fase vrijgehouden en is ingericht om de eerste opvang te kunnen verzorgen. 5. Personeel Uitsluitend VHK getraind personeel wordt ingeroosterd voor het behandel- en diagnostiek team. verpleegkundigen; in eerste instantie verpleegkundigen van de afdeling Interne geneeskunde en Infectieziekten aangevuld met verpleegkundigen van de Intensive Care Volwassenen (ICV) en ondersteunende specialistische verpleegkundigen een pool met vrijwillig aangemelde en artsen van andere afdelingen arts-infectioloog (hoofdbehandelaar) en intensivisten o bij patiënten < 18 jaar wordt de medische en verpleegkundige zorg verricht door de kinderinfectioloog en kinder(IC) verpleegkundigen analisten en arts-microbiologen van de Bacteriologie en Virologie van de MMB zijn getraind voor de diagnostiek op het BSL3 laboratorium 5.1 Beschikbaarheid Op het moment van opname zal de infectioloog 24/7 op de afdeling aanwezig zijn. De beschikbaarheid van de analisten voor het BSL3 lab is bekend bij het CT. Het minimum aantal verpleegkundige medewerkers voor het behandelteam per 24 uur is uitgewerkt in een conceptueel rooster. Als de patiënt niet alleen gelaten kan worden zijn er in de UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
6
kamer altijd twee verpleegkundigen aanwezig met PBM VHK BSL3++. Een verpleegkundige fungeert als schone omloop voor de verpleegkundige die de directe zorg aan de patiënt verleent. De medewerkers rouleren in een schema van 2 uur op / 2 uur af. o zie conceptueel rooster Een lijst met getraind personeel wordt beheerd en beschikbaar gesteld door de MMB. Medewerkers die NIET getraind zijn maar toch de kamer in moeten, worden onder supervisie van een VHK getrainde medewerker aan- en uitgekleed en worden geïnstrueerd over de VHK werkwijze. 5.2 Opleiding/training en oefening (OTO) personeel De betrokken medewerkers worden periodiek getraind in de VHK procedure. Deze trainingen worden georganiseerd en uitgevoerd door de sectie Infectiepreventie van de MMB, een artsinfectioloog en het klinisch chemische laboratorium (bloedbepaling met de POC) en de biologische veiligheidsfunctionaris. Bij de training komt het volgende aan bod: aan- en uittrekken persoonlijke beschermingsmaterialen volgens de vigerende richtlijn o werken met het “buddy” systeem afname en verwerking diagnostiek bij patiënten werken met point-of care bloedafname werken met procedures desinfectie materialen en afvoer afval 5.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Getraind VHK personeel voert de aan- en uitkleedprocedure uit als duo, waarbij één medewerker mondelinge instructie geeft (omkleedbuddy) aan de ander en de procedure stap-voor-stap begeleidt. Bij het uitkleden in de omkleedbuddy in de lead. De procedure wordt tevens vanuit het Commandocentrum bewaakt middels audiovisuele communicatieapparatuur. o zie aan- en uitkleed werkinstructie
PBM BSL3+ bij niet direct patiëntencontact
basis: OK scrubsuit + OK schoeisel Firma Artikel 3M beschermende Coverall 4565 2 paar overlaarzen type 450 met antislip OK schort High Protection Reinforced 7695C serie FFP2 masker zonder ventiel 1862+ bril 2790 Uvex/Conrad OF: Bril ultravision 9301714 (voor dragers van grote brillen) Stopler instr. Chirurgische handschoenen en app. B.V. lange manchet Ansell nitra-tex EP Handschoenen Dermagrip Elbow Procedure Lenght
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
7
PBM BSL3++ (UMCG VHK pakket) gebruik uitsluitend tijdens opname bij direct patiëntencontact in de isolatie-unit
basis: OK scrubsuit + OK schoeisel Firma Artikel 3M beschermende Coverall 4565 2 paar overlaarzen type 450 met antislip FFP2 masker met ventiel 1872V+ OK schort High Protection Reinforced 7695C serie hood S-533 motorunit 3M Versaflo TR315 slang BT-30 t.b.v. motorunit beschermhoes BT-922 t.b.v. slang motorunit filters TR 3710 t.b.v. motorunit Stopler instr. chirurgische handschoenen en app. B.V. lange manchet Ansell nitra-tex EP handschoenen Dermagrip Elbow Procedure Lenght
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
8
Onderstaande workflow geldt uitsluitend bij een verdenking/bevestigde casus 6. Behandelfase 6.1 Acties bij opname Onderwerp VHK protocol en ZIROP treden in werking
transport van de patiënt
afname diagnostiek
familieleden/ouders-verzorgers
patiënt
