Het KRUISPUNT - informatiebulletin van de NIGA 4e jaargang nr. 4, oktober 2012 Redactie: Hans van de Wal
Uit de pastorie Eigenlijk was het min of meer toeval dat mijn partner Waltraut Münzberg en ik in september en oktober in uw midden waren. Van collega Jan van der Stouw, met wie ik in het Arnhemse Platform Migrantenkerken samenwerk en die ik dus goed ken, hoorde ik dit voorjaar dat in Alanya een predikant gezocht werd voor deze periode omdat degene die op het rooster stond zich terug had moeten trekken. Het leek mij wel wat en ik was er na een zwaar jaar (mijn vrouw was na jaren ziekte overleden) ook wel aan toe. Ik had eerder soortgelijk werk gedaan in Gran Canaria en op Bali. Het was voor ons beiden een goede tijd. Waltraut en ik zijn liefderijk ontvangen, zowel in de NIGA als in de Duitse gemeente. We hebben veel mensen ontmoet, samen binnen beide gemeenten en ikzelf bovendien op de wandelingen met John en Marij Baetens en tijdens de wekelijkse bezoeken aan ziekenhuizen. We hebben genoten van het heerlijke weer en de fraaie natuur. Het reisje naar Cappadocië was werkelijk indrukwekkend, ook al word je als willoze toerist van hot naar her gesleept, leerwinkel in, edelsteenwerkplaats uit enz. enz. Ik hoop dat onze aanwezigheid ook voor U als gemeente zin en nut gehad heeft. De NIGA is een kleine gemeenschap en daarom kwetsbaar. Het werk drijft op een paar mensen die veel werk verzetten. Maar met elkaar vormt U wel de kerk van Christus en die laat zijn gemeente niet aan haar lot over. Mede namens Waltraut: dank voor Uw steun en voor uw geduld. God zegene U. Hans van de Wal
Jelle Loosman en Ina Tanis meer dan 5 jaar bij NIGA Op 4 november is het precies vijf jaar geleden dat de eerste Nederlandstalige kerkdienst werd gehouden in Alanya. Een klein jaar van voorbereiding ging daaraan
vooraf. Kees van der Have en zijn vrouw Marry, Kees van Manen en zijn vrouw Gré waren de initiatiefnemers om een kerk in Alanya te beginnen. In Nederland, maar ook regelmatig in Turkije, waren Jelle en Ina als adviseurs en als predikant en predikantsvrouw bij dit werk betrokken. Zij zochten in Nederland naar predikanten die in Alanya drie maanden wilden werken en hadden daartoe voorbereidende besprekingen en ook na de drie maanden, als het betreffende predikantsechtpaar weer terug was in Nederland, een nabespreking. Omdat Jelle en Ina regelmatig als predikantsechtpaar dienst deed in Alanya kenden zij de meeste gemeenteleden en konden zij voor onze gemeente waardevolle adviezen geven. Wij zijn hen veel dank verschuldigd. Na deze vijf jaar hebben zij nu het stokje doorgegeven aan Alfred Bronswijk en zijn vrouw Coby, met wie wij als kerngroep vertrouwen een plezierige en vruchtbare samenwerking te zullen hebben. Jelle en Ina, hartelijk dank voor de vele werkzaamheden voor onze gemeente verricht. Namens de kerngroep, Ernst Meijer
Fijn om betrokken te mogen zijn… Het is nu ruim een half jaar geleden. Het voorjaar van 2012 stond voor Coby en mij in het teken van Alanya. Drie maanden huisden we in de ´pastorie´, gingen voor in de diensten en ontmoetten tal van NIGA-leden. Was het niet bij hen thuis, dan was het wel bij een Kruispuntbrunch of tijdens een Inspiratie-middag. Desondanks is er een goede aanleiding om ons nog weer eens voor te stellen.
