Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Wedstrijdreglement Aangespannen Sport
Ingangsdatum 1 april 2012
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 – 408200 Fax: 0577 – 401725 E-mail:
[email protected] Website: www.knhs.nl © KNHS 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNHS.
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Inleiding Om de sport zo goed en eerlijk mogelijk te laten verlopen zijn spelregels opgesteld. De KNHS kent hierbij de volgende reglementen: het Algemeen Wedstrijdreglement en de Wedstrijdreglementen Dressuur, Springen, Eventing, Mennen, Endurance, Voltige en Aangespannen Sport. Om te controleren op het gebruik van ongeoorloofde middelen en verboden stoffen en/of methoden gelden respectievelijk de bepalingen van het reglement Ongeoorloofde Middelen voor het Paard en het nationaal Dopingreglement Nederlandse sport versie KNHS. Dit Wedstrijdreglement moet altijd in samenhang worden gelezen en toegepast met het Algemeen Wedstrijdreglement. Wanneer bepalingen in dit reglement afwijken van bepalingen in het Algemeen Wedstrijdreglement gaan de bepalingen in dit reglement voor op de bepalingen van het Algemeen Wedstrijdreglement. Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay en het welzijn van mens en dier altijd voorop moeten staan! Het KNHS-bestuur kan in bepaalde gevallen afwijken van de bepalingen in een reglement.
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Aangespannen Sport Ingangsdatum 1 april 2012
INHOUDSOPGAVE
pagina
HOOFDSTUK 1 – ALGEMEEN Artikel 800 – Algemene bepalingen Aangespannen Sport
4
HOOFDSTUK 2 – WEDSTRIJDEN Artikel 801 - Categorieën Artikel 802 - Indeling paarden Artikel 803 - Rijvaardigheidstest / Rijvaardigheidsbewijs Artikel 804 - Typen / rassen / leeftijd Artikel 805 – Rubrieken Artikel 806 – Klasse indeling Artikel 807 – Aanmelden voor aanvang van de wedstrijd Artikel 808 - Aantal starts per dag Artikel 809 – Verloop van de wedstrijd Artikel 810 – Inspectie Artikel 811 – Ereronde Artikel 812 – Gedrag in de ring Artikel 813 - Winstpunten
4 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8
HOOFDSTUK 3 – WEDSTRIJDORGANISATIES Artikel 814 - Voorwaarden regionale wedstrijden Artikel 815 - Voorwaarden nationale wedstrijden Artikel 816 - Indoor- en Promotiewedstrijden Artikel 817 - Landbouwaanspanningen en streekrubrieken Artikel 818 – Prijzen Artikel 819 – Voorwaarden m.b.t. competities en kampioenschappen
9 9 10 10 10 11
HOOFDSTUK 4 - DEELNEMERS EN GROOMS Artikel 820 – Kledingvoorschriften deelnemers en grooms Artikel 821 – Harnachement Artikel 822 – Hulpmiddelen Artikel 823 - Rijtuigen Artikel 824 – Wagennummer
11 11 12 13 14
HOOFDSTUK 5 – INSCHRIJVEN VOOR WEDSTRIJDEN Artikel 825 – Inschrijven voor wedstrijden Artikel 826 – Annulering inschrijving
14 14
HOOFDSTUK 6 – OFFICIALS EN WIJZE VAN BEOORDELEN Artikel 827 – Juryleden en Federatievertegenwoordigers Artikel 828 – Ringmeester en Omroeper Artikel 829 – Wijze van beoordelen
14 15 15
BIJLAGEN Bijlage 1 - Voorwaarden enkelspan, tweespan en tandem tuigpaarden Fries ras voor de Friese sjees Bijlage 2 - Gedragscode deelnemers in de discipline Aangespannen Sport Bijlage 3 - Gedragscode KNHS-officials en functionarissen Aangespannen Sport
17 18 19
HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Artikel 800 – Algemene bepalingen Aangespannen Sport 1. Dit wedstrijdreglement moet in samenhang met het Algemeen Wedstrijdreglement gelezen worden. Bij eventuele strijdigheid prevaleren de bepalingen van dit wedstrijdreglement. 2. Waar in dit Wedstrijdreglement gesproken wordt over paard moet ook pony gelezen worden. 3. Iedere deelnemer moet lid zijn van de disciplinevereniging van het ras(-type) waarmee hij/zij wil deelnemen aan de Aangespannen Sport. De Aangespannen Sport kent de volgende rassen(-type) met bij behorende disciplineverenigingen: Tuigpaarden; Vereniging van Tuigpaardrijders Nederland (VTN) Hackneys: Vereniging van Hackneyrijders Nederland (VHN) Tuigpaarden Fries Ras: Vereniging het Friese Tuigpaard (VFT) 4. Voor ieder paard dat in de Aangespannen Sport uitgebracht wordt moet vooraf een startpas door de KNHS zijn afgegeven. 5. Alle deelnemers moeten in het bezit zijn van een geldig rijvaardigheidsbewijs.
HOOFDSTUK 2 - WEDSTRIJDEN Artikel 801 - Categorieën 1. De Aangespannen Sport wedstrijden worden verreden in twee categorieën; regionaal en nationaal. Naast deze twee categorieën, met bijbehorende regelgeving kennen we binnen de Aangespannen Sport ook promotiewedstrijden. Promotiewedstrijden kunnen zowel indoor als outdoor verreden worden en komen niet in aanmerking voor winstpunten. 2. Bij de aanvraag van de startpas moet de deelnemer aangeven of hij/zij het desbetreffende paard regionaal of nationaal wil uitbrengen. Deelnemers die meerdere paarden uitbrengen kunnen aan meerdere categorieën deelnemen. Paarden kunnen met verschillende deelnemers niet aan dezelfde klasse/rubriek in meerdere categorieën deelnemen. 3. Paarden mogen jaarlijks slechts aan één soort (rubrieks-)kampioenschap deelnemen. 4. Over en weer startregeling tussen de categorieën: Het over en weer starten tussen de categorieën is toegestaan mits wordt deelgenomen in rubrieken van vergelijkbaar niveau. Er dient te worden voldaan aan de voorgeschreven eisen aangaande kleding, rijtuig en harnachement van de desbetreffende categorie. 5. Een wedstrijdgevende organisatie kan een wedstrijd met een aangepast programma bij de KNHS aanvragen, niet zijnde een promotieconcours, om de Aangespannen Sport op een bijzondere wijze te presenteren. Er is dan sprake van een Sterrenconcours. De voorwaarden voor een Sterrenconcours zijn: Er worden rubrieken uitgeschreven voor de drie aangespannen disciplines. Er is sprake van verplichte en facultatieve rubrieken. Het aantal uit te schrijven rubrieken is 14, waarvan 11 verplicht en 3 facultatief. De verplichte rubrieken op een Sterrenconcours zijn: Tuigpaarden; ereklasse enkelspan en tweespan, hoge limiet, damesklasse. Hackneys; ereklasse enkelspan kleine en grote maat, tweespan, damesklasse. Tuigpaarden Fries ras; ereklasse enkelspan, tweespan, damesklasse. De facultatieve rubrieken op een Sterrenconcours kunnen zijn: Tuigpaarden; tandem, klavertje drie, randem, vierspan, showrubriek Hackneys; limietklasse kleine en grote maat, tandem, klavertje drie, showrubriek. Tuigpaarden Fries ras; limietklasse, tandem, klavertje drie, showrubriek. a Om paarden te kwalificeren kunnen door de disciplineverenigingen in overleg met de wedstrijdorganisatie van het Sterrenconcours selectiewedstrijden worden aangewezen. b Wanneer paarden zich door middel van selectiewedstrijden moeten kwalificeren voor een Sterrenrubriek, wordt voor deze rubriek een hogere prijzenschaal gehanteerd dan de gebruikelijke prijzenschaal. Alle deelnemers aan Sterrenrubrieken ontvangen een prijs. Artikel 802 – Indeling van paarden 1. Tuigpaarden dienen als Tuigpaard in het veulenboek of stamboek, register A of register B van het “Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland” (KWPN) te zijn geregistreerd. Paarden die hieraan niet voldoen dienen te worden getoond aan een daartoe ingestelde
4
2.
