Uitgangspuntennotitie Persoonsgebonden Budgetten
1
Inhoud Inleiding ......................................................................................................................................................... 3 Terugblik........................................................................................................................................................ 3 Wettelijk kader ............................................................................................................................................... 3 Trekkingsrecht en de rol van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) ............................................................... 5 Uitgangspunten. ............................................................................................................................................ 5 Wie kunnen er van het Pgb gebruik maken? ................................................................................................ 5 Welke ondersteuning kan de budgethouder met een Pgb inkopen en welke ondersteuning niet? .............. 6 Bij wie kan zorg met een Pgb worden ingekocht? ........................................................................................ 7 Informele hulp/ mantelzorg ........................................................................................................................ 7 Gebruikelijke hulp en mantelzorg .............................................................................................................. 8 Wat is van belang bij de betaling van informele hulp/mantelzorg? ........................................................... 9 Tarifering en eigen bijdrage ........................................................................................................................ 10 Feestdagenuitkering. ............................................................................................................................... 10 Vrij besteedbaar bedrag .......................................................................................................................... 10 Eenmalige uitkering. ................................................................................................................................ 11 Kwaliteitseisen ............................................................................................................................................ 11 Actualiseren PGB’s en tegengaan fraude. .................................................................................................. 12 Overgangsrecht voor PGB houders op grond van AWBZ en Wet op de Jeugdzorg. ................................. 12 Het doorvoeren van de korting op lopende Pgb’s ....................................................................................... 13 Financiële gevolgen van het overgangsrecht. ............................................................................................ 14 PGB AWBZ .............................................................................................................................................. 14 PGB Jeugd .............................................................................................................................................. 14 Totaal ....................................................................................................................................................... 15 Gevolgen nieuwe Pgb werkwijze ................................................................................................................ 15 Pgb’s in de praktijk ...................................................................................................................................... 16 A.
Het aanvragen ................................................................................................................................. 16
B.
Overgangssituatie Huidige Wmo. ................................................................................................... 18
C.
Overgangssituatie AWBZ/Jeugdzorg .............................................................................................. 18
C.
Trekkingsrecht in de praktijk ........................................................................................................... 20
Differentiatie in dienstverlening trekkingsrecht. .......................................................................................... 21
2
Inleiding De gemeente verstrekt momenteel Persoonsgebonden budgetten (Pgb’s) aan Wmo cliënten, namelijk voor huishoudelijke hulp en hulpmiddelen. Per 2015 komen daar de taken: AWBZ begeleiding, Beschermd wonen en Jeugdhulp bij. Ook bij deze nieuwe taken kunnen cliënten straks kiezen voor een Pgb. Het Pgb bestaat uit een geldbedrag waarmee mensen die in aanmerking komen voor zorg of ondersteuning, zelf de benodigde hulp kunnen inkopen. Het is bedoeld als alternatief voor een individuele (maatwerk) voorziening in natura. Een voorziening in natura is ondersteuning die rechtstreeks door een zorginstelling wordt geleverd, ook wel ZIN (zorg in natura) genoemd. Het kabinet heeft in de Jeugdwet en de Wmo 2015 opgenomen dat het persoonsgebonden budget (Pgb) vanaf 2015 beschikbaar blijft voor cliënten. Deze notitie schetst de uitgangspunten van een gezamenlijk afwegingskader voor het Pgb voor de jeugd en volwassenen (Jeugdwet en Wmo). In deze notitie zijn de belangrijkste uitgangspunten opgenomen. Deze moeten na vaststelling worden vastgelegd in uitvoeringsregels. In de voor u liggende documenten worden normen gesteld aan wanneer, welke ondersteuning en tegen welk maximum tarief met het persoonsgebonden budget (Pgb) kan worden ingekocht. Daarnaast is in kaart gebracht welke concrete acties zijn en nog moeten worden ondernomen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze notitie alleen betrekking heeft op de Pgb’s die door de gemeente Raalte worden verstrekt. Voor de maatwerkvoorziening Beschermd wonen kunnen ook Pgb’s verstrekt worden, maar dit wordt uitgevoerd door de gemeente Deventer en afgesproken is dat dit ook qua communicatie door de gemeente Deventer wordt uitgevoerd. Deze Pgb’;s vallen dus buiten de scope van deze notitie.
Terugblik Het Pgb bestaat zo’n 20 jaar. In de loop van de jaren is het aantal mensen met een Pgb sterk gestegen, met name bij de functie begeleiding en bij de jeugdigen. Hoewel zorg die ingekocht wordt via een Pgb vaak goedkoper is dan Zorg in Natura (ZIN), kwam door deze volumestijging de financiële houdbaarheid van het Pgb in het gedrang. De afgelopen jaren is op verschillende wijzen geprobeerd grip te krijgen op de Pgb-uitgaven. In juli 2010 is het Pgb door het kabinet onhoudbaar verklaard en zijn tot 1 januari 2011 geen nieuwe Pgb-houders toegelaten: ‘Pgb-stop’. Een andere maatregel per 1 januari 2012, is dat een cliënt minimaal een indicatie van 10 uur zorg moet hebben om in aanmerking te komen voor een Pgb. Later vervalt deze maatregel voor bestaande budgethouders weer. Ook bij het vormgeven van de nieuwe Wmo en Jeugdwet per 2015 is lang onduidelijkheid geweest of het Pgb blijft bestaan. En wanneer deze toch blijft bestaan of gemeenten zelf mogen beslissen wanneer zij een Pgb aanbieden (‘kan-bepaling’). De uitkomst van deze discussie is echter dat het Pgb een recht blijft. De wetgever wil de nadelen binnen de huidige situatie tegengaan, zonder de voordelen van het Pgb teniet te doen. Dit kan door een lokale aanpak, waarbij gemeenten meer verantwoordelijkheid krijgen om het Pgb-beleid af te stemmen op de lokale behoeften.
Wettelijk kader De Jeugdwet en het Wmo 2015 bevatten een aantal kaders met betrekking tot het Pgb. De kern hiervan is:
3
Als een cliënt (danwel zijn ouders in geval van een jeugdige) dit wenst, verstrekt het college een Pgb dat hem in staat stelt ondersteuning die tot de individuele voorziening (Jeugdwet) danwel maatwerkvoorziening (Wmo) behoort, van derden te betrekken. In de Wmo 2015 en Jeugdwet worden drie voorwaarden beschreven waar personen aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een Pgb. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien: 1) de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (bekwaamheid); 2) de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, door hem niet passend wordt geacht (Jeugdwet); de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen (Wmo) (motivering); 3) naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht) zijn De manier waarop wij met deze wettelijke voorwaarden omgaan is beschreven in het hoofdstuk “PGB’s in de praktijk” Verder gelden de volgende zaken: •
•
•
•
•
In de uit de verordening voortvloeiende besluiten wordt bepaald onder welke voorwaarden de persoon aan wie een Pgb wordt verstrekt, ondersteuning kan betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociaal netwerk. De uitgangspunten hiervoor zijn uitgewerkt in het hoofdstuk Bij wie kan zorg met een Pgb worden ingekocht? Een Pgb mag niet volledig worden geweigerd als blijkt dat ondersteuning met een Pgb duurder is dan zorg in natura. In een dergelijk geval kunnen de extra kosten om de ondersteuning uit het Pgb te contracteren bijbetaald worden door de aanvrager. Wil een budgethouder meer betalen dan het maximumtarief dat voor die zorgverlener is toegestaan, dan kan dat via een vrijwillige storting bij de SVB. In de Jeugdwet is opgenomen dat geen Pgb verstrekt hoeft te worden als het gaat om een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of een jeugdige is opgenomen in een gesloten accommodatie. Daarnaast sluiten wij ook zelf een aantal zaken van bekosting met een Pgb uit. Deze zijn te vinden in het hoofdstuk Welke ondersteuning kan de budgethouder met een Pgb inkopen en welke ondersteuning niet? Zowel in de Jeugdwet als de Wmo is een overgangsperiode van maximaal 1 jaar (of 5 jaar voor beschermd wonen) opgenomen voor cliënten die ondersteuning gebruiken die per 2015 overkomt naar de gemeente. Voor alle doelgroepen waarvoor het overgangsrecht van toepassing is, geldt dat in goed overleg en met instemming van de cliënt altijd eerder tot een nieuw arrangement kan worden overgegaan. Dit heeft financiële consequenties. Meer informatie hierover is opgenomen in het hoofdstuk Overgangsrecht voor PGB houders op grond van AWBZ en Wet op de Jeugdzorg. Voor de HbH geldt een andere overgangsregeling. Deze komt erop neer dat geïndiceerde inwoners HBH1 die per 1 januari 2015 gemiddeld 1 uur per indicatie worden gekort om mede daarmee de Rijkskorting van 40% op te vangen dit uur weer kunnen bijkopen voor € 7,50. Door inzet van de HHT toelage krijgen alle HbH1 geïndiceerden de mogelijkheid om het uur terug te kopen, waarbij de gemeente maximaal € 14,00 zal bijdragen vanuit de HHT regeling en eigen middelen Ook voor PGB-ers gaat de korting van 1 uur gelden, maar zij kunnen geen gebruik maken van de bijkoopregeling HHT, omdat het niet gaat over reguliere volwaardige werkgelegenheid en daarom zullen zij deze korting zelf moeten compenseren.
