Vereniging officieren cavalerie - Mededelingen
In deze uitgave o.a.:
Uitzending 42 BVE ‘Vuurgevecht’ Amersfoort en de cavalerie Afscheid lgen Blomjous
Oefening ‘Orange Armiger’ Jaargang 70 - uitgave 318 nummer 1 - 2009
70 jaar ‘Mededeelingen’ 1
9ZXg^h^hhaVViidZ!]dZhaVVijiZgj\4
6aZgiZceVgVVi lll#\dd^hX]Z[[ZXiZc]j^h#ca 8dciVXi/GZh#:aci#9gh#?Vc@VbZgWZZ`"%(*"*,,)%((d[^c[d5\dd^hX]Z[[ZXiZc]j^h#ca kZg\jcc^c\]djYZg6;B 9H>\ZgZ\^higZZgY
Gooisch Effectenhuis Noordereinde 9 1243 JG ‘s-Graveland t +31(0)35-577 40 33 f +31(0)35-577 40 39 e
[email protected] i www.gooischeffectenhuis.nl KvK 32115366 BTW nummer NL 8161.53.772.B01 ABN/AMRO 40.70.48.537 vergunninghouder AFM/Deelnemer DSI
Cavalerie officiersdassen VAN SYTZAMA • PRINS VAN ORANJE • PRINS ALEXANDER • BOREEL
F.G. VAN DEN HEUVEL LATE VOGELS 1882 T O U RNOOI VE L D D E N HAAG
Telefoon: (070) 346 08 87 • Fax: (070) 362 84 40 • E-mail:
[email protected]
2
VOC-Mededelingen verschijnt 1 x per kwartaal
Inhoudsopgave
Ereleden
Blauw-witte artikelen zijn vaste rubrieken
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas
Dagelijks bestuur genm Jhr. J.H. de Jonge res-ritm Jhr. ir. M.O.M. van der Goes res-elnt drs. R.J. Groot res-ritm R.J Oostendorp ritm b.d. G.H. Snellen res-tlnt Jhr. drs. Tj. van Citters
voorzitter vice-voorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie communicatie
Van de Wapenoudste
4
Van de redactie
4
Uitzending 42 BVE (deel 2) ‘Vuurgevecht’
5
Cavalerist in de USA
9
Amersfoort en de cavalerie (deel 1)
12
lkol b.d. D.G.G.M. Alexander, maj R. van Ingen, ritm L.J.J. Reinders
Afscheid lgen Blomjous
15
Secretariaat
ISTAR-verkenners in Uruzgan
16
res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53 40 88 40 - E
[email protected]
Cadetten bezoeken 11 Tkbat
18
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap
Als een generaal in het water...
19
Zeventig jaren ‘Mededeelingen’
24
Van het oude haar
28
De reservist: CIMIC, IDEA en zingeving
30
Oefening ‘Orange Armiger’
32
La Courtine
35
Het vernieuwde Mobile Combat Training Centre
38
Boekbespreking: ‘Tactiek om te begrijpen’
40
Diner de Corps Regiment Huzaren van Sytzama
41
Overige leden van het bestuur
ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E
[email protected], postrekening nummer 159555 t.n.v. VOC te Baarn. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Opgave advertenties en banners Via
[email protected]
Redactie kol S.M.M. van Hoof lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj K.R. Meijer ritm O. Ruiter
voorzitter redactie vice-voorzitter redactie
redactiecoördinator
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren. Overname artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Diner de Corps Regiment Huzaren Prins Alexander 42 Cavaleriemuseum bestaat 50 jaar
43
Bestuursvergadering 13 januari 2009
43
Lkol D.M. Brongers, Groote Kreek 51, 3823 JA Amersfoort, T: 033-457 1642, E-mail:
[email protected], Mil mail:
[email protected]
71e Algemene Vergadering VOC
44
Enquete Koninginnegalabal Officieren
45
Eenheid
Correspondent
11 Tkbat 42 Tkbat 103 ISTARbat 103 GGVE 104 GGVE 42 BVE 43 BVE Cavalerieschool Gevechtstrainingschool OTCOpn OTCMan / Kenniscentrum GM OTCo Sie Lessens Learned Persco 1GNC OOCL
maj W.A. Nieboer ritm M.G.M. Lammers maj M.B. Jongma ritm M.H.L. de Jongh ritm H. Plakke ritm M.A. Alderden ritm D.H.Tuinier maj K.R. Meijer ritm P. de Bock lkol J.H. Kooij
Aankondiging VOC-reis
46
Commando-overdracht 104 GGV-eskadron
46
Generaal Maczek Museum
48
VOC-Heinekenborrel
49
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten
50
VOC-Activiteitenkalender
51
Personeelsmutaties
52
In Memoriam
54
Overlijdensbericht
55
Redactieadres
lkol D.F. Couveé vacant maj R. Meijering maj P. Kruijver ritm J.P. Romein
Website: www.voc-cavalerie.nl Webmaster: oud-res-elnt ir. M.A.H.J. Savelsberg e-mail:
[email protected] Vormgeving & Druk: Practicum Grafimedia Groep, Soest. Coverfoto: Leopard 2 tijdens oefening ‘Orange Armiger’.
Kopij voor het volgende nummer inzenden uiterlijk 15 februari 2009 3
Van de Wapenoudste Sinds november van het vorig jaar ben ik terug in Europa na een fascinerende tien maanden in Zuid Afghanistan. Boeiend en bevredigend om daar zo lang en zo intens met mijn vak bezig te zijn. Indrukwekkend en bitter om te midden van diep verdriet en ontgoocheling soms tegenvallers en verliezen te moeten accepteren. Dat ik daar heb mogen dienen - dat ik voor die functie geselecteerd was - zie ik als een voorrecht. Het stelt mij als voorzitter bovendien nog beter in staat om die brug te onderhouden tussen onze vele jonge actief-dienenden en onze iets oudere leden waarvan sommigen de tijd in Nederlands-Indie en in Korea hebben meegemaakt. Sedert januari van dit jaar heb ik bovendien de functie van Wapenoudste der Cavalerie overgenomen van luite-
Van de Redactie Er is weer een nieuw jaar van start gegaan. Een jaar waarin heel wat lustra te vieren zijn voor de cavalerie. De meest opvallende is de viering van de 75e verjaardag van onze vereniging. De wijze waarop dat gevierd gaat worden is nog steeds onderdeel van overleg binnen het VOC-bestuur. Daarnaast viert ook Amersfoort feest. De bakermat van de cavalerie is tienmaal zo oud als de VOC. Om dit jaar hier gepaste aandacht aan te besteden, heeft de redactie lkol b.d. Arie Rens bereid gevonden een drietal artikelen te wijden aan de speciale band tussen de stad Amersfoort en de cavalerie. Maar er zijn meer jubilea: de Bernhardkazerne bestaat dit jaar zeventig jaar, de Historische Verzameling Cavalerie wordt een halve eeuw oud en ook uw eigen blad bereikt de respectabele leeftijd van zeventig jaar. Dat is de reden geweest voor de redactie om het stof van de oude serie ‘Mededeelingen’ af te blazen en te duiken in de oude perkamenten van weleer. Over de geschiedenis van ons vakblad vindt u daarover een artikel in deze uitgave. Tevens zal in de komende uitgaven van de VOC-Mededelingen een artikel ‘van het oude haar’ worden gepubliceerd. Zoals u langzamerhand van ons gewend bent, kijken we niet alleen terug. We zijn blij weer twee bijzonder in-
44
nant-generaal Tony van Diepenbrugge. De combinatie maakt het sturen van waar wij met de cavalerie naar toe willen iets minder complex. En dat is nodig. Onze tankers zijn niet van overtuigd van de wijsheid om hun hoofdwapensysteem, die altijd en in alle omstandigheden overheersen. Onze verkenners hebben in techniek, tactiek en doctrine enorme stappen vooruit gemaakt. Echter, hun inzet lijkt niet altijd te worden begrepen door hogere commandanten. Daar lijkt wat zendingswerk noodzakelijk. Er moet dus wat gebeuren. Dit voorjaar spreek ik daartoe jonge parate tankers en verkenners. Zodat ik goed weet wat hun observaties uit het veld gedurende de operaties zijn. Maar gelijktijdig heb ik nu ook meer tijd vrij gemaakt om de vele andere V.O.C.-leden te zien. Ik probeer nu de lunches, borrels en andere bijzondere evenementen te bezoeken. En dit alles met het doel de vereniging sterk te houden juist door het onderlinge contact en de onderlinge steun tussen u, leden! Zodat wij op die wijze ons 75-jarig bestaan dit jaar kunnen vieren. •
teressante artikelen ontvangen te hebben over de inzet van de hedendaagse cavalerie, lees in dit geval verkenningseenheden. Ook uit het reservistenbestand is er weer een bijdrage gekomen, waarbij de actualiteit van de reserve-officier niet beter tot uitdrukking kon komen, want terwijl u dit leest, bevindt de auteur zich weer in Afghanistan. De oproep om verhalen over het thema ‘Koude Oorlog’ in te zenden, is nog niet goed van de grond gekomen. Gezien de nihil reactie op de vorige ‘van de redactie’ doet het vermoeden ontstaan dat u niet enthousiast bent. Enige mondelinge reacties geven echter een ander beeld. We zijn daarom blij dat een medewerker van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in de volgende uitgave van het blad het startschot zal geven; mogelijk zal dat u enthousiaster maken en uw bijdrage insturen. Verder heeft u uiteraard gezien dat de omslag een modernere vormgeving heeft gekregen. We wilden hiermee bereiken dat het blad een nog betere uitstraling krijgt. De coverfoto is daarbij van groot belang. De redactie gaat er in beginsel vanuit dat één van de leidende artikelen de coverfoto aanlevert. Maar dat is geen wet van Meden en Perzen. Het is ook een blikvanger, dus mocht u nog een opvallende (digitale) foto thuis hebben die staat voor de cavalerie, verzoek ik u die in te zenden naar het redactie(email)adres. “Tot slot een compliment aan alle schrijvers van de artikelen voor ons blad. Het gaat zo goed dat we deze uitgave het maximaal aantal bladzijde hebben gevuld. De vormgever gaf aan dat anders de nietjes niet meer pakten!”•
Uitzending 42 BVE (2): Vuurgevecht langs de quala’s Door maj Niels Roelen
Redactie: majoor Niels Roelen vertelt ons in een feuilleton van drie afleveringen over zijn ervaringen als plaatsvervangend-commandant van 42 Brigade Verkenningseenheid (42 BVE) opgedaan tijdens zijn missie in Afghanistan. Deze eenheid was versterkt met een pantserinfanteriepeloton van 17 Pantserinfanteriebataljon uit Oirschot en trad op onder de naam 42 Mechcie in de provincie Uruzgan. De uitzending duurde van 7 juli tot 24 november 2007. Een deel van de hierna beschreven ervaringen zijn ook door de Volkskrant gepubliceerd. Hieronder zijn tweede relaas als zijn patrouille in een hinderlaag loopt.
Gezien de locatie van de hinderlaag zoeken we direct contact met de R1-groep als op twintig tot vijfentwintig meter van ons vandaan de mortiergranaten inslaan. Alles gaat heel snel, nogmaals de oproep naar de R1-groep, weer geen antwoord. Hun laatst bekende positie ligt pal achter de hinderlaag, godver de godver …wat is er met die gasten gebeurd, schiet er door mijn hoofd, we moeten er van uitgaan dat ze daar nog zitten en dus kunnen we niet volop terugvuren anders zou het wel eens kunnen gebeuren dat we onze eigen kerels raken. Alleen vuren als je zeker weet dat het vijand is, is het bevel. Dave heeft inmiddels via de radio een contactmelding doorgegeven, de situatie blijkt erger als gedacht. Net nadat wij zijn aangevallen, werden achter ons ook de voertuigen onder vuur genomen. De patrouille aan de andere kant van de weg ligt ook zwaar onder vuur en we staan er dus voorlopig even alleen voor. De oproepen aan de R1-groep blijven onbeantwoord, even vrezen we dat ze alle vijf zijn omgekomen, even want we simpelweg niet de tijd om er lang bij stil te staan. De situatie bij ons verslechtert. Hoewel de voertuigen niet ver van ons vandaan staan, zijn ze niet in staat om naar voren te komen en te steunen. Tweehonderd meter blijken er op dit moment tweehonderd teveel. Met vijf man en een tolk moeten we stand houden tegen een onbekend aantal Taliban maar mijn schatting is dat het er om een stuk of veertig tot vijftig gaat. Al snel hebben we door wat ze van plan zijn, we worden omsingeld en op dit moment kunnen we er weinig tegen doen.
Wietvelden achter het maïs
CONTACT RECHTS, CONTACT RECHTS!!! Terwijl we dekking zoeken neem ik de situatie in me op. Voor ons ligt een open veldje, veertig meter daarachter een dicht wietveld dat vanaf de weg loopt tot aan het water. Op onze zuid-west flank loopt het wietveld door, dit is de plek waarvandaan we op dit moment volop worden bevuurd met een mitrailleur maar ook waar de R1-groep ergens loopt. Achter ons een paar quala’s waar aan de zuidzijde het maïs bijna tegenaan gepland is, er is slechts een smalle begaanbare strook van een meter of vijf a tien. Achter de quala waar we nu tegenaan liggen loopt een muurtje en een steegje dat terug loopt tot aan de weg. Zelf hebben we dekking gezocht, met zes man waaronder de tolk, in een greppeltje net voor de quala aan de rand van het open veld.
Om te voorkomen dat we volledig worden omsingeld en we geen enkele gedekte terugweg meer hebben, besluiten we om één vent via de steeg terug naar de weg te sturen en die open te houden. Dave gaat zelf mee om contact te blijven houden met de voertuigen en het andere peloton. Zelf ben ik teruggevallen achter het muurtje, de kogels spatten uiteen op het muurtje als regen die in een plas valt. Alles wat over het muurtje heengaat vliegt me links en rechts om de oren. Sommigen zo dicht bij dat ik ze kan voelen als een klein wervelwindje dat langs je wang draait. Links van mij liggen Roeppe en DJ in de greppel, hun hoofden nog onder het ‘maaiveld’ terwijl ik de kogels ook bij hun zie inslaan op het talud waar ze achter liggen. We hebben nog steeds geen verbinding met de R1-groep maar er zijn nu ruim tien minuten voorbij. Als ze nu nog niet veilig zijn, kunnen wij op dit moment weinig meer voor ze betekenen. Bovendien lijkt de tactiek van onze tegenstander succesvol, voor zover ze ons kunnen omsingelen hebben ze dat 5
Verdachte zaken in het maïs?
ook gedaan en we kunnen ons niet langer meer permitteren om niet terug te vuren. Recht voor me zie ik, voor het eerst in het gevecht, waar onze tegenstanders daadwerkelijk zitten. Uit het maïsveld, recht tegenover het muurtje waar ik achter zit, op nog geen vijfentwintig meter van mij vandaan komt een mondingsvlam van een Kalashnikov-mitrailleur. Hij geeft vuurstoten van vier tot vijf patronen per keer. Terwijl ik naar Roeppe en DJ roep dat ze zo moeten terugvallen achter het muurtje vuur ik gericht op de plek waarvandaan ik de mondingvlammen uit het maïs zie komen. Roeppe roept terug: DAT GAAT NIET!! Ze hebben nog steeds last van het machinegeweer dat hun positie maar blijft bestoken. Na een schot of vijftien te hebben afgevuurd in de richting van mijn tegenstander komt er een plotseling einde aan zijn vuurstoten. Ik maak van de gelegenheid gebruik om uit mijn ooghoeken de situatie van Roeppe en DJ in te schatten. Mijn hoofd draaien durf ik eigenlijk niet, de kogels vliegen me nog steeds om de oren en ik ben bang dat als ik mijn hoofd draai het wel raak zal zijn. Nog steeds geen mitrailleurvuur uit het maïs, ik neem maar aan dat mijn tegenstander uitgeschakeld is, het geeft me een gevoel van blijdschap maar meer uit opluchting. FRRRTTT…hoor ik langs mijn linkeroor, het is een RPG een veelgebruikte raket die vanaf de schouder wordt afgevuurd. Ik schrik me het apenzuur en vloek er lustig op los! het gevoel van opluchting was blijkbaar van korte duur. De granaat komt vanaf de plek waar net met een mitrailleur werd geschoten en de raket vliegt door het smalle steegje voorbij. Terwijl ik nogmaals het maïs in begin te vuren roep ik opnieuw naar Roeppe en DJ: “DJ, luister als volgt: ik tel van drie naar één en dan maak jij als eerste de sprong tot achter het muurtje..Daarna doen we ditzelfde nogmaals en dan maak jij de sprong Roeppe. Jullie moeten laag blijven en onder mijn dekkingsvuur doorlopen, want ik heb hier recht tegenover me ook Taliban zitten!! Duidelijk?!” “Dat gaat niet. We liggen nog steeds onder vuur van voren”, roepen ze terug. Ik weet wat ze bedoelen maar we hebben geen keus. “Als we nog even wachten hoeft het 6
verdomme niet meer, want dan word je in je reet geschoten!” Na een stuk of wat schoten is er nu gelukkig ook een einde gekomen aan het RPG-vuur tegenover me. Om niet met een leeg magazijn te komen zitten wissel ik snel mijn magazijn. “DJ, drie, twee, één, nu!! In een flits zie ik DJ de tien meter naar mijn positie afleggen, terwijl ik hem dekkingsvuur geef. Hij duikt over het muurtje en ik kijk hem aan terwijl hij naast me ligt, een tand door zijn lip net als ik. “OK”? Vraag ik. OK knikt hij. Roeppe, drie, twee, één, nu!! Een paar tellen na DJ ligt nu ook Roeppe naast me. Tijd om uit te rusten hebben we niet, de rechter flank ligt volledig open en ik wil positie innemen terwijl Roeppe en DJ bezig zijn op te krabbelen. “Nee Rit, u niet, ik ga wel daarheen. Hoor ik achter me. Een paar tellen later verschijnt Nkoma, van de R-1 groep, achter me met Dave. De R-1 groep is veilig en er zijn twee voertuigen onderweg naar voren om ons uit de hinderlaag te trekken. Dave zal ze opvangen en op zijn teken breken we af naar de voertuigen. Het andere peloton ligt nog steeds vol onder vuur en ook de overige voertuigen worden nog beschoten. Er is luchtsteun aangevraagd en de Apache-helikopters zijn onderweg. Achter mij hoor ik de voertuigen aan komen rijden, het voorste voertuig geeft dekkingsvuur af in de door ons aangegeven sector. Het poffende geluid van het zware punt vijftig machinegeweer geeft me een goed gevoel als we één voor één afbreken naar de twee pantservoertuigen. Zelf kom ik als laatste terecht in het voorste voertuig. Het houdt het midden tussen instappen en naar binnen getrokken worden, we zijn compleet.
Patrouille langs de quala’s Kogels tikken tegen het pantser van het voertuig als ik vraag of iedereen zijn wapen op safe heeft staan. Het hoopje onder mij antwoord ja op de onderste man na, ik kijk en het blijkt de tolk te zijn. Plotseling schud het voertuig hard heen en weer, een keiharde knal, weer schud het voertuig en opnieuw een keiharde knal. Ik heb het idee dat we vol getroffen zijn, maar het blijkt twee keer net mis te zijn. Een beetje gedesoriënteerd in het donker van het voertuig kijk ik om me heen, mijn gevoel zegt dat ik er zo snel mogelijk weer uit moet.
De quala waar we net zaten wordt ingenomen door de Taliban dus blijkbaar zijn we net op tijd vertrokken. Ze worden door de punt vijftig onder vuur genomen. Zelf zit ik ondertussen onderluiks, een lichte mitrailleurschutter heeft mijn plaats ingenomen en ik maak van de gelegenheid gebruik om snel wat te eten en te drinken. Tegenover mij zit de tolk, het is ramadan en dus eet en drinkt hij niks maar hij heeft het zichtbaar zwaar met het feit dat wij dit wel doen. De jongen uit het andere luik vraagt mij om hem even af te lossen, hij staat er ook al vanaf het begin en ook hij wil snel even wat eten en drinken. We wurmen ons langs elkaar heen en even later sta ik dus opnieuw bovenluiks. De punt vijftig houdt op met vuren, OVERNEMEN!! Roept de schutter en samen met de mitrailleurschutter geven wij dekkingsvuur terwijl er een nieuwe munitiekist aan de punt vijftig wordt gekoppeld. Met twee korte vuurstoten laat de schutter ons weten dat hij klaar is. Bij de quala waar we zaten zien we opnieuw beweging, ik zie onze kogels op de muur spatten, tijdens het vuren zien we plotseling wat er beweegt, “Een kat, het is een kat”! Roept iemand, een echte denk ik, met zeven levens waarvan hij er zojuist zes heeft verbruikt. YPR schutter voor vertrek, duidelijk zichtbaar aan het nog niet gescheurde velletje A-4 dat het kanon beschermd tegen het stof.
Rechts achter me zie ik een luik open staan waaruit een kerel met zijn geweer staat. Links van hem nog zo’n luik maar deze nog gesloten. Alle vuurkracht die we hebben is nodig en dus zal er ook iemand uit dat luik moeten gaan staan. Aangezien ik bovenop lig valt mijn keuze al snel op mezelf en terwijl ik bezig ben het luik te openen schreeuwt de kerel uit het andere luik of iemand van ons nog van plan is die andere positie te gaan bemannen!! “Al”, roep ik terug en terwijl ik het luik opendruk schiet er een derde RPG rakelings langs mijn hand, waardoor ik het luik op uit mijn handen laat vallen een volgende scheldkanonnade als gevolg. Onder het pantser hebben de anderen ondertussen een peuk opgestoken en zitten op de canvas hangstoelen van het voertuig. Ik waag een tweede poging en zwiep het luik in één harde klap open, schakel mijn wapen op automatisch, druk het uit het luik en vuur, terwijl ik mijn bovenlichaam door het luik druk, in de richting van de wietvelden voor me waarvandaan we worden beschoten. Naast me staat een jongen die ik nog nooit van mijn leven heb gezien, geconcentreerd brengt hij vuur uit op de Taliban zonder dat hij lijkt te merken dat de zandzakken, die op de bovenkant van het voertuig liggen als extra bescherming, aan flarden worden geschoten. Ook de punt vijftig ratelt nog steeds. Ik geef aan dat we compleet zijn en dat we achterwaarts kunnen naar de rest. Als we achteruit beginnen te rijden horen we over de radio dat de Apache gevechtshelikopters onderweg zijn en dat er aan onze zijde geen gewonden zijn. Om de terugtocht te dekken, blijven we vuren op de maïs en wietvelden.
Ons voertuig heeft inmiddels halt gehouden, de colonne staat nog een behoorlijk eind achter ons en we moeten dus nog verder. Ik maak me kwaad omdat we stilstaan langs een open stuk terrein. “Verder terug verdomme!! Dan staan we tenminste nog gedekt achter die quala daar en kunnen we nog steeds zelf vuur uitbrengen”! Het voertuig komt in beweging en even later staan we naast de quala. Over de heuvels zie ik de Apaches aan komen vliegen en even plotseling als de Taliban is gekomen zijn ze ook weer verdwenen. Links voor ons voertuig staat een verlaten pick-up truck, alle deuren staan open en de auto is zo te zien hals over kop verlaten. Het voertuig heeft duidelijk middenin het gevecht gestaan en telt een behoorlijk aantal kogelgaten. Aan de andere kant van de weg is een motorfiets tegen een boom aangevouwen net langs de quala. Ik hoor dat er vrouwen en kinderen totaal verrast werden door de gevechten, dat een oude man met een loopstok opschrok van de boomstronk die hij als bank gebruikte en heeft moeten rennen om in veiligheid te komen. Ook zij wisten blijkbaar niets van de hinderlaag die voor ons klaar lag enkele meters verderop. Terwijl de Apaches de omgeving doorzoeken naar nog eventueel aanwezige Taliban stijgen wij uit. We gaan weer op zoek naar ons ‘eigen’ voertuig. Onder begeleiding van de helikopters gaan we de geplande route, met hoge snelheid, vervolgen. Achter in de jeep wordt ik door elkaar geschud, heel even staan we nog stil een shitgevoel, “Rijden! Waarom rijden we niet”? vraag ik. Ondanks dat ook ik zie dat dit niet gaat, roep ik het toch en ik ben opgelucht als we even later toch weer over de route scheuren. Mijn hartslag is nog steeds hoog, de greep om mijn wapen onverminderd stevig en ik tuur het terrein af, op zoek naar alles wat maar enigszins verdacht lijkt. De colonne raast voort over de smalle route naar de Looij Pull, voorheen 7
Tekening gemaakt door Erik van Krieken van het vuurgevecht, gepubliceerd in de Volkskrant op 22 december 2007.
Taliban Bridge geheten, Camp Hadrian komt in zicht en mijn greep om mijn wapen verslapt voor het eerst. Als we even later het kamp op stuiteren komt lijkt het of ik voor het eerst in bijna twee uur weer uitadem. Eric, de commandant van het Bravoteam, staat bij de ingang en vangt ons op. Na onze wapens te hebben ontladen, schudt iedereen handen met elkaar, we omhelzen elkaar, geven elkaar een klap of de schouder of wat al niet meer. Het lijkt of we elkaar moeten voelen om maar zeker te zijn dat we nog allemaal heel zijn. In de eetzaal blazen we stoom af, we eten ijs en drinken fris waar ik liever een biertje zou hebben. Eric houdt een korte peptalk en steekt iedereen een hart onder de riem, iedereen is op zoek naar een specifieke vriend of iemand die hij wil bedanken als een aantal van ons de eetzaal verlaten en naar de debriefingsruimte vertrekken.