3.
4. 5.
7.
commissie, die vaststelt of het desbetreffende paard als Tuigpaard ingedeeld kan worden in de Aangespannen Sport. Hackneys dienen te zijn geregistreerd in sectie A of sectie C van de “Hackney Horse Society” (HHS) of in sectie A of sectie C van het Nederlandsch Hackney Stamboek (NHS). Voor paarden die niet op bovenstaande wijze geregistreerd zijn dan wel geregistreerd zijn in sectie B van één van deze stamboeken dient een verklaring van één van de desbetreffende stamboeken overgelegd te worden, dat het desbetreffende paard, aangetoond middels DNA-onderzoek, tot en met de derde generatie zuiver Hackneybloed voert. Tuigpaarden Fries Ras dienen te zijn geregistreerd in één van de registers van het Koninklijk Friesch Paardenstamboek (KFPS) of in één van de registers van een volwaardig erkend dochterstamboek van het KFPS. Het verzoek om een paard, bedoeld als in lid 1, lid 2 of lid 3, in te delen kan slechts eenmaal worden gedaan. De vastgestelde indeling kan nadien niet meer worden gewijzigd. De wijze van registratie door de stamboeken is voor de KNHS en haar leden bindend. Is een paard niet in bedoeld stamboek geregistreerd, dan is de uitspraak van de in lid 1 bedoelde commissie of anders de verklaring van het in lid 2 bedoelde stamboek voor de KNHS en haar leden bindend. Verder is bindend voor de KNHS en haar leden de verklaring van het Koninklijk Friesch Paardenstamboek of er sprake is van een door deze organisatie volwaardig erkend dochterstamboek. Aan alle paarden in de Aangespannen Sport, waaraan voor 2012 een startkaart is verleend, wordt in de toekomst een startpas verstrekt zonder dat aan bovenstaande bepalingen hoeft worden voldaan. Alle eerste aanvragen voor een startpas bij een paard worden vanaf 1 januari 2012 behandeld op basis van het bovenstaande.
Artikel 803 - Rijvaardigheidstest / Rijvaardigheidsbewijs 1. Deelnemers zijn startgerechtigd, wanneer zij lid zijn van de desbetreffende disciplinevereniging voor Aangespannen Sport en beschikken over een geldig rijvaardigheidsbewijs en een geldige startpas van het paard dat zij willen uitbrengen in de Aangespannen Sport. 2. Een aspirant-deelnemer die nog niet eerder aan Aangespannen Sport wedstrijden heeft deelgenomen, moet een rijvaardigheidsexamen afleggen. Het afnemen van het examen vindt voor aanvang van het buitenseizoen plaats op het KNHS-centrum. Het afnemen van het examen op andere data en plaatsen is uitsluitend mogelijk, indien toestemming door de KNHS wordt verleend. De kosten van het examen worden jaarlijks door de KNHS vastgesteld. Een aanmelding voor het examen dient schriftelijk te worden ingediend bij de KNHS. Deelnemers mogen vanaf 1 januari van het jaar waarin de 16-jarige leeftijd wordt bereikt, een rijvaardigheidstest afleggen. Dit rijvaardigheidsbewijs wordt afgegeven, nadat men met voldoende resultaat een praktische proef van bekwaamheid op een buitenterrein (rijvaardigheidstest) heeft afgelegd en een theorie examen met voldoende resultaat heeft afgelegd. 3. Deelnemers aan het rijvaardigheidsexamen kunnen uitsluitend deelnemen aan het rijvaardigheidsexamen met een paard en rijtuig waarmee ze ook tijdens officiële Aangespannen Sport wedstrijden uit zouden mogen komen. Deelnemers en grooms moeten tijdens de praktische proef van bekwaamheid gekleed zijn zoals dat tijdens Aangespannen Sport wedstrijden voorgeschreven is. 4. Een deelnemer moet, voordat hij/zij in een meerspanrubriek mag uitkomen, minimaal 5 maal met een enkelspan op officiële Aangespannen Sport wedstrijden geplaatst zijn. 5. Indien een deelnemer vijf jaar niet is gestart, moet bij de KNHS een aanvraag worden gedaan voor een nieuw rijvaardigheidsbewijs. De disciplineverenigingen adviseren de KNHS of de desbetreffende persoon opnieuw examen moet doen, waarna de KNHS hierover een besluit neemt Artikel 804 - Typen / Rassen / Leeftijd 1. De paarden die in de Aangespannen Sport uitkomen worden onderverdeeld in: a. Tuigpaarden b. Tuigpaarden Fries Ras c. Hackneys 2. De rubrieken voor Hackneys worden tevens onderverdeeld in stokmaat:
5
a. kleine maat: tot een stokmaat van 140 cm. b. grote maat: vanaf een stokmaat van 140 cm. 3. In alle aangespannen rubrieken/showrubrieken mogen uitsluitend paarden van ouder worden uitgebracht
vier jaar en
Artikel 805 - Rubrieken De verschillende rubrieken in de Aangespannen Sport zijn: enkelspannen, tweespannen, tandems, randems, vierspannen, klavertje drie en shows. Artikel 806 – klasse indeling Binnen de Aangespannen Sport kennen we de volgende klassen: 1. Nieuwelingenklasse In de Nieuwelingenklasse mogen uitsluitend paarden uitgebracht worden die nog geen winstpunt hebben behaald in een rubriek voor enkelspannen. De paarden die in deze rubriek worden uitgebracht mogen maximaal zes jaar zijn. 2. Limietklasse In de Limietklasse mogen uitsluitend paarden worden uitgebracht die niet meer dan het daarvoor vastgestelde aantal plaatsingspunten hebben behaald. Jaarlijks worden door de desbetreffende disciplinevereniging de grenzen voor de diverse limieten vastgesteld. 3. Ereklasse De paarden die in de ereklasse uitgebracht worden moeten tenminste 6 jaar oud zijn en het door de desbetreffende disciplinevereniging vastgestelde aantal winstpunten in de limietklasse behaald hebben of het vastgestelde aantal winstpunten in een seizoen behaald hebben. 4. Open klasse Een open klasse wordt door een wedstrijdorganisatie uitgeschreven wanneer de rubriek(en) opengesteld is/zijn voor zowel limiet- als ereklasse paarden. 5. Fokklasse Onder een fokklasse wordt een rubriek verstaan waarin fokmerries of dekhengsten mogen worden uitgebracht, die zijn ingeschreven bij een erkend stamboek. De hengsten moeten voor het lopende jaar zijn goedgekeurd als dekhengst bij het desbetreffende stamboek. De merries moeten voor de fokkerij worden gebruikt. Wanneer de merrie 6 jaar of ouder is (bij tuigpaarden Fries Ras geldt dat de merrie 5 jaar of ouder moet zijn), moet de merrie in het lopende- of voorafgaande jaar een veulen hebben gezoogd dat tevens bij het desbetreffende stamboek geregistreerd is. De fokklasse kan worden ingedeeld in rubrieken naar leeftijd en/of winstpunten. 6. Damesklasse Onder damesklasse wordt verstaan een rubriek enkelspannen welke uitsluitend door dames gereden mag worden. Naast de reguliere beoordeling waaruit de plaatsing volgt, kan er tevens een prijs toegekend worden aan het schoonste geheel. 7. Young Riders Onder Young Riders wordt verstaan een enkelspancombinatie welke uitsluitend gereden mag worden door een deelnemer in de leeftijd van 16 t/m 26 jaar. Elke discipline stelt jaarlijks de voor deze rubrieken geldende bepalingen op. Artikel 807 - Aanmelden voor aanvang van de wedstrijd Deelnemers dienen zich tenminste een uur voor het begin van de eerste rubriek waaraan zij deelnemen te melden bij het secretariaat van de wedstrijdgevende organisatie. Deelnemers die zichzelf en/of hun paarden niet of niet tijdig hebben aangemeld, kunnen niet deelnemen aan de desbetreffende rubriek.
