uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in vlaanderen deel 9
Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid
Stefaan Baert, Wouter Vanderplasschen & Joris Casselman De toepassing van meetinstrumenten: stand van zaken 2007-2009
Dit is een uitgave van de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid Tenderstraat 14 – 9000 Gent tel. 09 221 44 34 – fax 09 221 77 25 – e-mail
[email protected] Wettelijk depot: D/2010/2566/3 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen, boeken en scripties is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld als volgt: Baert, S., Vanderplasschen, W., & Casselman, J. (2010). De toepassing van meetinstrumenten: stand van zaken 2007-2009. Deel 9. In de VVGG-reeks: Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Gent: VVGG. 2
Uitkomstenmanagement deel 9
Inhoudstafel Dankbetuiging
p. 4
Hoofdstuk I: Introductie 1.1. Doelstelling 1.2. Hoe kunnen behandelresultaten gemeten worden? 1.3. Introductie van een uitkomstenmodel 1.4. Evaluatie van een uitkomstenmodel
p. 5 p. 5 p. 6 p. 6 p. 6
Hoofdstuk II: Methode 2.1. Deelnemers 2.2. Instrument 2.3. Procedure
p. 7 p. 7 p. 7 p. 8
Hoofdstuk III: Resultaten 3.1. Organisaties 3.2. Uitkomstenprincipes 3.3. Ervaringen bij implementatie
p. 9 p. 9 p. 10 p. 10
Hoofdstuk IV: Discussie 4.1. Participanten 4.2. Uitkomstenprinicpes 4.3. Beperkingen
p. 12 p. 12 p. 12 p. 13
Hoofdstuk V: Besluit
p. 14
Literatuur
p. 15
Uitkomstenmanagement deel 9
3
Dankbetuiging De VVGG dankt alle organisaties die tussen oktober 2007 en december 2009 hebben deelgenomen aan het uitkomstenmanagement project. In het bijzonder danken wij de projectverantwoordelijken die het project ter plaatse in goede banen leidden. Daarnaast danken de auteurs Jan Van Speybroeck (VVGG) en Rik Van Nuffel (VVGG) voor het nalezen van de ontwerptekst en de waardevolle commentaren.
www.vvgg.be
[email protected]
Stefaan Baert, stafmedewerker VVGG Gent, augustus 2010
4
Uitkomstenmanagement deel 9
HOOFDSTUK I: INTRODUCTIE De laatste jaren legt de overheid in toenemende mate de nadruk op een meer effectieve en efficiënte hulpverlening. Organisaties moeten kunnen aantonen dat ze kwaliteitsvolle zorg aanbieden. In dat verband sloot de Vlaamse overheid een beheerovereenkomst met de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG) om de geestelijke gezondheidszorg te ondersteunen bij het ontwikkelen van een uitkomstenmodel dat toelaat om op een objectieve en wetenschappelijke manier periodiek behandelresultaten vast te stellen. Ook bij zorgmanagers, onderzoekers en hulpverleners is er een groeiende interesse voor uitkomstenmanagement. Voor zorgmanagers kan uitkomstenmanagement een beleidsinstrument zijn dat kansen biedt op vlak van integrale kwaliteitszorg (Havenaar e.a. 2008; Walburg 2003). Uitkomstenmanagement biedt mogelijkheden voor zelfevaluatie en het opstellen van verbetertrajecten. Uitkomstenmanagement daagt onderzoekers uit de complexiteit van de klinische realiteit op te nemen in het onderzoeksdesign, wat een grotere externe validiteit met zich meebrengt (Duncan e.a. 2004; Stinckens e.a. 2009). Voor hulpverleners kan uitkomstenmanagement een therapeutisch instrument zijn waarmee ze beter zicht krijgen op veranderingen die al dan niet plaatsvinden tijdens het therapeutische proces (Baert 2008c; de Beurs & Zitman 2007; Lambert e.a. 2003; Meier 2008; Miller e.a. 2005). In samenspraak met de cliënt kan bijvoorbeeld het behandelplan worden bijgestuurd.
