Tweede Kamerverkiezingen
groep 7 en 8
inhoud 1. 2. 3. 4.
Inleiding Democratie Politieke partijen De Tweede Kamer
blz.
3 4 5 6
5. Kiezen
7
6. De uitslag 7. De meerderheid
8 9
8. Het kabinet
10
9. De oppositie
11
10. Het kabinet valt Werkblad verkiezingen Bronnen en foto’s
12 13 15
1. Inleiding Op 9 juni zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. Op die dag kiest Nederland welke partijen en politici het land voor de komende 4 jaar mogen gaan regeren. In dit e-boek lees je meer over deze verkiezingen. Je krijgt o.a antwoord op de volgende vragen: • Wat is een democratie? • Wat wordt er bedoeld met het programma van een politieke partij? • Wat is een lijsttrekker? • Hoeveel stoelen of zetels heeft de Tweede Kamer? • Wat is een coalitie? • Wat is het kabinet? • Wat wordt bedoeld met oppositiepartijen? • Wat wordt bedoeld met “de val “van een kabinet?
2. Democratie Nederland is een democratisch land. Het woord democratie komt van het Griekse woord demos, dat volk betekent en van het woord krateo, dat regeren betekent. Bij een democratie regeert dus het volk. Het betekent dat alle mensen van 18 jaar en ouder mee mogen beslissen over wat er gebeurt of gaat gebeuren in ons land. Dat regeren doet niet iedereen op zijn eigen houtje natuurlijk. Dat zou een chaos worden.
Kiezen of gekozen worden.
Stemmen
Als je Nederlander en 18 jaar of ouder bent, kun je je stem geven aan iemand. Die iemand is een politicus die een politieke partij vertegenwoordigt. Je kunt iemand in jouw plaats kiezen. Dat noem je kiesrecht of stemrecht. Je mag je ook aanmelden bij een politieke partij dat je gekozen wilt worden. Je stelt jezelf dan verkiesbaar. Is er geen politieke partij met jouw ideeën dan kun je ook zelf een politieke partij oprichten.
3. Politieke partijen Je hebt al gelezen dat je een stem kunt uitbrengen op de politicus die een partij vertegenwoordigt. Bekende partijen in Nederland zijn: het Mark Rutte Job Cohen CDA, de PvdA, de VVD, D66, de CU en het PVV. Elke politieke partij heeft een programma waarin staat welke plannen ze hebben met het land als ze gaan regeren. Geert Wilders In het programma vertelt de partij wat ze zullen gaan doen op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, gezondheid, belastingen, economie en de verdediging van ons land. Je kiest voor die partij die het meest overeenkomt met wat jij belangrijke plannen vindt. Alexander Pechtold Veel mensen kijken naar een politicus in André Rouvout plaats van een programma. Ze vinden dan de persoon belangrijk die het programma uitvoert. De leider van een politieke partij noem je een lijsttrekker (zie foto’s). Jan P. BalEmile Roemer
4. De Tweede Kamer Eens in de vier jaar mogen mensen met stemrecht hun stem uitbrengen op een politicus van een politieke partij. De politici met de meeste stemmen krijgen een plaats in de Tweede Kamer. In de Tweede Kamer zijn 150 stoelen. Als een politicus voldoende stemmen heeft, heeft hij recht op zo’n stoel of zetel. Die zetels worden volgens regels verdeeld. Het totaal van de stemmen wordt gedeeld door 150 (het aantal stoelen).
De Tweede Kamer
Als er bijvoorbeeld 9 miljoen mensen gaan stemmen, betekent dat elke 60.000 stemmen een zetel (stoel) oplevert voor die partij. Hoe meer stemmen een partij krijgt, des te meer zetels dat in de Tweede Kamer oplevert. En de partij met de meeste zetels in de Tweede Kamer heeft een grotere kans dat ze het land kunnen gaan regeren. De zetels in de Tweede Kamer
5. Kiezen Alle mensen met stemrecht (de stemgerechtigden) krijgen ruim voor de dag van de verkiezingen een stemkaart thuis. Op die kaart staat precies waar en wanneer ze moeten stemmen. In alle gemeenten van Nederland zijn stembureaus of stemlokalen. Meestal zijn dat openbare gebouwen. Veel basisscholen doen dienst als stembureau.
de stembus het stemhokje
het stembiljet Stemgerechtigden moeten hun stemkaart daar inleveren en zich ook legitimeren. Ze krijgen dan in ruil voor hun stemkaart een stembiljet. Op dit biljet staan alle partijen met daaronder alle personen die aan de verkiezingen voor een partij meedoen. Bovenaan staat bij elke partij de lijsttrekker. Dit is de politieke leider van de partij. In het stemhokje maakt de kiezer maar één rondje voor een persoon rood anders is de stem ongeldig. Daarna verdwijnt het stembiljet in de stembus.