Petje af voor Jelle! Jarenlang heeft ds. Jelle Loosman de NIGA gediend. Van nabij en van afstand. Vóór de groep en op de achtergrond. En steeds met passie. Ook zijn vrouw Ina droeg daaraan een stevige steen bij. In mijn ogen is Jelle een van de founding-fathers van het kerkenwerk in Alanya. Zijn aandeel in het tot stand komen en in de groei van de NIGA is niet licht te overschatten. Chapeau! Voor Jelle nam en neem ik diep mijn petje af! Via andere kanalen zult u het hebben vernomen. Ds. Jelle Loosman wil zijn lier in de wilgen hangen. Na zoveel intensieve jaren mogen de snaren van zijn inzet en zorg voor de NIGA best eens ontspannen worden. Verdrietig, maar heel begrijpelijk. Door hem en door de Kernraad is gevraagd of ik hem zou willen opvolgen, als extern adviseur voor Alanya. Ja gezegd 2
Jelle compleet opvolgen – nee dat kan ik natuurlijk niet. Daarvoor wortelt hij te zeer in de historie van de NIGA. Daarvoor heeft hij ook teveel verdienste voor Alanya. En – omdat Jelle beter thuis was in het Nederlandse domineesland en zo goed was in de werving van predikanten – lag vooral dáár eerst ook mijn aarzeling. Toch heb ik uiteindelijk ‘ja ‘ gezegd. Behoefte om een eerste viool te spelen heb ik daarmee niet. De lier van Jelle laat ik ook graag in z’n waarde. Maar om op de achtergrond mee te denken, mee te regelen en zo bescheiden mee te spelen in het kleine, maar kleurrijke orkest wat de NIGA heet – ja, daar ben ik voor te porren. Vooral nadat Jelle mij heeft toegezegd voor de eerste tijd nog te willen adviseren bij de werving. Werkendeweg vinden we met elkaar vast wel een goede vorm voor dit meedoen, wat zo deftig het ‘externe adviseurschap’ heet. Veelkleurige loopbaan Coby en ik zijn het afgelopen voorjaar 70 geworden. In Alanya. Vanaf 1965 gaan we gehuwd door het leven en kijken met trots naar onze drie kinderen en partners en de bijbehorende kluitjes van samen 7 kleinkinderen. Als predikanten-echtpaar hebben we een uiterst veelkleurige loopbaan achter de rug. Mijn CV bewoog zich doorgaans buiten de traditionele paden van de kerk. Dit verklaart misschien mijn aarzeling. Ook het matig bekend zijn in domineesland. Na de studie was maatschappelijk jeugdwerk het eerste werkterrein. Daarna het middelbaar onderwijs (als eerste fulltime godsdienstleraar in Nederland). Inmiddels predikant geworden (met bijzondere opdracht) bracht de voltooide zendingsopleiding ons niet naar Afrika, maar naar Zwitserland (emigranten-dominee). Fantastische pionierjaren. Veel moest er zelf worden uitgevonden. De Nederlandse (kerk)regeltjes nauwelijks toepasbaar. De oecumene zo breed als maar mogelijk. Terug in Nederland hogeschooldocent (filosofie, theologie), vervolgens radio-predikant en tenslotte gewoon ‘dorpsdominee’ in Zwolle. De pensioneringstijd wordt volop gevuld met het schrijven van kerkliederen, poëzie en boeken over kerkhistorie en christelijke kunst. Mijn nieuwste boek, over ‘iconen’, kwam deze maand uit. Dat Coby en ik daarbij, zolang de gezondheid dit toelaat, zoals in Alanya ook nog in het Spaanse Dénia als interim-voorganger aan de slag mogen verruimt ons palet aan ervaringen. De vele fantastische mensen, de christelijke duiventil-gemeenschap van Alanya en de legio mogelijkheden voor de NIGA, samen met de andere en anderstalige christelijke gemeenschappen aan de Turkse Zuidkust - ze zijn het alleszins waard om tijd en energie in te steken. Coby en ik doen daar graag in mee. En niet alleen op afstand. We kijken nu al weer uit naar onze drie maanden straks, in het najaar van 2014. Het doet goed om zo nauw betrokken te zijn bij de vele vrienden en bij het kerkenwerk in Alanya. Uw Alfred C. Bronswijk