4
Trekkingsrecht en de rol van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) In de wetten Wmo 2015 en in de Jeugdwet is voor Pgb’s het trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank Bank (SVB) als verplichting vastgelegd. Gemeenten maken het pgb niet meer rechtstreeks over op de rekening van de cliënt, maar op de rekening van de SVB. De SVB betaalt uit dit budget de rekeningen die de cliënt indient voor de geleverde ondersteuning. De wetgever beoogt mede door middel van het trekkingsrecht fraude met Pgb’s tegen te gaan en daarmee de houdbaarheid van het Pgb te vergroten. Het trekkingsrecht geldt voor alle Pgb’s in de Wmo en de Jeugdwet, dus ook voor Pgb’s voor incidentele betalingen voor bijvoorbeeld woningaanpassingen, hulpmiddelen en incidentele vervoerskosten. Om dit trekkingsrecht te kunnen uitvoeren moet een aantal zaken worden geregeld tussen SVB en de gemeente. Deze zijn opgenomen in de Checklist realisatie trekkingsrecht. Daarnaast verandert het werkproces van het gemeentelijk toegangsteam daar waar het de betalingen betreft. Deze worden immers niet langer naar de Pgb-houder, maar naar de Svb overgemaakt. Dit werkproces moet beschreven worden en is opgenomen in de actielijst.
Uitgangspunten. Het Pgb is een wettelijk recht geworden. Het stelt mensen in staat om zelf vorm en inhoud te geven aan hun ondersteuning. Op basis van de ervaringen uit het verleden blijkt dat de hulp die de budgethouder met het Pgb inkoopt vaak goedkoper is dan zorg in natura. Het verstrekken van Pgb’s is daarmee een manier om doelmatige ondersteuning te realiseren. Daarnaast kan met het Pgb hulp worden ingekocht die aansluit op de wensen en voorkeuren van de mantelzorger. Het Pgb kan hiermee een bijdrage leveren aan het voorkomen van overbelasting van de mantelzorgers. De financiële keerzijde van deze medaille is dat door de invoering van het Pgb ook informele hulp bekostigd wordt. Dit was niet mogelijk voor de invoering van Pgb’s. Hierdoor is de betaalde zorg en daarmee de zorgkosten toegenomen. Bieden van ondersteuning is en blijft maatwerk. In Raalte wordt op basis van de individuele situatie van een aanvrager beoordeeld of en waarvoor hij ondersteuning nodig heeft en op welke wijze deze invulling kan krijgen. Het uitgangspunt is dat we ons daarbij richten op de ondersteuning die voor het gezin/huishouden van de persoon nodig is. Daarbij kijken we in eerste instantie naar voorliggende oplossingsmogelijkheden (zoals ondersteuning vanuit familie of netwerk, gebruik van voorzieningen/collectief aanbod in de wijk). Waar nodig wordt (aanvullend) individuele ondersteuning geboden middels een individuele (maatwerk) voorziening. Ook bij de vorm waarin een cliënt de ondersteuning wil ontvangen geldt dat er sprake is van maatwerk. Als mensen kiezen voor een Pgb in plaats van ZIN beogen we dat dit een bewuste keuze is. Men moet om kunnen gaan met de verantwoordelijkheden die aan een Pgb verbonden zijn en de ondersteuning moet uiteraard tot de beoogde resultaten leiden.
Wie kunnen er van het Pgb gebruik maken? Het Pgb is in beginsel beschikbaar voor alle inwoners van de gemeente Raalte die in aanmerking komen voor ondersteuning op grond van de Jeugdwet en/of Wmo 2015. Uiteraard geldt dat voldaan moet worden aan de voorwaarden die in de Jeugdwet en de Wmo 2015 en onze eigen gemeentelijke regels worden gesteld.
5
Welke ondersteuning kan de budgethouder met een Pgb inkopen en welke ondersteuning niet? In principe kan een cliënt voor alle individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp en de maatwerkvoorzieningen Wmo kiezen om deze in natura of via een Pgb te ontvangen. Ondersteuning in de vorm van een Pgb is niet mogelijk voor algemene, voorliggende voorzieningen omdat dit geen individuele/maatwerkvoorzieningen zijn op grond van de wetten Voor een beperkt aantal specifieke maatwerkvoorzieningen is geen Pgb mogelijk of wordt een ‘nee, tenzij lijn’ aangehouden. Per 2015 is het binnen de Jeugdwet en de Wmo mogelijk om voor vrijwel alle individuele (maatwerkvoorzieningen) een Pgb te ontvangen. En dus ook voor maatschappelijke opvang, (dag)behandeling en specialistische ambulante jeugdhulp. De volgende voorzieningen zijn wettelijk uitgesloten van een Pgb: • Jeugdzorg Plus, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. • Ook kan niet gekozen worden voor een Pgb als dit niet doelmatiger is en wanneer gemeentelijke inkoopvoordelen wegvallen als veel cliënten kiezen voor een Pgb. Een voorbeeld hiervan is het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Daarnaast worden de volgende zorgvormen/ taken uitgesloten van een Pgb (lokale keuze): •
•
•
•
Administratie De doorlopende administratiekosten die de budgethouder bij derden heeft belegd komen niet voor vergoeding uit het Pgb in aanmerking. Het kunnen organiseren van de Pgb administratie is één van de wettelijke voorbehouden voor het toekennen van een Pgb. Met het oog daarop ligt het niet voor de hand dat de gemeente deze kosten vergoedt. Coördinatie Een budgethouder komt in principe alleen in aanmerking voor een Pgb als hij zelf (of een vertegenwoordiger) op verantwoorde wijze regie kan voeren. Bij een budgethouder zal daarom coördinatie niet aan de orde zijn, deze rol vervult de budgethouder immers zelf of is belegd bij de vertegenwoordiger. Uitzondering: Wanneer geen passende natura voorziening beschikbaar is, en niet door de gemeente alsnog gecontracteerd wordt, en de cliënt of zijn vertegenwoordiger niet in staat is op verantwoorde wijze uitvoering te geven aan het Pgb, dan zal de gemeente een coördinator (ZIN) aanwijzen of tijdelijk de bemiddelingsconstructie toestaan die de regie houdt op de uitvoering van het Pgb-ondersteuningsplan. Hiermee kan deze cliënt toch passende ondersteuning in de vorm van een Pgb ontvangen. Er vindt daarbij in ieder geval functiescheiding plaats tussen coördinatortaken en het bieden van daadwerkelijke hulp. Crisishulp/ opvang Wanneer in geval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het Pgb te bepalen en een (arbeids)overeenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor crisishulp is het om deze redenen niet mogelijk een Pgb te ontvangen. Voortgezette diagnostiek Aan de hand van diagnostiek wordt een ondersteuningsplan opgesteld en bepaald welke voorzieningen moeten worden ingezet. Diagnostiek moet voldoen aan specifieke kwaliteitseisen het ligt daarom niet voor de hand om voor deze zorgvorm een Pgb te verstrekken.
