Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Aangespannen Sport Ingangsdatum 1 april 2008
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 - 40 82 00 Fax: 0577 - 40 17 25 E-mail:
[email protected] Website: www.knhs.nl
© KNHS 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNHS.
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Inleiding Om een eerlijke competitie binnen en een correcte beoefening van de wedstrijdsport mogelijk te maken is goede reglementering nodig. Minstens zo belangrijk is de sportieve instelling van de deelnemers. De combinatie staat garant voor mooie sport op elk niveau. Op 20 december 2007 is het Algemeen Wedstrijdreglement door de Ledenraad vastgesteld. De KNHS-wedstrijdreglementen zijn zoveel mogelijk in lijn gebracht met de regels van de internationale paardensportorganisatie, de Fédération Equestre Internationale (FEI). In enkele gevallen was het niet mogelijk de regelgeving van de FEI te volgen omdat het voorzieningenniveau van KNHS-wedstrijden afwijkt van de voor de FEI-wedstrijden vereiste voorzieningen. Wanneer de KNHS de FEI hierin zou volgen, dan zou dit voor wedstrijdgevende organisaties een aanzienlijke extra kostenpost tot gevolg hebben. Een disciplinereglement moet altijd in samenhang met het Algemeen Wedstrijdregle ent worden gelezen en toegepast. Reglementaire bepalingen, die voor tenminste m twee disciplines gelden, zijn in het Algemeen Wedstrijdreglement opgenomen. In de komende jaren wordt de structuur van de wedstrijdreglementen doorontwikkeld, zodat op termijn in disciplinereglementen uitsluitend bepalingen zijn opgenomen die gelden voor die discipline. In de disciplinereglementen kunnen bepalingen voorkomen die afwijken van bepalingen in het Algemeen Wedstrijdreglement. In dergelijke gevallen prevaleren de bepalingen in het disciplinereglement. Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay en het welzijn van mens en dier altijd voorop moeten staan!
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Aangespannen Sport Vastgesteld door de Ledenraad op 20 december 2007 – ingangsdatum 1 april 2008
INHOUDSOPGAVE
pagina
HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Artikel 801 - Categorieën 1 Artikel 802 - Registratie paarden 3 Artikel 803 - Rijvaardigheidstest / Rijvaardigheidsbewijsbewijs 3 Artikel 804 - Typen / rassen / leeftijd 4 Artikel 805 - Rubrieken 4 HOOFDSTUK 2 - AANSPANNING Artikel 806 - Landbouwaanspanningen en streekrubrieken 4 Artikel 807 - Harnachement overige aanspanningen 5 Artikel 808 - Rijtuigen 8 Artikel 809 - Wagennummer 9 HOOFDSTUK 3 - VOORSCHRIFTEN VOOR WEDSTRIJDEN Artikel 810 - Prijzen Artikel 811 - Voorwaarden categorie 1 Artikel 812 - Voorwaarden categorie 2 Artikel 813 - Voorwaarden categorie 3 Artikel 814 - Voorwaarden categorie 4 Artikel 815 - Indoor- en Promotiewedstrijden Artikel 816 - Voorwaarden competities en kampioenschappen
9 9 10 11 11 12 12
HOOFDSTUK 4 - VOORWAARDEN VOOR DEELNAME AAN WEDSTRIJDEN Artikel 817 - Annulering inschrijving Artikel 818 - Melden
12 13
HOOFDSTUK 5 - KLASSE-INDELING Artikel 819 - Diverse klassen 13 Artikel 820 - Aantal starts per dag 14
HOOFDSTUK 6 - BEOORDELEN Artikel 821 - Juryleden 14 Artikel 822 - Ringmeester en omroeper 15 Artikel 823 - Wijze van beoordelen 15 HOOFDSTUK 7 - MUZIEK Artikel 824 - Rijden met muziek 17 HOOFDSTUK 8 - GEDRAG IN DE RING Artikel 825 - Verloop van de wedstrijd Artikel 826 - Inspectie Artikel 827 - Gedrag in de ring Artikel 828 - Ereronde
18 18 18 19
HOOFDSTUK 9 - KLEDING Artikel 829 - Wijze van kleden 19 HOOFDSTUK 10 - WINSOMMEN / WINSTPUNTEN Artikel 830 - Winstpunten 20 Artikel 831 - Startgerechtigdheid 21 HOOFDSTUK 11 - WELZIJN Artikel 832 - Algemeen en in de Aangespannen sport 22
BIJLAGEN Bijlage 1 Voorwaarden eenspan, tweespan en tandem tuigpaarden, Fries ras voor de Friese sjees.
23
Bijlage 2 Voorwaarden competities en kampioenschappen
25
Bijlage 3 Gedragscode deelnemers in de discipline Aangespannen Sport
27
Aangespannen Sport versie 2007-2
HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Artikel 801 - Categorieën 1. De wedstrijden voor aangespannen paarden worden verreden in vier categorieën: categorie 1 en 2 (Nationaal), categorie 3 (Regionaal) en categorie 4 (Lokaal). Categorie 4 is uitsluitend van toepassing op wedstrijden voor Tuigpaarden. Binnen de regelgeving van de categorieën is er soms sprake van promotiewedstrijden die zowel indoor als outdoor kunnen zijn. 2. Iedere deelnemer dient lid te zijn van één van de drie verenigingen voor aangespan nen sport, afhankelijk van aan welke soort wedstrijden deelgenomen wordt, te weten: a. Tuigpaarden: de Vereniging van Tuigpaardrijders Nederland (VTN) b. Hackney’s: de Vereniging van Hackneyrijders Nederland (VHN) c. Tuigpaarden Fries Ras: de Vereniging “Het Friese Tuigpaard” (VFT) 3. Tot de eerste categorie 1 of 2 wedstrijd plaatsvindt, mag een Tuigpaard en een tuigpaard Fries ras deelnemen aan alle categorieën. Daarna wordt een keuze gemaakt voor een categorie. Van een Hackney wordt op de jaarlijkse clubdag van de Vereniging van Hackneyrijders Nederland opgegeven in welke categorie de Hackney dat jaar zal worden uitgebracht. Gedurende het desbetreffende jaar is een overstap naar een andere categorie uitsluitend mogelijk wanneer het paard van eigenaar verandert. Van deze eigendomsoverdracht dient de KNHS op de hoogte te worden gesteld alvorens het paard in een andere categorie mag worden gestart. Deelnemers die meerdere paarden uitbrengen kunnen aan meerdere categorieën deelnemen. Paarden kunnen met verschillende deelnemers niet aan meerdere categorieën deelnemen. Deelnemers van andere categorieën mogen hun Tuigpaarden alleen op categorie 4 wedstrijden uitbrengen als dit voor reguliere categorie 4 deelnemers geen belemmering vormt. De ereklasse (categorie 1 en 2) tweespannen Tuigpaarden mogen alleen uitkomen in de categorieën 1 en 2, de limietspannen Tuigpaarden die uitkomen op categorie 1 en 2 wedstrijden, mogen verder uitkomen in alle categorieën. 4. Indien met een paard is gestart in een competitie van een bepaalde categorie, mag in hetzelfde jaar met dat paard niet meer worden deelgenomen aan de competitie van een andere categorie. 5. Paarden mogen per rubriek slechts aan één soort kampioenschap per categorie deelnemen. 6. Een paard dat op een bepaalde datum in een rubriek voor aangespannen paarden uitgebracht is, mag op dezelfde datum niet meer worden gestart tijdens een andere wedstrijd. 7. Men dient zich te houden aan de voorwaarden, die worden gesteld door de categorie, waaronder de betreffende wedstrijd valt.
