Praktijkgerichte Workshop
Uitvragen van risicogedrag voor medewerkers van de verslavingszorg
Draaiboek voor trainers/workshopleiders
September 2014 Samengesteld door het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction Trimbos-instituut, Utrecht
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Inhoudsopgave Achtergrond
3
Doel en voorbereiding
4
Inhoud Programma 1. Welkom 2. Kader en stellingen 3. Brainstorm over de praktijk 4. Rollenspellen met gekozen leervragen 5. Afronding en evaluatie Na afloop Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6.
6 7 8 10 12 13 14
A4 met vragen, bij Brainstorm over de praktijk Carrouseloefening Doorvragen Successpiraal Dia’s (PowerPointpresentatie) Evaluatieformulier
1
15 16 17 19 20 26
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
2
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Achtergrond De introductie van onder andere geprotocolleerde somatische zorg en de RIOB benadrukt het belang van het voeren van gesprekken over leefstijl, gezondheidsklachten, infectieziekten (boa/soa) en risicogedrag. In lijn met deze ontwikkelingen is het voor verpleegkundigen, artsen en andere hulpverleners zoals SPV'ers, groepswerkers en ervaringsdeskundigen werkzaam in de sociale verslavingszorg, van belang om op een effectieve manier het risicogedrag van een cliënt te kunnen bespreken. Praten over risicogedrag (onveilig drugsgebruik en onveilige seks) en consequenties als infectieziekten en zwangerschap vergen van de hulpverlener dat hij of zij soms over de eigen grenzen heen moet stappen. Wat het praten over deze onderwerpen voor cliënten betekent, weten we vaak niet. Het is belangrijk bewust te zijn van gevoeligheden en taboes die om deze onderwerpen heen hangen. Een gesprek over risicogedrag moet op een veilige en prettige manier verlopen, zowel voor cliënt als hulpverlener. Deze Praktijkgerichte Workshop Uitvragen van risicogedrag maakt onderdeel uit van een serie trainingsmodules, vrij en kosteloos beschikbaar via www.netwerkihr.nl: Klinische lessen: Opsporing en behandeling HCV COPD Voeding & Vitamines Duur: 60 minuten Gericht op kennisontwikkeling
Praktijkgerichte workshops: Handelen bij een overdosis Uitvragen van risicogedrag Testcounseling infectieziekten Duur: 90 minuten Gericht op vaardigheidstraining
De trainingsmodules zijn zo opgesteld dat ze, met de nodige voorbereiding, door medewerkers in de verslavingszorg zelf uitgevoerd kunnen worden. De modules kunnen los van elkaar, maar ook in een serie, gegeven worden. Door de korte duur kan gemakkelijk aangesloten worden bij bestaande contactmomenten en overlegstructuren, zoals teamvergaderingen, intercollegiale toetsing, intervisies en interne studiedagen. Op die manier kan met minimale inspanning geïnvesteerd worden in de deskundigheidsbevordering van medewerkers. De GGZ Ecademy heeft verschillende geaccrediteerde e-learning modules voor medewerkers in de verslavingszorg (als onderdeel van de GGZ) beschikbaar: Infectieziekten in de GGZ Somatiek Somatiek en Verslaving De e-learning Infectieziekten in de GGZ is mede door het Netwerk I&HR ontwikkeld en kan dienen als vervanging van het dagdeel over infectieziekten in de Basiscursus Verslavingszorg. Meer informatie op www.ggzecademy.nl. 3