1.1. Doelstelling De centrale doelstelling van dit project is om, via het in kaart brengen van behandelresultaten, de kwaliteit van de zorg voor mensen met psychische problemen te waarborgen en te verbeteren. Twee vragen staan hierbij centraal: wat zijn behandelresultaten in de geestelijke gezondheidszorg, en hoe kunnen ze gemeten worden. Wat zijn de behandelresultaten in de geestelijke gezondheidszorg? Stakeholders hebben verschillende verwachtingen ten aanzien van de behandelresultaten en schuiven verschillende behandeldoelen naar voren. De VVGG onderzocht welke aspecten van psychiatrische zorg als belangrijk werden ervaren door patiënten, familieleden, hulpverleners, managers van zorg en de overheid. Uit dit vooronderzoek bleek dat naast symptoomreductie het verbeteren van de kwaliteit van leven een cruciaal aspect is. Daarnaast werden actieve participatie van de cliënt in de behandeling, een goede bejegening en adequate informatie over de behandeling als essentieel ervaren voor de tevredenheid van cliënten (Baert 2008a). Deze bevindingen komen sterk overeen met het uitkomstenkwadrant dat Walburg (2003) vooropstelt: (a) klinische uitkomsten, ziektespecifieke uitkomsten die samenhangen met de diagnose, (b) functionele uitkomsten, samenhangend met de manier waarop een cliënt functioneert, (c) waardering van het zorgproces door de cliënt, en (d) de kosten van het zorgproces.
Uitkomstenmanagement deel 9
5
1.2. Hoe kunnen behandelresultaten gemeten worden? De zoektocht naar geschikte meetinstrumenten toonde dat slechts een minderheid van de bestaande instrumenten aan de gestelde eisen van praktische bruikbaarheid en wetenschappelijke evidentie voldeed (Baert 2008b). Nederlandse onderzoekers kwamen tot dezelfde bevinding (Nolen, 2004; van Wijngaarden e.a. 2003). Bovendien zijn slechts enkele instrumenten voor dit doel ontwikkeld, zoals de Outcome Questionnaire (de Beurs e.a. 2005; Lambert e.a. 2001) en de Health of the Nation Outcome Scales (Havenaar e.a. 2004; Mulder e.a. 2004; Wing e.a. 1998).
1.3. Introductie van een uitkomstenmodel De VVGG ontwikkelde een wetenschappelijk onderbouwd uitkomstenmodel, waarin behandelresultaten periodiek gemeten worden met een uitkomstenkompas (Havenaar e.a. 2008; Walburg 2003). Het uitkomstenkompas bestaat uit meetinstrumenten die symptomatologie, functioneren en tevredenheid meten. Deelnemende organisaties konden voor elk van deze aspecten meetinstrumenten kiezen uit een lijst van 21 (Baert 2008d). Het uitkomstenmodel is dus een flexibel model met een ruime toepassingswaarde, ongeacht therapeutisch model of setting. Het meten van behandelresultaten gebeurt vanuit een multi-dimensionele benadering: het uitkomstenkompas bevat meetinstrumenten die verschillende behandeluitkomsten meten. Daarnaast wordt een multi-informant benadering gehanteerd: elke informant wordt beschouwd als potentieel een valide informatiebron (cliënt, hulpverlener, kind/jongere, ouder). Deze aanpak moet zorgen voor een genuanceerd beeld op de behandelresultaten.
1.4. Evaluatie van een uitkomstenmodel Om uitkomstenmodellen te evalueren formuleerden Smith en collega’s (1997), in samenspraak met cliënten, hulpverleners, zorgmanagers en de overheid, een aantal generieke uitkomstenprincipes. Om de toepassing van ons uitkomstenmodel te evalueren werden deze principes vertaald en aangepast aan de Vlaamse context. Hierbij werd rekening gehouden met recent wetenschappelijk onderzoek. Uitkomstenprincipes werden verdeeld in vier groepen van telkens drie principes. Ten eerste algemene uitkomstenprincipes: het uitkomstenmodel is multi-informant, multidimensioneel en kan zowel als therapeutisch als beleidsinstrument worden toegepast. Ten tweede therapeutische principes: op microniveau is het uitkomstenmodel gekoppeld aan het behandelplan, cliënten krijgen feedback en de afname zorgt voor minimale last bij de cliënten. Ten derde beleidsprincipes: op mesoniveau maakt het uitkomstenmodel een drop-out analyse mogelijk, context- en procesindicatoren worden gelinkt met behandeluitkomsten en er wordt gewerkt met een representatieve steekproef. Tenslotte onderzoekprincipes: er worden zowel generieke als stoornisspecifieke instrumenten gebruikt, de instrumenten hebben goede psychometrische eigenschappen en er wordt nagegaan of verandering stabiel is.