Aangespannen Sport versie 2007-2
8. Over en weer startregeling tussen de categorieën. a. Tuigpaarden: – Een Tuigpaard wordt bij over en weer starten, ingedeeld op basis van geregistreerde winstpunten. b. Hackney’s: – Een Hackney die in categorie 3 in de open klasse wordt uitgebracht, moet in categorie 1 of 2 in de ereklasse starten en omgekeerd. – Een Hackney die in categorie 1 of 2 in de limietklasse wordt uitgebracht, moet in categorie 3 in de limietklasse starten en omgekeerd. – In een categorie 1 of 2 rubriek Damesklasse kunnen uitsluitend die deelneemsters starten die voldoen aan de in artikel 808.2 gestelde eisen. – Een deelnemer die Hackney tweespannen in categorie 3 uitbrengt, mag deze tweespannen uitbrengen op categorie 1 en 2, mits het tweespan wordt aangespannen voor een spider. – Een deelnemer die Hackney tweespannen in categorie 1 of 2 uitbrengt, mag deze tweespannen uitbrengen in categorie 3, ook als het tweespan wordt aangespannen voor een spider. c. Tuigpaarden Fries ras: – Een tuigpaard fries ras dat in categorie 3 wordt uitgebracht, mag in categorie 1 of 2 starten, mits wordt voldaan aan de voorwaarden voor deelname in categorie 1 en 2 zoals is bepaald in bijlage 1 van dit reglement. – Een Tuigpaard Fries ras dat in categorie 1 of 2 wordt uitgebracht, mag in categorie 3 starten, mits aangespannen voor een vierwielige wagen en bijbehorend harnachement. – Een Tuigpaard Fries ras dat over en weer start, dient te worden gestart in de klasse waarin het in de reguliere categorie ook wordt uitgebracht. 9. Een wedstrijdgevende organisatie kan een wedstrijd met een aangepast programma bij de KNHS aanvragen, niet zijnde een promotieconcours, om de aangespannen sport op een bijzondere wijze te presenteren. Er is dan sprake van een Sterrenconcours. De voorwaarde voor een Sterrenconcours zijn: – Er worden rubrieken uitgeschreven voor de drie aangespannen disciplines. – Er is sprake van verplichte en facultatieve rubrieken. – Het aantal uit te schrijven rubrieken is 14, waarvan 11 verplicht en 3 facultatief. – De verplichte rubrieken op een Sterrenconcours zijn: Tuigpaarden; ereklasse enkelspan en tweespan, grote limiet, damesklasse. Hackney’s; ereklasse enkelspan kleine en grote maat, tweespan, damesklasse. Tuigpaarden Fries ras; ereklasse enkelspan, tweespan, damesklasse. – De facultatieve rubrieken op een Sterrenconcours zijn: Tuigpaarden; tandem, klavertje drie, randem, vierspan, showrubriek. Hackney’s; limietklasse kleine en grote maat, tandem, klavertje drie, showrubriek. Tuigpaarden Fries ras; limietklasse, tandem, klavertje drie, showrubriek.
Aangespannen Sport versie 2007-2
– Om paarden te kwalificeren kunnen selectiewedstrijden worden aangewezen. – Wanneer paarden zich middels selectiewedstrijden moeten kwalificeren voor een rubriek, wordt voor deze rubriek de speciale prijzenschaal gehanteerd zoals is opgenomen in de KNHS wedstrijdtarievenlijst. Alle deelnemers aan deze rubrieken ontvangen een prijs.
Artikel 802 - Registratie paarden 1. Tuigpaarden die in het stamboek van het KWPN zijn opgenomen, worden als tuigpaard in de Aangespannen Sport geaccepteerd. Tuigpaarden waarvan de afstamming onbekend is, dienen te worden getoond aan een daartoe ingestelde commissie die vaststelt of het betreffende paard als tuigpaard uitgebracht kan worden. 2. Hackney’s dienen te zijn geregistreerd bij “Het Nederlandsch Hackney Stamboek” of het moederstamboek “Hackney Horse Society”. Hackney’s die niet geregistreerd staan, dienen aantoonbaar (middels DNA-onderzoek) drie generaties zuiver Hackney bloed te voeren. 3. Tuigpaarden Fries Ras dienen te zijn geregistreerd in één van de registers van de Koninklijke Vereniging “Het Friesche Paardenstamboek”. Paarden die niet ingeschreven staan in genoemd stamboek, dienen te worden getoond aan een daartoe ingestelde commissie die vaststelt of het betreffende paard voldoet aan de raskenmerken van het tuigpaard Fries ras. 4. Tegen het oordeel van de commissie die belast is met het vaststellen van het type, kan binnen 10 dagen beroep bij de Commissie van Beroep van de KNHS worden aangetekend, conform de bepalingen van het reglement van de Commissie van Beroep. De uitspraak van de Commissie van Beroep is bindend. Artikel 803 - Rijvaardigheidstest / Rijvaardigheidsbewijs 1. Deelnemers zijn startgerechtigd, wanneer zij lid zijn van de desbetreffende vereniging voor aangespannen sport en in het bezit zijn van een geldige startkaart en startcoupons van het paard en een geldig rijvaardigheidsbewijs. 2. Een aspirant-deelnemer die nog niet eerder aan wedstrijden heeft deelgenomen, dient een rijvaardigheidstest af te leggen. Het afnemen van het examen vindt voor aanvang van het buitenseizoen centraal in Ermelo plaats. Het afnemen van het examen op andere data en plaatsen is uitsluitend mogelijk, indien toestemming door de KNHS wordt verleend. De kosten van het examen worden jaarlijks door de KNHS vastgesteld. Een aanmelding voor het examen dient schriftelijk te worden ingediend bij de KNHS. 3. Deelnemers mogen vanaf 1 januari van het jaar waarin de 16-jarige leeftijd wordt bereikt, een rijvaardigheidstest afleggen. 4. Dit rijvaardigheidsbewijs wordt voor de eerste maal afgegeven, nadat men met voldoende resultaat een praktische proef van bekwaamheid op een buitenterrein (rijvaardigheidstest) heeft afgelegd.
Aangespannen Sport versie 2007-2
5.
6. 7.
Een deelnemer dient, voordat hij een rijvaardigheidstest langspannen kan aan vragen, minimaal 5x met een éénspan en/of een tweespan tijdens een officiële wedstrijd gestart te zijn. Voor wat betreft het aanvragen en afleggen van de rijvaardigheidstest voor langspannen zijn dezelfde bepalingen als voor de éénspannen van kracht. Een deelnemer dient, voordat hij in de klasse tweespannen gaat uitkomen, minimaal 5x met een éénspan op een KNHS-wedstrijd gestart te zijn. Indien een rijder vijf jaar niet is gestart, moet bij de KNHS een aanvraag worden gedaan voor een nieuw rijvaardigheidsbewijs. De KNHS beslist of opnieuw examen gedaan dient te worden.
Artikel 804 - Typen / Rassen / Leeftijd 1. De paarden die in de rubrieken aangespannen sport uitkomen worden onder scheiden in: a. Tuigpaarden b. Tuigpaarden Fries Ras c. Hackney’s 2. De rubrieken voor Hackney’s worden tevens onderverdeeld in stokmaat: a. kleine maat tot 1.40 mtr. b. grote maat 1.40 mtr. en hoger 3. In de onder artikel 805 genoemde rubrieken/showrubrieken mogen uitsluitend paarden van drie jaar en ouder worden uitgebracht. Artikel 805 - Rubrieken De rubrieken voor aangespannen paarden zijn: – eenspannen, – tweespannen, – tandems, – randems, – vierspannen, – klavertje drie.
HOOFDSTUK 2 - AANSPANNINGEN Artikel 806 - Landbouwaanspanningen en streekrubrieken 1. Landbouwaanspanningen Hieronder wordt verstaan het rijden met eenspan of tweespan voor de landbouwwagen of oogstwagen. toegestaan: hoofdstel met oogkleppen
Aangespannen Sport versie 2007-2
niet toegestaan: verzwaard beslag gebruik van zweep (wilgentak toegestaan) gebruik van luxetuig tuigen met een broek oordoppen De tuigen dienen van zwart of bruin leer te zijn gemaakt (eventueel linnen). De leidsels en de strengen moeten gemaakt zijn van touw. Mondstuk naar keuze. Bij tweespannen dienen de bitten van beide paarden van gelijk model te zijn. De kleding dient passend te zijn bij de aanspanning. Klasseringen in wedstrijden voor landbouwaanspanningen of keuringen aan de hand worden niet geregistreerd. 2. Streekrubrieken Streekrubrieken dienen in het vraagprogramma te worden opgenomen en door de KNHS te worden goedgekeurd. a. Deelnemers aan streekrubrieken dienen hun paarden voor het sluiten van de inschrijvingen bij de wedstrijdgevende organisatie op te geven. b. Deelnemers aan streekrubrieken dienen zich, voorafgaand aan de wedstrijd, te melden op het wedstrijdsecretariaat en zich in het bezit te stellen van een dagstartkaart. 3. Veiligheid Deelnemers worden voorafgaand aan de rubriek op het voorterrein beoordeeld op veiligheid door de Federatievertegenwoordiger of door een daartoe door de Federatievertegenwoordiger aangewezen persoon. Artikel 807 - Harnachement overige aanspanningen Algemeen De tuigen dienen van zwart leer te zijn gemaakt. De tuigen moeten goed passend zijn en de paarden nergens kunnen verwonden. De leidsels moeten zijn gemaakt van bruin leer, waarbij de achtereinden mogen zijn voorzien van linnen of rubber. De leidsels moeten te allen tijde een zo recht mogelijke lijn vormen tussen de mond van het paard en de leidselring op het schofttuig. De leidsels mogen niet voorzien zijn lussen/handvaten. De zweep moet worden aangepast aan het formaat van het paard en moet zijn van het model boogzweep. Bij tandems en vierspannen moet de zweep zijn voorzien van een lange slag welke de boeg van het voorste paard kan raken. De stok mag echter niet langer zijn dan 2 meter. Ook deze zweep moet zijn van het model boogzweep. 1. De hoofdstellen Deze moeten goed passend zijn en het paard nergens kunnen verwonden. De oogkleppen mogen zowel rond als vierkant zijn en het oog moet zich in het midden van de oogklep bevinden. De windriemen moeten zo zijn aangebracht dat het zicht naar voren niet wordt belemmerd en er moet minimaal 2 cm. ruimte zijn tussen de oogbol en de oogklep. De neusriem moet zijn van een enkelvoudig model en moet circa 2 cm. onder het jukbeen worden aangebracht. Een te strak aangesnoerde neus riem kan als wreedheid worden aangemerkt.
