Verderop in deze krant: De docentonderzoekers 2007. Het verschil tussen de hectiek van school en het werken in een onzerzoeksinstituut. pagina 2 en
D i t i s een uitgave van P l a t form Bèta Tec h niek Fe b r u a ri 2009
3
De docentonderzoekers 2008. De nieuwe docentonderzoekers zijn zeer gemotiveerd en zien de combinatie van lesgeven en onderzoek doen als een uitdaging. pagina 4 en 5
Tjeerd Plomp, voorzitter programmaraad over het implementeren, de voortgang bewaken en het scholingsprogramma. pagina 6
Drie 2008-onderzoeken uitgelicht. Om u een beeld te geven van de onderzoeken vindt u drie uitgebreide beschrijvingen. pagina 8
2
Dudoc Special Tweede jaar Dudoc (Didactisch Universitair onderzoek van DOCenten naar vernieuwing van de bètavakken) is een programma dat twintig vo-docenten de mogelijkheid biedt vier jaar lang een onderzoek uit te voeren naar vernieuwingen in de bèta vakken, naast hun baan op school. Het programma is ingesteld door het Platform Bèta Techniek met steun van het ministerie van OCW. Het is een uniek experiment in vakdidactisch en onderwijskundig Nederland. Dudoc ondersteunt het werk van de vernieu wingscommissies voor biologie, natuur kunde, scheikunde, wiskunde en NLT, die curricula en nieuwe examenprogramma’s ontwikkelen voor de bètavakken en zorgen voor de ontwikkeling van lesmateriaal. Het programma komt voort uit de behoefte aan antwoorden op fundamentele vragen bij de vernieuwingen van de bètavakken: wat werkt, waarom en hoe?
Deze tweede special over Dudoc (de eerste is van september 2007) informeert u over het programma (pagina 1 en 6), de docent onderzoekers die nu een jaar bezig zijn met hun onderzoek (pagina 2 en 3) en de docentonderzoekers die van start zijn ge gaan in september 2008 (pagina 4 en 5). Meer informatie over Dudoc vindt u via www.dudocprogramma.nl
Onderzoeken en lesgeven Het Dudoc-programma is ingedeeld in twee rondes van oorspronkelijk elk tien onderzoekers. De eerste ronde is gestart in september 2007, de tweede in september 2008. De docentonderzoekers zijn voor 0,6 fte vrijgesteld van hun onderwijstaken en werken onder supervisie en be geleiding van hoogleraren en universitaire docenten aan hun onderzoek. De bedoeling is dat het onderzoek wordt afgesloten met een promotie. De docenten blijven voor (0,2 tot) 0,4 fte onderwijs verzorgen bij hun school. De school ontvangt een lumpsumbedrag van het Dudoc-programma om een vervanger voor de docentonderzoeker voor 0,6 fte aan te stellen. Het onderzoeksinstituut ontvangt een lumpsumbedrag van het programma als tegemoetkoming in de begeleidings-, onder zoeks- en reiskosten. De docentonderzoe kers behouden hun reguliere salaris en aan stelling bij de school.
Thema’s De programmaraad van Dudoc (zie pagina 6) heeft in januari 2007 en in oktober 2007 tranches uitgezet voor Dudoc. Instellingen werden uitgenodigd onderzoeksvoorstellen in te dienen op bepaalde thema’s. De the
ma’s zijn geformuleerd op basis van de wen sen van de vernieuwingscommissies. Voor de eerste tranche waren de thema’s: de con cept-context benadering in de klassenprak tijk; de rol van ICT in het bètaonderwijs; het leren van docenten bij vernieuwingen; toet sen en beoordelen; samenhang tussen vak ken; innovatieproces en evaluaties (wat le veren de onderwijsexperimenten op en hoe kunnen de resultaten optimaal worden geïmplementeerd). Voor de tweede tranche waren de thema’s: leren van leerlingen onder invloed van (onderdelen van) de nieu we curricula; toetsen en beoordelen van leerlingen (zoals assessmentstrategieën om vast te stellen of leerlingen concepten en denk- en werkwijzen kunnen hanteren in onbekende contexten); samenhang binnen
Interventies bij vak vernieuwingen In het kader van Dudoc worden interventies zoals lesmodules, onderwijsbenaderingen, cur ricula, leerlijnen en onderwijs leerstrategieën, ontwikkeld en getoetst in de praktijk. Docentontwerpteams worden geobserveerd en leerprocessen van leerlingen en docenten worden in kaart gebracht. Hieraan liggen vragen ten grondslag als: wat betekent de concept-context bena dering en hoe kun je hem operationali seren? Hoe verloopt de professionalisering van docenten bij de implementatie van specifieke vernieuwingen? Wat blijkt uit de onderwijsexperimenten? De vernieu wingscommissies verwachten dat de onderzoeken een wezenlijke bijdrage leveren aan nieuwe inzichten in het ont werpen en ontwikkelen van curricula en lesmateriaal, en in het leren van docen ten. Deze inzichten zijn essentieel in de periode na 2010 wanneer de nieuwe curricula worden geïmplementeerd in het voortgezet onderwijs. Naast ondersteuning van de vakvernieu wingen en versterking van het bèta didactisch onderzoek betekent Dudoc een kwaliteitsimpuls voor het eigen onderwijs, zo ervaren de docentonder zoekers.
vakken; samenhang tussen vakken; professi onalisering van docenten bij de vernieuwin gen; innovatieproces en evaluaties.
De onderzoeken In september 2007 gingen de eerste tien Dudoc-onderzoeken van start, een jaar later volgde de tweede groep Dudoconderzoeken. De meeste onderzoeken hebben een vakoverstijgende relevantie (hoewel ze binnen de context van een schoolvak worden uitgevoerd), sommige onderzoeken zijn
monodisciplinair van aard. Geen enkel on derzoek bestrijkt slechts één thema. Meer dere onderzoeken besteden aandacht aan de concept-context benadering: van het ontwikkelen van onderwijsleerstrategieën en leeractiviteiten die samenhang moeten bevorderen, tot onderzoek naar de invoering van concept-context materiaal en het onder steunen en professionaliseren van docenten bij de invoering van dit materiaal. Daarnaast besteedt een aantal onderzoeken
aandacht aan de ontwikkeling van vakover stijgende vaardigheden, zoals modelleren, argumenteren en onderzoeken. Een aantal onderzoeken gaat expliciet in op de onder steuning en professionalisering van docen ten bij de vernieuwingen, aangezien de ver nieuwingen ook inhouden dat steeds meer van docenten wordt gevraagd onderwijs te ontwerpen en vorm te geven.
