De indruk die ruim twee eeuwen Kamer van Koophandel achterlaat, is die van een groep welgestelde, invloedrijke notabelen met hart voor de nijver van de mensen om hen heen. Daarom besturen ze de Kamers, tientallen jaren achter elkaar. Eigenbelang speelt uiteraard mee, want de mannen (het gaat generatie na generatie uitsluitend om mannen ‘met bolknak en hoed’) zijn meestal ook ondernemer, industrieel en werkgever. In de twee eeuwen die in dit boek de revue passeren, wordt de mens niet vaak rust gegund. Dezelfde mens zorgt immers met regelmaat voor wapengekletter met alle ellende van dien. Maar ook in gevaarlijke tijden moet er gewerkt kunnen worden. De economie krijgt telkens een flinke klap en evenzovele malen is het weer zaak om zo snel mogelijk overeind te krabbelen. De Kamer van Koophandel heeft in dergelijke perioden een aanjagende rol vervuld. De murw gebeukte ondernemer vindt steun bij zijn organisatie, die op armlengte afstand staat en initiatieven neemt waarmee de scherven kunnen worden opgeruimd. Dit boek is eind 2013 verschenen ter gelegenheid van de transitie van alle Kamers van Koophandel in Nederland. Daardoor hield Kamer van Koophandel Limburg in 2014 op te bestaan en is er sindsdien nog maar één landelijke organisatie. De samenstellers hopen dat ze met dit boek een boeiende herinnering levendig houden aan 209 jaar handel en nijverheid in Limburg. Maar ook het heden en de toekomst komen aan bod. In zestien interviews bieden markante Limburgse ondernemers een boeiende inkijk in hun dagelijkse praktijk van vroeger en nu, en beschouwen (voormalige) bestuursleden en andere betrokkenen hun rol bij de Kamer van Koophandel.
isbn 978 90 8666 319 4
© 2013 Kamer van Koophandel en Fabrieken Limburg, Huub Hovens, Jos Cortenraad
twee eeuwen handel & nijverheid De Kamer van Koophandel in Limburg 1804 – 2014
De Kamers van Koophandel hebben een schat aan informatie nagelaten. Er is veel opgeschreven, waardoor ze – wellicht niet opzettelijk – aan geschiedschrijving hebben gedaan. Het draait natuurlijk vooral om de economische omstandigheden in de regio, dus om welvaart en welzijn. En dan draait het automatisch ook om het reilen en zeilen van de bevolking.
twee eeuwen handel & nijverheid de kamer van koophandel in limburg 1804 – 2014 Huub Hovens & Jos Cortenraad
twee eeuwen handel & nijverheid de kamer van koophandel in limburg 1804 – 2014
twee eeuwen handel & nijverheid de kamer van koophandel in limburg 1804 – 2014 huub hovens & Jos Cortenraad
Twee eeuwen handel & nijverheid –
inhoud
De Kamer van Koophandel in Limburg 1804-2014 Auteurs Huub Hovens (ook eindredactie), Jos Cortenraad (interviews) Fotografie Luc Hommes, Bas Quaedvlieg, Stefan Koopmans
9
revolutionair begin
Photography, Lé Giesen, Peter Wijnands Photography e.a. Vormgeving Janneke Vlaming grafische vormgeving, Heerlen Productie Boekenplan, Maastricht
12
bèr moonen, voormalig bestuurder De ondernemer in de grensstreek mist nu een belangenbehartiger die precies weet wat
Druk Schrijen-Lippertz, Voerendaal
hier speelt. Een slechte zaak
Een uitgave van Kamer van Koophandel en Fabrieken Limburg, Roermond Dit boek is in 2013 uitgegeven ter gelegenheid van de reorganisatie van alle Kamers van Koophandel in Nederland waardoor Kamer van
14
wapengekletter en voorspoed
17
oplopende spanningen in een bruisende regio
20
cock ooms, dé hotelier van venlo
Koophandel Limburg in 2014 ophield te bestaan. Het heeft niet de pretentie, een volledig overzicht te bieden van de sociaaleconomische ontwikkelingen in de regio gedurende de periode die in dit boek aan
Met drie hotels met in totaal bijna honderd kamers en bijbehorende restaurants
bod komt
is er voor ons allemaal werk. Het zit blijkbaar in de genen
isbn 978 90 8666 319 4
22
rumoer en hard labeur
Jos Cortenraad
25
de oorlog der machine en der techniek
Deze publicatie heeft geen commercieel doel
28
henk vostermans van vostermans companies
©2013 Kamer van Koophandel en Fabrieken Limburg, Huub Hovens,
De maakindustrie heeft alleen een kans als ontwikkeling en productie bij elkaar blijven Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze;
31
alles kwijnt en overal bezuinigingen
34
het grote oorlogsgevaar is afgewend
36
ton janssen, voormalig bestuurslid
hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden.
Is dit een transportonderneming? Dit is méér dan een transportonderneming
38
de klad zit ook in de tabaksindustrie
40
kim frencken-kelleners van kellpla De Kamer heeft het ondernemen altijd gestimuleerd met cursussen, seminars en opleidingen. Verleden tijd, vrees ik
43
de grote tour d’economique
46
vertrouwen in de toekomst van de mijnindustrie, ook op langere termijn
48
frits schrouff, op zijn 73e nog ‘gewoon’ algemeen directeur
82
peter haane, voormalig directeur We hebben de banden met Luik en Aken niet aangehaald, de grensoverschrijdende
Ik kan honderd redenen opnoemen waar Heuschen & Schrouff zo succesvol is,
samenwerking niet tot stand gebracht en de tgv laten lopen
de sociale factor maakt het verschil
50 52
54
84
inkrimpen, centraliseren en digitaliseren
86
isa quodbach van isatranslations
280 procent meer werklozen in limburg hoezeer botsen de meningen van oudere en jongere generaties! huub parren, voormalig bestuurslid
Met het kraakverse diploma op zak stapt ze in de koude acquisitie en meldt zich bij de Kamerkrant voor een interview
89
laagste werkloosheid sinds vier jaar
92
noud janssen, bestuurslid
Ronde tafels zijn de beste plekken om op gelijke voet te overleggen
57
de eerste oliecrisis drukt ons met de neus op de feiten
Het is vooral zonde om het internationale netwerk weg te geven, de handelsmissies, de seminars, de sessies met Duitse en Belgische deskundigen
62
antoine wintels, voormalig directeur De ziel is eruit, de geest weg. De Kamer is niet meer dan een loket.
94
en dan is daar opnieuw de provinciale kamer
96
harry bak, voormalig voorzitter
Doodzonde en schadelijk
64
beunhazerij illustreert dat er wel degelijk werklust is
66
henk princen, voormalig bestuurslid
Een van de zeldzame keren dat de provincie de Kamer in Roermond echt serieus nam
99
de kamer betrekt haar laatste onderkomen
daar was ik al snel achter
101
2013, het laatste jaar
de kamer als afspiegeling van het bedrijfsleven
102
carla pluijmaekers en wil houben
Die verplichte bijdragen van het bedrijfsleven zijn wel degelijk goed gebruikt,
68
Er is geen ruimte meer voor persoonlijk advies, seminars en handelsmissies verdwijnen,
72
archi leenaers van anatech
netwerken bloeden dood
Blijft investeren samen met de innovatieadviseurs van de Kamer van Koophandel
104 74
eén kamer van koophandel voor heel limburg ligt meer voor de hand
carla pluijmaekers en wil houben De samenwerking met de provincie in de aanpak van de economische crisis was er eentje om in te lijsten
77
bouwen en investeren
107
2014, één kamer van koophandel voor heel het land
78
noël luijten van kreuze, ‘professionals in telecom’
109
het laatste bestuur
112
bronnen
Een combinatie van ervaren rotten in het vak en een groepje jonge hbo-honden met passie
revolutionair begin
Speciale munt uit 1802 waarop keizer Napoleon (‘geheiligd en gekroond’) en een voorstelling die naar de Chambre de Commerce van Amiens verwijst.
Napoleon, geschilderd door Jacques-Louis David (1748-1825).
Op initiatief van Napoleon Bonaparte (1769-1821), veldheer en keizer van Frankrijk, wordt in Limburg de Kamer van Koophandel opgericht. Dat gebeurt op 24 mei 1804, maar in feite blaast Napoleon het instituut nieuw leven in. Want al vóór 1800 bestaan er colleges en comités die de gezamenlijke belangen van de kooplieden en fabrikanten behartigen. Deze organisaties komen voort uit de middeleeuwse gilden. Zo kennen Brugge in 1665, Doornik (1674), Amiens (1661), Brussel (1703) en Gent (1729) vergelijkbare instellingen. De keizer pakt de zaken echter grootser en effectiever aan. In de Franse tijd bestaan twee instellingen die met de huidige Kamers kunnen worden vergeleken: de ‘Chambres de Commerce’ (voor steden met meer dan 50.000 inwoners) en sinds 12 april 1803 de ‘Chambres Consultatives de Manufactures fabrique, Arts et Métiers’ voor de kleinere steden. Zodra de prefect van het Departement van de Nedermaas adviseert welke steden voor zo’n Chambre Consultative in aanmerking komen, vaardigt Napoleon op 2 april 1804 een decreet uit waarbij de oprichting van zo’n ‘Raadgevende Kamer’ in Maastricht, Hasselt, Vaals en Venlo wordt bevolen. Het is uiteraard geen democratisch proces. Na de Bataafse Republiek (1795-1801) en Franse overheersing (1795-1813), ontstaat het Koninkrijk Holland. Willem i neemt de macht van Napoleon over, introduceert het ‘oranjegevoel’ in de lage landen en legt het bestaansrecht van de ‘Kamers van Koophandel en Fabryken’ in 1815 vast in een Koninklijk Besluit. Het is deze koning die een belangrijke impuls aan de industrialisatie van Nederland geeft en daarmee aan de economische opbloei daarna. Willem i zorgt voor infrastructuur en richt onder meer De Nederlandsche Bank, ’s Rijksmunt en de Nederlandsche Handels Maatschappij op. Bijna een halve eeuw later, in 1853, komt ook in Roermond een Kamer van Koophandel en Fabrieken tot stand. De eerste Kamers hebben oorspronkelijk slechts een adviserende taak en zijn financieel afhankelijk van de gemeenten. Die afhankelijkheid kan in 1920 worden losgelaten, waarna er een landelijke organisatie van 36 regionale Kamers ontstaat. Een jaar later wordt de Handelsregisterwet ingevoerd en krijgen ze de administratieve taak die tot aan vandaag en waarschijnlijk nog vele jaren hierna het fundament en bestaansrecht van de organisatie vormt. De Kamers hebben een schat aan informatie nagelaten. Er is veel opgeschreven, ook al omdat ze verantwoording over hun activiteiten moeten afleggen, waardoor ze – wellicht niet opzettelijk – aan geschiedschrijving hebben gedaan. Het draait natuurlijk vooral om de economische omstandigheden in het district,
twee eeuwen handel & nijverheid
9
dus om welvaart en welzijn. En dan draait het automatisch ook om het reilen en zeilen van de bevolking. De indruk die ruim twee eeuwen Kamer van Koophandel achterlaat, is die van een groep welgestelde, invloedrijke notabelen met hart voor de nijver van de mensen om hen heen. Daarom besturen ze de Kamers, tientallen jaren achter elkaar. Eigenbelang speelt uiteraard mee, want de mannen (het gaat generatie na generatie uitsluitend om mannen ‘met bolknak en hoed’) zijn meestal ook ondernemer, industrieel en werkgever. In de verslagen die we nog steeds kunnen lezen en begrijpen, gaat het in negen van de tien keer om pleidooien; lees: klachten over de toestand waarin de economie zich bevindt. Meestal zijn die klachten gericht aan de gemeente en soms aan nóg hogere machten. Zoals in 1841, wanneer koning Willem ii, zoon van de eerste Willem, zijn inhuldigingsreis door het land maakt en op 12 juni Venlo – gelegen in het hertogdom Limburg – aandoet. (Voor de context: de slavernij is dan nog niet verboden. Dat gebeurt pas een complete generatie later, over 22 jaar, in 1863. Tot die tijd slaagt Nederland er overigens in om minstens 600.000 slaven te verhandelen.) De Kamer van Koophandel stuurt de koning voorafgaand aan zijn komst een Memorie van den Toestand. Met de harde boodschap: ‘Venlo vervalt.’ Terwijl de Maas Venlo en omstreken eens en langdurig dankzij haar directe verbinding met de Nederlandse zeehavens en de ‘nijverigste’ landstreken van Rijn-Pruisen hoge welvaart heeft gebracht, brengt de opening in 1828 van de Zuid-Willemsvaart een grote schok toe aan de scheepvaart op de Maas in het algemeen en aan de handel van Venlo in het bijzonder. De Zuid-Willemsvaart, die Maastricht met Den Bosch verbindt, is genoemd naar koning Willem i. De scheepvaart op de Maas heeft veel last van droogteperioden en gevaarlijke stromingen, terwijl het kanaal het hele jaar door onbelemmerde, snelle doorvaart garandeert. De Kamer wijst er de vorst op dat het niet meer dan rechtvaardig is om het door ‘de natuur gegeven middel van vervoer’, de rivier, in ‘behoorlijke toestand’ te houden. Ook pleit de Kamer voor de voltooiing van het ‘Noordkanaal’ (Canal du Nord) tussen Venlo en Nederweert. Het kanaal ontstaat als de Fransen een vaarverbinding tussen de Schelde, Maas en Rijn willen verwezenlijken. In 1808 laat Napoleon namelijk een begin maken met het graafwerk voor het Grand Canal du Nord: een gedeelte van de verbinding Antwerpen-Maas-Rijn. Als in 1810 Holland een Franse provincie wordt, is de verbinding niet meer nodig. Tot vreugde van de Kamer wordt het Noordkanaal (de Noordervaart) 12 jaar na haar smeekbede, in 1853, tot aan de Helenavaart in Deurne op vaardiepte gegraven. Thorbecke zorgt ervoor dat bij koninklijk besluit van 9 november 1851 een meer liberale regeling voor de Kamers van Koophandel en Fabrieken tot stand komt. De leden worden voortaan rechtstreeks gekozen en op hun beurt kiezen zij hun voorzitter en secretaris. Omdat de Kamer door het gemeentebestuur wordt ingesteld en ook financieel daarvan afhankelijk is, blijven de activiteiten beperkt tot het grondgebied van de gemeente.
Koning Willem ii, door Jan Adam Kruseman (1804-1862).
Jaarverslagen uit het laatste kwart van de 19e eeuw en gedurende tientallen jaren daarna, gaan erg gedetailleerd in op de plaatselijke handel. Later worden de jaarlijkse terugblikken meer beschouwend, nu staan er nog erg veel cijfers in. Zo lezen we dat in 1876 250 kilo buskruit wordt ingevoerd, niet minder dan 41.840 liter bier, 40.180 kilo haar(!) en liefst 192.611.020 kilo steenkool. ‘De uitvoer van beenderen en knoken bedraagt 163.121 kilogram.’ En er kunnen 14.712 kilo lompen worden uitgevoerd. Ook staat over 1876 genoteerd: ‘In de zeven water-, wind- en stoommeelmolens alhier is weinig verandering voorgekomen, zoodat de loop van het werk als eene regelmatige te beschouwen was. De schors- en trasmolen onderging eveneens geene verandering; zij werkte bij voldoend water nagenoeg het geheele jaar.’ Waterwegen zijn essentieel voor het wel en wee van iedereen. Ze maken transporten mogelijk en zorgen, wat toen genoemd wordt, voor communicatie tussen de regio’s. Ondertussen begint het spoor een nóg belangrijkere rol te spelen. Daarom schrijft de Venlose Kamer in hetzelfde verslag over 1876: ‘De spoorwegen brengen steeds meer vreemdelingen naar deze stad en het goederenvervoer neemt eene ongekende vlucht. Op de lijn Venloo-Vlissingen werd een trein uitsluitend tot vervoer van vee ingericht. De richting voor den spoorweg Venloo-Nijmegen is getraceerd en de uitvoering zal binnenkort volgen. De totstandkoming dezer lijn zal voor deze gemeente weder van groot belang zijn.’
� Door de ligging van Maastrichts als voorpost van Nederland, laat de Kamer in deze stad al in een vroeg stadium ‘Benelux-geluiden’ horen. Maastricht groeit uit tot belangrijk markten winkelcentrum in het zuiden van Nederland en de Kamer is daarom tegen allerlei vormen van tolheffingen die dit belemmeren. Noordelijker zet de Venlose Kamer zich in 1876 in haar jaarverslag af tegen wat ons nog steeds bekend in de oren klinkt: de accijns. ‘Zoo zoude bijvoorbeeld de afschaffing van den accijns op zeep en zout eene ware
�
weldaad voor Nederland zijn.’
10
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
11
De Kamer gold als economische aanjager en had wel degelijk een bepaalde macht. Of laat ik het liever gezag noemen.
bèr moonen, voormalig bestuurder
De ondernemer in de grensstreek mist nu een belangenbehartiger die precies weet wat hier speelt. Een slechte zaak
Bèr Moonen maakte namens het midden- en kleinbedrijf dertien jaar deel uit van het algemeen bestuur van de Kamer van Koophandel in Limburg. Hij vindt het ronduit een verlies dat de Limburgse Kamer zijn zelfstandigheid kwijt raakt. ‘De ondernemers in de grensstreek missen nu een belangenbehartiger die precies weet wat hier speelt. Een slechte zaak.’ In 2002 nam Bèr Moonen afscheid van de Kamer van Koophandel. Niet van harte, maar een bestuurslid mag volgens de reglementen nu eenmaal niet langer dan drie periodes van vier jaar blijven zitten. ‘Ja, ik was nog wel even doorgegaan. Ik was immers nog geen 65 en ik heb het altijd met veel plezier gedaan. Ook omdat we als Kamer van Koophandel goede resultaten hebben geboekt. Zowel in mijn eerste bestuursjaren voor de regio Roermond-Weert en ook later na de fusie met Venlo. We hebben projecten ondersteund, kennis en kunde ingebracht en ook met subsidies zaken van de grond getild. De Kamer gold als economische aanjager en had wel degelijk een bepaalde macht. Of laat ik het liever gezag noemen. We hebben gevraagd en ongevraagd gefundeerd advies gegeven aan de overheden. Over de IJzeren Rijn, ruimtelijke ordening, winkelbeleid, enzovoort. Op initiatief van en gefinancierd door de Kamer is in Weert gestart met het Middelbaar Technisch Onderwijs. Onze mening telde mee. Ik weet nog goed dat we in de jaren negentig met zestig trucks naar Den Haag zijn gereden om de aanleg van de a73 te bepleiten. Onze voorzitter Harrie Bak kon zo bij de minister binnenstappen. Ik weet zeker dat die actie heeft geholpen om de weg eindelijk aan te leggen.’ Toen Bèr Moonen (1939) in 1988 door de Limburgse Organisatie van Zelfstandige Ondernemers (lozo), de voorloper van mkb-Limburg, werd gevraagd om bestuurslid te worden van de Kamer in Roermond was ‘nee’ geen optie. De geboren Nederweertenaar combineerde zijn leven lang het ondernemerschap met talloze bestuurs- en vrijwilligersfuncties en vindt dat ver na zijn pensionering de normaalste zaak van de wereld. ‘Ik ben opgegroeid in een kleine en hechte gemeenschap waar iedereen zijn steentje bijdroeg. Mijn vader was al secretaris van de middenstandsvereniging en voor hem ging ik de deuren langs om de contributie op te halen. Als vanzelf rolde ik in verschillende bestuursfuncties. Nadat ik een paar jaar voorzitter was van de ondernemersvereniging van Weert, kwam min of meer automatisch de vraag om in het Kamer van Koophandel-bestuur te komen. Dat kon er nog wel bij. Het was de tijd waarin ik overdag op de zaak was en
’s avonds vergaderde. Ik wilde het ook graag, want ik geloof in samenwerking. In het bestuur kwamen grote en kleine ondernemers én werknemers samen. Het is goed om elkaars standpunten en posities te kennen en besluiten te nemen die voor alle partijen goed zijn. We hebben samen een vuist gemaakt tegen de accijnsverhogingen die met name in de grensstreek zeer nadelig uitpakken. Dat speelt anno 2013 weer, maar helaas zie ik weinig verzet.’ Ook het ondernemerschap had Bèr Moonen niet van een vreemde. ‘Mijn vader ging op zijn twaalfde al met melk van de boerderij van zíjn vader langs de deuren. Later heeft hij klompen verkocht, een kruidenierswinkel opgezet en uiteindelijk een groothandel die de basis is geweest voor Moonen Papier.’ Junior kwam snel na de middelbare school in de zaak en bouwde het bedrijf uit tot een bloeiende onderneming met zestig man personeel die hij in 2007 verliet, net voor zijn 70e verjaardag. ‘We zijn op tijd de grens richting België overgestoken. Overigens met hulp van de Kamer. Wij waren een van de vele Limburgse ondernemingen die gebruik hebben gemaakt van de internationale expertise van de Kamer. Dat wordt nog wel eens vergeten.’ Nu is Moonen Packaging met Gé Moonen (een van de vijf kinderen van Bèr) aan het roer in handen van de derde generatie. Het bedrijf is een totaalleverancier van verpakkingen en geldt als een voorloper op het gebied van duurzaamheid, en kreeg daarvoor in 2013 zelfs de onderscheiding ‘Groenste Bedrijf van Nederland’. Er werken ultimo 2013 honderd mensen en nog altijd verzorgt de echtgenote van Bèr Moonen de interne post. Zelf blijft hij op een gepaste afstand. ‘Ik volg alles, maar ik ga daar niemand voor de voeten lopen.’ Daarvoor heeft hij het anno 2013 eigenlijk ook te druk. Hij is nog bestuurslid bij zo’n tien verenigingen waaronder de Vrienden van het ols, Kiwanis en de Stichting Eijnderhoof. Daarbij dient hij regelmatig als klankbord voor ondernemers die een beroep op hem doen. ‘Ik doe wat ik mijn hele leven heb gedaan: verbinden. De Kamer was een verbindende factor die we in Limburg zullen missen.’
wapengekletter en voorspoed
In de twee eeuwen die hier de revue passeren, wordt de mens niet vaak rust gegund. Dezelfde mens zorgt immers met regelmaat voor wapengekletter met alle ellende van dien. Maar ook in gevaarlijke tijden moet er gewerkt kunnen worden. De economie krijgt telkens een flinke klap en evenzovele malen is het weer zaak om zo snel mogelijk overeind te krabbelen. De Kamer heeft in dergelijke perioden een aanjagende rol vervuld. De murw gebeukte ondernemer vindt steun bij zijn organisatie, die op armlengte afstand staat en initiatieven neemt waarmee de scherven kunnen worden opgeruimd. De Venlose Kamer ziet in 1877 weer veel rampspoed op de regio af komen: ‘De oorlog in het Oosten (Russisch-Turkse Oorlog 1877-1878 – hh) en de vrees voor verdere verwikkelingen werkten zeer nadeelig op handel en nijverheid.’ Desondanks is ze blij te mogen vaststellen dat ‘de Zaterdagsche markt zich steeds kenmerkt door een bijzonder druk verkeer; dezelfde wordt veel van de bewoners der Maasdorpen en van die uit Pruissen bezocht’. Wel is er een minpuntje, want ‘op den varkensmarkt werden 22.413 biggen aangebracht, zij waren iets minder in prijs dan verleden jaar en werden verkocht vanaf fl. 2,88 tot fl. 13,44 per stuk’. Gelukkig wordt er nog geïnvesteerd, ondanks die dreiging uit het Oosten: ‘Door den Heer L. Hendrikx alhier is een stoomzaagmachine opgericht van 3 paardenkracht en door den Heer H. van Elswijck een zaag- en draaistoommachine van 2 paardenkracht. De zeepziederij van den Heer J.L. Wolters werkte weder met gunstige resultaten. Er werden daarin 105.900 kilogram zachte zeep vervaardigd. Tegenover deze stad, te Blerick, is door de Heeren Hillen en Penning eene fabriek opgericht met machinen van 15 paardenkracht, tot het vervaardigen van nieuwe en repareren van oude stoommachinen en landbouwwerktuigen, het maken van schroefbouten en klinknagels’. Venlo heeft nog geen postkantoor, maar de plannen liggen wel klaar. Ondertussen schrijft de Kamer de minister van Waterstaat Handel en Nijverheid in 1878 een brief om erop aan te dringen dat het nieuwe kantoor zo meteen ook als telegraafkantoor wordt ingericht. De communicatiemogelijkheden nemen toe, de reismogelijkheden per trein ook, maar met de zo belangrijke Maas is het nog altijd een hoop gesappel. De rivier is niet betrouwbaar. Regent het veel, stromen de oevers over. In droge tijden kan er nauwelijks tot niet worden gevaren. In dat soort situaties lopen de schippers groot gevaar. Daarom laat Venlo de minister weten dat er dringend een extra haven nodig is waarin de schepen kunnen afmeren wanneer varen onmogelijk is. Zo’n ‘vluchthaven’ ontbreekt vanaf Gorinchem. Die wordt dus node gemist, lezen we in het verslag over 1879: ‘Hoe noodig het is,
14
twee eeuwen handel & nijverheid
� Bij de juiste waterstand gaat het er ook in de haven nijver aan toe. Venlo is doorvoerhaven van onder meer roet, smeer, talk en reuzel. Alles bij elkaar 9.493 kilo in 1881. Maar over het algemeen wordt er geklaagd over de trage handel in binnen- en buitenland. De handel in rookgerei daaren-
dat in het algemeen belang, op de Maas een vlugthaven wordt daargesteld, heeft de afgeloopen winter ons geleerd. De meeste schepen moesten, wegens het ge wone gebrek van water in onze haven, in de open rivier overwinteren. De schepen hebben door den ijsgang, groote averij geleden, en zijn slechts door buitengewone krachtinspanning, door tal van manschappen, voor totaal vergaan gered.’ De roep om een telegraafkantoor is verhoord. De Kamer legt in haar verslag over 1880 vast dat dit Rijkstelegraafkantoor 31.234 telegrammen heeft verwerkt, tegen 28.344 stuks in 1879. In totaal handelt het postkantoor 869.307 binnen- en buitenlandse brieven, briefkaarten, drukwerken, nieuwspapieren en postwissels af. Het postkantoor huist sinds 1 mei in het daartoe bestemde nieuwe gebouw buiten de Keulsche poort. Maar daar bevindt zich ook de enige brievenbus van de stad. Tot verdriet van de Kamer, want: ‘We betreuren het ten zeerste dat ons herhaald verzoek bij hooger hand tot plaatsing eener hulpbrievenbus binnen de stad, zonder gunstig gevolg is gebleven, zoodat zeer vele ingezetenen dagelijks het groote ongerief daarvan ondervinden.’ Het signaal is blijkbaar krachtig genoeg, want niet erg veel later wordt de hartenkreet uit naam van de Venlose bevolking gehonoreerd. ‘Aan den lang gekoesterde wensch veler ingezetenen, eene brievenbus in de kom der gemeente te hebben, is eindelijk door Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat Handel en Nijverheid gevolg gegeven, en is dezelve sedert eenigen tijd in gebruik gesteld.’ Toch wordt er nog gemokt, dit keer over de postverwerking. Die is onlogisch en daardoor tijdrovend. ‘Een groot ongerief bestaat, doordien de postpakketten uit Duitschland komende, eerst naar Maastricht ter inklaring moeten gezonden worden, waardoor eene groote vertraging ontstaat. Eene spoedige verandering hierin is hoogst wenschelijk.’ In de terugblik het jaar daarop wil de Kamer kennelijk best iets opbeurends zeggen over een nieuwe fabriek, maar dat blijkt niet mogelijk. Er staat: ‘De door de Heeren Wauters en Tielen alhier in werking gestelde boterfabriek de ‘Phenix’ is nog pas in hare geboorte, en kan hiervan nog weinig of niets gezegd worden.’ Over de meelprijzen valt wel het nodige op te merken. Die zien er namelijk slecht uit. Dat komt omdat ‘Pruissen’ de invoerrechten heeft verhoogd (‘zodat de verzendingen daarheen onmogelijk werden’) en gelijktijdig de aanvoer uit Amerika is gestegen. Die meelaanvoer, voorspelt de Venlose Kamer, blijft toenemen. ‘Mocht hierin van Regeeringswege niet worden voorzien, zoo is de toekomst van een onzer voornaamste takken van nijverheid eene zeer treurige.’ Zo treurig dat ‘zelfs eene fabriek geheel werkloos is gebleven’. Bouwvakkers hebben de handen vol. Terwijl Vincent van Gogh in 1881 nog bij zijn ouders in de pastorie van Etten-Leur woont en werkt, is in Venlo en omstreken de handel in bouwmaterialen ‘tengevolge der voortdurende bouwlust’ zeer levendig. Dat geldt ook voor de steenhouwerijen. �
tegen bloeit en zou nog vele jaren lang blijven bloeien. De Kamer kan ieder jaar opnieuw melden dat de tabakskerverijen en sigarenfabrieken voldoende werk hebben.
In 1886 begint de ‘Parlementaire arbeidsenquête naar den toestand in fabrieken en werkplaatsen’. De verhoren brengen vele misstanden aan het licht. In bijvoorbeeld de tegelfabriek van Regout in Maastricht blijken allerlei wantoestanden te heersen, zoals kinderarbeid, lange werktijden en slechte arbeidsomstandigheden.
twee eeuwen handel & nijverheid
15
oplopende spanningen in een bruisende regio
Mede dankzij de enquête ziet op 5 mei 1889 de Arbeidswet (met de Arbeidsinspectie) het licht. Deze verbiedt gevaarlijk werk en nachtarbeid voor vrouwen en kinderen tot 12 jaar. De Kamer van Koophandel en Fabrieken in Tegelen verzoekt de minister in 1889 echter om de stenen-, buizen- en aardewerkfabrieken uit te zonderen. Bovendien vindt de Kamer het nodig dat in die fabrieken al om 3 uur ’s morgens mag worden begonnen. De annalen vermelden niet of de Kamer haar zin heeft gekregen. Zes jaar later komt de Veiligheidswet tot stand, met daarin bepalingen over de arbeidsomstandigheden in fabrieken.
Ook is in Venlo sinds eind 19e eeuw, aan de Jodenstraat 8, de azijnfabriek annex steenkolenhandel van Joseph Mattousch gevestigd.
Door industrialisatie en imperialisme lopen eind 19e eeuw de spanningen op in Europa. Die worden aangezwengeld door de Duitse keizer. Wilhelm ii, die aan grootheidswaan lijdt, gaat prat op de rijke voorraden aan kolen en ijzer onder Elzas-Lotharingen en vindt dat zijn land meer invloed in de wereld verdient. Hij maakt zijn oorlogsvloot even sterk als die van Engeland, waardoor dit land en Frankrijk zich bedreigd voelen. Er komt een wapenwedloop op gang die slecht uitwerkt op de handel. Limburg, ingeklemd tussen staten die elkaar naar het leven beginnen te staan, plukt er de wrange vruchten van. De Kamervoorzitter in Venlo ziet in zijn verslag over 1886 geen enkel lichtpuntje meer. ‘De gedrukte toestand die sedert eenige jaren op onzen handel en nijverheid rust, verminderde niet in het afgelopen jaar. De spanning tusschen verschillende Europeesche mogendheden, de onlusten in de vele industriële streken, de hooge protectionistische invoerrechten bij onze buren, waren van zeer nadeeligen invloed op het vertier in ons tusschen de grenzen ingesloten gewest.’ Desondanks bruist de stad nog. In 1886 zijn in Venlo onder meer gevestigd: 288 winkeliers, 34 bakkers, 27 broodverkopers, 12 koper- en blikslagers, 9 rijtuigenverhuurders, 65 tappers, 41 tappers en slijters, 41 tappers (enkel bier), 5 kroeghouders, 5 wijnhandelaren, 12 slijters, 6 bierbrouwerijen, 47 voerlieden, 13 barbiers, 36 kleermakers, 1 passementwerker (maakt decoratief borduurwerk – hh), 3 pettenmakers, 1 radmaker, 1 ouwelfabriek (produceert eetpapier – hh), 1 elektrische verlichting met 3 stoomwerktuigen ieder van 16 paardenkracht, 6 tabak- en sigarenfabrieken, 2 watermolens voor granen en mout, 1 zegellakfabriek, 1 windmolen voor granen, 1 wind- en stoommolen voor schors en houtzaagmolen met stoomwerktuig van 10 paardenkracht, 1 gasfabriek en 4 leerlooierijen. Verheugd kan de Kamer melden dat begin 1888 een paardenspoor tussen Venlo (station), Tegelen en Steyl wordt geopend. De concessie is verleend, waardoor ‘weer meer drukte en vertier in onze gemeente zullen ontstaan, hetgeen de kleinhandel voornamelijk ten goede zal komen’. Met dit spoor wordt een paardentram bedoeld. Jammer genoeg blijft het hommeles met de verkeersader die de mens al sinds eeuwen van dienst is: de rivier, in ons geval de Maas. Veertig jaar eerder trokken de heren van de Kamer Koning Willem ii tevergeefs aan de mouw om hun beklag te doen over de slechte toestand, tien jaar geleden liep een vergelijkbaar initiatief eveneens op niets uit en nu, in 1888, wijst de Kamer met een beschuldigende vinger naar de zuiderburen. ‘De scheepvaart op de langs deze gemeente stroomende rivier de Maas is, tengevolge van den lagen waterstand, boven deze stad tot Maastricht voor het grootste gedeelte des jaars gestremd, terwijl op de
16
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
17
beneden-Maas in de zomermaanden naar gelang der weersgesteldheid slechts vlotgaande schepen met beperkte lading varen kunnen. Deze slechte toestand der Maas wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de wateraftappingen in België.’ Neem niet weg dat Venlo, met zijn 93 werkgevers, uitdijt. In 1890 worden bijvoorbeeld 40 nieuwe gebouwen opgetrokken. Daaronder een klooster en een fabriek. De notitie vermeldt bovendien herbouw van, op de kop af, acht gebouwen. �
nieuwe drukkerij met rotatiepers van het Missiehuis, worden er slechts enkele huizen gebouwd.