Aangespannen Sport versie 2007-2
2.
De hulpmiddelen a. Het gebruik van een opzetteugel is uitsluitend toegestaan met het gebruik van een opzetbit. Ook het gebruik van een staartbeugel is toegestaan mits deze niet hoger dan 20 cm. is en van een dusdanig model en zodanig bekleed dat het paard er geen beschadiging aan overhoudt. De staart mag niet worden vastgezet aan de beugel. b. Bij paarden die vanaf 2005 nieuw in de sport zijn of worden uitgebracht, is het verboden de tong vast te zetten. Bij paarden die geboren zijn in of na het jaar 2002, is het verboden de tong vast te zetten. Voor paarden die voor het jaar 2002 geboren zijn en voor of in het jaar 2004 al in de aangespannen sport werden uitgebracht en waarvan de tong wordt vastgezet, kan hiervoor door de startkaarthouder dispensatie worden gevraagd bij de KNHS. c. Bij Tuigpaarden en bij tuigpaarden Fries Ras is verzwaard beslag toegestaan onder de voorwaarde dat het tussenzooltje tussen de hoef en het eerste ijzer niet dikker mag zijn dan 5 mm. Bij Hackney’s is verzwaard hoefbeslag toegestaan onder de voorwaarde dat er geen dubbele ijzers mogen worden gebruikt. d. Bij de rubrieken voor Tuigpaarden is het gebruik van oordoppen volgens een nader in dit reglement omschreven model toegestaan. Voorwaarden waaraan oordoppen moeten voldoen: – De maximale doorsnede van een oordop mag niet meer dan 3,5 cm. bedragen. – Het binnenste deel van de oordop moet zijn bekleed met schuimrubber, dat overtrokken dient te zijn met zachte stof. – De verbinding tussen de rechter- en linkeroordop dient te zijn vervaardigd van buigzaam draadmateriaal. – Deze verbinding dient aan beide uiteinden eveneens met stof bekleed te zijn. – De verbinding dient zodanig aan het frontdeel bevestigd te zijn, dat deze naar links en rechts kan schuiven. – Het frontdeel mag niet verbonden zijn met de zogenaamde windriemen. – Het gebruik van oorsteunen is verboden. – Op het wedstrijdterrein zijn geen andere hulpmiddelen toegestaan, dan die ook in de wedstrijdring zijn toegestaan. 3. De bitten Voor eenspannen moet het model Liverpoolstang worden gebruikt met 2 of 3 leidselgaten naar keuze. Bij tuigpaarden Fries Ras is een zogenaamd roosjesbit ook toegestaan. Voor tweespannen moeten beide bitten gelijk zijn en van het model Liverpoolstang. Voor tandems en meerspannen moeten de bitten van de achterpaarden zijn voorzien van een verbindingsstuk tussen de uiteinden van de scharen (model Buxton of Liverpool naar keuze). Bij de opzetbitten is het gebruik van mondstukken naar keuze, mits deze zo zijn, dat ze de paardenmond niet verwonden, toegestaan. Wanneer het opzetbit een gebroken mondstuk heeft, mag dit niet dunner zijn dan 5 mm.
Aangespannen Sport versie 2007-2
4.
Eenspan voor vierwielig rijtuig Vrij smal borsttuig met lederen strengen welke een geheel vormen. Licht schofttuig met staartriemen voorzien van brancardbeugels of lichtogen. 5. Eenspan voor tweewielig rijtuig Gareel met korte strengkappen en losse lederen strengen. Breder schofttuig met staartriem met schuifbare riem waaraan Hollandse lichtogen zijn bevestigd. 6. Tweespannen Gelijkvormig gareeltuig met lange strengkappen en losse lederen strengen. Ook het gebruik van borsttuigen is toegestaan. Bij gareeltuigen moeten de strengen aan de paddestoelen worden bevestigd. Bij borsttuigen moeten de strengen worden bevestigd aan de spoorstokken. Er dienen smalle schoftjes met staartriemen te worden gebruikt waaraan de strengkappen zijn bevestigd. Het gebruik van strengendragers is toegestaan, deze dienen vlak voor het heupbeen te zijn aangebracht. Bij gareeltuigen is het gebruik van zowel disselriemen als kettingen toegestaan, ook het bij Hackney’s gebruikte knuppeltje is toegestaan. De leidsels moeten zijn van het model kruisleidsel waarbij men de leidsel op de splitsing kan versteken. Het is, op straffe van uitsluiting, niet toegestaan de leidsels voor of op de splitsing vast te houden. Het kruis van de kruisleidsels mag niet achter het kruis van het paard komen. 7. Tandems en Klavertje Drie a. Voorpaard Gareel of borsttuig naar keuze met strengkappen en lange lederen strengen welke aan het uiteinde zijn voorzien van een zogenaamde karabijnhaak welke bevestigd wordt aan de strengkap van het achterpaard. De strengen moeten zo lang zijn dat er circa 1 meter tussen de neus van het achterpaard en de achterhand van het voorpaard ontstaat. Een smal schofttuig met staartriem en strengendrager aan de zijkanten voorzien van passanten waardoor de strengen moeten lopen, dient te worden gebruikt. Aan de singel van het schoftje dient een zogenaamd vorkje te zijn aangebracht, dit dient zich te splitsen in de richting van de liezen van het paard en waaraan de strengen bevestigd worden. b. Achterpaard Aan het hoofdstel moeten ringen worden aangebracht ter hoogte van de rozet en op het schofttuig dienen leidselringen te worden geplaatst welke door een balkje zijn gescheiden. De leidsels van het voorpaard lopen door de bovenste helft. De leidsels van het achterpaard lopen door de onderste helft. Aan de korte trekker moet een oog zijn gemaakt, waaraan de strengen van het voorpaard kunnen worden bevestigd. 8. Zie bijlage 1 van dit reglement voor de voorwaarden met betrekking tot de tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees.
Aangespannen Sport versie 2007-2
Artikel 808 - Rijtuigen 1. Eenspannen In de rubrieken voor eenspannen (met uitzondering van de damesklasse) dient het paard te zijn aangespannen voor de vierwielige showwagen. Bij de rubrieken voor eenspannen Hackney’s dient de Hackney te zijn aangespannen voor een showwagen van het type Box/Show Wagon of van het type Viceroy. De showwagen dient overwegend zwart of donkerblauw te zijn, te weten de opbouw, het onderstel, de velgen, de banden en het inspan. De Amerikaanse showwagen, waaronder wordt verstaan een showwagen van het type Viceroy voorzien van verchroomde velgen en onderstel, is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. indien het tuig is voorzien van Berlin-zilver of nikkelbeslag, dan dient de Hackney ingevlochten te zijn met witte wol en de wagen voorzien te zijn van witte biezen. b. indien het tuig is voorzien van koperen beslag, dan dient de Hackney ingevlochten te zijn met gele wol en de wagen voorzien te zijn van gouden biezen en een zwart onderstel. 2. Eenspannen gereden door dames In de tuigpaardrubrieken is het gebruik van een tweewielig rijtuig van het type Bug/Tandemwagen verplicht in de categorieën 1 en 2. Bij de damesklasse Tuigpaarden in de categorieën 3 en 4 bestaat de mogelijkheid om de rubriek met een vierwielige showwagen te verrijden. Voor de Hackneyrubrieken geldt dat het gebruik van een tweewielig rijtuig van het type Bug/Tandemwagen is verplicht in de categorieën 1 en 2 en dat in de categorie 3 de damesklasse verreden mag worden met een vierwielige showwagen. 3. Tweespannen Voor de Tuigpaarden en de Hackney’s geldt dat deze in de tweespanklasse dienen te zijn aangespannen voor de vierwielige wagen, de zgn. spider (bij dit type rijtuig zijn de achterwielen hoger dan de voorwielen). De paarden die uitkomen in rubrieken voor tweespannen op categorie 3 wedstrijden, mogen zijn aangespannen voor de vierwielige showwagen. 4. Tandems en Klavertje Drie De Tuigpaarden en Hackney’s die uitkomen in de tandemklasse moeten worden aangespannen voor een tweewielig rijtuig van het type Bug/Tandemwagen. Wanneer Tuigpaarden uitkomen in de rubriek Klavertje Drie, dienen te zijn aangespannen voor een vierwielig rijtuig, de zgn. spider. 5. De rijtuigen mogen niet voorzien zijn van bijvoorbeeld uitsteeksels en/of scherpe randen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen. 6. Zie bijlage 1 van dit reglement voor de voorwaarden met betrekking tot de tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees.
