UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING. Gasmeten Ingangsdatum 1 april 2012

UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten Ingangsdatum 1 april 2012

© SSVV revisie oktober 2012

© SSVV – oktober 2012

Artikel 1 Het examen 1. Het examen dient te worden afgenomen conform de, op www.vcaexamenbank.nl, gepubliceerde toetsmatrijs en daaraan gerelateerde toetstermen en conform de algemene bepalingen en voorschriften in Sectie II van de laatste gepubliceerde versie van het Uitvoeringsbesluit. 2. Om deel te nemen aan het examen Gasmeten dient de kandidaat ten minste 18 jaar te zijn. Een uitzondering wordt gemaakt voor leerlingen in het VMBO onderwijs die stage gaan lopen in (Petro)chemie. Hiervoor geldt een minimum leeftijd van 16 jaar. 3. Het examen Gasmeten bestaat uit een theorie gedeelte en een praktijk gedeelte. Beide examens kunnen op verschillende data/tijden worden afgenomen. 4. Leden van de WBC en de onafhankelijke Toezichthouder hebben het recht om tijdens de examens aanwezig te zijn om hun controlerende taak uit te kunnen voeren. 5. Andere examens zijn bij uitzondering mogelijk, mits elk examen afzonderlijk door de WBC is goedgekeurd, volgens de daarvoor overeengekomen procedure. Artikel 2 Het theorie‐examen 1. De kennis van het theoretische gedeelte wordt getoetst door middel van meerkeuzevragen. 2. Het zelfstandig kunnen opzoeken van relevante gegevens van een chemische stof wordt getoetst door het invullen van een bij het examen verstrekte meerkeuze vragenlijst over een chemische stof. De hierbij horende “chemiekaart” wordt samen met de vragenlijst verstrekt. 3. Er bestaan veel interpretaties van de wet‐ en regelgeving bij het uitvoeren van gasmetingen. Hierin kunnen verschillen van inzichten ontstaan. ‐ In bijlage 1 zijn de, voor deze kwalificatie de te gebruiken, uitgangswaarden en standpunten vastgelegd. Artikel 3 Beoordeling van het theorie‐examen 1. Het theorie‐examen wordt beoordeeld door het Examencentrum SRTV. 2. De waardering in cijfers van het theorie‐examen is als volgt: ‐ voor het examen Gasmeten: Aantal vragen goed Cijfer 32 10 30‐31 9 28‐29 8 25‐27 7 24 6 22‐23 5 19‐21 4 17‐18 3 15‐16 2 <15 1 UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

2


‐ voor het lezen van de chemiekaart Aantal vragen goed Cijfer 16 10 15 9 14 8 13 7 12 6 11‐10 5 8‐9 4 6‐7 3 4‐5 2 <4 1 3. Een kandidaat is voor het theorie‐examen geslaagd als voor beide delen (artikel 2.1 en 2.2) tijdens één examenmoment een voldoende behaald wordt (herexamen van één van de theoriedelen is niet toegestaan). Artikel 4 Het praktijkexamen 1. Het praktijkgedeelte wordt getoetst door de kandidaten (meet) opdrachten te laten uitvoeren. De opdrachten zijn inhoudelijk beschreven in bijlagen 2 t/m 5. 2. De kandidaat dient voor aanvang van het praktijkexamen een Last Minute Risico Analyse (LMRA) uit te voeren voor de examenlocatie en de examenoefening. De LMRA vragen die opgenomen moeten worden zijn:  Weet ik wat ik moet doen?  Weet ik wat er fout kan gaan?  Als het fout gaat, wat moet ik dan doen?  PBM’s ok?  Werkkleding ok?  Vluchtroute ok?  Apparatuur of gereedschap ok?  Omgeving veilig?  Omgeving afgeschermd? Het examencentrum dient hier een LMRA kaartje/checklist voor beschikbaar stellen aan de kandidaat. 2. Gelijktijdig mogen drie kandidaten op het praktijkexamen aanwezig zijn, mits zij belast zijn met verschillende opdrachten. 3. Voor het praktijkexamen Gasmeten moeten de opdrachten A, B en D of de opdrachten A, C en D worden uitgevoerd. 4. De opdrachten moeten door de kandidaten individueel worden uitgevoerd. 5. Kandidaten die nog geëxamineerd moeten worden dienen gescheiden gehouden te worden van diegenen die reeds het examen hebben afgelegd en geen zicht hebben op de examinering. 6. Voor de beoordeling van het praktijkexamen wordt gebruik gemaakt van het Praktijkbeoordelingsformulier (zie bijlage 6). De eindbeoordeling wordt aangegeven als voldoende of onvoldoende. De kandidaat is geslaagd als voor de opdrachten A, B en D of de opdrachten A, C en D de algemene indruk minimaal als voldoende is beoordeeld. Tevens moeten de met een * aangegeven onderdelen minimaal voldoende zijn beoordeeld. UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