6
Uitkomstenmanagement deel 9
HOOFDSTUK II: METHODE 2.1. Deelnemers Alle Vlaamse geestelijke gezondheidszorgorganisaties werden in september 2007 uitgenodigd om deel te nemen aan dit project. Tussen oktober 2007 en mei 2009 toonden vijfendertig organisaties interesse, waaronder zeven initiatieven beschut wonen, tien ambulante centra voor geestelijke gezondheidszorg, dertien psychiatrische ziekenhuizen en twee psychiatrische afdelingen van een algemeen ziekenhuis. Zesentwintig van hen participeren tot dusver: In elk van deze organisaties is een projectverantwoordelijke aangesteld. Het contact met deze organisaties varieerde van louter informatieve tot intensieve praktische ondersteuning. Rekening houdend met de interne werking ontwikkelden de organisaties hun eigen uitkomstenkompas. De uitwerking gebeurde meestal in een interne werkgroep, waarin verschillende teams of afdelingen vertegenwoordigd waren. Op regelmatige tijdstippen werden de verslagen van de werkgroep door de projectverantwoordelijke teruggekoppeld naar alle medewerkers. Om de toepassing van het uitkomstenkompas maximale kansen te geven moet er immers voldoende draagvlak zijn.
2.2. Instrument De zelfontwikkelde vragenlijst bestaat uit drie delen. In een eerste deel werd gepeild naar vier zaken: a toepassingsniveau van de organisatie (starter, planner of interesse), b setting waarin de respondent werkzaam is (beschut wonen, ambulant centrum geestelijke gezondheidzorg, psychiatrisch ziekenhuis, psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, of andere), c aantal deelnemende teams of afdelingen, en d gebruikte meetinstrumenten. In een tweede deel werd de toepassing van twaalf uitkomstenprincipes bevraagd. Respondenten konden antwoorden met ja of neen. a Wordt het uitkomstenmodel gebruikt als therapeutisch en beleidsinstrument? b Wordt vanuit meer dan één perspectief gekeken (multi-informant)? c Wordt de symptomatologie, het functioneren en/of de tevredenheid van de cliënt in kaart gebracht? d Wordt er gemeten op momenten dat de behandeling wordt geëvalueerd? e Krijgen de cliënten feedback? f Veroorzaken de metingen last? g Wordt nagegaan of de scores van cliënten die plots niet meer komen verschillen van de scores van therapietrouwe cliënten (drop-outanalyse)? h Worden de meetresultaten geïnterpreteerd aan de hand van de context en zorgproces? i Zijn alle cliënten betrokken of wordt gewerkt met een representatieve steekproef? j Worden generieke en stoornisspecifieke meetinstrumenten gebruikt? k Beschikken de meetinstrumenten over goede psychometrische kwaliteiten? l Wordt nagegaan of een verandering betrouwbaar is of niet (Reliability of Change)? In een afsluitend deel konden de respondenten opmerkingen formuleren over problemen die zij ervaren bij de implementatie.
Uitkomstenmanagement deel 9
7
2.3. Procedure Samen met een begeleidende brief werd de vragenlijst per e-mail verstuurd naar de vijfendertig projectverantwoordelijken. Per organisatie werd één vragenlijst ingevuld. Indien één team of afdeling participeert, hebben deze gegevens enkel betrekking op deze functionele eenheid. De antwoordtijd was twee weken. Daarna werd een e-mail ter herinnering gestuurd naar wie nog niet geantwoord had. Aan hen werd gevraagd de vragenlijst binnen de twee weken alsnog in te dienen.