Aangespannen Sport versie 2007-2
Artikel 809 - Wagennummer De deelnemer moet ervoor zorgen dat zijn rijtuig aan weerszijden is voorzien van een wagennummer dat duidelijk leesbaar moet zijn. Het wagennummer moet een minimale afmeting hebben van 14 x 14 cm., de cijfers dienen tenminste 10 cm. hoog te zijn. Het wagennummer is wit met zwarte cijfers, indien het wagennummer op een andere wijze op het rijtuig is aangebracht, moeten het witte cijfers op een zwarte ondergrond zijn of zwarte cijfers op een witte ondergrond. Een uitzondering hierop is het rijtuig dat wordt gebruikt in de damesklasse. De nummers dienen genoemde afmetingen te hebben en duidelijk leesbaar te zijn. Deze nummers worden aan de deelnemer toegewezen door de KNHS.
HOOFDSTUK 3 - VOORSCHRIFTEN VOOR WEDSTRIJDEN Artikel 810 - Prijzen Prijzen dienen als volgt te worden toegekend: bij zes of minder deelnemers dienen er evenveel prijzen als er deelnemers zijn, te worden uitgereikt. Bij elke drie deelnemers meer (of een gedeelte van drie) één prijs meer te worden uitgereikt, welke niet minder mag bedragen dan de zesde prijs uit de minimum prijzenschaal. Het is niet verplicht om meer dan negen prijzen per rubriek uit te keren. Artikel 811 - Voorwaarden categorie 1 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn met een oppervlakte van tenminste 6000 m2 waarvan de langste zijde minimaal 90 m. dient te zijn en de kortste zijde minimaal 60 mtr. b. Het wedstrijdterrein dient afdoende te zijn afgezet. c. Het losrijterrein dient een oppervlakte van tenminste 3000 m2 te hebben, waarvan de korte zijde minimaal 50 mtr dient te zijn. d. De afstand tussen de opgestelde hindernissen en de afzetting van de wedstrijd ring dient minimaal 8 mtr te bedragen. Ook dient de diagonaal te worden vrijgehouden van hindernissen en/of andere obstakels. e. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die ook op het voor- en achterterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. 2. Aantal rubrieken Alle rubrieken mogen uitgeschreven worden, met dien verstande dat het wordt aanbevolen om drie rubrieken in de limietklasse uit te schrijven. De aanvragen voor bijzondere rubrieken worden jaarlijks toegewezen. Er dienen minimaal 7 rubrieken voor Tuigpaarden, minimaal 6 rubrieken voor Hackney’s en minimaal 5 rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras te worden uitgeschreven. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries) buiten beschouwing gelaten.
Aangespannen Sport versie 2007-2
Voor de Tuigpaardenrubrieken geldt dat de volgende rubrieken verplicht zijn: a. Eenspannen kleine limiet b. Eenspannen grote limiet c. Eenspannen ereklasse d. Damesklasse e. Tweespannen limietklasse f. Tweespannen ereklasse Het staat wedstrijdgevende organisaties vrij de invulling te bepalen van de zevende rubriek. Aan een rubriek kunnen maximaal 15 paarden deelnemen. Bij meer dan 15 inschrijvingen wordt door het wedstrijdsecretariaat een reservelijst aangelegd. Deelnemers die regulier in een rubriek starten, hebben voorrang bij inschrijving op deelnemers die gebruik maken van de over en weer start regeling tussen de categorieën. Bij afmeldingen voor een rubriek waarvoor zich het maximale aantal deelnemers voor sluitingsdatum hebben aangemeld, kunnen deelnemers worden toegevoegd die op de reservelijst zijn geplaatst.
Artikel 812 - Voorwaarden categorie 2 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn met een oppervlakte van tenminste 4800 m2, de korte zijde dient minimaal 60 mtr te zijn. b. Het wedstrijdterrein dient afdoende te zijn afgezet. c. Aanbevolen wordt dat tenminste een afstand van 7 mtr wordt vrijgehouden tussen de afzetting van de wedstrijdring en de opgestelde hindernissen. De dia gonaal dient te worden vrijgehouden van hindernissen en andere obstakels. d. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die ook op het voor- en achterterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. 2. Aantal rubrieken Alle rubrieken mogen uitgeschreven worden, met dien verstande dat het wordt aanbevolen om drie rubrieken in de limietklasse uit te schrijven. De aanvragen voor bijzondere rubrieken worden jaarlijks toegewezen. Er dienen minimaal 7 rubrieken voor Tuigpaarden, minimaal 6 rubrieken voor Hackney’s en minimaal 5 rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras te worden uitgeschreven. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries)buiten beschouwing gelaten. Voor de Tuigpaardenrubrieken geldt dat de volgende rubrieken verplicht zijn: a. Eenspannen kleine limiet b. Eenspannen grote limiet c. Eenspannen ereklasse d. Damesklasse e. Tweespannen limietklasse f. Tweespannen ereklasse Het staat wedstrijdgevende organisaties vrij de invulling te bepalen van de zevende rubriek. Aan een rubriek kunnen maximaal 15 paarden deelnemen. Bij meer dan
10
Aangespannen Sport versie 2007-2
15 inschrijvingen wordt door het wedstrijdsecretariaat een reservelijst aangelegd. Deelnemers die regulier in een rubriek starten, hebben voorrang bij inschrijving op deelnemers die gebruik maken van de over en weer start regeling tussen de categorieën. Bij afmeldingen voor een rubriek waarvoor zich het maximale aantal deelnemers voor sluitingsdatum hebben aangemeld, kunnen deelnemers worden toegevoegd die op de reservelijst zijn geplaatst. Wanneer de limietklasse tweespannen gecombineerd wordt met de competitie tweespannen en er zijn meer dan 15 inschrijvingen, dan hebben de tweespannen in de competitie voorrang op andere inschrijvingen. Artikel 813 - Voorwaarden categorie 3 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn en een oppervlakte te hebben van tenminste 4000 m2, waarvan de korte zijde minimaal 50 mtr dient te zijn. b. Het wedstrijdterrein dient afdoende te zijn afgezet. c. Aanbevolen wordt dat tenminste een afstand van 7 mtr wordt vrijgehouden tussen de afzetting van de wedstrijdring en de opgestelde hindernissen. De dia gonaal dient te worden vrijgehouden van hindernissen en andere obstakels. d. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die ook op het voor- en achterterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. 2. Aantal rubrieken Tijdens wedstrijden in categorie 3 mag het aantal rubrieken beperkt zijn. Meerspan rubrieken zullen zich beperken tot rubrieken voor Tweespannen, met uitzondering van Tandemrubrieken. Als uitsluitend rubrieken voor Tuigpaarden worden verre den, moeten minimaal 5 rubrieken worden uitgeschreven. Wanneer een wedstrijd bestaat uit uitsluitend rubrieken voor Hackney’s of voor tuigpaarden Fries Ras, moeten minimaal 3 rubrieken worden uitgeschreven. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries) buiten beschouwing gelaten. Per rubriek mogen maximaal 15 paarden worden uitgebracht. Bij meer dan 15 paarden per rubriek wordt een voorselectie gereden in de hoofdring. Artikel 814 - Voorwaarden categorie 4 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn en een oppervlakte te hebben van tenminste 4000 m2, waarvan de korte zijde minimaal 50 mtr dient te zijn. b. Het wedstrijdterrein dient deugdelijk te zijn afgezet. c. Aanbevolen wordt dat tenminste een afstand van 7 mtr wordt vrijgehouden tussen de afzetting van de wedstrijdring en de opgestelde hindernissen. De dia gonaal dient te worden vrijgehouden van hindernissen en andere obstakels.
11
Aangespannen Sport versie 2007-2
2.
d. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die ook op het voor- en achterterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. Aantal rubrieken Alle rubrieken mogen uitgeschreven worden. Daarbij bestaat de mogelijkheid om rubrieken voor de categorie 4 te combineren met rubrieken tijdens een wedstrijd van de categorie 1, 2 of 3. Er dienen minimaal 3 rubrieken voor Tuigpaarden te worden uitgeschreven, tenzij een wedstrijd wordt verreden in combinatie met andere categorieën. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries)en de rubriek Eenspannen gereden door dames, buiten beschouwing gelaten. Bij meer dan 15 paarden per rubriek wordt een voorselectie gereden in de hoofdring, waarna 15 deelnemers aan de wedstrijdrubriek deelnemen.