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Doel en voorbereiding Doel van de workshop Na afloop van de workshop: Zijn de deelnemers zich bewust van het nut van doorvragen naar risicogedrag om de noodzaak van het testen op infectieziekten goed te kunnen bepalen. Zijn de deelnemers op de hoogte van doorvraagtechnieken. Hebben de deelnemers geoefend met doorvragen. Doelgroep Deze praktijkgerichte workshop is bedoeld voor verpleegkundigen, artsen en andere hulpverleners zoals SPV'ers, groepswerkers en ervaringsdeskundigen werkzaam in de (sociale) verslavingszorg. Idealiter bestaat de groep uit 4 (minimum) t/m 12 (maximum) deelnemers. Profiel trainer / workshopleider De workshop kan uitgevoerd worden door o.a. aandachtsfunctionarissen infectieziekten, verpleegkundigen, artsen, docenten en nurse practitioners. De trainer creëert een veilige omgeving door een open houding aan te nemen ten aanzien van risicovol gedrag van cliënten (niet veroordelend). De trainer nodigt deelnemers uit om hun mening te delen en met elkaar in gesprek te gaan door scherpe stellingen te poneren en hen door te laten denken. De trainer past de werkvorm aan als de situatie daar om vraagt; bijvoorbeeld: - Geen stellingen maar morele dilemma's gebruiken, - Gebruik van een (fout) voorbeeld als rollenspel met feedback van de cursisten. Voorbereiding Handreiking voor een goede voorbereiding: Breng jezelf op de hoogte van de afspraken die gelden in je organisatie omtrent het signaleren, testen en behandelen van infectieziekten bij cliënten. Zorg dat je inhoudelijk goed voorbereid bent. Stuur tijdig een uitnodiging rond. Zorg dat je ruim op tijd aanwezig bent om de presentatie klaar te zetten en te checken of alles aanwezig is en functioneert (doen de stiften het goed etc.). Benodigde materialen Een ruimte die groot genoeg is om met subgroepen te werken Laptop en beamer A4-tjes met vragen/opdrachten voor de brainstorm (bijlage 1) Eventuele achtergrondinformatie Evaluatieformulieren (bijlage 6)
4
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Tips voor tijdens de praktijkgerichte workshop Neem je tijd om de deelnemers te verwelkomen. Zorg dat je introductie duidelijk is, de eerste minuten zijn erg belangrijk om gerichte aandacht van de deelnemers te krijgen. Richt je tot de hele groep. Geef alleen relevante informatie. Wijd niet te veel uit. Zorg dat je aan het eind voldoende tijd over houdt voor een laatste vragenrondje. Sluit af met een korte samenvatting van de belangrijkste punten en met informatie over waar mensen terecht kunnen als ze later nog vragen hebben. De dia’s van de PowerPointpresentatie zijn te vinden in bijlage 5.
5
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Inhoud Programma 1. 2. 3. 4. 5.
Welkom Kader en stellingen Brainstorm over de praktijk Rollenspellen met gekozen leervragen Afronding en evaluatie Totale tijdsduur
6
10 min 10 min 20 min 35 min 15 min 90 min
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
1. Welkom
10 min (00.00 tot 00.10 min)
[slide 1] Heet alle deelnemers welkom en stel jezelf voor. Geef aan wat jouw relatie is met risicogedrag en infectieziekten. Huishoudelijke mededelingen De workshop duurt ongeveer 1,5 uur (geen pauze) Vraag iedereen de telefoon uit of op stil te zetten (indien nodig) [slide 2] Geef een korte omschrijving van het programma en wat de aanleiding/relevantie is voor de deelnemers. Vraag vervolgens aan de deelnemers om zich voor te stellen en daarbij aan te geven wat hun bemoeienis is met infectieziekten en het uitvragen van (of spreken over) risicogedrag. Verwachtingen Voordat je ingaat op de inhoud van de praktijkgerichte workshop, vraag de deelnemers naar hun verwachtingen. Welke handvatten hopen zij te krijgen in deze workshop? Schrijf in steekwoorden mee op een flip-over of whiteboard. Probeer de workshop waar mogelijk op de verwachtingen te laten aansluiten. Bij vragen of verwachtingen waarvan je direct weet dat die niet behandeld gaan worden, geef dat meteen aan. Het is aan te raden daarbij tips te geven hoe de deelnemer wel antwoord op deze vraag kan krijgen (of vraag de deelnemer aan het eind van de workshop bij je langs te lopen om samen te bekijken hoe het antwoord op de vraag gevonden kan worden). Aan het eind van de praktijkgerichte workshop kom je terug op de verwachtingen die zijn genoemd, om te kijken of ze voldoende aan bod zijn gekomen.