3


7. 8. 9. 10. 11.

Het examenbureau kan het praktijkexamen op een andere wijze uitvoeren, mits dit examen is beschreven en door de WBC vooraf is goedgekeurd. De examinator vult de bevindingen en de behaalde score per kandidaat in op het praktijk beoordelingsformulier (zie bijlage 6). Na afloop van de praktijkexamens stuurt de examinator de uitslag tegelijk met de praktijk beoordelingsformulieren en eventuele andere bescheiden op naar het Examencentrum SRTV. Wordt voldaan aan de criteria in de punten 3.3 en 4.6 van dit artikel genoemd, dan ontvangt de deelnemer een certificaat. Een kandidaat die niet in aanmerking komt voor het certificaat, omdat niet voldaan is aan artikel 3.3 (theorie) of aan artikel 4.6 (praktijk), kan eenmalig bij hetzelfde examencentrum opnieuw examen afleggen voor het niet behaalde examenonderdeel. Het eindresultaat voor het door een kandidaat met goed gevolg afgelegd theorie‐ of praktijkonderdeel blijft gedurende 6 maanden van kracht.

Tijdens de examinering dient de kandidaat een veiligheidsbril en de PBM’s te dragen die zijn voorgeschreven voor de betreffende examenomgeving. Examenoverzicht: Minimumleeftijd 18 jaar Andere ingangseisen ‐ Theorie‐examen Aantal vragen 32+16 Duur Maximaal 60 minuten Cesuur (aantal vragen minimaal goed) 24+12 Praktijkexamen Minimum tijd (minimum doorlooptijd) in 15 minuten, per kandidaat Maximum tijd (maximum doorlooptijd) in 45 minuten, per kandidaat Maximaal aantal kandidaten per examinator 3 (gelijktijdig) Aantal opdrachten Aantal opstellingen Minimum doorlooptijd in minuten praktijkexamen bij 1 kandidaat* Minimum doorlooptijd in minuten praktijkexamen bij 2 kandidaten* Minimum doorlooptijd in minuten praktijkexamen bij 3 kandidaten* Minimum doorlooptijd in minuten praktijkexamen bij 4 kandidaten*

UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

4


BIJLAGEN 1. Uitgangspunten bij examinering Gasmeten 2. Opdracht A: Uitvoeren EX‐OX meting 3. Opdracht B: Uitvoeren TOX meting met een Gasmeetbuisje 4. Opdracht C: Uitvoeren TOX‐meting met een PID meter 5. Opdracht D: Invullen gastestformulier 6. Praktijkbeoordelingsformulier 7. Voorbeeld certificaten: a: Gasmeten b: Examinator