Artikel 815 - Indoor- en Promotiewedstrijden 1. Promotiewedstrijd Een promotiewedstrijd is een wedstrijd, die niet voldoet aan de eisen die gelden voor wedstrijden in categorie 1, 2, 3 en 4 of indoorwedstrijden. 2. Indoorwedstrijd Om een indoorwedstrijd te kunnen houden, dient de rijbaan minimaal 1.200 m2 te zijn, waarbij de korte zijde minimaal 20 mtr dient te zijn. Wordt een rubriek verreden in een rijbaan van 1.200 m2, dan mag een rubriek niet meer dan 6 deel nemers bevatten. Heeft de rijbaan een afmeting van 1.800 m2 waarbij de korte zijde 30 mtr is, dan mag de rubriek maximaal uit 9 deelnemers bestaan. 3. Deelname aan Indoor- of promotiewedstrijd Een indoor- of een promotiewedstrijd kan worden opengesteld voor deelnemers die mogen starten op wedstrijden categorie 1, 2, 3 en 4. De wedstrijdgevende organisatie regelt de mogelijkheden tot inschrijving in het vraagprogramma. Wanneer deelnemers starten op een indoorwedstrijd in een rubriek waarin ze tijdens outdoorwedstrijden niet startgerechtigd zijn, worden geen winstpunten toegekend. Op promotiewedstrijden worden geen winstpunten toegekend. Artikel 816 - Voorwaarden met betrekking tot competities en kampioenschappen De voorwaarden met betrekking tot competities en kampioenschappen zijn opgenomen in bijlage 2 van dit reglement.
HOOFDSTUK 4 - VOORWAARDEN VOOR DEELNAME AAN WEDSTRIJDEN Artikel 817 - Annulering inschrijving 1. Afmelden en wijzigen van paarden kan tot één week voor de wedstrijd. Wordt een paard afgemeld binnen deze week of vindt een wijziging plaats, dan dient binnen vijf dagen na de wedstrijd een dierenartsverklaring opgestuurd te worden aan de KNHS. Deze verklaring kan ook op de wedstrijddag worden overlegd aan de Fede-
12
Aangespannen Sport versie 2007-2
2.
ratievertegenwoordiger, die de verklaring dan met zijn rapportage aan de KNHS meestuurt. Wanneer geen dierenartsverklaring door de KNHS ontvangen wordt of deze niet binnen de gestelde termijn door de KNHS ontvangen is, kan hiervoor een administratieve heffing worden opgelegd conform de Wedstrijdtarievenlijst. Tijdens de wedstrijd kunnen aangemelde paarden niet gewijzigd worden, met uitzondering van de paarden die in een meerspan worden uitgebracht. Van het gewijzigde paard in meerspan dient dan een startcoupon te worden overhandigd aan het secretariaat van de wedstrijdgevende organisatie.
Artikel 818 - Melden Deelnemers dienen zich tenminste een uur voor het begin van de eerste rubriek waaraan zij deelnemen te melden bij het secretariaat van de wedstrijdgevende organisatie. Deelnemers die zichzelf en/of hun paarden niet of niet tijdig hebben aangemeld, kunnen niet deelnemen aan de desbetreffende rubriek.
HOOFDSTUK 5 - KLASSE-INDELING Artikel 819 - Diverse klassen Wedstrijden kunnen worden onderverdeeld in: 1. Nieuwelingenklasse In de Nieuwelingenklasse mogen paarden uitgebracht worden die nog geen plaatsingspunt hebben behaald in een rubriek voor eenspannen. De paarden die in deze rubriek worden uitgebracht mogen maximaal zes jaar zijn. 2. Limietklasse In de Limietklasse mogen paarden worden uitgebracht die niet meer dan het daarvoor vastgestelde aantal plaatsingspunten hebben behaald. Jaarlijks worden door de KNHS de grenzen voor de diverse limieten vastgesteld. 3. Ereklasse In de ereklasse mogen paarden worden uitgebracht die niet gerechtigd zijn in een limietklasse uit te worden gebracht en/of paarden die tenminste 6 jaar oud zijn. 4. Open klasse De open klasse wordt verreden in categorie 3 en 4. In de open klasse mogen paarden worden uitgebracht die niet gerechtigd zijn in een limietklasse te worden uitgebracht. 5. Fokklasse Onder een fokklasse wordt een rubriek verstaan waarin fokmerries of dekhengsten mogen worden uitgebracht, die zijn ingeschreven bij een erkend stamboek. De hengsten moeten voor het lopende jaar zijn goedgekeurd als dekhengst bij het desbetreffende stamboek. De merries moeten voor de fokkerij worden gebruikt. Wanneer de merrie 6 jaar of ouder is (bij tuigpaarden Fries Ras geldt dat de merrie 5 jaar of ouder moet zijn), moet de merrie in het lopende- of voorafgaande jaar een
13
Aangespannen Sport versie 2007-2
6.
veulen hebben gezoogd dat tevens bij het desbetreffende stamboek geregistreerd is. De fokklasse kan worden ingedeeld in rubrieken naar leeftijd en/of winstpunten. Eenspannen gereden door dames In de rubrieken eenspannen gereden door dames mogen uitsluitend paarden wor den uitgebracht die minimaal één plaatsingspunt in het eenspan hebben behaald.
Artikel 820 - Aantal starts per dag 1. Het is niet toegestaan om een paard op dezelfde dag op meer dan een wedstrijd te laten uitkomen. 2. Een paard mag op een wedstrijddag 4 maal worden uitgebracht, waarvan éénmaal in het eenspan, uitgezonderd de rubriek eenspannen gereden door dames. 3. Wanneer op één wedstrijddag wordt deelgenomen aan rubrieken en shows, mag een paard in totaal 5 maal worden uitgebracht.
HOOFDSTUK 6 - BEOORDELEN Artikel 821 - Juryleden 1. Algemeen a. Bij wedstrijden categorie 1 en/of 2 wordt door de KNHS een Federatievertegenwoordiger aangewezen. Bij wedstrijden categorie 3 en/of 4 wedstrijden treedt de voorzitter van de jury als zodanig op, tenzij door de KNHS een aparte Federatievertegenwoordiger wordt aangewezen b. De heren juryleden behoren gekleed te zijn in een donkerblauw, grijs of zwart kostuum, een passend overhemd met een passende das, zwarte schoenen, zwarte, donkergrijze of donkerblauwe sokken en een zwarte of grijze bolhoed. De dames juryleden behoren gekleed te zijn in een donkerblauw, grijs of zwart mantelpak (broek of rok) of een combinatie van een blazer met een geklede rok met voldoende aandacht voor een bijpassende hoed en schoeisel. c. Juryleden mogen bij voorkeur niet meer dan twee wedstrijden in dezelfde categorie, achter elkaar beoordelen. d. Een jurylid mag niet tevens deelnemer en/of eigenaar zijn in dezelfde categorie. 2. Aanwijzing en handelwijze juryleden Voor elke rubriek wordt een jury aangewezen door de KNHS voor alle categorieën, voor de beoordeling van de prestaties van de deelnemers en ter vaststelling van het resultaat van de wedstrijd, met uitzondering van het schoonste geheel, hetgeen beoordeeld mag worden door een jury, waarvan er bij voorkeur twee, maar minimaal één moet voorkomen op de KNHS-officiallijst. Op wedstrijden worden rubrieken door twee juryleden en een arbiter beoordeeld. De mogelijkheid bestaat om een rubriek door één jurylid te laten beoordelen. De arbiter mag zich tijdens
14
Aangespannen Sport versie 2007-2
3.
de beoordeling niet ophouden bij de andere juryleden. Indien deze juryleden niet tot een beslissing komen, wordt dit door hen medegedeeld aan de ringmeester of de omroeper, onder vermelding van het geschil. Deze legt het geschil voor aan de arbiter, die daarna zelfstandig, zonder overleg met de jury, een beslissing neemt. Indien voor de aanvang van de wedstrijd een jurylid of arbiter verhinderd blijkt te zijn, wordt door de Federatievertegenwoordiger een ander jurylid aan gewezen.
Artikel 822 - Ringmeester en omroeper 1. De ringmeester is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de ring en draagt er zorg voor dat het programma zoveel mogelijk wordt afgewerkt op de tijden die in het programma of in het tijdschema zijn vermeld. 2. Hij zorgt voor het opstellen van paarden in de ring bij het voorstellen en bij de prijsuitreiking. 3. De ringmeester dient er op toe te zien dat helpers van de deelnemers in de ring correct zijn gekleed. 4. De ringmeester dient er op toe te zien, dat helpers van de deelnemers tijdens de wedstrijd zodanig worden opgesteld, dat hun aanwezigheid niet hinderlijk is voor de juryleden. 5. De ringmeester woont het overleg van de juryleden niet bij. 6. De ringmeester en de omroeper zijn gehouden de instructies van de juryleden op te volgen. 7. Voor iedere wedstrijd dient een ringmeester en een omroeper te worden aangewezen. Artikel 823 - Wijze van beoordelen 1. Tuigpaarden Bij alle wedstrijden zal de wijze van gaan worden beoordeeld; dat wil zeggen dat er sprake dient te zijn van een draf met veel zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen, een hoge actie en een krachtig ondertredend achterbeen. Deze draf gaat gepaard met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een lange verticaal uit de borst komende hals, met voldoende neklengte. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijving van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. De overige beoordelingscriteria zijn daarna van belang, deze zijn gelijkheid van kleur, type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. Het criterium van gelijkheid van kleur geldt niet voor een zogenaamd “Engels span”. Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden.