7
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
2. Kader en stellingen
10 min (00.10 tot 00.20 min)
[slide 3] Het gaat in deze workshop om het uitvragen van risicogedrag. Wat wordt verstaan onder risicogedrag van cliënten? Gedrag: Delen van naalden, spuiten, folie, basepijpjes en rietjes Onveilige seks: seksuele handelingen zonder bescherming (zonder condoom of beflapje: neuken, pijpen, beffen, rimmen, aftrekken, vingeren) Risico's: Infectieziekten (boa/soa), zoals hepatitis B, hepatitis C, hiv/aids, chlamydia, syfilis, gonorroe, schurft en genitale wratten Zwangerschappen Risicogedrag komt voor bij alle cliënten van de verslavingszorg, en niet exclusief bij harddrugsgebruikers die injecteren of ooit geïnjecteerd hebben. Om te peilen hoe de groep in dit onderwerp staat, discussiëren we kort over twee stellingen. [slide 4] Stelling 1 Als cliënten risico gelopen hebben, dan vertellen zij dit zelf wel. Daar hoeft een hulpverlener echt niet naar te vragen. [slide 5] Stelling 2 Als onze cliënten risicogedrag ontkennen, dan moet je dat geloven. Als je gaat zeuren, zeggen ze toch niets. Handreiking voor de workshopleider Idee is een verkenning van het onderwerp waarbij de deelnemers een koppeling maken met de eigen praktijk en kwaliteit van handelen. Vaak is dit bevestigend, maar het kan ook confronterend zijn. Als je niet met stellingen wilt werken, gebruik dan een kort actueel praktijkverhaal of een aansprekend dilemma. Vraag in de bespreking eerst naar de verdeling vóór en tegen (je kunt de groep vragen links/rechts te gaan staan als ze het eens/oneens zijn met de stelling). Ga vervolgens met de minderheid in gesprek over het hoe en waarom van hun opstelling. Vraag door en geef zo alvast een voorbeeld van doorvragen op een onderwerp. Hiermee fungeer je als model. 8
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Ga daarna naar de meerderheid en vraag ook hier door naar hun standpunten. Vraag aan beide groepen of zij bij de andere groep argumenten gehoord hebben waar zij gevoelig voor zijn. Verzwaar desnoods de stelling of het dilemma door het persoonlijker te maken, het probleem te vergroten, etc. Schrijf de belangrijkste conclusies op (flip-over/whiteboard) en destilleer hieruit de gedachten die mee kunnen naar de subgroepjes tijdens de Brainstorm.
9
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
3. Brainstorm over de praktijk
20 min (00.20 tot 00.40 min)
[slide 6] In dit onderdeel brainstormen we in kleinere groepjes over "wanneer en hoe" wij in onze (dagelijkse) praktijk risicogedrag ter sprake brengen en wat ons dat oplevert. En we gaan nadenken over hoe dat misschien beter of handiger of effectiever kan. Formeer groepjes van 3-4 deelnemers. Geef alle deelnemers een papier met onderstaande vragen (bijlage 1), die dienen als leidraad voor de brainstorm in de groepjes. Vraag de deelnemers 10 minuten met elkaar van gedachten te wisselen in het groepje. Daarna is er nog 10 minuten om gezamenlijk de antwoorden op vraag 4 te bespreken. Iedereen heeft na deze 20 minuten een concrete rol om mee te oefenen voor zichzelf geformuleerd.
1. Wanneer brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze momenten concreet op? Bijvoorbeeld: − bij intake of screening voor de RIOB − op initiatief van cliënten − tijdens informele gesprekken − aan de hand van folders of posters − bij het omruilen van naalden, bij condoomverstrekking − … − … 2. Hoe brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze manieren concreet op? − informatie geven − voorlichten − adviseren − doorvragen na een opmerking van de cliënt − een open vraaggesprek na observatie van risicogedrag − … − … 3. Welke momenten en manieren zouden, volgens ons, meer opleveren en wat is er nodig om dat in de eigen praktijk te gaan doen? 4. Wat wil je leren om dit (een bepaalde combinatie van moment en manier) in te kunnen zetten of beter in te kunnen zetten? Maak van het antwoord op de laatste vraag een concrete rol om te oefenen.