5


BIJLAGE 1: UITGANGSPUNTEN BIJ EXAMINERING GASMETEN De uitgangswaarden en aangenomen standpunten voor het examen gasmeten worden hier uiteengezet. Dit zijn waarden die per regelgeving, leverancier van meetapparatuur of industrie waar men in werkt verschillend zijn. • Relatieve dampdichtheid van lucht is 1 (mol massa 29) ‐ bij < 0,9 is de damp lichter dan lucht ‐ bij > 1,1 is de damp zwaarder dan lucht ‐ tussen 0,9 en 1,1 zal de damp zich gelijkmatig in de ruimte verspreiden • Een besloten ruimte moet worden gemeten als er sprake kan zijn van een afwijkende luchtsamenstelling • De grenzen voor het betreden van een besloten ruimte zijn als volgt: ‐ LEL < 10% ‐ Zuurstof 19‐21 Vol% ‐ Lager dan de grenswaarde (MAC‐waarde) • Maximale geldigheidsduur van een vergunning/meting is 8 uur • De ondergrens voor de zuurstofconcentratie waarbij stoffen nog betrouwbaar meetbaar zijn is vastgesteld op 10 Vol% • De minimale meettijd voor dampen is vastgesteld op 3 minuten • Het interpreteren van de fysische gegevens van een chemische stof wordt niet meegenomen in de praktijkbeoordeling. Er wordt daarom een meetplaats(en) aangegeven bij de opdracht. • Aanzuigslang zorgt voor een meetvertraging van 4 seconden/meter • Bumptest: Onder een bumptest wordt verstaan: het aanbieden van een gas in een bekende concentratie waarmee de detector getest wordt en de alarmen geactiveerd worden. o Bij het uitvoeren van de test met testgas worden de sensoren getest op een goede werking door de waarde te verifiëren aan deze van een testgas. Hier mag de slang op de gasmeter aanwezig zijn en worden meegenomen in de test omdat kleine verontreinigen niet of nauwelijks aanwezig zijn op de testresultaten. • Schone lucht kalibratie van een EX‐OX gasmeet toestel dient altijd te worden uitgevoerd zonder aanzuigslang (met of zonder pompadapter) o De schone lucht kalibratie is een handmatige of semi automatische controle op de uitgangswaarden van de sensor. Bij een schone lucht kalibratie kunnen relatief kleine verontreinigingen in de slang al tot afwijkingen leiden. Tijdens deze kalibratie mag de slang niet op de gasmeter gemonteerd zitten. o Het testen van de slang op lekkage door deze aan het einde te blokkeren is essentieel om eventuele lekkages in de slang en inwendige lekkages in de meter te kunnen vaststellen. De UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

6


pomp zal bij deze test moeten stoppen of de meter moet een flow alarm geven. Gebeurt dit niet is er een lekkage in het systeem of een niet correct werkende pomp. Grenswaarden worden uitgedrukt in PPM.


7


BIJLAGE 2: PRAKTIJK‐ EN EXAMENOPDRACHT A Opdracht: Uitvoeren EX‐OX‐meting TOELICHTING De kandidaat moet in staat zijn om met een mobiele combimeter (EX‐OX) van een besloten ruimte te beoordelen of deze “veilig” is. De kandidaat moet vóór, tijdens en na de meting een aantal handelingen uitvoeren die deels afhankelijk zijn van het type meter. Er kan gebruik gemaakt worden van een door de opdrachtgever aangeboden geschikte meter en het is de kandidaat toegestaan deze geschikte “eigen meter” te gebruiken. Als er geen “eigen meter” wordt gebruikt, zal het examenbureau of de opleider zorgen voor de meter die in de opleiding is besproken. Bij voorkeur zijn alleen de sensoren voor het meten van explosiegevaar en zuurstof aanwezig/ingeschakeld. De meting wordt uitgevoerd in een ton, drum of vergelijkbare ruimte waarin een kleine hoeveelheid van een brandbare vloeistof/damp aanwezig is, bij voorkeur in een concentratie van ca. 8% LEL. De hoogte verschillen tussen "boven", "midden" en "onder" dienen minimaal 15 cm te bedragen. De kandidaat krijgt de plaats om te meten aangewezen door de examinator. De meetopdracht wordt verstrekt op basis van een scenario en een meetprotocol met de relevante productinformatie en de verdere benodigde gegevens voor de beoordeling van de meetresultaten, zoals b.v. correctie factoren. De scenario’s kunnen door de examencentra opgesteld worden op basis van beschikbare middelen. Er dienen meerdere scenario’s beschikbaar te zijn om toe te kunnen passen in een enveloppe methode. Een voorbeeld van scenario/opstelling: Scenario In de Tank 203 heeft aceton gezeten en is met water gespoeld en daarna geventileerd. De omgevingstemperatuur is 22oC. Opdracht Mag deze tank worden betreden? a. Ten aanzien van explosie gevaar b. Ten aanzien van zuurstof tekort Meetprotocol EX‐OX Relatieve dichtheid Explosiegrenzen Meetcondities De kandidaat moet de volgende handelingen uitvoeren: het samenstellen van een aanzuigslang, waarbij wordt gelet op de lengte, juiste materiaal, filtermontage. Een drijver is beschikbaar en kan mondeling worden behandeld; ‐ controle van de meter op defecten, laatste kalibratiedatum, kalibratie‐instelling, etc.; UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