3
Ik droom van een kerk die niet op slot zit Ik droom van een kerk die niet op slot zit waar mensen binnen kunnen lopen waar mensen elkaar niet beoordelen waar niemand meer of minder is een kerk die open staat voor uitdagingen en waar wordt aangepakt wat beter kan een kerk waar jong en oud een open oor hebben voor elkaar. Ik droom van een kerk waar mensen niet op slot zitten -veilig achter de dikke muren van vroegerwaar de ramen ogen zijn om te zien wat buiten gebeurt en buiten naar binnen kan kijken, een gemeente die niet op slot zit, onder-ons, maar op naar de wereld gastvrij, hartelijk, vol liefde voor wie in nood zijn. Ik droom van een kerk waar God niet is opgesloten in dogma’s en vastgeroeste traditie maar waar de mensen vertrouwen dat Hij voorgaat door de tijd waar mensen aanbidden met hart en ziel en plannen smeden voor diaconaal leven een kerk die leeft omdat Hij leeft, Die zelfs door gesloten deuren tot ons komt. Een kerk waar je thuis komt, altijd weer. Ds. Harry Klaasen, Vorden 1985-1996
Op ontdekkingstocht rond Alanya: wandelen met John en Marij Baetens John en Marij zijn voor de meeste lezers van Kruispunt geen onbekenden. Beiden zijn jarenlang actief geweest in de NIGA en hebben veel werk verzet voor de Nederlandse 4
interkelijke gemeente te Alanya. Hun grote liefde is wandelen in en rond Alanya. En in die liefde hebben zij een groot aantal Nederlanders en Belgen als vaste wandelaars meegekregen. Drie jaar geleden begonnen vond op 24 oktober j.l. de honderdste door hen geleide wandeling plaats. Een goede aanleiding om in Kruispunt weer eens aandacht te besteden aan dit initiatief. Jelle Loosman schreef er al eerder over. Wekelijks lopen tussen de twintig en veertig mensen mee, soms twee keer per week. Wie beseft hoeveel tijd en energie het kost om één wandeling van zeg 13 km voor te bereiden en te leiden die realiseert zich wat een enorme prestatie het echtpaar Baetens in de loop van de afgelopen drie jaar heeft geleverd. In totaal zijn meer dan 100 wandelingen in een straal van 40 kilometer rond Alanya uitgezet. Elke nıeuwe wandeling wordt met een klein groepje enthousiastelingen voorgelopen. Betrouwbare kaarten bestaan er niet en dus moeten de wandelroutes met behulp van GPS en GoogleEarth in kaart gebracht worden. Daarnaast graaft John, die een grote historische belangstelling heeft, in archieven naar oude wegen uit vroegere tijden en ontdekt allerlei interessante informatie over de rijke en vaak bloedige geschiedenis van deze streek. Cappadocië wordt wel de bakermat van de beschaving genoemd, maar het geldt minstens zo sterk voor dit deel van de Zuidkust van Turkije, het vroegere Cilicië, waar in de loop van duizenden jaren het ene rijk het andere afgelost heeft. De apostel Paulus was uit deze streek afkomstig, Tarsus enkele honderden km ten oosten van Alanya was zijn geboorteplaats. Na de Romeinse tijd en het Bijzantijnse rijk had zich een Armeens rijk aangediend dat vervolgens rond het jaar 1000 door de islamitische Seltsjoeken onder de voet werd gelopen. In Cilicië echter bleef nog eeuwen daarna een Armeens christelijk rijk gevestigd, tot ook dat onder druk van binnenvallende Mongolen, Turken, Mamelukken en Saracenen bezweek. De laatste grote volksverhuizing vond plaats toen in 1924 de Griekse inwoners Turkije moesten verlaten bij een uitruil tussen Griekenland en Turkije. Op bijna elke wandeling treft men sporen van zowel het nabije als het verre verleden aan, zelfs pal boven Alanya. Zie bijgevoegde afbeelding van een oud Grieks kerkje.