6
Artikel 808 - Aantal starts per dag 1. Het is niet toegestaan om een paard op dezelfde dag op meer dan één wedstrijd te laten uitkomen. 2. Een paard mag op een wedstrijddag maximaal 4 maal worden uitgebracht, waarvan tweemaal in het enkelspan en tweemaal in een meerspan. Wanneer op één wedstrijddag wordt deelgenomen aan zowel wedstrijdrubrieken als shows, mag een paard in totaal 5 maal worden uitgebracht. Artikel 809 - Verloop van de wedstrijd 1. Binnenrijden van de ring voor aanvang wedstrijd De deelnemers dienen zich, na het binnenrijden van de ring, na één volledige ronde op aanwijzing van de ringmeester in één lijn van rechts naar links naast elkaar en aansluitend op te stellen. 2. Verloop van de wedstrijd a. De ringmeester geeft iedere aanspanning de gelegenheid af te rijden. Zodra de eerste aanspanning is afgereden, is de wedstrijd begonnen en mogen er geen deelnemers meer tot de ring worden toegelaten. b. Tijdens de voorlopige opstelling is de wedstrijd onderbroken. Herstel of wijziging aan het harnachement mag alleen dan plaatsvinden als het verloop van de wedstrijd niet wordt gehinderd. c. Deelnemers, die – om welke redenen dan ook – niet in staat zijn de wedstrijd uit te rijden, worden niet geplaatst en dus niet in de uitslag opgenomen en moeten de ring verlaten. Mocht een deelnemer bij het overrijden materiaalpech krijgen waardoor hij de wedstrijd niet kan voltooien, wordt deze als laatste van de desbetreffende 'overrijders' geplaatst. 3. Standshow Hackneys Een standshow moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a. Minimaal 3 deelnemers en maximaal 5 deelnemers kunnen deelnemen aan een standshow. b. Uitgenodigde rijders moeten op aangeven van de ringmeester één keer linksom en één keer rechtsom over een (lange)zijde van de baan rijden. Indien een deelnemer een teken van de deelnemer negeert en meer rijdt dan zoals hierboven beschreven moet de jury hierop ingrijpen door de deelnemer uit te sluiten. c. De zijde waar langs de standshow verreden wordt, wordt door de jury in overleg met de ringmeester bepaald. 4. Wanneer moet of mag een standshow Hackneys verreden worden: a. Zo vaak als de jury en organisatie het voor een mooi verloop van de wedstrijd nodig achten. b. Een standshow moet verplicht verreden worden tijdens enkelspan kampioenschappen incl. de damesklasse. c. Een standshow mag bij wedstrijden uit de Young Riders competitie en is verplicht om tijdens de finale wedstrijd te laten verrijden. 5. Een wedstrijd is afgelopen wanneer door de jury wordt aangegeven dat de plaatsing voor de desbetreffende rubriek definitief is. Artikel 810 - Inspectie 1. Het doel van de inspectie is het door de jury vaststellen dat de aanspanningen voldoen aan de reglementaire bepalingen en de paarden “fit to compete” zijn. De jury kan bij het niet voldoen aan deze bepalingen besluiten de deelnemer de gelegenheid te geven de fout te herstellen of de deelnemer uit te sluiten en in geval van wreedheid te diskwalificeren. Als een combinatie tijdens de inspectie niet stil staat, wordt deze uitgesloten. 2. Tijdens de inspectie mag de opzetteugel niet aan de opzethaak op het schofttuig bevestigd zijn. 3. De inspectie kan plaatsvinden op het voorterrein of zodra alle deelnemers zich de eerste maal hebben opgesteld in de hoofdring. 4. De wijze waarop de inspectie plaatsvindt dient tijdig kenbaar gemaakt te worden, door de federatievertegenwoordiger.
7
Artikel 811 - Ereronde De deelnemers zijn verplicht deel te nemen aan de ereronde, behoudens in geval van overmacht, ter beoordeling van de federatievertegenwoordiger dan wel door de voorzitter van de jury. Het niet deelnemen aan de ereronde, zonder verkregen toestemming, heeft diskwalificatie tot gevolg. Het meerijden van derden tijdens de ereronde is uitsluitend toegestaan wanneer toestemming is verleend door de jury en/of federatievertegenwoordiger. Het meerijden tijdens de ereronde van grooms en kinderen jonger dan 14 jaar is niet toegestaan. Artikel 812 - Gedrag in de ring 1. Het is de deelnemer op straffe van uitsluiting of diskwalificatie verboden om: a. In de ring te verschijnen met een paard waarvan de aftekeningen opzettelijk zijn gewijzigd. (diskwalificatie) b. Een paard te gemberen of te doen gemberen of handelingen die daarmee vergelijkbaar zijn. (diskwalificatie) c. Paarden door de groom of een derde te laten aanzetten (op straffe van uitsluiting tenzij er sprake is van wreedheid dan volgt diskwalificatie). 2. Hulp van derden tijdens de wedstrijd is nimmer toegestaan op straffe van uitsluiting. Per aanspanning is één groom verplicht en maximaal één groom per paard toegestaan. De groom dient minimaal 14 jaar oud te zijn. 3. De deelnemers zijn op straffe van uitsluiting verplicht de aanwijzingen van de ringmeester op te volgen. 4. Bij onregelmatigheden en gevaar voor derden moeten deelnemers op eerste aanzegging van de ringmeester direct in stap overgaan, totdat anders wordt aangegeven door de ringmeester. 5. Het is de deelnemer op straffe van uitsluiting verboden om met lussen/handvatten op of aan de leidsels te rijden. Het is eveneens op straffe van uitsluiting verboden om een leidselvoering te hanteren waarbij de leidsels met één of meerdere slagen om de hand gehouden worden. 6. De deelnemers moeten zich op straffe van uitsluiting of diskwalificatie conformeren aan de bepalingen opgesteld in de Gedragscode voor deelnemers (bijlage 2 van dit wedstrijdreglement). Artikel 813 - Winstpunten 1. De KNHS registreert de behaalde winstpunten in de enkelspan rubrieken. 2. De berekening van winstpunten vindt als volgt plaats: a. Plaatsing 1 t/m 3: 3 winstpunten b. Plaatsing 4 t/m 6: 2 winstpunten c. Plaatsing 7 t/m 9:1 winstpunt paarden die niet zijn geplaatst, krijgen ook geen winstpunten. 3. Paarden die voor het eerst uitkomen in een enkelspanrubriek , krijgen in elk geval ongeacht de plaatsing, 1 winstpunt toegekend. 4. Het totaal aantal punten dat een finalist van de nationale competitie Enkelspannen Tuigpaarden in het seizoen van de competitie behaalt, wordt voor aanvang van het daaropvolgend wedstrijdseizoen verdubbeld. 5. De puntengrenzen van de klassen worden jaarlijks door de disciplineverenigingen vastgesteld. Promotie of degradatie tuigpaarden Fries Ras kan op 1 juli of na afloop van het buitenseizoen plaatsvinden. 6. Promotie Tuigpaarden en Hackneys vindt plaats gedurende het seizoen. De disciplineverenigingen stellen jaarlijks vast bij welk aantal winstpunten een paard mag of moet promoveren. 7. Indien een Hackney in het buitenland aan officiële Aangespannen Sport wedstrijden heeft deelgenomen kan de Hackney op basis van deze behaalde resultaten worden ingeschaald. De eigenaar moet dan de behaalde resultaten overleggen aan de KNHS, waarna zo nodig na het inwinnen van advies bij het bestuur van VHN, de inschaling/klassering wordt bepaald. 8. In de nationale ereklasse tweespannen Tuigpaarden zijn startgerechtigd: a. Een tweespan dat als span is opgenomen in de ereklasse. b. Een tweespan waarvan één van de beide paarden is opgenomen in de rubriek tweespannen ereklasse. 9. De winstpunten behaald in de damesklasse Hackneys en Tuigpaarden Fries Ras vallen buiten de promotieregeling.