� Tegelen moet het tot 1889 met slechts één postbode zien te
De regio lijkt in een stroomversnelling te zijn beland, want jaar na jaar barsten de beide Noord-Limburgse Kamers uit in jubeltonen. Venlo 1892: ‘De bevolking neemt jaarlijks toe. Het afgelopen jaar is het aantal van 12.155 bereikt. Van werkloosheid der arbeidende klasse of anderen ongunstigen toestand, waarop in andere plaatsen van ons Rijk gewezen kan worden, is in deze gemeente geen sprake.’ Een jaar later: ‘De fabriek van de firma E. Goossens, Pope & Co, werkte met een personeel van 60 vrouwen en meisjes en 35 mannen en jongens. Door den Heer M. Michels is aan den Steenstraat eene fabriek van reukwater ‘Eau de Venloo’ opgericht. Bedoeld fabrikaat vindt veel aftrek en wordt overal gaarne gewild.’ Tegelen 1893: ‘De IJzergieterij Dentjens & Co kreeg eene nieuwe inrichting voor electrische verlichting der geheele fabriek, welke zeer goed voldoet.’ En ook innovatie steekt de kop op, al bestaat dat woord nog niet. In 1894 richt in Belfeld de Duitse ingenieur Franz Assmann een briefhouderfabriek op. Diens ‘revolutionaire’ mechaniek is de basis van de ordners waarmee Egidius Janssen vanaf 1924 furore zal maken. Het bedrijf heet nu eja International en is een van de grootste Europese producenten van hefboommechanieken en toebehoren voor briefhouders, zoals drukspanners, sleufplaatjes, rugringen en klinknagels. Maar als de 19e eeuw – de eeuw waarin de Nederlandse industriële revolutie in Maastricht begint – ten einde loopt, krijgen we steeds meer last van internationale concurrentie. De Kamer in Venlo slaat regelmatig op de Haagse trom, maar zonder enig effect, blijkt uit het verslag over 1896: ‘De van Regeeringswege verwachte bescherming van onzen Handel, Landbouw en Nijverheid tegenover de concurrentie van onze naburige Staten werd niet verwezenlijkt. Van Regeeringswege werden wel meerdere wetten tot stand gebracht op sociaal gebied ten gunste van den werkman, maar het verval van Industrie en Landbouw werd niet tegengegaan.’ Het begrip ‘werkman’ moeten we ruim nemen. In Tegelen worden in 1897 bijvoorbeeld 81 arbeidskaarten afgegeven aan jongens en meisjes van 12 tot 17 jaar. Nu kan dat nog, de Arbeidswet wordt immers pas twee jaar later van kracht. Hoe het dan met het arbeidsaanbod moet, weet niemand. De industrie heeft veel handen nodig, zoals in Tegelen met zijn 26 ‘gewone’ pannenfabrieken, 3 platte pannenfabrieken, 3 stoomsteenfabrieken, 4 steenfabrieken, 3 meelmolens en 5 sigarenmagazijnen. De pannenfabrieken produceren in 1897 overigens 11 miljoen dakpannen, die één voor één op stapels zijn gelegd. Dat grote aantal past niet bij de ontwikkelingen in de bouw. De Kamer meldt dat ‘bouwlust ook dit jaar gering is’. Behalve een nieuw postkantoor door de gemeente Tegelen en een
18
twee eeuwen handel & nijverheid
rooien, maar ‘Z. Ex. den Heer Minister van W.H. en N. heeft welwillend aan het request van de Kamer voldaan, waardoor een tweede postbode kon worden
In juli 1898 rijden de eerste auto’s die deelnemen aan de rit Parijs-Amsterdam door Roermond. Het enthousiasme voor dit nieuwe voertuig is zo groot dat de firma Cox-Geelen een Benz uit Mannheim laat komen. De wagen heeft een motor van drie pk en een topsnelheid van 30 km per uur. Theo Cox met echtgenote en hun zoon Jozef poseren hier in de automobiel voor hun winkel aan de Godsweerdersingel. Bron: collectie gebroeders Janssens, beeldencollectie gemeentearchief Roermond.
aangesteld’.
De telefoon is een van de vindingen uit de 19e eeuw die de wereld aanzienlijk kleiner lijken te maken. Toch heeft het nogal wat voeten in de aarde voor in Nederland de eerste stadsnetten tot een nationaal net zijn uitgebouwd, laat staan dat internationaal telefoneren mogelijk is.
Techniek sluipt de samenleving binnen. Stoommachines en almaar meer elektrische apparaten draaien inmiddels al op volle toeren, de communicatie op vooral brief- en krantenpapier is in onze huidige ogen daarentegen zeer gebrekkig. Daar komt nu verandering in. Het kost de gemeente Venlo in 1898 weliswaar de lieve duit van een dikke fl. 23.500,–, maar daar krijgt de stad wél een eigen ‘gemeente-telephoon’ voor. Die wordt op 1 januari 1899 in gebruik genomen. Op dat tijdstip zijn reeds 100 geabonneerden aangesloten, eind van dat jaar 110. Op vier plaatsen in de stad bevinden zich openbare telefoonfaciliteiten. Ook Tegelen (34 abonnees) en Blerick (4) krijgen telefoon. Bovendien komt er een rijkstelefoonverbinding die Venlo, Blerick, Baarlo, Maasbree en Helden met elkaar verbindt. Dat is nog niet alles. Binnen afzienbare tijd bezit Venlo ook een ‘intercommunale telephoondienst’ met andere plaatsen in Nederland. Grensoverschrijdende telefonie staat niet in de Haagse planning. Daarom verzoekt de Kamer de minister om een rechtstreekse internationale verbinding met Duitsland. Rond 1900 zien we een krachtige toename van de industrie, die sterk van samenstelling verandert. Telt Maastricht aanvankelijk nog een groot aantal branderijen en bierbrouwerijen, deze nemen geleidelijk in aantal af ten gunste van bedrijfstakken als de meubel-, kleding-, hoeden-, rubber-, verf- en voedingsmiddelenindustrie. Die groeien dankzij de vooruitgang op technisch en chemisch gebied.
Bron: jenneken.nl
twee eeuwen handel & nijverheid
19
cock ooms, dé hotelier van venlo
Met drie hotels met in totaal bijna honderd kamers en bijbehorende restaurants is er voor ons allemaal werk. Het zit blijkbaar in de genen Omgaan met mensen, een grap maken, luisteren. Heerlijk.
Cock Ooms ontvluchtte al op 17-jarige leeftijd het café van zijn vader in Voorburg. Nu bestiert hij met zijn vrouw en vier kinderen drie hotels met restaurants in hartje Venlo. ‘Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.’ Tja, wat moet een Hagenees in Venlo? En vooral: waarom is hij daar blijven hangen? Het is Cock Ooms vaker gevraagd en het antwoord luidt steevast: de liefde. ‘Op mijn zestiende, in de zomer van 1967, was ik op vakantie in Zuid-Limburg. Met een vriend, elk op het brommertje. Op de camping in Berg en Terblijt liep ik een heel mooi meisje tegen het lijf. Uit Venlo. Het was meteen raak. Twee jaar later zijn we getrouwd en heb ben we ons in haar geboorteplaats gevestigd. Vanaf de eerste dag heb ik me hier thuis gevoeld. Mijn humor, uitbundigheid en nuchterheid passen blijkbaar in de Noord-Limburgse cultuur. Nooit heb ik overwogen om weer weg te gaan.’ Anno 2013 geldt Cock Ooms als dé hotelier van Venlo. Hij is eigenaar van Wilhelmina, American en Puur, inclusief de bijbehorende restaurants. Een vooropgezet plan? De flamboyante Hagenees lacht zijn gulle lach. ‘Helemaal niet. In de beginjaren heb ik wel enige tijd in een restaurant en het
Stationshotel gewerkt, maar dat was het toch niet. Te veel op één plek. Na een paar jaar ben ik srv-man geworden. Tien jaar langs de deuren. Hard werken, weinig verdienen, maar toch een geweldige tijd. Omgaan met mensen, een grap maken, luisteren. Heerlijk. Een boek kan ik volschrijven over die periode. Als de hele inventaris in de winter weer eens was bevroren bijvoorbeeld. Ontploften me de colaflessen. Op een gegeven moment was het ook wel weer goed geweest.’ Ergens kriebelde het virus dat Cock Ooms teruglokte naar de horeca, naar de brasserie van Ad Born om precies te zijn. ‘Zeven jaar heb ik de zaak bestierd en heel veel geleerd. Ik voelde me daar prima totdat ik in 1989 voor mezelf kon beginnen met eetcafé Passe Partout op de Parade.’ Het was het begin van een succesvol ondernemerschap. In 1994 kocht Cock Ooms van Anja en Mark van Roesel hotel Wilhelmina, tien jaar later hotel American en in 2009 hotel Puur. ‘Ja, hoe gaat zoiets? Noem het toeval, noem het uitdaging. Bij Wilhelmina ging ik elke week een kopje koffie drinken. Op een goede dag vroeg de eigenaar of ik interesse had om de boel over te nemen. Natuurlijk, Wilhelmina was en is een prachtige
zaak met een lange traditie. Mooi toch als je zo’n bedrijf kunt leiden. Zeker als je het samen met je vrouw doet. Zij is een kei in administratie en centen, ik ben de gastheer. Dat heb je nodig in de horeca; de combinatie van zakelijkheid en gastvrijheid.’ De overname van American en daarna Puur had niets met toeval te maken. Twee zoons (Richard en Michael) van Cock Ooms waren in de zaak gestapt en ook de derde zoon Patrick en dochter Melanie bleken behept met het horecavirus. Met z’n allen in één zaak was echter wat veel van het goede. ‘Met drie hotels met in totaal bijna honderd kamers en bijbehorende restaurants is er voor ons allemaal werk. Het zit blijkbaar in de genen.’ In het Venlose geldt Cock Ooms (1951) als de flamboyante en succesvolle hotelier. Altijd op pad, altijd in de weer voor zijn bedrijven en verenigingen. Zo is hij bestuurslid van het Toeristisch Platform, Koninklijk Horeca Nederland, het Ondernemersoverleg, de organisatie van de Boetezitting en betrokken bij nog een handvol verenigingen. Daarnaast vindt hij nog de tijd om op hoog niveau artistiek (derde van
Nederland) te biljarten. Is het ondernemen dan zo makkelijk? Even landt er een serieuze trek op het gezicht van Ooms. Het sigaartje wordt nog eens aangestoken. ‘Nee meneer,’ klinkt het dan ernstig. ‘De horeca heeft het moeilijk. De crisis hakt er flink in. Ook in Venlo. De Floriade heeft veel goedgemaakt, gezorgd voor wat reserves. En ik denk ook wel dat we weer betere tijden krijgen. Maar nu is het buffelen. De concurrentie is fel. Met collega’s heb ik geen moeite, wel met beunhazerij. En met al die kortingsacties die de marges uithollen. Banken geven niet thuis als je wilt investeren. Maar we redden het wel. We bedenken nieuwe formules zoals restaurant Niej-jork. En koesteren onze gasten. Met gastvrijheid kom je een eind.’
rumoer en hard labeur
Het begin van de 20e eeuw verloopt rumoerig. De Spoorwegstaking van 1903 en de daarop ingestelde anti-stakingswetten, de bloedige Atjeh-oorlog in Nederlands-Indië en de algemene sociale nood zorgen voor weinig optimisme. Op zoek naar werk trekken veel arbeiders naar de grote steden, maar daar vinden de meesten geen beter leven. Voor een mager loontje moeten mannen, vrouwen en kinderen lange dagen maken in de fabrieken. Bij elke kleine economische tegenslag worden deze mensen meteen werkloos. Grote gezinnen wonen onder slechte omstandigheden in krappe woningen. Venlo behoort niet tot de steden waar de gemiddelde armoede schrijnend is. De stad met 15.600 inwoners kan het meestal nog goed aan. Voorzieningen zijn voor veel mensen bereikbaar, zoals het gemeentelijk badhuis. In 1901 worden er 3.314 baden genomen, ook goed voor de persoonlijke hygiëne. De algehele hygiëne krijgt een flinke oppepper met de voltooiing in 1904 van het zogenoemde spoelstelsel. De hele bebouwde kom en enkele belangrijke wegen buiten de stad hebben nu riolering. Ook de financiën van de Kamer van Koophandel in Venlo zien er gunstig uit. De Kamer noteert in 1904 aan ontvangsten fl. 331,15 en aan uitgaven fl. 243,07. Het batig saldo bedraagt aldus fl. 88,08.
Roermond heeft aan het begin van de 20e eeuw zo’n 14.000 inwoners.
� Een van de ongeveer 100
�
ondernemers in Venlo, apotheker Venlo krijgt op 1 mei 1905 een driejarige ‘praktische ambachtsschool’. Onderwezen worden – aan 75 leerlingen – het smeden, timmeren, meubelmaken en schilderen. Zonder scholing geen werk. Goede hulp bij dit laatste is de Arbeidsbeurs die op 1 januari 1906 wordt geopend. ‘Wij gelooven,’ aldus de Kamervoorzitter, ‘dat zij veel nut kan stichten. Ze zal ook op moreel gebied aan werknemers en werkgevers krachtig ten goede komen.’ In werkelijkheid draait het om niets anders dan hard labeur, zeker voor de 207 meisjes jonger dan 16 jaar die zich in de Venlose fabrieken afbeulen. In totaal zijn er 435 mensen aan het werk. Volgens de statistieken gebeuren er 57 bedrijfsongevallen, maar geen enkel met dodelijke afloop. Ondertussen bedraagt het aantal telefoonabonnees 221 in Venlo en 45 aan de hulpcentrale in Tegelen. In Midden-Limburg is in 1908 de handels- en nijverheidssituatie slecht. Dat komt volgens de Kamer van Koophandel in Roermond door de niet-bevaarbaarheid van de Maas (nog steeds dus), het ontbreken van tramwegen en de hoge invoerrechten van producten die naar het buitenland gaan. Het aantal in Duitsland werkende Roermondenaren stijgt van 2.017 in 1904 naar 5.925 in 1907. De
22
twee eeuwen handel & nijverheid
en scheikundige Lodewijk van der Grinten, krijgt in 1904 vergunning van de gemeente om een gasmotor te plaatsen in zijn boterkleurselfabriek aan het Villapark. Hij kan voorlopig vooruit.
Kamer hoopt dan ook dat ‘spoedig tot uitgebreide exploitatie van de Limburgse kolenmijnen wordt overgegaan’. De niet-bevaarbaarheid van de Maas is de schuld van België. Die klacht is tien jaar eerder ook al geuit door de collegakamer in Venlo. Sinds de afscheiding heeft België diverse waterkerende werken aangelegd die de kanalen voeden en de braak liggende landen bevloeien. Voor de Maas blijft nagenoeg niets over. De Nederlandse regering blijft op haar handen zitten, tot leedwezen van de Kamer. Tussen Luik en Roermond kan niet meer worden gevaren. Gelukkig begint nu zowel Nederland als België (‘vooral nu in de Kempen zoo uitgestrekte steenkolenmijnen zijn gevonden’) in te zien dat het in het belang van beide landen is om de rivier in ere te herstellen. In de Tweede Kamer worden vragen gesteld en de minister van Waterstaat zegt toe dat ‘spoedig tot wederbevaarmaking van den Maas’ wordt overgegaan. Diezelfde minister geeft echter geen krimp als de Roermondse Kamer hem in 1910 dringend oproept om onder de spoorweg bij de Veeladingstraat een tunnel te laten aanleggen. Het wordt er drukker en drukker, waardoor de overweg steeds vaker dicht gaat, tot nadeel van de handel. ‘Bovendien wordt de overweg een zeer ernstige hinderpaal in de toegang aan personen en voertuigen naar het landbouwbedrijf en de warmoezerijen (stadstuinen – hh) in het Roermondsche Veld alsmede aan de volksrijke buurt Het Gebroek. Het toch al toenemende spoorwegverkeer en de daarmee hand aan hand gaande uitbreiding van de rangeerdienst neemt straks enorme afmetingen aan bij de vermeerdering van de steenkolenproductie in Zuid-Limburg.’ De minister reageert zuinigjes. Hij belooft alleen te onderzoeken of het rangeren kan worden beperkt.
twee eeuwen handel & nijverheid
23
de oorlog der machine en der techniek
Het zit de Kamer erg dwars dat het sterk achteruit gaat met de kunstateliers. In deze eerder (20 tot 30 jaar geleden) zo belangrijke tak van nijverheid wordt momenteel veel meer op prijs dan op echte kunst gelet. ‘De kunstsurrogaten in gips, carton-pierre enz. hebben in de laatste jaren aan onze kunstwerkplaatsen een gevoelige slag toegebracht. De kunst wordt in eigen bezoek niet voldoende beschermd!’ staat vet gedrukt in het jaarverslag over 1910. � De gemeente Roermond ver-
�
hoogt in 1910 haar jaarlijkse bijWie in 1912 in Roermond een treinkaartje wil kopen, merkt dat hij niet de enige is. Het staat vaak zwart van de mensen voor het stationsloket. ‘Het kost vooral hulpbehoevenden en kinderen dikwijls zeer veel moeite, een plaatsbewijs machtig te worden.’ De Kamer wendt zich tot de stationschef met het verzoek voor dit loket een keerleuning te plaatsen, net als in andere stationsgebouwen. De chef schudt nee. ‘Daardoor blijft het euvel tot grooten last van het publiek bestaan.’ Een klein jaar later gaat de stationschef alsnog door de knieën. De vestibule heeft nu zo’n keerleuning.
drage aan de Kamer fors van
�
� Om een waardige herinnering
Tijdens de Eerste Wereldoorlog functioneert het neutrale Nederland steeds gebrekkiger. Grensprovincie Limburg voelt de gevolgen des te meer, nog afgezien van de stroom vluchtelingen die tot 1915 uit België komt. In dat jaar sluit het Duitse leger de grens af met een circa 200 kilometer lang hoogspanningshek. Dat kost 500 tot 3.000 mensen het leven, en niet alleen vluchtelingen. De Venlose Kamer verzucht in haar jaarverslag over 1914: ‘We konden en durfden niet bevroeden dat reeds zoo spoedig de ontzettende oorlog over Europa zou losbarsten. De oorlog der machine en der techniek genaamd.’ Opmerkelijk genoeg wordt ondanks alles in Venray (8.858 inwoners) een Kamer van Koophandel en Fabrieken opgericht; op 1 juli en op advies van ‘enkele vooraanstaande mannen op het gebied van Handel en Nijverheid’. Hoewel ‘de Europeesche oorlog door afnemende bouwlust zijn invloed doet gevoelen’, zijn er in Venray dat jaar geen faillissementen. Alle Kamervoorzitters openen gedurende de oorlog hun jaarredes met deze toestand en de gevolgen voor de Limburgse economie. Die gevolgen blijken ook positief te kunnen uitpakken. De Venlose voorzitter zegt namelijk, terugkijkend op 1915: ‘Ons land is, Gode zij dank, tot heden gelukkig buiten den oorlog mogen blijven. Meerderen hebben beduidende winsten behaald, zoodat wel wordt
fl. 75,– naar fl. 350,–. Dat bedrag gaat op aan de secretaris (zijn jaarwedde bedraagt fl. 200,–) en aan bureaukosten (fl. 150,–).
over te houden aan de viering op De spoorlijn Weert-Eindhoven komt in exploitatie. Dankzij deze lijn heeft Roermond vanaf 1 november 1913 een veel kortere verbinding met het westen en noordwesten van ons land. In dit voorlopig laatste jaar van wereldvrede besluit de gemeente Venlo tot de aanleg van elektrische straatverlichting, speciaal in de voornaamste straten en hoofdverkeerswegen. ‘De tegenwoordige gasverlichting is door de weinige lichtpunten, vooral na de sluiting der winkels, onvoldoende.’ De Venlosche Bouwvereeniging bouwt 45 woningen aan de Veldenseweg en ook 12 ambtenaarswoningen die aan huur per jaar fl. 225,– moeten opbrengen. Komt per woning dus neer op fl. 18,75 per maand.
1 april 1913 van het zestigjarig bestaan van de Midden-Limburgse Kamer van Koophandel, wijkt men helemaal uit naar Nijmegen. Daar bakt Pottery Rembrandt het jubileumbord waarop symbolische voorstellingen zijn aangebracht van handel en nijverheid in Roermond. De Eerste Wereldoorlog breekt uit en wordt de Groote Oorlog genoemd zolang de tweede er nog niet is. In 1914 wordt de kroonprins van Oostenrijk vermoord in Servië. Oostenrijk valt aan en Rusland komt Servië te hulp. Duitsland is bondgenoot van Oostenrijk en valt Frankrijk alvast aan, de bondgenoot van Rusland. Wat als een ‘korte, reinigende oorlog’ begint, ontspoort in een lange, meedogenloze loopgravenslachtpartij. De frontlijn tussen Zwitserland en de Noordzee blijft jarenlang op dezelfde plek. De Fransen krijgen uiteindelijk hulp van de Engelsen en Amerikanen, en winnen op capaciteit. Bron: erikgveld.
24
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
25
beweerd dat ons land sedert den oorlogstoestand, in zijn geheel, economisch er op vooruit is gegaan. Vooral de landbouw profiteerde van de hooge prijzen van vee en zuivelproducten, terwijl handel, scheepvaart en nijverheid in het algemeen gunstige resultaten hebben verkregen.’ Een jaar later durft hij in de nabije toekomst te kijken: ‘Men gevoelt dat vrijwel alle oorlogvoerende staten, zoowel wat hun menschenmateriaal betreft als hun economische toestand aangaat, in zoodanig stadium zijn gekomen, dat eene oplossing in een niet ver verwijderd verschiet noodzakelijk maakt.’ Alleen al de huisvesting in Venlo baart genoeg zorgen om voor een spoedig einde van de krijgshandelingen te bidden. ‘De woningtoestanden zijn buitengewoon slecht en vooral in de arbeidersbuurten zijn de woningen meestal overbevolkt. Deze buitengewone woningnood is ook goed te verklaren, daar jaarlijks ongeveer 90 huwelijken worden gesloten, zich meer dan 100 gezinnen uit het buitenland hebben gevestigd en in drie jaar tijd bijna niets meer is bijgebouwd.’ Het zielental van Venlo bedraagt 21.739, verdeeld over 10.687 mannen en 11.052 vrouwen.
Op dit anwb-bord, in 1962 gefotografeerd door Freek Aal, krijg je nog de weg gewezen naar Staatsmijn Beatrix. In hetzelfde jaar wordt de bouw stilgelegd. Foto: collectie Nederlands fotomuseum
Iedereen snakt naar vrede, maar uitgerekend nu breekt in Rusland de communistische revolutie uit. Dat heeft ook zijn voordelen, als we de Kamer mogen geloven. Uit het verslag over 1917: ‘Intusschen is eene partieele vrede gesloten met Rusland, dat door de revolutiën ineengestort, een beeld levert van eene chaotische verwarring.’ Maar bij ons moet alles doorgaan. Daarom wordt in november – ‘in het belang van den handel’ – een wetsvoorstel ingediend tot instelling van een handelsregister. ‘De bedoeling der Regeering is het houden van dit register op te dragen aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken, meer bijzonder aan de secretarissen der Kamers. Het is te hopen dat eene ingrijpende reorganisatie, waarop reeds verschillende jaren van de zijde der Kamers is aangedrongen, spoedig een feit moge zijn.’ Na de wapenstilstand in november 1918 durft de Kamer in Venlo niet echt aan spoedige herleving van handel en industrie te denken. ‘De hoop op verbetering komt zeer langzaam, te meer waar eerst Rusland een prooi van revolutie en vervolgens de Centrale Rijken het tooneel van een burgeroorlog werden (de Russische Burgeroorlog van 1918 tot 1922 – hh). Ook in ons land dreigde het vreeselijke spook der revolutie welke, dankzij de krachtigen houding der Regeering en der ordelijke elementen onder de bevolking intijds bedwongen werd (‘de vergissing van Troelstra’ – hh).’ � In 1919 maakt de Venlose
�
Kamervoorzitter van zijn hart geen De Midden-Limburgse Kamer beklaagt zich over het nieuwste communicatiemiddel. De telefoonverbinding tussen Roermond en Sittard is kennelijk niet al te best. De Kamer klimt weer in de vulpen en richt zich tot de Directeur-Generaal der Posterijen en Telegrafie: ‘Naar men ons verzekerd heeft, is deze toestand te wijten aan de omstandigheid dat de verbinding overbelast is en dus aanleg van meerdere lijnen dringend noodzakelijk maakt. In verband hiermee verzoeken wij u beleefd om ten spoedigste over te gaan tot het doen aanleggen van meerdere draden tussen Roermond en Sittard.’ Aan de draden die de telefoons in Venray
26
twee eeuwen handel & nijverheid
moordkuil: ‘Aan veler verwachting dat spoedig normaler tijden zouden intreden, is den bodem ingeslagen. Morele inzinking bij alle volkeren, werkschuwheid, ontevredenheid bij de overwonnenen, zijn even zoovele gevolgen van deze vreeselijken wereldoorlog.’
met elkaar verbinden, mankeert daarentegen niets. In 1919 zijn daardoorheen 19.103 gesprekken gevoerd: inkomend, doorverbonden, uitgaand interlokaal en internationaal. Tegenwoordig zijn het niet meer de Kamers die dit soort gegevens bijhouden. In Midden-Limburg droomt de Kamer ervan dat Roermond binnen zeer korte tijd het centrum is van mijnen en mijnindustrie. Die droom is gebaseerd op wat er in Herkenbosch te gebeuren staat: daar wordt de nieuwste steenkolenmijn van het land ingetekend. De geringe diepte van de kolen en uitbreidingsmogelijkheden in de toekomst bepalen de locatie van deze Staatsmijn Beatrix. Ook leeft het idee om de winning door te laten lopen tot voorbij de Duitse grens. Een droom van vijftig jaar. Tientallen jaren lang komt de ene na de andere Kamervoorzitter erop terug. In elk jaarverslag gaat op zijn minst één alinea over wat er in Midden-Limburg te gebeuren staat. En telkens is de teneur: zodra daar mijnbouw plaatsvindt, zijn alle vaar- en andere transportwegen prima in orde, bloeit de werkgelegenheid op en neemt de welvaart in de regio een grote vlucht. Maar pas in 1953 wordt tot de bouw besloten en twee jaar later kunnen de boormachines aan de slag. Twee schachten gaan de grond in, zeven jaar later doorsnijden ze de eerste kolenlaag en in 1962... wordt alles stilgelegd. Kolenwinning in Nederland heeft geen toekomst meer. Maar het duurt tot 1965 voordat minister Joop den Uyl van Economische Zaken in Heerlen het definitieve einde van de Limburgse kolenindustrie aankondigt. Uit de 710 meter diepe schachten van Staatsmijn Beatrix is nooit één bruikbaar nootje 1, 2, 3 of 4 naar boven gekomen. Het besef dat arbeiders méér rechten bezitten dan louter het recht op loon, zorgt in de samenleving voor sociale maatregelen. De Arbeidswet van 1919 bepaalt bijvoorbeeld dat een werkdag niet meer ‘eindeloos’ mag duren, maar nogal wat werkgevers hebben het daar moeilijk mee. Dat brengt de Kamer van Koophandel
twee eeuwen handel & nijverheid
27
henk vostermans van vostermans companies
Als ondernemer was en ben ik net zo eigengereid als mijn vader ja.
De maakindustrie heeft alleen een kans als ontwikkeling en productie bij elkaar blijven
Eind jaren vijftig sleutelde Toon Vostermans in het schuurtje achter zijn ouderlijk huis een ventilator in elkaar. Zestig jaar later leidt zijn zoon Henk een internationaal toonaangevende onderneming die per jaar bijna tweehonderdduizend ventilatoren levert in alle uithoeken van de wereld. Ontwikkeling en productie vinden nog altijd plaats in Blerick, tegen alle goedbedoelde en dwingende raadgevingen van adviseurs in. ‘We zijn hier nergens bang voor.’ Het is 1952 als Toon Vostermans zijn bedrijfje inschrijft bij de Kamer van Koophandel in Venlo. Hij heeft het niet zo met bazen en chefs en ziet in zijn jeugdige overmoed (24 jaar) overal kansen en gaten in de markt. Met de productie van houten speelgoed, onderdelen voor verwarmingsketels, modellen, giet- en draaiwerk en allerlei andere klussen moet hij vechten om zijn droom in de lucht te houden. Totdat hij in 1959 van een bekende van de Venlose zweefvliegclub de vraagt krijgt of hij een ventilator kan maken. ‘Natuurlijk’, roept hij vol zelfvertrouwen en gaat de boer op voor de nodige onderdelen. Een elektromotor is zo gevonden, de bladen en omkasting maakt hij zelf. ‘Typisch mijn vader. Nooit nee zeggen,’ kijkt Henk Vostermans terug in de tijd. ‘Hij kon alles, ging elke uitdaging aan. Een echte techneut, een halve uitvinder en in ieder geval een pionier.’
Hoe dan ook, die eerste ventilator betekent de kentering en vormt de basis voor de onderneming zoals die er nu staat. Een bedrijf met anno 2013 rond de 300 mensen op de loonlijst, een omzet van tegen de vijftig miljoen euro en vestigingen in de Verenigde Staten, Maleisië en Frankrijk. Jaarlijks worden vanuit Blerick vele duizenden ventilatoren gemaakt die hun weg vinden naar zeventig landen. ‘Ik weet niet of we de grootste zijn in ons vakgebied,’ zegt Henk Vostermans, ‘en dat boeit me ook niet zo. Wel dat we toonaangevend zijn. De wereld weet dat wij niet de goedkoopste ventilatoren maken, maar wel de beste. Wie het zich even kan permitteren, doet zaken met ons. Waarom?’ ‘Omdat we maatwerk leveren. Ventileren is een vak. Als je een kippenstal met twintigduizend dieren leefbaar wilt houden, dan vergt dat een speciale aanpak. Je kunt er niet zomaar een paar ventilatortjes in hangen. Hetzelfde geldt voor de productiehal van een autofabrikant of de metrotreinen in New York. De apparaten mogen niet stuk gaan, en moeten vooral veilig zijn. We werken hier in Blerick voortdurend aan nieuwe toepassingen. Op onze r&d-afdeling werken bijna twintig bollebozen die er telkens in slagen om betere ventilatoren te bouwen. We zijn speciaal en dat is ons bestaansrecht. Anders hadden we het al lang afgelegd tegen de concurrentie.’
Vostermans senior, overleden in 2009, beschikte aanvankelijk niet over een r&d-afdeling. Dat belette hem niet om een bloeiend bedrijf op te zetten. ‘Omdat,’ zegt Henk, ‘wij alles in eigen beheer maakten en maken. De motoren, de bladen, de behuizing én het benodigde gietwerk. We zijn van niemand afhankelijk. De maakindustrie heeft alleen een kans als ontwikkeling en productie bij elkaar blijven. Ik ben uitgelachen omdat ik rond de millenniumwisseling niet ook ging produceren in Oost-Europa. Dat zou goedkoper zijn, meenden verschillende adviseurs.’ ‘Dat kan, maar het duurt vijf jaar om een fabriek goed op te zetten en te fine tunen. Vijf jaar. Ik gebruikte die liever om te innoveren, om slimmer te produceren. Als ondernemer was en ben ik net zo eigengereid als mijn vader ja. Geen dag heb ik spijt gehad. Hier zitten de kennis en kunde. We werken samen met scholen en universiteiten van Eindhoven, Delft, Twente en Wageningen. Maar ook stagiaires, vmbo’ers, financiële mensen en salesmensen. Allochtoon en autochtoon, uit binnen- en buitenland. Ik haal graag culturen en kennis naar binnen.’ Even terug naar Toon Vostermans die in de jaren zestig en zeventig de wind flink mee heeft. Het is de tijd dat met name
in Brabant en Limburg de veehouderij van de grond komt. Ventilatoren zijn nodig voor de luchtverversing. Al snel worden de apparaten onder de naam Multifan ook in Duitsland, België en Frankrijk verkocht. Compleet geproduceerd in Blerick, inclusief gietwerk uit eigen gieterij. In 1983 komt Henk in het bedrijf. Hij zoekt verdere internationale expansie. Tegelijk investeert hij in automatisering, ict en een nieuw bedrijfsmodel met verschillende zelfstandige onderdelen en managementteams. ‘Tot frustratie van pa die niet veel op had met vergaderen. Maar een groeiend bedrijf moet wel goed geleid worden, anders gaat het mis. Ja, het heeft wel eens gebotst.’ Vostermans Companies staat bekend als een sociaal familiebedrijf met Henk als grootaandeelhouder en inmiddels één zoon op de ontwikkelafdeling. ‘We zijn diep geworteld in deze regio. We zorgen goed voor onze mensen, we sponsoren evenementen en verenigingen. We staan midden in de maatschappij. Ouderwets? Nee, de maakindustrie in Limburg kan alleen overleven als we onze mensen koesteren. Als we samenwerken en onszelf voortdurend opnieuw uitvinden. Iedereen werkt hier graag, het ziekteverzuim is miniem, het verloop bijna nul. Net als mijn vader vroeger kom ik hier elke dag met veel plezier.’
alles kwijnt en overal bezuinigingen
in Venray in 1920 tot de opmerking dat ‘de wettelijke invoering van den 8-urigen arbeidsdag niet met onverdeeld enthousiasme is begroet. In het bijzonder kleine arbeidsbazen ondervinden grote moeite om zich aan den nieuwen toestand aan te passen. Ze zien zich niet zelden genoodzaakt om zelf langer te arbeiden dan hun knechts’. De Kamer voor Noordelijk-Limburg in Venlo richt zich drie jaar later zelfs tot de minister om de 8-urige werkdag afgeschaft te krijgen. ‘Het is voor de industrieën een absolute eis dat de productiekosten omlaag gaan en dat lukt pas door de werktijd te verlengen.’ De vraag naar werknemers blijft in Venray overigens groot. In 1920 bieden zich volgens de Kamer 2.134 werkzoekenden aan, terwijl er vraag is naar 2.056 arbeiders. Uiteindelijk worden er 2.035 geplaatst. In het jaarverslag over 1920 van de Midden-Limburgse Kamer in Roermond, dat om onbekende redenen pas op 24 oktober 1921 aan de gemeenteraad wordt aangeboden, krijgen we een glimp te zien van de goede arbeidsvoorwaarden die – van oudsher – in de grafische industrie gelden. De nieuwe driejarige contractperiode die de arbeiders in de drukkerijen ten deel valt, levert hen namelijk een aanzienlijke loonsverhoging op. Het weekloon van een ‘volslagen zetter’ stijgt van fl. 26,50 tot fl. 33,30, terwijl tevens de werktijd omlaag gaat van 51 naar 48 uur. De loonstijging is in juli nóg forser (42 procent) omdat dan de werkweek verminderd wordt naar 45 uur. De kosten in deze bedrijven lopen steil op. En als ook nog eens de papierprijzen de pan uit rijzen, worden de drukkerijen gedwongen hun tarieven flink te verhogen, met onder meer als effect dat de import van Duits drukwerk gigantisch stijgt. De drukkerijen krijgen steeds minder te doen, maar volgens het verslag van de Kamer ontstaat er ‘niet direct werkloosheid’.