5
De Bijbelgespreksgroep Elke dinsdagmorgen in september en oktober verzamelden zich een aantal mensen in de pastorie om te praten over het bijbelboek Openbaring. Waarom het boek Openbaring? Dat is toch een ontoegankelijk boek, vol raadselachtige uitdrukkingen en bizarre beelden? Het staat op het eerste gezicht mijlen van ons vandaan. Wat moeten we daarmee? Goede vraag. Want dat was precies de reden waarom sinds jaar en dag alleen de meest toegankelijke delen van het boek Openbaring in kerkdiensten gelezen werden. En u weet: er zijn werkelijk adembenemend mooie en troostrijke teksten in het boek Openbaring, met name in de laatste hoofdstukken. U kent ze wel: over God die de Alfa en Omega is en die bij de mensen zal komen wonen, die alle tranen zal wissen, en over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, het nieuwe Jerusalem dat als een bruid getooid neerdaalt uit de hemel. En toch lazen we met elkaar heel het boek Openbaring. Want wie de moeite neemt om de beelden op zich in te laten werken en naar de achtergronden te zoeken, ontdekt dat het een profetisch en vooral een pastoraal boek is voor de kerk van alle tijden, maar met name voor gemeenten die moeilijke tijden doormaken. Zoals dat in de tijd van de schrijver ook het geval was. Zoals op sommige plaatsen in de wereld ook nu weer het geval is. Ik denk aan de kerk in streng islamitische landen zoals in de arabische wereld, in Pakistan, en in sommige delen van Indonesië. Maar ook in Nederland hebben de kerken het niet altijd gemakkelijk. Niet omdat we vervolgd worden, maar juist omdat veel mensen de kerk de rug toegedraaid hebben of beschouwen als een dienstverlenende instelling naast andere, waar je alleen een beroep op doet als je die nodig hebt. Ik wil maar zeggen: de achtergrond tegen welke het boek Openbaring ontstaan is wordt telkens weer actueel in de geschiedenis van de kerk, steeds weer op andere manieren. Dat zal ook wel zo blijven. Maar wat blijft is de hoop die door heel het boek Openbaring heenklinkt. De hoop die zijn wortel heeft in het geloof van Israel: dat God niet laat varen wat zijn hand begonnen is. Die in het geloof van de jonge kerk uit Joden en Christenen in Johannes' dagen vorm gekregen heeft in het leven en sterven van Jezus van Nazareth. Aan het begin van het boek Openbaring verschijnt hij aan de schrijver van het boek als een majestueuze gezaghebbende gestalte. Doodsbang valt Johannes op de grond - maar in een oneindig teder gebaar legt Hij zijn rechterhand op hem en zegt: vrees niet - ik ben het. Ik ben het: de zachtmoedige, de man die als een lam zich naar de slachtbank heeft laten leiden. Majesteit en nabijheid in één subliem beeld. Op meer dan één manier: want die majestueuze figuur houdt 7 sterren in de palm van zijn hand en dat zijn de 7 gemeenten aan wie het boek Openbaring gericht is. Prachtig beeld: het doet denken aan een verliefde jongen die de naam van zijn meisje in de palm van zijn hand heeft geschreven. Het is die figuur die Johannes opdraagt aan de gemeenten te schrijven: aan 7 gemeenten in Klein Azië. Maar dat cijfer 7 is in de Bijbel en met name het boek Openbaring zo'n kerngetal dat hier héél de kerk bedoeld moet zijn. Zeven is het getal van de volheid, zoals er 7 dagen in een week gaan en naar Joodse 6
overtuiging 7 tijdperken in de wereldgeschiedenis. Het getal zeven zal dan ook in de Openbaring bij herhaling terugkomen en wil ons, de lezers, ervan doordringen dat God niet loslaat wat zijn hand begon, zoals we elke zondag tegen elkaar zeggen in de kerkdiensten. Tot Hij zal zijn alles in allen!
TWEE BOEKEN Voor twee recente boeken vraag ik Uw aandacht. Het ene is van de theoloog en filosoof Hans Achterhuis en gaat over de vraag waar het geweld tussen mensen toch vandaan komt. En het tweede gaat over het geweld dat plaatsvond toen Nederlands-Indië Indonesia werd – of liever gezegd over de inspanningen van een klein groepje zendingsmensen om het geweld te voorkomen. Beide boeken kwamen in lezingen in de pastorie aan de orde.