Dudoc Special | pagina 1
Dudoc 2007 Voor de eerste ronde Dudoc stonden oor
Mathematiseren als schakel bij het modelleren: kansen en belemmeringen bij leerlingen tijdens het opstellen van wiskun dige modellen.
spronkelijk elf onderzoekers in de startblokken. Bij de daadwerkelijke start besloot één onder zoeker niet mee te doen. In de loop van het eerste onder zoeksjaar zijn twee onderzoekers gestopt. Sommige docentonderzoekers vinden het verschil tussen de hectiek van school en het werken op een
Statistiek als brug tussen wiskunde en natuurwetenschappen In lijn met een aantal recente ontwikkelin gen onderzoekt Adri Dierdorp welke kenmerken een valide en effectieve onder wijsleerstrategie moet hebben om leerlingen statistisch te leren modelleren binnen gedidactiseerde handelingspraktijken. “Nu ik dit onderzoek doe ben ik nog meer gemotiveerd om didactische principes uit te testen. Vooral de koppeling van theorie en praktijk is uitermate boeiend. Ik heb het eerst onderzoeksjaar het onderzoeksplan
gecompleteerd en een start gemaakt met een ontwerp voor lesstof.”
onderzoeker Adri Dierdorp College Hageveld, Heemstede promotor/copromotor prof. dr. Harrie M. C. Eijkelhof, prof. dr. Jan A. van Maanen & dr. Arthur Bakker Universiteit Utrecht
onderzoeksinstituut moeilijk. Ook het combineren van twee banen en de privé situatie kan als stressvol worden ervaren. Andere docentonderzoekers vinden de combina tie van een baan als docent en onderzoe ker juist afwisselend en motiverend. Dudoc Special | pagina 2
Leren van docenten bij vakoverstijgende samenwerking bij het invoeren en verzorgen van een NLT-module Het onderzoek van Talitha Visser tracht een verband te leggen tussen de stimule rende en belemmerende elementen van een invoeringsscenario voor een NLT-module, en de ontwikkeling van de kennisbasis en opvattingen van NLT-docenten. “Door mijn onderzoek heb ik de mogelijk heid om bij verschillende scholen binnen te kijken. Meer dan voorheen zie ik nu hoe op verschillende vlakken nog wat verbe terd kan worden. Ik leer allerlei zaken die mijn eigen manier van lesgeven kunnen
verbeteren. Ik heb het gevoel dat ik me dagelijks professionaliseer en dus veel nieuwe dingen leer. Het eerste onder zoeksjaar ben ik begonnen met het schrij ven van een onderzoeksplan. Bij acht ver schillende NLT-invoerscholen heb ik een interview afgenomen, waarin werd gevraagd naar de manier waarop een NLTmodule is ingevoerd. Deze data ben ik nu aan het analyseren. Lesgeven en onder zoek is een unieke, perfect afwisselende combinatie die echter wel veel organisatie, planning en flexibiliteit vereist.”
onderzoeker Talitha Visser CSG Het Noordik, Almelo promotor/copromotor prof. dr. J.Pieters drs. F.G.M. Coenders Universiteit Twente
Tegen wat voor problemen lopen leerlingen aan wanneer zij tijdens het maken van modelleeropgaven bezig zijn met het opstellen van een wiskundig model? Welke leermogelijkheden hebben leerlingen om verbetering in dit proces tot stand te brengen? Sanne onderzoekt dit. “Door onderzoek te doen maak ik via vak literatuur kennis met opvattingen over hoe leerlingen wiskunde zouden moeten leren. Dit maakt mij bewust van de vele verbete ringen die er mogelijk zijn in het huidige onderwijs. De opgedane literatuurkennis en deze bewustwording motiveren mij te zoeken naar beter wiskundeonderwijs en nieuwe theorieën op het gebied van model leren. Ik heb door onderzoek gemerkt dat er al veel bekend is over het leren en aanleren van wiskunde. Weinig docenten zijn hiervan echter op de hoogte en dat is jammer. Het zou goed zijn als alle docenten in hun taak uren ruim de tijd krijgen om kennis te maken met – voor hen – nieuwe lesmetho den en inzichten. In mijn eerste onderzoeks jaar heb ik me ingelezen in de vakliteratuur, een onderzoeksplan geschreven, een pilotstudie gedaan om mijn instrumenten en analysekader voor de eerste deelstudie te valideren, examenwerk van het CSE van diverse scholen verzameld en aan een eerste analyse onderworpen, en landelijke scores van centrale examens opgevraagd. Ik vind het een voorrecht om lesgeven en onder zoek te mogen combineren en doe dat ook, ondanks dat het met tussenpozen zwaar is, met veel plezier.” onderzoeker Sanne Schaap Marecollege, Leiden promotor/copromotor prof. dr. M.J. Goedhart dr. P. Vos Rijksuniversiteit Groningen
Recontextualiseren in de conceptcontext benadering voor het biologieonderwijs Het onderzoek van Menno Wierdsma is gericht op de invulling van de conceptcontext benadering in het nieuwe biologieonderwijs. Hoe kun je ervoor zorgen dat leerlingen begrippen die zij geleerd hebben in de ene context, in een andere context kunnen toepassen en begrijpen? “Ik vind het erg stimulerend om in een wetenschappelijke omgeving te werken. Erg prettig vind ik het om gedwongen te worden om mijn gedachten goed op papier te zetten. Ook diepgaande discussies met collega’s vind ik erg prettig. Daarnaast pro beer ik, waar mogelijk, mijn eigen lespraktijk aan te passen. Daarvan plukken zowel mijn leerlingen als ikzelf de vruchten. Door mijn onderzoek is mijn blik op onderwijs en mijn eigen lespraktijk wel wat veranderd. Ik ga bijvoorbeeld meer het gesprek aan met mijn leerlingen en krijg meer vertrouwen in hun kunnen, in plaats van te kiezen voor de ‘vei lige weg’ van alleen frontaal kennis aanbie den. Het onderzoek levert langzaam maar zeker inzichten op, zowel in docentgedrag als in de manier waarop je lessen aan elkaar schakelt. In ieder geval kan ik alvast zeggen dat leerlingen een duidelijke focus nodig hebben waarop ze zich kunnen richten tij dens het leerproces. In het eerste onder zoeksjaar heb ik een lessenserie gevolgd van één van de docenten van een Biologie Ontwikkel School (BOS), heb ik mijn onder zoeksvoorstel uitgewerkt en ben ik begon nen aan de analyse van de gevolgde lessen serie en een paar andere lessen, ontworpen door een collega-onderzoeker. De combina tie onderwijs-onderzoek bevalt me uitste kend, al is hij soms best pittig omdat je bij voorbeeld een lessenserie wilt volgen, terwijl je zelf ook enkele dagen per week op school moet zijn en de roosters van de scholen natuurlijk niet als zodanig op elkaar zijn afgestemd.” onderzoeker Menno Wierdsma Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel promotor/copromotor prof. dr Kerst Th.Boersma, prof. dr. Bert van Oers dr. M. Knippels Universiteit Utrecht
Het ontwerpen van concept-contextonderwijs Het gebruik van door biologiedocenten ict bij het verwerven, oefenen Docenten zijn in belangrijke mate de vorm gevers van hun eigen onderwijs, ook tijdens onderwijsvernieuwingen. Nienke Wieringa onderzoekt hoe biologiedocenten conceptcontextonderwijs ontwerpen en in hoeverre het perspectievenmodel van Fred Janssen biologiedocenten kan ondersteunen bij het ontwerpen van concept-contextonderwijs. “Het voortdurend schakelen tussen onder wijs en onderzoek maakt mijn werkweek onrustig, maar ook compleet en uitdagend. In mijn werk als onderzoeker krijgt de ‘bezinner’ in mij de ruimte. Als onderzoeker
krijg ik toegang tot veel nieuwe ideeën op het gebied van de didactiek van de biologie, en leer ik veel van de docenten die deel nemen aan mijn onderzoek. Het afgelopen jaar heb ik me georiënteerd op de manieren waarop de concept-contextbenadering wordt vormgegeven. Daarna heb ik mijn onderzoeksplannen uitgewerkt en ben ik aan de slag gegaan met docenten die concept-contextlessen ontwerpen. Door het onderzoek ben ik (nóg) kritischer gaan kijken naar mijn eigen lessen. Wat leren mijn leerlingen nu echt en waarom is dat relevant? Ik krijg vooral veel meer inzicht in de manier waarop andere docen ten denken, wat hun overtuigingen zijn en hoe ze hun onderwijs vormgeven. Bovendien krijg ik inzicht in de manier waarop de con text-concept benadering in de praktijk van het biologieonderwijs een plaats kan krijgen, en in hoeverre deze benadering aansluit bij de overtuigingen van biologiedocenten.”