8
10. Aan de op een Sterrenconcours verreden Sterrenrubrieken worden geen winstpunten toegekend.
HOOFDSTUK 3 - WEDSTRIJDORGANISATIES Artikel 814 - Voorwaarden Regionale wedstrijden 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn en een oppervlakte te hebben van tenminste 4000 m2, waarvan de korte zijde minimaal 50 meter dient te zijn. b. Het wedstrijdterrein dient afdoende te zijn afgezet. c. Aanbevolen wordt dat tenminste een afstand van 7 meter wordt vrijgehouden tussen de afzetting van de wedstrijdring en de opgestelde hindernissen. De diagonaal dient te worden vrijgehouden van hindernissen en andere obstakels. d. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die op het gehele wedstrijdterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. 2. Aantal rubrieken Wanneer er tijdens regionale wedstrijden uitsluitend rubrieken voor Tuigpaarden worden uitgeschreven, moeten dit minimaal 5 rubrieken zijn. Voor regionale wedstrijden die uitsluitend voor Hackneys of voor tuigpaarden Fries Ras uitgeschreven worden, moeten minimaal 3 rubrieken worden uitgeschreven. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries) buiten beschouwing gelaten. 3. Aantal deelnemers per rubriek Aan een rubriek kunnen maximaal 15 paarden deelnemen. Bij meer dan 15 reguliere inschrijvingen wordt in overleg met de wedstrijdorganisatie de rubriek gesplitst in subrubrieken. Indien dit om moverende redenen niet toegestaan wordt door de wedstrijdorganisatie, wordt door het wedstrijdsecretariaat een reservelijst aangelegd. In het uiterste geval wordt er bij meer dan 15 reguliere inschrijvingen in een rubriek een voorselectie gereden. Deelnemers die gebruik willen maken van de “over en weer “ startregeling tussen de categorieën, kunnen alleen deelnemen wanneer er nog geen 15 inschrijvingen zijn voor de desbetreffende rubriek. Waarbij het zo is dat regionale rijders voorrang hebben op nationale rijders bij regionale wedstrijden en andersom. Bij afmeldingen voor een rubriek waarvoor zich het maximale aantal deelnemers voor sluitingsdatum hebben aangemeld, kunnen deelnemers van de reservelijst worden toegevoegd. Wanneer de limietklasse tweespannen gecombineerd wordt met de competitie tweespannen en er zijn meer dan 15 inschrijvingen, dan hebben de tweespannen in de competitie voorrang op andere inschrijvingen. Artikel 815 - Voorwaarden Nationale wedstrijden 1. Terreinen a. Het wedstrijdterrein (gras of zand) dient egaal en schoon te zijn met een oppervlakte van tenminste 4800 m2, de korte zijde dient minimaal 60 meter te zijn. b. Het wedstrijdterrein dient afdoende te zijn afgezet. c. Aanbevolen wordt dat tenminste een afstand van 7 meter wordt vrijgehouden tussen de afzetting van de wedstrijdring en de opgestelde hindernissen. De diagonaal dient te worden vrijgehouden van hindernissen en andere obstakels. d. Er dient een goede geluidsinstallatie aanwezig te zijn, die op het gehele wedstrijdterrein hoorbaar moet zijn, voorzien van een extra draadloze microfoon. 2. Aantal rubrieken Alle rubrieken mogen uitgeschreven worden, met dien verstande dat het wordt aanbevolen om drie rubrieken in de limietklasse uit te schrijven. De aanvragen voor bijzondere rubrieken worden jaarlijks toegewezen. Er dienen minimaal 7 rubrieken voor Tuigpaarden, minimaal 6 rubrieken voor Hackneys en minimaal 5 rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras te worden uitgeschreven. Bij dit aantal worden de fokklassen (hengsten en merries) buiten beschouwing gelaten. Voor de Tuigpaard rubrieken geldt dat de volgende rubrieken verplicht zijn: 1.Enkelspannen lage limiet 2.Enkelspannen hoge limiet 3.Enkelspannen ereklasse 4.Damesklasse
9
5.Tweespannen limietklasse 6.Tweespannen ereklasse 7.Het staat wedstrijdgevende organisaties vrij de invulling te bepalen van de zevende rubriek. 3. Aantal deelnemers per rubriek Aan een rubriek kunnen maximaal 15 paarden deelnemen. Bij meer dan 15 reguliere inschrijvingen wordt in overleg met de wedstrijdorganisatie de rubriek gesplitst in subrubrieken. Indien dit om moverende redenen niet toegestaan wordt door de wedstrijdorganisatie, wordt door het wedstrijdsecretariaat een reservelijst aangelegd. In het uiterste geval wordt er bij meer dan 15 reguliere inschrijvingen in een rubriek een voorselectie gereden. Deelnemers die gebruik willen maken van de “Over en weer “ startregeling tussen de categorieën, kunnen alleen deelnemen wanneer er nog geen 15 inschrijvingen zijn voor de desbetreffende rubriek. Waarbij het zo is dat nationale rijders voorrang hebben op regionale rijders bij nationale wedstrijden en andersom. Bij afmeldingen voor een rubriek waarvoor zich het maximale aantal deelnemers voor sluitingsdatum hebben aangemeld, kunnen deelnemers van de reservelijst worden toegevoegd. Wanneer de limietklasse tweespannen gecombineerd wordt met de competitie tweespannen en er zijn meer dan 15 inschrijvingen, dan hebben de tweespannen in de competitie voorrang op andere inschrijvingen. Artikel 816 - Indoor-en Promotiewedstrijden 1. Promotiewedstrijd Een promotiewedstrijd is een wedstrijd, die niet voldoet aan de voorgeschreven rubrieken voor regionale of nationale wedstrijden en indoorwedstrijden. Voor promotiewedstrijden worden geen winstpunten toegekend 2. Indoorwedstrijd Bij indoorwedstrijden, moet de rijbaan minimaal 1.200 m2 zijn met een korte zijde van minimaal 20 meter. Wordt een rubriek verreden in een rijbaan van 1.200 m2, dan mag een rubriek niet meer dan 6 deelnemers bevatten. Heeft de rijbaan een afmeting van 1.800 m2 met een korte zijde van minimaal 30 meter, dan mag de rubriek maximaal uit 9 deelnemers bestaan, indien er obstakels in de baan staan is het verlagen van het maximum aantal deelnemers ter beoordeling van de federatievertegenwoordiger. 3. Deelname aan Indoor- of promotiewedstrijd Een indoor- of een promotiewedstrijd kan worden opengesteld voor deelnemers van regionale en/of nationale wedstrijden. De wedstrijdgevende organisatie geeft in het vraagprogramma aan voor welke categorie de wedstrijd opengesteld is. Artikel 817 - Landbouwaanspanningen en streekrubrieken 1. Landbouwaanspanningen Hieronder wordt verstaan het rijden met enkelspan of tweespan voor de landbouwwagen of oogstwagen. Toegestaan is: hoofdstel met oogkleppen. Niet toegestaan zijn: verzwaard beslag, gebruik van zweep (wilgentak toegestaan), gebruik van luxetuig tuigen met een broek en oordoppen De tuigen dienen van zwart of bruin leer te zijn gemaakt (eventueel linnen). De leidsels en de strengen moeten gemaakt zijn van touw. Bij tweespannen dienen de bitten van beide paarden van gelijk model te zijn. De kleding moet passend zijn bij de aanspanning. Klasseringen in wedstrijden voor landbouwaanspanningen worden niet geregistreerd. 2. Streekrubrieken Streekrubrieken dienen in het vraagprogramma te worden opgenomen en door de KNHS te worden goedgekeurd. a. Deelnemers aan streekrubrieken dienen hun paarden voor het sluiten van de inschrijvingen bij de wedstrijdgevende organisatie op te geven. b. Deelnemers aan streekrubrieken dienen zich, voorafgaand aan de wedstrijd, te melden op het wedstrijdsecretariaat en zich in het bezit te stellen van een dagstartpas. 3. Veiligheid Deelnemers worden voorafgaand aan de rubriek op het voorterrein beoordeeld op veiligheid door de federatievertegenwoordiger of door een daartoe door de federatievertegenwoordiger aangewezen persoon.