1. Waarom kunnen de mensen niet gewoon in vrede met elkaar leven? Waarom nemen mensen steeds weer hun toevlucht tot geweld, zelfs binnen gezinnen? Het is een vraag die elk mens zich met enige regelmaat stelt. Een onderwerp dus dat ons allemaal op de een of andere wijze bezig houdt. De filosoof Hans Achterhuis, een van de bekendste filosofen van dit moment en door het dagblad Trouw uitgeroepen tot Filosoof des Vaderlands, heeft er een mooi boek over geschreven. In dat boek, Met alle geweld uit 2008, is een man aan het woord, die ooit de idealen en de visies van de revolutionaire jaren zestig omarmd heeft en daar ook ruiterlijk voor uit komt. Het wereldwijde proces van dekolonisatie wekte de hoop op emancipatie van onderdrukten. Anders gezegd: de vrijheidsstrijd van onderdrukte volkeren moest leiden tot economische en sociale bevrijding van alle onderdrukten, in Oost en West, Noord en Zuid en dat zou onmogelijk zijn zonder geweld te gebruiken. Het was de tijd van de studentenopstanden en van Provo. Het was de tijd van de franse filosoof Sartre en van Franz Fanon en zijn beroemde boek De verworpenen der aarde. Het was de tijd van de revolutie in Cuba en de verheerlijking van de guerillastrijd en zijn martelaren, zoals Che Guevara. Dat denken vond ook ingang bij sommige theologen in de tijd dat Achterhuis studeerde: de jaren zestig van de vorige eeuw. Vooral theologen die zich verdiepten in de bevrijding van onderdrukten bleken er gevoelig voor. Zonder geweld leek immers bevrijding van verdrukten niet mogelijk te zijn. Revolutie was in de theologie tot dan toe in de regel als goddeloos beschouwd, als verzet tegen van God gegeven ordeningen. De Franse revolutie met zijn geweldsontsporingen gold lang als afschrikwekkend voorbeeld. Dat veranderde in die wilde jaren zestig. Er ontstond een 7
theologie van de revolutie met Richard Shaull, een Amerikaan, die twintig jaar in Brazilië en Colombia gewerkt had, als belangrijkste exponent. Ook Achterhuis zelf speelde in zijn werkperiode bij het kerkelijke werelddiaconaat met dat nieuwe denken, zoals uit zijn boek over Zuid-Afrika als model voor de wereldverhoudingen en over filosofen uit de derde wereld blijkt. In Met alle geweld erkent hij dat hij toen een kind van zijn tijd geweest is, ‘meegesleurd’ in deze ‘gewelddadige tijdgeest’. Naar eigen zeggen had hij een naïeve visie op geweld, alsof geweld ooit puur instrumenteel zou kunnen zijn. Hij werd zich meer en meer ervan bewust dat geweld een eigen rationaliteit heeft, dat geweld besmettelijk is en dus altijd weer meer geweld oproept. Het heeft hem in die zin gevormd dat hij gaandeweg steeds meer is gaan nadenken over geweld, de oorzaken ervan en de vormen die het aan kan nemen. Achterhuis onderscheidt zes bronnen van geweld. In de eerste plaats is er de al gesignaleerde gedachte dat geweld een bruikbaar middel kan zijn om je doel te bereiken. Als het doel maar goed is dan mag er zo nu en dan best geweld gebruikt worden. Het is een wijd verbreide opvatting, die in talloze spreekwoorden uitgedrukt is, zoals; ‘men bakt geen omelet zonder eieren te breken’, of: ‘het doel heiligt de middelen’. Een tweede belangrijke bron van geweld is de strijd om erkenning: daarvan is sprake wanneer iemand die zich miskend of veracht voelt zijn recht haalt: zich wreekt, geweld gebruikt om ‘iets recht te zetten’. De tegenstelling tussen wij en zij is een derde bron van geweld. Het is een oergegeven dat mensen binnen de eigen groep zich veilig voelen. In dit verband wijst Achterhuis op de droom van de ene multiculturele samenleving waarin mensen met verschillende culturele en godsdienstige achtergronden vreedzaam en vol wederzijds begrip zouden kunnen samenleven – een droom die in Nederland met de moord op Theo van Gogh in 2002 wreed verstoord is. Ook de moraal kan een bron van geweld zijn, bij voorbeeld in het geval van de zg. humanitaire interventie. Met een beroep op