10
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Handreiking voor de brainstorm Gebruik de conclusies uit het vorige onderdeel (Kader en stellingen) als uitgangspunt. Begeleid de groepjes naar een concrete leervraag, bijvoorbeeld over deze onderwerpen: − leren om dóór te vragen − leren om een gesprek te starten − leren om een gesprek af te ronden − leren om bij het onderwerp te blijven − leren om neutrale informatie te geven − leren om de juiste houding, toon en woorden te vinden − … − … Stimuleer de groepen om de leervraag om te zetten naar speelbare concrete rollen. Bijvoorbeeld: Hoe doe ik dat … − bij een cliënt met een vraag over………. voor iemand anders (andere cliënt)? − bij een cliënt bij wie het vermoeden bestaat dat hij risicovol spuit? − bij een cliënt met vermoeidheidverschijnselen en erg gele huidskleur? − bij een cliënt die weinig kwijt wil/verlegen is/grof in de mond is? − … − … Tijdens de Brainstorm kan ook een carrousel worden ingezet (zie bijlage 2) [slide 7 en 8] Doorvragen (zie ook bijlage 3) Goed uitvragen van risicogedrag heeft altijd te maken met doorvragen op een prettige en effectieve manier. Doorvragen is een speciale vorm van goede vragen stellen. Je begint het gesprek met een open vraag en vraagt dan door op het antwoord dat gegeven wordt. Je kunt op meerdere manieren doorvragen. Bijvoorbeeld door hoofd- en bijzaken te scheiden in het antwoord, door de ander te confronteren met tegenstrijdigheden of vaagheden, of je kunt ingaan op de non-verbale communicatie van de ander. Het is belangrijk dat je alleen ingaat op wat de ander zelf vertelt. Ga het antwoord niet overdrijven, veroordelen of er zelf interpretaties aan geven. Wanneer je het gevoel hebt genoeg informatie te hebben gekregen, herhaal dan de belangrijkste punten in een samenvatting. Aan de ene kant kun je hiermee nagaan of je de ander goed begrepen hebt. Aan de andere kant kan het terughoren van de eigen opmerkingen de ander stimuleren om dieper na te denken over zijn gedrag.
11
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
4. Rollenspellen met gekozen leervragen
35 min (00.40 tot 01.15 min)
[slide 9] In dit onderdeel wordt er geoefend met de leervragen in groepen van 3 personen, in de rollen hulpverlener, cliënt en observator. Bij deze oefening wordt gebruik gemaakt van de 'successpiraal' methode van Karin de Galan (bijlage 4). Er wordt in 3 rondes geoefend. Spreek per groepje af wie in de eerste ronde hulpverlener, cliënt en observator is; de rollen worden gewisseld in de volgende twee rondes, zodat iedereen elke rol heeft gespeeld. Iedere ronde duurt maximaal 8 minuten. Ronde
Gesprek 1: start + evaluatie (4 minuten) − Welke leervraag (uit de brainstorm) heeft de hulpverlener? Hoe zal de cliënt zich gedragen? − Waar loop je tegenaan als je door gaat vragen? − Geef tips aan elkaar: wat zou anders kunnen? Gesprek 2: oefenen met de tips + evaluatie (4 minuten) − Wat heb je geleerd en wat kun je in de toekomst anders doen? − Hoe kun je er voor zorgen dat dit ook gaat gebeuren? Wat heb je hiervoor nodig? − Wat zet je in het vervolg in?
Handreiking voor de workshopleider Leg goed uit wat de bedoeling is en vraag na of men het begrijpt. Alles is gericht op succeservaringen. Lees het boek: Werken met de successpiraal van Karin de Galan. Blijf bij elk groepje even staan om het rollenspel in actie te kunnen zien. Zorg er voor dat de deelnemers duidelijk krijgen waar zij concreet tegenaan lopen zonder te oordelen. Laat deelnemers in het eerste gesprek een time-out vragen als het niet lukt en laat hen aan elkaar vertellen wat er schort. Laat de deelnemers elkaar tips geven om het tweede gesprek te voeren. Laat hen opnieuw een gesprek voeren tot men de eerste succeservaring heeft. Bewaak de tijd: geef aan wanneer de groepjes mogen stoppen om de ervaring kort te bespreken. [slide 10] Afronding rollenspellen Sluit dit onderdeel af met de volgende vraag: Wat ga je vanaf morgen anders doen? Laat iedere deelnemer deze vraag plenair beantwoorden.