8
Uitkomstenmanagement deel 9
HOOFDSTUK III: RESULTATEN 3.1. Organisaties Van de vijfendertig aangeschreven organisaties vulden achtentwintig de vragenlijst in: achttien passen het model toe (starters), zeven bereiden de introductie voor (planners). De interesse is vooral groot bij de ambulante centra. Tabel 1 toont dat tien van de eenentwintig ambulante centra voor geestelijke gezondheidszorg participeerden aan dit onderzoek, terwijl dit cijfer in de andere settings beduidend lager ligt. De respons bij starters en planners ligt beduidend hoger dan bij geïnteresseerde organisaties. Tabel 1: Respons naar setting en toepassingsniveau Vlaanderen
Verstuurd
Respons
Setting Beschut wonen
46
7
15%
7
100%
Centra Geestelijke Gezondheidszorg
21
10
48%
9
90%
Psychiatrische Ziekenhuizen
39
13
33%
11
85%
Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis
42
2
5%
1
50%
1
50%
Andere Toepassingsniveau
2 Verstuurd
Respons
Starters
18
18
100%
Planners
8
7
88%
Interesse
9
3
33%
35
28
80%
Totaal
Vijftien van de achttien starters passen het uitkomstenmodel toe in minstens twee teams of afdelingen. Organisaties gebruikten gemiddeld 2,7 meetinstrumenten (SD = 1,4; range 1-5) om één of meerdere uitkomstenpas(sen) samen te stellen. In totaal werden twaalf van de eenentwintig meetinstrumenten uit de lijst gebruikt (tabel 2). Twaalf stoornisspecifieke instrumenten kwamen niet uit onze set van eenentwintig meetinstrumenten. Deze werden telkens slechts in één organisatie gebruikt. Alle starters hebben de vragen over het aantal teams en meetinstrumenten beantwoord, bij de planners was dit slecht de helft.
Uitkomstenmanagement deel 9
9
Tabel 2: Meetinstrumenten VVGG-lijst resultaat
Starters (N = 18)
Planners (N = 8)
Kw
1
0
Beck Depression Inventory (BDI)
K
5
1
Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS)
K
2
1
K+F
5
2
K
2
0
Kw
3
1
Measurement in the Addictions for Triage and Evaluation (MATE)
K+F
1
1
Outcome Questionnaire (OQ-45)
K+F
0
2
Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ)
K+F
1
2
Brief Symptom Inventory (BSI)
K
4
1
Trimbosthermometer
W
11
3
World Health Organisation Quality of Life – bref (WHOQOL-bref)
Kw
2
0
Meetinstrument Anamnestic Comparative Self Assessment (ACSA)
Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS) Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA) Manchester Short Assessment of quality of life (MANSA)
Symptom Checklist (SCL-90) /
K = klinisch, F = functioneren, W = waardering; Kw = kwaliteit van leven.
3.2. Uitkomstenprincipes Er zijn grote verschillen te merken tussen starters en planners wat betreft de toepassing van uitkomstenprincipes. Planners nemen zich voor om de meeste uitkomstenprincipes toe te passen. We stellen echter vast dat starters daar moeilijker in slagen. Meer dan 70% van de starters stelden een multi-dimensioneel uitkomstenkompas samen dat het therapeutische proces weinig belast en feedback voorziet voor cliënten. Minder dan 30% van de starters gebruiken de Reliability of Change Indices of voeren drop-out analyses uit (tabel 3). Algemene en therapeutische uitkomstenprincipes scoorden hoger dan de onderzoeks- en beleidsprincipes (figuur 1).
3.3. Ervaringen bij implementatie De meerderheid van de organisaties verwacht ondersteuning op vlak van dataverzameling en -verwerking. Motiveren van de medewerkers, het plannen van de periodieke metingen en de integratie in de behandeling en de organisatie zijn de meest voorkomende werkpunten.
10
Uitkomstenmanagement deel 9
Tabel 3: Uitkomstenprincipes van de starters en planners Starters %
Planners %
Therapeutisch en beleidsinstrument
67
100
Multi-informant
60
67
Multi-dimensioneel
79
100
Logische meetmomenten
67
100
Feedback
71
100
Minimale last
87
100
Drop-out analyse
17
33
Context en zorgproces
50
100
Representatieve steekproef
20
33
Generieke en stoornisspecifieke
33
50
Psychometrische kenmerken
20
100
Reliability of Change
29
100
Algemeen
Therapeutisch
Beleid
Onderzoek
Figuur 1: Uitkomstenprincipes algemeen 100%
onderzoek
0%
100%
beleid
therapeutisch
starters planners Uitkomstenmanagement deel 9
11
HOOFDSTUK IV: DISCUSSIE In deze bijdrage werd een uitkomstenmodel voor de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg geïntroduceerd en tussentijds geëvalueerd. Om na te gaan in welke mate geestelijke gezondheidsorganisaties uitkomstenprincipes toepassen, werden vijfendertig organisaties bevraagd. Na enkele reflecties over de participanten en uitkomstenprincipes worden de beperkingen van dit onderzoek geschetst.