15
Aangespannen Sport versie 2007-2
2. Hackney’s a. Algemeen De Hackney is een showpaard, dat uitkomt in rubrieken, die in wedstrijdverband worden verreden. Deze rubrieken moeten voldoen aan de door de KNHS gestelde regels. b. Houding en stelling Bij de beoordeling op houding, stelling en beweging speelt het volgende. Gevraagd wordt een uitgebalanceerde voorstelling resulterend in een beheerst en elegant beeld. De houding dient fier te zijn met een voldoende opgerichte hals, waarbij de Hackney over voldoende neklengte dient te beschikken, zodat een natuurlijke buiging mogelijk is, zodanig dat de neus enige centimeters voor de loodlijn komt. Ook de stelling dient correct te zijn met hoofd-hals buiging in de rijrichting. Op het rechte stuk dient de Hackney het hoofd recht voor de hals te hebben. Een stuwende en dragende achterhand bevordert de houding en stelling. Een Hackney die hangend op de leidsels of hangend in de opzet in een vaak te hoog naar voren vallend tempo gereden wordt, kan nooit boven gesteld worden bij een technisch correct en vriendelijk ogende aanspanning. c. Beweging en tempo De beweging moet hoog, ruim, tactmatig, regelmatig en flitsend zijn. Het tempo moet zo snel zijn dat de Hackney de beweging gewoon kan afmaken, maar niet zo langzaam dat het been stilvalt. Een doorlopende beweging wordt hoger gewaardeerd dan een beweging met een recht vooruit gestoken voorbeen. Een Hackney in balans met het goede tempo wordt geprefereerd boven een naar voren of opzij vallende Hackney. Het achterbeen dient sterk te worden gebogen in voorwaartse richting om vervolgens krachtig onder te treden, waarbij de kracht ontwikkeld wordt om de voorhand te liften. Een ondertredend achterbeen, dat ook een lift bewerkstelligd, wordt boven een hoog optrekkend en niet ondertredend achterbeen gesteld. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijving van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. De overige beoordelingscriteria zijn daarna van belang, deze zijn gelijkheid van kleur, type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. Het criterium van gelijkheid van kleur geldt niet voor een zogenaamd “Engels span”. Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden. 3. Tuigpaarden Fries Ras Bij alle wedstrijden zal in aanmerking worden genomen dat de paarden in vol-
16
Aangespannen Sport versie 2007-2
4.
5.
doende type van het Friese ras dienen te staan. Bij de wedstrijden zal de wijze van gaan worden beoordeeld. Dat wil zeggen dat er sprake dient te zijn van een draf met zoveel mogelijk zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen met een hoge actie en een achterbeen dat zover mogelijk krachtig ondertreedt. De draf dient gepaard te gaan met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een zo lang mogelijk verticaal uit de borst komende hals met voldoende neklengte. Bij gelijke prestatie zal de verrichting, getoond met de modelaanspanning, met gebruik van de minste hulpmiddelen, dat wil zeggen geen of nauwelijks verzwaard beslag, het hoogst worden beoordeeld. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijvingen van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang, dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij een klavertje-drie dient het achterspan recht naast elkaar te lopen en in houding gelijk en dient het voorpaard voldoende voorwaarts te zijn, daarbij mogen de strengen niet strak staan en moet het paard recht voor het span lopen. Bij andere meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden. Gezamenlijke beoordelingscriteria Bij gelijke prestaties zal de verrichting, verkregen door een hogere graad van africhting en getoond met gebruik van de minste hulpmiddelen, het hoogst worden beoordeeld. Dit geldt ook voor die aanspanning die in het bovenste gat van de Liverpoolstang wordt gereden, eveneens voor een niet knellende neusriem en een vrij liggende tong. Een ongewenste wijze van rijden heeft een negatieve invloed op de beoordeling en kan leiden tot uitsluiting of diskwalificatie. De overige beoordelingscriteria zijn pas dan van belang. Deze zijn type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. Plaatsingen De jury heeft het recht de paarden desgewenst voorlopig te plaatsen en een nader aan te geven aantal paarden aan te wijzen voor deelname aan het overrijden voor de definitieve plaatsing. Voor de paarden die niet voor deelname aan het overrijden worden aangewezen, geldt de voorlopige plaatsing als definitief. Overrijden behoeft niet noodzakelijkerwijs betrekking te hebben op de hoogste plaatsen in een rubriek.
HOOFDSTUK 7 - MUZIEK Artikel 824 - Rijden met muziek Tijdens de wedstrijd is het maken van muziek gebruikelijk. Tijdens het verrijden van kampioenschappen mag uitsluitend mechanische muziek worden gespeeld.
17
Aangespannen Sport versie 2007-2
HOOFDSTUK 8 - GEDRAG IN DE RING Artikel 825 - Verloop van de wedstrijd De deelnemers dienen zich, na in de ring te zijn gekomen, na één volledige ronde op aanwijzing van de ringmeester in lijn van rechts naar links naast elkaar en aansluitend op te stellen. Indien door de ringmeester na de eerste opstelling de opdracht tot afrijden is gegeven, is de ring definitief gesloten. Verloop van de wedstrijd 1. De ringmeester geeft iedere aanspanning de gelegenheid af te rijden. Zodra de eerste aanspanning is afgereden, is de wedstrijd begonnen en is de ring definitief gesloten. 2. Tijdens de voorlopige opstelling is de wedstrijd onderbroken. Herstel of wijziging aan het harnachement mag alleen dan plaatsvinden als het verloop van de wedstrijd niet wordt gehinderd, en als door het herstel de prestatie niet wordt beïnvloed. 3. Deelnemers, die – om welke redenen dan ook – niet in staat zijn de wedstrijd uit te rijden, worden niet geplaatst en dus niet in de uitslag opgenomen. Als de aanspanning van een deelnemer bij het overrijden in ongerede raakt wordt deze als laatste van de betreffende 'overrijders' geplaatst. 4. Een wedstrijd wordt voor een paard als geëindigd beschouwd op het moment, dat door de jury wordt aangegeven dat de plaatsing voor de betreffende rubriek definitief is. Artikel 826 - Inspectie 1. Het doel van de inspectie is het door de jury vaststellen dat de aanspanningen voldoen aan de reglementaire bepalingen. De jury kan bij het niet voldoen aan deze bepalingen besluiten de deelnemer de gelegenheid te geven de fout te herstellen of de deelnemer uit te sluiten. Als een combinatie tijdens de inspectie niet stil staat, wordt deze uitgesloten. 2. De inspectie kan plaatsvinden zodra alle deelnemers zich de eerste maal hebben opgesteld of de deelnemers kunnen door de ringmeester op volgorde van de startlijst in de ring worden gelaten en de inspectie vangt aan zodra de eerste deelnemers zich heeft opgesteld. 3. De wijze waarop de inspectie in de ring plaatsvindt, wordt voor aanvang van de eerste rubriek vastgesteld door de voorzitter van de jury. 4. De inspectie kan plaatsvinden op het voorterrein indien daartoe door de voorzitter van de jury, in overleg met de wedstrijdgevende organisatie, wordt besloten. Artikel 827 - Gedrag in de ring Het is de deelnemer op straffe van uitsluiting verboden om: 1. In de ring te verschijnen met een paard waarvan de exterieur kenmerken opzettelijk zijn gewijzigd.
18
Aangespannen Sport versie 2007-2
2. 3. 4. 5.
6. 7.
8.
Een paard te gemberen of te doen gemberen in de ring. Paarden bij het afrijden door de helper te laten aanzetten. Het voorpaard van een tandem, randem of vierspan tijdens het rijden te laten aanzetten door een derde, met welk hulpmiddel dan ook. Tijdens de wedstrijd hulp van derden te ontvangen. Per aanspanning is maximaal één helper per paard toegestaan, per aanspanning is minimaal één helper verplicht. De helper dient minimaal 14 jaar oud te zijn. De deelnemers zijn verplicht de aanwijzingen van de ringmeester op te volgen. Bij onregelmatigheden en gevaar voor derden moeten deelnemers op eerste aanzegging van de ringmeester direct in stap over te gaan, totdat anders wordt aangegeven door de ringmeester. Handelwijzen die in strijd zijn met de Gedragscode voor deelnemers, zie bijlage 3 van dit reglement.