8


‐ ‐ ‐ ‐

‐ ‐

inschakelen meter, functiecontroles; indien van toepassing aflezen/opnoemen alarminstellingen; voorafgaand aan de meting een “schone lucht kalibratie” en een “bumptest” (testgas aanbieden) uitvoeren; slang en evt. pompvoorziening aanbrengen, lektest correct uitvoeren; uitvoeren van de meting op de aangegeven meetplaats(en)(afhankelijk van grootte object), voldoende meettijd, tijdig stoppen bij overschrijding meetwaarde 10% LEL, beoordelen uitvoering; beoordelen meetfout bij informatie over inhoud ruimte (aard van de stof) in relatie met kalibratie‐instelling meter; slang voldoende spoelen met schone lucht, geheel demonteren naar uitgangssituatie, meter uitschakelen na bereiken “schone waarde” en meter, indien relevant, op lading zetten; meetresultaten noteren als onderdeel van opdracht D (invullen meetrapport).

‐ De meetwaarden kunnen in verschillende metingen sterk variëren en zijn minder relevant. De beoordeling is vooral gericht op de handelingen, waarbij het resultaat van de meting ondergeschikt is aan de handelingen. Als de meting wordt uitgevoerd in een praktijk‐omgeving, dan worden de veiligheidsaspecten mede beoordeeld. Bij onveilig gedrag moet de examinator ingrijpen en wordt het resultaat van de meting als “onvoldoende” beoordeeld. De verschillende handelingen worden aan de hand van een door de examinator in te vullen checklist bijgehouden als voldoende of onvoldoende . EISEN MEETAPPARATUUR Meetapparatuur dient minimaal te voldoen aan onderstaande voorwaarden:  Combimeter met pomp (geïntegreerde pomp in meettoestel)  Combimeter dient bij voorkeur voorzien te zijn van 2 sensoren LEL en O2  Combimeter dient aantoonbaar gekeurd en gekalibreerd te zijn  Combimeter dient in goede staat te zijn tijdens examen  Combimeter dient van gangbaar type te zijn  LEL sensor dient katalytisch te zijn  O2 sensor dient elektrochemisch te zijn  Een verlengslang, een sonde en een drijver dienen aanwezig en beschikbaar te zijn  Middelen voor het uitvoeren van de “Bumptest”