4.1. Participanten 1 De reeks Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen is gratis beschikbaar op www.vvgg. be (downloads, losse VVGG publicaties).
De projectverantwoordelijken werden op regelmatige tijdstippen op de hoogte gehouden van onze activiteiten door middel van de reeks Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen1. Een stafmedewerker ging ter plaatse de toepassing van het uitkomstenkompas opvolgen. Dit verklaart wellicht de hoge respons. Het verschil in respons tussen starters en planners op de vragen naar het aantal teams/afdelingen en meetinstrumenten geeft waarschijnlijk aan dat planners nog geen beslissing hebben genomen of ze het uitkomstenkompas in één of meerdere afdelingen willen toepassen en welke meetinstrumenten ze hiervoor willen gebruiken. Toch proberen starters rekening te houden met verschillende behandeluitkomsten, zoals kwaliteit van leven, vooral vanuit cliëntperspectief. De keuze van de meetinstrumenten lijkt erop te wijzen dat de uitkomstenkompassen gekenmerkt worden door multi-dimensionaliteit en (in minder mate) multi-perspectief. In vergelijking met een vorige bevraging werden bijna geen diagnostische of screeningsinstrumenten genoemd (Baert 2007). De Vlaamse geestelijke gezondheidszorg heeft blijkbaar meer aandacht voor de specifieke toepassing van meetinstrumenten.
4.2. Uitkomstenprinicpes Uit de analyse van de uitkomstenprincipes onthouden we vooral dat de meerderheid van de starters een multi-dimensioneel uitkomstenkompas ontwikkelde dat het therapeutische proces minimaal belast en feedback voorziet voor cliënten. Drie therapeutische principes werden door de projectverantwoordelijken als zeer belangrijk ervaren. Ten eerste, het periodieke uitkomstenmodel wordt gekoppeld aan het individuele behandelplan. Er wordt enkel gemeten op belangrijke momenten in de behandeling: bijvoorbeeld een eerste meting bij het opstellen van het behandelplan, vervolgmeting(en) in functie van tussentijdse evaluatie(s) en een laatste meting voor het eindgesprek (Zwanepol & De Groot 2008). Ten tweede, de resultaten van deze metingen kunnen worden besproken in een teamoverleg en een evaluatiegesprek met de cliënt. Eventueel kan het behandelplan worden aangepast. Uit onderzoek van Lambert en collega’s (2003) bleek dat cliënten die systematisch feedback kregen betere behandelresultaten hadden dan de controlegroep. Miller en collega’s (2005) kwamen tot soortgelijke resultaten. Ten derde, het meten moet op een efficiente manier verlopen. De tijd is beperkt, zowel voor cliënten als hulpverleners, en dus moet er zuinig mee worden omgesprongen. De meeste meetinstrumenten zijn relatief snel in te vullen. De koppeling aan het behandelplan, de feedback naar de cliënten en de beperkte tijd die nodig is om meetinstrumenten in te vullen, moet ervoor zorgen dat het therapeutische proces tijdig kan worden bijgestuurd. Drie beleidsprincipes werden te weinig toegepast. Ten eerste, de geestelijke gezondheidszorg wordt geconfronteerd met hoge drop-outcijfers. Uitkomstmetingen van cli12
Uitkomstenmanagement deel 9
ënten die vroegtijdig de behandeling stoppen kunnen vergeleken worden met die van cliënten die de volledige behandeling volgen. Deze analyses kunnen leiden tot verbeterprojecten. Ten tweede, de interpretatie van de behandelresultaten wordt te weinig gekoppeld aan context- en procesvariabelen, zoals de therapeutische relatie. Kwaliteitszorg op grond van behandelresultaten, zonder informatie over de context van de patiënt en de kernprocessen, kan geen uitgangspunt zijn voor verbeteracties (Havenaar e.a. 2008). Ten derde, indien men betrouwbare uitspraken wil doen over een team of de ganse organisatie, wordt er best gewerkt met een representatieve steekproef van cliënten. Indien men bijvoorbeeld enkel cliënten bevraagt waarvan men vermoedt dat ze tevreden zijn, dan zijn