Nogmaals schudden we handen en kijken we elkaar diep in de ogen aan, Roeppe geeft aan dat het niet de bedoeling is dat ritmeesters de flanken gaan beveiligen en dat ik dat in het vervolg maar aan anderen moet overlaten. We lachen naar elkaar, ook ritmeesters leren nog wel eens wat bij, zorg jij maar dat we elkaar weer heel in Nederland terug gaan zien! ’s Avonds bel ik Annelies, ze is met haar werk op teambuilding geweest en ik vraag haar om vandaag geen vragen te stellen maar om alleen maar over de leuke dingen te vertellen die zij de afgelopen dagen heeft meegemaakt. Ze vindt het moeilijk en begrijpt meteen dat er iets aan de hand is, maar toch begint ze te vertellen over een barbecue, het feest… Even ademloos als eerder die dag probeer ik te luisteren maar vang slechts flarden op van haar verhaal. •
(wordt vervolgd) Samen met een aantal sleutelfiguren zitten we in een vergaderruimte voor een zogenaamde ‘hot debrief’ Het geheel gaat niet langer dan een uurtje duren want Dave moet met zijn club terug naar Volendam, voor het donker moeten ze er zijn. Na drie kwartier staan we buiten, ik loop met Dave mee naar zijn peloton. De voertuigen staan al opgesteld, de kerels erbij het is een drukte alle verhalen door elkaar, een andere drukte als vanmorgen.
8
Cavalerist in de USA Door kol Nico Tak, Hoofd Afdeling Operationele Gereedstelling KL
Twee uur rijden van Washington DC ligt Carlisle, in de staat Pennsylvania. Hier, te midden van de heuvels van de Apalachen, staat het United States Army War College (USAWC). Dit instituut is opgericht in 1901 door de toenmalige Secretary of War, Elihu Root, “not to promote war, but preserve peace by intelligent and adequate preparation to repel aggression”.
Het USAWC moest een plek zijn waar hogere commandanten de bredere problemen van nationale defensie, militaire wetenschap en commandovoering konden bestuderen. Ook vandaag nog bereidt het USAWC militaire, civiele en internationale leiders voor op hun functioneren op strategisch niveau. Dit artikel beschrijft in het kort de cursus aan het War College en een indruk van een persoonlijke ervaring van een jaar in de Verenigde Staten. Het doel is die ervaring te delen met een breder publiek en vooral onze jonge officieren te laten zien welke mogelijkheden de Landmacht zijn officieren kan bieden, ook op de langere termijn. Het is overigens goed om te weten dat de Landmacht ook jongere officieren cursussen in het buitenland aanbiedt, bijvoorbeeld als alternatief voor de Hogere Defensie Vorming. Eerst komt de populatie van het USAWC aan bod, gevolgd door de inhoud van de cursus. Daarna volgt een indruk van de setting waarin de cursisten werken. Het artikel sluit af met enkele persoonlijke ervaringen.
Nico Tak met zijn gezin onder de Golden Gate bridge in San Francisco.
USAWC
delen (Navy, Air Force, Marines en Coast Guard) en de civiele component van de krijgsmacht. In het jaar 2007-2008 kwamen daar nog 43 buitenlandse officieren bij, uit evenzoveel landen. Dit gevarieerde gezelschap wordt opgedeeld in zogenaamde “seminars” van ongeveer achttien cursisten. In elk seminar zitten vertegenwoordigers van al die Amerikaanse groeperingen en twee buitenlanders. Die buitenlanders worden International Fellows (IF) genoemd vanwege het feit dat ze niet alleen de cursus volgen met hun Amerikaanse collega’s, maar met hun unieke nationale perspectief bijdragen aan de beeldvorming van hun collega’s. Mijn collega-IF was een inlichtingenofficier van het Irakese leger. Hij had onder andere de Golfoorlog van 1991 en operatie Iraqi Freedom meegemaakt aan de zijde van Saddam Hussein. Je kunt je voorstellen dat zijn inzichten interessante discussies opleverden, vooral met een Amerikaanse strategische inlichtingenofficier in hetzelfde seminar.
Elk jaar selecteert de US Army ongeveer 300 cursisten voor de cursus. De gemiddelde leeftijd is 44 jaar en de meesten hebben de rang van kolonel. Ze zijn afkomstig van alle delen van de Amerikaanse landmacht (active component, reserve en National Guard), van de andere krijgsmacht-
Voor de IFs begint de cursus in juni met een oriëntatiecursus. In deze periode maakt de IF kennis met het instituut en de manier waarop een academische studie in de VS wordt gegeven. Daarnaast krijgt hij de tijd om met zijn gezin in 9
Carlisle te ‘landen’ en zaken zoals huisvesting, scholen en vervoer te organiseren. Er is gelukkig een apart bureau dat de IFs begeleidt, zodat cursisten hun weg door de onvermijdelijke bureaucratische regelgeving kunnen vinden. In ons geval was ook het ambassadepersoneel in Washington erg behulpzaam. Om bekend te raken met de omgeving organiseert het USAWC uitstapjes – in veel gevallen ook met de gezinnen – naar allerlei bezienswaardigheden in de buurt. Zo hebben we een dag in Lancaster County doorgebracht. Daar woont een groot deel van de Amish, voor velen bekend van de film ‘Witness’ met Harrison Ford.
De cursus De cursus richt zich op het strategische niveau en kent zes basismodules: strategisch denken, de theorie van oorlog en strategie, strategisch leiderschap, nationaal veiligheidsbeleid en nationale strategie, theaterstrategie en campagneplanning, en voor de IFs is er een “Unified Command Field Study”. Ik kan me voorstellen dat de gemiddelde jonge officier niet direct een warm gevoel krijgt van deze opsomming, maar schijn kan bedriegen. De onderwerpen worden behandeld in een mix van zelfstudie, lezingen van hoog niveau en discussies met professionele collega’s met veel praktische ervaring. Natuurlijk is er veel leeswerk en cursisten moeten ook veel schrijven. Maar de actualiteit van de onderwerpen, discussies in de “most battle hardened class since the Vietnam War” en de onderlinge collegialiteit maken het een boeiende ervaring. Bovendien neemt de Unified Command Field Study de IFs in drie weken mee langs alle Combatant Commanders met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van operaties in gebieden over de gehele wereld. Deze hoofdkwartieren liggen achtereen-
Graduation met op de eerste rij een aantal international fellows.
10
volgens voor Central Command in Tampa, voor Southern Command in Miami, voor Northern Command in Colorado Springs en voor Pacific Command in Hawaï. Gelukkig is er naast de vele lezingen tijdens deze reis ook enige tijd vrij te besteden, niet echt een straf als je in februari op Hawaï zit. Naast het basiscurriculum, is er een periode waarin cursisten keuzevakken kunnen volgen. Het aanbod is bijzonder breed. Zo is er een cursus over future robotics, maar cursisten kunnen ook de oorlogen uit de Griekse en Romeinse oudheid bestuderen. Verder zijn er lezingen gedurende de lunchpauzes over allerlei onderwerpen en het Army Physical Fitness Research Institute biedt een programma om cursisten en hun echtgenotes inzicht te geven in hun algehele gezondheid en hoe ze die kunnen verbeteren. Het USAWC biedt ook de mogelijkheid een geaccrediteerd Master’s degree te halen. Cursisten worden regelmatig herinnerd aan het belang van academische integriteit: plagiaat plegen is een doodzonde – in welke vorm dan ook – en wordt bestraft met verwijdering van de cursus.
De cursisten De cursisten in de diverse ‘seminars’ beginnen als vreemden, maar de verhoudingen ontwikkelingen zich al snel tot een soort familieband. Ook de IFs onderling vormen na korte tijd een hechte groep. Daardoor kunnen discussies in een goede sfeer en in alle openheid plaatsvinden, waarbij kritische meningen geventileerd mogen worden. Zo legde onze Irakese collega uit waarom naar zijn idee de oorlog in zijn land zo slecht verliep voor de coalitie. Dat had naar zijn idee alles te maken met de Amerikaanse drang om het eigen democratische systeem op te leggen aan een land waarin een Sjiitische meerderheid sterkere banden heeft met Iran dan met de ‘eigen’ Soennitische minderheid. Naast de studie is er ook een druk sociaal leven en wordt er enthousiast gesport. Dat alles smeedt een hechte band en
uiteindelijk houden de meeste cursisten nog lang na het verlaten van het USAWC contact met elkaar. Op het moment dat er in een van de landen van de IFs iets gebeurt zoals bijvoorbeeld deze zomer in Georgië, dan krijgt iedereen via de mail een beeld van de situatie in de couleur locale. En toen een Amerikaanse collega laatste voor een bespreking in Brussel was, was hij voor Amerikaanse begrippen toch vlak bij Nederland. Natuurlijk hebben we hem even bezocht.
Persoonlijke ervaringen International Fellows worden buiten Carlisle Barracks gehuisvest. Dat zorgt in de meeste gevallen voor goed contact met de niet-militaire Amerikaanse buitenwereld. Buren, kinderen op plaatselijke scholen en andere contacten zorgen voor een meer gebalanceerd beeld van de Amerikaanse samenleving. Met een echtgenote in het lokale circuit, een zoon op High School en een dochter
op Elementary School kregen we een goede indruk van wat Amerikanen beweegt en waarom ze doen wat ze doen. Ook de voorverkiezingen van de presidentsverkiezingen zorgde voor het nodige mediavuurwerk. Amerikanen grappen zelf dat ze hun geschiedenis via Hollywood films leren, maar ook voor ons kregen begrippen als Prom night, graduation (High School), pledge of allegiance en snow days via onze kinderen daadwerkelijk betekenis. Het maakte de ervaring voor het gezin als geheel des te interessanter. Pennsylvania is een mooie bosrijke staat, van waaruit Washington, New York en Philadelphia goed te bereizen zijn. Amerikanen kennen niet veel vakanties, maar bijna alle IFs hebben toch kans gezien om ook buiten Pennsylvania wat van dit prachtige land te zien. Zelf hebben we in de Kerstperiode Californie en Arizona bezocht, met als high lights de Grand Canyon, Las Vegas, San Francisco en San Diego. Al met al is het een bijzondere ervaring om een buitenlandse cursus, zoals die aan het USAWC, te volgen. Het verdiept de professionele kennis, geeft inzicht in het land waar de cursus gegeven wordt en creëert een internationaal netwerk waar je in de toekomst een beroep op kunt doen. Wij kijken er met plezier op terug en zijn dankbaar voor de kans die ons geboden is. •
De auteur met zijn diploma.
11
Amersfoort en de cavalerie
DEEL 1
Door lkol bd A. Rens
In 1881 werd voor het eerst cavalerie in Amersfoort gelegerd. Voor die tijd had het Korps Rijdende Artillerie daar het alleenvertoningsrecht, en wel van 1840 tot 1852 en van 1868 tot 1881. Amersfoort was geen vestingstad en had voor 1840 nooit een vast garnizoen gehad. Om dat korps in 1840 binnen haar poorten te krijgen, moest de stad wel op eigen rekening stallen bouwen voor de 1200 paarden. In onbruik geraakte gebouwen, zoals het Pesthuis en het Arsenaal, werden voor legering der troepen gereed gemaakt. Zo ook een deel van het Observantenklooster, het werkhuis aan de Westsingel, dat daarna kazerne Davidshof werd genoemd. Amersfoort had toen ongeveer 12.000 inwoners en de komst van een garnizoen van 1300 man, merendeels vrijwillig dienende militairen, betekende werk voor velen. Er moesten huizen worden gebouwd voor de gehuwde militairen, die hun gezinnen zouden meebrengen. Militairen hadden bovendien een vast inkomen, ze moesten eten en drinken en zouden ongetwijfeld vertier zoeken in de plaatselijke herbergen. Ook de paarden zouden voer, stro, zadels en tuigage nodig hebben. Door herhaalde bezuinigingen werd de sterkte van het korps echter vrijwel gehalveerd en tot overmaat van ramp werd het in 1852 overgeplaatst naar ’s-Gravenhage, waar de Alexanderkazerne was gebouwd, en naar Leiden. In 1860 werd besloten dat Amersfoort tot de vaste garnizoenen zou gaan behoren. Maar dan moest de stad wel de legeringsbebouwen een grote beurt geven. Zo geschiedde en in 1868 keerde het korps naar Amersfoort terug met de staf, de 1e en 2e veldbatterij en de depot-batterij. Op deze terugkeer rustte kennelijk geen zegen, want op de 7e september van dat jaar legde een felle, uitslaande brand de stallen van de 1e en 2e batterij in de as. Van de 320 daarin gestalde paarden kwamen 125 om en de overlevende paarden galoppeerden in paniek door de stad of waren de Sint Andriespoort uitgerend. Deze brand kreeg nationale bekendheid, omdat in de Tweede Kamer vragen werden gesteld over het overvloedige genevergebruik tijdens de bluswerkzaamheden. Na de slecht verlopen mobilisatie van 1870, tijdens de Frans-Duitse oorlog, werd meer geld uitgetrokken voor het leger en de organisatie werd verbeterd. Dat werd ook in Amersfoort merkbaar: het Departement van Oorlog kocht het exercitieterrein “De Vlasakkers”, 100 hectare groot, onderhands van de stad Amersfoort voor 2000 gulden en
12
Kazerne Davidshof, 1 april 1872, viering 300e verjaardag inname van Den Briel.
aan de Hogeweg werd een nieuw militair hospitaal gebouwd. Ook werd in 1881 de bouw van een echte kazerne aanbesteed. Deze nieuwe kazerne werd gebouwd op een groot terrein tussen de stadssingel en de Flierbeek en door een houten brug verbonden met de Lange Stallen op de Beestenmarkt. In 1881 vonden grote reorganisaties plaats. Het Korps Rijdende Artillerie verhuisde naar Arnhem. De 2e Afdeling Veldartillerie kwam daarvoor in de plaats. Het aantal divisies van het leger werd teruggebracht van vier naar drie. Het 1e Regiment Huzaren, dat tot de opgeheven divisie behoorde, werd eveneens opgeheven. Drie eskadrons werden verdeeld over de resterende drie regimenten huzaren. Het 4e Eskadron werd het zelfstandige Eskadron Ordonnansen. Bij het 4e Regiment Huzaren in Deventer, dat nu opeens 1e Regiment Huzaren was geworden, ontstond hierdoor plaatsgebrek. Dat werd opgelost door het depot-eskadron over te plaatsen naar Amersfoort.
Het eskadron werd tijdelijk gelegerd in de kazerne Davidshof totdat in 1883 de nieuwe Kazerne der Bereden Wapens in gebruik werd genomen. In 1886 kwam het Eskadron Ordonnansen naar Amersfoort, waar het zich met de rode tressen onderscheidde van het blauwbetreste depot-eskadron. Het jaar daarop volgend kwam ook de Rijschool en de daarbij behorende Hoefsmidschool uit Venlo. Aan de Hoefsmidschool werden ook burgerhoefsmeden opgeleid. Bij de Rijschool behoorde ook het Paardendepot. Nieuwe paarden voor de cavalerie en de artillerie werden meestal in Ierland gekocht. Na aankomst in Nederland gingen ze eerst een jaar naar het Remontedepot in Nieuw Milligen. Daarna kwamen ze voor verdere africhting naar het Paardendepot in Amersfoort. Op het kazerneterrein werd tot slot ook nog een paardenhospitaal gebouwd. In 1889 begon aan de Leusderweg de bouw van een kazernecomplex voor de infanterie, dat uit vier afzonderlijke gebouwen zou gaan bestaan. Elk gebouw moest legering bieden aan de staf van een infanterieregiment en een batal-
Officieren en onderofficieren van de Rijschool in 1891. jon daarvan in opleiding. De miliciens dienden bij de infanterie slechts zes en een halve maand, van maart tot september. De rest van het jaar was daar niet veel te beleven. In 1893 behoorde meer dan 10 % van de Amersfoortse bevolking tot het garnizoen, om precies te zijn 1654 van de 16049 inwoners, de miliciens niet meegerekend. Na de komst van het 1e Regiment Huzaren stabiliseerde dat aantal op ongeveer tweeduizend. Dat Amersfoort later, in de jaren dertig, minder last had van de economische crisis, kwam vooral door het grote garnizoen en door de spoorwegen, die beide weinig conjunctuurgevoelig waren. Op 31 maart 1896 vierde het Eskadron Ordonnansen zijn 15-jarig bestaan. De verjaardag werd besloten met een feest in de Keizerskroon, gelegen tussen de Hof en de Krommestraat. Daarbij werd ook bengaals vuur ontstoken. Het etablissement werd dien ten gevolge door brand verwoest. In 1905 werd het 1e Regiment Huzaren heropgericht met de staf en het 1e en 2e Eskadron in Amersfoort en het 3e en 4e Eskadron in Ede. Het kreeg de drie over de andere regimenten verdeelde eskadrons weer terug. Het 1e Regiment werd weer 4e en zijn depot-eskadron keerde terug naar Deventer. De in Amersfoort gelegerde huzaren kwamen uit Utrecht, de Gelderse vallei en de Betuwe. Daardoor konden ze van zaterdagmiddag tot zondagavond meestal naar huis, behalve wanneer ze politiewacht of stalwacht hadden, of wanneer ze gestraft waren. Het waren vrijwel allen boerenzonen, van huis uit gewend om met paarden om te gaan. Ook binnen een eskadron waren de pelotons zo veel mogelijk regionaal ingedeeld. Tot de Eerste Wereldoorlog bestonden het 1e en het 2e peloton uit vrijwilligers, die voor zes jaar hadden getekend. Het 3e en het 4e peloton bestonden uit miliciens die zestien maanden dienden.
De ochtend na de 15e verjaardag van het Eskadron Ordonnansen.
Om vijf uur ’s-ochtends werd de reveille geblazen, in de winter een uur later. Dat was Amsterdamse tijd en komt ongeveer overeen met twintig voor zeven nu, zomer en winter. Iedere huzaar had een eigen wasteiltje, zo werd er geen water verspild uit alsmaar lopende kranen. Een half uur na de reveille werd het ochtendappèl ingenomen door de officieren van de week van de eskadrons en vervolgens uitgebracht bij de ritmeester van de week. Daarna marcheerden de eskadrons, gekleed in witte stalbroek, stalkiel
13
1-1 RH in 1909. en stalmuts, op klompen naar de stallen. Over de linkerschouder hing de ‘mondzak’ met daarin het poetsgereedschap. Als de omwonende burgerij nog niet wakker was, dan zorgde het rhytmische geluid van honderden klompen op de straatstenen daar wel voor. Aan het eind van de staltijd werd de haver ingegooid en daarna marcheerden de eskadrons weer terug. De etenhalers hadden dan al de soep gehaald, want dat at het hele leger iedere ochtend, al eeuwen lang. Daarna werd per man de kuch verstrekt, een zuurdesembrood van een pond. Het eten gebeurde op de chambree. Bij uitrukkende dienst, in de zomer meestal op dinsdag en woensdag, ging het daarna weer terug naar de stallen. Om acht uur rukte het eskadron dan uit, in de stad met getrokken sabel. Bij kleine oefeningen droeg de troep de exercitietenue: stalbuis en stalmuts. De stalbuis was kort, donkerblauw en had een enkele rij witmetalen knopen. De stalmuts had een grappig kwastje. Dat had zoals alles een doel: aan de beweging van het kwastje kon je zien of de man wel goed reed. De meeste huzaren pruimden tabak, omdat je te paard niet mocht roken. Het uitgekouwde ‘keesje’ kon je bewaren in de gleuf van de stalmuts. De officieren en de onderofficieren waren gekleed in atilla. Als na terugkeer in de kazerne de paarden waren verzorgd, gedrenkt en gevoederd, ging de troep naar de chambree. Daarna werden de piepers gejast en was er staldienst. Protestants militair tehuis. Bij de middagdienst waren alleen de officieren van de week aanwezig. De overige officieren verzamelden zich dan in hun stamcafé, waar ze meestal ook wel enige gepensioneerde collega’s aantroffen. Daar liet men dan de paarden, promoties, overplaatsingen en het plaatselijke nieuws de revue passeren. Daarna werd paardrijden, tennissen en het afleggen van visites of sociëteitsbezoek als passende middagdienst aangemerkt.
14
Een huzaar kreeg voor de Eerste Wereldoorlog wekelijks ƒ 1,10 uitbetaald. Als hij het weekeinde naar huis was geweest twee dubbeltjes meer, voor de niet genoten voeding. Bij meerdaagse oefeningen kreeg hij bovendien twintig cent oefentoelage per dag. Als hij oppasser van een van de officieren was, kreeg hij maandelijks van zijn ’heer’ ƒ 7,50 en als die drie paarden had zelfs ƒ 10. Een luitenant begon met ƒ 80 per maand en eens per kwartaal kreeg hij ƒ 100 paardengeld. Voor twee kamers in de stad werd ongeveer ƒ 25 per maand betaald. Een borrel of een biertje kostte een stuiver. Reeds in 1898 werd het eerste militaire tehuis in Amersfoort geopend. Het was gelegen aan de Korte Gracht, tegenover
Sociëteit Concordia. de synagoge. Belangrijkste doel was om de militairen van de straat en uit de kroeg te houden. Belangrijk was daarnaast ook de mogelijkheid om er in alle rust te kunnen studeren, wat in de kazerne echt niet mogelijk was. Binnen enkele jaren daarna werden ook een protestant militair tehuis in de Lange Beekstraat en een katholiek militair tehuis op ’t Zand geopend. In tegenstelling tot de kazerne was het er huiselijk en ze werden doorgaans beheerd door een echtpaar dat dienovereenkomstig als vader en moeder werd aangesproken. De officieren der bereden wapens en de gegoede burgerij ontmoetten elkaar in herensociëteit Concordia. Het hulpje van de betaalmeester kwam eenmaal per kwartaal de contributie van de heren officieren brengen. Die bedroeg voor officieren zes gulden, voor burgerleden tien gulden. De officieren der infanterie kon men vinden in de sociëteit Amicitia. Hoewel geen sociëteit was ook hotel-restaurant De Witte een belangrijk ontmoetingspunt van notabelen en officieren. Daar was de officierstafel, waar als regel ook burgers aanzaten. Voor een gulden kon je daar toen goed eten en een fles wijn kostte ook niet meer. Er was ook een sociëteit voor de middenstand, de Vereeniging geheten. Deze telde echter geen onderofficieren onder haar leden. Deze bleven onder elkaar in De Eensgezindheid en in De Arend. •
Afscheid lgen Blomjous Door Dennis Boom Afgelopen december heeft lgen A.J.G.M. Blomjous na zeven jaar afscheid genomen als Chef Militair Huis van H.M. de Koningin. Tijdens een gezellig diner, waarbij alle adjudanten van H.M. de Koningin (actief dienende en in bijzondere dienst) aanwezig waren, werd genoten van een goede maaltijd. De generaal en zijn echtgenote werden naar het diner vervoerd in een koninklijke Cadillac limousine onder een motorescorte van vier marechaussees. Uiteraard waren er diverse sprekers die ronduit over de generaal vertelde; over de gezellige kerstmaaltijden en het jaarlijkse tuinparty zomers thuis bij de generaal. De generaal en zijn echtgenote kregen diverse cadeaus aanboden. De adjudanten van H.M. de Koningin boden de generaal een gietijzeren plaquette aan met een afbeelding van Sint Joris. Mevrouw Blomjous gaf op haar beurt iedere adjudant een handdoekje met de tekst “Bonsoir mes amis”. Tijdens twee recepties op Paleis Noordeinde heeft de generaal afscheid genomen van vrienden, collega’s en hoogwaardigheidsbekleders als prof. mr. Pieter van Vollenhoven, Z.K.H. Pieter Christiaan, ministers, ambassadeurs, de CDS en (oud-)generaals. Ook hier werd de generaal rijkelijk voorzien van cadeaus en werd mevrouw Blomjous in de bloemen gezet. Zoals gebruikelijk bij adjudanten van H.M.
Het traditionele wegduwen van de auto met de vertrekkende adjudant van H.M. de Koningin. de Koningin die afscheid nemen, werd de auto waar de generaal en zijn echtgenote in zaten, naar buiten geduwd. In zijn carrière van ruim 45 jaar binnen het Wapen der Cavalerie, vervulde de generaal diverse functies. In 1969 begon de toenmalige luitenant als pelotonscommandant bij 101 Tankbataljon RHPA. Tevens vervulde hij functies als eskadronscommandant bij 41 Tankbataljon RHPA, Commandant van 101 Tkbat en Souschef Materieeldienstgoederen bij DMKL. Hierna volgde de functie van Assistant Chief of Staff Intelligence bij Supreme Head-quarters Allied Powers in Europe (SHAPE) in Mons en Plaatsvervangend Bevelhebber der Landstrijdkrachten (tevens Inspecteur van het reservepersoneel). Voordat de generaal Chef Militair Huis van H.M. de Koningin werd, bekleedde hij drie jaar de functie van Hoofd van de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel bij NAVO, WEU en EU ten tijde van de crisis in de Balkan en Kosovo. Tijdens een door H.M. de Koningin gehouden afscheidsdiner op Huis ten Bosch op 19 december kreeg de generaal van H.M. de Koningin haar erekruis in de Huisorde van Oranje opgespeld en is hij per 1 januari 2009 benoemd tot haar adjudant-generaal in buiten gewone dienst. Op 1 januari is de generaal met functioneel-leeftijdsontslag gegaan en is hij opgevolgd door generaal H. Morsink die op dezelfde datum is bevorderd tot generaal-majoor. •
Kol Wassenaar neemt afscheid tijdens het diner op 11 december
15
ISTAR-verkenners in Uruzgan Door elnt Blokland van 103 Grondgebonden Verkenningseskadron (GGVE) 103 ISTAR-bataljon
Fennek in een overwatch.