9


BIJLAGE 3: PRAKTIJK‐ EN EXAMEN‐OPDRACHT B Opdracht: Uitvoeren TOX‐meting met een gasmeetbuisje TOELICHTING De kandidaat moet in staat zijn om met een balg‐/gasmeetpompje met gasmeetbuisje en de eventueel benodigde verlengslang/sonde een werkplek te beoordelen of deze “veilig” is. Indien nodig moet de balg/pomp zijn voorzien van een verlengslang om de meting op de juiste locatie te kunnen uitvoeren. De meting wordt uitgevoerd in een ton, drum of vergelijkbare ruimte waarin een kleine hoeveelheid van een schadelijke stof aanwezig is. De kandidaat krijgt de plaats om te meten aangewezen door de examinator. De kandidaat moet vóór, tijdens en na de meting een aantal handelingen uitvoeren die deels afhankelijk zijn van het type balg/pomp, gasmeetbuisje. De kandidaat dient de gegevens benodigd voor de examenopdracht op te zoeken in de gebruiksaanwijzing. Toelichting: De leveranciers van gasmeetbuisjes leveren bij de gasmeetbuisjes een gebruiksaanwijzing. In deze gebruiksaanwijzing staan een aantal relevante gegevens die voor het correct uitvoeren van de meting van belang kunnen zijn. De gebruiksaanwijzing moet in de Nederlandse taal beschikbaar zijn. Het examenbureau moet eventueel niet Nederlandstalige gebruiksaanwijzingen vertalen. Relevante gegevens zijn: o het aantal pompslagen; o meetbereik; o gebruikscondities (temperatuur en vochtigheid), vragen aan de hand van fictieve meteo‐ condities; o openingstijd per pompslag; o uitvoeren/nalaten van specifieke handelingen; o uitgangskleuren omslagkleur en eventuele afwijkingen bij stoorcomponenten; o eventuele aanwezigheid van filters, maatverdelingen; De opgezochte gegevens worden bij de uitvoering van de meting gebruikt. De meetopdracht wordt verstrekt op basis van een scenario en een meetprotocol met de relevante productinformatie en de verdere benodigde gegevens voor de beoordeling van de meetresultaten, zoals b.v. correctie factoren. De scenario’s kunnen door de examencentra opgesteld worden op basis van beschikbare middelen. Er dienen meerdere scenario’s beschikbaar te zijn om toe te kunnen passen in een enveloppe methode.


10


Een voorbeeld van scenario/opstelling: In de Tank 203 heeft aceton gezeten en is met water gespoeld en daarna geventileerd. De omgevingstemperatuur is 22oC. Opdracht Mag deze tank worden betreden? a. Ten aanzien van het overschrijden van de grenswaarde Meetprotocol TOX Relatieve dichtheid Grenswaarde Meetcondities UITVOERING TOX‐METING MET GASMEETBUISJE De kandidaat dient de volgende handelingen uit te voeren: ‐ de keuze van het juiste type gasmeetbuisje met het benodigde meetbereik voor de opdracht, waarbij er ook een doosje waarvan de gebruiksdatum vervallen is, aanwezig is en niet mag worden gebruikt; ‐ controle van de te gebruiken balg/pomp/slang, lektest met gasmeetbuisje (enkelvoudig, breekbuisje of meervoudig gasmeetbuisje); ‐ openen van het gasmeetbuisje met de buisjesopener; ‐ plaatsing van het buisje in de juiste richting; ‐ het uitvoeren van de meting op de aangegeven plaats; ‐ het uitvoeren van het voorgeschreven aantal pompslagen, eventueel inclusief een controle op verkleuring na één pomp slag, volledig maken pomp slag; ‐ aflezen van de concentratie c.q. beoordelen van de mate van verkleuring waarbij de mate van verkleuring wordt vergeleken met een ongebruikt gasmeetbuisje; ‐ het spoelen van de balg/pomp/slang na het verwijderen van het gasmeetbuisje ‐ meetresultaten noteren als onderdeel van opdracht D (invullen meetrapport). De meetwaarden kunnen in verschillende metingen sterk variëren en zijn minder relevant. De beoordeling is vooral gericht op de handelingen, waarbij het resultaat van de meting ondergeschikt is aan de handelingen. Als de meting wordt uitgevoerd in een praktijk‐omgeving, dan worden de veiligheidsaspecten mede beoordeeld. Bij onveilig gedrag moet de examinator ingrijpen en wordt het resultaat van de meting als “onvoldoende” beoordeeld. De verschillende handelingen worden aan de hand van een door de examinator in te vullen checklist bijgehouden als voldoende, onvoldoende of n.v.t. Meetapparatuur dient minimaal te voldoen aan onderstaande voorwaarden: ‐ Gasmeetpomp dient van een gangbaar type te zijn. ‐ Gasmeetpomp dient aantoonbaar gekeurd te zijn. ‐ Gasmeetpomp dient in goede staat te zijn tijdens examen. ‐ Meetbuisje en pomp dienen op elkaar afgestemd te zijn. ‐ Een verlengslang/meetsonde dient beschikbaar te zijn. UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