de moraal (b.v.: je kunt toch niet toelaten dat mensen onderdrukt worden) wordt een aanval op een land gerechtvaardigd. Veelal blijkt dan later dat het beroep op de moraal een dekmantel was, dat ook politieke en economische belangen een rol speelden. Geweld is ook aanstekelijk: een conflict tussen twee mensen kan gemakkelijk ontaarden in een massale vechtpartij zoals op uitgaansavonden steeds weer blijkt. Tenslotte zijn er nog de natuurlijke oorzaken van geweld. In dit kader bespreekt Achterhuis het werk van twee biologen: Konrad Lorentz en Frans de Waal. Lorenz is bekend vanwege zijn stelling dat mensen net als dieren geregeerd worden door instincten, die elkaar soms in de weg zitten. In zijn visie is de agressiedrift bij dieren aangeboren en noodzakelijk voor het overleven. Die zoekt bij tijden een ontlading – en dat gebeurt soms ook bij mensen, vooral jonge mannen. Frans de Waal ontdekte veel overeenkomsten in gedrag tussen mensapen en mensen – zelfs compassie. Heeft Achterhuis wijze raad voor ons? Neen. Maar er zijn volgens hem wel lessen te trekken uit de speurtocht naar de bronnen van geweld. Kort samengevat: 1. Algehele geweldloosheid is zijn inziens een droom, zelfs een gevaarlijke droom. We moeten leren leven met geweld – pas dan is het mogelijk om geweld te beteugelen. 2. Geweld moet beteugeld worden want het is aanstekelijk: wie veel met geweld in aanraking komt loopt een grotere kans zelf tot geweld over te gaan. 3. De mechanismen achter 8
het geweld kúnnen tot geweld leiden, maar dat hoeft niet: mensen kunnen besluiten hun instinct niet te volgen. 4. Agressieve mannelijke seksualiteit komt overal ter wereld voor: verkrachting in tijden van chaos en oorlog is een vrijwel universeel verschijnsel. 5. Mensen doen vaak schamper over het politieke conflict, maar het is een zegen dat er politieke conficten zijn, anders gezegd: dat conflicten niet meteen met geweld opgelost worden. 6. Er is ‘morele onverschrokkenheid’ (‘Zivilcourage’) nodig om zich te keren tegen groepsdenken over ras, sekse en sexuele geaardheid (naar een uitspraak van Bobby Kennedy).
2. De Indonesische vrijheisstrijd 1945-1949 en de Nederlandse zending. Op 17 augustus 1945 riepen de Indonesische nationalisten de vrije Republiek Indonesia uit, twee dagen na de capitulatie van Japan. In Nederland dacht vrijwel iedereen dat de Japanners erachter zaten. En toen najaar 1945 de revolutie op het belangrijkste eiland Java ook gewelddadig werd en Nederlanders en Indische Nederlanders die uit de Japanse concentratiekampen terugkeerden slachtoffer van aanslagen werden, was vrijwel iedereen in Nederland het erover eens: er moest orde op zaken gesteld worden. En dat hield in: de Indonesische republiek moest met harde hand in het gareel gebracht worden. Een kleine groep mensen die Indonesië van binnen uit kenden en persoonlijke contacten met Indonesiërs hadden dacht er anders over. Zij wisten dat het streven naar vrijheid in heel Indonesië breed gedragen werd. Binnen de kerken waren het de zendingsmensen en binnen de politiek enkele socialisten en communisten. Over het handjevol mensen binnen de zendıng die ervoor gepleit hebben het conflict tussen de Nederlandse staat en de nieuwe Republiek Indonesia op vreedzame wijze op te lossen in de hoop dat zo een gelijkwaardige relatie tussen het nieuwe Indonesië en Nederland zou kunnen ontstaan verschijnt binnenkort een boek van mijn hand onder de titel Tot op het bot verdeeld. Nederlandse protestanten, de zending en de Indonesische revolutie. Daarover ging de andere lezing. Tekst van de handgeschreven proclamatie van de onafhankelijkheid van Indonesië. Inhoud: Wij, volk van Indonesië, verklaren hierbij onze vrijheid. Wat de overdracht van het gezag en andere zaken betreft, die zullen plaats vinden op nauwgezette wijze en zo spoedig mogelijk. Djakarta 17-8-1945, w.g. de vertegenwoordigers van het Indonesische volk, Sukarno en Hatta.