10
Artikel 818 - Prijzen Prijzen dienen als volgt te worden toegekend: bij zes of minder deelnemers dienen er evenveel prijzen als er deelnemers zijn, te worden uitgereikt. Bij elke drie deelnemers meer (of een gedeelte van drie) dient één prijs meer te worden uitgereikt, welke niet minder mag bedragen dan de zesde prijs uit de minimum prijzenschaal. Het is niet verplicht om meer dan negen prijzen per rubriek uit te keren. De prijzenschalen staan vermeld op de KNHS-Wedstrijdtarievenlijst. Artikel 819 - Voorwaarden met betrekking tot competities en kampioenschappen De voorwaarden met betrekking tot competities en kampioenschappen worden jaarlijks door de KNHS vastgesteld.
HOOFDSTUK 4 – VOORSCHRIFTEN DEELNEMERS EN AANSPANNINGEN Artikel 820 - Kledingvoorschriften deelnemer en grooms 1. Kledingvoorschriften voor heren: een donkerblauw, grijs of zwart kostuum een bijpassend overhemd met een bijpassende das, een zwarte of grijze bolhoed, donkergrijze, zwarte of donkerblauwe sokken, zwarte schoenen en bruin leren handschoenen. Het dragen van een kniekleed/voorschoot passend bij de aanspanning is verplicht. 2. Kleding voorschriften voor dames Een donkerblauw, grijs of zwart mantelpak (broek of rok) of een combinatie van deze kleuren met een daarbij passende blouse, schoenen, hoed en leren handschoenen. Het dragen van een kniekleed/voorschoot passend bij aanspanning is verplicht. 3. Aanvullende kledingvoorschriften damesklasse De kleding in de damesklasse moet zijn afgestemd op de gehele aanspanning. Het dragen van een kniekleed/voorschoot is niet verplicht. 4. Bij meerspannen mag de bolhoed worden vervangen door een grijze of zwarte hoge hoed. 5. In de rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras voor de sjees (alleen categorie nationaal) dienen de heren gekleed te gaan in Fries herenkostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord) en de dames in Fries dameskostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord). Bij rubrieken voor tweespannen tuigpaarden Fries Ras dient het span gereden te worden door een heer, vergezeld door een dame, beiden gekleed in Fries kostuum uit omstreeks 1850 (historisch verantwoord). 6. Het dragen van regenkleding is alleen dan toegestaan als de federatievertegenwoordiger hiervoor toestemming heeft verleend. De regenjas dient passend van kleur te zijn. Felgekleurde regenjassen zijn niet toegestaan. 7. De grooms moeten in het wit zijn gekleed dat wil zeggen een witte broek, witte blouse en een rode stropdas of een donkerblauw, grijs of zwart kostuum met bolhoed. Voor het dragen van regenkleding zijn dezelfde regels van toepassing als bij de deelnemers, met die uitzondering dat witte regenkleding bij de grooms is toegestaan. Voor de grooms in de rubrieken tuigpaarden Fries Ras is het eveneens toegestaan het Fries kostuum te dragen. Artikel 821 – Harnachement 1. Algemeen De tuigen dienen van zwart leer te zijn gemaakt. De tuigen moeten goed passend zijn en de paarden nergens kunnen verwonden. De leidsels moeten zijn gemaakt van bruin leer, waarbij de achtereinden mogen zijn voorzien van linnen of rubber. De leidsels moeten te allen tijde een zo recht mogelijke lijn vormen tussen de mond van het paard en de leidselring op het schofttuig. De zweep moet worden aangepast aan het formaat van het paard en moet zijn van het model boogzweep. Bij tandems en vierspannen moet de zweep zijn voorzien van een lange slag waarvan de boeg van het voorste paard kan raken. De stok mag echter niet langer zijn dan 2 meter. Ook deze zweep moet zijn van het model boogzweep. 2. De hoofdstellen Deze moeten goed passend zijn en het paard nergens kunnen verwonden. De oogkleppen mogen zowel rond als vierkant zijn en het oog moet zich in het midden van de oogklep bevinden. De windriemen moeten zo zijn aangebracht dat het zicht naar voren niet wordt belemmerd en er moet minimaal 2 cm. ruimte zijn tussen de oogbol en de oogklep. De
11
3.
4.
5.
6.
7.
8.
neusriem moet zijn van een enkelvoudig model en moet circa 2 cm. onder het jukbeen worden aangebracht. Een te strak aangesnoerde neusriem kan als wreedheid worden aangemerkt. De bitten Toegestane bitten voor enkel- en tweespannen Bij enkel- en tweespannen moet gereden worden met bit van het model Liverpoolstang met 2 of 3 leidselgaten naar keuze. Bij tuigpaarden Fries Ras is het ook toegestaan te rijden met het zogenaamde Roosjesbit. Toegestane bitten voor meer- en langspannen Bij langspannen (tandem, randem en vierspan) en Klavertje drie aanspanningen moeten de bitten van de achterpaarden voorzien zijn van een verbindingsstuk tussen de uiteinden van de scharen (model Buxton of Liverpool). Enkelspan voor vierwielig rijtuig Vrij smal borsttuig met lederen strengen welke een geheel vormen. Licht schofttuig met staartriemen voorzien van brancardbeugels of lichtogen. Enkelspan voor tweewielig rijtuig Gareel met korte strengkappen en losse lederen strengen. Breder schofttuig met staartriem met schuifbare riem waaraan Hollandse lichtogen zijn bevestigd. Tweespannen Gelijkvormig gareeltuig met lange strengkappen en losse lederen strengen. Ook het gebruik van borsttuigen is toegestaan. Bij gareeltuigen moeten de strengen aan de paddenstoelen worden bevestigd. Bij borsttuigen moeten de strengen worden bevestigd aan de spoorstokken. Er dienen smalle schoftjes met staartriemen te worden gebruikt waaraan de strengkappen zijn bevestigd. Het gebruik van strengendragers is toegestaan, deze dienen vlak voor het heupbeen te zijn aangebracht. Bij gareeltuigen is het gebruik van zowel disselriemen als kettingen toegestaan, ook het bij Hackneys gebruikte knuppeltje is toegestaan. De leidsels moeten zijn van het model kruisleidsel waarbij men de leidsel op de splitsing kan versteken. Het is, op straffe van uitsluiting, niet toegestaan de leidsels voor of op de splitsing vast te houden. Het kruis van de kruisleidsels mag niet achter het kruis van het paard komen. Langspannen en Klavertje Drie a. Voorpaard(en) Gareel of borsttuig naar keuze met strengkappen en lange lederen strengen welke aan het uiteinde zijn voorzien van een zogenaamde karabijnhaak welke bevestigd wordt aan de strengkap van het achterpaard. De strengen moeten zo lang zijn dat er circa 1 meter tussen de neus van het achterpaard en de achterhand van het voorpaard ontstaat. Een smal schofttuig met staartriem en strengendrager aan de zijkanten voorzien van passanten waardoor de strengen moeten lopen, dient te worden gebruikt. Aan de singel van het schoftje dient een zogenaamd vorkje te zijn aangebracht, dit dient zich te splitsen in de richting van de liezen van het paard en waaraan de strengen bevestigd worden. b. Achterpaard(en) Het achterpaard dient hetzelfde type tuig als het voorpaard te hebben (borsttuig/gareeltuig). Aan het hoofdstel moeten ringen worden aangebracht ter hoogte van de rozet en op het schofttuig dienen leidselringen te worden geplaatst welke door een balkje zijn gescheiden. De leidsels van het voorpaard lopen door de bovenste helft. De leidsels van het achterpaard lopen door de onderste helft. Aan de korte trekker moet een oog zijn gemaakt, waaraan de strengen van het voorpaard kunnen worden bevestigd. Zie bijlage 1 van dit reglement voor de voorwaarden met betrekking tot de tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees.
Artikel 822 - Hulpmiddelen 1. Het gebruik van een opzetteugel is uitsluitend toegestaan met het gebruik van een opzetbit. Ook het gebruik van een staartbeugel is toegestaan mits deze niet hoger dan 20 cm. is en van een dusdanig model en zodanig bekleed dat het paard er geen beschadiging aan overhoudt. De staart mag niet worden vastgezet aan de beugel. Bij de opzetbitten is het gebruik van mondstukken naar keuze, mits deze zo zijn, dat ze de paardenmond niet verwonden, toegestaan. Wanneer het opzetbit een gebroken mondstuk heeft, mag dit niet dunner zijn dan 5 mm. De opzetteugel en de staartbeugel zijn niet toegestaan bij de rubrieken tuigpaard Fries Ras.