Artikel 828 - Ereronde De deelnemers zijn verplicht deel te nemen aan de ereronde, behoudens in geval van overmacht, ter beoordeling van de Federatievertegenwoordiger dan wel door de voorzitter van de jury. Het niet deelnemen aan de ereronde – zonder verkregen toestemming – heeft uitsluiting van alle nog volgende rubrieken tot gevolg. Het meerijden van sponsors is alleen toegestaan in geval toestemming is verleend door de jury en/of Federatievertegenwoordiger. Het meerijden van helpers is verboden. Het meerijden van kinderen in de ereronde is verboden. Kinderen van de sponsor van de betreffende rubriek met een minimum leeftijd van 16 jaar, mogen met toestemming van de wedstrijdgevende organisatie en deelnemer, de ereronde meerijden.
HOOFDSTUK 9 - KLEDING Artikel 829 - Wijze van kleden 1. De deelnemer dient correct gekleed zijn. Daaronder wordt verstaan: Voor de heren een donkerblauw, grijs of zwart kostuum een bijpassend overhemd met een passende das, een zwarte of grijze bolhoed, donkergrijze, zwarte of donkerblauwe sokken, zwarte schoenen en bruin leren handschoenen. Voor dames een donkerblauw, grijs of zwart mantelpak (broek of rok) of een combinatie van deze kleuren met een daarbij passende blouse, schoenen en hoed, en leren handschoenen. De kleding in de damesklasse dient te zijn aangepast aan de gehele aanspanning. Bij meerspannen en tandems mag de bolhoed worden vervangen door een grijze of zwarte hoge hoed. Het dragen van een kniekleed/voorschoot is verplicht, behalve bij een rubriek gereden door dames. Het moet passen bij de kleur van de wagen of bij die van de biezen van de wagen. Het dragen van koltruien is niet toegestaan.
19
Aangespannen Sport versie 2007-2
2.
3.
4.
5.
In de rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras voor de sjees (alleen categorie 1 en 2) dienen de heren gekleed te gaan in oud-Fries herenkostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord) en de dames in oud-Fries dameskostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord). Bij rubrieken voor tweespannen tuigpaarden Fries Ras dient het span gereden te worden door een heer, vergezeld door een dame, beiden gekleed in oud-Fries kostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord). Het dragen van regenkleding is alleen dan toegestaan als de Federatievertegenwoordiger hiervoor toestemming heeft verleend. De regenjas dient passend van kleur te zijn. Felgekleurde regenjassen zijn niet toegestaan. De helpers moeten in het wit zijn gekleed dat wil zeggen een witte broek, witte blouse en een rode stropdas. Een donkerblauw, grijs of zwart kostuum met bolhoed is ook toegestaan. Voor het dragen van regenkleding zijn dezelfde regels van toepassing als bij de deelnemers, met die uitzondering dat witte regenkleding bij de helpers is toegestaan. Voor de helpers in de rubrieken tuigpaarden Fries Ras is het toegestaan het oud-Fries kostuum te dragen. Deelnemers, die zich in de ring laten bijstaan door helpers, die niet volgens de voorschriften zijn gekleed, kunnen worden uitgesloten.
HOOFDSTUK 10 - WINSTPUNTEN Artikel 830 - Winstpunten 1. De KNHS registreert de door de paarden op de wedstrijden behaalde winstpunten. 2. Jaarlijks zal een overzicht van de winstpuntenlijst bekend worden gemaakt. 3. De berekening van winstpunten vindt als volgt plaats: a. Plaatsing 1 t/m 3: 3 winstpunten b. Plaatsing 4 t/m 6: 2 winstpunten c. Plaatsing 7 t/m 9: 1 winstpunt Paarden die niet zijn geplaatst, krijgen ook geen winstpunten. 4. Paarden die voor het eerst uitkomen in een eenspanrubriek (de rubriek eenspannen gereden door dames uitgezonderd), krijgen in elk geval ongeacht de plaatsing, 1 winstpunt toegekend. 5. Het totaal aantal punten dat een finalist van de competitie Eenspannen Tuigpaarden categorie 1 en 2 in het seizoen van de competitie behaalt, wordt voor de aanvang van het daaropvolgend wedstrijdseizoen verdubbeld. 6. Aan de paarden die deelnemen aan de wedstrijden die in het kader van de KNHS/ KWPN Hengstencompetitie Tuigpaarden worden verreden, zullen winstpunten worden toegekend. 7. De winstpunten die worden behaald tijdens indoorwedstrijden komen voor registratie in aanmerking mits het een KNHS-wedstrijd betreft en mits aan de voorwaarden voor puntenregistratie is voldaan.
20
Aangespannen Sport versie 2007-2
8.
De puntengrenzen van de klassen worden jaarlijks vastgesteld. Promotie of degradatie tuigpaarden Fries Ras kan op 1 juli of na afloop van het buitenseizoen plaatsvinden. 9. Promotie en degradatie Tuigpaarden en Hackney’s vindt plaats gedurende het seizoen. Per rubriek en per discipline wordt jaarlijks door de KNHS vastgesteld bij welk winstpuntenaantal promotie mag plaatsvinden en bij welk winstpuntenaantal promotie moet plaatsvinden. Degradatie kan op 1 juli of na afloop van het buitenseizoen plaatsvinden. 10. Promotie en degradatie kan daarnaast nog plaatsvinden als een door de belangenvereniging van de desbetreffende discipline daartoe strekkend verzoek, door de disciplinecommissie aangespannen sport wordt voorzien van een positief advies. 11. Voor Hackney’s en tuigpaarden Fries ras worden in de Damesklasse geen winstpunten toegekend. 12. Op een Sterrenconcours worden geen winstpunten toegekend. Artikel 831 - Startgerechtigdheid 1. Iedere deelnemer is er verantwoordelijk voor dat zijn paard, conform de winstpuntenstand, in de juiste rubriek wordt uitgebracht. 2. In de ereklasse tweespannen Tuigpaarden zijn startgerechtigd: a. Een tweespan dat als span is opgenomen in de ereklasse. b. Een tweespan waarvan één van de beide paarden is opgenomen in de rubriek tweespannen ereklasse. 3. Een deelnemer die deelneemt aan een wedstrijd met een Hackney die niet eerder bij de KNHS geregistreerd is geweest, maar in het buitenland aan officiële wedstrijden heeft deelgenomen, moet de aldaar behaalde resultaten overleggen aan de KNHS, waarna zonodig na het inwinnen van advies, tot klassering wordt overgegaan. 4. Startkaarten a. De deelnemer dient per discipline lid te zijn van de betreffende aangespannen vereniging, te weten VTN, VHN of VFT. b. Deelnemers, die uitkomen op KNHS-wedstrijden, dienen bij de KNHS te zijn ingeschreven onder een spannummer. 5. Startcoupons a. Er kan uitsluitend voor wedstrijden worden ingeschreven door middel van een geldige, voorgedrukte startcoupon. Iedere deelnemer die met een paard gaat starten, dient zijn/haar coupons aan te vragen. Iedere deelnemer vormt met een paard een uniek span en ziet op zijn/haar coupons dan ook zijn/haar spannummer gedrukt staan. Het is niet toegestaan met de hand een andere naam op een bestaande coupon te vermelden. Een uitzondering is gemaakt voor de damesklasse en youngriders. Deze deelnemers kunnen volstaan met het noteren van hun persoonsnummer op een startcoupon van het betreffende paard.
21
Aangespannen Sport versie 2007-2
b. Bij een gelegenheidsspan kunnen de deelnemers volstaan met het aan elkaar nieten van de startcoupon van het paard met oorspronkelijke rijder en een startcoupon van de deelnemer met een ander paard. c. De deelnemer hoeft niet de houder van de startkaart te zijn.
HOOFDSTUK 11 - Welzijn Artikel 832 Algemeen en in de Aangespannen sport Afwijkend van de bepalingen in het Algemeen Wedstrijdreglement geldt in de discipline Aangespannen Sport: 1. Constateert de jury bij de inspectie of tijdens de wedstrijd dat er bloed uit de mond van het paard loopt, dan wordt deze combinatie gediskwalificeerd. 2. Constateert de jury tijdens de wedstrijd dat het paard geluid maakt dat ontstaat, omdat de hals (luchtpijp) wordt afgesloten, dan wordt deze combinatie gediskwalificeerd.
22
Aangespannen Sport versie 2007-2
BIJLAGE 1 Voorwaarden eenspan, tweespan en tandem tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees Algemeen Op categorie 1 en 2 wedstrijden dienen de deelnemers aan de rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras te rijden met een Friese Sjees en het bijbehorend harnachement volgens nader in deze bijlage 3 omschreven bepalingen. De deelnemers dienen gekleed te gaan in het oud-Fries kostuum, zoals in dit reglement is bepaald. Op categorie 3 wedstrijden dienen de deelnemers te rijden met een vierwielige concourswagen en bijbehorend harnachement. 1.