9
De Nederlandse zending was vanaf de 16e eeuw in Indonesië en had er vooral in de 19e eeuw voor gezorgd dat het christelijk geloof zich in Indonesië een vaste plek had veroverd. Naast de zending bestond in Nederlands-Indië de door Koning Willem I gestichte Protestantse Kerk die behalve Europeanen en Indo-Europeanen ook veel inwoners van de Minahassa, de Molukken en (West-)Timor omvatte. De zendingsorganisaties werkten in heel Indonesië. Op een aantal plekken waren kerken ontstaan. In de jaren dertig waren enkele van die kerken zelfstandig geworden. Toen Japan Indonesië binnenviel in 1942 vormden de christenen een kleine maar invloedrijke minderheid: er waren naar schatting 1.750.000 protestanten en 350.000 katholieken op een totale bevolking van (toen) bijna 70 miljoen. In de ogen van de islamitische meerderheid kleefde aan het Indonesische christendom echter het stempel van ‘agama belanda’ (Nederlandse godsdienst), godsdienst van de kolonisator. Voor de oorlog was weinig te bespeuren was geweest van kerkelijke steun voor de Indonesische nationale beweging, die door de koloniale overheid overigens ook krachtig beteugeld werd. Dat veranderde tijdens de Japanse bezetting. De Indonesische christenen en met name hun leiders realiseerden zich met een schok dat ze niet langer de bescherming genoten van het koloniale regime en dat die tijd ook niet terug zou keren. Belangrijker nog: ze beseften dat als ze niet medeverantwoorde-lijkheid zouden nemen voor een eigen Indonesische staat ze straks aan de kant zouden staan. Dat besef was al voor de oorlog tot leidende christenen doorgedrongen. Mede door hun toedoen was toen bij een kleine maar toonaangevende groep Nederlanders binnen zending en missie, die veel met studenten werkte, begrip gegroeid voor het Indonesische nationalisme. Getalsmatig legden deze werkers weinig gewicht in de schaal onder hun collega’s in de zending, die zich in overgrote meerderheid toen (dus: voor de oorlog) nog geen andere politieke constellatie konden voorstellen dan een Nederlands bestuur van Indonesië. Dat leek na de oorlog te gaan veranderen binnen beide grote zendingsorganisaties en de kerken die ermee verbonden waren hadden. In de hervormde zending had de belangrijkste figuur binnen die kleine groep zendelingen, de taalgeleerde Hendrik Kraemer, bij een nieuwe generatie zendingswerkers begrip gewekt voor de wens van de Indonesiërs naar een eigen staat. Belangrijker nog: hij kreeg tijdens de Duitse bezetting ook een belangrijke stem in het beleid van zowel de hervormde zending als de Hervormde Kerk. Oud-zendeling J.H. Bavinck, toen hoogleraar zendings-wetenschap aan de Vrije Universiteit, had binnen de gereformeerde zending een vergelijkbare invloed. Zou er nu toch enig begrip kunnen komen voor het onafhankelijkheidsstreven van de Indonesiërs onder het Nederlandse kerkvolk dat de zending steunde? Op 17 augustus 1945 had dat streven immers een beslissende wending genomen. Het zou erom spannen want datzelfde Nederlandse kerkvolk, althans het overgrote deel daarvan, vormde de achterban van de protestantse confessionele partijen, samen goed voor ruwweg een kwart van het electoraat. Rekenen we de KVP mee dan stemde meer dan de helft van de Nederlanders toen confessioneel. En voor al die confessionele partijen stond in 1945 als een paal boven water dat aan de Nederlandse belangen in en verantwoordelijkheid voor NederlandsIndië nog geen einde gekomen was – en dat dus een onafhankelijke staat Indonesië nog lang niet aan de orde was. Er stond dus heel wat op het spel ten aanzien van de 10