Eind 1920 treedt de wet op het Handelsregister in werking. Ook wordt een nieuwe districtskamer ingesteld, met Venlo als zetel. Deze Kamer omvat Noord-Limburg vanaf Beesel, behalve Gennep, Ottersum en Mook, met toevoeging van de Noord-Brabantse gemeenten Vierlingsbeek, Maashees en Sambeek. Ook komt er een nieuwe wet op de Kamers van Koophandel aan. Die wordt op 1 januari 1922 van kracht, waardoor de Kamers moeten reorganiseren. De installatievergadering van de Nieuwe Kamer vindt plaats op 3 april 1922, met als direct gevolg dat Venray (heeft sinds 1914 een Kamer), Tegelen (sinds 1888) en Vaals (sinds 1817) hun Kamers kwijtraken. Tegelijkertijd wordt het werkterrein van de Kamer aanzienlijk uitgebreid. Bestond het werk tot nu toe alleen maar uit het behartigen van de algemene belangen van het bedrijfsleven door adviezen te geven aan de overheid, nu krijgt de Kamer bovendien een besturende taak en wordt zij belast met het uitvoeren van wetten en Koninklijke Besluiten. De Handelsregisterwet draagt de Kamer op, een register in te richten en bij te houden. Een verdere taak ligt in het afgeven van certificaten van oorsprong en andere verklaringen, het bemiddelen in handelsgeschillen, het beëdigen van meters, wegers, tellers, taxateurs en ijkopnemers, en het aanstellen van deskundigen. � De eerste inschrijving bij de
�
nieuwe Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Maastricht en Omstreken dateert van 17 maart 1921: ‘G. Thiessen Wijnkopers Sedert 1740 bv’, gevestigd aan de Grote Gracht.
30
twee eeuwen handel & nijverheid
De Venlose Kamer moet in haar verslag over 1921 helaas berichten dat de gang van zaken in de boterkleurselfabriek van Van der Grinten ‘ellendig’ was. De sterke depressie aan het eind van 1920 op het gebied van handel en nijverheid zet zich dit jaar namelijk in nog sterkere mate voort. ‘Deze malaise wordt door velen als een gevolg verklaard van de verminderde koopkracht, niet in het minst in het verarmde buitenland.’ Ook het fenomeen van de ‘vliegende winkels’ houdt hardnekkig aan. Niet voor het eerst – nu in 1922 – wijst de Kamer op het fnuikende effect van deze illegale handel op de overige neringdoenden. De gemeenten binnen het Kamerdistrict krijgen het verzoek het oprichten van dit soort vliegende winkels zoveel mogelijk tegen te gaan. Zeven jaar later doet de Kamer een beroep op de notarissen en deurwaarders om geen medewerking meer te verlenen aan dergelijke verkopingen. Mensen worden bij dit concurrentievervalsend verkoopsysteem met een folder in een zaaltje uitgenodigd waar ze kennismaken met nieuwe producten. Zo’n winkel trekt van plaats naar plaats en doet denken aan de pop up-store van nu. Althans wat de verschijningsvorm aangaat. Omdat Maastricht nauwe betrekkingen op handelsgebied heeft met België en Duitsland, worden guldens, francs en marken naast elkaar als betaalmiddel
twee eeuwen handel & nijverheid
31
gebruikt. Door de koersverschillen en koersschommelingen is dit nadelig voor de middenstand. De Kamer in Maastricht onderneemt actie om deze pasmunten te weren. De Kamer in Venlo op haar beurt onderzoekt of ‘het niet mogelijk is aan het venten met Duitsch geld op de publieke straat, hetgeen in Venlo zoo veelvuldig voorkwam, een einde te maken’. � Op 31 december 1923 heeft
�
de Kamer in Venlo 1.644 inschrijZo kort na de Grote Oorlog worden ook in Midden-Limburg de gevolgen nog sterk gevoeld, lezen we in het verslag over 1923. Het spijt Kamervoorzitter H. Smeets in zijn jaarrede te moeten opmerken dat het instituut te weinig aan de opdracht kan voldoen die het geacht wordt te vervullen. ‘Ook zijn de tijden er niet naar om veel te bereiken, daar alles kwijnt en overal bezuinigd moet worden.’ Desondanks wordt het in de Venlose binnenstad steeds drukker. Vooral het verkeer op het kruispunt bij de Roermondse Poort begint chaotisch te worden. Hoog tijd voor een verkeersagent, vindt ook de Kamer, maar de burgemeester wuift het voorstel weg. Zo’n agent gaat fl. 600,– per jaar kosten en dat wordt te gek.
vingen. Ruim 76 procent betaalt
�
� In 1926 wordt in Maastricht
fl. 2,50 per jaar en 0,75 procent tussen de fl. 50,– en fl. 200,–. Het Roermondse handelsregister is uitgebreid met 160 nieuwe inschrijvingen. Er worden 18 zaken opgeheven en doorgehaald. Het totaal aantal dossiers in Tegelen bedraagt nu 1.805.
de nv Eerste Nederlandse Cement Industrie (enci) op de St. PietersWegwerkers aan de weg Nederweert-Weert in 1930. Boeren uit de buurt zorgen met paard en kar voor aanvoer van water en steenslag. Een voerman met paard en kar krijgt er 50 cent per uur voor.
berg gevestigd. Op 7 september 1927 gaat de eerste oven aan en
Eindelijk is de Maas in 1929 bevaarbaar. Midden-Limburg heeft nu de lang verbeide en vurig gewenste verbindingen te water naar het binnenland en de grootste havensteden. ‘Zoo ligt ook het gebied van ons district gereed om zich te ontplooien tot een welvarende streek, wanneer zakendurf en ondernemingsgeest er industrieën zullen doen verrijzen die niet alleen werkverschaffing en welvaart aanbieden, doch ook werklust en ondernemingszin prikkelen tot krachtdadig initiatief,’ aldus een glunderende Kamervoorzitter H. Smeets tijdens zijn nieuwjaarsrede op 30 januari 1930. Acht maanden later, op 8 september, wordt in tegenwoordigheid van prins Hendrik en de minister van Waterstaat de nieuwe, vergrote Maashaven van Venlo met spoorwegaansluiting geopend. In de loop van 1930 breekt de crisis aan. Die kenmerkt zich door overproductie en onderconsumptie, én door de steeds hoger wordende tariefmuren in de omringende landen. De algemene economische toestand vertoont een ‘jammerlijke inzinking’. In het verslag over 1931 windt de voorzitter in Roermond er geen doekjes om: ‘Wereldcrisis. Kapitalen zijn vernietigd door waardedaling van goederen, effecten en onroerend goed. Het verlaten van de gouden standaard door Engeland, Denemarken, Zweden, Japan en andere landen heeft de grootste ontwrichting van de wereldhandel veroorzaakt. De werkloosheid is tot een ongekende en angstaanjagende hoogte gestegen. De hele wereld zucht onder de druk van de thans heersende verwarring van de economische toestand. De handel is lamgeslagen. De werkloosheid wast onrustbarend aan, landbouw en veeteelt geven een troosteloos beeld te aanschouwen en de tuinbouw is er niet beter aan toe.’
komt de productie op gang.
Bron: schumulder.nl
Deze bakkersknecht in Roermond laat zich in 1930 vereeuwigen met de hondenkar, een gangbaar transportmiddel voor de middenstand. Zelfs slagers bezorgen het vlees vaak met hulp van een hond.
De zuidzijde van de Markt in Venlo rond 1925 met Hotel Central, Scala Bioscoop en Steenstraat.
32
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
33
het grote oorlogsgevaar is afgewend
van Koophandel overeind te houden. En als het in het belang is van de ondernemers, moet dan maar worden samengewerkt met de nieuwe machthebbers. ‘Wat de op 10 mei zo plotseling ingetreden ontreddering scherp naar voren heeft gebracht, zijn het grote nut en de belangrijke taak van de Kamer van Koophandel en Fabrieken als vertegenwoordigende Colleges van handel en nijverheid. Door deze ontreddering toch werd overleg met oude en nieuwe Autoriteiten op allerlei gebied dringend noodzakelijk en vanaf de eerste dag bleek op welk een praktische wijze dit overleg door middel van de Kamers van Koophandel en Fabrieken kon plaatshebben.’ 1940. Het land zit in de nationaalsocialistische klem, de koninklijke familie is gevlucht, de regering zetelt in Londen en de secretarissen-generaal van de departementen proberen hier met de bezetter samen te werken. De Kamer krijgt er een nieuwe taak bij: ze moet door de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied aangestelde beheerders kosteloos inschrijven in het handelsregister. Deze beheerders vervangen de oorspronkelijke eigenaren, Joodse Nederlanders, die gedwongen zijn om zich terug te trekken. De maatregel heet ‘Behandeling van vijandige vermogens’. In verband met de verduisteringsvoorschriften worden bij de Venlose Kamer gedurende de wintermaanden de werktijden voor kantoren en werkplaatsen verschoven.
Nadat de Kamer voor Noordelijk-Limburg in 1934 na onderzoek vaststelt dat van Esperanto in handelscorrespondentie nog weinig of geen gebruik wordt gemaakt en het gemeentebestuur van Wanssum in 1932 zegt van plan te zijn om er een binnenhaven aan te leggen, begint P. Haffmans, de nieuwe voorzitter in Venlo, zijn eerst jaarrede traditiegetrouw met ‘Mijne heeren...’ om daarna de malaise te memoreren die 1933 kenmerkt, ‘de omwenteling in Duitsland waarbij bij de verkiezingen in maart de nationaalsocialisten de meerderheid kregen en de sterk doorgevoerde industrialisatie van Japan’. Voorzitter Haffmans laakt de Duitse politiek die hij sterk autarkisch noemt, ‘om de import zoveel mogelijk te beperken en tot verhoging van de export te geraken’. Nieuwe handels- en betalingsregels in Duitsland zorgen voor grote klappen bij de Limburgse ondernemers. Eind 1934 is met 3.500 werklozen het aantal in één jaar met 500 werklozen gestegen. Een jaar later loopt in deze regio de werkloosheid op naar 4.608 personen. In Venlo alleen zitten 1.088 mensen zonder werk. Om de concurrentie en Europese crisis enigszins te lijf te gaan, pleit de voorzitter voor verlaging van het levenspeil. Hij denkt een goed argument te hebben: ‘Nederland wordt wel eens het duurte-eiland genoemd.’ �
Wielerwedstrijd in Roermond als de stad in 1932 zijn 700-jarig bestaan viert. Bron: beeldencollectie gemeentearchief Roermond
� Het aantal nieuwe inschrijvingen in het Noord-Limburgse
In de vier jaren die volgen, verslechtert de situatie snel, maar gelukkig wordt op 30 september 1938 in München een verdrag getekend dat ervoor zal zorgen dat rijkskanselier Hitler zijn dreigende annexatieplannen niet uitvoert. De Kamervoorzitter durft niet al te hard te juichen: ‘Het grote oorlogsgevaar waarin Europa in september heeft verkeerd, is weliswaar door de conferentie in München afgewend, maar ons bedrijfsleven werd toch door deze schokkende gebeurtenis ongunstig beïnvloed, ook al trad met de internationale herademing een merkbaar herstel in.’ Jules Breukers, zijn Roermondse evenknie, klinkt het jaar daarna een stuk somberder: ‘Naast transportmoeilijkheden zal voortdurend rekening moeten worden gehouden met uitvoerverboden, betalingsmoeilijkheden en andere getroffen en nog te treffen maatregelen die het internationale zakenverkeer ten zeerste belemmeren. Met de bede dat God ons vaderland moge sparen voor oorlogsgeweld en rampspoeden en den wensch dat Zijn rijkste Zegen op U, Uw gezin en Uw onderneming ook dit jaar moge nederdalen, eindig ik deze rede.’ Zijn gebed wordt niet verhoord, maar ondanks inval en bezetting (het verdrag van München ten spijt) probeert Breukers het bestaansrecht van de Kamer
34
twee eeuwen handel & nijverheid
handelsregister loopt in 1934 terug van 294 naar 107. Het regis-
Nadat de bezetter de Kamers van Koophandel op 1 april 1942 heeft opgeheven, poseert de Midden-Limburgse Kamer op 12 maart ten afscheid voor de fotograaf. Bron: beeldencollectie gemeentearchief Roermond
ter bestaat uit 3.172 inschrijvingen op 120.545 inwoners.
In oktober 1940 moeten alle (provinciale) ambtenaren een zogenaamde ariërverklaring afleggen en worden de Joodse ambtenaren ontslagen. Eerder dat jaar, op 12 augustus – de dag waarop Duitsland voor het eerst Engeland aanvalt – worden alle gemeenteraden en Provinciale Staten opgeheven. Twee jaar later ontnemen de ‘nieuwe autoriteiten’ de Kamers hun onafhankelijkheid. Op 1 april 1942 worden ze ontbonden omdat de bezetter het bedrijfsleven dienstbaar wil maken aan zijn ideologische doeleinden. Het aantal officiële Kamers van Koophandel gaat naar 11, voor elke provincie één. De Duitsers zorgen dus voor één Kamer van Koophandel voor heel Limburg, die vele decennia later – in 2008 – opnieuw het licht ziet (en op 1 januari 2014 weer verdwenen is). De Kamers maken deel uit van de ‘zelfstandige organisaties ter ontwikkeling van het bedrijfsleven’. Tevens wordt het Führer-beginsel ingevoerd. De voorzitter is de centrale figuur die steeds voor een periode van twee jaar wordt benoemd. Hij vormt samen met twee plaatsvervangende leden het dagelijks bestuur. De taak van de Kamers wordt uitgebreid met het uitvoeren van allerlei bezettingsmaatregelen, zoals het Besluit Algemeen Vestigingsverbod Kleinbedrijf 1941, het Bedrijfsvergunningenbesluit 1941 en distributiemaatregelen voor de industrie.
Op 12 juli 1942 demonstreert de Hitlerjugend op de Markt in Roermond. Bron: beeldencollectie gemeentearchief Roermond
twee eeuwen handel & nijverheid
35
ton janssen, voormalig bestuurslid
Is dit een transportonderneming? Dit is méér dan een transportonderneming Janssen Auto’s uit Venlo stamt uit het tijdperk dat de auto nog uitgevonden moest worden. De onderneming ging mee in alle vernieuwingen, overleefde twee oorlogen en minstens vijf economische crises, en geldt nu als een van de meest innovatieve transport- en dienstverlenende bedrijven van Nederland. ‘Ongeveer de helft van onze omzet halen we uit diensten,’ zegt oud-directeur Ton Janssen, tevens 25 jaar algemeen bestuurslid van de Kamer van Koophandel. Formeel heeft Ton Janssen anno 2013 geen functie meer bij Janssen Auto’s. Loslaten is echter nog niet gemakkelijk, zo blijkt als hij met onverholen trots een rondleiding geeft door de ruim 40.000 vierkante meter bedrijfshallen op Trade Port West. De magazijnrekken staan tot de plafonds gevuld met allerlei producten. Wasmachines, tv’s, koffieapparaten, trailerassen, toiletpapier, appelmoes, elektronica, enzovoort. Heftrucks rijden kriskras door de enorme ruimtes, orders pickend om gereed te maken voor verzending. Verderop in het pand zijn twee callcenters gevestigd. Is dit een transportonderneming? Ton Janssen glimlacht. ‘Ja wel,’ zegt hij. ‘Ongeveer de helft van de omzet komt nog altijd uit transportactiviteiten. Onze trucks zijn echter onderweg, die zie je nu niet. We doen tegenwoordig veel meer dan goederenvervoer. In de jaren negentig hebben we ons toegelegd op dienstverlening. De concurrentie werd moordend na het vallen van de Muur en het opengaan van de Europese binnengrenzen. Nog altijd is een Roemeense of Poolse transporteur goedkoper dan een Nederlandse. Je kunt je daar aan blijven ergeren, beter is het om andere wegen te zoeken. Dat hebben we gedaan.’
Met value added logistics (val) is Janssen Auto’s erin geslaagd om die wegen ook te vinden. In de hallen worden complete magazijnen en distributiecentra beheerd. Goederen worden uitgepakt en waar nodig bewerkt. Zo krijgen trailerassen uit China remmen voordat ze naar de trailerbouwers gaan. Nog een mooi voorbeeld is een bekende koffiebrander. Janssen regelt de service voor alle koffieapparaten in de zakelijke markt. ‘We vervangen, repareren en renoveren de apparaten. Daarvoor hebben we onze eigen monteurs in dienst. de heeft dat helemaal aan ons uitbesteed. We regelen alles. Dat doen we ook voor een aantal webwinkels. De klant bestelt een wasmachine, wij zorgen dat die binnen 24 uur geleverd en aangesloten is. Cruciaal in deze processen is uiteraard de logistiek. En daarin is Janssen de laatste jaren erg goed geworden.’ Ton Janssen mag dan net als zijn tweelingbroer Wim het bedrijf gedag gezegd hebben, de trots is er niet minder om. Hij kent de geschiedenis van buiten, weet nog goed hoe de familie internationaal de vleugels uitsloeg en altijd meeging met de nieuwste ontwikkelingen. Janssen Auto’s is met 350 medewerkers en vestigingen in Nederland, België en Duitsland een survivor in de harde transportwereld. De onderneming is leidend op milieugebied en sterk in intermodaal transport (weg en water, trucks en containers), distributie, warehousing en val. Met dank ook aan de Kamer van Koophandel Venlo, die Ton Janssen al in 1971 naar het algemeen bestuur haalde. ‘Dat was op zich niet onlogisch. In die tijd was de werkgeversfractie van het algemeen bestuur samengesteld naar branches. Logistiek en Transport speelde in deze regio uiteraard een grote rol. Janssen was geen kleine speler,
Ondernemers kunnen een onafhankelijke belangenbehartiger goed gebruiken.
dus het verzoek verbaasde ons niet. We kwamen er ook concurrenten tegen zoals Ewals. Geen probleem, we dienden dezelfde belangen.’ ‘We hebben als Kamer veel contacten gelegd, onder meer in de havens van Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen. Belangrijk voor de verdere ontwikkeling van Venlo als logistiek knooppunt. We konden mooie resultaten boeken. Als Kamer hadden we toch een bepaalde invloed. Zo heeft de gemeente Venlo gekozen voor de ontwikkeling van Trade Port, de weg vrijgemaakt voor de ect-terminal en de bargeterminal. Moedige beslissingen van een gemeente; zoveel hectaren reserveren voor logistieke ontwikkelingen. Janssen heeft daar ook zijn voordeel mee gedaan. Wij konden in 1995 dit terrein kopen en verder expanderen. De a73 is er ook mede door onze lobby
gekomen. En eerlijk is eerlijk, de rol van voorzitter en directeur was beslissend. Ik herinner mij Frans van der Voort als een bijter. Jeu Sprengers en Antoine Wintels waren krachtige figuren die veel voor mekaar gekregen hebben. Ik heb het met veel plezier gedaan.’ Ruim dertig jaar was Ton Janssen bestuurslid. In 2003 stopte hij. ‘De invloed werd zienderogen minder. We hebben te weinig laten zien wat we met de middelen deden. Veel ondernemers hadden geen notie. En de lobby richting Den Haag was zwak. Spijtig ja, ondernemers kunnen een onafhankelijke belangenbehartiger goed gebruiken. Regiostimulering heeft goed werk verricht. Brancheorganisaties kunnen die rol niet zomaar overnemen, ze zitten toch vaak wat verder weg. Ze kennen de regio’s niet altijd even goed. Ik vind het jammer.’
de klad zit ook in de tabaksindustrie
Op 14 september 1944 is Maastricht de eerste bevrijde stad in Nederland. Voor de Kamers in Nederland, dus ook voor de Limburgse in Maastricht, breekt na de bevrijding een nieuwe periode aan. Ze werkt voor het eerst onder een wettelijk statuut en haar bevoegdheden en werkingssfeer zijn uitgebreid. De bestaande bedrijven breiden hun productiecapaciteit flink uit, waardoor ook nieuwe expeditie-, transport- en overslagbedrijven tot ontwikkeling komen. Scholing zorgt echter voor zorgelijke gezichten. Het gaat niet zozeer om de opleidingsmogelijkheden zelf, maar om degenen die een opleiding nodig hebben. De voorzitter tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst begin 1949: ‘Het ambacht wordt in al zijn geledingen geremd door gebrek aan geschoold personeel. De oorzaak hiervan dient veelal gezocht te worden in de bij de jeugd aanwezige drang tot onmiddellijk verdienen van een zo hoog mogelijk loon, zonder dat de toekomst in het oog gehouden wordt.’ De klad zit ook in de tabaksindustrie. In dezelfde rede doet de voorzitter zijn beklag over de slechter wordende kwaliteit van de verwerkte tabakssoorten. Dat heeft natuurlijk vervelende gevolgen: ‘Er bleef een voelbaar tekort aan sigaren en virginiasigaretten. In het algemeen werd geklaagd over de gedwongen afname van inferieure kwaliteiten.’ Zodra de door de nazi’s opgelegde provinciale Kamer op 31 december 1950 ophoudt te bestaan, memoreert de voorzitter haar standvastige rol tijdens de oorlog. ‘Het enige goede dat over de bezettingsjaren kan worden vermeld, is het feit dat de Kamer voldoende remmend heeft kunnen werken bij de uitvoering van de maatregelen van de bezetter, betreffende de sluiting van bedrijven die tot doel had zoveel mogelijk arbeidskrachten uit het bedrijfsleven vrij te maken voor de arbeidsinzet in zijn oorlogsindustrie. Deze remmende invloed is gepaard gegaan met grote offers van de zijde van het personeel.’ We zijn in Limburg nu dus weer terug bij drie Kamers van Koophandel: in Venlo, Roermond en Maastricht, met drie besturen en drie voorzitters. Op 1 januari 1951 wordt de nieuwe Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noord-Limburg in Venlo geïnstalleerd. Voor het eerst zijn de werknemers in het bestuur vertegenwoordigd. In de 1951-rede van de Roermondse voorzitter komt voor het eerst de Europese gedachte aan de orde. ‘Men streeft allerwege naar Europese integratie, maar ik vrees dat we er op dit ogenblik nog zeer ver van af zijn en dat de samenwerking der landen in Europa jammer genoeg nog het beste is in verband met de opbouw van een defensie.’ Op 10 februari 1952 wordt de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (egks) opgericht. De zes lidstaten van de gemeenschap (Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg) schaffen douanerechten en kwanti-
38
twee eeuwen handel & nijverheid
Op 24 mei 1954 viert de Kamer voor Maastricht en Omstreken haar 150-jarig bestaan in de Stadsschouwburg, waar vanaf 11.30 uur prins Bernard acte de présence geeft.
tatieve beperkingen op kolen en ijzererts af. Deze grondstoffen mogen daardoor onbeperkt worden verhandeld, zonder betaling van invoerrechten. Het in augustus 1952 ondertekend verdrag is een eerste stap naar Europese integratie. Door het verdrag krijgt met name de Frans-Duitse samenwerking vorm. Beide landen waren tussen 1870 en 1945 verwikkeld in drie oorlogen. Dat mag nooit meer gebeuren. 1 januari 1958, als het Verdrag van Rome van kracht wordt (vastgelegd op 25 maart 1957), is ook de datum waarop de Europese Economische Gemeenschap (eeg) verrijst. Op 28 februari komen de Kamers van Koophandel uit de zes eeg-landen in Straatsburg bijeen. Daar wordt besloten om deze besprekingen een blijvend karakter te geven en afwisselend in één van de zes aangesloten landen te laten plaatsvinden onder de naam ‘Conférence Permanente des Chambres de Commerce de la Communauté Economique Européenne’. Van de Europese markt worden grote exportmogelijkheden verwacht, maar ook een grotere concurrentie. De eeg staat aan de basis van de Europese Unie, een door 28 Europese landen gevormd statenverband. De eu vindt haar oorsprong in 1993 bij het Verdrag van Maastricht, waarin onder meer de komst van de eenheidsmunt, de euro, wordt aangekondigd. We komen er nog op terug. De mouwen zijn in het naoorlogse Midden-Limburg weer flink opgestroopt. Er wordt hard gewerkt – aan de wederopbouw – en allerlei nieuwe plannen komen van de tekentafel. Begrijpelijk dat de Kamer blij is met de voorgenomen bouw van een krachtcentrale aan de Maasstuw in Linne door de Electro-Chemische Industrie (eci) in Roermond, die het afgelopen haar haar 25-jarig bestaan mocht vieren. ‘Met de bouw van een nieuwe krachtcentrale van de p.l.e.m. in Buggenum is een aanvang gemaakt. Er zal nog veel grond moeten worden verzet eer dit machtige werk voltooid zal zijn, maar in de toekomst zal het ook eens
twee eeuwen handel & nijverheid
39
Langzaam zie ik weer wat meer aandacht voor de maakindustrie.
kim frencken-kelleners van kellpla
De Kamer heeft het ondernemen altijd gestimuleerd met cursussen, seminars en opleidingen. Verleden tijd, vrees ik Kellpla is één van de grootste zelfstandige kunststof spuitgietbedrijven van Nederland. Aan het roer van het Venlose familiebedrijf staat sinds 2010 Kim Frencken-Kelleners. ‘Ik ben blij dat we in Nederland de maakindustrie weer een beetje op waarde schatten.’ Ze is anno 2013 een van de weinige vrouwen aan de top van een maakbedrijf, niet technisch geschoold en ook nog eens piepjong (30). Een ongewone verschijning dus op de netwerkborrels en aan de directietafels waar onderhandeld wordt over prijzen en opdrachten. Kim Kelleners knikt bevestigend. ‘Ik verkeer vaak in een mannenwereld, maar ik heb er geen last van. En ook geen voordeel. De maakindustrie wordt beoordeeld op kwaliteit en prijs. Ik word gewoon serieus genomen, ook al ken ik dan niet alle technische details van spuitgieten. Dat hoeft ook niet. Ik moet het bedrijf leiden, de strategie uitzetten en zorgen dat Kellpla blijft bestaan. De techniek laat ik over aan specialisten. Hier werken zeer ervaren engineers en vakmensen, die elke opdracht aan kunnen.’ Waarmee niet gezegd is dat Kim Kelleners niet onderlegd is. Integendeel. Ze verdiepte zich in de verschillende technieken en machines, volgde cursussen en laat zich voortdurend bijpraten over de ontwikkelingen in de wereld van het spuitgieten. Ze weet precies hoe een matrijs gemaakt wordt en wat er te koop is aan grondstoffen die zo bepalend zijn voor de kwali-
teit van spuitgietwerk. Ze kent de markt, ze kent de klanten en haar concurrenten. En ze kent haar bedrijf door en door. Kim Kelleners groeide bij wijze van spreken op in het bedrijf dat haar grootvader in 1952 startte. ‘Hij maakte fietspompen en had op een dag een plastic onderdeeltje nodig. Hij besloot het zelf te maken, schafte een spuitgietmachine aan en Kelleners Plastics was geboren. Toen hij begin jaren tachtig ziek werd, heeft mijn vader het overgenomen. Ik hing altijd aan zijn lippen. Heerlijk die verhalen over ondernemen, inkopen, onderhandelen. Mijn broer had dat een stuk minder. Hij zag altijd de risico’s, het harde werken en de onzekerheden. Mij leek het vooral spannend.’ Toch lagen er geen vastomlijnde plannen om zelf in de zaak te stappen. ‘Ik heb communicatie gestudeerd in Eindhoven. Pas in 2004 is het kwartje gevallen nadat ik had uitgeholpen op de administratie. Hier heerst zo’n prettige sfeer, we werken voor elkaar. Ik zag welke mooie producten we hier maken. Onze componenten worden gebruikt in kopieermachines, medische apparatuur, telecom, industriële machines, elektronica, enzovoort. Ineens was ik verkocht en ik ben gebleven.’ Na een intensieve periode waarin ze alle hoeken en gaten van het bedrijf leert kennen, neemt Kim Kelleners in 2010 het stokje over van haar vader. Ze is dan 27 jaar en wordt vrijwel
direct geconfronteerd met serieuze problemen. ‘We moesten reorganiseren. We hebben de crisis meteen vanaf 2008 flink gevoeld. De ene na de andere order werd geannuleerd, klanten gingen over de kop. Dat kwam nog eens bovenop de verhuizing eerder van diverse maakbedrijven naar het Oosten. Ik heb mensen moeten ontslaan. We hadden geen keus, continuïteit is belangrijk. Het deed pijn, maar het was meteen de start van een nieuw tijdperk. Langzaam hebben we Kellpla omgevormd naar een meer moderne structuur. Uiteraard met behoud van het goede van een familiebedrijf.’
standig. Momenteel zijn we nummer twee in Nederland. We willen onze eigen beslissingen blijven nemen. We investeren liever in kennis en kunde van de eigen mensen. We richten ons op de ingewikkelde, technologische componenten. De grote uitbesteders verwachten meedenkende, innovatieve toeleveranciers. Onze engineers zitten graag aan tafel als een klant een nieuw product op de markt wil brengen. Wij weten welk materiaal het beste is om een tandwiel te maken, of je metaal kunt vervangen door kunststof en dus kosten bespaart.’
Het spreekt voor zich dat Kim Kelleners haar bedrijf op het speelveld wil houden. En meer dan dat: het personeelbestand groeit anno 2013 weer richting 40 mensen. ‘We willen het machinepark verder uitbreiden. In 2008 hebben we nog een nieuwe hal bijgebouwd waar nu voldoende ruimte is. Het plan is grotere machines aan te schaffen zodat we ook grotere componenten en onderdelen kunnen gieten. Verder gaan we voor meer klanten, nationaal en internationaal. In Duitsland liggen nog kansen en we leveren tegenwoordig ook aan het Verre Oosten. Onze portefeuille kan wat breder om minder afhankelijk te zijn van grote afnemers. Uiteindelijk zijn we een toeleverancier in de tweede en derde lijn, een kwetsbare positie.’
Kim Kelleners ziet voor het spuitgieten een zonnige toekomst. ‘Zeker, het aantal toepassingen groeit, onder andere door de beschikbaarheid van steeds meer materialen. Probleem is echter het vinden van vakmensen. We leiden zelf mensen op, maar ik ben erg blij dat in Helmond een opleiding komt voor spuitgieters. Langzaam zie ik weer wat meer aandacht voor de maakindustrie. Er komen bedrijven terug uit het Oosten. Gelukkig, want zonder productie geen innovatie. We kunnen in dit land immers niet alleen van diensten leven. In dat verband vind ik het jammer dat de rol van de Kamer van Koophandel zo klein wordt. De Kamer heeft toch altijd het ondernemen gestimuleerd met cursussen, seminars en opleidingen. Verleden tijd, vrees ik. Een verkeerde bezuiniging wat mij betreft.’
Een partner of moederbedrijf zou die kwetsbaarheid kunnen verminderen. ‘Nee,’ klinkt het gedecideerd. ‘We blijven zelf-
de grote tour d’economique
bijdragen tot de welvaart van ons gebied.’ Die welvaart staat op het punt van uitbreken. Hoogconjunctuur hangt in de lucht. De Maastrichtse Kamer beperkt haar activiteiten niet alleen tot het bevorderen van het industrieel klimaat, maar steunt ook de oprichting van handelsdag- en avondscholen, en (in 1951) een cursus Transportwezen. Deze cursus bestaat in 2013 nog steeds. Verder steunt de Kamer de plannen voor de oprichting van een Tweede Technische Hogeschool in Eindhoven (nu de tu/e) en de oprichting van een Middelbare Technische School in Maastricht. Logischerwijs doemen nu de jubilea op. Zo herdenkt de Roermondse Kamer op 1 juli 1953 haar 100-jarig bestaan. In deze periode zijn er tien voorzitters en vier secretarissen actief geweest. Tijdens zijn rede zegt voorzitter Jules Breukers onder meer: ‘Onze Kamer is een typische middenstandskamer. De detailhandel en de kleinere groothandel met het ambacht beheersen nog het beeld. Het is zeer verheugend te zien het aantal goede ambachtslieden dat Midden-Limburg heden ten dage nog telt. Het is juist in het ambacht dat de menselijke waardigheid het meest naar voren komt en de scheppende vaardigheid nog heeft.’