de resultaten die uit de bevraging voortvloeien niet generaliseerbaar. Bovenstaand uitkomstenmodel biedt organisaties de kans om hun werking te evalueren en te verbeteren. Drie onderzoeksprincipes werden door de projectverantwoordelijken als minst belangrijk ervaren. Ten eerste, metingen kunnen een trend aangeven die verklaard kan worden door daadwerkelijke verandering. Om vast te stellen of de geobserveerde verandering tussen twee metingen betrouwbaar is, kan men zich baseren op Reliability of Change Indices, RCI (Jacobson & Truax 1991). Indien het verschil te klein is, wordt dit geïnterpreteerd als ‘geen verandering’. De RCI kan voor elk meetinstrument worden berekend op basis van de standaarddeviatie en test-hertestbetrouwbaarheid2. Ten tweede, meetinstrumenten moeten betrouwbaar, valide en veranderingsgevoelig zijn. De lijst met 21 meetinstrumenten die door de VVGG naar voren is geschoven, is een compromis tussen praktische bruikbaarheid en wetenschappelijke evidentie, waarbij veranderingsgevoeligheid als een belangrijk criterium werd gehanteerd (Baert 2008b). De meeste meetinstrumenten zijn nauwelijks gevalideerd voor de Vlaamse populatie. Ten derde, het uitkomstenkompas bevat zowel stoornisspecifieke als generieke meetinstrumenten. We gebruiken dus best zowel generieke als stoornisspecifieke meetinstrumenten die voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn en waarvan de RCI gekend is.
2 Sommige auteurs gebruiken de interne consistentie.
4.3. Beperkingen Gezien slecht één vragenlijst per organisatie werd ingevuld, kunnen we ons de vraag stellen of deze rondvraag representatief is voor de gehele organisatie. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat hulpverlener x feedback geeft aan zijn cliënten en hulpverlener y niet. De enquête werd ingevuld door de projectverantwoordelijke die over het algemeen positief staat tegenover het meten van behandelresultaten, wat voor een bias kan zorgen. Bovendien bleek uit de opmerkingen dat het motiveren van medewerkers niet overal even vlot loopt, wat interne verschillen tussen hulpverleners laat vermoeden. De afname van de meetinstrumenten gebeurde hoofdzakelijk op papier, waardoor de dataverwerking teveel tijd in beslag nam. Eens een team overtuigd is van de meerwaarde van het uitkomstenkompas, moet men de resultaten van de metingen nog integreren in de behandeling. Een mogelijk antwoord op bovenstaande beperkingen is een web-based tool3. Deze methodiek laat toe om automatisch data te verwerken en onmiddellijk feedback te geven aan cliënten. Daarnaast kan op organisatieniveau gemeten wordt in welke mate hulpverleners bereid zijn behandelresultaten in kaart te brengen, zodat men een beeld krijgt van de veranderbereidheid inzake uitkomstenmanagement.
3 Sinds januari 2010 is de VVGG gestar t met de ontwikkeling van een nieuw web-based outcome tool dat verschillende behandeluitkomsten in kaar t te brengen.
Uitkomstenmanagement deel 9
13
HOOFDSTUK V: BESLUIT Uitkomstenmanagement is een actueel en complex onderwerp in de geestelijke gezondheidszorg. Dit onderzoek naar de toepassing van uitkomstenprincipes toont aan dat Vlaamse geestelijke gezondheidsorganisaties vooral aandacht hebben voor de therapeutische uitkomstenprincipes. Het huidige uitkomstenmodel helpt hulpverleners bij de evaluatie van de behandeling en kan worden toegepast in verschillende therapeutische modellen en subsectoren. Het model kan de richting van de therapie aangeven en is hiermee een aanvulling op de klinische blik. De strategie van de VVGG om stap voor stap de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg in beweging te zetten om behandelresultaten te meten, werpt zijn vruchten af. Gezien de werkpunten op vlak van dataverwerking en motivatie van medewerkers is de VVGG gestart met de ontwikkeling van een web-based tool voor uitkomstenmanagement.