Eenspan voor de Friese Sjees Borsttuig met witte borstlap. Breder schofttuig en doorlopende draagriem, waaraan brancardbeugels of Hollandse lichtogen. Borgriempjes op de bomen van het lamoen, die bij het aanspannen door de lichtogen worden gehaald en vastgegespt, enkelvoudige staartriem. Witte katoenen ronde leidsels met of zonder noppen en witte katoenen ronde strengen. 2. Tweespan voor de Friese Sjees Gelijkvormige borsttuigen met witte borstlappen schofttuigen van gelijk model waaraan de langeboom beugel kan worden bevestigd aan de daarvoor bestemde stoten aan de zijkant van het schofttuig, enkelvoudige staartriem. Aan de voorzijde van de borsttuigen een ring voor het bevestigen van de disselriemen. Witte katoenen kruisleidsels welke op de splitsing kunnen worden verstoken en eventueel voorzien zijn van noppen. Witte katoenen ronde strengen. 3. Tandem voor de Friese Sjees a. Voorpaard Borsttuig met witte borstlap waaraan ronde witte katoenen strengen, aan het einde ervan dienen karabijnhaken te zijn aangebracht, welke worden bevestigd aan de zijkant van het borsttuig van het achterpaard. De strengen moeten zo lang zijn dat er circa 1 mtr tussen de neus van het achterpaard en de achterhand van het voorpaard bestaat. Breder schofttuig waarbij aan de zijkanten passanten dienen te zijn aangebracht waardoor de strengen kunnen lopen. Enkelvoudige staartriem en strengendrager, welke vlak voor het heupbeen dient te worden aangebracht. Vanaf de singel en zogenaamd vorkje welke zich splitst in de richting van de liezen van het paard en daar aan de strengen worden bevestigd. Dit moet zijn van zwart leer. Platte witte leidsels niet breder dan 2,5 cm., eventueel met noppen. b. Achterpaard Gelijk aan eenspan voor de Friese Sjees. Twee ringen aan weerszijden van het hoofd ter hoogte van de rozet waardoor de voorleidsels moeten lopen. Of het schofttuig leidselogen welke door een balkje zijn gescheiden. Door de bovenste helft lopen de leidsels van het voorpaard. Door de onderste helft lopen de 23
Aangespannen Sport versie 2007-2
leidsels van het achterpaard. Aan de zijkanten van het borsttuig dient een ring te zijn aangebracht waaraan de strengen van het voorpaard kunnen worden bevestigd. De strengen van het voorpaard mogen ook doorlopen naar de spoorstok van het achterpaard maar dit wordt niet aanbevolen. Platte witte leidsels eventueel met noppen. Witte katoenen ronde strengen.
24
Aangespannen Sport versie 2007-2
BIJLAGE 2 Procedure kampioenschappen / competities 1. 2.
De KNHS verwerkt de uitslagen en nodigt uitsluitend voor de kampioenschappen categorie 1 en 2 en de competities categorie 1 en 2 de startgerechtigden uit. De startgerechtigdheid aan overige competities categorie 3 en 4 en de regionale kampioenschappen worden binnen de desbetreffende verenigingen verwerkt en gecontroleerd. De startgerechtigden worden door deze verenigingen uitgenodigd.
Deelname competities en kampioenschappen Het deelnemen aan competities en kampioenschappen is alleen toegestaan bij de cate gorie waarin men rijdt. Deelnemen aan meerdere kampioenschappen met hetzelfde paard op dezelfde dag is niet toegestaan. Voorwaarden competitie eenspan Tuigpaarden De volgende voorwaarden voor de competitie eenspannen zijn van toepassing: 1. De deelname is opengesteld voor merries, welke alleen aan de Nationale Tuigpaardendag in het voorgaande jaar hebben deelgenomen. 2. De deelname is opengesteld voor paarden, welke alleen in de in het najaar gehouden nieuwelingen klasse in het voorgaande jaar zijn uitgekomen. 3. De deelname is opengesteld voor paarden, die in het lopende jaar voor het eerst zijn uitgekomen in de Nieuwelingenklasse. 4. Een paard dat deelneemt aan de Eenspancompetie Tuigpaarden, mag niet ouder zijn dan zes jaar. 5. Een paard dat in de competitie categorie 1 en 2 uitgebracht wordt, is tot en met de competitiefinale uitgesloten voor de limietklassen op alle categorieën. De competitiepaarden van categorie 3 mogen naast de competitie ook in de limietklasse categorie 3 uitgebracht worden en de competitiepaarden van categorie 4 mogen naast de competitie ook worden uitgebracht in de limietklasse categorie 4. Voorwaarden competitie eenspan tuigpaarden Fries Ras categorie 1 en 2 De volgende voorwaarden voor de competitie eenspannen zijn van toepassing: 1. De deelname is opengesteld voor paarden welke nog geen winstpunt hebben behaald in het eenspan. 2. Een paard dat deelneemt aan de Eenspancompetitie tuigpaarden Fries Ras, mag niet ouder zijn dan zes jaar. Voorwaarden competitie eenspannen Hackney’s grote en kleine maat De volgende voorwaarden voor de competitie eenspannen zijn van toepassing: 1. De deelname is opengesteld voor Hackney’s welke nog geen winstpunt hebben behaald in het eenspan. 2. Een Hackney die deelneemt aan de eenspancompetitie Hackney’s, mag niet ouder zijn dan zes jaar.
25
Aangespannen Sport versie 2007-2
Voorwaarden competitie tweespannen Tuigpaarden De volgende voorwaarde voor de competitie tweespannen is van toepassing: Deelname is opengesteld voor een span paarden, waarvan één van de beide paarden in het voorgaande jaar nog geen punt mag hebben behaald in het span, terwijl het andere paard niet meer dan 25 punten in het span mag hebben behaald. Voorwaarden kampioenschappen De kampioenschapvoorwaarden worden voor het begin van het nieuwe seizoen vastgesteld en gepubliceerd door de KNHS.
26
Aangespannen Sport versie 2007-2
BIJLAGE 3 Gedragscode deelnemers in de discipline Aangespannen Sport ALGEMEEN Deelnemers aan rubrieken voor Tuigpaarden, dienen zich onder alle omstandigheden correct te gedragen en de algemene gedragsregels in acht te nemen, zoals: 1. eerlijk en oprecht optreden, ongeacht de houding van anderen. 2. zich een bescheiden winnaar en een goede verliezer tonen. 3. welzijn van de paarden voorop stellen. 4. elkaar zonodig corrigeren en attenderen op de onjuistheid van bepaalde (voorgenomen) handelwijzen of gedraging, die als ongepast moet worden aangemerkt. 5. Bij de inspectie en tijdens het spelen van het nationale volkslied tijdens kampioenschappen, groet de rijder respectievelijk de jury/de toeschouwers met de zweep, zit recht in het rijtuig en presenteert zich met de zweep in de rechterhand en recht voor zich. 6. De rijder maakt onderdeel uit van de aanspanning, die in zijn geheel wordt beoordeeld. Als de rijder tijdens de wedstrijd niet recht in het rijtuig zit, zal de jury dit in de beoordeling meenemen. Ditzelfde geldt voor de wijze van rijden. 7. Het is verboden tijdens wedstrijden of ereronden in het rijtuig te gaan staan. Tot het hierboven bedoelde nagestreefde voorbeeldgedrag worden niet de volgende overtredingen/misdragingen gerekend: 1. Eenvoudige overtredingen: a. ongepast gedrag van de helper b. accepteren van verboden hulp van derden c. gebruik van een mobiele telefoon in de ring d. alle overige hiermee vergelijkbare overtredingen 2. Ernstige overtredingen: a. bij het binnen komen in de ring meer dan twee maal rond rijden, alvorens er wordt opgesteld (wedstrijden in categorie 1, meer dan één maal rond rijden) b. onjuist (bijvoorbeeld het niet aansluitend en/of niet op één lijn) opstellen c. het negeren van het reglementaire kledingvoorschriften d. het beledigen van officials en functionarissen door woord en/of gebaar, zowel binnen als buiten de ring e. het niet stipt opvolgen van aanwijzingen van officials en/of door de organisator aangestelde functionarissen, op en om het wedstrijdterrein f. het op eigen initiatief opstellen, alvorens daartoe te zijn uitgenodigd door de jury g. “verhaal” halen bij de juryleden inzake de plaatsing, voorafgaand aan, tijdens of na afloop van een wedstrijd (ook niet telefonisch) h. het zich – zonder toestemming – onttrekken aan de ereronde
27
Aangespannen Sport versie 2007-2
3.
28
Misdragingen: a. onjuist en/of buiten proportioneel zweepgebruik b. wreedheid, in elke vorm dan ook, begaan ten opzichte van een paard; c. deelname onder invloed van alcohol en/of stimulerende / kalmerende middelen d. elke gedraging, die kan worden aangemerkt als een aantasting van de lichame lijke integriteit van een ander e. alle overige hiermee vergelijkbare misdragingen
Aantekeningen
Aantekeningen