en toetsen van doorstroom
Christian Bokhove onderzoekt op welke manier de inzet van ict in het voortgezet onderwijs een bijdrage kan leveren aan het verwerven, oefenen en toetsen van doorstroomrelevante wiskundige vaardig heden. “Het meest interessant vind ik het tot op detailniveau uitwerken van een theore tisch kader en methodologie, om deze uiteindelijk samen te laten komen in een interventie in de klas. In het eerste onder zoeksjaar heb ik het onderzoeksplan uit gewerkt, een eerste prototype gemaakt en verbeterd in één-op-één experimenten. Het onderzoek heeft bij mij nog meer benadrukt dat de praktijk gebaat is bij
theorie en theorie bij praktijk. Het levert me nu al het inzicht op dat kwalitatief goede feedback in een computertool kan bijdragen aan het leren van de leerling. De combinatie van lesgeven en onder zoek doen bevalt me goed, omdat theorie en praktijk hand in hand gaan en moeten gaan. Maar minder lesgeven is ook wel weer jammer.” onderzoeker Christiaan Bokhove St. Michael College, Zaandam promotor/copromotor prof. dr. J.A. van Maanen, dr. P.H.M. Drijvers Universiteit Utrecht
onderzoeker Nienke Wieringa Zandvlietcollege, Den Haag promotor/copromotor prof. dr. J.H van Driel dr. ir. F.J.J.M. Janssen Universiteit Leiden
Ontwikkeling van een leerlijn wetenschappelijk argumenteren binnen het vwo Wetenschapsbeoefening bestaat niet alleen maar uit experimenteren en modelleren, maar vooral ook uit heel veel taal en logica. De vraag is nu hoe je leerlingen al op het vwo die specifieke vaardigheden kunt laten ontwikkelen, zoals correct redeneren, inter preteren, formuleren en argumenteren. Dit onderzoekt Marcel Koeneman. “Het leukste moment van onderzoek doen, is wanneer anderen aan je vragen wat er uit je experiment komt en dat je beseft dat het antwoord niet ergens te googelen is omdat het echt nieuw is. Alleen jij kunt het geven. De invloed op mijn eigen lessen is in dit sta dium nog gering; een interview laat je wel beter zien hoe een leerling denkt dan een klassikale les. Maar die ervaring kun je als leraar ook halen uit een paar individuele
bijlessen. De echte winst voor de lespraktijk komt straks, als ik vanuit mijn onderzoek goed onderbouwde aanbevelingen kan doen. Tot nu toe heb ik vooral veel gelezen en gepraat met collega’s over de inhoud en de richting van het onderzoek. We hebben het theoretisch kader van het onderzoek redelijk in de steigers kunnen zetten. Ook heb ik wat oriënterend onderzoek gedaan. Daaruit kwamen al opmerkelijke zaken naar voren. Het onderzoek gaat langzamer en waarschijnlijk ook preciezer dan ik me van tevoren had voorgesteld. Het kost allemaal veel tijd. De afwisseling tussen lesgeven en onderzoek doen houdt het werk interessant maar ook vermoeiend, door deadlines van beide kanten en door de lange reistijd. De samenwerking met een paar directe colle ga’s blijkt voor mij een belangrijke overle vingsfactor; onderzoek doe je het beste niet alleen in een klein kamertje.”
Participatie van docenten in ontwerpteams: professionalisering als ontwerper en uitvoerder van conceptcontext gebaseerd materiaal Het onderzoek van Lesley de Putter-Smits richt zich op docenten die werken in ontwerpteams voor nieuw concept-in-context gebaseerd lesmateriaal voor de bètavakken. Lesley verdiept zich in de professionalisering in de concept-in-context benadering van de docenten en kijkt naar de wijze waarop zij deze competenties verworven hebben. “Door mijn onderzoek kijk ik anders tegen lesgeven aan. Ik merk dat ik meer buiten het schoolleven sta dan erin, waardoor ik op een andere manier naar mezelf kijk als ik lesgeef. Ook ga ik anders met leerlingen om, ik betrek veel meer contexten bij de lessen en stel hogere eisen aan hun zelfstandigheid. Het bekijken en analyseren van lessen, het lezen van de achtergronden bij onderwijskundige theorieën, levert een diepgang waarvan ik van tevoren geen weet had. In het eerste halfjaar heb ik veel literatuur gelezen. Het tweede half jaar ben ik gaan observeren in de klassen, waar de concept-in-context lessen in de bètavak ken gegeven worden. De combinatie van lesgeven en onderzoek doen is vreselijk druk. Het is moeilijk om alles wat je wil en moet doen in te plannen. Maar het is zeker de moeite waard.” onderzoeker Lesley de Putter-Smits Heerbeeck College, Best promotor/copromotor prof. dr. W. Jochems (Eindhoven School of Education), prof. dr. J.H. van Driel (ICLON), dr. R. Taconis Technische Universiteit Eindhoven
onderzoeker Marcel Koeneman Kandinsky College, Nijmegen promotor/copromotor prof. dr. M.J. Goedhart dr. Mirjam Ossevoort Rijksuniversiteit Groningen
Dudoc Special | pagina 3
Dudoc 2008
Tien docenten zijn in september 2008 begonnen met hun onder zoek. Twee docentonderzoekers hebben een onderzoek over genomen dat in 2007 is gestart. De nieuwe docentonderzoekers zijn zeer gemotiveerd en zien de combinatie van lesgeven en onderzoek doen als een uitdaging.