6
•
•
Pleegzorg De opvang van een kind door een pleegouder, is uitgesloten van het Pgb. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Dit is een onkostenvergoeding die niet als inkomen wordt gezien en verschilt daarmee van het PGB. Via de organisatie pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft kan een (pleegzorg)ouder wel een Pgb ontvangen. Bij zwaardere ondersteuningsvormen, zoals beschermd wonen, (dag)behandeling en ambulante specialistische jeugdhulp zal goed gekeken worden of een cliënt regiemogelijkheden heeft en of de beoogde ondersteuning aansluit op de benodigde kwaliteit en de te behalen resultaten. Bij twijfels zal geen Pgb voor deze zorgvormen worden toegekend.
Bij wie kan zorg met een Pgb worden ingekocht? Een cliënt die met een Pgb de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen bij een informele hulp (bijvoorbeeld een familielid of bekende), een zelfstandig werkende hulp of een aanbieder. Als een cliënt overweegt om met een Pgb zorg in te kopen bij een gecontracteerde aanbieder, dan kunnen de overwegingen van cliënt om de zorg zelf in te kopen bij de betreffende aanbieder in het gesprek met hem worden besproken. Daarbij kan tevens aangegeven worden dat dezelfde ondersteuning ook in natura beschikbaar is. De bevindingen van dit gesprek kunnen vervolgens in de totale afweging rond het al dan niet toekennen van het Pgb worden betrokken. Dit is dus individueel maatwerk. In het geval een cliënt meerdere producten nodig heeft of ondersteuning behoeft op meerdere resultaatgebieden, dan is het mogelijk om een deel van de producten/resultaatgebieden met informele hulp te organiseren en de overige benodigde ondersteuning in te kopen bij een aanbieder. Dit laatste kan zowel in natura als via een Pgb. Cliënten kunnen dus zorg in natura en een Pgb combineren, evenals formele en informele zorg. Het totaal van de ondersteuning wordt opgenomen in het ondersteuningsplan.
Informele hulp/ mantelzorg Mantelzorgers zijn onmisbaar, zonder hen zouden veel mensen niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. Mantelzorgers leveren vaak meer ondersteuning dan een organisatie kan bieden; een inwonende mantelzorgers is er namelijk altijd en levert zijn hulp uit directe betrokkenheid en liefde voor de cliënt. Dit is waardevol, maar kent ook een keerzijde. De afgelopen jaren is het Pgb gebruik fors toegenomen. Hierdoor is steeds meer hulp, die eerst onbetaald werd geboden, omgezet naar betaalde mantelzorg. Denk hierbij aan de oma die betaald wordt om een halve dag per week haar gehandicapte kleinkind op te vangen. Om het Pgb ook voor de toekomst solide in te richten is het noodzakelijk om normen te stellen aan het uitbetalen van informele hulpen. Deze zijn hieronder beschreven Dit betekent enerzijds inperken, maar ook de mogelijkheid van het uitbetalen van structureel zwaarbelaste mantelzorgers te behouden. Dit past in de gemeentelijke koers die is uitgezet, waarbij juist een groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht en de zelfredzaamheid van cliënten en hun sociale netwerk, maar ook ondersteuning te bieden op maat waar nodig. In situaties waar het voor de mantelzorger lastig is om werk en zorgtaken te combineren zal samen met de cliënt en de mantelzorger gezocht worden naar een oplossing. Wij vinden het belangrijk dat zowel de cliënt als de mantelzorger een ‘eigen leven’ heeft en zo mogelijk in een eigen inkomen voorziet. Wij weten ook dat dit niet altijd haalbaar is; levert de mantelzorger structureel een aanzienlijk aantal uren ondersteuning, dan kan de budgethouder ervoor kiezen om de mantelzorger hiervoor uit te betalen.
7
In het geval mensen een uitkering hebben, kan het uitvoeren van mantelzorg worden beschouwd als een invulling van de tegenprestatie.
Gebruikelijke hulp en mantelzorg De wet schrijft voor dat gemeenten vastleggen welke hulp van mensen verwacht wordt aan elkaar (afdwingbaar) te verlenen (gebruikelijke hulp). Verleent iemand meer hulp aan een naaste dan noemen we dit mantelzorg. Op dit moment maken wij voor de toekenning van Wmo-voorzieningen (zowel in Zorg in Natura als in de vorm van een Pgb) gebruik van het protocol gebruikelijke zorg dat nu ook geldt binnen de AWBZ. Dit zullen wij ook na 1 januari 2015 gebruiken. In onderstaande figuur wordt weergegeven hoe het protocol gebruikelijke hulp zich verhoudt tot mantelzorg. Gemeenten krijgen in de Wmo en Jeugdwet de ruimte om zelf te bepalen wanneer Pgb houders maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp mogen inschakelen uit het eigen sociale netwerk. Hieronder zijn de uitgangspunten hiervoor beschreven, Deze moeten in beleidsregels worden verwoord. Het is niet mogelijk om in de verordening het gebruik van het Pgb voor niet-professionele zorg geheel uit te sluiten. Uit een rapport van de Radboud Universiteit “Op weg naar een solide Pgb” is gebleken, dat twee-derde 1 van de budgethouders mantelzorgers betaalt uit het Pgb. De helft daarvan betaalt uitsluitend mantelzorgers uit het budget. Naast de “betaalde mantelzorg” verleent 71% van de mantelzorgers ook onbetaalde hulp aan de budgethouder. Wij houden als richtlijn aan dat 8 tot 14 uur onbetaalde mantelzorg reëel is. Daarmee sluiten we aan bij het aantal uren dat hiervoor in andere gemeenten wordt gehanteerd. Voor mantelzorg die meer dan 8 uur per week omvat kan een PGB worden aangevraagd. Er kunnen echter situaties zijn waarin 8 uur onbetaalde hulp niet van de mantelzorger gevraagd kan worden. De daadwerkelijke situatie van de aanvrager is hierbij bepalend. Ook hier is er sprake van maatwerk. Voor de benodigde hulp die een mantelzorger niet wil of kan bieden kan een beroep worden gedaan op formele ondersteuning.
1
Hoewel de definitie van mantelzorg inhoudt dat het gaat om onbetaalde zorg, spreken we hier om praktische redenen van betaalde mantelzorg. 8
Wat is van belang bij de betaling van informele hulp/mantelzorg? Om duidelijkheid te creëren voor aanvragers en consulenten, willekeur te voorkomen en in het geval van bezwaar is het wenselijk vooraf een lijst op te stellen van aspecten die een rol spelen bij de beoordeling in het gesprek. Deze zijn hieronder opgenomen. • • • • •
• • •
•
De motivatie om over te gaan tot het uitbetalen van de informele hulp; De informele hulp mag daarbij geen enkele wijze druk op de budgethouder hebben uitgeoefend bij zijn besluitvorming om over te gaan tot uitbetaling; De informele hulp moet in staat zijn om de gevraagde hulp te bieden (mag niet te zwaar zijn); Is er sprake van verlies aan inkomsten? De mogelijkheid om zorg uit handen te kunnen geven. Is er passende natura zorg beschikbaar? Als er geen passende zorg in natura voor handen is, ligt betaling van informele hulp eerder voor de hand Van inwonende eerste- en tweede graadsfamilieleden kan meer mantelzorg worden verwacht dan van uitwonende familieleden. De mate van belasting van de mantelzorger: gebruikelijke hulp, mantelzorg en werk. Ook speelt het type hulp, de frequentie van de geboden hulp, de duur van de hulp (tijdelijk of langere periode) en de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?) een rol bij het al dan niet overgaan tot betaling. De kosten die iemand moet maken om hulp te verlenen. 9
Deze criteria staan naast de kwaliteitseisen die gelden. Het is wenselijk deze criteria op te nemen in een beleidsregel (zie actielijst).
