Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 Versie geldig van 12 april 1994 tot 25 december 2004
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Zoetermeer Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 gemeenteraad
politiek en bestuur
Opmerkingen m.b.t. de regeling Deze verordening vervangt de verordening uitkering lijfrente en pensioen raadsleden 1994
Grondslagen 1. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden 2. Gemeentewet, art. 95 en 96
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
12-04-1994
12-04-1994
nieuwe regeling
19-12-1994 streekblad 22-12-1994
19-12-1994 streekblad 22-12-1994
1994/2428
1
Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder: a.
raadsleden:
b.
vergoeding:
c.
inkomsten:
d.
besluit:
de leden van de raad die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders; de vergoeding voor hun werkzaamheden die de leden van de raad per kalenderjaar krachtens artikel 95, lid 2 van de gemeentewet, op grond van een gemeentelijke verordening ontvangen ter grootte van het bedrag, vermeld in tabel I behorende bij de Amvb ter uitvoering van genoemd in artikel 95 (KB van 22 maart 1994, stb 244), zoals dit bedrag ieder jaar door de minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in de klasse waartoe Zoetermeer behoort; het gezamenlijke bedrag dat het belanghebbende raadslid geniet als winst uit onderneming en inkomsten uit wachtgeld dan wel op andere wijze uit of in verband met arbeid, niet zijnde een uitkering ter zake van werkloosheid of arbeids- ongeschiktheid krachtens een wettelijke bepaling; een schriftelijke beslissing van burgemeester en wethouders ter uitvoering van deze verordening, gericht op rechtsgevolg.
Hoofdstuk II
Tijdelijke uitkering na beëindiging raadslidmaatschap
Afdeling I
Het recht op en de hoogte van de tijdelijke uitkering
Artikel 2
Recht op tijdelijke uitkering en tijdstip van ingang
1.
2.
3. 4. 5.
6.
Hij die ophoudt raadslid te zijn heeft, mits hij gedurende ten minste een jaar zonder wezenlijke onderbreking raadslid is geweest, met ingang van de dag, waar het raadslidmaatschap eindigt, recht op een uitkering. De raad beslist of een onderbreking als in het eerste lid bedoeld als wezenlijk moet worden beschouwd. Van een zodanige onderbreking is geen sprake indien deze ten hoogste twee maanden heeft geduurd. Geen recht op een uitkering heeft een raadslid, dat de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Geen recht op een uitkering heeft voorts een raadslid, dat ontzet is uit het kiesrecht bij een onherroepelijk geworden vonnis. Het raadslid als in het eerste lid bedoeld wordt geacht door het aanvaarden van de uitkering erin toe te stemmen, dat allen die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komen omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor de uitvoering van deze verordening nodig zijn. Een tijdelijke uitkering wordt uitsluitend op aanvraag verstrekt.
2
Artikel 3
Duur en bedrag van de uitkering
1. De uitkering wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 5, toegekend voor een periode acht maanden, ingaande op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het raadslidmaatschap werd beëindigd. 2. De uitkering bedraagt 70 % van de laatstelijk genoten kostenvergoeding. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “laatstelijk genoten vergoeding” verstaan: “de vergoeding waarop het raadslid recht had of zou hebben op de dag, voorafgaande aan die waarop hij is afgetreden”.
Artikel 4 Inkomsten belanghebbende en diens gezinsleden en/ of levenspartner Inkomsten van belanghebbende en gezinsleden en/ of levenspartner van belanghebbende blijven voor de toepassing van deze verordening buiten beschouwing.
Artikel 5 Vervroegd einde van de uitkering 1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, eindigt de uitkering voordat de normale uitkeringsduur is verstreken: a. Bij overlijden van het belanghebbende raadslid binnen de normale uitkeringsduur. De uitkeringsduur eindigt alsdan met het einde van de maand waarin het raadslid is overleden: b. Bij vermissing van het belanghebbende raadslid. De uitkering eindigt alsdan met ingang van een door burgemeester en wethouders te bepalen dag; c. Bij het door het raadslid binnen de normale uitkeringsduur bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De uitkering eindigt alsdan met ingang van de dag waarop het raadslid de leeftijd van 65 jaar bereikt; d. Bij het wederom aantreden als raadslid binnen de normale uitkeringsduur. De uitkering eindigt alsdan met ingang van de dag waarop hij weer als raadslid aantreedt. Afdeling II
Betaling en terugvordering
Artikel 6 Betaling tijdelijke uitkering 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de betaling van de tijdelijke uitkering. De betaling geschiedt in maandelijkse termijnen. 2. Betaling geschiedt uitsluitend aan de belanghebbende die op grond van artikel 2 recht op een tijdelijke uitkering heeft.
Artikel 7 Terugvordering Indien ten onrechte een tijdelijke uitkering is of wordt betaald kunnen burgemeester en wethouders deze terugvorderen. Hoofdstuk III
Wijze van toekenning en beëindiging tijdelijke uitkering
Artikel 8
Aanvraag en besluit tot toekenning of beëindiging
3
1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2, lid 6, wordt uitsluitend door belanghebbende ingediend. 2. Burgemeester en wethouders beslissen over het toekennen van een tijdelijke uitkering op de schriftelijke aanvraag als bedoeld in lid 1. 3. De aanvraag wordt ingediend binnen acht weken nadat zich omstandigheden hebben voorgedaan waaronder overeenkomstig artikel 2 recht op een tijdelijke uitkering ontstaat. 4. Bij overschrijding van de in lid 3 bedoelde termijn wordt geen uitkering meer verstrekt. 5. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 4. 6. Ter zake van omstandigheden als in lid 5 bedoeld kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen. 7. Bij beëindiging van de tijdelijke uitkering overeenkomstig artikel 5 geven burgemeester en wethouders hiervan schriftelijke kennis aan het belanghebbende raadslid. Hoofdstuk IV
Herziening, wijziging en herstel
Artikel 9 Besluit tot herziening, wijziging en herstel 1. Burgemeester en wethouders herzien een genomen besluit indien: a. Aan dat besluit feitelijke onjuistheden ten grondslag liggen; b. Achteraf blijkt dat aan dat besluit andere feiten ten grondslag dienen te worden gelegd. 2. Indien na een besluit van burgemeester en wethouders de feiten waarmee in dat besluit rekening is gehouden zodanig zijn gewijzigd, dat dit anders zou luiden als het nog genomen had moeten worden, wijzigen burgemeester en wethouders het besluit, rekening houdend met de gewijzigde feiten. 3. Burgemeester en wethouders herstellen een genomen besluit omtrent toekenning, herziening, wijziging betaalbaarstelling van een tijdelijke uitkering indien daarin een onjuistheid, anders dan bedoeld in het eerste lid en tweede lid, voorkomt. 4. Burgemeester en wethouders stellen de belanghebbende in kennis van de gronden, waarop een besluit als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, steunt. 5. Indien vijf jaren zijn verstreken na de dagtekening van een overeenkomstig het eerste tot en met het derde lid voor herziening, wijziging of herstel vatbaar besluit, kunnen burgemeester en wethouders die leden buiten toepassing laten. Hoofdstuk IV
Slotbepalingen
Artikel 10
Hardheidsclausule
In de gevallen, waarin deze regeling niet of niet genoegzaam voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 11
Datum inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum waarop zij is vastgesteld en werkt terug tot 12 april 1994. Artikel 12
Naam verordening
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “ Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994” Vastgesteld in de raad van 19 december 1994
4
In werking getreden op 12 april 1994
5