Met dit artikel hoop ik een bijdrage te leveren aan de beeldvorming van het optreden van de ISTAR verkenners (Intelligence Surveillance Target Acquisition Reconnaissance). Allereerst zal ik uiteenzetten wat de taken van de ISTARverkenners in het inzetgebied kunnen zijn; daarna zal ik beschouwen welke middelen we daarbij ter beschikking hebben. De enablers worden daarbij natuurlijk niet vergeten. De taken van de ISTAR-verkenner liggen in Uruzgan met name op het gebied van de inlichtingen en verkenning. Met inlichtingen bedoel ik het lokaliseren van bepaalde personen in een bepaald gebied, of het beveiligen van een andere ISTAR-sensor die al dan niet elektronisch inlichtingen vergaart. Bij verkennen kan het gaan om het vaststellen van routes in een bepaald gebied maar bijvoorbeeld ook hoever we kunnen gaan voordat de tegenstander reageert (move to contact). Bij het laatste is het uiteraard ook van belang te weten te komen hoe de tegenstander reageert en wat de opbouw daarin is. We zijn een zelfstandige eenheid die zeker vijf dagen zonder herbevoorrading kan opereren. Om zelfstandig te kunnen zijn, hebben we per ploeg één MEDIC SF aangevuld met een Combat Life Saver. De kaderleden zijn Close Combat Attack (luchtsteun) opgeleid en iedereen is gelegenheidswaarnemer (artilleriesteun). Verder heeft elke ploeg de beschikking over een HF-verbinding voor communicatie over grote afstand. Over het algemeen treden we op met drie Fenneks en twee Mercedes Benz (MB) softtops. De Fennek is naar mijn mening een
16
Lekke band van de Fennek 30 km na lek raken.
prima voertuig waarvan de eigenschappen ruim voldoen aan de verwachtingen. De Afghaanse bevolking (en dus waarschijnlijk ook de tegenstander) is regelmatig diep onder de indruk. In Uruzgan is het terrein zeer uitdagend en de grenzen van de Fennek worden hier regelmatig opgezocht. Wat is er dan zo goed aan de Fennek? Met name de enorme terreinvaardigheid. Zoals reeds gesteld is het terrein hier uitdagend. Niet alleen de steile hellingen van soms meer dan 60% maar ook de kanten van de vele kleine (droge) riviertjes die de berg aflopen. In andere gebieden bestaat het terrein uit grote stenen en rotsen. Hier te rijden
vereist de nodige vaardigheid en kost een aantal banden maar het lukt wel. De lier op de Fennek beschouw ik ook tot de categorie terreinvaardigheid. Het terrein is op veel plaatsen remmend voor voertuigen. Het gebeurt bijna elke opdracht dat een voertuig vast komt te zitten. Met behulp van de lier kan je jezelf lostrekken of anders met hulp van je ploegmaat. Op die manier heb je geen hulp nodig van de Quick Reaction Force (QRF), waar een sleepvoertuig in de vorm van een ‘Buffel’ (bergingstank) bij zit. De ‘Buffel’ kan trouwens lang niet overal komen. Een ander groot voordeel is de warmtebeeldcamera. Vanuit de Rest Over Night (RON), meestal een locatie in de dasht (woestijn), kan gemakkelijk worden waargenomen wat er rondom gebeurt. Echter in rotsachtig terrein is het met warmtebeeld moeilijk onderscheid maken tussen rotsen die nog warm zijn van de dag en eventuele personen. Daarom is aanvulling met helderheidversterkers noodzakelijk.
Rest over night.
Zijn er dan ook nadelen? Jazeker, wanneer we kijken naar de dreiging in Uruzgan moeten we concluderen dat IED’s (Improvised Explosive Device) een grote dreiging zijn. De Fennek is niet uitgevoerd met een schuine onderkant die de drukgolf van een explosie langs het voertuig leidt. Ik zie het ontbreken van schuin pantser dan ook als grootste nadeel. Ondanks zijn enorme terreinvaardigheid kan de Fennek niet overal komen. Sommige wegen door de bergen of langs een rivier in Uruzgan zijn zo smal dat er maar net een auto (MB) kan rijden. Daarom zijn we blij dat we een combinatie van voertuigen hebben. De MB softtop kan wel over deze routes. Samen met de MB softtops van onze enablers kan dan toch nog een voldoende aantal voertuigen worden ingezet. De softtops worden vaak gebruikt in de ondersteuning van een voetpatrouille. Voor extra vuurkracht, verbindingen maar ook voor de afvoer van eventuele gewonden. In de vorige alinea is al gesproken over enablers. Enablers zijn (delen van) andere eenheden die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de opdracht. Natuurlijk een geniegroep voor het searchen van bepaalde delen van de route. Ook over de staat en eventuele risico’s van routes en rivierovergangen kunnen de genisten adviezen geven, vaak al tijdens de missievoorbereiding. Wanneer een uitgestegen patrouille wordt gedaan gaan ook twee genieverkenners mee voor het geval er mijnen of oude granaten worden gevonden of voor het verwijderen van eventuele valstrikken. Verder gaat er een element elektronische oorlogsvoering (EOV) mee. Dit element kan de commandant waarschuwen wanneer de tegenstander gebruik maakt van eenvoudige elektronische communicatiemiddelen. Uit deze communicatie valt veel af te leiden en kan zelfs belangrijke inlichtingen geven wanneer er ogenschijnlijk niets bijzonders aan de hand is. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Forward Air Controler en de waarnemer. Gezien de relatief kleine omvang van de eenheid en de diepte van de opera-
Deze route past nog net voor de Fennek.
ties, vormen zij een belangrijke schakel voor indirecte steun in geval van een Team in contact ( TIC). Ten tijde van mijn uitzending was een Marine Joint Effect Observer Group (MJEOG) van het Korps Mariniers bij wijze van proef in het missiegebied aanwezig. MJEOG levert een soort totaalpakket aan vuur- en luchtsteun. MJEOG coördineert de grondgebonden vuursteun met de luchtsteun, zodat in voorkomend geval beide middelen effectief in combinatie met eigen vuur direct na elkaar kunnen worden ingezet. Tevens nemen zij de ‘besturing’ van de Unmanned Areal Vehicle (UAV) voor hun rekening. De UAV kan worden ingezet voor, tijdens of na een actie. Op deze wijze wordt duidelijk wat de eventuele gevolgen zijn van onze aanwezigheid. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een aantal mannen in de weerbare leeftijd de bergen invluchten op het moment dat wij ten tonele verschijnen. In het geval dat een operatie buiten het bereik van de Panzerhaubitze plaatsvindt, wordt een mortiergroep aan de eenheid toegevoegd. In deze vorm is de eenheid volkomen zelfstandig gedurende vijf dagen. Deze enablers zijn belangrijk zo niet noodzakelijk voor het uitvoeren en slagen van de opdracht. Wat echter van even groot belang is, is dat ook daadwerkelijk als eenheid kan worden opgetreden. Daarvoor is een grondige bevelvoering noodzakelijk. Het is moeilijk een vuistregel te geven voor de lengte van de voorbereidingstijd. De voorbereidingstijd is sterk afhankelijk van de complexiteit van de opdracht, de hoeveelheid informatie die reeds aanwezig is en de ervaring die de verschillende spelers met elkaar hebben. Het is dan ook efficiënt telkens met dezelfde enablers op te treden. De opdracht, en met name het doel van de opdracht, moet
17
bij iedereen binnen de eenheid bekend zijn (every soldier is a sensor). Op deze wijze kunnen en moeten de enablers in de voorbereiding al aangeven hoe haar specialiteit ingezet kan gaan worden voor het slagen van de opdracht. Inlichtingenoperaties verlangen een grote mate van vrijheid. Enerzijds omdat vaak onduidelijk is wat de situatie ter plekke is en anderzijds omdat er voorvallen kunnen zijn die de uitvoering van de opdracht totaal wijzigen. Zo is het mogelijk dat de tegenstander zich totaal niet laat zien. Voor het verzamelen van informatie kan dan gekozen worden voor gesprekken met de bevolking. Het kan ook gebeuren dat tijdens de uitvoering van de opdracht berichten worden onderschept door de EOV waardoor de prioriteiten van de opdracht veranderen. Bijvoorbeeld doordat uit deze
berichten duidelijk wordt dat een High Value Target (HVT) zich ophoudt in de buurt van de eenheid. De mentaliteit van MJEOG en van de Genie (Luchtmobiel) sluit ook goed aan bij die van ons. Voor deze eenheden geldt dat ook zij gewend zijn zelfstandig op te treden. Die zelfstandigheid maakt het noodzakelijk goed na te denken over de opdracht en over de middelen die beschikbaar zijn. Hebben wij succes? Voor ons als eenheid in het veld is het soms moeilijk te zien. De Afghaanse bevolking is wel altijd heel blij ons te zien omdat ISAF de enige partij is die zij kunnen vertrouwen. Vaak zijn we de eerste ISAF troepen in lange tijd die ze zien. Maar wanneer je dan na terugkomst hoort welke inlichtingen op een hoger niveau vergaart zijn naar aanleiding van onze opdracht, dan geeft dat een voldaan gevoel. Het gevoel dat ISAF weer een stap verder is. •
Cadetten bezoeken 11 Tkbat Door Cadet-wachtmeester Niels van den Boomen, voorzitter CRSV Kilacadmon. Op 6 februari j.l. verzamelden cadetten van CRSV Kilacadmon zich al vroeg in de ochtend om tijdens hun corpsdag een bezoek te brengen aan 11Tkbat in Oirschot. Na hartelijk ontvangen te zijn door owi Hendriks, de begeleider en organisator van de dag, kregen we een korte rondleiding op de locatie. Daarna stelden alle cadetten zich op met de leden van het stafeskadron om gezamenlijk af te marcheren richting de plaats waar de beëdiging plaatvond. Na afloop van deze ceremonie, vond een interactieve les plaats van de commandant van de battlegroup, luitenantkolonel Nijkamp die ons alles wist te vertellen over leiderschap, de toekomst van de manoeuvre-eenheden en de nieuwe taken van 11Tkbat tijdens uitzending. Alle cadetten werden goed bij de les betrokken en er wwvolgde ook een interessante discussie na afloop. Als laatste onderdeel van de dag volgde de lunch samen met verschillende officieren en onderofficieren van het bataljon. De cadetten hadden gedurende deze tijd de mogelijkheid om al hun overige vragen te stellen. Concluderend was het een interessante dag in een vriendschappelijke
18
sfeer. Met name de eerstejaars-cadetten hebben op deze dag voor het eerst kennis gemaakt met een parate eenheid. De gastvrijheid van de officieren en onderofficieren zorgde voor een goede integratie en een welkom gevoel voor ons. Bedankt hiervoor! •
Als een generaal in het water... Door lgen b.d. der cavalerie Ruurd Reitsma, programmamanager Taskforce Management Overstromingen 2006-2008
Met deze titel sprak ik op 7 november 2008 een zaal vol genisten toe in de Aula van de Koninklijke Militaire Academie. Nu hebben veel genisten iets met water, maar het te water laten van generaals behoort hier bij mijn weten nauwelijks bij. Dus wat was er aan de hand. Ik was daar in mijn hoedanigheid als Programmamanager van de Taskforce Management Overstromingen om iets te vertellen over ICMS (Intensivering MilitairCiviele samenwerking) met een accent op de mogelijke rollen van de genie. Eén van zaken waar ik het zeker over wilde hebben is hoe goed militairen zijn toegerust voor rampen en crises, die een meer centrale leiding en aansturing behoeven en waarvoor militairen beter zijn toegerust dan burgers. De Taskforce is eind 2006 door het toenmalige kabinet ingesteld om in Nederland de organisatorische voorbereiding op grootschalige overstromingen op een aanvaardbaar peil te krijgen. Toch vreemd voor een waterland als Nederland, dat er juist op dit aspect grote tekortkomingen bestonden. Misschien wel een beetje in slaap gesust na de realisatie van de Deltawerken en een toespraak van H.M. Koningin Juliana, die bij de afronding van een van de Deltawerken ons liet weten, dat nu iedereen rustig kon gaan slapen. Echter de orkaan Katrina met de zo dramatische gevolgen voor New Orleans, de Tsunami’s in het verre oosten, de klimaatverandering en de zeespiegelrijzing leidden bij een bestuurlijke conferentie in Den Haag tot de vraag: “Als Nederland zou worden getroffen door iets Katrina-achtigs zijn wij er dan organisatorisch op voorbereid”? Het antwoord was volmondig: “Nee”, en daarmee ontstond de Taskforce Management Overstromingen (TMO). De TMO stond onder voorzitterschap van de Commissaris
van de Koningin in Zuid-Holland Jan Franssen met als leden de burgemeester van Amersfoort Albertine van VlietKuiper, de dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Rijnland Gerard Doornbos en de gedeputeerde water van de provincie Gelderland Harry Keereweer. Als adviserende leden traden twee directeuren-generaal van de meest betrokken ministeries op t.w. het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van verkeer en Waterstaat.
De TMO werd gesteund door een programmanager en een programmabureau, waarvan ik tevens het hoofd was. Op twee opdrachten van de TMO ga ik in dit artikel wat dieper in t.w. het bevorderen van een overstromingsplan voor iedere regio en een landelijk plan en het bevorderen van oefeningen, daaronder begrepen een nationale oefening in 2008. De bedoeling was om tijdens deze oefening vast te stellen of en zo ja in welke mate het land op dat moment wel organisatorisch was voorbereid op (dreigende) overstromingen. Een ander belangrijk aspect, dat ik in dit artikel bespreek, is de geïntensiveerde militair-civiele samenwerking.
19
categorie vereist een snelle en efficiënte (lokale) actie, waarbij de burgemeester van de plaats waar het gebeurt opperbevelhebber is. Vergelijk het eind februari neerstorten van een toestel van Turkish Airlines bij Schiphol. Al naar de omvang van het incident wordt opgeschaald en zo kan het gebeuren, dat een lokaal incident een nationale ramp wordt. Het heeft wel tot gevolg dat iedereen tot en met het nationale niveau reactief handelt. Zo niet met de ‘threat-driven’ rampen, immers deze vereisen een proactieve aanpak. Met dit type rampen hebben vooral militairen iets, immers dit type ramp kan worden beschouwd als de ‘vijand’. Als de vijand optreedt in mijn gebied, wat kan hij dan en wat zal hij doen? Het zal dan ook niet verbazen, dat ik vaak in zalen heb geroepen, dat ik als oud-generaal recht heb op een vijand en deze in dit project heb gevonden in overstromingen.
Inmiddels is alles afgerond. De oefening is gehouden en de eindrapportage is aan de verantwoordelijke bewindspersonen overhandigd (zie: www.platformoverstromingen.nl). Ik realiseerde me direct bij het begin van mijn opdracht, dat een landelijke oefening met de hiervoor genoemde ambitie niet alleen heel veel voorbereidingstijd zou vragen, maar ook dat hiervoor specifieke kennis en vaardigheid nodig zijn. In mijn herinnering zaten beelden van grote legerkorpsoefeningen, waaraan doorgaans toch al gauw zo’n 1.5 jaar aan werd gewerkt door een projectofficier met een kleine maar zorgvuldig gekozen staf. Toen het Ministerie van Defensie aangaf erg ongelukkig te zijn met een TMO, waarin het ministerie niet was vertegenwoordigd, gaf dit de kans om hieraan tegemoet te komen en ruimte te maken voor een KL-officier in mijn projectorganisatie. Dat nu bleek een gouden greep. Ter beschikking kwam de luitenant-kolonel Rob Smit, een actief reservist, oud-beroepsofficier, stafgebrevetteerd en met een ruime ervaring niet alleen in het bedrijfsleven maar ook bij het toenmalige nationaal commando met de oefeningen ‘Donderslag’ (oproep van reservisten t/m brigadeniveau). Bovendien had hij recent actief meegewerkt aan het project IMCS. Binnen de kortste keren was hij mijn algemeen projectleider voor de landelijke oefening, die al gauw de naam ‘Waterproef’ kreeg en mede verantwoordelijk voor het hele traject van planvorming. Deze beide trajecten kwamen al gauw samen in het motto: “Geen plan, geen oefening”! Bij de voorbereiding van onze werkzaamheden op het ramptype ‘overstromingen’ viel ons een groot aantal zaken op, die standaard in de militaire aanpak voorkomen en maar zeer beperkt aanwezig waren in de methodieken van de civiele rampenbestrijding. Dit wordt veroorzaakt door het bijzondere van het ramptype ‘overstromingen’. Dit type ramp behoort immers tot de categorie ‘threat-driven’ rampen, net zoals pandemieën, milieurampen, ICT-uitval, etc., terwijl alle andere rampen ‘incident-driven’ zijn. Deze laatste
20
Kortom bij overstromingen is een ‘top down’-reactie nodig om richting te geven aan de regionaal en lokaal te treffen acties. Maar om dat te kunnen, moet wel de ‘vijand’ en het ‘vijandelijk’ optreden worden gekend.
Scenario’s (‘vijand’) Hiertoe zijn de zg, Ergst Denkbare Overstromingen ontwikkeld. Het RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling) heeft in opdracht van het ministerie van VenW de Ergst Denkbare Overstromingsscenario’s (EDO) ontwikkeld. Wij hebben vastgesteld, dat deze de basis konden vormen voor een betere organisatorische voorbereiding op overstromingen op landelijke schaal. Wij zijn er daarbij vanuit gegaan, dat wanneer ‘Nederland’ is voorbereid op een EDO, overheden ook adequaat kunnen optreden bij een minder ernstige overstroming. Dat neemt niet weg dat ook plannen moeten worden ontwikkeld voor minder zware overstromingsscenario’s. Militairen ontdekken hierin de discussie en de keuze tussen het meest waarschijnlijke en het meest ongunstige scenario. Om met EDO’s te kunnen werken moeten de gegevens helder en overzichtelijk worden gepresenteerd. Per regio is daarom door de waterschappen het ‘waterbeeld’ aangereikt. Dit beeld maakt duidelijk waar het water kan komen, hoe hoog het maximaal komt te staan en in hoeveel tijd deze situatie wordt bereikt. Het waterschap zit daarmee dus op de stoel van de inlichtingenofficier. En om de standaard fout van een G2 te vermijden, het gaat niet om ‘een’ vijand, maar om ‘mijn vijand, in of nabij mijn gebied. Hiervoor is door ons de zonering bedacht. Op basis van deze gegevens wordt een regio in drie zones ingedeeld: onveilige zones (rode zones), waarschuwingszones (oranje zones) en veilige zones (groene zones). In de veilige zones zal het water niet komen, maar de inwoners moeten hier wel rekening houden met keteneffecten, zoals met de toestroom van evacués, terwijl in de andere regio’s moet worden geëvacueerd of moeten mensen tijdelijk worden opgevangen. Deze indeling is niet alleen de basis voor mogelijke eva-
cuatiestrategieën. Nu houdt water zich niet aan bestuurlijke grenzen en is er geen andere keuze dan het (verwachte) water te volgen en daarop te anticiperen. Regio’s moeten dus samenwerken om de gekozen strategie uit te kunnen uitvoeren. Coördinatie van hoog naar laag en van links naar rechts! Maar ook rekening houden met de mogelijkheid om ’s morgens nog een grote burgemeester van een stad te zijn en ’s avonds een bezorgde grootvader in een bus met evacues.
Planvorming De organisatorische voorbereiding op een (dreigende) overstroming moet steunen op een goed doordacht en uitgewerkt plan, dat tot stand moet komen in samenwerking met alle relevante partners. Nu was er twee jaar geleden niet of nauwelijks sprake van een structurele voorbereiding op (dreigende) overstromingen. Mede daarom ontbrak het vaak ook aan operationele (evacuatie) strategieën. Wij hebben de regionale en nationale overheden gestimuleerd en ondersteund om de plannen naar het gewenste ambitieniveau te tillen.
• • • •
het is duidelijk op welke overstromingen overheden zich moet voorbereiden; de effecten die als gevolg van de overstromingen in de eigen regio kunnen optreden zijn in beeld gebracht; het is bekend welke (eigen) capaciteit nodig is om de effecten te bestrijden; het is bekend wat er moet gebeuren, de handelingsper spectieven zijn beschreven.
Op basis van de analyse van de bestaande situatie heeft de TMO gekozen voor een tweesporenbeleid. Dit is gefaseerd in de tijd uitgevoerd om de overheden op het gewenste peil te brengen. Het ene spoor bestaat uit de ontwikkeling van de planvorming nationaal en regionaal, Het andere spoor betreft de inrichting van de oefening. Voor de planvorming is een systematiek ontwikkeld om vanuit de dreiging van het water en de potentiële effecten ervan (‘de vijand) de handelingsperspectieven af te leiden en om te zetten in concrete besluitvorming en acties. Dit geldt zowel voor de ‘koude’ (preparatie) als de warme fase (dreiging + respons). De uitvoering van deze systematiek heeft vorm gekregen in zogeheten ‘Driedaagsen’ met de veiligheidsregio’s.
Dit peil hebben we als volgt gedefinieerd: • De vereiste kennis van het effect van de (dreigende) overstroming is aanwezig:
In een groot aantal driedaagse sessies is met regio’s begonnen de planvorming op gang te brengen. Het was daarbij
21
interessant om te ontdekken, dat de zeer actie- en ‘incident’gerichte partijen (politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening, gemeentelijke functionarissen en waterschappen) er moeite mee hadden plotseling in planningssessie bijeen te komen voor het uitwerken van een ‘what if”-situatie. De grootste waarde lag in de ontdekking van de andere discipline. Maar ook was er plotseling het bewustzijn van nog ontbrekende partijen (Rode Kruis, vertegenwoordigers van vitale infrastructuur, grote bedrijven uit de regio’s etc.) Hierbij sloten doorgaans ook de per veiligheidsregio aanwezige regionale liaisonofficieren aan om aan te kunnen geven wat Defensie in deze zou kunnen betekenen. Ook de bewustwording van waarschuwingstijd versus reactietijd kreeg hierbij veel inhoud.
worden vastgesteld wie of wat en in welke volgorde moest of kon worden geëvacueerd. Een aardige samenvatting van deze sessies is de conclusie, dat een ramp niet wordt veroorzaakt door extreem weer, maar door mensen die zich niet hebben voorbereid. Gelukkig beschikten de meeste regio’s na deze sessie over een kernplan, dat richting gaf aan het voorgestane optreden. De basis hiervan lag in een door ons ontwikkeld 5-stappen model, dat een grote analogie vertoond met het militaire besluitvormingsproces. Onderstaand is dit in een schema weergegeven.
Wat moet en kan er allemaal gebeuren in de laatste vijf dagen voor de dreigende overstroming? Hiervoor is een simulatie ontwikkeld, waarin allerlei effecten zichtbaar konden worden gemaakt, zoals wat en wanneer te doen met de niet-zelfredzamen in onze samenleving (ziekenhuizen, verpleeghuizen, psychiatrische gezondheidszorg, elektriciteitscentrales, dierentuinen, musea, schakelstations, dieren etc.). Bovendien zijn hier capaciteiten voor nodig, maar zijn die er ook? Immers met beloofde riemen kom je niet vooruit. Tijdig evacueren is sterk te verkiezen boven het redden van mensen uit een overstroomd gebied, maar het moet dan wel kunnen, zowel in de tijd als met de beschikbare middelen. Niet alles kan tegelijkertijd en de prioriteit ligt bij de mensen. Los het maar op! Bij alle regio’s leidde dit besef tot plannen, waarbij zelfs met een kans van minder dan 50% op een overstroming en toch al ingrijpende maatregelen moeten worden getroffen. Eenvoudigweg omdat het niet later kan zonder het aantal slachtoffers en de schade dramatisch te vergroten. De dag D-5 (vijf dagen voor het moment dat verwacht wordt dat de orkaan landt) kreeg daarbij een heel aparte dimensie. In het onderstaande moeten alle voorafgaande acties worden gepositioneerd in de actiefase. Echter geen regio staat op zichzelf; hierbij is nationale regie en sturing nodig. Maar hoe loopt de informatievoorziening om dat mogelijk te maken. Hoe stelt het nationale niveau haar prioriteiten bij een structureel tekort aan middelen? Wie geeft het stafadvies?
Stap 1: doel van het planningproces Het proces kan worden doorlopen voor de preparatie of voor de uitvoering. In geval van uitvoering wordt het eerder opgestelde preparatieplan van de plank gehaald en wordt nagegaan wat er inmiddels anders is; de data worden geactualiseerd.
Stap 2: evaluatie van de factoren van invloed Vooral bij het ontwikkelen van evacuatiestrategieën moest
Door analyse van de weer waterstromen en de geografische omgeving vaststellen van het potentieel aantal slachtoffers; de effecten op vitale belangen; de maatschappelijke ontwrichting en de segmenten in tijd en ruimte. Aan het slot van stap 2 worden de conclusies met alle partijen gedeeld in de richtinggevende bespreking.
Stap 3: beoordeling van de situatie Door capaciteiten analyse vaststellen welke middelen er nodig zijn en dit vergelijken met de beschikbare middelen. Hieruit volgt hoeveel tijd er nodig is bij de onderscheiden beschikbaarheid van middelen
22
Stap 4: handelingsperspectieven Welke oplossingsmogelijkheden of operatie varianten doen zich voor met een weging van de criteria gekozen bij stap 1 en deze te ordenen in elke dreigingvariant; welke condities en randvoorwaarden moet zijn ingevuld en wat zijn de consequenties als het niet of later gebeurt.