Tarifering en eigen bijdrage De cliënt (danwel zijn wettelijk vertegenwoordiger) dient bij het ondersteuningsplan een begroting voor de ondersteuning op te nemen als hij deze via een Pgb wil inkopen. Het Pgb wordt op basis van deze begroting vastgesteld. Als de kosten hoger zijn dan het maximale budget/ uurtarief dan wordt het Pgb vastgesteld op het maximum en kan cliënt eventueel zelf het aanvullende bedrag betalen. Zowel bij jeugd als volwassenen wordt voor de verschillende voorzieningen een maximum tarief gehanteerd. Deze zijn afgeleid van de tarieven voor zorg in natura. Deze tarieven moeten nog worden vastgesteld (zie actielijst). Als er met een Pgb voor huishoudelijke hulp een formele hulp wordt ingeschakeld dan bedraagt het Pgb 75% van het tarief voor zorg in natura. Dit is ook het maximum uurtarief dat mag worden gedeclareerd. Voor andere vormen van ondersteuning worden de werkelijke kosten vergoed met een maximum van de vast te stellen tarieven. Op die manier houden we rekening met het gegeven dat ZZP-ers over het algemeen lagere uurtarieven hebben vanwege het ontbreken van overheadkosten. Zoals eerder opgemerkt, staat het een Pgb houder vrij om voor eigen rekening duurdere hulp in te zetten. In dat geval doet hij/zij een vrijwillige storting bij de SVB. Als een informele hulp de ondersteuning –niet zijnde huishoudelijke hulp- levert dan geldt een lager uurtarief, namelijk maximaal €20,- per uur. Dit bedrag wordt nu in de Awbz ook gehanteerd en de Landelijke vereniging van budgethouders (Per Saldo) vindt dit een passend uurtarief. De tariefopbouw Pgb en de uiteindelijke tarieven/budgetten worden later in het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de Uitvoeringsregels Jeugdwet door het college vastgesteld. Dit is opgenomen in de checklist. Met betrekking tot de eigen bijdrage is relevant dat in de Jeugdwet is opgenomen dat het wettelijk verplicht is in een beperkt aantal gevallen een ouderbijdrage te innen (bijv. jeugdhulp met verblijf buiten het gezin). De hoogte daarvan wordt nog in een AmvB vastgelegd. De wetstekst lijkt de mogelijkheid tot het heffen van een ouderbijdrage voor andere voorzieningen op grond van de Jeugdwet uit te sluiten. Voor de maatwerkvoorzieningen Wmo wordt in Raalte wel een eigen bijdrage gevraagd, binnen de kaders die het Rijk hiervoor stelt. Deze kaders voorzien, net als nu, in een anticumulatieregeling van eigen bijdragen, zodat de cliënt voor de voorzieningen tezamen nooit meer betaalt dan haalbaar is op grond van zijn inkomen.
Feestdagenuitkering. In de huidige Awbz bestaat de mogelijkheid dat een Pgb houder zijn zorgverlener een feestdagenuitkering (max € 272) verstrekt. Gemeenten moeten besluiten of zij die mogelijkheid ook willen bieden. Gegeven de noodzakelijke bezuinigingen willen wij deze mogelijkheid niet bieden.
Vrij besteedbaar bedrag Over 1,5% van het netto Pgb hoeft in de huidige Awbz geen verantwoording afgelegd te worden. Hierbij geldt een minimum van € 250 per jaar en een maximum van € 1.250 per jaar. Dit bedrag heet het 'vrij besteedbare bedrag'. Het vrij besteedbare bedrag is bestemd voor kleine uitgaven. Gemeenten moeten besluiten of zij die mogelijkheid ook willen bieden. Gegeven de noodzakelijke bezuinigingen willen wij deze mogelijkheid niet bieden.
10
Eenmalige uitkering. Wordt een PGB beëindigd omdat de budgethouder is overleden of omdat de budgethouder wordt opgenomen in een zorginstelling? Dan heeft de zorgverlener binnen de huidige regeling recht op een eenmalige uitkering voor zover er nog budget is. De hoogte van de eenmalige uitkering hangt af van de zorgovereenkomst die is afgesloten. Gaat het om een overeenkomst van opdracht met een vast maandloon? Dan ontvangt de zorgverlener het loon van de laatste volledige maand. In alle andere gevallen ontvangt de zorgverlener het gemiddelde maandloon over de laatste drie volle maanden. Ook hierover moeten gemeenten een besluit nemen. De eenmalige uitkering biedt een compensatie voor plotseling verlies van inkomsten voor de zorgverlener. Bovendien leidt dit niet tot extra uitgaven voor de gemeente. Daarom willen wij de eenmalige uitkering handhaven
Kwaliteitseisen Zorgkantoren blijken onvoldoende zicht te hebben op de kwaliteit van de zorg die met het Pgb wordt ingekocht. Gemeenten gaan daarom toetsen of de kwaliteit voldoende geborgd is. De kwaliteit is onderwerp van gesprek tussen medewerker van het Gemeentelijk Toegangs Team (GTT) en de budgethouder. De gemaakte afspraken, inclusief kwaliteit, worden vastgelegd in het ondersteuningsplan. In het plan staat hoe de budgethouder zijn ondersteuning wil organiseren, wie deze hulp gaat leveren en afhankelijk van het type ondersteuning- of deze beschikt over de benodigde kwalificaties. Voor een product als huishoudelijke verzorging is dit minder relevant, maar voor zwaardere ondersteuningsvormen speelt dit wel een rol. Het college moet in ieder geval beoordelen of de ingekochte hulp: veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. De eisen die het college stelt worden vooraf aan de cliënt kenbaar gemaakt en vastgelegd. De kwaliteitseisen staan hieronder verwoord, maar moeten nog worden vastgelegd. Dit is opgenomen in de actielijst. Wanneer de ingekochte hulp niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen kan het college besluiten geen Pgb te verstrekken of het Pgb te beëindigen en eventueel terug te vorderen. De kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning zal gemonitord worden. Hiervoor worden de periodieke “herindicaties” gebruikt, maar tevens kunnen er steekproeven worden genomen. Voor de formele hulp (=professionals) gelden in ieder geval de volgende kwaliteitseisen. De ingekochte formele ondersteuning met het Pgb: a. is veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht, b. voldoet aan de noodzakelijke/ gebruikelijke professionele standaard, c. is afgestemd op de behoefte van de cliënt en op andere ontvangen zorg, d. is verstrekt in overeenstemming met de op de aanbieder rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard, e. is verstrekt met respect voor de rechten van de cliënt. Voor Pgb’s die worden toegekend op basis van de Jeugdwet zijn een aantal kwaliteitseisen wettelijk vastgelegd voor professionals. Het betreft: • • • •
de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten ; gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp; systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder; verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering; 11
• • •
de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; de meldplicht calamiteiten en geweld; verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.
Daarnaast zijn in de regio IJsselland aanvullende kwaliteitseisen voor Jeugdhulp geformuleerd. Deze hebben met name betrekking op de gewenste werkwijze (eigen kracht principe). Ook deze kwaliteitseisen zijn van toepassing op de met een PGB ingekochte formele zorg. Aan mantelzorgers kunnen niet altijd dezelfde eisen worden gesteld als aan professionals. Het past binnen ons beleid om zoveel mogelijk gebruik te maken van mantelzorgers, maar de hulp moet ook van voldoende kwaliteit zijn en niet tot een onverantwoorde belasting van de mantelzorger leiden. Deze inschatting kan enkel op basis van de individuele situatie worden gemaakt. Daardoor is het niet mogelijk algemeen geldende kwaliteitseisen voor mantelzorgers op te stellen.
