Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Opgave 1 Vraag- en aanbodcurve met consumenten- en producentensurplus. Qv = -0,5p + 10 Qa = 0,5p – 2 Qa = Qv Prijs in euro, q in stuks. 1. Teken de collectieve vraagcurve en collectieve aanbodcurve. Qa = Qv 0,5p – 2 = -0,5p + 10 p = 12 Invullen: q = 4 Qv tekenen: Qv = 0 = -0,5p + 10 p = 20 P=0 Q= -0,5 * 0 + 10 = 10 Qa tekenen Evenwichtspunten p = 12 en q = 4 Q = 0 = 0,5p – 2 -0,5p = -2 p = 4 Kan getekend worden. 2. Arceer het consumentensurplus en producentensurplus.
Figuur 1
De overheid gaat accijns heffen om de negatief externe effecten te verminderen op deze markt. Hierdoor verandert de collectieve aanbodcurve in Qa = 0,5p - 4 3. Teken de nieuwe collectieve aanbodcurve in figuur 1. Qa = Qv 0,5p – 4 = -0,5p + 10 p = 14 Invullen: q = 3 Qa tekenen Evenwichtspunten p = 12 en q = 4 Q = 0 = 0,5p – 4 -0,5p = -4 p = 8 Kan getekend worden.
1
4. Arceer het nieuwe consumentensurplus en producentensurplus. Zie grafiek Opgave 2 Vraag- en aanbodcurve met consumenten- en producentensurplus. Qa = 2p + 20 Qv = -4p + 32 Qv = Qa Prijs in euro, q in stuks. 5. Teken de collectieve vraagcurve en collectieve aanbodcurve. Qa = Qv 2p + 20 = -4p + 32 6p = 12 p=2 Invullen: q = 24 Qv tekenen: Qv = 0 = -4p + 32 4p = 32 p=8 P=0 Q= -4 * 0 + 32 = 32 Qa tekenen Evenwichtspunten p = 2 en q = 24 Q = 0 = 2p + 20 p negatief; kan niet getekend worden (economisch gezien) P=0 Q= 2*0 + 20 = 20 Kan getekend worden. 6. Arceer het consumentensurplus en het producentensurplus.
2
De overheid wil consumenten stimuleren een helm aan te schaffen. De collectieve vraagvergelijking verandert hierdoor in Qv = -4p + 38 7. Teken de nieuwe collectieve aanbodcurve in figuur 2. Qa = Qv 2p + 20 = -4p + 38 6p = 18 p=3 Qv tekenen: Qv = 0 = -4p + 38 4p = 38 p = 9,5 P=0 Q= -4 * 0 + 38 = 38
Invullen: q = 26
8. Arceer het consumentensurplus en het producentensurplus
Figuur 2
Opgave 3
Ingrijpen in de markt door minimumprijs.
Qa = p – 2 Qv = -p + 10 Prijs in euro, q in stuks.
Qv = Qa
9. Teken de collectieve vraag- en aanbodlijn. Qa = Qv p - 2 = -p + 10 2p = 12 p=6 Invullen: q = 4 Qv tekenen: Qv = 0 = -p + 10 p = 10 P=0 Q= -0 + 10 = 10 Qa tekenen Evenwichtspunten p = 2 en q = 24 Q=0=p-2 p = 2; kan getekend worden (economisch gezien) De overheid vindt deze prijs te laag om de producenten een goed inkomen te garanderen. De overheid stelt een minimumprijs (=garantieprijs) in van p = 7
3
10. Teken de minimumprijs in figuur 3. 11. Arceer de waarde van het aanbodoverschot.
Figuur 3
Opgave 4 Totale maximale winst bij volkomen concurrentie. 12. Teken in figuur 4 de totale winst als die het grootst is. 13. Teken in figuur 4 de totale kosten in de situatie bij maximale totale winst.
Figuur 4
4
Opgave 5
Monopolie
Van een monopolist is bekend: MK = 4
MO = -2q + 10
P = -q + 10 GTK = 4 + 6/q 14. Teken de MK, MO, p en GTK in figuur 5. 15. Teken de maximale totale winst in de grafiek van figuur 5. 16. Teken het consumentensurplus in figuur 5. 17. Teken in figuur 5 de totale kosten in de situatie van totale maximale winst.
Figuur 5
5
Opgave 6 Monopolist Voor een monopolist geldt de volgende kosten- en opbrengstenstructuur: MK = 2 GTK = 2 + 30/q MO = -q + 12 p = -0,5q + 12 18. Teken de MK, MO, p en GTK in figuur 6. 19. Teken de maximale totale winst in de grafiek van figuur 6. 20. Teken het consumentensurplus in figuur 6. 21. Teken in figuur 6 de totale kosten in de situatie van totale maximale winst.
Figuur 6
6
Opgave 7
Monopolist
22. Teken het consumentensurplus in figuur 7. 23. Teken de maximale totale winst in de figuur. 24. Teken de totale kosten in de situatie van een zo groot mogelijke totale winst.
Figuur 7
7
Opgave 8 Belastingen In de onderstaande figuur staat de situatie met een progressief belastingstelsel weergeven. In deze situatie met aftrekposten en een uniforme (= gelijke) marginaal tarief. Neem aan dat de enige aftrekpost, de rente betaald over een hypothecaire lening, afgeschaft wordt. Hierdoor ontstaat een proportioneel belastingstelsel. 25. Schets in figuur 8 de lijn die dit proportionele stelsel weergeeft.
Figuur 8
26. Teken dezelfde situatie in figuur 9.
Figuur 9
8
Opgave 9
Lorenzcurve tekenen.
In de onderstaande figuur is de primaire inkomensvergeling weergegeven. 27. Schets de lijn die de secundaire inkomensverdeling weergeeft.
Figuur 10
Om de kosten voor de werkgevers te verlichten zou de overheid kunnen besluiten het wettelijk minimumloon te verlagen. 28. Schets in figuur 10 de lijn die deze situatie weergeeft.
Figuur 11a
9
Opgave 10 Lorenzcurve tekenen. Een onderzoeksbureau heeft voor een land de onderstaande gegevens verzameld. Groepen 25% 25% 25% 25%
Inkomen 0% 25 50 75 100
10% 20% 30% 40%
0% 10 30 60 100
29. Teken in figuur 11 deze Lorenzcurve.
Figuur 12
Opgave 11
Lange termijn
Op de lange termijn hoeft het geaggregeerde aanbod niet constant te zijn.
10
30. Schets in figuur 12 de lijn waarmee de toename van het geaggregeerde aanbod door technische vernieuwing wordt weergegeven.
Figuur 13
11
12