6. De uitslag Om 21.00 uur sluiten de stembureaus en worden de stembussen geopend. Men sorteert eerst alle stembiljetten op partij. Alle ongeldige biljetten worden apart gelegd. Daarna wordt van elke partij de stemmen van elke persoon geteld. Elke gemeente verzamelt alle stemmen per partij en per persoon.
De stemmen worden geteld
Daarna worden alle gegevens van alle gemeenten in Nederland verzameld en wordt het totaal aantal stemmen bekend. Je hebt al gelezen dat het totaal door 150 (het aantal stoelen in de Tweede Kamer) gedeeld wordt. Nu wordt bekend hoeveel zetels een partij in de Tweede Kamer krijgt. Ook wordt bekend welke politici een zetel gaan krijgen. De zetels worden verdeeld
7. De meerderheid Om te kunnen regeren moet een partij een meerderheid hebben in de Tweede Kamer. Dat wil zeggen dat van de 150 zetels in de kamer er 76 voor één partij moeten zijn. Dat is in Nederland onmogelijk, omdat er zoveel partijen zijn. Vandaar dat sommige partijen gaan samenwerken om te kunnen regeren. Zo’n samenwerking noem je ook wel een coalitie. Alleen regeren bij meer dan 75 zetels
De coalite: partijen werken samen
Als een grote partij 30 zetels heeft, een andere partij 27 zetels en een derde partij heeft 25 zetels hebben ze samen 82 zetels. Dat is een meerderheid en dus kunnen ze regeren. Zo simpel is dat niet, want die partijen kunnen allemaal verschillende plannen hebben. Ze kunnen het bijvoorbeeld helemaal oneens zijn over hoe het onderwijs in Nederland er moet uitzien. Dan moeten ze het eerst wel eens met elkaar zien te worden. Daarom wordt er dan veel onderhandeld. Soms mislukt dat, maar het kan ook zijn dat de partijen er samen uitkomen.
8. Het kabinet Elke partij die meewerkt in de regering zorgt voor ministers. Deze ministers geven leiding aan een ministerie. Een ministerie is een soort afdeling. In Nederland zijn er 13 ministeries. Enkele van die ministeries zijn: • Onderwijs, cultuur en wetenschap • Economische zaken • Defensie • Buitenlandse zaken • Financiën • Verkeer en waterstaat
het ministerie van Buitenlandse Zaken
De koningin en het kabinet Alle ministers vormen samen het kabinet of de regering. De minister-president is de leider van het kabinet. Ministers worden geholpen door staatssecretarissen en ambtenaren. Op elk ministerie maakt men nieuwe wetten om zaken in het verkeer, het onderwijs of ziekenzorg te verbeteren. Door het maken van die wetten kunnen politieke partijen na de verkiezingen hun plannen ook echt uitvoeren.
9. De opposite In de Tweede Kamer zijn de meeste stoelen bezet door de regeringspartijen (de coalitie). In ons voorbeeld waren dat 83 stoelen. Alle andere 67 stoelen worden bezet door politici van andere partijen. Zij vormen de oppositie of de tegenpartij. Deze oppositie heeft geen ministers geleverd.
De Tweede Kamer stemt over een wet
de oppositie
De oppositie kan ervoor zorgen dat nieuwe wetten van een ministerie niet doorgaan. Hoe? Voor er gestemd wordt, kan iedereen in de Tweede Kamer zijn zegje doen over wat hij van de wet vindt. Zo kan een politicus andere politici van gedachten proberen te veranderen. Over elke nieuwe wet of elk plan moet de Tweede Kamer stemmen. En alleen bij een meerderheid van stemmen die voor zijn(76 of meer), gaat de wet door.
10. Het Kabinet valt Alle ministers in een kabinet vergaderen regelmatig met elkaar. Dat noem je ook wel de ministerraad. Het kan wel eens gebeuren dat ministers van verschillende partijen het oneens worden over een plan of een afspraak. Ze proberen elkaar te overtuigen van hun gelijk, maar soms worden de ministers het niet eens met elkaar. Zo’n kabinet heeft niet meer de steun van de meerderheid van de 150 stoelen in de kamer.