14
Uitkomstenmanagement deel 9
LITERATUUR Baert, S. (2007). Meetinstrumenten en behandelrichtlijnen in de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg. Inventaris 2006. Deel 2. In VVGG-reeks: Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Gent: VVGG Baert, S. (2008a). Concept map van goede psychiatrische behandeling. Stakeholdersbevraging najaar 2007. Deel 4. In de VVGG-reeks: Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Gent: VVGG Baert, S. (2008b). De zoektocht naar geschikte meetinstrumenten voor het ontwikkelen van uitkomstenkompassen. Deel 5. In de VVGG-reeks: Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Gent, VVGG Baert, S. (2008c). Hoe resultaten van behandeling meten in de klinische praktijk? Oproep tot deelname. Psychiatrie & verpleegkunde, 84, 227-237 Baert, S., (2008d). Uitkomstenmanagement in Vlaanderen. Het meten van behandeluitkomsten in de geestelijke gezondheidszorg. Psyche, 20(4), 14-16 de Beurs, E. & Zitman, F.G. (2007). Routine outcome monitoring: het meten van therapieeffect in de klinische pratkijk met webbased software. Maandblad Geestelijke Volksgzondheid, 7, 13-28 de Beurs, E., Den Hollander-Gijsman, M.E., Buwalda, V., Trijsburg, W., & Zitman, F.G. (2005). De Outcome Questionnaire OQ-45: psychodiagnostisch gereedschap. De Psycholoog, 40, 393-400 Duncan, B.L., Miller, S.D., & Sparks, J.A. (2004). The heroic client: a revolutionary way to improve effectiveness through client-directed, outcome-informed therapy. Jossey-Bass Havenaar, J., van Splunteren, P., & Wennink, J. (2008). Koersen op kwaliteit in de GGz. Assen: Van Gorcum Havenaar, J.M., Van Os, J., & Wiersma, D. (2004). Algemene meetinstrumenten in de psychiatrische praktijk. Tijdschrift voor Psychiatrie, 10, 647-651. Jacobson, N.S. & Truax, P. (1991). Clinical significance: a statistical approach to defining meaningful change in psychotherapy research. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59(1), 12-19 Lambert, M.J., Hansen, N.B., & Finch, A.E. (2001). Client-focused research: using client outcome data to enhance treatment effects. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69, 159-172 Lambert, M.J., Vermeersch, D.A., Smart, D.W., Nielsen, S.L., & Hawkins, E.J. (2003). Improving the effects of psychotherapy: the use of early identification of treatment failure and problem-solving strategies in routine practice. Journal of Consulting Psychology, 50(1), 59-68 Meier, S.T. (2008). Measuring change in counseling and psychotherapy. New York: The Guilford Press. Miller, S.D., Sorrell, R., & Brown, G.S. (2005). The partners for change Outcome management system. Journal of Clinical Psychology, 61(2), 199-208 Mulder, C.L., Staring, A.B.P., Loos, J., Buwalda, V.J.A., Kuijpers, D., Sytema, S. & Wierdsma, A.I. (2004). De Health of the Nation Outcome Scales (HONOS) als instrument voor ‘routine outcome assessment’. Tijdschrift voor Psychiatrie, 5, 273-284 Nolen, W.A. (2004). Meten is weten, ook in de psychiatrie: aanbevelingen voor het gebruik van meetinstrumenten in de dagelijkse praktijk (redactioneel). Tijdschrift voor Psychiatrie, 46, 643-645 Smith, G.R. Jr, Manderscheid, R.W., Flynn, L.M., & Steinwachs, D.M. (1997). Principles for assessment of patient outcomes in mental health care. Psychiatric Services, 48(8), 1033-1036
Uitkomstenmanagement deel 9
15
Stinckens, N., Elliott, R., & Leijssen, M. (2009). Bridging the gap between therapy research and practice in a person-centered/experiential therapy training program. The Leuven systematic case study research protocol. Person-centered and Experiential Psyvchotherapies, 8(2), 143-162 van Wijngaarden, B., Wennink, H.J., & Kom, I. (2003). Klinische uitkomstindicatoren in de GGZ en verslavingszorg, in Nederland verkrijgbare instrumenten getoetst op betrouwbaarheid, validiteit en toepasbaarheid. Utrecht: Trimbos-instituut Walburg, J.A. (2003). Uitkomstenmanagement in de gezondheidszorg. Het opbouwen van lerende teams in de zorgorganisaties. Maarsen, Elsevier gezondheidszorg. Wing, J.K., Beevor, A.S., Curtis, R.H., Park, S.B.G., Hadden, S., & Burns, A. (1998). Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS): research and development. Britisch Journal of Psy chiatry, 72, 11-18 Zwanepol, F. & De Groot, E. (2008). Implementatie van ‘routine outcome monitoring’. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 63, 118-129