11


BIJLAGE 4: PRAKTIJK‐ EN EXAMEN‐OPDRACHT C Opdracht: Uitvoeren TOX‐meting met een PID meter TOELICHTING De kandidaat moet in staat zijn om met een PID meter een werkplek te beoordelen of deze “veilig” is. Indien nodig moet de balg/pomp of PID meter zijn voorzien van een verlengslang om de meting op de juiste locatie te kunnen uitvoeren. De meting wordt uitgevoerd in een ton, drum of vergelijkbare ruimte waarin een kleine hoeveelheid van een schadelijke stof aanwezig is. De kandidaat krijgt de plaats om te meten aangewezen door de examinator. De kandidaat moet vóór, tijdens en na de meting een aantal handelingen uitvoeren die deels afhankelijk zijn van de gebruikte PID meter. De meetopdracht wordt verstrekt op basis van een scenario en een meetprotocol met de relevante productinformatie en de verdere benodigde gegevens voor de beoordeling van de meetresultaten, zoals b.v. correctie factoren. De scenario’s kunnen door de examencentra opgesteld worden op basis van beschikbare middelen. Er dienen meerdere scenario’s beschikbaar te zijn om toe te kunnen passen in een enveloppe methode. Een voorbeeld van scenario/opstelling: In de Tank 203 heeft aceton gezeten en is met water gespoeld en daarna geventileerd. De omgevingstemperatuur is 22oC. Opdracht Mag deze tank worden betreden? a. Ten aanzien van het overschrijden van de grenswaarde Meetprotocol TOX Relatieve dichtheid Grenswaarde Meetcondities UITVOERING TOX‐METING MET PID‐METER De praktijk proef wordt uitgevoerd met een bekend gemaakte stof. De correctiefactor voor de stof wordt door de examinator slechts verstrekt op vraag van de kandidaat! De kandidaat dient de volgende handelingen uit te voeren: Controle/testen:  meter controleren op beschadigingen en controledatum  correcte aanzuigslang toepassen  meter controleren op gevoeligheidsinstelling  meter controleren op “0” aanwijzing in schone lucht  meter correct op schone lucht gekalibreerd  meter testen met testgas UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

12


Meting: ‐ het uitvoeren van de meting op de aangegeven plaats; ‐ aanwijzing van meter aflezen en (indien nodig) corrigeren met correctiefactor om correcte meetwaarde te krijgen ‐ na meting de meter (en slang) voldoende spoelen ‐ meter na gebruik correct demonteren (slang) en op lading zetten ‐ de gevonden meetwaarde noteren in het meetrapport De meetwaarden kunnen in verschillende metingen sterk variëren en zijn minder relevant. De beoordeling is vooral gericht op de handelingen, waarbij het resultaat van de meting ondergeschikt is aan de handelingen. Als de meting wordt uitgevoerd in een praktijkomgeving, dan worden de veiligheidsaspecten mede beoordeeld. Bij onveilig gedrag moet de examinator ingrijpen en wordt het resultaat van de meting als “onvoldoende” beoordeeld. De verschillende handelingen worden aan de hand van een door de examinator in te vullen checklist bijgehouden als voldoende of onvoldoende. De algemene indruk (gedrag kandidaat) is beperkt van invloed op het eindresultaat. Meetapparatuur dient minimaal te voldoen aan onderstaande voorwaarden: ‐ ‐ ‐

Een “gepompte” PID meter dient gebruikt te worden bij het examen (een combimeter is toegestaan). Een verlengslang/meetsonde dient beschikbaar te zijn Testgas van ca. 100 PPM Iso‐butyleen dient beschikbaar te zijn t.b.v de “span‐controle”