De hoogconjunctuur komt in 1955 dichterbij. De ondernemingsresultaten zijn gunstig, waardoor de financiële positie kan verbeteren en er meer eigen vermogen wordt opgebouwd om ook zonder de bank te kunnen investeren. Bijna iedereen die werken kan en wil, die werkt. In veel bedrijven ontstaat zelfs een nijpend personeelstekort en dat leidt weer tot verdere mechanisering van de productie. Neemt niet weg dat er méér aandacht moet zijn voor de scholing van werkkrachten. Daar is steeds meer behoefte aan, vindt de Kamervoorzitter in Roermond. ‘Men kan nu eenmaal niet een grondwerker de schop uit de hand nemen en hem een dragline laten dirigeren, zonder dat hieraan een scholing is voorafgegaan,’ betoogt hij begin 1956.
� In 1953 houdt Kamervoorzitter
�
Jules Breukers in Roermond een De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Maastricht en Omstreken is een halve eeuw ouder dan de Midden-Limburgse. Ze viert dit op 24 mei 1954 en in het jubileumboek staat: ‘Bij het bereiken van deze mijlpaal kan de Kamer dankbaar terugzien op de bijdrage die zij heeft mogen leveren tot de welvaart in haar gebied, en als deel van een groter geheel, tot de welvaart van ons land.’ In hetzelfde Maastricht is de helihaven gereed die op 3 mei 1954 officieel geopend wordt. De haven trekt veel belangstelling. Aan de bestaande verbinding LuikBrussel wordt de lijn Keulen-Bonn toegevoegd. De Vestigingswet Bedrijven 1954 treedt in werking. In tegenstelling tot de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 moet nu iedereen die een bedrijf uitoefent waarop de wet van toepassing is, een vergunning hebben. Met het oog op deze nieuwe wet komt er samenwerking tot stand tussen de Kamers en het Centraal Registratie Kantoor en de Postcheque- en Girodienst.
pleidooi voor intensivering van het technisch onderwijs. ‘Laat
� Voor het eerst besluit een
vooral de ouders van nu ten aan-
Kamervoorzitter, in dit geval Jan
zien van de opleiding hunner kin-
Breukers (zoon en opvolger van
deren het oog gericht houden op
Jules Breukers, die in 1964 over-
de omgeving waarin dezen later
lijdt, 18 jaar voorzitter is geweest
hun levensonderhoud moeten
en 33 jaar lid van de Kamer), zijn
verdienen. En die omgeving zal
jaarrede niet met een zinsnede
meer behoefte hebben aan tech-
over Gods zegen, maar met: ‘Ik
nisch geschoolden dan aan bezit-
wens dat dit jaar voor u, uw fami-
ters van het Mulo-diploma of zelfs
lie en uw ondernemingen een
aan hbs’ers. In dit opzicht mag er
goed jaar moge zijn.’ Een vol jaar
geen valse schaamte bestaan die
later, in 1957, beëindigt hij zijn
later misschien de oorzaak zal
rede helemaal niet meer met een
zijn van bittere spijt.’
zalvende wens, maar slechts met: ‘Ik heb gezegd.’ De tijden veranderen, alsof het hier doordringt dat in het verre Amerika een eenvoudige plattelandsjongen in 1956 is doorgebroken met een verbijsterend opzwepend liedje. Binnenkort kennen we deze jongeman hier in Limburg als Elvis Presley en zijn eerste wereldhit als ‘Heartbreak Hotel’. Nog op 78 toeren.
42
twee eeuwen handel & nijverheid
� In diverse gevallen bemiddelt de Kamer in Venlo gedurende 1958 bij de p.t.t. om bedrijven sneller aan een telefoonaansluiting te helpen. Het kunnen bellen be gint een steeds belangrijker onderdeel van het zakendoen te worden. Van oudsher al erg belangrijk in deze provincie, maar tegelijk een hoge drempel, is de landsgrens. De Kamer snakt naar een open Europese markt, al was het alleen maar om ‘marktgebied Venlo’ nog aantrekkelijker te maken voor onze oosterburen. ‘Momenteel heeft de toeloop van Duits publiek te zeer een incidenteel karakter om reeds van een zuigkracht over de landsgrens heen te mogen spreken. Het is evenwel duidelijk dat wanneer met de realisatie van de Euromarkt (Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg) de landsgrens ophoudt een economische scheidingslijn te zijn, een deel van het aangrenzende Rijnland mede tot Venlo’s marktgebied kan gaan behoren.’ Maar de wegverbindingen van Venlo met de rest van het land, en ook met het Duitse achterland, zijn uitermate slecht. Vooral het ontbreken van een goede verbinding met Eindhoven (Rijksweg nr. 67, ook E[uropaweg]3) is voor een gezonde ontwikkeling van de bedrijven fnuikend, vindt de Kamer. De accommodatie en openstelling van de grensovergangen zijn ook al onvoldoende. De grote grenskantoren moeten dag en nacht open zijn! ‘De aanleg van de e3, de Midden-Peelweg en de verbindingen naar Duitsland zijn van allesoverheersend belang voor de instandhouding en uitbouw van de Noord-Limburgse welvaartsbronnen. Het is hoogst teleurstellend dat het Departement van Verkeer en Waterstaat de gereedkoming bepaalt op 1975. Let wel: 16 jaren na heden!’ De Venlose voorzitter benadrukt dat we in een modern economisch bestel
twee eeuwen handel & nijverheid
43
‘Momenteel heeft de toeloop van Duits publiek te zeer een incidenteel karakter om reeds van een zuigkracht over de landsgrens heen te mogen spreken.’
met moderne communicatiemiddelen leven. ‘Ik noem instituten als jaarbeurzen, shows van allerlei aard en een rijke schakering aan publiciteitsmedia zoals pers, radio en televisie. Ik wijs ook op de ontwikkeling van de verkeersmogelijkheden. Het tijdperk van de kleine natuurlijk of onnatuurlijk begrensde markten spoedt ten einde. Van meet af aan moet de jonge onderneming in het algemeen ineens mee in de grote Tour d’Economique. Het zal voor de nieuweling moeilijk zijn zich in het gezelschap van de grotere cracks te handhaven.’ De kolenproductie loopt terug. Het is 1956 en deze teruggang zette vorig jaar al in omdat – met het oog op een verantwoorde exploitatie – het winnen van kolen uit minder gunstige kolenlagen moet worden stopgezet. Bovendien verloopt het aantrekken van personeel niet naar wens, vooral door de grote vraag naar arbeiders in andere bedrijfstakken. Door Italianen, Oostenrijkers en Hongaren te werven, hoopt men dit probleem op te lossen. Een ander personeelsprobleem doet zich voor in de confectieateliers. Vooral de komst van deze ateliers naar de oostelijke mijnstreek en uitbreiding van bestaande ateliers doen de vraag naar vrouwelijke arbeidskrachten flink toenemen. De uitbreiding van de ‘radiobuizen-ateliers’ van nv Philips in Sittard en Heerlen vraagt om steeds meer medewerkers, ook vrouwen voornamelijk.
Bij gelegenheid van haar 50-jarig jubileum in 1956 deelt de Gemeentespaarbank in Venlo (Prinsenhofstraat) een verjaardagskalender uit met kleurenfoto’s die een beeld geven van ‘Venlo nu’. Zo ook deze blik op de in economisch opzicht nog belangrijke haven, inclusief vrij zicht op een kale Oude Markt.
� De toenemende kolenverwerking in de cokesfabrieken leidt tot stijging van de hoeveelheid chemicaliën die uit het cokesovengas wordt gewonnen – vooral van caprolactam, dat de basis vormt van synthetische garens en vezels. In 1956 wordt een begin gemaakt met de productie van nylonzout en komen er plannen voor de bouw van een polyethy-
�
leenfabriek. In de loop van 1957
In de Staatscourant van 22 juni 1956 wordt de oprichting van de nv Luchthaven Zuid-Limburg, gevestigd in Maastricht, gepubliceerd. Het aandelenkapitaal bedraagt fl. 3.500.000,–. Daarvan is fl. 15.000,– in het bezit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Mijnstreek en fl. 9.000,– van de Kamer voor Maastricht en Omstreken. De Kamer bepleit in Beek een tussenlanding in de lijndienst Schiphol-Luxemburg, die de klm op maandag en vrijdag vliegt. Verder houden de beide Zuid-Limburgse Kamers een enquête naar de behoefte bij bedrijven. Er blijkt vooral belangstelling te bestaan voor een luchtverbinding met
44
twee eeuwen handel & nijverheid
levert een proeffabriek haar eerste producten.
Schiphol, om van daaruit verder te reizen naar buitenlandse bestemmingen. Het Belgische Sabena schaft acht nieuwe helikopters aan met een capaciteit van twaalf zitplaatsen en een kruissnelheid van 185 km per uur. Die zware machines dwingen Maastricht de helihaven uit te breiden met een nieuw landingsplateau. Amper zes jaar later – in 1962 – laat Sabena weten, al haar helikopterlijnen te zullen opheffen. Vooruitlopend hierop wordt al in november de dienstregeling van de helihaven in Maastricht beperkt tot één vlucht per dag. In het jaar dat John Lennon en Paul McCartney elkaar tegen het lijf lopen (op 6 juli 1957 tijdens een kerkfeestje in Liverpool), adviseert de Kamer in Maastricht het gemeentebestuur van Born over industrieterreinen en een loswal in Buchten. Zowel het industrieterrein als de loshaven moet goed bereikbaar zijn wanneer de nieuwe Rijksweg 75 – de latere a2 – klaar is. De Kamer dringt er bij de raad op aan, een oostelijke randweg om de bebouwde kom van Buchten aan te leggen. Een gemeentelijk overlaadbedrijf, dat moet concurreren met een sinds jaren gevestigd particulier bedrijf, zal zeker in het begin slechts een beperkt aanbod hebben, vindt de Kamer. Een prognose voor de toekomst wordt als bezwaarlijk gezien. ‘Veel zal afhangen welke industrieën zich de komende jaren in Born en het achterland zullen vestigen,’ argumenteert de Kamer.
twee eeuwen handel & nijverheid
45
vertrouwen in de toekomst van de mijnindustrie, ook op langere termijn
oververhit. Ook de productie van goederen en diensten, en daarmee het nationaal inkomen, stijgt naar recordhoogte. Klinkt fantastisch, maar de Kamer maakt zich grote zorgen, want de productietoename houdt geen gelijke tred met de toename van de bestedingen. Het totaal van de bestedingen overtreft de nationale productie. De bottleneck wordt gevormd door het enorme tekort aan werknemers. Het aanbod is nul, de vraag bedraagt 100 tot 15.000 arbeidskrachten. In de (Noord-)Limburgse regio is het probleem des te groter door de zuigkracht van de Duitse Rijn- en Ruhrindustrie. De Kamer noemt de situatie ‘desastreus’. De inzet van pendelarbeiders uit Belgisch-Limburg is niet genoeg om de tekorten te compenseren. De oplossing komt van verder weg: uit Italië. De eerste gastarbeiders uit dat land rollen per trein de Limburgse stations binnen. Onze eigen industriearbeiders werken liever in Duitsland omdat ze daar meer kunnen verdienen. De mijnbouw maakt al veel langer gebruik van buitenlandse arbeidskrachten.
De West-Europese mijnindustrie heeft eind jaren ’50 te lijden van de internationale kolencrisis, ontstaan door de toevloed van goedkopere Amerikaanse steenkool. Bovendien schakelt een deel van de industrie over op stookolie, maar de Limburgse mijnen weten dankzij vergaande mechanisatie hun positie nog redelijk te handhaven. Het aantal arbeiders daalt echter tot 50.000. In 1959 spreekt de Nederlandse regering bij monde van minister Andriessen haar vertrouwen uit in de toekomst van de mijnindustrie – ook op langere termijn – en verklaart zich be reid de moeilijkheden vanwege de zwakke energiemarkt op te lossen. De regering voert een tijdelijk prijsbeleid en een beleid gericht op de sociale voorzieningen ter overbrugging naar een gemeenschappelijke, West-Europese energiepolitiek. Door de slechte situatie in de kolenmijnbouw – de voornaamste pijler van de industriële bedrijvigheid in de Mijnstreek – kan niet worden verwacht dat het aantal arbeiders in de Mijnstreek zal meegroeien met de groei van de bevolking. De regio verkeert in de paradoxale situatie die enerzijds aanzienlijke tekorten aan arbeidskrachten vertoont en anderzijds het gevaar van werkloosheid in zich draagt. Verbreding van de industriële structuur is dan ook hoogst noodzakelijk.
� Ondertussen, in 1960, heeft de draadomroep in Limburg 14.067 abonnees en genieten 54.276 mensen van een telefoonaansluiting.
� Omdat het er niet naar uitziet
�
dat de in aanbouw zijnde StaatsHet bestuur van de Kamers van Koophandel moet worden gewijzigd, vindt de Sociaal Economische Raad en de Kamer in Venlo is niet tegen een nieuwe samenstelling. De ser komt in 1960 met het idee om de benoeming over te laten aan de vrije organisaties van werkgevers en werknemers, maar de Kamer voegt er een ‘mits’ aan toe: ‘Het gaat om de bekwaamheid van de man (! – hh) en zijn belangstelling voor de regionale problematiek. Hij zal in vrijheid met de andere leden der Kamer zijn standpunt moeten kunnen bepalen en daarbij niet bevreesd behoeven te zijn voor kritiek van hen die hem benoemden. De toekomstige leden der Kamer moeten hun taak kunnen uitvoeren als vrije mannen met kennis van zaken en een warm hart voor alles wat de regio aangaat.’ De economische bedrijvigheid bereikt een nieuwe recordhoogte. Er bestaat volledige werkgelegenheid en er is een tekort aan arbeidskrachten. De in 1958 en 1959 nog sluimerende hoogconjunctuur gaat in 1960 over in een economische hausse. Limburg is de meest geïndustrialiseerde provincie van Nederland. Van de Limburgse beroepsbevolking werkt 54 procent in de nijverheid en nog maar 9 procent in de landbouw. Door de vrije loonpolitiek lopen de lonen van augustus 1959 tot juni 1960 met ongeveer 10 procent op. De stijging van de productie per werknemer wordt voor 1960 geschat op 11 procent. Ja, de conjunctuur is
46
twee eeuwen handel & nijverheid
�
mijn Beatrix in Herkenbosch ooit in exploitatie komt (de regering ‘temporiseert’ de aanleg), is het goed, vindt ook de Kamer, dat Roermond en de omliggende (Roerstreek)gemeenten in 1960
De voorzitter van de Kamer voor de Mijnstreek verwacht in zijn nieuwjaarsrede op 25 januari 1961 dat door de mijnbedrijven doelmatiger te maken, de werkgelegenheid krimpt, ‘zulks in tegenstelling met de gestage groei sedert de oorlogsjaren’. De voorzitter pleit voor een verbreding van de industriële basis in de Mijnstreek. De minister van Economische Zaken toont zich bereid in zijn Memorie van Antwoord Zuid-Limburg te betrekken bij een onderzoek naar de ontwikkeling van het arbeidersaanbod en de werkgelegenheid over de jaren 19611966. Het overschot op de Europese energiemarkt wordt steeds duidelijker zichtbaar. De kolenlagen die nog economisch te exploiteren zijn, raken langzaam uitgeput. Een situatie die op termijn onherroepelijk moet leiden tot ingrijpende industriële herstructureringen van Zuid-Limburg. De mijnindustrie heeft het moeilijk. ‘We moeten ons bezinnen op de werkgelegenheid in de hele regio.’ Het probleem is weliswaar niet acuut – de vraag naar arbeidskrachten overtreft nog steeds het aanbod – maar met het oog op de sterke groei van de bevolking en de weinig gevarieerde industriële bedrijvigheid in deze regio, vormt het toch een reële bedreiging.
besluiten tot de aanleg van een
met spoor- en wegverbindingen
De beide Kamers in Zuid-Limburg werken vanaf 1961 samen in ‘Land zonder grens’, op deze foto mooi gesymboliseerd: een Europees kruispunt op de Markt bij het standbeeld van Minckelers, aan de kop van de Boschstraat in Maastricht.
op korte afstand. Heide-Roerstreek
Foto: Leon Bemelmans
gemeenschappelijk, nieuw industrieterrein op de Melickerheide: 170 ha aaneengesloten bouwgrond,
dus.
Rijst, sambal, kretek-sigaretten en Indische kruiden ophalen in Amsterdam en Rotterdam, en hier langs de deuren verkopen. Venten ja.
In 2013 vierde Heuschen & Schrouff Foods Group het gouden jubileum. Stralend middelpunt in Landgraaf was uiteraard Frits Schrouff, oprichter van de succesvolle groothandel in Aziatische voedingsproducten en op zijn 73e nog ‘gewoon’ algemeen directeur. ‘Ik kan mijn bedrijf niet missen, nog geen dag.’ Frits Schrouff is niet de man van de voorgrond. Hij is trots op het lintje van de koningin, maar zal het niet snel op zijn revers spelden. Als sponsor van Roda jc begeeft hij zich zelden naar de skyboxen. En dat hij jaarlijks tientallen goede doelen ondersteunt en gul is voor de voedselbanken; dat hoeft al helemaal niet in de krant. Over een speciale Foundation die goede doelen in Azië en Afrika ondersteunt, mag wel geschreven worden. ‘Ik vind dat normaal,’ vertelt hij op een zonnige vrijdagochtend in september, gestoken in casual broek met losse trui. ‘Het is mij mijn hele leven door hard te werken zakelijk goed gegaan. We hadden geld om te investeren, te groeien, om overnames te financieren en nog was er wat over. Logisch toch dat je daarmee anderen helpt. Ik hoef daar geen applaus voor. Ik ben wel trots dat we het kúnnen.’
frits schrouff, op zijn 73e nog ‘gewoon’ algemeen directeur
Ik kan honderd redenen opnoemen waar Heuschen & Schrouff zo succesvol is, de sociale factor maakt het verschil
Commercieel directeur Marc Boits wacht zorgvuldig tot zijn algemeen directeur is uitgesproken. Het is tekenend voor het respect dat binnen de onderneming heerst voor ‘meneer Frits’. ‘Ik heb voor enkele internationale grote firma’s gewerkt. Ik zie veel van de wereld en kom bij honderden bedrijven over de vloer,’ zegt de commercieel directeur, die samen met financieel directeur Jo Janssen het driemanschap van de bedrijfsleiding compleet maakt. ‘Nergens is de sociale component zo belangrijk als hier. Er wordt gelachen, een traantje weggepinkt en vooral keihard gewerkt. Voor elkaar en voor de onderneming. Ik kan honderd redenen opnoemen waar Heuschen & Schrouff zo succesvol is, de sociale factor maakt het verschil.’ Frits Schrouff incasseerde voor de firma verschillende awards en certificaten voor zakelijke en sociale prestaties, ook van de Kamer van Koophandel in Limburg. Zij werden in dank aanvaard. Echt geroerd was de geboren Schaesbergenaar toen hij afgelopen zomer 2013 zijn jubileumcadeau uitpakte: een volledig gereviseerd Volkswagenbusje uit de jaren zestig. ‘Met zo’n ouwe kar, van de sloop gered, ben ik in 1963 begonnen. Rijst, sambal, kretek-sigaretten en Indische kruiden ophalen in Amsterdam en Rotterdam, en hier langs de deuren verkopen. Venten ja, net als destijds de bakker en de groenteboer.’
Het verhaal is al vaak verteld. De jonge Frits Schrouff had weinig trek om het molenaarsbedrijf van zijn vader over te nemen en startte als zelfstandig legger van vloerbedekking. Na het inrichten van een opvanghuis en enkele woningen voor geïmmigreerde Indonesiërs kwam hij op het idee om samen met zijn zwager Heusschen Indische voedingswaren te importeren. ‘Die mensen verlangden zo naar hun eigen eten. In Limburg waren die spullen nergens te krijgen. Ik werd voor gek verklaard, maar met een lening van 1.000 gulden van mijn broer ben ik begonnen. Vraag was er genoeg, probleem was de beschikbaarheid en het vervoer. Bepaalde spullen zoals groenten en tahoe kunnen bederven. Van koelwagens had in die tijd niemand gehoord. Het was kunst- en vliegwerk: met ijsblokken en teiltjes water reden we terug uit de havens.’ Het bedrijfje groeit gestaag totdat in de jaren zeventig de vraag naar Oosters eten sterk aantrekt. Duizenden Aziaten komen naar Europa om in de industrie te werken. Na het wegvallen van de Berlijnse Muur en het verdwijnen van de Europese binnengrenzen, wordt de markt nog groter. De omzet vervijfvoudigt in enkele jaren. Een halve eeuw na de oprichting is Heuschen & Schrouff een van de grootste groothandels van Europa op het gebied van Aziatische voedingsproducten. Er werken ruim 200 mensen, het wagenpark bestaat uit 30 eigen vrachtwagencombinaties, de omzet overstijgt de 80 miljoen euro en de producten vinden hun weg naar winkels en distributeurs in 39 landen. Het gros van de spullen komt in 40 tot 50 zeecontainers per week origineel uit Azië, maar één assortiment verse groenten wordt in Landgraaf zelf geteeld: taugé, het stokpaardje van Frits Schrouff. Elke week wordt er zo’n slordige 150.000 kilo geoogst. Zakelijk gezien zit de sleet er nog lang niet op bij Frits Schrouff. In 2011 is het nieuwe hoofdkantoor betrokken op een terrein van 60.000 vierkante meter. Er is geïnvesteerd in een gloednieuw sap-systeem en webshop waar de klanten 3.000 verschillende producten online kunnen bestellen. ’Natuurlijk bemoei ik me niet met alles. Ik heb de luxe om een beetje op afstand te blijven, want van stoppen is geen sprake. Ik zou niet weten wat ik de hele dag moet gaan doen. Ja, bij mijn vrouw een lekker bord stamppot met braadworst eten. Dat blijft mijn favoriete kostje.’
280 procent meer werklozen in limburg
Het pientere pookje is een van de meest opzienbarende constructies uit de fabriek in Born. Een eigen uitvinding, deze Variomatic-aandrijving van Van Doorne’s Transmissie, die in diverse Europese en Japanse auto’s wordt toegepast.
De Kamer beijvert zich al jaren voor maatregelen van infrastructurele aard. Het is de enige manier om de situatie het hoofd te bieden. De regering komt tot de conclusie dat het economisch onverantwoord is om grote en vermoedelijk sterk stijgende overheidsbijdragen te leveren aan het instandhouden van productiecapaciteit die op termijn niet meer levensvatbaar is. De geruststellende gedachte dat we sinds kort in ons land de beschikking hebben over enorme gasvoorraden, speelt in deze besluitvorming natuurlijk een belangrijke rol. De eenzijdige industriële structuur van Zuid-Limburg moet doorbroken worden en de overheid wil een grotere verscheidenheid in het industriepatroon bevorderen. Alleen zo is er op langere termijn zicht op voldoende werkgelegenheid voor de groeiende bevolking. � Om te herdenken dat het op
�
1 januari 1962 vijftig jaar geleden is Sinds 1950 is het aantal winkels en ambachtsbedrijven in Nederland met 20 tot 25 procent gedaald. In Limburg slechts met 7 procent. Dat dankt deze provincie aan de grensligging en de Duitse ‘kopersinvasie’. Maar de Kamer Midden-Limburg waarschuwt in 1964 dat deze sterke positie ook gevaarlijk is. ‘Zodra deze grensoverschrijdende koopstroom afneemt, vallen veel ‘Duitse omzetten’ in Limburg weg en staan we er hier erg slecht voor.’ Het is vooral de kleine ondernemer die daar onder zal lijden. Klappen voor de economie. Temeer daar Roermond, in tegenstelling tot Venlo, totnutoe weinig aantrekkingskracht heeft genoten van het grote filiaalbedrijf. De afzet van gebruikte auto’s verloopt veelal niet naar wens, stelt de Venlose Kamer in 1964 vast. Het aantal inruilwagens waarvoor als regel te hoge prijzen worden betaald, stijgt sterk en de afzetmoeilijkheden van deze wagens worden nog versterkt door de grote import van gebruikte automobielen, waaronder een groot aantal zogenaamde ‘kneusjes’. De Kamer pleit voor het invoeren van een verplichte keuring alsmede prijsvaststelling van gebruikte auto’s. ‘Hierdoor zal het aantal kneusjesimporten sterk afnemen.’ Vrijwel onmiddellijk nadat een halve eeuw geleden, in 1965, de mijnsluitingen zijn aangekondigd (wordt in 2015 in Heerlen ‘gevierd’), neemt in Limburg de werkloosheid toe met 280 procent tot 82.000 personen. In een vloek en een zucht raakt een record aantal van 37.000 mensen hun baan kwijt. Terecht karakteriseert de Noord-Limburgse Kamer dit amper te bevatten aantal als: ‘De grootste en dus meest verontrustende stijging van alle delen van het land.’ Ter vergelijking: dat jaar 1966 bedraagt in Zeeland die toename 24 procent. Maar, zegt de Kamer, dit was eigenlijk al van tevoren te voorspellen. ‘Immers, in Limburg voltrekken zich de mijnsluitingen en wreekt zich het monolitisch karakter van de industrie, het-
50
twee eeuwen handel & nijverheid
dat er een Kamer van Koophandel werd opgericht in Heerlen, vindt in de Stadsschouwburg een bijzondere vergadering plaats. Daarop voeren het woord: de Kamervoorzitter, de staatssecretaris van Economische Zaken, de Commissaris van de Koningin en de burgemeester van Heerlen.
� Met de afbouw van de mijnindustrie staat Limburg voor de historische uitdaging om het verlies van 50.000 arbeidsplaatsen te compenseren. Daarvoor is een herstructureringsprogramma ontwikkeld waarbij de nationale overheid meer dan fl. 10 miljard aan investerings- en ondersteuningsmiddelen beschikbaar stelt. Het geeft Limburg een nieuwe, toekomstgerichte economische structuur waarmee succesvol kan worden ingespeeld op de ligging in Europa.
geen gevolgen heeft voor de gehele Limburgse gemeenschap. Ook in Limburg komen nú de verborgen gevaren tot uiting van de eenzijdige Duitslandpendel, die jaren achtereen excessief hoog was en die mede ten gevolge van de conjuncturele ontwikkeling bij onze oosterburen nu in snel tempo terugvalt.’ Ons land telt twaalf kolenmijnen. Daarvan zijn er acht in particuliere handen, de overige vier zijn staatsmijnen die zich allemaal in Zuid-Limburg bevinden. Acht jaar na nu, in 1974, sluit de laatste Nederlandse mijn – de Oranje Nassau i – haar deuren voorgoed. Dat het de kleermakers matig tot slecht gaat, heeft minder met de mijnsluitingen te maken dan met de opmars van kant-en-klare kleding, de confectie. Die opmars is niet te stuiten, dus de toekomst van de kleermaker ziet er somber uit. Er bestaan dan nog wel mensen die waarde hechten aan maatwerk en daar ook de prijs voor willen betalen, maar hun aantal wordt snel kleiner, ook al omdat zogeheten ‘maatconfectie’ verkrijgbaar is tegen aanmerkelijk lagere prijzen dan het traditionele maatwerk. Ook de schoenmaker heeft steeds meer last van massaproductie. Reparatie van zeer inferieur schoeisel is moeilijk tot onmogelijk en in verhouding dus kostbaar. ‘Bovendien,’ weet de Kamer, ‘wordt oneerlijke concurrentie ondervonden van het veelvuldig optreden van beunhazen tegen prijzen waar een zelfstandige ondernemer niet tegenop kan. De desbetreffende opsporingsambtenaren moeten daar streng tegen optreden.’ De ‘Stimuleringsregeling voor industriële omschakeling in Limburg’ is een van de overheidsmaatregelen die de herstructurering in de mijnstreek moeten stimuleren. De regeling trekt nieuwe industriële bedrijven aan door een aantrekkelijke subsidie in het vooruitzicht te stellen. Voorwaarde is wel dat er minstens 25 werknemers in dienst worden genomen die afkomstig zijn uit de mijnindustrie of aanverwante bedrijven. De Kamer in Maastricht vindt dat ook bestaande industrieën van deze regeling moeten profiteren. De staatssecretaris houdt de boot af, maar het begrip ‘nieuwe vestiging’ wordt soepel gehanteerd. Bedrijven die in de mijnstreek gevestigd zijn, kunnen dus toch een beroep doen op de regeling. Het bedrijf moet dan in zijn geheel verplaatst worden naar een van de aangewezen industrieterreinen of overgaan tot decentralisatie. De Kamer dringt er bij het ministerie van Economische Zaken op aan dat de herstructureringsmaatregelen niet alleen voor de mijnstreek, maar voor heel Zuid-Limburg gaan gelden. Het probleem is immers gigantisch: er werken ruim 6.000 mannelijke arbeidskrachten in de mijnstreek, van wie ongeveer 4.500 onder- of bovengronds in de mijnen. Ook de Belgische regering kondigt reconversiemaatregelen aan in verband met de mijnsluitingen. Maastricht komt in een economisch vacuüm te liggen tussen Luik en Belgisch-Limburg enerzijds en Nederlands Zuid-Limburg anderzijds. � De eerste plannen voor een nieuwe daf-personenautofabriek in Born dateren van 1965. Om deze plannen te verwezenlijken, wordt een samenwerkingsverband aangegaan met de Staatsmijnen, het latere dsm (De Staats Mijnen). De Staatsmijnen verwerven een minderheidsbelang in het daf-concern. De bouw van de nieuwe fabriek gaat voortvarend van start en al in 1967 kunnen ze in Born met de autoproductie beginnen.
twee eeuwen handel & nijverheid
51
hoezeer botsen de meningen van oudere en jongere generaties!
Voor sommige Rijksdiensten is een spreidingsbeleid bedacht. In 1967 valt de beslissing dat het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds naar Heerlen wordt overgeplaatst. Daardoor ontstaat mettertijd – vanaf 1968 – nieuw werk in de administratieve sector, aanvankelijk nog deels uitgevoerd door het huidig abp-personeel. In 1974 opent het Centraal Bureau voor de Statistiek een nevenvestiging in het voormalig directiegebouw van de Oranje-Nassaumijn I in Heerlen. Op hetzelfde terrein trekt het cbs in 1978 een compleet nieuw kantoorgebouw op. Limburg krijgt de Achtste Medische Faculteit. Die beslissing neemt de Tweede Kamer op 13 november 1969, waarbij ook wordt bepaald dat Maastricht de vestigingsplaats is. De medische faculteit, de eerste aanzet tot een complete universiteit, wordt echter pas officieel in 1976 opgericht. Dat jaar op 9 januari verklaart koningin Juliana de Rijksuniversiteit Limburg (rl) voor geopend. Grondleggers zijn de chirurg prof. dr. Co Greep, politicus dr. Sjeng Tans, de eerste rector magnificus prof. dr. Harmen Tiddens en de onderwijskundige prof. dr. Wijnand Wijnen. De Roermondse Kamervoorzitter dreigt zijn greep op de stormachtige jaren ’60 te verliezen. In een voor de gevestigde orde verwarrend tijdsgewricht kijkt hij min of meer wanhopig terug: ‘1969 was voor de Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland het jaar van bezinning omtrent haar taakvervulling en structurele aanpassing in een maatschappij die roept om vernieuwing, schaalvergroting, verandering en zelfs omverwerping van bestaande structuren. Maar hoe weinig duidelijk is dit alles nog en hoe heftig en snel voltrekt deze revolutie zich en hoezeer botsen daarbij de meningen van oudere en jongere generaties! De tijden waarin eeuwen verliepen voordat nieuwe gedachten de maatschappij konden veranderen, zijn teruggebracht tot enkele jaren en soms is het een kwestie van dagen. Nu dreigt het menselijk denken bijna een secundaire plaats in te nemen en lijkt het te traag in een tijdperk waarin enkelen met behulp van de computer het denken van jaren terugbrengen tot enkele seconden.’
1971: de smalle brug over de ZuidWillemsvaart in Nederweert is van alle verkeersovergangen in het Land van Weert het grootste verkeersknelpunt.
Het bedrijfsleven is nog altijd tevreden over de groei, maar ontevreden over de personele situatie. Goed geschoold productiepersoneel steekt in toenemende mate de grens met Duitsland over, terwijl ongeschoolde buitenlandse gastarbeiders hun plaats innemen. Dat heeft een sterk kostprijsverhogend effect. Ruim 25 procent van het totaal aantal werkzame personen in de grofkeramische industrie komt uit Marokko, Spanje, Turkije of Joegoslavië, meldt de Kamer in Venlo. De Kamer noemt de grofkeramische industrie ‘introvert’: ze wil nauwelijks samenwerken met gelijkgerichte bedrijven. Bovendien is er bijna geen belangstelling voor de exportmogelijkheden. Deze industrie maakt amper gebruik van de gratis diensten van de exportdeskundige van de Kamer. Het Noord-Limburgs bedrijfsleven zit met 1.805 vacatures, terwijl 594 mensen een baan zoeken. Eind 1970 kondigt de regering, tot woede van de vakbonden, een algemene loonmaatregel voor de cao-lonen af. Datzelfde jaar adviseert de ser om het omstreden artikel 8 van de wet op de Loonvorming af te schaffen. Maar dat advies wordt niet opgevolgd. Tot 1982 grijpt de overheid dertien maal in cao’s in. Dat jaar wordt het Akkoord van Wassenaar gesloten: loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting. Hierna doet de regering geen looningrepen meer. Pas in 1987 verandert de wet op de Loonvorming dusdanig dat de mogelijkheid tot ingrijpen door de regering sterk wordt ingeperkt. Sindsdien is de wet niet meer toegepast.
Foto: J.J. Biezenaar
� Op 1 januari 1969 wordt de
�
Belasting Toegevoegde Waarde Er komt, met de zogeheten Loonwet-Roelvink, een officieel einde aan de na de Tweede Wereldoorlog ingevoerde geleide loonpolitiek, die in de praktijk al lang niet meer te handhaven is. De jaren ‘60 staan bekend als de periode van koppelbazen en zwarte lonen; loonexplosies als die in 1964 (de lonen gingen dat jaar met 15 procent omhoog) komen feitelijk dan ook neer op het witten van zwarte lonen.