12
2. Bij paarden die vanaf 2005 nieuw in de sport zijn of worden uitgebracht, is het verboden de tong vast te zetten. Bij paarden die geboren zijn in of na het jaar 2002, is het verboden de tong vast te zetten. Voor paarden die voor het jaar 2002 geboren zijn en voor of in het jaar 2004 al in de aangespannen sport werden uitgebracht en waarvan de tong wordt vastgezet, kan hiervoor door de startpashouder dispensatie worden gevraagd bij de KNHS. 3. Bij Tuigpaarden en bij tuigpaarden Fries Ras is verzwaard beslag toegestaan onder de voorwaarde dat het basisbeslag niet dikker mag zijn dan 12mm. en tussenzooltje van rubber of leer tussen de hoef en het eerste ijzer niet dikker mag zijn dan 5 mm. en het tegenijzer van kunststof of aluminium niet meer mag zijn dan 18mm. Wanneer er een tegenijzer gebruikt wordt van ijzer dan mag deze niet dikker zijn dan 12mm.. Bij Hackneys is verzwaard hoefbeslag toegestaan onder de voorwaarde dat er geen dubbele ijzers mogen worden gebruikt. 4. In de Aangespannen Sport mag de totale dikte van het hoefbeslag niet meer bedragen dan 35 mm. overtreding heeft diskwalificatie tot gevolg. 5. Bij de rubrieken voor Tuigpaarden is het gebruik van oordoppen toegestaan mits de oordoppen voldoen aan onderstaande voorwaarden: De maximale doorsnede van een oordop mag niet meer dan 3,5 cm. bedragen. Het binnenste deel van de oordop moet zijn bekleed met schuimrubber, dat overtrokken dient te zijn met zachte stof. De verbinding tussen de rechter- en linkeroordop dient te zijn vervaardigd van buigzaam draadmateriaal. Deze verbinding dient aan beide uiteinden eveneens met stof bekleed te zijn. De verbinding dient zodanig aan het frontdeel bevestigd te zijn, dat deze naar links en rechts kan schuiven. Het frontdeel mag niet verbonden zijn met de zogenaamde windriemen. Het gebruik van oorsteunen is verboden. Op het wedstrijdterrein zijn geen andere hulpmiddelen toegestaan, dan die ook in de wedstrijdring zijn toegestaan. Artikel 823 - Rijtuigen 1. Enkelspannen In de rubrieken voor enkelspannen Tuigpaarden en tuigpaard Fries ras regionaal (met uitzondering van de damesklasse) dient het paard te zijn aangespannen voor de vierwielige concourswagen. Bij de rubrieken voor enkelspannen Hackneys dient de Hackney te zijn aangespannen voor een concourswagen van het type Box/Show Wagon of van het type Viceroy. De concourswagen dient overwegend zwart of donkerblauw te zijn, te weten de opbouw, het onderstel, de velgen, de banden en het inspan. De Amerikaanse showwagen, waaronder wordt verstaan een concourswagen van het type Viceroy voorzien van verchroomde velgen en onderstel of een type Viceroy voorzien van verchroomde velgen en onderstel en een blank gelakt houten opbouw, is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. indien het tuig is voorzien van Berlin-zilver of nikkelbeslag, dan dient de Hackney ingevlochten te zijn met witte wol en de wagen voorzien te zijn van witte biezen. b. indien het tuig is voorzien van koperen beslag, dan dient de Hackney ingevlochten te zijn met gele wol en de wagen voorzien te zijn van gouden biezen en een zwart onderstel. 2. Enkelspannen gereden door dames In de regionale damesklasse Tuigpaarden en Hackneys is het deelnemen met een vierwielige concourswagen, zoals beschreven in lid 1 van dit artikel, toegestaan evenals het deelnemen met een tweewielig rijtuig van het type Gig/Tandemwagen. In de nationale damesklasse Tuigpaarden en Hackneys is het gebruik van een tweewielig rijtuig van het type Gig/Tandemwagen verplicht. 3. Tweespannen In de regionale tweespanrubrieken Tuigpaarden en Hackneys mag zowel met de vierwielige concourswagen, zoals beschreven in lid 1 van dit artikel, als met de zogenaamde spider (bij dit type vierwielig rijtuig zijn de achterwielen hoger dan de voorwielen) worden deelgenomen. In de nationale tweespanrubrieken Tuigpaarden en Hackneys mag alleen worden deelgenomen met de zogenaamde spider. 4. Rijtuigen voor langspannen en Klavertje Drie
13
In langspanrubrieken Tuigpaarden en Hackneys mag uitsluitend worden deelgenomen met een tweewielig rijtuig van het type Gig/Tandemwagen. Voor de Klavertje drie rubrieken Tuigpaarden en Hackneys mag uitsluitend worden deelgenomen met een spider. 5. De rijtuigen mogen niet voorzien zijn van bijvoorbeeld uitsteeksels en/of scherpe randen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen. 6. Zie bijlage 1 van dit reglement voor de voorwaarden met betrekking tot de tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees. Artikel 824 - Wagennummer De deelnemer moet ervoor zorgen dat zijn rijtuig aan weerszijden is voorzien van een wagennummer dat duidelijk leesbaar moet zijn. Het wagennummer moet een minimale afmeting hebben van 14 x 14 cm., de cijfers dienen tenminste 10 cm. hoog te zijn. Het wagennummer is wit met zwarte cijfers, indien het wagennummer op een andere wijze op het rijtuig is aangebracht, moeten het witte cijfers op een donkere ondergrond zijn of donkere cijfers op een witte ondergrond. Een uitzondering hierop is het rijtuig dat wordt gebruikt in de damesklasse. De wagennummers dienen genoemde afmetingen te hebben en duidelijk leesbaar te zijn. Deze wagennummers worden door de desbetreffende disciplinevereniging onder auspiciën van de KNHS aan de deelnemer toegewezen.
HOOFDSTUK 5 – INSCHRIJVEN VOOR WEDSTRIJDEN Artikel 825 – Inschrijven voor wedstrijden Inschrijven voor wedstrijden kan uitsluitend via de door de KNHS vastgestelde digitale inschrijfprocedure bij het wedstrijdsecretariaat van de desbetreffende disciplinevereniging. Artikel 826 - Annulering inschrijving 1. Afmelden en wijzigen van paarden kan tot 48 uur voor de wedstrijd bij het wedstrijdsecretariaat van de desbetreffende vereniging en uitsluitend conform de door de KNHS vastgestelde procedure. 2. Indien een deelnemer zich niet of niet tijdig afmeld kan hiervoor een administratieve heffing worden opgelegd conform de KNHS-Wedstrijdtarievenlijst. 3. Tijdens de wedstrijd kunnen aangemelde paarden niet gewijzigd worden, met uitzondering van de paarden die in een meerspan worden uitgebracht. Van het gewijzigde paard in meerspan dient dan een startpas getoond te worden aan het secretariaat van de wedstrijdgevende organisatie.