Stap 5: besluitvorming Op grond van de stappen 1 t/m 4 zijn de mogelijkheden opgebouwd, die met een onderbouwd voorstel aan het bestuur van de regio worden gepresenteerd met de bijbehorende dilemma’s. Dit model is door de meeste regio’s omarmd als basis voor de verder planvorming. Uiteraard zijn de regio’s vervolgens aan de slag gegaan om deze plannen te operationaliseren en te kunnen gebruiken in de oefening Waterproef. Tijdens de oefening is ook een proef genomen met een landelijke operationele staf. Aan deze staf was een Staf Grootschalige Evacuaties (SGE - een brigadestaf van de Koninklijke Landmacht) verbonden. Ook het nationale niveau heeft bij dit type rampen ontdekt dat er ook grote operationele aspecten op nationaal niveau moeten worden geadresseerd. Enkele voorbeelden: de bij (dreigende) overstromingen te kiezen bestuurlijke locaties, continuïteit in de (be-)sturing, prioriteiten bij in te zetten voorzieningen (wegen, transportcapaciteit etc.), opvanglocaties van (grote aantallen) evacues, maatregelen voor evacuatie van niet-zelfredzamen, verplaatsing en opvang (grote aantallen) gedetineerden), evacuatie vee, maatregelen vitale infrastructuur, redding van cultuurschatten, continuïteit betalingsverkeer etc. Dat betekent dat het niet alleen gaat om reactieve beleidsvorming, maar vooral om proactieve besluitvorming. Bevelvoering is nodig. Er moeten (operationele) kaders en randvoorwaarden voor de regio’s worden gesteld en prioriteiten worden aangegeven. Het Rijk moet de leiding nemen op basis van analyses uit de regionale plannen die zijn geïntegreerd in het nationaal crisisplan ‘overstromingen’. De regionale plannen blijven daarbij richtinggevend voor de nationale planvorming. Dit geldt ook voor de daarop gebaseerde besluitvorming, tenzij deze door nationale prioriteiten en noodzakelijk te treffen randvoorwaarden moeten worden aangepast. Hier doet zich dus een iets andere relatie voor als in het militaire systeem. De regio’s zijn geen reguliere ondercommandanten, die hun deel inkleuren van het nationaal crisisplan. Zij zijn gehouden hun eigen plannen te ontwikkelen voor de eigen inwoners, waarbij natuurlijk wel de bovenregionale en interregionale coördinatie moet zijn zeker gesteld en passen binnen de nationale randvoorwaarden. Aangezien geen enkele regio zal beschikken over toereikende middelen bij o.a. massale evacuaties of bij het behoud van vitale infrastructuur, zullen de nationale prioriteiten wel grote invloed hebben op de daadwerkelijke uitvoering van deze plannen. Het nationale plan kan dus niet alleen worden gebaseerd op de landelijke capaciteiten, maar ook rekening moeten houden met de regioplannen.
In dit hele proces is gebleken hoe groot de toegevoegde waarde kan zijn van het militaire apparaat. Gelukkig is met het ICMS-concept door zeer velen begrepen, dat Defensie definitief haar vangnet functie voor civiele autoriteiten heeft opgegeven. Defensie heeft zich daarentegen ontwikkeld tot een structurele veiligheidspartner van politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en gemeenten. Ook tijdens de oefening Waterproef hebben de militairen laten zien dat ze prima onder civiel gezag kunnen werken. Met het uitgeven van de catalogus Civiel-Militaire samenwerking is een helder inzicht ontstaan in de beschikbare capaciteiten. Het betreft een voortdurende beschikbaarheid van 4600 militairen, waarvan 3000 voor algemene ondersteuning en 1600 voor specifieke vormen van steun en bijstand met specifieke middelen (voorbeelden: bewaken en beveiligen, steun bij evacuaties, brugslagmateriaal, commando- en verbindingsfaciliteiten etc.) Gedurende de twee jaar dat de TMO heeft bestaan heb ik geen enkele coördinerende bijeenkomst meegemaakt, waarbij militairen ontbraken. In de regioplannen zijn legio voorbeelden opgenomen van een gerichte militaire steunverlening en ook de bijdrage van de SGE (Staf Grootschalige Evacuaties) heeft indruk gemaakt. Bij de verdere ontwikkeling van de Landelijk operationele Staf moet defensie nauw betrokken zijn en blijven. Dit is in het belang van een nog veiliger Nederland.
Tot slot Het blijft een bijzonder plezierig gevoel om met een militair besluitvormingssysteem, dat in je genen zit en altijd tot resultaat leidt, te kunnen werken. Fijn om nog steeds te mogen vaststellen, dat militairen nog steeds vanuit een concrete opdracht werken, houden van duidelijke verhoudingen, op tijd komen, goed kunnen analyseren, doen wat ze zeggen, resultaten leveren binnen de afgesproken tijd en werken vanuit een grote betrokkenheid, met enthousiasme en inzet. Ik denk dat de koudwatervrees om het leger in te zetten als dat nodig is, voorgoed voorbij is. • Bronnen: Rapport van Bevindingen TMO, Deelrapport Planvorming, Catalogus Civiel-Militaire Samenwerking.
23
Zeventig jaren “Mededeelingen” Door lkol Duco Brongers, redactielid
Dit jaar bestaat het Museum Nederlandse Cavalerie vijftig jaar en viert onze Vereniging Officieren Cavalerie alweer haar vijftiende lustrum. De VOC-Mededelingen, de spreekbuis van de vereniging, beleeft zijn zeventigste verjaardag. Het blad werd in 1936, twee jaar na de oprichting van de VOC, voor het eerst uitgegeven. De Duitsers verboden het blad echter op 15 november 1941, waardoor het vijftig maanden, tot aan januari 1946, niet meer verscheen. Dat maakt dat uw vakblad dit jaar aan zijn zeventigste jaargang begint. Reden voor de redactie om eens terug te kijken naar de oorsprong en veranderingen van ons verenigingsblad.
Het begin Op 1 januari 1936 verscheen het eerste exemplaar van het blad ‘Mededeelingen’. De reden om dit blad uit te geven kwam voort uit de vele malen dat het bestuur in 1935 losse mededelingen had rondgestuurd aan haar leden. Om deze informatievoorziening efficiënter uit te voeren, besloot het bestuur: “Bij wijze van proef, voorloopig eens in de twee maanden, een beknopte verzameling van mededeelingen te doen vermenigvuldigen en in brochurevorm aan de leden te zenden. Dit periodiek zal in belangrijke mate kunnen medewerken tot het vaster aanhalen van den band tusschen de leden en het bestuur en de leden onderling” De ‘Meededelingen’ kregen de volgende rubrieken mee: 1. 2. 3. 4.
24
vereenigingsberichten: bijeenkomsten, excursies, nieuwe leden, adreswijzigingen enz; nieuws van het wapen: oefeningen, wedstrijden, beëdigingen, korpsmaaltijden enz. personalia: benoemingen, decoratiën, overplaatsingen, huwelijken, doodsberichten enz; bemiddeling bij het zoeken van betrekkingen;
5.
artikelen, door leden geschreven die de leden in het algemeen kunnen interesseren. Hoogstens één per uitgave en slechts zoover de zeer beperkte ruimte het toelaat.
Veel lijkt er dus niet veranderd. Alleen de artikelen die toen slechts een bijkomstigheid waren, hebben nu een veel prominentere plaats gekregen. Daarnaast valt op: “de bemiddeling bij het zoeken van betrekkingen”. Inderdaad verschijnt er zo nu en dan een mededeling van het bestuur om kosteloos in de ‘Mededelingen’ aan te geven dat een betrekking wordt gezocht, dan wel door leden wordt aangeboden. Zo worden er in het eerste nummer twee vacatures vermeld: “Oliemaatschappij, werkzaam op Sumatra zoekt enkele ongehuwde jongelieden met universitaire opleiding, die na een stage in de Vereenigde Staten van Amerika op Sumatra te werk zullen worden gesteld” en “Instelling te Londen biedt volontaire gelegenheid, een jaar te haren kantore te werken”. De laatste keer dat een dergelijke bemiddeling wordt aangeboden is in het laatste nummer van 1953. De eerste uitgaven van de ‘Mededelingen’ zagen er eenvoudig uit. Dat was ook niet verwonderlijk, want het werk werd gedaan door één man van het bestuur. Het kwam neer op het betere stencilwerk, maar het haalde zijn doel wel. Naast o.a. een beknopt verslag van de jaarvergadering, de aankondiging van een VOC-koffietafel te Amsterdam en diverse personele berichten, wordt kond gedaan van de oprichting van een eskadron pantserwagens als onderdeel van de Lichte Brigade. Hiermee werd de eerste schrede voor de cavalerie naar mechanisatie van het wapen gezet. De bladen verschijnen in den beginne soms kort achtereen. Zo worden in het eerste jaar tien periodieken verstuurd. Een aantal wat daarna niet meer gehaald wordt en wat zich na 1967 uiteindelijk bestendigd tot een kwartaaluitgave. Zo bestaat de dunste uitgave van de ‘Mededeelingen’ uit twee bladzijden. Eén daarvan bestond bijvoorbeeld slechts uit administratieve aanwijzingen omtrent de tribune en het dejeuner ter gelegenheid van het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana. Het ging uiteindelijk om een toekomstig lid
Voor de diverse losse bladen die door het bestuur worden uitgegeven, wordt een verzamelband gezocht. Inspiratie wordt gevonden in de omslag van de journaals van de eerste multinational ter wereld: ‘de Vereenigde Oost-Indische Compagnie’. Onze vereniging droeg immers dezelfde afkorting met als gevolg dat de omslag nagenoeg gelijk was aan dat van het blad dat drie eeuwen eerder uitkwam. De gekozen oplossing ziet u linksonder afgebeeld. De band is uitgevoerd door de kunstbinder Elias P. van Bommel uit Amsterdam en is getooid met het monogram van de vereniging en een jaartal.
De eerste’ Meededeling’ van 1 januari 1936. van de VOC, want met gepaste trots doet het bestuur in het eerste nummer van de Meededelingen in 1937 melding van het feit dat Z.D.H. Prins Bernhard van Lippe Biesterfeld op 23 december 1936 is toegetreden tot het lidmaatschap der Vereeniging!
Het is interessant om door de ‘Mededeelingen’ heen te bladeren en naar zwaartepunten te zoeken in de berichtgeving. In de jaren dertig ligt dat voornamelijk bij de modernisering van de cavalerie. Twee eskadrons pantserwagens en twee regimenten motorrijders luidden de mechanisatie van ons wapen in. Het optreden moet worden aangepast. De kapitein B.R.D.F. Hasselman van de Generale staf (de latere Chef Generale staf) gaat daar dieper op in met zijn artikel in 1937: “Strategisch en tactisch gebruik van onze gemoderniseerde troepen”. De eerste lessons learned, zoals we die tegenwoordig noemen, worden beschreven in de eerste uitgave van 1938. Hierin wordt teruggekeken naar oefeningen in september van 1937 onder leiding van de Inspecteur der Cavalerie en tevens Commandant Lichte Brigade. Er worden o.a. lessen getrokken uit het uitvoeren van verkenningen, het houden van onderling verband, de aanval en de plaats van de commandant tijdens de opmars. Verder is er in deze jaren ook aandacht voor de nieuwe kazernes voor de cavalerie, zoals de Nieuwe Alexanderkazerne aan de Alkemadelaan in Den Haag en de Willem III- en Bernhardkazerne in Amersfoort. Ook wordt stilgestaan bij de grote reorganisatie van half-regimenten naar volledige regimenten aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Zelden worden er echter nog artikelen geschreven op persoonlijke titel. Ook ander vermeldingen trekken de aandacht. Onder ‘Personalia’ van het derde nummer van 1937 wordt zonder gene medegedeeld dat ritm Jhr. C.E.J.M. Verheyen met ingang van 21-3-37 op ‘non-activiteit’ is gesteld wegens tijdelijke ongeschiktheid. Apart is ook het bericht van reserveelnt Jhr. L.P.F. Michiels van Kessenich die een sabel en sabeltas van het 3e Half-Regiment Huzaren vindt in zijn eigen auto, maar niet weet van wie die is. Hij doet een oproep in de Mededeelingen aan de eigenaar zichzelf bekend te stellen… Wie verder dacht dat eskadronscommandanten het tegenwoordig druk hebben met administratief werk is het aardig te lezen dat dit van alle tijd is: “…de eskadronscommandanten hadden nog hun werk op het eskadronsbureau (red: 1910), dienstcorrespondentie, controle van de administratie, voorbereidingen van oefeningen enz. De administratieve rompslomp en de papieren boel was in die jaren nog bij lange na niet zo uitgebreid als
25
thans. Ik vermoed dat het aantal orders en bepalingen toen nog geen decimaal was van het aantal van nu (red: 1955). Vanaf september 1939 is duidelijk te merken dat de mobilisatie is afgekondigd. De rest van het jaar komt het blad niet meer uit en de eerste twee nummers in 1940 bevatten alleen personele mededelingen. Het derde nummer verschijnt na de oorlog op 15 augustus en is omrand met een zwarte rouwband. Het staat vol met ‘in memoria’ en er worden pogingen gedaan om te komen tot een lijst van gesneuvelde cavaleristen. Niet meer dan een week later komt het volgende nummer uit, waarin wordt begonnen de leden te sommeren hun contributie voor 1940 te betalen… De ledenwerving wordt weer opgepakt, de koffietafels staan weer in de vaste rubrieken; het leven gaat door. Die koffietafels, de voorloper van de cavalerieborrel, zijn ondertussen een vast onderwerp geworden in het blad. De koffietafel in Amsterdam is al snel een begrip. Vanaf het voorjaar van 1935 wordt op iedere donderdag om 13.00 uur precies door leden van de VOC te samen koffie gedronken in het restaurant Polmanshuis tegenover het Paleis op de Dam. Dit etablissement bestaat nog steeds, maar is in 1952 overgenomen door Krasnapolski. Na de meidagen beginnen deze samenkomsten overigens te bloeien. Waren er voor de oorlog drie, in Amsterdam, ’s-Gravenhage en Rotterdam, vanaf de zomer van 1940 verschijnen ze ook in Breda, Amersfoort, Zutphen, Utrecht en Leiden. Gedurende de oorlog wordt het verenigingsblad verboden door de bezetter. Op deze gebeurtenis komt de VOCvoorzitter terug tijdens de eerste algemene vergadering na de oorlog in de herfst van 1946. Het verslag zegt daarover: “Op 15 november 1941 werd het verschijnen der Mededeelingen door den commissaris voor de niet-commerciële verenigingen verboden op grond van het feit dat in het nummer van 15 november 1941 no 5, 6e jaargang een artikel was gepubliceerd van den toenmaligen kapitein van den Generalen Staf, Forbes Wels, getiteld ‘de reorganisatie der Cavalerie op 1 mei 1940’ zonder dat daarvoor de toestemming der Militär Cenzür was aangevraagd. Dit artikel was nota bene met goedkeuring van die zelfde Militär Cenzür eenige maanden eerder in den Militairen Spectator verschenen. Op 1 mei 1942 ging bedoelde commissaris verder, hief de Vereeniging op en roofde hare bezittingen, te weten eenige effecten ter waarde van fl 800. Van dien datum af leefde de Vereeniging voort in haar koffietafels, die nog op meerdere plaatsen werden gehouden, maar allengs ten gevolge van distributie- en verkeersmoeilijkheden en andere oorlogsomstandigheden een voor een werden opgeheven”.
Doorstart na de oorlog Begin 1946 kwam de eerste naoorlogse Mededeelingen weer uit. Begonnen wordt met eerbied te getuigen aan de vele leden van de vereniging die werden gefusilleerd of de marteldood stierven in handen van de vijand. De cavalerie
26
De ´Mededeelingen´ in de jaren vijftig.
begint met een nieuwe opbouw. Er verschijnen nieuwe namen, zoals de naam ‘het pantserwapen’. De Mededeelingen 1947/2 lichtte een gedeelte uit het betoog van de Minister van Oorlog: “Bij het onderwerp legerorganisatie is ook nog even ter sprake gebracht het wapen der cavalerie, door den heer Vorrink (red: Defensiewoordvoerder PvdA). Ik wil hiervan gaarne iets zeggen. Dit heette het pantserwapen en zoodra ik er de geleegenheid toe had, heb ik er den naam “cavalerie” van gemaakt. Ik heb dat gedaan, omdat het mij belangrijk leek. Het is niet alleen maar een naam. U kunt het zeggen, dat de infanterie geheel iets anders is dan de infanterie ten tijde van het Staatsche leger of ten tijde van Napoleon. Wanneer men op het oogenblik de infanterie ziet met carriers, mortieren afweergeschut enz. dan lijkt het eenvoudig niet meer op wat vroeger infanterie was, maar aangezien de taak dezelfde is gebleven, is de naam ook dezelfde gebleven. Hetzelfde geldt voor de cavalerie, voor de moderne snelle, lichte troepen, aangezien de taak hetzelfde is gebleven, heb ik ook den naam dezelfde willen laten, omdat ik aan dergelijke namen veel hecht, althans wanneer daaraan goede zaken verbonden zijn, niet wanneer daaraan verkeerde dingen verbonden zijn. Ik meen, dat ik hier eenigszins van meening verschil met den heer Vorrink. Ik meen, dat tegen de buitenkant van het oude wapen der cavalerie nog wel eens een beetje misprijzend aankeek, maar wanneer men het beter leerde kennen, kon men er niets anders dan waardeering voor hebben. Ik heb het voorrecht gehad bij alle wapens te dienen, bij de infanterie, de cavalerie, de artillerie, bij de wielrijders en op de vloot, de cavalerie is niet mijn eigen wapen, maar daar-
bij heb ik aangetroffen een veel sterker band tusschen soldaten, kader en officieren dan waar ook, een veel betere tucht, maar dan in goeden zin, dan waar ook. De tradities van dit wapen zou ik niet gaarne verloren laten gaan. Dit is de reden, waarom ik den naam çavalerie’weer heb ingevoerd en nog altijd blij ben, dat ik dat heb gedaan”.
Vormgeving In 1949 wordt er voor het eerst iets aan de vormgeving gedaan. De vijfde uitgave van dat jaar kreeg een bruine kaft mee met de gebruikelijk kop maar verder blanco. Deze kaft werd aangebracht om te worden voorzien van advertenties. Het daarop volgende nummer was het voorblad inderdaad voorzien van de eerste reclame, in dit geval van Bols en restaurant Royal, lange Voorhout 44. Deze inkomsten waren noodzakelijk geworden ter bestrijding van de hoge drukkosten die het blad ondertussen met zich meenam. Vanaf het eerste nummer van het jaar 51 werd de kaft blauw met daarop nog steeds reclame. Vanaf 1961 verscheen het bekende symbool van St Joris en de draak op het voorblad. 33 Jaar na de eerste uitgave van het blad wordt in 1969 voor een nieuwe vormgeving gekozen. Het formaat wordt groter, de vierde ‘e’ verdwijnt uit de ‘Mededeeling’ en op de Uitgave uit de jaren negentig.
voorkant verschijnt telkenmale de bekende afbeelding van St Joris en de draak. Wat verder opvalt is de enorme toename aan advertenties van met name alles wat met de jacht en ruiterij van doen heeft. Het vult bijna een derde van het blad. Ruim een decennium later met de 200-ste uitgave in 1980, dat verder ongemerkt voorbij gaat, wordt overgegaan op het zogenaamde weekend-formaat. Het voornemen van de redactie is om elk nummer steeds van een nieuwe en zo mogelijk andere achterzijde te voorzien. Is de voorkant van het eerste nummer in 1980 nog voorzien van de bekende St Joris, de jaren erna zal steeds een andere beeltenis van deze beschermheilige op het voorblad pronken. De grootte van het blad wordt voor het laatst aangepast m.i.v. de eerste uitgave in 1993. Het blad doet dan al sterk lijken op de huidige vormgeving, zij het nog voornamelijk in zwart-wit. Ook de immer wijzigende afbeelding van St Joris blijft gehandhaafd. Dit wordt losgelaten met ingang van het jaar 2005 als kleurenfoto’s van cavaleriematerieel of -activiteiten de voorkant sieren. Wel keert de beschermheilige twee jaar later terug op een wat meer bescheiden formaat.
Artikelen en ilustraties
Vormgeving vanaf 1969.
Artikelen op persoonlijke titel komen de eerste decennia niet veel voor. Het gemiddelde ligt tot in de jaren vijftig ruim onder het gemiddelde van één artikel per nummer. Daarna begint dit item een steeds belangrijker deel te vormen van het periodiek. Auteurs die regelmatig de pen
27
oppakten waren kol b.d. Forbes Wels, reserve-lkol b.d. W.A. van den Wall Bake en ritm Jhr. Schimmelpenninck met historische onderwerpen en thema’s die terugvoerden naar de cavalerie in het verleden. De toenmalig ritm M.C. van der Hoog trekt de aandacht begin jaren zestig met een artikelenreeks over nieuwe tanks en pantservoertuigen en maj A.H.J. Claessen richt zich een decennia later vooral op de vele technische kanten van ons wapen, waaronder ballistiek, lasertechniek en verbeteringen aan de Leopard 1. Ook de binnenkant heeft zijn evolutie ondergaan. Zo verschijnt in het tweede nummer van 1948 de eerste zwart-wit illustratie in het blad in een artikel van elnt der Huzaren F.W.B. baron va Lynden over het zelfstandige peloton pantserwagens bij de verkenningsafdeling der Mariniersbrigade in Nederlands-Indië. Pas vanaf de jaren 80 wordt het blad beter geïllustreerd. I.p.v. een enkele foto, wordt het bijna standaard ieder verhaal te ondersteunen met één of meerdere afbeeldingen of tekeningen. Het komt de leesbaarheid sterk ten goede. De eerste kleurenfoto’s verschijnen in het decembernummer van 1991 met een fotoreportage over het jubileum van het ere-escorte. Alleen dit evenement blijft jarenlang het enige onderwerp dat rijkelijk in kleur wordt geïllustreerd.
Afsluiting Het blad bestaat ondertussen zeventig jaar. Het periodiek dat begon met getypte mededelingen die stuk voor stuk naar de leden werden gestuurd is nu toe aan zijn 318e uitgave en nadert dit jaar zijn 10.000e bladzijde. Het is uitgegroeid naar een bulletin met een oplage van 2000 exemplaren. Bij deze gelegenheid hebben we gemeend de voorkant wederom iets aan te passen. Het leek de redactie tevens een goed idee om na dit nummer telkenmale een oud artikel in de herinnering te roepen. Deze uitgave begint met een artikel over een reis te paard door Hongarije in 1935 afkomstig uit het eerste exemplaar van de ‘Mededeelingen’. Mocht u overigens verder geïnteresseerd zijn in oude nummers van de Mededelingen, dan kunt u in de bibliotheek van het Museum Nederlandse Cavalerie altijd inzage krijgen in oude versies, want daar bevindt zich de complete reeks. •
28
VAN HET OUDE HAAR Door W.A.H. Westeroüen van Meeteren.
Een reis te paard door Hongarije
Uit: VOC 1936 - nummer 1 Redactie: W.A.H. Westeroüen van Meeteren schreef dit artikel als reserveritmeester. Op 3 maart 1938 werd hij bevorderd tot reservemajoor,voordat hem op 3 december van dat jaar eervol ontslag werd verleend. Hij was tevens oud-directeur van de ANWB; op 6 november 1942 overleed hij op 54-jarige leeftijd.
Het was Augustus 1935. De Nederlandsche Ruiter Toeristen Club, eene dochtervereeniging van den Koninklijken Nederlandschen Toeristenbond A.N.W.B., had, evenals in 1934, een tocht te paard door Hongarije uitgeschreven en schrijver dezes behoorde tot degenen, die aan deze reis zouden deelnemen. Het is een genoegen, thans iets te vertellen over deze reis, welke zoo buitengewoon veel genoegen heeft verschaft en zulke onuitwischbare herinneringen bij alle deelnemers heeft nagelaten. De vraag, of het landschap in Hongarije mooier is dan het Nederlandsche, moet ik ontkennend antwoorden. De rit te paard werd in 1935 echter gehouden door een der mooiste streken van Hongarije, en wel het Bakonywoud, een bergland met eenige toppen van plusminus 800 Meter hoogte en begroeid met groote wouden. Dikwijls rijdt men ook door vrij vlakke dalen van beekjes, terwijl men ook gedeelten bouwland heeft. Bij een tocht te paard neemt men den landweg als as van beweging, maar men rijdt steeds ter zijde van den weg, op het wei-of bouwland. Onze Hongaarsche leider, Kolonel a.D. von Feördeös, had
vend terrein is, draaft men veel en schroomt een draf van 30 à 40 minuten niet. Daarentegen wordt in het bergland uitsluitend gestapt, soms uren achter elkaar. De gelegenheid om galop te rijden wordt gaarne benut; zoodra men ter zijde van den weg een goed weiland vindt, wordt de galop ingezet. De gedachte overheerscht: draaf en galoppeer, wanneer je de gelegenheid hebt, want je weet niet hoe lang je daarna zult moeten stappen.