16
Uitkomstenmanagement deel 9
In de reeks Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen zijn reeds verschenen:
Deel 1 Van Nuffel R. (2007) Maatschappelijke verantwoording en kwaliteitszorg: over meetinstrumenten en indicatoren
Internationaal symposium 1 december 2006
Deel 2 Baert S. (2007) Meetinstrumenten en behandelrichtlijnen in de Vl aamse geestelijke gezondheidszorg
Inventaris 2006
Deel 3 Keymolen S. & Casselman J. (2007) Meten van uitkomsten van behandeling in de geestelijke gezondheidszorg
Literatuurstudie 2007
Deel 4 Baert S. (2008) Concept map van goede psychiatrische behandeling
Stakeholdersbevraging najaar 2007
Deel 5 Baert S. (2008) De zoektocht naar geschikte meetinstrumenten voor het ontwikkelen van uitkomstenkompassen
Deel 6 Baert S. (2008) Meetinstrumenten bij de behandeling in de geestelijke gezondheidszorg
Internationaal symposium december 2007
Deel 7 Baert S, et. al. (2009) De introductie van uitkomstenmanagement: vier verhalen uit de praktijk. Versl ag symposium vierde geestelijke gezondheidscongres, Antwerpen 17 september 2008.
Deel 8 Baert S, et. al. (2010) Uitkomstenmanagement in de behandeling van kinderen en jongeren: vier verhalen uit de praktijk. Versl ag symposium Zevende Vl aams Congres Kinder- en Jeugdpsychiatrie en -Psychotherapie, Gent 10 september 2009.
Uitkomstenmanagement deel 9
17
Deel 9 De toepassing van meetinstrumenten: stand van zaken 2007-2009.
De overheid en zorgmanagers tonen een groeiende interesse voor behandelresultaten. Om de kwaliteit van de zorg te verbeteren werden meetinstrumenten georganiseerd in een uitkomstenkompas dat verschillende behandeluitkomsten, bijvoorbeeld kwaliteit van leven, meet vanuit verschillende informatiebronnen. Onze doelstelling is het maken van een tussentijdse evaluatie van het periodiek in kaart brengen van behandelresultaten in Vlaanderen. Om de toepassing van uitkomstenmanagement te evalueren gebruikten we een zelfgeconstrueerde vragenlijst, gebaseerd op uitkomstenprincipes. De resultaten toonden dat achttien organisaties het uitkomstenmodel toepassen (starters), en acht de introductie voorbereiden (planners). Meer dan 70% van de starters ontwikkelden een multi-dimensioneel uitkomstenkompas dat het therapeutische proces minimaal belast en feedback voorziet voor cliënten. Minder dan 30% van de starters gebruikten de Reliability of Change Indices en voerden drop-outanalyses uit. Hoewel een multi-dimensionele uitkomstenkompas hulpverleners helpt om de behandeling met hun cliënten te evalueren, moet de dataverzameling en -verwerking vereenvoudigd worden.
De Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG) promoot het thema van de geestelijke gezondheid in de samenleving. Publiekgerichte campagnes zijn daar een voorbeeld van. Daarnaast levert de VVGG een bijdrage in de afstemming tussen wetenschappelijk onderzoek enerzijds en de klinische praktijk anderzijds. Wetenschappelijke kennis over geestelijke gezondheid wordt zowel voor het grote publiek als voor specifieke doelgroepen beschikbaar gesteld. Dit leidt respectieve-lijk tot een beter begrip van psychische problemen én tot een verbetering van de kwaliteit van de zorg.
VVGG – Documentatiecentrum De VVGG beschikt over een vrij toegankelijk documentatiecentrum waarin een ruime waaier aan informatie over geestelijke gezondheid beschikbaar is. De collectie bestaat uit internationale en nationale tijdschriften en boeken. Openingsuren documentatiecentrum: maandag, woensdag en vrijdag 9u00 tot 12u15 en 13u30 tot 17u00 tel. documentatiecentrum: 09 221 27 13
VVGG – Tijdschrift Psyche Psyche informeert de geïnteresseerde lezer over nieuwe evoluties in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen.
Meer info Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid Tenderstraat 14, 9000 Gent tel. 09 221 44 34 –
[email protected] – www.vvgg.be