52
twee eeuwen handel & nijverheid
ingevoerd: respectievelijk 4 en 12 procent. Dit zorgt wel voor een sterke afname van de Duitse kopersstroom. Voor het NoordLimburgs bedrijfsleven is 1969 een jaar van groei.
twee eeuwen handel & nijverheid
53
huub parren, voormalig bestuurslid
De jaren negentig waren de jaren van grote veranderingen in de grafische wereld. ‘We zijn altijd goed met onze tijd meegegaan. We hebben verder geïnvesteerd in nieuwe technieken, namen verschillende huisdrukkerijen over en zagen de toekomst van kopiëren en printen. Vloeken in de kerk destijds voor grafici, maar voor mij was en is elke informatiedrager een kans voor de moderne drukkerij. Als we niet steeds geïnnoveerd hadden en werk gemaakt van grafisch facility management, dan weet ik niet of we nu nog zouden bestaan.’
Ronde tafels zijn de beste plekken om op gelijke voet te overleggen
Namens de Limburgse Werkgevers Vereniging (lwv) maakte Huub Parren uit Thorn acht jaar lang deel uit van het algemeen bestuur van de Kamer van Koophandel in Limburg. ‘De belangen van de Limburgse ondernemers stonden voorop. Nu de Limburgse Kamer verdwijnt, is het de vraag of die belangen voldoende gediend worden. Een antwoord krijgen we pas verderop in de tijd.’ Huub Parren (1945) is geen man van het conflict of de zeepkist. Als ambtenaar, politicus, ondernemer en bestuurslid van tal van organisaties zocht hij waar mogelijk naar de consensus. ‘Ik heb altijd naar begrip gezocht voor elkaars standpunten,’ zegt de qua diploma socioloog van opleiding die van 1995 tot 2003 door de lwv was afgevaardigd in het bestuur. ‘Ook in mijn rol als bestuurslid van de Kamer van Koophandel. Met samenwerking bereik je doorgaans meer dan met ruzie maken. Natuurlijk waren er ook tegenstellingen tussen lwv, mkb-Limburg en vakbonden. En tijdens het fusieproces tussen zuid en midden/noord vielen er wel eens woorden. Maar we zijn er altijd wel uit gekomen.’ De carrière van Huub Parren mag op zijn minst als grillig omschreven worden. De boerenzoon studeerde na de hbs aan het Bisschoppelijk College in Roermond, eerst een jaar econometrie in Tilburg voordat hij overstapte naar de studie
sociologie van staat en openbaar bestuur. ‘Mijn hele leven heb ik bestuursfuncties gehad in verenigingen en organisaties. Niet om er beter van te worden, wel om maatschappelijk mijn steentje bij te dragen. Nog voor mijn afstuderen in 1971 was ik vanaf juni 1970 voor de kvp acht jaar lid van Provinciale Staten van Limburg. In 1972, direct na mijn afstuderen, ben ik nog een half jaar waarnemend partijvoorzitter geweest. Voor mij zo’n beetje een fulltime functie in die tijd. Zoals gezegd, ik was geen man van de revolutie maar van de evolutie. Van mij geen tirades of hoge woorden. Maar dat terzijde. Mijn eerste echte baan had ik toen ik bijna 27 jaar oud was.’ Huub Parren trad in 1972 in dienst bij de gemeente Kerkrade, waar hij zich vier jaar bezighield met ruimtelijke ordening in het licht van de toen recente mijnsluitingen. Een mooie baan maar een heel leven ambtenaar blijven was niet zijn keuze. Hij wilde na de zomervakantie van 1976 daarom opnieuw een jaar gaan studeren, maar het liep anders. ‘De uitdaging om als directeur-grootaandeelhouder de kar te gaan trekken bij reclamebureau Bogaers, het huidige bovil, kwam onverwacht op mijn pad. Het werden dertien jaar. In 1989 ben ik begonnen bij Schrijen-Lippertz, het familiebedrijf dat op dat moment gerund werd door mijn echtgenote en twee van haar broers.’
Het bedrijf groeide gelijkmatig door en Huub Parren kreeg opnieuw steeds meer tijd voor zijn maatschappelijke functies. Zeker nadat hij in 2001 met de vut ging en na een kwarteeuw vanuit Zuid-Limburg terugkeerde naar zijn geboorteplaats Thorn, waar hij zijn ouderlijk huis kocht en verbouwde. In 2003 stopte hij als bestuurslid van de Kamer. Lang duurde de rust echter niet. Eind 2008 ging hij terug naar Schrijen-Lippertz om nog één keer bij te springen in het familiebedrijf, om een nieuwe directeur te zoeken en deze in te werken.
Met samenwerking bereik je doorgaans meer dan met ruzie maken
‘Toen hebben we opnieuw de basis gelegd voor verdere continuïteit. Drukkerijen hebben het moeilijk. Veel werk lekt weg naar het verre buitenland. Jammer. Ik vind dat overheidsorganisaties en vooral ook de door de overheid gesubsidieerde instellingen binnen de geldende regels wat bewuster in eigen omgeving kunnen aanbesteden en inkopen. Ja, ook als het wat duurder lijkt. Vaak wordt het principe van total cost of ownership over het hoofd gezien. Local-for-local is ook een vorm van duurzaamheid. Gelukkig is dat besef de laatste jaren gegroeid. Ik ben trots dat we het bedrijf in de lucht hebben gehouden met eind 2013 nog altijd 52 medewerkers in vaste dienst en circa tien oproepkrachten.’ Helemaal loslaten kan Huub Parren het bedrijf niet. Hij is nog steeds aandeelhouder en graag nog actief als klankbord en vraagbaak. Net als voor organisaties in en rond Thorn, zijn geboorte- en huidige woonplaats en verder op in het Limburgse. ‘Kijk,’ zegt hij tot slot. ‘Zie je de tafels in dit huis? Allemaal rond. De beste plekken om op gelijke voet te overleggen. Die gedachte heb ik geprobeerd over te brengen in mijn leven.’
Dat de Kamer van Koophandel een bureaucratisch instituut is – in de goede betekenis van het woord – pakt meestal prima uit. Wanneer een juiste instelling samengaat met de juiste drijfveer, kunnen er mooie resultaten worden bereikt. Maar soms ziet zelfs een Kamervoorzitter, zoals die in Roermond, door de vele regels de zin van dat alles niet meer en kan het gebeuren dat hij – bijvoorbeeld in 1971 – in zijn jaarrede een hartenkreet slaakt: ‘Wat willen wij nu eigenlijk in een gebied waarin de ondernemer binnen een straal van 25 kilometer kan kiezen uit drie verschillende belastingsystemen, drie verschillende grondprijzen, drie verschillende loonsystemen en arbeidsvoorwaarden en drie verschillende stimuleringsregelingen? Al die voorschriften moeten van ons geen ambtelijke ijspegels maken.’ Anders geformuleerd: lastig om een grensprovincie te zijn. Ander voorbeeld zijn de communicatie(on)mogelijkheden. Het blijft het deels sterk internationaal georiënteerde bedrijfsleven in de kop van Noord-Limburg namelijk een doorn in het oog dat zelfs het automatisch telefoongesprek met de Duitse buurman niet tot de mogelijkheden behoort. De Venlose Kamer vraagt ook dit jaar, dus niet voor het eerst, aandacht voor deze onmogelijke situatie. De p.t.t. blijkt eindelijk te willen luisteren en zegt verbetering toe in het voorjaar van 1972. De voorzitter van de Midden-Limburgse Kamer worstelt nog altijd met de tijdgeest. Begin 1972 lijkt het er sterk op dat hij het liefst de handdoek in de ring gooit. Een andere conclusie valt nauwelijks te trekken wanneer hij verzucht: ‘Mijne Heren, in een tijd van maatschappelijke hervormingen op velerlei gebied, een tijd waarin veel, zo niet alles, aan snelle en vaak geforceerde verandering onderhevig is, kan men zich afvragen wat nog de zin is van het uitspreken van een jaarrede.’ Hierna steekt hij natuurlijk zonder morren de traditionele rede af, vastgelegd in het jaarverslag dat overigens nog geen gewag maakt van het aanzwellend onweer uit het Midden-Oosten.
56
twee eeuwen handel & nijverheid
de eerste oliecrisis drukt ons met de neus op de feiten
In het Midden-Oosten beleven de olieproducenten hoogtijdagen. Van verschillende kanten klinkt de waarschuwing niet al te afhankelijk te worden van die regio, maar het is al te laat. In 1973 kondigen de olieproducerende Arabische staten aan dat ze ons geen olie meer willen leveren. De eerste oliecrisis begint (de tweede breekt in 1979 uit). De olieprijs gaat met 70 procent omhoog en de productie elke maand met 5 procent omlaag, zodat de prijs per vat explosief stijgt. Landen die Israël direct hebben gesteund bij de Jom Kipoeroorlog in oktober 1973, krijgen te maken met een volledige olieboycot, zoals de Verenigde Staten en een aantal West-Europese landen, waaronder Nederland. De boycot zorgt ervoor dat we moeten interen. Er komt een distributiesysteem voor benzine en olie. Iedere autobezitter kan benzinebonnen afhalen op het postkantoor. Het kentekenbewijs wordt daarbij afgestempeld. We krijgen zelfs te maken met autoloze zondagen. Niemand – behalve een enkele beroepsrijder – mag op die dagen zijn auto gebruiken.
Slechts enkele beroepsgroepen – en dan ook nog onder voorwaarden – mogen zich tijdens de autoloze zondagen motorisch verplaatsen.
twee eeuwen handel & nijverheid
57
� Voor het eerst in 172 jaar begint
Vooral dsm en daf-Born ondervinden de gevolgen van de olieschaarste. Beide bedrijven nemen in de Westelijke Mijnstreek een zeer groot deel van de industriële werkgelegenheid voor hun rekening. Als de boycot langer aanhoudt, wordt dsm bedreigd in zijn grondstoffenvoorziening. daf-Born ondervindt de gevolgen van de benzinedistributie rechtstreeks in de afzet van nieuwe auto’s. De concerns bieden indirect werk aan veel andere bedrijven in en buiten de regio. En ook daar worden de nadelige gevolgen van de olieschaarste al gevoeld. De regering kondigt maatregelen af op het gebied van de energievoorziening. We worden energiebewust. In veel ondernemingen ontstaan energiebesparingsplannen, energiecommissies en andere initiatieven op energiegebied. De olieschaarste heeft ook gevolgen voor de herstructurering van de regio. Er gebeurt niet veel meer, initiatieven verdwijnen in de ijskast, terwijl de investeringsbereidheid toch al niet hoog was. De animo dooft om in Limburg een nieuw bedrijf of nevenvestiging te stichten. Buitenlandse investeerders zien de olieboycot die Nederland ten opzichte van de omringende landen in een uitzonderingspositie brengt, als extra nadeel. De werkloosheid in Zuid-Limburg stijgt sneller dan in de rest van ons land. De Kamers van Koophandel in Luik, Maastricht en Heerlen richten zich in 1974 gezamenlijk tot de verkeersministers van beide landen met het verzoek de spoorlijn Luik-Maastricht van een elektrische bovenleiding te voorzien. De Kamers vragen ook de automatisering te versnellen van het internationaal telefoonverkeer vanuit Zuid-Limburg. Nog stééds kan – in tegenstelling tot de rest van Nederland – vanuit Zuid-Limburg niet zonder tussenkomst van een telefoniste met het buitenland worden gebeld. Exporterende bedrijven klagen steen en been, de Kamers ook. �
de Midden-Limburgse Kamervoorzitter zijn jaarrede met de aanhef: ‘Dames en heren...’ In 1976.
� Uit het verslag over 1976 van de overheid en nutsbedrijven het gemiddeld jaarinkomen fl. 47.120,– (€ 21.418,–) bedraagt en in de landbouw, industrie,
Lubbers, de minister van Economische Zaken, in Maastricht de nv Industriebank liof (Limburgs Instituut voor Ontwikkeling en Financiering). Deze regionale ontwikkelingsmaatschappij moet nieuwe ondernemingen op weg helpen, bestaande bedrijven stimuleren en nieuwe bedrijven van buiten de regio aantrekken. Op 13 december 1974 rijdt de laatste kolenwagon het terrein af van de Oranje-Nassaumijn i in Heerlen en op 20 december verlaat de laatste wagon de Julia in Haanrade. Zo eindigt de Limburgse kolenwinning, ooit met een omvang van acht miljoen ton per jaar. Foto: Heerlens stadsarchief
58
twee eeuwen handel & nijverheid
Ofschoon het er aanvankelijk naar uitziet dat de conjunctuur in 1976 eindelijk opleeft, staat de werkgelegenheid in de Mijnstreek nog steeds onder druk. Structurele tekorten door het intussen voltooide mijnsluitingsproces worden door de recessie steeds duidelijker zichtbaar. Geen dag gaat voorbij zonder werktijdverkortingen, gedwongen ontslagen, groepsontslagen en faillissementen. De werkloosheid stijgt en stijgt. In de Oostelijke Mijnstreek loopt die voor mannen op tot 7,5 à 8 procent van de afhankelijke beroepsbevolking en voor vrouwen zelfs tot 11,5 procent. Landelijk zijn de cijfers respectievelijk 1 à 1,5 en 3 à 4 procent. In Limburg bedraagt de jeugdwerkloosheid 25 procent voor personen tot 23 jaar. De miserabel slechte situatie brengt de Roermondse Kamervoorzitter Jan Breukers tijdens zijn jaarrede tot de volzin: ‘Het is overigens onderhand te onnozel om vast te stellen dat het met onze economie en werkgelegenheid slecht gesteld is, want daarmede wordt voor de zoveelste maal een open deur ingetrapt. 1977 stond in het teken van een politieke, economische en sociale crisis.’ �
de Kamer in Venlo blijkt dat bij
� Op 1 mei 1975 installeert Ruud
De e3 wordt opengesteld. Deze zeer lang gewenste weg verbindt Limburg met de belangrijke haven- en industriebekkens rond Rotterdam en Antwerpen, en het Duitse industriegebied rond Rijn en Ruhr. Met Rijksweg 73, de Noord-Zuid-as van Ewijk (Nijmegen) naar Echt, wil het nog steeds niet vlotten. De Kamer noemt deze verbinding de Limburgia-route en heeft er in 1975 nog geen idee van dat deze as niet eerder dan in 1986 wordt opgeleverd. En dat terwijl al in 1961 over een snelwegverbinding van Nijmegen en Venlo naar Roermond wordt gesproken, de ‘ruggengraat’ van Limburg.
�
bouw en dienstverlening fl. 31.592,– (€ 14.360,–).
Uiteraard onwetend van het feit dat een van zijn opvolgers, de voorzitter van de Zuid-Limburgse Kamer, in 2000 zal pleiten voor opheffing van de provincies, oppert in Venlo voorzitter mr. R. Rijssenbeek in 1976 om in Limburg twee miniprovincies te vormen: Opper- en Neder-Limburg, met voor ieder het recht zijn eigen ontwikkelingsgang te bepalen. ‘Samen blijven ze als landsdeel, als gouverneursgebied bestaan. Nederland wordt voorlopig in 11 gouverneursgebieden verdeeld.’ De voorzitter plaatst de Kamers van Koophandel op het niveau van de miniprovincies, waarmee hij aangeeft dat zijn voorkeur uitgaat naar 22 Kamers in Nederland, en dus niet naar de 11 Kamerrayons waarover nu de discussie gaat. Een ander voorstel, ook over herschikking, komt van Gedeputeerde Staten van Limburg. Zij dienen bij de minister van Binnenlandse Zaken een voorstel in voor een gemeentelijke herindeling van Zuid-Limburg. Het voorstel behelst een flinke vermindering. Van de 58 gemeenten zouden er in Zuid-Limburg nog slechts 19 overblijven. In 1977 bestaat dsm 75 jaar. In driekwart eeuw hebben de Staatsmijnen een volledige transformatie ondergaan. Het bedrijf begon als kolenbedrijf in de energiesector en groeit in de loop der tijd uit tot een chemisch bedrijf van internationaal formaat. De totale omzet van dsm (33.200 werknemers) komt in het verslagjaar 1977 voor het eerst boven de fl. 10 miljard te liggen. Maar het nettoresultaat is nipt positief, nog niet eens zo slecht vergeleken met andere ondernemingen in deze bedrijfstak. De moeilijke situatie waarin de basischemie in West-Europa verkeert, kan niet los worden gezien van het economisch klimaat in het algemeen. De bulkchemie kampt met specifieke problemen die structureel van aard zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat dit op korte termijn verbetert. De moeilijkheden uiten zich in een overcapaciteit van een groot aantal producten, in lage opbrengstprijzen, in hoge kosten en in vertraagde groei. Voor de Nederlandse activiteiten van dsm speelt verder de dure gulden een belangrijke rol.
twee eeuwen handel & nijverheid
59
�
� In Noord-Limburg is de
De Kamer van Koophandel voor Midden-Limburg herdenkt op 1 december 1978 dat ze 150 jaar bestaat. Roermond krijgt een klok voor het carillon in de stadhuistoren dat in 1982 ter gelegenheid van ‘Roermond 750 jaar stad’ wordt geïnstalleerd. Wim Kok (voorzitter fnv), Jan de Wit (voorzitter ncw) en Wouter Perquin (voorzitter knov) geven tijdens de jubileumbijeenkomst in De Oranjerie hun visie op het regionaal beleid. Alle drie bepleiten ze een ‘provinciale raad voor het bedrijfsleven’, een provinciaal overlegorgaan. Kok denkt dat de Kamer daarin thuishoort. Hij geeft de Kamer nog vijf jaar om terug te keren naar de ‘baliefunctie’. Dat is tegen het zere been van voorzitter Jan Breukers: ‘Je kunt de klok niet vijftig jaar terugdraaien. Denk maar niet dat de ondernemer voor zijn problemen gehoor zal vinden bij zo’n raad, want die staat veel te ver van hem af. Ondenkbaar is het dat de Kamer haar adviserende taak in haar regio zou mogen verliezen, want daarmee is het bedrijfsleven in de regio niet gediend. De ondernemer moet op regionale schaal dicht bij huis geholpen kunnen worden.’ Zo’n provinciale raad voor het bedrijfsleven is in Limburg nooit van de grond gekomen, wel in andere provincies waar een overleg- en adviesorgaan voor sociaaleconomische aangelegenheden bestaat, een Sociaal Economische Raad (ser) op provinciale schaal. Zuid-Limburg heeft zijn Perspectievennota (een omvangrijk pakket maatregelen tegen de werkloosheid en voor de regionale economie), de rest van de provincie vraagt zich in de gelijknamige nota af ‘Midden-Limburg. Wat nu?’. Dat is een allesomvattende beleidsvisie waar echter nog maar weinig concreets uit voortkomt. De nota circuleert namelijk al twee jaar, zonder dat het stuk daadwerkelijk zelfs maar één beleidsbeslissing heeft opgeleverd. De visie is opgesteld
Kamer blij met de geautomatiseerde informatievoorziening: de Databank, sinds 1970 onderhouden door een stichting. De 36 Nederlandse Kamers van Koophandel zijn aangesloten en zorgen met hun handelsregisters voor de gegevens van zo’n 500.000 bedrijven. ‘Was het handmatig produceren van adreslijsten vroeger een tijdrovende bezigheid, thans is de Kamer in staat om binnen enkele dagen een verzoek tot adresverstrekking af te werken. Het speelt dan geen rol of het gaat om 1.000 of 100.000 adressen.’ Niemand vermoedt in 1978 waarschijnlijk dat zelfs huis-, tuin- en keukencomputers dat 35 jaar later binnen een oogwenk doen.
En de automatisering gaat ondertussen door: in 1982 heeft de overkoepelende Kamer in Woerden een computercentrum dat bijvoorbeeld kan vertellen hoeveel slagers er in de Amsterdamse Kalverstraat gevestigd zijn. ‘Als je per se snelheid verlangt, krijg je het antwoord al binnen twee dagen.’ Sinds juli is de Kamer direct via terminal verbonden met dit computercentrum.
60
twee eeuwen handel & nijverheid
Een nog niet ontdekte André Rieu luistert in 1979 met zijn bescheiden Salonorkest de jubileumavond van de Zuid-Limburgse Kamer in Maastricht op. Foto: Frits Widdershoven
door de voorzitters van het Stadsgewest Roermond, Streekgewest Weert, door de Kamer Midden-Limburg, de voorzitter van het Industrieschap Roerstreek en de burgemeesters van Roermond en Weert. Omdat in 1979 de Kamer in Maastricht 175 jaar bestaat, zijn er diverse jubileumbijeenkomsten, vooral in oktober. Op de 12e fungeert de Kamer als gastheer van het nationaal luchtvrachtcongres, de 15e heeft in Aken de internationale viering plaats van de eveneens jubilerende handelskamers van Aken, Eupen en Verviers, en op 22 oktober ontvangt de Maastrichtse Kamer haar Nederlandse collega-Kamers. Onder het motto ‘Regio actief in exportoffensief’ vindt het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Kamers van Koophandel plaats, in aanwezigheid van prinses Beatrix en prins Claus. Een jaar later is de Noord-Limburgse Kamer aan de beurt: ook in Venlo worden 150 kaarsjes uitgeblazen.
twee eeuwen handel & nijverheid
61
We zijn te weinig transparant geweest. Noem het arrogantie, maar dan onbewust.
antoine wintels, voormalig directeur
De ziel is eruit, de geest weg. De Kamer is niet meer dan een loket. Doodzonde en schadelijk Antoine Wintels werkte achttien jaar voor de Kamer van Koophandel in Venlo, waarvan de laatste vijf als directeur. Bij zijn vertrek in 2000 vreesde hij al voor de ontmanteling van het instituut. ‘De politiek en de maatschappij hebben blijkbaar geen behoefte aan een onafhankelijk denkend en werkend instituut. De Kamer van Koophandel is dood. Zeker een verlies voor de regio.’ Als afgestudeerd sociaal geograaf (Radboud, Nijmegen) volgde Antoine Wintels een op zijn zachtst gezegd grillig carrièrepad. Eerst maakte hij drie jaar economische analyses voor het etil in Maastricht. Na zijn periode bij de Kamer stortte hij zich bij sns in het bankwezen om vervolgens de draai te maken naar het onderwijs. Bij Summa in Eindhoven, een van de grotere mbo-instituten in het zuiden des lands, werd hij in 2010 bestuursvoorzitter. ‘De buitenstaander vindt dat misschien vreemd,’ klinkt het na een korte rondleiding in de keukens waar banketbakkers worden opgeleid, ‘maar dat is het niet. Al tijdens mijn werk bij de Kamer werd ik gegrepen door het onderwijs. Samen met het bedrijfsleven hebben we heel veel gedaan aan het onderwijs in de regio Venlo. We hebben een opleiding modelmaken in het leven geroepen, een vestiging van de Universiteit Maastricht hierheen gehaald, de mbo-opleidingen mee vorm gegeven, logistiek mee opgezet. Met Océ en Inalfa hebben we kenniscentra opgericht. Onderwijs was een van onze kerntaken destijds. Met name het beroepsonderwijs fascineerde me. En zie, ik mag nu leidinggeven aan een
middelbare-beroepsinstelling. Voor mij is alles op zijn plaats gevallen.’ Het analyseren van cijfers was niets voor de geboren Venraynaar. ‘Te statisch. Ik wilde dingen aanpakken, concrete projecten draaien. Geen plannen schrijven, maar ze uitvoeren. Frans van der Vorst was destijds oud-gedeputeerde en secretaris. Hij gaf me bij de Kamer de ruimte. De Venlose Kamer zoals die toen genoemd werd, was erg actief. We concentreerden ons op de maakindustrie, de agribusiness, de logistiek en recreatie en toerisme, toen en nu nog steeds de speerpunten voor Noord-Limburg.’ Het was de tijd dat de Kamer als onafhankelijk instituut kon investeren en aanjagen. ‘Gericht op de eigen regio, de eigen economie. Net als mijn leermeester Frans ben ik ervan overtuigd dat een economie niet zonder maakindustrie kan. Innovatie is prachtig, maar zonder productie hou je niets over. En dat geldt ook voor de landbouw en veeteelt. Uiteraard moet je ook zorgen voor goed opgeleide mensen. Ik denk dat we als Kamer in de regio Venlo een significante rol gespeeld hebben. We hebben samen met het bedrijfsleven geïnvesteerd in infrastructuur en kennis. We zijn de grens over getrokken, hebben de samenwerking met natuurlijke partners gezocht. De resultaten zijn zichtbaar.’ Wintels kreeg veel steun van de toenmalige voorzitter Jeu Sprengers. ‘Een geweldige man die veel invloed had. Samen hebben we veel bereikt, onder andere in de lobby voor de
uiteindelijke aanleg van de a73 Venlo-Boxmeer. Onze Kamer legde een miljoen op tafel, toen kwam gouverneur Sjeng Kremers met tien miljoen. Den Haag kon er niet meer omheen.’ In 2000, vijf jaar na zijn benoeming tot algemeen secretaris, verhuisde Antoine Wintels naar de sns-bank. ‘Toen was al duidelijk dat de Kamer van Koophandel zijn langste tijd gehad had. Het draagvlak brokkelde af. Er waren steeds meer strubbelingen met de werkgevers, er werd te veel naar het eigen organisatiebelang gekeken. liof wilde een grotere rol. Er was kritiek op de verplichte bijdrage. De tijdgeest veranderde, verplichte contributies riepen weerstand op. De politiek had het gehad met dat onafhankelijke instituut. In dit land wil men alles controleren. Ik denk dat we als Kamers destijds de fout gemaakt hebben niet goed uit te leggen waar het geld heen ging. We zijn te weinig transparant geweest. Noem het arrogantie, maar dan onbewust.’
De fusie tot één Limburgse Kamer luidde definitief het einde in. ‘Te grootschalig en niet aangesloten op de economische realiteit. Een Kamer van Koophandel moet regionaal kunnen werken. Natuurlijk moet je ook samenwerken met andere Kamers, maar dan alleen waar het nodig is. Sommige projecten draai je met Maastricht, andere met Eindhoven of over de grens. Het gaat om maatwerk, om inhoud. Destijds is te veel gekeken naar institutionele samenwerking, naar fusies. Waarom? Het was het einde van de fijnmazigheid en het contact met de lokale economie. Daarom durf ik de Kamer van nu ‘dood’ te noemen. De ziel is eruit, de geest weg. De Kamer is niet meer dan een loket. Doodzonde en schadelijk. Het regionale bedrijfsleven kan zo’n niet aan politiek of belangen gebonden club goed gebruiken. Kijk naar een land als Frankrijk, waar de Kamer van Koophandel actief investeert en participeert in de plaatselijke economie. Maar wie weet komt er iets voor in de plaats. Ik blijf het in de gaten houden.’
beunhazerij illustreert dat er wel degelijk werklust is
Voorzitter Jan Breukers citeert in zijn terugblik van de Roermondse Kamer op 1980 de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken: ‘Als er niet snel wat gebeurt, komen we onverwijld terecht in de ellende van de dertiger jaren.’ We zijn in woelige tijden aangeland, zegt de voorzitter. ‘Tijden getekend door werkloosheidscijfers die tot ongekende hoogten gestegen zijn en nog blijven stijgen, bedrijfssluitingen die een normaal verschijnsel zijn geworden en de harde noodzakelijkheid van bezuinigingen.’ Momenteel is 50 procent van de bevolking in Noord- en Midden-Limburg jonger dan 30 jaar. ‘Wat een reusachtige bron aan jeugdig elan en ondernemingsgeest! Zwartkijkers onder ons kunnen nog wel eens een klaagzang afsteken door in één grote litanie uit de doeken te doen waarom het met onze economie zo slecht gaat. Er is geen werklust meer, zegt men dan. De mentaliteit van de mens verandert. Vroeger was het allemaal beter, toen wilde men nog werken. Nu wordt de mens getekend als een wezen dat zich laat leiden door een algehele futloosheid en luiheid, een wezen dat alleen maar kan potverteren. Maar wat zien we om ons heen? Het beeld klopt toch niet? Wat dacht u van beunhazerij? Die beunhazerij illustreert dat er wel degelijk werklust is. We hoeven elkaar op dit punt niets wijs te maken. Bijvoorbeeld op zaterdag wordt er zelfs in georganiseerd verband net zo hard gewerkt, wellicht harder dan op andere dagen van de week. Er is op zaterdag een prikkel zó sterk dat mensen worden bewogen heel lichtvoetig over belastingmoraal en andere moraal heen te stappen. Zwart werken, zwart geld verdienen, het moet zoals we in de pers kunnen lezen, van een gigantische omvang zijn.’ Uit wat de voorzitter van de Maastrichtse Kamer een jaar later zegt, mogen we opmaken dat de recessie nog geen kentering laat zien. Mr. P. Meyer Viol in 1981: ‘Soms wordt voorspeld dat het dieptepunt in een economische recessie al gepasseerd is en dat er langzamerhand betere tijden aanbreken. Op zulke momenten dienen we extra waakzaam te zijn, want niet zelden worden deze dromen door de gebeurtenissen wreed verstoord. De tijd om verlicht adem te halen, is nog niet aangebroken. Maar aan de andere kant is niemand erbij gebaat als onze streek, ons bedrijfsleven, zijn zelfvertrouwen verliest. Zouden we die fout maken, dan kunnen we een spoedig herstel voorlopig wel vergeten.’
De Kamer van Koophandel voor Midden-Limburg houdt sinds 1959 (toen met acht personeelsleden) kantoor in Roermond aan het Laurentiusplein. Het publiek kan er tijdens werkdagen niet terecht tussen 12 en 14 uur, en om 16 uur sluit de balie opnieuw. Aantal werknemers in 1982: 21, inclusief algemeen secretaris J. Schoots. Aantal bestuursleden: 31, inclusief voorzitter F. Straus.
op de arbeidsmarkt uiterst zorgwekkend en stuurt het College van Gedeputeerde Staten in 1982 een brief. Ze somt zes maatregelen op waarmee de grootste problemen kunnen worden opgelost. Zo heeft de Kamer de Noord-Limburgse gemeenten opgeroepen om alle gereedliggende projecten te inventariseren en die gs voor te leggen. Daarmee kunnen op korte termijn de nodige nieuwe activiteiten worden aangezwengeld.
� Op 23 en 24 maart 1981 is Maastricht, met mr. Alfons Baeten als burgemeester, ‘de hoofdstad van Europa’ wanneer er de vergadering van de Europese Raad plaatsvindt. Er komen ruim 700 journalisten op deze Eurotop af. Een groot deel van hen zal korte
�
In 1982 passeert de miljoenste beladen vrachtwagen de grens bij Venlo. Op 30 december krijgt de chauffeur, H. Verberkt, een attentie van staatssecretaris Henk Koning van Financiën. Momenteel, in 2013, steken per etmaal 21.000 vrachtwagens deze grens over. Foto uit het Dagblad voor Noord-Limburg.
In economisch opzicht is 1982 een zwaar jaar. Ruim één vijfde van alle bedrijven in de Maastrichtse regio van de Kamer lijdt verlies. Volvo Car Produktie schroeft het personeelsbestand in Born terug van 4.200 naar 3.600 medewerkers. Limburg telt 50 duizend werklozen en 80 duizend geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Werkloze Limburgers solliciteren zich wezenloos. De Janse Bagge Bend heeft er zelfs een liedje over gemaakt: ‘Sollicitere (höbste al gesjreve?)’. Een jaar later staan ze ermee in de landelijke Top-10. Ofschoon met 20,4 procent de werkloosheid in Noord-Limburg nog altijd een stuk hoger is dan het Nederlands gemiddelde (18,3 procent), stelt de Kamer in 1983 vast dat de toename inmiddels stagneert. Er doet zich zelfs de merkwaardige situatie voor dat het aantal mannelijke werklozen helemaal niet meer stijgt, in tegenstelling tot de werkloosheid bij vrouwen. Bij hen is de toename 600 personen.
tijd later de gevolgen ondervinden Omdat tijdens de neergaande conjunctuur ondertussen de beroepsbevolking blijft groeien (Noord-Limburg is een van de snelst groeiende regio’s van het land), neemt de werkloosheid toe. De Noord-Limburgse Kamer noemt de situatie
64
twee eeuwen handel & nijverheid
van een ernstige salmonellabesmetting van het type ‘Indiana’: hoge koorts en buikloop.
twee eeuwen handel & nijverheid
65
henk princen, voormalig bestuurslid
Niet alles lukte natuurlijk. Ik had de a73 liever op de andere Maasoever gezien. Beter voor ondernemend Weert. Helaas, het mocht niet zo zijn.