Cavalerist te paard in 1937.
zeer veel oog voor natuurschoon en bracht ons dikwijls naar heuveltoppen ter zijde van den weg, waar men een schitterend uitzicht kon genieten. De bodem is veel harder dan bij ons; de ondergrond is rotsachtig en slechts met een dunne laag zachte grond bedekt. De rotsbodem komt ook herhaaldelijk te voorschijn. De wegen zelf zijn zeer stoffig en wanneer een auto passeert, is men gedurende tien minuten verblind. Gelukkig kan men steeds vermijden op den weg zelf te rijden en er rijden weinig auto’s. De paarden zijn uitstekend. Voor dezen rit werden rijkspaarden bestemd, welke ter beschikking zijn gesteld van de Vereeniging van Ungarische Landwirte, een bond wiens werkzaamheden eenigszins overeenkomen met die van de Federatie van Landelijke Rijvereenigingen. Het zijn Hongaarsche paarden; bijna alle zijn hoog in het bloed. Over het algemeen heeft het Hongaarsche paard veel temperament en wil gaarne naar voren. Men wake er voor in gevallen, dat de drang naar voren te krachtig wordt, geweld te gebruiken! Het Hongaarsche paard zal steeds geweld met geweld beantwoorden, het is sterk en schroomt een krachtmeting niet; daarom bevelen wij zachtheid en een klop op den hals als het beste middel aan om het Hongaarsche paard te rijden. De Hongaarsche ruiter rijdt ook feitelijk niet met beenen, en met weinig teugel, wel met rustige zit en zachte teugelvoering. Sporen worden nooit gebruikt en in den regel thuis gelaten. De paarden worden uitsluitend op trens gereden. Het tempo is geheel aangepast aan de terreinsomstandigheden en het begrip “tien op tien” wordt vrijwel losgelaten. Wanneer men op vlak of licht gol-
De indeeling van den dag is als volgt: Men vertrekt ’s morgens meestal vrij vroeg, n.l. tusschen 6 en 7 uur; gereden wordt dan tot circa half elf. Op dit uur vindt dan meestal een feestelijke ontvangst plaats in een dorp of op een landgoed, gevolgd door een lichte maaltijd, het z.g. “Gabelfrühstück”. Daarna rijdt men verder tot circa half twee, op welk uur gewoonlijk de plaats van nachtverblijf wordt bereikt. Na een feestelijke ontvangst, volgt het middageten, een warme maaltijd besproeid met de uitmuntende Hongaarsche wijn. In de namiddag gaat men meestal zwemmen, gevolgd door eene bezichtiging, de “Jause” (thee of koffie met gebak) en des avonds omstreeks half negen het avondeten. In den regel wordt 30 à 40 KM te paard per dag afgelegd. De ontvangst van de zijde der bevolking is overweldigend. Men is niet vergeten, dat Nederland voor de Hongaarsche kinderen na den oorlog heeft gezorgd en overal uit zich de dankbaarheid. Ieder dorp is versierd, wanneer de Nederlanders komen; men strooit bloemen op den weg, versiert de hoofdstellen der paarden, de meisjes kleeden zich in de mooie nationale kleederdrachten…kortom, alles wordt gedaan om ons duidelijk te maken, dat wij hartelijk welkom zijn. Zeer interessant is voor de paardenliefhebbers de bezichtiging van de stoeterijen van Kisber, Bábolna en Tata, waar de Arabische en Hongaarsche paarden worden gefokt evenals de bekende Lippizaners. De avonden in Hongarije kenmerken zich door groote vroolijkheid; de autoriteiten, de officieren van het garnizoen en de eigenaars van de landgoederen vereenigen zich met de Nederlandsche ruiters om den avond genoeglijk door te brengen. Iedere avond laat de beste Zigeuner-muziek zich hooren en de czardas wordt veel gedanst. •
29
De reservist: CIMIC, IDEA en zingeving Door: res-elnt Fred Koolhof, RHvS.
Inleiding
Ontstaan
In januari 2008 was ik als genodigde aanwezig op de commando-overdracht van Gerard Koot van 11 Tankbataljon en zat me af te vragen hoe ik in de volgende jaren mijn tijd als reserve-officier zou invullen. Zowel invulling vanuit mijn passie voor het militaire bedrijf en leiderschap, als voor het vervullen van de navelstrengfunctie naar de civiele maatschappij. Ik zat er als genodigde, want de tijd van actief dienen voor 11 Tankbataljon was vanwege het nieuwe reservistenbeleid afgesloten. Zo kon ik terugkijken op een periode van vele reservelijn- en staffuncties voor het bataljon sinds 1996, een tijd die ik met veel enthousiasme en interesse heb ervaren. Van lange brigadeoefeningen in Polen en Tsjechië tot een bataljons Life Fire Excercise te BergenHohne. Ik was mijn dienstplichttijd als PC Leo II in dat gebied begonnen, bij 43 Tankbataljon te Langemannshof. En, niets is toeval; mijn “second” was Gerard Koot.
IDEA staat voor: Integrated Development of Economic Activities. Als ‘Founding fathers’ kunnen worden aangemerkt res-kol Dick Scherjon en lgen b.d. Ad van Baal. Eerstgenoemde was werkzaam bij het VNO-NCW, waar het Platform Defensie Bedrijfsleven is gevestigd. De generaal was toenmalig commandant van SFOR. In Bosnië-Herzegovina was behoefte aan economische impuls. Het vastzitten van de economie was destijds een bedreiging voor de stabiliteit. Scherjon stelde toen voor aan van Baal om een groepje reserveofficieren, met civiele ervaring in het bedrijfsleven, bijeen te brengen om uitgezonden te worden. Doel: adviseren, trainen en begeleiden van ondernemers. Tussen 2001 en 2004 zijn er ongeveer 150 reservisten uitgezonden geweest.
Na een tweede lichting vrijwillig nadienen als PC en twee en half jaar dienst als luchtmachtofficier, ben ik verscheidene managementfuncties bij Achmea gaan bekleden. Momenteel ben ik bij Achmea (waarnemend) directeur bij Leefstijl Training & Coaching N.V. (l-t-c.nl). Ik ben in deze rol resultaatverantwoordelijk voor de business en tevens (leiderschap)trainer, teamvormer en coach. Dit bedrijf is een zeer inspirerend team dat staat voor organisatie en persoonlijke groei. Wij werken aan vitaliseren van het bedrijfsleven en het individu. Een prachtige en krachtige missie. Zo kwam enkele dagen na de bovengenoemde commandooverdracht het 1 CIMIC bataljon van 101 Gevechtssteunbrigade per toeval op mijn pad. Vanuit kwantumfysisch perspectief noem ik dat een synchroniciteit. Zinvol toeval, oftewel; niets gebeurt voor niets in dit universum. CIMIC staat voor Civil Military Cooperation. En wie trof ik hier aan als bataljonscommandant? Mijn eskadronscommandant uit mijn tijd als PC, Bas Baars. Eén van de eskadrons onder dit bataljon is IDEA. Bij het CIMIC-bataljon heet een dergelijk onderdeel echter een ‘netwerk’ i.p.v. een eskadron.
30
Visie Het motto van IDEA is ‘waar gewerkt wordt, wordt niet gevochten’. Wij richten ons op het midden- en kleinbedrijf. In onze visie is het kunnen voorzien in eigen levensonderhoud middels een eigen bedrijf, hoe klein ook, een pijler onder ontwikkeling en stabiliteit. Mensen krijgen zelfvertrouwen, worden minder afhankelijk van politieke invloeden of het grijpen naar wapens. Tegelijk ziet de bevolking een ander effect van militaire aanwezigheid. Niet alleen veiligheid (wat heb je aan veiligheid zonder economische ontwikkeling en groei?), maar ook begeleiding naar of verbetering van zelfstandig levensonderhoud is het militaire product! We voorzien dus in de behoefte van de militaire commandant, als dat in zijn plannen past. Wij kunnen immers opereren in een fase waarin er (nog) geen civiele hulporganisaties zijn. Ook kunnen wij juist aanvullend zijn op de diensten van hulporganisaties.
Specialisme IDEA heeft zich ontwikkeld van de ABC-formule (accountants, bankiers en consultants) naar een aanpak waarbij training en opleiding van (aspirant) ondernemers een centrale rol heeft gekregen. We letten steeds meer op competenties als didactisch vermogen, empathie en improvisatietalent.
We kunnen het zeker niet alleen met financiële of bedrijfskundige vakkennis. Daarbij is de competentie omgevingsbewustzijn, diplomatie en het kunnen opereren in een complexe omgeving met politieke besluitvormers voor ons van groot gewicht. Onze IDEA-‘doctrine’ is gericht op local capacity building: Vanaf het begin van een missie werken wij direct aan onze exit strategie door te bouwen aan een lokaal Business Development Center (BDC) en dat doen we door dit BDC op te zetten met een lokale non-governmental organisation (NGO).
Projecten en uitzendingen Momenteel zijn we actief in Uruzgan. Sinds begin 2008 concentreren we ons op een ambitieus programma om zoveel mogelijk (startende) ondernemers te trainen met een zeer beproefde methodiek van de International Labor Organisation (ILO). We zijn door de ILO geautoriseerd om gecertificeerde trainingen te geven voor het opzetten en verbeteren van ambachtelijkebedrijven. We kunnen daarbij ook de inktvlekstrategie volgen; we zijn ook actief buiten Camp Holland. We waren tevens actief met trainingen, coaching/ counselling en sectorale opbouw in Baghlan (Noord Afghanistan) en Bosnië-Herzegovina. In beide gebieden is een BDC opgericht en overgedragen aan een NGO.
duidelijkheid: IDEA organiseert en ondersteunt; zelf financieren we niets.
En ik? Ik ga binnenkort twee maanden het uitzendgebied in. Precies dat doen waar “wij van IDEA” voor bedoeld zijn. Ambachtslieden en keuterboertjes trainen en counselen, zodat zij mogelijk duurzamer hun bedrijfje kunnen organiseren. Zodat er mogelijk uitbreiding kan zijn waardoor er kans op meer locale werkgelegenheid ontstaat. En dat door een goed plan van aanpak meer kans kan ontstaan voor het verkrijgen van micro krediet. En ik? Ik neem aan dat het verder weinig uitleg behoeft dat ik het waardevol vind om lid te zijn van dit specifieke IDEA-netwerk. In mijn civiele baan mag ik een bescheiden steentje bijdragen aan de groei van vitaliteit in onze maatschappij, en wel via ontwikkelingsbehoefte van de mensen en organisaties in deze maatschappij en haar economie. Groei creëren uit het potentiële spanningsveld van schaarste en overvloed, mensen en middelen. Op mijn uitzending in februari en maart zal dit ook de kern van de zaak zijn. Waarschijnlijk één nuance… het vinden van de weg via de schaarste. •
Activiteiten in Nederland In NL bereiden wij ons voor op uitzendingen en ontplooien we activiteiten om elkaar te ontmoeten, te socialiseren en te netwerken met voor ons belangrijke groepen en beïnvloeders middels een jaardiner, onze groende dagen en eventueel congressen vanuit het “Bring the boss” perspectief; “bridging the gap” tussen het bedrijfsleven en defensie.
Welke mensen kiezen voor ons? Ons netwerk wordt gevormd door mensen met standvastigheid, passie, fysiek en mentaal uithoudingsvermogen, creativiteit en flexibiliteit. Je moet minimaal acht weken achtereen uitzendbaar zijn naar gebieden in een (post) crisissituatie. Naast het bezit van adviesvaardigheden weet je om te gaan, in een militaire setting, met politieke besluitvorming. De 3D approach van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking (defense, diplomacy and development) weet jij uit te dragen in contacten met de militaire en civiele staf in het operatiegebied. Er wordt een dringend beroep gedaan op de creativiteit van de consultant, die soms op onconventionele wijze zelfstandige en startende ondernemers moet zien te bereiken. Voor alle
“Door het juiste te doen vreest gij niemand” Ga naar onze website: www.idea-project.nl of mail aan:
[email protected] Platform Defensie-Bedrijfsleven, Postbus 93002 2509 AA Den Haag.
31
Oefening ‘Orange Armiger’ Door lkol Anthony Leuvering, C-42 Tankbataljon RHPO
(26 januari – 9 februari 2009 te Bergen) Leopard-2 in actie
Het jaarprogramma van 42 Tankbataljon is dit jaar flink gekleurd met rode en groene blokken. Een viertal schietperiodes in Bergen staat genoteerd en minstens evenveel Field Training Exercises (FTX’n) waarbij het gehele bataljon is betrokken. Neem daarbij de diverse ‘eigen’ oefeningen van het verkenningspeloton en beide tankeskadrons en u ziet dat het weer een ‘ouderwets’ oefenjaar betreft; ronduit heerlijk! Niet dat we ons vorig jaar verveeld hebben, integendeel. Ook in 2008 zijn we druk geweest, al heeft de algehele materiële malaise die onze landmacht trof, ook ons parten gespeeld. En al staan de reservedelen voor de onderstellen, de ‘fast movers’ zoals tracks, tandenkransen, pads en middenverbinders weer tot aan de spreekwoordelijke dakgoot opgestapeld; de bemanningen gaan nu nog zuiniger met het materieel om dan dat ze al deden. Het besef dat het zo weer anders kan zijn, zit er goed in. Dat bleek ook weer tijdens de onlangs uitgevoerde FTX ‘Orange Armiger’, waarover ik u thans bericht. Deze oefening stond in eerste instantie te boek als een FTX voor het A-eskadron en een pantserinfanteriecompagnie uit onze brigade, uitgevoerd op het oefenterrein Klietz in de noordwestelijke omgeving van Berlijn. Al voordat de voorbereidingen begonnen, nam de commandant van de Gevechtstrainingsschool contact op met het verzoek of we van deze oefening een samenwerkingsverband konden maken. De KL is namelijk sinds kort een gemoderniseerd en naar bataljonsniveau opgewaardeerd trainingsonder-
32
steunend duelsimulatiesysteem rijker, het zogenaamde Mobile Combat Training Center (hierover leest u meer in een ander verslag in deze Mededelingen). Dit door de firma SAAB geleverde systeem moest echter eerst nog een system acceptance test ondergaan en daarvoor was idealiter een combinatie van tweeduizend militairen en voertuigen nodig. Naar dit verzoek had ik wel oren. Niet zozeer omdat het al een hele toer is zoveel militairen en voertuigen bijeen te brengen, maar wel om het volgende. Dit systeem ondersteunt ons niet alleen op realistische wijze tijdens de diverse oefeningen die we jaarplangetrouw uitvoeren. Het helpt vooral het landmachtpersoneel zich zo goed als mogelijk voor te bereiden tijdens opwerkperiodes voorafgaande aan ernstinzetten. En dat mag toch wel als zwaartepunt van onze organisatie worden gerekend. Op vrijdag 30 januari was het dan zover. Uit nagenoeg alle brigades stroomden de eenheden van pelotons- tot eskadronsgrootte richting Bergen. Het bleek namelijk al snel dat oefenterrein Klietz voor deze operatie te klein zou zijn. Om u een beeld van de melange te geven. Naast het eigen A- en Stafstafeskadron (het B-eskadron verblijft nog steeds in Kandahar), nam onder andere een verkenningspeloton van 104 GGV-eskadron deel, evenals de C-compagnie 44 Painfbat Johan-Willem Friso, A-compagnie 17 Painfbat Garde Fuseliers Prinses Irene en B-batterij 14 Afdva. De al uitstekende band met Panzerlehrbataillon 93 werd herbevestigd door de deelname van de 2. Panzerkompanie.
Als toefje room op de pudding kreeg het bataljon de beschikking over vier Apache-gevechtshelikopters. U begrijpt dat ik met zo’n mooi vierkant manoeuvrebataljon de koning te rijk was. Tot slot mag de oefenvijand niet onvermeld blijven. Die werd gevormd door de A-compagnie 45 Painfbat Oranje-Gelderland, versterkt met een tankpeloton bestaande uit de VTO-tank leerlingen van de Cavalerieschool. Vechten op de Hammberg was zo voor de aanstormende jonge commandanten nog eens andere koek dan terrein winnen tussen de lijnen ‘appel’ en ‘peer’ (wie kent ze niet). Als u zo naar de hierboven beschreven gevechtskrachtverhoudingen kijkt, zal het u niet verbazen dat het scenario het aanvallend gevecht betrof. Het was niet alleen de wens van de Commandant Gevechtstrainingsschool om een gevechtsoperatie uit te voeren. Bij hem lag het zwaartepunt van de oefening immers op de test van het MCTC en daarvoor moesten zoveel mogelijk voertuigen en personeel met elkaar in gevechtscontact komen. Ik was blij met dit scenario, omdat ik er nog steeds van overtuigd ben dat militairen eerst moeten kunnen vechten, voordat ze met ‘bijzondere verrichtingen’ beginnen. Zoals ook de brandweerman eerst leert een brand te blussen, voordat hij zich op ondergelopen kelders en katten in bomen stort. Je hebt een vaste basis/referentiepunt (de ons bekende ‘nulbaak’) nodig, van waaruit je naar iedere andere situatie kunt opwerken. Er zijn voldoende voorbeelden aan te halen om dat hier te onderbouwen, maar ik neem u in grove lijn mee door het eerste gevecht. Voorafgaand aan de aanval voerde het bataljon een opmars uit vanuit Munster over de corridor van Bleckmar richting de oude uitwijkgebieden van 41 en 43 Tankbataljon in de buurt van Becklingen (soms vind je nog iets terug van de kilometers WD1TT die we daar in de grond hebben gestopt ter voorbereiding op de ORT’s). Beide infanteriezware teams bevochten gedurende de nacht met een inleidende gevechtsactie bruggenhoofden op de schietbanen 1A en 3 in het oosten van het oefenterrein. Al snel bleek dat uitbreken via baan 3 niet mogelijk was, er lag een behoorlijk
breed mijnenveld dat niet kon worden omtrokken. Doorbreken vond ik geen optie, dus werden alle troepen via baan 1A gederouteerd richting het bataljonsvak. Nu was ik blij dat ik een redelijk recht-toe-recht-aan-plan had. Zonder noemenswaardige problemen rolden de vier teams via de oude TOW-schietbaan het oefenterrein in. Ik volgde het laatste passerende (Nederlandse) team en zocht mijn weg in de noordelijke van de twee aanvalsrichtingen om bij de Duitse Kompanie aansluiting te zoeken. Nu kun je vanaf baan1A toch vrij ver naar het westen kijken, maar alles wat ik zag: geen Duitsers. Voorzichtig naar achter kijkend, ontwaarde ik de nodige schietbuismondingen van Duitse Leopards. Het is heel dapper om als BC voorop te rijden, of het zo verstandig is, weet ik niet. De Duitsers trapten gelukkig het gaspedaal diep in en passeerden vervolgens ‘geschwind wie der Blitz’. De plaats van de commandant tijdens het gevecht is altijd een dankbaar onderwerp tijdens iedere After Action Review. Tijdens de daaruit voorkomende discussie blijkt altijd dat er twee ‘scholen’ zijn als het over dit onderwerp gaat. Het ene kamp dat de voorbeeldfunctie van de commandant die midden tussen zijn troepen staat belangrijk vindt; aangevuld met de mening dat je zicht moet hebben op die situatie die mogelijk jouw onmiddellijke beïnvloeding vereist. Het andere kamp meent dat een commandant het beste gediend is met verblijf in een commandopost, omringd door de vele commandovoeringsondersteunende systemen en even zo vele stafofficieren en –onderofficieren die hem van de best mogelijke adviezen voorzien. Dan is er natuurlijk ook nog de combinatie, maar wanneer stap je dan in je tank en ben je dan nog op tijd? Wat ik met de hiervoor beschreven situatie wil zeggen, is dat situational awereness toch wel heel belangrijk is. Niets nieuws zult u zeggen en dat klopt. Maar de (gevechts-)handelingen gaan tegenwoordig zo snel dat zeer regelmatige verbale situation reports alleen niet meer volstaan. Onlangs zijn de eerste CV 90’s onze kazerne in Havelte binnen gerold met daarin een Battlefield Management System. Daar ben ik eigenlijk wel jaloers op en ik kan niet wachten tot beide tankbataljons ook van deze systemen worden voorzien. Verder verliep de aanval rede-
33
lijk volgens ‘de boekjes’, al vielen enkele situaties ook op de lagere niveaus op. Zo was er een infanteriepeloton dat op een hindernis stuitte. Binnen één minuut stonden vier YPR’n te knipperen als teken dat ze waren uitgeschakeld. De bemanningen waren met stomheid geslagen, want ze hadden de drill toch goed uitgevoerd? Ja, de drill die in Uruzgan succesvol is, wel. Veel militairen zijn de afgelopen tijd nagenoeg rechtstreeks vanuit de militaire schoolbanken klaar gestoomd voor de ISAF-operatie in Uruzgan. De drills en technieken die bij de aldaar uit te voeren taken passen zijn goed en worden dan ook succesvol toegepast. Eenmaal terug in een meer reguliere omgeving zie je dat ze dan niet altijd meer opportuun zijn. Wat gebeurde er? Bij het stuiten op de hindernis bleven de voertuigen keurig in colonneformatie op de weg staan. Dat werkt daarginds uitstekend en redt levens. In Bergen staat aan de andere zijde van de hindernis conform doctrine een eenheid om een pak slaag uit te delen en dat lukte. Houd me ten goede, we hebben het hier over ervaren militairen waarvoor ik niets dan respect op kan brengen, maar in de reguliere omgeving met een gelijkwaardige tegenstander werkt de Uruzgan-aanpak niet. Daarnaast, wie kan en wil mij garanderen dat onze landmacht in de toekomst nooit in contact zal komen met een tegenstander die niet op z’n minst een in enige mate op onze doctrine lijkende handelswijze toepast? En daarbij beschikt over fysieke capaciteiten die een grotere nauwkeurigheid hebben dan de ongeleide projectielen die nu nog
34
vanaf ‘kruishoutjes’ en zelf gefabriceerde goten worden verschoten? Retorische vragen natuurlijk, maar voor mij een teken dat het geen kwaad kan een donkergroene basis te hebben en dat we bij dit soort scenario’s niet laatdunkend over oubollige ‘staal-op-staal’-gevechten moeten spreken. Tot slot: is er dan niets over de tankpelotons te melden? Ja natuurlijk, net zoveel als over onze kameraden van de infanterie. Een voorbeeldje dan. Wij toeteren maar wat graag rond dat wij daar rijden waar het water stroomt. Nu moet je dat niet altijd te letterlijk nemen. Heb daarbij ook nog oog voor de mooie vegetatie en je weet dat je uit de buurt van de zogenaamde pollen ‘olifantengras’ moet blijven. Kortom: een enkele bemanning lukte het toch weer om de tank tot aan de eindaandrijving in de ‘Sumpf’ te stallen, dit tot vreugde van de bergers die zo toch nog iets te doen hadden. Verder waren (en zijn) de bemanningen zuinig op onze ‘oudjes’ en heeft het materieel zich zeer goed gehouden. Uiteindelijk blijkt ook hier weer dat ‘smoel op het terrein’ en oog voor het zogenaamde ‘kleine werk’ essentieel blijven. •
LA COURTINE Door E.J. Schoemaker, medewerker cavaleriemuseum.