Dit kabinet viel in februari 2010
de ministerraad bijeen
Het betekent het einde van de regering. Er wordt ook wel gezegd dat het kabinet is gevallen. Er moeten zo snel mogelijk nieuwe verkiezingen komen. Tot die tijd blijft het oude kabinet nog wel doorregeren. Zo’n gevallen kabinet dat nog even door blijft regeren, noem je een demissionair kabinet. Bij de nieuwe verkiezingen krijgen opeens de andere partijen weer een nieuwe kans om te kunnen regeren.
Verkiezingen
Werkblad Verkiezingen 1. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar?
goed /fout
3. Zoek de goede politieke leiders bij de partij. Trek een lijn.
A. Normaal gesproken worden er elke 4 jaar verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden waar/niet waar B. De leider van een politieke partij heet een ministerpresident. waar/niet waar C. De Twee Kamer telt 150 zetels. waar/niet waar D. Op een stemkaart laat je zien op wie je wilt stemmen.
waar/niet waar
E. De zetels van de oppositiepartijen in de Tweede kamer vormen altijd een minderheid. waar/niet waar
CDA Alexander Pechtold
PVV
Job Cohen
PvdA Jan P. Balkenende
2. Vul de nummers voor de woorden in op de juiste plaats. Kies uit: 1. staatssecretaris, 2. democratie, 3. programma,
Mark Rutte
D66
4. demissionair, 5. coalitie, 6. wetten
A. Als partijen gaan samenwerken en een meerderheid krijgen om te regeren, noem je dat een______. B. Als een volk zijn politieke leiders kan kiezen, noem je dat een__________. C. Op een ministerie worden______ gemaakt. D. Als een gevallen kabinet nog door blijft regeren tot de volgende verkiezingen noem je dat een_________kabinet. E. De plannen van een politieke partij staan opgeschreven in het ________ van de partij. F. Ministers worden geholpen door een ___________.
VVD
André Rouvout
CU
Geert Wilders
4. Wat betekenen de volgende afkortingen. Gebruik het internet als extra informatiebron: VVD CDA PvdA PVV
Meer e-boeken bij Eduboek voor groep 7 en 8
Meer weten over jaarabonnementen? Meer informatie op: www.eduboek.nl
Elke maand een nieuw e-boek + gratis werkbladen abonnement gratis nieuwsbrief voor nieuwe aanbiedingen en gratis e-boeken
Bronnen http://www.08609.06ds.thinkquest.nl/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Kamer_der_Staten-Generaal
Verkiezingen
Antwoordenblad Verkiezingen 1. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar?
goed /fout
3. Zoek de goede politieke leiders bij de partij. Trek een lijn.
A. Normaal gesproken worden er elke 4 jaar verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden waar/niet waar B. De leider van een politieke partij heet een ministerpresident. waar/niet waar C. De Twee Kamer telt 150 zetels. waar/niet waar D. Op een stemkaart laat je zien op wie je wilt stemmen.
waar/niet waar
E. De zetels van de oppositiepartijen in de Tweede kamer vormen altijd een minderheid. waar/niet waar
CDA Alexander Pechtold
PVV
Job Cohen
PvdA Jan P. Balkenende
VVD
2. Vul de nummers voor de woorden in op de juiste plaats. Kies uit: 1. staatssecretaris, 2. democratie, 3. programma,
D66
4. demissionair, 5. coalitie, 6. wetten
A. Als partijen gaan samenwerken en een meerderheid krijgen om te regeren, noem je dat een 5 . B. Als een volk zijn politieke leiders kan kiezen, noem je dat een 2 . C. Op een ministerie worden 6 gemaakt. D. Als een gevallen kabinet nog door blijft regeren tot de volgende verkiezingen noem je dat een 4 kabinet. E. De plannen van een politieke partij staan opgeschreven in het 3 van de partij. F. Ministers worden geholpen door een 1 .
Mark Rutte
André Rouvout
CU
Geert Wilders
4. Wat betekenen de volgende afkortingen. Gebruik het internet als extra informatiebron: VVD
Volkspartij voor Vijheid en Democratie
CDA
Christen Democratisch Appèl
PvdA
Partij van de Arbeid
PVV
Partij voor de Vrijheid