Van veelbelovende aanpak naar regulier curriculum bij Mechanica – de ontwikkeling van een professio naliseringstraject “Het onderzoek geeft me de mogelijkheid die ik zocht, na melijk naast het lesgeven me verder ontwikkelen binnen mijn vakgebied.” Frank Lacroix (36) doceert natuurkunde en wiskunde aan College Rolduc locatie Lyceum in Kerkrade. Hij staat 14 jaar voor de klas. Frank werkt op dinsdag en vrij dag op school. De overige drie dagen (en een gedeelte van het weekend) werkt hij aan zijn onderzoek.
Samenvatting onderzoek Bij NiNa mechanica dient een beoogde vernieuwde aanpak gestalte te krijgen door de docenten die ermee in de praktijk aan de slag gaan. Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een professi onaliseringstraject voor docenten om de bij de vernieuwde aanpak gewenste inno vaties, vaardigheden, praktijkkennis en inzichten aan te reiken. onderzoeker Frank Lacroix College Rolduc locatie Lyceum, Kerkrade promotor/copromotor prof. dr. H.M.C. Eijkelhof Universiteit Utrecht dr. P.J.J.M. Dekkers, Universiteit Utrecht
Dudoc Special | pagina 4
Instruments for summative assessment in accordance with context-based science and math education “Op deze manier kan ik het lesgeven combineren met mijn wens om onderzoek te doen, en kan ik een bijdrage leveren aan het weten schappelijk onderbouwd vernieuwen van onderwijs. Ik kan nu pro blemen die ik zelf heb ervaren als docent structureel aanpakken en meewerken aan een oplossing die hopelijk ook door anderen gebruikt kan worden.” Nienke Gerkes (30) geeft scheikunde aan het Cals college in Nieuwegein, twee och tenden in de week. Daarnaast besteedt ze drie dagen aan haar promotieonderzoek. Het is het vierde jaar dat ze lesgeeft.
Samenvatting onderzoek De nieuwe eindexamenprogramma’s voor de bètavakken zijn context-gebaseerd: in de lesstof en in de toetsen worden situaties gebruikt uit het dagelijks leven, de beroeps praktijk en de onderzoekswereld. Die zijn bedoeld om leerlingen een beter begrip te geven van abstracte concepten, en leren die
toe te passen in verschillende situaties, ook buiten het onderwijs. Maar leren leerlingen dan ook werkelijk wat de ontwerpers van de nieuwe programma’s bedoeld hebben, en hoe toets je dat? Om die vragen te beant woorden zal Nienke een classificatiesysteem ontwerpen voor het maken van (eindexa men)vraagstukken waarin het gebruik van contexten centraal staat. Ook zal ze onder zoeken hoe professionals in en om het onderwijs optimaal kunnen samenwerken om tot toetsen te komen die meten wat we willen weten.
onderzoeker Nienke Gerkes Cals college, Nieuwegein promotor/copromotor prof. dr. Albert Pilot dr. ir. Astrid M.W. Bulte Universiteit Utrecht prof. dr. Graham Orpwood York University Faculty of Education, Toronto, Ontario, Canada
Evolutionair denken in de concept-contextbenadering “De uitdaging om tegelijkertijd les te geven en gericht te toet sen hoe de lespraktijk zou kun nen worden verrijkt, is voor mij een enorme buitenkans.” Klaas van Hees (31) is docent biologie en ANW op Scholengemeenschap Het Rhedens in Rozendaal. Hij geeft sinds drie jaar les. Klaas werkt drie dagen op de universiteit en twee dagen op school, om al te veel heen-enweer gereis te voorkomen en voldoende tijd
De hedendaagse evolutietheorie is een van de rijkste theorieën in de biologie en mis schien wel de natuurwetenschappen. Maar dat zie je niet terug in de biologiemethoden op de middelbare school. Klaas’ onderzoek richt zich op de vraag hoe je vwo-leerlingen kunt leren evolutionair te denken door te kij ken hoe evolutie een rol speelt in de verschil lende disciplines van levenswetenschappers.
“Lesgeven is geweldig, maar in de hectiek van alledag miste ik steeds vaker de gelegenheid om eens wat langer stil te staan bij het hoe en waarom ervan.” Anneke Verschut (41), docente wiskunde A, B, C en D, staat voor het achtste jaar voor de klas. Ze geeft les aan het Etty Hillesum Lyceum in Deventer, locatie Het Vlier, waar alleen bovenbouwleerlingen havo/vwo zitten. Op donderdag en vrij dag werkt ze op het Etty Hillesum Lyceum, de andere dagen werkt ze aan haar onderzoek.
Samenvatting onderzoek
te kunnen inbouwen voor observatie en onderzoek.
Samenvatting onderzoek
Evaluatie van de samenhang binnen de sta tistiekleerlijnen in wiskunde A en C
onderzoeker
Er ligt een voorstel om het statistiekon derwijs in de bovenbouw havo/vwo te vernieuwen, zodat statistische begrippen en methoden worden aangeleerd tijdens het analyseren van ‘echte’ datasets. Haar onderzoek heeft tot doel om deze nieuwe opzet te evalueren, en eventueel suggesties voor verbetering te doen.
Klaas van Hees
onderzoeker
Scholengemeenschap Het Rhedens, Rozendaal
Anneke Verschut
promotor/copromotor
Etty Hillesum Lyceum, Deventer
prof.dr.K.Th. Boersma
promotor/copromotor
prof.dr. J.W.F. Reumer
prof. dr. J.A. van Maanen
prof.dr. A.J.Waarlo
dr. A. Bakker
dr. M.C.P.J.Knippels
dr. P. Drijvers
Universiteit Utrecht
Universiteit Utrecht
Een vakoverstijgende leerlijn voor leren onderzoeken in de bètavakken “Op school houd ik mij bezig met de ontwikkeling en imple mentatie van een leerlijn onder zoeksvaardigheden en ik vind het een uitdaging om op dit vakgebiedverdiepend en verbredend onderzoen te doen.” Saskia van der Jagt (29) is onlangs met het onderzoek gestart, waaraan vorig jaar een andere docentonderzoeker heeft gewerkt. Ze geeft les aan het Coornhert Gymnasium in Gouda: biologie en onderzoeken & ont werpen. Sinds vijf jaar staat ze voor de klas. Ze werkt twee vaste dagen op school en drie dagen op de universiteit
onderzoeker Saskia van der Jagt
Samenvatting onderzoek
Coornhert Gymnasium, Gouda
Het ontwikkelen van een leerlijn onderzoeks vaardigheden die toegepast kan worden bij de verschillende bètavakken. Doel is om
prof. dr. J.J. Beishuizen
promotor/copromotor prof. dr. A. Pilot,Vrije Universiteit Amsterdam
Samenhang in en tussen scheikunde- en biologiemodules binnen een uitwerking van de concept-contextbenadering “Het doen van onderzoek vormt voor mij naast het lesgeven een nieuwe uitdaging en een manier om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van onderwijs.” Hilde Boer (31) geeft sinds 2,5 jaar het vak biologie. Momenteel werkt ze twee vaste dagen op het Vechtdal College locatie Hardenberg (maandag en dinsdag) en zijn twee dagen gereserveerd voor het werk aan de Universiteit Utrecht (woensdag en vrijdag). Op donderdag geeft ze een uur les aan het Vechtdal College en werkt ze de rest van de dag aan de Universiteit Utrecht.