In 2009 is het vijftig jaar geleden dat Nederlandse eenheden, waaronder cavalerie, voor het eerst oefenden in het Franse ‘La Courtine’. Dat gebeurde jaarlijks, gedurende enkele maanden, tot 1964 en daarna nog voor kleinere perioden in 1970 en 1987. De reden waarom “we” destijds naar Frankrijk gingen om te oefenen was simpel. Door de vergroting van de omvang van de Duitse Bundeswehr werden de mogelijkheden voor Nederland om in Duitsland te oefenen (Sennelager, Hohne en Munsterlager) aanzienlijk beperkt. We dienden ook naar andere oefenterreinen uit te zien. De keuze uit een aantal Franse oefenterreinen dat beschikbaar was, viel op La Courtine. Zulks naar aanleiding van een daartoe strekkend voorstel van generaal-majoor P. Gips, die in 1958 met een aantal deskundigen op verkenning was geweest. La Courtine kwam vrij, omdat aldaar gelegerde Franse eenheden werden overgeplaatst naar Algerije, dat toen nog onder Frans gezag stond. Het oefenterrein is genoemd naar het dorpje La Courtine (ca. 1000 inwoners), dat aan het terrein grenst. Het terrein is ca. 70 km2 groot, vrij geaccidenteerd en ligt op ca. 800 m hoogte. Het oefengebied is voor gemechaniseerd optreden minder geschikt door de scherpe insnijdingen, steile hellingen en het vrij grote aantal moerasjes. Voor de infanterie te voet was het een uitdagend terrein met veel mogelijkheden, zij het dat het weinig overeenkomst vertoonde met de Noord-Duitse laagvlakte, alwaar de ‘oorlogsopdracht’ lag. La Courtine ligt ca. 900 km zuid van Eindhoven, 100 km
oost van Limoges en 100 km west van Clermont Ferrand. Het oefenterrein ligt op het “Plateau de Millevaches”. De meest voor de hand liggende vertaling daarvan is : “de hoogvlakte van duizend koeien” en niet : ‘de hoogvlakte van duizend klabakken of laffe resp. luie personen, wat als vertaling ook mogelijk is. In het eerste jaar (1959) hebben in de periode 4 juli - 2 november ca. 24.000 militairen in La Courtine geoefend. Niet gelijktijdig, maar elke vier/vijf weken een nieuwe groep. Voor de verplaatsing naar en van La Courtine waren ca. 1000 (wiel)voertuigen nodig. De tanks en ander gemechaniseerd materieel gingen per trein. Vanaf Eindhoven was dat 900 km. Een grote afstand, zeker als daarbij wordt bedacht dat de reis over relatief smalle wegen ging en door talloze dorpen en stadjes. Duizend voertuigen ingedeeld in pakketten van 20 – 25 voertuigen, waartussen ook ruimte moest blijven voor burgerverkeer (inbegrepen landbouwverkeer e.d.). Voor zowel de heen- als terugreis over de weg waren drie dagen uitgetrokken. Het eerste traject was Eindhoven Mourmelon (nabij Reims), met een bivak op het oefenterrein, het tweede traject Mourmelon – Bourges, met overnachting in (pup) tenten op de schietbanen van La Polygone, en de derde dag Bourges- La Courtine. In het kamp La Courtine werd de wielcolonne verwelkomd door personeel van het ‘voordetachement’ en door tankpersoneel dat reeds eerder was gearriveerd met treintransport. De treinverplaatsing duurde ca. zeven dagen. Dat kwam doordat tanktreinen tijdens de reis veelvuldig op zijsporen werden gerangeerd, omdat het normale treinverkeer voorrang had
LA COURTINE 35
‘Axis down’. Personeel van de Kon. Marechaussee regelde het verkeer op kritieke punten. Elke wagencommandant had een zeer gedetailleerde route-tijdtabel met bijzonderheden. De DAF’s beladen met personeel reden in de zogenoemde La Courtine-uitvoering, waarbij de zeildoekoverkapping van de laadbak was gereduceerd tot een strook zeildoek over de voor- en bovenzijde van de laadbak.
boven tanktreinen, die vanwege de breedte van de Centuriontanks ‘hors profil’ waren. Een tankeskadron plus bergingstank(s) met 18 of meer tanks, vertrok in Nederland op één trein met één locomotief, werd onderweg gesplitst in twee treinen met twee locomotieven en tenslotte in drie treinen met elk twee (stoom)locomotieven. Dat was nodig in verband met het geaccidenteerde terrein. De tankbemanningen zaten de gehele reis in zeer eenvoudige personenrijtuigen. Zeven personen op acht zitplaatsen werd voor zowel de dag als nacht toereikend geacht. De AAT (Aan-en afvoertroepen) -vervoersorganisatie was destijds nog erg zuinig bij het inhuren van materieel. Bij het wegtransport had men ook te maken met “hors profil”. Dat kwam ondermeer, doordat in de colonnes zogenoemde ‘dummy tanks’ meereden. Dat waren DAF vrachtauto’s die waren voorzien van zijschotten met het profiel van een tank en een (houten) koepel, waardoor deze op afstand op ‘tanks’ leken. De zijschotten maakten deze DAF’s ca. 40 cm breder. De van radio’s voorziene dummy tanks werden bij oefeningen buiten het oefenterrein gebruikt om de tanks te simuleren, omdat die niet op het normale wegennet mochten komen. Voor iedere militair was een boekje met wetenswaardigheden beschikbaar in zakformaat: ‘Tour de France’. Daarin werd onder meer ruim aandacht besteed aan de route die werd gevolgd, maar ook aan informatie over het oefenterrein, het dorp La Courtine, de omgeving en de Franse bevolking. Voorts werd meegedeeld dat men een oefentoelage ontving boven zijn soldij of wedde van Fl. 1,- (€ 0,45) per dag voor huzaren en korporaals, Fl. 1,50 per dag voor wachtmeesters en opperwachtmeesters, Fl. 1,75 per dag voor adjudanten en kornetten, Fl. 2,voor subalterne officieren en Fl. 2,25 voor hoofdofficieren. Onder de hygiënische wenken werd aangeraden ‘lichte vrouwen’ te mijden. Als men door een slang werd gebeten, moest onmiddellijk een knevelverband worden aangelegd enz. In juni 1959 vertrokken ca. 3300 man in 760 voertuigen om voorbereidingen te treffen. De colonne was ca. 70 km lang en de passeertijd was ongeveer twee uren. De gemiddelde snelheid was dan ook niet hoog, ca. 40 km per uur. De route was bewijzerd met de aanduiding ‘Axis up’ en (terug) met
De bivakken tijdens de verplaatsing waren, hoewel beperkt in voorzieningen, goed geregeld. Het was opmerkelijk hoe snel ca. 1700 tentjes op rij in de met tape gemarkeerde vakken waren opgesteld. De sanitaire voorzieningen (latrines) bestonden uit gegraven sleuven met een scherm eromheen. Voor afval waren gaten (veelal met springstof) in de veelal rotsachtige bodem gemaakt. De hoeveelheid afval was groot, omdat gevechtsrantsoenen werden gegeten. Om elektrisch te kunnen scheren werden op meerdere plaatsen grote hoeveelheden contactdozen op ‘scheerpalen’ opgesteld. Het was een hele klus om in de bivakplaatsen de voertuigen af te tanken met brandstof (jerrycans) en deze vervolgens vertrekgereed te parkeren. Op de derde dag vertrokken de eerste voertuigen reeds om half zes voor de laatste etappe. Het was dan nog ca. acht uur rijden naar
La Courtine. Daar wachtten kazernegebouwen die wel heel erg afweken van die, die men in Nederland en ook in Duitsland gewend was. Niet alleen dat deze er armoedig uitzagen, maar ze moesten ook nog worden ontdaan van allerlei ongedierte, hetgeen gebeurde door schoonmaakploegen van het voordetachement. De gebouwen roken daardoor naar ontsmettingsmiddelen (lysol?) wanneer deze werden betrokken. De toiletten waren ‘Frans’, voor de meeste militairen toen nog een onbekend fenomeen. Als aanvulling werden veldlatrines gegraven. De beschikbare keukenaccommodatie in de kazerne was grotendeels onbruikbaar. Daarom werd gekookt op benzinegestookte veldkeukens, die onder (zeildoeken) afdaken waren opgesteld. De voeding werd voor een groot deel in Frankrijk gekocht, maar ook opgevoerd vanuit Nederland. Hagelslag, pindakaas en sambal waren niet in Frankrijk te krijgen. Ook voor de nodig geachte ontspanning vond aanvoer plaats vanuit Nederland. Nederlandse artiesten traden elk
LA COURTINE 36
weekend op in een grote welzijnszorgtent Toen met heel bekende namen als Ria Kuijken, René and his Alligators, de Selvera’s, Milly Scott, de Mounties, enz., nu voor het merendeel nog slechts (bij ouderen) een herinnering. De Dienst Welzijnszorg (‘uw welzijn zal ons een zorg zijn’) deed fantastisch werk. In het naburige dorp was niet veel te beleven. Wel was er voldoende wijn te krijgen en dat leidde met name in de eerste weekeinden van elke nieuwe lichting tot dronkenschap en wangedrag. Door de marechaussee werd daarom intensief gepatrouilleerd. Vele eenheden richtten in hun legeringsgebouw een eigen bar in, waarbij veel creativiteit ten toon werd gespreid. Niet alleen voor wat betreft de inrichting, maar ook op het gebied van de drankjes. Zo was bij het B-Eskadron van 101 Tankbataljon witte wijn met een scheutje limonadesiroop een geliefd drankje. Dit eskadron had meer bijzondere zaken in haar bar, onder meer een terrarium met in het oefengebied gevangen slangen (waaronder adders), hagedissen enz. Bij een regionaal bedrijf was een jukebox geregeld, met uiteraard een voornamelijk Frans repertoire. Françoise Hardy met haar liefdesliedjes werd veel gedraaid. In 1964 kon aan het repertoire een Nederlandstalig lied worden toegevoegd: “Beste ouders, lieve Ine”, geschreven door Eli Asser en gezongen door Rijk de Gooijer. Hier de tekst van de eerste twee (van de acht) coupletten van deze, nu nog bekende, op een 45 toeren uitgebrachte, hit. Beste ouders, lieve Ine ik schrijf hier uit la Courtine dat was lachen onder ’t eten onze generaal is door een slang gebeten ‘T stikt hier van de wilde dieren Een van onze officieren ’n zekere Arnout Dendermonde Daarvan hebben ze alleen zijn bril gevonden Wat velen niet weten is, dat op de achterkant van het plaatje het antwoord op deze brief stond: ‘Beste kerel, hier is vader’, ook gezongen door Rijk de Gooijer. De tankeenheden/eskadrons die naar La Courtine gingen, werden voornamelijk ingezet als ondersteuning van het infanterieoptreden. Veelal betekende dit, dat tankpelotons werden ingedeeld bij bataljons en dat de pelotonscommandanten rechtstreeks zaken deden met de bataljonscommandant / de bataljonsstaf. De tanks kwamen niet van het oefenterrein af. Bij de grotere oefeningen, die (ver) buiten het oefenterrein startten, was de tankcomponent vertegenwoordigd door de dummy tanks, met een kornet pelotonscommandant (pc) en zijn tankcommandanten. Mede omdat de DAF’s aan de wegen waren gekluisterd en het ter-
rein zeker geen makkelijk tankterrein was, vroegen deze oefeningen veel inlevingsvermogen bij met name de pc’n, die geacht werden de bataljonscommandanten m.b.t. de inzet van tanks te adviseren. Aangekomen op het oefenterrein werd overgestapt op de tanks en werd daarmee de oefening voortgezet. De Centurions stonden geparkeerd aan de rand van het oefenterrein hoog boven het kamp. De heuvel waarop de parkeerplaats lag, heette de “Boutignon”. De weersomstandigheden in het oefengebied konden sterk verschillen, van erg warm tot ijzig koud en van stoffig droog tot erg nat en modderig. Met name in regenperioden was het tankoptreden moeilijk, omdat de zon dan niet als oriën-
tatiepunt kon worden gebruikt. Bij het om tactische redenen door de lage terreindelen verplaatsen (Panzer fährt wo Wasser fliesst) raakte men soms de richting kwijt. Met name in het gebied rond Croix Louis was het moeilijk oriënteren. Veel oefeningen eindigden met de inzet van een kernwapen door eigen troepen. Dat werd dan prachtig gesimuleerd door de genie met springstof en een vat afgewerkte olie. Jammer genoeg zagen de oefenende troepen dit niet, omdat men vóór het moment van detonatie weg moest duiken en zeker niet mochten kijken. De terugtocht naar Nederland vond niet altijd plaats via Bourges en Mourmelon. Soms moest aansluitend aan de La Courtine-periode worden verplaatst naar het schiet- en oefenterrein Hohne in Duitsland voor deelneming een schietserie. De verplaatsing ging dan over de weg via Nancy en dat is een verhaal apart, omdat voor deze verplaatsing door hogerhand maar weinig was geregeld. Van de La Courtine-periode is in het Cavaleriemuseum maar weinig aanwezig. Daarom als afsluiting van deze terugblik het verzoek te kijken of u nog souvenirs, documentatie of anderszins hebt uit deze periode en de vraag of U deze aan het museum zou willen schenken. Bij voorbaat dank! •
LA COURTINE 37
Het vernieuwde Mobile Combat Training Centre Beproeft tijdens oefening ‘Orange Arminer’ MCTC-containers. Eind januari en begin februari 2009 heeft een belangrijke Site Acceptance Test plaatsgevonden tijdens de oefening ‘Orange Armiger’ van het Mobile Combat Training Centre (MCTC). Hiertoe werden de oefenterreinen Bergen-Hohne en Munster voor ruim een week volledig geïnstrumentaliseerd. Dankzij de bereidwillige medewerking van heel veel parate eenheden (zie verslag van 42 Tankbat elders in dit blad) werd het MCTC in haar volledigheid beproeft. Voor de Instructiegroep MCTC van de Gevechtstrainingsschool (GTS) was dit een ideale gelegenheid alle nieuwe gebruikersmogelijkheden van het systeem te testen. Met deze upgrade is MCTC berekend voor de toekomst. In dit artikel wordt het MCTC nogmaals kort beschreven alsmede de belangrijkste verbeteringen. Eind jaren negentig zocht de KL naar mogelijkheden om eenheden beter en realistischer voor te bereiden op operationele inzet. Er werd gezocht naar een systeem dat het mogelijk maakte acties realtime te volgen, te analyseren en te evalueren (het zgn. geïnstrumenteerd oefenen). In het Opleiding- & Trainingbeleid van het CLAS staat dat oefeningen realistisch (train as you fight) en uitdagend dienen te zijn met een maximaal leereffect. Het MCTC biedt die mogelijkheid en is in gebruik sinds voorjaar 2003. Het MCTC is een verplaatsbaar trainingssysteem, bestaande uit verschillende duelsimulatoren, waarmee in combinatie met een geïnstrumenteerd oefenterrein deelnemers op realistische wijze getraind kunnen worden. De duelsimulator (DS) is apparatuur dat op een wapen(systeem) wordt aangebracht (add on) met de voor het wapensysteem specifieke kenmerken en waarmee, als simulatie van een schot, een laserpuls wordt afgevuurd. Alle deelnemers aan de oefening, zowel personeel als materieel, zijn met actieve - voor de wapensystemen - dan wel met passieve duelsimulatoren uitgerust. Mede doordat het oefenverloop kan worden geregistreerd en geëvalueerd is het niveau van geoefendheid van operationele eenheden van de CLAS belangrijk verbe-
38
terd. Echter, het MCTC was tot voor kort bestemd voor ondersteuning van oefeningen in de vorm van Field Training Exercises (FTX) voor gemechaniseerde eenheden tot en met het niveau van compagnie en voor air manoeuvre eenheden tot en met het niveau van bataljon. In 2005 is het contract getekend voor een aanzienlijke uitbreiding van het
MCTC-systeem. Deze uitbreiding maakt het mogelijk oefeningen (FTX) te ondersteunen voor gemechaniseerde eenheden tot en met het niveau van bataljon en voor air manoeuvre eenheden tot en met twee bataljons gelijktijdig. Nieuw is ook dat het Korps Mariniers voor het opleiden van zijn eenheden gebruik kunnen gaan maken van het MCTCsysteem. Hiertoe hebben CLAS en CZSK een convenant getekend. Het MCTC is ondergebracht bij de Instructiegroep MCTC (IGMCTC) van de GTS van het Opleiding- en Training Centrum Manoeuvre te Amersfoort. Het beheer en (technisch) onderhoud zijn uitbesteed aan de leverancier, SAAB Training Systems. Het systeemmanagement wordt uitgevoerd door DMO en heeft ondermeer als doel de exploitatie te beheersen gedurende de gebruiksfase.
Observer-trainer uitrusting.
De vijf hoofdcomponenten van het MCTC-systeem Het Training Support Centre (TSC) Het TSC, in de volksmond ‘het warehouse’, bevat een aantal storage-containers, waarin alle DS zijn opgeslagen. Aan het begin van de oefening worden de DS middels een geautomatiseerd systeem uitgereikt aan de spelers en na afloop ervan weer ingenomen. Er zijn twee identieke TSCs, die fysiek gescheiden kunnen optreden. Tevens bevindt zich in het TSC een Workshop-container, waarin (spoed)reparaties kunnen worden uitgevoerd. Het warehouse Tactical Analysis & Feedback (TAF) Het hart van het systeem, bestaande uit: • Een container met een aantal werkplekken voor Hoofd Tactical Analysis and Feedback (TAF), tevens C-IGMCTC, en een AWES-operator (Area Weapon Effect Simulator) en systeembeheer. De AWES-operator voert oleaten, mijnenvelden, verhakkingen e.d. in in het systeem, als- mede voorbereide artillerie- en mortiervuren. Voor af gifte van die vuren beschikt hij over vier groepen fire- markers, die op het doel de artillerie- en mortiervuren zichtbaar maken voor de spelers. Daartoe beschikt de firemarker over een installatie op zijn voertuig, waarmee patronen kunnen worden afgevuurd, die op ca. 10m een rookwolk te zien geven. • Twee containers met werkplekken voor tien analisten. Analisten volgen en analyseren de oefening en bereiden de After Action Review (evaluatie) technisch voor. • Een drietal AAR-containers, twee met ieder dertig stoelen en een met vijfenveertig stoelen, waarin na afloop de AAR plaatsvindt. De containers zijn daartoe uitgerust met moderne audio-visuele apparatuur. • Een container voorzien van de server, waar alle data van de spelers ingebracht wordt, en een generator. Observer Trainer/FM uitrusting Dit deel bestaat uit apparatuur t.b.v. de Observer/Trainer (OT) en de FM, o.a. laptop en middelen voor inbouw in zijn MB. Met behulp van de laptop kan de OT (en FM) de spelers realtime volgen. Communication Network Alle apparatuur benodigd om de spelers in het systeem zichtbaar te krijgen, te volgen en te analyseren. Daartoe worden o.a. maximaal vijf zendmasten in het oefenterrein ontplooid. Dit deel bevat ook een OT-voice network, een
voice communicatiesysteem, waarmee de OT-er, FM en TAF met elkaar kunnen praten zonder de spelers te storen. Tevens kunnen maximaal negentien Combat Net Radionetten worden gevolgd. Het berichtenverkeer over die radionetten worden tevens opgeslagen op de server en kunnen ook gebruikt worden voor de After Action Review. Duelsimulatoren Alle actieve en passieve duelsimulatoren voor het gros van de wapens en voertuigensoorten van de KL en het Korps Mariniers. Deze duelsimulatoren liggen opgeslagen in de storage-containers van het Warehouse.
Het warehouse. Belangrijkste aanpassingen van het MCTC-systeem zijn: • Op twee verschillende locaties kan een warehouse worden uitgebracht. Er kan dus sneller uitgifte en in name van MCTC-gerelateerde materialen plaatsvinden. • Het aantal DSn is niet alleen uitgebreid, ook zijn alle thans in gebruik zijnde wapensystemen binnen de manoeuvre in het MCTC-systeem opgenomen. • De OT-er apparatuur is aanmerkelijk verbeterd en de gebruikersmogelijkheden zijn uitgebreid. • De firemarkers hebben betere apparatuur om het in direct vuur te simuleren door gebruik te maken van rookbussen die worden afgevuurd vanaf het dak van hun voertuigen. • De After Action Review-mogelijkheden zijn uitgebreid en verbeterd. • Doordat gebruik kan worden gemaakt van een online videolink kan worden meegekeken in commandoposten, zonder fysiek met OT-er aanwezig te zijn. • Meerdere oefenterreinen kunnen gelijktijdig worden geïnstrumentaliseerd, waardoor meer oefen- en trainingsmogelijkheden ontstaan. • Het Battlefield Management Systeem (BMS) wordt geïntegreerd in het MCTC. • Ook de volledige geneeskundige keten kan worden beoefend en geëvalueerd door het gebruik van een zeer uitgebreid en up-to-date Medical Treatment System. Met deze significante uitbreiding en upgrade van het MCTC beschikt de GTS over een zeer krachtige maar ook uiterst gebruikersvriendelijke opleidings- en trainingstool, die onze manoeuvre-eenheden nog beter gaat maken. •
39
Boekbespreking: ‘Tactiek om te begrijpen’ Door lkol Duco Brongers Eén van de vele prenten in het boek.
Tactiek is simpel, maar simpele tactiek is moeilijk. Weinigen zijn er tot nu toe in geslaagd om de complexiteit van het gevecht begrijpelijk weer te geven. Met de combinatie van een eenvoudige structuur en driedimensionale tekeningen, is het de auteurs van “Tactiek, om te begrijpen” goed gelukt om een aantal tactische grondbeginselen kort en bondig uit te leggen. Hoewel het beoefenen van gevechtsacties nog steeds de core business van de Koninklijke landmacht is, wijkt de daily business daar steeds meer vanaf. Op zich vreemd, want onze troepen worden vandaag de dag immers ingezet en moeten in staat zijn snel om te kunnen schakelen van een ogenschijnlijke veilige situatie naar een gevechtsactie in alle soorten van terrein en onder klimatologisch uiteenlopende omstandigheden. Het boek “Tactiek om te begrijpen” speelt hier op in. De auteurs, geen onbekenden in de Koninklijke Landmacht en beschikkend over een jarenlange ervaring, hebben met een beschrijving aan de hand van slechts vier grondbeginselen, inhoud gegeven aan het ‘waarom’ van de tactiek. Door deze beschrijving ontstaat op heldere wijze inzicht in de essentie van de tactiek waardoor betere beslissingen mogelijk zijn. Het boek is tevens geschreven om het tactisch denken van commandanten te stimuleren. Natuurlijk krijg je tactiek pas in de vingers door het te doen. Maar van de leercyclus: “praatje, plaatje, daadje” zijn de eerste twee factoren met dit boek absoluut ingevuld. In zeer begrijpelijke bewoordingen nemen de auteurs de lezer aan de hand mee in een ontdekkingstocht naar tactiek. De onderwerpen ‘sterker zijn dan de tegenstander’, ‘vuuroverwicht’, ‘vuur en beweging’ en ‘vrijheid van handelen’ komen aan bod. De problematiek wordt uiteengerafeld,
soms tot op de enkele man om het vervolgens weer logisch op te bouwen en begrijpelijk te maken. Basisprincipes worden, rijkelijk geïllustreerd met beeldmateriaal, uitgelegd aan de hand van (krijgshistorische) tactische voorbeelden in alle soorten terrein en omgevingen uit het verleden, maar ook van de dagelijkse praktijk in Uruzgan. De rol van de commandant wordt ook niet vergeten. Er worden twee hoofdstukken aan gewijd: ‘de commandant en het terrein’ en ‘de rol van de commandant’. Het boek is niet dik en pretendeert ook niet uitputtend te zijn. Dat is juist de kracht van dit document. Een ‘dikke pil’ over tactiek trekt geen nieuwe lezers. Dit werk leest gemakkelijk en het blijft boeien tot en met de laatste bladzijde en prikkelt de interesse. Daardoor is het een leesbaar en toepasselijk boek, geschikt voor de sergeant tot aan de generaal. Het daagt u uit om u verder te verdiepen in deze boeiende materie. Het belang is evident, de keuze is aan u. •
Titel : Tactiek om te begrijpen Auteurs : O.P. van Wiggen, Th. Pollaert en E. Jellema Tekeningen : Wim Rietkerk en Emile Post Omvang : 64 pagina’s gebonden in harde band Verschenen : maart 2009 ISBN : 978-90-811599-2-0 Prijs : € 14,95 (Verzendkosten € 2,60 per boek) Te bestellen bij: Onkenhout Groep, Postbus 1488, 1300 BL Almere, e-mail:
[email protected] www.onkenhout.org
Controleer uw gegevens op de VOC-website! We wijzen u graag op de vernieuwde website van de VOC:
www.voc-cavalerie.nl
het beste medium voor actuele activiteiten van de VOC. De laatste aanpassing betreft de ledenlijst. Nu wordt van het lid niet alleen de laatste militaire eenheid en functie getoond, maar ook de huidige militaire eenheid en functie. Verder bestaat de mogelijkheid om via de site de eigen gegevens aan te passen. De ledenadministratie roept u allen op uw eigen gegevens te controleren en waar nodig aan te passen of aan te vullen. Indien u problemen ondervindt bij het inloggen kunt u per e-mail contact opnemen met de ledenadministratie:
[email protected] •
40
Diner de Corps Regiment Huzaren van Sytzama Door lkol (R) E.A.Puik, C-RHvS.
Ter viering van de 195e verjaardag van het Regiment Huzaren van Sytzama verzamelden zich een aantal officieren op 9 januari j.l. in de officiersmess op de Berhardkazerne. Een bijzondere verjaardag dus, maar echt spannend wordt het over vijf jaar. Tachtig deelnemers begaven zich aan tafel. Het bedienend personeel, onder de voortreffelijke leiding van chef-hofmeester Hazelaar, hadden de zaal weer feestelijk ingericht. Ook het culinaire gedeelte bleek weer van hoog niveau te zijn. Bijzonder welkom werden geheten: de wapenoudste Genm Jhr. de Jonge, de bgens b.d. Huijts, Thomas, Mr. Zuidema de oud-regimentscommandanten lkol b.d. Jhr. Goldman, wnd C-11Tkbat RHvS maj Nieboer en de ecn van de gevechtseskadrons, de voorzitters van de reünieverenigingen 11- en 43 Tkbat RHvS, de lkols b.d. Mantingh, Kraaikamp,
moeilijk verenigbaar is met een bataljon dat meer dan vijftig jaar in Brabant is gelegerd. De wapenoudste, tevens voorzitter van de VOC, hield een bevlogen toespraak over zijn ervaringen in Afghanistan. Ook ging hij in op het toekomstperspectief van de starters van het regiment, waarbij hij ze in niet mis te verstane bewoordingen een hart onder de riem stak. Na het hoofdgerecht hield de regimentscommandant zijn tafelrede. Hij ging, hoe kon het ook anders, in op de successen van RHvS in de afgelopen 195 jaar. Duidelijk waarschuwde hij voor de bedreigingen van de huidige tijd en sloot af met de kracht van het regiment: de
de beschermheer van de Vriendenkring “Wij Huzaren” lkol b.d. van der Hoog, Oud-regimentscommandant (tevens huidig regimentsaanspreekpunt) en de huidige regimentsadjudant adjudant Koot, die op de regimentsverjaardag bovendien zijn eigen verjaardag vierde. Er ontstond een opgewekt familieleven onderbroken door o.a. de kaarsenceremonie, typerend voor ons regiment. Kaarsen op twee kandelabers, geschonken tijdens het diner van januari 1956 door de toen oud-res-maj J.M.Fentener van Vlissingen, bij gelegenheid van de beëdiging van zijn zoon Frits, werden aangestoken door ritm de Jonge en reselnt Nix onder uitspreking van de daarbij behorende formule. Een volgend voor het regiment kenmerkend punt vormde het voorlezen van de Oproep van de Baron van Sytzama, oprichter van RHvS. Hoewel dat bij voorkeur door een officier van Friese afkomst geschiedt, viel de eer dit keer toe aan tlnt Franse, omdat Friese afkomst tegenwoordig wat
Genm Jhr. J.H. de Jonge tijdens zijn toespraak saamhorigheid, een grote familie. Daarna werden de luitenants van Bilzen, Franse, de Graaff en de regimentsadjudant, stafadjudant Koot ingedronken. Na uitreiking van de van Sytzama-zakdoek werd de zitting gesloten en de saamhorigheid verder beoefend aan de bar van de officiersmess. Kortom een geslaagd diner. Diegenen die deelnamen deden het juiste en vreesden niemand. •
41
Diner de Corps Regiment Huzaren Prins Alexander (i.m.) Door res-ritm J.J.Kapteijn, ritmeesteradjudant RHPA (i.m.)