Die verplichte bijdragen van het bedrijfsleven zijn wel degelijk goed gebruikt, daar was ik al snel achter
Henk Princen is sinds 1985 de spil van familiebedrijf Princen Mobiliteit en Logistiek in Weert. Tussen de bedrijven door was hij met plezier tien jaar bestuurslid van de Kamer van Koophandel. ‘Het StartersCentrum en regiostimulering hebben goed werk verricht.’ Bèr Moonen haalde Henk Princen in 2001 over om algemeen bestuurslid te worden van de Kamer van Koophandel Noorden Midden-Limburg. ‘Ik heb wel even getwijfeld destijds,’ klinkt het eerlijk in de met bijzondere kunst gelardeerde werkkamer in het bedrijfspand aan de Maaseikerweg. ‘Ik had feitelijk niets met de Kamer. ‘Een filiaal van de Belastingdienst,’ heb ik wel eens grappend geroepen. ‘Alleen weet je niet waar je centen voor gebruikt worden.’ Nu ik de kans kreeg om daar zelf achter te komen, kon ik eigenlijk niet nee zeggen. Spijt heb ik er niet van gehad, we hebben nuttige projecten mee opgezet en ondernemers concreet kunnen helpen. Die verplichte bijdragen van het bedrijfsleven zijn wel degelijk goed gebruikt, daar was ik al snel achter. In de vorm van subsidies, regiostimulering, gericht onderwijs en scholing en niet te vergeten voor het StartersCentrum. Mensen die een bedrijf willen beginnen, hebben objectieve hulp en advies nodig. Ze moeten gestimuleerd worden. Of afgeremd als de plannen
niet deugen. Daar heeft het StartersCentrum goed werk in geleverd.’ Had de Kamer van Koophandel dat misschien wat meer moe ten uitventen om het negatieve sentiment dat na de eeuwwisseling jegens het instituut ontstond, de kop in te drukken? Henk Princen denkt even na. ‘Misschien,’ zegt hij, ‘anderzijds hebben we best veel gecommuniceerd. We waren zichtbaar in allerlei overleggen en organisaties. Mensen en dus ook ondernemers lezen selectief. Ze hebben het druk. En als er een subsidie afkomt, dan zal het ze boeien wie dat financiert. Goed voorbeeld zijn de grensoverschrijdende fiets- en wandelroutes. De Kamer heeft daarin een zeer actieve rol gespeeld. Veel ondernemers hebben daar voordeel van.’ Henk Princen (1960) maakte als bestuurslid eerst de fusie tussen de Kamers van Venlo en Roermond mee, later stond hij aan de wieg van de vorming van de Limburgse Kamer. Toen in 2011 duidelijk werd dat er geen toekomst meer was voor deze Kamer in Limburg, stelde hij zijn zetel ter beschikking. ‘Er gebeurde niets meer. Ik ga geen stoel warm zitten houden voor niets. Terugkijkende ben ik zeker niet negatief. Samen met de andere lozo-leden hebben we plannen
gemaakt en uitgevoerd. We konden heel regionaal werken, hadden veel contact met de plaatselijke ondernemers. Zelf was ik vooral in het Weertse actief. Niet alles lukte natuurlijk. Ik had de a73 liever op de andere Maasoever gezien. Beter voor ondernemend Weert. Helaas, het mocht niet zo zijn. Door de schaalvergroting en de fusie met Maastricht werd het accent van regiostimulering verlegd naar sectorale projecten. In mijn ogen zijn we daardoor vervreemd van de lokale ondernemers.’ Na zijn bestuursperiode kon Henk Princen zich weer volledig op het familiebedrijf (anno 2013 ruim 160 medewerkers) storten. Princen Mobiliteit en Logistiek werd opgericht in 1965 door de vader van Henk. Die zag markt in het vervoer van personeel naar de snel opkomende industrieën in Weert als Philips en Limco. ‘Het was de tijd dat het eigen autobezit nog zeldzaam was en de meeste mensen geen rijbewijs hadden. Van het een kwam het ander. De busjes werden in de weekends verhuurd aan sportclubs en later deden ze dienst als bestelbusje. Met het verdwijnen van het personeelsvervoer hebben we ons toegelegd op taxivervoer, verhuur en vracht. In principe drie verschillende takken van sport, maar bij ons komen de lijntjes mooi samen.’
Henk Princen heeft alle energie nodig voor zijn bedrijf. ‘In onze wereld is de laatste jaren ontzettend veel veranderd. En nog. Als je niet meegaat met de nieuwste ontwikkelingen, ben je ten dode opgeschreven. De kijk op mobiliteit verandert. Blik ik twintig, dertig jaar vooruit, dan heeft een auto geen stuur meer. Rijden gaat automatisch. Ik denk dat het eigen autobezit sterk afneemt. Mensen willen betalen voor gebruik, niet voor bezit. Je roept gewoon een vervoermiddel op als je dat nodig hebt, toetst in waar je heen wilt en klaar. Nu al zie ik een sterke groei in het huren van auto’s, zowel door particulieren als ondernemers. Daarom hebben we Drive Carsharing in de markt gezet. Verder gaan we mee in de hausse van de webshops. Wij bezorgen met TransMission vooral de grotere pakketten zoals meubels en fitnessapparatuur. Ook een groeimarkt.’ Henk Princen en zijn vrouw hebben vier dochters op de wereld gezet. Twee van hen werken inmiddels in het familiebedrijf. ‘Opvolging moet je vroeg regelen, dat heb ik geleerd bij de Kamer van Koophandel.’
de kamer als afspiegeling van het bedrijfsleven
Aanleg a73 noord, afslag Deurneseweg begin jaren ’80. Foto: Rijkswaterstaat
Het handelsregister valt vanaf 1985 onder nieuwe wetgeving. Alle bv’s, nv’s, coöperatieve verenigingen en onderlinge waarborgmaatschappijen moeten voortaan hun jaarrekening deponeren, voor alle Kamers een flinke uitbreiding van hun taak. De wet is op veel punten aangepast. Het begrip nevenvestiging wordt geïntroduceerd ten koste van het engere begrip filiaal, alle werkzame personen worden geregistreerd, de inschrijving van handelsagenturen wordt eenvoudiger. De Kamer mag voortaan ambtshalve wijzigingen aanbrengen in het register en ook de inschrijving van de gehuwde vrouw wordt geregeld. Verder is elke ondernemer voortaan verplicht het handelsregisternummer te vermelden op alle brieven, orders, facturen en offertes. De Kamer in Venlo zet zich in 1985 actief in om het Kasteelpark Arcen van de grond te krijgen. ‘Het heeft straks belangrijke positieve effecten op het toerisme en op de agribusiness, in het bijzonder de sierteeltsector. Ook gaat er van de renovatie van het kasteel en de infrastructurele aanpassingen een impuls uit naar de regionale economie.’ Het park kost fl. 30 miljoen en de aanleg begint eind 1986, samen met de kasteeltuinen. Prins Bernhard komt op 31 mei 1988 langs voor de opening. Maar een doorslaand en continu succesverhaal wordt het Kasteelpark niet. Enkele jaren van bloei, ook een forse impuls voor toeristisch Arcen, monden achttien jaar later uit in een faillissement. Na een overname en
tweede faillissement, komt het 32 ha grote park in handen van Stichting het Limburgs Landschap. Sinds april 2013 is het eeuwenoude landgoed rond het kasteel van Arcen weer geopend voor publiek. Het eerste idee ontstond 25 jaar geleden, maar dit jaar wordt de wens eindelijk vervuld, althans gedeeltelijk: op 22 oktober 1986 gaat het noordelijk deel van Rijksweg 73 open. De Limburgse Kamers, en zij niet alleen, maken zich er al sinds 1961 sterk voor. Dit eerste deel loopt van Nijmegen naar Boxmeer. Later, in 1993, reikt de a73 noord tot aan Venray en drie jaar daarna tot aan Venlo. Pas in 2003 begint de aanleg van het zuidtracé. Dat wordt voor een deel in 2007 opengesteld, maar slepende problemen met de technische installaties van de Swalmenen Roertunnel maken dat pas eind 2009 de complete a73 van 103 kilometer lengte beschikbaar is. Al met al heeft het project 23 jaar in beslag genomen. De tunnel onder de Roer is met 2,4 kilometer overigens de langste landtunnel van Nederland.
Ook in 1983 al een vertrouwd beeld van het Mgr. Nolensplein in Venlo tijdens een ‘Duitse Butterfahrt’. Die Zwei Brüder von Venlo werkt al sinds 1963 als een magneet op onze oosterburen. Op 29 augustus 2013 viert de supermarktorganisatie van Geurt en Gerrit Snetselaar haar 50-jarig bestaan. De huidige directie bestaande uit Loek Zeelen en Jan Pieter Slijpen zegt wekelijks 80.000 klanten te mogen verwelkomen. Foto: Fotopersbureau Giesen en Lommen
68
twee eeuwen handel & nijverheid
De economie krabbelt op. De Midden-Limburgse Kamer kan in 1986 tevreden vaststellen dat het bedrijfsleven in deze regio een goed jaar achter de rug heeft. De omzetten, inclusief export, zijn gegroeid, de werkgelegenheid is toegenomen, het percentage verliesgevende bedrijven daalt verder en ook het percentage bedrijven dat niet tevreden is over het behaalde rendement, neemt verder af. Het bedrijfsleven lijkt daarmee het dieptepunt uit het begin van de jaren ’80 na de tweede oliecrisis achter zich te hebben. Sinds 1984 tekent zich namelijk een herstel af dat zich in 1985 en 1986 krachtig doorzet en, gezien de verwachtingen van de ondernemingen, ook in 1987 zal aanhouden. Het komt zelfs zover dat men zich een jaar later in Maastricht grote zorgen maakt over de geringe hoeveelheid beschikbare bedrijventerreinen. In zijn nieuwjaarsrede pleit de Kamervoorzitter voor een gordel van bedrijventerreinen langs de e25/a2 van Kerensheide tot Eijsden. Een idee dat door de provincie onmiddellijk verworpen wordt. Ook in de Mijnstreek zijn er zorgen over de beschikbaarheid van voldoende bedrijventerreinen. Met de fors aantrekkende conjunctuur is er behoefte aan een gevarieerd aanbod.
twee eeuwen handel & nijverheid
69
�
� De Kamers bruisen in de tweede helft van de jaren ’80 van
Door de accijnsverhoging in 1986 op brandstoffen, is de verkoop in Limburg met 37,7 procent teruggelopen. Geen onbekend geluid, dit keer afkomstig van de Limburgse Organisatie van Zelfstandige Ondernemers (lozo), nu mkb-Limburg. Nogal wat Limburgers gooien hun tank vol in de naburige landen en doen er en passant de nodige (en onnodige) boodschappen. De middenstand aan deze kant van de grens ziet het tandenknarsend aan. In 1988, het jaar nadat de Kamer van Koophandel voor de Mijnstreek in Heerlen haar 75-jarig bestaan viert, koopt de gemeente Maastricht het Sphinx-Céramiqueterrein en maakt een begin met de bouw van de prestigieuze stadswijk Céramique, die tot stand komt onder leiding van de directeur stadsontwikkeling mr. Huub Smeets, wethouder John Wevers en supervisor architect Jo Coenen. In zijn jaarrede kondigt de Kamervoorzitter aan dat ook de Kamer aan nieuwbouw begint. Twee jaar later, op 16 november 1990, gaat hiervoor de eerste paal in de grond. De Zuid-Limburgse Kamer verhuist straks binnen Maastricht van een traditioneel pand aan Het Bat naar een gedurfd, betonnen bouwwerk aan de Maasboulevard, opnieuw met uitzicht op de rivier. Dezelfde Jo Coenen ‘van Céramique’ bedenkt het ontwerp.
de activiteiten. Er worden voorlichtingsbijeenkomsten gegeven over uiteenlopende onderwerpen: strategische beleidsvorming, bedrijfsopvolging, vast, flexibel en los personeel, succesvol mailen & succesvol adverteren en flexibele productieautomatisering. Verder vinden er voor de exportbevordering landendagen en exportmissies plaats.
Begin 1988, in het jaar dat de slopershamer het Sphinx-Céramiqueterrein in Maastricht te lijf gaat, is het nog mogelijk om voor het laatst de oude situatie in beeld te krijgen. Foto genomen vanaf de noordzijde.
En in 2011 ziet een ballonvaarder dit als hij omlaag kijkt op het Céramiqueterrein. Foto: KvK Limburg
70
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
71
archi leenaers van anatech
Blijft investeren samen met de innovatieadviseurs van de Kamer van Koophandel
Archi Leenaers voor het tableau van ‘zijn’ ingenieurs in Sittard. Samen met enkele keysuppliers maken ze elk jaar minstens twee nieuwe instrumenten.
Enigszins verscholen op industrieterrein Noord in Sittard huist een van de meest innovatieve ondernemingen ter wereld: Anatech. Het bedrijf ontwikkelt en produceert uiterst nauwkeurige thermische meetinstrumenten die hun weg vinden naar duizenden laboratoria verspreid over de hele wereld. Archi Leenaers werd in 2001 directeur en eigenaar van het in 1987 opgerichte Anatech. Vanaf dag één volgt hij een strategie die uiterst crisisbestendig blijkt. ‘We hebben ons geconcentreerd op een niche: thermische meetinstrumenten. Daarin willen we de beste zijn, beter dan de concurrentie. We werken niet onder een eigen merknaam, maar leveren wereldwijd aan producenten van meetapparatuur. Daardoor hoeven we geen marketing- en verkooporganisatie in te richten. Verder kopen we echt alles in, we maken geen enkele van de pakweg duizend componenten zelf. Onze vakmensen sleutelen de instrumenten in elkaar, waarna ze naar onze resellers in onder andere de vs, Singapore, Australië en een aantal Europese landen worden verstuurd.’
‘Deze werkwijze betekent dat we al onze energie en mankracht kunnen steken in innovatie. Als je in de maakindustrie wilt overleven, moet je iets maken wat anderen niet kunnen. Je moet waarde toevoegen. En natuurlijk exporteren, wereldwijd actief zijn. De Nederlandse, zelfs de Europese markt is voor ons te klein. We zijn ook niet geïnteresseerd in massaproductie, we zitten in het topsegment. Prijs is daarin niet bepalend, wel kwaliteit en grensverleggende specificaties.’ Anatech levert inmiddels aan zes van de tien grootste producenten van meetapparatuur ter wereld. ‘Deze producenten willen niet investeren in thermische meetapparatuur. De ontwikkelkosten zijn hoog en bovendien is het moeilijk om telkens te innoveren en stapjes te maken. Maar het is wel apparatuur die ze graag aan hun eindgebruikers willen verkopen. Wij nemen hen alle r&d-kosten uit handen. En nee, je zult onze naam tevergeefs zoeken op de typeplaatjes. De klanten verkopen onder eigen label aan hun klanten. Dat zijn er trouwens vele duizenden.’
Innovatie is bepaald geen loze kreet bij Anatech. Het bedrijf won in 2009 de mkb L1mburg Innovatieprijs en staat volgens een Amerikaanse benchmark hoog in de top-honderd van innovatieve ondernemingen. Het vakblad r&d Magazine klasseerde Anatech in 2011 zelfs in de top-drie. Elk jaar ontwikkelen de ingenieurs in Sittard samen met enkele keysuppliers minstens twee nieuwe instrumenten. Daaronder een systeem waarmee gemeten wordt hoe materiaal reageert op temperaturen tussen de minus 196 en plus 1.500 graden Celsius. Met een nauwkeurigheid tot één miljoenste graad. ‘Met het schaarser worden van grondstoffen en materialen wordt meten steeds belangrijker. Hoeveel heb je nodig voor een bepaald product? Aan welke toleranties moet een component voldoen? Daarnaast is er de miniaturisering. Alles wordt kleiner en kleiner. Vroeger kon je met het oog veel beoordelen, nu gaat dat niet meer. Thermische metingen zijn heel nauwkeurig. Verder zie ik een sterk toenemende vraag uit de medische en farmaceutische sector. Materialen worden gemengd met medicijnen en in het lichaam geplaatst. Dat
kan natuurlijk pas als artsen precies weten hoe dat materiaal zich gedraagt. Mooi voorbeeld is de contactlens met geïntegreerd medicijn. Of de stents die in aderen gezet worden. Exacte metingen zijn daarin essentieel.’ Archi Leenaers voorziet de komende jaren een gestage groei. Nu, eind 2013, werken er dertig mensen in Sittard, elk jaar komen er daar een paar bij. Vertrekken uit Limburg is geen optie. ‘We koesteren onze eigen vakmensen en toeleveranciers uit de regio. En de vliegverbindingen zijn uitstekend. Laat ons vooral de maakindustrie die we hebben hier houden. Onze kracht is onze kennis die we voor geen prijs verkopen. Intellectual Property blijft hier in Sittard. Daarom kunnen we de hele wereld bedienen en toch gewoon hier in Nederland blijven. We blijven investeren in ontwikkeling en innovatie. Samen overigens met de mensen van Syntens als die organisatie opgaat in de nieuwe Kamer van Koophandel. Zo’n club kan een heel belangrijke rol spelen bij innovatie, zeker voor het mkb.’
eén kamer van koophandel voor heel limburg ligt meer voor de hand
Terwijl in 1989 zo’n zeshonderd kilometer oostelijker de Wende in aantocht is, vindt de Kamer in Venlo klip en klaar dat de gemeente, als de stad een aantrekkelijk koopcentrum wil zijn, haar beleid moet aanpassen: méér parkeervoorzieningen, een betere aankleding van het winkelcentrum en het ontwikkelen van de Maaskade tot een aantrekkelijke boulevard. (Dit laatste blijkt een moeilijk, soms pijnlijk, maar in elk geval langdurig proces, waardoor het nog tot eind 2010 duurt voordat de eerste nieuwe winkels hun deuren kunnen openen). De Kamer wordt gesteund door de uitkomsten van een grootscheeps onderzoek naar de omvang en aard van het Noord-Limburgs kooptoerisme in Duitsland. Het is de Kamer zelf die het onderzoek laat uitvoeren. De stad heeft, zo blijkt, de laatste jaren consumenten uit het eigen verzorgingsgebied verloren aan de Duitse winkelcentra. 41 procent van de ondervraagde vrouwen doet wel eens inkopen in Duitsland, 10 procent van hen wekelijks. Van de ondervraagde kooptoeristen in de Duitse winkelcentra zegt 75 procent er regelmatig te gaan winkelen, bijna 30 procent elke week. Van de passanten die bij de grensovergang Keulse Barrière worden ondervraagd, is ruim de helft in Kaldenkirchen geweest om er te tanken. Gemiddeld wordt per koopbezoek dm 132,– uitgegeven aan levensmiddelen (50 tot 60 procent), kleding, schoeisel, fotoartikelen en huishoudelijke apparaten. Oók een toeristische gedachte ligt aan de basis van een initiatief in 1990 van de Kamer in Heerlen om te laten uitzoeken of het te doen is om de spoorlijn Valkenburg-Simpelveld-Kerkrade opnieuw in gebruik te nemen. Over dit zogenoemde Miljoenenlijntje zou opnieuw een stoomtrein moeten gaan rijden. Dat die oldtimer er sinds ongeveer die tijd inderdaad al geruime tijd overheen rolt, maar niet zonder extra provinciale steun in 2012 en 2013, bewijst eveneens het bestaansrecht van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (zlsm), exploitant en de oorspronkelijke initiatiefnemer. De voorzitters van de Kamer Zuid-Limburg en die van de Mijnstreek mogen dan wel voor één Kamer van Koophandel voor Zuid-Limburg pleiten, de MiddenLimburgse voorzitter F. Straus denkt vérder. ‘Kijkend naar het nieuwe Europa van de regio’s, vraag ik mij af of één Kamer van Koophandel voor geheel Limburg niet meer voor de hand ligt,’ mijmert hij in 1991. ‘Pas dan vormen wij een echt concurrerende regio. Wanneer wij dan nóg intensiever gaan samenwerken met het aangrenzende buitenland, ontstaat een regio waar Europa niet meer omheen kan.’
De onvermoede aardbeving op 13 april 1992 met een kracht van 5,8 op de Schaal van Richter zorgt op veel plaatsen in Midden-Limburg voor nogal wat schade, zoals hier op de dijk langs de Maas in Roermond. Er zijn 456 meldingen van ondernemers, goed voor ongeveer fl. 13 miljoen schade. Foto: anp
Met het leggen van het laatste stukje van de legpuzzel op een kaart van NoordLimburg, geeft verkeersminister Hanja Maij-Weggen op 3 december 1991 het officiële startsein voor de aanleg van de a73 tussen Boxmeer en Venlo. Foto: Fotopersbureau Giesen, Lommen en Hirdes
� De Kamer in Roermond scheurt aan het Laurentiusplein uit haar jasje. Nadat eerst de Looskade (Buitenop) in beeld is, waar de grond echter vervuild
� In het van de overstroming
blijkt te zijn, wordt in 1992 het
gevrijwaarde Weert blijkt in 1994
Wilhelminaplein gekozen. ‘Wind
een positieve ontwikkeling gaande
en weder, maar ook archeologi-
te zijn. Opnieuw stijgt er het
sche en milieuonderzoeken die-
aantal winkels, het grootste aantal
nende, verwachten wij dat
van onze provincie: 19 nieuwe,
omstreeks 1 maart 1993 de werk-
een toename van 4.500 vierkante
zaamheden een aanvang kunnen
meter verkoopoppervlak.
74
moet die zijn opgeleverd.
twee eeuwen handel & nijverheid
De jaarbijeenkomst 1993 is in Midden-Limburg in een nieuw jasje gegoten: ditmaal geen nieuwjaarsrede van de voorzitter, maar een discussiebijeenkomst nog tijdens het lopende jaar. Thema: ‘Zoektocht naar een nieuw economisch speerpunt voor Midden-Limburg.’ Vastgesteld is namelijk dat de regio er nog altijd niet in slaagt, een eenduidig beleid te voeren. Daarom pakt de Kamer het steviger aan. Dat doet ze op basis van een studie van het Nederlands Economisch Instituut waarin vijf speerpunten zijn geformuleerd: industrieel midden- en kleinbedrijf, milieutechnologie, toerisme, scholing en infrastructuur. Deze speerpunten moe ten bijdragen aan de versterking van de economische structuur. De Kamer is positief over de gemeentelijke beleidsnota ‘Weert in 2002, een actieprogramma’. Daarin streeft de gemeente naar een gevarieerd aanbod van bedrijfsterreinen, zodat Weert kan concurreren met andere steden van ongeveer dezelfde grootte. De twee andere Kamers in Zuid-Limburg besluiten in 1993 met elkaar verder te gaan. Heerlen en Maastricht tekenen op 6 juni het sociaal statuut en in 1994 moet de fusie een feit zijn. Wat later (in 1997) smelten ook de Midden- en NoordLimburgse Kamers samen tot één instituut. Maar eerst, in 1993/94 én 1995, overspoelt de Maas een deel van Limburg. De hoogste stand bij Borgharen wordt bereikt op 22 december 1993 met 45,90 meter boven Nieuw Amsterdams Peil. Op het hoogtepunt moet de regenrivier per seconde 3.120 kubieke meter water zien te verstouwen, wat dus niet goed genoeg lukt. Meer dan 1.800 bedrijven worden getroffen: schade fl. 55,7 miljoen. Samen met andere organisaties initieert de Roermondse Kamer de Stichting Watersnood Bedrijven Limburg (swbl). In samenwerking met het ministerie van Economische Zaken komt er een schaderegeling die bestaat uit 65 procent vergoeding van de activaschade en borgstelling voor een rentedragende lening. In januari 1995 is het met 2.870 kubieke meter water per seconde opnieuw flink raak. Door langdurige regenval houdt de vloedgolf wel vijf dagen aan. Sindsdien werkt Rijkswaterstaat over een lengte van 222 kilometer aan een veiligere, beter bevaarbare en meer natuurlijke Maas. Deze indrukwekkende klus, de Maaswerken, bestaat uit 52 projecten en moet in 2020 zijn afgerond. �
nemen.’ De nieuwbouw gaat ruim fl. 6 miljoen kosten. Begin 1994
�
Op 7 februari 1992 wemelt het in Maastricht van de regeringsleiders. Ook koningin Beatrix is van de partij als officieel in het Gouvernement iedereen zijn of haar handtekening onder het Verdrag van Maastricht zet. Daarmee komt, zodra het verdrag op 1 november 1993 van kracht wordt, de Europese Unie tot stand en staat vast dat binnen tien jaar de gulden ingewisseld is tegen de euro. ‘Maastricht’ wordt vooral na de uitbraak van de bankencrisis in 2008 onderwerp van heftige discussies in heel Europa, onder meer omdat volgens sommigen ‘Brussel’ té vaak de dienst uitmaakt en in bepaalde kringen en landen heimwee opwelt naar de oude munt.
tv-Gazet ontwikkelt – in samenwerking met de Zuid-Limburgse Kamer – het eerste internetavontuur met de naam ‘Limburg online’. Vanaf 1995 kunnen ondernemers en anderen met een computer, een modem en een wachtwoord 24 uur
twee eeuwen handel & nijverheid
75
noël luijten van kreuze, ‘professionals in telecom’
Een combinatie van ervaren rotten in het vak en een groepje jonge hbo-honden met passie Kreuze, ‘professionals in telecom’ is met 55 medewerkers een van de grootste telefoonbedrijven in Limburg. Het richt zich volledig op de business-to-businessmarkt. ‘Wij leveren bereikbaarheid. Dat is wat ondernemers willen,’ zegt directeur en eigenaar Noël Luijten. Robert Kreuze ging in 1991 na het vrijgeven van de telecommarkt als een van de eerste ondernemers de concurrentie aan met kpn. Hij profiteerde knap van de sterke vraag naar onder andere draadloze telefoons. Het bedrijf groeide in korte tijd uit tot een belangrijke Limburgse speler. Toch had hij in 1996 vijf pittige gesprekken nodig om Noël Luijten los te weken bij aartsrivaal kpn. ‘Ik wilde graag overstappen,’ zegt Luijten, ‘op voorwaarde dat we zouden kiezen voor de zakelijke markt. De zakelijke markt is veel breder dan de particuliere. Interessanter ook. Je kunt meer leveren dan dat telefoontoestel, dat bovendien op elke straathoek te koop is. Bedrijven en organisaties zoeken communicatieoplossingen en daar wilde ik in verder.’ Ondertussen was Robert Kreuze op de achtergrond al druk bezig met bouwplannen voor een kantoorpand op bedrijventerrein Maastricht Aachen Airport. Uiteindelijk kwamen Robert Kreuze en Noël Luijten tot een overeenkomst en verhuisde hij inderdaad met zijn bedrijf van de Geleense binnenstad naar het toen nog vrij maagdelijke terrein op maa. Een plek waar de ‘gewone’ consument niet komt, het respectvolle afscheid van de consumentenmarkt was een feit. De keuze bleek de
juiste, want Kreuze Telecom – zoals het bedrijf tot 2009 heette – groeide als kool. Zo goed zelfs dat de oprichter zich kon terugtrekken in zijn geliefde Italië. De aandelen verkocht hij in 2003 aan Noël Luijten. Net als zijn voorganger wist de oud-kpn’er de opgaande lijn door te trekken. Kreuze verdubbelde in tien jaar tijd in men sen en verhuisde voor de tweede keer naar een groter gloednieuw pand enkele honderden meters verderop. ‘Robert had de wind mee met draagbare telefoons, ik met de ontwikkeling van gsm en vaste telefonie. Alles smelt nu samen: vaste telefonie, mobiele telefonie en it. Organisaties zijn gebaat bij een goede communicatie. Ze willen hun mensen zo goed mogelijk faciliteren. Wij helpen daarbij en stellen ons op als partner door in het bedrijfsproces van de klant te duiken. Wat heb je nodig en wat niet? Welke provider biedt de meest gunstige voorwaarden en tarieven? Hoe speel je in op de razendsnelle technologische ontwikkelingen?’ ‘Als ondernemer kun je die technologische ontwikkelingen niet bijhouden. Dat wil je ook niet, je wilt je kunnen concentreren op je corebusiness. Optimaal bereikbaar zijn zonder zorgen. Ook wij hebben onze handen vol om alles bij te houden. Niet voor niets hebben we een speciale afdeling Development ingericht die voortdurend de innovaties bijhoudt en zelf maatoplossingen bedenkt. Een combinatie van ervaren rotten in het vak en een groepje jonge hbo-honden met een passie voor ict zorgen voor deze ontwikkelingen.’
Het is een kwestie van specialiseren, de niches opzoeken.
Kreuze, ‘professionals in telecom’, bedient zowel de mkb’er als de grote organisaties in Limburg en Zuidoost-Brabant. Concurrentie is er wel, maar de markt is volgens Noël Luijten zo groot dat er geen sprake is van verdringing. ‘We bedienen ruim duizend klanten, dus er is nog volop werk aan de winkel. Het is een kwestie van specialiseren, de niches opzoeken. Service en ontzorgen zijn sleutelwoorden. Wij huren ruimte bij zowel lokale als landelijke datacenters om zo het telefoonverkeer van onze klanten op een veilige manier te beheren en te verwerken. Klanten maken gebruik van het Kreuze telefonieplatform (Kreuze hosted voice) in dat veilige datacenter, waarbij beschikbaarheid 24 uur per dag voor 99 procent gegarandeerd is. Doordat klanten geen telefooncentrale meer hoeven aan te schaffen en per maand en per behoefte betalen, wordt de ‘telecom spend’ steeds meer voorspelbaar.’ Het pallet aan diensten en services bij Kreuze is groot, zo leert een blik op de website. De nieuwste snufjes en ontwikkelingen staan uitgebreid beschreven. Sim-kaarten in
koffieautomaten die de ‘zaak’ bellen als de koffie bijna op is, track&trace-systemen, persoonsbeveiliging, videoconferencing, bellen via internet (Voice over ip). ‘Niet nieuw, dit voip, maar blijvend actueel. Daarmee besparen ondernemers veel geld. Idem dito met het verwerken van data via wifi. We investeren in kennis, innovatie en in onze mensen,’ aldus Noël Luijten. ‘Zij zijn de kern van het bedrijf, zij moeten exact weten waarmee we de klanten kunnen bedienen. Het is the personal touch uiteindelijk die ervoor zorgt dat klanten meer dan tevreden zijn. Nog altijd gaan de ontwikkelingen razendsnel. Waar het eindigt? Ik heb geen glazen bol. Wij zorgen in ieder geval dat de klant bereikbaar is. Dat is onze missie.’
per etmaal het handelsregister raadplegen en uittreksels opvragen. Behalve het register, zijn alle artikelen uit de Kamerkrant en het programma van bedrijfstrainingen en seminars beschikbaar. Ook de Kamer voor Noord- en Midden-Limburg gaat het world wide web op. Sinds juli 1998 kan via de homepage worden ingelogd op de internetuittrekselservice. Op werkdagen tussen 8.00 en 24.00 uur heeft de ondernemer toegang tot informatie uit het handelsregister. In deze tijd hanteert internet nog openingsuren. Het eerste jaar – 1997 – van de fusiekamer Venlo/Roermond is dan al voorbij; met 67 medewerkers, een secretaris die nu algemeen directeur heet en een algemeen bestuur met 36 leden. In oktober treedt de zoveelste nieuwe Handelsregisterwet in werking. Het handels-, stichtingen- en verenigingenregister zijn nu samengevoegd tot één handelsregister voor het hele land. Voortaan krijgt iedere ingeschreven onderneming of instelling een uniek en landelijk herkenbaar inschrijvingsnummer van acht cijfers.
bouwen en investeren
Acht gemeenten in oostelijk Zuid-Limburg, waaronder Heerlen en Kerkrade, vormen in 1998 een nieuw samenwerkingsverband onder de noemer Parkstad Limburg. Op basis van een Gemeenschappelijke Regeling wordt een pakket aan regionale werkzaamheden samengesteld. De lijst omvat achttien kerntaken, onder meer projecten als retailstructuur, revitalisering en beheer bedrijventerreinen, nieuwe bedrijventerreinen, arbeidsmarktbeleidsprogramma en buitenring. Over enkele maanden – in 1999 – wordt het verband formeel beklonken. In 1998 wordt op initiatief van onder andere de Kamer Roermond/Venlo in Midden-Limburg een nieuwe overnachtingsformule geïntroduceerd die erg lijkt op het Britse Bed & Breakfast. Het jaar erop wagen zich er vier ondernemers aan. Ze verschijnen op de markt onder de gezamenlijke noemer ‘Onger de Panne’. De volgende stap is uitbreiding, met meer deelnemers, naar de rest van Noorden Midden-Limburg. In Maastricht praat de Kamer in 1999 bijna alleen nog maar over bouwen en investeren. Bij de Geusselt, naast het mvv-stadion, begint de bouw van het Ondernemingshuis, vanaf oktober volgend jaar meteen ook de nieuwe uitvalsbasis van de Zuid-Limburgse Kamer. In Sittard aan de Poststraat gaat een andere schop in de grond, voor een tweede Ondernemingshuis. En intussen vordert de bouw gestaag van het Technohouse in Heerlen, een bedrijfsverzamelgebouw voor techno(door)starters.
Roermond slaat in 2001 weer een mijlpaal als half november het Designer Outlet Center open gaat. Dit winkelcomplex op het terrein van de voormalige Ernst Casimirkazerne, waar je ‘uitgelopen’ merkkleding en accessoires kunt kopen, is eigendom van het Britse bedrijf McArthur Glen en trekt nu (eind 2013) jaarlijks zo’n 3,75 miljoen, voornamelijk Duitse bezoekers. Na een derde uitbreiding in 2011 wordt het center in 2015 voor de vierde keer vergroot. Tegen die tijd beslaat het een oppervlakte van 45.000 vierkante meter en zijn er 200 winkels gevestigd. Dan is de Roermondse outlet de grootste van Europa.
78
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
79
De Kamerkrant Zuid-Limburg professionaliseert (er werken drie journalisten aan) en in 2000 verdubbelt het aantal edities van 11 naar 22 per jaar. De krant is het best gelezen en best gewaardeerde zakenblad van Nederland, wijst een landelijke enquête uit. Elke Kamer heeft een eigen redactioneel ingevulde Kamerkrant, dus er kan niet gesproken worden van dé Kamerkrant. De Zuid-Limburgse variant is de enige die tweewekelijks verschijnt en die bovendien een eigen acquisitieaanpak kent. Als het 19 april 2001 is, gaat Euroga 2002plus van start. Nog tot en met oktober 2003 zijn Noord- en Midden-Limburg en een gedeelte van het aangrenzende Duitse gebied in Nordrhein-Westfalen het toneel van diverse grootschalige manifestaties. Cultuur- en natuurhistorische elementen spelen een belangrijke rol. De Noord- en Midden-Limburgse bijdrage bestaat uit circa 20 projecten, waarmee de regio zich van haar mooiste kant laat zien. Euroga 2002plus toont onder het motto ‘Hier gebeurt iets’ hoe de mens in de loop der eeuwen in zijn omgeving gebruik heeft gemaakt van natuur, landschap en techniek. Als een van de eerste provincies in Nederland stelt Limburg een integraal provinciaal omgevingsplan op. Het wordt in 2001 gepresenteerd. Dit pol is zowel een streekplan, milieubeleidsplan, waterhuishoudingsplan als een verkeers- en vervoersplan. Het moet de komende jaren bepalend zijn voor alle ruimtelijkeconomische ontwikkelingen en bindend voor burgers en overheden. De Kamer Zuid-Limburg besteedt veel tijd en energie aan de beleidsvoorbereiding van het pol. Ook bij het opstellen van de aanvullingen ‘Bedrijventerreinen Zuid-Limburg’ en ‘Diensten en Locaties’ is de Kamer nauw betrokken. Via deelname in de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid Limburg (pcol) werkt de Kamer – mede namens lwv, lozo en Kamer van Koophandel Limburg-Noord – mee aan de effectuering van het pol in concrete plannen.