Samenvatting onderzoek Het onderzoek richt zich op de samenhang in en tussen de vakken scheikunde en biolo gie. Hoe kan samenhang worden gereali seerd in en tussen opeenvolgende biologieen scheikundemodules gebaseerd op didactische praktijken die uitmonden in de behoefte aan een wetenschappelijk georiën teerde op verklaringen gerichte context?
Het ontwerpen en inzetten van schakel opdrachten voor wiskundig discussiëren, redeneren en niveauverhoging
leerlingen bij onderzoek bij de bètavakken wendbaar gebruik te laten maken van de begrippen nauwkeurigheid, validiteit en betrouwbaarheid.
Onderzoek in het kader van de concept-context benadering naar het effect van combinaties van onderwijsleeractiviteiten op de samenhang in de kennis van leerlingen
“Het onderwerp spreekt me erg aan en het gaat om een pro bleem waarmee ik zelf al een tijd worstel.”
“Door onderwijs vanuit een ander perspectief te benade ren krijg ik een veel beter beeld van het leren van leer lingen wat me erg inspireert.”
Wiskundig discussiëren en redeneren is essentieel voor reflectie en abstractie en daardoor voor wiskundige niveauverhoging. In dit onderzoek wordt wiskundig discussië ren en redeneren als een te ontwikkelen vaardigheid beschouwd. Met dit doel wor den bepaalde wiskundeopdrachten, zoge naamde schakelopdrachten ontwikkeld en
Micha Ummels (31) doceert voor het zesde jaar biologie. Op maandag en donderdag werkt hij op Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud (NSG). De andere drie dagen op de universiteit.
Samenvatting onderzoek Binnen de nieuw ontwikkelde conceptcontext modules zijn verschillende leer activiteiten te onderscheiden. Micha probeert de relatie tussen enkele leer activiteiten (zoals conceptmapping of het onderwijsleergesprek) en de samenhang in de kennis van leerlingen helder te krijgen. onderzoeker Micha Ummels, Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
onderzoeker
promotor/copromotor
Hilde Boer
prof. dr. J.C.J.M. de Kroon,
Vechtdal College, Hardenberg
Radboud Universiteit Nijmegen
promotor/copromotor
prof. dr. K. Th. Boersma,
prof. Dr. K. Th. Boersma, Universiteit Utrecht
Universiteit Utrecht
prof. Dr. M.J. Goedhart, RijksUniversiteit
dr. M.J.A. Kamp,
Groningen
Radboud Universiteit Nijmegen
drs. G. Prins, Universiteit Utrecht
“Het begrip energie is een centraal begrip in de natuurkunde en ik ben zeer blij de tijd gekregen te hebben om de invoering van dit begrip degelijk te kunnen onderzoeken.”
Samenvatting onderzoek
Sonia Palha (35) is docente wiskunde. Ze geeft nu tien jaar les en werkt op Het Oosterlicht College in Nieuwegein met uit zondering van dit schooljaar. Sonia werkt vier dagen per week: drie dagen op het ILO en één dag op het Freudenthal Instituut.
Samenvatting onderzoek onderzoeker Sonia Palha Het Oosterlicht College, Nieuwegein promotor/copromotor prof. Dr. B.H.A.M. van Hout-Wolters dr. R. Dekker Universiteit van Amsterdam
Succesgestuurd en leereffect gericht invoeren van concept-context biologie onderwijs “Ik houd ervan de wereld om mij heen te onderzoeken; de onderwijs vernieuwing is gebaat bij gedegen onderzoek.” Michiel Dam (27) geeft sinds vier jaar biologie en werkt op het Scala College in Alphen aan den Rijn. Hij werkt drie dagen per week aan het onderzoek en geeft twee ochtenden les.
Samenvatting onderzoek Het is een onderzoek in twee fasen: 1) Welke opvattingen hebben biologiedocenten over het concept-context onderwijs? 2) Hoe kan op deze opvattingen worden voortgebouwd, zodat ze gemotiveerd lessen kunnen ontwerpen in lijn met de concept-context benadering?
onderzoeker Michiel Dam Scala College, Alphen aan den Rijn promotor/copromotor prof. Dr. J.H van Driel, Universiteit Leiden dr. ir. F.J.J.M. Janssen, Universiteit Leiden
De uitdaging en noodzaak van differentiaal vergelijkingen in het wiskundeonderwijs. Theorievorming over de wiskundige structuur ten behoeve van de didactisering van het opstellen en bewerken van differentiaalvergelijkingen
De veranderende relatie tussen context en concept bij de vorming van een wendbaar energiebegrip
Paul Logman (41) net gestart met het onderzoek waarbij vorig jaar een andere docent-onderzoeker was betrokken. Hij staat sinds 1994 voor de klas en geeft natuur kunde op het Vellesan College in IJmuiden. Paul combineert school en onderzoek door vanaf 1 januari op de woensdagen en don derdagen aan het onderzoek te werken. Vanaf 1 augustus zal hij drie dagen per week aan het onderzoek werken.
ingezet, samen met een aansluitende didac tiek. Onderzocht wordt of dit tot wiskundige niveauverhoging bij de leerlingen leidt.
“Ik wil graag moderne inzichten in de leerpsychologie en mijn eigen ervaringen op het gebied van didactiek inzetten om mijn collega`s een dienstbare en beproefde lesmethode voor te stellen.”
onderzoeker Paul Logman Vellesan College, IJmuiden (Velsen-zuid)
promotor/copromotor Ik onderzoek hoe leerlingen vanuit verschillende contexten bij het onderwerp energie uitein prof. dr. Ton Ellermeijer, Universiteit van delijk komen tot een juist begrip van het concept energie. Amsterdam, AMSTEL Instituut
dr. W.H. Kaper, Universiteit van Amsterdam
Joke Zwarteveen (58) geeft wiskunde A en B op havo en vwo aan het vavo van ROC Deltion in Zwolle, waar ze sinds vijftien jaar werkt in het volwassenenonderwijs. Daarvoor heeft ze op diverse scholen gewerkt: voortgezet onderwijs, avondonder wijs, pabo. Bij voorkeur werkt ze nu op maandag en dinsdag voor het avondonder wijs en de andere drie dagen voor Dudoc. Ze gaat het onderzoek doen omdat ze van mening is dat er over dit onderwerp veel slechte leer-
boeken bestaan, de leerlingen dit een heel moeilijk onderwerp vinden en het begrip onderzoeker Joke Zwarteveen ROC Deltion, Zwolle promotor/copromotor prof. dr. J.M. Pieters, Universiteit Twente prof. dr. K. P. E. Gravemeijer, Technische Universiteit Eindhoven
differentiaalvergelijkingen in technische vervolgopleidingen een grote rol spelen.