De oproep van de laatste regimentscommandant van RHPA, op 29 november 2007 gericht aan alle Alexandrijnen, toen de Standaard werd opgelegd en het Regiment ontbonden, was niet aan dovemansoren. De golfclub Anderstein veranderde op vrijdag 13 februari jl. weer voor één avond in Alexanderstein. In het restaurant “de Maalderije” sloten 95 reünisten, regimentsgenoten en genodigden de gelederen, bekommerden zich om elkaar en koesterden de saamhorigheid ter gelegenheid van de 195-ste regimentsverjaardag. Nog steeds bijeen gehouden door de geesteshouding weerspiegeld in het devies: “Gereed, bereid, getrouw”. Het diner was en is een jaarlijkse bijeenkomst van officieren die ooit tot het regiment behoorden en die de oprichting van het regiment gedenken. Een regiment nu voor het tweede jaar “ontlast van de krijgsdienst”. Met een opgelegde Standaard verdween het intreden ervan uit het protocol. Om het diner nu met militair cachet te openen en om de gedachten te bepalen, luistert het officierscorps nu naar de regimentsmars: het Alexanderlied (zonder woorden). Lkol b.d. Douglas Alexander presideerde voor de vijftiende keer de tafel en velen delen de mening dat hij dat ook dit jaar weer op onnavolgbare wijze deed. Na de dronk op Hare Majesteit was er voor een groot aantal van de officieren die aanzaten een bijzonder en persoonlijk woord van welkom . Ook gedachten wij de vijf corpsgenoten die ons in het afgelopen jaar ontvielen. Na een lauw warme wilde zeebaarsfilet op rucola sla en bietenolie las de ritmeester-adjudant het bericht voor waarin onze gevoelens van aanhankelijkheid en trouw aan Hare Majesteit werden betuigd. Met gepaste eerbied vernamen de aanwezigen ook Haar hartelijke dank voor ons vriendelijk bericht en onze gevoelens van verbondenheid met Haar zoals daarin verwoord. Het doet daarbij deugd te weten dat de voormalige Chef van het Militaire Huis van Hare Majesteit wederom is opgevolgd door een cavalerist en wederom van RHPA. Na de ossenstaartsoep met wilde paddenstoelen en een vleugje Madeira was er aandacht voor de woorden
42
Dé regimentscommandant en de afscheidnemende lgen Blomjous.
van de oud- regimentscommandant. Op de geheel eigen wijze die hem zo karakteriseert, die we van hem gewend zijn en die we intussen ook van hem verwachten, stond hij stil bij het verlaten van de dienst van, achtereenvolgens, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous, maj b.d. N.B. Hoogsteder, ritm b.d. F.R. Buisman, ritm b.d. Kruimelaar en ritm b.d. R.W. Polman Tuin. De tafelrede leverde dan ook weer voldoende gespreksstof op tijdens de onderbreking waarin een frambozenspoom werd geserveerd. Een gegrilde boerderijzwijnfilet met lichte knoflookpuree, chips van knolselderij en jus van lampongpeper vormde het hoofdgerecht. Na de heildronk op de Prins van Oranje opende lgen b.d. Blomjous de rij van sprekers, gevolgd door bgen b.d. Eleveld. Maj Van Ingen verwoorde de huidige stand van zaken bij de parate bataljons. Res-maj In den Kleef (RHvB), oud-commandant van het Cavalerie Ere-escorte, deed kond van het feit dat tijdens de bereden beëdigingen, die zich nu onder de regimentscommandant van Boreel voltrekken, de huzaren weliswaar spreken van “onze regimentscommandant” maar men toch aan de oud-Commandant RHPA refereert als aan dé regimentscommandant. Evenzo spreekt men bij bezoeken van diners van het eigen regiment van “ons Regimentsdiner” maar maj In den Kleef betrapte zichzelf erop dat hij in het geval hij gehoor geeft aan de uitnodiging voor het diner van RHPA spreekt van “Hét Regimentsdiner”. Bijval en instemming alom. Met het vooruitblikken van oudreserve-elnt Maarten Bijleveld van Lexmond naar de 200ste verjaardag van ‘Het Regiment’ is tevens ook de voorzitter van het organiserende comité gevonden. Huisgemaakte brownies met yoghurtijs van bosvruchten sloot het menu. Na een toast op het welzijn van de oudregimentscommandant gaf hij ons zijn repliek en sprak een dankwoord onder andere richting het Jazz-trio, het bediend personeel, de keukenbrigade en zijn Regimentsteam. Met het luisteren naar De Dragondermars werd het diner formeel afgesloten. Gelet op het enthousiasme van de gasten kan 195 jaar na de oprichting zonder twijfel gesteld worden: Het regiment is ontbonden, leve ‘Het Regiment’! •
CAVALERIEMUSEUM BESTAAT 50 JAAR Door E.J. Schoemaker, medewerker Cavaleriemuseum
Het Museum Nederlandse Cavalerie.
Op vrijdag 25 september 2009 bestaat het Cavaleriemuseum, voorheen Historische Verzameling Cavalerie, vijftig jaar. Op 25 september 1959 werd de eerste ‘cavaleriebrede’ vaste expositie in gebouw B in de Bernhardkazerne geopend. Vóór die tijd waren er ook al cavalerie-exposities, maar die waren opgezet met bezittingen van regimenten of andere eenheden, of met eigendommen van particulieren.
plaats, waarbij op enigerlei wijze wordt aangesloten: 750 jaar stad Amersfoort; 75 jaar VOC en 70 jaar Bernhardkazerne. In het jubileumjaar wordt, behalve naar een feestelijke herdenking, ook gestreefd naar wat de commissie noemt een ‘spin off’. Ondermeer: de vastlegging van vijftig jaar eigen geschiedenis; promotie en publiciteit; uitbreiding van het aantal Vrienden en verbeteringen in de vaste expositie. In juni wordt een dag georganiseerd voor de externe relaties van het museum. De jubileumdag voor alle Vrienden met introducés (Vriendendag 2009) is gepland op zaterdag 26 september 2009. Mochten Vrienden mee willen helpen aan het voorbereiden van activiteiten in het jubileumjaar, bijvoorbeeld aan het werven van nieuwe Vrienden; de voorbereiding van een La Courtine-tentoonstelling, of promotie en publiciteit, schrijf dan een kaartje naar: J.M.A. Thomas, Cavaleriemuseum Bernhardkazerne, Antwoordnummer 866, 3800 VB Amersfoort, met relevante gegevens (o.m. naam en telefoonnummer). Het onderwerp ‘La Courtine’ is als onderwerp gekozen voor een tijdelijke tentoonstelling, omdat het in 2009 vijftig geleden is dat daar voor het eerst (mede) door de Cavalerie werd geoefend. •
De start van onze huidige verzameling is terug te voeren op een initiatief van de toenmalige commandant Regiment Huzaren Prins Alexander, luitenant-kolonel J.L. Hollertt. Deze stelde na afloop van een ouderdag, waarbij een expositie van regimentseigendommen veel belangstelling trok, voor te komen tot een vaste cavalerie-expositie. De officiële opening vond, zoals hiervoor vermeld, plaats op 25 september 1959. Uiteraard wordt aan dit zeer bijzondere jubileum in 2009 aandacht besteed. Een kleine commissie onder voorzitterschap van onze oud-directeur bgen b.d. J.M.A. Thomas, is bezig met de voorbereidingen van het jubileum. In 2009 vinden overigens ook andere jubileumvieringen
BESTUURSVERGADERING 13 JANUARI 2009 Door elnt Rutger Groot, secretaris VOC-bestuur.
Half januari kwam het VOC-bestuur bijeen voor een reguliere vergadering. Het Bestuur was verheugd de voorzitter na zijn negen maanden verblijf in Kandahar weer in haar midden te hebben. Bij deze vergaderingen zijn naast de bestuursleden ook vertegenwoordigers van het Museum Nederlandse Cavalerie, Kilacadmon en de VOCMededelingen genodigd. Veel aandacht werd besteed aan de voorbereidingen voor de komende ‘Algemene ledenvergadering der VOC’ op 25 april a.s. (meldt U tijdig aan!). Voorts werd besproken op welke wijze gepaste aandacht kon worden besteed aan het feit dat de vereniging dit jaar 75 jaar bestaat, iets waar men
als traditierijke vereniging (en Wapen) niet zomaar aan voorbij kan gaan. Verder werd het wederom succesvolle symposium van 12 december (ditmaal voor het eerst door maj Van Ingen georganiseerd) geëvalueerd en werden lessons learned voor volgende edities vastgelegd. Belangrijke terugkerende agendapunten zijn immer de regionale bijeenkomsten, evenementen en borrels, de VOCMededelingen en de geheel vernieuwde prachtige website der vereniging en de contributie-inning, die dankzij de inspanningen van de penningmeester en de commissaris ledenadministratie steeds doelmatiger plaatsvindt, hetgeen de financiële positie der VOC aanmerkelijk versterkt. Tot slot werden de ‘Ritmeesterraadpleging’ en de ‘Toekomstnotitie VOC’ van het bestuur nader besproken. •
43
71e Algemene Vergadering V.O.C. zaterdag 25 april 2009 Het Bestuur der Vereniging Officieren Cavalerie roept leden - zowel ereleden, gewone leden als buitengewone leden - op tot het bijwonen van de 71e Algemene Vergadering. Deze zal worden gehouden op zaterdag 25 april 2009 te Amersfoort. Programma 10.00 - 10.30 10.45 - 12.15 12.45 - 13.45 13.45 - 14.30 14.30 - 15.15 15.00 - 16.00 15.00 - 16.00 16.00 - 17.00
Aankomst en ontvangst Bernhardkazerne Amersfoort. Welkomstwoord door de voorzitter. 71e Algemene Vergadering van de VOC in gebouw Q. Parallel vindt het partnerprogramma plaats. Gezamenlijke rijstmaaltijd in gebouw Q. Kolonel Bas van Hoof, “Het Opleidingsen trainingscentrum voortdurend in beweging”, een toelichting op komende veranderingen in de Bernhardkazerne. Majoor Niels Roelen, “Two sides to every story”, interactief verslag uit Uruzgan. VOC-schietwedstrijden, Militaire Schietvereniging Bernhardkazerne. Cavaleriemuseum, een korte rondleiding door VOC leden. Borrel in gebouw R.
Aanmelden Leden melden zich bij voorkeur aan via het besloten deel van de website www.voc-cavalerie.nl. Leden, die niet over een internetaansluiting beschikken, kunnen zich zo nodig aanmelden door het inschrijfformulier uit te knippen en het ingevuld te verzenden naar het vermelde adres. Het bestuur vraagt geen bijdrage voor het programma aan de aanwezigen. De deelnemers zullen tijdig een bevesti-
gingsbrief van de voorzitter met verdere details en vergaderstukken ontvangen.
Agenda 71e Algemene Vergadering 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Opening en mededelingen van de voorzitter. Notulen van de 70e AV. Ingekomen stukken. Financieel verslag 2008. Verslag kascommissie 2008. Décharge penningmeester en bestuur. Benoeming kascommissie 2009. Herijking begroting 2009; begroting 2010. Benoeming bestuursleden: genm Jhr. H. A. de Jonge en res-elnt R. Groot treden beiden statutair periodiek af en zijn herkiesbaar. Toekomstvisie VOC: “Verleden hebben we, toekomst moeten we maken” Het VOC-bestuur presenteert haar visie op de toekomst van de vereniging ter goedkeuring en inbreng van de leden. Wat wordt ons pad? De Regimenten opheffen en alle sociale activiteiten overdragen aan de VOC of de VOC laten fuseren met de VIO of VOA? Discussier en beslis mee! Evenementen 2009. Hetgeen verder ter tafel wordt gebracht. Rondvraag. Sluiting.
INSCHRIJVEN VOOR DE AV VAN DE VOC OP ZATERDAG 25 APRIL 2009 Dit deel van de pagina inzenden of een kopie van deze pagina faxen vóór 10 april 2009 Naam en voorletters: Adres:
Rang:
Postcode:
Woonplaats:
Telefoon:
E-mail:
Ik kom O Alleen, of
O Laat mij vergezellen
Datum:
Handtekening:
Opsturen naar res-ritm Jhr. Ir. M.O.M. van der Goes, Postbus 1156, 1400 BD Bussum
44
Enquete Koninginnegalabal voor officieren 2009 Door Lkol (R) der Artillerie ir Rob P. Peeters
Dit jaar is het plan opgevat om een stijlvol Koninginnegalabal voor officieren te organiseren op woensdag 29 april 2009, de dag vóór Koninginnedag, op Kasteel De Wittenburg te Wassenaar, dat daartoe voorlopig reeds is gereserveerd. In het verleden hebben we hier zeer succesvolle Koninginnegala’s voor officieren georganiseerd, zoals velen van u weten.
Inventarisatie: Alvorens tot de organisatie over te gaan, willen wij eerst inventariseren of daarvoor voldoende belangstelling bestaat.
Voorstel programma: Vanaf 19.00 uur: ca 20.00 uur: ca 21.00 uur: ca 22.00 uur: 23.50 uur: 24.00 uur: 00.30 uur:
ontvangst met aperitief koud buffet warm buffet dessertbuffet champagnetoast op Hare Majesteit spelen / zingen van Het Wilhelmus afsluiting
gedanst kan worden. Het geluidsniveau van de muziek zal zodanig zijn dat ook conversatie mogelijk is.
Tenue: Militair avondtenue/avondbaadje of black tie, dames feestelijk.
Verwachte kosten: Voor dit Koninginnebal bedragen de kosten omstreeks € 70,- per persoon incl. een aperitiefdrankje, driegangen buffet, twee glazen wijn en een champagnetoast (overige consumpties aan de bar zijn voor eigen rekening). Vooraanmelding: Graag ontvangen wij per ommegaande bericht via onderstaande aanmeldstrook of u zou willen en kunnen deelnemen. Graag uw volledige gegevens invullen. Als voldoende potentiële deelnemers ca half februari hierop positief hebben gereageerd (ongeveer 100 aanmeldingen) kan de planning doorgaan en ontvangt u een bevestiging en een betalingsverzoek. Hoogachtend,
Dansen en muziek: Een ons bekend eenmansorkest zal dansmuziek spelen, waarop tussen en tijdens de buffetten
Antwoordformulier
Lkol (R) der Artillerie ir Rob P. Peters, (010) 529 0112 •
Faxen naar (084) 745 0490 of email
[email protected]. Of per post Bergweg Zuid 86, 2661 CV Bergschenhoek.
Rang/naam: Adres : pc /woonplaats: telefoon: emailadres: O Wil graag deelnemen aan dit galabal op 29 april 2008 met 1 - 2 -
personen.
Graag alle gegevens invullen.
Aankondiging jaarlijkse dodenherdenking De jaarlijkse dodenherdenking ‘Gevallenen der cavalerie’ vindt plaats op 4 mei a.s. op de Bernhardkazerne bij het monument aldaar. Ontvangst vanaf 14.00 uur in gebouw O (officiersmess) waarna om 14.30 uur de kranslegging plaatsvindt door de Wapenoudste der cavalerie genm Jhr J.H. de Jonge vergezelt van de regimentscommandanten. Na afloop van de ceremonie is er gelegenheid tot samenzijn in gebouw O. Het tenue voor militairen is DT met modeldecoraties, voor niet-militairen gepaste kleding. •
45
aankondiging
VOC Reis van de Henk Oortman Gerlingsborrel Door oudres-elnt Schiphorst
Duur: van donderdag 3 september t/m zondag 6 september 2009. Reisdoel: Normandië. Reis staat open voor alle VOCleden al dan niet vergezeld van echtgenotes, partners.
Voorlopige programma Donderdag 3 september: verzamelen voor lunch en bezichtiging onderaardse gangenstelsel in Arras, daarna doorreis naar ons hotel in Bayeux, le Lion d’Or, midden in het histo-
rische centrum. Via Google is meer informatie over dit hotel te vinden. We hebben demi-pension gereserveerd. Prijs voor tweepersoonskamer per nacht op basis van halfpension is € 193 en voor een éénpersoonskamer per nacht op basis van halfpension € 137. Wij hebben voor vrijdag 4 september een zeer kundige en ter plaatse woonachtige gids voor een interessant dagprogramma: major-general Hollands, die o.a. heeft opgetreden als expert commentator over D-Day bij de BBC. Het programma voor zaterdag 5 september is nog ‘under construction’, maar laat ruimte voor zowel militair-historische als culturele bezienswaardigheden. Het genieten van de nazomer aan de kust wordt zeker niet veronachtzaamd. Ook voor deze reis gelden de traditionele elementen van de afgelopen reizen. Interessante wetenwaardigheden op militair-historisch en cultureel terrein, tijd om met elkaar gezamenlijk te ontbijten, lunchen en s ‘avonds het diner te gebruiken. Een goed glas wijn, een volle lach en aangename gesprekken zijn onlosmakelijk met de reis verbonden. Na het ontbijt op zondag 6 september wordt de terugreis aanvaard. Degenen die langer willen blijven, kunnen dit in eigen regie regelen. We rijden met onze eigen auto’s en naast de hotelkosten moet rekening worden gehouden met lunchkosten, toegangskosten voor musea etc, en de gebruikelijke drankjes bij diner en borrel. Voor meer informatie en/of aanmelding voor de reis z.s.m. doch voor 1 april 2009 i.v.m. reserveringen voor het hotel. De oudreserve-majoor Mauk van Asch van Wijck: 035-538 6803 of 06 - 2863 9188. De oudreserve-elnt Bert Schiphorst: 06 - 5428 4047 of
[email protected]. •
Commando-overdracht 104 GGV-eskadron Door maj Bart Pronker, C-104 GGVeskadron 15 Januari was het dan zover, de commando-overdracht van 104 Grondgebonden Verkenningseskadron. Gelukkig hadden we het weer mee en werd het een prachtige dag om niet te vergeten. Het eskadron stond aangetreden en was er klaar voor om de commando-overdracht in goede banen te leiden. Door ritm Holleman werden de troepen gemeld aan maj Koopman. De scheidende eskadronscommandant hield vervolgens een toespraak waarin hij diverse personen bedankte voor hun inzet van de afgelopen jaren en een kort beeld schetste van de dag dat hij werd aangewezen om Commandant 104 GGVesk te worden tot de dag waar hij nu stond om het commando over te dragen aan de maj Pronker. Na zijn toespraak gaf hij het fanion van het eskadron terug aan de bataljonscommandant 103 ISTARbataljon, lkol De Jong, die het vervolgens aan de nieuwe EC overhandigde die daarmee het commando over 104 GGV-esk aanvaardde. Het officiële gedeelte van de com-
46
mando overdracht werd afgesloten met het op laten rijden van de nieuwe Fennek van de EC, die net een paar dagen binnen was, hierin werd maj Koopman weggereden naar de receptie. Deze eerste kennismaking met de Fennek bleek toch nog enige sentimenten met zich mee te brengen. Tijdens de receptie werd maj Ruben Koopman door velen bedankt voor zijn getoonde inzet van de afgelopen drie jaar en werden er presentjes uitgedeeld. •
R R
RITMEESTER
RAADPLEGING
Een Raadpleging voor elke Ritmeester binnen de Cavalerie over onderwerpen die er toe doen. Datum:
Donderdag 16 april 2009
Tijd :
09.30 uur
Locatie:
cavaleriemuseum, bernhardkazerne, te Amersfoort
Opgave vóór 10 april 2009 bij Ritm L.J.J. Reinders (
[email protected]) Bij opgave zal ik u de agenda van de raadpleging doen toekomen. Lunch d.z.v. V.O.C. 47
Generaal Maczek Museum Breda en de eerste Poolse Pantserdivisie
Door Drs. P. Haagh, historicus Generaal Maczek museumRHPO
Zondag 29 oktober is een belangrijke dag in de historie van de stad Breda. Op die dag, in 1944, werd de stad bevrijd. Vanaf juni (D-day) had iedereen met spanning uitgekeken naar het moment waarop de geallieerde troepen vanuit Normandië, door Noord Frankrijk en België voet op Nederlandse bodem zouden zetten. Dat gebeurde op 2 oktober 1944 in Baarle Nassau. Zo dichtbij werd noodgedwongen drie weken een adempauze ingelast om de aanvoer van vooral brandstof en munitie te organiseren. De aanvoer kon geen gelijke tred houden met de snelheid van de opmars van de geallieerden. Pas met het veiligstellen van de haven van Antwerpen door de Canadezen zou de aanvoer via een kortere route mogelijk worden, maar dat zou niet voor 8 november 1944 zijn. Breda werd, tot verrassing van de bevolking, bevrijd door Poolse troepen van de 1e Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Stanislaw Maczek. De divisie is ontstaan uit een cavaleriebrigade en werd officieel in Groot-Brittannië opgericht op 26 februari 1942. De 1ste Poolse Pantserdivisie landde in augustus in Normandië en speelde een cruciale rol in de gevechten om Falaise (de zak van Falaise), waarin de Duitsers werden ingesloten en overmeesterd. Daarna waren de geallieerden in staat zeer snel richting Parijs en het noorden door te stoten. De Polen speelden bij de opmars een belangrijke rol door onder andere een aantal Belgische, Zeeuws-Vlaamse en Brabantse plaatsen te bevrijden. Daarnaast was de 1ste onafhankelijke Poolse Parachutistenbrigade betrokken bij operatie ‘Market Garden’, de aanval op de Rijnbruggen bij Arnhem. Na Breda werd door de Polen nog fel gevochten om het Markkanaal om de Duitsers over de Moerdijkbruggen terug te drijven. Het noordelijke front stagneerde in de winter van 1944/45 aan de Maas. De Polen kregen een grote sector toebedeeld om te bewaken. Veel Polen waren gedurende deze maanden ingekwartierd in Breda; de stad waar ze zo gastvrij waren onthaald. Het heeft weinig gescheeld of Breda was begin 1945 weer in de frontlijn terechtgekomen. De Duitse generaal Student wilde een ondersteuningsaanval op Antwerpen uitvoeren als aanvulling op het Ardennenoffensief. Om die reden was ter hoogte van
48
Dussen, bij Kapelse Veer, een Duits bruggenhoofd gevestigd. Dit bruggenhoofd, samen met de enorme aanvoer van manschappen en materieel, bezorgde de geallieerden veel kopzorgen en besloten werd dit bruggenhoofd te vernietigen. Een tweetal Poolse missies mislukten in het koude en modderige polderlandschap tegen een overmacht die in de hoger gelegen dijken waren ingegraven en een vijfdaagse slag met artillerie- en tankondersteuning was uiteindelijk nodig om de Duitsers (voornamelijk bestaande uit de 6de Parachutistendivisie) te verdrijven. Een belangrijke rol was toegedicht aan de zogenaamde Wasps (mobiele vlammenwerpers), die echter allemaal vastliepen in de drassige grond. Pas nadat genietroepen wegen hadden aangelegd konden tanks een beslissende rol spelen en het bruggenhoofd helpen oprollen. In het voorjaar van 1945 trok de 1ste Poolse pantserdivisie door in de richting van Drenthe en Oost-Groningen met als eindbestemming het Duitse Wilhelmshaven, waarna de capitulatie van Duitsland een feit was. De Polen waren tot op enkele honderden kilometers van hun geboorteland genaderd, maar konden niet verder, omdat Polen inmiddels een communistisch regime kende. Veel van de Poolse militairen besloten na de demobilisatie in 1947 terug te gaan naar Breda en omgeving, de stad waar ze bijzonder gastvrij waren ontvangen. Veel gesneuvelde Poolse soldaten vonden ook in Breda hun laatste rustplaats, met name op de militaire begraafplaats aan de Ettensebaan. Zelfs generaal Maczek werd daar op eigen verzoek, ver na de oorlog, begraven. Breda en de Polen, ze hebben wat met elkaar. Vandaag de dag zijn nog veel Poolse namen te vinden in de regionale telefoonboeken; het zijn de veelal tweede en derde generatie “Polen”, die vaak diep in de Bredase maatschappij zijn geworteld. Voldoende redenen om de herinnering in stand te houden en zodoende extra aandacht te schenken aan onze bevrijders van weleer en dat gebeurt in het generaal Maczek-museum in de Trip van Zoudtlandkazerne aan de De la Rey weg in Breda. Het generaal Maczek-museum huisvest een permanente expositie over de 1ste Poolse Pantserdivisie en haar opmars door West-Europa, met de nadruk op de strijd rond Breda en omgeving en wordt volledig gerund door vrijwilligers.
VOC-Heinekenborrel 17-12-2008 Door res-elnt drs R. Groot
Een van de sociale hoogtepunten van het cavaleriejaar is de jaarlijks terugkerende VOC-Heinekenborrel in de oude brouwerij aan de Stadhouderskade in Amsterdam. Nadat vorig jaar wegens een verbouwing was uitgeweken naar de Hollandsche Manege, waren de in grote getalen op-gekomen cavaleristen ditmaal weer in vertrouwde handen van de immer voortreffelijke gastheer Maarten Rijkens in het oude bastion van Freddie Heineken.
Afbeelding: burgemeester Slobbe overhandigt het vaandel aan de 1ste Poolse Pantserdivisie van generaal Maczek Daarnaast schenkt het museum aandacht aan de totale Poolse betrokkenheid bij de bevrijding van Nederland. De geschiedenis wordt zichtbaar gemaakt aan de hand van foto´s met begeleidende teksten, uniformen (het originele uniform van generaal Maczek zelf) en andere unieke uitrustingsstukken. Naast de permanente tentoonstelling worden met grote regelmaat deeltentoonstellingen gehouden. Momenteel gaat de deeltentoonstelling over de mobilisatie en vanaf mei zal deze gewijd zijn aan ‘de Vlucht’; de evacuatie van inwoners uit Breda en randgemeenten naar België en verder.