Actualiseren PGB’s en tegengaan fraude. Wij willen op de volgende wijze het oneigenlijk gebruik en misbruik tegengaan: •
• •
• •
• •
Terugvordering achteraf moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De gemeente toetst de door de Pgb houder gemaakte afspraken aan het resultaatsgerichte ondersteuningsplan. Daarbij is het mogelijk om aanvullende informatie op te vragen. De gemeente toetst de zorgovereenkomsten (tussen budgethouder en zorgverlener) zorginhoudelijk De SVB toetst alle (arbeids)overeenkomsten die budgethouders sluiten arbeidsrechtelijk, voordat betaling aan deze hulpverlener plaatsvinden. Als deze niet voldoen krijgt de aanvrager de mogelijkheid dit te herstellen. Bij nieuwe aanvragen toetsen we aan de wettelijke voorwaarden (zie het vervolg onder het hoofdstuk Pgb’s in de praktijk Toewijzing van Pgb’s vindt plaats voor bepaalde tijd. Hiermee wordt periodiek bezien of de toewijzing die iemand heeft -en daarmee zijn Pgb- nog past bij zijn individuele situatie. Dit vraagstuk geldt overigens niet enkel voor Pgb’s , maar ook voor zorg in natura. Hoewel de duur van de beschikking sterk afhankelijk kan zijn van de individuele situatie van de aanvrager, is het –met het oog op het voorkomen van willekeur en in het geval van bezwaar- wel van belang dat er een beleidsregel wordt opgesteld waarin richtlijnen zijn opgenomen voor de duur van de toewijzing. Dit is opgenomen in de actielijst. Individuele afspraken vastleggen over of, en in welke mate het Pgb anders mag worden ingezet dan afgesproken in het plan (de zogenaamde uitruilmogelijkheid). Helder communiceren over welke kosten wel en niet voor Pgb-vergoeding in aanmerking komen (vergoedingenlijst);
Overgangsrecht voor PGB houders op grond van AWBZ en Wet op de Jeugdzorg. Voor de huidige AWBZ-budgethouders geldt dat zij de AWBZ-indicatie behouden als deze in 2015 doorloopt tot uiterlijk 1 januari 2016, tenzij de indicatie eerder afloopt. Een benodigde herindicatie wordt als een nieuwe aanvraag beschouwd. Aanvullend hierop geldt voor de Jeugdwet dat een zittende cliënt in het jaar 2015 recht heeft op continuïteit van zorg bij de huidige aanbieder.
12
Tot 1 januari 2015 kunnen burgers met zorgvraag nog een indicatiebesluit aanvragen voor zorg vanuit de AWBZ bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De door het CIZ genomen indicatiebesluiten die doorlopen na 1 januari 2015 hebben inhoudelijke en financiële gevolgen voor de gemeente die na deze datum verantwoordelijk wordt voor het leveren van de hulp en ondersteuning in de overgangsperiode. Het CIZ heeft daarom aan de besluiten die in de maanden juli en augustus 2014 zijn genomen een geldigheidsduur van acht maanden gehecht. Aan de besluiten genomen in de laatste vier maanden van dit jaar is een geldigheidsduur van zes maanden gekoppeld. De rechten vanuit het oude Pgb worden tot uiterlijk 1 januari 2016 ge-eerbiedigd, maar gemeenten kunnen wel eerder dan dat moment met budgethouders met ‘oude’ Pgb-rechten in gesprek gaan om te komen tot een nieuw aanbod op grond van de Wmo 2015. Tot het moment dat de cliënt een nieuw aanbod, al dan niet wederom een Pgb, onder nieuwe voorwaarden heeft aanvaard, blijven de condities van het bestaande Pgb gelden.
2
Het doorvoeren van de korting op lopende Pgb’s Hoewel de korting op de Awbz (25%) als op de voorzieningen in het kader van de Jeugdwet (15%) zowel voor Zorg in Natura als voor de persoonsgebonden budgetten geldt, leidt het overgangsrecht ertoe dat wij deze korting niet generiek per 1-1-2015 op de lopende Pgb’s kunnen doorvoeren. De Informatiekaart
persoonsgebonden budget (PGB), een uitgave van het transitiebureau WMO, zegt hierover het volgende: “Voor de AWBZ cliënten die hun aanspraak middels een PGB verzilveren geldt is de bepaling van het overgangsrecht hetzelfde. Budgethouders behouden hun recht op continuïteit van hun zorg tot het einde van de indicatie en uiterlijk tot 1 januari 2016. Dit betekent dat het niet is toegestaan om PGB houders een generieke korting op het budget op te leggen. Wijziging in het PGB budget voordat de indicatie verloopt, kan uitsluitend na een gesprek met de cliënt en diens instemming met de wijziging. Gegeven het feit dat het overgangsrecht voor de Jeugdwet nog iets stringenter is (dezelfde zorg bij dezelfde aanbieder), geldt dit onverkort voor de Pgb’s op grond van de Jeugdwet. Dit wordt bevestigd in de FAQ van de VNG met betrekking tot de Jeugdwet waarin het volgende is opgenomen:
“Hoe zit het met de overgang van bestaande Pgb’s jeugdhulp na 1 januari 2015? • Zorgcontinuïteit. Voor bestaande Pgb’s die doorlopen in 2015 is het overgangsrecht van toepassing. De Pgb houder heeft recht op continuering van zorg bij de bestaande zorgaanbieder gedurende de resterende indicatietermijn tot een maximum van 1 jaar, dus tot uiterlijk 1 januari 2016. • Tarifering. Het overgangsrecht heeft geen betrekking op het overeengekomen tarief. Onder strikte voorwaarden is het mogelijk om het tarief aan te passen: 1. Er is instemming van de budgethouder vereist 2. De bestaande zorg moet onder dit nieuwe tarief te leveren zijn. Het zal in de praktijk dus heel moeilijk wijzigingen door te voeren in de bestaande tarieven. Bij het aflopen van de resterende indicatietermijn vallen deze voorwaarden.” Het doorvoeren van de korting op de lopende Pgb’s kan wel bij het verlopen van de huidige indicaties (uiterlijk 1-1-2016) en bij nieuwe Pgb’s.
2
Dat geldt dus ook voor de uitruilmogelijkheden. 13
Daarnaast kan eerder (maar na het vaststellen van de verordeningen) dan het verlopen van de indicatie met budgethouders met ‘oude’ Pgb-rechten in gesprek worden aangegaan om te komen tot een nieuw aanbod op grond van de Wmo 2015. Tot het moment dat de cliënt een nieuw aanbod, al dan niet wederom een Pgb, onder nieuwe voorwaarden heeft aanvaard, blijven de condities van het bestaande Pgb gelden. Een dergelijke operatie waarbij alle circa 325 PGB houders met doorlopende budgetten versneld uitgenodigd wordt voor een gesprek is een arbeidsintensieve operatie. Wij verwachten daarvan weinig financiële opbrengsten omdat er feitelijk geen prikkel voor deze mensen is om actief op zoek te gaan naar mogelijkheden om de kosten te reduceren. Zij hebben nu afspraken gemaakt met hun zorgaanbieder en hebben er geen enkel belang bij om hier wijzigingen in aan te brengen, temeer omdat zij gedekt zijn door het overgangsrecht. Alles overwegende, concluderen we dat de het doorvoeren van de Rijksbezuiniging bij nieuwe aanvragen en nieuwe indicaties wordt doorgevoerd.
Financiële gevolgen van het overgangsrecht. Op basis van de meest recente gegevens (najaar 2014) van het CAK en Vektis is een inschatting gemaakt van de PGB-bedragen waar we voor 2015 rekening mee moeten houden en de financiële gevolgen van het overgangsrecht. Deze bedragen betreffen uitsluitend het jaar 2015. Het overgangsrecht heeft enkel betrekking op 2015 en alle doorlopende AWBZ en Jeugdwet beschikkingen eindigen van rechtswege op 31-12-2015. Dat betekent ook dat met ingang van 1-1-2016 de volledige korting op de PGB’s kan worden doorgevoerd.