Uitvoering GGD wordt geïnformeerd door het Clearing Team Het CT wordt operationeel opname van de patiënt op E1 wordt voorbereid (ontruimen van de afdeling E1; dit kan ook eventueel nadat de patiënt is opgenomen) E1VA wordt heringericht volgens plattegrond (zie bijlage) Crisis beleidsteam(CBT) komt bijeen vanaf de CSO vindt het transport plaats via het tunneltracé; de patiënt wordt liggend/zittend vervoerd; NIET LOPEND! route van het transport vanaf overige locaties is ter beoordeling van het Clearing Team uitvoering door: - 1 arts en 1 verpleegkundige (PBM BSL3++) - een derde medewerker fungeert als naloop ivm evt. spills onderweg (PBM BSL3+) - drie surveillanten van de Bedrijfsbeveiliging clearen en bewaken de route naar E1VA de patiënt draagt een FFP2 masker zonder ventiel - zie CONCEPT werkinstructie FD: schoonmaakprotocol POC apparatuur wordt geplaatst onder coördinatie van de dienstdoende Klinisch Chemicus Clearing Team bepaalt welke diagnostiek wordt afgenomen familieleden/ouders-verzorgers (maximaal 2-3) van de patiënt die zijn meegekomen lopen mee naar E1VA en worden daar opgevangen registratie vindt plaats volgens de RIVM risicostratificatie door Clearing Team familieleden/ouders-verzorgers mogen GEEN bezittingen van de patiënt meenemen uit het UMCG de patiënt verlaat na opname de kamer NIET patiënt ontvangt geen bezoek; indien noodzakelijk dan na besluit Clearing team. (het bezoek neemt dan dezelfde maatregelen als het VHK behandelteam) in geval van een kind kan het onontkoombaar zijn dat de vader of moeder bij het kind blijft, omdat kind anders niet te verplegen is - werkinstructie BKZ volgt
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
9
Onderwerp routing personeel + registratie & monitoring
voorraden, apparatuur en diagnostisch materiaal
feces en urine van de patiënt
6.2 Desinfectie middelen en concentratie
desinfectie patiëntenkamer/sluis
desinfectie apparatuur dat de patiëntenkamer/sluis verlaat
Uitvoering - zie werkinstructie inzet en routing personeel medewerkers die zich omkleden met PBM vermelden hun naam op de contactlijst die in de kleedruimte hangt registratie contacten relevante betrokkenen bij de primaire opvang en in de behandelfase worden verricht volgens de risicostratificatie RIVM onder verantwoordelijkheid van het Clearing Team. Betrokkenen die geen UMCG dienstverband hebben worden bij de GGD aangemeld voor verdere monitoring; UMCG medewerkers worden door de dienst Arbeid & Gezondheid gemonitord materiaal dat in de unit is geweest MOET op de vuile zone van E1VA blijven. Het Clearing Team besluit over het vervolgtraject. het BSL3 lab heeft een eigen voorraad materiaal t.b.v POC en overige diagnostiek is aanwezig in de unit - zie proces bevoorrading en controlelijst IC niet in het milieu laten komen bevestigd of potentieel besmette feces en urine opvangen in disposable materiaal en in het SZA vat deponeren.
alcohol 70% - b.v. voor aseptisch werkveld Aseptix® voor loadreductie oppervlakten en MHM. chloortabletten (Stafilex®) voor oplossing 1000ppm (3 tabletten in 5 ltr) - geen chlooroplossing in de kamer gebruiken handen: Sterillium® uitvoering door VHK getraind personeel dagelijks afnemen van bed, nachtkastje en apparatuur noodzakelijk voor verzorging van patiënt met Aseptix® doekjes bij morsen van lichaamseigen materiaal (sputum, bloed, etc.) direct afdekken en opnemen met een doek; daarna desinfecteren met alcohol 70% Isolatie unit verwijder eventuele lichaamsvochten en vuil van de apparatuur zet de apparatuur in de sluis Sluis desinfecteer het apparaat met Aseptix® zet het apparaat aan de schone kant van de sluis haal de apparatuur uit de sluis indien het apparaat gerold moet worden, dient deze over de desinfectiemat te rijden bij het verlaten van de sluis plaats de apparatuur in de decontaminatieruimte = kamer 85 (zie plattegrond)
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
10
de apparatuur blijft daar staan; het Clearing Team bepaalt de vervolgstap Bioquell H2O2-fumigatie vindt pas plaats NA ontslag of overlijden van de patiënt fumigatie vindt plaats door een gecertificeerd bedrijf na beëindigen opname volgt eenmalige schoonmaak door VHK getraind personeel met PBM BSL 3+ de kamer wordt gereinigd en daarna gedesinfecteerd met chloor 1000 ppm eventueel (door de MMB&IP te bepalen), kamer/sluis nog nabehandelen met fumigatie H2O2. gordijnen en linnen worden in het SZA vat afgevoerd
einddesinfectie
7. Afvalmanagement afval dat de kamer/sluis verlaat