Velen reizen telkens van verre om hier bij te zijn, en ditmaal was oud-res-ritm Karel Ronz uit Shanghai de ‘winnaar’! oud-res-ritm Jan Maurits de Jonge greep de gelegenheid aan om het schavot te beklimmen en het prachtige boek “Mijn Ruiters” dat zijn vader, kol. bd Jhr. Mr. M.W.C. de Jonge (1911) schreef, onder het oog van velen te brengen. Dit jaar was de borrel terug in ‘het schip’ bovenin het gebouw. Waar vroeger de vaten bier lagen te gisten, werden nu tot in de late uurtjes verhalen uit de oude doos uitgewisseld en vriendschappen herbevestigd. Eens te meer een bevestiging dat de VOC voor velen een belangrijke wijze is om de camaraderie binnen het wapen, maar zeker ook door reservisten, oudgedienden en actief dienenden te verstevigen. •
Voor het museum staat een origineel artilleriestuk; een M7B1 ‘Priest’. Een absolute blikvanger met een 105 mm L/22,5 houwitzer, gebaseerd op een Sherman-chasis. De Priest kenmerkt zich door een ronde gepantserde toren, die op een kansel lijkt, waarop een .50 mm machinegeweer is bevestigd. De Priest werd bediend door zes man, waarvan drie nodig waren voor het richten, laden en afvuren. Een van dit type gemotoriseerd geschut, de Sexton, heeft dienst gedaan bij onder andere de Polen in diverse veldtochten. Verder maakten de Polen gebruik van de tanktypes, Sherman, Stuart en Cromwell. • Voor meer informatie kunt u terecht op de website: www.maczekmuseum.nl De openingsdagen zijn elke tweede en vierde zondag in de maand. Steeds van 14.00 tot 17.00 uur. U bent van harte welkom voor een rondleiding en een blik in de uiterst boeiende geschiedenis van deze omgeving.
49
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten LUNCHES Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave bij de res-lkol mr. D. van Zuidam , tel: 0411-610219 of e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
Luxemburg
Tiel
Bij de oud-res-elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. Tel (en fax): 00-(352)-7704¬36.
In principe om de maand op telkens wisselende lokaties. Informatie bij de oud-res elnt G.E. van der Werff, tel: 0344-691943.
BORRELS BUITENLAND
Australië Den Haag Elke tweede donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Pulchri Studio, Lange Voorhout 15, tel.: 070-3589474; inlichtingen en opgave aldaar of bij lkol b.d. drs A.J. Rosendahl Huber, tel 0655- 991808.
Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging ‘de Maas’. Info bij res-elnt W. Aalders, e-mail:
[email protected]
Zutphen Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix, tel: 0575-528002, e-mail:
[email protected].
BORRELS NEDERLAND
Amersfoort-Bernhardkazerne Vereniging Officieren Cavalerie School (VOCS) organiseert 4 x per jaar de cavalerieborrel op de Bernhardkazerne. Uiteraard zijn ook VOC-leden van harte welkom. Opgave en inlichtingen bij maj J. van Bommel, tel: 033-4661281
Sydney, bij de oud-res-elnt drs. H.A.J. Sprangers. Tel privé: 02 96341822, e-mail:
[email protected]
Marbella, bij de oud-res-elnt jhr. M.L. de Blocq van Scheltinga, adres: Finca Linda Vista, E-29110 Monda. Tel.: (0034) 95 211 2739 of (0034) 68 074 9411. Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten, e-mail:
[email protected]
Albanië België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud-res-elnt D. Tromp, e-mail:
[email protected]
Canada Kingston Ontario, bij oud-res-elnt W. Jeronimus. The Deerfield, suite 209, 115 Barret Court, Kingston, Ontario. Tel: 613-542-9687, fax: 613-542-5872
Curaçao Willemstad, bij oud-res-ritm F. Fontein. Flexibel qua locatie, datum en tijd. De Ketel One Vodka en Ketel 1 jenever staan altijd koud. Tel: +59 99 461 0425 of +59 99 529 7027, e-mail: f.fontein@ double-eaglebrands.com
Frankrijk
Amsterdam/ ‘t Gooi
Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oudres-maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. Tel.: +33 546 22 63 20, e-mail: le.mornac@ wanadoo.fr Opgave: tel aanmelden 1 dag vooraf.
De Henk Oortman Gerlingsborrel in jan, mrt, jun en nov. De borrel wordt altijd gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res-ritm M.P. Oortman Gerlings via e-mail: mp.oortman.gerlings @tip.nl of bij res elnt R. Hermens via
Leden en niet-leden op doorreis zijn welkom bij kol b.d. mr. C.H. Blok, Château des Loges, 61250 Hauterive, Orne. Tel.: +33 233826756 / E-mail:
[email protected]
50
Spanje
Cavaleristen op doorreis of een stay in Albanie zijn welkom om contact op te nemen met Hans Kuijpers via
[email protected],
[email protected] of
[email protected]. Zij kunnen zich ook aanmelden via de NLD Ambassade in Tirana alwaar echtgenote Christine werkt.
UK Londen, in de Cavalry and Guards club, 127 Piccadilly. Afspraken met res elnt G.J. ter Brugge. Tel: +44 20 76773875 of e-mail: gerbrand.j.ter.brugge@ morganstanley.com.
USA New-York, info bij oud-res-elnt jhr. Job B.B. Sandberg. (office) tel: 1-646-424-7210, e-mail job.sandberg@ ingbank.com, (prive) tel:1-203-655-4003, e-mail:
[email protected].
Lancaster (Pennsylvania), bij de oud-res-elnt W.R.H.M. van Huystee. Tel: kantoor (717) 393-1551 en thuis (717) 393-3005.
Atlanta
(terug van weggeweest), bij res-ritm Robert B. Koch, 44 05 10 209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd NW, Atlanta Ga 30327, Tel: 404 323 6075 / 404 843 3946
[email protected]. •
VOC Activiteitenkalender Datum
Activiteit
Plaats
29-03-2009 VOCS-borrel Amersfoort 02-04-2009 VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel 09-04-2009 Haagse VOC Koffietafel Den Haag 22-04-2009 Brabantse Lunch: het buffet van Nix Boxtel 25-04-2009 VOC Algemene Vergadering Amersfoort 25-04-2009 VOC Schietwedstrijden Amersfoort 04-05-2009 Herdenking gevallenen Cavalerie Amersfoort 07-05-2009 VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel 12-05-2009 Herdenking gevallenen v.m.1RH Voorthuizen 14-05-2009 Haagse VOC Koffietafel Den Haag 16-05-2009 Ritmeester Raadpleging Amersfoort 16-05-2009 Examen Militair Ruiterbewijs Utrecht 27-05-2009 Brabantse Lunch Boxtel 29-05-2009 Reünie 43 Tkbat RHvS Amersfoort 04-06-2009 VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel 06-06-2009 KL Open Dagen Amersfoort 07-06-2009 KL Open Dagen Amersfoort 11-06-2009 Haagse VOC Koffietafel Den Haag 12-06-2009 Ned mil kampioenschap Dressuur Amersfoort 12-06-2009 Ned mil kampioenschap Springen Amersfoort 14-06-2009 Ned Kampioenschap Olympisch 5 kamp Maarsbergen 17-06-2009 Lunch KR&ZV “de Maas” Rotterdam 18-06-2009 HOG Borrel Loosdrecht 24-06-2009 Brabantse Lunch Boxtel 27-06-2009 Ned mil kampioenschap SGW Maarsbergen 27-06-2009 Nederlandse Veteranendag Den Haag 03-09-2009 Cavaleriereis naar Normandie Normandie boyden.com 09-09-2009 2 daags bezoek Schietserie Bergen-Hohne 13-09-2009 KOE Diner Den Haag 15-09-2009 Prinsjesdag Den Haag 26-09-2009 Vriendendag Musuem Amersfoort 01-10-2009 Haantjes-diner met dames Boxtel 08-10-2009 Cavalerieschooldiner Amersfoort 21-11-2009 Cavaleriejaarconcert Amersfoort 26-11-2009 Halfjaarlijkse bijeenkomst Vereniging Officieren Cavalerieschool en/of VOC leden Amersfoort 16-12-2009 Heinekenborrel Amsterdam
Contactpersoon Maj J.M.J. van Bommel;
[email protected] Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected] Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber; axel_rosendahl@ hotmail.com 06-55991808 res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected] res Ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
[email protected] Maj J.M.J. van Bommel;
[email protected] Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected] Lkol (R) E.A.Puik 06 48798193;
[email protected]; www.sytzama.nl Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
[email protected] 06-55991808 Ritm L.J.J. Reinders;
[email protected] www.militairruiterbewijs.nl res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected] Lkol b.d. R.R. Kraaikamp;
[email protected] Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
[email protected] 06-55991808
res Elnt W.J.G. Aalders;
[email protected] res Ritm M. Oortman Gerlings; aanmelden:
[email protected] res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected] res elnt W.van der Goes-Petter;
[email protected] www.veteranendag.nl en www.huzarenvanboreel.nl oud res Elnt Bert Schiphorst 0654284047; bschiphorst@ Ritm L. Reinders;
[email protected] Kol b.d. C. Blok;
[email protected]
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected]
Maj J.M.J. van Bommel;
[email protected]
51
Personeelsmutaties B E V O R D ERING EN Bevorderd Actie reden tot
Ingangs- datum
Eind- datum
Naam
M/V Afdeling
Vdg/Knt Effectieve bevordering 21-11-2008 Walravens,Stijn M Vdg/Knt Effectieve bevordering 31-01-2009 Bak,Jeroen M Vdg/Knt Effectieve bevordering 31-01-2009 Elema,Bart.W.A M Vdg/Knt Effectieve bevordering 31-01-2009 Heijtel,Jasper M Elt Effectieve bevordering 19-01-2009 Brumlief,Nikolaas M Elt Effectieve bevordering 17-02-2009 Bilzen,Geert-Jan Marcus van M Elt Effectieve bevordering 17-02-2009 Jonge,Ellen J de V Elt Effectieve bevordering 17-02-2009 Someren,Erwin van M Elt Effectieve bevordering 17-02-2009 Ypma,Daniël M Kap/Ritm Effectieve bevordering 01-12-2008 Euving,Jan J M Kap/Ritm Effectieve bevordering 01-12-2008 Sloekers,Robertus F J M Kap/Ritm Effectieve bevordering 01-02-2009 Wöhler,Alexander C M Maj Effectieve bevordering 01-01-2009 Theunissen,Rudolf H F M Maj Effectieve bevordering 05-01-2009 Lammertse,Chris M Maj Effectieve bevordering 15-01-2009 Pronker,Bart J M Maj Tijdelijke bevordering 02-12-2008 15-06-2009 Weert,Marc van M LtKol Effectieve bevordering 15-01-2009 Parlevliet,Philippus J M LtKol Effectieve bevordering 01-02-2009 Bonn,Martin J M LtKol Tijdelijke bevordering 20-01-2009 05-08-2009 Schreurs,Cas M Bgen/Cdre Effectieve bevordering 02-02-2009 Keulen,Gijs van M Genm Effectieve bevordering 01-01-2009 Morsink,Henk M Elt Effectieve bevordering 22-02-2009 Bulthuis,Folkert M Elt Effectieve bevordering 22-02-2009 Herzog,Mark M M Elt Effectieve bevordering 22-02-2009 Peters,Marc AM M Elt Effectieve bevordering 22-02-2009 Schalke,Bob M Elt Effectieve bevordering 23-02-2009 Senteur,Michael E R M
NLDA/Opkomst OFFN MWO NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern CLAS/DOPS/SIE G3/BUR SITCEN 11TKBAT/A-ESK/1TKPEL 42TKBAT/A-ESK/1TKPEL 42TKBAT/A-ESK/3TKPEL OCIO/SCHL N/A-INSTRCIE/3PEL 43MECHBRIG/BRIGST/SIE S2 MMKL/FFKL BW AFD WPSYSN&MUN SIE ACCOUNTMGMT OTCMAN/KCEN/BUR CAV VERK CLAS/CSGP/PROJTEAM SPEER CLAS 104GRONDGEBONDEN VERKESK CIMIC/RSD/INFRA/CONSTR/PROJN BG IVENT: CL OIV OTCOPN/DOCTR/GEINTEGR OPTR&C2 43MECHBRIG/BRIGST/SIE S3/ PLANS Ressort Integrale Plannen KD:Mil.Huis v H.M.de Koningin 42TKBAT/B-ESK/1TKPEL 42TKBAT/B-ESK/2TKPEL 11TKBAT/A-ESK/3TKPEL 11TKBAT/B-ESK/1TKPEL 104GGVERKESK/2VERKPEL
O N D E RSCHEID INGEN Kwalificatie Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn
52
20-Jarig 30-Jarig 40-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig
Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst
Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi
Uitgifte- datum
Werknr. Naam ID
Rang/ Schaal
Contract
06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008
84166 61212 50002 73596 77517 84549 83457 84498 76535 67430 69872 50470 67923 68384 68802 50284 61165 61228
Kap/Ritm Kol LtGen LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol LtKol
BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT
Keldermans,Harold Feskens,Frans Blomjous,Andreas JGM Egmond,Pieter van Jong,Harold J de Koek,Cornelis G Luijten,Sander M Pleijsant,Rik Smulders,Marcus A Baars,Bas Doorn,Gerardus JM van Dulfer,Michiel C Lieverlo,Gerardus AA van Mezger,Jan W Schueren,Jan de van der Erve,Herman van der Heeres,Ronald A Meijer,Wilhelmus C M
Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn Onderschtkn
30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 15-Jarig 15-Jarig 15-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 20-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 25-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig 30-Jarig
Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst Dnst
Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi Offi
06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008 06-12-2008
62506 63041 59295 61477 102715 87587 98320 71495 88464 80536 63194 50494 69649 69952 67277 66383 71757 61879 61211 60463 60112 62367
Mekers,Johannes W T M Petter,Hans Willemse,Johannes CM Zuilen,Roland AF van Dekkers,Patrick AP Krol,Theo van de Ouwehand,Henk Bonnerman,Marcus AM Everaarts,Johannes E W Schrouff,Guido HE Beersum,Wilbert van Drenth,Harmannus G Janse,Willem Langeland,John Linden,Rinie van der Smeets,Erwin J H Wijn,Paul Bommel,Joseph M J van Cremers,Johannes JM Groenendijk,Jan Rossen,Jan D van Wessels,Herman
LtKol LtKol LtKol LtKol Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj
BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT BOT
( HER)P LA A TSING Rang
Arbeidsplaats titel
Afdeling
Locatie
Bgen/Cdre Elt Elt Elt Genm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kap/Ritm Kol LtKol LtKol LtKol LtKol Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Maj Tlt Tlt
Souschef Integrale Plannen STOFF BUR SITCEN CLAS C-VERKPEL FENNEK C-INSTRGP FENNEK OMSCHOLING Chef van het militaire Huis STOFF MATVERWV&PL CAV VERK MNGR KLANTCONTACT PLV C-VERKESK BRIG/NBC STOFF HFA STOFF MV/OPSEC ORKESTMANAGER/MUZIKANT STOFF TRA VBDD STOFF GI/CCIRM STOFF KCEN DGKL PLV C-OOCL HFD BUR GEINTEGR OPTR&C2 Business Consultant HFD SIE OPL&TRAININGSKUNDE Sr Adv Opleidingen Leiderschap HFD BUR IDV RMC STOFF COMBAT SUPPORT AFD OG Senior Medewerker Projecten PLV C-PAINFBAT/NBC Arbpl Studenten HDV MLO Arbpl Studenten HDV MLO C-GRONDGEBONDEN VERKESK STOFF RDDE/DS/MDS SPEER CLAS STOFF DOC&PL CAV VERK C-GRONDGEBONDEN VERKESK PLV HFD SIE G5 HFD SIE G1 OOCL C-TKPEL LEOP2A6 C-TKPEL LEOP2A6
Ressort Integrale Plannen CLAS/DOPS/SIE G3/BUR SITCEN 42TKBAT/STSTESK/VERKPEL OTCMAN/CS/VERK/IG FENNEK KD:Mil.Huis v H.M.de Koningin OTCMAN/KCEN/BUR CAV VERK AFD WPSYSN&MUN SIE ACCOUNTMGMT 43BRIGVERKESK MI&STSTESK/BATST/ASIC/HFA 43MECHBRIG/BRIGST/SIE S2 MMKL/FFKL BW OOCL/ST/SIE G7/BUR TRA OOCL/ST/SIE G2/BUR INL DGKL/KCEN DGKL OOCL/ST OTCOPN/DOCTR/GEINTEGR OPTR&C2 BG IVENT: CL OIV OTCO/DOCTR O&T KUNDE/O&T KUNDE NLDA: HRM RMC-NOORD/BUR IDV CLAS/DOPS/OG/SIE O&T DC HR: Afdeling Projectbureau 42PIB/STSTCIE OTCOPN/Verzamelpln OTCOPN/Verzamelpln 104GRONDGEBONDEN VERKESK CLAS/CSGP/PROJTEAM SPEER CLAS OTCMAN/KCEN/BUR CAV VERK 103GRONDGEBONDEN VERKESK OOCL/ST/SIE G5 OOCL/ST/SIE G1 42TKBAT/A-ESK/1TKPEL 42TKBAT/A-ESK/3TKPEL
Den Haag - Min Def/Kalvermarkt Utrecht - Lgen Knoopkazerne Darp - Johannes Postkazerne Amersfoort - Bernhardkazerne Den Haag - Paleis Noordeinde Amersfoort - Bernhardkazerne Den Haag - Frederikkazerne Darp - Johannes Postkazerne ‘t Harde - Art Schietkamp Darp - Johannes Postkazerne Vught - Van Brederodekazerne Apeldoorn - F. v Bijnenkazerne Apeldoorn - F. v Bijnenkazerne ‘t Harde - Lkol Tonnetkazerne Apeldoorn - F. v Bijnenkazerne Amersfoort - Bernhardkazerne Stroe - Majoor Mulderkazerne Utrecht - Lgen Knoopkazerne Breda - Kasteel van Breda/KMA Darp - Johannes Postkazerne Utrecht - Lgen Knoopkazerne Enschede - DC HR Oirschot - De R v Steveninckkz Amersfoort - Bernhardkazerne Amersfoort - Bernhardkazerne ‘t Harde - Art Schietkamp Utrecht - Lgen Knoopkazerne Amersfoort - Bernhardkazerne ‘t Harde - Art Schietkamp Apeldoorn - F. v Bijnenkazerne Apeldoorn - F. v Bijnenkazerne Darp - Johannes Postkazerne Darp - Johannes Postkazerne
U I TSTROO M Maand
Contract
Ingangsdatum
Naam
P Rang/Schaal
Leeftijd ontslag
December Januari
BOT BOT
01-12-2008 01-01-2009
Bouwdijk Bastiaanse,Frans EVM van Blomjous,Andreas JGM
Kol LtGen
55 65
53
IN MEMORIAM Arnhem 14 september 1925
Jan Buenk
‘t Harde 2 januari 2009
Kolonel bd Jan werd geboren in Arnhem, toen zijn ouders vanuit Indië met verlof in Nederland waren. Tijdens de oorlog in de Pacific zat hij in het jappenkamp. Na de capitulatie van Japan ging hij naar Nederland om daar de HBS af te maken. Als dienstplichtige kwam hij op in de Willem III-kazerne in Amersfoort, volgde de Kaderschool en vertrok als dienstplichtig wachtmeester met 41 Zelfstandig Verkenningseskadron naar Nederlands-Indië. Daar gaf hij zich op voor de opleiding tot beroepsofficier aan de KMA, keerde terug naar Nederland en kwam in oktober 1949 aan op de SROC. Als cadet speelde hij op de KMA een hoofdrol, zowel in het cadettenbataljon als in het corps. Hij zat in het bestuur van corpsverenigingen en commissies en leefde zijn creatieve geest uit in bijdragen aan de almanak en in hele wandschilderingen voor het assault. In december 1952 werd hij beëdigd op de Standaard van het Regiment Huzaren van Boreel. In zijn luitenantstijd leidde hij als pelotonscommandant een aantal SROC-klassen op tot kornet. Daarna werd hij eskadronscommandant bij 102 verkenningsbataljon.
Wiesel 20 oktober 1929
Na zijn parate periode werd hij geplaatst op de Cavalerieschool. Hij was een begenadigd instructeur en hij heeft zijn stempel gedrukt op vele generaties beroepsofficieren, die daar de A- en B-cursus volgden. Hij had een grote kennis van alle aspecten met betrekking tot de inzet van verkennings- en tankeenheden. In vele wapenvoorschriften was zijn schrijvershand herkenbaar. Jan was een pur sang troepenofficier. Als majoor werd hij commandant van 11 Zelfstandig Verkenningseskadron en later als luitenant-kolonel commandant van 102 Verkennings-bataljon en 59 Tankbataljon. Dat hij ook een goed staf-officier was, toonde hij aan als Hoofd Sie S3 van 43 Pantserbrigade en als stafofficier in de legerkorpsstaf. In zijn laatste functie was hij als kolonel Defensie-attaché bij Hare Majesteits ambassades in Warschau en Helsinki. Niet alleen vanwege zijn grote militaire capaciteiten heeft Jan voor onze naoorlogse cavalerie veel betekend. Hij zal bij velen van ons bekend blijven als een voorbeeldig, flamboyant en betrokken cavalerieofficier. • Raoul Hoondert, jaargenoot.
IN MEMORIAM Dimitri Smirnoff
Amersfoort 11 juli 2008
Oud-reserve-ritmeester In september 1949 zette Mick als rekruut zijn eerste schreden op de weg die naar het officiersschap moest leiden op de Willem III-kazerne in Amersfoort. Na de 6-weekse rekrutentijd volgde de SROC en daarna de KMA. Als cadet was Mick, als zoon van een Russische operazanger, niet alleen actief als hoornblazer in de drumband. Soms was hij de tamboer-maître en hij was de voorzitter. Ook in de sportverenigingen was hij actief. In december 1952 werd hij als officier beëdigd op de Standaard van het Regiment Huzaren van Sytzama. Na luitenantsfuncties bij de instructie-eskadrons werd hij pelotonscommandant op de SROC. Na zijn tijd in Amersfoort werd Mick geplaatst bij 11 Tankbataljon. Hij kreeg het daar steeds minder naar zijn zin. Misschien was de dienst toch niet de omgeving waar hij
54
gezien zijn karakter in paste. Als eerste-luitenant ging hij de dienst uit om zijn heil te zoeken in het bedrijfsleven. Met zijn aangeboren en in de dienst verder uitgebouwde doorzettingsvermogen, gecombineerd met een optimistische kijk op het leven wist hij zich daar door moeilijke periodes heen te slaan. Hij werd reserve-officier en - hoewel zijn band met de cavalerie losser werd - bleef hij ons wapen trouw. Op de reünies van zijn SROC-klas en de reünies van zijn KMA-jaar was Mick altijd present. De laatste jaren was hij een betrokken medewerker van ons museum. Kort voor zijn overlijden verhuisde hij naar een appartement, waar hij uitkeek op de kleuterschool, waar zijn bewuste leven begon. Voor Mick, die ernstig ziek was, was zijn levenscirkel toen rond. • Raoul Hoondert, jaargenoot.
IN MEMORIAM Alexander Ferdinand Eduard Baron Creutz Amersfoort, 18 januari 1913
Brummen, 6 december 2008
Majoor der cavalerie b.d. Oud-administrateur Deli Maatschappij drager van het Oorlogsherinneringskruis, met gesp Oost-Azië/Zuid-Pacific 1942-1945 en het onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier met het cijfer XXX Majoor Creutz, zoon van kol E.A.Creutz (C-RHPA 1936-1938), werd opgeleid op de SROC van oktober 1934 tot juli 1935. Hij werd op 1 januari 1936 benoemd tot reserve-tweede-luitenant en in 1938 in dezelfde rang bij het KNIL. Op 2 december 1941 werd hij bij de algehele mobilisatie gedetacheerd bij de Stadswacht van Sumatra’s oostkust. Op 28 maart 1943 volgde Japanse krijgsgevangenschap, waaruit hij in Siam bevrijd werd op 15 augustus 1945. Hij was ingezet bij de bouw van de Birma-spoorweg. In Nederland aangekomen werd hij op 1 december 1946 ontslagen bij het KNIL en met Groot Verlof gezonden. Op 1 juni 1949 werd hij bevorderd tot reserve-ritmeester. Hem werd enige jaren toestemming verleend zich in
Indonesië op te houden. Op 2 september 1957 trad hij in werkelijke dienst en werd geplaatst op het depot Cavalerie. Vanaf 1 januari 1958 vervulde hij daar de functie van Commandant Instructie-eskadron. Bevordering tot Majoor volgde op 1 november 1963. Op 7 september 1965 werd hij aangesteld als selectieofficier. Deze functie was hem op het lijf geschreven en vervulde hij met veel genoegen en elan. M.i.v. 18 januari 1978 werd hij gepensioneerd. Een gentleman met veel gevoel voor humor die algemeen gewaardeerd en gerespecteerd werd, is ons ontvallen. Hij ruste in vrede. Lkol (R) E.A.Puik, C-RHvS
OVERLIJDENSBERICHT Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden op 27 januari 2009 in de leeftijd van 72 jaar van oud-reserve-ritmeester
Erik Taco Walbeehm chirurg en lid van de vereniging.
55
De goedkoopste basiszorgverzekering voor (ex-)defensiepersoneel en gezinsleden! Stichting Personeelsverzekeringen Defensie De SPD, al twintig jaar specialist in het aanbieden van kwalitatief goede én gunstige collectieve (zorg)verzekeringen aan (ex-) medewerkers van het Ministerie van Defensie en hun gezinsleden. Dat doen we met DFD.
Fortis ASR: biedt al een zorgverzekering voor € 84,60 per maand en een totale vrijheid in keuze van zorgverlener.
Maatwerk oplossingen De SPD biedt u een keuze tussen de zorgverzekeringen van Fortis ASR en VGZ.
Meer informatie Bezoek onze site www.spdinfo.nl. Hier vindt u alle informatie over de SPD zorgverzekeringen. Ook kunt u daar de polissen met elkaar vergelijken, aanpassen, afsluiten en de opzegging van uw huidige verzekering in orde maken.
VGZ: de kampioen zorginkoper van Nederland, biedt speciale SPD doelgroeppolissen voor jongeren, gezinnen en senioren.
SPD zorgverzekering vanaf € 84,60 per maand tel. (040) 40 11 440 • e-mail:
[email protected] • www.spdinfo.nl