11 september is vanaf 2001 synoniem voor de terroristische aanslagen op het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington dc. Buiten de vele mensen die als gevolg van deze aanslag op de Westerse democratie om het leven komen, krijgt ook de Westerse economie met een geweldige terugslag te maken. Die blijft niet alleen beperkt tot de luchtvaartindustrie. Ook de ictzeepbel spat uiteen en de aandelenkoersen kelderen fors. De gevolgen zijn in Limburg goed merkbaar. De economische groei komt tot stilstand. Bedrijven stellen hun investeringsbeslissingen uit of zien er helemaal van af. Ook de overheid kondigt bezuinigingsmaatregelen aan. � De Kamer Limburg-Noord
�
organiseert in 2002 53 seminars voor in totaal 1.248 deelnemers. De meeste belangstellenden worden ontvangen tijdens ‘Zakelijk netwerken’, ‘De winnende offerte’ en ‘Verenigingen en stichtingen’. De bijeenkomsten krijgen het rapportcijfer
Bij enkele gemeenten in Noord-Limburg bestaat de vurige wens om over tien jaar de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in de regio te hebben. Venlo, Venray, Horst aan de Maas en Helden slaan de handen ineen en vormen de projectgroep Regio Venlo. De Kamer steunt het initiatief. Ze voorziet positieve effecten in en vooral ook vóór de regio: wereldwijde publiciteit, aanleg van voorzieningen, verbetering van de infrastructuur en een flinke omzetstoot voor de omliggende middenstand.
7,5.
In 2004 bestaat de Zuid-Limburgse Kamer op de kop af 200 jaar. Eén van de acties die aan dit jubileum verbonden zijn, is de campagne ‘De Kamer van Koophandel wijst u de weg’. Ter illustratie stelt een aantal medewerkers zich op voor de fotograaf in de vorm van een pijl die deze weg dus aanduidt. De foto wordt verwerkt in een flyer en maakt deel uit van een serie advertenties.
80
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
81
peter haane, voormalig directeur
We hebben de banden met Luik en Aken niet aangehaald, de grensoverschrijdende samenwerking niet tot stand gebracht en de tgv laten lopen Peter Haane was 23 jaar secretaris annex directeur van de Kamer van Koophandel in Zuid-Limburg. In die periode werkte hij met vijf voorzitters. Zijn vertrek in 2006 was geen perfecte afsluiting van een mooie periode. ‘Nee, maar spijt of rancune ken ik niet. Ik kijk met veel voldoening terug.’ We schrijven eind 2000 als Peter Haane aan zijn werktafel in het gloednieuwe hoofdkantoor van de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg aan de Geusselt in Maastricht een brief opent van staatssecretaris Gerrit Ybema van Economische Zaken. De inhoud stemt noch de directeur, noch voorzitter Wim Blind vrolijk. ‘We werden keihard teruggefloten. Er was twijfel over onze vastgoedactiviteiten die te commercieel zouden zijn, door onze plannen om de Kamerkrant te professionaliseren, ging een streep. We werden beticht van onwettig commercieel handelen. De staatssecretaris wilde een onderzoek door onafhankelijke forensische accountants. We waren verbijsterd omdat we in alles volkomen transparant waren. Alle stappen waren goedgekeurd in de besturen, ook was ez van al onze activiteiten op de hoogte. En opeens werden we gekapitteld. Waarom? Ik heb wel mijn gedachten, maar ik ben er nooit achteraan gegaan. Misschien waren we te voortvarend, te ondernemend. Waren er commerciële vastgoedpartijen die ons als een bedreiging zagen. Of hebben we op politiek lange tenen getrapt. Wat boeit het? Op dat
moment wist ik dat we onze ambities naar beneden moesten bijstellen.’ Het forensisch onderzoek brengt geen onregelmatigheden aan het licht. De tandem Blind/Haane verlegt de koers en zet zijn kaarten op een fusie met de Handelskammer (ihk) in Aken. Later neemt Thijs Wöltgens als voorzitter die ambitie over. Beide partijen komen heel ver, maar een fusie met de Kamer van Koophandel Midden- en Noord-Limburg heeft de eerste voorkeur van de lwv in het algemeen bestuur. Het is december 2006 als Peter Haane de Kamer in Maastricht verlaat. ‘Gedesillusioneerd? In het geheel niet. Zo gaat dat in het leven.’ Peter Haane (1952) studeerde bedrijfssociologie en algemene economie in Tilburg, werkte enkele jaren bij de provincie Noord-Brabant om vervolgens snel carrière te maken bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Maastricht. Na een periode als adjunct onder Lou Horbach, werd hij in 1989 algemeen secretaris. ‘Ik deel mijn carrière op in vijf episodes,’ kijkt hij terug. ‘Met Ton Versteegh als voorzitter heb ik het besturen geleerd, van Winand Schiffelers de sociale kneepjes van het vak. Toen ik begon, concentreerde de Kamer zich op haar wettelijke taken: het registreren en uitreiken van wettelijke documenten. Zeer nuttig, maar we wilden méér betekenen voor de ondernemers.’
Die gedachte krijgt concreet vorm in de afdelingen regiostimulering en voorlichting. ‘Met veel aandacht voor de startende ondernemer. We hebben de Stichting Starterscoördinatie opgezet, de voorloper van het StartersCentrum. Voor starters was weinig aandacht en ook bedrijfsruimte was moeilijk te krijgen. Reden om een bedrijfsverzamelgebouw in Maastricht te bouwen. Een groot succes. We hebben er daarna nog vier neergezet en vervolgens verkocht aan liof dat een provinciedekkend netwerk van startersgebouwen wilde neerzetten. Het zijn er uiteindelijk 17 geworden, waarvan de meeste nog functioneren onder de vlag van liof Business Centers.’ Niet geheel ten onrechte wordt Peter Haane wel eens de bouwpastoor van de ondernemingshuizen en bedrijvencentra genoemd. ‘Dat was ik ook,’ klinkt het zelfverzekerd op de zesde verdieping van het enci-gebouw in Maastricht, waar hij anno 2013 de transformatie van het industriecomplex mee begeleidt. ‘We begonnen met de bedrijvencentra en een eigen innovatiecentrum. In Maastricht aan ’t Bat groeiden we uit ons jasje. Eerst hebben we een eerste ondernemershuis aan de Maasboulevard neergezet. Na de fusie met Heerlen in 1993 hebben we plannen gemaakt en uitgevoerd voor het markante gebouw aan de Geusselt. We hebben ook de startersgebouwen rond het voetbalstadion ontwikkeld. Allemaal bedoeld om ondernemers te faciliteren. Tussen de bedrijven door heb ik nog met oud-wethouder van Heerlen Wil Houben, de laatste directeur van Kamer van Koophandel Limburg, een Noem mij gerust een bouwpastoor.
parkeergarage in Heerlen gebouwd. Noem mij gerust een bouwpastoor.’ Warme herinneringen bewaart Peter Haane aan zijn vierde voorzitter Thijs Wöltgens. ‘Een man met visie die de euregio, die hij consequent de regio Charlemagne noemde, een gouden toekomst voorspelde. Hij vergeleek deze regio met Berlijn; alleen met hier veel meer universiteiten, instituten en innovatieve ondernemingen. Samenwerking had zo veel kun nen brengen. Helaas, er is niet doorgepakt. We hebben de banden met Luik en Aken niet aangehaald, de grensoverschrijdende samenwerking niet tot stand gebracht en de tgv laten lopen. Zonde.’ Na het vertrek van Thijs Wöltgens in 2005 vanwege het blokkeren van een fusie met de ihk Aachen ontstaat er een moeilijke bestuursperiode. Jan Mans stelt in 2006 als voorzitter orde op zaken. Hij handelt de bestuurlijke fusie met Venlo snel en zakelijk af. Peter Haane neemt afscheid en vestigt zich als zelfstandig adviseur. De ontmanteling van Kamer van Koophandel Limburg volgt hij op afstand. ‘Ik ben niet verbaasd. Met de schaalvergroting verdween de binding met een herkenbare regio en met het bedrijfsleven.’ Bijna een kwarteeuw Kamerdirecteur. Dat kunnen er niet veel zeggen. Haane: ‘Tel je zegeningen, zei Raymond Leenders zaliger, de betreurde wethouder van Maastricht. En gelijk had hij.’
inkrimpen, centraliseren en digitaliseren
Voor het eerst in haar 21-jarig bestaan verschijnt de Kamerkrant Zuid-Limburg huis-aan-huis. De oplage op 12 mei 2004 is bijna 300.000 stuks. Ook is de krant met 44 pagina’s nooit eerder zo dik geweest. Ter gelegenheid van haar 200jarig bestaan in dat jaar wil de Kamer nu ook de niet-ondernemer in haar regio met de Kamerkrant laten kennismaken. Zowel in 2007 als 2008 brengt de Kamer zelfs tweemaal een huis-aan-huiskrant uit; in juni 2008 met medewerking van de provincie deze toerisme-editie, die in een oplage van 510.000 exemplaren in de gehele provincie wordt bezorgd.
In één jaar (2004) tijd is € 1,5 miljoen subsidie verleend aan het toeristisch bedrijfsleven in Beek, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Schinnen, Stein en Sittard-Geleen. Het gaat om 21 projecten ter verbetering van bestaande accommodaties en diensten of voor de realisatie van nieuwe. De ondernemers betalen zelf ruim € 3,5 miljoen. De subsidieregeling hoort bij een Europees programma, dat door de Zuid-Limburgse Kamer wordt uitgevoerd. Voor Limburg is toerisme van groot belang, want in deze sector werken bijna 30.000 mensen. � Gerd Leers, de burgemeester
�
van Maastricht, installeert op Karien van Gennip, de staatssecretaris van Economische Zaken, wil kleinere Kamers van Koophandel. Ze verwacht dat de Kamers zelf met een plan voor de inkrimping komen. Het gaat simpel gezegd om fusies. Vóór 1 december 2004 moet de aanpak duidelijk zijn. Die behelst onder andere centralisering en digitalisering, herziening van de salarisopbouw en het verkleinen van de besturen. Het aantal Kamers, het zijn er nu 21, moet minder. Daardoor kunnen de verplichte heffingen omlaag. Momenteel betalen de ondernemers gemiddeld € 60,– voor de registratie en de andere diensten van de Kamer. Niet per maand, per jáár. Samen met de Industrie- und Handelskammer (ihk) in Aken onderhoudt de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg vanaf 2004 een gemeenschappelijk ondernemers’loket’. Daarmee hebben ondernemers uit Zuid-Limburg en de regio Aken één inlichtingen- en aanspreekpunt voor startersinformatie, antwoorden op wie-wat-waar-vragen en informatie over bedrijven. Het virtuele loket geeft informatie over het starten van een bedrijf in de grensregio Duitsland/Nederland. Hierbij werken de startersadviseurs van Stichting StartersCentrum van de Zuid-Limburgs Kamer samen met de Existenzgründerberater van de ihk. Duitse en Nederlandse ondernemers kunnen het loket raadplegen voor algemene vragen over zakendoen in de grensstreek. Bovendien zijn bedrijfsgegevens uit het Duitse firmaregister beschikbaar. Dat kan gaan om individuele bedrijfsgegevens én om adressenbestanden. Het initiatief tot dit gezamenlijk ondernemersloket vloeit voort uit de reeds enkele jaren durende intensieve samenwerking tussen de beide Kamers van Koophandel. Via de Kamers in de euregio Maas-Rijn wordt in 2004 voor de tweede maal een Chinareis gepland naar Hongkong en de Pearl River Delta (Guangzhou en Shenzhen). De nieuwe ‘factfindingmissie’ van één week is vooral bedoeld om onder begeleiding contacten te leggen en mogelijkheden te vinden die in zakendoen
84
twee eeuwen handel & nijverheid
9 juli 2004 het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing (rpc) Zuid-Limburg. Het platform wil de criminaliteit jegens het bedrijfsleven terugdringen en maakt deel uit van een landelijk netwerk van platforms dat in 2006 gereed moet zijn. Dan telt Nederland 21 rpc’s. Het initiatief ligt bij de Kamers van Koophandel.
kunnen uitmonden. In die begeleiding schuilt de kracht van dergelijke oriëntatiereizen. Deelnemers komen op de juiste plaatsen terecht en daar gaan de deuren voor hen open. De Kamers van Koophandel in Limburg zijn in staat geweest om een langjarige traditie in geleide zakenreizen naar vele uithoeken van de wereld op te bouwen. Met ruim 65.000 startende bedrijven in Nederland is 2004 een absoluut recordjaar. Alleen al in het eerste kwartaal beginnen ruim 17.000 mensen voor zichzelf. Deze trend, die zich ook in Limburg voordoet, verklaart waarschijnlijk de overweldigende belangstelling in Maastricht en Venlo voor de jaarlijkse Startersdag eind 2005. Deze manifestatie wordt in 2001 geïntroduceerd, in Zuid-Limburg uiteraard aangezwengeld door het StartersCentrum. Op beide locaties ziet het in november zwart van de mensen. Velen maken voor het eerst kennis met het begrip ‘zelfstandige zonder personeel’, de zzp’er. De vertrouwde ‘freelancer’ raakt buiten beeld met zijn of haar eenmansbedrijf. In het spraakgebruik althans. Uit cijfers die in 2008 bekend worden, blijkt nog maar eens dat de hulp van het StartersCentrum zoden aan de dijk zet. In 2008 zorgt het voor
twee eeuwen handel & nijverheid
85
isa quodbach van isatranslations
Met het kraakverse diploma op zak stapt ze in de koude acquisitie en meldt zich bij de Kamerkrant voor een interview
Vrijwel direct na het afronden van de vierjarige opleiding aan Zuyd Hogeschool vestigde Isa Quodbach zich in 2005 in Maastricht als zelfstandig vertaalster. De hulp van het StartersCentrum kwam daarbij goed van pas. ‘Goed beschouwd wist ik namelijk helemaal niets van ondernemen,’ zegt ze bijna negen succesvolle jaren verder. Nu is Isatranslations een begrip in de euregio. Met haar studentenkamertje als uitvalsbasis en het kraakverse diploma op zak stapte Isa Quodbach in de koude acquisitie en meldde zich bij de Kamerkrant voor een interview. ‘Blijkbaar vond de redactie mij serieus genoeg,’ kijkt ze terug. ‘En dat was ik ook; ik wist precies wat ik wilde. Geen baas of baan, maar een eigen bedrijf. Het is echter niet gemakkelijk om als 23-jarig groentje organisaties te overtuigen om voor jou te kiezen. Na de publicatie in de Kamerkrant ging dat toch wat makkelijker. Ik kreeg kansen om me te bewijzen. Ik ben nog altijd blij met de hulp zoals ik ook de mensen van het StartersCentrum een warm hart toedraag. Ze hebben me wegwijs gemaakt met een ondernemingsplan en zaken als belastingen en administratie. Ik zeg niet dat ik het zonder hen niet gered had, maar als starter kun je elk steuntje in de rug goed gebruiken. Jammer dat Kamer van Koophandel Limburg en het StartersCentrum verdwijnen.’ De geboren Maastrichtse benutte haar kansen en kon zich al snel een heuse kantoorruimte veroorloven. In 2011 schoof ze door naar een professioneel kantoor in de binnenstad. ‘We waren uit ons jasje gegroeid,’ klinkt het trots. ‘Inmiddels heb ik drie mensen in dienst die de contacten onderhouden met onze vertalers en klanten. Ze begeleiden elk project met persoonlijke aandacht. Zelf heb ik me volledig toegelegd op het
Vertalen is veel méér dan alleen maar woorden omzetten.
runnen van dit bedrijf. Ik zorg voor structuur, zoek de juiste mensen en toeleveranciers. Het is erg belangrijk om de beste vertalers aan ons te binden. We doen niet mee aan de prijzenslag, die ook in onze branche regelmatig de kop opsteekt. Kwaliteit heeft z’n prijs. Verder neem ik ruim de tijd voor netwerken en relatiebeheer en ik zoek steeds naar iets nieuws.’ Isatranslations is meer dan een vertaalbureau. Het bedrijf levert bijvoorbeeld tolken en teksten. ‘Ook daarvoor werken we samen met vaste partners. Verder organiseren we workshops en bijeenkomsten voor onze relaties. Een paar jaar geleden ben ik begonnen met schilderen. Een langgekoesterde wens. Tijdens mijn eerste expositie nodig ik ons hele netwerk uit. Ik wil de mensen zíen.’ Zelf kruipt Isa Quodbach niet meer achter de pc om een tekst te vertalen. ‘Elke vertaling is specialistisch, ook inhoudelijk. We werken voor opdrachtgevers uit de marketing, industrie, ict, de medische en de financiële wereld. Vertalen is veel méér dan alleen maar woorden omzetten. Het vergt veel kennis en die huren we in bij professionals. Overigens kan dat ook de Maastrichtenaar zijn die van Nederlands onvervalst Mestreechs maakt.’ Voor de toekomst zet Isatranslations in op een bescheiden groei. ‘Voorlopig is het mijn ambitie om dit bedrijf in de lucht te houden. Dat lukt, zeker weten. De markt voor vertalingen is groot genoeg. Zeker in deze internationale regio, ondanks de opkomst van vertaalwebsites en de harde concurrentie. Wij richten ons volledig op het bedrijfsleven en leveren kwaliteit. Het tienjarig bestaan komt in zicht. Dat gaan we vieren met een feestje. Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn keuze destijds voor het ondernemerschap.’
laagste werkloosheid sinds vier jaar
De 21e eeuw begint met het decennium van de startende ondernemer. Tot halverwege 2009 bestaat de groep nog voornamelijk uit mensen die zich geroepen voelen om als ondernemer te beginnen of verder te gaan, na het begin van de economische crisis die in 2008 losbarst, ook uit mensen die geen andere mogelijkheid zien om werkloosheid te vermijden. Foto: Lé Giesen
onder meer 82 voorlichtingsbijeenkomsten en 85 themabijeenkomsten, bij elkaar voor zo’n 3.500 mensen. Bovendien voeren de adviseurs dat jaar ruim 1.900 adviesgesprekken. Het StartersCentrum (onpartijdig, laagdrempelig, persoonlijk, deskundig en meestal kosteloos) is een samenwerkingsverband tussen Limburgse gemeenten en de Kamer. Deze vorm van samenwerking – uniek voor ons land – bestaat sinds 1995.
Mosae Forum in Maastricht gaat op 26 september 2007 officieel open. Prins Willem-Alexander verricht de handeling. Het binnenstadproject (de werktitel vanaf 1998 was ‘Maas-Marktproject’) omvat de herinrichting van de Maasboulevard, nieuwbouw voor middenstand, horeca en de gemeente (stadskantoor) en herinrichting van de Markt(omgeving). Mosae Forum is een initiatief van vastgoedontwikkelaar 3w en de gemeente. Architecten Jo Coenen en Bruno Albert zijn verantwoordelijk voor het ontwerp van markante nieuwbouw in de historische omgeving, met ook nog een ondergrondse parkeergarage en nieuwe raadzaal.
Twee jaar voordat het een feit zal zijn, is duidelijk dat de Kamers van Koophandel in Nederland een ander aanzien krijgen. Op 1 januari 2008 moet het aantal zijn teruggebracht van 21 naar 12. Voor Limburg betekent dit nog maar één Kamer voor de hele provincie; de terugkeer van de provinciale Kamer uit de jaren ’40. De Kamers Zuid-Limburg en Limburg-Noord besluiten er alvast een voorschot op te nemen door al in de loop van 2006 onder één directeur en één voorzitter te gaan werken. Ook brengen beide Kamers (samen 102.000 inschrijvingen) gezamenlijk het jaarverslag over 2007 uit.
Foto: Jean-Pierre Geusens
Het is beter om voortaan niet meer te spreken van de euregio Maas-Rijn, maar van de metropool ‘Charlemagne’ of ‘Carolus Magnus’, indachtig de betekenis voor de regio van Karel de Grote. Aldus Thijs Wöltgens, de voorzitter van de Zuid-Limburgse Kamer tijdens zijn nieuwjaarsrede op 5 januari 2005 in Kerkrade. ‘We hebben twee tgv halteplaatsen, vijf universiteiten, drie academische ziekenhuizen, vele internationale ondernemingen en een zeer divers cultureel aanbod.’ Het gebied in een straal van 50 kilometer rondom Maastricht, met 3,7 miljoen consumenten en 250.000 bedrijven biedt volgens Wöltgens volop kansen, door onder meer de steden, universiteiten, theaters, koopcentra, recreatievoorzieningen, landschappelijke diversiteit en gespecialiseerde medische centra. ‘We zouden wel gek zijn als we deze kansen niet benutten.’
88
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
89
� In mei 2006 krijgen de
�
Kamers te maken met fraude van De oude (naar men zegt: eerste) Venlose stadswijk die eerder ‘de Duitse hoek’ en later q4 wordt genoemd – naar het ‘vierde kwadrant’ uit de periode dat Venlo nog vestingstad was – krijgt in 2006 een nieuwe economische impuls. Onder het motto ‘Van broeinest tot broedplaats’ begint de gemeente samen met de Kamer van Koophandel een project om creatieve ondernemers zo ver te krijgen dat ze zich in dit jarenlang verwaarloosde deel van het stadscentrum willen vestigen. En dat niet alleen. Nieuwkomers kunnen ook rekenen op begeleiding, zoals hulp bij het aanleren van ondernemersvaardigheden. Andere groepen krijgen kansen via een competitie die al enkele jaren in Noord- en Midden-Limburg mede op initiatief van de Kamer, wordt georganiseerd. Tijdens deze Venlose Start en Roermondse Start presenteren nieuwe ondernemers hun ondernemingsplan voor jury en publiek en krijgen zo positieve media-aandacht. Na 2007 vindt de wedstrijd niet meer plaats. De uitgangspunten van het nog prille concept met de naam ‘cradle to cradle’ (c2c), waarvoor de Kamer Limburg-Noord zich enkele jaren eerder als boodschapper heeft opgeworpen, wordt in 2007 nog meer onder de aandacht gebracht. Dat gebeurt door c2c te koppelen aan de Floriade, die over vijf jaar in Venlo regio plaatsvindt. Kamerdirecteur Harry Loozen kondigt aan dat het gebied daarmee op de kaart kan komen te staan als ‘modelregio voor duurzame ontwikkeling’. Het uitgangspunt bij c2c (‘van wieg tot wieg’) is volgens de bedenkers William McDonough (vs) en Michael Braungart (d) dat alle producten zodanig ontworpen zijn, dat ze voortdurend opnieuw gebruikt kunnen worden, voor hetzelfde doel of als grondstof voor een ander product, zonder een belasting te zijn voor water, grond of lucht. De Kamer neemt het initiatief om in Limburg een ‘kerncommunity’ van 50 c2c-bedrijven tot stand te brengen. Nu de n280 Oost (Mönchengladbach-Roermond, de verbinding tussen de Duitse bab52 en de a73 bij Roermond) sinds 23 november 2007 gereed is, richt de aandacht zich op de n280 West, de sociaaleconomische verbindingsschakel tussen Roermond en Weert én tussen de a73 en de a2. Gelet op de (detailhandels)ontwikkelingen in Midden-Limburg is een betere verbinding noodzakelijk. Kamer en Ondernemend Limburg (een samenwerkingsverband van de Limburgse Werkgeversvereniging, mkb-Limburg en de Limburgse Land- en Tuinbouwbond) willen op deze manier een spoedige opwaardering van de weg bevorderen. De provincie dringt op daadkracht en snelheid aan.
Sindsdien worden paspoort en bankafschrift gecontroleerd van iedereen die langskomt voor een inschrijving of mutatie.
� De werkloosheid is sinds februari-april 2003 niet meer zo laag geweest, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek berekend. In de periode februari-april
�
2007 telt Nederland ongeveer
De Vestigingswet is in onbruik geraakt. De ‘eisen van algemene ondernemersvaardigheden’ zijn al per 2001 afgeschaft. De eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu kunnen volgens kabinet en Kamer beter worden gehandhaafd via andere regelgeving, zoals – omdat die specifieker is – de Arbowet. Daar komt bij dat de eisen uit de Vestigingswet alleen maar van toepassing zijn op een
90
gegevens uit het handelsregister.
zeer beperkt aantal bedrijven. De wet garandeert geen ondernemers met voldoende kwaliteiten, maar vormt wel een drempel voor starters. De elektronische nieuwsbrief van de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg, de @Brief, kent 55 edities in 2007. Het aantal abonnees schommelt rond de 27.000. De berichten worden speciaal voor het e-mailbulletin geschreven met als uitgangspunt dat de ondernemer deze informatie niet kan missen. Toen de @Brief in augustus 2002 voor het eerst werd gemaild, waren de andere Kamers in Nederland nog niet op hetzelfde idee gekomen.
twee eeuwen handel & nijverheid
357.000 werklozen. Dat zijn er 17.000 minder dan in het eerste kwartaal. De grootste daling (55.000) doet zich voor in de groep 25- tot 44-jarigen.
twee eeuwen handel & nijverheid
91
noud janssen, bestuurslid
Het is vooral zonde om het internationale netwerk weg te geven, de handelsmissies, de seminars, de sessies met Duitse en Belgische deskundigen De technologische bedrijven met hun koelingen, stallen, regelapparatuur en automatisering zijn wereldtop. En ze komen heel vaak uit Limburg.
De Limburgse Land- en Tuinbouwbond (lltb) had tot 2008 formeel niets te maken met de Kamer van Koophandel. Pas sinds de samenwerking in Ondernemend Limburg (1998) met de werkgeversorganisaties lwv en mkb-Limburg, trad lltbvoorzitter Noud Janssen toe tot het bestuur. Momenteel is hij tevens voorzitter van Ondernemend Limburg. ‘In zes jaar tijd hebben we veel bereikt. We zijn van ons eilandje af gekomen, er zijn schotten afgebroken en veel meer partijen begrijpen nu dat boeren vooral ondernemers zijn. We hebben de basis voor samenwerking gelegd. Ik noem dat een mooi resultaat.’ Terugkijkende op bijna 210 jaar Kamer van Koophandel in Limburg vindt Noud Janssen het best vreemd dat de belangrijkste vertegenwoordiger van de agrarische sector, de lltb, zo miniem betrokken is geweest bij het bestuur. ‘Natuurlijk is dat raar. Het gros van de boeren en tuinders is per slot van rekening mkb’er met, over het algemeen, een familie- of gezinsbedrijf. En toch wordt de boer niet gezien als ondernemer. Waarom niet? Goede vraag. Het heeft er natuurlijk mee te maken dat maatschappen zich tot 2008 niet bij de Kamer hoefden te registreren. De meeste boerenbedrijven hebben gekozen voor de maatschap. Mijn vader was een van
de eerste Limburgse pluimveeboeren die een bv omzette en dus met de Kamer van Koophandel te maken kreeg. Ik weet dat hij regelmatig gebruikmaakte van verschillende diensten en dat heb ik zelf ook altijd gedaan. Ik ging naar seminars, netwerkbijeenkomsten, exportactiviteiten en heb destijds met het StartersCentrum nog een tweede bedrijf opgezet.’
efficiënter. Met de afdeling regiostimulering van de Kamer hebben we verschillende projecten gedraaid. De focus was zakelijk, gericht op het ondersteunen van ondernemers. Ook onze leden hebben daar hun voordeel mee gedaan. Ik denk dat we barrières hebben afgebroken en meer begrip gekregen hebben voor elkaar. In amper zes jaar is dat voorwaar niet slecht.’
Noud Janssen nam de zaak over van zijn vader en is nu als pluimveehouder met zijn echtgenote Marlies producent van twee miljoen kippeneieren per week. Hij is blij dat de lltb op de valreep is aangeschoven bij de Kamer van Koophandel. In feite is het een bevestiging van de economische importantie van de sector. ‘Zo kun je het stellen. In ieder geval hebben de werkgevers lwv, mkb-Limburg en lltb de krachten gebundeld en zijn we samen opgetrokken in het bestuur van de Kamer. We hebben begrip voor elkaar gekregen en zijn daadwerkelijk gaan samenwerken. Resultaat is onder andere het Ondernemersplein in ons vroegere Landbouwhuis hier in Roermond. Alle werkgeversorganisaties onder één dak, dat schept toch een band. Ik heb Kamer van Koophandel Limburg leren kennen als vooruitstrevend. Bestuurlijk en inhoudelijk. Al snel zijn we van 36 bestuursleden naar negen gegaan. Dat werkt toch
Het verdwijnen van de Limburgse Kamer is zeker geen keuze van Noud Janssen. ‘Nee. Een onafhankelijk instituut als de Kamer kan goed werk verrichten. Het is vooral zonde om het internationale netwerk weg te geven. Ik was me in het begin helemaal niet bewust van de grensoverschrijdende netwerken van de Kamer. De handelsmissies wereldwijd, de seminars, de sessies met Duitse en Belgische deskundigen; allemaal zeer waardevol. Juist voor onze leden. Onze producten gaan immers de hele wereld over! Ik ben er vast van overtuigd dat we ook onze kennis in de landbouw, veeteelt en pluimveehouderij wereldwijd steeds beter kunnen vermarkten. Onze boeren zijn stuk voor stuk hoogopgeleid. We weten alles van efficiënt telen, van logistiek, van gewasveredeling. We zijn op het gebied van duurzaamheid heel ver. In mijn eigen sector zie ik milieuverantwoordelijke eierproductie volgens de
strengste Europese normen. We staan aan de vooravond van een hausse aan kennisexport.’ De voedselproductie in de wereld moet omhoog, weet ook Noud Janssen. ‘Ook in Azië, Afrika, Zuid-Amerika en OostEuropa willen de mensen een stukje vlees eten en verse groenten en fruit kunnen kopen. Wij Nederlanders hebben de expertise en technologie in huis. De technologische bedrijven met hun koelingen, stallen, regelapparatuur en automatisering zijn wereldtop. En ze komen heel vaak uit Limburg. In deze provincie hebben we met de Agro Campus en Greenport in Venlo, Chemelot in Geleen en de Health Campus in Maastricht alle faciliteiten en expertise om een wereldspeler te zijn.’ Noud Janssen hoopt met deze argumenten Den Haag te overtuigen om een expertisecentrum in Roermond op te tuigen waarin de Kamer van Koophandel het internationale netwerk onderhoudt. ‘Ik heb daar goede hoop op. De provincie, het bedrijfsleven en de werkgevers in Limburg zitten op één lijn. We willen investeren in de toekomst. Denkprocessen zijn veranderd, ook bij de boeren. Ik denk dat ze meer durven te delen, kennis willen uitwisselen. Dat is pure winst voor de bv Nederland.’
en dan is daar opnieuw de provinciale kamer
Vanaf 1 januari 2008 is er voor de tweede keer nog maar één Kamer van Koophandel in Limburg, met een nieuwe voorzitter (voor het eerst een vrouw) en een nieuw bestuur. Dat bestaat, naast voorzitter Bertha Verhoeven-van Lierop, uit 24 personen. De eerste provinciale Kamer dateert van 66 jaar geleden als in 1942 de bezetter alle regiokamers per provincie op één hoop gooit. Deze situatie eindigt pas op 1 januari 1951. Ook andermaal vernieuwd, vanaf juli 2008, is de Handelsregisterwet. Die bepaalt nu dat alle Nederlandse ondernemingen en rechtspersonen op 31 december 2009 moeten zijn ingeschreven, waardoor het register met ongeveer 340.000 nieuwe inschrijvingen groeit. Tussen 2010 en 2014 sluiten zich alle Nederlandse overheidsinstellingen aan, is de bedoeling. De Kamer geeft per jaar meer dan 60.000 exportdocumenten af, met name oorsprongsdocumenten, ten behoeve van zo’n 600 exporterende bedrijven. Ondernemers zijn altijd gedwongen geweest om de documenten per post of via de balie aan de Kamer aan te bieden. Dit is vaak tijdrovend, lastig en belemmert ook het logistieke proces. Maar vanaf 2008 is daar de Digitale Afgifte Exportdocumenten (dae), een elektronische brievenbus waar ondernemers deze documenten via internet bij de Kamer kunnen aanvragen. Dat gaat snel, is efficiënt, makkelijk en goedkoper dan voor die tijd. Duurzaamheid en innovatie zijn thema’s die bij de afdeling regiostimulering van de Kamer met hoofdletters worden geschreven. Zo heeft de Kamer ruim een jaar lang drie winkeliersverenigingen onder de arm genomen om meer Maatschappelijk Verantwoord te Ondernemen. Aan het project ‘mvo in de Detailhandel’ is een stimuleringsprijs voor winkelcentra verbonden. mvo draait om People, Planet en Profit, en het is Winkelcentrum Panningen dat in 2008 de hoofdprijs wint. In het project wordt samenwerkt tussen Kamer, Stichting Milieufederatie Limburg, Hoofdbedrijfschap Detailhandel (hbd) en Hogeschool Zuyd. Om het midden- en kleinbedrijf ervan te doordringen dat zonder innovatie (lees: vernieuwingskracht) weinig tot geen vooruitgang te boeken valt, is door de Kamer samen met liof, lwv, mkb-Limburg, de provincie en innovatieadviseur Syntens innoveerpunt.nl opgezet, één digitaal loket vol informatie. Over innovatie uiteraard en over de financieringsmogelijkheden, over wetten, regels en vergunningen. Een ander project dat het duurzaamheidsstempel draagt, is Bespaar & Verdien! De Limburgse Kamer roept het in 2009, samen met de provincie, in het leven. Met een tegoedbon kunnen bedrijven op locatie een energiescan laten uitvoeren. Ook krijgen ze een bijdrage in de kosten voor energiebesparende maatregelen en voor duurzame energie. De stimuleringsregeling moet snel een
94
twee eeuwen handel & nijverheid
Eén van de onthaastingsplekken die aan bod komen in het magazine Bezin in Limburg. Productie: X-Cago, Roermond
investeringsimpuls aan de economie geven. De Kamer steekt er liefst € 1.100.000,– in en de provincie € 750.000,–. De bedrijven weten de weg naar de regeling goed te vinden. Tijdens de tweede editie van de regeling duurt het maar drie maanden voordat in 2012 de nieuwe pot van € 375.000,– ook leeg is. Maar ook de ‘zachte kant’ van het leven past binnen de taken van regiostimulering. Zo zet de Kamer ‘Bezinningstoerisme Limburg’ op, eveneens bedoeld om de regionale economie te helpen. Op het spoor gezet door de vvv-campagne ‘Onthaasten in een spirituele omgeving’, worden in Limburg sinds 2008 voor deze vorm van toerisme kansen geschapen. Bezinningstoerisme kan worden omschreven met: ‘Het komen tot innerlijke rust en evenwicht door het ondergaan van een beleving of ervaring waarin een relatie kan worden gelegd met de zin van het leven.’ Onderzoek wijst uit dat er in Limburg 100 kansrijke bedrijven en instellingen bestaan. In het glanzende magazine ‘Bezin in Limburg’ komen 34 bezinningsplekken aan bod. In maart 2010 wordt deze uitgave in Château St. Gerlach in Houthem (Valkenburg) gepresenteerd. De huidige directeur van Air France-klm, Camiel Eurlings, krijgt het eerste exemplaar, ook omdat hij in Valkenburg woont. In haar eerste jaarrede komt de Kamervoorzitter niet heen om wat zich sinds 2008 in de Verenigde Staten afspeelt: ‘2009 is door de economische crisis
twee eeuwen handel & nijverheid
95
harry bak, voormalig voorzitter
Een van de zeldzame keren dat de provincie de Kamer in Roermond echt serieus nam
Harry Bak was in de periode 1997-2001 voorzitter van de nieuw gefuseerde Kamer van Koophandel Noord- en MiddenLimburg. De oud-bankier kijkt met gemengde gevoelens terug op ‘vier pittige jaren’ waarin het geld voor de a73 werd binnengehaald. Hij zal het niet licht vergeten; het etentje ergens in het voorjaar van 1999 met verkeersminister Tineke Netelenbos, gedeputeerde Math Vestjens en de eigen Kamer van Koophandel-secretaris Antoine Wintels. ‘Op die avond is eindelijk het geld vrijgekomen voor de aanleg van de a73, de nieuwe ruggengraat in de noord-zuidverbinding van Limburg,’ kijkt Harry Bak terug in de tijd. ‘Mevrouw Netelenbos was op werkbezoek en had één miljard oude guldens in de tas. Vestjens mocht namens de provincie aangeven welk groot project eerst werd uitgevoerd: de ondertunneling van de a2 bij Maastricht of de a73. In het vooroverleg waren we het eens geworden over de laatste optie. Werd het niet ’n keer tijd? Midden-Limburg en met name Roermond had al zo vaak achter het net gevist. En over die weg werd al dertig jaar gepraat.’