Samenvatting onderzoek Joke onderzoekt de leerprocessen van de leerling als deze het concept differentiaal vergelijkingen moet leren. Met de kennis daarover (en vakkennis van het onderwerp) ontwerpt ze een didactiek bij dit concept.
dr. N.C. Verhoef prof. dr. S.A. van Gills Universiteit Twente
Dudoc Special | pagina 5
Het is een unieke situatie in Nederland: 19 docenten doen tegelijk een bèta didactisch onderzoek aan acht universitei ten. Voor Dudoc is een heel programma opgetuigd. Grote rol daarin speelt de programmaraad, die in januari 2007 is ingesteld. Tjeerd Plomp, emeritus hoogleraar aan de Universiteit Twente, is voorzitter van de programmaraad. Hij gaat in op de taken van de pro grammaraad en de voortgang binnen Dudoc.
De programmaraad bestaat uit vertegen woordigers van de vijf vernieuwings commissie: Chris van Weert (natuurkunde), Leen van de Oever (biologie), Martin Goedhart (scheikunde), Anne van Streun (wiskunde) en Harrie Eijkelhof (NLT). Christine Knippels, universitair docent en biologiedidacticus aan de Universiteit Utrecht, coördineert de programmaraad. Tjeerd Plomp: “De programmaraad is ver antwoordelijk voor de implementatie van Dudoc. Verder bewaakt ze de voortgang van het programma en zorgt ze voor een gezamenlijk scholingsprogramma van de docentonderzoekers. Maar uiteraard ligt de (dagelijkse) begeleiding van een docent Dudoc Special | pagina 6
vlnr bovenste rij: Micha Ummels, Klaas van Hees, Adri Dierdorp, Frank Lacroix, Marcel Koeneman, Saskia van der Jagt, Lesley de Putter-Smits, Menno Wierdsma vlnr rij midden: Nienke Wieringa,
Tjeerd Plomp, voorzitter programmaraad
Over het implementeren, de voortgang bewaken en het scholingsprogramma onderzoeker bij de universiteit waar deze is aangesteld.”
we actief instellingen benaderd die al betrokken waren bij de bèta-vakvernieu wingsactiviteiten met de vraag een
relevantie voor de vakvernieuwing en haal baarheid. Elf voorstellen zijn goedgekeurd. Vervolgens is er geadverteerd in de
ongeveer vier reacties per onderzoek. De sollicitaties vonden vervolgens plaats bij de universiteiten.”
Implementeren Hij schetst de implementatie van Dudoc. “De programmaraad is heel bepalend en sturend geweest bij de start. Ze stelde een visiedocument op met thema’s aan de hand waarvan universiteiten onderzoeksvoorstellen konden indienen. En ze sprak de procedure af. We kwamen in januari 2007 voor het eerst bijeen. Onze opdracht was duidelijk: per 1 mei moesten we tien à elf onderzoe kers geselecteerd hebben voor Dudoc. Echter, op dat moment lag er nog geen enkel onderzoeksvoorstel. Daarom hebben
“De programmaraad is heel bepalend en sturend geweest bij de start. Ze stelde een visiedocument op met thema’s aan de hand waarvan universiteiten onderzoeksvoorstellen konden indienen.” onderzoeksvoorstel in te dienen. We ontvin gen er ruim dertig.” De programmaraad heeft de voorstellen beoordeeld op criteria als kwaliteit,
Volkskrant, op de website van het Platform Bèta Techniek en via vakverenigingen als NVON. Tjeerd Plomp: “Docenten konden solliciteren naar een functie. Er kwamen
In oktober 2007 boog de programmaraad zich over de tweede tranche Dudoc. Tjeerd Plomp: “De thema´s van het tenderdocu ment zijn aangepast en het document is
docentonderzoekers zelf de interventies ontwerpen, kunnen ze ongemerkt toewer ken naar voor hen gewenste uitkomsten. Daarvoor willen we ze behoeden. Want niet alleen zijn de rapportages dan niet goed. Belangrijker is dat er dan geen wetenschap pelijke waarde is.” Een ander element van de scholing is de research-community. “We zorgen ervoor dat de onderzoekers samen een research-community vormen op het gebied van vakdidactiek en vakvernieuwing.
Zeer gemotiveerd Tjeerd Plomp beaamt dat de docentonder zoekers niet veel tijd hebben voor hun onder zoek. “Omgerekend hebben ze in totaal 2,4 jaar voor hun onderzoek. Dat is weinig in vergelijking met aio’s, die het vaak niet lukt om binnen begrote de vier jaar te promove ren. Desondanks kunnen we constateren dat de groep die in 2007 is gestart, redelijk op schema zit. Groot voordeel is natuurlijk dat deze docentonderzoekers veel veldkennis
“Ze hebben in totaal 2,4 jaar voor hun onder zoek. Dat is weinig in vergelijking met aio’s, die het vaak niet lukt om binnen vier jaar te promoveren.”
Sanne Schaap, Paul Logman, Hilde Boer, Anneke Verschut, Talitha Visser Christiaan Bokhove vlnr rij onder: Joke Zwarteveen, Sonia Palha
breed verspreid onder instellingen. We ont vingen circa twintig voorstellen, goede voorstellen. Elk voorstel is door twee externe deskundigen beoordeeld vanuit vakvernieu wing-/vakdidactisch perspectief en vanuit onderzoeksmethodisch perspectief. Uit de ongeveer achttien overgebleven voorstellen heeft de programmaraad er tien geselec teerd. De belangrijkste criteria daarbij waren kwaliteit en algemene relevantie. Vervolgens is dezelfde procedure toegepast bij het solli citeren als in het eerste jaar.“
functioneringsgesprek met de hoogleraar en de begeleider vormt het de basis voor de beslissing. De supervisor en begeleider moe ten zich uitspreken of ze met de kandidaat willen doorgaan; de programmaraad toetst alleen. Echter, indien de programmaraad twijfelt over de aspecten van het onderzoek, spreekt ze de begeleider(s) hierop aan. Bij twee onderzoeken heeft het geleid tot over leg tussen de programmaraad en de super visoren dat overigens naar tevredenheid is verlopen.”
Voortgang bewaken
Verder heeft de programmaraad informele voortgangsbesprekingen met de begeleiders tijdens bijeenkomsten en houdt ze de vinger
Naast de implementatie van Dudoc heeft de programmaraad de taak de voortgang van
“We zorgen ervoor dat de onderzoekers samen een research-community vormen op het ge bied van vakdidactiek en vakvernieuwing.” het programma te bewaken. Een formeel moment van voortgangbewaking is de beoordeling van het operationeel onder zoeksvoorstel eind maart. Tjeerd Plomp licht toe hoe dit in zijn werk gaat: “Dit is het go/ no go moment voor het vervolg. Het opera tioneel onderzoeksvoorstel van de onder zoeker beschrijft hoe ver de onderzoeker is en wat het voorstel is voor de resterende drie jaar. Tezamen met het verslag van het
aan de pols tijdens scholingsbijeenkomsten van de docentonderzoekers. “In januari was er bijvoorbeeld net als vorig jaar een drie daagse scholing. Elke docentonderzoeker presenteert dan de voortgang in zijn/haar onderzoek. Daarbij zijn de leden van de pro grammaraad uitgenodigd en de begeleiders van de onderzoekers. We wisselen met elkaar uit hoe het gaat met de onderzoeken en onderzoekers, en wat eventuele zorgen
zijn. Zo’n informele omgeving nodigt uit tot vragen stellen en feedback geven.”