13


BIJLAGE 5: PRAKTIJK‐ EN EXAMEN‐OPDRACHT D Opdracht: Invullen gastestformulier TOELICHTING Na het uitvoeren van de meting(en) moet de kandidaat in staat zijn om de resultaten van de meting(en) correct te kunnen opschrijven. Eventuele punten die aandacht verdienen en in relatie staan tot de uitgevoerde metingen moeten worden vermeld op het gastestformulier. Relevante aspecten zijn: ‐ het explosiegevaar moet worden ingevuld in (vol)% LEL in hele getallen. Als de meting is onderbroken omdat de concentratie hoger was dan 10% LEL moet dit op het formulier worden aangegeven door minimaal het teken “>” voor de aangegeven concentratie te vermelden. De meest correcte wijze van invullen is het voortijdig onderbreken van de meting specifiek te vermelden; ‐ het zuurstofpercentage moet worden aangegeven in tienden van een procent. Als er geen afwijking was t.a.v. de normale concentratie is de enige juiste vermelding “20,9%”; ‐ de concentratie aan toxische stoffen moet worden ingevuld in de eenheid van het gebruikte gasmeetbuisje of PID meter. Tevens moet, indien van toepassing, de Grenswaarde (MAC‐ waarde) worden vermeld. Op het formulier moet de juiste datum, meettijd, naam kandidaat worden vermeld. De locatie mag naar eigen inzicht worden ingevuld; ‐ op basis van de meetresultaten moet worden aangegeven of de ruimte voor de verschillende risico’s goed‐ of afgekeurd is. Het feit dat de meting voor EX‐OX en TOX op twee verschillende objecten is uitgevoerd speelt hierbij geen rol; Het is toegestaan een 'bedrijfseigen' gasmeetformulier voor het examen te gebruiken, mits voldaan wordt aan de eisen met betrekking tot het invullen van de gegevens. Het is niet toegestaan gastestformulieren te gebruiken waarop de meetresultaten zijn voorgedrukt (zgn. 'schone‐ lucht waarden').


14


BIJLAGE 6: PRAKTIJKBEOORDELINGSFORMULIER GASMETEN Voorletters kandidaat: Geboorteplaats: Achternaam kandidaat: Geboortedatum: Begintijd examen: Eindtijd examen: Veiligheid O V Opmerkingen * De kandidaat stelt vast dat de examenlocatie veilig is door het stellen van LMRA vragen. Dragen PBM’s: Een veiligheidsbril en verder afhankelijk van de betreffende werkomgeving Uitvoeren EX‐OX meting O V Opmerkingen Controle / testen Meter gecontroleerd op beschadigingen en kalibratiedatum * Gevoeligheid meter gecontroleerd Alarmwaarden meter gecontroleerd * Nulstellen meter uitgevoerd (schone lucht kalibratie) * Meter correct getest met testgas (bumptest) Aanzuigslang Correcte aanzuigslang (juist filter/slanglengte/type slang) * Na aansluiten aanzuigslang lektest uitgevoerd Slang na gebruik voldoende gespoeld (20,9 O2 / 0% LEL) Meting Meting op de aangegeven plaats(en) uitgevoerd * Minimale meettijd (3 min.) in acht gehouden of stoppen bij overschrijding 10% LEL Beoordeling gemeten waarden / te meten stof (in relatie met gevoeligheidsinstelling meter) Meter correct uitgeschakeld Meter en toebehoren goed gedemonteerd en opgeborgen Algemeen Indruk kandidaat tijdens deze opdracht Uitvoeren TOX meting met een gasmeetbuisje O V Opmerkingen Opzoeken relevante gegevens gasmeetbuisje Aantal pompslagen aangeven Openingstijd gasmeetbuisje Meetbereik gasmeetbuisje aangeven Uitgangskleur gasmeetbuisje aangeven Omslagkleur gasmeetbuisje aangeven Grootte van meetfout aangeven UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