PGB AWBZ In 2014 is het bedrag voor doorlopende PGB’s AWBZ voor de gemeente Raalte € 1.231.033,-. Mocht er niets veranderd worden aan de beschikkingen in 2015 dan is dit het bedrag waar rekening mee moet worden gehouden voor 2015. Een deel van de beschikkingen loopt echter (gespreid over het jaar) af in 2015. Het totale budget voor de aflopende beslissingen omvat een bedrag van € 290.967,11 (restant van 2015). Bij de herindicatie kan in de nieuwe beschikkingen het kortingspercentage van 25% worden gehanteerd hetgeen betekent dat een bezuiniging kan worden bereikt van € 72.741 (25% van € 290.967). Let wel voor de Pgb’s wordt dan dus in één keer de korting doorgevoerd bij de ZIN loopt dit gefaseerd van 19% in 2015 via 20% in 2016 naar 25% in 2017 en verder. Over het bedrag van € 940.066 kan, vanwege het feit dat het hier om bestaande beschikkingen gaat die vallen onder het overgangsrecht de korting van 25% niet ingeboekt worden. Dit betekent dat een bedrag van ruim € 235.000 (25% van € 940.066) niet kan worden geboekt als bezuiniging.
PGB Jeugd In 2014 is het bedrag voor doorlopende PGB’s Jeugd voor de gemeente Raalte € 1.460.532. Mocht er niets veranderd worden aan de beschikkingen in 2015 dan is dit het bedrag waar rekening mee moet worden gehouden voor 2015. Een deel van de beschikkingen loopt echter (gespreid over het jaar) af in 2015. Het totale budget van deze aflopende beschikkingen omvat een bedrag van € 570.762 (restant van 2015, inclusief de cliënten waarvan de beschikking per 1-1-2015 reeds vervalt). Bij herindicatie kan in de nieuwe beschikkingen kortingspercentage van 15% (overeenkomstig het voorstel hierover in de regio IJsselland) worden gehanteerd hetgeen betekent dat een bezuiniging kan worden bereikt van € 85.614
14
3
(15% van € 570.762,28) . Over het bedrag van € 889.770 kan, vanwege het feit dat het hier om bestaande beschikkingen gaat die vallen onder het overgangsrecht de korting van 15% niet ingeboekt worden. Dit betekent dat een bedrag van ruim € 133.000 (15% van € 889.770) niet kan worden geboekt als bezuiniging.
Totaal Het totale bedrag dat op grond van het overgangsrecht niet als bezuiniging kan worden ingeboekt bedraagt op grond van de hiervoor beschreven berekeningen eenmalig ruim € 235.000 + € 133.000= € 368.000,-
Gevolgen nieuwe Pgb werkwijze Een solide Pgb-regeling kan ertoe bijdragen dat het mogelijk blijft dat cliënten ook in de toekomst zelf regie voeren op de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben. De positieve eigenschappen van het Pgb worden momenteel soms overschaduwd door berichtgeving over fraude. Door een overgangsjaar te bieden zorgen wij voor een zachte landing voor cliënten met een lopende indicatie in 2015. De wijzigingen bij deze cliënten zullen bij het aflopen van de indicatie en uiterlijk per 11-2016 worden doorgevoerd, tenzij de cliënt eerder met wijzigingen instemt. Met budgethouders moeten nieuwe afspraken gemaakt worden over de invulling van de ondersteuning. Dit zal tot gevolg hebben dat vaker verwezen wordt naar algemene voorzieningen met als gevolg dat het Pgb naar beneden toe wordt bijgesteld. Ook kunnen de nieuwe afspraken leiden tot een andere invulling van het Pgb en dus andere ondersteuning. Met als gevolg dat de budgethouder de lopende zorgovereenkomsten en de daarin vastgelegde uren en uurtarieven moet aanpassen.
3
In het meest recente rekenmodel van de regio IJsselland wordt uitgegaan van een korting van 5% op het totale budget voor Pgb’s in 2015. Voor Raalte zou dit ruim € 73.000 zijn. Vergeleken hiermee valt de besparing die wij kunnen realiseren nog relatief gunstig uit. 15
Pgb’s in de praktijk A. Het aanvragen Stap 1. Wanneer iemand een aanvraag voor een individuele (maatwerk)voorziening doet, vindt een keukentafelgesprek plaats en wordt een onderzoek uitgevoerd. Het doel daarvan is te beoordelen hoe de ondersteuning aan de aanvrager kan worden vormgegeven zodat een ondersteuningsplan kan worden opgesteld. Als in het keukentafelgesprek blijkt dat de aanvrager in aanmerking komt voor een individuele (maatwerk) voorziening en gebruik wil maken van het Pgb maakt het college (i.c.de medewerker van het Gemeentelijk Toegangs Team) een inschatting of ook voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden ten aanzien van bekwaamheid, motivering en kwaliteit. De insteek van de wetgever is dat mensen recht hebben op een Pgb. Het college zal dus aan moeten tonen dat de cliënt niet voldoet aan de voorwaarden die de wet stelt. Het is daarom van belang dat we een aantal afwegingscriteria vastleggen. Op basis van de door de VNG uitgebrachte handleiding, kiezen we voor de volgende criteria: 1.
De aanvrager heeft inzicht in zorgvraag en de wijze waarop de met Pgb ingekochte ondersteuning daaraan bijdraagt 2. De aanvrager kan de aan het Pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uitvoeren. Hieronder zijn begrepen: a. het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, b. het aangaan van een contract, c. het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en d. het bijhouden van een juiste administratie. Deze criteria worden in de beleidsregels vastgelegd. Over het algemeen zal het in een gesprek tussen de medewerker van het GTT en de aanvrager mogelijk zijn om afspraken te maken over het al dan niet toekennen van een Pgb. Maar in het geval er verschil van mening is, kan de medewerker de aanvrager vragen een persoonlijk plan op te stellen waarin de aanvrager aangeeft hoe voldaan wordt aan deze criteria. Op basis van dat plan kan een objectieve afweging worden gemaakt. Bovendien kan een dergelijk plan en de beoordeling daarvan gebruikt worden voor het geval de aanvrager bezwaar maakt tegen de afwijzing. In het geval de cliënt zelf niet beschikt over de benodigde vaardigheden om de regie te voeren over het Pgb, kan in een aantal situaties toch een Pgb worden verstrekt. Zo kan bijvoorbeeld iemand uit het netwerk of een wettelijk vertegenwoordiger in dat geval de regierol op zich nemen. Ook dan wordt op basis van de individuele situatie beoordeeld of een Pgb toegekend kan worden waarbij dezelfde afwegingscriteria gelden als bij beoordeling van een aanvrager. De situatie kan zich voordoen dat de persoon die de cliënt ondersteunt bij de regie over het Pgb ook zelf de ondersteuning verleent en kan een onwenselijke vermenging van rollen optreden. Op basis van de individuele situatie en het zorg- en budgetplan dat voorligt zal worden beoordeeld of er sprake is van een onwenselijke vermenging van rollen.