Bij de scholingsbijeenkomsten ruimen we bewust tijd in voor het uitwisselen van erva ringen. We merken dat de docentonderzoe kers dit zeer waarderen. Het is leerzaam en heeft een sociale functie. Inmiddels is er veelvuldig emailverkeer tussen de onder zoekers.” Verder organiseert de scholings commissie lezingen en workshops over de vakvernieuwingen en over wetenschappelijk schrijven en het schrijven in het Engels.
hebben. En ze zijn zeer gemotiveerd. Ook tweede groep maakt een geweldig dynami sche en gemotiveerde indruk. De program maraad stimuleert de docentonderzoekers te schrijven en presentaties te geven over hun onderzoek. Als ze nu al bepaalde aspecten uitdragen van wat werkt, waarom en hoe, dan hebben hun onderzoeken nu al effect.”
Scholingsprogramma De derde taak van de programmaraad is het verzorgen van scholing. Dit heeft de pro grammaraad gedelegeerd aan de scholings commissie waarin Christine Knippels, Martin Goedhart, Jan van Driel en Tjeerd Plomp zitten. Tjeerd Plomp legt uit waarom de scholingscommissie veel aandacht besteedt aan sociaalwetenschappelijk onderzoek, en meer specifiek onderzoek in vakdidactiek of docentontwikkeling. “Dat is iets compleet nieuws voor de docentonderzoekers; zij komen uit de exacte wetenschap. De over gang van exacte vakken naar sociale weten schap vinden ze heel groot.” Elke docent onderzoeker krijgt een basisbibliotheek met eigen handboeken over science education, research and mathematics education en methodologie (over casestudies, het ontwik kelen van vragenlijsten, et cetera).
Tjeerd Plomp, voorzitter programmaraad
Veel van het vakvernieuwingsonderzoek is ontwerpgericht onderzoek; onderzoek naar interventies. De docentonderzoekers maken een interventie, onderzoeken of, hoe en waarom deze werkt, wat de kernmerken zijn, en hoe ze aangepast kunnen worden tot een nieuwe interventie. “En hierin schuilt een gevaar”, zo stelt Tjeerd Plomp. “Het onderzoek is cyclisch, vergt cyclisch denken en moet generaliseerbaar zijn. Doordat de Dudoc Special | pagina 7
Drie 2008-onderzoeken uitgelicht Om u een beeld te geven van de onderzoeken vindt u hier drie be schrijvingen: ‘Samenhang in en tussen scheikunde- en biologiemodules binnen een uitwerking van de concept-contextbenadering’, ‘Van veel belovende aanpak naar regulier curriculum bij Mechanica – de ontwikkeling van een professionaliseringstraject’ en ‘Onderzoek in het kader van de concept-contextbenadering naar het effect van combinaties van onderwijsleeractiviteiten op de samenhang in de kennis van leerlingen’.
Samenhang in en tussen scheikunde- en biologiemodules binnen een uitwerking van de concept-contextbenadering Hilde Boer Hoe kan die samenhang vorm krijgen? Dit staat centraal in het onderzoek. Het onder zoek is een ontwikkelingsonderzoek dat voortbouwt op een postdoc-onderzoek naar samenhang in en tussen scheikundige en biologische praktijken. Gebruik wordt ge maakt van de daarbij ontwikkelde module schetsen ‘bodemonderzoek’ en ‘opname van zware metalen door planten’. Een scheikunde- en een biologiedocent worden in het onderzoek betrokken, met wie Hilde Boer en de dagelijkse begeleider een
‘design-community’ vormen. De eerste fase van het onderzoek bestaat uit literatuurstudie en interviews met do centen en leerlingen. De design-community voert een voorbereidend pilot-experiment uit met een deelontwerp waarin karakteris tieke elementen van samenhang zijn uit gewerkt. In volgende fases worden de modules verder uitgewerkt en in twee onderzoekscycli getoetst, geëvalueerd en aangepast. Het onderzoek levert ontwerprichtlijnen op. Aan de hand van het prototypisch ontwerp kan de curriculumdiscussie over samenhang binnen de concept-contextbenadering ge voed worden met didactische argumenten. Daarmee vormt het onderzoek een brug
Enkele begeleiders van de docent-onderzoekers
tussen uitkomsten van het huidige vak didactisch onderzoek en de curriculum vernieuwingspraktijk.
Van veelbelovende aanpak naar regulier curriculum bij Mechanica – de ontwikkeling van een professionaliseringstraject
van onderwijsleeractiviteiten op de samenhang in de kennis van leerlingen. Micha Ummels
Frank Lacroix
Stand van zaken drie 2007-onderzoeken Statistiek als brug tussen wiskunde en natuurwetenschappen Adri Dierdorp Adri Dierdorp heeft 362 5vwo-leerlingen (alle profielen) geënquêteerd: 198 in juni 2008 en 164 in november 2008. De enquê tes moesten o.a. duidelijk maken of leer lingen het zinvol vinden om beroepspraktij ken, genaamd handelingspraktijken, als basis te hebben voor de lesstof. Bij beide enquêtes gaven leerlingen massaal aan (93%) het daarmee eens te zijn omdat ze daardoor het nut inzien van de lesstof. De onderzoeker heeft (vooralsnog) drie ‘handelingspraktijken’ geselecteerd waarin leerlingen statistisch modelleren kunnen leren (correlatie en lineaire regressie) en een veldexperiment gedaan. Deze handelingspraktijken zijn: sport, waterbeheersing en ijken van appara tuur. Bij ‘sport’ leren leerlingen hoe ze con ditie kunnen meten. Ingegaan wordt op de rol van statistiek: hoe kun je statistiek gebruiken om condities te verbeteren? Adri Dierdorp heeft met twaalf leerlingen van een NLT-klas op zijn school een experiment gedaan. Twintig lessen, gedurende vijf we ken, deden zij de door hem ontwikkelde NLTmodule ‘Statistiek als brug tussen Wiskunde en de Natuurwetenschappen’. Daarin had Adri aan de hand van handelingspraktijken statistisch modelleren verwerkt. Door middel van allerlei practica, zowel in de klas als in de sportschool, maten leerlingen hun hart slag om een maat te genereren voor hun conditie en om deze laatste te kunnen verbe teren. De lessen zijn opgenomen op video, de leerlingen zijn geënquêteerd. Zij gaven aan deze manier van lesstof verwerken zinvol te vinden en het geleerde goed bij allerlei vakken te kunnen gebruiken. Een paar
| pagina 8 8 Sprint Programma Dudoc Special | pagina
leerlingen gaven aan het geleerde al te heb ben toegepast bij andere vakken zoals schei kunde. In april doet Adri Dierdorp hetzelfde experiment op een andere school.