12
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
5. Afronding en evaluatie
15 min (01.15 tot 01.30 min)
[slide 11] Vragen en opmerkingen We naderen het einde van de workshop. Kom terug op de verwachtingen/vragen die aan het begin van de bijeenkomst opgeschreven zijn en evalueer of alle punten voldoende aan bod zijn gekomen. Wanneer dat niet het geval is, bespreek met de deelnemers van wie de verwachting niet is vervuld hoe zij aan de nodige informatie kunnen komen (bekijk ook welke rol jij daar als trainer in kunt vervullen). Geef deelnemers voldoende ruimte om vragen te stellen voordat je afrondt. Neem alle vragen serieus. Geef niet direct antwoord, maar probeer eerst deelnemers te stimuleren om elkaars vragen te beantwoorden. Weet niemand het antwoord, dan kun je altijd nog zelf het antwoord geven. Zijn er vragen die je zelf niet kunt beantwoorden: bied aan om later op de vraag terug te komen (bv. per e-mail) of geef aan waar deelnemers het antwoord op de vraag kunnen vinden. Is de tijd om en zijn er nog vragen: laat de mogelijkheid open dat deelnemers je na afloop van de workshop (evt. per e-mail) kunnen benaderen of geef aan waar deelnemers antwoorden op overige vragen kunnen vinden. [slide 12] Afsluiting Bedank alle deelnemers voor de aandacht en de deelname. Sluit af met de volgende take-home messages: Veel gebruikers vertonen risicogedrag Risicogedrag bespreken is spannend Uit schaamte en angst beginnen cliënten er niet over Dus: de bal ligt bij ons Vraag de deelnemers het evaluatieformulier in te vullen.
13
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Na afloop
Begin pas met opruimen als iedereen weg is, zodat deelnemers je gemakkelijk kunnen benaderen met vragen of opmerkingen. Zorg dat je de ruimte netjes achterlaat. Verzamel de evaluaties en zorg dat deze bij de juiste persoon binnen de eigen organisatie terecht komen. Stuur kopieën van de evaluaties naar Anouk de Gee, Netwerk I&HR Trimbos-instituut Postbus 725 3500 AS Utrecht Indien nodig: bespreek dingen die niet goed zijn gegaan in de organisatie van de workshop met degenen die daar een verantwoordelijkheid in hebben (opleidingsfunctionaris, teamleider, manager, etc.). Ook wanneer het allemaal goed verlopen is, is het aan te bevelen om een positieve terugkoppeling hierover te sturen. Indien aanpassingen aan het draaiboek nodig zijn, neem dan contact op met de coördinatoren van het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction: Anouk de Gee,
[email protected] of Agnes van der Poel,
[email protected].
14
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 1. A4 met vragen, bij Brainstorm over de praktijk 1. Wanneer brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze momenten concreet op? Bijvoorbeeld: bij intake of screening voor de RIOB op initiatief van cliënten tijdens informele gesprekken aan de hand van folders of posters bij het omruilen van naalden, bij condoomverstrekking … … 2. Hoe brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze manieren concreet op? informatie geven voorlichten adviseren doorvragen na een opmerking van de cliënt een open vraaggesprek na observatie van risicogedrag … … 3. Welke momenten en manieren zouden, volgens ons, meer opleveren en wat is er nodig om dat in de eigen praktijk te gaan doen? 4. Wat wil je leren om dit (een bepaalde combinatie van moment en manier) in te kunnen zetten of beter in te kunnen zetten? Maak van het antwoord op de laatste vraag een concrete rol om te oefenen.