16
Stap 2 Op basis van het keukentafelgesprek en het uitgevoerde onderzoek kent het college een maatwerk/individuele voorziening toe en beoordeelt of deze voorziening als Pgb verstrekt kan worden. Dit wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan. De gemeente geeft vervolgens een beschikking af. Deze beschikking is vatbaar voor bezwaar. Stap 3 De Pgb-houder sluit een of meerdere zorgcontracten af met zorgverleners. Stap 4 Het college voert een inhoudelijke toets uit op de contracten en beoordeelt of wordt voldaan aan de kwaliteitseisen. De SVB beoordeelt en controleert deze zorgcontracten op arbeidsrechtelijke aspecten. Stap 5 De budgethouder dient declaraties in bij de SVB. Stap 6 De SVB controleert de declaraties en betaalt uit aan de zorgverleners. Stap 7 De SVB verzorgt het budgetoverzicht zodat de PGB houder en de gemeente op ieder moment inzicht hebben in het resterende budget. Stap 8 Aan het einde van het kalenderjaar/de looptijd van het budget stelt de SVB een eindoverzicht op. De SVB vraagt bij de budgethouder of er nog openstaande facturen zijn en sluit hierna de periode af. Stap 9 De SVB geeft gegevens over het PGB door aan het CAK of aan de gemeente voor het berekenen van de eigen bijdrage. Stap 10 Aan het eind van het kalenderjaar/de looptijd van het budget stort de SVB het resterende bedrag terug aan de gemeente.
17
B. Overgangssituatie Huidige Wmo. De huidige WMO Pgb-houders ontvangen na 1 januari 2015 geen geld meer op hun rekening. Met ingang van die datum vallen zij ook verplicht onder het trekkingsrecht. Deze mensen zijn door ons op 15 september door middel van een brief geïnformeerd over wat deze verandering voor hen betekent. Bovendien is er een FAQ over de Pgb’s op de site opgenomen. De SVB heeft aansluitend op deze brief de betrokken personen gevraagd een hun zorgovereenkomst(en) op te sturen.. De SVB geeft mensen een maand de tijd op hun overeenkomst in te sturen en rappelleert daarna. Wordt dan nog geen overeenkomst opgestuurd, dan wordt dit doorgegeven aan de gemeente die de mensen persoonlijk kan benaderen.
De gemeente heeft vanaf 1 oktober via Mijn PGB voor gemeenten inzicht in de zorgovereenkomsten die de SVB heeft beoordeeld en goedgekeurd. Gemeenten kunnen via dit portaal zelf akkoord geven op de zorgovereenkomsten en kunnen per zorgovereenkomst het maximale uurtarief door te geven. (opgenomen op de actielijst) Voor de mensen die nu een Pgb gebruiken voor de HH1 geldt dat zij geen gebruik kunnen maken van de compensatieregeling HHT. Nadat de raad op 30 oktober heeft besloten worden zij hierover geïnformeerd. Dit is opgenomen in de actielijst Bij het aflopen van hun huidige indicatie vindt een nieuw keukentafelgesprek plaats en gaat het proces van aanvragen van een Pgb zoals hiervoor beschreven weer in werking.
C. Overgangssituatie AWBZ/Jeugdzorg De SVB heeft van de zorgkantoren de bsn’s en de geboortedata van de budgethouders die vanuit de AWBZ overgaan naar de Wmo en de Jeugdwet ontvangen. Op basis van die gegevens heeft de SVB bij de betrokken mensen hun zorgovereenkomsten opgevraagd. De SVB heeft aansluitend op deze brief de betrokken personen gevraagd een hun zorgovereenkomst(en) op te sturen.. De SVB geeft mensen een maand de tijd op hun vereenkomst in te sturen en rappeleert daarna. Wordt dan nog geen overeenkomst opgestuurd, dan wordt dit doorgegeven aan de gemeente die de mensen persoonlijk kan benaderen. Vanaf 1 oktober 2014 zijn de ingestuurde zorgovereenkomsten voor de gemeenten te raadplegen via het portaal “Mijn Pgb voor gemeenten”
Gemeenten kunnen via dit portaal zelf akkoord te geven op de zorgovereenkomsten en kunnen per zorgovereenkomst het maximale uurtarief door te geven. Dit moet voor het eind van het kalenderjaar zijn gebeurd (opgenomen in actielijst). Wij moeten deze mensen nog informeren over de hoogte van hun PGB na 1 januari 2015. (opgenomen in actielijst.) Om dit te doen moet uiteraard bekend zijn wie deze mensen zijn. Voor wat betreft de Awbz heeft hiervoor gegevensuitwisseling plaatsgevonden. Gebleken is echter dat deze bestanden nogal vervuild zijn. In samenwerking met de 8 bij het inkoopproces betrokken organisaties worden deze bestanden zoveel mogelijk geactualiseerd voor de mensen die ZIN ontvangen. Dit geldt echter niet voor Pgb budgethouders, omdat deze veelal niet bekend zijn bij de gecontracteerde partijen. Op het moment dat de Pgb houders aangeschreven worden kan tegelijkertijd een advertentie in de plaatselijke en regionale media en op de website worden geplaatst waarin staat dat mensen die geen bericht hebben ontvangen
18
en die toch menen recht te hebben op een Pgb zich kunnen melden bij de gemeente (opgenomen op actielijst). Voor de Jeugdigen vindt de gegevensuitwisseling per 13-102-2014 plaats. De landelijke regeling die nodig is om dit te doen is pas op 10 oktober vastgesteld en op 13 oktober werd gestart met de gegevensuitwisseling. Dit houdt in dat wij de gegevens krijgen van de jeugdigen voor wie: • • •
een persoonsgebonden budget voor de verlening van jeugdhulp is vastgesteld (§ 3 van de regeling), reeds een aanspraak of een recht op een vorm van jeugdhulp is vastgesteld, maar waarbij de verlening van die jeugdhulp nog niet is aangevangen (§ 4 van de regeling), gemeenten op grond van het genoemde overgangsregime in 2015 facturen dienen te voldoen voor de verlening van jeugdhulp (§ 5 van de regeling).
Bij deze levering zal in alle gevallen het burgerservicenummer van de betreffende jeugdige worden verstrekt. Daarnaast wordt de zogeheten gemeentecode verstrekt van de gemeente waar degene woont die het gezag heeft over de jeugdige. Mocht de verstrekker daar niet over beschikken, dan verstrekt hij de gemeentecode van de gemeente waar de jeugdige woont. Verder krijgt de betreffende gemeente informatie over de instantie die de aanspraak op de jeugdhulp heeft gevestigd, over de vorm van jeugdhulp en over de begin- en einddatum van het toegekende persoonsgebonden budget of de geïndiceerde zorg of jeugdzorg. Bij het aflopen van hun huidige indicatie vindt een nieuw keukentafelgesprek plaats en gaat het proces van aanvragen van een Pgb zoals hiervoor beschreven weer in werking.
19
C. Trekkingsrecht in de praktijk Zorgovereenkomsten vormen de basis van het houden van een PGB. Zonder zorgovereenkomst is het niet mogelijk om zorgverleners te laten betalen uit een PGB. De cliënt stelt zorgovereenkomsten op met zijn zorgverleners (stap 3) nadat hij/zij een beschikking heeft gekregen van de gemeente. De SVB heeft hiervoor modelovereenkomsten op de site staan. De SVB controleert deze zorgovereenkomst op arbeidsrechtelijke aspecten. Het gemeentelijk Toegangs Team Gemeenten controleert deze contracten zorginhoudelijk. Nadat de zorgovereenkomst is goedgekeurd (door de SVB en de gemeente), kan de SVB betalingen doen aan de zorgverlener, op basis van een vast maandloon of nadat de budgethouder een declaratie heeft toegestuurd. Budgethouders betalen de zorgverleners dus niet meer zelf, ze moeten de SVB opdracht geven voor betalingen aan hun zorgverleners. Betaling contant, per week of vierwekelijks is niet meer mogelijk. Zorgverleners worden (vooralsnog) maandelijks uitbetaald, op basis van een vast maandloon, urenbriefjes of facturen. Declaraties worden door de SVB gecontroleerd voordat er een betaling plaatsvindt. Van deze betalingen wordt melding gedaan bij de Belastingdienst. Budgethouders hebben via ‘Mijn PGB’ altijd inzicht in hun gegevens en in de bestedingen uit het budget. Ook ontvangen zij desgewenst papieren budgetoverzichten per post. De SVB stuurt gegevens over loonbetalingen door aan de Belastingdienst. De SVB ondersteunt budgethouders bij hun werkgevers- en opdrachtgeverstaken met modelovereenkomsten, arbodienstverlening en advies. Risico’s die budgethouders lopen doordat zij werkgever of opdrachtgever worden, dekt de SVB af met collectieve verzekeringen voor schade en rechtsbijstand en vergoeding van loondoorbetaling bij ziekte. Als op het salaris van de zorgverlener loonheffingen moeten worden ingehouden, is de salarisadministratie ook onderdeel van het trekkingsrecht. Met het trekkingsrechtmodel en de centrale rol voor de SVB wordt tevens beoogd de uitvoeringslasten voor Pgb-houders en gemeente te beperken en tegelijkertijd fraude en onjuist gebruik tegen te gaan. In hoeverre we aan deze uitgangspunten (ook in onderlinge samenhang) vorm kunnen geven, hangt mede samen met de wijze waarop de SVB het proces voor uitvoering van het Pgb vanaf 2015 inricht. Op basis van de signalen die we nu hebben houden we rekening met een ingroeimodel waarbij het systeem van de SVB en de informatie-uitwisseling tussen gemeente en SVB komende jaren verder worden uitgebouwd en geoptimaliseerd. Dit kan tot extra administratieve last bij zowel de budgethouders als de gemeente leiden.