volgens BIJLAGE 9 LCI protocol de SZA vaten worden na de desinfectiestappen in de sluis voorzien van een plastic zak opslag vindt plaats in kamer 86 van waaruit de transport procedure in gang wordt gezet - werkinstructie volgt
LET OP: NIETS MET DE BUISPOST VERSTUREN 8. Diagnostiek Diagnostiek wordt zoveel mogelijk beperkt en uitsluitend in opdracht van het Clearing Team afgenomen. 8.1 Differentiële diagnostiek (clearing-DD) (zie bij 3.4) Diagnostisch materiaal van een verdachte patiënt wordt naar het BSL3 lab vervoerd, waarna de diagnostiek volgens de daarvoor ontwikkelde SOP (beschikbaar in documentbeheersysteem MMB) wordt ingezet. 8.2. Microbiologische diagnostiek 8.2.1. de VHK-gerichte virale diagnostiek In opdracht en onder verantwoordelijkheid van de arts-microbioloog virologie in het Clearing Team 8.2.2 de niet VHK-gerichte infectieziekten diagnostiek In opdracht en onder verantwoordelijkheid van de arts-microbioloog bacteriologie in het Clearing Team
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
11
8.3. Niet microbiologische diagnostiek 8.3.1. Klinische chemie Het CT neemt contact opmet de dienstdoende klinisch-chemicus. Gebruik van de POC apparatuur wordt uitsluitend gedaan door daarin getrainde medewerkers van het behandelteam 8.3.2. Radiologie&Nucleaire beeldvorming In opdracht en onder verantwoordelijkheid van het Clearing Team 8.3.3. Pathologie Er vindt geen obductie plaats in het UMCG. 8.4. Procedure mbt diagnostiek 8.4.1 van patiënt tot microbiologisch laboratorium verpakken materiaal door wie wordt het materiaal vervoerd
VHK-diagnostiek
box in box principe - werkinstructie volgt voordat het materiaal op transport gaat er vindt een gedocumenteerde overdracht van het afgenomen materiaal plaats door een arts of verpleegkundige betrokken bij de VHK diagnostiek/behandeling niet met de buispost of bode diagnostiek van virale hemorragische koorts wordt verricht door middel van antigen-, antistof- en/of genoomdetectie. In Nederland wordt deze diagnostiek enkel uitgevoerd in het: WHO Reference and Research Centre for Arboviruses and Hemorrhagic Fever Viruses, Erasmus MC, Afdeling Virologie, Rotterdam. vooraankondiging en overleg over het type materiaal, de verpakking en de wijze van transport zijn noodzakelijk. Rotterdam verzorgt de verzending naar het referentielaboratorium in Hamburg bij verzending naar ander centrum via gespecialiseerde koerier: BIOLOGISTIC-services 06-51496992 020-6533232 http://www.biologistic.nl verzending naar extern valt onder verantwoordelijkheid van de dd viroloog overige VHK-DD (b.v. dengue, malaria) in het UMCG
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
12
INTERN ontvangst materiaal
wettelijke verpakkingseisen
9. Opheffen van isolatiemaatregelen wanneer
10. Communicatie opstellen communicatie plan voor intern, extern en de patiënt
publicatie van een dagelijks Medisch Bulletin
dienstdoende analist BSL3 lab bij ontvangst controleert de ontvangende partij of ook dat wordt aangeleverd wat is afgenomen gedocumenteerde overdracht van materialen extern transport materiaal moet voldoen aan UN2814, ADR verpakkingseis p620 (verplicht) intern transport materiaal ook via verpakking dat voldoet aan verpakkingseis p620 patiënten mogen pas uit isolatie als het Clearing team daar toestemming voor gegeven heeft dat kan als: - geen VHK-infectie aangetoond - de patiënt klinisch hersteld is (zie punt 10) het communicatieplan is opgesteld en treedt in werking via het CBT medewerkers die betrokken zijn bij de behandeling van de patiënt geven geen informatie aan externe partijen MMB - opnemen in communicatieplan
11. Maatregelen in geval van het overlijden van de patiënt Volgens RIVM bijlage 8 Het ZiROP wordt opgeheven 12. Maatregelen bij klinisch herstel van de VHK infectie definitie klinisch hersteld patiënt heeft twee negatieve Ebola testen met een tussenpoos van 24 uur. virus wel aantoonbaar: overleg MMB over mate van besmettelijkheid en de te nemen maatregelen Het ZiROP wordt opgeheven 13. Evaluatie wie en wanneer
- door CBT en CT - binnen 1 maand
UMCG-VHK richtlijn versie 4.1
13
H2O2 verneveling Commando centrum
Douche
“SCHOON” SCHOON
VIES
Vieze opslag Patiëntkamer “point of care” diagnostiek
Desinfectiematten Barrière (via B&I) Deuren sluiten (niet op slot in verband met brandveiligheid) Zichtbare scheidslijn voor looproute
Decontaminatie kamer
Kleedruimte personeel
Opslag schone apparatuur
Opslag (niet) steriele MHM