15


Kruisgevoeligheid aangeven Controle / testen Aanzuigpomp/balg/slang gecontroleerd op beschadigingen en controledatum * Aanzuigpomp/balg/slang correct gecontroleerd op lekkage Aanzuigslang correct toegepast (indien onderdeel van de test) Gasmeetbuisje * Gebruiksdatum gasmeetbuisje gecontroleerd * Plaatsen gasmeetbuisje in juiste richting Meting * Na een pompslag mate van verkleuring beoordeeld * Aantal pompslagen volgens gebruiksaanwijzing uitgevoerd Meting op de aangewezen plaats(en) uitgevoerd Beoordeling gemeten waarde correct uitgevoerd Aanzuigpomp/balg/slang na gebruik voldoende gespoeld met schone lucht Aanzuigpomp/balg/slang en toebehoren goed gedemonteerd en opgeborgen Algemeen Indruk kandidaat tijdens deze opdracht Uitvoeren TOX‐meting met een PID meter Controle / testen Meter gecontroleerd op beschadigingen en controledatum Juiste aanzuigslang geselecteerd/gecontroleerd * Gevoeligheidsinstelling gecontroleerd “0”aanwijzing gecontroleerd in schone lucht Meter correct getest met testgas Meting Meting op de aangewezen plaats(en) uitgevoerd * Beoordeling gemeten waarde correct uitgevoerd Aanzuigpomp/slang na gebruik voldoende gespoeld met schone lucht Aanzuigpomp/slang en toebehoren goed gedemonteerd en opgeborgen en meter op lading gezet Algemeen Indruk kandidaat tijdens deze opdracht UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Gasmeten

O

V

NVT

Opmerkingen

O

V

Opmerkingen

16


Invullen gastestformulier O V Opmerkingen EX‐OX meting Resultaten van de metingen juist ingevuld Tijdstip van de metingen ingevuld Afgelezen waarden EX‐OX meting invullen Vermelding meetfout door verschil gevoeligheidsinstelling meter en gemeten stof Beoordeling en motivatie gemeten waarden TOX meting Grenswaarde gemeten stof Tijdstip TOX meting invullen Gemeten waarden TOX meting invullen Beoordeling gemeten waarden Algemeen Indruk kandidaat tijdens deze opdracht Totaal aantal beoordelingen O / V : NVT= niet van toepassing O = onvoldoende V = voldoende De kandidaat is geslaagd als voor de opdrachten A, B en D of de opdrachten A, C en D de algemene indruk als voldoende is beoordeeld. Tevens moeten de met een * aangegeven onderdelen als voldoende zijn beoordeeld. Eindwaardering : geslaagd/afgewezen Naam examinator: Handtekening: Datum:


17


BIJLAGE 7a VOORBEELD CERTIFICAAT GASMETEN


18


BIJLAGE 7b VOORBEELD CERTIFICAAT EXAMINATOR GASMETEN Ondergetekende verklaart dat

[ Voorletters en naam ] geboren [ geboortedatum ] te [ geboorteplaats ]

de autorisatie als Examinator van de kwalificatie

Gasmeten (H-GMt-PC-1011) Met goed gevolg heeft afgelegd op [ datum examen ]

Cijfer theorie: [ ]

Eindwaardering praktijk: [ ]

Het examen is afgenomen door het Examencentrum SRTV [ naam Examencentrum ] Deze autorisatie voldoet aan de eisen zoals deze door het erkende Examencentrum SRTV voor de kwalificatie Gasmeten (Gmt) zijn vastgesteld.

Afgiftedatum: Certificaatnummer:

[] []

Namens de directie van het erkende Examencentrum SRTV: Naam: [ ]

Handtekening: [ ]

Handtekening houder: [ ]

Dit certificaat is geldig tot [ 5 jaar na datum van uitgifte ] Daarna moet opnieuw examen worden gedaan.


19

UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING. Gasmeten Ingangsdatum 1 april 2012

Recommend Documents