15
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 2. Carrouseloefening Uitleg oefening: Verdeel de groep in 3 subgroepen. Iedere subgroep heeft 3 kleuren stiften. Zij bewerken de vragen steeds vanuit een ander oogpunt in 3 rondes. Start met 1 flap per subgroep. Deze wordt steeds met een andere kleur aangevuld. Ronde 1: Zo zien wij het! (5 minuten) Groep 1, 2 en 3 starten met een casus (A > 1 / B > 2 / C >3) De groepen beantwoorden de vragen naar hun inzicht. Zet alles op een flap. Kleur: Zwart De flappen gaan naar een andere groep (A > 3 / B > 1 / C >2) Ronde 2: Wij denken er toch anders over! (5 minuten) Deze groep mag corrigeren en geeft feedback op de visie van ronde 1. Zet dit op de flap. Kleur: Rood Alle flappen gaan een groep verder (A > 2 / B >3 / C >1) Ronde 3: Wij weten hoe het echt zit! (5 minuten) De laatste groep maakt de visie compleet uit de twee vorige ideeën. Zet dit op de flap. Kleur: Groen Maak het eindplan voor de casus en presenteer dit kort. ( A= 2 / B= 3 / C=1)
16
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 3. Doorvragen Doorvragen Een gesprek begin je met een open vraag. Na een goede open vraag, in een begeleidingsgesprek, krijg je een uitgebreid antwoord. In dat antwoord zitten vaak meerdere onderdelen of er zitten vaagheden in. Dan wordt het tijd om door te vragen. Waarom doorvragen? Doorvragen is een speciale vorm van goede vragen stellen. Je vraagt door op het antwoord op een open vraag. Met doorvragen bereik je veel in een gesprek. Je kunt: vaagheden helder maken hoofd- en bijzaken scheiden in het antwoord tegenstrijdigheden oplossen reageren op vaagheden Soms geeft de ander niet graag een duidelijk antwoord of hij weet het nog niet precies. Hij draait erom heen, geeft een nietszeggend antwoord, vertelt een mop of plakt wat beeldspraken aan elkaar. “Ja dan weet je wel hoe laat het is, ik zag het lijk al drijven.” Of de ander is in de war van de vraag en gaat zenuwachtig aan zijn ring zitten draaien. Een goede vragensteller laat de ander daarmee niet wegkomen. Hij gaat erop in. “Ik zie dat het lastig voor je is.” “Wat bedoel je precies? Welk lijk zag je drijven?” “Je zegt dat je je hulpverlener een moeilijke man vond. Kun je daar een voorbeeld van geven?” “Wanneer merkte je dat het slechter ging met je?” Breng ordening aan in het antwoord Soms roept de ander heel veel dingen tegelijk op je vraag. Dan is het nodig om het antwoord in stukken te hakken en te sorteren. Vraag desnoods of je wat steekwoorden op papier mag zetten om deze vervolgens weer apart te bespreken. Confronteer met tegenstrijdigheden Soms blijf je lang bij een onderwerp stil staan. De kans is dan groot dat de ander dingen zegt die met elkaar in tegenspraak zijn of dat hij in de loop van het gesprek van mening verandert. Dat is een goed moment voor een doorvraag. Je vat beide uitspraken samen en vraagt vervolgens wat precies de mening van de ander is. Vooral in gesprekken, waaraan veel consequenties zijn verbonden, is het belangrijk dat je alert bent op tegenstrijdigheden en daarop doorvraagt. Vaak zijn juist dit belangrijke onderwerpen.
17
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Valkuilen bij doorvragen Bij een doorvraag mag je alleen ingaan op wat de ander al gezegd heeft. Stel dat de ander heeft gezegd. “Volgens mij ging het al een tijdje niet zo geweldig met het spuiten.” Dan mag jij er niet van maken dat hij wel abcessen zal hebben. Dan leg je de ander woorden in de mond. Overdrijf het gedrag van de ander niet en ga ook niet interpreteren. Een heel vervelende doorvraag is: “Waarom word je nou zo zenuwachtig van mijn vraag?” Wat komt er in een gesprek na doorvragen? Als je het idee hebt dat je genoeg informatie hebt verzameld, is het tijd om samen te vatten en te ‘reflecteren’. Je herhaalt nog eens de belangrijkste punten zodat je ze bijvoorbeeld kunt vastleggen in de rapportage. De cliënt hoort dan zij eigen opmerkingen nog eens terug. Dit kan hen motiveren dieper na te denken over zijn gedrag. Als het onderwerp helemaal is afgerond, begin je een nieuw onderwerp met een open vraag.