relatie tussen Nederland en Indonesië voor de zending en haar relatie met de kerken in Nederland en Indonesië. De protestantse wereld zou echter tot het eind van het conflict met de Republiek Indonesia ‘tot op het bot verdeeld’ blijken te zijn. Hans van de Wal
IPNZE Achter deze initialen gaat een organisatie schuil die ook voor ons in Alanya belangrijk is of kan zijn. IPNZE staat voor Stichting Interkerkelijk Pastoraat onder Nederlanders in Zuid Europa. Ze stelt zich ten doel ondersteuning en begeleiding te geven aan Nederlandse Interkerkelijke Gemeenschappen in Spanje (inclusief Gran Canaria), Portugal en Turkije. U ziet: ook op onze gemeente houdt deze stichting het vizier gericht sinds de NIGA vijf jaar geleden werd opgericht. De belangrijkste taak van de IPNZE is het werven en begeleiden van predikanten van diverse kerkelijke signatuur die bereid en in staat zijn na hun emeritaat enkele maanden per jaar zich in te zetten voor de interkelijke gemeenten die ontstaan zijn op plekken waar veel Nederlanders na (en soms voor) hun pensionering zijn gaan wonen. Veel gemeenten beschikken zelf over een lijst met predikanten die rechtstreeks benaderd worden, maar veel net geëmeriteerde predikanten leggen zelf contact met de IPNZE, die daardoor over een grotere lijst van predikanten beschikt. In sommige gevallen (zoals voor Gran Canaria) benadert de IPNZE zelf predikanten en hanteert daarbij de regel dat een predikant maximaal drie keer uitgezonden wordt om ook nieuwelingen een kans te geven. Verder organiseert de IPNZE jaarlijks een predikantendag voor alle predikanten die dienst doen in interkelijke gemeenten. Daarnaast vindt elke drie jaar een ontmoeting plaats van vertegenwoordigers van alle interkerkelijke gemeenten. De meeste gemeenten zijn zeer goed in staat hun eigen zaken te regelen, maar waar nodig kunnen gemeenten ook ondersteuning of begeleiding vragen. U ziet: het werk van de IPNZE vindt grotendeels achter de schermen plaats maar is niet onbelangrijk.
In en om de NIGA Na een zomerstop van twee maanden zijn de kerkdiensten op de eerste zondag van september weer begonnen. De kerngroep kwam op 15 september weer voor een vergadering bijeen. In deze vergadering van september 2012 hebben wij besloten om de bezetting van de kerngroep van zeven personen terug te brengen naar vijf personen. In de praktijk is het op dit moment niet reëel cq mogelijk om zeven leden te krijgen. Dit hield in dat de taken opnieuw verdeeld en gerangschikt moesten worden. Het plaatje ziet er nu als volgt uit: 11
Buitengewoon lid en extern adviseur (geen stemrecht) Alfred.C.Bronswijk. Voorzitter: dienstdoende predikant (geen stemrecht). Kerngroepleden Ondervoorzitter en penningmeester: Ernst Meijer. Secretaris en ledenadministrateur : Coby Spijker. Organisator en algemeen adjunct : Hilbrand Berends. PR functionaris : Hein van der Kamp. Er is op dit moment één vacature die wij hopelijk snel kunnen invullen. In de vergadering van oktober is afgesproken om net als vorig jaar één project vanuit de gelden van de diaconie in de schijnwerper te plaatsen. Ook dit jaar zal dat weer een schoenenproject zijn. Hopelijk kunnen wij daar in het volgende Kruispunt meer over vertellen. Coby Spijker
Ten slotte Mijn tijd zit er bijna op. Op maandag 5 november reis ik terug naar Nederland nadat eerder al mijn partner Waltraut Münzberg teruggegaan is. Onze opvolgers maken zich al klaar om af te reizen naar Alanya. Het zijn Pim en Jenny Rijnders, die al eerder als pastorsechtpaar in Alanya gewerkt hebben. Vanaf 11 november tot eind janauari zal Pim voorgaan in de diensten. Het ga U allen goed! A Dieu! Hans van de Wal
12