20
Differentiatie in dienstverlening trekkingsrecht. Er is binnen de dienstverlening van de SVB ruimte voor differentiatie en maatwerk. Hieronder vindt u een aantal diensten waarover wij binnen het standaardpakket kunnen/moeten beslissen. Nr 1
3.
vraag Uw gemeente bepaalt of u zorgovereenkomsten met partner of familielid toestaat Feestdagenuitkering: wilt u dat uw inwoners wel of geen feestdagenuitkering uit hun budget kunnen uitkeren aan hun zorgverleners? Vrij besteedbaar bedrag
4.
Eenmalige uitkering
5.
De Wmo zegt niets over het vergoeden van bemiddelingskosten uit een PGB. Uw gemeente kan zelf beslissen of budgethouders dergelijke kosten aan bemiddeling kunnen betalen uit hun budget.
6.
Automatisch incasseren vanaf een PGB-rekening is met trekkingsrechten niet meer mogelijk. Sommige zorgverleners rekenen extra kosten wanneer er via een acceptgiro wordt gefactureerd. U bepaalt of dergelijke administratiekosten vergoed mogen worden uit een PGB Trekkingsrecht waarborgt dat er geen hogere bedragen dan het maximumtarief uit het PGB wordt betaald. Wil een budgethouder meer betalen dan het maximumtarief dat voor die zorgverlener is toegestaan, dan kan dat via een vrijwillige storting de maximumtarieven moeten nog bepaald worden door werkspoor inkoop en regionale inkoop Jeugd
Dergelijke kosten mogen uit het PGB betaald worden
De SVB faciliteert zowel betaling via vaste maandlonen als facturering per uur of per dag(deel). Uw gemeente is vrij om hier regels over te maken Uw gemeente bepaalt of reiskosten die de zorgverlener maakt, kunnen worden vergoed vanuit een PGB
Wij accepteren geen vaste maandlonen
2.
7.
8.
9
10
Tegen betaling kan de SVB de terugvorderingen doen, bijvoorbeeld in geval van fraude, of wanneer de hoogte van het PGB achteraf wordt bijgesteld Dit is afhankelijk van de kosten die de SVB hiervoor rekent en die zijn nog onbekend
21
keuze Dat staan wij toe. Criteria zijn in de notitie geformuleerd Wij staan geen feestdagenuitkering toe Wij staan geen vrij besteedbaar bedrag toe. Wij staan een eenmalige uitkering toe Wij staan geen bemiddelingskosten toe
De budgethouders mogen de reiskosten van hun zorgverleners uit hun Pgb betalen
Uw kenmerk:
Uw brief van:
Zaaknummer:
Documentnr.:
Onderwerp: Wijzigingen Persoonsgebonden budget
Bijlagen:
Voor informatie: Wmo loket, Tel.: (0572) 347 799
Datum:
Geachte U ontvangt van de gemeente via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een Persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden. Per 1 januari 2015 verandert de betaling van uw zorgverlener(s) en het beheer van uw PGB. Om de administratieve lasten te verminderen en fraude zoveel mogelijk te voorkomen, voert de overheid met ingang van 1 januari 2015 het zogenaamde “trekkingsrecht” in voor PGB’s . Het trekkingsrecht is wettelijk verplicht gesteld. Wat betekenen de wijzigingen voor u? Als u op 1 januari 2015 nog recht heeft op een PGB, betekent het voor u dat de gemeente het PGB vanaf 1 januari 2015 niet meer vooraf aan u uitbetaalt, maar stort bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). U ontvangt het budget voor uw PGB dus niet meer op uw rekening. Het betekent ook dat u uw zorgverlener niet meer zelf (of via een bemiddelingsbureau) mag uitbetalen. De SVB gaat uw zorgverlener uitbetalen. Dit gebeurt aan de hand van nota’s, facturen of urenbriefjes die u indient bij de SVB. Dit wordt trekkingsrecht genoemd. De SVB controleert de betalingen aan uw zorgverlener en zorgt dat deze worden doorgegeven aan de belastingdienst. Voor u betekent deze wijziging ook dat u achteraf aan de gemeente geen verantwoording meer hoeft af te leggen over de besteding van uw PGB.
Wat moet u doen? In verband met de nieuwe wet zijn wij verplicht uw gegevens door te geven aan de SVB. Binnenkort ontvangt u van de SVB uitgebreide informatie over de invoering van het trekkingsrecht en over wat dit voor u betekent. De SVB zal u vragen de zorgovereenkomsten met al uw zorgverlener(s) op
22
te sturen. Deze overeenkomst(en) heeft de SVB nodig om vanaf 1 januari 2015 betalingen aan uw zorgverlener(s) te kunnen doen. Heeft u nog geen zorgovereenkomst(en), dan vertelt de SVB u hoe u dit kunt regelen. Zij stellen een aantal modelovereenkomsten beschikbaar. Wij adviseren u deze modelovereenkomsten te gebruiken, omdat u dan zeker weet dat u alle zaken goed geregeld heeft. Zorgt u ervoor dat u de zorgovereenkomst volledig invult en dat u en uw zorgverlener of zorginstelling de overeenkomst ondertekenen. Zonder zorgovereenkomst kan de SVB uw zorgverlener niet uitbetalen. U vindt de modelovereenkomsten op de website www.svb.nl/pgb/formulieren. U kunt ze ook opvragen bij de SVB via telefoonnummer 030-264 82 00. Ook voor nadere informatie of vragen biedt de SVB u de nodige hulp aan.
Overige informatie Als gevolg van beleidswijzigingen en bezuinigingen zal uw Pgb-bedrag waarschijnlijk wijzigen per 1 januari 2015. Omdat hierover op dit moment nog geen definitieve duidelijkheid gegeven kan worden, dient u de gegevens aan de SVB door te geven zoals deze op dit moment bekend zijn. Als uw Pgb daadwerkelijk wijzigt per 1 januari 2015 krijgt u hierover nader bericht. Deze wijzigingen dient u vervolgens door te geven aan de SVB. Heeft u vragen? Wij raden u aan de brief van de SVB af te wachten, omdat hierin een duidelijke en uitgebreide uitleg van het trekkingsrecht staat, en deze uitleg u waarschijnlijk antwoord geeft op veel vragen. Ook kunt u op de site van de SVB veel informatie vinden: www.svb.nl/pgb Mocht u op dit moment al vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met het Wmo-loket van de gemeente Raalte. Het telefoonnummer is 0572-347799. Het telefonisch spreekuur is dagelijks van 9.0012.00 uur.
Met vriendelijke groeten,
Dhr. E. Hoekstra, Teammanager Participatie
23