18
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 4. Successpiraal Info via www.thema.nl Over rollenspellen gesproken?! Karin de Galan Maar eerlijk is eerlijk: het is een lastige werkvorm om goed te begeleiden. In de huidige literatuur staat hij vaak niet effectief beschreven: met een procedure van ‘oefenen en nabespreken’ en deelnemers die ‘tops en tips’ geven. Daarmee werk je toe naar een faalervaring en weinig focus. Met de successpiraal zorg je ervoor dat mensen echt iets leren en succes ervaren. Ik heb daarover al eerder kort geschreven, maar in dit boek ga ik er uitgebreider en dieper op in; hoe je precies werkt met je hart bij je deelnemer, hoe je zorgt voor effectieve feedback uit de groep en mensen verleidt tot oefenen.’ Kun je kort uitleggen hoe de successpiraal werkt? ‘Van te voren maak je de focus helder: bijvoorbeeld oefenen om kritische vragen te beantwoorden bij een presentatie. Daarna maak je de situatie echt en spannend. Welke vragen vindt de oefenaar nu echt eng? je gaat aan de slag en stopt zodra duidelijk wordt waar de oefenaar fouten maakt. Dat is vaak al na een paar minuten. Vervolgens kijk je wat er goed ging en wat niet, en kom je van daaruit tot één tip. je helpt de oefenaar om die toe te passen en stopt als het is gelukt. Het mooie is dat je werkt met je hoofd én met je hart. je maakt de feedback zo scherp mogelijk, zodat oefenaar én groep leren. En je leeft mee met de oefenaar en bent zichtbaar trots als hij iets nieuws doet.’ Wat spreekt jou het meest aan in werken met rollenspellen? ‘Ik vind rollenspellen de ultieme werkvorm voor vaardigheidstrainingen. Want deelnemers geven zich helemaal bloot. je ziet hun sterke punten, hun valkuilen en vaak ook hun onderliggende overtuigingen. juist daarom vind ik het altijd weer spannend om deelnemers verder te helpen, om hen te stimuleren iets nieuws te doen. Samen met de groep bekijk je welke nieuwe stap nodig is en laat je die oefenen. En het is altijd weer ontroerend als het dan lukt.’ Hoe verleid je deelnemers om toch te oefenen? 'Ik werk met cases die deelnemers ook in het echt tegenkomen. Daardoor voelen ze zich uitgedaagd, voelen ze dat ze iets hebben aan de oefening. Goed aansluiten bij de praktijk van de deelnemers is sowieso een belangrijk punt voor de hele training. Dat bereik je door vooraf een scherpe diagnose te maken van wat nodig is en bij elk onderdeel een ‘glijbaan’ te gebruiken om pijn en vertrouwen op te wekken. Hoe je dat doet, kun je nalezen in een ander boek, Trainingen ontwerpen. Er is trouwens niets mis mee als deelnemers eerst de kat uit de boom willen kijken, zodat ze zien hoe je werkt. als je de successpiraal gebruikt, zien ze dat je ‘deugt’ als trainer, want je laat hen echt iets leren en brandt hen niet af.’ 19
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 5. Dia’s (PowerPointpresentatie)
Dia 1
Dia 2
20
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Dia 3
Dia 4
21
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Dia 5
Dia 6
22
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Dia 7
Dia 8
23
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Dia 9
Dia 10
24
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Dia 11
Dia 12
25
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van Risicogedrag
Bijlage 6. Evaluatieformulier
Praktijkgerichte workshop: Uitvragen van risicogedrag
Hoe waardeert u (0=slecht – 10=uitstekend):
0-10
1. De relevantie van dit onderwerp voor uw dagelijkse praktijk? a) De gezamenlijke discussie aan de hand van stellingen? b) De brainstormsessie in subgroepen? 2. c) De uitwerking en terugkoppeling van de rollenspellen? d) De koppeling met de theorie over gespreksvoering? 3. De didactische vaardigheden van de trainer? 4. De deskundigheid van de trainer? 5. De workshop als geheel? 6. Wat vindt u waardevol aan deze workshop?
7. Wat heeft u gemist in deze workshop?
8. Opmerkingen en tips voor verbetering:
Naam: Functie: 26