Werd het niet ’n keer tijd? Foto: De Gelderlander
Een dag later bevestigde het provinciebestuur aan het ministerie schriftelijk de keuze. Het resultaat is bekend: sinds 2008 mag met name Midden-Limburg zich verheugen in een structureel betere bereikbaarheid uit noordelijke en zuidelijke richting. Harry Bak (1935) vertelt de anekdote graag. Niet omdat hij de a73 als een persoonlijke verdienste beschouwt, maar het was wel een van de zeldzame keren dat de Kamer van Koophandel Roermond echt serieus werd genomen door de provincie. ‘Ja, zo voel ik dat wel. De samenwerking in Limburg was bij mijn aantreden ronduit slecht. De verschillende Kamers stonden met de ruggen naar elkaar toe, de provincie en liof hadden alleen oog voor Zuid-Limburg, gemeenten dienden vooral hun eigen belangen. En plotseling komt er dan een telefoontje van de gedeputeerde of we samen kunnen optrekken in het dossier a73. Blijkbaar had de minister dat geëist, voor haar was de Kamer van Koophandel een presti-
gieuze partij. Hoe dan ook, ik en heel Limburg waren er blij mee. De weg was en is van levensbelang voor heel Limburg en zeker ook voor Roermond. Ik beschouw het wel als het hoogtepunt in mijn voorzitterschap.’ Hij wil het niet verbloemen. Voor Harry Bak was het voorzitterschap niet louter plezierig. De tegenstellingen in de provincie waren groot. Het was ieder voor zich, waarbij Midden-Limburg er vaak bekaaid van af kwam. ‘Het waren economisch gezien topjaren. De partijen hadden elkaar niet nodig. In Noord en Zuid ging het crescendo. Alleen in Roermond piekte het werkloosheidspercentage op twintig. De stad is daar zelf uitgekomen door voluit te kiezen voor retail.’ Harry Bak werkte zijn hele leven voor de Rabobank Nederland, waar hij opklom tot directielid. Na zijn pensionering keerde hij terug naar zijn Roermondse roots. ‘Eindelijk wat meer tijd voor het gezinsleven, de kleinkinderen. En een potje golf. Ik heb wel even getwijfeld toen ik gevraagd werd voor het voorzitterschap van de Kamer, want zo’n functie vergt altijd meer tijd dan je denkt. Maar ik wilde graag een steentje bijdragen, partijen bij elkaar brengen. Bij de Rabo was ik fusiespecialist, dus ik zag wel kansen.’ De vier jaren bleken pittig en niet alle doelen werden gehaald. ‘Nee, ik had gehoopt op meer samenwerking. Nu nog zijn de cultuurverschillen in Limburg groot. Maar onder de streep kan ik toch wel tevreden terugkijken. Met Antoine Wintels hebben we wel de fusie tussen Venlo en Roermond tot een goed einde gebracht. We hebben ons ook meer geprofileerd bij de bedrijven en ondernemers, plannen en visies geschreven. We hebben geconcludeerd dat Noord- en Midden-Limburg meer georiënteerd zijn op Brainport Eindhoven. Het pleidooi voor een vestiging van de Universiteit Maastricht in Venlo is in goede aarde gevallen. Een dependance van het provinciaal apparaat helaas niet. Ik denk dat we als Kamer een rol gespeeld hebben, hoewel me toen al duidelijk was dat er ooit streng gesaneerd zou worden. Is het jammer dat er geen Kamer van Koophandel Limburg meer is? De tijd zal het leren.’
de kamer betrekt haar laatste onderkomen
een berucht jaar geworden. Bedrijven hebben te lijden onder een afnemende orderportefeuille, krimpende export en moeizame trajecten om kredieten te krijgen. De werkloosheid die in voorgaande jaren stevig afnam, loopt weer op. Gelukkig kunnen bedrijven gebruikmaken van de tijdelijke deeltijd-ww. Daardoor kan de formatie bij een aantrekkende economie weer spoedig op peil worden gebracht.’ �
� De economische situatie sinds 2008 brengt de Kamer ertoe
Je hoort tegenwoordig méér Duits in de Limburgse winkelgebieden dan in 2006, staat in een online onderzoek uit 2008. Deze Monitor Grenzeloos Winkelen, een initiatief van de Kamer, provincie Limburg en alle grote gemeenten, toont bovendien aan dat centrum Maastricht onverminderd populair blijft. Ook het Designer Outlet Center in Roermond en de binnenstad van Venlo zijn bovenregionale trekkers. In opkomst zijn het Retailpark en de Huis- en Tuinboulevard, beide ook in Roermond. In Limburg en de aangrenzende regio’s wordt bijna € 3 miljard buiten de eigen regio uitgegeven.
In 2010 wordt vastgesteld dat Greenport Venlo de potentie én ambitie heeft om wereldwijd toonaangevend te zijn in ‘Flowers, Fresh & Food’. Vanuit haar onafhankelijke rol helpt de Kamer om die ambitie waar te maken. Van een andere, meer technologische orde is het raas-project (rfid Application And Support), waar de Kamer instapt samen met Fontys Hogeschool in Venlo, de Hochschule Niederrhein in Mönchengladbach, Industriebank liof Maastricht en het Forschungsinstitut für Telekommunikation und Kooperation in Dortmund. Het programma ondersteunt bedrijven bij de invoering van rfid, een techniek waarmee je aan de hand van een chip kunt volgen waar producten of ladingdragers zich bevinden. Veelal toegepast in logistieke processen. Consultdagen, handelsmissies, seminars, cursussen, voorlichtingsbijeenkomsten, activiteiten van businessclubs en beursbezoeken – in 2010 vindt weer een waaier aan evenementen plaats ter bevordering van internationaal zakendoen. Alles bij elkaar komen er 2.113 deelnemers op af. De negentien seminars en voorlichtingsbijeenkomsten, waaronder Internationale Handelsdag, Dag van Export en Nederlands-Duitse Handelsdag, weten samen ruim 700 ondernemers te trekken. In 2010 worden bezoeken georganiseerd naar de Machinebeurs in Brno, de vakbeurs Pollutec in Lyon en de technologiebeurs Cebit in Hannover. Hoe dan ook organiseert de Kamer ieder jaar vele tientallen bijeenkomsten en seminars. In 2010 zijn dat er 235, gemiddeld één per werkdag. Zo krijgen ondernemers informatie die ze anders wellicht over het hoofd zien en informatie die simpelweg prettig is om te weten. Bijvoorbeeld over de telkens weer veranderende wetgeving, over bedrijfsoverdracht en bedrijfsovername, gevolgen van de economische crisis en andere actuele thema’s. De hoeveelheid deelnemers bedraagt een kleine 3.200 personen. Meer dan 90 procent van hen is (dik) tevreden.
om samen met diverse externe partijen door de hele provincie een groot aantal gratis informatiebijeenkomsten te organiseren. De slogan is ‘Ondernemen in zwaar weer’. Alles waarmee ondernemers in deze moeilijke tijden te maken kunnen krijgen, komt aan bod: van reorganisatie, werktijdverkorting en ontslag, tot financiering en fiscaliteit.
� Voorzitter Carla Pluijmaekers
�
kondigt in haar jaarrede van 2011 het einde van de Limburgse Kamer aan. ‘De twaalf Kamers van Koophandel, de vereniging KvK Nederland en Syntens zijn vanaf 1 januari 2014 samengevoegd tot één nieuwe Kamer.’
98
twee eeuwen handel & nijverheid
Nieuw is de mkb Versneller, een driejarig project om ondernemers te helpen bij hun innovatieplannen. De versneller is een Kameradviseur die maatwerkgesprekken voert en ondernemers voor inhoudelijke informatie doorverwijst naar gespecialiseerde instanties. Op die manier helpt de mkb Versneller in 2011 159 ondernemers op weg. Om tegemoet te komen aan collectieve vragen, vinden er ook workshops plaats. Hulp van een andere orde is er voor ondernemers die bewapend willen zijn tegen criminaliteit: winkeldiefstal, overvallen, fraude, cybercrime en transportcriminaliteit. De Limburgse Kamer onderstreept het belang van een veilig
twee eeuwen handel & nijverheid
99
� De Kamer van Koophandel
2013, het laatste jaar
verdwijnt bijna geheel uit Limburg, lezen we in maart in de Kamerkrant. Vanaf 1 januari 2014 resteert nog een kantoor met 20 werkplekken, zes balies en 14 ‘aanlandplekken’ aan de Steegstraat in Roermond. De vestigingen in Venlo en Sittard zijn al sinds november 2013 helemaal In 2012, op 2 april, betrekt Kamer van Koophandel Limburg haar laatste onderkomen: het Ondernemersplein in hartje Roermond. Na een jaar bouwen en restaureren zijn het voormalig Ursulinenklooster en het voormalig lltbgebouw aan elkaar gesmeed, met de campus als scharnierpunt. Het complex presenteert zich als een ontmoeting van historische elementen en moderne kantoren, opgezet, ingericht en aangekleed met oog voor Het Nieuwe Werken. Het Ondernemersplein wordt ook een trefpunt tijdens tientallen seminars, (netwerk)bijeenkomsten en rondetafeldiscussies.
Van april tot oktober vormt wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade 2012 in de Venlose regio het kleurrijke decor voor tal van inkomende handelsmissies. De afdeling Internationale Handel van de Kamer ontvangt niet minder dan 47 missies van over de hele wereld. In totaal nemen hieraan 441 buitenlandse delegatieleden deel en de afdeling brengt 217 Limburgse bedrijven met hen in contact.
dicht. Voor Limburg en Noord-Brabant wordt Eindhoven het regiokantoor. Dan bestaat de Limburgse Kamer niet meer. Zo’n 70 van de 120 huidige Limburgse medewerkers verhuizen naar het regiokantoor en naar het nieuwe landelijk hoofdkantoor in Utrecht. Deze ingreep is het gevolg van een reorganisatie waarbij alle Kamers van Koophandel worden samengevoegd, samen met innovatie-
ondernemersklimaat en initieert daarom (mede) diverse projecten op dat gebied. Voorbeeld is de Secure Lane, een cameravolgsysteem op parkeerplaatsen voor vrachtauto’s, bedrijventerreinen en verzorgingsplaatsen langs de a67, bedoeld om de hardnekkige transportcriminaliteit terug te dringen. Dat lukt zeer goed, want in 2011 loopt het aantal incidenten op de corridor Venlo–Eindhoven–Rotterdam terug tot bijna nul.
centrum Syntens. Het aantal
De aparte jaarlijkse heffing wordt afgeschaft. Vanaf volgend jaar, 2013, stuurt de Kamer geen facturen meer. De financiering van de Kamers gebeurt voortaan vanuit de begroting van het ministerie van Economische Zaken. De afschaffing past bij de transformatie van de twaalf regionale Kamers. Ze maken vanaf 2014 deel uit van één nieuwe organisatie. Ook Stichting Syntens – deze innovatieadviseur bestaat sinds 1998 – gaat hier in op. De nieuwe organisatie wil ondernemers één duidelijk loket bieden voor alle vragen en regelwerk, zowel online als fysiek, op regionale locaties. Bij de medewerkers groeit in 2012 stukje bij beetje het besef wat de overgang naar één landelijke organisatie betekent: dat er een behoorlijke inkrimping nodig is. De eerste gevolgen worden inderdaad merkbaar. Van diverse medewerkers kan het tijdelijk contract niet meer worden omgezet in een vast, maar ook medewerkers die er wel een hebben, wordt het geleidelijk aan duidelijk dat baanzekerheid heeft plaatsgemaakt voor werkzekerheid. Sommigen spelen vroegtijdig in op de ontwikkelingen door hun loopbaan op eigen initiatief elders voort te zetten.
voltijds banen, inclusief die bij Syntens, neemt in het hele land af.
�
De tijd is voorbij dat je als winkelier met een gerust hart op klanten kon wachten. De winkelbel rinkelt namelijk niet meer zo vaak tegenwoordig. De klant schuimt liever de e-shops af en hoeft de deur niet meer uit. De verschuiving van ‘bricks’ naar ‘clicks’ maakt het des te belangrijker dat er wat te beleven valt in de echte winkel. Om winkeliers te helpen een goede strategie uit te stippelen als antwoord op de online realiteit, is Retail 2020 gelanceerd. De Limburgse Kamer zorgt in 2012 onder die noemer voor drie workshops over ‘het nieuwe winkelen’. Op deze manier wil ze de detailhandel zo goed mogelijk op de toekomst voorbereiden. 200 winkeliers melden zich aan.
‘Straks amper nog een KvK in Limburg’
100
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
101
voorzitter carla pluijmaekers en directeur wil houben
Er is geen ruimte meer voor persoonlijk advies, seminars en handelsmissies verdwijnen, netwerken bloeden dood Carla Pluijmaekers en Wil Houben gaan de geschiedenis in als de respectievelijk laatste voorzitter en laatste directeur van Kamer van Koophandel Limburg. Met pijn in het hart trekken ze de deur achter zich dicht.
middelen niet en zijn niet onafhankelijk. Ik betwijfel ook of de commerciële markt in het gat springt. Dus ja, ik vind het doodzonde dat de Limburgse Kamer van Koophandel ophoudt te bestaan.’
Bijna 210 jaar zijn de Limburgse Kamer en haar voorgangers baas in eigen buik geweest, stevig verankerd en ingebed in het Limburgs (bedrijfs-)leven. De centralisatie is uitgedraaid op een ouderwetse nationalisatie. De landelijke werkgeversorganisaties en politieke partijen hebben de regionale Kamers van Koophandel de nek omgedraaid. ‘Maar de Kamers zijn altijd van en voor de ondernemingen in de regio geweest. Dat had zo moeten blijven!’
Wil Houben (directeur vanaf 1 maart 2009) is het eens met zijn voorzitter. ‘De verdere opschaling van de Kamers van Koophandel is een politieke beslissing. Genomen in Den Haag en ingegeven door opportunisme. De heffingen werden gefiscaliseerd in 2013 en meteen werden we een speelbal in het Haagse circus. De nieuwe Kamer gaat tegen de honderd miljoen euro inleveren. De ondernemers hebben het nakijken; wat ze nu via extra belastingen opbrengen, gaat naar andere zaken. De rekening komt in de regio’s te liggen. Dáár landen de bezuinigingen. Twee van de drie frontoffices gaan dicht, de backoffice gaat naar Eindhoven. Het door het Limburgs bedrijfsleven opgebrachte eigen vermogen gaat grotendeels op aan een geldverslindende reorganisatie.’
Eén ding wil Carla Pluijmaekers (acht jaar bestuurder en voorzitter vanaf 1 januari 2012) meteen duidelijk maken. ‘Het opheffen van de Limburgse Kamer was niet de keuze van het bestuur. mkb-Limburg, lwv, lltb en de vakbonden waren tot de laatste dag doordrongen van de toegevoegde waarde van een regionaal opererende Kamer. Een onafhankelijk instituut met slechts één gezamenlijk belang: de ondernemer. Die is de grote verliezer. In de nieuwe Kamer van Koophandel is geen ruimte meer voor persoonlijk advies, seminars verdwijnen van de agenda, netwerken bloeden dood, (euregionale) handelsmissies zijn verleden tijd, regionale projecten worden nauwelijks meer opgestart. Ik denk niet dat de werkgeversorganisaties de coördinerende rol van een Kamer van Koophandel kunnen overnemen. Ze hebben de menskracht en
Heeft Limburg daar dan niets tegenin gebracht? Carla Pluijmaekers: ‘Natuurlijk hebben wij gelobbyd, gesprekken gevoerd, brieven geschreven, zijn we naar Den Haag getogen. We hebben weinig medestanders gekregen van andere Kamers; daar speelde men samen met Syntens de kaart van het Kamercollectief. Gegokt en verloren! Maar we hadden beter twaalf regio’s in stelling kunnen brengen; gezamenlijk met het regionale bedrijfsleven en provinciale besturen de strijd moeten aanbinden.’
Met het verdwijnen van Kamer van Koophandel Limburg verdwijnt een vaste waarde in de regionale economie. Jaarlijks vonden tienduizenden ondernemers de weg naar de Kamer. Voorlichtingsbijeenkomsten op maat, via de afdeling regiostimulering werden vele klein- en grootschalige economische projecten ondersteund, het internationaal ondernemen kreeg in Limburg een extra dimensie. Juist hier was de focus gericht op euregionale samenwerking, vonden tal van succesvolle grensoverschrijdende projecten plaats en werden ondernemers uit Limburg, België en Duitsland aan elkaar gekoppeld. Is dat nu allemaal voltooid verleden tijd? Wil Houben wijst erop dat de nieuwe Kamer van Koophandel ervan overtuigd is geraakt dat zij herkenbaar in de regio moet blijven. Het Ondernemersplein Limburg in Roermond zal, naast frontoffice voor het handelsregister, de vaste uitvalsbasis blijven voor een nieuwe afdeling met de naam ‘ondernemersondersteuning’. Dit is een bundeling van regiostimulering, internationale handel en innovatie. ‘Aanvankelijk leek het erop dat de nieuwe Kamer nog maar enkele jaren fysiek in Limburg zou blijven,’ vertelt Houben. ‘Gelukkig is men ten halve gekeerd en hoop ik dat de nieuwe bewindvoerders dit duurzaam vast weten te houden. Want je kunt wel belijden dat de regio de basis vormt, maar dan zal dat ook moeten blijken. Het succes van de nieuwe organisatie hangt af van zichtbare regionale verankering en inbedding in regionale structuren.’ Volgens Carla Pluijmaekers is de bemoeienis van de provincie Limburg in de persoon van gouverneur Theo Bovens een goede zaak geweest. ‘Deze was glashelder in de richting van de nieuwe Raad van Bestuur van Kamer van Koophandel Nederland. Als deze meende uit Limburg te kunnen vertrekken, waren de rapen gaar. Dan werd zelfs de oprichting van een nieuwe Kamer van Koophandel niet uitgesloten. Dit heeft ertoe geleid dat de nieuwe Kamer in Limburg goed zichtbaar zal blijven en dat er bovendien wordt gestudeerd op de mogelijkheid om de activiteiten op het gebied van internationale zaken in Limburg te concentreren. Want als er al één provincie is waar je Europa ‘voelt’, is het Limburg. Hier brandt de lamp, hier is het balkon van Europa en hier wijzen we de weg naar Europa. Er moet een soort grensinstituut komen waarin alles samenkomt op het gebied van grensproblematieken en grenskansen. Het is de hoogste tijd dat grenzen worden weggedacht.’ lees verder >>>
De ondernemer, die is de grote verliezer.
voorzitter carla pluijmaekers en directeur wil houben
De samenwerking met de provincie in de aanpak van de economische crisis was er eentje om in te lijsten Carla Pluijmaekers lacht schamper als de volledige digitalisering van de dienstverlening in beeld komt. ‘Natuurlijk,’ zegt ze, ‘ik heb er ook geen moeite mee dat het handelsregister gedigitaliseerd wordt. En uiteraard kan een uittreksel of document online geregeld worden. Maar wie ordent het enorme informatieaanbod als je een bedrijf wilt starten? Je hebt een gids nodig, iemand die filtert en de relevante informatie op een rijtje zet. Vergelijk het met een arts. Je kunt op internet alles vinden over alle mogelijk kwalen en aandoeningen. Uiteindelijk wil je dan wel een deskundige die de diagnose stelt. Je kunt met enkele muisklikken een hotelkamer of vakantie boeken. En toch wil je liever die ene gouden tip van je vrienden. Ik geloof in intermenselijk contact, dat bedoel ik ermee te zeggen. In de buurtwinkel kom je meer over je dorp of wijk te weten dan in de grote supermarkt. Eigenlijk was de kleinschalige Kamer van Koophandel zo’n buurtwinkel voor ondernemers. Een verzamelplaats van kennis en kunde, van betrokken adviseurs. Mensenwerk.’ Wil Houben (1955), ooit wethouder in Heerlen en directeur van mkb-Limburg, duikt in het verleden als hij een opsomming maakt van de tientallen projecten waar de Limburgse Kamer en haar verschillende voorgangers bij betrokken waren. De railterminal in Venlo, de Barge Terminal in Born, Maastricht Aachen Airport, de a73, de logistieke ontwikkelingen in het noorden, de grensoverschrijdende projecten in het zuiden
(Avantis), de toeristische aanjagers; altijd was de Kamer er op de een of andere manier bij. Met subsidie, ondersteuning of expertise. In dit boek, dat terugkijkt vanaf 1841, gaat het bijna nergens anders over. ‘Vaak waren het aansprekende en zichtbare projecten, die je kon ‘vastpakken’. Dat sprak letterlijk tot de verbeelding. Vandaag de dag zijn de meeste infrastructurele wensen ingelost. Naast de noodzakelijke verbreding van onze autowegen, de doortrekking van de n280 en de aansluiting van de railverbindingen op het internationale spoorwegennet, blijft er weinig te wensen over.’ ‘De Kamer van Limburg is zich de afgelopen jaren steeds meer gaan richten op immateriële zaken zoals het verbeteren van de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt. De toekomstige vraag naar voldoende goed opgeleid personeel wordt, als we niet oppassen, de achilleshiel van de Limburgse economie. Arbeidsmigranten zullen steeds meer nodig zijn. Misschien is het wel zo dat we ons wat minder zijn gaan onderscheiden, maar juist een forse winst hebben kunnen boeken door heel goed samen te werken. Bijvoorbeeld in de Regioagenda, die we samen met de partijen binnen het samenwerkingsverband Ondernemend Limburg hebben uitgevoerd. De gezamenlijke inzet die we plegen om de agenda Brainport 2020 tot een suc ces te maken, het bundelen van krachten in Greenport Venlo, Keyport Midden-Limburg en het Zuid-Limburgse ‘Limburg Economic Development’. De samenwerking met de provincie
Limburg in de aanpak van de economische crisis was er eentje om in te lijsten. En niet te vergeten de samenwerking met de Limburgse kennisinstellingen. Kortom: de Triple Helix, de samenwerking tussen Ondernemers, Overheden en Onderwijsorganisaties, heeft grote sprongen voorwaarts gemaakt.’ Carla Pluijmaekers voegt daaraan toe: ‘Er wordt wel eens gezegd dat ons gezag is aangetast, dat de Kamer van Koophandel weinig invloed meer heeft. Vroeger werd de mening van een Kamervoorzitter breed uitgemeten de pers. De laatste jaren niet meer. Dat heeft volgens mij te maken met de schaalvergroting en een verschuiving van accenten. We hebben ons meer gericht op duurzaamheid, cradle-to-cradle, onderwijs en internationale samenwerking.’ ‘De tijdgeest is ook veranderd,’ meent Carla Pluijmaekers (1951), die in haar carrière tientallen bestuursfuncties vervulde en jarenlang een eigen consultancybedrijf runde. ‘Dit land heeft geen boegbeelden meer. Kijk naar de politiek. Waar zijn de echte leiders naar wie geluisterd wordt? De Kamer hoeft ook geen opinionleader te zijn. Wel de verbindende schakel, bezig met het stimuleren van de plaatselijke economie. En dat is ze in Limburg zeker geweest. Ook de laatste jaren, terwijl we al wisten dat er weinig zou overblijven in Limburg. We hebben het Ondernemersplein in Roermond van de grond gekregen. Hier blijft de Kamer van Koophandel fysiek aanwezig, ook na 1 januari 2014. Voor Limburg.’
Altijd was de Kamer er op de een of andere manier bij. Met subsidie, ondersteuning of expertise.
�
� Het project heet Toekomst-
De overvaltrainingen die in de laatste twee maanden van 2012 onder de vlag van het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing (rpc) Limburg plaats hebben gevonden, zijn een schot in de roos geweest. Cursisten omschrijven hun ervaringen als: leerzaam, indrukwekkend en confronterend. De trainingen van drie uur hebben de nodige stof tot nadenken gegeven en bestaan uit rollenspelen. Een acteur treedt beangstigend realistisch op als gewelddadige overvaller. Degenen die een training hebben gevolgd, maken een redelijke kans om een overval tot een veilig einde te brengen. Onder de vlag van het rpc Limburg, biedt de Limburgse Kamer deze overvaltrainingen gratis aan. In het verlengde hiervan ligt winkelcriminaliteit, óók een groot probleem. De altijd maar weer opduikende vraag is: hoe voorkom je dat je zaak wordt leeggeroofd? Soms is het goed om met de neus op de feiten te worden gedrukt. En dat gebeurt tijdens de voorstelling ‘Jatten met Jaap!’, een initiatief van de Kamer in Limburg. Nepcrimineel Jaap maakt het publiek humoristisch én confronterend alert op de do’s en don’ts bij winkelcriminaliteit. Overdag bezoekt Jaap diverse winkels en waar niet goed wordt opgelet, jat hij wat er te jatten valt. Die spullen worden uiteraard teruggegeven, vergezeld van een advies, dat ’s avonds eventueel als praktijkvoorbeeld aan bod komt.
106
twee eeuwen handel & nijverheid
bestendig Ondernemen en daarin helpen de Kamer en Syntens ondernemers uit het Limburgse
2014, één kamer van koophandel voor heel het land
mkb bij het verbeteren of vernieuwen van hun bedrijfsvoering. Adviseurs van de twee organisaties gaan persoonlijk bij mkbondernemers langs om kennis te maken en te horen wat hun toekomstplannen en ambities zijn.
Zodra er vanaf 1 januari 2014 nog maar één landelijke Kamer van Koophandel bestaat, kunnen ondernemers rekenen op méér digitale dienstverlening. De nieuwe Kamerorganisatie krijgt één Raad van Bestuur, één centrale en vijf regionale adviesraden. Door deze en andere maatregelen wordt bijna 80 miljoen euro bespaard. De wettelijke taken van de huidige Kamers en innovatiecentrum Syntens veranderen niet, wel verandert hier en daar de uitvoering. Er komt één taak bij: het ontwikkelen en beheren van het online Ondernemersplein (ondernemersplein. nl). Informatie wordt beter bereikbaar dan voordien en ondernemers komen makkelijker in contact met de overheid. Hiervoor is een samenwerkingsverband
twee eeuwen handel & nijverheid
107
opgericht. Dat bestaat, naast de Kamer van Koophandel zelf, uit de Belastingdienst, Agentschap nl, Rijksdienst voor het Wegverkeer (rdw) en de vng (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Momenteel wordt nog gesproken met het uwv werkbedrijf en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De nieuwe Kamer van Koophandel blijft wettelijk verantwoordelijk voor het handelsregister. De komende jaren wordt dit register verder gedigitaliseerd, waardoor kantoorbezoek voor legitimatie en identificatie uiteindelijk niet meer nodig is. Ook biedt de Kamer als vanouds informatie en voorlichting aan. In de loop der tijd komen er meer infoproducten en worden deze steeds vaker online (vast en mobiel) verspreid.
het laatste bestuur Van 2008 tot 2014 bestaat het algemeen bestuur van Kamer van Koophandel Limburg uit 19 personen, de voorzitter meegerekend. Het wordt zowel gevormd door vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven (grootbedrijf en mkb) als door personen die afgevaardigd zijn door de werknemersorganisaties fnv, cnv en mhp. De reorganisatie van alle Nederlandse Kamers van Koophandel leidt onder meer tot vijf regionale adviesraden, dus heft het bestuur zichzelf op 31 december 2013 op. Het allerlaatste Kamerbestuur in Limburg stelt zich op de volgende pagina’s voor. En neemt tegelijkertijd afscheid.
De Kamer gaat door met innovatiebevordering en regiostimulering. Als ondernemers kansen missen om zelfstandig sneller of beter te groeien, te vernieuwen of te internationaliseren, staat de nieuwe Kamer van Koophandel klaar met advies en ondersteuning. Wat haar nationale en regionale projecten betreft, richt ze zich op drie thema’s: groei, starten & overdragen, internationaliseren & vernieuwen. In 2014 heeft de nieuwe Kamer negentien locaties in Nederland, alle met een balie. Vijf van deze locaties – de fysieke Ondernemerspleinen – fungeren bovendien als ontmoetingsplek voor ondernemers en hun organisaties. Het Ondernemersplein is ook beschikbaar voor andere op ondernemers gerichte partners, publieke en private.
108
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
109
drs. Chris Leenders lwv
drs. Harrie Hox lwv
ing. Arno Wendrich lwv
Ruud Koppens mkb-Limburg
John Seuren fnv
drs. Pieter Beerens fnv
ing. Jan Hulsen lwv
Wiel Magermans lwv
Gerard Berden mkb-Limburg
Mieke Janssen-Drent fnv
Servé Habets fnv
Willy Aarts fnv
ir. Noud Janssen mkb-Limburg
Stan Heerschap mkb-Limburg
Jan Janvier mkb-Limburg
Jan Heunen cnv
Ton Boele cnv
mr. Patrick Meerts mhp
110
twee eeuwen handel & nijverheid
twee eeuwen handel & nijverheid
111
bronnen Sociaal Historisch Centrum voor Limburg Gedenkschrift 150 jaar Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Maastricht e.o. (1954) Gedenkboek 125 jaar Koninklijke Sphinx-Céramique v/h Petrus Regout en 100 jaar Keramische Industrie genaamd Céramique (1959) ‘2000 jaar Heerlen’, Stadsarchief Heerlen (1998) ‘Het nut van verandering, de verandering van het nut’, Nutsvoorzieningen in Heerlen 1902-1999 (1999) ‘Zuid-Limburg vanuit hoger sferen’, dsm Heerlen (1979) ‘Perspectief voor Limburg’, Jan Derix (1990) Stadsarchieven gemeenten Maastricht, Heerlen en Roermond ‘Kroniek van Maastricht’ 1980 t/m 1983 Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Venlo ‘Memorie van den Toestand’ (1841) Jaarverslagen uit 1876 t/m 2012 van de Kamers van Koophandel en Fabrieken voor Tegelen, Venray, Noord- en Midden-Limburg, Maastricht en omstreken, voor de Mijnstreek, Limburg-Noord, Zuid-Limburg en Limburg Kamerkrant Limburg-Noord, Kamerkrant Zuid-Limburg, Kamerkrant Limburg en Zaken in Limburg (vanaf 1984) 200 jaar Kamer van Koophandel, ondernemen in Zuid-Limburg (2004) Diverse openbare bronnen Overige bronnen, voor zover bekend, staan vermeld in de onderschriften
112
twee eeuwen handel & nijverheid