ICT voor het verwerven en toetsen van doorstroomrelevante wiskundige vaardigheden
Modelgestuurd
Christian Bokhove heeft een literatuurstudie gedaan naar wetenschappelijke benaderin gen over het inzetten van ict (antropologisch, instrumenteel, et cetera). Vervolgens heeft hij veertig ict-tools - diverse software program ma’s, grafische rekenmachine en dergelijke – onderworpen aan een evaluatie-instru ment. Dit evaluatie-instrument, ontwikkeld door Christian Bokhove in het kader van het DUDOC-onderzoek, is gevalideerd door 27 experts. Het maakt het mogelijk een keu ze te maken uit ict-tools.
leren ontwerpen van context-concept onderwijs door biologiedocenten Nienke Wieringa Nienke Wieringa liet acht biologiedocenten hardop denkend enkele lessen (of een korte lessenserie) ontwerpen volgens de conceptcontextbenadering. Ze had alle docenten dezelfde informatie toegestuurd over de concept-contextbenadering en een door haar ontwikkeld model voor het ontwerpen van de lessenreeks. Drie docenten waren ervaren ontwerpers van concept-context onderwijs, vijf waren daarin onervaren. Nienke observeerde bij alle docenten de les sen die ze hadden ontworpen (die ook op video zijn opgenomen) en interviewde hen over het maken van de lessen en over de concept-contextbenadering. Ook werden alle leerlingen na afloop van de lessenreeks geënquêteerd over de lessen. Op dit moment analyseert Nienke Wieringa de uitkomsten van de deelstudie, in septem ber 2009 start ze met een nascholings programma om het ontwerpen van conceptcontextonderwijs door biologiedocenten te ondersteunen. Enkele zeer voorlopige conclusies: docenten vinden het moeilijk ge schikte contexten te vinden en activiteiten te ontwerpen die hier logisch bij aansluiten. De beginnende ontwerpers willen contexten vooral inzetten om leerlingen sterker voor het onderwijs te motiveren. Ervaren ontwer pers hebben ook als doel de relevantie in en samenhang van hun onderwijs te vergroten.
Christian Bokhove
Christian Bokhove heeft verder een eerste prototype digitaal assessment gemaakt voor algebraïsche vaardigheden en inzichten. Het assessment houdt in: oefenen, verwerven en toetsen. Het is in december 2008 gedaan door vier leerlingen, met wie één-op-éen sessies zijn gehouden. Dit heeft inzicht gebo den in misconcepties van leerlingen. Op het moment is Christian druk met de vraag wel ke feedback je leerlingen moet geven ten behoeve van het juiste leerproces. Het inzicht hierin zal verder verwerkt worden in het prototype digitale assessment. Zo kan een leerling met behulp van de ‘ict-feedback’ zijn algebraïsche vaardigheden ontwikkelen, ook thuis. Een volgende stap in het onderzoek is een experiment met honderd leerlingen. Christian zal voor dit experiment scholen se lecteren die op een aantal specifieke punten van elkaar verschillen, zodat de betrouwbaar heid van de uitkomsten van het experiment groot is en dus generalisaties mogelijk zijn.
Het project Vernieuwing Natuurkunde onderwijs havo/vwo (NiNa) beoogt inhoude lijke en didactische vernieuwingen te realiseren. In dit onderzoek wordt nagegaan wat voor docenten relevante inhoudelijke en didactische kenmerken zijn van het voor beeldmateriaal bij Mechanica, welke vak didactische kennis van docenten de basis vormt voor een passend professionalise ringstraject en welke didactische structuur nodig is voor een bijscholingstraject. Het onderzoek moet een didactische theorie op leveren voor het professionaliseringstraject en een eerste ‘try out’ in de praktijk van het gehele traject. Het onderzoek is een ontwikkelingsonder zoek. Frank Lacroix ontwerpt scenario’s voor een professionaliseringstraject. Deze worden beproefd in werkgroepen van docenten van NiNa-experimenteerscholen, vervolgens bij gesteld en beproefd bij NiNa-volgscholen. Aan het testen van het professionalisering traject gaat een uitgebreide inventarisatie en analyse vooraf. Frank Lacroix voert documentanalyses uit (van ontwikkelde lesmaterialen, handleidingen) en literatuur onderzoek, observeert klassen en interviewt docenten en ontwerpers van lesmateriaal.
Onderzoek in het kader van de concept-contextbenadering naar het effect van combinaties
Een probleem in het biologieonderwijs is dat leerlingen na het onderwijs een gebrekkige samenhang in hun kennis vertonen. De concept-contextbenadering beoogt een bijdrage te bieden aan de oplossing van dit probleem. Dit onderzoek levert kennis op over onderwijsleeractiviteiten en CVBOvoorbeeldlesmateriaal (Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs) voor het bevorderen van de samenhang. Micha Ummels brengt via literatuuronder zoek in kaart welke typen onderwijsleer activiteiten zoals concept mapping, het onderwijsleergesprek en jojoën, bijdragen aan de vergroting van de samenhang in de kennis van leerlingen. In een vooronderzoek wordt via casestudies bij Biologie OntwikkelScholen (BOS) de relatie onderzocht tussen instructie (door docent, in lesmateriaal), leeractiviteiten en leerresultaten. Op basis daarvan en verder literatuuronderzoek wordt een scenario opgesteld dat deze relaties vastlegt. Vervolgens worden klassen geob serveerd die gebruikmaken van CVBOvoorbeeldlesmateriaal. Leerlingen maken een pretest en een posttest om vast te stellen hoe de samenhang in hun kennis is. De verschillende combinaties van samenhang bevorderende onderwijsleeractiviteiten wor den met elkaar vergeleken. Zo moet worden vastgesteld welke combinatie van onderwijs leeractiviteiten leidt tot een optimale kwaliteit.
Colofon Colofon
Lange Voorhout 20 Postbus 556 2501 CN Den Haag T (070) 311 97 11 F (070) 311 97 10
[email protected] www.platformbetatechniek.nl
redactie redactie Brechje Hollaardt (Hypertekst en Communicatie) Brechje Hollaardt (Hypertekst en Communicatie) Arnhem Arnhem tekst tekstHollaardt Brechje Brechje Hollaardt foto’s foto’s Van Bree Fotografie Arnhem Voermans Voermans Van Bree Fotografie Arnhem vormgeving vormgeving Ambitions, ‘s-Hertogenbosch Ambitions, ‘s-Hertogenbosch druk drukOffset Henk’s Henk’s Offset verantwoordelijk vanuit verantwoordelijk vanuit Platform Bèta Techniek Platform Bèta Techniek Leonie Bonenkamp Leonie Bonenkamp