HOOFDSTUK 6 – KNHS OFFICIALS EN WIJZE VAN BEOORDELEN Artikel 827 – Juryleden en Federatievertegenwoordigers 1. Algemeen Iedere rubriek wordt beoordeeld door een jurycorps bestaande uit twee juryleden en een arbiter. De twee juryleden zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de deelnemers in de desbetreffende rubriek, kunnen zij geen overeenstemming bereiken over de plaatsing dan roepen zij de hulp in van de arbiter, welke dan een besluit neemt over de plaatsingsvolgorde. 2. Aanwijzing a. juryleden De KNHS wijst voor iedere wedstrijd het benodigd aantal juryleden met de juiste bevoegdheid aan. Voor ieder ras(-type) wordt een voorzitter van de jury aangewezen. De voorzitter van de jury deelt de voor de desbetreffende wedstrijd aangewezen juryleden in. Tevens wijst de voorzitter van de jury per rubriek aan wie van de juryleden arbiter is. De arbiter mag zich tijdens de desbetreffende rubriek niet naast de juryleden begeven. b. Éénmansjury Alleen in een overmachtsituatie (bijv. door uitvallen van een jurylid) is een éénmansjury toegestaan. Tijdens promotiewedstrijden is een éénmansjury eveneens toegestaan. c. Federatievertegenwoordiger
14
Bij regionale wedstrijden treedt de voorzitter van de jury op als federatievertegenwoordiger, tenzij de KNHS anders besluit. Voor nationale wedstrijden wordt door de KNHS een aparte federatievertegenwoordiger aangewezen. d. Een jurylid mag niet tevens deelnemer en/of eigenaar zijn in dezelfde categorie. e. Voor juryleden is de gedragscode officials en functionarissen Aangespannen Sport van toepassing (bijlage 3) 3. kledingvoorschriften juryleden De heren juryleden behoren gekleed te zijn in een donkerblauw, grijs of zwart kostuum, een bijpassend overhemd met een bijpassende stropdas, zwarte schoenen, zwarte, donkergrijze of donkerblauwe sokken en een zwarte of grijze bolhoed. De dames juryleden behoren gekleed te zijn in een donkerblauw, grijs of zwart mantelpak (broek of rok) of een combinatie van een blazer met een geklede rok met bijpassende hoed en schoenen. Artikel 828 - Ringmeester en omroeper 1. De ringmeester ziet erop toe dat de deelnemers op een correcte wijze de ring binnen komen. Tevens ziet hij/zij erop toe dat de wedstrijd zoveel mogelijk volgens programma verloopt. 2. De ringmeester ziet erop toe dat de deelnemers zich op correcte wijze opstellen voor aanvang van de rubriek en op aangeven van de jury bij het plaatsen van de deelnemers. 3. De ringmeester dient er op toe te zien, dat grooms van de deelnemers tijdens de wedstrijd zodanig worden opgesteld, dat hun aanwezigheid niet hinderlijk is voor juryleden en deelnemers. 4. De ringmeester en de omroeper zijn gehouden de instructies van de federatievertegenwoordiger op te volgen. 5. De omroeper doet verslag van de wedstrijd. Hij/zij behoort niet de plaatsing te beïnvloeden. 6. Voor iedere wedstrijd dient de wedstrijdgevende organisatie een ringmeester en een omroeper aan te stellen. Voor nationale wedstrijden moet de door de wedstrijdorganisatie aangestelde ringmeester voorkomen op de lijst categorie-1 ringmeesters van de KNHS. Artikel 829 - Wijze van beoordelen 1. Tuigpaarden Bij alle wedstrijden zal de wijze van gaan worden beoordeeld; dat wil zeggen dat er sprake dient te zijn van een draf met veel zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen, een hoge actie en een krachtig ondertredend achterbeen. Deze draf gaat gepaard met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een lange verticaal uit de borst komende hals, met voldoende neklengte. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijving van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. De overige beoordelingscriteria zijn daarna van belang, deze zijn gelijkheid van kleur, type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. Het criterium van gelijkheid van kleur geldt niet voor een zogenaamd “Engels span”(combinatie van schimmel- en voskleurige paarden). Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden. 2. Hackneys a. Houding en stelling Bij de beoordeling op houding, stelling en beweging speelt het volgende. Gevraagd wordt een uitgebalanceerde voorstelling resulterend in een beheerst en elegant beeld. De houding dient fier te zijn met een voldoende opgerichte hals, waarbij de Hackney over voldoende neklengte dient te beschikken, zodat een natuurlijke buiging mogelijk is, zodanig dat de neus enige centimeters voor de loodlijn komt. Ook de stelling dient correct te zijn met hoofdhals buiging in de rijrichting. Op het rechte stuk dient de Hackney het hoofd recht voor de hals te hebben. Een stuwende en dragende achterhand bevordert de houding en stelling. Een Hackney die hangend op de leidsels of hangend in de opzet in een vaak te hoog naar voren vallend tempo gereden wordt, kan nooit boven gesteld worden bij een technisch correct en vriendelijk ogende aanspanning. b. Beweging en tempo
15
De beweging moet hoog, ruim, tactmatig, regelmatig en flitsend zijn. Het tempo moet zo snel zijn dat de Hackney de beweging gewoon kan afmaken, maar niet zo langzaam dat het been stilvalt. Een doorlopende beweging wordt hoger gewaardeerd dan een beweging met een recht vooruit gestoken voorbeen. Een Hackney in balans met het goede tempo wordt geprefereerd boven een naar voren of opzij vallende Hackney. Het achterbeen dient sterk te worden gebogen in voorwaartse richting om vervolgens krachtig onder te treden, waarbij de kracht ontwikkeld wordt om de voorhand te liften (tot dragen komen). Een ondertredend achterbeen, dat ook een lift bewerkstelligd, wordt boven een hoog optrekkend en niet ondertredend achterbeen gesteld. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijving van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. De overige beoordelingscriteria zijn daarna van belang, deze zijn gelijkheid van kleur, type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. Het criterium van gelijkheid van kleur geldt niet voor een zogenaamd “Engels span”. Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden. 3. Tuigpaarden Fries Ras Bij alle wedstrijden zal in aanmerking worden genomen dat de paarden in voldoende type van het Friese ras dienen te staan. Bij de wedstrijden zal de wijze van gaan worden beoordeeld. Dat wil zeggen dat er sprake dient te zijn van een draf met zoveel mogelijk zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen met een hoge actie en een achterbeen dat zover mogelijk krachtig ondertreedt. De draf dient gepaard te gaan met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een zo lang mogelijk verticaal uit de borst komende hals met voldoende neklengte. Bij gelijke prestatie zal de verrichting, getoond met de modelaanspanning, met gebruik van de minste hulpmiddelen, dat wil zeggen geen of nauwelijks verzwaard beslag, het hoogst worden beoordeeld. Bij de tweespannen zijn naast de genoemde omschrijvingen van de wijze van gaan van belang of de paarden als span optreden, recht naast elkaar lopen en in houding gelijk zijn. Bij een tandem is het, naast de genoemde omschrijving over de wijze van gaan, van belang, dat het voorpaard voldoende voorwaarts is. Daarbij mogen de strengen niet strak staan en moeten de paarden recht voor elkaar lopen. Bij een klavertje-drie dient het achterspan recht naast elkaar te lopen en in houding gelijk en dient het voorpaard voldoende voorwaarts te zijn, daarbij mogen de strengen niet strak staan en moet het paard recht voor het span lopen. Bij andere meerspannen zal daarnaast worden gelet op het optreden als één geheel. Langspannen dienen volgens het Achenbach leidselsysteem gereden te worden. 4. Gezamenlijke beoordelingscriteria Bij gelijke prestaties zal de verrichting, verkregen door een hogere graad van africhting en getoond met gebruik van de minste hulpmiddelen, het hoogst worden beoordeeld. Dit geldt ook voor die aanspanning die in het bovenste gat van de Liverpoolstang wordt gereden, eveneens voor een niet knellende neusriem en een vrij liggende tong. Een ongewenste wijze van rijden heeft een negatieve invloed op de beoordeling en kan leiden tot uitsluiting of diskwalificatie. De overige beoordelingscriteria zijn pas dan van belang. Deze zijn type, bouw, aanspanning, verzorging en uniformiteit van het geheel. 5. Plaatsingen De jury heeft het recht de paarden desgewenst voorlopig te plaatsen en een nader aan te geven aantal paarden aan te wijzen voor deelname aan het overrijden voor de definitieve plaatsing. Voor de paarden die niet voor deelname aan het overrijden worden aangewezen, geldt de voorlopige plaatsing als definitief. Overrijden behoeft niet noodzakelijkerwijs betrekking te hebben op de hoogste plaatsen in een rubriek.
16
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Voorwaarden enkelspan, tweespan en tandem tuigpaarden Fries Ras voor de Friese Sjees Bijlage 1
ALGEMEEN Op nationale wedstrijden dienen de deelnemers aan de rubrieken voor tuigpaarden Fries Ras te rijden met een Friese Sjees en het bijbehorend harnachement volgens nader in deze bijlage omschreven bepalingen. De deelnemers dienen gekleed te gaan in het Fries kostuum, zoals in dit reglement is bepaald. Op regionale wedstrijden dienen de deelnemers te rijden met een vierwielige concourswagen en bijbehorend harnachement. Optoming: 1. Enkelspan voor de Friese Sjees Borsttuig met witte borstlap. Breder schofttuig en doorlopende draagriem, waaraan brancardbeugels of Hollandse lichtogen. Borgriempjes op de bomen van het lamoen, die bij het aanspannen door de lichtogen worden gehaald en vastgegespt, enkelvoudige staartriem. Witte katoenen ronde leidsels met of zonder noppen en witte katoenen ronde strengen. 2. Tweespan voor de Friese Sjees Gelijkvormige borsttuigen met witte borstlappen schofttuigen van gelijk model waaraan de langeboom beugel kan worden bevestigd aan de daarvoor bestemde stoten aan de zijkant van het schofttuig, enkelvoudige staartriem. Aan de voorzijde van de borsttuigen een ring voor het bevestigen van de disselriemen. Witte katoenen kruisleidsels welke op de splitsing kunnen worden verstoken en eventueel voorzien zijn van noppen. Witte katoenen ronde strengen. 3. Tandem voor de Friese Sjees a. Voorpaard Borsttuig met witte borstlap waaraan ronde witte katoenen strengen, aan het einde ervan dienen karabijnhaken te zijn aangebracht, welke worden bevestigd aan de zijkant van het borsttuig van het achterpaard. De strengen moeten zo lang zijn dat er circa 1 meter tussen de neus van het achterpaard en de achterhand van het voorpaard bestaat. Breder schofttuig waarbij aan de zijkanten passanten dienen te zijn aangebracht waardoor de strengen kunnen lopen. Enkelvoudige staartriem en strengendrager, welke vlak voor het heupbeen dient te worden aangebracht. Vanaf de singel en zogenaamd vorkje welke zich splitst in de richting van de liezen van het paard en daar aan de strengen worden bevestigd. Dit moet zijn van zwart leer. Platte witte leidsels niet breder dan 2,5 cm., eventueel met noppen. b. Achterpaard Gelijk aan enkelspan voor de Friese Sjees. Twee ringen aan weerszijden van het hoofd ter hoogte van de rozet waardoor de voorleidsels moeten lopen. Of het schofttuig leidselogen welke door een balkje zijn gescheiden. Door de bovenste helft lopen de leidsels van het voorpaard. Door de onderste helft lopen de leidsels van het achterpaard. Aan de zijkanten van het borsttuig dient een ring te zijn aangebracht waaraan de strengen van het voorpaard kunnen worden bevestigd. De strengen van het voorpaard mogen ook doorlopen naar de spoorstok van het achterpaard maar dit wordt niet aanbevolen. Platte witte leidsels eventueel met noppen. Witte katoenen ronde strengen.
17
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Gedragscode deelnemers in de discipline Aangespannen Sport Bijlage 2
ALGEMEEN Deelnemers aan Aangespannen Sport rubrieken moeten zich onder alle omstandigheden correct gedragen en de algemene gedragsregels in acht te nemen, zoals: 1. eerlijk en oprecht optreden, ongeacht de houding van anderen. 2. zich een bescheiden winnaar en een goede verliezer tonen. 3. welzijn van de paarden voorop stellen. 4. elkaar zo nodig corrigeren en attenderen op de onjuistheid van bepaalde (voorgenomen) handelwijzen of gedraging, die als ongepast moet worden aangemerkt. 5. Bij de inspectie en tijdens het spelen van het nationale volkslied tijdens kampioenschappen, groet de rijder respectievelijk de jury/de toeschouwers met de zweep, zit recht in het rijtuig en presenteert zich met de zweep in de rechterhand en recht voor zich. 6. De rijder maakt onderdeel uit van de aanspanning, die in zijn geheel wordt beoordeeld. Als de rijder tijdens de wedstrijd niet recht in het rijtuig zit, zal de jury dit in de beoordeling meenemen. Ditzelfde geldt voor de wijze van rijden. 7. Het is verboden tijdens wedstrijden of ereronden in het rijtuig te gaan staan. Tot het hierboven bedoelde nagestreefde voorbeeldgedrag worden onder andere niet de volgende overtredingen/misdragingen gerekend: a. ongepast gedrag van de groom b. accepteren van verboden hulp van derden c. gebruik van een mobiele telefoon in de ring d. alle overige hiermee vergelijkbare overtredingen e. bij het binnenkomen in de ring meer dan twee maal rond rijden, alvorens er wordt opgesteld f. onjuist (bijvoorbeeld het niet aansluitend en/of niet op één lijn) opstellen g. het negeren van de reglementaire kledingvoorschriften h. het beledigen van officials en functionarissen door woord en/of gebaar, zowel binnen als buiten de ring i. het niet stipt opvolgen van aanwijzingen van officials en/of door de organisator aangestelde functionarissen, op en om het wedstrijdterrein j. het op eigen initiatief opstellen, alvorens daartoe te zijn uitgenodigd door de jury k. “verhaal” halen bij de juryleden inzake de plaatsing, voorafgaand aan, tijdens of na afloop van een wedstrijd (ook niet telefonisch) l. het zich – zonder toestemming – onttrekken aan de ereronde m. onjuist en/of buiten proportioneel zweepgebruik n. wreedheid, in elke vorm dan ook, begaan ten opzichte van een paard; o. deelname onder invloed van alcohol en/of stimulerende / kalmerende middelen p. elke gedraging, die kan worden aangemerkt als een aantasting van de lichamelijke integriteit van een ander q. alle overige hiermee vergelijkbare misdragingen
18
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Gedragscode KNHS-officials en functionarissen Aangespannen Sport Bijlage 3
Combinatie van functies KNHS-officials en - vertegenwoordigers Aangespannen Sport Functie Combinaties van functies
Federatie-
KNHS-
Voorzitter
Leden
Voorzitter
vertegen-
juryleden
DCA
DCA
discipline-
woordiger
* federatievertegenwoordiger
J N
(1)
* voorzitter DCA
N
(2)
* lid van DCA
N
(2)
* KNHS-jurylid
vereniging N
(1)
J N
N
(2)
N
(3)
(3)
N
(2)
N
(2)
J
N
J
nvt
N
J
nvt
J
J
* voorzitter discipl. vereniging
N
N
N
J
J
* bestuurslid discipl. Vereniging
N
J
N
J
N
* rijder * eigenaar * fokker * hengstenhouder
N
(4)
N
(4)
N
(4)
J
N
(5)
J
J (6)
J
J
J
J
J
(6)
J
J
J
J
(6)
J
J
J
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
J
B
* jureren van kampioenschappen fokmerries en dekhengsten (1)
n.v.t.
J (6+7)
= met uitzondering van regoinale concoursen, waar één van de juryleden tevens federatievertegenwoordiger is
(2)
= Als uitgangspunt NIET. In voorkomende gevallen kan het, mits DCA-leden vooraf hiermee instemmen. = Als uitgangspunt NIET. Gedurende voorzitterschap DCA zou jurylidmaatschap opgeschort moeten worden. (3)
(4)
= Als uitgangspunt NIET. In voorkomende gevallen mag men in ieder geval niet official en rijder in dezelfde cat
(5)
= Als uitgangspunt NIET. Statuten van de disciplineverenigingen biedt de ALV mogelijkheid tot verlenen van on
(6)
= Een jurylid kan/mag paarden houden, fokken en hengstenhouder zijn. Maar kan geen official zijn op wedstrijd
dieren dan wel fokproducten meedoen. Het zelfde is van toepassing op paarden van bloed- en aanverwanten i echtgenoten of levenspartners. (7)
= KNHS-juryleden, die tevens inspecteur of jurylid hengstencommissie bij betreffende stamboek zijn, mogen de schappen niet jureren. Voor oud-inspecteurs en oud-juryleden hengstencommissies geldt een 'wachtperiode'
19